Rapportage Satellietbedrijf Brinkman – Amen / Grolloo -2015 Algemeen Bedrijfsgegevens en huidige methode maisteelt: Naam: Maatschap Jans en Aart Brinkman Adres: Amen 47, 9446 TE Amen. Het bedrijf telt circa 350 GVE en in totaal wordt er 90 ha grasland en 35 ha mais geteeld. De huidige maisteelt is al behoorlijk vooruitstrevend. Doodspuiten grasgroenbemester, Niet kerende grondbewerking (woelen 28cm diep), 30m3 digestaat in de rij 15 cm diep, onkruidbestrijding (Merlin/Frontier) vóór opkomst en na opkomst corrigeren, kunstmest 175kghumicell (is 30kgN + selenium) in de rij, zeer vroeg ras (P8057), onderzaai grasgroenbemester 6bladstadium (Italiaans raaigras). Oogst liefst bij 35%drogestof. Teamsamenstelling: Aart en Jans Brinkman (melkveehouders), Henri Altena (ForFarmers), Marco Boer (Johan Schuitema), Jos Groten (PPO-WUR) Plan van aanpak In voorjaar 2015 twee bijeenkomsten gehad, waarin plannen voor 2015 zijn uitgewerkt. Hierin zijn wensen vanuit het project, maar ook vanuit de maistelers en adviseurs ingebracht. Uiteindelijk is er een plan uitgekomen met 17 objecten, welke onder te verdelen zijn in een aantal blokken: (zie bijlage 1a en 1b) Blok 1 – object 1 standaard. Omdat op perceel (gehuurd) geen grasgroenbemester stond is hier niets doodgespoten, maar aan de basis een lichte grondbewerking (5cm diep) met cultivator uitgevoerd. Blok 2 (object 2 t/m 8) – bemesting en grondbewerking, variatie in woeldiepte, mestsoort en -diepte. Blok 3 (object 9 t/m 11a+b en 12) – inzet groenbemester Blok 4 (object 13 t/m 15) – onkruidbestrijding Blok 5 (object 16 a, b, c) – Variatie ras en inzet RetengoPlus Blok 6 (object 17) – hoger plantaantal Oorspronkelijke plan is bij uitvoering niet altijd gevolgd, waardoor het effect van bepaalde van te voren vastgestelde maatregelen niet of niet optimaal kan worden weergegeven. Eerste bijeenkomst 24 juni 2015 (incl fam Brinkman en adviseurs 14 personen – 8 buurtboeren) Standaard: Mais is door weersomstandigheden relatief wat laat gezaaid (12 mei). Mais is nu ongeveer 20cm hoog en overwegend gebruikte ras P8057 is behoorlijk paars. Woelen bij aanbrengen mest in de rij was bedoeling 20-25 cm, maar is 28 cm geworden. Bij zaaien in de rij 175 kg Humicell (30kgN).
Leuke belangstelling 1e bijeenkomst, dit object iets minder paarse mais.
Onkruidbestrijding voor opkomst 80 gr Merlin+0.8ltr Frontier, heeft dit jaar op dit perceel prachtig gewerkt. Alleen Zwaluwtong is overgebleven (en een enkele melde/hanepoot/ varkensgras). Het zijn er niet veel, deze zouden met hakverwijderd kunnen worden of met bespuiting Kart, maar hier is niets meer aangedaan. Geen na opkomst bespuiting nodig. Geplande ras LG31211 is vervangen door P8057. Mais staat er op dit moment paars bij. Een klein stukje is bewust niet gespoten, er staat dan melde, hanepoot, opslag Phacelia, zwaluwtong, muur, varkensgras etc.. Maar ook de objecten waar geen Merlin/Frontier aan de basis zeer veel onkruid
Links gespoten vóór opkomst Merlin+ Frontier, rechts niet gespoten. 2e object was bedoeling niet woelen, maar hier is 18 cm diep gewoeld. Mest in de rij op 10cm diepte. 