STUDIEGIDS 2015-2016 Toegepaste Psychologie
DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT IVPS
2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 3 Inleiding ................................................................................................................................................ 5 Deel 1: Studiegids ................................................................................................................................... 6 Hoofdstuk 1 1.1
Visie op het onderwijs .................................................................................................. 7
Uitgangspunten van het onderwijs ...................................................................................... 7
Hoofdstuk 2
Lesdagen en vakanties .............................................................................................. 10
2.1
Lesdagen en lestijden ........................................................................................................ 10
2.2
Jaarplanning studiejaar 2015-2016 ................................................................................... 11
Hoofdstuk 3
Doelen van de opleiding ............................................................................................ 12
3.1
Waar de Sociale Studies voor opleiden ............................................................................ 12
3.2
De opleidingen in het domein Sociale Studies .................................................................. 13
3.3
Dublindescriptoren: Internationale onderwijsnormen ........................................................ 14
3.4
Het beroep HBO Toegepast Psycholoog .......................................................................... 14
3.5
Waar kun je werken? ......................................................................................................... 15
3.6
Beroepstaken en eindkwalificaties/competentie ................................................................ 16
Hoofdstuk 4
Opbouw van de opleiding .......................................................................................... 21
4.1
Onderwijsaanbod Toegepaste Psychologie ...................................................................... 21
4.2
Drie opleidingsniveaus ...................................................................................................... 22
4.3
Opleidingsvarianten ........................................................................................................... 23
4.4
Praktijk als leerbron ........................................................................................................... 23
4.5
Minoraanbod van de opleiding .......................................................................................... 23
4.6
Tentamens en examens .................................................................................................... 24
4.6.1
Tentamens ......................................................................................................................... 25
4.6.2
Integrale toetsen ................................................................................................................ 26
4.6.3
Examens ............................................................................................................................ 26
4.7
Toetsen van taal als onderdeel van professionele communicatie..................................... 26
4.8
Toetsprogamma................................................................................................................. 27
4.9
Aanwezigheidsregeling ...................................................................................................... 31
Hoofdstuk 5
Studieloopbaanbegeleiding ....................................................................................... 32
Hoofdstuk 6
Praktische informatie ................................................................................................. 33
Hoofdstuk 7
Interne organisatie ..................................................................................................... 35
7.1
Faculteiten, domeinen en instituten ................................................................................... 35
7.2
FGGM: management en organisatie op faculteits- en instituutsniveau............................. 35
7.3
Overleg en communicatie op instituutsniveau ................................................................... 38
7.4
Examencommissie en Commissie Toelatingsonderzoek FGGM (leden) .......................... 39
7.5 Medezeggenschap van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau (leden) .................................................................................................................. 39 7.6
Kwaliteitszorg op instituutsniveau...................................................................................... 41
Hoofdstuk 8
Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau ....................................... 43
8.1
Voorzieningen op locatie Kapittelweg................................................................................ 43
8.2
Studentenondersteuning ................................................................................................... 45 3
8.3
Studenteninformatievoorziening ........................................................................................ 48
8.4
Overige voorzieningen ....................................................................................................... 49
8.5
Taalondersteuning ............................................................................................................. 51
8.6
Studeren met een functiebeperking of chronische ziekte ................................................. 52
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens .......................................................... 55 Deel 3: Beschrijving van het onderwijs .................................................................................................. 56 Hoofdstuk 1
Curriculumoverzichten ............................................................................................... 57
1.1
Samenstelling propedeutische fase................................................................................... 57
1.2
Samenstelling postpropedeutische fase ............................................................................ 57
Hoofdstuk 2
Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen propedeutische fase ............... 58
2.1
Onderwijseenheden, propedeuse, niveau 1, 1e studiejaar ............................................... 58
2.2
Integrale toets propedeuse, niveau 1, 1e studiejaar ......................................................... 89
Hoofdstuk 3
Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen postpropedeutische fase ......... 91
3.1.1
Onderwijseenheden, hoofdfase 1, niveau 2, 2e studiejaar ............................................... 91
3.1.2
Onderwijseenheden, hoofdfase 2, niveau 3, 3e studiejaar, praktijkleren ........................ 121
3.1.3
Onderwijseenheden, hoofdfase 3, niveau 3, 4e studiejaar, afstuderen .......................... 128
3.2.1
Integrale toets hoofdfase 1, niveau 2, 2e studiejaar ........................................................ 131
3.2.2
Integrale toets hoofdfase 3, niveau 3, 4e studiejaar, afstuderen .................................... 132
Hoofdstuk 4
Verkorte programma’s ............................................................................................. 134
Hoofdstuk 5
Gecertificeerd minoraanbod van de opleiding ......................................................... 135
Hoofdstuk 6
Opsomming onderwijseenheden van AD-graad naar Bachelorgraad ..................... 136
Hoofdstuk 7
Eindkwalificaties HBO-bachelorgraad Toegepaste Psychologie ............................ 137
Bijlagen ................................................................................................................................................ 142 Bijlage 1: Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut ..................................................... 143 Bijlage 2: Relevante namen en adressen ........................................................................................ 150 Bijlage 3: Plattegrond ....................................................................................................................... 153
4
Inleiding Deze studiegids is onderdeel van het Opleidingsstatuut Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies (IVPS) (deel 1 en 3). In deel 1 van deze studiegids vind je informatie over de opleiding Toegepaste Psychologie. Naast de opbouw van het onderwijs wordt beschreven welke beroepstaken en competenties in je opleiding centraal staan. Verder krijg je informatie over de organisatie van de opleiding, de invulling van studieloopbaanbegeleiding en de faciliteiten die er binnen de opleiding, het instituut of de HAN voor jou zijn. Ook krijg je de algemene informatie die voor alle HAN-studenten geldt, zoals de jaarplanning, de vakanties en de tentamen- en herkansingsperiodes. In deel 3 vind je onder meer een beschrijving van de onderwijseenheden en tentaminering, de integrale toetsen en de minoren van de opleiding. Je kunt het Opleidingsstatuut vinden op Scholar, de website van de HAN en op HAN Insite. We wensen je veel succes én veel plezier bij je studie.
5
Deel 1: Studiegids
6
Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs 1.1
Uitgangspunten van het onderwijs
Beroepsonderwijs In elke opleiding van de hogeschool word je, als student, opgeleid tot startbekwaam beroepsbeoefenaar. Maar je leert meer. Je doet gedurende de opleiding niet alleen kennis op, je spiegelt deze ook aan de mening van anderen. Op die manier leer je keuzes te maken en je een mening te vormen over je vakgebied. Dat geeft je de mogelijkheid vakkennis en vakbekwaamheid toe te passen in nieuwe, onbekende en deels onvoorziene situaties. De maatschappij / het werkveld heeft behoefte aan mensen die oplossingen bedenken voor nieuwe problemen. We leren je kennis, een professionele houding en vaardigheden aan die je helpen om je werk als professional goed te doen en om te blijven werken aan je professionele ontwikkeling. Als je dat bereikt, ben je bekwaam (competent) voor het beroep. Goed beroepsonderwijs is afgestemd op ontwikkelingen in de samenleving en in het beroepenveld. Continu wordt aansluiting gezocht bij wat er wordt gevraagd van afgestudeerden; vorm en inhoud van het onderwijs zijn permanent in ontwikkeling met als doel om je zo goed mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Leren via beroepstaken Een belangrijke kernwaarde binnen de HAN is de centrale rol van de beroepspraktijk in het onderwijs. Het is onze opdracht je op te leiden tot een startbekwame beroepsbeoefenaar. Het leren via beroepstaken is daarbij een sturend uitgangspunt. Beroepstaken zijn betekenisvolle, hele taken zoals deze in al hun complexiteit in de werkelijkheid door de beroepsbeoefenaar worden uitgevoerd. “Hele” taak wil zeggen dat deze niet wordt opgeknipt in deelaspecten maar door jou steeds in zijn totaal wordt geoefend. De meeste beroepstaken doen een beroep op meerdere competenties. Theorie en praktijk vormen de basis van je studie bij de HAN. De toepassing van de theorie in de dagelijkse praktijk staat daarbij centraal. In de opleiding werk je aan opdrachten die rechtstreeks aan de praktijk zijn ontleend. Je oefent ook in de praktijk zelf met de beroepstaken uit de praktijk. Wij richten ons daarom op realistische beroepstaken. Door te werken met beroepstaken die representatief zijn voor het beroep, ontwikkel je in de loop van de opleiding de competenties waarmee je na het behalen van je bachelordiploma als beginnend beroepsbeoefenaar op hbo-niveau kunt werken. De competenties en de beroepstaken komen door de hele opleiding als een rode draad terug, steeds op een hoger niveau. De opleidingsniveaus vind je in paragraaf 4.2 van deel 1. Zelfsturing Met ons onderwijs willen wij je leren om zelfstandig beroepstaken uit te voeren, je beroepshandelen te verbeteren en zelfstandig je loopbaan te ontwikkelen. Het gaat niet alleen om het succesvol afronden van je studie, maar ook om het blijvend succesvol functioneren in het werkveld. Voor jou zal het neerkomen op een geleidelijke ontwikkeling van minder naar meer zelfsturing en van afnemende sturing door docenten. Je leert in de opleiding hoe je door een actieve inzet optimaal kunt leren en je leert vaardigheden die je helpen om − ook na je studie − te blijven werken aan je professionele ontwikkeling. Aan het einde van je opleiding verwachten we meer zelfsturing van je dan aan het begin. Logisch, want het is natuurlijk de bedoeling dat je groeit in je ontwikkeling. Uiteindelijk ben je zelf verantwoordelijk voor je eigen groeiproces, maar waar nodig staat je studieloopbaanbegeleider (deeltijd/duaal: leercoach) je met raad en daad terzijde. Zelfsturing gaat over HOE je leert (steeds zelfstandiger) en over WAT je leert: het kiezen van de inhoud. Verderop kun je lezen welke keuzemogelijkheden er zijn. Flexibilisering Flexibilisering is een belangrijk uitgangspunt. Je hebt in ieder geval 30 studiepunten vrije keuzeruimte in je opleiding om je opleiding te verbreden of te verdiepen. Wij noemen die keuzeruimte een minor. Hierdoor heb je de mogelijkheid je te richten op specifieke vragen van de arbeidsmarkt en je geeft vorm aan eigen profilering.
7
Daarnaast zijn er mogelijkheden voor excellente studenten om extra onderwijs te volgen in de vorm van een extra minor of extra onderwijseenheden. Zie ook: Onderwijs en Examenregeling, Artikel 3.7 Uitbreiding studielast. Internationale oriëntatie De sociale opleidingen willen professionals afleveren die in staat zijn om te gaan met culturele diversiteit en die hun beroep in internationaal perspectief kunnen ontwikkelen, zowel wanneer deze professionals werkzaam zijn in eigen land als in het buitenland. Onderdeel van je opleiding is dan ook dat je je voorbereidt op een steeds intercultureler wordende beroepspraktijk. Wanneer je in je opleiding tot sociale professional een oriëntatie aangeboden krijgt op de internationale aspecten van je toekomstige beroep en/of ook vanuit een internationaal perspectief naar je beroep leert kijken, maakt dat jou een betere en kritischer professional. Een blik op het buitenland is noodzakelijk, omdat kennis en ervaring vanuit het buitenland het handelen vanuit je eigen cultuur relativeert. Ook leidt het ertoe dat je als reflectieve professional flexibeler bent en meer open kunt staan voor feedback. Kennis over en ervaring met het sociale beroep in andere landen helpen je om kritisch te kijken naar het beroep in Nederland en stimuleren je om actief te zoeken naar innovaties. Internationalisering en interculturalisering komen in je opleiding op verschillende manieren aan bod. Er is in het onderwijs ruimte gemaakt voor kennis van de internationale context van het beroep. Je krijgt te maken met internationale casuïstiek, anderstalige literatuur, internationale gastdocenten en uitwisseling met buitenlandse studenten. Deze uitwisseling vindt bijvoorbeeld plaats in een international classroom, maar ook in de International Week voor tweedejaars studenten en op de World Social Work Day, die beide jaarlijks georganiseerd worden. Deze uitwisseling kan ook ‘online’ plaatsvinden: via Collaborative Online International Learning is het bijvoorbeeld mogelijk om met studenten van internationale universiteiten en hogescholen samen te werken aan opdrachten. Daarnaast is er uiteraard de mogelijkheid om een deel van je stage en / of studie (bijvoorbeeld de minor) in het buitenland te volgen. International Week. In studiejaar 2015-2016 wordt de International Week georganiseerd van 2 tot en met 5 februari 2016. Het doel van deze International Week is om jou in contact te brengen met de internationale context van het sociale werk. Tijdens deze week wordt alle tweedejaars studenten een programma aangeboden vol lezingen en workshops over internationale ontwikkelingen in het werkveld, cultuurverschillen, (internationale) organisaties en de door hen gebruikte methoden. Deze lezingen en workshops worden verzorgd door (internationale) gastdocenten. Daarnaast wordt er een uitwisseling tussen eigen studenten en internationale studenten tot stand gebracht. Om te zorgen dat je volop van deze week kunt leren, heeft je opleiding een opdracht gekoppeld aan de International Week. Instructie ontvang je in een voorbereidende bijeenkomst en de week wordt afgesloten met een presentatie van de resultaten. World Social Work Day. De World Social Work Day is op dinsdag 15 maart 2016. De World Social Work Day wordt internationaal gevierd. Het is een dag in het jaar waarin we stilstaan bij de verworvenheden en successen van het sociaal werk. Ook jouw opleiding besteedt hier aandacht aan en organiseert jaarlijks samen met de andere sociale opleidingen voor haar studenten en docenten een World Social Work Day-debat. In verschillende vormen gaan studenten, docenten en professionals uit de praktijk in gesprek over belangrijke thema’s en ontwikkelingen in het sociaal werk. Onderwijsleergemeenschappen De opleidingen van het instituut werken aan het inrichten van onderwijsleergemeenschappen. Dit zijn kleinschalige samenwerkingsverbanden waarin studenten, docenten en werkveld samen een optimale leeromgeving voor de studenten realiseren. Zo’n leeromgeving is uitdagend en stimulerend: studenten, docenten, lectoren en werkveld gaan samen actief op zoek naar actuele ontwikkelingen in het werkveld en het beroep en de rol van de professional daarin. De onderwijsleergemeenschap zoekt uit hoe studenten zich daarop goed kunnen voorbereiden en hoe docenten en praktijkbegeleiders hen daarbij kunnen ondersteunen. Er bestaan al onderwijsleergemeenschappen binnen lectoraten, waarin studenten, docenten, professionals uit het werkveld en lectoren onderzoek doen rondom een gemeenschappelijk thema. Bijvoorbeeld het project HAN BOOTcamp waarin op locatie gewerkt wordt aan wijk- en buurtverbeteringen. Sinds studiejaar 2013-2014 is een onderwijsleergemeenschap voor deeltijdstudenten, docenten en werkveld ingericht.
8
Toetsing en beoordeling Of je in voltijd, in deeltijd of duaal studeert, je wordt getoetst op dezelfde, voor de opleiding geformuleerde eindkwalificaties. Daarbij wordt gestreefd naar een maximale validiteit en betrouwbaarheid. Bij validiteit stellen we ons de vraag of het tentamen dat meet wat hij zou moeten meten. Bij betrouwbaarheid kijk je naar de vergelijkbaarheid van de resultaten. Onderwijseenheden Onderwijseenheden zijn georganiseerd rondom beroepstaken. Onderwijseenheden hebben als basis een omvang van 7,5 studiepunten of een veelvoud daarvan. In het belang van de kwaliteit van het onderwijs kan een onderwijseenheid een studielast van 2,5 studiepunten of een veelvoud daarvan omvatten. Zij worden geprogrammeerd binnen de vier onderwijsperioden van het HAN-jaarrooster. Studieloopbaanbegeleiding(voltijd) / Leercoaching (deeltijd/duaal) De HAN hecht er aan je zorg en ondersteuning te bieden bij het studeren aan de HAN en bij het inrichten van je studie. Studieloopbaanbegeleiding is daarom een belangrijk aspect van het HAN onderwijs. De studieloopbaanbegeleider (voltijd) / leercoach (deeltijd) helpt je bij het ontwikkelen van de zelfsturing die je nodig hebt om je studie te volbrengen. Naast het bovengenoemde is hij voor jou het eerste aanspreekpunt in bijzondere situaties, bijvoorbeeld als de studie niet zo verloopt als je gepland had of bij langdurige ziekte of functiebeperking. De studieloopbaanbegeleider kan je helpen wegen te zoeken om je resultaten bij de studievoortgang te verbeteren. Een bijzondere taak van de studieloopbaanbegeleider is het ondersteunen bij het kiezen van een minor in de hoofdfase van je opleiding. Wat wordt van de student gevraagd De vraag of je je doelen bereikt, is voor een belangrijk deel afhankelijk van je eigen inzet. Wij verwachten dat je doordachte keuzes maakt in je leerproces, dat je actief deelneemt aan het onderwijs, dat je aanwezig bent en je tijd vrijmaakt voor zelfstudie. Alleen dan kun je je studie succesvol afronden. Je krijgt het druk, maar de beloning is hoog: je beheerst straks een prachtig vak waar je je hele leven plezier van hebt.
9
Hoofdstuk 2 Lesdagen en vakanties 2.1
Lesdagen en lestijden
Propedeuse jaar Op elke werkdag van de week kunnen les- en andere bijeenkomsten ingeroosterd worden. Optioneel kan gebruik worden gemaakt van avonden voor lessen en/of toetsen. Hoofdfase 1 Vanaf periode 2 wordt voor het tweede jaar de dinsdag en de donderdagochtend niet geroosterd in verband met stage. Optioneel kan gebruik worden gemaakt van avonden voor lessen en/of toetsen. Hoofdfase 2 (praktijkleren) Lesbijeenkomsten op vrijdag. Hoofdfase 3 (afstuderen) Op elke werkdag van de week kunnen les- en andere bijeenkomsten ingeroosterd worden. Streven is om de lesbijeenkomsten en het ondersteunend onderwijs op twee dagen in te roosteren. Standaardoverzichten van lesuren en lestijden Lesuur Lestijd 0
08:00
08:45
1
08:45
09:30
2
09:30
10:15
pauze 3
10:30
11:15
4
11:15
12:00
5
12:00
12:45
6
12:45
13:30
7
13:30
14:15
8
14:15
15:00
pauze 9
15:15
16:00
10
16:00
16:45
11
16:45
17:30
12
17:30
18:15
13
18:15
19:00
14
19:00
19:45
15
19:45
20:30
16
20:30
21:15
17
21:15
22:00
10
2.2
Week
Jaarplanning studiejaar 2015-2016 Datum
P/week
Onderwijsweek
Bijzonderheden
34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45
17-aug-15 start 1 24-aug-15 start 2 31-aug-15 1.1 3 7-sep-15 1.2 4 14-sep-15 1.3 5 21-sep-15 1.4 6 28-sep-15 1.5 7 5-okt-15 1.6 8 12-okt-15 1.7 9 19-okt-15 1.8 10 26-okt-15 herfstvakantie 2-nov-15 1.9 11
46
9-nov-15
2.1
12
47
16-nov-15
2.2
13
48 49 50 51 52 53 1 2 3 4
23-nov-15 2.3 14 30-nov-15 2.4 15 7-dec-15 2.5 16 14-dec-15 2.6 17 21-dec-15 kerstvakantie 28-dec-15 kerstvakantie 4-jan-16 2.7 18 11-jan-16 2.8 19 18-jan-16 2.9 20 25-jan-16 2.10 21
Kerstmis, vrijdag 25 + zaterdag 26 december Nieuwjaar, vrijdag 1 januari 2016
5
1-feb-16
Start 2e semester. International Week
6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
8-feb-16 15-feb-16 22-feb-16 29-feb-16 7-mrt-16 14-mrt-16 21-mrt-16 28-mrt-16 4-apr-16 11-apr-16
16
18-apr-16
4.1
32
17
25-apr-16
4.2
33
18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 - 33 34
2-mei-16 meivakantie 9-mei-16 4.3 34 16-mei-16 4.4 35 23-mei-16 4.5 36 30-mei-16 4.6 37 6-jun-16 4.7 38 13-jun-16 4.8 39 20-jun-16 4.9 40 27-jun-16 4.10 41 4-jul-16 afsluit 42 11-jul-16 afsluit 43 18-jul-16 zomervakantie 22-aug-16 start 1
3.1
22
voorjaarsvakantie 3.2 23 3.3 24 3.4 25 3.5 26 3.6 27 3.7 28 3.8 29 3.9 30 3.10 31
Herkansingen / opstart HAN-Introductie Start 1e semester
24 t/m 1 november
Carnaval 7 t/m 9 februari
World Social Work Day: dinsdag 15 maart Goede vrijdag, 25 maart Pasen, zondag 27 + maandag 28 maart
Koningsdag, woensdag 27 april Bevrijdingsdag + Hemelvaartsdag, donderdag 5 mei Pinksteren, zondag 15 + maandag 16 mei
Diploma-uitreikingen / jaarafsluiting Diploma-uitreikingen / jaarafsluiting Herkansingen / opstart
11
Hoofdstuk 3 Doelen van de opleiding 3.1
Waar de Sociale Studies voor opleiden 1
De HAN verzorgt 6 opleidingen voor sociale professionals: Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV), Maatschappelijke werk en Dienstverlening (MWD), Sociaal Pedagogische hulpverlening (SPH), Pedagogiek, Creatieve Therapie opleidingen (CTO) en Toegepaste Psychologie (TP). Grofweg zijn deze HAN-opleidingen als volgt te kenmerken 2: CMV, MWD en SPH) hebben een lange traditie als sociaal-agogische ofwel ‘social work-opleidingen‘. Later heeft pedagogiek (met als kern educatie / opvoedkunde) zich daarbij gevoegd. De opleidingen Creatieve Therapie en Toegepaste Psychologie hebben ‘social work’ mede als basis, maar kennen daarnaast een sterke gerichtheid op een geheel eigen beroepsdomein (CTO) of body of knowledge (TP). In de beroepspraktijk kunnen afgestudeerden van de Sociale Studies van de HAN te maken krijgen met onderwerpen op het brede terrein van de zorg en welzijn in diverse settingen, van straathoek, sportclub, wijkcentrum en arbeidsorganisaties tot instellingen voor langdurige zorg en (psychiatrische) ziekenhuizen. Regelmatig zullen zij samenwerken met werkers die zijn opgeleid bij studies op het terrein van de (para)medische gezondheidszorg. Het sterkst geldt dit voor creatief therapeuten en toegepaste psychologen. Sociale professionals richten zich op het bevorderen van de kwaliteit van leven van mensen in hun sociale omgeving: gezin/familie, vrienden, buurt, en samenleving. De internationale definitie van sociaal werk uit 2014 stelt het zo: Het doel van sociale professionals is om mensen in staat te stellen hun mogelijkheden ten volle te ontwikkelen, hun leven te verrijken en sociale problemen te voorkomen. Het sociale werk is voortgekomen uit humanitaire en democratische idealen. Het is gebaseerd op mensenrechten en streven naar gelijkheid, waarde en waardigheid voor alle mensen en sociale rechtvaardigheid. De sector zorg en welzijn is voortdurend in beweging onder invloed van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. In het tweede decennium van de 21e eeuw voltrekken zich in Nederland een aantal ingrijpende veranderingen, die zijn vastgelegd in vier wetten: de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning), de Wet Langdurige Zorg, de Participatiewet en de Wet op de Jeugdzorg. Veranderingen in de samenleving en de noodzaak om sociale ondersteuning en hulpverlening betaalbaar te houden hebben geleid tot deze wetten, die het einde van de verzorgingsstaat betekenen. Het streven is zo groot mogelijke zelfregie en volwaardige participatie voor alle mensen. Daarbij wordt een groter beroep gedaan op de zelfredzaamheid en onderlinge ondersteuning in de eigen omgeving. In de (para)medische gezondheidszorg zien we soortgelijke ontwikkelingen om mensen zo min mogelijk afhankelijk te maken van professionele zorgverlening. Preventie, ofwel: voorkomen dat mensen zorg of ondersteuning nodig hebben, is een steeds belangrijker aandachtsgebied waarop de sociale en (para)medische professionals samenwerken. De bedoelingen van de nieuwe wetten passen bij de uitgangspunten van sociale professionals zoals die verwoord zijn in de internationale definitie van sociaal werk en in de beroepsprofielen van creatief therapeuten en toegepast psychologen. Als deskundigen op het gebied van interactie tussen mensen en hun omgeving hebben sociale professionals de opdracht om deze bedoelingen te realiseren. Sociale professionals weten dat zij oog moeten hebben voor de mogelijkheden en de grenzen van de nieuwe werkwijzen. Ontwikkelingen in de samenleving kunnen voor individuen en groepen mensen verschillend uitpakken, al naar gelang hun mogelijkheden en beperkingen, hun gezondheid, hun sociale en economische omstandigheden en hoe zij geleerd hebben daarmee om te gaan. Door internet en sociale media zijn kennis en informatie steeds makkelijker bereikbaar voor steeds meer mensen. Veel mensen worden mondiger en willen meer zeggenschap over hun eigen leven en nemen zelf kleinschalige sociale initiatieven in buurt of wijk, zoals bijvoorbeeld: Bronnen: Gezondheidsraad (2014). Sociaal werk op solide basis. Den Haag: Gezondheidsraad. Publicatie nr. 2014/21. International Federation of Social Work (2014). Definition of Social Work. Ontleend aan: http://ifsw.org/policies/definition-ofsocial-work/ Verkenningscommissie HSAO (2014). Meer van Waarde. Kwaliteitsimpuls en ontwikkelrichting voor het hoger sociaal agogisch onderwijs. Den Haag: Vereniging Hogescholen. 2 Verkenningscommissie HSAO (2014). Meer van Waarde. Kwaliteitsimpuls en ontwikkelrichting voor het hoger sociaal agogisch onderwijs. Den Haag: Vereniging Hogescholen, pp. 13-14. 1
12
-
het opzetten van onderlinge uitruil van diensten, bijvoorbeeld klusjes in huis, boodschappen, invullen van formulieren, gezelschap, advies bij opvoedingsvragen; het opzetten van een ontmoetingsplek of een sportmiddag voor jongeren; initiatieven die buurtgenoten met elkaar in contact brengen zoals een buurtquiz, een telefooncirkel, een wandeling of excursie; vrijwilligerswerkplaatsen voor het opdoen van werkervaring voor (langdurig) werklozen; coaching door vrijwilligers voor vroegtijdige schoolverlaters, voor mensen met schulden of voor ex-gedetineerden; lotgenotencontacten tussen (psychisch) zieken of verslaafden.
De rol van de sociale professional die in de wijk werkzaam is, is veranderd van de organisator van dergelijke activiteiten naar ondersteuner van groepen mensen die zelf sociale initiatieven uitvoeren. Een minder gewenst effect van de huidige maatschappelijke ontwikkelingen is dat technologische veranderingen en het grotere beroep op zelfregie de samenleving ook ingewikkelder en complexer maken. Voor kwetsbare mensen is het daardoor lastiger om volwaardig mee te doen wat betreft opleiding, betaald werk, (openbaar) vervoer en culturele voorzieningen. Zij worden minder zelfredzaam en moeten meer beroep op anderen doen. Als het hen niet lukt om deze hulp in hun eigen omgeving te krijgen kunnen zij niet volwaardig meedoen en lopen kans te vereenzamen. In deze gevallen is individuele professionele hulp nodig om aansluiting bij de eerder genoemde buurt- en wijkinitiatieven te vinden. Soms krijgen mensen te maken met een opeenstapeling van problemen waarvoor onderlinge hulp in de buurt niet toereikend is. Ook dan speelt professionele ondersteuning een rol, waarbij zoveel mogelijk zelfregie en onafhankelijkheid van die professionele ondersteuning het doel blijft. Deze sociale ondersteuning is gericht op het tijdig signaleren van problemen, op een snelle aanpak en op voorkomen van erger. Gaat het om complexe gezins- en opvoedingsproblemen dan is het motto: één gezin, één plan, één regisseur, om te zorgen dat de verschillende problemen in samenhang worden aangepakt. Deze sociale ondersteuning speelt zich vooral af in buurten en wijken, vanuit sociale wijkteams of andere voorzieningen. De sociale professionals schakelen daarbij zoveel mogelijk de mensen uit de eigen omgeving in. Het kan gaan om tijdelijke ondersteuning, maar ook om langer durende ondersteuning, bijvoorbeeld nazorg om terugval te voorkomen of ondersteuning bij chronische problematiek. Als de complexiteit van de problematieken het vraagt, zal de professional uit het wijkteam doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp, bijvoorbeeld bij ernstige beperkingen of (geestelijke) gezondheidsproblemen. Een groot deel van creatieve therapie is gericht op dergelijke specialistische behandeling. Ook bij gespecialiseerde hulp is het streven deze zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving te laten plaatsvinden, bijvoorbeeld aangehaakt aan een wijkteam, een huisartsenpraktijk of een (behandel)team dat in de wijk werkt. Sociale ondersteuning of behandeling is meestal vrijwillig, maar kan ook in een gedwongen kader plaatsvinden, bijvoorbeeld bij gedwongen opname in de psychiatrie of bij justitiële maatregelen. 3.2
De opleidingen in het domein Sociale Studies
De meeste van de hierboven beschreven wetten zijn per 1 januari 2015 ingegaan. Hoe de veranderingen zullen uitpakken is nog niet bekend. Studenten van de sociale studies van de HAN zullen tijdens hun opleiding meewerken aan het invullen, het volgen en waar nodig verbeteren van de ingezette veranderingen. Daarbij zullen zij onderling samenwerken met studenten van de andere sociale opleidingen (vooral de studenten CMV, MWD, SPH en Pedagogiek) en met studenten van verwante opleidingen uit het domein gezondheidszorg. Het is mogelijk dat de ontwikkelingen in het werkveld zullen leiden tot een andere indeling van de sociale studies. Voorlopig hanteren we nog de indeling in 6 opleidingen, met elk hun eigen opleidingsprofiel. Een korte typering van de sociale opleidingen van de HAN: • Creatieve therapie Opleidingen (CTO) (beeldende, drama-, muziek- en psychomotorische therapie). De professionals behandelen mensen met ontwikkelingsstoornissen, psychiatrische problemen, psychosociale problemen en somatische klachten. • Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV). De professionals ontwerpen en organiseren programma’s die mensen activeren, ondersteunen en verbinden waardoor zij in staat zijn deel te nemen aan het maatschappelijke en culturele leven.
13
•
• • •
3.3
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD). De professionals begeleiden mensen bij psychosociale en materiële problemen. Soms één op één, maar vaak ook groepsgewijs of samen met het netwerk van mensen zelf en/of vrijwilligers. Zij zijn gericht op het versterken van de eigen kracht van mensen en op het vergroten van de sociale kwaliteit van de maatschappij als geheel. Pedagogiek. De professionals houden zich bezig met opvoedingsvraagstukken, ondersteunen en begeleiden daarbij zowel jeugdigen als ouders en andere betrokkenen. Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH). De professionals zijn sleutelfiguren die mensen met zeer uiteenlopende problematiek ondersteunen in het vormgeven van het dagelijks leven, gericht op een zinvol bestaan en maatschappelijke participatie. Toegepaste Psychologie (TP). De professionals ondersteunen en begeleiden mensen en organisaties systematisch door: gedrag te beoordelen met behulp van psychodiagnostiek en assessment, gedrag te beïnvloeden door coaching en training met behulp van psychologische interventies, en de beroepspraktijk te verbeteren door praktijkgericht onderzoek te doen. Dublindescriptoren: Internationale onderwijsnormen
Welke opleiding je op de HAN ook volgt, tijdens je studieloopbaan ontwikkel je je beroepscompetenties in ieder geval tot het niveau dat is vastgelegd in de zogeheten Dublindescriptoren (DD), de internationale normen voor het hoger onderwijs. In je opleiding zijn deze descriptoren verwerkt in de beoordelingscriteria van de verschillende competenties. Descriptor 1: Kennis en inzicht • Kennis en inzicht hebben in het vakgebied waarin je wordt opgeleid. • Kennis hebben van recente ontwikkelingen op je vakgebied. Descriptor 2: Toepassen van kennis en inzicht • Kennis en inzicht op je vakgebied op professionele wijze kunnen toepassen. • Argumentaties voor het oplossen van complexe problemen op je vakgebied kunnen opstellen en verdiepen. Descriptor 3: Oordeelsvorming • Relevante gegevens (op je vakgebied) kunnen verzamelen en interpreteren. • Relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten kunnen afwegen in je oordeelsvorming. Descriptor 4: Communicatie • Informatie, ideeën en oplossingen kunnen overbrengen op zowel specialisten als leken op je vakgebied. • Sociaal en communicatief handelen. • Multidisciplinair samenwerken. Descriptor 5: Leervaardigheden • De leervaardigheden bezitten om je zelfstandig verder te ontwikkelen en te scholen. • Reflecteren op je eigen handelen. 3.4
Het beroep HBO Toegepast Psycholoog
De opleiding Toegepaste Psychologie leidt op tot reflectieve toegepast psychologen. De term ‘reflectieve’ verwijst naar ‘reflectieve professionals’: toegepast psychologen die in de praktijk in staat zijn om zich binnen hun vakgebied continu en professioneel te ontwikkelen. De opleiding wil dit bereiken door het onderwijs zo in te richten dat je na het behalen van het diploma: a. beroepsbekwaam bent; b. voortdurend reflecteert en transfer maakt; c. zelfsturend bent.
14
Toegepast Psycholoog De beroepsbekwame toegepast psycholoog analyseert en interpreteert menselijk gedrag. Dat betekent dat je de psychologische kennis en inzichten toepast om psychopathologische symptomen te herkennen en te onderscheiden van gezond gedrag. Dat betekent dat je de psychologische kennis en inzichten toepast om afwijkende, slecht aangepaste of ‘abnormale gedragingen (psychopathologie) te herkennen en te onderscheiden van gezond gedrag. Daarnaast draag je op onderbouwde verantwoorde wijze bij aan het effectiever maken van menselijk gedrag in verschillende contexten. De toegepast psycholoog is deskundig op het gebied van preventief interveniëren op, behandelen en coachen van individuen. • Je stelt de cliënt centraal en gaat uit van diens eigen kracht (empowerment). Daarvoor zet je verschillende interventies in. • Je handelt op basis van praktijkgericht onderzoek adequaat bewezen behandelmethodes en interventies. • Je werkt volgens de regulatieve cyclus (Van Strien, 1986) en evalueert op handelen zodat de kwaliteit van de verleende diensten gewaarborgd blijft. • Je bent in staat om praktijkgericht onderzoek te verrichten en levert daarmee een bijdrage aan de verbetering van de eigen beroepspraktijk en de ontwikkeling van het werkveld. Een afgestudeerde toegepast psycholoog onderscheidt zich van de andere sociale opleidingen door zijn kennis van psychopathologie, diagnostiek, arbeid gerelateerde problematiek en de individuele aandacht voor zowel zieke als gezonde cliënten. Je werkt aan het beoordelen en beïnvloeden van gedrag van het individu en zoekt daarmee de oplossing van diens hulpvraag bij de persoon zelf. Reflectieve professional Je wordt opgeleid tot een reflectieve professional: je werkt vanuit een beroepshouding waarbij reflecteren op het eigen handelen centraal staat. Toegepast psychologen stellen zich vragen als: wanneer doe ik het goed, wat zijn mijn sterke/zwakke punten en hoe kan ik mijn werkwijze verantwoorden? Je werkt vanuit de evidence-based practice en bent in staat om vanuit kennis en inzichten uit de wetenschappelijke psychologie te komen tot een analyse van relevante factoren in relatie tot het persoonlijk functioneren. De psychologisch relevante factoren die bij de analyse worden betrokken zijn: gedrag, cognitie, motivatie, attitude, intelligentie, persoonlijkheid, omgeving en levensgeschiedenis. Praktijkgerichtheid Het onderwijs is beroepsgericht en contextueel en wordt verzorgd door docenten die zelf over recente praktijkervaring beschikken. Vanaf de eerste dag krijg je te maken met actuele, complexe praktijkcasuïstiek rechtstreeks ontleend aan de beroepspraktijk van de toegepast psycholoog. Onderzoek De opleiding besteedt veel aandacht aan onderzoek: onderzoek is een wezenlijk deel van het onderwijs en de eindkwalificaties. De opleiding heeft hier sterke richtinggevende uitgangspunten voor gedefinieerd; het onderzoek bij de opleiding kenmerkt zich door een duidelijke verbinding met de beroepspraktijk. Je ontwikkelt met het doen van onderzoek niet alleen noodzakelijke vaardigheden voor het kunnen uitvoeren van praktijkgericht onderzoek, maar ook een onderzoekende houding in de beroepspraktijk. 3.5
Waar kun je werken?
Werkveld De toegepast psycholoog is deskundig in het analyseren van gedrag, beïnvloeden van gedrag en verrichten van praktijkgericht onderzoek. Je bent bij uitstek toegerust in het begeleiden van individuen en groepen om te komen tot effectief gedrag in verschillende contexten. Je kan werken binnen uiteenlopende sectoren zoals geestelijke gezondheidszorg, welzijn, sport, consumentenpsychologie, organisatieadvies- en trainingsbureaus, gemeentelijke organisaties, onderwijsbegeleiding, humanresourcemanagement en werving- en selectiebureaus.
15
De toegepast psycholoog kent een breed werkveld. Dit werkveld is grofweg in te delen in twee sectoren: • De sector zorg Onder andere GGZ, jeugd- en volwassenenhulp, organisaties gericht op (geestelijke) gezondheidszorg. • De sector arbeid Onder andere arbo/re-integratie, particuliere individuele begeleiding, assessmentbureaus en loopbaanbegeleiding, organisatieadviesbureaus, HRD. 3.6
Beroepstaken en eindkwalificaties/competentie
Herijking Vanaf studiejaar 2015-2016 wordt de herijking van Toegepaste Psychologie op de HAN ingevoerd (het derde en vierde leerjaar). Doelen zijn om de inhoud van het curriculum af te stemmen op het werkveld en om met het eindkwalificatieprofiel en de competenties aan te sluiten op het landelijke profiel van Toegepaste Psychologie. In studiejaar 2016-2017 start de propedeuse in het herijkte profiel. In 2017-2018 volgt ook het tweede studiejaar. In de huidige studiegids is voor het derde en vierde studiejaar (praktijkleren en afstuderen) het nieuwe eindkwalificatieprofiel van toepassing (zie deel 3, hoofdstuk 7). Voor het eerste en tweede studiejaar wordt het bestaande eindkwalificatieprofiel gehanteerd. Beroepstaken en competenties toegepast psycholoog Tijdens de opleiding ontwikkel je competenties in een realistische, praktijk benaderende context: de beroepstaken. De 6 beroepstaken van de toegepast psycholoog zijn: •
Psychologische Hulpverlening: de diagnostische fase en/of in een behandelsetting ondersteunen van bijvoorbeeld een gedragswetenschapper bij interventies ter verandering van pathologisch of disfunctioneel gedrag van een cliënt naar functioneel (persoonlijk, sociaal of arbeid gerelateerd) gedrag. De toegepast psycholoog kan vanuit zijn achtergrond en training onder supervisie (deel)taken in de behandeling overnemen.
•
Trainen, Begeleiden en Coachen: het vanuit een gedragsanalyse aanleren van nieuw gedrag en begeleiden en ondersteunen van de ontwikkeling van (het systeem van) cliënten. Dit gebeurt in een context van hulpverlening, arbeid of andere domeinen van het persoonlijk functioneren. Werkzaamheden bij deze beroepstaak omvatten zowel het geven van trainingen en individuele begeleiding als het verzorgen van psycho-educatie in de hulpverlening. Deze psycho-educatie wordt ingezet om tot vermindering van (of betere omgang met) disfunctioneel en/of pathologisch gedrag te komen.
•
Assessment: het systematisch, al dan niet aan de hand van een protocol of gestandaardiseerde test, analyseren en vaststellen van competenties en/of andere gedragskenmerken. De toegepast psycholoog past (praktisch) inzicht en (praktische) kennis van gedrag en competenties toe in de classificatie van het functioneren, de (individuele) prestatie of de ontwikkeling.
•
Werken aan Preventie: het vanuit een signalering en analyse van relevante factoren en ontwikkelingen in directe omgeving en maatschappij, via een groepsgewijze of individuele (didactische) interventie, een individueel leerproces op gang brengen. Dit heeft als doel het voorkomen van psychische problemen of het bevorderen van psychische gezondheid. Als specialist op het gebied van individuele gedragsverandering signaleert en intervenieert de toegepast psycholoog (doorgaans) op groepsniveau. De interventies blijven echter gericht op het beïnvloeden van probleemgedrag van het individu.
•
Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling: werken binnen de kaders van een kwaliteitszorgplan en -systeem van een organisatie en daar inhoudelijk aan kunnen bijdragen. Onderzoek doen naar de kwaliteit van de dienstverlening, verbeteracties bedenken en realiseren. Hiertoe dienen maatschappelijke achtergronden en het organisatiebeleid meegenomen te worden. 16
•
Onderzoek en Innovatie: in staat zijn om op een systematische wijze een toegepast, praktijkgericht onderzoek uit te voeren en de beroepspraktijk te voorzien van advies of adequate interventies. Deze beroepstaak leert om vanuit de beroepspraktijk een relevante onderzoeksvraag te destilleren, vervolgens een toegepast onderzoek te ontwerpen om uiteindelijk een voorstel voor implementatie van de bevindingen te realiseren.
Competentieprofiel Toegepaste Psychologie De 10 competenties uit het competentieprofiel van de HBO-opleiding Toegepaste Psychologie zijn: 1. Oriënteren, contact leggen en analyseren: De toegepast psycholoog maakt contact met de cliënt, verheldert de (hulp)vraag en analyseert de psychologisch relevante aspecten van de persoon en zijn situatie en trekt een conclusie en geeft desgewenst een advies. 2. Ontwerpen van een plan van aanpak: De toegepast psycholoog formuleert – op basis van een analyse – haalbare doelen en ontwerpt in overleg met de cliënt een plan van aanpak. 3. Uitvoeren van een plan van aanpak: De toegepast psycholoog voert het plan van aanpak uit. 4. Signaleren: De toegepast psycholoog signaleert factoren die het niveau van functioneren van het individu en /of een groep positief dan wel negatief beïnvloeden en initieert daaruit voortvloeiende activiteiten. 5. Samenwerken in professionele relaties: De toegepast psycholoog werkt samen met vrijwilligers en beroepsbeoefenaren zowel binnen als buiten de eigen organisatie. 6. Leiding en begeleiding geven aan (vrijwillige) medewerkers: De toegepast psycholoog geeft (werk) begeleiding aan vrijwilligers, medewerkers en stagiaires. 7. Beheren en organiseren: De toegepast psycholoog verricht voor de beroepsactiviteiten noodzakelijke beheersmatige activiteiten en creëert en bewaakt de organisatorische voorwaarden. 8. Werken aan kwaliteit, bijdragen aan beleid: De toegepast psycholoog levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het beleid en de zorg voor de kwaliteit van de psychologische dienstverlening zowel in als vanuit de eigen arbeidsomgeving. 9. Bevorderen eigen professionaliteit: De toegepast psycholoog ontwikkelt blijvend de eigen professionaliteit door reflectie op het eigen beroepsmatige handelen en zoekt actief naar nieuwe ontwikkelingen. 10. Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep: De toegepast psycholoog levert een bijdrage aan de ontwikkeling en profilering van het beroep en de beroepsuitoefening met behulp van praktijkgericht onderzoek.
17
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X X
X X
X
X
X
X
X
X
Onderzoek en Innovatie
X
Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling
Trainen/ Begeleiden/ Coachen
X X
Werken aan Preventie
Psychologische Hulpverlening
1 Beoordelen van gedrag 2 Beinvloeden van gedrag 3 Praktijkgericht onderzoeken 4 Professioneel werken
X
X
X
BEROEPSTAKEN
COMPETENTIES
X X
X
Onderzoek en Innovatie
X
Werken aan Preventie
X
Assessment
X
Assessment
Oriënteren, contact leggen en analyseren 2 Ontwerpen van een plan van aanpak 3 Uitvoeren van een plan van aanpak 4 Signaleren 5 Samenwerken in professionele relaties 6 Leiding en begeleiding geven aan (vrijwillige) medewerkers 7 Beheren en organiseren 8 Werken aan kwaliteit, bijdragen aan beleid 9 Bevorderen eigen professionaliteit 10 Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep 1
Trainen/ Begeleiden/ Coachen
COMPETENTIES
Psychologische Hulpverlening
BEROEPSTAKEN
Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling
Relatie tussen beroepstaken en competenties
X X
X
18
X
X
X
Herijkte competenties 1. Beoordelen van gedrag 2. Beinvloeden van gedrag 3. Praktijkgericht onderzoeken 4. Professioneel werken x
x
x
19 x x x
x x
10 Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep
9 Bevorderen eigen professionaliteit
8 Werken aan kwaliteit, bijdragen aan beleid
7 Beheren en organiseren
6 Leiding en begeleiding geven aan (vrijwillige) medewerkers
5 Samenwerken in professionele relaties
4 Signaleren
3 Uitvoeren van een plan van aanpak
2 Ontwerpen van een plan van aanpak
1 Oriënteren, contact leggen en analyseren
Eerdere competenties
x
x x
Competenties Praktijkleren en Afstuderen 1. Beoordelen van gedrag Het zelfstandig en op methodische wijze informatie verzamelen, en daarmee tot een oordeel komen over gedrag. Het doel hiervan is te komen tot een probleemanalyse van een individu of groep. Het signaleren, inventariseren, analyseren en interpreteren van gegevens in relatie tot gedragsvraagstukken van individuen en groepen in de samenleving. Het daarbij kunnen toepassen van de volgende methoden: observatie, psychodiagnostische gespreksvoering, psychodiagnostisch onderzoek en assessment met behulp van gestandaardiseerde en gevalideerde methoden en instrumenten en dossieronderzoek. 2. Beïnvloeden van gedrag Het op basis van een analyse van een vraag of ontwikkelbehoefte ontwerpen en uitvoeren van, op psychologische kennis gebaseerde, gedragsinterventies en/of advies. Daarbij staat de eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de cliënt voorop. Een interventie kan bestaan uit een psychologische (geprotocolleerde) begeleiding of (e)-coaching, training, voorlichting. Interventies kunnen zijn gericht zijn op het bevorderen van een gedragsverandering bij (jong) volwassenen. 3. Praktijkgericht onderzoeken Het, op basis van een psychologisch praktijkprobleem/vraagstuk, op systematische en methodologisch verantwoorde wijze kwalitatief en/of kwantitatief onderzoek verrichten: het uitvoeren van een probleemanalyse en op basis daarvan formuleren van een onderzoeksvraag, het maken van een onderzoeksopzet, het doen van literatuuronderzoek, het verzamelen en analyseren van gegevens en op basis daarvan trekken van een conclusie. Het doel hiervan is aanbevelingen doen voor de praktijk. 4. Professioneel werken Het binnen en buiten de eigen arbeidsorganisatie constructief, sensitief, empathisch, kritisch en respectvol samenwerken met deskundigen van verschillende disciplines en verschillende niveaus, zowel in nationaal als internationaal verband. Het profileren van een eigen professionele positie op de arbeidsmarkt (ondernemerschap). Het opbouwen en onderhouden van een netwerk en het proactief inspelen op ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Het reflecteren op het eigen handelen en dit refereren aan waarden en normen en de visie op het beroep. Bewust zijn van eigen valkuilen en kwaliteiten en deze kunnen inzetten en verbeteren. Het handelen volgens beroepsspecifieke ethische codes, reglementen en gedragsregels. Het herkennen van beroepsethische dilemma’s en in samenspraak met anderen komen tot oplossingen hiervoor.
