De volgende stap Startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
22 mei 2009
Colofon
Titel
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
Auteurs
R. van Schoonhoven & D.M.S. Heijnens
Versie
1.0
Datum
22 mei 2009
Projectnummer
30003.01
ecbo ’s-Hertogenbosch Postbus 1585 5200 BP ’s-Hertogenbosch T 073 687 25 00 www.ecbo.nl
ecbo Amsterdam Postbus 94208 1090 GE Amsterdam T 020 525 12 45 www.ecbo.nl
© ecbo 2009 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoudsopgave Inleiding.................................................................................................................. 1 1 Tweede tranche VM2 van start .......................................................................... 2 1.1 VM2 in twee tranches ...................................................................................... 2 1.2 De monitor VM2 .............................................................................................. 2 1.3 Dataverzameling in fasen ................................................................................. 4 1.4 Aanvragen tweede tranche .............................................................................. 5 2 Overzicht van de experimenten tweede tranche ............................................... 6 2.1 Aanvragen en experimenten tweede tranche ..................................................... 6 2.2 Experimenten tweede tranche naar sector en regio ............................................ 7 2.3 Verschillen tussen de eerste en de tweede tranche ............................................ 9 3 De inhoud van de experimenten tweede tranche ............................................ 10 3.1 Doel, doelgroep en instroomcriteria ................................................................ 10 3.2 Visie op onderwijs en bestrijding van VSV ....................................................... 11 3.3 Cursusduur en examinering............................................................................ 12 3.4 Nadere invulling van het onderwijsprogramma ................................................ 13 3.5 Informatieverstrekking aan leerlingen en ouders .............................................. 15 3.6 Inhoudelijke aandachtspunten........................................................................ 16 3.7 Verschillen tussen de eerste tranche en de tweede tranche .............................. 17 4 Organisatorische aspecten bij de tweede tranche ........................................... 19 4.1 Samenwerking tot op heden .......................................................................... 19 4.2 Locatiekenmerken, leerling-groepen en docenten............................................. 19 4.3 Inbedding in de regio .................................................................................... 20 4.4 Organisatorische aandachtspunten ................................................................. 21 4.5 Verschillen met de eerste tranche ................................................................... 22 5 Verwachte resultaten tweede tranche ............................................................. 23 5.1 Verwachte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten .......................................... 23 5.2 Verschillen tussen de eerste tranche en de tweede tranche .............................. 24 6 Conclusies......................................................................................................... 26 Bijlage 1
De experimenten tweede tranche ................................................... 28
Gebruikte afkortingen........................................................................................... 33 Over de auteurs .................................................................................................... 34
III
Inleiding Het VM2-experiment is bedoeld om na te gaan of méér leerlingen hun startkwalificatie halen als zij één doorlopende leerlijn doormaken van de basisberoepsgerichte leerweg naar niveau 2. Een leerlijn in de vorm van één traject, dat wordt aangeboden op en vanuit één onderwijslocatie en dat wordt verzorgd door één onderwijsteam. In het experiment wordt informatie verzameld ten behoeve van latere besluitvorming over dit thema. Sinds augustus 2008 is een eerste tranche experimenten in werking. Daar komt in augustus 2009 een tweede tranche experimenten bij. In totaal kunnen dan ruim 4 duizend vmboleerlingen van het VM2-traject gebruik maken. De onderzoeksvraag is of meer van deze leerlingen het niveau 2 mbo-diploma behalen dan zonder deze experimenten het geval zou zijn geweest. Het VM2-experiment is voorzien van een monitor. De monitor brengt in beeld welke ontwikkeling de experimenten doormaken en hoe de onderwijsloopbanen verlopen van de leerlingen die aan het experiment deelnemen. Op grond van de monitor wordt inzichtelijk gemaakt of en in welke mate de aanpak van de scholen bijdraagt aan reductie van voortijdig schoolverlaten. Daarbij wordt ook gekeken naar de vraag waarin de experimentscholen verschillen van die vmbo- en mbo-scholen die in reguliere settingen samenwerken. In deze startrapportage wordt verslag gedaan van de goedgekeurde aanvragen voor de tweede tranche experimenten en worden deze vergeleken met de experimenten eerste tranche. Leeswijzer De rapportage start in het eerste hoofdstuk met een korte uiteenzetting over de opzet en uitvoering van de VM2-monitor. Daarop aansluitend wordt in hoofdstuk 2 een overzicht gegeven van enkele kenmerken van de tweede tranche experimenten: hoeveel experimenten betreft het, hoe zijn deze verdeeld over sectoren en landsdelen, enzovoorts. In hoofdstuk 3 wordt ingezoomd op de onderwijsinhoudelijke keuzen die de experimenten tweede tranche in hun aanvragen hebben gemaakt. Daarop volgt in hoofdstuk 4 een overzicht van hun organisatorische keuzen, en in hoofdstuk 5 een beschrijving van de resultaten die men van de tweede tranche experimenten verwacht. In hoofdstuk 6 formuleren we ten slotte enkele conclusies.
1 De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
1 Tweede tranche VM2 van start In augustus 2009 begint een tweede tranche scholen aan het VM2-experiment. Voor een aantal van deze scholen is het experiment niet nieuw; zij doen ook aan de eerste tranche mee die op 1 augustus 2008 van start is gegaan. Voor de meeste scholen tweede tranche is het VM2-experiment echter wel een nieuwe start. Mede om die reden begint deze startrapportage tweede tranche met een beknopte beschrijving van de opzet van de monitor. Daarmee wordt het kader aangegeven waarlangs de komende vier jaar informatie over de experimenten zal worden verzameld. Aansluitend wordt in het hoofdstuk kort stil gestaan bij de wijze waarop de aanvraagprocedure tweede tranche is verlopen.
1.1
VM2 in twee tranches
In het experiment met de leergang vmbo-mbo niveau 2 (VM2) krijgen combinaties van vmbo- en mbo-scholen de ruimte om voor leerlingen 3e leerjaar vmbo basisberoepsgerichte leerweg (bb), het onderwijs zó vorm en inhoud te geven dat meer leerlingen binnen drie of vier leerjaren het mbo-niveau 2 diploma halen. De leerlingen hoeven dan niet tussentijds over te stappen van de vmbo-school naar het mbo op een andere locatie. Het onderwijsinhoudelijke concept en het docententeam kunnen gedurende die periode hetzelfde blijven. De veronderstelling is dat met deze ruimte de scholen dusdanige programma’s maken dat het voortijdig schoolverlaten onder de beoogde doelgroep afneemt. Het experiment omvat twee tranches. De eerste tranche is in augustus 2008 begonnen met in totaal 39 experimenten 1 . De leerlingen die in het schooljaar 2008-2009 met VM2 zijn gestart, kunnen hun leergang afmaken in de periode tot 1 augustus 2012. De tweede tranche experimenten gaat per augustus 2009 van start. De leerlingen die na de zomervakantie in hun 3e leerjaar beginnen met VM2, kunnen hun niveau 2 kwalificatie behalen voor 1 augustus 2013. Voor de eerste tranche zijn maximaal 1500 leerling-plaatsen beschikbaar; voor de tweede tranche 3500. Het totaal aantal leerlingen dat mee kan doen aan VM2-experimenten bedraagt daarmee 5000.
1.2
De monitor VM2
In de monitor staat de vraag centraal wat de meerwaarde is van de experimenten ten opzichte van de reguliere vormen van samenwerking tussen vmbo-mbo. De monitor beoogt informatie te genereren die de basis kan vormen voor een ‘evidence based besluitvorming’ over de toekomst van samenwerking tussen vmbo en mbo.
1
Zie Een vertrouwd begin – startrapportage eerste tranche (Van Schoonhoven, 2008) en Experiment in ontwikkeling – tussenrapportage eerste tranche jaar 1 (Van Schoonhoven, 2009).
2
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
Het monitoronderzoek VM2 vindt plaats op basis van de volgende probleemstelling:
Welke meerwaarde -in termen van kwalitatieve ontwikkeling en kwantitatieve rendementen is gekoppeld aan de experimenten VM2 en wat is daarbij de invloed van de door de scholen gekozen aanpak (‘plan’), van leerlingkenmerken en van kenmerken van de school? Om na te gaan wat de meerwaarde van de experimenten is, wordt in de monitor gekeken naar de kwalitatieve en kwantitatieve resultaten die met de VM2-experimenten worden geboekt. Deze resultaten worden vergeleken met de resultaten die in een ‘reguliere’ vmbombo-setting met leerlingen worden behaald. Om te voorzien in een verklaring van gebleken resultaten en eventuele verschillen ten opzichte van reguliere settingen, worden de volgende variabelengroepen in het onderzoek betrokken: het inhoudelijk concept, het ‘plan’ dat de school realiseert binnen de VM2-experimenten; het gaat daarbij om onder meer de vormgeving van het programma, de gevolgde pedagogisch/didactische benadering en de organisatie van het onderwijs gedurende de leergang; leerlingkenmerken: we hebben te maken met meisjes/jongens, met lwoo- of niet-lwooleerlingen, met allochtone of autochtone leerlingen, enzovoorts; kenmerken van de school: de schaalgrootte en het type locatie, verankering van de school in een bestuurlijk regionaal netwerk, enzovoorts. Gedurende de duur van het VM2-experiment zullen steeds deze variabelengroepen in beeld worden gebracht. Operationalisatie van de variabelen wordt bepaald door de fase van de monitor en de daarin gekozen wijze van dataverzameling. Om te kunnen corrigeren voor de mogelijke invloed van school- en/of leerlingkenmerken worden de plannen en de bereikte resultaten van de experimentscholen waar mogelijk vergeleken met het regulier onderwijs. Ten eerste worden leerlingkenmerken en leerlingresultaten van de experimenten vergeleken met kenmerken en resultaten van álle vmbo-bb-leerlingen in hetzelfde cohort. Dit gebeurt aan de hand van leerlinggegevens zoals deze bij Cfi geregistreerd staan. Bij de vergelijking wordt gecorrigeerd voor bepaalde over- dan wel ondervertegenwoordiging van leerlingen met bepaalde kenmerken in de experimentgroep. In overleg met Cfi wordt bezien hoe aanvullend tot kwantitatieve vergelijking kan worden gekomen: a. door vanuit de landelijk beschikbare data tot een selectie te komen van scholen die qua schoolkenmerken overeenkomen met de experimentscholen en daarbinnen in te zoomen op bb-leerlingen; b. door bij de experimentscholen na te gaan welk kwantitatief resultaat de school in het recente verleden bereikte met een aan VM2-vergelijkbare leerlingpopulatie. Ten tweede wordt gedurende de duur van het experiment gezocht naar mogelijkheden om tot een meer kwalitatieve vergelijking te komen. Daarbij staat steeds de vraag centraal waarin de VM2-experimenten inhoudelijk verschillen en/of overeenkomen met datgene wat in reguliere samenwerkingssituaties vmbo-mbo gebeurt. Daartoe zullen afhankelijk van de fase van de monitor en de daaraan gekoppelde onderzoeksvraag, scholen worden benaderd die niet meedoen aan het experiment.
