1 Tekst: Matteüs 16 : 18 – Startpunt 8: De volgende stap Intro Als kind heeft je geloof een bepaalde vorm en inhoud. - God heeft alles geschapen. - Hij is goed en zorgt. - Hij luistert als je bidt. - je bidt voor het eten en het slapen gaan. Maar als je volwassen wordt, gaan al die vanzelfsprekendheden weg. Je zou je geloof opnieuw moeten doordenken, wil het alle vragen doorstaan waar je als volwassene mee te dealen hebt. Dat vergt tijd. En die heb je vaak niet. Of maak je niet. Te druk met andere dingen. Ergens onderweg ontdek je – al dan niet met spijt - dat het geloof uit je jeugd je ontglipt is. Wil het nog toekomst hebben, dan zul je het moeten resetten. En dus op zoek naar een nieuw startpunt. Reset je geloof: een aantal kerkdiensten op de 1e zondag van de maand de afgelopen tijd gaan daarover. Een bewerking van een serie van de Amerikaanse predikant Andy Stanley. Heel basale thema’s van het geloof aan bod. Als eerste en belangrijkste de vraag: wie is Jezus? We ontdekten: het gaat bij Hem niet allereerst om een bepaalde leer of systeem, maar om iets wat gebeurd is. Jezus was dood maar is opgestaan. Hij leeft. Volgende keer, op 5 april, Eerste Paasdag diepen we dat nog een keer uit. Nu iets anders. Er is iets gebeurd. Niet alleen toen, toen Jezus opstond uit de dood.
2 Ook vandaag gebeurt er iets. Iets dat fundamenteel is voor als je het geloof (her)overweegt.
Preek Jezus was dood maar leeft. Er is dus iets gebeurd. Maar niet alleen, toen Jezus opstond uit de dood. Ook vandaag is er iets fundamenteels bezig te gebeuren. Om daarachter te komen gaan we naar Caesarea Filippi. Caesarea ligt in het hoge noorden, zo’n 150 km boven Jeruzalem. X Dia 1 Hier een foto – niet veel te doen… Toen wel. Toen een mooie nieuwe stad, genoemd naar de beroemde keizer Augustus. Daarheen zijn Jezus en zijn leerlingen uitgeweken. Eigenlijk buitenland. In verband met de toenemende dreiging en vijandschap van de Joden. Ze zoeken de rust op. Daar in Caesarea Filippi vindt een belangrijk gesprek plaats. X Dia 2-1 Jezus vraagt: Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is? De mensen blijken Jezus wel te waarderen, maar niet te erkennen als de Mensenzoon. X Dia 2-2 Dan stelt Jezus een heel belangrijke vraag: En wie ben ik volgens júllie? Bij die vraag gaat het er niet om dat Jezus nieuwsgierig is wat zij van Hem denken. Dat weet Hij al. Ze hebben al een keer gezegd: U bent werkelijk Gods Zoon! (Mat.14:32). Dat was spontaan, in een opwelling. Maar Jezus wil dat ze die uitspraak nog eens doen. Maar nu heel bewust, weloverwogen.