20
Hoofdstuk 4 Opbouw van de opleiding De basisindeling van elke opleiding bestaat uit een major en een minor. De major is je hoofdrichting, waarin je je beroepscompetenties ontwikkelt. Dit deel omvat maximaal 210 studiepunten. Daarnaast krijg je in een minor (30 studiepunten) de ruimte om je interesses en capaciteiten te specialiseren of juist te verbreden. Het eerste jaar van je studie heet de propedeuse (officieel de propedeutische fase) en heeft een studielast van 60 studiepunten. De propedeuse heeft een drietal functies: een oriënterende, een verwijzende en een selecterende. Deze drie functies hangen nauw met elkaar samen. De propedeuse moet je een goed beeld geven van de hele studie. Gedurende dit eerste jaar word je in staat gesteld na te gaan of de opleiding aansluit bij je capaciteiten en interesses. Dit is de oriënterende functie van de propedeuse. In de loop van dit jaar kun je beslissen of je deze opleiding wilt blijven volgen, of voor een andere opleiding binnen of buiten de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen kiest. Studieadviezen in het midden en aan het eind van het propedeutisch jaar helpen bij die beslissing. Dit is de verwijzende functie van de propedeuse. Tot slot kent de propedeuse ook een selecterende functie. Die functie is tweeledig: aan de ene kant beoordeel je zelf of je geschikt bent voor de studie of niet. Anderzijds word je ook beoordeeld op basis van je studieresultaten, die steeds worden bezien in het licht van motivatie, studiehouding en persoonlijke omstandigheden. Studieadvies Uiterlijk aan het einde van het eerste jaar van de propedeutische fase krijg je een schriftelijk studieadvies, gebaseerd op het aantal behaalde studiepunten. Dat advies bepaalt of je je opleiding al dan niet kunt voortzetten. Je hoeft dat advies niet op te volgen, maar bent wel zelf verantwoordelijk voor de keuze die je maakt, tenzij het om een bindend negatief studieadvies (BNSA) gaat. In dit laatste geval word je direct uitgeschreven en kun je je voor dezelfde opleiding niet meer inschrijven. Het tweede t/m vierde studiejaar heet de hoofdfase (officieel de postpropedeutische fase) en heeft een studielast van 180 studiepunten (inclusief minor). In onderstaande tabel staat de opbouw van de opleiding voor wat betreft de major en minor (qua studiepunten). Indeling van een opleiding in stp Propedeuse Hoofdfase Totaal
Major
Minor
Totaal
60 150 210
30 30
60 180 240
Je kiest zelf voor een minor als verbreding of verdieping van je studie. Het totale aanbod aan minoren vind je op insite. Het is van groot belang dat je je vroegtijdig verdiept in het maken van een minorkeuze. Voor sommige minoren gelden namelijk specifieke instapeisen. Een toelatingsvoorwaarde voor een minor kan bijvoorbeeld zijn dat je een specifiek soort stage hebt gelopen. Als je van plan bent om stage te gaan lopen in het buitenland en dus afwezig bent ten tijde van voorlichtingsactiviteiten is vroegtijdige oriëntatie en kiezen van belang. Zie ook paragraaf 4.5 Minoraanbod van de opleiding. 4.1
Onderwijsaanbod Toegepaste Psychologie
De studie Toegepaste Psychologie duurt vier studiejaren en elk jaar is verdeeld in vier periodes. Het eerste jaar, de propedeuse, wordt gevolgd door drie jaar die samen de hoofdfase vormen. Voor elke onderwijseenheid (OWE) kun je studiepunten (stp) halen. Het aantal studiepunten kan per onderwijseenheid verschillen. Dit is afhankelijk van het aantal uren dat je gemiddeld genomen aan de onderwijseenheid moet besteden: het aantal studiebelastinguren (sbu). 1 studiepunt staat voor 28 studiebelastinguren.
21
In dit hoofdstuk vind je een overzicht van de onderwijseenheden van de studie Toegepaste Psychologie. 4.2
Drie opleidingsniveaus
De onderwijseenheden zijn voorzien van een niveauaanduiding. Daarmee kun je inschatten of de onderwijseenheid aansluit bij de competenties die je al hebt ontwikkeld. We onderscheiden drie niveaus: hoofdfasebekwaam, afstudeerbekwaam en beroepsbekwaam. Hoofdfasebekwaam a. Complexiteit van de opdracht je kunt een standaard (voorgeschreven) proces uitvoeren en een beroepsproduct ontwikkelen op basis van de vraagstelling van de cliënt, groep of opdrachtgever. Je hebt kennis van en maakt gebruik van (aangedragen) theoretische concepten. b. Complexiteit in situationele factoren de vraagstelling van de cliënt, groep of opdrachtgever is relatief eenduidig. De risicofactoren van de cliënt, groep of opdrachtgever zijn grotendeels expliciet aanwezig. c. Mate van zelfsturing je ontvangt regelmatig sturing van de docent bij het handelen en het ontwikkelen van de beroepsopdrachten. Je wordt begeleid bij de ontwikkeling van zijn leerproces en vormgeven hiervan. Afstudeerbekwaam a. Complexiteit van de opdracht je kunt zelfstandig een verantwoorde reactie of oplossing bedenken en/of kiezen voor een vraag/probleem van een cliënt, groep of opdrachtgever. Je maakt keuze uit theoretische concepten en past deze toe. Je geeft grotendeels zelf vorm aan de manier waarop je de oplossing aanbiedt en communiceert. Er wordt geen standaardoplossing voorgeschreven. Je moet je kunnen verantwoorden in de keuzes die je maakt. b. Complexiteit in situationele factoren de vraagstelling van de cliënt, groep of opdrachtgever is impliciet aanwezig. De cliënt, groep of opdrachtgever kan disfunctioneel gedrag vertonen, ongemotiveerd zijn en/of beperkt inzicht hebben in het eigen gedrag. Je houdt rekening met eventuele andere belanghebbenden. c. Mate van zelfsturing op initiatief van jezelf ontvang je beperkte sturing. Je weet in grote lijnen hoe je de opdrachten moet aanpakken en wat je nodig hebt aan hulpmiddelen/hulpbronnen. Beroepsbekwaam a. Complexiteit van de opdracht je functioneert zelfstandig en probleemstrategisch. Je identificeert complexe meervoudige problemen en lost deze op. Je past op basis van eigen inzicht theoretische concepten toe en kunt deze beargumenteren. Je houdt bij jouw handelen en/of het ontwikkelde beroepsproduct voor een cliënt, groep of opdrachtgever rekening met de consequenties voor anderen in de keten. b. Complexiteit in situationele factoren de vraagstelling en risicofactoren van de cliënt, groep of opdrachtgever zijn complex. De vraagstelling is niet direct helder en/of behandelbaar door bijvoorbeeld weerstand, meervoudige belangen, demotivatie, de klinische toestand en de invloed van het systeem. Je kunt in en buiten de organisatie omgaan met verschillende belanghebbenden, verantwoordelijkheden en je kunt samenwerken met andere disciplines. c. Mate van zelfsturing er wordt een groot appel gedaan op de zelfstandigheid en inbreng van jou. Je stuurt zelfstandig jouw leerproces. De uitwerking van de niveaus is sturend voor de vormgeving van de beroepstaken, de ontwikkeling van beroepsopdrachten en tentamens, en de beoordeling. Concreet betekent dit dat bij de ontwikkeling en updates van het onderwijsaanbod de niveaus steeds mede bepalend zijn voor de inhoud en toetsing van de verschillende onderwijseenheden. Hiermee volgt de opleiding een consistentie in opbouw door de jaren heen, toewerkend naar het beoogde eindniveau: beroepsbekwaam. 22
4.3
Opleidingsvarianten
De opleiding Toegepaste Psychologie wordt alleen verzorgd in een voltijd opleidingsvariant. 4.4
Praktijk als leerbron
Tijdens de studie Toegepaste Psychologie ben je altijd aan het werk met authentieke en complexe beroepsopdrachten. Op de opleiding krijg je feedback van ervaren docenten en gastdocenten. En tijdens het praktijkleren krijg je feedback van praktijkbegeleiders. In totaal besteed je minimaal 25% van je studietijd aan leren in de praktijk. Praktijkleren is ingebouwd in het leerplan. De contacten met de praktijk en de moeilijkheidsgraad nemen in de loop van je studie toe: In het propedeusejaar (niveau 1, 1e studiejaar) werk je vooral op de opleiding zelf en oriënteer je je als toegepast psycholoog in opleiding op de rol van de professional door middel van werkveldoriëntatie. Op basis daarvan krijg je een goed beeld van de functie van een HBO-psycholoog in een of meerdere beroepsrollen. Hierdoor kun je ook voor jezelf bepalen of je de juiste beroepskeuze hebt gemaakt. In het tweede studiejaar van de opleiding (niveau 2, hoofdfase 1) ga je voor het eerst op externe stage: je gaat in de praktijk aan de slag met je beroepstaken. Aantal praktijkuren: 120 uur. In het derde studiejaar (niveau 3, hoofdfase 2) ga je in de praktijk werken. Je voert daarbij een aantal taken uit in de praktijk, die bijdragen aan de ontwikkeling van jouw competenties van het competentieprofiel. In dit jaar is het mogelijk om de praktijkperiode in het buitenland te doorlopen. Aantal praktijkmaanden: 10 maanden. In vierde jaar van de opleiding (niveau 3, hoofdfase 3) voer je in het kader van het afstudeertraject, praktijkonderzoek uit in opdracht van een externe opdrachtgever met als doel te komen tot een resultaat (beroepsproduct) dat bijdraagt aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk. De werkzaamheden die je verricht passen in grote lijnen bij de beroepstaken en je werkt aan alle competenties. Supervisie Het uitgangspunt van competentiegericht onderwijs is dat je zelf verantwoording neemt voor je eigen beroepsontwikkeling en de keuzes die daarbij horen. Supervisie is een onderdeel van het praktijkleren hoofdfase 2 (niveau 2, 3e studiejaar), wat op de terugkomdagen binnen het ondersteund onderwijs plaats vindt. Tijdens de supervisiebijeenkomsten wordt stil gestaan bij het reflecteren op je eigen handelen en richt je daarmee de focus op de ontwikkeling van je eigen beroepsidentiteit, reflectieve professional. In de opleiding Toegepaste Psychologie is dit onder te brengen bij competentie 9 namelijk het bevorderen van de eigen professionaliteit. Het doel van de supervisie is het inzicht krijgen in je eigen professionele handelen en dit duurzaam te verbeteren. In een vaste groep van studenten worden tijdens de supervisiebijeenkomsten ‘kwesties’/’dilemma’s’ uit de praktijk ingebracht. In de supervisie wordt aan de volgende doelstellingen gewerkt, dat je: persoonlijke leerthema’s (een zgn. rode draad) ontdekt; − dieper leert reflecteren; − niveaus van gedragsverandering leert onderkennen; − vanuit je eigen leerstijl/leercyclus daar van kan leren; − congruentie ontwikkelt in het professionele handelen. −
Supervisie is verplicht en er wordt naast een goede voorbereiding, betrokkenheid en inzet verwacht! 4.5
Minoraanbod van de opleiding
In hoofdstuk 1, 2 en 3 van Deel 3: Beschrijving van het onderwijs kun je lezen uit welke onderwijseenheden het majordeel van de opleiding bestaat. Daarnaast moet je een minor volgen. 23
Een minor is een studieonderdeel dat je naar eigen keuze kunt invullen. Je kunt kiezen voor een minor die door de HAN wordt aangeboden of voor een vrije minor. Minoren geven je de gelegenheid je te verbreden of te verdiepen. Je kunt vanaf het 2e studiejaar een minor volgen, mits je in het bezit bent van een propedeutisch getuigenschrift. Bij het maken van je keuze krijg je begeleiding van je studieloopbaanbegeleider. Voor een vrije minor heb je toestemming van de examencommissie nodig. De regels voor het volgen van een vrije minor zijn te vinden op HAN-insite//Welke soorten minoren zijn er? Voor studenten van de sociale opleidingen (CMV, CTO, MWD, PED, SPH of TP) is er een apart formulier voor de aanvraag van een vrije minor. Onder bepaalde voorwaarden mag je twee minoren volgen. In artikel 3.7 van de Onderwijs- en examenregeling (zie deel 2 van het Opleidingsstatuut) kun je hierover meer lezen. Het is belangrijk om je tijdig, te oriënteren op minorkeuze en de toelatingseisen. Vaak ben je in het eerste jaar van de hoofdfase al met deze oriëntatie bezig. Minorenaanbod HAN en de opleiding In hoofdstuk 5 van Deel 3: Beschrijving van het onderwijs worden de minoren beschreven, waarvan de onderwijsuitvoering wordt verzorgd door de opleiding Toegepaste Psychologie (conform het overzicht in artikel 3.4, lid 7 van de Onderwijs- en examenregeling). Het complete minoraanbod van de HAN tref je aan op HAN Insite. Per minor vind je daar onder meer informatie over de beroepstaak of -taken die in de minor centraal staan, de bijbehorende competenties en indicatoren, de onderwijseenheden die als leerbron kunnen dienen en de toelatingseisen. Algemene toelatingseisen zijn dat je een verbredende minor vanaf niveau 2 kunt volgen en een verdiepende minor vanaf niveau 3. Vrije minoren Vrije minoren komen in twee vormen voor: • Minoren die je bij een andere (onderwijs)instelling dan de HAN volgt. • Minoren die je zelf samenstelt uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden van verschillende instituten van de HAN of (een) ander(e) (onderwijs)instelling(en). Wanneer je een vrije minor bij een andere onderwijsinstelling wilt volgen, kun je het minoraanbod van de betreffende onderwijsinstelling raadplegen. Voor het minoraanbod van de hogescholen die zijn aangesloten bij KiesOpMaat kun je daarvoor naar www.kiesopmaat.nl. Kies Op Maat is een online platform waar alle studenten aan het hoger onderwijs in Nederland kunnen kiezen uit minoren en onderwijseenheden van de deelnemende instellingen. Het doel van Kies Op Maat is het vergroten van de mobiliteit van alle studenten binnen het Hoger Onderwijs. Een vrije minor kun je eventueel ook in het buitenland volgen. Voorwaarde hiervoor is dat je hebt deelgenomen aan de verplichte voorbereidingsmodule buitenland. Voordat je een vrije minor gaat volgen, heb je toestemming nodig van de examencommissie. Als je een minor wilt volgen uit het minoraanbod van de HAN, dan is de toestemming van je studieloopbaanbegeleider voldoende. De regels voor het volgen van een vrije minor zijn te vinden op: Insite GGM > Onderwijs | Minor > Aanvullende minorinformatie Gedrag en Maatschappij. Voor meer informatie over regelingen rond minoren zie: de Onderwijs- en examenregeling (paragraaf 3). De onderwijs- en examenregeling staat op HAN Insite. Ook meer praktische informatie over de minoren kun je op HAN Insite vinden. 4.6
Tentamens en examens
Tijdens je studie wordt je regelmatig beoordeeld op kennis, inzicht, vaardigheden en attitude. Je studievoortgang wordt per onderwijseenheid getoetst door middel van tentamens. Zodra een onderwijseenheid meer dan één tentamen omvat, dan spreken we van deeltentamens. Als alle deeltentamens van een onderwijseenheid behaald zijn, dan wordt “het tentamen” van de onderwijseenheid geacht te zijn behaald. (Deel)tentamens zijn toetsmomenten waarbij je laat zien dat 24
je de bestudeerde leerstof beheerst. Er bestaan diverse schriftelijke en mondelinge toetsvormen, zoals scripties, werkstukken, simulaties, presentaties of audiovisueel materiaal. Je kunt ook zonder de onderwijseenheden te hebben gevolgd, alleen via tentamens aantonen over de benodigde competenties van de betreffende onderwijseenheden te beschikken. Dit noemen we een leerwegonafhankelijk tentamen. De examencommissie bepaalt of de bewijsstukken die je aandraagt (bijvoorbeeld ervaringsverslagen, getuigschriften, referenties, reflectieverslagen, video-opnamen van beroepshandelingen, werkstukken of certificaten) voldoen voor deelname aan het leerwegonafhankelijke tentamen. Tevens bepaalt de examencommissie of je een of meer (deel)tentamens leerwegonafhankelijk volgens het reguliere toetsprogramma aflegt of een voor jou op maat opgesteld tentamen aflegt. Een leerwegonafhankelijk tentamen kan bij de start van de opleiding of tijdens de opleiding afgelegd worden. Zie ook: Artikel 7.4a Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen in de Onderwijs- en Examenregeling. Daarnaast kan je via vrijstellingsverzoeken ingediend bij de examencommissie op basis van eerder met goed gevolg afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs en/of ander bewijs van competentieverwerving aantonen over de benodigde competenties van de desbetreffende onderwijseenheden te beschikken. De gronden voor het besluit tot het verlenen van vrijstelling kunnen zijn gelegen in eerder afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs of in officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC). Je hoeft geen tentamen meer af te leggen. Tijdens de opleiding wordt in ieder geval op 3 niveaus integraal beoordeeld of de beroepstaken worden beheerst. Daarbij wordt beoordeeld of je competent bent voor de volgende fase, ofwel: ben jij klaar voor de hoofdfase (hoofdfasebekwaam), voor de afstudeerfase (afstudeerbekwaam) en voor de arbeidsmarkt (beroepsbekwaam/startbekwaam)? Feedback Gedurende je hele opleiding krijg je feedback van docenten, praktijkbegeleiders, medestudenten en collega’s. Deze feedback geeft je een actueel beeld van de mate waarin je je competenties al hebt ontwikkeld en stelt je in staat je eigen ontwikkeling te sturen en je beter op de toetsmomenten voor te bereiden. Feedback krijg je onder meer tijdens de lessen op oefeningen, demonstraties, presentaties en producten en via diagnostische toetsen. Feedback levert inzicht, maar geen studiepunten op. Studiepunten Als je alle deeltentamens of alle deeltoetsen van een onderwijseenheid hebt behaald dan krijg je de studiepunten die bij deze onderwijseenheid horen. Je studieresultaten worden geregistreerd en kan je raadplegen in het studentinformatiesysteem van de HAN. 4.6.1 Tentamens Een tentamen hoort bij een onderwijseenheid en bestaat meestal uit een aantal deeltentamens. De (deel)tentamens vinden meestal aan het eind van een onderwijseenheid plaats en richten zich op je handelen en beroepsproducten rond de beroepstaken die in de desbetreffende onderwijseenheid aan bod zijn gekomen. Met een (deel)tentamen wordt vastgesteld of je bepaalde competenties of deelaspecten daarvan al dan niet op het gewenste niveau beheerst. Cesuur bij deeltentamens in de vorm van multiple choice toetsen De opleiding hanteert de volgende cesuur bij deeltentamens in de vorm van multiple choice toetsen. Cesuur bij casustoetsen is: 55% van het maximaal te behalen punten is het cijfer 5,5. Aantal keuzes 3 keuzevragen
Berekening 33% goed (gokkans) + 50% van de rest
Cesuur 66% goed (van de rest) = 5,5
4 keuzevragen
25% goed (gokkans) + 50% van de rest
63% goed (van de rest) = 5,5
25
Cesuur bij deeltentamens in de vorm van een producttoets of een handelingstoets Cesuur 2/3 van het maximaal aantal punten moet behaald zijn per competentie, dus 67% per competentie = 5,5. In de studiehandleidingen zijn de beoordelingsformulieren van elk afzonderlijk (deel)tentamen opgenomen. Om de betrouwbaarheid van de beoordeling te vergroten heeft de opleiding de volgende maatregelen genomen: • Bevordering intersubjectiviteit bij beoordelen o Instructie voor examinatoren bij de start van een onderwijseenheid; o 2 maal per jaar gezamenlijke training examinatoren; o Bij het nakijken van producten starten de examinatoren gezamenlijk met de beoordeling van 1 toets; o Iedere periode is er een examinatorenoverleg voorafgaand aan de tentamenperiode; o Bij twijfelgevallen in de beoordeling wordt een 2e examinator betrokken. o Beginnende examinatoren volgen de didactische cursus (inclusief beoordelen) en een inwerktraject • 2 maal per jaar bespreken examinatoren uitkomsten van evaluaties onder studenten Van alle examinatoren worden de beoordelingen (de cijfers) bijgehouden. Daarmee worden een aantal checks uitgevoerd. Scoren ze gemiddeld even hoog, wat is de standaarddeviatie en gebruiken ze de gehele range. Dit vormt een kwantitatieve check op de intersubjectiviteit. 4.6.2 Integrale toetsen De integrale toetsen gaan over je competentieontwikkeling als geheel en strekken zich uit over meerdere beroepstaken. Bij een integrale toets toon je aan dat je de onderlinge samenhang van de beroepstaken (en de daaraan gerelateerde competenties) begrijpt en kan hanteren in je praktische handelen. In de integrale toets wordt beoordeeld of je: 1. de competenties beheerst binnen de verschillende beroepstaken die in de opleiding centraal staan; 2. een goede inschatting kunt maken van je eigen niveau en of je jezelf verder kunt ontwikkelen; 3. een eigen beroepsidentiteit hebt gevormd. 4.6.3 Examens In de opleiding worden de volgende examens afgelegd: het propedeutische examen en het afsluitend oftewel bachelorexamen. Je rondt de opleiding af als je bewijzen kunt overleggen dat je zowel de tentamens als integrale toetsen van de major als de minor(s) met een positief resultaat hebt afgesloten. Je ontvangt dan een wettelijk erkend HBO-getuigschrift (diploma) en een wettelijke graad: bachelor. Daarbij hoort een Engelstalig internationaal erkend diplomasupplement. Je krijgt de mogelijkheid je afstudeerscriptie (Bachelor thesis) te bewaren en online te tonen via: www.hbo-kennisbank.nl. De opleiding bepaalt welke scripties daarvoor in aanmerking komen. Daarbij wordt onder andere gelet op kwaliteit en vertrouwelijkheid. 4.7
Toetsen van taal als onderdeel van professionele communicatie
Om een HBO-opleiding met succes te kunnen afronden is een goede beheersing van de Nederlandse taal een voorwaarde. De opleidingen van het instituut toetsen taal als onderdeel van professionele communicatie op begin-, midden en eindniveau. In de opleiding Toegepaste Psychologie is dit als volgt uitgewerkt voor 2014 – 2015 Taaltoetsing is onderdeel van alle toetsen: bij alle werkstukken, producten en presentaties worden eisen gesteld aan correct en professioneel taalgebruik, uitgedrukt in beoordelingscriteria voor taal en professionele communicatie. Bij alle toetsen zijn taalcriteria geformuleerd als voorwaardelijke criteria: het taalgebruik wordt dan als eerste beoordeeld en dient voldoende te zijn als voorwaarde voor verdere beoordeling. De student ontvangt het cijfer 1 voor de 1e kans van de toets. Ondersteuning van de taalontwikkeling wordt geboden door het HAN Talencentrum. Zie paragraaf 8.5 van deel 1 deze Studiegids voor het aanbod van het HAN Talencentrum. 26
Bij de geïntegreerde taaltoetsing in de hoofdfase gelden voor alle studenten dezelfde criteria. Studenten met ernstige taalproblemen mogen daarbij gebruik maken van hulpmiddelen die ook in een professionele werkomgeving ter beschikking staan. Daarnaast gelden voor studenten met een functiebeperking of chronische ziekte de voorzieningen die beschreven staan in paragraaf 8.6 van deel 1 deze Studiegids. 4.8
Toetsprogamma
Opleiding Toegepaste Psychologie Omschrijving beroepstaken Toegepaste Psychologie
Studiepunten (stp)
Beroepstaak Psychologische Hulpverlening
15
Beroepstaak Trainen/Begeleiden/Coachen
25
Beroepstaak Assessment
10
Beroepstaak Onderzoek en Innovatie
10
Beroepstaak Werken aan Preventie
10
Beroepstaak Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling
10
Professionele Ontwikkeling
40
Praktijkleren a
25
Praktijkleren b
25
Praktijkleren c
10
Afstudeertraject
30
Totaal
210
Omschrijving beroepstaken PROPEDEUSE niveau 1 (1e studiejaar) Beroepstaak Psychologische Hulpverlening
5
Beroepstaak Trainen/Begeleiden/Coachen
Studiepunten (stp) 15
Beroepstaak Assessment
5
Beroepstaak Onderzoek en Innovatie
5
Beroepstaak Werken aan Preventie
5
Beroepstaak Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling
5
Professionele Ontwikkeling
20
Totaal
60
Omschrijving beroepstaken HOOFDFASE 1 niveau 2 (2e studiejaar) Beroepstaak Psychologische Hulpverlening Beroepstaak Trainen/Begeleiden/Coachen
Studiepunten (stp) 10 10
Beroepstaak Assessment
5
Beroepstaak Onderzoek en Innovatie
5
Beroepstaak Werken aan Preventie
5
Beroepstaak Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling
5
Professionele Ontwikkeling
20
Totaal
60
Omschrijving beroepstaken HOOFDFASE 2 niveau 3 (3e studiejaar)
Studiepunten (stp)
Praktijkleren, deel a
25
Praktjikleren, deel b
25
Praktijkleren, deel c Totaal
60
10
27
Omschrijving beroepstaken HOOFDFASE 3 niveau 3 (4e studiejaar) Afstudeertraject inclusief Onderzoek en Innovatie Minor
Studiepunten (stp) 30 30
Totaal
60
TOETSPROGRAMMA Toegepaste Psychologie PROPEDEUSE, niveau 1, 1e studiejaar Beroepstaak Psychologische hulpverlening Fase/Niv.
Omschrijving
Competenties
OWE
P/1e studiejaar Periode 1
Psychologische Hulpverlening propedeuse
Soort Deeltentamens Kennistoets Psychologische Hulpverlening propedeuse
1, 2, 3
A
TE
Soort Deeltentamens Ontwerp SOVA-training Kennistoets Trainen propedeuse TE Kennistoets Begeleiden en Coachen propedeuse
Weging
1
Stp
5
Beroepstaak Trainen Begeleiden Coachen Fase/Niv.
Omschrijving
Competenties
OWE
P/1e studiejaar Periode 1
Trainen propedeuse
1, 2, 3
A
P/1e studiejaar Periode 2
Begeleiden en Coachen A propedeuse
1, 3
B
TE
P/1* studiejaar Periode 2
Begeleiden en Coachen B propedeuse
1, 3
B
TE
Competenties
OWE
Soort Deeltentamens Gedragsgericht Interview
Coachingsgesprek
Weging 1
Stp
1
5
1
5
1
5
Beroepstaak Assessment Fase/Niv.
Omschrijving
P/1e studiejaar Periode 3
Assessment propedeuse
1, 2,3
Kennistoets Assessment propedeuse
A
TE
OWE
Soort Deeltentamens Kennistoets Onderzoek & Innovatie, propedeuse Onderzoeksartikel, propedeuse
Weging 1
1
Stp
5
Beroepstaak Onderzoek en Innovatie Fase/Niv.
P/1e studiejaar Periode 3
Omschrijving
Onderzoek en Innovatie propedeuse
Competenties
1, 4, 10
A
TE
Toets informatievaardigheden, propedeuse
Weging
Stp
1 1 1
5
Beroepstaak Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling Fase/Niv. P/1e studiejaar Periode 4
Omschrijving Competenties Kwaliteitsverbeterin g en Beleidsontwikkelin g propedeuse 5, 6, 7, 8
OWE
A
Soort Deeltentamens Kennistoets Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling propedeuse TE
Weging
Soort Deeltentamens Kennistoets Werken aan Preventie propedeuse Projectplan, propedeuse TE
Weging 1
1
Stp
5
Beroepstaak Werken aan Preventie Fase/Niv.
Omschrijving
Competenties
OWE
P/1e studiejaar Periode 4
Werken aan Preventie propedeuse
1, 2, 3, 4, 7
A
28
1
Stp
5
Professionele Ontwikkeling Fase/Niv.
P/1e studiejaar Periode 1, 2, 3 en 4
Omschrijving
Professionele Ontwikkeling propedeuse
Competenties
OWE
A B
1, 2, 3, 9
Soort Deeltentamens Kennistoets Basisvorming, periode 1, propedeuse Kennistoets Basisvorming, periode 2, propedeuse Kennistoets Basisvorming, periode 3, propedeuse Kennistoets Basisvorming TE periode 4, propedeuse IT Integrale toetsing, propedeuse
Weging
Stp
1 1 1 1 2
20
P = Propedeuse H = Hoofdfase TE: Tentamen IT: Integrale (deel)toets
TOETSPROGRAMMA Toegepaste Psychologie HOOFDFASE 1, niveau 2, 2e studiejaar Beroepstaak Trainen Begeleiden Coachen Fase/Niv
Omschrijving
H1/2e studiejaar Periode1
Trainen Begeleiden en Coachen A en B hoofdfase 1
Competenties
1, 2, 3
OWE
Soort Deeltentamens Uitvoering Training, hoofdfase 1
A
TE
Kennistoets Trainen Begeleiden en Coachen hoofdfase 1
Weging
Stp
1 1
10
Beroepstaak Onderzoek en Innovatie Fase/Niv
Omschrijving
Competenties
OWE
H1/2e studiejaar Periode2
Onderzoek en Innovatie hoofdfase 1
Soort Deeltentamens Kennistoets Onderzoek en Innovatie hoofdfase 1
1, 10
A
TE
OWE
Soort
A
TE
OWE
Soort Deeltentamens Kennistoets Psychologische TE Hulpverlening hoofdfase 1
Beroepstaak Werken aan Preventie Fase/Niv
Omschrijving
Competenties
H1/2e studiejaar Periode 2
Werken aan Preventie hoofdfase 1
1, 2, 3, 4, 5
Weging
1
Deeltentamens Website Kennistoets Werken aan Preventie hoofdfase 1
Weging 1 1
Stp
5
Stp
5
Beroepstaak Psychologische Hulpverlening Fase/Niv H1/2e studiejaar Periode 3
Omschrijving Psychologische Hulpverlening A en B, hoofdfase 1
Competenties
A 1, 2, 3, 5
Beroepstaak Assessment Fase/Niv
H1/2e studiejaar Periode 4
Omschrijving
Assessment, hoofdfase 1
Competenties
IT
Gezinsgesprek, hoofdfase 1
OWE
Soort
A
TE
1, 2, 3
29
Deeltentamens Advies talentdevelopmentplan o.b.v. informatiedossier, hoofdfase 1 Kennistoets Assessment hoofdfase 1
Weging
Stp
1
5
1
5
Weging
Stp
1 1
5
Beroepstaak Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling OWE Soort Fase/Niv Omschrijving Competenties Kwaliteitsverbetering en H1/2e studiejaar Beleidsontwikkeling Periode 4 hoofdfase 1 5, 6, 7, 8 A TE
Deeltentamens Kennistoets Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling, hoofdfase 1
Weging
Deeltentamens Basisvorming periode 1, hoofdfase 1 Basisvorming periode 2, hoofdfase 1 Basisvorming periode 3, hoofdfase 1 Basisvorming periode 4, hoofdfase 1 Stage 120 uur in de praktijk
Weging
Stp
1
5
Professionele Ontwikkeling Fase/Niv.
H1/2e studiejaar Periode 1, 2, 3 en 4
Omschrijving
Professionele Ontwikkeling, hoofdfase 1
Competenties
1, 2, 3
OWE
A
Soort
TE
Stp
1 1 1 1 1
20
TOETSPROGRAMMA Toegepaste Psychologie Hoofdfase 2, niveau 3, 3e studiejaar, praktijkleren Praktijkleren Tentamen Niv.
Omschrijving Praktijkleren, deel a, hoofdfase 2
Competenties
Tentamen Niv.
Omschrijving
Competenties
H2/3e studiejaar
Praktijkleren, deel b, hoofdfase 2
H2/3e studiejaar
N3
1
Deeltentamens Beroepsproduct, hoofdfase 2 Theoretische onderbouwing bij beroepsproduct, hoofdfase 2
Weging 1
Deeltentamens Performance, hoofdfase 2
Weging
Stp
1
Stp
15 10
25
Praktijkleren
N3
Theoretische onderbouwing bij performance, hoofdfase 2
2
Stp
Stp
1
15
1
10
25
Praktijkleren Tentamen Niv. H2/3e studiejaar
N3
Omschrijving Praktijkleren, deel c, hoofdfase 2
Competenties 4
Deeltentamens Weging Persoonlijke profileringspresentatie, hoofdfase 2 1
Stp
Stp 10
10
TOETSPROGRAMMA Toegepaste Psychologie Hoofdfase 3, niveau 3, 4e studiejaar, afstuderen Afstudeertraject Tentamen
Niv.
Omschrijving
Compet enties
Afstudeertrajec t H3/4e 1, 2, 3, studiejaar N3 hoofdfase 3 4 H = Tentamen/toets behorend tot de hoofdfase N = Niveau
OWE
A
Soort
IT
30
Deeltentamens Praktijkverbetering, hoofdfase 3 Kritische beroepssituatie, hoofdfase 3
Weging
Stp
Stp
2
25
2
5
30
4.9
Aanwezigheidsregeling
Aanwezigheidsregeling en voorbereidingsplicht Bij Toegepaste Psychologie vinden we het belangrijk dat je betrokken bent bij je studie. Dat betekent dat je verantwoordelijkheid neemt voor je eigen leerproces én dat van je medestudenten. Leren doe je immers vaak samen met anderen. Daarom verwachten we dat je bij alle bijeenkomsten/lessen aanwezig bent en actief deelneemt. Alleen op die manier kun je een waardevolle bijdrage leveren aan je eigen ontwikkeling en die van de anderen. Je toont daarmee je professionele (toekomstige) beroepshouding. De opleiding Toegepaste Psychologie richt hoor-, werkcolleges en trainingen zo in dat het een meerwaarde voor je heeft: het levert je meer op dan alleen de stof door te nemen. In nagenoeg alle lessen wordt er daarom een voorbereiding van je gevraagd. Met deze voorbereiding ga je in de les, samen met de andere studenten aan de slag onder begeleiding van een docent. Je kunt deelnemen aan de deeltentamens als je in voldoende mate hebt deelgenomen aan het onderwijs. Dit is geregeld in de aanwezigheidsplicht. Docenten registreren jouw aanwezigheid bij de werkcolleges en trainingen. Je bent verplicht om alle contacturen bij te wonen. In uitzonderingsgevallen (ziekte, overmacht e.d.) kun je maximaal 20% van de werkcolleges en trainingen verzuimen. Indien je kunt voorzien dat je lessen gaat missen, én je hebt in overleg met je studieloopbaanbegeleider een alternatief bedacht, waardoor het verzuim wordt ingehaald, kun je zonder beperking deelnemen aan de toetsing. In overleg met de betreffende docent kan de te missen/gemiste bijeenkomst diezelfde week bij een andere groep worden ingehaald. Voorbereidingsplicht voor propedeusestudenten Docenten gaan bij het begin van de les na of je de les hebt voorbereid. Zo niet dan moet je elders zelfstandig alsnog de les voorbereiden. Studenten die zich wel hebben voorbereid, gaan onder begeleiding van de docent door met de les. Het laatste kwartier van de les komen de studenten die elders zelfstandig hebben gewerkt terug (verplicht) om het ‘oogsten’ van de achtergebleven studenten mee te maken. Hier kunnen zij nog een deel meepakken van de opbrengst van de les. De aanwezigheid van de studenten wordt geregistreerd, mits zij bij aanvang en einde van de les aanwezig zijn.
31
Hoofdstuk 5 Studieloopbaanbegeleiding Dit hoofdstuk is de uitwerking van Paragraaf 9 Studieloopbaanbegeleiding (Artikel 9.2 Structuur en opzet studieloopbaanbegeleiding) van de Onderwijs- en examenregeling Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies 2015-2016. Structuur en opzet studieloopbaanbegeleiding Studieloopbaanbegeleiding loopt als een rode draad door je leerproces en is ingebed in het onderwijsonderdeel Professionele Ontwikkeling. Tijdens je opleiding krijg je elk studiejaar een studieloopbaanbegeleider (slb’er) toegewezen. Samen met jou houdt je SLB-er je leerproces in de gaten, helpt je bij het maken van keuzes en hij stimuleert of adviseert je wanneer zich tijdens je studie problemen voordoen. De studieloopbaanbegeleiding vindt plaats in groepsbijeenkomsten, daarnaast is er de mogelijkheid voor individuele gesprekken met je SLB-er. Het hoofddoel van studieloopbaanbegeleiding is je bewust worden van je eigen professionele ontwikkeling op de competenties, waarbij je in staat bent om op je eigen handelen te reflecteren. Belangrijke subdoelen hierbij zijn: • Je kunt je eigen leerproces sturen, je richt je hierbij zowel op het vergroten van je kennis, het aanleren van vaardigheden als het aannemen van een professionele houding. • Je kunt zelfstandig werken in een steeds complexere leeromgeving, waar werkveldoriëntatie en praktijkleren deel van uitmaken. Je professionele ontwikkeling en reflectievaardigheden worden op verschillende momenten in de opleiding getoetst. • Tijdens de integrale toets ter afsluiting van niveau 1 (leerjaar 1) • Tijdens de integrale toets ter afsluiting van niveau 2 (leerjaar 3) • Aan het einde van het afstudeertraject (leerjaar 4) De inhoud van het studieloopbaanprogramma staat nader uitgewerkt in de studenthandleiding Professionele Ontwikkeling/studieloopbaanbegeleiding, die je op Scholar kunt raadplegen. Portfolio, persoonlijk ontwikkelingsplan en studiecontract Om je professionele ontwikkeling goed bij te kunnen houden zijn er een aantal instrumenten die je hierbij kunnen ondersteunen. Portfolio Het portfolio is een document waarin je bestanden en documenten verzameld waarmee je jouw professionele ontwikkeling (leerproces) bij kunt houden en zichtbaar maakt. Dit doe je op basis van door jou opgestelde leerdoelen en reflectie op jouw professionele ontwikkeling. Je kunt er mee aantonen op welk niveau je de competenties beheerst die je nodig hebt voor de uitvoering van de beroepstaken. In het portfolio verzamel je ook bewijsmateriaal dat je wilt gebruiken voor de integrale toetsen. Persoonlijk ontwikkelingsplan en studiecontract In je Persoonlijk Ontwikkelingsplan neem je in overleg met je studieloopbaanbegeleider en /of de studieadviseur op als er sprake is van eerder verworven competenties. Ook beschrijf je hierin welke competenties je voor de betreffende major of minor nog moet ontwikkelen. Op basis van je persoonlijke ontwikkelplan formulier je leerdoelen die je in je portfolio verder uitwerkt en bijhoudt. Je (her)schrijft je POP in ieder geval voorafgaand aan ieder studiecontract en je bespreekt dat vervolgens met je studieloopbaanbegeleider/de studieadviseur. Bij keuzemomenten en eventueel benodigde veranderingen/aanpassingen stellen zij samen met jou het studiecontract op en accorderen dit vervolgens namens de opleiding. Studieadviseur Toegepaste Psychologie De studieadviseur van Toegepaste Psychologie heeft een wekelijks inloopspreekuur, in het rooster aangegeven als studieadviesspreekuur. Je kunt hier terecht met praktische vragen over je studieloopbaan, zoals vragen over aangepaste studieroutes, studeren met een handicap of functiebeperking, studeren in combinatie met topsport. Samen met jou zoekt de studieadviseur naar de beste oplossing voor jouw situatie, of hij verwijst je door naar een ter zake kundig expert.
32
Hoofdstuk 6 Praktische informatie Opleidingscommissie Toegepaste Psychologie De opleidingscommissie van Toegepaste Psychologie heeft zichzelf de taak gesteld om gevraagd en ongevraagd advies te geven aan management Toegepaste Psychologie en aan de opleiding Toegepaste Psychologie. De gespreksonderwerpen zijn in het verlengde hiervan bepaald als: − Onderwijs- en examenregeling (OS/OER); − Op afstand meekijken naar ontwikkeling en kwaliteitszorg (o.a. evaluaties) van de opleiding teneinde te kunnen adviseren in de beleidsprioriteiten; − Andere zaken die gesignaleerd worden en vertaald zouden moeten/kunnen worden naar opleidingsbeleid. De commissie bestaat uit zowel docenten als studenten. Examencommissie Vaktherapeutische en Psychologische Studies Het Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies heeft een examencommissie. In deel 2 van het Opleidingsstatuut kun je hierover meer lezen (Zie: Onderwijs- en examenregeling par. 8 en Reglement examencommissie Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies). De commissie bewaakt onder meer de kwaliteit van de examinering. De belangrijkste onderwerpen die de examencommissie in eerste behandelt, zijn onder meer: Een extra gelegenheid om een tentamen te mogen afleggen Iedere student heeft twee gelegenheden om een tentamen af te leggen. Normaal gesproken is dat het tentamen na afsluiting van de OWE en de herkansing. Het kan zijn dat een student bij een van deze gelegenheden niet in staat is het tentamen af te leggen. Hij/zij kan dan een verzoek indienen om een derde gelegenheid te verkrijgen. De examencommissie beziet dan of er ten tijde van een van de eerste twee kansen sprake was van overmacht of zeer specifieke bijzondere omstandigheden. De examencommissie kijkt verder naar de actie van de student die hij/zij ondernomen heeft op het moment dat duidelijk is dat hij/zij niet kon deelnemen. Zo nodig wordt ook naar een bewijs gevraagd die de afwezigheid kan staven. Extra tentamen- en onderwijsfaciliteiten / Topsportfaciliteiten In het verlengde van studeren met een functiebeperking of het combineren van de studie met het beoefenen van topsport, kan de student een extra voorziening aanvragen. De examencommissie moet deze extra faciliteiten goedkeuren. Neem hiervoor contact op met de studieadviseur. Klachten rondom het beoordelen van tentamens en examens De examencommissie hanteert als hoofdregel dat een student die het niet eens is met een beoordeling daarover eerst contact opneemt met de betreffende beroepstaakcoördinator. Klachten rondom de omstandigheden waaronder een tentamen of examen werd afgenomen De examencommissie kan bij terechte klachten oordelen dat een tentamen of examen opnieuw moet worden afgenomen. De examencommissie verzamelt deze klachten om de geconstateerde problemen structureel aan te pakken. Verzoek vrijstelling Verzoeken om een vrijstelling of vrijstellingen doe je bij de instroomcoördinator. Onderzocht wordt of student voor een vrijstelling / vrijstellingen in aanmerking komt. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij beroepstaakcoördinatoren. Meer informatie hierover is te vinden op Scholar. Verzoeken vrije minoren In de hoofdfase van de studie kan een student een zogenaamde vrije minor gaan volgen. De examencommissie moet formeel haar goedkeuring geven aan de gekozen vrije minor. De formulieren voor het goedkeuren van de vrije minor staan op HAN Insite. Om alle gegevens die voor het behandelen en bespreken van een verzoek of klacht nodig zijn, bij elkaar te hebben, moet men gebruik maken van de formulieren. Deze formulieren staan op HAN Scholar. Het e-mailadres van de examencommissie is:
[email protected]
33
Medewerkers Toegepaste Psychologie Naam
E-mailadres
Functie
Wouter van der Leeuw Daphne Arts Peter van Bekkum Gijs Bloemsaat Stephanie van Bragt Karijn Breuning Livia Brouwers Marga Bruijnis Marc Damen Sietske Hobbelink Iris Hulskorte Kocky van Ingen Erik Jansen Marlies Molleman Sandra Mulders Nique van Overbeek Béatrice Peters Sengers Dinet Poortman Carla Renaud Rian van Son Sasja Sporken-de Vries Liesbeth Stalenhoef Maaike Swinkels Rinske Vissers-Geutjes Marije Winkeler Maaike Wouda
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Instituutsdirecteur Secretaresse Docent Docent Docent Docent Hoofddocent Docent Docent Docent Docent Medewerker Praktijkbureau Lector/Docent Medewerker Praktijkbureau Docent Docent Procescoördinator Docent Hoofddocent Docent Docent Docent Docent Procescoördinator Docent Docent
34
Hoofdstuk 7 Interne organisatie 7.1
Faculteiten, domeinen en instituten
De HAN kent de volgende 4 faculteiten: Economie en Management (FEM); Educatie (FE); Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (FGGM); Techniek (FT). De ondersteunende diensten van de HAN zijn ondergebracht in het Service Bedrijf. Binnen de faculteiten zijn aan elkaar verwante bacheloropleidingen geclusterd in domeinen. Een instituut is een organisatorische eenheid die uit een of meer domeinen bestaat. De faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij kent de volgende domeinen: Health, Nursing, Social Studies en Sport. 7.2
FGGM: management en organisatie op faculteits- en instituutsniveau
De faculteit GGM verzorgt ten behoeve van ruim 12.000 studenten een breed scala van HBObacheloropleidingen. In onderstaand overzicht staan deze opleidingen en het domein waartoe ze behoren. Hierbij zijn tevens het management van de faculteit en daartoe behorende instituten vermeld. Faculteitsdirecteur: mevrouw dr. Saskia van der Lyke Domeinen en opleidingen Domein Social Studies Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV) Maatschappelijk werk en dienstverlening (MWD) Sociale Studies deeltijd: MWD, PED en SPH
Pedagogiek (PED) Sociaal pedagogische hulpverlening (SPH)
Creatieve therapie (CT) Toegepaste Psychologie (TP) Domein Health Ergotherapie (ERGO) Fysiotherapie (FYSIO) Logopedie (LOGO) Voeding en Diëtetiek (V&D) Mondzorgkunde (MZK) (*) Domein Sport
Sport en bewegingseducatie (SBE) Sport, gezondheid en management (SGM)
Instituten en instituutsmanagement Instituut voor Maatschappelijke en SociaalCulturele Studies (IMSS) mevr. drs. Jetty Schaap, instituutsdirecteur Vacature mevr. Joke Pol, onderwijsmanager mevr. Annelies de Leeuw, coördinator Instituut voor Sociale en Pedagogische Studies (ISPS) mevr. drs. Annet Laarman, instituutsdirecteur Vacature mevr. drs. Anna Bakker, onderwijsmanager Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies (IVPS) dhr. drs. Wouter van der Leeuw, instituutsdirecteur Vacature Vacature Instituut Paramedische Studies (IPS) Instituutsdirectie: dhr. drs. Menno Pistorius, instituutsdirecteur mevr. Ineke Stijnen hoofd opleiding dhr. drs. Herman Berndt, hoofd opleiding mevr. Lianne Remijn, MSc hoofd opleiding mevr. drs. Vivianne Ceelen, hoofd opleiding mevr. Agnes van Boxtel, hoofd opleiding HAN Sport en Bewegen Instituutsdirectie: dhr. Joris Hermans MSc, instituutsdirecteur dhr. Eric Versluijs MBA, adjunct-instituutsdirecteur dhr. Edwin van Gastel, teamleider mevr. Marjolein Bron, teamleider SGM-A 35
Domeinen en opleidingen Lerarenopleiding lichamelijke oefening (LLO) Domein Nursing
Verpleegkunde (HBOV) Medische Hulpverlening (MHV) (*) Lerarenopleiding gezondheidszorg en welzijn (LGW) Management in zorg en dienstverlening (MZD)
Instituten en instituutsmanagement dhr. Martijn van Aarle, teamleider SGM-B dhr. drs. Gielion de Wit, teamleider ALO-A dhr. dr. Marcel Mutsaarts, teamleider ALO-B Instituut Verpleegkundige Studies (IVS) Instituutsdirectie: mevr. drs. Caroline van Mierlo-Renia, instituutsdirecteur mevr. drs. Marijke Beckers MSM, adjunctinstituutsdirecteur dhr. Harold Nas, teamleider mw. Maria Putman, teamleider dhr. drs. Thijs Lemmen, opleidingscoördinator
*: De opleidingen LGW, MZD en MHV behoren wel tot IVS, maar niet tot het domein Nursing. Bij de faculteit (HAN VDO) kan ook een inservice-opleiding gevolgd worden: de opleiding tot “Operatieassistent en Anesthesiemedewerker” (coördinator dhr. Friedy Bijnen). De HAN verzorgt ook een groot aantal HBO-masteropleidingen. Deze opleidingen maken sinds 1 januari 2011 deel uit van het Interfacultaire Instituut HAN Masterprogramma’s (directie: mevr. drs. Ans Gielen). De contractactiviteiten FGGM worden verricht vanuit HAN VDO (opleiding, advies en coaching), o.l.v. dhr. drs. Fernand van Westerhoven, directeur. Bij de faculteit zijn lectoren aangesteld die in kenniscentra met elkaar samenwerken en praktijkgericht onderzoek uitvoeren, ten behoeve van de ontwikkeling van het onderwijs, de beroepspraktijk en het kennisdomein. De lectoraten voeren praktijkgericht onderzoek uit waarvan de resultaten mede ten goede komen aan de opleidingen bijv. nieuwe vormen van dienstverlening op het gebied van welzijn, sport en gezondheid. Lectoren leveren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de HAN richting een University of Applied Sciences (UAS). De meeste lectoraten bestaan uit een lector en een kenniskring waaraan ook docenten deelnemen. De meeste lectoraten bestaan uit een lector en een kenniskring waaraan ook docenten deelnemen. Momenteel werkt het Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies met name samen met lectoraten van de kenniscentra HAN SOCIAAL en Publieke Zaak en met het lectoraat Arbeid & Gezondheid uit het kenniscentrum Revalidatie, Arbeid, Sport, maar ook wel met lectoraten uit de andere kenniscentra van FGGM. Kenniscentrum HAN SOCIAAL leading lector: Martha van Biene • Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief. o Martha van Biene (lector), o Erik Jansen (associate lector) • Lectoraat Zorg voor mensen met een Verstandelijke Beperking. o Maaike Hermsen (associate lector) • Lectoraat Werkzame Factoren in de Zorg voor Jeugd. o Huub Pijnenburg (lector) o Marion van Hattum (associate lector) • Lectoraat Levensloopbegeleiding bij Autisme. o Jan-Pieter Teunisse (lector) • Lectoraat Sociale en Methodische aspecten van Psychiatrische Zorg. o Bauke Koekkoek (lector) Kenniscentrum Duurzame Zorg leading lector: Hub Hamers • Lectoraat Eerstelijns Zorg o Rob van der Sande (lector) • Lectoraat Innovatie in de Care o Marian Adriaansen (lector) 36
o Els Verschuur (associate lector) Lectoraat Acute Intensieve Zorg o Lilian Vloet (lector), o Lisbeth Verharen (associate lector) o Sivéra Berben (associate lector) Lectoraat Organisatie van Zorg en Dienstverlening. o Miranda Laurant (lector) o Hub Hamers (bijzonder lector)
•
•
Kenniscentrum Revalidatie, Arbeid, Sport leading lector: Yvonne Heerkens • Lectoraat Arbeid & Gezondheid. o Yvonne Heerkens (lector) o Josephine Engels (lector) • Lectoraat Neurorevalidatie. o Bert de Swart (lector) o Esther Steultjens (associate lector) • Lectoraat Musculoskeletale Revalidatie o Bart Staal (lector) o Robert van Cingel (bijzonder lector) • Lectoraat Herkennen en Ontwikkelen van Sporttalent. o Marije Elferink (lector) • Lectoraat Voeding in relatie tot Sport en Gezondheid o Marian de van der Schueren (lector) o Luc van Loon (bijzonder lector) Interfacultair Kenniscentrum Publieke Zaak leading lector: Frans de Vijlder • Lectoraat Goed Bestuur en Innovatiedynamiek in Maatschappelijke Organisaties. o Frans de Vijlder (lector) • Lectoraat Innovatie Publieke Sector. o Erik de Vries (lector) Conform het HAN-statuut Lectoraten van februari 2008 en het Strategisch Onderzoeksbeleid van de HAN leveren lectoren een bijdrage aan het onderwijs van de bachelor- en masteropleidingen. Zij doen dat o.a. door te participeren in curriculumcommissies, in examencommissies, door gastcolleges te geven en minoren te verzorgen. Verder brengen zij de verbinding tussen onderzoek en onderwijs tot stand door een bijdrage te leveren aan de doorlopende leerlijn onderzoek in de curricula, en door studenten en docenten mee te nemen en mee te laten werken in concrete praktijkgerichte onderzoeksprojecten. Doordat de vragen komen van het werkveld en de resultaten daarvan terugvloeien naar het onderwijs en curriculum wordt de relatie tussen werkveld-onderwijs-onderzoek versterkt. Bij het instituut geven lectoren les / wordt er samengewerkt in onder andere de volgende onderwijseenheden: Propedeuse Opleiding
Naam OWE
Samenwerking met lectoraat
Hoofdfase Instituut
Naam OWE
Samenwerking met lectoraat
Opleiding
Naam OWE
Samenwerking met lectoraat
TP
HF 3, alle opleidingen CTO HF2/HF3 CTO HF3
Professionele Ontwikkeling
Onderzoek en Innovatie Onderzoek en Innovatie Onderzoek en Innovatie
Colleges door associate lector Erik Jansen
Studenten kunnen deelnemen aan onderzoeksprojecten van een lectoraat. Participatie mogelijk met onderzoeksprojecten lectoraat KenVak (RAAK-projecten o.a.) • Narratief traject vanuit lectoraat Lokale dienstverlening vanuit Klantperspectief. • Kenniscentrum Duurzame zorg: acute intensieve zorg en innovatie/Topcare (ontwikkeling onderzoekprojecten binnen medisch werkveld)
37
CTO HF3 TP HF1
Onderzoek en Innovatie Psychologische hulpverlening
Hoorcollege over onderzoek door lectoraat, Erik Jansen. Gastcolleges vanuit de lectoraten: • Werkzame factoren in de Jeugdzorg (Huub Pijnenburg) • Levensloopbegeleiding bij Autisme (Jan-Pieter Teunisse)
Lectoren leveren een bijdrage aan de professionalisering van docenten in onderzoeksvaardigheden en aan de ontwikkeling en implementatie van een doorlopende leerlijn onderzoek in het curriculum van de opleidingen van FGGM. Docenten worden in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan de kenniskringen en onderzoeksprojecten van de lectoraten. De kenniskringen voeren praktijkgericht onderzoek uit waarvan de resultaten mede ten goede komen aan de opleidingen bijv. in de vorm van nieuwe inzichten voor hulp- en dienstverlening in het sociaal agogisch werkveld. Enkele actuele voorbeelden van praktijkgericht onderzoek: WMO / Welzijn Nieuwe Stijl, Autisme en Eigen Kracht. Ook studenten kunnen aan onderzoeksprojecten in een lectoraat deelnemen bijv. in het kader van de volgende onderwijseenheden/beroepstaken in de hoofdfase; Onderzoek en Innovatie. Zij kunnen op die manier met behulp van de lectoraten afstudeeropdrachten werven. Studenten die een uitstroomprofiel volgen, voeren verplicht onderzoek uit binnen een van de lectoraten. Studenten kunnen ook in een eerdere fase van hun opleiding waarin zij in aanraking komen met onderzoeksvaardigheden participeren in projecten van een lectoraat, zoals bijvoorbeeld het BOOTproject. Docenten van het instituut die afstudeeronderzoek begeleiden en nog geen master hebben, zijn verplicht de cursus 'introductie onderzoeksvaardigheden' te volgen bij de HAN Academy, die verzorgd wordt door onderzoekers van het kenniscentrum HAN SOCIAAL. Bij FGGM zijn vrijwel alle BA-opleidingen, alsmede de faculteitsdirectie en het faculteitsbureau gehuisvest op de HAN-campus Nijmegen (Kapittelweg 33). De BA-opleidingen van het instituut Sport en Bewegingsstudies zijn ondergebracht in het Gymnasion (Heyendaalseweg/Nijmegen) en de BAopleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening in het pand aan de Prof. Molkenboerstraat te Nijmegen. De BA-opleiding Mondzorgkunde is gehuisvest in het gebouw aan de Philip van Leydenlaan (hier bevindt zich ook de faculteit Tandheelkunde van de RU Nijmegen). De AD-/BA-opleidingen LGW en MZD zijn evenals HAN VDO aan de Berg en Dalseweg 81 te Nijmegen. HAN-campus Nijmegen, de Radboud Universiteit Nijmegen (RU) en het UMC St. Radboud maken onderdeel uit van “Campus Heyendaal”. 7.3
Overleg en communicatie op instituutsniveau
Met ingang van 1 september 2015 is het Instituut Sociale Studies opgedeeld in drie kleinere instituten: • Instituut voor Maatschappelijke en Sociaal-Culturele Studies (IMSS) (sociaal werk) • Instituut voor Sociale en Pedagogische Studies (ISPS) (sociaal werk) • Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies (IVPS) De opleidingen creatieve therapie (CT) en toegepaste psychologie (TP) vallen onder het Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies. De opleidingen culturele en maatschappelijke vorming (CMV) en maatschappelijk werk en dienstverlening (MWD) vallen onder het Instituut voor Maatschappelijke en Sociaal-Culturele Studies. De opleidingen pedagogiek (PED) en sociaalpedagogische hulpverlening (SPH) vallen onder het Instituut voor Sociale en Pedagogische Studies. Twee van de drie instituten zijn georganiseerd rondom vier opleidingen sociaal werk. De drie deeltijdopleidingen sociaal werk van MWD, PED en SPH zijn organisatorisch ondergebracht bij het team Sociale Studies deeltijd. Er wordt onderling nauw samengewerkt. Zowel inhoudelijk als ook organisatorisch doorlopen de 3 instituten ontwikkeltrajecten waarbij - in de geest van professionele leergemeenschappen - wordt toegewerkt naar resultaatverantwoordelijke teams. Ieder instituut wordt aangestuurd door een instituutsdirecteur. Deze directie vormt samen met de onderwijsmanagers/teamleiders het managementteam van het instituut. Het MT overlegt regelmatig en stuurt de onderwijsorganisatie van het instituut aan.