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
ecbo
3
Onder meer ten behoeve van de monitor is een begeleidingscommissie samengesteld. De onderzoekers brengen periodiek verslag uit aan de commissie over de opzet en operationalisatie van het onderzoek en over de onderzoeksresultaten. In de commissie hebben zitting: vertegenwoordigers van de VO Raad, MBO Raad en AOC Raad alsook ambtenaren van de directies Kennis, BVE en VO van het ministerie van OCW en ambtenaren van het ministerie van LNV.
1.3
Dataverzameling in fasen
De onderzoeksactiviteiten worden gefaseerd ingericht, in die zin dat in de eerste periode van het experiment (2008-2010) het accent in de monitor meer ligt op de kwalitatieve ontwikkelingen en in de daarop volgende monitorfase (2010-2012) het accent verschuift naar de kwantitatieve opbrengsten. Immers, pas in die tweede periode wordt duidelijk hoeveel van de leerlingen uit de experimenten daadwerkelijk in drie dan wel vier jaar de niveau 2-kwalificatie hebben behaald. Gedurende elk schooljaar worden in de monitor langs drie wegen of ‘pijlers’ data verzameld: -
Pijler 1: aan het begin van ieder schooljaar een inventarisatie van de plannen van de school met de leergang qua vormgeving/programmering, pedagogiek en didactiek en organisatie.
-
Pijler 2: gedurende elk najaar (oktober-november) volgt een bevraging van de scholen op kwalitatieve ontwikkeling, leerling- en schoolkenmerken.
-
Pijler 3: gedurende elk voorjaar (mei/juni) vindt een bevraging van de scholen plaats op kwalitatieve en kwantitatieve opbrengsten.
Voor de eerste tranche is in 2008-2009 de 1e en 2e pijler achter de rug; neerslag van de bevindingen heeft plaatsgevonden in de startrapportage respectievelijk tussenrapportage eerste tranche 2 . Dataverzameling in het kader van de 3e pijler eerste tranche vindt plaats in de maanden mei/juni 2009. Net als bij de eerste tranche is bij de tweede tranche voor dataverzameling in het kader van pijler 1, geput uit de aanvragen tweede tranche die de scholen begin 2009 hebben ingediend bij OCW/LNV. De onderhavige startrapportage beschrijft op basis van die data de hoofdlijnen van de experimenten tweede tranche. In het najaar van 2009 zal met de experimenten tweede tranche – net als overigens met de experimenten eerste tranche – contact worden gelegd over de dataverzameling pijler 2.
2
4
Zie voetnoot 1.
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
1.4
Aanvragen tweede tranche Om deel te nemen aan de experimenten kunnen scholen op basis van een regeling 3 per tranche een aanvraag indienen bij OCW/LNV. De eerste tranche is in de zomer van 2008 alleen opengesteld voor vmbo-scholen die samenwerken met een mbo-instelling. De tweede tranche experimenten is óók open gesteld voor mbo-instellingen die in het kader van het experiment samenwerken met een specifieke vmbo-school. Naast dit verschil zijn er nog enkele andere, meer ‘regeltechnische’, verschillen tussen de eerste en de tweede tranche. Die verschillen vloeien voort uit aanpassingen die op de oorspronkelijke regeling zijn doorgevoerd, waaronder: bij meerdere experimenten op één school (brinnummer) is het mogelijk dat leerlingen tussentijds switchen van sector; een VM2-leerling economie kan bijvoorbeeld gedurende het traject overstappen naar een VM2-traject techniek dat eveneens op de school in kwestie aanwezig is 4 ; in de basisbekostiging per leerling wordt in het vervolg ook het schoolboekenbudget meegenomen. Deze wijzigingen zijn overigens met terugwerkende kracht ook van toepassing op de experimenten eerste tranche. Ook het aanvraagformulier is bij de tweede tranche iets anders: de volgorde waarin de vragen aan de orde komen, correspondeert nu met de indeling van de regeling; bij een groot aantal vragen zijn ge-precodeerde antwoordcategorieën opgenomen; er zijn enkele nieuwe vragen toegevoegd en sommige zijn komen te vervallen. De aangepaste regeling is op 17 november 2008 gepubliceerd en eind december 2008 in werking getreden. Scholen hebben vanaf dat moment aanvragen kunnen indienen; de aanvraagperiode is afgesloten op 16 januari 2009. Er is in deze periode een helpdesk beschikbaar geweest waar scholen terecht komen met vragen over de regeling en/of het aanvraagformulier. Aansluitend op de indieningstermijn zijn de aanvragen beoordeeld door een commissie. Deze heeft OCW/LNV geadviseerd welke aanvraag toe te kennen respectievelijk af te wijzen. Op grond van de adviezen hebben beide departementen begin maart 2009 de beschikkingen naar de scholen gezonden.
3 Zie Tijdelijke regeling 23 mei 2008, nr. BVE/INI-2008/21706 gewijzigd door middel van OCWRegeling gepubliceerd 17 november 2008 nr. BVE/STELSEL-2008/78976. 4 Van alle leerlingen die instromen in de experimenten worden gedurende de looptijd van het experiment de onderwijsloopbaan gemonitord aan de hand van Cfi-gegevens. Sowieso blijven ze in beeld als ze switchen van sector en het VM2-traject in een andere sector vervolgen. Maar ze blijven ook in beeld als ze op een andere wijze doorstromen, al dan niet op dezelfde school.
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
ecbo
5
2 Overzicht van de experimenten tweede tranche In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van aantallen experimenten tweede tranche en hoe deze te karakteriseren zijn in termen van leerlingenaantallen, sectoren en regio’s van Nederland. Het hoofdstuk begint met een paragraaf over aantallen aanvragen, de redenen van afwijzing en aantallen experimenten (paragraaf 2.1). In paragraaf 2.2 wordt ingegaan op de verdeling van de goedgekeurde aanvragen (hierna aangeduid als ‘experimenten’) naar sectoren en regio’s. Het hoofdstuk sluit af met het aanstippen van enkele verschillen die er op deze punten zijn met de eerste tranche experimenten.
2.1
Aanvragen en experimenten tweede tranche
In totaal zijn 174 aanvragen ontvangen voor de experimentstatus tweede tranche (zie tabel 2.1). Van deze aanvragen zijn er 44 (25%) afgewezen; dit is een lager percentage dan vorig jaar. Waarschijnlijk hangt die daling samen met de toenemende bekendheid met de regeling, de beschikbaarheid van een helpdesk en de verduidelijkingen die in de regeling zijn doorgevoerd. Tabel 2.1
Aanvragen naar status 1e tranche
Aantal ontvangen aanvragen
2e tranche
#
%
#
%
67
100%
174
100%
waarvan: - afgewezen i.v.m. te vroeg/te laat
2
3%
0
0%
- afgewezen i.v.m. niet juiste licenties
2
3%
3
2%
27
40%
41
24%
36
54%
130
75%
- afgewezen i.v.m. niet voldoen aan voorwaarden - goedgekeurd als experiment
Drie aanvragen zijn afgewezen omdat de indieners niet over de juiste onderliggende licenties (vmbo-beroepsgericht en/of crebo) beschikken om het voorgestelde traject te kunnen aanbieden. Bij vier van de 41 aanvragen die zijn afgewezen in verband met ‘niet voldoen aan de voorwaarden’, zijn in totaal drie afwijzingsgronden gehanteerd. 25 aanvragen tonen 2 afwijzingsgronden, en 12 aanvragen tellen 1 afwijzingsgrond. Als eerste afwijzingsgrond wordt het meest genoemd (28x) dat de voorbereiding blijkens de aanvraag nog onvoldoende ver gevorderd is om een goede start per 1 augustus 2009 te kunnen realiseren (zie tabel 2.2). Als tweede afwijzingsgrond komt het meest (18x) voor: het ontbreken van aantoonbare meerjarige ervaring daar waar het gaat om samenwerking tussen de scholen op het terrein van de VM2-doelgroep.
6
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
Tabel 2.2
Type afwijzingsgronden bij ‘niet voldoen aan voorwaarden’
Voorbereiding is nog
1e afwijzingsgrond
2e afwijzingsgrond
3e afwijzingsgrond
28
2
-
9
18
1
3
-
-
onvoldoende gevorderd Onvoldoende meerjarige ervaring m.b.t. doelgroep Heeft geen betrekking op de juiste doelgroep (vmbo bb lj 3) Geen programmatisch geheel
1
4
2
Wordt niet op één locatie
-
5
-
-
1
1
41
29
4
verzorgd Onvoldoende waarborg voor ouders en leerlingen
Op 1 augustus 2009 starten kortom 130 experimenten in de tweede tranche. Daaronder bevinden zich 36 experimenten die ook een experimentstatus eerste tranche hebben. Bij deze experimenten neemt dus vanaf 1 augustus 2009 zowel een 4e leerjaar (eerste tranche) als een 3e leerjaar (tweede tranche) met vmbo-leerlingen deel aan het VM2-experiment. De betreffende experimenten zijn in het overzicht in bijlage 1 gearceerd weergegeven. De 130 experimenten tweede tranche hebben toestemming om voor in totaal 3.199 leerlingen een VM2-traject vorm te geven. Het totaal aantal leerlingen dat aan de VM2experimenten kan deelnemen, bedraagt daarmee voor eerste en tweede tranche gezamenlijk, 4.283 5 .
