DEEL 1
Studentenstatuut 2011-2012
www.stenden.com
Stenden Hogeschool Rengerslaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden Algemeen T +31 (0)58 2441 441
[email protected]
Inhoudsopgave Inleiding
10
1
Regeling vooropleidingseisen Stenden Hogeschool 2011/2012 Artikel 1 Vooropleidingseisen voor alle opleidingen van Stenden Artikel 2 Nadere vooropleidingseisen Artikel 3 Aanvullend onderzoek Artikel 4 Aanvullende eisen opleidingen Hoger Hotelonderwijs en Creatieve Therapie Artikel 5 Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder) Artikel 6 Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen Sociaal Pedagogische Hulpverlening en Hoger Hotelonderwijs Artikel 7 Vrijstelling op grond van andere diploma’s Artikel 8 Toelating studenten die in het bezit zijn van een buitenlands diploma Artikel 9 Toelating tot de hoofdfase Artikel 10 Rechtsbescherming Artikel 11 Inwerkingtreding
11 11 11 12 12
2
Inschrijving, beëindiging inschrijving en collegegeld
16
2.1
Inschrijving als student Artikel 1 Algemene bepaling inschrijving Artikel 2 Moment van inschrijving Artikel 2a Instroommoment cohort 1 september Artikel 2b Instroommoment cohort 1 februari Artikel 2c Tussentijds inschrijven Artikel 3 Rechten inschrijving als studenten en extraneï
16 16 17 17 18 18 19
2.2
Beëindiging inschrijving Artikel 4 Beëindiging inschrijving
19 19
2.3
Collegegeld Artikel 5 Collegegeldverplichting Artikel 6 Examengeldverplichting Artikel 7 Wettelijk collegegeld Artikel 8 Instellingscollegegeld Artikel 9 Voldoening collegegeld Artikel 10 Vermindering, vrijstelling en terugbetaling collegegeld Artikel 11 Collegegeld voor bepaalde voltijdse opleidingen vanaf het studiejaar 2005-2006 Artikel 12 Overige bijdragen Artikel 13 Hoogte wettelijk collegegeld en instellingscollegegeld 2011/2012
20 20 21 21 22 22 22
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
12 13 13 13 14 15 15 15
23 24 24
2
2.4
Slotbepalingen Artikel 14 Rechtsbescherming Artikel 15 Onvoorziene gevallen Artikel 16 Citeertitel en Inwerkingtreding
24 24 25 25
3
Regeling Studieadvies Préambule Artikel 1 Studieadvies propedeutische fase Artikel 2 Studieadvies in het eerste jaar van inschrijving Artikel 3 Studieadvies in het tweede jaar van inschrijving Artikel 4 Studieadvies: vorm en inhoud Artikel 5 Studieadvies: negatief Artikel 6 Kwantitatieve Criteria Artikel 7 Kwalitatieve Criteria Artikel 8 Uitzonderingen op de kwantitatieve en kwalitatieve criteria Artikel 9 Voorwaarden negatief studieadvies met afwijzing Artikel 9a Herziening studieadvies Artikel 10 Bijzondere/persoonlijke omstandigheden Artikel 11 Tijdstip studieadvies Artikel 11a Aanvullende studiepunten Artikel 12 Beëindiging inschrijving bij een negatief advies bij opleidingen die op 1 februari starten Artikel 13 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Artikel 14 Onvoorziene omstandigheden Artikel 15 Rechtsbescherming Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel
26 26 26 27 27 27 28 28 28 29 30 31 31 33 34
4
Examenreglement, Plagiaat en Studie & Handicap
36
4.1
Het Examenreglement Stenden Hogeschool 2011/2012 Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 2 Deelname aan het examen Artikel 2a Benoeming examencommissies Artikel 3 Taken en bevoegdheden van de examencommissie Artikel 4 Toegang tot de hoofdfase Artikel 4a Het beoordelen en toekennen van een verplicht algemeen studiepunt Artikel 5 Het verlenen van vrijstellingen Artikel 6 Het aantal gelegenheden per studiejaar tot het afleggen van tentamens en examens Artikel 7 Geldigheidsduur examenonderdelen Artikel 7a Intellectuele eigendom Artikel 8 Mondelinge tentamens Artikel 9 Bepaling resultaten Artikel 9a Studieadvies Artikel 10 Inzagerecht en termijn van bewaring Artikel 11 Verantwoordelijkheid tentamen(onderdelen) en examengegevens Artikel 12 Registratie van de studieresultaten
36 36 39 39 40 41 41 41
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
34 35 35 35 35
42 43 43 43 43 44 45 45 46
3
***
Artikel 13 Getuigschrift en verklaring Artikel 13a Cum Laude Artikel 14 Overmachtsregeling Artikel 16a Regels voor de goede gang van zaken met betrekking tot examens Artikel 16b Onregelmatigheden Artikel 17 Rechtsbescherming Artikel 18 Hardheidsclausule Artikel 19 Onvoorziene omstandigheden Artikel 20 Overgangsbepaling Artikel 21 Invoeringsbepalingen en citeertitel
46 46 47 48 50 50 51 51 51 51
4.2
Regeling Plagiaat Stenden Hogeschool 2011/2012 Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 2 Normstelling plagiaat Artikel 3 Digitaal inleveren Artikel 4 Procedure docent Artikel 5 Procedure bij vermoeden plagiaat Artikel 6 Procedure bij bewezen plagiaat Artikel 7 Archivering Artikel 8 Sancties Artikel 9 Inwerkingtreding
51 51 52 52 53 53 53 53 53 54 54
4.3