3e object was bedoeling 10 ton dikke fractie en verder norm bemesting met kunstmest, maar hier is 30m3 digestaat breedwerpig aangewend met injecteur en als hoofdgrondbewerking is hier niet 5 cm gecultiveerd, maar 20 cm. 4e object zou breedwerpig mest worden aangewend, maar is 10 ton dikke fractie geworden, dit zou dan het geplande object 3 worden dus met kunstmest, maar hier is toch 30 m3 digestaat in de rij aangebracht en hierbij is 23 cm diep gewoeld. Objecten 5 t/m8 zijn volgens plan uitgevoerd. In objecten 1 t/m 8 zijn geen zichtbare verschillen waar te nemen. In object Explorer geen N-bemesting in de rij. Dus hier 30kg minder N gegeven. Object 9 - 15kg Proterra gezaaid vrij snel na de mais zaai. Proterra staat er tussen onkruid mooi op, hier geen merlin/frontier aan de basis. Ook niet op objecten 10 en 11a. Object 11b + 12 wel merlin/frontier. Object 13, Merlin/Frontier aan basis, ziet er redelijk schoon uit, zie standaardobject. Object 14, 2 *lage dosering. Eerste bespuiting met 1 Laddok + 1 olie, heeft onkruid aangebrand, alles gaat niet helemaal dood. Binnenkort 2e bespuiting. Object Retengo 16a,b,c, met verschillende rassen. Was bedoeling verschillend resistentie nivo van rassen in beeld te brengen, daarom in eerste instantie gekozen voor LG30.211; Asgaard en P8057. Uiteindelijk gezaaid LG31.211 ; Asgaard en P7724. Nieuwe rassen, die volgend jaar wellicht op de rassenlijst komen, maar nog weinig bekend is over resistentie tegen bladvlekkenziekte. Vlak vóór de bloei wordt hier Retengo gespoten. De eerste 2 rassen laten geen tot vrijwel geen paarsverkleuring zien, de derde wel net als die in het standaard object P8057 Object17 is P8057 bij 15% hoger plantaantal. Conclusie: Tussen bemestings en grondbewerkingsobjecten , geen verschillen te zien. Merlin/Frontier vóór opkomst heeft goed gewerkt, muv enkele zwaluwtong. Geen 2e bespuiting nodig, mais wordt niet bespoten 1e bespuiting lage dosering systeem (1 ltr laddok+olie), heeft onkruid behoorlijk aangebrand. 2e bespuiting is zeker nodig. Paarsverkleuring niet bij alle rassen. Fosfaatgebrek, vraag is wel waarom ene ras wel en andere niet.
Enthousiaste maistelers en adviseurs! 2e bijeenkomst 15 juli 2015 – (Fam Brinkman, adviseurs (Marco vakantie) en 10 personen. Mais plantlengte is rond 1mtr. Paarsverkleuring is verdwenen. In de merlin/frontier objecten zijn geen onkruiden bijgekomen. De pollen zwaluwtong zijn wel groter, maar daar heeft mais geen last van. 14 juli is door Aart Brinkman getracht gras onder te zaaien, maar door niet goed aansluitende rijen en met name door de lengte van de mais was er redelijk veel schade aan de mais. Het inzaaimoment was iets te laat. Een week eerder was beter geweest, maar toen was Aart op vakantie en dat moet ook. In meeste objecten onderzaai, is er nu daarom maar 1 baan of een gedeelte van het object ingezaaid. In bemestings- en grondbewerkingsobjecten zijn geen grote verschillen. Het object3 breedwerpig 30 m3 lijkt iets lichter groen van kleur en wellicht iets ieler dan de objecten 30m3 in de rij. Nu de mais doortrekt en meer nutriënten gaat opnemen zou dit verschil, afhankelijk van de nalevering van de grond, mogelijk groter kunnen worden. Object Digestaat+Piadin lijkt iets voller, maar dit kan ook de plaats in het veld zijn. In de objecten groenbemesters (9 t/m 12) is er fout gemaakt in object 9, hier was al Proterra gezaaid, maar dit is over het hoofd gezien en is er in 6-7bladstadium weer Proterra ondergezaaid, terwijl dat in object 10 moest. Hier ook schade aan de iets te lange mais veroorzaakt. Object 10 zou al in 2-4 bladstadium gebeuren, maar toen is dat niet uitgevoerd en zou dat nu in 6-7 blad gebeuren. Mais nu echter in 8 bladstadium. In object 10 is alleen 1 baan Proterra ondergezaaid om meer schade aan de mais te voorkomen. In object 11a ook 1 baan Japanse haver onder gezaaid. Proterra in object 9 stond er mooi op en was ook iets teruggespoten.