2.2
Experimenten tweede tranche naar sector en regio
De experimenten tweede tranche kunnen op grond van de aanvragen worden ingedeeld naar sector (economie, landbouw, techniek, zorg&welzijn) en naar regio (noord, oost, zuid, west). Naar sectoren Van de 130 experimenten, starten er 36 in de sector economie (28%); ook in de sector zorg & welzijn starten er 36 (28%). In de sector techniek zijn het er 35 (27%). 20 experimenten (15%) bevinden zich in de sector landbouw. Deze verdeling is meer overeenkomstig de landelijke verdeling van leerlingen over de sectoren dan in de eerste tranche het geval is. Ook qua leerlingenaantallen die in de goedgekeurde aanvragen staan vermeld, zijn de experimenten in de tweede tranche meer overeenkomstig de landelijke verdeling over sectoren gespreid (zie tabel 2.3).
5
Zoals blijkt uit de tussenrapportage eerste tranche (zie voetnoot 1) is de verwachting dat uiteindelijk minder leerlingen meedoen aan het experiment dan dit aantal; scholen zijn bij de aanvragen geneigd een hoger aantal op te geven dan uiteindelijk wordt gerealiseerd. De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
ecbo
7
Leerlingen naar sector 1e en 2e tranche
Tabel 2.3
Landelijk 6
Economie
Eerste tranche 2008-2009
Tweede tranche 2009-2010
%
#
%
#
%
22,9%
381
33,0%
833
26,0%
Landbouw
13,9%
243
21,0%
521
16,3%
Techniek
31,9%
231
20,0%
889
27,8%
Zorg en welzijn
31,4%
301
26,0%
906
28,3%
-
-
-
50
1,6%
100%
1156
100%
3199
100,0%
Intersectoraal Totaal
Er blijft sprake van een lichte oververtegenwoordiging van leerlingen in de sectoren landbouw en economie, maar deze is minder groot dan in de eerste tranche experimenten. Er starten in de tweede tranche overduidelijk méér leerlingen in de sector techniek dan in de eerste tranche het geval was.
Naar landsdelen Net als dat bij de eerste tranche, bevinden in de tweede tranche de meeste experimenten 61 in totaal (47%) - zich in het westen van het land. Er zijn nu wel iets meer experimenten in het noorden (15 stuks, 12%) en in het zuiden (18 stuks, 14%). Ook het oosten is net als in de eerste tranche met 36 experimenten (28%) sterk vertegenwoordigd. Tabel 2.4
Leerlingen naar regio 1e en 2e tranche Landelijk 7
Eerste tranche 2008-2009
Tweede tranche 2009-2010
%
#
%
#
%
11,3%
30
2,6%
232
7,3%
Oost
24,7%
481
41,6%
960
30,0%
Zuid
22,1%
86
7,4%
478
14,9%
West
41,9%
559
48,4%
1529
47,8%
Totaal
100%
1156
100%
3199
100%
Noord
Deze verhoudingen zijn ook terug te zien in de leerlingenaantallen naar regio (zie tabel 2.4). De meeste VM2-leerlingplaatsen (48%) zijn toebedeeld aan het westen, gevolgd door het oosten (30%). Noord (7%) en zuid (15%) zijn iets beter vertegenwoordigd dan in de eerste tranche, maar in verhouding tot de landelijke verdeling zijn deze regio’s qua leerlingenaantal ondervertegenwoordigd.
6
Bron: Cfi, 2008. Kenmerken vmbo basisberoepsgerichte leerweg en mbo2. Zoetermeer: Cfi. Het betreft hierbij enkel de leerlingen basisberoepsgerichte leerweg vmbo. 7 Zie voetnoot 5. 8
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
2.3
Verschillen tussen de eerste en de tweede tranche
De tweede tranche is zoals verwacht omvangrijker dan de eerste tranche. Vanaf augustus 2009 kunnen in totaal een kleine 4.300 leerlingen – circa 1.100 in de eerste tranche en 3.200 in de tweede - aan het experiment deelnemen. Als het om de kenmerken van de aanvragen gaat, zijn er drie verschillen zichtbaar tussen de experimenten eerste en tweede tranche: -
-
-
Ten eerste zijn in de aanvraagronde tweede tranche verhoudingsgewijs minder aanvragen afgewezen dan in de eerste ronde (25% t.o.v. 46%). De verklaring hiervoor is waarschijnlijk gelegen in de toenemende bekendheid met de regeling, de beschikbaarheid van een helpdesk en de verduidelijkingen die in de regeling zijn aangebracht. Ten tweede zijn de goedgekeurde aanvragen tweede tranche evenwichtiger over de sectoren verdeeld dan de experimenten eerste tranche. De sector landbouw is duidelijk minder sterk in de tweede tranche aanwezig; het omgekeerde geldt voor de sector techniek. Ook qua landsdelen zien we een evenwichtiger beeld: in de tweede tranche zijn meer experimenten en leerlingen vertegenwoordigd uit het noorden en het zuiden van het land. Daarmee ontstaat een iets evenwichtiger beeld, zij het dat het westen en – in iets mindere mate – het oosten in de VM2-experimenten oververtegenwoordigd zijn.
Gekeken is ook of er tussen de experimenten tweede tranche verschillen zijn aan te wijzen tussen experimenten die ook een eerste tranche kennen en experimenten die dat niet doen. We zien dan één significant verschil, en dat is dat de tweede tranche experimenten die ook een eerste tranche kennen, voor meer leerlingen hebben aangevraagd (gemiddeld 31 leerlingen) dan tweede tranche experimenten zonder eerste tranche (gemiddeld 22 leerlingen).
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
ecbo
9
3 De inhoud van de experimenten tweede tranche In het aanvraagformulier is de indieners gevraagd aan te geven wat op hoofdlijnen de onderwijsinhoudelijke opzet van het VM2-traject zal zijn. Op grond van die informatie beschrijven we in dit hoofdstuk die hoofdlijnen én maken we een vergelijking met de onderwijsinhoudelijke aspecten uit de aanvragen eerste tranche.
3.1
Doel, doelgroep en instroomcriteria
Bij de aanvragen eerste tranche is door middel van een open vraag, gevraagd aan te geven wat men als het doel van de VM2-leergang beschouwt. De meeste mensen noemden daarbij het terugdringen van voortijdig schoolverlaten (zie tabel 3.1). Tabel 3.1
Doel VM2 leergang Aantal keer genoemd
Aantal keer genoemd
1e tranche
2e tranche
#
% (36 = 100%)
#
% (130 = 100%)
Reductie voortijdig schoolverlaten
25
69%
122
94%
Behalen van startkwalificatie, niveau 2
17
47%
127
98%
Efficiënter leerweg (korter, sneller) maken
15
42%
101
78%
8
22%
113
87%
7
19%
89
68%
met minder overlap Doorlopende leerweg vmbo-mbo realiseren met betere aansluiting door afstemming Verbeteren van afstemming op bedrijfsleven en/of arbeidsmarkt
Bij de aanvraagronde tweede tranche zijn de antwoordmogelijkheden ge-precodeerd en kon een keuze worden gemaakt uit deze mogelijkheden. We zien dan dat de meeste aanvragen veel van de mogelijkheden aankruisen (weinig differentiatie). Ook nu wordt ‘reductie voortijdig schoolverlaten’ vaak genoemd, tezamen met het ‘behalen van de startkwalificatie’. In de eerste tranche is als doelgroep voor de leergang het vaakst genoemd dat in feite álle leerlingen die instromen in het 3e leerjaar basisberoepsgerichte leerweg daaronder vallen (zie tabel 3.2). Bij de tweede tranche wordt – op een vraag met ge-precodeerde antwoordmogelijkheden – het vaakst aangegeven dat het gaat om leerlingen die extra aandacht en structuur nodig hebben; om ‘risicoleerlingen’. Daarnaast gaat het ook nog steeds vaak om de generieke instroom in het 3e leerjaar én om leerlingen met een specifieke, beroepsmatige interesse.