3 Hij wil ze een belijdenis ontlokken. Jezus vraagt het aan alle leerlingen: wie ben Ik volgens jullie? Namens de hele groep geeft Petrus het antwoord: X Dia 3 U bent de Messias, de Zoon van de levende God… Goed, Petrus, zegt Jezus. Jij bent een gelukkig mens. Weet je waarom? Omdat mensen van nature allemaal geneigd zijn ‘nee’ te zeggen tegen mij. Maar God werkt in jou. Mijn Vader in de hemel heeft dit aan jou geopenbaard. Hij heeft je ogen geopend, je hart, en ook je mond. Om Mij te zien en te aanvaarden als Zoon van God. En het ook te zeggen. X dia 4-1 En ik zeg je –gaat Jezus verder- :jij bent Petrus, de rots waarop Ik mijn kerk zal bouwen… Over deze uitspraak is veel discussie geweest. De Roomse traditie zegt dat met die rots Petrus wordt bedoeld én al zijn opvolgers. Protestanten zeggen: nee, met die rots wordt die belíjdenis van Petrus bedoeld: Jezus is de Messias, de Zoon van de levende God. Misschien bedoelt Jezus met de rots wel: Petrus, zonder opvolgers - want daarover gaat het hier helemaal niet Maar mét zijn belijdenis. En als onderdeel van de groep leerlingen. Met die belijdenis ‘Jezus is Gods Zoon’ vormt deze groep het fundament waarop Jezus zijn kerk bouwt. X Dia 4-2 Zoals Paulus later zal zeggen: de kerk is gebouwd op het fundament van apostelen en profeten…(Efeze 2,20) Maar goed,
4 Wat is die kerk dan? En veel mensen denken bij ‘kerk’ meteen aan een letterlijk gebouw. Je kunt een kerk bouwen, kopen, afbreken of afbranden. Dat laatste is precies wat 25 jaar geleden met dit kerkgebouw gebeurde. We kijken even naar een filmpje X Hier het filmpje kerkbrand Kerkgebouw weg. Gemeente van mensen blijft. Dat is precies het woord dat Jezus hier gebruikt. En dat jammer genoeg met ‘kerk’ is vertaald. Jezus gebruikt een gewoon grieks woord voor ‘samenkomst’, ‘vergadering’. X Dia 5-1 Denk aan een groep mensen die die bij elkaar komen. Die vergadering van mensen gaat Jezus bouwen. X Dia 5-2 …en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. Poorten van het dodenrijk: dat klinkt dreigend. Het gaat om een machtig bolwerk dat een uitval doet. Een gevangenis die zijn armen naar je uitstrekt om je te overweldigen. Zodat je door de dood verzwolgen wordt en voorgoed in die afgrond verdwijnt. Die dreiging voelen ze nu al. Koning Herodes heeft Johannes de Doper laten onthoofden. De geestelijke leiders worden steeds agressiever naar Jezus toe. Tegen die achtergrond klinken deze woorden van Jezus heel bemoedigend. Al die machten zullen de groep Jezus-volgers niet kunnen bedwingen. Maar dan, later: Jezus komt aan het kruis en sterft. Met al zijn grote woorden gaat het nota bene zelf het dodenrijk in. Hij gaat helemaal stuk. En daarna zitten zij helemaal stuk. Hij heeft zich vergist. En wij ook. Het verhaal is over en uit.
5 Met een dode Jezus wordt het niks meer met onze groep. We kunnen de tent beter sluiten. Ze vluchten en verstoppen zich uit angst. Dat verandert pas doordat er iets gebeurt. Opeens staat Jezus weer levend en wel voor hen. Ze zien Hem. Raken Hem aan. Daarna gaat het allemaal heel snel. Veertig dagen is Hij nog bij hen. Op de laatste dag staat hij samen met hen op de Olijfberg. X Dia 6-1 En zegt: Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde… Dat is me nogal een uitspraak! Stel je voor dat ik dat zou zeggen… Ik zou mezelf belachelijk maken. Maar Jezus zegt het wel, en ze geloven het nog ook! Hoe kunnen ze dat geloven? Nou, er is iets gebeurd. Ze hebben zelf gezien dat Hij dood was en dagen later weer levend werd. Zoals Hij voorspeld had. Daarom geloven ze Hem nu ook, nu Hij zegt: Ik heb alle macht. Jezus zegt nog iets. Hij zegt hoe hij zijn macht gaat gebruiken en inzetten. Wat hij daarmee van plan is. X Dia 6-2 … Maak alle volken tot mijn leerlingen. Pardon?! Alle volken?! Ja, alle volken. Ik heb de macht. Dat moet je even voor je zien. Elf mannen staan daar. De meesten vissers. Geen hogere opleiding.