38
Alle instituutsdirecteuren maken samen met onderwijsmanager/teamleider(s) samenwerkingsafspraken met het werkveld. Elke opleiding heeft een onderwijsmanager/teamleider(s) die verantwoordelijk is/zijn voor de inhoudelijke kwaliteit en actualiteit van het onderwijs binnen zijn of haar opleiding, de aansluiting ervan op de arbeidsmarkt en de aantrekkelijkheid en studeerbaarheid van het onderwijs voor studenten. De onderwijsmanagers/teamleider(s) beschikken over brede en actuele vakkennis en hebben affiniteit met externe communicatie. De onderwijsmanager/teamleider rapporteert aan de instituutsdirectie. Waar mogelijk en zinvol wordt onderwijs ontwikkeld en aangeboden over de grenzen van de opleidingen heen. Dat geldt in het bijzonder voor de minoren. De managementteams van de 3 instituten bepalen het minoraanbod van de instituten. De onderwijsorganisatie heeft betrekking op de randvoorwaarden en infrastructuur die nodig zijn om opleidingen succesvol uit te voeren en de kwaliteit van het onderwijs te borgen. De organisatie van het onderwijs is deels ondergebracht bij het servicebedrijf. Een aantal specifieke, instituutsbrede, taken wordt ondergebracht bij medewerkers met een speciale taakaanstelling voor het hele instituut. Te denken valt aan kwaliteitszorg, internationalisering en de coördinatie van het minoraanbod. Naast primaire onderwijstaken voeren de instituten projecten uit met als doel verdere innovatie en verbetering van kwaliteit en van rendement te realiseren. Dit betekent dat nieuwe initiatieven worden ondersteund of opgezet die leiden tot versterking van de relaties met het werkveld, ontwikkeling van onderzoek, verbetering van student- of medewerkerstevredenheid, en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Projecten hebben altijd een tijdelijk karakter en staan onder leiding van een projectleider die wordt aangesteld door de directie. 7.4
Examencommissie en Commissie Toelatingsonderzoek FGGM (leden)
De examencommissie stelt vast of een student voldoet aan de voorwaarden die in de Onderwijs- en examenregeling (OER) worden gesteld ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van de bachelorgraad. De examencommissie wijst voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan examinatoren aan. De leden van de examencommissie worden benoemd door de faculteitsdirecteur. Zie ook het reglement examencommissies in deel 2 van het Opleidingsstatuut. Examencommissie Vaktherapeutische en Psychologische Studies (IVPS) CMV: Pieter van Leeuwen, voorzitter, extern lid TP: Marije Winkeler, secretaris CTO: Henriette Bloemenkamp, lid E-mail:
[email protected] Commissie Toelatingsonderzoek FGGM IVPS: Pieter van Leeuwen, voorzitter IPS: Ria Schipper-Kersbergen, secretaris IVS: Marjo Kwast, lid ISBS: Angèle Welie, lid ISPS: Tina Bolte, lid IMSS: Frank Hendriks, lid Ambtelijk secretaris: Theo Teeuwen 7.5 Medezeggenschap van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau (leden) Bij de HAN is inspraak geregeld op verschillende niveaus binnen de organisatie. Er zijn opleidingscommissies, faculteitsraden en een (centrale) medezeggenschapsraad.
39
Opleidingscommissie TP Op opleidingsniveau is er een opleidingscommissie (OC) die inspraak heeft. Deze heeft geen instemmingsrecht maar adviseert wel over allerlei opleidingszaken. Bijvoorbeeld over de Onderwijsen Examenregeling en de uitvoering ervan. Het aantal leden van de opleidingscommissie bestaat voor de helft uit docenten en de helft uit studenten. Als student of docent kun je via de opleidingscommissie meedenken over het onderwijs en de organisatie van jouw opleiding. Zie ook het HAN-reglement opleidingscommissies (deel 2 van het Opleidingsstatuut). De samenstelling van de opleidingscommissie TP (peildatum 20-04-2015) is: Personeelsgeleding Marga Bruijnis, docent, voorzitter:
[email protected] Nique van Overbeek, docent:
[email protected] Maaike Wouda, docent:
[email protected] Studentgeleding Hafsa Moalim:
[email protected] Leyla Mohamed:
[email protected] Maida Kucevic:
[email protected] Faculteitsraad (FR) Op faculteitsniveau is er een faculteitsraad. Deze raad heeft het recht om alle faculteitszaken te bespreken en vragen te stellen aan de directie. Die is verplicht hierop gemotiveerd te reageren. De faculteitsraad heeft instemmingsrecht als het gaat om beleid, begroting, onderwijs- en examenregelingen enzovoorts. Een faculteitsraad bestaat uit 12 leden: 6 personeelsleden en 6 studenten. Als student of docent kun je in de faculteitsraad meepraten over het beleid dat door de faculteitsdirectie wordt gemaakt. Het gaat dat om beleid voor de faculteit, maar ook voor alle instituten die onder de faculteit vallen. De FR praat dus ook mee over de instituten. De samenstelling van de faculteitsraad GGM (peildatum 20-02-2015): Personeelsgeleding Ad den Dekker, docent CMV:
[email protected] Ine van de Heuvel, voorzitter examencommissie Paramedische Studies:
[email protected] Renelle Koppers, docent HAN Sport en Bewegen:
[email protected] Amel Yahyaoui, docent MWD:
[email protected] Reinhard Schulte, opleider, coach, HAN VDO en HMP:
[email protected] Ruud Kroes, docent SPH:
[email protected] Studentgeleding Siebe Bosman:
[email protected] Melissa Breukel:
[email protected] Eveline Freeriks:
[email protected] Kimberly Pastoors:
[email protected] Isabel Widdershoven:
[email protected] Anouk Scholten:
[email protected] Joery van den Bogaard:
[email protected] De faculteitsraad wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris en een beleidsmedewerker. Zij vormen samen het ambtelijk secretariaat. Zij leveren een bijdrage aan het functioneren van de FR. Ambtelijk secretariaat Sandra Schiks, ambtelijk secretaris FR:
[email protected] Hans Oolbekkink, beleidsmedewerker FR:
[email protected] De voorzitter, vicevoorzitter en secretaris worden aan het begin van het nieuwe studiejaar opnieuw gekozen. Voor meer én actuele informatie zie: insite/ggm/faculteitsraad. 40
Medezeggenschapsraad (MR) Via de Medezeggenschapsraad (MR) hebben personeel en studenten op HAN-niveau inspraak. Het CvB is verplicht op vragen en opmerkingen gemotiveerd te reageren. De MR heeft instemmingsrecht. De instemming van de MR is vereist voor alle beslissingen op het gebied van hogeschoolbeleid, huisvesting, opleidingsaanbod en financiën. De MR bestaat uit 16 leden: 8 personeelsleden en 8 studenten. Als student of medewerker kun je in de MR meepraten over het algemene en vaak abstracte beleid van de hogeschool. De samenstelling van de medezeggenschapsraad (peildatum 20-02-2015): Personeelsgeleding: Theo de Wit, HAN algemeen:
[email protected] Ton Ammerlaan, HAN algemeen:
[email protected] Renee Jenniskens, Service Bedrijf:
[email protected] Martin Pel, Service Bedrijf,
[email protected] Sanne Gruyters, GGM:
[email protected] Cees Vloon, FEM:
[email protected] Jean Hendriks, Techniek:
[email protected] Wilma Christiaens, Educatie:
[email protected] Studentgeleding: Dex de Boer, HAN algemeen:
[email protected] Maarten ten Hag, HAN algemeen:
[email protected] Renzo Roso, HAN algemeen:
[email protected] Timo Eversen, HAN algemeen:
[email protected] Roel Remij, GGM:
[email protected] Nikki Buijs, Techniek:
[email protected] Marloes van Dommelen, Educatie:
[email protected] Paul Zwinkels, FEM:
[email protected] Contactpersoon voor het bureau medezeggenschap Hans Oolbekkink:
[email protected] 7.6
Kwaliteitszorg op instituutsniveau
Systeem van kwaliteitszorg van het instituut Het instituut peilt regelmatig de mening van studenten over allerlei zaken die betrekking hebben op het onderwijs in de ruime zin van het woord. In de eerste plaats het feitelijke onderwijs dat je in een bepaalde periode gevolgd hebt, maar bijvoorbeeld ook het studiemateriaal, planning van de uren en studietaken. Door deelname aan de periodieke schriftelijke evaluaties, deelname aan periodieke mondelinge evaluatiegesprekken en lidmaatschap van de opleidingscommissie hebben studenten invloed op de kwaliteit. Voorts is er een klachtenregeling waar studenten gebruik van kunnen maken. Deze klachtenregeling is opgenomen in het Studentenstatuut van de HAN. Het Studentenstatuut kan worden geraadpleegd op de website van de HAN. Resultaten vanuit studentevaluaties worden besproken met betreffende uitvoerende docenten en de verschillende commissies op opleidings-/instituutsniveau, zoals: de curriculumcommissie, de toetscommissie, de commissie studieloopbaanbegeleiding. Iedere commissie heeft zijn eigen aandachtsgebied t.a.v. de zorg voor kwaliteit. Op basis van een analyse van gegevens uit evaluaties (zoals: notulen studentenoverleg, jaarevaluaties of evaluaties t.a.v. onderwijseenheden, toetsing en studieloopbaanbegeleiding) formuleren de teams van uitvoerende docenten en/of commissies verbetermaatregelen. Bij hernieuwde evaluatie controleert een commissie tevens het effect van de eerdere verbeteringen. Iedere commissie rapporteert al dan niet via de kwaliteitszorg-/evaluatiecoördinator aan de onderwijsmanager van de opleiding c.q. het managementteam van het instituut.
41
Resultaten vanuit studentevaluaties t.a.v. het functioneren van docenten worden door het betreffende team van uitvoerende docenten besproken en kunnen mede input zijn voor de jaarlijkse Resultaat- en Ontwikkelingsgesprekken die de onderwijsmanagers/leidinggevenden voeren met docenten/ medewerkers. Naast het terugblikken over uitgevoerde werkzaamheden en een beoordeling over het functioneren, is het maken van nieuwe afspraken over resultaten en professionalisering een belangrijk onderdeel van de R&O-gesprekken. Voor nadere informatie over professionalisering(sbeleid) volg klikroute: HAN-insite > Service Bedrijf > Human Resources. Voor medewerkers is er een breed aanbod cursussen en trainingen gericht op professionalisering beschikbaar, die gevolgd kunnen worden via de HAN Academy. Terugkoppeling van zowel schriftelijke als mondelinge evaluaties en verbeterpunten aan studenten gaat onder meer via studentenoverleg, inleidingen van studiehandleidingen (waar de gerealiseerde verbeteracties worden benoemd) en Intranet/Insite. Het systeem van kwaliteitszorg wordt besproken en beoordeeld binnen de opleidingscommissie(s), zowel op opleidingsniveau als op instituutsniveau. De opleidingscommissie(s) geven advies als verbetermaatregelen t.a.v. het systeem nodig zijn. Zie ook: HAN-reglement opleidingscommissies (in deel 2 van dit Opleidingsstatuut). Werkveldadvies-/beroepenveldcommissie(s) Om de kwaliteit van de opleiding te kunnen bewaken, hecht de HAN groot belang aan de mening van deskundigen uit de werkvelden waarvoor opgeleid wordt. Deze deskundigen komen minstens twee maal per jaar bijeen in de vergaderingen van de werkveldadvies-/beroepenveldcommissie. De werkveldadvies-/beroepenveldcommissie(s), bestaande uit vertegenwoordigers uit het werk- en beroepenveld heeft/hebben als hoofdtaken: - het toetsen van de diverse opleidingsprofielen aan de eisen van de arbeidsmarkt; - het bijdragen tot de kwaliteitsbewaking, met name vanuit werkveldperspectief; - de bevordering van een geregeld contact van de diverse opleidingen met het werk- en beroepenveld. Daartoe wordt geadviseerd over beleids- en activiteitenplannen en het praktijkgehalte van de opleiding(en). Basis hiervoor zijn relevante ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Tevens participeren de werkveldcommissies in een driejaarlijkse evaluatie door de opleiding van de eindkwalificaties en de onderbouwing daarvan in het programma. Bij de samenstelling van de werkveldadvies/-beroepenveldcommissie(s) wordt bewaakt dat de commissies representatief zijn voor het werk- en beroepenveld waarvoor de opleidingen studenten opleiden. Extern toezichthouders Om een oordeel over de kwaliteit van het examen te vormen wordt er toezicht gehouden door externe toezichthouders te benoemen. De beoordeling over de kwaliteit van het examen betreft in het bijzonder: a. de kwaliteit van toetsing en beoordeling b. de kwaliteit van studenten (realisatie van de beoogde (eind)kwalificaties) c. de organisatorische kwaliteit van het examen. Ledenoverzichten externe toezichthouders (peildatum 05-06-2015) De externe toezichthouders bij de opleiding Creatieve Therapie zijn: • Marlies Brandt • Annika Cornelissen • Meynard Bachet De externe toezichthouder bij de opleiding Toegepaste Psychologie is: • Vacature.
42
Hoofdstuk 8 Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau Een overzicht van de belangrijkste studentenvoorzieningen van de HAN staat in het algemeen deel van het Studentenstatuut. Zie ook de HAN website: www.han.nl/studentenstatuut. In dit hoofdstuk staan de voorzieningen centraal die relevant zijn voor de faculteit GGM. Openingstijden gebouwen (peildatum: 25-02-2015) Kapittelweg 33
ma t/m do vr
7.30 tot 22.00 uur 7.30 tot 18.30 uur
Prof. Molkenboerstraat 3
ma t/m do vr
7.30 tot 19.00 uur 7.30 tot 18.00 uur
Heyendaalseweg 121 (Albertinum)
ma t/m vr
8.30 tot 17.00 uur
Heyendaalseweg 141 (Gymnasion)
ma t/m do vr
7.30 tot 20.00 uur 7.30 tot 18.00 uur
Tijdens de schoolvakanties zijn er voor alle gebouwen afwijkende openingstijden. Kijk voor meer informatie op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw. 8.1
Voorzieningen op locatie Kapittelweg
Het Vraagpunt Dit bevindt zich op de begane grond op B0.16. Je kunt bij het Vraagpunt op de Kapittelweg terecht voor: - adreswijzigingen doorgeven via Studielink aan de HAN - bewijs van betaling collegegeld - bewijs van in- of uitschrijving - uitgifte propedeuse - vragen over je collegegeld en collegekaart - informatie over zelfstandig bekijken van studieresultaten, inschrijven voor tentamens etc. - reserveren van onderwijslokalen Zie ook HAN Insite / Service Bedrijf / Studentzaken / over ons / afdelingen studentzaken Tijdens openingstijden zijn de medewerkers van 't Vraagpunt te bereiken via: Telefoon: 024-3531650 E-mail:
[email protected] Openingstijden: ma t/m vr: 8.30-13.00 uur. In de piektijden (bijv. start studiejaar) is het Vraagpunt tot 16.30 uur open. Receptie Onze recepties vind je veelal in het hart van het gebouw. De medewerkers van de receptie zijn het eerste aanspreekpunt voor alle bezoekers van de HAN-gebouwen. Deze bevindt zich aan één balie in de centrale hal (A0.07). Hier worden bezoekers te woord gestaan en de telefooncentrale beheerd. Naast de behandeling van de telefoon en het ontvangen van bezoekers kun je bij de receptie ook hen terecht voor: - het aanmelden en laten ontvangen van bezoekers - ziek- en herstelmeldingen - het melden van calamiteiten (brand/ongevallen) - het melden van wensen, ideeën en klachten m.b.t. het gebouw/de locatie - gevonden en verloren goederen Tijdens openingstijden is de receptie intern te bereiken via het nummer 024-3531111. Openingstijden: ma t/m do: 08.00-22.00 uur en vrijdag: 08.00-18.00 uur. Kijk voor informatie over de receptie ook op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw / balies
43
Servicedesk De ServiceDesk is op de Campus in Nijmegen hét aanspreekpunt voor alle facilitaire en ICT-vragen, meldingen, reserveringen en klachten. De ServiceDesk is telefonisch bereikbaar van maandag t/m donderdag van 8.00 tot 19.00 uur en op vrijdag van 8.00 tot 17.30 uur. De balies van de ServiceDesk in Arnhem en Nijmegen zijn geopend van maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur. De ICT studentenbalie is op maandag t/m vrijdag geopend van 8.30 tot 16.30 uur. Balie: Kapittelweg 33 Nijmegen, C-vleugel, ruimte C1.54 Telefoon: 024-3531666 E-mail:
[email protected] Tijdens schoolvakanties gelden afwijkende openingstijden. De Servicedesk vind je online op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw / balies Reserveren studie- en vergaderruimten, catering en AV-middelen Zelf online een studie- of vergaderruimte of een AV-middel reserveren? Ga naar Insite / Servicebedrijf / Facilitaire Zaken. Heb je hulp nodig bij het reserveren of heb je vragen? Neem dan contact op met de ServiceDesk. Afhalen van gereserveerde AV-middelen: - Bij de meeste gebouwen binnen de HAN kun je het gereserveerde AV-middel afhalen bij de receptie van het desbetreffende gebouw. - Op de Kapittelweg 33 kun je AV-middelen afhalen bij de AV-balie in de D-vleugel (D1.37) Studenten moeten zich identificeren bij het ophalen van het gereserveerde AV-middel. Voor medewerkers is het mogelijk om diverse AV-middelen te laten bezorgen. Deze service kan men aanvragen via de ServiceDesk. HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw / Faciliteiten Snellaadstations smartphones en tablets Raakt de batterij van jouw smartphone of tablet ook zo snel leeg? Geen nood! Binnen de HAN zijn op een aantal locaties snellaadstations voor smartphones en tablets aanwezig. Hoe werkt het? De snellaadstations bestaan uit 10 kluisjes: 2 voor tablets en 8 voor smartphones. In iedere locker kan een apparaat aan de oplader worden gelegd. Dankzij USB-technologie is een telefoon of tablet binnen een half uur weer klaar voor gebruik. De display van het snellaadstation geeft aan wanneer een smartphone of tablet is opgeladen. Je vindt de snellaadstations op de volgende locaties: - Kapittelweg 33 in Nijmegen (kantine) - Kapittelweg 35 in Nijmegen (kantine) - Laan van Scheut 10 in Nijmegen (centrale hal) Wil je meer informatie over de snellaadstations? Kijk dan op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw / Faciliteiten. HANCard voor studenten Binnen de HAN wordt de HANCard gebruikt als betaal- en identificatiemiddel. Nieuwe HAN studenten krijgen automatisch een HANCard thuisgestuurd. Met de HANCard kun je - nadat je privésaldo hebt opgewaardeerd - gebruik maken van de volgende faciliteiten: - Printen, kopiëren en scannen - Betalen bij de cateraars - Betalen van boetes bij de studiecentra - Betalen bij de readerwinkels en copyshops - Lenen van boeken bij de studiecentra Daarnaast heb je de HANCard nodig om je te identificeren bij tentamens.
44
Je kunt het privésaldo van je HANCard online opwaarderen via de HANCard portal op het tabblad ´Credit´. Opwaarderen kan met iDeal of Sofort (Europese iDeal) en op termijn ook met je creditcard. Daarnaast is opwaarderen (met pinpas of creditcard) mogelijk bij een van de oplaadpunten in de hal van de volgende locaties: - Kapittelweg 33, Nijmegen - Laan van Scheut 10, Nijmegen Als je je HANCard kwijt bent geraakt kun je deze via de HANCard portal blokkeren (via tabblad ´account´ / ‘meld kaart kwijt’). Hier kun je ook een nieuwe HANCard aanvragen. Hier zijn eenmalig kosten (€ 12,50) aan verbonden. Lees meer over de HANCard op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / HANCard 8.2
Studentenondersteuning
Campusdecanaat HAN Het campusdecanaat is een decanaatsvoorziening voor de campus in Arnhem en de campus in Nijmegen. De decanen vormen een tweedelijns voorziening voor studenten op het gebied van studentbegeleiding. Daarnaast geven zij ondersteuning aan (senior)studieloopbaanbegeleiders. Ook geven ze gevraagd en ongevraagd advies aan de opleidingen/instituten/faculteiten. Je studieloopbaanbegeleider (slb´er) is het eerste aanspreekpunt voor jou binnen de HAN. Je slb´er beantwoordt vragen en ondersteunt je bij je studie. Als je slb´er je niet kan helpen, stuurt hij je in eerste instantie door naar de senior slb´er van je opleiding. Alleen in bijzondere gevallen kun je voor begeleiding terecht bij de campusdecaan, zoals: - Financiële problemen t.g.v. ziekte of bijzondere omstandigheden; - Persoonlijke problemen waardoor je niet goed kunt studeren en verwijzing nodig is; - Een functiebeperking of chronische ziekte waarvoor je (samen met de senior slb´er) wilt bespreken of bepaalde voorzieningen om te kunnen studeren geregeld kunnen worden; - Algemene vragen over de combinatie topsport en studie; - Uitschrijven in verband met ziekte of bijzondere omstandigheden; - Hulp bij bezwaar- en beroepsprocedures. Voor contactgegevens van de Campusdecanen HAN-Nijmegen zie: Bijlage 2: Relevante namen en adressen van deze Studiegids of kijk voor meer informatie en de contactgegevens van de campusdecanen op HAN Insite / Service Bedrijf / Onderwijs en Onderzoek / Producten en diensten / Campusdecanaat. Vertrouwenspersonen De HAN is een organisatie waar we met respect met elkaar omgaan. Helaas kan het echter ook bij ons voorkomen dat je als medewerker of student te maken krijgt met ongewenst gedrag. Je kunt je dan wenden tot één van de vertrouwenspersonen. Iedere melding wordt strikt vertrouwelijk behandeld. Slechts na jouw toestemming onderneemt de vertrouwenspersoon eventuele verdere stappen. Voor contactgegevens van de vertrouwenspersonen zie: Bijlage 2: Relevante namen en adressen van deze Studiegids of kijk voor meer informatie en de contactgegevens van de vertrouwenspersonen op HAN Insite / Service Bedrijf / Human Resources / Producten en diensten / Klacht en bezwaar / Vertrouwenspersonen. Aandachtsfunctionarissen meldcode Huiselijk Geweld Een uitgangspunt van HAN-beleid is, dat wij alle medewerkers en studenten een veilige omgeving willen bieden. In zo’n omgeving - op de hogeschool of thuis - is geweld in een afhankelijkheidssituatie onacceptabel. Maar wat moet je doen, als je vermoedt dat er sprake is van bijv. huiselijk geweld of kindermishandeling? De landelijk ingevoerde meldcode Huiselijk Geweld biedt daarbij uitkomst. Als er signalen zijn van huiselijk geweld of kindermishandeling kan iedereen die op de HAN werkt of studeert contact opnemen met een aandachtsfunctionaris. Zij bieden hulp bij de uitvoering van de vijf stappen van de meldcode. De aandachtsfunctionarissen van de HAN zijn Pia in ’t Veld en Marianne de Bruijn. E-mail:
[email protected] E-mail:
[email protected] 45
Voor meer informatie en de contactgegevens van de aandachtsfunctionarissen zie: HAN Insite / Service Bedrijf / Human Resources / Producten en diensten / Klacht en bezwaar / Meldcode Huiselijk Geweld. Bureau Klachten en Geschillen Heb je een klacht over een medewerker van de HAN? Ben je het niet eens met een beoordeling of opdracht? Het Bureau Klachten en Geschillen zorgt ervoor dat klachten en beroepschriften bij de juiste hogeschoolorganen terechtkomen. Verder verzorgt het bureau het secretariaat van het College van Beroep voor de Examens. Het Bureau Klachten en Geschillen is te bereiken via: E-mail:
[email protected] Telefoon: 026-3691504 Ombudsman Met klachten over onbehoorlijke gedragingen of situaties binnen de HAN kun je terecht bij een onafhankelijke ombudsman. Zijn rol is bemiddelend; uitspraken van de ombudsman zijn juridisch niet bindend. De ombudsman is de heer Egbert Hulshof. E-mail:
[email protected] B: Bisschop Hamerhuis, kamer H2.24b, Verlengde Groenestraat 75 in Nijmegen De Regeling Ombudsman kun je terugvinden in het Studentenstatuut. Studentenpsycholoog HAN SOC Bij de studentenpsycholoog kun je terecht met persoonlijke problemen, die het functioneren in je studie beïnvloeden. Voorbeelden zijn: studiestress en faalangst, negatief zelfbeeld, overmatig piekeren, somberheid, gevoelens van angst, uitstelgedrag en motivatieproblemen. De studentenpsychologen zijn gebonden aan de kwaliteitskaders en beroepscode van het Nederlands Instituut van Psychologen en hebben een beroepsgeheim. Na doorverwijzing door een van de campusdecanen krijg je een intakevragenlijst toegestuurd. Zodra je deze ingevuld terugstuurt, wordt er een intakegesprek ingepland met een van de studentenpsychologen. Door het invullen van de vragenlijst kan het intakegesprek zo efficiënt mogelijk gebruikt worden. Het intakegesprek is bedoeld om te bekijken welke hulp het beste bij je past. Het SOC biedt intake, indicatiestelling, begeleiding en verwijzing van studenten met een psychologische hulpvraag. Concreet ziet dit er als volgt uit: Na de intake en indicatiestelling zijn er de volgende mogelijkheden: Individuele gesprekken (ongeveer 5) met een studentpsycholoog Deelname aan een van de volgende trainingen: - Training omgaan met studiestress en faalangst - Training assertiviteit - Training mindfulness - Training constructief denken - Training zelfvertrouwen - Themagroep omgaan met rouw en verlies Indien er meer nodig is, wordt er samen met je gekeken welke ondersteuning (buiten de HAN) het beste bij je past. De studentenpsychologen hebben zowel in Arnhem als in Nijmegen een werkplek. In Nijmegen is dit het Bisschop Hamerhuis, kamer H3.06. Studie(loopbaan)begeleiding en Studiekeuze Binnen de HAN zijn er verschillende personen waar je terecht kunt als je vragen hebt over je studie(loopbaan) of studiekeuze: - De studieloopbaanbegeleider is je eerste aanspreekpunt binnen de HAN. Je kunt bij hem of haar terecht als je vragen over je studie hebt of als je ondersteuning bij je studie kunt gebruiken. Hij of zij helpt je reflecteren op je keuzes en stuurt je aan bij het ontwikkelen van competenties. Per jaar heb je enkele individuele gesprekken met je slb’er waarin onder andere je studievoortgang en de te maken keuzes aan de orde komen. 46
-
-
Als je door persoonlijke problemen studievertraging oploopt of als bijvoorbeeld ziekte aparte aanpassingen vraagt in het studieprogramma, dan stuurt de slb’er je door naar de senior studieloopbaanbegeleider van je opleiding. Ook als je vragen hebt over bijvoorbeeld speciale voorzieningen bij tentamens en colleges, de combinatie topsport en studie, uitschrijving of de overstap naar een andere studie kan de senior-slb’er je van dienst zijn. Bij opleiding overstijgende vragen over bijvoorbeeld financiële of persoonlijke problemen of over bezwaar-/beroepsprocedures, stuurt de (senior) slb’er je door naar de campusdecaan. Ook voor studieproblemen, waarbij je graag een onafhankelijk advies zou willen hebben, kun je bij de campusdecaan terecht.
Studiewisselpunt Veranderen van studie? Twijfel jij over je studiekeuze? Stop je met je studie en je weet niet wat je moet kiezen? Heb je een vraag over studiekeuze? In de centrale hal (D0.42) vind je het Studiewisselpunt, hier kun je terecht voor: - Alle vragen over studiekeuze die je maar kunt bedenken. - Kort studiekeuzegesprek - Individueel traject - Workshop Studiekeuze: Kiezen met Passie - Online studiekeuzetips - Hulp bij Studiekeuze Telefoon: 024-3530856 E-mail:
[email protected] Op werkdagen krijg je binnen 24 uur een reactie. Openingstijden: ma, di, do: 11.00-12.00 uur Financiële ondersteuning bij bijzondere omstandigheden (o.a. profileringsfonds) Hieronder vind je de verschillende mogelijkheden die er zijn voor financiële ondersteuning. Studiefinanciering (DUO): verlenging prestatiebeurs Als je door ziekte of een functiebeperking (waaronder ook dyslexie) studievertraging oploopt in de prestatiebeursperiode, kun je bij DUO een extra jaar prestatiebeurs aanvragen. Beroep doen op financiële steun uit het Profileringsfonds van de HAN als: - Je door ziekte of een functiebeperking aantoonbaar meer studievertraging hebt dan één jaar. - Je door zwangerschap en bevalling of door bijzondere familieomstandigheden aantoonbare studievertraging oploopt. - De oorzaak van de studievertraging aantoonbaar ligt bij de manier waarop de opleiding is ingericht of het onderwijs is georganiseerd. - Je naast je studie steeds bezig bent met het beoefenen van topsport en je over een jaarlijkse HAN-(topsport)verklaring beschikt en aantoonbare studievertraging hebt. - Je een bestuursfunctie hebt bij een studentenorganisatie en je hierdoor studievertraging oploopt. Dit geldt ook voor het lidmaatschap van de opleidingscommissie, de faculteits-, instituuts- of medezeggenschapsraad. Financiële noodsituaties In geval van acute en incidentele financiële nood kun je een beroep doen op het noodfonds van de HAN. In een aantal financiële noodsituaties kun je een beroep doen op een particulier fonds. Neem bij vragen contact op met het campusdecanaat. De Regeling Profileringsfonds kun je terugvinden in het Studentenstatuut. Netwerk Diversiteit FGGM Het Netwerk Diversiteit FGGM stimuleert beleidsontwikkeling en -uitvoering waarbij, zowel vanuit het student- als vanuit het medewerkersperspectief, optimaal rekening gehouden wordt met het feit dat individuen van elkaar verschillen, niet alleen allochtoon en autochtoon, maar ook man en vrouw, jong en oud, wel en niet met een functiebeperking of chronische ziekte, seksuele geaardheid, religie, burgerschap, burgerlijke staat, enzovoort.
47
Het Netwerk streeft naar een klimaat waarbinnen er voor studenten en medewerkers continue aandacht is voor de eigen positie en de daarmee samenhangende individuele (on)mogelijkheden. Daarnaast dient uiteraard ook aandacht te zijn voor de collectieve onderwijs- en organisatiedoelstellingen. Het Netwerk ziet het als een uitdaging om die beide belangen (individu – organisatie) tot zijn recht te laten komen.
[email protected] Telefoon: 024-3531066 Nevzat Cingöz, voorzitter Netwerk 8.3
Studenteninformatievoorziening
HAN Voorlichtingscentrum Met al je vragen kun je terecht bij de medewerkers van het HAN Voorlichtingscentrum. Zij kunnen je alles vertellen over bijvoorbeeld de (master)opleidingen, samenwerkingsvormen, voorlichtingsactiviteiten of organisatiegegevens van de HAN. Hieronder staan de contactgegevens: HAN Voorlichtingscentrum (HVC) Openingstijden: maandag t/m vrijdag 9.00-17.00 uur. Telefoon: 024-3530500 E-mail:
[email protected] Studiecentra De HAN beschikt over 6 studiecentra, 2 in Arnhem en 4 in Nijmegen. De studiecentra HAN voorzien studenten, docenten, onderzoekers en lectoren t.b.v. studie of werk van vakliteratuur, zowel fysiek als digitaal en ondersteunen en bemiddelen bij het zoeken, vinden, beoordelen, verwerken en publiceren van deze vakinhoudelijke informatie. Op de volgende locaties kun je van een studiecentrum gebruik maken: Studiecentrum Economie-Techniek-Informatica; Ruitenberglaan 31, Arnhem Studiecentrum Pabo Arnhem; Ruitenberglaan 27, Arnhem Studiecentrum Kapittelweg; Kapittelweg 33, Nijmegen Studiecentrum Sport en Bewegen Gymnasion; Heyendaalseweg 141, Nijmegen Studiecentrum MWD Nijmegen; Prof. Molkenboerstraat 3, Nijmegen Studiecentrum Educatie; Kapittelweg 35, Nijmegen Voor meer informatie, onder andere over de openingstijden en telefoonnummers, kun je terecht op de website van de studiecentra: www.han.nl/studiecentra International Office Het HAN International office kent twee locaties, één in Arnhem op de Ruitenberglaan 31 en één in Nijmegen op de Kapittelweg 33. Het HAN International Office ondersteunt de faculteiten, instituten en opleidingen met het realiseren van de doelstellingen ten aanzien van internationalisering. Daarnaast kunnen medewerkers en studenten bij het HAN International Office terecht met vragen over onder andere staf en studenten uitwisseling, beursprogramma’s, partner universiteiten en instellingen, buitenlandse samenwerking, Internationale projecten, aanmelding studie-stage buitenland, registratie staf mobiliteit buitenland en vragen over visa buitenlandse studenten (bachelor en exchange). Het HAN International Office heeft een informatie balie welke op werkdagen (maandag t/m vrijdag) geopend is van 11.00-13.00 uur en van 14.00-15.30 uur. Meer informatie over het HAN International Office is te vinden op HAN Insite / Service Bedrijf / International Office.
48
De Faculteit GGM kent haar eigen contactpersonen binnen het HAN International Office: - Yvonne van der Meijs, beleidsmedewerker Internationalisering - Monique Nederhoed, proces coördinator/exchange coördinator - Laura Kapitein, medewerkster International Office - beurzen/voorbereidingsmodule buitenland Verplichte voorbereidingsmodule buitenland Vanaf 1 januari 2013 is het voor iedere student van de faculteit GGM die in het kader van zijn/haar studie naar het buitenland gaat verplicht om een voorbereidingsmodule te volgen. Een student heeft een aantal mogelijkheden: - een voorbereiding als onderdeel van de minor Internationalisering, - een voorbereiding als onderdeel van de minor International Sustainable Development Cooperation, - de voorbereidingsmodule Sociale Studies (alleen voor studenten CTO, CMV, MWD, PED, SPH en TP), - de facultaire voorbereidingsmodule voor alle overige FGGM studenten. Voor alle studenten die geen voorbereidingsmodule volgen in het kader van een minor of de voorbereidingsmodule Sociale Studies is een faculteitsbrede voorbereidingsmodule ontwikkeld, bestaande uit 4 verplichte bijeenkomsten, vaak aangevuld met een instituuts- of opleidingsspecifiek deel. Je meldt je voor de facultaire voorbereidingsmodule aan door het aanmeldformulier in te vullen en een email te sturen naar
[email protected]. Ben je student van het Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies neem dan contact op met de contactpersoon Vrije Minor Buitenland voor studie of voor stage met het Praktijkbureau. Voor meer informatie over de inhoud van het voorbereidingsprogramma en de data van de bijeenkomsten, kun je terecht op de website van het International Office. Het Hogeschoolblad Sensor Op de hoogte blijven van alles wat te maken heeft met de HAN? In het 2-wekelijkse magazine Sensor vind je alles over belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen binnen en buiten de HAN. En natuurlijk staan er spraakmakende artikelen in over studeren, stagelopen en vrije tijd. Op de website van Sensor kun je alles nalezen en reageren op de artikelen: http://www.sensor-magazine.nl. 8.4
Overige voorzieningen
Kantine en Studentencafé De kantine is van maandag tot en met donderdag van 08.30-19.30 uur geopend. Op vrijdag is de kantine tot 16.30 uur geopend. Tussen 16.30 en 18.30 uur kun je in de kantine terecht voor een warme maaltijd. Tijdens schoolvakanties is de kantine beperkt geopend: van 10.00-14.00 uur. Studentencafé Zaloon is op maandag tot en met vrijdag van 10.00-17.00 uur geopend. Op dinsdag en donderdag is het café tot 20.00 uur geopend. Op tentamen- en lesvrije dagen is het café gesloten. Campuswinkel In de winkel voor kantoorartikelen en readers van Arnhem en Nijmegen kun je terecht voor: - Kantoorartikelen - Readers - HAN-artikelen of relatiegeschenken - Kaarten - Hygiëne-artikelen De campuswinkel in Nijmegen is te vinden op de Kapittelweg 33 in ruimte D0.40. De winkel is van maandag tot en met donderdag geopend van 8.30 tot 17.00 en op vrijdag tot 16.00. Copyshop De copyshop bevindt zich op de begane grond van de D-vleugel (D0.39). Studenten kunnen bij de copyshop o.a. terecht voor: - zwart-wit kopieën vanaf een oplage van 70 pagina´s 49
- het kopiëren van sheets - het inbinden en/of lamineren van verslagen e.d. - het maken van kleurkopieën Tijdens openingstijden is de copyshop intern te bereiken via toestel 024-3531892. Openingstijden: maandag t/m vrijdag 08.30-17.00 uur. N.B.: Op elke verdieping staan kopieerapparaten (copiers/printers) waar studenten en medewerkers met hun HAN-card zelf kunnen kopiëren. Behandelcentrum IPS Het Behandelcentrum IPS biedt studenten en medewerkers van de HAN met dreigende en reeds aanwezige lichamelijke klachten behandelingen aan op het gebied van Ergotherapie (werkplekonderzoek), Fysiotherapie, Logopedie en Voeding en Diëtetiek. Het Behandelcentrum IPS is primair opgezet om studenten de mogelijkheid te geven in huis echte patiënten te behandelen en te begeleiden onder supervisie van een gekwalificeerde paramedische professional. Bezoekadres: Behandelcentrum IPS Kantoor: B1.02 (administratie) Behandelkamer: C1.25 Kapittelweg 33 6525 EN Nijmegen Meer informatie is te vinden op: www.han.nl/insite/behandelcentrumips. Audiovisueel Centrum FGGM Bij het Audiovisueel Centrum FGGM (AVC) kun je terecht voor verschillende diensten op het gebied van audiovisuele media. Hoe kun je ons bereiken? Je kunt ons bereiken via
[email protected] (024-35)30823. Of kom langs in D1.26 aan de Kapittelweg. We zijn alle werkdagen van 08.30-17.00 uur aanwezig. Voor alle aanvragen/reserveringen geldt: minimaal 2 weken van te voren aanvragen. Sportfaciliteiten Studenten van de HAN kunnen een “sportkaart” aanschaffen, waarmee gebruik gemaakt kan worden van de accommodaties van HAN Seneca (het centrum voor sport en gezondheid van de HAN), de accommodaties van de Gemeente Arnhem of de sportfaciliteiten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zie voor meer informatie de volgende website: http://www.han.nl/start/bachelor-opleidingen/studeren-bij-de-han/sporten-bij-de-han en www.han.nl/insite/studentenverenigingen Topsportvoorzieningen Ben je topsporter en studeer je aan de HAN? De HAN kent een topsportregeling waarin voorzieningen voor topsporters zijn vastgelegd. Er zijn speciale voorzieningen voor topsporters om de combinatie van onderwijs en topsport te vergemakkelijken. Het betreft onder meer voorzieningen m.b.t.: • Roosterfaciliteiten met het oog op trainingstijden; • Spreiding of verschuiving van tentamens tijdens wedstrijden en trainingskampen; • Vervangende opdrachten bij verzuim van verplichte colleges of bij het missen van tentamens; • (werk) colleges volgen binnen andere groepen. Als je gebruik wilt maken van de topsportregeling, meld je je bij de campusdecaan. Daar krijg je een toelichting en word je doorverwezen naar de HAN-topsportcoördinator.
50
HAN-topsportcoördinator is Lotte Visschers Postadres: Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Telefoon: 026-3691483 of 06-16419577 E-mail:
[email protected] Voor meer informatie zie HAN Insite en/of: het Studentenstatuut, Hoofdstuk 5, Artikel 5.3 Studenten met een sportcarrière. HAN Employment HAN Employment is het arbeidsloket van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen dat bemiddelt tussen HBO/WO-afgestudeerden, studenten en werkgevers. Wij bieden bedrijven en instellingen de mogelijkheid om via dit loket vacatures voor vaste banen, bijbanen en werkervaringsplaatsen onder de aandacht te brengen bij onze studenten en alumni. Kandidaten en studenten kunnen bij ons terecht voor trainingen op het gebied van solliciteren, netwerken en arbeidsmarktoriëntatie. Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website: www.han.nl/hanemployment HAN Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap (CvVO) Wil je aan de slag met valorisatie en ondernemerschap? HAN Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap (HAN CvVO) is de plek waar je terecht kunt voor ondersteuning en extra slagkracht. HAN CvVO biedt voor studenten een aantal minoren rondom ondernemen en adviseren. Ook kun je bij ons terecht voor starters- en afstudeerbegeleiding. HAN CvVO ondersteunt bij ondernemerschapsonderwijs, valorisatie, netwerkontwikkeling, subsidieverwerving en het leggen en onderhouden van externe contacten. Onze medewerkers denken graag met je mee. Zie voor meer informatie over het Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap de volgende website: www.han.nl/cvvo 8.5
Taalondersteuning
HAN-Talencentrum Taalondersteuning (studenten) In de meeste opleidingen moeten studenten veel schrijven of mondeling presenteren. Dat gaat niet bij iedereen vanzelfsprekend goed. Bij het HAN-Talencentrum kunnen studenten terecht voor cursussen schrijven, spelling en presenteren. Er is ook een cursus voor studenten met dyslexie. De cursussen zijn bedoeld voor Nederlandstalige, Duitstalige en anderstalige studenten. Cursussen en trainingen (studenten, medewerkers, externen) Naast de taalondersteuning voor studenten hebben wij een groot en gevarieerd aanbod aan cursussen en trainingen Nederlands, Engels, Duits, Frans en Spaans. Zie voor meer informatie en de contactgegevens HAN Insite / Educatie / Talencentrum. Taalondersteuning Nederlands Om een hbo-opleiding met succes te kunnen afronden is een goede beheersing van de Nederlandse taal een voorwaarde. Voor studenten voor wie taalvaardigheid een belemmerende factor is in de studievoortgang of voor studenten die vanuit andere motieven hun taalvaardigheden willen vergroten, zijn er diverse vormen van taalondersteuning beschikbaar. FGGM-studenten (bacheloropleidingen) kunnen voor cursussen taalvaardigheid terecht bij het HAN-Talencentrum (HTC). HTC biedt (voor studenten) 10 cursussen aan gericht op de Nederlandse taalondersteuning. Per cursus is uitgebreide informatie beschikbaar op de website van het HTC over: doelgroep, inhoud, lesmateriaal, startdatum, cursusduur, locatie en kosten. Zie: HAN Insite / Educatie / Talencentrum.