10
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
Tabel 3.2
Doelgroep VM2 leergang Aantal keer genoemd
Aantal keer genoemd
1e tranche
2e tranche
Alle bb-leerlingen (in deze sector) Bb-leerlingen met specifieke interesse,
#
% (36 = 100%)
#
% (130 = 100%)
22
61%
73
56%
7
19%
51
39%
5
14%
95
73%
motivatie, beroepswens in deze richting/ sector Bb-leerlingen die extra aandacht/ structuur nodig hebben, ‘risicoleerlingen’
De experimenten tweede tranche zullen vaak als criterium voor instroom in de leergang hanteren, het feit dat de leerling instroomt in de betreffende sector of richting (zie tabel 3.3). Daarnaast gelden interesse en motivatie ook vaak als criteria. Tabel 3.3
Instroomcriteria VM2 leergang Aantal keer genoemd # e
% (130=100%)
Instroom in 3 leerjaar van deze sector/richting
72
55%
Interesse leerling voor betreffende sector/richting
69
53%
Leerling moet gemotiveerd zijn voor traject
69
53%
Leerling moet praktische leerstijl hebben
54
53%
Leerling moet het qua cognitie aankunnen
44
34%
Leerling moet het qua gedrag aankunnen
38
29%
Een ander criterium
24
18%
3.2
Visie op onderwijs en bestrijding van VSV
De meeste experimenten tweede tranche gaan uit van een visie op onderwijs die flexibele leerlijnen en maatwerk onderstreept (zie tabel 3.4). Verhoudingsgewijs wordt dit accent in de visie op onderwijs vaker genoemd dan vorig jaar. Dat geldt ook voor het aspect dat sprake moet zijn van een uitdagende leeromgeving en een goede context voor competentiegericht leren. Iets minder vaak dan in de eerste tranche worden genoemd: het onderwijsleerproces moet ‘verbindend’ en praktijkgerelateerd zijn en er moet één doorlopende leerlijn vmbo-mbo worden ingericht. Tabel 3.4
Visie op onderwijs
Het onderwijs flexibel/met maatwerk inrichten zodat
Aantal keer genoemd
Aantal keer genoemd
1e tranche
2e tranche
#
% (36 = 100%)
#
% (130 = 100%)
18
50%
84
65%
14
39%
46
35%
7
19%
35
27%
5
14%
11
8%
loopbaan van de leerling centraal staat en een eigen route kan worden gevolgd Het leerproces verbindend/ervarend inrichten, onderwijs praktijkgericht/praktijkgerelateerd maken Een uitdagende leeromgeving/context scheppen voor constructief, competentiegericht leren Een doorlopende leerlijn inrichten in samenwerking tussen vmbo en mbo De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
ecbo
11
Verhoudingsgewijs wordt in de tweede tranche voor wat betreft de visie op reductie van voortijdig schoolverlaten (VSV, zie tabel 3.5) iets vaker gerefereerd aan aspecten als extra aandacht en zorg, zorgstructuur en begeleiding. ‘Verbeteren van de aansluiting’ komt nu op de tweede plaats. Relatief vaak wordt tevens genoemd het realiseren van een uitdagende omgeving, die praktijk- en competentiegericht is; vorig jaar werd dat aspect niet genoemd als het om reductie van VSV gaat. Tabel 3.5
Visie op reductie VSV Aantal keer genoemd
Aantal keer genoemd
1e tranche
2e tranche
#
% (36 = 100%)
#
% (130 = 100%)
20
56%
47
36%
15
42%
62
48%
Onderwijs op maat bieden
9
25%
16
12%
Uitdagende omgeving, praktijkgericht,
0
-
28
22%
Verbeteren aansluiting vmbo-mbo, een doorlopende leerlijn realiseren Extra zorg en aandacht, goede zorgstructuur en begeleiding, veilige leeromgeving
competenties
3.3
Cursusduur en examinering
Bij de aanvragen eerste tranche hebben de meeste experimenten ingezet op een gedifferentieerde cursusduur: men is van plan tijdens de rit per individuele leerling te bezien of een cursusduur van 4 dan wel 3 jaar het meest geschikt is. Tabel 3.6
Beoogde cursusduur 1e tranche
Standaard is 3 jaar Standaard is 4 jaar Tijdens leergang differentiëren
2e tranche
#
%
#
%
2
6%
34
26%
2
6%
40
31%
23
63%
48
37%
8
Anders
9
25%
Totaal
36
100%
6% 100%
Bij de aanvragen tweede tranche zien we duidelijk een ander, significant afwijkend beeld (zie tabel 3.6). Een kwart van de experimenten kiest voor een standaard cursusduur van drie jaar; deze VM2-leerlingen zullen dus in 2012 het mbo-2 diploma gaan behalen. Ongeveer een derde van de experimenten kiest daar niet voor en gaat uit van een standaard cursusduur van vier jaar; deze leerlingen halen dan in 2013 het mbo-2 diploma. Nog eens ruim een derde van de experimenten kiest nu voor een gedifferentieerde aanpak. Dat is aanmerkelijk minder dan bij de eerste tranche het geval was. De verandering in de verdeling laat zich mogelijkerwijs verklaren door de toenemende bekendheid bij scholen over het VM2-concept en wat de voor- en nadelen zijn van een korte of lange cursusduur.
12
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
Ook ten aanzien van het afnemen van het vmbo-examen zien we bij de experimenten tweede tranche een verandering. Bij de eerste tranche experimenten is 78% in de zomer van 2008 van mening dat het vmbo-examen als standaard voor alle leerlingen wordt gehandhaafd; bij de monitor eind 2008 is dat weinig anders: 73% van de experimenten handhaaft het vmbo-examen in het vierde leerjaar. De voornemens van de experimenten tweede tranche liggen genuanceerder (zie tabel 3.7). Bij 53 experimenten oftewel 41% handhaaft men het vmbo-examen als standaard. Bij 36 experimenten (28%) kijkt men tijdens de rit op individuele basis of het passend is het vmboexamen af te nemen. Bij 25 experimenten (19%) is het voornemen géén vmbo-examen af te nemen. Tabel 3.7
Afname vmbo examen tweede tranche #
%
53
40,8%
36
27,7%
25
19,2%
Anders
16
12,3%
Totaal
130
100%
De meeste leerlingen leggen een vmbo examen af; bij leerlingen waar een examen minder passend is vindt alternatieve toetsing plaats (bijv. niveau 1) Voor elke leerling wordt afzonderlijk beslist of hij/zij het vmbo-examen aflegt of niet Programma is sterk gericht op niveau 2; de meeste leerlingen zullen geen vmbo-examen doen, maar op individuele basis is dat wel mogelijk
Voor wat betreft de terugvaloptie tijdens de eerste twee vmbo-jaren wordt het vaakst aangegeven (107x) dat deze wordt ingevuld door de overstap naar het reguliere vmboprogramma mogelijk te maken. In mindere mate worden genoemd: overstap naar een leerwerktraject (55x), naar een assistentenopleiding (42x) en AKA-opleiding (36x). Als terugvaloptie gedurende de mbo-periode wordt in de meeste gevallen de overstap naar een reguliere niveau 2 opleiding genoemd (103x), gevolgd door de overstap naar een assistentenopleiding (75x genoemd).
3.4
Nadere invulling van het onderwijsprogramma
Net als bij de eerste tranche, is bij de aanvragen tweede tranche gevraagd wat het aandeel van algemeen vormende vakken (avo) in het komende 3e leerjaar in het VM2-traject zal zijn. Ook nu zien we enige verandering: meer experimenten (33% t.o.v. 22%) geven aan dat het avo-deel 50% of minder zal bedragen (zie tabel 3.8). Het verschil tussen eerste en tweede tranche op dit punt is overigens statistisch niet significant.
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
ecbo
13
Tabel 3.8
Aandeel algemeen vormend onderwijs 1e tranche
2e tranche
#
%
#
%
20-30%
3
8%
8
6%
30-40%
1
3%
12
9%
40-50%
8
22%
38
29%
50-60%
5
14%
31
24%
60-70%
18
50%
36
28%
70-80%
0
-
3
2%
80% en meer
1
3%
2
6%
36
100%
130
100%
Totaal
Krijgen de leerlingen in de tweede tranche naar verwachting voor een kleiner deel avoonderwijs dan in de eerste tranche, ze blijven waarschijnlijk wel vaker binnen de schoolmuren (zie tabel 3.9). In de eerste tranche gaf 11% van de experimenten aan dat het binnenschools onderwijsaanbod 90% of meer bedroeg, in de tweede tranche ligt dat met 31% beduidend hoger. De gebleken verschillen tussen eerste en tweede tranche zijn echter niet statistisch significant. Tabel 3.9
Aandeel binnenschools onderwijsaanbod 1e tranche #
2e tranche
%
#
%
30-40%
0
-
2
2%
40-50%
4
11%
6
5%
50-60%
2
6%
8
6%
60-70%
8
22%
12
9%
70-80%
7
19%
19
15%
80-90%
11
31%
42
32%
90-100%
4
11%
40
31%
36
100%
130
100%
Totaal
Bij 60 van de 130 experimenten (46%) krijgen de VM2-leerlingen vanaf augustus 2009 een onderwijsprogramma dat volledig voor hen is ontwikkeld. Bij nog eens 46% van de experimenten krijgen de VM2-leerlingen ook onderwijs dat wordt aangeboden aan ‘gewone’ leerlingen basisberoepsgerichte leerweg; ze doen dat dan veelal in gemengde klassen (VM2en niet-VM2-leerlingen door elkaar heen). Bij een klein aantal experimenten – 10 in totaal – volgen de VM2-leerlingen voor de volledige onderwijstijd een onderwijsprogramma dat identiek is aan dat wat gewone leerlingen krijgen aangeboden. Bij 50 experimenten (38%) wordt voor wat betreft de inhoudelijke programmering van het traject, het mbo-kwalificatiedossier als belangrijkste richtsnoer aangehouden. Bij 27 experimenten (21%) hanteert men als richtsnoer de vmbo-examenprogramma’s. Bij de overige experimenten – 53 in totaal, 41% - hanteert men een combinatie van beide. De experimenten is gevraagd wanneer in het programma de omslag plaatsvindt van meer ‘beroepsoriënterend’ naar meer ‘vakopleidend’? De meeste – 52 stuks (40%) – melden dat dat gebeurt in het tweede leerjaar van het traject, met andere woorden in het 4e vmboleerjaar (tabel 3.10). Bij een kwart (42, 32,2%) vindt deze omslag eerder plaats, namelijk in
14
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
het eerste leerjaar van de leergang; bij een klein deel van de experimenten (13, 10%) verandert het traject pas in het derde jaar van beroepsoriënterend naar vakopleidend. Tabel 3.10
Moment van omslag van oriënterend naar vakopleidend #
%
Gedurende het tweede leerjaar van de leergang
52
40,0%
Gedurende het tweede half jaar van het eerste leerjaar
33
25,3%
9
6,9%
Bij aanvang van het derde leerjaar van de leergang
13
10,0%
Anders
23
17,7%
Totaal
130
100%
van de leergang Gedurende het eerste half jaar van het eerste leerjaar van de leergang
Het VM2-traject wordt in veel gevallen van de nodige begeleiding en leerlingenzorg voorzien door middel van het benutten van de bestaande structuren (125x) en de inzet van het zorgadviesteam indien nodig (124x). Leerlingen krijgen ook vaak begeleiding bij te maken keuzen en eventuele problemen. In de tweede tranche worden ten opzichte van die items minder vaak worden genoemd: loopbaanbegeleiding en inzet van mentoren. Tabel 3.13
Loopbaanbegeleiding en leerlingenzorg Aantal keer genoemd
Aantal keer genoemd
1e tranche
2e tranche
#
% (36 = 100%)
#
% (130 = 100%)
19
53%
118
91%
Inzet zorgadviesteam (zat) indien nodig
19
53%
124
95%
Benutten bestaande zorgstructuur
12
33%
125
96%
9
25%
71
55%
5
14%
98
75%
Begeleiding leerlingen bij keuzeprocessen en evt. (soc. emotionele) problemen
Loopbaanbegeleiding/planning door bijv. coach, decaan, praktijkbegeleider Inzet van mentoren
Voor borging van het vereiste minimumniveau op het terrein van taal en rekenen, zorgt men door uiteindelijk te zorgen voor kwalificatie op mbo-niveau 2 (99x genoemd); het vereiste minimumniveau is daarin ingebed. Ook kijkt men vaak naar aansluiting bij het Europees referentiekader (86x) en wil men het brondocumenten Leren, loopbaan en burgerschap benutten.