Object 9 Proterra linkerkant van het bordje. Rechts object 8 Piadin
Op de objecten 9, 10 en 11a, is 2 weken geleden volle dosering onkruidbestrijding uitgevoerd. Tegelijk met object 15. Het onkruid dat al vrij groot was gaat dood, maar ook de mais heeft geleden van de bespuiting. De mais is hier duidelijk lichter van kleur en is achter in groei. Vorige week, onderzoeker was er toevallig, was dit effect nog beter te zien. In de objecten onkruidbestrijding (13 t/m15) valt ook de goede werking van Merlin/Frontier vóór opkomst op. De mais in object13 is na opkomst niet bespoten en groeit goed door. Er staat nog een enkele zwaluwtong, maar er komt geen nieuw onkruid. Op object 14 is in 1e bespuiting 1 Laddok+olie toegepst en in de tweede bespuiting 1 Laudis + 0.5 Kart gespoten. Dit object is volledig schoon, ook geen zwaluwtong en de mais heeft geen achterstand tov niet bespoten na opkomst. Dus dat ziet er goed uit. Object 15, 1 keer volledige dosering. Groot onkruid, gaat aardig dood, maar mais heeft ook erg geleden van de bespuiting .Mais lichter van kleur en achter in groei. Bespuiting 1 Laudis + 2 Akris + 0.6 Kelvin + 0.7 Kart. Deel van de mais heeft pleksgewijs hinder ondervonden van het nog niet bestreden onkruid. Objecten Retengo Plus. We zien verschillen tussen rassen. LG31.211 is het langst en heeft ook een gebogen bladstand, waardoor deze het veld zo goed als dicht heeft. Asgaard is ook vrij lang (vergelijkbaar met LG31.211), maar heeft steile bladstand en heeft grond dan ook nog niet volledig bedekt. Dit kan nadelig zijn in relatie tot onderzaai gras. Qua lengte van het gewas moet er al gras worden ondergezaaid, maar gewas is nog vrij open ,waardoor gras mogelijk te sterk gaat ontwikkelen. Bij LG31.211 met gebogen gewasstand, is gewas na grasonderzaai eerder gesloten. Het ras P7724 is qua lengte en sluiten van het gewas duidelijk achter bij de 2 andere rassen. Conclusie: Paarsverkleuring mais (24/6) is verdwenen. Bemesting breedwerpig lijkt iets minder te staan. Onderzaai iets te laat en schade aan mais. Mais is laatste week enorm snel gegroeid. Steile bladstand lijkt hierbij iets ongunstiger. Lange mais maar nog niet dicht. (wellicht een object voor volgend jaar, grasonderzaai en steilheid/openheid gewas) Bij vóór opkomst onkruidbestrijding geen nieuw onkruid bijgekomen, dus voldoende lange werking. 2 keer lage dosering geeft beste onkruidbestrijding (geen onkruid) en mais heeft er op het oog niets van geleden. Eén keer volledige dosering heeft duidelijk negatief effect op de maisgroei. Proterra staat/stond er goed op. Echter opnieuw geschoffeld en ingezaaid. Gedeelte van oude zaai zal doorgroeien, tevens zal nieuw gezaaide ook nog opkomen.
Maatschap Brinkman zorgde goed voor zijn gasten!
3e bijeenkomst 6 oktober 2015 – (Fam Brinkman, adviseurs (Marco vakantie). totaal 20 personen. Grote belangstelling bij deze bijeenkomst. Op het oog helaas weinig verschillen tussen de objecten waar te nemen. Italiaans raaigras, Proterra en Japanse haver 6-8blad gezaaid staat er op. Schade aan maisplanten door onderzaai nog steeds te zien. Doordat mais nu erg lang is, is de schade door de zwaardere onkruidbestrijding in bepaalde objecten niet meer te zien. Bespuiting Retengo Plus is helaas niet uitgevoerd.