51
Kosten en mogelijke kostenvergoeding Een cursus taalondersteuning kost €165,-. Als een student een doorverwijzing heeft van zijn/haar slb´er, sturen wij de rekening naar het instituut. In de meeste instituten monitoren de senior-slb´ers het aantal inschrijvingen. Studenten die deelnemen aan de cursus vullen de eerste les een eenmalige machtiging in van €50,00. Alleen als de student onvoldoende aanwezig is geweest, of onvoldoende inzet heeft getoond maken we gebruik van deze machtiging. De overige kosten van de cursus declareren we dan bij het instituut van de betreffende student. Taalcursussen die in aanmerking kunnen komen voor vergoeding: Type cursus Voor wie? Schrijfvaardigheid 1 Propedeusestudenten met Nederlands als moedertaal Propedeusestudenten die Nederlands als hun moedertaal ervaren Schrijfvaardigheid 2 Studenten in de hoofd- en eindfase met Nederlands als moedertaal Studenten in de hoofd- en eindfase die Nederlands als moedertaal ervaren Schrijven met Studenten met (vormen van) dyslexie dyslexie Werkwoordspelling Studenten met Nederlands als moedertaal Studenten die Nederlands als hun moedertaal ervaren Schrijfvaardigheid 1 Anderstalige studenten die het staatsexamen NT2, programma II hebben (NT2) gehaald Schrijfvaardigheid 2 Anderstalige studenten die het staatsexamen NT2, programma II hebben (NT2) gehaald Spreekvaardigheid Anderstalige studenten die het staatsexamen NT2, programma II hebben (NT2) gehaald Schrijfvaardigheid Duitstalige studenten die een Nederlandstalige opleiding volgen voor Duitstaligen Spreekvaardigheid Duitstalige studenten die een Nederlandstalige opleiding volgen voor Duitstaligen Schrijfvaardigheid Antilliaanse en Arubaanse HAN-studenten. voor Antilliaanse en Arubaanse studenten 8.6
Studeren met een functiebeperking of chronische ziekte
Voor studenten met een functiebeperking of chronische ziekte is studeren soms lastig. Vaak moeten er op de instelling speciale faciliteiten zijn. Zulke functiebeperkingen zijn bijvoorbeeld doofheid of blindheid, maar ook rolstoelgebruik, epilepsie, dyslexie, diabetes of psychische problemen. De HAN houdt hier waar redelijk en haalbaar rekening mee door verschillende voorzieningen. De examencommissie van de betreffende opleiding beslist over toekenning daarvan. Mogelijke voorzieningen - Aanpassingen toegankelijkheid gebouwen - Studiehulpmiddelen - Tentamenfaciliteiten - Mogelijke alternatieven in het studieprogramma - Roosteraanpassingen - Beperkte aanwezigheidsplicht - Financiële voorzieningen bij studievertraging Uitzondering: persoonlijke verzorging Studenten met een functiebeperking die hulp nodig hebben bij persoonlijke (dagelijkse) verzorging moeten zelf zorg dragen voor deze ondersteuning. Regelen van de nodige voorzieningen vanwege een functiebeperking Als je een functiebeperking of chronische ziekte hebt en je wilt gebruik maken van speciale voorzieningen dan kun je het beste contact opnemen met het campusdecanaat voor een intakegesprek. Als je al met de opleiding bent gestart, kan dit intakegesprek ook tijdens de opleiding geregeld worden met de senior studieloopbaanbegeleider. Maar, bij voorkeur vindt zo´n gesprek plaats vóórdat je begint met de opleiding; voor zover mogelijk is de senior studieloopbaanbegeleider van de betreffende opleiding hierbij aanwezig. In het gesprek wordt besproken welke begeleiding en 52
welke voorzieningen gewenst zijn. Ook komen de mogelijke belemmeringen bij de studie en de toekomstige beroepsmogelijkheden aan bod. De campusdecaan geeft je informatie over de faciliteiten die HAN-breed zijn vastgesteld. Na het intakegesprek neemt de campusdecaan de wensen t.a.v. begeleiding, regelingen en voorzieningen op in een verslag en stuurt dit naar de senior studieloopbaanbegeleider van de betreffende opleiding. Na overleg (indien nodig) met examencommissie en faculteitsdirectie kunnen de definitieve afspraken schriftelijk worden vastgelegd. Je kunt je aanmelden voor een intakegesprek via www.han.nl/meldjefunctiebeperking. Vermeld je naam, de opleiding, studentnummer en je functiebeperking. Rechten bij de HAN als er sprake is van dyslexie Als je een officiële dyslexieverklaring hebt, kun je een beroep doen op speciale voorzieningen, zoals extra tijd bij tentamens, teksten met een groter lettertype en aangepaste toetsvormen. Mogelijke voorzieningen Bij alle HAN-opleidingen kom je in aanmerking voor: - verlenging van tijd bij tentamens (25% van de tentamentijd); - tentamens met een groter lettertype. In sommige gevallen heb je misschien verdergaande vormen van ondersteuning nodig. Je hebt daar alleen dan recht op voor zover de aanpassingen geen onevenredige belasting vormen voor de opleiding en niet de inhoudelijke eisen van de opleiding aantasten. De examencommissie beslist of dergelijke voorzieningen daadwerkelijk geboden kunnen worden. Voorbeelden: - afleggen van een tentamen met open vragen op een computer met spellingcorrector; - afleggen tentamen in apart lokaal; - alternatieve toetsvormen: take-home tentamen, tentamen met vragen op band; - aanpassen vraagvorm toets: multiplechoicevragen vervangen door open vragen; - aangepaste tentamenopmaak; - aangepaste normering voor spelfouten en/of grammaticale fouten; - extra tijd bij het inleveren van opdrachten; - opschorten van het negatief bindend studieadvies op grond van bijzondere omstandigheden. Als je gewend bent bepaalde hulpmiddelen te gebruiken ter ondersteuning bij dyslexie (bijv. readingpen, daisy-speler, Kurzweil) kun je bespreken of dat ook mogelijk is binnen je opleiding. In principe ben je zelf verantwoordelijk voor de kosten van de aanschaf van dergelijke hulpmiddelen. Wat je kunt doen als je denkt dat je dyslexie hebt Diagnose dyslexie en dyslexieverklaring Als het vermoeden bestaat dat er sprake is van dyslexie, kun je je laten testen. Als het onderzoek uitwijst dat je dyslectisch bent, krijg je een officiële dyslexieverklaring. Je hebt dan recht op extra voorzieningen, zoals extra tentamentijd. Als je studievertraging oploopt, kom je tevens in aanmerking voor een extra jaar prestatiebeurs. Vrijwel elke orthopedagoog is in staat een onderzoek naar dyslexie af te nemen. De kosten hiervoor bedragen dan al gauw € 700 tot € 1000. Soms vergoedt het ANGOfonds een deel van deze kosten. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij de campusdecaan. Onderzoek naar dyslexie (studentvriendelijke prijzen) OPM Nijmegen, een maatschap van orthopedagogen en GZ-psychologen, neemt bij studenten een dyslexieonderzoek af en geeft bij constatering van dyslexie een officiële dyslexieverklaring af. Kosten liggen tussen € 400 en € 450. Contactgegevens Adres: Toernooiveld 5, Nijmegen Telefoon: 024-3611066. Studenten kunnen bellen voor een afspraak op donderdagavond tussen 19.00 en 21.00 uur en vragen naar Monique Braat of Mieke Willemsen Internet: www.opmnijmegen.nl
53
Begeleiding/cursussen voor studenten met dyslexie Rini Leunissen, lees- en taaldidactica / orthodidactica, Postdwarsweg 16 in Nijmegen. Telefoon: 0243227154. Hulpmiddelen dyslexie (Kurzweil) Sinds december 2009 is het softwareprogramma Kurzweil beschikbaar in alle studiecentra van de HAN. Kurzweil is een softwareprogramma dat bestemd is voor dyslectische studenten. Het leest alle soorten teksten voor en kan ook gebruikt worden als je zelf teksten schrijft. Het programma spreekt tijdens het typen de letters, woorden of hele zinnen uit. Zo hoor je zowel de spelling als de zinsconstructie. Dyslectische studenten kunnen Kurzweil uitproberen in de studiecentra. Voor thuisgebruik dien je het programma zelf aan te schaffen. Een handleiding voor Kurzweil is te vinden op elearn.han.nl. ANGO-fonds en dyslexie Het ANGO-fonds is een particulier fonds voor studenten met een functiebeperking / chronische ziekte. ANGO staat voor "Algemene Nederlandse Gehandicapten Organisatie". De ANGO is de grootste algemene belangenorganisatie van, voor en door mensen met een functiebeperking en chronisch zieken in Nederland. De organisatie beoogt ondersteuning te geven door persoonlijk advies en praktische hulp. Financiële hulpverlening Iedere Nederlandse ingezetene kan een beroep doen op een financiële bijdrage vanuit het ANGOfonds wanneer hij of zij een lichamelijke beperking of een lichamelijke chronische aandoening heeft of een verstandelijke / psychische beperking heeft. In dit laatste geval is de leeftijdsgrens 27 jaar. Er is een aantal uitzonderingen: zie www.ango.nl. Voorzieningen De ANGO werkt aanvullend op wettelijke regelingen. De meeste voorzieningen waarvoor een aanvraag kan worden gedaan liggen op het persoonlijk vlak (inrichtingskosten, duurzame gebruiksgoederen, kleding en schoenen, rijlessen). Op studiegebied kan een (beperkte) financiële ondersteuning gevraagd worden voor een computer, voor studiekosten en voor de vergoeding van een dyslexieonderzoek. Vergoeding dyslexieonderzoek De kosten van het dyslexieonderzoek worden vergoed tot een maximum van 400 euro. Aanvraag voor financiële ondersteuning moet voorafgaan aan het feitelijke dyslexieonderzoek. Na de toezeggingsbrief van het ANGO kan een afspraak gemaakt worden voor het onderzoek. Eerder uitgevoerd dyslexieonderzoek komt niet voor vergoeding in aanmerking. Aanvraagformulieren ANGO-fonds zijn te verkrijgen bij het campusdecanaat.
54
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Voor Deel 2 zie Opleidingsstatuut Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies 20152016. Alle documenten die deel uit maken van het opleidingsstatuut zijn te vinden op Scholar, de website van de HAN en op HAN insite.
55
Deel 3: Beschrijving van het onderwijs De inhoud van dit deel maakt onverkort deel uit van de Onderwijs- en examenregeling (OER) die in deel 2 van dit opleidingsstatuut is opgenomen.
56
Hoofdstuk 1 Curriculumoverzichten 1.1
Samenstelling propedeutische fase
Conform artikel 4.1 lid 1 van de OER. De propedeutische fase omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de OER en per programma met een bijzondere eigenschap als bedoeld in artikel 3.1 lid 3 van de OER de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast. Overzicht leerplan per periode en overzicht OWE’s Voltijd Propedeuse, niveau 1, 1e studiejaar
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Psychologische Hulpverlening
Begeleiden en Coachen A
Assessment
Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling
5 stp
5 stp
5 stp
5 stp
Trainen
Begeleiden en Coachen B
Onderzoek en Innovatie
Werken aan Preventie
5 stp
5 stp
Professionele Ontwikkeling 1C
Professionele Ontwikkeling 1D
5 stp
5 stp
5 stp
1.2
Professionele Ontwikkeling 1A
5 stp Professionele Ontwikkeling 1B
5 stp
5 stp
Samenstelling postpropedeutische fase
Conform artikel 6.1 lid 1 van de OER. De postpropedeutische fase omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de OER en per programma met een bijzondere eigenschap als bedoeld in artikel 3.1 lid 3 van de OER de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast. Overzicht leerplan per periode en overzicht OWE’s Voltijd Hoofdfase 1, niveau 2, 2e studiejaar
Voltijd Hoofdfase 2, niveau 3, 3e studiejaar
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Trainen, Begeleiden en Coachen A
Werken aan Preventie
Psychologische Hulpverlening A
Assessment
5 stp
5 stp
5 stp
5 stp
Trainen, Begeleiden en Coachen B
Onderzoek en Innovatie
Psychologische Hulpverlening B
Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling
5 stp
5 stp
5 stp
5 stp
Professionele Ontwikkeling 2A
Professionele Ontwikkeling 2B
Professionele Ontwikkeling 2C
Professionele Ontwikkeling 2D
5 stp
5 stp
5 stp
5 stp
Praktijkleren a of b
Praktijkleren a of b
25 stp
25 stp Praktijkleren c 10 stp
Voltijd Hoofdfase 3 4e studiejaar
Minor
Afstudeertraject incl. Onderzoek en Innovatie
30 stp
30 stp
57
Hoofdstuk 2 Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen propedeutische fase Conform artikel 4.1 lid 2 van de OER 2.1
Onderwijseenheden, propedeuse, niveau 1, 1e studiejaar PERIODE 1 Psychologische Hulpverlening, propedeuse, niveau 1 /
Titel OWE
Psychological Assistance, foundation year, level 1 TPS-VpPHU
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie propedeuse niveau 1 (1e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaak/taken*
Psychologische Hulpverlening
4.
Centrale beroepstaak
Psychologische Hulpverlening
5.
(Beroeps-) Producten
Een hulpverleningsgesprek
6.
Studiepunten, studielast
5 stp / 140 sbu Studieactiviteit
sbu
Contacttijd
42
Zelfstudie
95
Kennistoets
3
7.
Samenhang
Kennismaking met Psychologische Hulpverlening op propedeuse niveau, voorbereidend op Psychologische Hulpverlening hoofdfase 1 en praktijkleren hoofdfase 1.
8.
Ingangseisen m.b.t. tentamens
9.
Algemene omschrijving
Ingangseis deeltentamen kennistoets: minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en trainingen. Je leert om volgens protocol, cognitieve gedragstherapie toe te passen bij cliënten met enkelvoudige problematiek.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
Indicatoren / eisen aan de OWE
1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak Kennistoets Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. Globale leerdoelen waarop wordt getoetst: • De student heeft inzicht in normaal en afwijkend gedrag en kan dit toepassen in een casus. • De student heeft kennis van en inzicht in diagnostiek en classificatie en kan dit toepassen op een casus. • De student weet wat er wordt verstaan onder de multidisciplinaire richtlijnen en hoe die worden gehanteerd. • De student weet welke referentiekaders er zijn om psychische problemen te verklaren en te behandelen en kan deze herkennen in een casus. • De student weet wat de uitgangspunten zijn van de cognitieve gedragstherapie, heeft inzicht in de manier waarop het wordt toegepast en kan de methoden hieruit zelf toepassen op een voorbeeld. • De student heeft inzicht in de interactie tussen cliënt en hulpverlener. • De student heeft inzicht in de werkwijze van de socratische methode en kan dit toepassen op een voorbeeld. • De student kan de verschillende stemmingsstoornissen, aanpassingsstoornissen, angststoornissen en somatoforme stoornissen herkennen en daarvan de kenmerken aangeven.
58
• 12.
De student kan van bovenstaande stoornissen aangeven wat de belangrijkste behandelmethoden hierbij zijn.
Tentaminering Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets. Aantal vragen: 50 (mogelijk aan de hand van een cliëntcasus) Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 4 Cesuur: 31 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoets: individueel Frequentie:2 Compensatiemogelijkheden: geen Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordelin Minimaal STP (deel)tenta examinator g vereist men en resultaat TPS-VpPHU-1 Kennistoet Schriftelijk 1 1 cijfer 5,5 s e toets, 0 - 10 Psychologi meerkeuze sche -vragen, 5 Hulpverleni individueel ng propedeus e Boeken 13. Verplichte literatuur • Heiden, C. van der & Verbraak, M.J.P.M., 1e druk (2012). Emotionele ontregeling en stress: werkboek en therapeutenboek. Amsterdam: Boom. • Molen, H.T. van der, Perreijn, S. & Hout, M. van den (2015). Klinische psychologie: Theorieën en psychopathologie (3e druk). Groningen: WoltersNoordhoff. (26 pagina’s). Artikelen • Appelo, M. (2007). Socratisch motiveren (pp. 35-42). Amsterdam: Boom. • Bögels, S.M., & Oppen, P. van. (1999). Cognitieve therapie bij depressie. In Bögels, S.M., & Oppen, P. van, Cognitieve therapie: Theorie en praktijk (pp. 71-80). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. • Broeke, E. ten & Korrelboom, K. (2008). Geïntegreerde cognitieve gedragstherapie (pp. 299-304.) Bussum: Coutinho. • Broeke, E. ten & Korrelboom, K. (2008). Geïntegreerde cognitieve gedragstherapie (pp. 407-414). Bussum: Coutinho • Lange, G. en van der Molen, H.T. (2007). Psychologische gespreksvoering. (pp.117-167). Amsterdam: Nelissen. • Meijer, R., & Budde, J. (z.d.). Het Balkon: Centrum voor persoonlijke en professionele ontwikkeling. Geraadpleegd op 25 september 2014, van http://www.hetbalkon.nl/index.php?item=1 • Schalwijk, F.W. (2009). Het intakegesprek, in Diagnostiek in de praktijk: een handleiding voor beginnende hulpverleners (pp. 18-33). Amsterdam: Boom. • Vandereycken, W. (2004). Handboek Psychopathologie Deel I Basisbegrippen (pp. 451-459). Houten: Bohn Stafleu van Loghum
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
Wijzigingen voorbehouden N.v.t. Internet/Scholar N.v.t. In deze OWE behandel je een cliënt met een aanpassingsstoornis volgens een behandelprotocol. Hierbij leer je de principes van de cognitieve gedragstherapie toepassen. Je voert als Toegepast Psycholoog een behandelgesprek zoals dat ook in de klinische praktijk gebruikelijk is. Om goed te kunnen afstemmen op de cliënt dien je je in de cliënt te kunnen verplaatsen. Hiervoor oefen je de hulpverleningsgesprekken ook vanuit de rol cliënt. Je wordt getoetst op je theoretische kennis. Aan de hand van kennisvragen en casuïstiek gerichte vragen laat je zien dat je inzicht hebt in de theorie en in staat bent deze kennis toe te passen.
59
Om de opdracht goed te kunnen uitvoeren volg je de lessen van het ondersteunend onderwijs, die bestaan uit hoor- en werkcolleges voor de theoretische concepten en trainingen voor de vaardigheden. Theoretische concepten: • Psychopathologie • Cognitieve gedragstherapie
18.
Werkvormen
19.
Les-/Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Vaardigheden: • Psychologische gespreksvoering met individuen Coaching on the job Hoorcolleges Werkcolleges Trainingen Per week: 8 contacturen (cu) 1 cu coaching on the job 2 cu hoorcollege 2 cu werkcollege 3 cu training vaardigheden 1 cu = 45 minuten Periode 1 Training: maximaal 13 deelnemers Werkcollege: maximaal 25 deelnemers Hoorcollege: maximaal 175 deelnemers
Trainen, propedeuse, niveau 1 Titel OWE
Training, foundation year, level 1 TPS-VpTRA
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie propedeuse niveau 1 (1e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaak/taken*
Trainen Begeleiden en Coachen
4.
Centrale beroepstaak
Trainen Begeleiden en Coachen
5.
(Beroeps-)Producten
6.
Studiepunten, studielast
N.v.t. 5 stp / 140 sbu Studieactiviteit Contacttijd Beroepsopdrachten Zelfstudie Kennistoets
7.
Samenhang
Beroepsopdracht op propedeuse niveau, voorbereidend op Trainen Begeleiden en Coachen hoofdfase 1 en praktijkleren hoofdfase 1.
8.
Ingangseisen m.b.t. tentamens
Ingangseis deeltentamen kennistoets: minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en trainingen.
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
sbu 58 39 40 3
Vormeisen beroepsproduct: • bij alle schriftelijke producttoetsen zijn taalcriteria geformuleerd als voorwaardelijke criteria: het taalgebruik wordt dan als eerste beoordeeld en dient voldoende te zijn als voorwaarde voor verdere beoordeling. De student ontvangt het cijfer 1 voor de 1e kans van de toets. • taaleisen: maximaal 5 fouten per 400 woorden en je dient te voldoen aan de APA richtlijnen. • hanteert voor de bron- en literatuurverwijzing de APA normen. Je maakt een ontwerp van een training sociale vaardigheden. 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak
60
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
Sociale vaardigheidstraining Competentie 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren • stemt hoofd- en subdoelen van de sociale vaardigheidstraining af op de hulpvragen van de cliënten. • stemt interventies, werkvormen en opbouw van het programma af op het niveau van de cliënten. Competentie 2: Ontwerpen van een plan van aanpak • onderbouwt werkvormen en interventies met relevante literatuur over leren en trainingsmethodieken. • beschrijft instructies en de werkvormen op een eenduidige wijze, waardoor een andere trainer de training kan uitvoeren. • kiest/ontwikkelt de juiste werkvormen zodat er een duurzame gedragsverandering optreedt bij de cliënt. Kennistoets Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. Globale leerdoelen waarop wordt getoetst: De student heeft kennis van: • Diverse visies op Trainen • Kwaliteiten van een Trainer • Leerstijlen • Leertheorieën • Leerbehoeften • Leereffecten • Didactische werkvormen De student heeft inzicht in: • Effectiviteit van trainingen • Diverse gespreksvaardigheden • Competenties • Draaiboeken • OMA-schema’s • Leercirkel van Kolb • SMART maken van leerdoelen
12.
Tentaminering Sociale vaardigheidstraining Alle te toetsen competenties moeten worden behaald. Per competentie staan een aantal beoordelingscriteria aangegeven. Per beoordelingscriterium wordt één van de volgende punten toegekend: 1 = helemaal niet voldoende 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed Het cijfer 5,5 wordt gegeven bij het behalen van 2/3 van het maximaal aantal punten per competentie. Er is geen compensatie tussen de competenties. Aantal examinatoren: 1 Afname ontwerp: SOVA-training, groepsproduct Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Kennistoets Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets: Aantal vragen: 60 vragen Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 3 Cesuur: 40 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten. Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoets: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen
61
Toetscode
Naam (deel) tentamen
Toetsvorm
TPSVpTRA-2
Ontwerp Sociale vaardigheidstraining (SOVA), propedeuse Kennistoets Trainen, propedeuse
Product, individueel
TPSVpTRA-1
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
Aantal examinator en 1
Weging
Beoordeling
1
cijfer 0 - 10
Minimaal vereist resultaat 5,5
STP
5 Schrifte1 1 cijfer 5,5 lijke toets, 0 - 10 meerkeuze -vragen, individueel • Bolhuis, S. (2001). Leren en veranderen bij volwassenen: een nieuwe benadering. Bussum: Coutinho, pp. 152-170. • Kaufman, L. & Ploegmakers, J. (2010). Het geheim van de trainer: De vijf hoofdingrediënten van succesvolle trainingen. Amsterdam: Pearson Education Benelux. • Oomkes, F. (2004). Training als beroep (1): Trainingstheorie. Utrecht: Boom, pp. 26-35. • Wiertzma, K. & Jansen, P. (2009). Basisprincipes van communicatie. Amsterdam: Pearson Education Benelux. • Bolhuis, S. (2001). Leren en veranderen bij volwassenen: een nieuwe benadering. Bussum: Coutinho. • Collot d'Escury-Koenigs, A., Linden, A. van der & Snaterse, T. (1999). Van preventie tot straf: naar meer sociale vaardigheden bij jongeren. Lisse: Swets & Zeitlinger. • Galan, K. de (2003). Trainen, een praktijkgids. Amsterdam: Pearson Education Benelux. • Groothuis, R. & Hollander, M. (1996). Training sociale vaardigheden voor agogische beroepen. Utrecht: Lemma. • Heuvelman, A., Gutteling, J., & Drossaert, S. (2004). Psychologie. Amsterdam: Boom. • Meer, K. van & Nijenhof, J. (2001). Elementaire sociale vaardigheden. Houten: Bohn, Stafleu, Van Loghum. • Molen, H.T. van der, Perreijn, S. & Hout, M. van den, Klinische psychologie: theorieën en psychopathologie. Groningen: Wolters-Noordhoff. • Mulder, L. & Budde, J. (2006). Drama in bedrijf. • Oomkes, F. (2004). Training als beroep (1): Trainingstheorie. Utrecht: Boom. • Oomkes, F. (1995). Training als beroep (2b): Oefeningen in Sociale Vaardigheid. Utrecht: Boom. • Remmerswaal, J. (2004). Handboek groepsdynamica: een inleiding op theorie en praktijk. Soest: Nelissen. Wijzigingen voorbehouden. Internet/Scholar N.v.t. In deze OWE staat het onderdeel Trainen uit de beroepstaak ‘Trainen, Begeleiden en Coachen’ op propedeuse niveau centraal. In deze OWE ga je aan de slag met vaardigheidstrainingen in de GGZ. De behandeling van cliënten in de GGZ bestaat meestal uit meer dan alleen de behandeling van de primaire klachten. In het bijzonder op het gebied van volwaardig functioneren in de maatschappij hebben de psychische klachten ook hun invloed. Soms is zelfs het gebrek aan sociale of emotionele vaardigheden een van de oorzaken van psychische klachten. In veel gevallen kan een training sociale vaardigheden (SOVA) passen in een meeromvattende behandeling, om de missende vaardigheden bij te spijkeren. Omdat het bij vaardigheidstrainingen doorgaans gaat om goed afgebakende gedragingen die je kunt leren beheersen, bestaan er beschrijvingen van trainingsprogramma’s die los van een specifieke context zijn ontwikkeld. Meestal heeft elke instelling wel een (aantal) trainingsprogramma(‘s) op de plank liggen,
62
zodat als er cliënten voor bijvoorbeeld een SOVA-training geïndiceerd worden, deze training op eenvoudige wijze ingeroosterd kan worden. In deze OWE ontwerp je een training voor een aantal cliënten, dat door de huisarts zijn doorgestuurd. Ook wordt vanuit de GGZ een trainingsaanbod gedaan voor mensen die dat nodig hebben Om de opdracht goed te kunnen uitvoeren volg je de lessen van het ondersteunend onderwijs, dat bestaat uit hoor- en werkcolleges voor de theoretische concepten en trainingen voor de vaardigheden. Theoretische concepten: • Psychologie: leren en gedragsverandering • Methodiek van trainen
18.
Werkvorming
19.
Les-/Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Vaardigheden: • Training communicatie met individuen Coaching on the job Hoorcolleges Werkcolleges Trainingen Per week: 11 contacturen (cu) 1 cu coaching on the job 2 cu hoorcollege 2 cu werkcollege 4 cu training vaardigheden 1 cu = 45 minuten Periode 1 Training: maximaal 13 deelnemers Werkcollege: maximaal 25 deelnemers Hoorcollege: maximaal 175 deelnemers
Professionele Ontwikkeling 1A, propedeuse, niveau 1 Titel OWE
Professional Development 1A, foundation year, level 1 TPS-VpPRO1 periode 1
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie propedeuse niveau 1 (1e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaak/
• • • • •
taken*
•
Psychologische Hulpverlening Trainen Begeleiden Coachen Assessment Werken aan Preventie Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling Onderzoek en Innovatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps-)Producten
N.v.t
6.
Studiepunten, studielast
5 stp / 140 sbu
7.
Samenhang
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
Studieactiviteit
sbu
Contacttijd
24
SLB
12
Zelfstudie
101
Kennistoets Basisvorming
3
Professionele ontwikkeling op propedeuse niveau, voorbereidend op hoofdfase 1 en 2. Continue samenhang met alle competenties en beroepstaken van de opleiding.
63
8.
Ingangseisen m.b.t. tentamens
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
Ingangseis voor de deeltentamens Basisvorming Psychologie 1, 2, 3 en 4: minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en 80% aanwezigheid bij SLB bijeenkomsten. Hoorcolleges en werkcolleges Basisvorming Psychologie – ontwikkeling kennisbasis Studieloopbaanbegeleiding 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak 9: Bevorderen eigen professionaliteit Basisvorming Psychologie: Cognitief aspect van de volgende competenties wordt in de kennistoetsen getoetst: 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak Kennistoets Basisvorming periode 1 Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. De student heeft kennis over: • De toepassingsgebieden van de psychologie • Psychopathologie • Behandeling van psychische aandoeningen • Motivatie • Emotie
en past deze kennis toe in diverse casus. Tentaminering 12. Kennistoets Basisvorming periode 1 Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets. Aantal vragen per toets: 60 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 4 Cesuur: 38 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Frequentie: 2 Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoetsen: individueel Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordeling Minimaal STP (deel)tenexaminator vereist tamen en resultaat TPSKennistoets Schriftelijk 1 1 cijfer 5,5 VpPRO1Basisvormi e toets, 0 - 10 1 ng, meerkeuze 5 propedeus -vragen, e, periode individueel 1 Boeken: 13. Verplichte literatuur • Gleitman, H., Reisberg, D. & Gross, J. (2010). Psychology (8th ed). New York: Norton. • Geenen, M.J. (2010). Reflecteren, leren van je ervaringen als sociaal professional. Bussum: Coutinho.
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
Wijzigingen voorbehouden. N.v.t. Internet /Scholar N.v.t. In de leerlijn professionele ontwikkeling periode 1 zijn 2 onderdelen samengevat: 1. De hoorcolleges en werkcolleges Basisvorming Psychologie 2. De bijeenkomsten van de studieloopbaanbegeleiding, waarvan het doel is dat je inzicht hebt in je eigen ontwikkeling op de competenties van Toegepaste Psychologie. Daarbij wordt ingezoomd op: • Je beroepsbeeld en beroepsidentiteit • Kennis • Vaardigheden
64
•
Attitude (professionele houding, omgaan met beroepsdilemma’s)
Bij studieloopbaanbegeleiding maak je keuzes in je studieloopbaan. De nadruk ligt op competentie 9, bevorderen eigen professionaliteit. In de propedeuse ligt daarbij de nadruk op oriëntatie, selectie en verwijzing, in de hoofdfase verschuift dit naar keuzes op het gebied van stages, werkveld en minor. • • • •
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Je kunt je werkwijze en resultaten evalueren Je kunt je verantwoorden Je kunt reflecteren op je eigen ontwikkeling Je kunt transfer maken • Tussen theorie en praktijk • Tussen beroepstaken • Tussen competenties Hoorcolleges Basisvorming Psychologie Werkcolleges Basisvorming Psychologie Bijeenkomsten studieloopbaanbegeleiding Per week 6 contacturen (cu) 2 cu hoorcollege basisvorming psychologie 2 cu werkcollege basisvorming psychologie 2 cu SLB-bijeenkomsten 1 cu = 45 minuten Periode 1 Werkcollege: maximaal 25 deelnemers Hoorcollege: maximaal 175 deelnemers SLB-bijeenkomst: maximaal 25 deelnemers
PERIODE 2 Begeleiden en Coachen A, propedeuse, niveau 1 Titel OWE
Supervising an Coaching A, foundation year, level 1 TPS-VpBCa
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie propedeuse niveau 1 (1e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaak/taken*
Trainen Begeleiden en Coachen
4.
Centrale beroepstaak
Trainen Begeleiden en Coachen
5.
(Beroeps-) Producten
N.v.t.
6.
Studiepunten, studielast
5 stp / 140 sbu Studieactiviteit
sbu
Contacttijd
90
Zelfstudie
47
Kennis- en/of handelingstoets
3
7.
Samenhang
Beroepsopdracht op propedeuse niveau, voorbereidend op Trainen, Begeleiden en Coachen hoofdfase 1 en praktijkleren hoofdfase 1.
8.
Ingangseisen m.b.t. tentamens
9.
Algemene omschrijving
Ingangseis deeltentamen kennistoets: minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en trainingen. Je leert om zowel vanuit de rol van ‘coach’ binnen de context ‘arbeid’ als vanuit de rol van ‘begeleider’ binnen de context ‘sport’ beroepsopdrachten uit te voeren te coachen en te begeleiden vanuit praktijkgerichte opdrachten. De beroepsopdracht is om als Toegepast Psycholoog een medestudenten te coachen met een vraag op het gebied van studievaardigheden of problemen.
10.
Competenties
1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 3: Uitvoeren van een plan van aanpak
65
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
12.
Tentaminering
Coachingsgesprek Competentie 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren • stemt het taalgebruik en tempo af op de coachee. • bouwt een relatie op met de coachee door actief te luisteren en door te vragen. • komt analytisch en oordeelkundig tot de kern van de vraagstelling van de coachee door de coachee zelf oplossingen te laten benoemen. • bekrachtigt de coachee positief en vraagt specifiek door naar de positieve ervaringen (empowerment). Competentie 3: Uitvoeren van een plan van aanpak • zet de juiste interventies in, passend bij de hulpvraag van de coachee. • werkt vanuit de principes van oplossingsgericht werken. • structureert het gesprek door samen te vatten en bouwt het logisch op. • een correcte opening, kern en afsluiting in het gesprek. • laat de coachee het doel van het gesprek benoemen. • laat de coachee vervolgacties benoemen voor na het gesprek ter bevordering van de transfer. • evalueert het gesprek met de coachee en checkt of de coachee voldoende handvatten heeft om aan zijn vervolgacties te kunnen werken.
Performancetoets: Coachingsgesprek Alle te toetsen competenties moeten worden behaald. Per competentie staan een aantal beoordelingscriteria aangegeven. Per beoordelingscriterium wordt één van de volgende punten toegekend: 1 = helemaal niet voldoende 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed
Het cijfer 5,5 wordt gegeven bij het behalen van 2/3 van het maximaal aantal punten per competentie. Er is geen compensatie tussen de competenties. Aantal examinatoren: 1 Afname coachingsgesprek: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordeling Minimaal STP (deel)tentamen examinat vereist oren resultaat TPSCoachingsPerforman 1 1 cijfer 5,5 VpBCa-1 gesprek, cetoets, 0 - 10 5 propedeuse individueel Boek 13. Verplichte literatuur • Donders, W. (2009). Coachende gespreksvoering. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Artikelen • Bolhuis, S. (2000). Naar zelfstandig leren: wat doen en denken docenten. Apeldoorn: Garant-Uitgevers N.V. • Dam, G. ten, Hout, H. van, Terlouw, C. & Willems, J. (1997). Onderwijskunde hoger onderwijs: handboek voor docenten. Assen: Van Gorcum & Comp. B.V. • Dols, R. (2008). Professionele loopbaancoaching. Culemborg: van Duuren management. • Jong, P. de & Berg, I.K. (2004). De kracht van oplossingen. Handwijzer voor oplossingsgerichte gesprekstherapie. Uitgeverij Harcourt. • Kaldeway, J., Haenen, J., Wils, S. & Westhoff, G. (1996). Leren in didactisch perspectief. Groningen: Wolters-Noordhoff bv. • Schlundt, G.L.B. & Visser, C. (2005). Succesgericht HRM. Uitgeverij. Kluwer. • Sterk, F. & Swaen, S. (2006). Omgaan met studiefaalangst. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. • Veen, T. van der & Wal, J. van der (2003). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Groningen: Wolters-Noordhoff bv. • Vinke, R. (2004). Zoeken naar intrinsieke motivatie. ‘s Gravenhage: Reed Business Information.
66
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
Wijzigingen voorbehouden • Wiertzma, K., Jansen, P. (2004). Basisprincipes van communicatie. Amsterdam: Pearson Education. • Schaufeli, W. en Bakker, A. De psychologie van arbeid en gezondheid, 2e druk 2007, Bohn Stafleu van Loghum. • Spies, H. & Vanschoren, J. (2005). Maatschappelijke participatie: handboek voor trajectbegeleiders sociale activering, arbeidsre-integratie en activerende hulpverlening. Van Arkel. Internet/Scholar N.v.t. Je bent coach van een andere eerstejaarsstudent, die aan zijn persoonlijk functioneren wil werken. Daarnaast ben je werkzaam bij een advies- en begeleidingscentrum voor sport en bewegen. Als Toegepast Psycholoog begeleid je een klant met een mentale hulpvraag op het gebied van sport. Om de opdrachten goed te kunnen uitvoeren volg je de lessen van het ondersteunend onderwijs, dat bestaat uit hoor- en werkcolleges voor de theoretische concepten en trainingen voor de vaardigheden. Theoretische concepten • Sociale psychologie • Coaching en begeleiding
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Vaardigheden • Professionele gespreksvoering • Reflectieve vaardigheden Coaching on the job Hoorcolleges Werkcolleges Trainingen Per week: 16 contacturen (cu) 1 cu coaching on the job 4 cu hoorcollege 6 cu werkcollege 4 cu training vaardigheden 1 cu = 45 minuten Periode 2 Hoorcollege: maximaal 175 deelnemers Training: maximaal 13 deelnemers Werkcollege: maximaal 25 deelnemers
Begeleiden en Coachen B, propedeuse, niveau 1 Titel OWE
Supervising and Coaching B, foundation year, level 1 TPS-VpBCb
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie propedeuse niveau 1 (1e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaak/taken*
Begeleiden en Coachen
4.
Centrale beroepstaak
Begeleiden en Coachen
5.
(Beroeps-) Producten
N.v.t.
67
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
6.
Studiepunten, studielast
5 stp / 140 sbu Studieactiviteit
sbu
Contacttijd
48
Zelfstudie
89
Kennis- en/of handelingstoets
3
7.
Samenhang
Beroepsopdracht op propedeuse niveau, voorbereidend op Trainen, Begeleiden en Coachen hoofdfase 1 en praktijkleren hoofdfase 1.
8.
Ingangseisen m.b.t. tentamens
9.
Algemene omschrijving
Ingangseis deeltentamen kennistoets: minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en trainingen. Je leert om zowel vanuit de rol van ‘coach’ binnen de context ‘arbeid’ als vanuit de rol van ‘begeleider’ beroepsopdrachten uit te voeren te coachen en te begeleiden vanuit praktijkgerichte opdrachten. De kennistoets toetst je kennis omtrent de contexten en de vaardigheidsaspecten.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 3: Uitvoeren van een plan van aanpak Kennistoets Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. Globale doelen waarop wordt getoetst: De student heeft kennis van: • de essentie van het intakegesprek • de achtergrond, rol, attitude, interventies en methodiek van het coachen • de principes van motiverende gespreksvoering • cliënttypologieën en rol van de cliënt in de huidige hulpverlening • methoden om drijfveren van deelnemers te onderzoeken • interventies binnen de sportpsychologie • leertheorieën binnen de psychologie • metacognitieve/zelfregulatieve vaardigheden • verschillende stresstheorieën • verschillende copingstijlen • verschillende motivatietheorieën • competentiemanagement • modellen werkdruk • van modellen over het verbeteren van werkprestaties De student heeft inzicht in: • oplossingsgericht coachen • het verloop van een coachingstraject • de GROW-methodiek van coaching • het ontwerpen van activiteiten voor cliënten met stress en/of faalangst • de plek die werken inneemt in het leven van mensen in verschillende levensfasen • begeleidingsmodellen • het opzetten van een begeleidingsplan • interventies vanuit de arbeidspsychologie • de interventies vanuit de arbeidspsychologie • de interventies om een cliënt intrinsiek en/of extrinsiek te motiveren • in invloed van pesten op het werk
68
Tentaminering 12.
Kennistoets Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets. Aantal vragen: 60 vragen Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 3 Cesuur: 40 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoets: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordelin Minimaal STP (deel)tentamen examinatore g vereist n resultaat TPSKennistoets Schriftelijk 1 1 cijfer 5,5 VpBCb-1 Begeleiden en e toets, 0 - 10 Coachen, meerkeuze propedeuse vragen, 5 individueel Boek 13. Verplichte literatuur • Donders, W. (2009). Coachende gespreksvoering. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Artikelen • Bolhuis, S. (2000). Naar zelfstandig leren: wat doen en denken docenten. Apeldoorn: Garant-Uitgevers N.V. • Dam, G. ten, Hout, H. van, Terlouw, C. & Willems, J. (1997). Onderwijskunde hoger onderwijs: handboek voor docenten. Assen: Van Gorcum & Comp. B.V. • Dols, R. (2008). Professionele loopbaancoaching. Culemborg: van Duuren management. • Jong, P. de & Berg, I.K. (2004). De kracht van oplossingen. Handwijzer voor oplossingsgerichte gesprekstherapie. Uitgeverij Harcourt. • Kaldeway, J., Haenen, J., Wils, S. & Westhoff, G. (1996). Leren leren in didactisch perspectief. Groningen: Wolters-Noordhoff bv. • Schlundt, G.L.B. & Visser, C. (2005). Succesgericht HRM. Uitgeverij. Kluwer. • Sterk, F. & S. Swaen (2006). Omgaan met studiefaalangst. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. • Veen, T. van der & Wal, J. van der (2003). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Groningen: Wolters-Noordhoff bv. • Vinke, R. (2004). Zoeken naar intrinsieke motivatie. ‘s Gravenhage: Reed Business Information.
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
Wijzigingen voorbehouden • Wiertzma, K. & Jansen, P. (2004). Basisprincipes van communicatie. Amsterdam: Pearson Education. • Schaufeli, W. & Bakker, A. (2007). De psychologie van arbeid en gezondheid, 2e druk, Bohn Stafleu van Loghum. • Spies, H. & Vanschoren, J. (2005). Maatschappelijke participatie: handboek voor trajectbegeleiders sociale activering, arbeidsre-integratie en activerende hulpverlening. Van Arkel. Internet/Scholar N.v.t. Je bent coach van een andere eerstejaarsstudent, die aan zijn persoonlijk functioneren wil werken. Daarnaast ben je werkzaam bij een advies- en begeleidingscentrum voor sport en bewegen. Om de opdrachten goed te kunnen uitvoeren volg je de lessen van het ondersteunend onderwijs, dat bestaat uit hoor- en werkcolleges voor de theoretische concepten en trainingen voor de vaardigheden. Theoretische concepten • Sociale psychologie • Coaching en begeleiding
69
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Vaardigheden • Professionele gespreksvoering • Reflectieve vaardigheden Coaching on the job Hoorcolleges Werkcolleges Trainingen Per week: 8 contacturen (cu) 1 cu coaching on the job 2 cu hoorcollege 3 cu werkcollege 2 cu training vaardigheden 1 cu = 45 minuten Periode 2 Hoorcollege: maximaal 175 deelnemers Training: maximaal 13 deelnemers Werkcollege: maximaal 25 deelnemers
Professionele Ontwikkeling 1B, propedeuse, niveau 1 Titel OWE
Professional Development 1B, foundation year, level 1 TPS-VpPRO2, periode 2
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie propedeuse niveau 1 (1e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaak/
• • • • • •
taken*
Psychologische Hulpverlening Trainen Begeleiden Coachen Assessment Werken aan Preventie Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling Onderzoek en Innovatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps-) Producten
N.v.t
6.
Studiepunten, studielast
5 stp / 140 sbu
7.
Samenhang
8.
Ingangseisen m.b.t. tentamens
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
Studieactiviteit
sbu
Contacttijd
24
SLB
12
Zelfstudie
101
Kennistoets Basisvorming
3
Professionele ontwikkeling op propedeuse niveau, voorbereidend op hoofdfase 1 en 2. Continue samenhang met alle competenties en beroepstaken van de opleiding. Ingangseis voor de deeltentamens Basisvorming Psychologie 1, 2,3 en 4: minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en 80% aanwezigheid bij SLB bijeenkomsten. Hoorcolleges en werkcolleges Basisvorming Psychologie – ontwikkeling kennisbasis Studieloopbaanbegeleiding 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak 9: Bevorderen eigen professionaliteit Basisvorming Psychologie: Cognitief aspect van de volgende competenties wordt in de kennistoetsen getoetst:
70
Indicatoren / eisen aan de OWE
1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak Kennistoets Basisvorming periode 2 Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. Globale leerdoelen waarop wordt getoetst: De student heeft kennis over: • Leren • Geheugen • Sociale psychologie • Bewustzijn
12.
Tentaminering
en past deze kennis toe in diverse casus.
Kennistoets Basisvorming periode 2 Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets. Aantal vragen per toets: 60 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 4 Cesuur: 38 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Frequentie: 2 Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoetsen: individueel Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordelin Minimaal STP (deel)tentame examinato g vereist n ren resultaat TPSKennistoets Schriftelijke 1 1 cijfer 5,5 VpPRO2Basisvorming, toets, 0 - 10 1 propedeuse, meerkeuzeperiode 2 vragen, 5 individueel Boeken 13. Verplichte literatuur • Gleitman, H., Reisberg, D., & Gross, J. (2010). Psychology (8th ed). New York: Norton. • Geenen, M.J. (2010). Reflecteren, leren van je ervaringen als sociaal professional. Bussum: Coutinho.
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
Wijzigingen voorbehouden. N.v.t. Internet /Scholar N.v.t. In de leerlijn professionele ontwikkeling periode 2 zijn 2 onderdelen samengevat: 1. De hoorcolleges en werkcolleges Basisvorming Psychologie 2. De bijeenkomsten van de studieloopbaanbegeleiding, waarvan het doel is dat je inzicht hebt in je eigen ontwikkeling op de competenties van Toegepaste Psychologie. Daarbij wordt ingezoomd op: • Je beroepsbeeld en beroepsidentiteit • Kennis • Vaardigheden • Attitude (professionele houding, omgaan met beroepsdilemma’s) Bij studieloopbaanbegeleiding maak je keuzes in je studieloopbaan. De nadruk ligt op competentie 9, bevorderen eigen professionaliteit. In de propedeuse ligt daarbij de nadruk op oriëntatie, selectie en verwijzing, in de hoofdfase verschuift dit naar keuzes op het gebied van stages, werkveld en minor. • Je kunt je werkwijze en resultaten evalueren • Je kunt je verantwoorden • Je kunt reflecteren op je eigen ontwikkeling • Je kunt transfer maken • Tussen theorie en praktijk • Tussen beroepstaken • Tussen competenties
71
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Hoorcolleges Basisvorming Psychologie Werkcolleges Basisvorming Psychologie Bijeenkomsten studieloopbaanbegeleiding Per week 6 contacturen (cu) 2 cu hoorcollege basisvorming psychologie 2 cu werkcollege basisvorming psychologie 2 cu SLB-bijeenkomsten 1 cu = 45 minuten Periode 2 Hoorcollege: maximaal 175 deelnemers Werkcollege: maximaal 25 deelnemers SLB-bijeenkomst: maximaal 25 deelnemers
PERIODE 3 Assessment, propedeuse, niveau 1 Titel OWE
Assessment, foundation year, level 1 TPS-VpASS
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie propedeuse niveau 1 (1e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaak/
Assessment
taken 4.
Centrale beroepstaak
Assessment
5.
(Beroeps-)
Assessmentrapportage: een advies op basis van uitkomsten van een selectieassessment
Producten 6.
Studiepunten, studielast
7.
Samenhang
8.
Ingangseisen m.b.t. tentamens
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
5 stp / 140 sbu Studieactiviteit
sbu
Contacttijd
42
Beroepsopdrachten
30
Zelfstudie
64
Kennis- en/of handelingstoets
4
Beroepsopdracht op propedeuse niveau, voorbereidend op Assessment hoofdfase 1 en praktijkleren hoofdfase 1. Ingangseis voor de deeltentamens Basisvorming Psychologie 1, 2,3 en 4: minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en trainingen. Je leert om op basis van verschillende testinstrumenten van een assessment een advies uit te brengen over de geschiktheid van een kandidaat voor een bepaalde functie. Onderdeel van het Assessment is het gedragsgericht interview. Met behulp van de STAR-methodiek vraag je de competenties tijdens het gesprek uit. 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak Gedragsgericht interview Competentie 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren • Stelt de kandidaat bij binnenkomst op zijn gemak door interesse te tonen door middel van smalltalk. • Laat een neutrale houding zien door antwoorden te aanvaarden zonder waardeoordeel. • Geeft tijdens het gesprek ruimte aan de kandidaat voor vragen en opmerkingen • Luistert en vraagt door op gedrag van de kandidaat om de competentie uit te vragen.
72
Competentie 3: Uitvoeren van een plan van aanpak • Legt de procedure van het gesprek uit. • Geeft de juiste informatie over vertrouwelijkheid. • Behoud structuur in het gesprek door samen te vatten op gedrag van de kandidaat. • hanteert de STAR methode (Situatie, Taak, Actie, Resultaat) om de positieve en negatieve indicatoren van de juiste competenties te achterhalen. Kennistoets Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar.
12.
Tentaminering
Globale leerdoelen waarop wordt getoetst: Competentiemanagement en Functieanalyse: • student heeft kennis van theorie over competentiemanagement en functieanalyse • student past kennis competentiemanagement en functieanalyse toe op casuïstiek Testpsychologie: • student heeft kennis van de theorie over testpsychologie • student past kennis over testpsychologie toe op casuïstiek Persoonlijkheidstheorieën en intelligentie: • student heeft kennis van de theorie over persoonlijkheidstheorieën en intelligentie • student past kennis over persoonlijkheidstheorieën en intelligentie toe op casuïstiek Cultuuraspecten binnen de HRM praktijk: • student heeft kennis over hoe cultuuraspecten naar voren komen binnen de HRM praktijk • student past kennis over hoe cultuuraspecten naar voren kunnen komen binnen de HRM praktijk toe op casuïstiek Toepassing van een assessmentcenter: • student heeft kennis over hoe een assessment center toegepast kan worden • student past kennis over hoe een assessment center toegepast kan worden toe op casuïstiek Techniek uitvoeren assessment center: • student heeft kennis over de techniek hoe een assessment center uitgevoerd moet worden • student past kennis - over de techniek hoe een assessment center uitgevoerd moet worden - toe op casuïstiek Rapporteren: • student heeft kennis over rapporteren
Performancetoets: gedragsgericht interview Alle te toetsen competenties moeten worden behaald. Per competentie staan een aantal beoordelingscriteria aangegeven. Per beoordelingscriterium wordt één van de volgende punten toegekend: 1 = helemaal niet voldoende 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed Het cijfer 5,5 wordt gegeven bij het behalen van 2/3 van het maximaal aantal punten per competentie. Er is geen compensatie tussen de competenties. Aantal examinatoren: 1 Afname gedragsgericht interview: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Kennistoets Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets. Aantal vragen: 60 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag:3 Cesuur: 40 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten.