3.5
Informatieverstrekking aan leerlingen en ouders
Bij het VM2-traject is het van belang dat leerlingen en hun ouders weten wat het traject inhoudt. De meeste experimenten zorgen ervoor dat dit gebeurt door middel van schriftelijke informatie, bijvoorbeeld in de vorm van een brochure of een bulletin (119x genoemd). Vaak wordt dit gecombineerd met een informatiebijeenkomst (116x), ouderavond (81x) en/of een gesprek met de leerling en zijn ouders (101x).
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
ecbo
15
Bij 110 experimenten (85%) vindt informatieverstrekking plaats in het voorjaar van 2009. Bij één experiment gebeurt dit bij het begin van het nieuwe schooljaar. De overige experimenten (19x, 15%) combineren het één met het ander.
3.6
Inhoudelijke aandachtspunten
Vóór het begin van het nieuwe schooljaar vormt het informeren van leerlingen en ouders voor veel experimenten (91x genoemd) nog een belangrijk aandachtspunt. In een flink aantal gevallen zal ook de afstemming tussen vmbo en mbo over het programma nog moeten worden opgepakt (69x) en/of moeten onderdelen van het programma worden uitgewerkt (54x). Bij 37 experimenten wordt aangegeven dat alles al in orde is. Tabel 3.14
Inhoudelijke aandachtspunten voor 1 augustus 2009 Aantal keer genoemd #
% (130=100%)
Informeren van ouders en leerlingen
91
70%
Afstemming van het programma
69
53%
Uitwerking van programmaonderdelen
54
42%
Geen, experiment is klaar voor start
37
28%
Bij de eerste tranche werd in de zomer van 2008 het ‘realiseren van programmaonderdelen’ het vaakst genoemd als korte termijn aandachtspunt; nu is dat dus de verstrekking van informatie aan leerlingen en ouders. Gedurende het schooljaar 2009-2010 zullen veel experimenten tweede tranche zich richten op het verder uitbouwen van de expertise van de betrokken docenten (99x genoemd; zie tabel 3.15). Het programma zal verder worden ontwikkeld en er zal worden gewerkt aan het uitbouwen van contacten met bedrijfsleven en arbeidsmarkt. Tabel 3.15
Inhoudelijke aandachtspunten 2009-2010 Aantal keer genoemd #
% (130=100%)
Expertise van docenten/team uitbouwen
99
76%
Verder ontwikkelen van het programma
90
69%
Uitbouwen contacten bedrijfsleven/arbeidsmarkt
80
61%
Afstemming tussen vmbo-mbo onderdelen
78
60%
Competentiegericht onderwijs realiseren
67
52%
Concrete instrumenten (POP, portfolio) ontwikkelen
53
41%
Ontwikkelen loopbaanoriëntatie en begeleiding
52
40%
Bij de eerste tranche aanvragen in de zomer van 2008 werd op dit punt het ‘verder ontwikkelen van het programma’ het vaakst genoemd. De expertiseontwikkeling van de docenten staat nu duidelijker op de voorgrond.
16
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
3.7
Verschillen tussen de eerste tranche en de tweede tranche
Voor wat betreft de inhoudelijke aspecten zijn een aantal verschillen tussen de voornemens van de eerste en tweede tranche aanwijsbaar. Het gaat om de volgende punten:
voor wat betreft de doelgroep wordt bij de aanvragen tweede tranche duidelijk vaker aangegeven dat het gaat om leerlingen die extra aandacht en structuur nodig hebben en dat het in deze zin gaat om ‘risicoleerlingen’;
bij de visie op onderwijs gaat het vaker om het flexibel inrichten van de leerroute (maatwerk, leerling centraal) en om het realiseren van een uitdagende leeromgeving;
bij de visie op reductie VSV wordt meer dan bij de eerste tranche benadrukt dat aandacht, zorg, begeleiding van het grootste belang zijn, evenals het realiseren van een uitdagende leeromgeving die praktijk- en competentiegericht is;
qua cursusduur mikken verhoudingsgewijs minder experimenten op individuele differentiatie en gaat men meer uit van óf 3 jaar óf 4 jaar;
voor wat betreft het vmbo-examen gaan in de tweede tranche aanmerkelijk minder experimenten (41% t.o.v. 78% eerste tranche) uit van het afnemen van het examen als standaard voor alle leerlingen; in plaats daarvan kiezen meer experimenten voor individuele differentiatie (28%) of voor het generiek overslaan van het examen (19%);
de VM2-leerlingen in de tweede tranche krijgen waarschijnlijk een onderwijsprogramma dat minder avo en meer binnenschools leren omvat dan bij de eerste tranche het voornemen was;
de informatieverstrekking aan ouders en leerlingen vormt bij meer experimenten tweede tranche een expliciet aandachtspunt op de korte termijn; de uitbouw van expertise van docenten staat bij meer experimenten op de voorgrond als aandachtspunt voor de iets langere termijn.
Ook nu is weer gekeken of tussen de experimenten tweede tranche verschillen bestaan tussen experimenten met respectievelijk zonder eerste tranche. We zien dan een groot aantal significante verschillen qua onderwijsinhoudelijke keuzen. De experimenten tweede tranche die ook een eerste tranche hebben lopen: zetten meer in op algemeen vormend onderwijs en minder op beroepsgericht onderwijs dan experimenten zonder eerste tranche; zetten vaker in op combinaties van terugvalopties (LWT, AKA, niveau 1, regulier vmbo) gedurende de vmbo-periode maar juist weer minder vaak op combinaties (AKA, niveau 1, regulier mbo) als het gaat om de mbo-periode van het traject;
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
ecbo
17
gebruiken vaker alleen het mbo-kwalificatiedossier als richtsnoer voor de indeling van het VM2-traject; richten zich vaker op een naar de individuele leerling gedifferentieerde cursusduur en op een 100% uniek VM2-programma waaraan geen ‘reguliere’ leerlingen meedoen; kennen in hun voorbereiding vaker ‘geen onderwijsinhoudelijke aandachtspunten’ dan experimenten zonder eerste tranche. Er is geen significant verschil tussen experimenten daar waar het gaat om het vmboexamen: experimenten tweede tranche met een eerste tranche kiezen hierin bij de tweede tranche niet substantieel anders. Zij zijn nu dus net als hun collega aanvragers zónder eerste tranche eerder geneigd om het vmbo-examen als standaard uit het traject te halen.
18
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
4 Organisatorische aspecten bij de tweede tranche Wat zijn de plannen van de experimenten tweede tranche voor wat betreft de onderlinge samenwerking, de inzet van docenten, de locatiekeuze en de verankering van het experiment in de regio? Deze organisatorische aspecten staan in dit hoofdstuk centraal.
4.1
Samenwerking tot op heden
Net zoals bij de eerste tranche het geval was, is bij de meeste experimenten tweede tranche (91x genoemd, zie tabel 4.1) sprake van een brede samenwerking tussen de betrokken vmbo- en mbo-school. Bij een aantal is daarbij ook sprake van een convenant en/of een arrangement of projecten. Tabel 4.1
Samenwerking tot op heden
Brede samenwerking tussen vmbo- en mbo-
Aantal keer genoemd
Aantal keer genoemd
1e tranche
2e tranche
#
% (36 = 100%)
#
% (130 = 100%)
25
69%
91
70%
17
47%
45
35%
15
42%
21
16%
school, al dan niet in verticale sg en/of onder één bestuur (VSV-)convenant, regionaal en/of innovatiearrangement, projecten Samenwerking m.b.t. niveau 1 op vmbo
Zoals eerder in deze rapportage aangegeven, omvat bij 36 van de 130 experimenten tweede tranche (28%) de samenwerking eenzelfde VM2-experiment in de eerste tranche.
4.2
Locatiekenmerken, leerling-groepen en docenten
Nagenoeg alle experimenten tweede tranche (91%, tabel 4.2) worden verzorgd vanuit een vmbo-locatie. Het percentage ligt aanmerkelijk hoger dan bij de eerste tranche nog het geval was. In de tweede tranche bevinden zich ook minder experimenten op gecombineerde vmbo-mbo-locaties (4% t.o.v. 33%). De verschillen tussen eerste en tweede tranche zijn statistisch significant. Tabel 4.2
Type locatie VM2 leergang 1e tranche
2e tranche
#
%
#
%
23
64%
119
91%
1
3%
6
5%
Vmbo-mbo-locatie
12
33%
5
4%
Totaal
36
100%
130
100%
Vmbo-locatie Mbo-locatie
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
ecbo
19
Dat er méér vmbo-locaties onder de experimenten zijn, wil nog niet zeggen dat deze ook per definitie qua schaalgrootte kleiner zijn. In tabel 4.2 staat de omvang van de locaties weergegeven. Hieruit volgt dat in de tweede tranche minder experimenten op relatief kleine scholen worden verzorgd (36% t.o.v. 50%). Aanmerkelijk meer experimenten tweede tranche bevinden zich in de tussencategorie van tussen de 500 en 1000 leerlingen (50% t.o.v. 19%). Minder experimenten dan in de eerste tranche worden verzorgd op grote locaties van meer dan 1000 leerlingen (14% t.o.v. 31%). Ook deze verschillen tussen eerste en tweede tranche zijn statistisch significant. Tabel 4.2
Locatie naar schaalgrootte 1e tranche
2e tranche
#
%
#
%
18
50%
47
36%
7
19%
65
50%
> 1000 leerlingen
11
31%
18
14%
Totaal
36
100%
130
100%
< 500 leerlingen 500 – 1000 leerlingen
Bij de meeste experimenten start men na de zomervakantie op deze locaties met één groep VM2-leerlingen (67, 52%). Bij 42 experimenten (32%) doet men dat met twee leerlinggroepen en bij 21 experimenten met drie of zelfs met vier groepen leerlingen (16%). In de meeste gevallen (69, 53%) gaat het om groepen van 11 tot 15 leerlingen. Een grotere groepsomvang van 16 tot 25 leerlingen zien we bij 54 experimenten (42%). Slechts bij 7 experimenten (5%) hanteert men een kleine omvang van 10 leerlingen of minder per groep. De docenten die de VM2-leergang gaan verzorgen, werken in de meeste gevallen al deels op de vmbo-school en deels op de mbo-school (68, 52%). Bij 48 experimenten (37%) zijn de docenten alleen op de vmbo-locatie werkzaam (zie tabel 4.7). Tabel 4.7
Werklocatie docenten Aantal keer genoemd #
% (130=100%)
Deels de vmbo-school; deels de mbo-school
68
52%
De vmbo-school
48
37%
Anders
14
11%
In veruit de meeste gevallen geven de docenten overigens naast de VM2-leergang ook les in het reguliere vmbo- en/of mbo-onderwijs. Slechts bij drie experimenten (2%) zijn de docenten voor hun volledige aanstellingsomvang werkzaam in het VM2-traject.