Oogst mais Satellietbedrijf Brinkman, perceel Grolloo – 6 november 2015: Op 6 november is de demo in Grolloo geoogst. Henry en zijn collega hebben daar een aardig stukje werk in verzet. De verse opbrengst per object is gewogen via de weegbrug en er is per object een monster genomen, dat geanalyseerd is bij BLGG/Eurofins in Wageningen. Objecten 13 t/m 17 zijn helaas niet gewogen en bemonsterd.De resultaten staat weergegeven in bijlage 2. Omdat het een demo is in enkelvoud is het altijd lastig om aan te geven hoe betrouwbaar de resultaten zijn. Er kan verloop in het proefveld zitten, dat het voorop wat droger of minder vruchtbaar is dan achter of midden in het blok, hoewel het op het oog wel een redelijk homogeen perceel betrof. Mogelijk ligt object 1, de standaard, wat meer op een kopakker. Daarnaast is de monstername bij snijmais van cruciaal belang, dit kan invloed hebben op de uiteindelijke drogestof-, VEM- en zetmeelopbrengst per hectare. Pak je bij de bemonstering iets meer korrels dan heb je een hoger ds% , een hoger zetmeelgehalte en een hogere VEM/kgds. We moeten voorzichtig zijn hier te veel waarde aan toe kennen. De geoogste blokken zijn wel met 27 mtr (36 rij) breed en 90mtr diep, dus 0.24ha per object, wel relatief groot. Om de invloed van monstername uit te sluiten, is het goed in eerste instantie alleen naar de verse opbrengst per ha te kijken, hoewel een drogestof of VEM-opbrengst natuurlijk veel belangrijker is. Op de standaard Italiaans raaigras ondergezaaid rond 6 bladstadium. Maar omdat dit relatief laat is uitgevoerd, wellicht 7blad, zijn er planten omgedrukt en plat getrokken. Niet alle planten zijn weer overeind gekomen. Dit kan wel tot 5% opbrengst hebben gekost. Kijken we naar de bemestingsvarianten object 2 t/m 8, dan zien we ten opzichte van de standaard (30m3 digestaat in de rij) een opbrengst van +2 t/m + 9%. Willen we met enige voorzichtigheid, toch wat verder kijken dan hebben object 3 (cultivator, mestinjectie +6%) , object 7 (MgCl +6%)en object 4 (+10ton dikke fractie +9%) de hoogste exta opbrengsten. Dat object 3 wat hoger uitkomt, zou veroorzaakt kunnen zijn dat 28cm woelen in object 1 de grond mogelijk te diep losgemaakt wordt en daardoor niet goed op vaste ondergrond kan worden gezaaid. Bij object 4 is 10 ton dikke fractie extra gegeven, zodat dit heel goed wat meer opbrengst kan opleveren. Bij object 6 is MgCl aan de mest toegevoegd, waardoor N minder vervluchtigd en mogelijk meer voor gewas beschikbaar blijft. Object 5 – Explorer 30kg stikstof minder gegeven, niet terug te vinden in verse opbrengst. Bij de groenbemestingsvarianten (object 9 t/m 12) vallen met name de objecten Proterra (object 9 en 10 bijna -10%) tegen. Hier ook veel plantschade door het te late moment van grasonderzaai. Tevens is op deze objecten de onkruidbestrijding op 1 moment na opkomst ( conform object 15) uitgevoerd. Dit heeft gewas op dat moment behoorlijk terug gezet. Dat object 11 en 12, gemiddeld 15% hoger zijn dan object 1 is niet goed te verklaren. Enige verschil is de grasonderzaai en de plaats in het veld. Maar plantverlies door onderzaai kan geen 15% opbrengst gekost hebben. Dus toch maar voorzichtig zijn met deze resultaten. Kijken we naar de resultaten van de monsteranalyse, dan vallen positief op: object 7 (MgCl), object 8 (Pyadin), object 12 (nazaai Itrgrs) en object 9 en 10 (Proterra/Proterra 2-4). Deze