6 Geen geld, geen macht, geen invloed. Geen reiservaring, En zelfs binnen eigen volk al uitgestoten. Moet dát groepje alle volken, alle ethnische groepen gaan veroveren voor Jezus? Kansloze missie. Onbegonnen werk. Jezus geeft ze een bemoediging mee. X Dia 6-3 Let op: ik ben met jullie, alle dagen… En meteen daarna…ging Hij weg. Ik ben met jullie. En weg is Hij. Vreemd. Zij terug naar Jerzualem. Tien dagen wachten en bidden. En dan gebeurt het. Pinksteren. Jezus stuurt zijn Geest. Die groep begint te spreken. Een simpele boodschap. Jullie doodden Jezus. God wekte Hem op. Wij hebben Hem gezien. Zeg dat je berouw hebt. Dat is alles. En dan: op die ene dag worden maar liefst drieduizend mensen diep in hun hart getroffen. Ineens wordt een vergadering geboren, een gemeente. Die meteen explosief begint te groeien. Niet rond waarheidsclaims. Of mooie leerstellingen. Maar rond een gebeurtenis: de opstanding van Jezus. De levende Jezus heeft macht en laat een groep groeien in Jeruzalem. Maar dan komt het dodenrijk in beweging.
7 Grijpgrage armen strekken hun tentakels uit naar de jonge gemeenschap. Er breekt zware vervolging uit in Jeruzalem. Er worden mensen gedood en gevangen gezet. Veel christenen trekken weg uit Jeruzalem. Maar zo ontstaat juist precies het tegenovergestelde effect van wat bedoeld was. Met het vertrek van die mensen begint de boodschapo van Jezus zich te verspreiden over het hele Joodse land. Zelfs in het buitenland dragen ze de boodschap van Jezus uit. Een man is berucht bij de christenen. Iemand die alles probeert kapot te maken. Hij wil ze ook in het buitenland gaan opsporen. En is al onderweg naar christenen in Damascus. Dat ligt in Syrie, de plek waar afgelopen week 150 christenen door ISIS zijn ontvoerd. Onderweg krijgt deze man – Saulus heet hij - een ontmoeting met de levende Jezus. Dat zet zijn leven volkomen op z’n kop. Van vervolger wordt hij verkondiger. X Dia 7 Van Saulus Paulus. Alle energie die hij stak in gemeenten vernielen, steekt hij voortaan in gemeenten planten. Dertig jaar lang is hij daarmee bezig. Hij trekt door Syrië, Turkije, Griekenland. Overal sticht hij kleine vergaderingen. Onstuitbaar energiek. Totdat… hij gevangen genomen wordt. Nu lijkt hij vast te lopen. Aan het eind van zijn leven zien we hem in de wereldstad van het romeinse rijk: Rome. Maar dan gevangen. Al dik vier jaar is hij geen vrij man meer. Hij hefet huisarreist, kan nergens heen. Mensen kunnen alleen hem bezoeken. Maar dat gebeurt niet al te vaak. Veel vrienden en broeders laten het afweten.
8 Reken maar dat hij heel wat eenzame uren heeft doorgebracht. Uren waarin hij vast en zeker heeft zitten piekeren. Mijn missie is vastgelopen. Ik kan geen kant meer op. Hoe moet het nu verder? Zou de boodschap wel verder komen? Zouden er nog wel nieuwe gemeenten ontstaan? En hoe zou het met al die kleine groepjes en plukjes mensen gaan die bij elkaar gemeenten vormden. Zullen die het wel volhouden om het met elkaar te rooien nu ze al langere tijd een gemeente vormen? Er is zoveel gedoe. In Korinte rivaliteit en arrogantie. In Filippi ruzie. Hij hoort verontrustende berichten over dwaalleraars. Zelfs met Petrus heeft Paulus al eens een openlijk conflict gehad. Het ziet er allemaal niet rooskleurig uit. Het was zo mooi begonnen. Staat het nu, dertig jaar later, niet op instorten? Herkenbaar vandaag. Als een gemeente ouder wordt, treedt slijtage op. De spankracht neemt af. Enthousiasme bekoelt door frustrerende ervaringen in de onderlinge omgang. Als je heel je leven lang lid bent van een gemeente, dan is die kerk een soort moeder. Veilig, vertrouwd, maar soms ook vervelend en irritant. X Dia 8 De meeste mensen krijgen bij het ouder worden een fase van afstand nemen van hun moeder. De noodzakelijke puberteit, om zelfstandig te worden. Ook je moeder-gemeente zet je soms op afstand. Vaak in je tienerjaren. Maar soms ís die ruimte of néém je die ruimte pas later. Als dertiger, veertiger of zelfs vijftiger. Ik ben geneigd te denken dat je dat best veel ziet, momenteel binnen de GKV.