4.3
Inbedding in de regio
Veel experimenten zorgen voor informatieverstrekking naar relevante actoren in de regio door middel van het periodieke overleg dat regionaal wordt gevoerd (116x genoemd). Dit dan in combinatie met het plaatsen van informatie op websites (84x) en/of het verzorgen van een (digitale) nieuwsbrief of bulletin (62x). Dit antwoordpatroon is overeenkomstig wat de experimenten eerste tranche in de zomer van 2008 aangaven.
20
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
Gevraagd naar het type organisaties dat wordt betrokken bij het VM2-traject, zien we wel een verandering ten opzichte van de eerste tranche experimenten (zie tabel 4.8). Meer dan bij de eerste tranche het geval was, geeft men in de tweede tranche aan dat men inzet op betrokkenheid van bedrijven, stageaanbieders en kenniscentra. Tabel 4.8
Betrokkenheid andere organisaties Aantal keer genoemd
Aantal keer genoemd
1e tranche
2e tranche
#
% (36 = 100%)
#
% (130 = 100%)
Bedrijfsleven, stageaanbieders
15
42%
120
92%
Gemeente(n)
Als eerste genoemd 11
31%
0
-
Scholen in de regio
7
19%
1
0%
Kenniscentra
3
8%
8
6%
12
33%
11
8%
Kenniscentra
9
25%
64
49%
Scholen in de regio
3
8%
19
15%
Gemeente
0
-
11
8%
Als tweede genoemd Bedrijfsleven, stageaanbieders
Gemeenten en scholen in de regio worden ook in de tweede tranche genoemd, maar duidelijk minder vaak als eerste in de rij van relevante actoren in de regio.
4.4
Organisatorische aandachtspunten
Bij ongeveer een derde van de eerste tranche experimenten werd in de zomer van 2008 aangegeven dat er géén organisatorische aspecten voor de start van de leergang aan de orde waren. Bij de tweede tranche is dat aanmerkelijk minder vaak het geval (27x genoemd). Tabel 4.9
Organisatorische punten voor 1 augustus 2009 Aantal keer genoemd #
% (130=100%)
Inzet docenten/team bepalen
78
60%
Vaststellen roosters
72
55%
Informeren personeel
45
35%
Anders
41
32%
Geen, experiment is klaar voor start
27
21%
Bij de eerste tranche was in de zomer van 2008 een organisatorisch aandachtspunt voor de korte termijn: het vormen van de docententeams. Bij de tweede tranche is dat hét issue: het regelen van de inzet van de docenten/het team wordt het vaakst genoemd (78x). Op de voet gevolgd door het vaststellen van de roosters, een item dat bij de eerste tranche minder nadrukkelijk op de voorgrond stond als korte termijn aandachtspunt.
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
ecbo
21
Gedurende het schooljaar 2009-2010 zullen de meeste experimenten verder werken aan de expertiseontwikkeling van het personeel (zie tabel 4.10). Ook bij de eerste tranche was dat in de zomer van 2008 een belangrijk aandachtspunt voor de wat langere termijn. Tabel 4.10
Organisatorische aandachtspunten 2009-2010 Aantal keer genoemd #
% (130=100%)
Ontwikkelen expertise docententeam
80
62%
Verrekenen baten en lasten tussen de scholen die aan de leergang deelnemen
66
51%
Organisatie van informatieverstrekking ouders/leerlingen
52
40%
Anders
36
28%
Organisatie van aanmelding en inschrijving leergang
31
24%
Vormen van docententeam
23
18%
4.5
Verschillen met de eerste tranche
Ook qua organisatorische aspecten zien we bij de tweede tranche experimenten enkele verschillen optreden met de eerste tranche:
in de tweede tranche worden meer experimenten verzorgd vanuit een vmbo-locatie (91% t.o.v. 64%) en minder vanuit gecombineerde vmbo-mbo-locaties (4% t.o.v. 33%);
meer experimenten worden verzorgd op qua schaalgrootte gemiddelde locaties (50% t.o.v. 19%); minder experimenten worden verzorgd op grote locaties (14% t.o.v. 31%);
de betrokkenheid van bedrijven, stageaanbieders en kenniscentra staat bij de tweede tranche nadrukkelijker op de voorgrond; gemeenten en collega-scholen in de regio worden iets minder vaak genoemd als relevante actoren in de regio;
bij meer experimenten dan in de eerste tranche zijn er nog organisatorische aandachtspunten die op korte termijn moeten worden opgelost; het betreft daarbij vaak het bepalen van de inzet van docenten/het vormen van het juiste team.
Als we kijken naar verschillen tussen de tweede tranche experimenten met en zonder een eerste tranche, dan zien we één belangrijk significant verschil. En dat is dat de experimenten mét een eerste tranche aanmerkelijk vaker aangeven ‘geen organisatorische aandachtspunten’ meer te kennen in de voorbereidingsperiode dan experimenten zonder een eerste tranche.
22
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
5 Verwachte resultaten tweede tranche Ook in het aanvraagformulier tweede tranche is de scholen gevraagd aan te geven op welke resultaten zij mikken. Het gaat daarbij zowel om kwalitatieve, als om de kwantitatieve resultaten.
5.1
Verwachte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten
In de tweede tranche zetten veel experimenten het behalen van de startkwalificatie en reductie van VSV op de eerste plaats als het om het behalen van kwalitatieve doelstellingen gaat (49 resp. 30x genoemd, zie tabel 5.1). Tevredenheid van leerlingen en ouders met het traject en het realiseren van een efficiënter leerroute wordt op de tweede plaats gezet (30 resp. 25x genoemd). Tabel 5.1
Verwacht kwalitatief resultaat 1e tranche versus 2e tranche
1e tranche
Aantal keer genoemd #
% (36=100%)
13
36%
2e tranche
Aantal keer genoemd #
% (130=100%)
49
38%
30
23%
30
23%
25
19%
34
26%
20
15%
Eerste reden Tevreden leerlingen en ouders Gemotiveerder leerlingen
Een startkwalificatie voor (bijna) alle deelnemers
7
19%
Reductie voortijdig schoolverlaten
Tweede reden Gemotiveerder leerlingen
10
28%
Deelnemers zijn tevreden over kwaliteit opleiding
Reductie VSV
6
17%
Efficiënter leerweg met minder overlap
Derde reden Betrokkenheid
16
44%
bedrijfsleven Meer leerrendement
Deelnemers zijn tevreden over kwaliteit opleiding
14
39%
Probleemloze doorstroom naar arbeid of niveau 3
Bij de eerste tranche experimenten worden bij de beoogde kwalitatieve resultaten eerder resultaten op leerling-niveau genoemd (tevredenheid, motivatie) dan bij de tweede tranche. De experimenten tweede tranche leggen eerder een accent op ‘systeemsuccessen’ als het realiseren van startkwalificaties en het reduceren van VSV als beoogde kwalitatieve resultaten. Voor wat betreft de kwantitatieve resultaten die men voor ogen heeft staan (zie tabel 5.2), zien we dat de experimenten tweede tranche dat deze mikken op méér doorstroom naar het 2e leerjaar VM2 dan bij de eerste experimenten het geval was. Men verwacht meer doorstroom naar regulier vmbo en minder doorstroom naar regulier mbo dan bij de eerste tranche. Deze verschillen tussen eerste en tweede tranche zijn statistisch significant.
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
ecbo
23
Tabel 5.2
Verwachte kwantitatieve resultaten 1e tranche versus 2e tranche 1e tranche
2e tranche
#
%
#
%
15
42%
19
15%
9
25%
51
39%
100%
12
33%
60
46%
Totaal
36
100%
130
100%
Doorstroom naar 2e leerjaar VM2 < 85% 85-100%
Doorstroom naar regulier vmbo 0%
23
64%
72
55%
7
19%
50
38%
20% en meer
5
14%
8
6%
Niet bekend
1
3%
0
-
36
100%
130
100%
15
42%
76
59%
7
19%
34
26%
10% en meer
14
39%
20
15%
Totaal
36
100%
130
100%
27
75%
101
78%
0-10%
9
25%
29
22%
Totaal
36
100%
130
100%
10 t/m 19%
Totaal Doorstroom naar regulier mbo 0% 1 t/m 9%
Voortijdig schoolverlaten 0%
Het ambitieniveau ten aanzien van voortijdig schoolverlaten is bij de tweede tranche vergelijkbaar aan dat van de eerste tranche (geen statistisch significant verschil).