hebben alle een wat hoger ds% dan de overige objecten die rond de 25/26% zitten. Bij de objecten 9 en 10 kan dit komen doordat er wat meer planten zijn weggevallen door het onderzaaien, waardoor gewas meer open is daardoor hoger ds% en zetmeelgehalte (275-285). Kijken we verder naar zetmeelgehalte en VEM/kgds, waarbij de meeste objecten rond de 250-260 gr zetmeel en 900-920 VEM, dan vallen ook positief op met name object 7 (MgCl) en object12 (nazaai Itrgrs). Wat opvalt is lage zetmeelgehalte en lage VEM/kgds van object 11 -Japanse haver. Hier is mogelijk de eenmalige en relatief zwaardere onkruidbestrijding een veroorzaker. Welke invloed bij object 9 en 10 wellicht meer dan goed wordt gemaakt door de mindere planten die er staan. In de meeste objecten is 175kg Humicell toegepast als kunstmestrijenbemesting. Naast 30 kg N, wordt er dan ook nog extra selenium gegeven. Gehalte in de snijmais zou dan van 10gr/kgds stijgen naar 40 gr/kgds. In de resultaten zien we seleniumgehalte variëren van 8 tot 17 gram, maar 40 wordt niet gehaald. Ook zit in object 5 en 6 geen selenium toegevoegd. Gehalte is hier 8 gr/kgds. Dus er zou een gering effect kunnen zijn, maar ook bij toepassing van Humicell in object 11 en 12 is het gehalte 8gr/kgds. Uit bovenstaande blijft het duidelijk dat we voorzichtig moeten zijn met deze resultaten, met name naar de resultaten van de analyses en daarmee met de drogestofopbrengst, VEM-opbrengst en zetmeelopbrengst. Hoewel object 7 (MgCl) in de resultaten van de monsteranalyses wel zeer positief
eruit komt met 950 VEM/kgds en 340 gr zetmeel/kgds. Dat is bijna 100 gram meer dan de standaard. Wellicht hier aan toch een keer onderzoek in herhalingen uitvoeren. Deze resultaten zullen tijdens bijeenkomst in februari, als we groenbemesters gaan beoordelen en plannen gaan maken, een keer met elkaar gaan bespreken. Tevens hebben we deze winter ook nog enkele bijeenkomsten rond project Grondig Boeren met Mais, waarbij besproken zal worden wat we dit jaar op het perceel in Grolloo hebben aangelegd, met welke gedachte en ook de resultaten daarbij zullen bespreken. Belangrijkste conclusies demo 2015: Onkruidbestrijding vóór opkomst interessante optie. Onderzaai 6 bladstadium moet niet te laat worden uitgevoerd. Positieve effect van bemesting in de rij tov breedwerpig injecteur is dit jaar niet aangetoond. Humicell geeft niet direct hoger seleniumgehalte in de mais. Explorer en Humicoat blijven niet achter bij de Humicell. MgCl lijkt perspectiefvol, extra onderzoek gewenst.
Bijlage 1a: opzet demo 2015 – Satellietbedrijf Brinkman – object 1 t/m 8, vervolg in bijlage 1b.
Grondig Boeren met Mais (GBMM) - 2015 (Aart en Jans Brinkman, Marco de Boer, Henri Altena)) Satellietbedrijf Mts J. en A. Brinkman Amen Perceel Grolloo (100 mtr breed, 600mtr lang) Objecten worden dwars op perceel gezaaid, dus ook bemesting etc over de breedte (objecten 27mtr breed en ca 100mtr diep: ca 0.25ha) Deel 1 (grondbewerking, bemesting, ) Uitvoering: Mts J. en A. Brinkman ism Henri Object1 - Standaard Object2 Object3 Object4 Object5 Object6
(4-6-2015) zaai 12 mei
Object7
Object8
doodspuiten groenbemester (roundup) Cultivator, lichte grondbewerking 5 cm Woelen (28cm) +30 m3digestaat in de rij 15cmdiep na 1 week zaaien kunstmest in de rij? 175kg Humicell (30kgN)
Woelen 18 cm +30 m3digestaat in de rij op 10cmdiep
20 cm diep gecultiveerd, 30m3 digestaat injecteur