73
Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoets: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Toetscode Naam (deel) Toetsvor Aantal Weging Beoordelin Minimaal STP tentamen m examinator g vereist en resultaat TPSGedragsHandelin 1 1 cijfer 5,5 VpASS-2 gericht gstoets, 0 – 10 interview, individue propedeuse el 5 TPSKennistoets, Kennisto 1 1 cijfer 5,5 VpaSS-1 Assessment, ets, 0 – 10 propedeuse meerkeu ze vragen, individue el Boek 13. Verplichte literatuur • Smit, G., Verhoeven, H. & Driessen, A. (red) (2006). Personeelsselectie en assessment. Wetenschap in de praktijk. Assen: Koninklijke Van Gorcum. Hoofdstuk 2, 3, 4, 5, 6, 7, 10, 12. Artikelen • Diekstra, J. (2007). Communiceren is geen kunst: competentiegerichte trainingen voor het HBO. (pp. 168-180). Den Haag: Boom Uitgevers. • Evers, A. (2007). Individueel assessment. In Schaufeli, W., Bakker, A. (2007). De psychologie van arbeid en gezondheid. (pp. 97-106). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. • Hoekstra, H.A. e.a. (2007). Neo-PIR en NEO-FFI persoonlijkheidsvragenlijst, handleiding. (p. 13, pp. 30-39). Amsterdam: Hogrefe Uitgevers B.V. • Jansen, P.G.W. & De Jongh, F.D. (1999). Assessment centers, een open boek. (pp. 74-78, pp. 87-97). Utrecht: Het Spectrum. • Kooreman, A. (2006). Het psychologisch rapport. Van sluitpost tot visitekaartje. (pp. 64-72). Amsterdam: Pearson. • Regouin, W. & Schamp, P. (2006). Rapportage. Gids voor zorg, hulp- en dienstverlening. (pp. 26-40). Assen: Koninklijke Van Gorcum. • Seegers, J. (2006). Assessment centers: fundament voor HRM. (pp. 128-131). Alphen aan de Rijn: Kluwer. • Sbiti, A., Goorts, I. & Tonk, F. (2009). Intercultureel HRM. Verkregen op 8 januari 2012 van http://www.mikadonet.nl/downloads/h1.pdf. • Sbiti, A., Goorts, I. & Tonk, F. (2009). Werving en selectie. Verkregen op 8 januari 2012 van http://www.mikadonet.nl/downloads/h3.pdf. • Verburg, R. & Den Hartog, D. (2008). De kern van HRM. (pp. 64-78). Amsterdam: SWP.
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
Wijzigingen voorbehouden N.v.t. Internet/Scholar N.v.t. Om een goede analyse te kunnen maken van een individu, ook wel een assessment genoemd, zijn verschillende concepten en vaardigheden belangrijk. Je moet onder andere kennis bezitten over het meten van competenties, hoe je de juiste testen moet maken of selecteren en hoe je gedrag kan observeren. Naast kennis zijn ook vaardigheden belangrijk. Een veelvoorkomend onderdeel van een assessment is een gedragsgericht interview. Je leert om op gestructureerd wijze te interviewen en op de juiste manier vragen te stellen. Het selecteren en afnemen van de juiste testen en vragenlijsten is belangrijk en je moet de daaruit verkregen data kunnen interpreteren. Veelvoorkomende testen zijn intelligentietests en persoonlijkheidsvragenlijsten. Na een assessment heb je een grote verzameling data die je analyseert en vervolgens omzet in een rapport. Schriftelijk en mondeling rapporteren aan je leidinggevende en de klant is een essentieel onderdeel van de beroepstaak.
74
Om de opdracht goed te kunnen uitvoeren volg je de lessen van het ondersteunend onderwijs, dat bestaat uit hoor- en werkcolleges voor de theoretische concepten en trainingen voor de vaardigheden. Theoretische concepten • Human resource management • Testpsychologie en testgebruik
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximaal aantal deelnemers
Vaardigheden • Gedragsgericht interviewen • Gedrag observeren en beoordelen Coaching on the job Hoorcolleges Werkcolleges Trainingen Per week: 7 contacturen (cu) 1 cu coaching on the job 2 cu hoorcollege 2 cu werkcollege 2 cu training vaardigheden 1 cu = 45 minuten Periode 3 Hoorcollege: maximaal 175 deelnemers Training: maximaal 13 deelnemers Werkcollege: maximaal 25 deelnemers
Onderzoek en innovatie, propedeuse, niveau 1 Titel OWE
Research an Innovation, foundation year, level 1 TPS-VpONI
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie, propedeuse niveau 1 (1e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaak/
Onderzoek en Innovatie
taken* 4.
Centrale beroepstaak
Onderzoek en Innovatie
5.
(Beroeps-) producten
• Logboek, bronnenlijst en zelfevaluatieformulier • Onderzoeksartikel
6.
Studiepunten, studielast
5 stp / 140 sbu Studieactiviteit
sbu
Contacttijd
48
Beroepsopdrachten
59
Zelfstudie
30
Kennistoets
3
7.
Samenhang
Beroepsopdracht op propedeuse niveau, voorbereidend op Onderzoek en Innovatie hoofdfase 1 en het afstudeertraject.
8.
Ingangseisen m.b.t. tentamens
Ingangseis deeltentamen kennistoets is: minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en trainingen. Vormeisen beroepsproduct: • bij alle schriftelijke producttoetsen zijn taalcriteria geformuleerd als voorwaardelijke criteria: het taalgebruik wordt dan als eerste beoordeeld en
75
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
dient voldoende te zijn als voorwaarde voor verdere beoordeling. De student ontvangt het cijfer 1 voor de 1e kans van de toets. • taaleisen: maximaal 5 fouten per 400 woorden en je dient te voldoen aan de APA richtlijnen. • hanteert voor de bron- en literatuurverwijzing de APA normen Bij de beroepstaak Onderzoek en Innovatie gaat het erom dat je vanuit een vraag uit de beroepspraktijk, door middel van toegepast onderzoek tot een beroepsproduct komt. Het is de bedoeling dat het onderzoeksresultaat en het daaruit voortvloeiende beroepsproduct gebruikt kunnen worden in de beroepspraktijk. Je zult daarom, vanaf het begin van het doen van onderzoek, veel aandacht moeten hebben voor de aansluiting aan de beroepspraktijk en de toepasbaarheid van de uitkomsten van je onderzoek. Op dit niveau ga je leren hoe je met behulp van kwalitatieve methoden van onderzoek komt tot aanbevelingen. Dit bereik je door een gedegen analyse (o.a. literatuur en kwalitatieve gegevens) te maken van mensen uit een doelgroep met een specifieke psychologische problematiek. 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 4: Signaleren 10: Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep Onderzoeksartikel Competentie 1: Oriënteren, Contact leggen en analyseren • bepaalt een juiste vorm van dienstverlening voor de doelgroep op basis van de gemaakte patroonanalyse Competentie 4: Signaleren • beschrijft aan de hand van relevante literatuur de vraagstelling: doelgroep en psychologische problematiek • gebruikt best practices en/of literatuur bij het formuleren van relevante aanbevelingen Competentie 10: Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep • maakt gebruik van relevante literatuur om de methode, resultaten en conclusies te onderbouwen • beschrijft op een analytische en oordeelkundige manier resultaten, conclusies en aanbevelingen in het artikel • maakt gebruik van een logische opbouw (vraagstelling, resultaten, conclusie, aanbevelingen), waarbij de tekst uit de onderdelen inhoudelijk op elkaar aansluit Informatievaardigheden • student is technisch vaardig in het proces om betrouwbare informatie te zoeken • student is in staat om met behulp van een onderbouwde zoekstrategie hoogwaardige vakliteratuur te verzamelen Kennistoets Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar.
12.
Inhoudelijke doelen van de kennistoets: • Student kent de begrippen die horen bij het doen van praktijkonderzoek. • Student kent het onderscheid tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek. • Student is bekend met de relevante begrippen en termen bij het doen van narratief onderzoek. Student weet hoe hij met behulp van beschrijvende statistische methode orde kan scheppen in kwantitatieve data.
Tentaminering Onderzoeksartikel Alle te toetsen competenties moeten worden behaald. Per competentie staan een aantal beoordelingscriteria aangegeven. Per beoordelingscriterium wordt één van de volgende punten toegekend: 1 = helemaal niet voldoende 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed
76
Het cijfer 5,5 wordt gegeven bij het behalen van 2/3 van het maximaal aantal punten per competentie. Er is geen compensatie tussen de competenties. Aantal examinatoren: 1 Afname onderzoeksartikel: in tweetallen Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Kennistoets Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets. Aantal vragen: 60 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 3 Cesuur: 40 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoets: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Toetscode Naam (deel) Toetsvor Aantal Weging Beoordelin Minimaal STP tentamen m examinator g vereist en resultaat TPSOnderzoeks Beroeps- 1 1 0 – 10 5,5 VpONI-3 artikel, product, propedeuse duo TPSToets Verantwo 1 1 0 – 10 5,5 VpONI-2 informatieva ordingsv 5 ardigheden, erslag, propedeuse duo TPSKennistoets Schriftelij 1 2 0 - 10 5,5 VpONI-1 Onderzoek ke toets, en Innovatie, meerkeu propedeuse ze vragen, individue el Boeken: 13. Verplichte literatuur • Brinkman, J. (2008). Beroep op onderzoek. Van doelgerichte onderzoeksopzet tot toepasbare conclusie. Groningen: Noordhoff uitgevers bv. • Baarda, B. van, Goede, M, de, & Dijkum, C. van (2011). Basisboek Statistiek met SPSS. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V. • Harinck, F. (2006). Basisprincipes praktijkonderzoek. Antwerpen Apeldoorn: Garant. Hoofdstuk 1: Onderzoeken: wat is dat? (pp. 9-18) en Hoofdstuk 2: Hoe ontstaat een onderzoeksvraag? (pp. 19-27) Artikelen: • Biene, M. van (2007). Narratief onderzoek: een inleiding. HAN: Intern document. • Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief (2007). Handleiding open interviewen. HAN: Interne publicatie. • Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief (2009). Handleiding transcriptie. HAN: Interne publicatie. • Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief (2008). Coderen van het WAT, WIE en HOE. HAN: Interne publicatie. • Bohlmeijer, E. (2007). Herinneringen, levensverhalen en gezondheid. In: Bohlmeijer, E., Mies, L., & Westerhof, G. (red), De betekenis van levensverhalen: theoretische beschouwingen en toepassingen in onderzoek en praktijk. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. • Mies, L. (2007). Levensverhalen in de praktijk: interventies in gezondheidszorg en welzijnswerk. In: Bohlmeijer, E., Mies, L., & Westerhof, G. (red), De betekenis van levensverhalen: theoretische beschouwingen en toepassingen in onderzoek en praktijk. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. • Renkens, J., & Overbeek, N. van. (2015). Handleiding TP: Verwerken interviews en andere kwalitatieve data (interne publicatie). Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
14.
Aanbevolen literatuur
Wijzigingen voorbehouden N.v.t.
77
15. 16. 17.
Software
Internet, Scholar en SPSS
Overig materiaal Activiteiten
N.v.t. In deze onderwijseenheid ben je lid van een team van onderzoekers die meewerken bij het verzamelen van informatie over de vragen die een bepaalde doelgroep met een specifieke psychologische problematiek heeft. Deze informatie wordt door de hulp- en dienstverleningsinstellingen gebruikt om het aanbod van diensten passend te maken en te houden. De behoeften van de verschillende doelgroepen kunnen erg uiteen lopen, en de aan te bieden diensten dus ook. Om vraaggericht te kunnen werken is een goed inzicht in de behoeften en vragen van mensen dus noodzakelijk. Je maakt gebruik van open interviews die met een vraagpatroonanalyse instrument kunnen worden verwerkt. Op basis van deze analyse ga je op zoek naar (verborgen) patronen in behoeften en vragen, die je afzet tegen bestaande literatuur (evidence based werken). De resultaten, conclusies en aanbevelingen geef je weer in een onderzoeksartikel welke gepubliceerd zou kunnen worden in een vaktijdschrift voor medeprofessionals. Je werkt in deze OWE aan het volgende beroepsproduct: • een onderzoeksartikel met aanbevelingen voor de ondersteuning van een specifieke doelgroep.
18.
19.
20. 21.
Werkvormen
Les- / Contacturen
Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers
Je werkt in de OWE aan de volgende vaardigheden: • interview/gespreksvaardigheden • informatievaardigheden • analysevaardigheden schrijfvaardigheden Coaching on the job Hoorcolleges Werkcolleges Trainingen Per week: 8 contacturen (cu) 1 cu coaching on the job 2 cu hoorcollege 3 cu werkcollege 2 cu training vaardigheden 1 cu = 45 minuten Periode 4 Hoorcollege: maximaal 175 deelnemers Training: maximaal 13 deelnemers Werkcollege: maximaal 25 deelnemers
Professionele Ontwikkeling 1C, propedeuse, niveau 1 Titel OWE
Professional Development 1C, foundation year, level 1 TPS-VpPRO3, periode 3
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
2.
Doelgroep
3.
Beroepstaak / taken*
Studenten Toegepaste Psychologie propedeuse niveau 1 (1e studiejaar) voltijd • Psychologische Hulpverlening • Trainen Begeleiden Coachen • Assessment • Werken aan Preventie • Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling • Onderzoek en Innovatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps-) Producten
N.v.t
78
6.
Studiepunten, studielast
5 stp / 140 sbu Studieactiviteit
sbu
Contacttijd SLB
7.
Samenhang
8.
Ingangseisen m.b.t. tentamens
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
24 12
Zelfstudie 101 Kennistoets Basisvorming 3 Professionele ontwikkeling op propedeuse niveau, voorbereidend op hoofdfase 1 en 2. Continue samenhang met alle competenties en beroepstaken van de opleiding. Ingangseis voor de deeltentamens Basisvorming Psychologie 1, 2,3 en 4: minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en 80% aanwezigheid bij SLB bijeenkomsten. Hoorcolleges en werkcolleges Basisvorming Psychologie – ontwikkeling kennisbasis Studieloopbaanbegeleiding 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak 9: Bevorderen eigen professionaliteit Basisvorming Psychologie: Cognitief aspect van de volgende competenties wordt in de kennistoetsen getoetst: 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak Kennistoets Basisvorming periode 3 Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. Globale doelen waarop wordt getoetst: De student heeft kennis over: • Intelligentie • Persoonlijkheidstheorie • Denken • Taal
12.
en past deze kennis toe in diverse casus. Tentaminering Kennistoets Basisvorming periode 3 Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets. Aantal vragen per toets: 60 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 4 Cesuur: 38 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Frequentie: 2 Aantal examinatoren: 1
Afname kennistoetsen: individueel
Toetscode TPSVpPRO-31
13.
Naam (deel) tentamen Kennistoets Basisvorming, propedeuse, periode 3
Verplichte literatuur
Toetsvorm
Aantal examinatoren 1
Weging
Beoordeling
Minimaal vereist resultaat 5,5
STP
Schrifte1 cijfer lijke toets, 0 – 10 meerkeuz 5 e vragen, individueel Boeken: • Gleitman, H., Reisberg, D. & Gross, J. (2010). Psychology (8th ed). New York: Norton. • Geenen, M.J. (2010). Reflecteren, leren van je ervaringen als sociaal professional. Bussum: Coutinho. Wijzigingen voorbehouden.
79
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
N.v.t. Internet /Scholar N.v.t. In de leerlijn professionele ontwikkeling periode 3 zijn 2 onderdelen samengevat: 1. De hoorcolleges en werkcolleges Basisvorming Psychologie 2. De bijeenkomsten van de studieloopbaanbegeleiding, waarvan het doel is dat je inzicht hebt in je eigen ontwikkeling op de competenties van Toegepaste Psychologie. Daarbij wordt ingezoomd op: a. Je beroepsbeeld en beroepsidentiteit b. Kennis c. Vaardigheden d. Attitude (professionele houding, omgaan met beroepsdilemma’s) Bij studieloopbaanbegeleiding maak je keuzes in je studieloopbaan. De nadruk ligt op competentie 9, bevorderen eigen professionaliteit. In de propedeuse ligt daarbij de nadruk op oriëntatie, selectie en verwijzing, in de hoofdfase verschuift dit naar keuzes op het gebied van stages, werkveld en minor. • • • •
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Je kunt je werkwijze en resultaten evalueren Je kunt je verantwoorden Je kunt reflecteren op je eigen ontwikkeling Je kunt transfer maken • Tussen theorie en praktijk • Tussen beroepstaken • Tussen competenties Hoorcolleges Basisvorming Psychologie Werkcolleges Basisvorming Psychologie Bijeenkomsten studieloopbaanbegeleiding Per week 6 contacturen (cu) 2 cu hoorcollege basisvorming psychologie 2 cu werkcollege basisvorming psychologie 2 cu SLB-bijeenkomsten 1 cu = 45 minuten Periode 3 Werkcollege: maximaal 25 deelnemers Hoorcollege: maximaal 175 deelnemers SLB-bijeenkomst: maximaal 25 deelnemers
PERIODE 4 Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling, propedeuse, niveau 1 Titel OWE
Quality improvement and Policy development, foundation year, level 1 TPS-VpKBO
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie propedeuse niveau 1 (1e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaak/take n*
Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling
4.
Centrale beroepstaak
Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling
5.
(Beroeps-) Producten
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
Micro-meso-macro analyse van een voorbeeld van slechte dienstverlening Externe analyse volgens DESTEP van relevante ontwikkelingen voor het beroep Teamanalyse van een goed functionerend team PDCA en HKZ analyse van dienstverleningsprocessen Voorzitten van een besluitvormende vergadering
80
6.
Studiepunten, studielas
7.
Samenhang
8.
Ingangseisen m.b.t. tentamens
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
12.
5 stp / 140 sbu Studieactiviteit sbu Contacttijd 37 Zelfstudie 100 Kennis- en/of handelingstoets 3 De beroepsopdracht op propedeuse niveau, welke in het onderwijs behandeld wordt, is voorbereidend op Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling hoofdfase 1 en praktijkleren hoofdfase 1. Ingangseis deeltentamen kennistoets is: minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en trainingen. Binnen hulp- en dienstverlenende organisaties wordt altijd nagedacht hoe hulp aan cliënten verbeterd kan worden. Het continu werken aan verbetering wordt ‘kwaliteitszorg’ genoemd. Als Toegepast Psycholoog zal je later meedenken over manieren om de dienstverlening zo goed mogelijk te maken. Het is daarom belangrijk dat je weet hoe een kwaliteitszorgsysteem werkt en hoe jij daar je bijdrage aan kunt leveren. 5: Samenwerken 6: Leiding en begeleiding geven aan (vrijwillige) medewerkers 7: Beheren en Organiseren 8: Werken aan kwaliteit, bijdragen aan beleid Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. Globale doelen waarop wordt getoetst: Met de kennistoets wordt gemeten of de student op propedeuseniveau het kennisaspect op het gebied van KBO van competenties 5, 6, 7 en 8 voldoende beheerst.
Tentaminering
Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets. Aantal vragen: 60 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 3 Cesuur: 40 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoets: individueel Frequentie: 2 Compensatieregeling: geen Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordelin Minimaal STP (deel-) examinator g vereist tentamen en resultaat TPSKennistoet Schriftelijk 1 1 cijfer 5,5 VpKBO-1 s e toets, 0 – 10 Kwaliteitsv meerkeuze erbetering vragen, 5 en Beleids- individueel ontwikkelin g, propedeus e Boeken: 13. Verplichte • Verhagen, P. (2011). Kwaliteit met beleid. Basisboek voor sociale studies. literatuur Bussum: Coutinho. (Hoofdstuk 1 t/m 4) • Wiertzema, K. & Jansen, P. (2009). Basisprincipes van communicatie. Pearson Education Benelux, Amsterdam. (Hoofdstuk 9 en 10) Artikelen: • Alblas, G., Wijsman, E. (2005). Gedrag in organisaties. Wolters-Noordhoff, Groningen. (paragraaf 7.9, pp. 259-267) • Cuyvers, G. (2007). Zorgen voor kwaliteit. Lannoo campus, Leuven. (paragraaf 3.4, pp. 84-91) • Dam, N. van & Marcus, J. (2005). Een praktijkgerichte benadering van organisatie en management. Wolters-Noordhoff, Groningen. (paragraaf 5.11 t/m 5.13, pp. 198-210)
81
• • • • • •
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximaal aantal deelnemers
Doorewaard, H &, Nijs, W. de (2003). Organisatieontwikkeling en human resource management. Lemma, Utrecht. (paragraaf 5.2 en 5.3, pp. 124-132) Ytsma, W., Hellings, B. & Peters, G. (2005). Basisboek werken in een organisatie. HB Uitgevers, Baarn. (hoofdstuk 7, pp. 79-89) Braas, C. e.a. (2007). Vergaderen. Groningen: Wolters-Noordhoff. (Hoofdstuk 2 ‘Vergaderrollen’) Oudenhoven, J.P. (1991). Sociale vaardigheden voor leidinggevenden. Groningen: Wolters-Noordhoff. (Hoofdstuk 4 ‘Voorzitten’) Jansen, C., Steehouder, M. & Gijsen, M. (2004). Professioneel communiceren. Groningen/Houten: Wolters Noordhoff. Schermer, K. & Wijn, M. (1999). Vergaderen en onderhandelen. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten.
Wijzigingen voorbehouden N.v.t. Internet /Scholar N.v.t. In deze onderwijseenheid werk je, op propedeuseniveau (1), aan de beroepstaak ‘Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling ‘. Coaching on the job Hoorcolleges Werkcolleges Trainingen Per week: 7 contacturen (cu) 1 cu coaching on the job 2 cu hoorcollege 2 cu werkcollege 2 cu training vaardigheden 1 cu = 45 minuten Periode 4 Hoorcollege: maximaal 175 deelnemers Training: maximaal 13 deelnemers Werkcollege: maximaal 25 deelnemers
Werken aan Preventie, propedeuse, niveau 1 Titel OWE
Working on Prevention, foundation year, level 1 TPS-VpPRE
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie propedeuse niveau 1 (1e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaak/
Werken aan Preventie
taken* 4.
Centrale beroepstaak
Werken aan Preventie
5.
(Beroeps-) Producten
Een preventief projectplan
6.
Studiepunten, studielast
5 stp / 140 sbu Studieactiviteit Contacttijd Zelfstudie Kennistoets
7.
Samenhang
Beroepsopdracht op propedeuse niveau, voorbereidend op Preventie hoofdfase 1 en praktijkleren hoofdfase 1.
sbu 42 95 3
82
8.
Ingangseisen m.b.t. tentamens
Ingangseis deeltentamen kennistoets is: minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en trainingen. Vormeisen beroepsproduct: • bij alle schriftelijke producttoetsen zijn taalcriteria geformuleerd als voorwaardelijke criteria: het taalgebruik wordt dan als eerste beoordeeld en dient voldoende te zijn als voorwaarde voor verdere beoordeling. De student ontvangt het cijfer 1 voor de 1e kans van de toets. • taaleisen: maximaal 5 fouten per 400 woorden en je dient te voldoen aan de APA richtlijnen. • hanteert voor de bron- en literatuurverwijzing de APA normen. De beroepstaak ‘Werken aan Preventie’ beschrijven we als het signaleren en analyseren van factoren in de maatschappij en die een risico zijn voor de ontwikkeling van de psychische gezondheid van een groep individuen. Via interventies breng je een leerproces op gang om het ontstaan van problematiek te voorkomen. Op dit niveau (propedeuse) ontwerp je een plan voor een preventieve activiteit.
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak 4: Signaleren 7: Beheren en organiseren
11.
Beoordelingscriteria
Projectplan In een groep van vier studenten maken jullie een preventief projectplan voor een psychosociaal probleem dat jullie hebben gesignaleerd in je eigen leefomgeving. Het plan is beschreven volgens de structuur van Preffi 2.0, dat wil zeggen dat het de onderdelen probleemanalyse, doelgroep, doelen, interventies en evaluatie bevat. Ieder groepslid is eindverantwoordelijk voor één cluster van de Preffi 2.0. Jullie presenteren het plan in week 7 aan de docent/opdrachtgever. Van iedere student wordt individueel beoordeeld of je hebt voldaan aan de opdracht. Dit doe je door het projectplan te verantwoorden aan de hand van het aan jouw toegewezen cluster van de Preffi 2.0.
Indicatoren/ eisen aan de OWE
Kennistoets Cognitief aspect van de volgende competenties wordt in de kennistoets getoetst: 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak 4: Signaleren 7: Beheren en organiseren Globale doelen waarop wordt getoetst: • de student heeft inzicht in de basisbegrippen van preventie en gezondheidsbevordering zoals; de analyse van gezondheid, determinanten van gezondheidszorg, gedrag verklaringsmodellen en het interventiespectrum • de student weet hoe hij het Preventie Effectmanagement Instrument (Preffi) kan toepassen • de student heeft inzicht in de projectmatige fasering en de beslismomenten van preventiewerk • de student heeft kennis van en inzicht in groepsprocessen in een voorbeeld • de student kent de Roos van Leary en kan de reactiestijlen toepassen in een voorbeeld • de student heeft inzicht in de invloed van cultuur op het gedrag van mensen
83
12.
Tentaminering Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets. Aantal vragen: 60 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 3 Cesuur: 40 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoets: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen
Projectplan Wanneer je het projectplan hebt verantwoord aan de hand van het Preffi cluster dan voldoe je aan de opdracht. Is er niet aan voldaan dan verbeter je het plan op het desbetreffende onderdeel en kom je in de laatste lesweek terug. Je krijgt géén cijfer voor het behalen van de opdracht, maar een vink in HAN-SIS wanneer je aan de opdracht hebt voldaan. Het voldoen aan deze opdracht en het behalen van de kennistoets resulteren samen in de toewijzing van de studiepunten. Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordelin Minimaal STP (deel) examinator g vereist tentamen en resultaat TPSKennistoet Schriftelijk 1 1 cijfer 5,5 VpPRE-1 s Werken e toets, 0 - 10 aan meerkeuze Preventie, vragen, propedeus individueel e 5 TPSProjectplan Presentatie 1 0 voldaan / V VpPRE-2 , aan niet docent/ propedeus voldaan opdrachte (vinktoets) gever, individueel Boeken: 13. Verplichte • Brug, J., Assema, van P. & Lechner, L. (2012). Gezondheidsvoorlichting en literatuur gedragsverandering, een planmatige aanpak. Assen: van Gorcum. Artikelen: • Alblas, G. (1997). Groepsprocessen. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum. • Oudenhoven, J.P. & Giebels, E. (2004). Groepen aan het werk. Groningen: Wolters-Noordhoff. • NIGZ (2003). Preventie Effectmanagement Instrument. Preffi 2.0. Operationalisering en normering. Woerden: NIGZ. • Remmerswaal, J. (2013). Begeleiden van groepen (11e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. • Wiertzema, K., Jansen, P. (2011). Basisprincipes van communicatie (3e druk). Amsterdam: Pearson Education.
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
Wijzigingen voorbehouden N.v.t. Internet/Scholar N.v.t. Preventie wordt omschreven als `het signaleren en analyseren van factoren in de maatschappij die een risico vormen voor de ontwikkeling van de (psychische) gezondheid van een groep individuen´. Preventie is soms gericht op de algehele bevolking of op een risicogroep. De preventieactiviteiten die bij de verschillende doelgroepen horen zijn variërend van aard. Zo zijn er grootschalige landelijke mediacampagnes. Maar ook op kleine schaal zijn er allerlei activiteiten zoals het verstrekken van folders bij huisartsen, het geven van cursussen in bijvoorbeeld wijkcentra, scholen of in de GGZ. Door middel van interventies breng je een veranderingsproces op gang om het ontstaan van problematiek te voorkomen.
84
Het ondersteunend onderwijs om de beroepsopdrachten goed te kunnen uitvoeren, bestaat uit hoor- en werkcolleges voor de theoretische concepten en trainingen voor de vaardigheden. Theoretische concepten • Uitgangspunten van preventie • Gedragsbeïnvloeding • Cultuurpsychologie • Empowerment Vaardigheden • Communiceren met groepen • Signaleren • Projectmatig werken
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Houding • Gericht op het versterken van de eigen krachten en mogelijkheden van mensen. Coaching on the job Hoorcolleges Werkcolleges Trainingen Per week: 8 contacturen (cu) 2 cu hoorcollege 2 cu training vaardigheden 2 cu werkcollege 1 cu coaching on the job 1 cu = 45 minuten Periode 4 Hoorcollege: maximaal 175 deelnemers Training: maximaal 13 deelnemers Werkcollege: maximaal 25 deelnemers
Professionele Ontwikkeling 1D, propedeuse, niveau 1 Titel OWE
Professional Development 1D, foundation year, level 1 TPS-VpPRO4, periode 4
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie propedeuse niveau 1 (1e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaak/
• • • • • •
taken*
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
Psychologische Hulpverlening Trainen Begeleiden Coachen Assessment Werken aan Preventie Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling Onderzoek en Innovatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps-) Producten
N.v.t
6.
Studiepunten, studielast
7.
Samenhang
5 stp / 140 sbu Studieactiviteit sbu Contacttijd 21 SLB 11 Zelfstudie 103 Kennistoets Basisvorming 3 Integrale toets 2 Professionele ontwikkeling op propedeuse niveau, voorbereidend op hoofdfase 1 en 2. Continue samenhang met alle competenties en beroepstaken van de opleiding.
85
8.
Ingangseisen m.b.t. tentamens
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
Ingangseis voor de deeltentamens Basisvorming Psychologie 1, 2, 3 en 4: minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en 80% aanwezigheid bij SLB bijeenkomsten. Hoorcolleges en werkcolleges Basisvorming Psychologie – ontwikkeling kennisbasis Studieloopbaanbegeleiding Integrale Performance toets 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak 9: Bevorderen eigen professionaliteit Basisvorming Psychologie: Cognitief aspect van de volgende competenties wordt in de kennistoetsen getoetst: 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak Integrale performance toets Competentie 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren • sluit aan bij de cliënt bij binnenkomst. • stemt het tempo en non-verbale gedrag af op de cliënt. • laat een neutrale houding zien door antwoorden te aanvaarden zonder waardeoordeel. • geeft ruimte aan de cliënt voor vragen en opmerkingen. • gebruikt Luisteren Samenvatten Doorvragen om tot de kern van de vraagstelling te komen. • zet evidence en/of practice based interventies in om tot de kern van de vraagstelling te komen. Competentie 2: Ontwerpen van een plan van aanpak • beschrijft in het plan van aanpak de doelen van het traject en doelen van dit gesprek. • beschrijft welke evidence en/of practice based interventies ingezet worden. • beschrijft in het plan van aanpak hoe het gesprek wordt geëvalueerd. • onderbouwt het plan van aanpak met literatuur. Competentie 3: Uitvoeren van een plan van aanpak • voert het plan van aanpak op duurzaam en doelgerichte wijze uit. • zorgt voor structuur en een logische opbouw in het gesprek (opening, kern, afsluiting). • Zorgt dat het doel van het gesprek wordt besproken. • laat de cliënt vervolgacties benoemen voor na het gesprek ter bevordering van de transfer. • evalueert het gesprek met de cliënt volgens het plan van aanpak. • checkt of de cliënt voldoende handvatten heeft om aan zijn vervolgacties te kunnen werken. Competentie 9: Bevorderen individuele professionaliteit • beschrijft concreet hoe hij heeft gehandeld (omstandigheden, gedachten, gevoelens) in de kritische beroepssituatie. • benoemt welke invloed het eigen handelen heeft gehad op de cliënt. • benoemt concreet welke inzichten het handelen heeft opgeleverd. • kan professionele ontwikkeldoelen formuleren op basis van het uitgevoerde cliëntgesprek. • benoemt hoe de eigen leerstijl kan worden ingezet om de ontwikkeldoelen te behalen. Kennistoets Basisvorming periode 4 Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. Globale doelen waarop wordt getoetst: De student heeft kennis over: • De genetische evolutionaire oorsprong van gedrag • Het brein en het zenuwstelsel • De zintuigen • Het waarnemen en past deze kennis toe in diverse casus.
86
12.
Tentaminering Integrale performance toets Bij alle schriftelijke producttoetsen zijn taalcriteria geformuleerd als voorwaardelijke criteria: het taalgebruik wordt dan als eerste beoordeeld en dient voldoende te zijn als voorwaarde voor verdere beoordeling. De student ontvangt het cijfer 1 voor de 1e kans van de toets. De volgende taaleisen zijn van toepassing: maximaal 5 fouten per 400 woorden en je dient te voldoen aan de APA richtlijnen. Alle te toetsen competenties moeten worden behaald. Per competentie staan een aantal beoordelingscriteria aangegeven. Per beoordelingscriterium wordt één van de volgende punten toegekend: 1 = helemaal niet voldoende 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed Het cijfer 5,5 wordt gegeven bij het behalen van 2/3 van het maximaal aantal punten per competentie. Er is geen compensatie tussen de competenties. Aantal examinatoren: 1 Afname integrale toets: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Kennistoets Basisvorming periode 4 Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets. Aantal vragen per toets: 60 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 4 Cesuur: 38 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Frequentie: 2 Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoetsen: individueel
Het cijfer voor Professionele Ontwikkeling propedeuse periode 4 wordt bepaald door de scores op de kennistoets (TPS-VpPRO4-1) en de integrale toets (TPS-VpPRO4-2) te middelen. Hierbij dient te worden opgemerkt, teneinde de 5 studiepunten te kunnen behalen, dat beide toetsen met een minimaal vereist resultaat moeten zijn behaald; compensatie is niet mogelijk. Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging BeoordeMinimaal STP (deel-) examinaling vereist tentamen toren resultaat TPSKennistoet Schriftelijk 1 1 cijfer 5,5 VpPRO4-1 s e 0 – 10 Basisvortoets, ming, meerkeuze periode 4, vragen, propedeuindividueel se 5 TPSIntegrale Performan1 2 cijfer 6,0 VpPRO4-2 toets, ce toets 0 – 10 propedeumet se gesprek, (zie beindividueel schrijving integrale toets, propedeuse Boeken: 13. Verplichte • Gleitman, H., Reisberg, D. & Gross, J. (2010). Psychology (8th ed). New York: literatuur Norton. • Geenen, M.J. (2010). Reflecteren, leren van je ervaringen als sociaal professional. Bussum: Coutinho. Wijzigingen voorbehouden.
87
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
N.v.t. Internet /Scholar N.v.t. In de leerlijn professionele ontwikkeling periode 4 zijn 3 onderdelen samengevat: 1. De hoorcolleges en werkcolleges Basisvorming Psychologie 2. De bijeenkomsten van de studieloopbaanbegeleiding, waarvan het doel is dat je inzicht hebt in je eigen ontwikkeling op de competenties van Toegepaste Psychologie. Daarbij wordt ingezoomd op: • Je beroepsbeeld en beroepsidentiteit • Kennis • Vaardigheden • Attitude (professionele houding, omgaan met beroepsdilemma’s) Bij studieloopbaanbegeleiding maak je keuzes in je studieloopbaan. De nadruk ligt op competentie 9, bevorderen eigen professionaliteit. In de propedeuse ligt daarbij de nadruk op oriëntatie, selectie en verwijzing, in de hoofdfase verschuift dit naar keuzes op het gebied van stages, werkveld en minor. • • • •
18.
19.
Werkvormen
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Je kunt je werkwijze en resultaten evalueren Je kunt je verantwoorden Je kunt reflecteren op je eigen ontwikkeling Je kunt transfer maken • Tussen theorie en praktijk • Tussen beroepstaken • Tussen competenties
3. De voorbereiding op de integrale toets als afsluiting van niveau 1. Je leert over de beroepstaken heen te reflecteren op je competentieontwikkeling. Hoorcolleges Basisvorming Psychologie Werkcolleges Basisvorming Psychologie Bijeenkomsten studieloopbaanbegeleiding Per week 6 contacturen (cu) 2 cu hoorcollege basisvorming psychologie 2 cu werkcollege basisvorming psychologie 2 cu SLB-bijeenkomsten 1 cu = 45 minuten Periode 4 Werkcollege: maximaal 25 deelnemers Hoorcollege: maximaal 175 deelnemers SLB-bijeenkomst: maximaal 25 deelnemers Integrale toets: individueel
88
2.2
Integrale toets propedeuse, niveau 1, 1e studiejaar
Titel integrale Toets
Integrale Toets, propedeuse, niveau 1 Integrated examination, foundation year, level 1 TPS-VpPRO
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie propedeuse niveau 1 (1e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaken
Professionele Ontwikkeling
4.
(Beroeps-) Producten Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens
N.v.t.
5.
6.
7.
Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens Ingangseisen
8.
Algemene omschrijving
9.
Competenties
10.
Beoordelingscriteria
De integrale toets is onderdeel van OWE Professionele Ontwikkeling propedeuse. In de leerlijn Professionele Ontwikkeling zijn drie onderdelen samengevat: 1.De hoorcolleges en werkcolleges Basisvorming Psychologie 2.De bijeenkomsten van de studieloopbaanbegeleiding 3.Integrale toetsing Studielast: zie omschrijving onderwijseenheid Professionele Ontwikkeling 1D, propedeuse, niveau 1 Professionele ontwikkeling op propedeuse niveau, voorbereidend op hoofdfase 1 en 2. Continue samenhang met alle competenties van de opleiding. Vormeisen beroepsproduct: • bij alle schriftelijke producttoetsen zijn taalcriteria geformuleerd als voorwaardelijke criteria: het taalgebruik wordt dan als eerste beoordeeld en dient voldoende te zijn als voorwaarde voor verdere beoordeling. De student ontvangt het cijfer 1 voor de 1e kans van de toets. • taaleisen: maximaal 5 fouten per 400 woorden en je dient te voldoen aan de APA richtlijnen. • hanteert voor de bron- en literatuurverwijzing de APA normen. In de integrale toets worden de competenties 1, 2, 3 en 9 in hun samenhang getoetst door een performance toets met een aansluitend gesprek. Door middel van het analyseren, ontwerpen van een plan van aanpak en het voeren van een gesprek met een simulatie cliënt toon je aan dat je verschillende competenties inzet. In het gesprek met de examinator toon je aan te kunnen reflecteren op je eigen handelen en het resultaat van het handelen. 1. Oriënteren, contact leggen en analyseren 2. Ontwerpen van een plan van aanpak 3. Uitvoeren van een plan van aanpak 9. Bevorderen eigen professionaliteit Competentie 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren • sluit aan bij de situatie waarmee de cliënt binnenkomt. • stemt het tempo en non-verbale gedrag af op de cliënt. • laat een neutrale houding zien door antwoorden te aanvaarden zonder waardeoordeel. • geeft ruimte aan de cliënt voor vragen en opmerkingen. • gebruikt Luisteren Samenvatten Doorvragen om tot de kern van de vraagstelling te komen. • zet evidence en/of practice based interventies in om tot de kern van de vraagstelling te komen. Competentie 2: Ontwerpen van een plan van aanpak • beschrijft in het plan van aanpak hoe de cliënt gestimuleerd wordt tot het formuleren van de realistische doelen van het gesprek. • beschrijft welke evidence en/of practice based interventies ingezet worden. • beschrijft in het plan van aanpak hoe het gesprek wordt geëvalueerd. • onderbouwt het plan van aanpak met literatuur. Competentie 3: Uitvoeren van een plan van aanpak • voert het plan van aanpak op duurzaam en doelgerichte wijze uit.
89
• • • • •
zorgt voor structuur en een logische opbouw in het gesprek (opening, kern, afsluiting). laat de cliënt van het gesprek benoemen. laat de cliënt vervolgacties benoemen voor na het gesprek ter bevordering van de transfer. evalueert het gesprek met de cliënt volgens het plan van aanpak. checkt of de cliënt voldoende handvatten heeft om aan zijn vervolgacties te kunnen werken.
Competentie 9: Bevorderen individuele professionaliteit • beschrijft concreet hoe hij heeft gehandeld (omstandigheden, gedachten, gevoelens, overtuigingen) in de kritische beroepssituatie. • benoemt welke invloed het eigen handelen heeft gehad op de cliënt. • benoemt concreet welke inzichten het handelen heeft opgeleverd. • kan professionele ontwikkeldoelen formuleren op basis van het uitgevoerde cliëntgesprek. • benoemt hoe de eigen leerstijl kan worden ingezet om de ontwikkeldoelen te behalen. Alle te toetsen competenties moeten worden behaald. Per competentie staan een aantal beoordelingscriteria aangegeven. Per beoordelingscriterium wordt één van de volgende punten toegekend: 1 = helemaal niet voldoende 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed 11. Integrale toetskenmerken en -vormen Het cijfer 6.0 wordt gegeven bij het behalen van 2/3 van het maximaal aantal punten per competentie. Er is geen compensatie tussen de competenties. Aantal examinatoren: 1 Afname integrale toets: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Toetsvorm Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordelin Minimaal STP (deel-) examinator g vereist tentamen en resultaat TPSIntegrale Performanc 1 2 cijfer 6,0 5 VpPRO4-2 toets, etoets met 0 – 10 propedeus gesprek, e individueel 12. Verplicht en N.v.t. aanbevolen materiaal Onderwijsperiode Periode 4 13.
90
Hoofdstuk 3 Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen postpropedeutische fase Conform artikel 6.1 lid 2 van de OER 3.1.1
Onderwijseenheden, hoofdfase 1, niveau 2, 2e studiejaar PERIODE 1 Trainen Begeleiden en Coachen A, hoofdfase 1, niveau 2
Titel OWE
Training, Supervising and Coaching A, main phase 1, level 2 TPS-Vh1TBCa
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Opleiding Doelgroep Beroepstaak / taken Centrale beroepstaak (Beroeps-) Producten Studiepunten, studielast
7.
Samenhang
8.
Ingangseis m.b.t. tentamens
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
Toegepaste Psychologie
Naar: Overzicht onderwijsaanbod Studenten Toegepaste Psychologie, hoofdfase 1 niveau 2 (2e studiejaar) voltijd Trainen Begeleiden en Coachen Trainen Begeleiden en Coachen Uitvoering Training 5 stp /140 sbu Studieactiviteit
sbu
Contacttijd Beroepsopdrachten
53 64
Zelfstudie 20 Handelingstoets 3 Beroepsopdracht op niveau hoofdfase 1, aansluitend op propedeuse niveau, voorbereidend op praktijkleren hoofdfase 2. Ingangseis deeltentamen kennistoets is: 45 stp propedeuse niveau behaald & 80% aanwezigheid bij werkcolleges en trainingen. Vormeisen beroepsproduct: • bij alle schriftelijke producttoetsen zijn taalcriteria geformuleerd als voorwaardelijke criteria: het taalgebruik wordt dan als eerste beoordeeld en dient voldoende te zijn als voorwaarde voor verdere beoordeling. De student ontvangt het cijfer 1 voor de 1e kans van de toets. • taaleisen: maximaal 5 fouten per 400 woorden en je dient te voldoen aan de APA richtlijnen. • er wordt gebruikt gemaakt van correcte verwijzingen volgens APA-normen naar literatuur, actuele bronnen en relevante onderzoeksgegevens. Indien niet wordt voldaan aan deze vormcriteria, ontvangt de student het cijfer 1. Je werkt aan de beroepstaak vanuit de rol van trainer, coach en/of begeleider. Het doel van deze beroepstaak is om de cliënt(en) of klant(en) te helpen hun gedrag zodanig te veranderen dat zij beter kunnen omgaan met de situatie waarvoor zij gesteld zijn. Je richt je zowel op het individu als op een groep. Op hoofdfase 1 niveau is de aard van de beroepsopdrachten anders dan op propedeuse niveau. Er zijn bij deze opdracht minder kaders gegeven dan op propedeuse niveau. 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak Uitvoering training Competentie 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren • bouwt een professionele relatie op met de deelnemers door empathie te tonen. • geeft adequate feedback aan deelnemers om hen nieuwe inzichten te geven. • stimuleert dat deelnemers elkaar feedback geven ten behoeve van hun ontwikkeling. • communiceert non-verbaal en verbaal helder en duidelijk en checkt regelmatig of de deelnemers hem begrijpen. Competentie 2: Ontwikkelen van een plan van aanpak
91
• • • • •
12.
stemt de hoofd- en subdoelen van de workshop af op de hulpvragen van de deelnemers. ontwikkelt verschillende spel- en werkvormen (interventies) op basis van relevante theorie en methodiek. gebruikt de leercyclus van Kolb om af te stemmen op de leerstijlen van de deelnemers stemt de opbouw af op de mogelijkheden van de deelnemers. ontwikkelt werkvormen die ervoor zorgen dat een duurzame gedragsverandering optreedt.
Competentie 3: Uitvoeren van een plan van aanpak • stemt de workshop af op het niveau, tempo, en leerdoelen van de deelnemers. • biedt ruimte voor de inbreng van ervaringen en leermomenten van de deelnemers. • enthousiasmeert de deelnemers door een actieve houding. • zorgt voor een logische opbouw en bewaakt de tijd. • stemt zijn gedrag en werkvormen af op de deelnemers waarbij hij eventuele weerstand wegneemt.
Tentaminering Uitvoering training Alle te toetsen competenties moeten worden behaald. Per competentie staan een aantal beoordelingscriteria aangegeven. Per beoordelingscriterium wordt één van de volgende punten toegekend: 1 = helemaal niet voldoende 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed
Het cijfer 5,5 wordt gegeven bij het behalen van 2/3 van het maximaal aantal punten per competentie. Er is geen compensatie tussen de competenties. Aantal examinatoren: 1 Afname gedragsgericht interview: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Toegestane hulpmiddelen: geen Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordelin Minimaal STP (deel)examinator g vereist tentamen en resultaat TPSUitvoering Performan 1 1 cijfer 5,5 Vh1TBCatraining, ce toets, 0 – 10 5 1 hoofdfase individueel 1 Boeken: 13. Verplichte • Galan, de K. (2010). Trainen. Een praktijkgids. Haarlem: Pearson Education literatuur Benelux. • Donders, W. (2009). Coachende gespreksvoering. Hoofddorp: Boom Lemma uitgevers. Artikelen: • Alblas, G. (1995). Organisatie en management: een fundamentele inleiding in de organisatiekunde 3/ Individu en organisatie. Utrecht: Lemma, pp. 158-181. • Bakker, K., Pannebakker, M. & Waal, M.S. (1999). Kwetsbaar en competent: sociale participatie van kwetsbare jeugd: theorie, beleid en praktijk. Utrecht: NIZW, pp. 25-30. • Bergenhenegouwen, G.J., Mooijman, E.A.M. & Tillema, H.H. (2002). Strategisch opleiden en leren in organisaties. Deventer: Kluwer, pp. 279-290 en 301-311. • Block, P. (2006). Feilloos adviseren: een praktische gids voor adviesvaardigheden. Schoonhoven: Academic Service, pp. 51-74. • Bolhuis, S.M. (2009). Leren en veranderen. Bussum: Coetinho, pp. 246-267. • Brug, J., Asseman, P.T. van & Lechner, E.H.S. (2007). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak. Assen: Van Gorcum, pp. 77-89. • Korrel, M. (2003). Het begeleiden van effectieve leerprocessen. Soest: Nelissen, pp. 13-29.
92
• • • • • • • •
Lingsma, M. (2005). Aan de slag met teamcoaching. Soest: Nelissen, pp. 3963. Miller, W.R. & Rollnick, S. (2005). Motiverende gespreksvoering: een methode om mensen voor te bereiden op verandering. Gorinchem: Ekklesia, pp. 19-31 en 33-41. Nathans, J.M.C. (2005). Adviseren als tweede beroep. Deventer: Kluwer, pp. 83-103. Oldenkamp, J.H. (2006). Kennismanagement en gedragsverandering. Rotterdam: Essentials, pp. 64-77. Remmerswaal, J.L.M. (2006). Begeleiden van groepen: groepsdynamica in de praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, hoofdstuk 15 Groepsontwikkeling en hoofdstuk 17 Groepsontwikkeling in taakgroepen en trainingsgroepen. Remmerswaal, J.L.M. (2008). Handboek groepsdynamica. Soest: Nelissen, pp. 239-263. Rogers, C.R., Kirschenbaum, H (ed.), Land Henders, V. (ed.) (1989). The Carl Rogers Reader. Boston: Houghton Mifflin Company, pp. 304-322. Wierdsma, A.F.M. & Swieringa, J. (2002). Lerend organiseren: als meer van hetzelfde niet helpt. Groningen: Stenfert Kroese, hoofdstuk 4 Over het leren van organisaties en hoofdstuk 10 Lerende organisaties.