5.2
Verschillen tussen de eerste tranche en de tweede tranche
De experimenten tweede tranche mikken meer dan de experimenten eerste tranche op ‘systeemsuccessen’ als het realiseren van startkwalificaties en reductie van VSV. Tevredenheid van leerlingen en hun ouders speelt ook nu nog een rol, maar minder op de voorgrond als bij de eerste tranche experimenten. Ook in kwantitatief opzicht zijn er verschillen: men mikt meer op doorstroom naar het 2e leerjaar van de leergang. Tevens verwacht men dat er vanuit het VM2-traject meer doorstroom optreedt naar regulier vmbo, en juist minder naar regulier mbo.
24
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
Significante verschillen tussen tweede tranche experimenten met en zonder een eerste tranche zijn er ook op het punt van verwachte resultaten. Experimenten die ook een eerste tranche in huis hebben: zetten in op een aanzienlijk lagere beoogde doorstroom naar regulier vmbo dan experimenten zonder een eerste tranche; verwachten een hogere doorstroom naar regulier mbo; verwachten een lager VSV-percentage te realiseren dan experimenten zonder een eerste tranche.
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
ecbo
25
6 Conclusies Op basis van de goedgekeurde aanvragen voor de experimenten tweede tranche VM2 lijkt het er op dat het denken over en ontwikkelen van VM2-trajecten een stap verder gaat dan in het voorjaar van 2008. In de zomer van 2008 was in de startrapportage eerste tranche de conclusie dat de experimenten dicht bij voor de school vertrouwde concepten blijven. Er zijn nu enkele verschillen en ontwikkelingen waarneembaar ten opzichte van de eerste tranche. Om te beginnen gaat het in de aanvragen tweede tranche vaker over een specifieke doelgroep leerlingen die extra aandacht en structuur nodig heeft. In de eerste tranche gaat het vaker om groepen leerlingen die instromen in een bepaalde sector of richting en die integraal voor VM2 worden geselecteerd. Bij de tweede tranche is men in de aanvragen voor het experiment geneigd meer te kiezen voor het profiel van ‘risicoleerling’. Daarmee correspondeert een accentverschil in visie op onderwijs en reductie van VSV. Voor tweede tranche experimenten is vaker het flexibel inrichten van de leerroute (maatwerk, leerling centraal) en het realiseren van een uitdagende leeromgeving belangrijk. Bij de visie op reductie VSV wordt meer dan bij de eerste tranche benadrukt dat aandacht, zorg, begeleiding van het grootste belang zijn en dat de leeromgeving uitdagend, praktijk- en competentiegericht moet zijn. Hoewel de scholen in hun visie flexibiliteit benadrukken, kiezen de tweede tranche experimenten wel weer minder vaak voor een naar het individu gedifferentieerde cursusduur dan in de eerste tranche; vaker is de inzet gericht op óf een 3-óf een 4-jarig VM2-traject. Voor deze aspecten geldt dat er geen significante verschillen zijn aangetroffen tussen tweede tranche experimenten mét of zonder een eerste tranche. Dit betekent dat bij de scholen met een eerste tranche een verandering van standpunten en visies is opgetreden, zodanig dat deze bij de aanvragen tweede tranche grosso modo hetzelfde liggen als bij de tweede tranche experimenten zónder een eerste tranche. In de aanvragen tweede tranche zien we verder dat het voornemen is de leerlingen – ten opzichte van de aanvragen eerste tranche – minder algemeen vormend onderwijs (avo) te geven en meer beroepsgericht onderwijs. Ook op andere aspecten van de onderwijsinhoudelijke keuzen zien we dat bij de aanvragen tweede tranche andere keuzen worden gemaakt dan bij de aanvragen eerste tranche (zie hoofdstuk 3). We zien daarbij diverse verschillen optreden tussen experimenten tweede tranche met en zonder een eerste tranche. Experimenten mét een eerste tranche zijn bijvoorbeeld geneigd een hoger aandeel avo op te voeren dan experimenten zónder een eerste tranche. Anders gezegd: het opdoen van ervaring met de eerste tranche leidt er op deze aspecten niet toe dat de scholen in hun oorspronkelijke onderwijsinhoudelijke keuzen zijn veranderd. Daarop is wel een belangrijke uitzondering, namelijk daar waar het gaat om het vmboexamen. In de tweede tranche aanvragen gaan aanmerkelijk minder experimenten (41% t.o.v. 78% eerste tranche) uit van het afnemen van het examen als standaard voor alle leerlingen. In plaats daarvan kiezen meer experimenten voor individuele differentiatie (28%) of voor het generiek overslaan van het examen (19%). Er is echter geen significant verschil waarneembaar: experimenten tweede tranche zijn net als hun collega aanvragers zónder eerste tranche eerder geneigd om het vmbo-examen als standaard uit het traject te
26
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
halen. Blijkbaar heeft het opdoen van ervaring met de eerste tranche deze scholen voor wat betreft dit aspect wel van opvatting doen veranderen. Op grond hiervan is de eerste voorlopige conclusie dat de VM2-experimenten tweede tranche – daar waar zij geen eerste tranche hebben lopen – naar verwachting ándere experimenten zijn in die zin dat op diverse aspecten andere onderwijsinhoudelijke keuzen worden gemaakt. De volgende monitorstappen (pijler 3 eerste tranche, zomer 2009 in combinatie met pijler 2 van zowel de eerste als de tweede tranche, najaar 2009) zullen dan ook duidelijk moeten maken of een dergelijk inhoudelijk profielverschil tussen de twee tranches ook daadwerkelijk in de praktijk van alledag geïmplementeerd wordt en over de tijd heen continue trekken vertoont. De tweede conclusie is dat de VM2-experimenten tweede tranche die ervaring hebben met een eerste tranche, in een aantal opzichten van visie en standpunt veranderen, met name daar waar het gaat om de positie van het vmbo-examen. Maar op diverse andere aspecten handhaven zij hun eerder gemaakte keuzen. Of en in hoeverre deze verschillen en ontwikkelingen gedurende de verdere uitwerking van het VM2-traject bestendig zijn, vormt een belangrijke vervolgvraag voor deze monitor. Zeker in het geval op termijn ook verschillen zichtbaar worden tussen de tranches in termen van gerealiseerde resultaten.
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
ecbo
27
Bijlage 1
De experimenten tweede tranche 8
Naam vmbo-school
Plaats bestuur
Naam mbo-school
Oranje Nassau College
Zoetermeer
ROC ID College
35
Economie
Oranje Nassau College
Zoetermeer
ROC ID College
25
Techniek
Oranje Nassau College
Zoetermeer
ROC ID College
40
Zorg & Welzijn
Emelwerda College
Emmeloord
ROC Friese Poort
25
Techniek
Helicon Opleidingen
Kesteren
Helicon opleidingen
30
Landbouw
ROC de Leijgraaf
18
Techniek
Stichting Grafisch
25
Techniek
20
Techniek
groen
# leerlingen
Sector
MBO Geldermalsen
Udens College
Uden
Stichting Grafisch
Rotterdam
Lyceum Rotterdam
Lyceum Rotterdam
De Goudse Waarden
Gouda
ID College
Coenecoop college
Waddinxveen
ROC ID College
5
Techniek
Coenecoop college
Waddinxveen
ROC ID College
5
Economie
Coenecoop college
Waddinxveen
ROC ID College
10
Zorg & Welzijn
Sint-Maartenscollege
Maastricht
ROC Leeuwenborgh
35
Economie
Bonnefantencollege
Maastricht
ROC Leeuwenborgh
35
Zorg & Welzijn
CSG Liudger
Drachten
ROC Friese Poort
10
Techniek
CSG Het Streek
Ede
ROC A12
Anna van Rijn College 9
Nieuwegein
ROC Midden Nederland
35
Techniek
CSG Het Streek
Ede
ROC A12
16
Techniek
Landstede
Harderwijk
Christelijk vmbo
60
Techniek
8
Zorg & Welzijn
Harderwijk Augustinus College
Amsterdam
ROC ASA
20
Techniek
Waterlant
Amsterdam
Waterland
30
Economie
20
Zorg & Welzijn
Beroepsopleidingen Waterlant
Beroepsopleidingen Amsterdam
Beroepsopleidingen
Waterland Beroepsopleidingen
Huygens College
Amsterdam
ROC ASA
50
Economie
College De Meer
Amsterdam
ROC ASA
30
Zorg & Welzijn
Rosa BeroepsCollege
Amsterdam
ROC ASA
40
Zorg & Welzijn
Sint Maartenscollege
Maastricht
ROC Leeuwenborgh
35
Techniek
DACAPO College
Sittard
ROC Eindhoven
40
Economie
Sterren College
Haarlem
Nova College
16
Economie
De Nieuwe Veste
Coevorden
ROC Drenthe College
20
Zorg & Welzijn
AOC de Groene Welle
Zwolle
AOC de Groene Welle
40
Landbouw
Arentheem College
Arnhem
ROC A12
15
Economie
Arentheem College
Arnhem
ROC A12
15
Techniek
Arentheem College
Arnhem
ROC A12
15
Zorg & Welzijn
8 9
De experimenten die ook een eerste tranche kennen, zijn in het overzicht grijs gearceerd. Recent heeft deze aanvrager aan OCW laten weten, bij nader inzien af te zien van deelname.