9 Na decennia van zelfverzekerdheid is er nu de ontdekking van allerlei zwakheden. Je gaat je tegen je moeder afzetten. Ze is nog steeds veilig. Dus durf je tegen haar veel meer te zeggen dan tegen iemand anders. Vergelijk het met een kleine jongen: Op school moet hij zich netjes gedragen. Zich inhouden. Maar eenmaal thuis komt alles er ongefilterd uit: frustratie, boosheid, teleurstelling. Binnen de kerk behandelen mensen elkaar soms op een manier waarop mensen buiten de kerk nooit zouden doen. Moeder is toch wel veilig. Ze blijft toch wel. Dus gooien mensen er – ongefilterd - van alles en nog wat uit. Als je dan berichten hoort over ledenverlies, denk je: logisch toch? Gaat het nog wel goed met christelijke groeperingen in Nederland? Staat het project ‘kerk’ niet op instorten? Terug naar Paulus. Apostel van Jezus. Zie hem daar zitten. Al vier jaar gevangen. Al twee jaar huisarrest. In eenzame opsluiting. Door velen in de steek gelaten. Zou hij ook niet moedeloos zijn geworden? Over hoe het nu verder moet met hemzelf? En met het project kerk? Op een ochtend voor zonsopgang hoort hij buiten voetstappen naderen. Gerammel van sleutels en kettingen. De deur zwaait open. Soldaten pakken hem vast. Ketenen hem. Nemen hem mee de deur uit. Paulus moet mee lopen. Naar zijn plaats van executie. Waar hij onthoofd zal worden, zegt de overlevering.
10 Misschien moest hij kiezen: met of zonder zak over zijn hoofd. Wij kennen de beelden. (…) Wat een vreselijk moment. Stel je nu eens voor: vanuit 2015 word jij teruggezet naar dat moment en die plek. Met het resultaat 20 eeuwen kerkgeschiedenis in je hoofd keer je naar Paulus terug. Jij mag die laatste gang door de straten van Rome naast hem lopen. Met hem oplopen naar de plaats van zijn executie. Hem in zijn laatste uur bijstaan en bemoedigen. Hoe ga je dat doen? Wat ga je zeggen? (…) Misschien zou ik beginnen te zeggen: Paulus, het allerbelangrijkste is: Je hebt een levende Heer. Weet je nog van Stefanus? Stefanus werd onder jouw ogen geëxecuteerd. Gestenigd. Weet je nog wat hij riep? “Ik zie de hemel open. En Jezus aan Gods rechterhand staan.” Houd moed, Paulus. Jezus leeft. En dan nog iets, Paulus. Misschien ben je vandaag verdrietig en wanhopig. Misschien denk je dat alles gaat mislukken. X Dia 9 Deze stad, Rome, deze straten en pleinen, dit Forum Romanum. Het is nu een stad vol afgodenbeelden en heidense tempels. In de macht van een antichristelijke keizer Nero. X Dia 10 Christenen zijn de speelbal van zijn grillen.