Wijzigingen voorbehouden 14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
Internet /Scholar
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
In het onderwijs werk je voor een adviesbureau en heb je als opdracht gekregen om een begeleidingstraject te ontwikkelen. De opdrachtgever is een grote organisatie die in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen een groep jongeren, die door gebrek aan opleiding weinig kansen op de arbeidsmarkt, voor een jaar in dienst wil nemen. De tweede opdracht binnen deze OWE wordt getoetst toegespitst op de beroepstaak trainen. Het ondersteunend onderwijs bestaat uit hoor- en werkcolleges voor de theoretische concepten en trainingen voor de vaardigheden. Theoretische concepten • Organisatiecultuur • Leertheorieën • Groepsdynamica Vaardigheden • Begeleiding van groepen • Ontwerpen van trainingen met verschillende werkvormen
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen en coaching on the job Per week: 10 contacturen (cu) 1 cu coaching on the job 2 cu hoorcollege 3 cu werkcollege 4 cu training vaardigheden 1 cu = 45 minuten
20. 21.
Onderwijsperiode
Periode 1
Maximum aantal deelnemers
Hoorcollege: maximaal 150 deelnemers Training: maximaal 13 deelnemers Werkcollege: maximaal 25 deelnemers
93
Trainen Begeleiden en Coachen B, hoofdfase 1, niveau 2 Titel OWE
Training, Supervising and Coaching B, main phase 1, level 2 TPS-Vh1TBCb
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie, hoofdfase 1 niveau 2 (2e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaak/ taken*
Trainen Begeleiden en Coachen
4.
Centrale beroepstaak
Trainen Begeleiden en Coachen
5.
(Beroeps-) Product
Uitvoering Training
6.
Studiepunten, studielast
7.
Samenhang
8.
Ingangseisen m.b.t. tentamens
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
5 stp /140 sbu Studieactiviteit sbu Contacttijd 52,5 Zelfstudie 84,5 Kennis- en/of handelingstoets 3 Beroepsopdracht op niveau hoofdfase 1, aansluitend op propedeuse niveau, voorbereidend op praktijkleren hoofdfase 2. Ingangseis deeltentamen kennistoets is: 45 stp propedeuse niveau behaald & minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en trainingen. Je werkt aan de beroepstaak vanuit de rol van trainer, coach en/of begeleider. Het doel van deze beroepstaak is om de cliënt(en) of klant(en) te helpen hun gedrag zodanig te veranderen dat zij beter kunnen omgaan met de situatie waarvoor zij gesteld zijn. Je richt je zowel op het individu als op een groep. Op hoofdfase 1 niveau is de aard van de beroepsopdrachten anders dan op propedeuse niveau. Er zijn bij deze opdracht minder kaders gegeven dan op propedeuse niveau. 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak Kennistoets Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. Globale doelen waarop wordt getoetst: De student heeft inzicht in: • Rationeel Emotieve Therapie • Neuro linguïstisch Programmeren • (sociaal)psychologische modellen ten aanzien van individueel gedrag en interactie in groepen • Roos van Leary • Drama driehoek • leerstijlen • omgaan met weerstand in trainingen • systeemtheorie • coachende gespreksvoering • motiverende gespreksvoering • begeleiden effectieve leerprocessen • groepsdynamica • begeleiden van groepen • teamcoaching • kennismanagement en gedragsverandering • diversiteit van leren en ontwikkelen in organisaties • basisvaardigheden trainen • Organisatie & Management • adviesvaardigheden • leren en veranderen • gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak
94
12.
Tentaminering
Kennistoets Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets. Aantal vragen: 60 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 3 Cesuur: 40 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoets: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Toegestane hulpmiddelen: geen Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordelin Minimaal STP (deel-) examinator g vereist tentamen en resultaat TPSKennistoet Schriftelijk 1 1 cijfer 5,5 Vh1TBCbs Trainen, e toets, 0 – 10 1 Begeleiden meerkeuze Coachen, vragen, 5 hoofdfase individueel 1 Boeken: 13. Verplichte • Galan, de K. (2010). Trainen. Een praktijkgids. Haarlem: Pearson Education literatuur Benelux. • Donders, W. (2009). Coachende gespreksvoering. Hoofddorp: Boom Lemma uitgevers Artikelen: • Alblas, G. (1995). Organisatie en management: een fundamentele inleiding in de organisatiekunde 3/ Individu en organisatie. Utrecht: Lemma, pp. 158-181. • Bakker, K., Pannebakker, M. & Waal, M.S. (1999). Kwetsbaar en competent: sociale participatie van kwetsbare jeugd: theorie, beleid en praktijk. Utrecht: NIZW, pp. 25-30. • Bergenhenegouwen, G.J., Mooijman, E.A.M. & Tillema, H.H. (2002). Strategisch opleiden en leren in organisaties. Deventer: Kluwer, pp. 279-290 en 301-311. • Block, P. (2006). Feilloos adviseren: een praktische gids voor adviesvaardigheden. Schoonhoven: Academic Service, pp. 51-74. • Bolhuis, S.M. (2009). Leren en veranderen. Bussum: Coetinho, pp. 246-267. • Brug, J., Asseman, P.T. van & Lechner, E.H.S. (2007). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak. Assen: Van Gorcum, pp. 77-89. • Korrel, M. (2003). Het begeleiden van effectieve leerprocessen. Soest: Nelissen, pp. 13-29. • Lingsma, M. (2005). Aan de slag met teamcoaching. Soest: Nelissen, pp. 3963. • Miller, W.R. & Rollnick, S. (2005). Motiverende gespreksvoering: een methode om mensen voor te bereiden op verandering. Gorinchem: Ekklesia, pp. 19-31 en 33-41. • Nathans, J.M.C. (2005). Adviseren als tweede beroep. Deventer: Kluwer, pp. 83-103. • Oldenkamp, J.H. (2006). Kennismanagement en gedragsverandering. Rotterdam: Essentials, pp. 64-77. • Remmerswaal, J.L.M. (2006). Begeleiden van groepen: groepsdynamica in de praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, hoofdstuk 15 Groepsontwikkeling en hoofdstuk 17 Groepsontwikkeling in taakgroepen en trainingsgroepen. • Remmerswaal, J.L.M. (2008). Handboek groepsdynamica. Soest: Nelissen, pp. 239-263. • Rogers, C.R., Kirschenbaum, H (ed.) & Land Henders, V. (ed.) (1989). The Carl Rogers Reader. Boston: Houghton Mifflin Company, pp. 304-322. • Wierdsma, A.F.M. & Swieringa, J. (2002). Lerend organiseren: als meer van hetzelfde niet helpt. Groningen: Stenfert Kroese, hoofdstuk 4 Over het leren van organisaties en hoofdstuk 10 Lerende organisaties. Wijzigingen voorbehouden
95
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
Internet /Scholar
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
In het onderwijs werk je voor een adviesbureau en heb je als opdracht gekregen om een begeleidingstraject te ontwikkelen. De opdrachtgever is een grote organisatie die in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen een groep jongeren, die door gebrek aan opleiding weinig kansen op de arbeidsmarkt, voor een jaar in dienst wil nemen. De tweede opdracht binnen deze OWE wordt getoetst toegespitst op de beroepstaak trainen. Je geeft namelijk een training voor een groep studenten binnen onze opleiding. Het ondersteunend onderwijs bestaat uit hoor- en werkcolleges voor de theoretische concepten en trainingen voor de vaardigheden. Theoretische concepten • Organisatiecultuur • Leertheorieën • Groepsdynamica Vaardigheden • Begeleiding van groepen • Ontwerpen van trainingen met verschillende werkvormen
18. 19.
Werkvormen Les- / Contacturen
Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen en coaching on the job Per week: 10 contacturen (cu) 1 cu coaching on the job 2 cu hoorcollege 3 cu werkcollege 4 cu training vaardigheden 1 cu = 45 minuten
20.
Onderwijsperiode
Periode 1
21.
Maximum aantal deelnemers
Hoorcollege: maximaal 150 deelnemers Training: maximaal 13 deelnemers Werkcollege: maximaal 25 deelnemers
Professionele Ontwikkeling 2A, hoofdfase 1, niveau 2 Titel OWE
Professional Development 2A, main phase 1, level 2 TPS-Vh1PRO1 – Evidence Based Practice
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2.
Doelgroep
3.
Beroepstaak/
Studenten Toegepaste Psychologie hoofdfase 1 niveau 2 (2e studiejaar) voltijd Psychologische Hulpverlening Trainen Begeleiden Coachen Assessment Werken aan preventie Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling Onderzoek en Innovatie N.v.t.
taken
4. 5. 6.
Centrale beroepstaak (Beroeps-) Producten Studiepunten, studielast
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
Stageverslag 5 stp / 140 sbu Studieactiviteit Contacttijd SLB Zelfstudie Kennistoets
sbu 12 12 113 3
96
7.
Samenhang
Professionele ontwikkeling op niveau hoofdfase 1, voorbereidend op praktijkleren hoofdfase 1 en hoofdfase 2. Continue samenhang met alle competenties en beroepstaken van de opleiding.
8.
Ingangseisen m.b.t. tentamens
Voor de deeltentamens Basisvorming Psychologie 1, 2, 3 en 4:
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
12.
80% aanwezigheid bij SLB bijeenkomsten per periode. Hoorcolleges Basisvorming Psychologie – ontwikkeling kennisbasis Studieloopbaanbegeleiding 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak Kennistoetsen Basisvorming, periode 1: Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. Globale doelen waarop wordt getoetst: De student: • weet EBP inhoud; • kent de stappen waaruit evidence-based handelen bestaat; • kent de verschillende niveaus van bewijs; • weet evidence based literatuur te vinden en te beoordelen; • kent positie van de toegepast psycholoog in het werkveld.
Tentaminering
Aantal vragen per toets: 40 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 4 Cesuur: bij 25 vragen goed een 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoetsen: individueel Frequentie: 2 Toegestane hulpmiddelen: geen Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordelin (deel-) examinator g tentamen en TPSKennistoet Schriftelijk 1 1 cijfers Vh1PRO1- s e toets, 0 – 10 1 Basisvormi meerkeuze ng, vragen, hoofdfase individueel 1, periode 1 Reader, aan te schaffen via de opleiding. 13. Verplichte literatuur Wijzigingen voorbehouden. 14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
Minimaal vereist resultaat 5,5
STP
5
N.v.t.
Internet /Scholar N.v.t. In de leerlijn professionele ontwikkeling zijn 2 onderdelen samengevat: De hoorcolleges Basisvorming Psychologie De bijeenkomsten van de studieloopbaanbegeleiding, waarvan het doel is dat je inzicht hebt in je eigen ontwikkeling op de competenties van Toegepaste Psychologie. Daarbij wordt ingezoomd op: • Je beroepsbeeld en beroepsidentiteit • Kennis • Vaardigheden • Attitude (professionele houding, omgaan met beroepsdilemma’s) Bij studieloopbaanbegeleiding maak je keuzes in je studieloopbaan De nadruk ligt op competentie 9, bevorderen eigen professionaliteit. In de propedeuse ligt daarbij de nadruk op oriëntatie, selectie en verwijzing, in de hoofdfase verschuift dit naar keuzes op het gebied van stages, werkveld en minor. Doelen:
97
-
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Je kunt je werkwijze en resultaten evalueren Je kunt je verantwoorden Je kunt reflecteren op je eigen ontwikkeling Je kunt transfer maken • Tussen theorie en praktijk • Tussen beroepstaken • Tussen competenties Hoorcolleges Bijeenkomsten studieloopbaanbegeleiding Per week 4 contacturen (cu) 2 cu hoorcollege Basisvorming Psychologie 2 cu bijeenkomsten SLB 1 cu = 45 minuten Periode 1 Hoorcollege: maximaal 150 deelnemers SLB-bijeenkomst: maximaal 25 deelnemers
PERIODE 2 Werken aan preventie, hoofdfase 1, niveau 2 Titel OWE
Working on Prevention, main phase 1, level 2 TPS-Vh1PRE
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie hoofdfase 1 niveau 2 (2e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaak/ taken*
Werken aan Preventie
4.
Centrale beroepstaak
Werken aan Preventie
5.
(Beroeps-) Producten
Een preventieve website voor de doelgroep
6.
Studiepunten, studielast
7.
Samenhang
8.
Ingangseisen m.b.t. tentaminering
9.
Algemene omschrijving
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
5 stp / 140 sbu Studieactiviteit sbu Contacttijd 54 Beroepsopdrachten 43 Zelfstudie 40 Kennis- en/of handelingstoets 3 Beroepsopdracht op niveau hoofdfase 1, aansluitend op propedeuse niveau, voorbereidend op praktijkleren hoofdfase 2. Ingangseis deeltentamen kennistoets is: 45 stp propedeuse niveau behaald & 80% aanwezigheid werkcolleges en trainingen. Vormeisen beroepsproduct: • bij alle schriftelijke producttoetsen zijn taalcriteria geformuleerd als voorwaardelijke criteria: het taalgebruik wordt dan als eerste beoordeeld en dient voldoende te zijn als voorwaarde voor verdere beoordeling. De student ontvangt het cijfer 1 voor de 1e kans van de toets. • taaleisen: maximaal 5 fouten per 400 woorden en je dient te voldoen aan de APA richtlijnen. • hanteert voor de bron- en literatuurverwijzing de APA normen. Tijdens deze onderwijseenheid (OWE) kruip je in de huid van een preventiewerker. Preventiewerkers kunnen bij verschillende organisaties werkzaam zijn, bijvoorbeeld de gemeentelijke overheid, gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD), verslavingszorg of de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). In deze OWE draait het vooral om preventieve interventies gericht op factoren die de gezondheid beschermen of bedreigen, zogenaamde gezondheidsdeterminanten. Tevens maak je kennis met online hulpverlenen en ontwikkel jezelf een website die je test bij de doelgroep. In hoofdfase 1 ontwikkel je een interventie en voer je deze ook uit.
98
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak 4: Signaleren 5: Samenwerken Website: Competentie 1: Oriënteren, Contact leggen en analyseren • verwerkt op een analytisch en oordeelkundige manier de verkregen informatie uit de pre-test op de website. • analyseert de vragen van de bezoeker(s) aan de website en formuleert een passende oplossing. • maakt een probleemanalyse gebaseerd op een gedragsverklarings- of gedragsveranderingsmodel en trekt hieruit conclusies waarop je de interventiekeuze(s) baseert. Competentie 3: Uitvoeren van een plan van aanpak • bouwt de website overzichtelijk op met kopjes, opsommingen en bullets. • stemt het taal- en beeldgebruik van de website af op de doelgroep. • ontwikkelt op onderbouwde wijze een valide en betrouwbaar evaluatieinstrument passend bij de doelgroep om een pre-test uit te voeren. Competentie 4: Signaleren • signaleert risicofactoren voor het welzijn van de doelgroep vanuit de literatuur. • gebruikt best practices bij de keuze van informatie om de juiste preventieactiviteiten op de website te bieden. Competentie 5: Samenwerken • geeft op de site aan met welke andere organisaties wordt samengewerkt en waarom. • maakt op de site helder vanuit welke visie jullie samenwerken en op welke wijze jullie als team samenwerken. Kennistoets Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. Globale doelen waarop wordt getoetst:
Preventie
De student heeft kennis van en inzicht in de gezondheidsrisico’s van mensen per levensfase en hierbij passende interventies uit de praktijk. • De student weet welke vormen van participatie er zijn in een preventieprogramma en hoe hij dit kan toepassen in een voorbeeld. • De student kent de achtergrond en werkwijze van de community benadering. • De student weet hoe hij vanuit een probleemanalyse tot de ontwikkeling van interventies komt en kan dit toepassen in een voorbeeld. • De student weet wat het belang van effectiviteit binnen de preventie is en wat dit betekent voor de uitvoeringspraktijk. • De student weet hoe hij een preventieprogramma kan evalueren en pretesten. • De student heeft inzicht in het verloop van de implementatie van een preventieproject. E-Health • De student heeft inzicht in de invloed van e-Health op de hulpverlening en de eigen rol als toegepast psycholoog. •
De student weet welke e-Health interventies is welke fase van hulpverlening en begeleiding kunnen worden toegepast en welke voor- en nadelen daaraan zitten.
99
12.
Tentaminering Website Alle te toetsen competenties moeten worden behaald. Per competentie staan een aantal beoordelingscriteria aangegeven. Per beoordelingscriterium wordt één van de volgende punten toegekend: 1 = helemaal niet voldoende 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed Het cijfer 5,5 wordt gegeven bij het behalen van 2/3 van het maximaal aantal punten per competentie. Er is geen compensatie tussen de competenties. Aantal examinatoren: 1 Afname website: groepsproduct Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Toegestane hulpmiddelen: geen
Kennistoets Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets. Aantal vragen: 60 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 3 Cesuur: 40 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoets: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Toegestane hulpmiddelen: geen Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordelin Minimaal STP (deel-) examinator g vereist tentamen en resultaat TPSWebsite, Groepspro 1 1 cijfer 5,5 Vh1PRE-2 hoofdfase duct 0 – 10 1 5 TPSKennistoet Schriftelijk 1 1 cijfer 5,5 Vh1PRE-1 s Werken e toets, 0 – 10 aan meerkeuze Preventie, vragen, hoofdfase individueel 1 Boeken: 13. Verplichte • Brug, J., Assema, P. van & Lechner, L. (2010). Gezondheidsvoorlichting en literatuur gedragsverandering, een planmatige aanpak (8e druk). Assen: van Gorcum • Timmer, S. (2011). eHealth in de praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Artikelen: • Burgt, M. van der & Mechelen-Gevers, E. van (2004). Doen wat werkt! Effectieve gezondheidsvoorlichting aan groepen door verpleegkundigen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. • Rögels, N. (2011). Levenslooppsychologie, Jongvolwassenen, Volwassenen En Oudere Volwassenen, Den Haag: Boom Lemma. • Timmer, S & Vries, E. de (2012). eBook: Sociale Media in de zorg, de hype voorbij?! Gratis download via http://www.changinghealthcare.nl/ebooksome/ • Zantinge, E.M., Wilk, E.A. van der & et al. (2011). Gezond ouder worden in Nederland. RIVM. Pag. 5-10 en pag. 69-74. • Volksgezondheidszorg (2015). Geraadpleegd op 5 maart 2015, van https://www.volksgezondheidenzorg.info/. Onderzoeksrapporten ten behoeve van de beroepsopdracht: • Kollenburg, C. van (z.d.) Vertrouwelijke PMO Rapportage Bedrijf X, Nijmegen: Adaptics. • Monshouwer, K., Dorsselaer, S. van der & Gorter, A. e.a. (2004). Jeugd en riskant gedrag. • Zantinge, E.M., Wilk, E.A. van der & et al. (2011). Gezond ouder worden in Nederland. RIVM. Wijzigingen voorbehouden
100
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
Internet/Scholar
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
In deze OWE draait het vooral om preventieve interventies gericht op factoren die de gezondheid beschermen of bedreigen de gezondheidsdeterminanten. Hierbij kan gedacht worden aan beschermende factoren zoals gezond eten en bewegen of bedreigende factoren zoals roken en een hoge bloeddruk. De manier waarop we leven en het gedrag dat we vertonen, ook wel lifestyle (leefstijl) genoemd, is van grote invloed op onze gezondheid. Vaak zul je als preventiemedewerker met behulp van (didactische) werkvormen het gedrag van mensen en de lifestyle proberen te beïnvloeden. Aangezien je als Toegepast Psycholoog specialist bent op het gebied van menselijk gedrag, kun je hierin en belangrijke rol spelen. Je gaat op hoofdfase 1 niveau aan de slag met het uitvoeren van het plan: één interventie ga je verder uitwerken. Je maakt een website en toetst deze aan de doelgroep. Het ondersteunend onderwijs bestaat uit hoor- en werkcolleges voor de theoretische concepten en trainingen voor de vaardigheden. Theoretische concepten • Lifespan psychologie en Preventie • Gezondheidsrisico’s per leeftijdsfase • Leefstijl en gezondheid • Theoretische modellen voor preventie en gezondheidsbevordering • Doelgroep participatie en het sociaal netwerk • Interventieontwikkeling en uitvoering • Beïnvloeden van gezond gedrag • Effectieve preventie • E-health Vaardigheden • Online communiceren • Het maken van een website • Uitvoeren van een pretest • Signaleren Houding • Een professionele houding binnen sociale media en online contact.
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen en coaching on the job Per week: 9 contacturen (cu) 1 cu coaching on the job 2 cu hoorcollege 4 cu werkcollege 2 cu training vaardigheden 1 cu = 45 minuten
20.
Onderwijsperiode
Periode 2
21.
Maximum aantal deelnemers
Hoorcollege: maximaal 150 deelnemers Training: maximaal 13 deelnemers Werkcollege: maximaal 25 deelnemers
Onderzoek en Innovatie, hoofdfase 1, niveau 2 Titel OWE
Research and Innovation, main phase 1, level 2 TPS-Vh1ONI
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie, hoofdfase 1 niveau 2 (2e studiejaar) voltijd
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
101
3.
Beroepstaak/ taken*
Onderzoek en Innovatie
4.
Centrale beroepstaak
Onderzoek en Innovatie
5.
(Beroeps-) Producten
Onderzoekspresentaties (Observeren, Enquêteren)
6.
Studiepunten, studielast
5 stp / 140 sbu Studieactiviteit
7.
Samenhang
8.
Ingangseisen m.b.t. tentamens
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
12.
sbu
Contacttijd
54
Zelfstudie
83
Kennistoets 3 Kennistoets op hoofdfase 1, aansluitend op propedeuse niveau, voorbereidend op praktijkleren hoofdfase 2 en hoofdfase 3 afstudeertraject. Ingangseis deeltentamen kennistoets is: 45 stp propedeuse behaald & minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en trainingen. Bij de beroepstaak Onderzoek en Innovatie gaat het erom dat je vanuit een vraag uit de beroepspraktijk, door middel van toegepast onderzoek tot een beroepsproduct komt. Het is de bedoeling dat het onderzoeksresultaat en het daaruit voortvloeiende beroepsproduct gebruikt kunnen worden in de beroepspraktijk. Je zult daarom, vanaf het begin van het doen van onderzoek, veel aandacht moeten hebben voor de aansluiting op de beroepspraktijk en de toepasbaarheid van de uitkomsten van je onderzoek. Op dit niveau ga je leren hoe je met behulp van enquêteren, observeren en kennis over de onderzoekscyclus, kan komen tot gedegen praktijkonderzoek. Als Toegepast Psycholoog zal je moeten verantwoorden waarom je een bepaalde methodiek inzet (evidence based werken). Ook dien je in staat te zijn om op onderbouwde wijze verbeteringen aan te brengen in jouw beroepspraktijk. 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 10: Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep Kennistoets Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. Globale doelen waarop wordt getoetst: Doel van de kennistoets: • Student kan de begrippen validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid adequaat gebruiken en begrijpen. • Student kan de verschillende soorten onderzoek verbinden aan de verschillende soorten onderzoeksvragen. • Student weet hoe hij/zij data met behulp van observeren moet genereren, verwerken en analyseren. • Student weet hoe hij/zij data met behulp van enquêteren moet genereren, verwerken en analyseren. Student weet hoe hij /zij met behulp van beschrijvende en toetsende statistische methode ordening kan aanbrengen in kwantitatieve data.
Tentaminering Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets. Aantal vragen: 60 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 3 Cesuur: 40 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoets: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Toegestane hulpmiddelen: geen
102
Toetscode TPSVh1ONI-1
Naam (deel-) tentamen Kennistoets Onderzoek en Innovatie, hoofdfase 1
Toetsvorm
Aantal examinatoren 1
Weging
Beoordelin g
Minimaal vereist resultaat 5,5
STP
Schriftelijk 1 cijfer e toets, 0 – 10 meerkeuze vragen, 5 individueel Boeken • Baarde, B., Goede, M. de & Kalmijn, M. (2010). Basisboek enquêteren. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V. • Baarda, B., Goede, M, de & Dijkum, C. van (2011). Basisboek Statistiek met SPSS. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V. • Bil, P. de (2008) Observeren, registreren, rapporteren en interpreteren. Soest: Uitgeverij Nelissen • Brinkman, J. (2008). Beroep op onderzoek. Van doelgerichte onderzoeksopzet tot toepasbare conclusie. Groningen: Noordhoff uitgevers B.V.
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
Internet,/Scholar en SPSS
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
Periode 2
21.
Maximum aantal deelnemers
Werkcollege: maximaal 25 deelnemers Hoorcollege: maximaal 150 deelnemers
N.v.t.
In deze onderwijseenheid ga je intensief aan de slag met twee onderzoeksmethoden die van belang zijn bij het verzamelen van data voor het doen van praktijkonderzoek: enquêteren en observeren. Daarnaast krijg je de vaardigheden aangeleerd om data op kwantitatieve wijze te verwerken en te interpreteren. Dit is van belang voor eigen praktijkonderzoek maar ook om wetenschappelijke artikelen adequaat te kunnen bestuderen. Hoorcolleges Werkcolleges Coaching on the job Per week: 9 contacturen (cu) 1 cu coaching on the job 2 cu hoorcollege 6 cu werkcollege 1 cu = 45 minuten
Professionele Ontwikkeling 2B, hoofdfase 1, niveau 2 Titel OWE
Professional Development 2B, main phase 1, level 2 TPS-Vh1PRO2 - Neuropsychologie
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
2.
Doelgroep
3.
Beroepstaak/ taken*
Studenten Toegepaste Psychologie hoofdfase 1 niveau 2 (2e studiejaar) voltijd Psychologische Hulpverlening Trainen Begeleiden Coachen Assessment Werken aan preventie Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling Onderzoek en Innovatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps-) Producten
Stageverslag
103
6.
Studiepunten, studielast
5 stp / 140 sbu Studieactiviteit
sbu
Contacttijd
12
SLB
12
Zelfstudie
113
Kennistoets
3
7.
Samenhang
Professionele ontwikkeling op niveau hoofdfase 1, voorbereidend op praktijkleren hoofdfase 1 en hoofdfase 2. Continue samenhang met alle competenties en beroepstaken van de opleiding.
8.
Ingangseisen m.b.t. tentaminering
Voor de deeltentamens Basisvorming Psychologie 1, 2, 3 en 4:
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscrite ria Indicatoren / eisen aan de OWE
Minimaal 80% aanwezigheid bij SLB bijeenkomsten per periode. Hoorcolleges Basisvorming Psychologie – ontwikkeling kennisbasis Studieloopbaanbegeleiding 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak Kennistoets Basisvorming periode 2 Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. De globale doelen waarop wordt getoetst: De student: • heeft kennis van de neuropsychologische functies en functiestoornissen en de invloed op cognitie en gedrag; • heeft kennis van de neuropsychologische tests; • heeft kennis van de neurorevalidatie.
Tentaminering Aantal vragen per toets: 60 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 4 Cesuur: bij 38 vragen goed een 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoetsen: individueel Frequentie: 2 Toegestane hulpmiddelen: geen Toetsvorm Naam Toetsvorm Aantal Weging BeoordeMinimaal STP (deel-) examinaling vereist tentamens toren resultaat TPSKennisSchrifte1 1 cijfer 5,5 Vh1PRO2- toets, lijke toets, 0 – 10 1 Basisvormeerkeuze 5 ming, vragen, periode 2, individueel hoofdfase 1 Boeken: 13. Verplichte • Kessels, R., Eling, P., Ponds, R., Spikman, J. & van Zandvoort, M. (2012). literatuur Klinische Neuropsychologie (1e ed.). Amsterdam: Boom. 12.
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
Wijzigingen voorbehouden. N.v.t. Internet /Scholar N.v.t. In de leerlijn professionele ontwikkeling zijn 2 onderdelen samengevat: De hoorcolleges Basisvorming Psychologie
104
-
De bijeenkomsten van de studieloopbaanbegeleiding, waarvan het doel is dat je inzicht hebt in je eigen ontwikkeling op de competenties van Toegepaste Psychologie. Daarbij wordt ingezoomd op: • Je beroepsbeeld en beroepsidentiteit • Kennis • Vaardigheden • Attitude (professionele houding, omgaan met beroepsdilemma’s)
Bij studieloopbaanbegeleiding maak je keuzes in je studieloopbaan De nadruk ligt op competentie 9, bevorderen eigen professionaliteit. In de propedeuse ligt daarbij de nadruk op oriëntatie, selectie en verwijzing, in de hoofdfase verschuift dit naar keuzes op het gebied van stages, werkveld en minor.
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Doelen: Je kunt je werkwijze en resultaten evalueren Je kunt je verantwoorden Je kunt reflecteren op je eigen ontwikkeling Je kunt transfer maken o Tussen theorie en praktijk o Tussen beroepstaken o Tussen competenties Hoorcolleges Bijeenkomsten studieloopbaanbegeleiding Per week 4 contacturen (cu) 2 cu hoorcollege Basisvorming Psychologie 2 cu bijeenkomsten SLB 1 cu = 45 minuten Periode 2 Hoorcollege: maximaal 150 deelnemers SLB-bijeenkomst: maximaal 25 deelnemers
105
PERIODE 3 Psychologische hulpverlening A, hoofdfase 1, niveau 2 Titel OWE
Psychological Assistance, main phase 1, level 2 TPS-Vh1PHa
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie hoofdfase 1 niveau 2 (2e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaken/ taken*
Psychologische hulpverlening
4.
Centrale beroepstaak
Psychologische hulpverlening
5.
(Beroeps-) Producten
6.
Studiepunten, studielast
7. 8.
Een gezinsgesprek. Een adviesrapportage aan de verwijzer. Een voorlichting over een behandelmethode aan professionals. 5 stp / 140 sbu Studieactiviteit
sbu
Contacttijd
47
Beroepsopdrachten
45
Zelfstudie
45
Kennis- en/of handelingstoets
3
Samenhang
Beroepsopdracht op niveau hoofdfase 1, aansluitend op propedeuse niveau, voorbereidend op praktijkleren hoofdfase 2.
Ingangseisen m.b.t. tentaminering
Ingangseis deeltentamen kennistoets: 45 stp propedeuse behaald & minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en trainingen.
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
12.
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
In deze OWE staan de Ambulante hulpverlening aan kinderen en jongeren met disfunctioneel gedrag (Stoornissen in het Autistisch Spectrum (ASS)-problematiek en eetstoornissen) centraal. Voor de behandeling is naast contact met de cliënt ook contact noodzakelijk is met ouders, collega’s en verwijzer. Daarnaast leren studenten de meest gebruikte psychologische testen en vragenlijsten te hanteren. 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak 5: Samenwerken in professionele relaties Gezinsgesprek
Zie beschrijving integrale toets niveau 2. Indicatoren / eisen aan de OWE Tentaminering Gezinsgesprek Alle te toetsen competenties moeten worden behaald. Per competentie staan een aantal beoordelingscriteria aangegeven. Per beoordelingscriterium wordt één van de volgende punten toegekend: 1 = helemaal niet voldoende 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed Het cijfer 6 wordt gegeven bij het behalen van 2/3 van het maximaal aantal punten per competentie. Er is geen compensatie tussen de competenties. Aantal examinatoren: 1 Afname gezinsgesprek: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Toegestane hulpmiddelen: geen
106
Toetscode TPSVh1PHUa1
13.
Naam (deel-) tentamen Gezinsgesprek, hoofdfase 1 (integrale toets niveau 2)
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
Toetsvorm Performan cetoets, individueel
Aantal examinator en 1
Weging
Beoordelin g
1
cijfer 0 – 10
Minimaal vereist resultaat 6
STP
5
Boeken • Bolt, A. (2010). Het gezin centraal. Handboek voor ambulante hulpverleners. Amsterdam: SPW • Luteijn, F., Barels, D.P.H., Arrindell, W.A., Deelman, B.G., Kamphuis, J.H. & Vertommen, H. (2013). Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg (3e druk). Utrecht: Boom Lemma. Wijzigingen voorbehouden N.v.t. Internet/Scholar N.v.t. De beroepstaak Psychologische Hulpverlening op niveau hoofdfase 1 richt zich op de hulpverlening aan jeugd/jongeren. De cliënt is complexer (minder gemotiveerd, lastigere behandelbare problematiek, rekening houden met het systeem). Er zijn geen vaste richtlijnen volgens welke gehandeld moet worden. Je maakt dus afwegingen welke oplossingen gekozen worden. Met betrekking tot eetstoornissen als problematiek worden in de werkcollegereeks door studenten behandelvormen gepresenteerd en een briefrapport aan de huisarts. In de werkcollegereeks diagnostiek leren de studenten de meest gebruikte psychologische testen en vragenlijsten te hanteren, de bevindingen hierbij in een diagnostisch rapport te beschrijven en op basis hiervan een adviesgesprek te voeren. Beroepsopdracht: Autisme & opvoeding. Je begeleidt d.m.v. een aantal gesprekken een gezin, met een kind met een stoornis in het Autistisch Spectrum. Parallel aan de gesprekken loopt een intervisiecyclus met collega’s uit het team. Het ondersteunend onderwijs bestaat uit hoor- en werkcolleges voor de theoretische concepten en trainingen voor de vaardigheden.
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Theoretische concepten: • Oplossingsgerichte therapie • Systeemtheorie en gezinscoaching. • Diagnostiek Coaching on the job Hoorcolleges Werkcolleges Trainingen Per week: 18 contacturen (cu) 1 cu coaching on the job 2 cu hoorcollege 4 cu werkcollege 2 cu training vaardigheden 1 cu = 45 minuten Periode 3 Hoorcollege: maximaal 150 deelnemers Training: maximaal 13 deelnemers Werkcollege: maximaal 25 deelnemers
107
Psychologische hulpverlening B, hoofdfase 1, niveau 2 Titel OWE
Psychological Assistance, main phase 1, level 2 TPS-Vh1PHb
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2. 3.
Doelgroep Beroepstaak/ taken* Centrale beroepstaak (Beroeps-) Producten
Studenten Toegepaste Psychologie hoofdfase 1 niveau 2 (2e studiejaar) voltijd Psychologische hulpverlening
4. 5. 6.
Studiepunten, studielast
7.
Samenhang
8.
Ingangseisen m.b.t. tentaminering
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteri a Indicatoren / eisen aan de OWE
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
Psychologische hulpverlening Een gezinsgesprek. Een adviesrapportage aan de verwijzer. Een voorlichting over een behandelmethode aan professionals. 5 stp / 140 sbu Studieactiviteit sbu Contacttijd 47 Zelfstudie 90 Kennis- en/of handelingstoets 3 Beroepsopdracht op niveau hoofdfase 1, aansluitend op propedeuse niveau, voorbereidend op praktijkleren hoofdfase 2. Ingangseis deeltentamen kennistoets: 45 stp propedeuse behaald & minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en trainingen. In deze OWE staan de Ambulante hulpverlening aan kinderen en jongeren met disfunctioneel gedrag (Stoornissen in het Autistisch Spectrum (ASS)-problematiek en eetstoornissen) centraal. Voor de behandeling is naast contact met de cliënt ook contact noodzakelijk is met ouders, collega’s en verwijzer. Daarnaast leren studenten de meest gebruikte psychologische testen en vragenlijsten te hanteren. 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak 5: Samenwerken in professionele relaties Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. Globale doelen waarop wordt getoetst: Ontwikkelingspsychopathologie • de student heeft kennis van de meest voorkomende stoornissen en de bijbehorende leeftijdsspecifieke symptomen. Deze stoornissen zijn gedrags- en ontwikkelingsstoornissen; angst- en stemmingsstoornissen; eetstoornissen; verslaving; persoonlijkheidsstoornissen en gehechtheidstoornissen. • de student heeft kennis van de behandel en preventiemogelijkheden van de deze stoornissen bij kinderen. • de student heeft inzicht in de culturele en maatschappelijke factoren die van invloed zijn op deze stoornissen. • de student heeft inzicht in de wisselwerking tussen ouderlijk handelen en kindgedrag, • de student heeft inzicht in de prevalentie en de risico- en beschermende factoren die van invloed zijn op het ontwikkelen van deze stoornissen. Diagnostiek • de student heeft kennis over het verloop van het diagnostisch proces en kan dit in een casus toepassen. • de student weet hoe hij de kwaliteit van tests kan beoordelen. • de student weet wat intelligentietesten, persoonlijkheidsvragenlijsten, neuropsychologische tests en een aantal specifieke tests meten en hoe ze ingezet kunnen worden. • de student heeft kennis van en inzicht in de ethische aspecten en rapportage van diagnostiek. Systeemgericht werken • de student heeft kennis van de uitgangspunten, begrippen en technieken uit het systeemgericht werken.
108
•
de student kan de uitgangspunten en technieken toepassen op een casus.
Jeugdzorg • de student heeft kennis van de begrippen, organisaties in en de visie op de Jeugdzorg in Nederland. Interculturele hulpverlening • de student heeft kennis van en inzicht in de begrippen, uitgangspunten en methode uit de transculturele hulpverlening. • de student kan bovenstaande kennis en inzicht toepassen in een casus.
Tentaminering Kennistoets Cognitief aspect van de volgende competenties wordt in de kennistoets getoetst: 1: Oriënteren, Contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak 5: Samenwerken Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets. Aantal vragen: 50 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 4 Cesuur: 31 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Toegestane hulpmiddelen: geen Toetscode Naam (deel- Toetsvorm Aantal Weging Beoordelin Minimaal STP ) tentamen examinator g vereist en resultaat TPSKennistoets Schriftelijk 1 1 cijfer 5,5 Vh1PHUb- Psychologis e toets, 0 – 10 1 che meerkeuze 5 Hulpverlenin vragen, g, hoofdfase individueel 1 Boeken 13. Verplichte • Regouin, W. & Schamp, P. (2014). Rapportage. Gids voor zorg-, hulp- en literatuur dienstverlening. (5e druk) Assen: Van Gorcum. • Rigter, J. & Hintum, van M. (2013). Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen. Bussum: Coutinho. • Luteijn, F., Barels, D.P.H., Arrindell, W.A., Deelman, B.G., Kamphuis, J.H. & Vertommen, H. (2013). Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg (3d ruk). Utrecht: Boom Lemma. 12.
Artikelen • Bekkum, van. D, Tjin A Djie, K. Helberg, G., Zwaan, I. (2009) Inzetten van beschermjassen en rituelen in hulpverlening aan migranten. In Jong, J. de & Colijn, S. (red.) (2010) Handboek transculturele psychiatrie en psychotherapie. Utrecht: De tijdstroom. • Geluk, R. (2009). Je denkt toch niet dat ik gek ben? Over het betrekken van adolescenten in therapie. Systeemtherapie,21(1),15-25. • Programmaministerie Jeugd en gezin (2012). Geraadpleegd op 10 december 2014 van http://nji.nl/nl/CJG_Brochure_regierol_gemeente.pdf. • Jesserun, C.M. (1994). Genogrammen en etniciteit. Utrecht: St. Landelijke Federatie Welzijnsorganisatie voor Surinamers. • Jesserun, C.M. (2004). Hoe meer verschillen, hoe meer vreugd. Geraadpleegd op 9 december 2009 van http://www.ctt.nu. • Nederlands Jeugd Instituut (2010), Pijlers voor nieuw jeugdbeleid. Geraadpleegd op 5 maart 2015 van http://www.nji.nl/nl/Publicaties/Pijlersvoor-nieuw-jeugdbeleid.html. • Last, E. De interactie tussen moeders met een borderline persoonlijkheidsstoornis en hun kinderen (2001). doctoraalscriptie Vakgroep klinische psychologie Katholieke Universiteit Nijmegen. • Molen, van der H.T., Perreijn, S. Hout, van den M.A. (2007). Klinische Psychologie: Theorieën en psychopathologie. Groningen: Wolters Noordhoff. • Programmaministerie voor Jeugd en gezin (2012). Factsheet basismodel CJG. Den Haag.
109
• • •
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
Oudsten, M. den, (2009). Kinderpsychiatrische diagnostiek ingebed in een systeemtherapeutisch klimaat, in Systeemtherapie, 21(3). 136-151. Swaab, H (2008). Klinische ontwikkelingsneuropsychologie. In Prins, P., Braet, C., (Red.) Handboek klinische ontwikkelingspsychologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Vucht, A.M. van (2003). De Child Behaviour Checklist (BCL). Support methodiek handleiding. Duivendrecht: PI Research.
Wijzigingen voorbehouden N.v.t. Internet/Scholar N.v.t. De beroepstaak Psychologische Hulpverlening op niveau hoofdfase 1 richt zich op de hulpverlening aan jeugd/jongeren. De cliënt is complexer (minder gemotiveerd, lastigere behandelbare problematiek, rekening houden met het systeem). Er zijn geen vaste richtlijnen volgens welke gehandeld moet worden. Je maakt dus afwegingen welke oplossingen gekozen worden. Met betrekking tot eetstoornissen als problematiek worden in de werkcollegereeks door studenten behandelvormen gepresenteerd en een briefrapport aan de huisarts. In de werkcollegereeks diagnostiek leren de studenten de meest gebruikte psychologische testen en vragenlijsten te hanteren, de bevindingen hierbij in een diagnostisch rapport te beschrijven en op basis hiervan een adviesgesprek te voeren. Beroepsopdracht: Autisme & opvoeding. Je begeleidt d.m.v. een aantal gesprekken een gezin, met een kind met een stoornis in het Autistisch Spectrum. Parallel aan de gesprekken loopt een intervisiecyclus met collega’s uit het team.
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Het ondersteunend onderwijs bestaat uit hoor- en werkcolleges voor de theoretische concepten en trainingen voor de vaardigheden. Theoretische concepten: • Ontwikkelingspsychologie • Pathologie bij kind en jeugd • Oplossingsgerichte therapie • Systeemtheorie en gezinscoaching. • Diagnostiek Coaching on the job Hoorcolleges Werkcolleges Trainingen Per week: 18 contacturen (cu) 1 cu coaching on the job 2 cu hoorcollege 4 cu werkcollege 2 cu training vaardigheden 1 cu = 45 minuten Periode 3 Hoorcollege: maximaal 150 deelnemers Training: maximaal 13 deelnemers Werkcollege: maximaal 25 deelnemers
110
Titel OWE
Professionele Ontwikkeling 2C, hoofdfase 1, niveau 2 Professional Development 2C, main phase 1, level 2 TPS-Vh1PRO3 - Levensloopontwikkeling
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2.
Doelgroep
3.
Beroepstaak/ taken*
4.
Centrale beroepstaak
Studenten Toegepaste Psychologie hoofdfase 1 niveau 2 (2e studiejaar) voltijd Psychologische Hulpverlening Trainen Begeleiden Coachen Assessment Werken aan preventie Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling Onderzoek en Innovatie N.v.t.
5.
(Beroeps-) Producten
6.
Studiepunten, studielast
7.
Samenhang
8.
Ingangseisen m.b.t. tentaminering
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
12.
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
Stageverslag 5 stp / 140 sbu Studieactiviteit sbu Contacttijd 11 SLB 11 Zelfstudie 115 Kennistoets 3 Professionele ontwikkeling op niveau hoofdfase 1, voorbereidend op praktijkleren hoofdfase 1 en hoofdfase 2. Continue samenhang met alle competenties en beroepstaken van de opleiding. Voor de deeltentamens Basisvorming Psychologie 1, 2, 3 en 4: minimaal 80% aanwezigheid bij SLB bijeenkomsten per periode. Hoorcolleges Basisvorming Psychologie – ontwikkeling kennisbasis Studieloopbaanbegeleiding 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak Kennistoets Basisvorming periode 3 Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. Globale doelen waarop wordt getoetst: De student: • neemt kennis van de ontwikkelingen en veranderingen die mensen in hun leven doormaken vanaf de conceptie tot aan de dood; • beziet de levensloop vanuit biologisch, psychologisch en sociaal perspectief.
Tentaminering
Aantal vragen per toets: 60 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 4 Cesuur: bij 38 vragen goed een 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoetsen: individueel Frequentie: 2 Toegestane hulpmiddelen: geen Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoorde(deel-) examinaling tentamen toren TPSKennisSchrifte1 1 cijfer Vh1PRO3- toets lijke toets, 0 – 10 1 Basismeerkeuze vorming, vragen, hoofdfase individueel 1, periode 3
111
Minimaal vereist resultaat 5,5
STP
5
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
Boeken: • Tieleman, M. (2011). Levensfasen. De psychologische ontwikkeling van de mens (2e ed.). Den Haag: Boom Wijzigingen voorbehouden. N.v.t. Internet /Scholar N.v.t. In de leerlijn professionele ontwikkeling zijn 2 onderdelen samengevat: De hoorcolleges Basisvorming Psychologie De bijeenkomsten van de studieloopbaanbegeleiding, waarvan het doel is dat je inzicht hebt in je eigen ontwikkeling op de competenties van Toegepaste Psychologie. Daarbij wordt ingezoomd op: • Je beroepsbeeld en beroepsidentiteit • Kennis • Vaardigheden • Attitude (professionele houding, omgaan met beroepsdilemma’s) Bij studieloopbaanbegeleiding maak je keuzes in je studieloopbaan De nadruk ligt op competentie 9, bevorderen eigen professionaliteit. In de propedeuse ligt daarbij de nadruk op oriëntatie, selectie en verwijzing, in de hoofdfase verschuift dit naar keuzes op het gebied van stages, werkveld en minor.
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Doelen: Je kunt je werkwijze en resultaten evalueren Je kunt je verantwoorden Je kunt reflecteren op je eigen ontwikkeling Je kunt transfer maken • Tussen theorie en praktijk • Tussen beroepstaken • Tussen competenties Hoorcolleges Bijeenkomsten studieloopbaanbegeleiding Per week 4 contacturen (cu) 2 cu hoorcollege Basisvorming Psychologie 2 cu bijeenkomsten SLB 1 cu = 45 minuten Periode 3 Hoorcollege: maximaal 150 deelnemers SLB-bijeenkomst: maximaal 25 deelnemers
PERIODE 4 Assessment, hoofdfase 1, niveau 2 Titel OWE
Assesment, main phase 1, level 2 TPS-Vh1ASS
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2. 3.
Doelgroep Beroepstaak/ taken Centrale beroepstaak (Beroeps-) Producten
Studenten Toegepaste Psychologie hoofdfase 1 niveau 2 (2e studiejaar) voltijd
4. 5.
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
Assessment Assessment Rapportage: advies met betrekking tot talentdevelopmentplan
112
6.
Studiepunten, studielast
7.
Samenhang
8.
Ingangseisen m.b.t. tentaminering
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
5 stp / 140 sbu Studieactiviteit sbu Contacttijd 37 Beroepsopdrachten 35 Zelfstudie 65 Kennis- en/of handelingstoets 3 Beroepsopdracht op niveau hoofdfase 1, aansluitend op propedeuse niveau, voorbereidend op praktijkleren hoofdfase 2. Ingangseis deeltentamen kennistoets is: 45 stp propedeuse behaald & minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en trainingen. Vormeisen beroepsproduct: • bij alle schriftelijke producttoetsen zijn taalcriteria geformuleerd als voorwaardelijke criteria: het taalgebruik wordt dan als eerste beoordeeld en dient voldoende te zijn als voorwaarde voor verdere beoordeling. De student ontvangt het cijfer 1 voor de 1e kans van de toets. • taaleisen: maximaal 5 fouten per 400 woorden en je dient te voldoen aan de APA richtlijnen. • hanteert voor de bron- en literatuurverwijzing de APA normen. Bij de beroepstaak Assessment leer je om op basis van testen, gedragsobservaties en interviews tot een afgewogen oordeel over de competenties van een kandidaat te komen. Op niveau 2 hanteer je het assessment als ontwikkelinstrument: de ontwikkeling van de deelnemer wordt invalshoek en daarbij maak je bewust de koppeling met de organisatiecontext. 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwikkelen van een plan van aanpak Een advies m.b.t. een talentdevelopmentplan Competentie 1: Oriënteren, Contact leggen en analyseren • maakt gebruik van gegevens van evidence based assessmentinstrumenten om te komen tot een betrouwbaar en valide een assessmentprogramma voor de nulmeting. • in het ontwikkeladvies staat een onderbouwd oordeel over de ontwikkelbaarheid van de competenties. • per competentie wordt een geïntegreerde analyse van de testresultaten weergegeven. Competentie 2: Ontwerpen van een plan van aanpak • richt zich in het talentdevelopmentplan uitsluitend op de ontwikkeling van de kandidaten zonder dat er sprake is van selectie. • zorgt dat het ontwikkeladvies aansluit bij de eisen, context en opleidingsprogramma van de organisatie. • onderbouwt het ontwikkeladvies met relevante literatuur en de testgegevens van de kandidaat. • bouwt het rapport systematisch op waardoor informatieoverdracht concreet en helder is. Kennistoets Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. Globale doelen waarop wordt getoetst: Human Resource Development en Leerklimaat: • student heeft kennis van de theorie over Human Resource Development en Leerklimaat • student past kennis over Human Resource Development en Leerklimaat toe op casuïstiek Ontwikkelbaarheid competenties: • student heeft kennis over ontwikkelbaarheid van competenties • student past kennis over de ontwikkelbaarheid van competenties toe op casuïstiek Ontwikkeling in organisatie: • student heeft kennis over ontwikkeling in organisaties • student past kennis over ontwikkeling in organisaties toe op casuïstiek
113
Competentiemanagement en functieanalyse: • student heeft kennis van competentiemanagement en functieanalyse • student past kennis van competentiemanagement en functieanalyse toe op casuïstiek Testmethodiek: • student heeft kennis van testmethodiek • student past kennis van testmethodiek toe op casuïstiek Ethiek: • student heeft kennis over het moeten handelen bij ethische dilemma’s Adviseren en Rapporteren: • student heeft kennis over adviseren en rapporteren • student pas kennis over adviseren en rapporteren toe op casuïstiek 12.