28
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
Naam vmbo-school
Plaats bestuur
Naam mbo-school
Da Vinci College
Zwijndrecht
Walburg College
40
Zorg & Welzijn
Citaverde College
Roermond
Citaverde College
40
Landbouw
Pontes Scholengroep
Goes
ROC Zeeland
15
Intersectoraal
NOVA College, Esprit
Amsterdam
ROC van Amsterdam
30
Techniek
NOVA College, Esprit
Amsterdam
ROC van Amsterdam
30
Zorg & Welzijn
NOVA College, Esprit
Amsterdam
ROC van Amsterdam
30
Economie
Technisch College
IJmuiden
Nova College
16
Techniek
Haarlem
Nova College
6
Economie
ROC Rivor
Tiel
Scholengroep Cambium
11
Zorg & Welzijn
Linde College
Wolvega
Friesland College
10
Zorg & Welzijn
Augustinus College
Amsterdam
ROC ASA
20
Economie
Calvijn met junior
Amsterdam
ROC ASA
50
Economie
College De Meer
Amsterdam
ROC ASA
30
Economie
Calvijn met junior
Amsterdam
ROC ASA
50
Zorg & Welzijn
Augustinus College
Amsterdam
ROC ASA
20
Zorg & Welzijn
TEC-Amsterdam
Amsterdam
TEC-Amsterdam
60
Techniek
AOC Oost
Almelo
AOC Oost
45
Landbouw
AOC Oost
Twello
AOC Oost
24
Landbouw
AOC Oost
Enschede
AOC Oost
36
Landbouw
OSG Schiedam
Schiedam
Zadkine
21
Economie
Zadkine
Rotterdam
Zadkine
18
Economie
Lentiz Flora College
Naaldwijk
Lentiz MBO Greenpoort
20
Landbouw
IJsselcollege
Capelle aan den IJssel
Zadkine
18
Techniek
CSG Melachthon
Rotterdam
Zadkine
30
Zorg & Welzijn
Lentiz Maaslandcollege
Maasland
Lentiz MBO
20
Landbouw
PENTA college CSG
Hoogvliet
Zadkine
36
Zorg & Welzijn
Maerlant College
Brielle
Maerlant College
20
Zorg & Welzijn
Kandinsky College
Nijmegen
ROC Nijmegen
45
Zorg & Welzijn
Merewade College
Gorinchem
Da Vinci College
12
Economie
Rolingcollege
Groningen
Noorderpoortcollege
15
Intersectoraal
MBC-Locatie Techniek
Tilburg
ROC Tilburg Logistiek
16
Techniek
# leerlingen
Sector
Velsen Lieven de Key Krelageschool
College
College
West-IJsselmonde
en Mobiliteit Kandinsky College
Nijmegen
ROC Nijmegen
45
Economie
CGS Melanchthon
Rotterdam
Edudelta
40
Landbouw
48
Techniek
Onderwijsgroep ROC Tilburg School voor
Tilburg
MBC Locatie Techniek
Bouwtechniek
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
ecbo
29
Naam vmbo-school
Plaats bestuur
Naam mbo-school
CVO Rotterdam
Barendrecht
Albeda College
15
Economie
CVO Farel College
Ridderkerk
Albeda College
20
Zorg & Welzijn
ROC Flevoland
Lelystad
OostvaardersCollege
15
Zorg & Welzijn
ROC Flevoland
Almere
OostvaardersCollege
24
Zorg & Welzijn
Het Schoonhovens
Schoonhoven
ID College
20
Techniek
Schoonhoven
ID College
8
Zwolle
Agnietencollege, locatie
# leerlingen
Sector
College Het Schoonhovens
Zorg & Welzijn
College Landstede
20
Techniek
Blaloweg Radius College Breda
Breda
Da Vinci College
20
Techniek
Stichting Wellant
Dordrecht
Wellantcollege
25
Landbouw
Scheldemond College
Vlissingen
ROC Zeeland
15
Zorg & Welzijn
De Meerwaarde
Barneveld
Amarantis
50
Techniek
onderwijsgroep ROC ASA Montessori College
Nijmegen
ROC Nijmegen
15
Zorg & Welzijn
AOC Friesland
Leeuwarden
AOC Friesland
13
Landbouw
AOC Friesland
Buitenpost
AOC Friesland
13
Landbouw
AOC Friesland
Sneek
AOC Friesland
13
Landbouw
Montessori College
Nijmegen
ROC Nijmegen
15
Economie
De Nieuwe Veste
Coevorden
ROC Drenthe College
24
Techniek
AOC Friesland
Heerenveen
AOC Friesland
13
Landbouw
Vader Rijn College
Utrecht
ROC Midden Nederland
13
Economie
CSV
Veenendaal
ROC A12
16
Economie
CSV
Veenendaal
ROC A12
5
Techniek
Vader Rijn College
Utrecht
ROC Midden Nederland
33
Techniek
CSV
Veenendaal
ROC A12
14
Techniek
Vader Rijn College
Utrecht
ROC Midden Nederland
33
Zorg & Welzijn
CSV
Veenendaal
ROC A12
33
Zorg & Welzijn
Montessori College
Groesbeek
ROC Nijmegen
15
Zorg & Welzijn
Mondial College
Nijmegen
ROC Nijmegen
26
Economie
Da Vinci College
Roosendaal
Kellebeek College
20
Zorg & Welzijn
Mondial College
Nijmegen
ROC Nijmegen
20
Zorg & Welzijn
Edudelta OG
Barendrecht
Edudelta
30
Landbouw
Edudelta OG
Goes
Edudelta OG
24
Landbouw
Edudelta OG
Goes
Edudelta OG
30
Landbouw
Clusius College
Alkmaar
Clusius College
15
Landbouw
Zuiderpark College
Rotterdam
Albeda College
40
Techniek
Nova Collega, locatie
Rotterdam
Albeda College
10
Economie
Elst
ROC Rijn IJssel
15
Economie
Veenoord Het Westeraam
30
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
Naam vmbo-school
Plaats bestuur
Naam mbo-school
Nova College, locatie
Rotterdam
Albeda College
10
Economie
Zuiderpark College
Rotterdam
Albeda College
20
Economie
Het Westeraam
Elst
ROC Rijn IJssel
25
Zorg & Welzijn
Het Westeraam
Elst
AOC Helicon
15
Landbouw
CSG Comenius
Leeuwarden
ROC Friese Poort
20
Techniek
CSG Comenius
Leeuwarden
ROC Friese Poort
20
Techniek
CSG Comenius
Leeuwarden
ROC Friese Poort
20
Techniek
MBC-Locatie Economie
Tilburg
ROC Tilburg
20
Intersectoraal
MBC-Locatie Techniek
Tilburg
ROC Tilburg
16
Techniek
College de Brink
Laren
ROC van Amsterdam
20
Economie
Samenwerkingsstichting
Amsterdam
ROC van Amsterdam
10
Zorg & Welzijn
Amsterdam
ROC van Amsterdam
15
Economie
Amsterdam
ROC van Amsterdam
20
Economie
Amsterdam
ROC van Amsterdam
15
Economie
Hoogeveen
Alfa-college
5
Economie
Hoogeveen
Alfa-college
15
Zorg & Welzijn
Munnikerheide College
Rucphen
ROC West-Brabant
16
Techniek
Bonhoeffer College
Enschede
ROC van Twente
26
Techniek
Het Stedelijk Lyceum
Enschede
ROC van Twente
52
Techniek
Bonhoeffer College
Enschede
ROC van Twente
38
Zorg & Welzijn
Het Stedelijk Lyceum
Enschede
ROC van Twente
54
Zorg & Welzijn
Bonhoeffer College
Enschede
ROC van Twente
28
Economie
Het Stedelijk Lyceum
Enschede
ROC van Twente
34
Economie
Porta Mosana College
Gronsveld
Citaverde
35
Landbouw
Zuiderpark College,
Rotterdam
Albeda College
60
Economie
Rotterdam
Zadkine
36
Zorg & Welzijn
Rotterdam
Zadkine
20
Economie
Rotterdam
Zadkine Horeca &
18
Economie
# leerlingen
Sector
Veenoord
en Groen
VO ROCvA Samenwerkingsstichting VO ROCvA Montessori Scholengemeenschap Samenwerkingsstichting VO ROCvA Roelof van Echten College Roelof van Echten College
locatie De Waal LMC-Unie Noord-Carre College LMC-Unie Noord-Carre College LMC Horeca Vakschool Rotterdam
Toerisme
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
ecbo
31
32
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
Gebruikte afkortinge AKA AOC Avo Bb BBL Bol Bpv BRIN Bve Cfi Crebo Ecbo Gl Kbl LNV Lwoo LWT Mbo OCW Pso Pta REC ROC Tl Vmbo VM2 Vo VSV Vwo WEB WVO
Arbeidsmarkt gekwalificeerd assistent Agrarisch opleidingscentrum Algemeen vormend onderwijs Basisberoepsgerichte leerweg (vmbo) Beroepsbegeleidende leerweg (mbo) Beroepsopleidende leerweg (mbo) Beroepspraktijkvorming Basisregistratie instellingen Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie Centrale financiën instellingen Centraal register beroepsopleidingen Expertisecentrum Beroepsonderwijs Gemengde leerweg (vmbo) Kaderberoepsgerichte leerweg (vmbo) Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Leerwegondersteunend onderwijs Leerwerktrajecten Middelbaar beroepsonderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Praktische sectororiëntatie Programma voor toetsing en afsluiting Regionaal expertisecentrum Regionaal opleidingencentrum Theoretische leerweg (vmbo) Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Vmbo-mbo niveau 2 Voortgezet onderwijs Voortijdig schoolverlaten Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs Wet educatie en beroepsonderwijs Wet op het voortgezet onderwijs
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1
ecbo
33
Over de auteurs Mw. dr. R. (Renée) van Schoonhoven is werkzaam als senior onderzoeker en -adviseur in het vmbo, praktijkonderwijs en mbo. Daarbij heeft zij zich gespecialiseerd in beleid en organisatie van het beroepsonderwijs in het algemeen en daarbinnen meer in het bijzonder: de samenwerking tussen vmbo en mbo, het belang van doorlopende leerlijnen en de positie van educatie in het bve-bestel. Voor het Expertisecentrum Beroepsonderwijs programmeert zij de Leergang bve 2009 en verricht zij de monitor van de VM2-experimenten. Zij is tevens werkzaam voor Actis Advies te Rotterdam. Dhr. drs. D.M.S. (Dennis) Heijnens is bij Actis Advies werkzaam als junior adviseur. Na werkzaam te zijn geweest in het primair onderwijs is hij tegenwoordig betrokken bij diverse regionale en landelijke ontwikkelingen op het gebied van onderwijsbeleid, -beheer en -bestuur. Voorbeelden daarvan zijn de monitor van de VM2-experimenten, de monitor van passend onderwijs, kwaliteitszorg in het praktijkonderwijs en het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen in Rotterdam.
34
ecbo
De volgende stap – startrapportage tweede tranche VM2, jaar 1