11 Ze worden voor de leeuwen gegooid. Of als fakkels in brand gestoken. Maar Paulus, luister. Deze stad zal eenmaal voor velen het centrum zal zijn van een grote wereldwijde kerk. Waar nu afgodenbeelden staan, zal het straks wemelen van afbeeldingen van jouw Redder. Op schilderijen en in beeldhouwwerken. Waar je nu die tempels ziet staan, staan straks grote gebouwen. X Dia 11 Met op het dak of de gevel of in het interieur een groot kruis. Niet als martelwerktuig, maar als symbool van jouw Redder. In al die gebouwen komen elke zondag duizenden, miljoenen mensen samen. Ze gaan jouw Redder vereren, bezingen en aanbidden. Eén van die gebouwen zal zelfs genoemd zijn naar jouw vriend en broeder: Petrus. X Dia 12 Stel je voor, op een dag zal er van het Romeinse rijk niets meer over zijn. Maar wel zullen er in vrijwel alle grote steden van de wereld bijeenkomsten van christenen zijn. Zelfs in landen ver over de grote zeeën. Want de wereld zal veel groter blijken te zijn dan jij nu weet. En Paulus, nog iets. Jij hebt brieven geschreven, weet je nog? Die brieven werden door couriers weggebracht. Aan die kleine groepen christenen in Korinte, Efeze, Filppi, Kolosse. En aan je jonge vriend Timoteüs. Om ze te bemoedigen of te corrigeren. Je hoopte maar dat die brieven allemaal zouden aankomen. En dat ze zouden worden voorgelezen op verschillende bijeenkomsten. Zal ik je eens wat vertellen, Paulus? Over 2000 jaar worden die brieven overal gelezen en voorgelezen. Over heel de wereld. Jouw brieven zullen in meer dan 1200 talen vertaald zijn. En massaal bij mensen thuis liggen.
12
Weet je, Paulus. Ieder jaar zal in gezinnen en in bijeenkomsten de naam worden genoemd van keizer Augustus. Maar het verhaal dat dan verteld wordt, gaat helemaal niet over hem. Hij is maar een voetnoot in de geboortegeschiedenis van jouw Redder. Zijn geschiedenis wordt over de hele wereld verteld. En nog iets, Paulus. Er komt een tijd waarin ontzettend veel mensen hun kinderen naar jou en jouw broeders zullen noemen. Paul. Peter. En weet je wie ze dan Nero noemen? Of Caesar? Hun honden. Paulus, Paulus, jij ondergaat nu hetzelfde lot als Johannes de Doper. En als Jezus, voor wie jij vol gegaan bent. Misschien ben je bang dat alles weer kapot gemaakt wordt. Maar na jouw dood zal de gemeente onvoorstelbaar hard door blijven groeien. Weet je hoe dat komt? Denk aan wat Jezus zelf zei tegen die twaalf mannen, bij Caesarea Filippi. Ik zal mijn kerk bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen. Ik kan je vertellen, Paulus, dat wonder is echt gebeurd. De mensen maken er meer dan eens een zooitje van. Er zijn zoveel brokken en ongelukken gemaakt door mensen in de kerk. Zwarte bladzijden. En je hebt gelijk: als het van mensen had af gehangen, was het nooit iets geworden. Kracht van mensen, zelfs van apostelen en profeten, is niet genoeg. Maar het geheim is Jezus zelf: Ik bouw mijn gemeente. Jullie niet. Ik. Ik leef. En ik bouw verder aan mijn gemeente. Ze zal groter en groter worden.