Tentaminering Advies m.b.t. talentdevelopmentplan Alle te toetsen competenties moeten worden behaald. Per competentie staan een aantal beoordelingscriteria aangegeven. Per beoordelingscriterium wordt één van de volgende punten toegekend: 1 = helemaal niet voldoende 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed Het cijfer 5,5 wordt gegeven bij het behalen van 2/3 van het maximaal aantal punten per competentie. Er is geen compensatie tussen de competenties. Aantal examinatoren: 1 Afname advies m.b.t. talentdevelopmentplan: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Toegestane hulpmiddelen: geen
Kennistoets Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets. Aantal vragen: 60 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 3 Cesuur: 40 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoets: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Toegestane hulpmiddelen: geen Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordelin Minimaal STP (deel-) examinator g vereist tentamen en resultaat TPSAdvies met Beroeps1 1 cijfer 5,5 Vh1ASS-2 betrekking product, 0 – 10 tot talentindividueel developme ntplan, hoofdfase 1 5 TPSKennistoet Schriftelijk 1 1 cijfer 5,5 Vh1ASS-1 s e toets, 0 – 10 Assessme meerkeuze nt, vragen, hoofdfase individueel 1 Boek: 13. Verplichte • Smit, G., Verhoeven, H. & Driessen, A. (red.) (2008). Personeelsselectie en literatuur assessment. Wetenschap in de praktijk. Assen: Van Gorcum Artikelen:
114
• • • • • • • • • • • • • • • • •
Baars, M. (2003). Leerklimaat: de culturele dimensie van leren in organisaties. Opleiding & Ontwikkeling, 7/8, 27-31. Amsterdam: Reed Business b.v. Baars-van Moorsel, M. (2004). Leerklimaat in ziekenhuizen. Onderwijs en Gezondheidszorg: Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs, 4, 30-33. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Berry, L.M. (2003). Employee Selection. (pp. 51-64). Belmont: Wadsworth/Thomson Learning. Bil, P. de (2004). Observeren, registreren, rapporteren en interpreteren. (pp.34-37).Soest: Uitgeverij Nelissen. Boeije, H., 't Hart, H. & Hox, J. (2009). Onderzoeksmethoden. (pp.148159).Den Haag: Boom Onderwijs. Brenters, M. (1999). De organisatie als netwerk. Hoe mensen organisaties veranderen en organisaties mensen. (pp.172-177). Alphen aan de Rijn: Samson. Dongen, T. van (2003). Competentiemanagement. En dan? Een mensgerichte visie op competentiemanagement. (pp. 20-27,110-127).Zaltbommel: Thema. Drenth, P.J.D., Thierry, Hk. & Wolff, J., de (1992). Nieuw handboek arbeidsen organisatiepsychologie.(pp.231-247). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Emans, B. (1990). Interviewen. Theorie, techniek en training. (pp.72-75) Groningen: Wolters-Noordhoff. Geen, R.G. & Geluk, H. (1995). Motivatie. Een sociaal-psychologische benadering. (pp.108-120) Baarn: Intro. Jansen, P.G.W. & Jongh, de FD. (1999). Assessment centers. Een open boek. (74-77).Utrecht: Het Spectrum. Kooreman, A. (2008). Het psychologisch rapport: van sluitpost tot visitekaartje. (pp. 63-66).Amsterdam: Pearson Assessment and Information. NIP (2004). Algemene Standaard Testgebruik NIP (AST-NIP). Voorstel. (pp.322). Amsterdam: NIP. Rothfusz, J. (2010). Ethiek in de Psychologie. Amsterdam: Pearson Education. [pp. 99-108, 11 0-117] Seegers, J. (2006). Assessment centers: fundament voor HRM. (pp.6267,114-120, 135-144).Alphen aan de Rijn: Kluwer. Siebers, H., Verweel, P. & Ruijter, de, A. (2002). Management van diversiteit in arbeidsorganisaties. (h.3).Utrecht: LEMMA. Sluis, L. van der (2007). De opdracht van HRD: Kernthema's voor toekomstig onderzoek rondom Human Resource Development. Opleiding & Ontwikkeling, 10, pp. 17-20, Amsterdam: Reed Business b.v.
Wijzigingen voorbehouden 14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
Internet/Scholar
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
N.v.t. Binnen deze OWE ben je werkzaam als assessor bij een bureau dat de opdracht heeft gekregen startassessments (‘nulmetingen’) af te nemen bij de medewerkers die zijn uitgekozen om deel te nemen aan het zgn. ‘ talent managementprogramma’. Voordat deze medewerkers het programma gaan volgen wil men een beeld hebben bij de specifieke sterke - en te ontwikkelen competenties. Naast het uitvoeren van de assessments wordt er dan ook verwacht dat je een advies uitbrengt dat afgestemd is op het talentmanagementprogramma. De opdrachtgever verwacht dat je een advies kunt geven over de samenstelling van het assessment, zodanig dat het aansluit bij de specifieke wens en behoefte van de opdrachtgever. Dit assessment wordt vervolgens uitgevoerd en op basis van de uitkomsten schrijf je een assessmentrapportage met het ontwikkeladvies. Het is daarbij belangrijk dat het advies zowel aansluit bij de mogelijkheden van de kandidaat als bij de organisatie(leer)cultuur en strategie. Het ondersteunend onderwijs bestaat uit hoor- en werkcolleges voor de theoretische concepten en trainingen voor de vaardigheden. Theoretische concepten • Human Resource Development (HRD) • Competentiemanagement • Functieanalyse
115
•
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
Testmethodiek
Vaardigheden • Rapportagevaardigheden • Methoden voor functieanalyse • Het voeren van een adviesgesprek • Testgebruik en beoordeling Coaching on the job Hoorcolleges Werkcolleges Trainingen Per week: 7 contacturen (cu) 1 cu coaching on the job 2 cu hoorcollege 2 cu werkcollege 2 cu training vaardigheden 1 cu = 45 minuten
20.
Onderwijsperiode
Periode 4
21.
Maximum aantal deelnemers
Training: maximaal 13 deelnemers Werkcollege: maximaal 25 deelnemers Hoorcollege: maximaal 150 deelnemers
Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling, hoofdfase 1, niveau 2 Titel OWE
Quality improvement an Policy development, main phase 1, level 2 TPS-Vh1KBO
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie hoofdfase 1 niveau 2 (2e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaak/ taken*
Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling
4.
Centrale beroepstaak
Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling
5.
(Beroeps-) Producten
6.
Studiepunten, studielast
7.
Samenhang
8.
Ingangseisen m.b.t. tentaminering
9.
Algemene omschrijving
Cultuuranalyse van effectief functionerende teams Analyse situationeel leiderschap Analyse over wel/niet gebruik maken van isoleercel Evaluatie van een professionele standaard Evaluatie van het inspectierapport casus Savannah Ontwikkelen van een implementatieplan Analyse van een beroepscode 5 stp / 140 sbu Studieactiviteit sbu Contacttijd 37 Zelfstudie 100 Kennis- en/of handelingstoets 3 Het onderwijs op niveau hoofdfase 1 sluit aan op propedeuse niveau. Het onderwijs op niveau hoofdfase 1 is voorbereidend op praktijkleren niveau hoofdfase 2 Ingangseis deeltentamen kennistoets is: 45 stp propedeuse niveau behaald & minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en trainingen. Alle organisaties zijn erop gespitst om zorg te dragen voor een goede kwaliteit van de dienstverlening. Met andere woorden: de organisatie wil er absoluut zeker van zijn dat ze de juiste dingen doen op de juiste manier. We spreken dan van kwaliteitszorg. Daarnaast wordt de kwaliteit van de hulpverlening grotendeels bepaald door de beroepskracht als persoon. Door jou dus. Je zult dus voortdurend zelf de verantwoordelijkheid moeten nemen voor het leveren van kwaliteit door kritisch en alert te zijn. Zorgen voor kwaliteit is een dynamisch gebeuren, het is nooit klaar.
116
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria Indicatoren / eisen aan de OWE
5: Samenwerken 6: Leiding en begeleiding geven aan (vrijwillige) medewerkers 7: Beheren en Organiseren 8: Werken aan kwaliteit, bijdragen aan beleid Kennistoets Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. Globale doelen waarop wordt getoetst: Met de kennistoets wordt gemeten of de student op het niveau hoofdfase 1, het kennisaspect op het gebied van KBO van de competenties 5, 6, 7 en 8 voldoende beheerst.
Tentaminering Antwoordmodel met vaststaande cesuur behorende bij de kennistoets. Aantal vragen: 55 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 3 Cesuur: 36 vragen goed = 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoets: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Toegestane hulpmiddelen: geen Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordelin Minimaal STP (deel-) examinator g vereist tentamen en resultaat TPSKennistoet Schriftelijk 1 1 cijfer 5,5 Vh1KBO-1 s KBO, e 0 – 10 hooffase 1 meerkeuze 5 vragen, individueel Boek: 13. Verplichte • Verhagen, P. (2011). Kwaliteit met beleid. Bussum: Coutinho. literatuur Hoofdstukken die in de lessen aan bod komen: Hoofdstuk 1 t/m 6. Hoofdstukken die verplicht zijn voor de toets: Hoofdstuk 4, inleiding deel II, hoofdstuk 5 en 6. Artikelen: • Caluwe, L. e.a. (1996). Gaming: organisatieverandering met spelsimulaties. Twijnstra en Gudde: Amersfoort. (Hoofdstuk 1) • Geus, J. de & Bouman, J. (2003). Waarom? Daarom! 30 tips over argumenteren in de praktijk. Zaltbommel: Uitgeverij Thema. (Deel 1 Wat is argumenteren?) • Harteloh & Caspari (1998). Kwaliteit van Zorg. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. (Hoofdstuk 4) • IJzendoorn, M. van (2003). Kwaliteit zonder kapsones. NIZW: Utrecht. (Hoofdstuk1) • Nijnatten, C. van (2006). Savanna en de onderzoeksagenda voor maatschappelijk werk. Uit: Sociale Interventie, 2006-1. • Pater, L. e.a. (2006). Implementeren. Het speelveld in de praktijk Lemma: Utrecht (Hoofdstuk 2) • Spek, E. van der (2004). Overtuigen: hoe doe je dat? Alphen aan de Rijn: Kluwer (Hoofdstuk 1) • Verbeek, G. (2004). Het spel van kwaliteit en zorg. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg: o Paragraaf 8.3 Visgraatdiagram o Paragraaf 6.4 Het interne kwaliteitssysteem o Paragraaf 6.7 Kwaliteitsbevordering intern: een verandering in fasen o Paragraaf 6.8 Varianten in kwaliteitsmanagement • Verbeek, G. (1997). Kwaliteit als werkwoord. Utrecht: NIZW. (Paragraaf 5.4 Gebruikerspanel) • Zoest, C. van (2001). Kwaliteitszorg voor non-profit organisaties. Soest: Uitgeverij Nelissen. (Hoofdstuk 7) 12.
Wijzingen voorbehouden
117
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
N.v.t. Internet/Scholar N.v.t. In deze OWE werk je, op hoofdfase 1 niveau, aan de beroepstaak ‘Kwaliteitsverbetering en Beleidsontwikkeling. In deze OWE leer je hoe je een professionele standaard van een organisatie opzet, ontwikkelt of verbetert. Met professionele standaarden worden bijvoorbeeld methodieken, protocollen of richtlijnen bedoeld, waarin de consensus over hoe te handelen in bepaalde situaties is vastgelegd. Coaching on the job Hoorcolleges Werkcolleges Trainingen Per week: 7 contacturen (cu) 1 cu coaching on the job 2 cu hoorcollege 2 cu werkcollege 2 cu training vaardigheden 1 cu = 45 minuten Periode 4 Hoorcollege: maximaal 150 deelnemers Training: maximaal 13 deelnemers Werkcollege: maximaal 25 deelnemers
Professionele Ontwikkeling 2D, hoofdfase 1, niveau 2 Titel OWE
Professional Development 2D, main phase 1, level 2 TPS-Vh1PRO - Crossculturele Psychologie
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2.
Doelgroep
3.
Beroepstaak/ taken*
4.
Centrale beroepstaak (Beroeps-) Producten Studiepunten, studielast
Studenten Toegepaste Psychologie hoofdfase 1 niveau 2 (2e studiejaar) voltijd Psychologische Hulpverlening Trainen Begeleiden Coachen Assessment Werken aan preventie Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling Onderzoek en Innovatie N.v.t.
5. 6.
7.
Samenhang
8.
Ingangseisen m.b.t. tentaminering
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
Stageverslag met evaluatieformulier 5 stp / 140 sbu Studieactiviteit sbu Contacttijd 12 SLB 12 Zelfstudie 113 Kennistoets 3 Professionele ontwikkeling op niveau hoofdfase 1, voorbereidend op praktijkleren hoofdfase 1 en hoofdfase 2. Continue samenhang met alle competenties en beroepstaken van de opleiding. Voor de deeltentamens Basisvorming Psychologie 1, 2, 3 en 4: minimaal 80% aanwezigheid bij SLB bijeenkomsten per periode. Vormeisen beroepsproduct: • bij alle schriftelijke producttoetsen zijn taalcriteria geformuleerd als voorwaardelijke criteria: het taalgebruik wordt dan als eerste beoordeeld en dient voldoende te zijn als voorwaarde voor verdere beoordeling. De student ontvangt het cijfer 1 voor de 1e kans van de toets.
118
•
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscrit eria Indicatoren / eisen aan de OWE
taaleisen: maximaal 5 fouten per 400 woorden en je dient te voldoen aan de APA richtlijnen. • hanteert voor de bron- en literatuurverwijzing de APA normen. Hoorcolleges Basisvorming Psychologie – ontwikkeling kennisbasis Studieloopbaanbegeleiding Praktijkleren 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak Praktijkleren: keuze uit alle competenties, zoals vastgesteld in stagecontract Kennistoets Basisvorming periode 4 Antwoordmodel en toetsmatrijs beschikbaar. De globale doelen waarop wordt getoetst: De student: • is zich bewust van cross-culturele en interculturele verschillen bekeken vanuit het werkveld van de toegepast psycholoog; • kent invloeden van cultuur op emotie, gedrag, gedachten, gezondheid etc. van een individu; • kan verbanden leggen tussen verschillende crosscultureel psychologische theorieën en het verhaal van iemand met een andere culturele achtergrond; • kan zich inleven in een persoon met een niet-Nederlandse culturele achtergrond. Beroepsproduct stageverslag met evaluatieformulier • je hebt het stagecontract ingeleverd bij het Praktijkbureau • je bent minimaal 12- uur aanwezig geweest in de praktijkorganisatie • je hebt het eindverslag praktijkleren hoofdfase 1 ingeleverd volgens de richtlijnen in de handleiding praktijkleren hoofdfase 1 • je hebt het evaluatieformulier, ingevuld door de praktijkbegeleider, ingeleverd volgens de richtlijnen in de handleiding praktijkleren hoofdfase 1
12.
Tentaminering Kennistoets Aantal vragen per toets: 60 Aantal antwoordmogelijkheden per vraag: 4 Cesuur: bij 38 vragen goed een 5,5 Cesuur kan bijgesteld worden op basis van de analyse van de resultaten Aantal examinatoren: 1 Afname kennistoetsen: individueel Frequentie: 2 Toegestane hulpmiddelen: geen
Wanneer aan het aantal stage-uren (120) is voldaan, ontvang je geen cijfer voor het behalen van het aantal stage-uren, maar een vink in HANSIS. Het voldoen aan deze opdracht en het behalen van de kennistoets resulteren samen in de toewijzing van de studiepunten. Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordelin Minimaal STP (deel-) examinato g vereist tentamen resultaat ren TPSKennisSchriftelij5,5 V1PRO4toets Basis- ke toets cijfer 1 vorming, meerkeuze 1 1 0 – 10 periode 4, vragen, hoofdfase 1 individueel 5 TPSStageverslag Contract, V1PRO4-2 , hoofdfase 1 verslag en evaluatiefo Voldaan / rmulier, 1 0 Niet V individueel voldaan Boeken: 13. Verplichte • Van Oudenhoven, J.P. (2012). Crossculturele psychologie (3de editie). literatuur Bussum: Coutinho. Wijzigingen voorbehouden.
119
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
N.v.t. Internet /Scholar N.v.t. In de leerlijn professionele ontwikkeling zijn 2 onderdelen samengevat: De hoorcolleges Basisvorming Psychologie De bijeenkomsten van de studieloopbaanbegeleiding, waarvan het doel is dat je inzicht hebt in je eigen ontwikkeling op de competenties van Toegepaste Psychologie. Daarbij wordt ingezoomd op: • Je beroepsbeeld en beroepsidentiteit • Kennis • Vaardigheden • Attitude (professionele houding, omgaan met beroepsdilemma’s) Bij studieloopbaanbegeleiding maak je keuzes in je studieloopbaan De nadruk ligt op competentie 9, bevorderen eigen professionaliteit. In de propedeuse ligt daarbij de nadruk op oriëntatie, selectie en verwijzing, in de hoofdfase verschuift dit naar keuzes op het gebied van stages, werkveld en minor. Doelen: Je kunt je werkwijze en resultaten evalueren Je kunt je verantwoorden Je kunt reflecteren op je eigen ontwikkeling Je kunt transfer maken • Tussen theorie en praktijk • Tussen beroepstaken • Tussen competenties De doelstelling van het praktijkleren in hoofdfase 1 is praktijkervaring opdoen door het verrichten van werkzaamheden die betrekking hebben op of afgeleid zijn van de beroepstaken van een Toegepast Psycholoog zoals je die in de opleiding leert. Je gaat in totaal minimaal 120 uur praktijkleren op een praktijkadres.
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiod e
21.
Maximum aantal deelnemers
De werkopdrachten krijg je in leerjaar 2 vanuit de organisatie. In het stagecontract worden de afspraken over praktijkwerkzaamheden gemaakt. De werkzaamheden die je uitvoert, hebben betrekking op minimaal één van de beroepstaken van de opleiding Toegepaste Psychologie. Hoorcolleges Bijeenkomsten studieloopbaanbegeleiding Praktijkleren in een organisatie Per week 4 contacturen (cu) 2 cu hoorcollege Basisvorming Psychologie 2 cu bijeenkomsten SLB 1 cu = 45 minuten Periode 4 Praktijkleren: (een deel van) periode 1 t/m 4 Hoorcollege: maximaal 150 deelnemers SLB-bijeenkomst: maximaal 25 deelnemers
120
3.1.2
Onderwijseenheden, hoofdfase 2, niveau 3, 3e studiejaar, praktijkleren
Praktijkleren deel a en deel b kunnen in volgorde afwisselen. Praktijkleren, deel a, hoofdfase 2, niveau 3 Titel OWE
Learning continuity pathway, main phase 2, level 3 TPS-Vh2PROa
1.
Opleiding
2.
Doelgroep
3.
Beroepstaak/ taken*
4.
Centrale beroepstaak
5.
(Beroeps-) Producten Studiepunten, studielast
6.
7.
Samenhang
8.
Ingangseisen m.b.t. deelname
Toegepaste Psychologie
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
Studenten Toegepaste Psychologie hoofdfase 2 niveau 3 (3e studiejaar) voltijd, praktijkleren Tijdens het praktijkleren ga je aan de slag in de beroepstaken die we binnen de opleiding Toegepaste Psychologie onderscheiden. Met welke beroepstaken je aan de slag gaat, is afhankelijk van de mogelijkheden en individuele voorkeuren. Een praktijkplek biedt jou de mogelijkheid om in minimaal 2 beroepstaken ervaring op te doen: • Psychologische hulpverlening • Trainen, begeleiden en coachen • Assessment • Werken aan preventie • Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling • Onderzoek en innovatie De praktijkplek biedt jou de mogelijkheid om in minimaal 2 beroepstaken ervaring op te doen. • Beroepsproduct + feedbackformulier opdrachtgever 15 • Theoretische onderbouwing bij beroepsproduct 10 25 stp / 700 sbu Studieactiviteit sbu Contacttijd 9 Leren in praktijk 516 Zelfstudie 175 de de In het 3 of 4 studiejaar werk je in de praktijk. Hierbij maak je gebruik van de kennis en vaardigheden die je in de beroepstaken op propedeuse en hoofdfase 1 niveau hebt opgedaan. Om deel te mogen nemen aan hoofdfase 2 (praktijkleren) dien je voldaan te hebben aan onderstaande eisen: • ga je starten met je stage in september, dan betekent dit dat je 25 studiepunten van hoofdfase 1 (2de leerjaar) moet hebben behaald na periode 3 van het 2de leerjaar. • ga je starten met je stage in februari, dan betekent dit dat je 25 studiepunten van hoofdfase 1 (2de leerjaar) moet hebben behaald na periode 3, 4 en 1 van het 2de leerjaar. • het deeltentamen van PHUh1 (het gezinsgesprek) moet met minimaal een 5,5 zijn afgesloten. Voorafgaand aan het praktijkleren wordt gecontroleerd of de volgende documenten aanwezig zijn: • De praktijkplek is inhoudelijk goedgekeurd, wat blijkt uit een ingevuld en ondertekend goedkeuringsformulier. Dit formulier wordt geaccordeerd door de praktijkbegeleider en de coördinator Praktijkleren hoofdfase 2. • Er is een stagecontract ondertekend. Vormeisen beroepsproduct: • bij alle schriftelijke producttoetsen zijn taalcriteria geformuleerd als voorwaardelijke criteria: het taalgebruik wordt dan als eerste beoordeeld en dient voldoende te zijn als voorwaarde voor verdere beoordeling. De student ontvangt het cijfer 1 voor de 1e kans van de toets. • taaleisen: maximaal 5 fouten per 400 woorden en je dient te voldoen aan de APA richtlijnen. • hanteert voor de bron- en literatuurverwijzing de APA normen.
121
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscrit eria Indicatoren / eisen aan de OWE
Je werkt gemiddeld 4 dagen per week op een voor het beroep relevante praktijkplek. Daar word je begeleid door een praktijkbegeleider. Vanuit de opleiding word je gecoacht en ontmoet je je medestudenten bij COTJ. Samen met de coach en de praktijkbegeleider bepaal je welk product en wat voor een performance je inlevert als toets. Daarnaast wordt je door middel van supervisie begeleid in je professionele ontwikkeling. 1: Beoordelen van gedrag Beoordeling: Beroepsproduct Competentie 1: Beoordelen van gedrag Gebruik correct Nederlands Gebruik gemaakt van een correcte verwijzingen volgens APA-normen naar literatuur, actuele bronnen en relevante onderzoeksgegevens. Komt tot een psychologische analyse van de vraagstelling of probleemsituatie door verschillende factoren op onderbouwde wijze met elkaar te verbinden. Komt op analytische wijze tot de gewenste situatie door verschillende belemmerende factoren van de cliënt, deelnemer(s) of klant en de omgeving in kaart te brengen. Komt op analytische wijze tot de gewenste situatie door verschillende bevorderende factoren van de cliënt, deelnemer(s) of klant en de omgeving in kaart te brengen. Beschrijft de huidige en de gewenste situatie en context door gebruik te maken van relevante methoden van onderzoek Beschrijft op basis van de gestelde doelen passende evidence en/of practice based interventies of ontwikkeladviezen. Theoretische onderbouwing bij beroepsproduct Competentie 1: Beoordelen van gedrag Gebruik correct Nederlands Gebruik gemaakt van een correcte verwijzingen volgens APA-normen naar literatuur, actuele bronnen en relevante onderzoeksgegevens. Maakt een psychologische analyse van de vraagstelling van de cliënt, deelnemer(s) of klant. Verantwoordt de gemaakte keuzes vanuit de theorie en het resultaat van de uitvoering van het plan van aanpak op een heldere manier. Zet verantwoordt de keuze van de gebruikte evidence en/ of practice based meetinstrumenten in methoden ten behoeve van de analyse van de vraagstelling.
12.
Tentaminering Beroepsproduct en theoretische onderbouwing bij beroepsproduct: Per prestatiecriterium wordt één van de volgende punten toegekend: 1 = helemaal niet voldoende 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed punten toegekend door middel van een kruisje in de kolom. Het cijfer 5,5 wordt gegeven wanneer op elk prestatiecriterium minimaal 3 punten is gescoord. Aantal examinatoren: 1 Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Afname toets: individueel Toegestane hulpmiddelen: geen Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordeling Minimaal STP (deel-) examinator vereist tentamen en resultaat TPSBeroepspr Schriftelijk, cijfer Vh2PROa1 oduct, individueel 1 1 0 – 10 5,5 15 hoofdfase 2 TPSTheoretisc Tentamen, Vh2PROa2 he individueel onderbouw cijfer ing bij 1 1 0 – 10 5,5 10 beroepspro duct, hoofdfase 2
122
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Relevante literatuur wordt gebruikt ter onderbouwing. Literatuur uit alle voorgaande jaren Scholar (dropbox) N.v.t. Je werkt een jaar lang op je praktijkplek. Je maakt bij aanvang een werkplan, waarin je beschrijft op welke manier je gaat werken en welke bewijsstukken je gaat ontwikkelen voor je portfolio. Het plan wordt bekeken door de praktijkbegeleider en de coach van de opleiding. Op de opleiding zul je in periode 1 aanvankelijk iedere week, en later in een lagere frequentie in de lessen coaching on the job, je ervaringen en vorderingen met andere studenten en de coach bespreken (werkbegeleiding). Daarnaast vindt er elke maand supervisie plaats in groepen van maximaal 6 studenten onder begeleiding van een supervisor. In de studenthandleiding vind je de activiteiten die je onderneemt voor het contact tussen praktijkbegeleider en de coach, voor de tussentijdse, de eind evaluatie en de eindbeoordeling d.m.v. de integrale toets hoofdfase 2. De terugkomdag voor de lessen op school zijn op vrijdag gepland. Coaching on the job: in periode 1 wekelijkse bijeenkomsten, in periode 2 t/m 4 één bijeenkomst per maand. Start je in februari dan geldt in periode 3 wekelijkse bijeenkomsten, periode 4, 1 en 2: één bijeenkomst per maand. Supervisie: 1 bijeenkomst per maand SLB- bijeenkomsten: individuele gesprekken op aanvraag Periode 1 2 cu per week coaching on the job 3 cu per maand supervisie Periode 2, 3 en 4 2 cu per maand coaching on the job 3 cu per maand supervisie 1 cu = 45 minuten Wisselend, afhankelijk van terugkomdag. Deze zijn gepland op vrijdag. Periode 1, 2, 3 en 4 Niet van toepassing
Praktijkleren, deel b, hoofdfase 2, niveau 3 Titel OWE
Learning continuity pathway, main phase 2, level 3 TPS-Vh2PROb
1.
Opleiding
2.
Doelgroep
3.
Beroepstaak/ taken*
Toegepaste Psychologie
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
Studenten Toegepaste Psychologie hoofdfase 2 niveau 3 (3e studiejaar) voltijd, praktijkleren Tijdens het praktijkleren ga je aan de slag in de beroepstaken die we binnen de opleiding Toegepaste Psychologie onderscheiden. Met welke beroepstaken je aan de slag gaat, is afhankelijk van de mogelijkheden en individuele voorkeuren. Een praktijkplek biedt jou de mogelijkheid om in minimaal 2 beroepstaken ervaring op te doen: • Psychologische hulpverlening • Trainen, begeleiden en coachen • Assessment • Werken aan preventie • Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling • Onderzoek en innovatie
123
4.
Centrale beroepstaak
5.
(Beroeps-) Producten Studiepunten, studielast
6.
7.
Samenhang
8.
Ingangseisen m.b.t. deelname
De praktijkplek biedt jou de mogelijkheid om in minimaal 2 beroepstaken ervaring op te doen. • Performance met plan van aanpak + feedbackformulier opdrachtgever 15 • Theoretische onderbouwing bij performance 10 25 stp / 700 sbu Studieactiviteit sbu Contacttijd 9 Leren in praktijk 516 Zelfstudie 175 In het 3de of 4de studiejaar werk je in de praktijk. Hierbij maak je gebruik van de kennis en vaardigheden die je in de beroepstaken op propedeuse en hoofdfase 1 niveau hebt opgedaan. Om deel te mogen nemen aan hoofdfase 2 (praktijkleren) dien je voldaan te hebben aan onderstaande eisen: • ga je starten met je stage in september, dan betekent dit dat je 25 studiepunten van hoofdfase 1 (2de leerjaar) moet hebben behaald na periode 3 van het 2de leerjaar. • ga je starten met je stage in februari, dan betekent dit dat je 25 studiepunten van hoofdfase 1 (2de leerjaar) moet hebben behaald na periode 3, 4 en 1 van het 2de leerjaar. • het deeltentamen van PHUh1 (het gezinsgesprek) moet met minimaal een 5,5 zijn afgesloten. Voorafgaand aan het praktijkleren wordt gecontroleerd of de volgende documenten aanwezig zijn: • De praktijkplek is inhoudelijk goedgekeurd, wat blijkt uit een ingevuld en ondertekend goedkeuringsformulier. Dit formulier wordt geaccordeerd door de praktijkbegeleider en de coördinator Praktijkleren hoofdfase 2. • Er is een stagecontract ondertekend.
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscrit eria Indicatoren / eisen aan de OWE
Vormeisen beroepsproduct: • bij alle schriftelijke producttoetsen zijn taalcriteria geformuleerd als voorwaardelijke criteria: het taalgebruik wordt dan als eerste beoordeeld en dient voldoende te zijn als voorwaarde voor verdere beoordeling. De student ontvangt het cijfer 1 voor de 1e kans van de toets. • taaleisen: maximaal 5 fouten per 400 woorden en je dient te voldoen aan de APA richtlijnen. • hanteert voor de bron- en literatuurverwijzing de APA normen. Je werkt gemiddeld 4 dagen per week op een voor het beroep relevante praktijkplek. Daar word je begeleid door een praktijkbegeleider. Vanuit de opleiding word je gecoacht en ontmoet je je medestudenten bij COTJ. Samen met de coach en de praktijkbegeleider bepaal je welk product en wat voor een performance je inlevert als toets. Daarnaast wordt je door middel van supervisie begeleid in je professionele ontwikkeling. 2: Beïnvloeden van gedrag Beoordeling: Performance Competentie 2: Beinvloeden van gedrag Gebruik correct Nederlands Gebruik gemaakt van een correcte verwijzingen volgens APA-normen naar literatuur, actuele bronnen en relevante onderzoeksgegevens. Voert een eigen of bestaand plan van aanpak op duurzaam en doelgerichte wijze uit. Bevordert Maakt de koppeling naar de werk/thuissituatie van de opdrachtgever, klant, cliënt of deelnemer(s). Zet gesprekstechnieken in die de voortgang en doelgerichtheid van het proces bevorderen. Plan van aanpak bij performance (theoretische onderbouwing) Competentie 2: Beinvloeden van gedrag Gebruik correct Nederlands Gebruik gemaakt van een correcte verwijzingen volgens APA-normen
124
-
naar literatuur, actuele bronnen en relevante onderzoeksgegevens. Onderbouwt hoe de interventies gebruikt worden om aan (sub)doelen te werken Beschrijft in het plan van aanpak in samenwerking met de opdrachtgever, cliënt of deelnemer(s) realistische psychologische doelen op basis van de analyse van de vraagstelling. Verantwoordt schriftelijk de keuze van recente evidence en practice based interventies in een plan van aanpak Stuurt het plan van aanpak, waar gewenst of nodig, onderbouwd bij Communiceert helder over de bijstelling van het plan met de cliënt, groep of opdrachtgever. Verantwoordt de gemaakte keuzes en het resultaat van de uitvoering van het plan van aanpak op een heldere manier. Evalueert en vraagt feedback aan klant, cliënt of deelnemer(s) volgens een methodiek.
12.
Tentaminering Performance en theoretische onderbouwing bij performance: Per prestatiecriterium wordt één van de volgende punten toegekend: 1 = helemaal niet voldoende 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed punten toegekend door middel van een kruisje in de kolom. Het cijfer 5,5 wordt gegeven wanneer op elk prestatiecriterium minimaal 3 punten is gescoord. Aantal examinatoren: 1 Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Afname toets: individueel Toegestane hulpmiddelen: geen Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordeling Minimaal STP (deel-) examinator vereist tentamen en resultaat TPSPerforman Schriftelijk Vh2PROb1 ce, en cijfer hoofdfase videomater 1 1 0 - 10 5,5 15 2 iaal, individueel TPSTheoretisc Tentamen, Vh2PROb2 he individueel onderbouw cijfer ing bij 1 1 0 – 10 5,5 10 performanc e, hoofdfase 2 Relevante literatuur wordt gebruikt ter onderbouwing. 13. Verplichte literatuur Literatuur uit alle voorgaande jaren 14. Aanbevolen literatuur Scholar (dropbox) 15. Software N.v.t. 16. Overig materiaal Je werkt een jaar lang op je praktijkplek. Je maakt bij aanvang een werkplan, 17. Activiteiten waarin je beschrijft op welke manier je gaat werken en welke bewijsstukken je gaat ontwikkelen voor je portfolio. Het plan wordt bekeken door de praktijkbegeleider en de coach van de opleiding. Op de opleiding zul je in periode 1 aanvankelijk iedere week, en later in een lagere frequentie in de lessen coaching on the job, je ervaringen en vorderingen met andere studenten en de coach bespreken (werkbegeleiding). Daarnaast vindt er elke maand supervisie plaats in groepen van maximaal 6 studenten onder begeleiding van een supervisor. In de studenthandleiding vind je de activiteiten die je onderneemt voor het contact tussen praktijkbegeleider en de coach, voor de tussentijdse, de eind evaluatie en de eindbeoordeling d.m.v. de integrale toets hoofdfase 2. De terugkomdag voor de lessen op school zijn op vrijdag gepland.
125
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Coaching on the job: in periode 1 wekelijkse bijeenkomsten, in periode 2 t/m 4 één bijeenkomst per maand. Start je in februari dan geldt in periode 3 wekelijkse bijeenkomsten, periode 4, 1 en 2: één bijeenkomst per maand. Supervisie: 1 bijeenkomst per maand SLB- bijeenkomsten: individuele gesprekken op aanvraag Periode 1 2 cu per week coaching on the job 3 cu per maand supervisie Periode 2, 3 en 4 2 cu per maand coaching on the job 3 cu per maand supervisie 1 cu = 45 minuten Wisselend, afhankelijk van terugkomdag. Deze zijn gepland op vrijdag. Periode 1, 2, 3 en 4 Niet van toepassing
Praktijkleren, deel c, hoofdfase 2, niveau 3 Titel OWE
Learning continuity pathway, main phase 2, level 3 TPS-Vh2PROc
1.
Opleiding
2.
Doelgroep
3.
Beroepstaak/ taken*
4.
Centrale beroepstaak
5.
(Beroeps-) Producten Studiepunten, studielast
6.
7.
Samenhang
8.
Ingangseisen m.b.t. deelname
Toegepaste Psychologie
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
Studenten Toegepaste Psychologie hoofdfase 2 niveau 3 (3e studiejaar) voltijd, praktijkleren Tijdens het praktijkleren ga je aan de slag in de beroepstaken die we binnen de opleiding Toegepaste Psychologie onderscheiden. Met welke beroepstaken je aan de slag gaat, is afhankelijk van de mogelijkheden en individuele voorkeuren. Een praktijkplek biedt jou de mogelijkheid om in minimaal 2 beroepstaken ervaring op te doen: • Psychologische hulpverlening • Trainen, begeleiden en coachen • Assessment • Werken aan preventie • Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling • Onderzoek en innovatie De praktijkplek biedt jou de mogelijkheid om in minimaal 2 beroepstaken ervaring op te doen. • Integrale toets niveau 3, zie beschrijving 10 stp / 280 sbu Studieactiviteit sbu Contacttijd 3 Leren in praktijk 207 Zelfstudie 70 In het 3de of 4de studiejaar werk je in de praktijk. Hierbij maak je gebruik van de kennis en vaardigheden die je in de beroepstaken op propedeuse en hoofdfase 1 niveau hebt opgedaan. Om deel te mogen nemen aan hoofdfase 2 (praktijkleren) dien je voldaan te hebben aan onderstaande eisen: • ga je starten met je stage in september, dan betekent dit dat je 25 studiepunten van hoofdfase 1 (2de leerjaar) moet hebben behaald na periode 3 van het 2de leerjaar. • ga je starten met je stage in februari, dan betekent dit dat je 25 studiepunten van hoofdfase 1 (2de leerjaar) moet hebben behaald na periode 3,4 en 1 van het 2de leerjaar.
126
• het deeltentamen van PHUh1 (het gezinsgesprek) moet met minimaal een 5,5 zijn afgesloten. Voorafgaand aan het praktijkleren wordt gecontroleerd of de volgende documenten aanwezig zijn: • De praktijkplek is inhoudelijk goedgekeurd, wat blijkt uit een ingevuld en ondertekend goedkeuringsformulier. Dit formulier wordt geaccordeerd door de praktijkbegeleider en de coördinator Praktijkleren hoofdfase 2. • Er is een stagecontract ondertekend. 9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscrit eria Indicatoren / eisen aan de OWE
Je werkt gemiddeld 4 dagen per week op een voor het beroep relevante praktijkplek. Daar word je begeleid door een praktijkbegeleider. Vanuit de opleiding word je gecoacht en ontmoet je je medestudenten bij COTJ. Samen met de coach en de praktijkbegeleider bepaal je welk product en wat voor een performance je inlevert als toets. Daarnaast wordt je door middel van supervisie begeleid in je professionele ontwikkeling. 4: professioneel werken Beoordeling: Competentie 4 Professioneel werken Presenteert vakkundig zijn rol in (multidisciplinaire) samenwerking Onderbouwt zijn rol in de samenwerking en toont deze aan met voorbeelden uit de praktijk. Is en stelt zich op de hoogte van wat relevante disciplines doen met de vraagstelling van de cliënt, opdrachtgever of deelnemer(s). Kan zijn visie op het beroep verwoorden op basis van voorbeelden uit de praktijk. Presenteert zijn ambities als toegepast psycholoog en onderbouwt dit met recente ontwikkelingen in het werkveld. Handelt als een ‘reflective practitioner’ door professionele ontwikkeldoelen te formuleren met behulp van reflectie op het eigen beroepshandelen (gedrag). Stelt professionele grenzen op basis van attitude, leergeschiedenis, waarden en normen. Is transparant over de professionele mogelijkheden en grenzen en handelt hiernaar op basis van ethische principes. Er is geen compensatie tussen de competenties. Aantal examinatoren: 1 Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Afname toets: individueel
12.
Tentaminering Persoonlijke profileringspresentatie: Per prestatiecriterium wordt één van de volgende punten toegekend: 1 = helemaal niet voldoende 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed punten toegekend door middel van een kruisje in de kolom. Het cijfer 5,5 wordt gegeven wanneer op elk prestatiecriterium minimaal 3 punten is gescoord. Er is geen compensatie tussen de competenties. Aantal examinatoren: 1 Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Afname integrale toets: individueel Toegestane hulpmiddelen: geen Toetscode Naam Toetsvorm Aantal Weging Beoordeling Minimaal STP (deel-) examinator vereist tentamen en resultaat TPSPersoonlijk Performan V2DPF-1 e ce (zie cijfer profilerings beschrijvin 1 1 0 – 10 5,5 10 presentatie g integrale , hoofdfase toets) 2
127
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
3.1.3
Relevante literatuur wordt gebruikt ter onderbouwing. Literatuur uit alle voorgaande jaren Scholar (dropbox) N.v.t. Je werkt een jaar lang op je praktijkplek. Je maakt bij aanvang een werkplan, waarin je beschrijft op welke manier je gaat werken en welke bewijsstukken je gaat ontwikkelen voor je portfolio. Het plan wordt bekeken door de praktijkbegeleider en de coach van de opleiding. Op de opleiding zul je in periode 1 aanvankelijk iedere week, en later in een lagere frequentie in de lessen coaching on the job, je ervaringen en vorderingen met andere studenten en de coach bespreken (werkbegeleiding). Daarnaast vindt er elke maand supervisie plaats in groepen van maximaal 6 studenten onder begeleiding van een supervisor. In de studenthandleiding vind je de activiteiten die je onderneemt voor het contact tussen praktijkbegeleider en de coach, voor de tussentijdse, de eind evaluatie en de eindbeoordeling d.m.v. de integrale toets hoofdfase 2. De terugkomdag voor de lessen op school zijn op vrijdag gepland. Coaching on the job: in periode 1 wekelijkse bijeenkomsten, in periode 2 t/m 4 één bijeenkomst per maand. Start je in februari dan geldt in periode 3 wekelijkse bijeenkomsten, periode 4, 1 en 2: één bijeenkomst per maand. Supervisie: 1 bijeenkomst per maand SLB- bijeenkomsten: individuele gesprekken op aanvraag Periode 1 2 cu per week coaching on the job 3 cu per maand supervisie Periode 2, 3 en 4 2 cu per maand coaching on the job 3 cu per maand supervisie 1 cu = 45 minuten Wisselend, afhankelijk van terugkomdag. Deze zijn gepland op vrijdag. Periode 1, 2, 3 en 4 Niet van toepassing
Onderwijseenheden, hoofdfase 3, niveau 3, 4e studiejaar, afstuderen Onderzoek en Innovatie, hoofdfase 3, niveau 3 /
Titel OWE
Research and Innovation, main phase 3, level 3 TPS-Vh3ONI
1.
Opleiding
2.
Doelgroep
3.
Beroepstaak/ taken* Centrale beroepstaak (Beroeps-) Producten
4. 5.
Toegepaste Psychologie
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
Studenten Toegepaste Psychologie, hoofdfase 3, niveau 3 (4e studiejaar) voltijd, afstuderen Onderzoek en Innovatie Onderzoek en Innovatie Praktijkverbetering
128
6.
Studiepunten, studielast
7.
Samenhang
8.
Ingangseisen m.b.t. tentamens
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriter ia Indicatoren / eisen aan de OWE
12.
30 stp / 840 sbu Studieactiviteit sbu Contacttijd 108 Praktijkonderzoek 498 Leren in praktijk 104 Tijdens de beroepstaak Onderzoek en Innovatie werk je aan een aantal beroepstaken afhankelijk van de aard van het onderzoek dat je doet. Alle examens en deeltentamens van hoofdfase 1 en 2 zijn afgerond. Vormeisen beroepsproduct: • bij alle schriftelijke producttoetsen zijn taalcriteria geformuleerd als voorwaardelijke criteria: het taalgebruik wordt dan als eerste beoordeeld en dient voldoende te zijn als voorwaarde voor verdere beoordeling. De student ontvangt het cijfer 1 voor de 1e kans van de toets. • taaleisen: maximaal 5 fouten per 400 woorden en je dient te voldoen aan de APA richtlijnen. • hanteert voor de bron- en literatuurverwijzing de APA normen. Deze laatste periode van je opleiding toon je aan dat je een beroepsbekwaam Toegepast Psycholoog bent. Dit doe je onder andere doordat je een afstudeerproject uitvoert. Je gaat een praktijkonderzoek doen voor een externe opdrachtgever met als doel een beroepsproduct op te leveren dat bijdraagt aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk. Competentie 3: Praktijkgericht onderzoeken Competentie 3: Praktijkgericht Onderzoeken Gebruik correct Nederlands Gebruik gemaakt van een correcte verwijzingen volgens APA-normen naar literatuur, actuele bronnen en relevante onderzoeksgegevens. Presenteert vakkundig zijn rol in (multidisciplinaire) samenwerking De presentatie heeft en logische opbouw De presentatie wordt overtuigend uitgevoerd Speelt een vakkundige rol in (multidisciplinaire) samenwerking en onderbouwt zijn rol in de samenwerking en toont deze aan met voorbeelden uit de praktijk. Is en stelt zich op de hoogte van wat relevante disciplines doen met de vraagstelling van de cliënt, opdrachtgever of deelnemer(s). Kan zijn visie op het beroep verwoorden op basis van voorbeelden uit de praktijk. Presenteert zijn ambities als toegepast psycholoog en onderbouwt dit met recente ontwikkelingen in het werkveld. Handelt als een ‘reflective practitioner’ door professionele ontwikkeldoelen te formuleren met behulp van reflectie op het eigen beroepshandelen (gedrag). Stelt professionele grenzen op basis van attitude, leergeschiedenis, waarden en normen. Is transparant over de professionele mogelijkheden en grenzen en handelt hiernaar op basis van ethische principes.
Tentaminering Praktijkverbetering Alle te toetsen competenties moeten worden behaald. Per competentie staan een aantal beoordelingscriteria aangegeven. Per beoordelingscriterium wordt één van de volgende punten toegekend: 1 = helemaal niet voldoende 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed Het cijfer 6 wordt gegeven bij het behalen van 2/3 van het maximaal aantal punten per competentie. Er is geen compensatie tussen de competenties. Aantal examinatoren: 2 Afname: individueel Toegestane hulpmiddelen: geen
129
Toetscode TPSV3ONI-5
Naam (deel-) tentamen Praktijkver betering, hoofdfase 3
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
18.
Werkvormen
19.
Les- / Contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal deelnemers
Toetsvorm Beroepsproduct, individueel
Aantal examinator en
Weging
2
2
Beoordelin g cijfer 0 – 10
Minimaal vereist resultaat
STP
5,5
25
Boeken: • Donk, C. van der & Lanen, B. van (2011). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Coutinho N.v.t. Internet/Scholar en SPSS N.v.t. Je voert, afhankelijk van de vraag van de opdrachtgever en de aard van de te realiseren praktijkverbetering, kwantitatief en/of kwalitatief onderzoek uit. Je kunt hierbij jouw keuzes verantwoorden. De resultaten zijn een onderzoeksverslag en een praktijkverbetering (bijvoorbeeld een: advies, programmavoorstel, ontwerp, evaluatieverslag met aanbevelingen, maar nooit een logboek of een procesverslag). In sommige gevallen speel je, als opdrachtnemer binnen de organisatie, ook een rol bij de implementatie van een verandering of vernieuwing. Voorbeelden van praktijkverbeteringen die je aanbrengt op basis van een praktijkgericht psychologisch onderzoek zijn: Ontwerp van training; coachingsmethodiek; nieuw protocol; assessment-instrument; implementatietraject; voorlichtingstraject. Het praktijkgericht onderzoek voer je individueel uit. In een vaste groep studenten kom je een aantal uur per week bij elkaar onder begeleiding van een afstudeerbegeleider/coach. In periode drie volg je ondersteunend onderwijs. Het programma richt zich op alle stadia van het onderzoeksproces. Waar mogelijk en wenselijk zal de voorbereiding gekoppeld worden aan je eigen afstudeerproject. Hoorcolleges Werkcolleges Afstudeerbegeleiding Per week: 7 contacturen (cu) 2 cu hoorcollege (in periode 2 en 4, geen hoorcolleges) 2 cu werkcollege 3 cu afstudeerbegeleiding (in periode 3 en 4) Periode 1, 2, 3 en 4 Werkcollege: maximaal 24 deelnemers Hoorcollege: maximaal 150 deelnemers Afstudeerbegeleiding: maximaal 12 deelnemers
130
3.2.1
Integrale toets hoofdfase 1, niveau 2, 2e studiejaar
Titel integrale Toets 1.
Opleiding
Integrale Toets hoofdfase 1, niveau 2 / Integrated examination, main phase 1, level 2 TPS-Vh1PHUa-1 Toegepaste Psychologie
2.
Doelgroep
Studenten Toegepaste Psychologie hoofdfase 1 niveau 2 (2e studiejaar) voltijd
3.
Beroepstaken
4.
(Beroeps-) Producten Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens Ingangseisen
5.
6.
7. 8.
Algemene omschrijving
9.
Competentie
10.
Beoordelingscriteria
Psychologische hulpverlening •
Gezinsgesprek
Studielast: zie omschrijving onderwijseenheid Psychologische hulpverlening, hoofdfase 1.
De integrale toets is onderdeel van OWE Psychologische hulpverlening, hoofdfase 1.
Ingangseis deeltentamen kennistoets: 45 stp propedeuse behaald & minimaal 80% aanwezigheid bij werkcolleges en trainingen. In de OWE Psychologische Hulpverlening staan de Ambulante hulpverlening aan kinderen en jongeren met disfunctioneel gedrag (Stoornissen in het Autistisch Spectrum (ASS)-problematiek en eetstoornissen) centraal. Voor de behandeling is naast contact met de cliënt ook contact noodzakelijk is met ouders, collega’s en verwijzer. In de integrale Toets wordt een gesprek met een gezin getoetst. 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren 2: Ontwerpen van een plan van aanpak 3: Uitvoeren van een plan van aanpak 5: Samenwerken in professionele relaties Competentie 1: Oriënteren, contact leggen en analyseren • stemt zijn taalgebruik en tempo af op het kind en op de ouder. • stemt af op specifieke kenmerken voortvloeiend uit de autisme spectrumstoornis. • formuleert samen met cliënten de werkdoelen en de subdoelen van het hulpverleningstraject, passend bij het einddoel. • heeft een houding van meervoudige partijdigheid. Competentie 3: Uitvoeren van een plan van aanpak • past systeemgerichte technieken toe, zoals taxeren in rondes en circulair doorvragen. • maakt gebruik van LSD en past hierbij de technieken van taxeren in rondes en circulair doorvragen toe. • zorgt voor structuur en een logische opbouw in het gesprek (opening, kern, afsluiting). • maakt gebruik van de niet-weten houding. • bekrachtigt de cliënten positief en maakt gebruik van empowerment. • heeft aandacht voor krachten en belemmerende factoren van de cliënten (vragen naar uitzonderingen) en komt vanuit hier tot een formulering van werkdoelen.