Woelen 23cm, 30m3 rij; 10 ton dikke fractie
175kg Humicell in rij
175kg Humicell in rij
175kg Humicell in rij
digestaat + MgCl (60kg/ha) Piadin
Explorer in rij 100kg/ha
Humicoat rij 150kg/ha
30
36
P8057 (95.000pl/ha) onderzaai groenbem. 15-20kg wtrgroengr (it+ww) 6/7blad onkr bestr vóór opkomst (80gr Merlin+0.8ltr Frontier) en ná opkomst (Kart en..)/ geen bodemherbicide na opkomst. Let op in standaard 5mtr 1 segment dicht zetten. Ziektenbestrijding - geen 6 spuit 27mtr
11 12
17 18
23
24
29
35
41 42
47 48
53
Bijlage 1b. opzet demo 2015 – Satellietbedrijf Brinkman – object 9 t/m 17
Object10
Object11
Object12
Object13 Object14
Object15
15kg Proterra bij maiszaai
20kg Proterra 2/4bladstadium
J.haver onderz
geen merlin/frontier . Evt. Gradaties onkrbestr. Dosering milagro
geen merlin/frontier. Evt. Gradaties in geen onkrbestr. Merlin/f Dosering milagro rontier
J.haver nazaai
59 60
65 66
110.000 pl/ha; +15% zaaien
nazaai 35kg it/ww alleen onkr bestr vóór opk 100gr Merlin/fr 2* lage ontier dosering
1 keer nà opkomst
13.5mt 13.5mtr 54
Asgaard
LG31.211
Object9
Deel 3 ( Retengo/plantaantal) Uitvoering: Marco/Henri/Mts Brinkman Object16 Object17
P7724
Grondig Boeren met Mais (GBMM) - 2015 Satellietbedrijf Mts J. en A. Brinkman Amen Deel 2 ( groenbemester/onkruidbestrijding) Uitvoering: Marco ism Mts Brinkman
71 72
Retengo Plus 77 78
83 84
spuit 27mtr
89 90
95 96 9mtr
9mtr
102 101 107
9mtr
108
113
Bijlage 2 - Resultaten: demo Brinkman 2015
Drogestofgehalte, VEM/kgds, Zetmeelgehalte en opbrengsten zaai 12 mei, oogst 6 nov. verse opbrengst OmMonster 1-standaard 2-woelen 18 cm. 3-cultivator 20 cm/injecteur 4-woelen 23cm+10tondik 5-Explorer 6-Humicoat 7-MGCL 8-Piadin 9-Proterra/onkruidbestr 10-Proterra 2-4/onkruidbestr 11-japanse haver 12- nazaai It. Rgrs
absoluut 43.23 43.92 46.00 47.13 44.67 45.00 45.63 44.79 40.08 39.58 51.13 48.71
Kw alilteit en samenstelling per kg ds OmMonster Ruw eiwit 1-standaard 71 2-woelen 18 cm. 73 3-cultivator 20 cm/injecteur 80 4-woelen 23cm+10tondik 81 5-Explorer 72 6-Humicoat 73 7-MGCL 70 8-Piadin 77 9-Proterra/onkruidbestr 74 10-Proterra 2-4/onkruidbestr 72 11-japanse haver 77 12- nazaai It. Rgrs 71
Drogestofopbrengst
relatief 100 102 106 109 103 104 106 104 93 92 118 113
ds% 24.9 25.7 25 25.1 26.5 26.2 31 29.6 28.4 30.3 25.9 29.6
absoluut 10.8 11.3 11.5 11.8 11.8 11.8 14.1 13.3 11.4 12.0 13.2 14.4
relatief 100 105 107 110 110 109 131 123 106 111 123 134
Ruwe celst 230 226 215 224 213 224 192 217 209 202 231 202
Ruw as 35 36 38 37 33 38 30 36 36 36 41 34
VCOS 71.2 72.2 72.5 71.5 72.1 70.5 73.9 72.7 72.9 74.1 70.5 72.9
Suiker 57 56 54 48 50 56 47 53 55 57 72 55
VEM-opbrengst VEM/kgds absoluut 902 9.71 917 10.35 920 10.58 905 10.70 918 10.87 888 10.47 949 13.42 925 12.26 928 10.56 947 11.36 886 11.73 930 13.41
Ruw vet 26 26 26 27 24 26 26 31 26 27 25 27
NDF 479 475 457 472 450 476 405 469 451 442 490 437
Zetmeel opbrengst
relatief 100 107 109 110 112 108 138 126 109 117 121 138
Zetmeel 252 249 263 256 289 257 342 277 287 301 219 316
absoluut 2.7 2.8 3.0 3.0 3.4 3.0 4.8 3.7 3.3 3.6 2.9 4.6
ADF 260 260 249 258 248 266 221 240 242 228 272 238
ADL 22 20 20 20 22 22 20 21 20 19 20 20
NDF-vs 228 210 208 221 220 232 190 210 211 191 232 206
relatief 100 104 111 112 126 112 178 135 120 133 107 168
CW-vert. Selenium 52.4 15 55.8 10 54.5 9 53.2 17 51.1 8 51.3 8 53.1 10 55.2 15 53.2 16 56.8 10 52.7 8 52.9 8