13 Ze zal grenzen van landen en volken, culturen en rassen overschrijden. Ze zal zich overal aanpassen en inpassen. Net zolang tot Ik haar af heb. Mijn gemeente is een niet te missen bewijs van mijn activiteit. Een niet te missen bewijs dat Ik leef. Een niet te missen signaal van mijn aanwezigheid. Onstuitbaar ga ik verder met mijn bouwproject. Ik laat me door niets of niemand tegenhouden. Dat was Paulus, toen. We keren terug naar nu. De gemeente is groot geworden. Als een moeder. X Dia 13 Als je in haar geboren en opgeroeid bent, ben je haar gewoon gaan vinden. Misschien stoor je je aan haar. Heb je een haat-liefde met haar. Maar ga eens op afstand staan. Ontdek het grote geheel. Ontdek dat jouw gemeente onderdeel is van het grootste bouwproject in de geschiedenis. Zet dat je ergernis en teleurstelling over haar niet in een ander licht? Kijk met Jezus’ ogen naar de gemeente die Hij aan het bouwen is. Wat is jouw volgende stap? Misschien ben je hier vanmorgen voor het eerst. Zit je in de fase van kennismaken. Of van je geloof resetten naar een volwassen vorm. Wat is dan jouw volgende stap? X Dia 14-1 De eerste vraag is de vraag van Jezus: Maar jij, wie zeg jij dat ik ben? Hij wil jou een belijdenis ontlokken. Geef eerlijk antwoord. Wees ook eerlijk over je eigen twijfels. Over Jezus, over de kerk, over van alles. Want kijk naar Petrus.
14 In het stukje dat we net lazen, belijdt hij. Maar even later twijfelt hij. Hij verwijt Jezus zijn keus voor de lijdensweg. Later verloochent hij Jezus zelfs. Van de man die Jezus een kei noemt, leer je dat belijden nogal eens met vallen en opstaan gaat. Verwacht niet dat je in één keer rotsvaste overtuigingen krijgt. Misschien twijfel je. Ga dan bidden. Bid dat God je ogen opent. Alleen God kan je onthullen en laten zien wie Jezus werkelijk is. Dat is stap één. X Dia 14-2 Geloof dat Jezus leeft en Gods Zoon is. Is dat genoeg? Of komt er nog een volgende stap? X Dia 14-3 Wat zou jou volgende stap kunnen zijn? Word deelnemer aan Jezus bouwproject: de gemeente. Jezus wil geen losse individueën als volgers. Hij maakt er een een groep van. Een vergadering, een gemeente. Ik zal mijn gemeente bouwen. Geef jezelf aan Jezus’ bouwproject. Word partner, deelnemer Bouw mee. Committeer je. Investeer. X Dia 14-4 De beste investering in tijd en energie die een mens ooit in zijn leven kan doen, is de investering in een project dat de dood overleeft. Er bestaat in deze wereld geen duurzamer project dan de gemeente die Jezus bouwt. Het groeit en groeit. Over grenzen van eeuwen, generaties, rassen, talen en culturen heen. Onstuitbaar.
15 Want er is iets gebeurd: Jezus is opgestaan. Hij leeft. Er gebeurt nog steeds iets: hij bouwt aan zijn gemeente wereldwijd. Zij groeit. Leef mee. Groei mee. Bouw mee. Amen. Vragen ter bespreking 1. ‘Er is iets gebeurd’: dat zinnetje wordt in de preek eerst toegepast op Jezus’ opstanding uit de dood, daarna op het ontstaan en voortbestaan van de gemeente. Hoe zie jij die overeenkomst? 2. Welke redenen had Paulus om moedeloos te zijn over het project ‘gemeente’? 3. Wat vind je van het beeld ‘de kerk als moeder’? Wat herken je bij jezelf van de neiging om je tegen haar af te zetten? Wat herken je van de stelling dat GKV-ers momenteel in een ‘kerkelijke puberteit’ zitten? Gezond of niet? 4. Johannes de Doper werd onthoofd, Paulus ook, Petrus ondersteboven gekruisigd. In hoeverre is dat lijden in de éénwording met Jezus? Waar zie je vandaag dat lijden? 5. In hoeverre lijd jij aan de kerk? Welk verschil is er volgens jou tussen lijden dat op de eenheid met Christus gericht is en lijden dat op jezelf gericht is? 6. Wat zou Paulus gevonden hebben van de ‘bemoedigende feiten’ die hij van jou kon meekrijgen na 2000 jaar kerkgeschiedenis? 7. Hoe zie jij jezelf: als actieve deelnemer aan Gods bouwproject of als afstandelijke toeschouwer?
Vraag iemand: 1. Wat is jouw volgende stap in Jezus’ bouwproject? 2. Welke stap zou jij mij adviseren?