11.
Competentie 5: Samenwerken • blijft bij de hulpvraag voor de Toegepast Psycholoog uit het intakeverslag. stemt de eigen werkwijze af op die van collega-professionals. Integrale toetskenmerken en -vormen Alle te toetsen competenties moeten worden behaald. Per competentie staan een aantal beoordelingscriteria aangegeven. Per beoordelingscriterium wordt één van de volgende punten toegekend: 1 = helemaal niet voldoende 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed
131
Het cijfer 5,5 wordt gegeven bij het behalen van 2/3 van het maximaal aantal punten per competentie. Er is geen compensatie tussen de competenties. Aantal examinatoren: 1 Afname gezinsgesprek: individueel Frequentie: 2 Compensatiemogelijkheden: geen Toetscode
Naam (deel-) tentamen TPSIntegrale Vh1PHUatoets, 1 hoofdfase 2 12. Verplicht en aanbevolen materiaal 13. Onderwijsperiode
3.2.2
Toetsvorm
Gezinsgesprek, individueel
Aantal examinatoren
1
Weging
2
Beoordeling
Minimaal vereist minimaal
cijfer 0 – 10
6,0
STP
10
N.v.t.
Periode 3
Integrale toets hoofdfase 3, niveau 3, 4e studiejaar, afstuderen
Titel integrale Toets
Afstudeertraject Integrale Toets niveau 3, hoofdfase 3 / Critical Professional Situation, main phase 3, level 3
1.
Opleiding
Toegepaste Psychologie
2. 3. 4. 5.
Doelgroep Beroepstaken (Beroeps-) Producten Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens
Studenten Toegepaste Psychologie hoofdfase 3 niveau 3 (4e studiejaar) voltijd Afstudeertraject Beroepsproduct met implementatieplan Studielast: zie omschrijving onderwijseenheid Onderzoek en Innovatie, hoofdfase 3
6.
7.
Ingangseisen
8.
Algemene omschrijving
9.
Competenties
Naar: Overzicht onderwijsaanbod
Je sluit het afstudeertraject af met de Integrale toets hoofdfase 3. De integrale toets is onderdeel van de OWE Onderzoek en Innovatie, hoofdfase 3. Je toont hiermee aan beroepsbekwaam te zijn als Toegepast Psycholoog op HBOniveau. Dit is de afsluitende toets van de opleiding. De beroepsproducten (onderzoeksverslag en beroepsproduct en implementatieplan) behorende bij de OWE Onderzoek en Innovatie worden als deeltentamen getoetst in de Integrale toets. Daarnaast worden de kritische beroepssituatie en de integrale kennistoets getoetst. Alle examens en deeltentamens van hoofdfase 1 en 2 zijn met een voldoende afgerond Vormeisen beroepsproduct: • bij alle schriftelijke producttoetsen zijn taalcriteria geformuleerd als voorwaardelijke criteria: het taalgebruik wordt dan als eerste beoordeeld en dient voldoende te zijn als voorwaarde voor verdere beoordeling. De student ontvangt het cijfer 1 voor de 1e kans van de toets. • taaleisen: maximaal 5 fouten per 400 woorden en je dient te voldoen aan de APA richtlijnen. • hanteert voor de bron- en literatuurverwijzing de APA normen. Je toont aan beroepsbekwaam te kunnen handelen als Toegepast Psycholoog op HBO- niveau door middel van de Integrale toets hoofdfase 3. In de performancetoets toon je jouw handelen aan door een casus te analyseren, een plan van aanpak te ontwerpen en een gesprek te voeren met een simulatie cliënt (acteur). Je laat zien dat je verbanden kunt leggen en de verschillende competenties gebruikt om te komen tot de gewenste oplossingen. Competentie 1: Beoordelen van gedrag Competentie 2: Beïnvloeden van gedrag
132
10.
Beoordelingscriteria
Competentie 4: Professioneel werken Bij alle schriftelijke producttoetsen zijn taalcriteria geformuleerd als voorwaardelijke criteria: het taalgebruik wordt dan als eerste beoordeeld en dient voldoende te zijn als voorwaarde voor verdere beoordeling. De student ontvangt het cijfer 1 voor de 1e kans van de toets. De volgende taaleisen zijn van toepassing: maximaal 5 fouten per 400 woorden en je dient te voldoen aan de APA richtlijnen. Kritische beroepssituatie: Competentie 1: Beoordelen van gedrag • komt analytisch en oordeelkundig tot de kern van de complexe vraagstelling. • formuleert realistische doelen op basis van de analyse van de complexe vraagstelling van de cliënt. • kiest op basis van kennis van recente evidence en practice based methodes interventies passend bij de doelen van de cliënt. • beschrijft verschillende belangen • (cliënt, systeem, opdrachtgever). • beschrijft op welke manier de sessie en het traject worden geëvalueerd. Competentie 2: Beinvloeden van gedrag • bouwt een werkrelatie op met de cliënt door het gedrag af te stem- men op het tempo, niveau en motivatie van de cliënt. • brengt een relevante gedragsverandering bij de cliënt tot stand door het inzetten van passende interventies. • herkent verschillende belangen (cliënt, systeem, opdrachtgever) en handelt hiernaar. Competentie 4: Professioneel werken • verantwoordt mondeling de gemaakte keuzes en het resultaat van de uitvoering van het plan van aanpak aan andere professionals. • Stemt eigen werkwijze af op relevante disciplines. • Bepaalt grenzen op basis van ethische principes. Beoordeling: De competenties met bijbehorende gedragsindicatoren zijn vastgelegd op de beoordelingsformulieren die bij de integrale kennistoets hoofdfase 3 worden gebruikt. Op het beoordelingsformulier is beschreven hoe de examinator het cijfer voor de integrale kennistoets hoofdfase 3 bepaalt.
Per competentie geeft de examinator aan de hand van de gedragsindicatoren (de beoordelingscriteria) een score. Oordeel per competentie en toegekende aantal punten: 1. Aantal punten per competentie 2. Toelichting op de beoordeling per competentie 3. Cijfer voor de Integrale eindtoets niveau 3 11. Integrale toetskenmerken en -vormen Om de kennistoets hoofdfase 3 te behalen moet elke competentie (die opgebouwd is uit 1 of meer beoordelingscriteria) met een voldoende behaald zijn. Toetscode Naam (deel-) Toetsvorm Aantal Weging Beoordeling Minimaal STP tentamen examinatoren vereist resultaat TPSKritische Performancetoets, V3KBS-1 beroepsituatie, individueel 2 1 cijfer 6,0 5 hoofdfase 3 n.v.t. 12. Verplicht en aanbevolen materiaal
13.
Onderwijsperiode
Periode 2 en 4
133
Hoofdstuk 4 Verkorte programma’s Conform artikel 7.9 lid 5 van de OER Voor sommige welomschreven doelgroepen is het mogelijk op basis van vrijstellingen aan een verkort programma deel te nemen. Niet van toepassing voor de opleidingen IVPS
134
Hoofdstuk 5 Gecertificeerd minoraanbod van de opleiding Opsomming van de HAN-gecertificeerde minoren die de opleiding verzorgt en de daartoe behorende onderwijseenheden. Conform artikel 3.4 lid 7 van de OER. In het studiejaar 2015 – 2016 biedt Toegepaste Psychologie geen minor aan.
135
Hoofdstuk 6 Opsomming onderwijseenheden van AD-graad naar Bachelorgraad Conform artikel 3.2 lid 8 van de OER. Opsomming van de onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding die na het behalen van de ADgraad nog behaald moeten worden om de bachelorgraad te verkrijgen. Niet van toepassing voor de opleiding Toegepaste Psychologie.
136
Hoofdstuk 7 Eindkwalificaties HBO-bachelorgraad Toegepaste Psychologie Conform artikel 1.3 van de OER Beschrijving van de eindkwalificaties die de student dient te verwerven om de HBO-bachelorgraad te behalen. Competentie
Competentiebeschrijving
1
Oriënteren, contact leggen en analyseren
De Toegepast Psycholoog maakt contact met de cliënt, verheldert de (hulp)vraag en analyseert de psychologisch relevante aspecten van de persoon en zijn situatie en trekt een conclusie en geeft desgewenst een advies.
2
Ontwerpen van een plan van aanpak
De Toegepast Psycholoog formuleert, op basis van een analyse, haalbare doelen en ontwerpt in overleg met de cliënt een plan van aanpak.
3
Uitvoeren van een plan van aanpak
De Toegepast Psycholoog voert het plan van aanpak uit.
4
Signaleren
De Toegepast Psycholoog signaleert factoren die het niveau van functioneren van het individu en /of een groep positief dan wel negatief beïnvloeden en initieert daaruit voortvloeiende activiteiten.
5
Samenwerken in professionele relaties
De Toegepast Psycholoog werkt samen met vrijwilligers en beroepsbeoefenaren zowel binnen als buiten de eigen organisatie.
6
Leiding en begeleiding geven aan (vrijwillige) medewerkers
De Toegepast Psycholoog geeft (werk-) begeleiding aan vrijwilligers, medewerkers en stagiaires.
7
Beheren en organiseren
De Toegepast Psycholoog verricht voor de beroepsactiviteiten noodzakelijke beheersmatige activiteiten en creëert en bewaakt de organisatorische voorwaarden.
8
Werken aan kwaliteit, bijdragen De Toegepast Psycholoog levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het aan beleid beleid en de zorg voor de kwaliteit van de psychologische dienstverlening zowel in als vanuit de eigen arbeidsomgeving.
9
Bevorderen eigen professionaliteit
De Toegepast Psycholoog ontwikkelt blijvend de eigen professionaliteit door reflectie op het eigen beroepsmatige handelen en zoekt actief naar nieuwe ontwikkelingen.
10
Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep
De Toegepast Psycholoog levert een bijdrage aan de ontwikkeling en profilering van het beroep en de beroepsuitoefening met behulp van praktijkgericht onderzoek.
137
Herijkte Eindkwalificaties Toegepaste Psychologie
1. Beoordelen van gedrag Omschrijving
Kritische beroepssituaties
Beroepsrollen Relevante beroepsproducten Beoordelingsdime nsies
Het zelfstandig en op methodische wijze informatie verzamelen, en daarmee tot een oordeel komen over gedrag. Het doel hiervan is te komen tot een probleemanalyse die aan de basis kan staan van een duurzame gedragsverandering van de doelgroep. Het daarbij kunnen toepassen van de volgende methoden: observatie, psychodiagnostische gespreksvoering, psychodiagnostisch onderzoek en assessment met behulp van gestandaardiseerde en gevalideerde methoden en instrumenten en dossieronderzoek. • Een assessment voorbereiden, uitvoeren en verwerken. • Het inrichten en afnemen van psychologisch onderzoek en het scoren van de resultaten, en het interpreteren van de gegevens, het relateren daarvan aan de vraagstelling ten slotte het formuleren van een advies. • Het systematisch in kaart brengen van problematiek rondom arbeid en gezondheid van groepen op basis van een vraag vanuit de overheid of werkgever, het onderzoeken van de signalen en komen tot een preventieplan. Assessor, psychodiagnostisch medewerker, preventiemedewerker/gezondheidsbevorderaar • Assessment rapport met terugkoppeling aan kandidaat en opdrachtgever • Psychodiagnostisch onderzoeksrapport met terugkoppeling • Preventieplan 1. Komt op basis van evidence based instrumenten en psychologische modellen tot een analyse. 2. Maakt op basis van de analyse en kennis over testinstrumentarium een selectie. 3. Zet interviews, observaties, en psychologische vragenlijsten en testen in om persoonlijkheidskenmerken, gedrag, attitude en stoornissen in kaart te brengen. 4. Formuleert (mondeling of schriftelijk) een oordeel en/of advies op basis van de psychologische analyse rekening houdend met verschillende belanghebbenden.
138
2. Beïnvloeden van gedrag Omschrijving
Kritische Beroepssituaties
Beroepsrollen
Relevante beroepsproducten
Beoordelingsdime nsies
Het op basis van een analyse van een signaal, vraag of ontwikkelbehoefte ontwerpen en uitvoeren van, op psychologische kennis gebaseerde, gedragsinterventies en/of advies. Daarbij staat bevorderen van zelfmanagement en empowerment van de doelgroep centraal. Een interventie kan bestaan uit psychologische (al dan niet geprotocolleerde) begeleiding of (e)-coaching, training, voorlichting, team- of organisatieadvies. Interventies zijn gericht op het bevorderen van duurzame gedragsverandering bij volwassenen en ouderen. Het voeren van acquisitiegesprekken, opstellen van offertes, uitvoeren van een intakegesprek om de vraag te verhelderen en doelen te bepalen. • Het opstellen van een plan van aanpak voor een duurzaam gedragsveranderingstraject. • Ontwerpen, uitvoeren en/of het effect bepalen van een gedragstraining door het inzetten van passende werkvormen en het vertalen van psychologische kennis naar de praktijk van de deelnemers. • Uitvoeren en het effect meten van een psychologisch begeleidings- of coachingstraject door het inzetten van psychologische interventies en gesprekstechnieken. • Bieden van individuele psychologische begeleiding /coaching via sociale media, bijvoorbeeld in de vorm van e-coaching. Trainer, Psychologisch begeleider /-coach, Loopbaanadviseur, Reïntegratiecoach, Organisatieadviseur •
• • • • • •
Offerte ten behoeve van een veranderingstraject Plan van aanpak/intakeverslag Trainingsprogramma Uitvoering gedragstraining Uitvoering psychologisch begeleidings- of coachingstraject Ontwikkeladviesrapport (op basis van een assessment of evaluatie van een traject)
1. Formuleert realistische gedragsdoelen in afstemming met de doelgroep. (en opdrachtgever?) 2. Maakt een plan van aanpak of trainingsprogramma voor het gedragsveranderingstraject. 3. Stemt gedrag af op de doelgroep en neemt eventuele weerstand weg. 4. Hanteert verschillende psychologische interventies en gesprektechnieken zoals gevoelsreflectie, confrontatie om gedrag doelgericht te beïnvloeden. 5. Zorgt voor een duurzame gedragsverandering door aandacht te hebben voor transfer. 6. Evalueert het effect van een (ontwikkel)traject met behulp van (waar mogelijk) evidence based instrumenten of op basis van practice based inzichten. 7. Schrijft een onderbouwd ontwikkeladvies op basis van een gedragsanalyse.
139
3. Praktijkgericht onderzoeken Omschrijving
Kritische Beroepssituaties
Beroepsrollen Relevante beroepsproducten
Beoordelingsdime nsies
Het, op basis van een psychologisch praktijkprobleem/vraagstuk, op systematische en methodologisch verantwoorde wijze kwalitatief en/of kwantitatief onderzoek verrichten: het uitvoeren van een probleemanalyse aan de hand van evidence based practice en op basis daarvan formuleren van een onderzoeksvraag, het doen van literatuuronderzoek, het maken van een onderzoeksopzet, het verzamelen en analyseren van gegevens in organisaties en op basis daarvan trekken van conclusies. Het doel hiervan is aanbevelingen doen en/of het ontwikkelen van een oplossing voor de praktijk. • Opzetten van een praktijkgericht onderzoek op basis van een psychologisch vraagstuk van een organisatie door middel van effectonderzoek, ontwerponderzoek en verklarend onderzoek. • Uitvoeren en systematisch rapporteren van een praktijkgericht onderzoek door gebruik te maken van valide en betrouwbare onderzoeksmethoden passend bij het psychologisch vraagstuk. • Ontwikkelen van beroepsproduct met implementatieplan gebaseerd op het uitgevoerde praktijkonderzoek zoals een adviesrapport, training, psychologisch instrument. • Afstemmen met de doelgroep van het onderzoek om aan te sluiten bij de vraag en draagvlak te creëren. Organisatieadviseur, psychologisch praktijkgericht onderzoeksassistent • • • • 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Onderzoeksrapport Adviesrapport Instrumenten voor gedragsverandering en protocollen of een verbetering hiervan Implementatieplan Verheldert en operationaliseert een psychologisch vraagstuk door middel van het analyseren van relevante bronnen en afstemming met de opdrachtgever. Kies of ontwerpt valide en betrouwbare onderzoeksinstrumenten, met bijbehorende analysemethoden, passend bij het te meten gedrag. Verzamelt systematisch gegevens op basis van gekozen instrumenten. Analyseert, ordent en interpreteert verkregen data en formuleert op basis daarvan onderzoeksresultaten. Formuleert op basis van de resultaten en relevante literatuur de conclusies en aanbevelingen voor de praktijk. Schrijft een onderzoeksartikel op basis van het uitgevoerde onderzoek. Ontwikkelt een bruikbaar beroepsproduct met implementatieplan voor de opdrachtgever als antwoord op de vraag ter verbetering van de praktijk.
140
4. Professioneel werken Omschrijving
Kritische Beroepssituaties
Beroepsrollen
Relevante beroepsproducten Beoordelingsdime nsies
Het profileren van een eigen professionele positie op de arbeidsmarkt. Het opbouwen en onderhouden van een netwerk en het proactief signaleren en inspelen op ontwikkelingen in organisaties in de beroepspraktijk. Het binnen en buiten de eigen arbeidsorganisatie constructief, sensitief, empathisch, kritisch en respectvol samenwerken met deskundigen van verschillende disciplines en verschillende niveaus, zowel in nationaal als internationaal verband. Het reflecteren op het eigen handelen en dit refereren aan waarden en normen en de visie op het beroep. Bewust zijn van eigen valkuilen en kwaliteiten en deze kunnen inzetten en verbeteren. Het handelen volgens beroepsspecifieke ethische codes, reglementen en gedragsregels. Het herkennen van beroepsethische dilemma’s en in samenspraak met anderen komen tot oplossingen hiervoor. • Acquisitiegesprek voeren waarin profilering van de professional en werkwijze centraal staan. • Een (interactieve) website ontwikkelen waarin de professional zichzelf profileert en zijn werkzaamheden presenteert. • Een ethisch dilemma bespreken in een multidisciplinair overleg. Hierbij de visie op het beroep en ethische uitgangspunten van de TP uitdragen. • Eigen kwaliteiten en valkuilen verwoorden in een functioneringsgesprek en beschrijven in een eigen ontwikkelplan. Alle mogelijke beroepsrollen genoemd in de competenties 1 t/m 3: beoordelen van gedrag, beïnvloeden van gedrag en praktijkgericht onderzoeken. • Persoonlijk ontwikkelplan • Reflectieverslag • Presentatie ter profilering en verheldering van een visie 1. Werkt samen met collega’s en neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen aandeel in het groepsproces. 2. Communiceert efficiënt en doelgericht in een multidisciplinair team. 3. Is en stelt zich op de hoogte van wat relevante disciplines doen met de complexe vraagstelling de doelgroep, om de eigen werkwijze hierop af te stemmen 4. Profileert en presenteert de eigen professionele positie en visie op het beroep. 5. Ontwikkelt, onderhoudt en zet een relevant netwerk in om te komen tot een efficiënte werkwijze. 6. Speelt in op mogelijkheden en kansen in de markt en op ontwikkelingen in de professie 7. Reflecteert op eigen functioneren en ontwikkeling ter verbetering van de eigen professionaliteit. 8. Heeft zicht op persoonlijke grenzen in attitude, leergeschiedenis, waarden en normen en weet hiermee grenzen te stellen in professioneel handelen. 9. Is in staat om op basis van ethische principes grenzen te bepalen in beroepsmatig handelen en bespreekt dilemma’s met collega’s.
141
Bijlagen
142
Bijlage 1: Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut (belangrijkste afkortingen en begrippen in alfabetische volgorde) 3
Afkortingen In het opleidingsstatuut worden de volgende afkortingen gehanteerd: - CROHO: Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs - CvB: college van bestuur van de HAN - DC: dagelijkse commissie - DGGM: de directie van FGGM - DT: deeltijd - DU: duaal - DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs - EVC: Erkenning Verworven Competenties - FGGM: faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij van de HAN - FR: faculteitsraad - HAN: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - HAN-SIS: studie informatiesysteem van de HAN - HTC: HAN Talencentrum - IDS: Internationaal Diploma Supplement - MR: Medezeggenschapsraad - NVAO: Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie - OC: Opleidingscommissie - OER: onderwijs- en examenregeling - OS: opleidingsstatuut - OWE: onderwijseenheid - POP: persoonlijk ontwikkelingsplan - sbu: studiebelastingsuren - SIA: Studenten Inschrijf Administratie - SLB: studie(loopbaan)begeleiding - Slb’er: studie(loopbaan)begeleider - stp: studiepunt - VAR: verklaring arbeidsrelatie - VDO: (business unit) VDO Opleiding en Advies - VT: voltijd - WHW: wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek - ZZP: zelfstandig zonder personeel Begrippen In het Studentenstatuut en de bijgevoegde reglementen wordt verstaan onder: A Afstudeerbekwaam: de student die het eerste deel van de postpropedeutische fase van een bacheloropleiding met succes heeft afgerond door het behalen van de bijbehorende tentamens en integrale toetsen. Afstudeerrichting: een specialisatie binnen een opleiding zoals vastgesteld in de OER. Alluris: het studentinformatiesysteem binnen de HAN. Ambtelijk secretaris: een medewerker die voor een commissie voorbereidend en administratief werk verricht. Hij is toegevoegd aan de betreffende commissie als niet stemhebbend lid. Associate-degreeprogramma: een in het CROHO geregistreerd tweejarig onderwijsprogramma in een bacheloropleiding in het HBO leidend tot de wettelijke graad van Associate degree. B Bacheloropleiding in het HBO: een vierjarig onderwijsprogramma van 240 studiepunten. Dit bestaat uit een major van maximaal 210 studiepunten en één of meerdere minor(en) van ieder 30 studiepunten. Major en minor (gezamenlijk) leiden de student op tot het bachelorgetuigschrift. In bijlage 1 bij het Opleidingsstatuut zijn naast algemeen geldende begrippen uit het Opleidingsstatuut ook de begripsbepalingen opgenomen uit - de Onderwijs- en examenregeling (OER), - het Reglement examencommissies, - het Reglement Opleidingscommissies (OC’s), - het Studentenstatuut. 3
143
Beoordelingscriteria: criteria, ook wel indicatoren genoemd, op grond waarvan de prestatie / het handelen / de uitvoering / de producten van de student worden beoordeeld. Beroepenveldcommissie: deskundigen uit het werkveld van een opleiding die de opleiding adviseren over de inhoud, het eindniveau en de kwaliteit van de opleiding, tegen de achtergrond van de aansluiting van het curriculum op het beroepenveld, en die toezicht houden op de toetsing van het eindniveau van de opleiding. Beroepsbekwaam: gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar vanwege de door het behalen van het afsluitende examen succesvolle afronding van de HBO-opleiding die tot dat beroep opleidt, ook genoemd startbekwaam. Beroepsprocedure: verzoek tot vernietiging of wijziging van een besluit door een ander daartoe aangewezen orgaan (het College van Beroep voor de examens). Beroepsproduct: het resultaat van een beroepstaak. Beroepstaak: een betekenisvolle hele taak zoals deze in alle complexiteit in de werkelijkheid door een beroepsbeoefenaar wordt uitgevoerd. De beroepstaken zijn de bouwstenen voor het curriculum en hebben meestal betrekking op meerdere competenties tegelijk. Ook: betekenisvolle hele taak van beroepshandelen op een bepaald niveau. Bezwaarprocedure: verzoek tot heroverweging van een besluit bij de Geschillenadviescommissie. Body of… : Een door de opleiding gemaakte selectie van onderwerpen die tijdens de opleiding geleerd en getoetst worden. Bij de puntjes staat ingevuld om wat voor soort onderwerpen het gaat. Vaak wordt deze term afgekort tot Bo. Voorbeelden zijn: BoK = Body of Knowledge, betreft professionele kennis; BoS = Body of Skills, betreft professionele vaardigheden; BoA = Body of Attitudes, betreft professionele houdingsaspecten; BOM = Body of Methods, betreft professionele methoden (gehanteerd bij CTO); BOAS = Body of Artistic Skills, betreft kennis m.b.t. mediumvakken (gehanteerd bij CTO). Bureau klachten en geschillen: een faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW binnen de HAN. C CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst voor het hoger beroepsonderwijs. Cesuur: de scheiding tussen de resultaten die als voldoende - geslaagd - en de resultaten die als onvoldoende - niet geslaagd - worden beoordeeld. Cohort: een groep studenten die op dezelfde peildatum voor de eerste maal is ingeschreven voor een opleiding waarop de op dat moment geldende OER voor de regulier geprogrammeerde studieduur van toepassing is. College van Beroep voor de examens: het College van Beroep van de HAN voor de examens als bedoeld in artikel 7.60 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Dit College behandelt door studenten ingesteld beroep tegen besluiten van de opleiding over hem/haar. Het reglement van het College van Beroep voor de examens is opgenomen in het Studentenstatuut HAN College van Bestuur (CvB) van de HAN: het instellingsbestuur van de HAN. Commissie Profileringsfonds HAN: commissie als bedoeld in artikel 7.51 WHW die verantwoordelijk is voor het behandelen van de aanvragen voor een financiële ondersteuning van studenten die studievertraging opgelopen hebben als gevolg van bijzondere omstandigheden zoals genoemd in de wet. Competentie: een geïntegreerd geheel van kennis en inzicht, vaardigheden en attitudes. Een competentie is het vermogen om beroepstaken die essentieel zijn voor een functie/rol adequaat te verrichten. Een competente student is in een bepaalde context in staat om de meest geschikte handelingen en hulpmiddelen te kiezen om beroepstaken uit te voeren en het beoogde resultaat te bereiken. Coördinator: (van bijv. de propedeutische fase, de deeltijd en het duale onderwijs, enzovoorts) degene die namens de instituutsdirectie aanspreekpunt is en de organisator van het betreffende onderwijs. Coördinerend surveillant: degene die namens het instellingsbestuur en eventueel namens de voorzitter van de examencommissie optreedt in de tentamenlocatie. Curriculair: betrekking hebbend op het curriculum. Curriculum: het geheel van toetsprogramma, onderwijsaanbod en praktijk/stagebeleid. D Dagelijkse commissie (DC) van de examencommissie: de commissie zoals bedoeld in artikel 2.2 van het reglement examencommissie. 144
Deeltijd onderwijs: een opleiding die zodanig is ingericht dat de student de mogelijkheid heeft benevens een volledige dagtaak elders de benodigde competenties te verwerven. Deficiëntie: tekort(en) in de vereiste vooropleiding. Delegatie: het overdragen van de bevoegdheid, inclusief de verantwoordelijkheid. De bevoegdheid om in eigen naam besluiten te nemen. Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO): uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen waarin de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) en de Centrale Financiën Instellingen (CFI) zijn ondergebracht. Directie Service Bedrijf HAN: directeur van het Service Bedrijf HAN. Docent: degene die aangesteld is bij de HAN en daar onderwijstaken verricht. Domein: afgegrensd gebied van beroepshandelen en daaraan gerelateerde onderwijsinhoud conform domeinindeling HAN. Een domein omvat een of meer opleidingen. Duale opleiding: een inrichtingsvorm van de opleiding dusdanig dat competenties in onderlinge samenhang worden ontwikkeld in binnenschoolse en buitenschoolse werk-/leersituaties en dat het volgen van onderwijs gedurende een of meer perioden wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. Het gedeelte van een duale opleiding dat bestaat uit het volgen van onderwijs, wordt aangeduid als onderwijsdeel. Dublin descriptoren: in Europees verband afgesproken criteria voor het HBO-bachelorniveau. E Eindkwalificaties/Eindtermen: welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover een student moet beschikken als hij de opleiding heeft afgerond. Empowerment: Iemand sterker en zelfverzekerder maken, vooral ten aanzien van de controle over het eigen leven en het claimen van waar men recht op heeft. Erkenning Verworven Competenties (EVC): erkenning van competenties opgedaan tijdens werkervaring of gevolgde opleidingen, zowel voor als na de start van je opleiding. EVC’s worden via intake-assessments bepaald en kunnen leiden tot vrijstelling van het afleggen van (het) de tentamen(s) betrekking hebbend op de onderwijseenheid (onderwijseenheden) waarin deze competenties centraal staan. Examen: een examen als bedoeld in artikel 7.3 en 7.10 WHW. Examencommissie: de commissie - als bedoeld in artikel 7.12 WHW - die wordt ingesteld voor een opleiding of een groep van opleidingen. Examinator: door de examencommissie aangewezen persoon zoals bedoeld in artikel 7.12 WHW. Extern toezichthouder: een externe deskundige niet in dienst zijnde van de HAN welke tot taak heeft een oordeel te vormen over de kwaliteit van het examen. Externe examinator: een door de examencommissie aangewezen persoon - zoals bedoeld in artikel 7.12 WHW - afkomstig van buiten de desbetreffende opleiding of een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. Extra-curriculair: buiten het curriculum vallend/het curriculum overstijgend. F Faculteit: Organisatorische eenheid van de HAN waarin instituten met verwante opleidingen zijn samengebracht. De HAN kent vier faculteiten: Economie en Management; Techniek; Educatie; Gezondheid, Gedrag en Maatschappij). Faculteitsdirectie: de directie van de faculteit Faculteitsraad: Medezeggenschapsorgaan in de HAN op het niveau van de faculteit (deelraad als bedoeld in het medezeggenschapsreglement van de HAN). Fraude: elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan betrokkene wist of behoorde te weten, dat dit handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een oordeel over iemands kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt. G Geschillenadviescommissie: een adviescommissie ten behoeve van (aanstaande) studenten en extranei als bedoeld in art. 7.63a lid 1 WHW. Het reglement van de Geschillenadviescommissie is opgenomen in het Studentenstatuut. Gezamenlijke vergadering: vergadering over gezamenlijke punten van de opleidingscommissies die behoren tot een instituut. Geschillencommissie medezeggenschap: de geschillencommissie als bedoeld in artikel 10.26 WHW. H HAN: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen HAN-SIS: het voormalig StudentInformatieSysteem van de HAN. HAN-website: de via de startpagina www.han.nl bereikbare internetpagina’s van de HAN; 145
Hogeschool: de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Honoursprogramma: een verdiepend of verbredend programma voor studenten die meer kunnen en willen dan hetgeen aangeboden wordt in het reguliere onderwijsprogramma. Het volgen van een honoursprogramma is over het algemeen een uitbreiding van de studielast. Via een honoursprogramma kunnen studenten dan extra studiepunten verzamelen, bovenop de 210 studiepunten van de major en de 30 studiepunten van de reguliere minor. Hoofdfasebekwaam: de student die de propedeutische fase succesvol heeft afgerond door het behalen van het propedeutische examen. I IB-groep: Informatie Beheer Groep, bestuursorgaan dat werkt in opdracht van de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen (onderdeel van de DUO). Inrichtingsvorm van een opleiding: de vorm waarin een opleiding wordt verzorgd zoals voltijd, deeltijd en duaal. Instituut: organisatie-eenheid binnen een faculteit die één of meer opleidingen omvat. Instituutsdirectie: de directie van een instituut binnen de HAN. Intakeassessement: methode om het beginniveau van aanwezige competenties vast te stellen bij anderen dan HAN-studenten. Integrale toets: een toets waarin de student aantoont dat hij de onderlinge samenhang van de beroepstaken (en de daaraan gerelateerde onderwijseenheden) begrijpt en kan hanteren in het praktische handelen. Internationaal diplomasupplement (IDS): Engelstalig document dat voldoet aan internationale afspraken en de volgende informatie bevat: een specificatie van de behaalde graad, beknopte informatie over het gevolgde onderwijs, het beoordelingssysteem en de behaalde studieresultaten en -punten. Verder bevat het beknopte informatie over de HAN University en het Nederlandse onderwijsstelsel. J Judicium Abeundi: de bevoegdheid van het College van Bestuur om in bijzonder gevallen na advies van de examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen te besluiten dat een student wordt afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn inschrijving op grond daarvan te beëindigen dan wel weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. L Leerbron: bron die de student kan gebruiken ter ontwikkeling van zijn competenties, bijvoorbeeld: college, werkgroep, project, literatuur (hardcopy of digitaal), individuele opdracht, stage, enz. Leerlijn: Een samenhangend geheel van onderwijsleeractiviteiten om een bepaalde basiskennis of basisvaardigheid te leren. Een leerlijn heeft een opbouw die over een of meer leerjaren kan doorlopen. Voorbeelden zijn: De Onderzoeksleerlijn, die aangeeft hoe een student leert onderzoeksuitkomsten te gebruiken en zelf onderzoek te doen. De Leerlijn Professionele Ontwikkeling, die aangeeft hoe de student in de loop van de vier leerjaren een beginnende professionele identiteit ontwikkelt. De Conceptuele Leerlijn, die aangeeft hoe de student kennis en denkvaardigheden opbouwt. Leerroute: weg die de student volgt om de competenties te verwerven die horen bij de door hem gevolgde opleiding. Leerwegonafhankelijk tentamen: tentamen zonder gebruik te hebben gemaakt van de door de opleiding aangeboden onderwijseenheid/-heden waarin de competenties centraal staan die de student meent te beheersen. M Major: de hoofdrichting van de bacheloropleiding waarin de student zijn beroepscompetenties ontwikkelt. De major omvat maximaal 210 studiepunten inclusief de propedeuse. Mandaat: het overdragen van de bevoegdheid zonder de verantwoordelijkheid over te dragen. De bevoegdheid om in naam van een ander besluiten te nemen. Masteropleiding in het HBO: een onderwijsprogramma waarvoor tenminste als toelatingsvoorwaarde geldt een getuigschrift van een verwante HBO-Bacheloropleiding. Deze omvat tenminste 60 studiepunten. Hij leidt de student op tot het mastergetuigschrift.
146
Minor: deel van de postpropedeutische fase van de bacheloropleiding dat gericht is op verbreding of verdieping van de studie. De minor heeft een studielast van 30 studiepunten en betreft een gecertificeerde HAN-minor of een vrije minor. Mondeling tentamen: een tentamen dat door middel van een gesprek tussen de examinator(en) en de student wordt afgenomen. N Nominale studieduur van de opleiding: zie regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding. Noodfonds HAN: Het Noodfonds is een voorziening voor studenten die in een financiële noodsituatie verkeren, die op geen enkele andere wijze opgelost kan worden. Nuffic: (Netherlands Universities' Foundation for International Cooperation, of: Stichting Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs): een Nederlandse non-profit dienstverlenende organisatie en expertisecentrum op het terrein van internationaal georiënteerd onderwijs die is gevestigd in Den Haag. Bovendien besteedt de Nuffic bijzondere aandacht aan studenten en onderwijsinstellingen in ontwikkelingslanden, om de kenniskloof tussen landen te verkleinen. NVAO: Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie: een bij verdrag tussen Nederland en Vlaanderen opgerichte publieke binationale instelling die in beide regio's de kwaliteit van het hoger onderwijs waarborgt door middel van onder andere het beoordelen van opleidingen en het verlenen van een keurmerk. O Onderwijs- en examenregeling (OER): regeling als bedoeld in artikel 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en onderdeel van het opleidingsspecifieke deel van het Studentenstatuut. Onderwijseenheid: basiseenheid van HAN-onderwijs. Onderwijsperiode: periode in een studiejaar waarin onderwijs wordt aangeboden. Bij de HAN is dit een periode van 10 weken. Onregelmatigheid: elk handelen of nalaten in een situatie waarvan de betrokkene door middel van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt van zijn kennis, inzicht en vaardigheden c.q. competentiebeheersing. Onder de definitie van onregelmatigheid wordt onder andere ook fraude begrepen. Opleiding: een bachelor- of masteropleiding, dan wel een overige CROHO-geregistreerde opleiding die verzorgd wordt door de HAN die een samenhangend geheel van onderwijseenheden omvat, in de zin van artikel 7.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Opleidingscommissie: adviesorgaan voor de directie van de betreffende opleiding. Zij adviseert over de OER en oordeelt over de wijze van uitvoering er van en beoordeelt het systeem van kwaliteitszorg van de opleiding. Opleidingsstatuut: het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut. Dit bevat informatie over de opzet, organisatie en uitvoering van het onderwijs; studentenvoorzieningen, voorzieningen betreffende studiebegeleiding, de OER en opleidingsspecifieke regelingen die de rechten en plichten van studenten beogen vast te leggen. P Portfolio: (digitale) bewaarplaats van bestanden/documenten waarmee een student zijn eigen individuele ontwikkeling (het leerproces) zichtbaar maakt en zijn behaalde niveau (leerproducten, bewijs voor verworven competenties en beheersing van beroepstaken) aantoont. Het portfolio vervult de functies van persoonlijk leerarchief, interactiemiddelen tussen student en opleiding betreffende planning, ontwikkeling en prestaties van de student, en in voorkomende gevallen beoordeling. Postpropedeutische fase: hoofdfase, het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase. Praktijkleerovereenkomst: overeenkomst gesloten door HAN, een student en een bedrijf of organisatie met betrekking tot de beroepsuitoefening binnen een duale opleiding als bedoeld artikel 7.7 lid 5 WHW. Presentatiedeel van het portfolio: deel van het portfolio waarin bewijzen worden opgenomen van beheersing van competenties voor beroepstaken ten behoeve van het tentamen of de integrale toets. Profileringsfonds HAN: fonds van de HAN als bedoeld in artikel 7.51 WHW die financiële ondersteuning toekent aan studenten die studievertraging opgelopen hebben als gevolg van bijzondere omstandigheden zoals genoemd in de wet. 147
Propedeutische fase: eerste fase van de Bacheloropleiding of Associate-degreeprogramma met een studielast van 60 studiepunten. R Raad van Toezicht: de Raad van Toezicht van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding: de minimumduur van de opleiding in tijd vanwege het feitelijk geprogrammeerde volledige onderwijs van de opleiding, ook wel nominale studieduur genoemd. S Secretaris examencommissie: het lid van de examencommissie dat samen met de voorzitter van de examencommissie de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie verzorgt. Senior studieloopbaanbegeleider: medewerker (ook wel coördinator studieloopbaanbegeleiding of studieadviseur genoemd) belast met coördinerende taken betreffende studieloopbaanbegeleiding. Service Bedrijf HAN: organisatieonderdeel van de HAN voor ondersteuning van onderwijs-, beleidsen beheersprocessen binnen de HAN. Stage: buitenschools leerarrangement dat als leerbron bijdraagt aan het verwerven van beroepscompetenties. Startbekwaam: gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar vanwege de door het behalen van het afsluitende examen succesvolle afronding van de HBO-opleiding die tot dat beroep opleidt; ook genoemd beroepsbekwaam. Student: hij/zij die als student staat ingeschreven aan een opleiding van de HAN voor het volgen van onderwijs en/of het afleggen van de toetsen en de examens van die opleiding. Studentenstatuut: Het statuut waarin de rechten en plichten van de studenten zijn vermeld. Dit bestaat uit 2 delen. Het eerste deel is het Instellingspecifieke, HAN-brede deel: dit bevat rechten en plichten van de student op basis van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en een overzicht van regelingen die de rechten van studenten beogen te beschermen. In de praktijk wordt deel 1 het Studentenstatuut genoemd. Het tweede deel is het Opleidingsspecifieke deel. Zie voor het tweede deel bij Opleidingsstatuut. Studentinformatiesysteem (SIS): Hierin zijn voor de student zijn studieresultaten en studiecontract digitaal te raadplegen. Studentzaken: Service unit van het Service Bedrijf HAN voor dienstverlening aan studenten en medewerkers van de HAN betreffende studenten van de HAN, lokaalreservering en roosters. Studenten Inschrijf Administratie (SIA): onderdeel van de Service unit Studentzaken van het Service Bedrijf HAN die de BackOffice administratie rondom het aanmelden, in- en uitschrijven van studenten verzorgt. Studieadvies: advies van de opleiding aan de student over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding, uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase. Studiebelastingsuur (SBU): eenheid van 60 minuten te besteden aan studie. De omvang van onderwijseenheden wordt uitgedrukt in studiebelastingsuren. Daarnaast staat een studiepunt voor 28 studiebelastingsuren. Studiejaar: het tijdvak dat begint op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar. Voor de HAN-studenten wiens cursusjaar aanvangt op 1 februari geldt voor deze cursus als studiejaar het tijdvak dat begint op 1 februari en eindigt op 31 januari van het daaropvolgende jaar. Studieloopbaanbegeleider (SLB-er): de medewerker belast met studieloopbaanbegeleiding van een of meer studenten. Studieloopbaanbegeleiding (SLB): activiteiten die er op gericht zijn om studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Hierbij ligt de nadruk op de individuele studievoortgang van de student. Studiepunt: maat die overeenkomt met een normatieve studielast van 28 studiebelastingsuren (SBU). Surveillant: degene die toezicht houdt in de tentamenlocatie. T Tentamen: een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Het tentamen is een onderdeel van een onderwijseenheid. Een tentamen kan bestaan uit meerdere deeltentamens. Timeslot: vorm van roostering waarbij binnen een onderwijsperiode bepaalde tijdstippen gereserveerd worden voor bepaalde activiteiten. 148
Toelatingsonderzoek: ook wel colloquium doctum genoemd, is een onderzoek dat door een toelatingscommissie wordt verricht naar de geschiktheid van betrokkene voor het desbetreffende onderwijs en naar de vraag of betrokkene de Nederlandse taal voldoende beheerst. De betrokkene dient 21 jaar of ouder te zijn. U Uitstroomprofiel: zie afstudeerrichting. V Verkort programma: feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep die zich kenmerkt door de mogelijkheid van het verkrijgen van een pakket aan vrijstellingen. Verkorte studieduur: feitelijke studieduur van een student korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding, vanwege verkregen vrijstellingen en/of afgelegde leerwegonafhankelijke tentamens. Verschoning: het recht van de vertrouwenspersonen, leden van de Klachtencommissie ongewenst gedrag en het College van Beroep om zich terug te trekken, omdat anders de onpartijdigheid niet voldoende gewaarborgd zou zijn. Versneld programma: feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep die zich kenmerkt door aantoonbare eigenschappen en competenties om een hogere studielast per week en/of onderwijsperiode te realiseren dan die van het reguliere programma. Versneld traject gericht op studenten met een VWO-diploma: een versneld traject dat toegankelijk is voor studenten met een VWO-diploma dan wel op grond van een ministeriële regeling of naar oordeel van de instituutsdirecteur daaraan tenminste als gelijkwaardig verklaard is. Versnelde studieduur: feitelijke studieduur van een student korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding vanwege het realiseren van een hogere studielast per week en/of onderwijsperiode dan regulier geprogrammeerd. Voltijd onderwijs: onderwijs dat zodanig is ingericht dat de gehele week beschikbaar is om de student de benodigde competenties te laten verwerven. Voorzitter examencommissie: een lid van de examencommissie, dat leiding geeft aan de Examencommissie. Vrije minor: een minor die een student bij een andere (onderwijs)instelling volgt, samenstelt uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of andere (onderwijs)instelling. Vrijstelling: de beslissing van de examencommissie dat de student niet hoeft deel te nemen aan het (de) tentamen(s) betrekking hebbend op de onderwijseenheid (onderwijseenheden) waarin de competenties centraal staan die de student naar het oordeel van de examencommissie voldoende beheerst. W Werkdag: dag niet zijnde zaterdag, zondag, officiële feest- of vakantiedag conform het HANjaarplanning (zie Opleidingsstatuut). Werkveldadviescommissie: zie beroepenveldcommissie. Wet: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Wraking: het door de klager of aangeklaagde, kenbaar maken van zijn mening dat op grond van feiten en/of omstandigheden een onpartijdig oordeel van een lid of voorzitter van de Klachten- of beroepscommissie wordt bemoeilijkt, met de bedoeling dit lid of de voorzitter te laten vervangen.
149
Bijlage 2: Relevante namen en adressen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Ruitenberglaan 31, Arnhem Postbus 5375, 6802 EJ Arnhem College van Bestuur: Dhr. dr. C.P. Boele, voorzitter Dhr. F.H.J. Stöteler, lid Mevr. dr. D. de Jong, lid
(026) 3691500
Faculteitsdirectie & staf Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (GGM) Kapittelweg 33, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Faculteitsdirecteur: Mevr. dr. S.M. van der Lyke Faculteitsbureau/Staf faculteitsdirectie: - secretaris faculteitsdirectie: dhr. B. Maertens MSc - secretariaat: mevr. J. Veltman en mevr. S. Freriks Instituut Paramedische Studies (IPS) Kapittelweg 33, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Dhr. drs. M. Pistorius, instituutsdirecteur Mevr. drs. T. Komen, adjunct-instituutsdirecteur
(024) 3531111
(024) 3531111
Instituut voor Maatschappelijke en Sociaal-Culturele Studies (IMSS) Kapittelweg 33, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Mevr. drs. J. Schaap Instituut voor Sociale en Pedagogische Studies (ISPS) Kapittelweg 33, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Mevr. drs. A. Laarman Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies (IVPS) Kapittelweg 33, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Dhr. drs. W. van der Leeuw HAN Sport en Bewegen Heyendaalseweg 141, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Dhr. J. Hermans MSc, instituutsdirecteur Dhr. E. Versluijs, adjunct-instituutsdirecteur
(024) 3531111
(024) 3531111
(024) 3531111
(024) 3511400
Instituut Verpleegkundige Studies (IVS) Kapittelweg 33, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Mevr. drs. C. van Mierlo-Renia, instituutsdirecteur Mevr. drs. M. Beckers MSM, adjunct-instituutsdirecteur
150
(024) 3531111
HAN VDO Berg en Dalseweg 81, Nijmegen Postbus 9029, 6500 JK Nijmegen Directeur: Dhr. drs. F. van Westerhoven
(024) 3530600 fax (024) 3559866
Leslocatie Molkenboerstraat Professor Molkenboerstraat 3, Nijmegen 6524 RN Nijmegen
(024) 3277833
Studenten Inschrijf Administratie HAN (SIA) Antwoordnummer 2023
[email protected] 6800 WR Arnhem
(026) 3691045 fax (026) 3691750
Service unit Marketing, Communicatie en Voorlichting (MCV) t.b.v. FGGM Kapittelweg 33, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Teamleider: mevr. drs. V. Koper HAN VoorlichtingsCentrum (HVC) (onderdeel van MCV)
[email protected] / www.han.nl Ruitenberglaan 26, Arnhem Coördinator: mevr. J. Steenwinkel
(06) 14318616
(024) 3530500
International Office Nijmegen (Onderdeel van Service Centrum Onderwijs/SCO) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) 3530403/406 Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Beleidsmedewerker t.b.v. FGGM: mevr. drs. Y. van der Meijs Service unit Facilitaire Zaken/locatie GGM Laan van Scheut 10, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Hoofd: dhr. B. Horsting
(024) 3531111
Service unit Informatie en Communicatietechnologie/locatie GGM Kapittelweg 33, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Hoofd: dhr. drs. R. Frielink Faculteitsraad GGM Bisschop Hamerhuis Verlengde Groenestraat 75, Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Secretariaat: mevr. S. Schiks
(024) 3531111
(024) 3530362 fax (024) 3530355
Noodfonds HAN
(de regeling Noodfonds is opgenomen in de bijlage van het algemeen deel van het studentenstatuut)
Contactpersonen: Vacature Zie bij Studentendecanen
Campusdecanen HAN-Nijmegen Kapittelweg 33, Nijmegen, kamer C3.27 Mevr. drs. E.B.W.M. Diemel Dhr. drs. P. Hoekstra Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen
(024) 3530246 (024) 3531330
151
Vertrouwenspersonen ongewenst gedrag Mevr. Marianne de Bruijn Mevr. Pia in ‘t Veld Vertrouwenspersonen t.b.v. Duitstalige studenten FGGM Mevr. Anke Noback
06-55291248
Vertrouwenspersoon allochtone studenten Dhr. Nevzat Cingoz
06-55291301
Ombudsman HAN Dhr. E. Hulshof
[email protected] of
[email protected] Bisschop Hamerhuis Verlengde Groenestraat 75, Nijmegen
06-55240793 06-55291222
(024) 3530528/06-23228974
Stichting Studenten Huisvesting Nijmegen (SSHN) Laan van Scheut 4, Postbus 1175, 6501 BD Nijmegen Openingstijden: werkdagen: 10.00-16.30 uur; di tot 19.00 uur
[email protected] Universitair Sportcentrum (USC) Heyendaalseweg 141, 6525 AJ Nijmegen Openingstijden: ma t/m vr: 08.30-23.00 uur; za & zo: 08.30-21.00 uur Universiteitsbibliotheek (UB) Erasmuslaan 36, 6525 GG Nijmegen; Postbus 9100, 6500 HA Nijmegen Openingstijden: ma t/m do: 08.30-22.00 uur; vr: 08.30-20.00 uur; za: 09.00-17.00 uur; zo: 10.00-17.00 uur. Catalogus op Internet: www.ru.nl/ubn
152
(024) 3594939 www.sshn.nl (024) 3612392
(024) 3612400
Bijlage 3: Plattegrond 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Receptie Auditorium Kantine Seneca Sportzaal Campuswinkel Studentverenigingen Vraagpunt
153
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Studiewisselpunt ICT-helpdesk Muzieklokalen La Pluche Studentencafé Centrale hal Binnentuin