Regeling Studie & Handicap Stenden Hogeschool 2011/2012 Artikel 1 Decanaat en Opleidingsexamencommissies Artikel 2 Inrichting van de software voor toetsinschrijving Artikel 3 Procedure bij inschrijvingen Artikel 4 Organisatie van toetsmomenten Artikel 5 Facilitering Artikel 6 Locaties Stenden Hogeschool Artikel 7 Hardheidsclausule Artikel 8 Inwerkingtreding
54 54 55 55 55 56 56 56 56
5
Voorschriften Privacy en Persoonsgegevens Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 2 Toepassingsgebied Artikel 3 Doelstelling Artikel 4 Doel van de gegevensverwerking Artikel 5 Aanmeldingsplicht Artikel 6 Categorieën van personen Artikel 7 Soorten gegevens Artikel 8 Bijzondere gegevens Artikel 9 De wijze waarop gegevens worden verkregen Artikel 10 Bewaartermijn Artikel 11 Rechtstreekse toegang tot de registratie Artikel 12 Categorieën van personen of instanties waaraan persoonsgegevens uit het bestand worden verstrekt
57 57 58 58 58 58 59 59 60 60 60 61
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
61
4
Artikel 13 Soorten van gegevens die verstrekt kunnen worden Artikel 14 Inzage Artikel 15 Beveiliging Artikel 16 Rechten betrokkenen Artikel 17 Rechtsbescherming Artikel 18 Geheimhouding en beveiliging Artikel 19 Verbanden met andere registraties Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel
62 62 62 62 63 63 63 63
6
Financiële regelingen voor studenten
64
6.1
Regeling Profileringsfonds Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 2 Financiële ondersteuning student Artikel 3 Melden; beperken studievertraging; vastleggen gegevens; aanstellen vertegenwoordiger Artikel 4 Aanvraag voorziening voor de financiële ondersteuning van een student Artikel 5 Behandeling en beslissing van de aanvraag financiële ondersteuning Artikel 6 Omvang en uitbetaling financiële ondersteuning Artikel 7 Terugvordering van ten onrechte betaalde financiële ondersteuning en/of compensatie Artikel 8 Hardheidsclausule Artikel 9 Inwerkingtreding
64 64 66
6.2
Regeling Financiële ondersteuning Medezeggen- schaporganen en Studentenorganisaties Artikel 1 Voorwaarden financiële ondersteuning Artikel 2 Organisaties Artikel 3 Bestuursactiviteiten Artikel 4 Lijst van erkende organisaties Artikel 5 Nieuwe organisaties Artikel 7 Aanvraag financiële ondersteuning medezeggenschap Artikel 8 Aanvraag financiële ondersteuning bestuursfuncties Artikel 9 Behandeling en beslissing Artikel 10 Omvang en uitbetaling financiële ondersteuning Artikel 11 Tussentijds stoppen en wijzigingen Artikel 12 Samenloop medezeggenschaps- en bestuurssteun met andere bijzondere omstandigheden Artikel 13 Samenloop medezeggenschaps- en/of bestuursfuncties Artikel 14 Terugvordering ten onrechte betaalde afstudeersteun Artikel 15 Landelijke financiële regeling (7.51 lid 6 WHW) Artikel 16 Hardheidsclausule Artikel 17 Inwerkingtreding
Lijst medezeggenschap en erkende studentenorganisatie
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
67 67 68 68 69 69 69
69 69 70 70 71 71 72 72 72 73 73 74 74 74 74 74 75 75
5
Stenden Hogeschool 2011/2012 Studentenorganisaties Medezeggenschap
75 75 75
6.3
Regeling Financiële Ondersteuning Topsport Stenden Hogeschool Artikel 1 Topsporter Artikel 2 Flexibilisering studieprogramma Artikel 3 Voorwaarden financiële ondersteuning Artikel 4 Omvang financiële ondersteuning Artikel 5 Aanvraag financiële ondersteuning Artikel 6 Verplichtingen student-topsporter Artikel 7 Rechtsbescherming Artikel 8 Inwerkingtreding Topsportonderdelen NOC*NSF
75 75 76 76 76 77 77 77 77 78
6.4
Regeling Studenten Noodfonds Artikel 1 Doelstelling van het Studenten Noodfonds Artikel 2 Beheer Studenten Noodfonds Artikel 3 Doelgroep en aanvraag Artikel 4 Verstrekking leningen en giften Artikel 5 Criteria voor de toekenning van leningen c.q. giften Artikel 6 Inwerkingtreding
82 82 82 82 83 83 83
7
Regels Stenden Hogeschool
84
7.1.
Huisregels Artikel 1 Wijze van gebruik Artikel 2 Aanwijzingen Artikel 3 Voorlopige ontzegging van de toegang of het gebruik Artikel 4 Verzoek tot ontzegging van de toegang of het gebruik Artikel 5 Voorwaardelijke ontzegging van de toegang of het gebruik Artikel 6 Definitieve ontzegging van de toegang of het gebruik Artikel 7 Ernstige overlast Artikel 8 Beëindiging van de ontzegging Artikel 9 Rechtsbescherming Artikel 10 Inwerkingtreding
84 84 84 86 86 86 86 87 87 88 88
7.2.
Ordemaatregelen Artikel 1 Ordemaatregelen Artikel 2 Rechtsbescherming Artikel 3 Inwerkingtreding
88 88 89 89
7.3.
Regeling Computernetwerk en gebruik Informaticapracticum Stenden Hogeschool Artikel 1 Algemeen Artikel 2 Gebruik van de ICT ruimtes
90 90 90
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
6
Artikel 3 Toegang tot het netwerk en het gebruik van systemen Artikel 4 Verantwoordelijkheid in gebruik Artikel 5 Gebruik laserprinters Artikel 6 Onzorgvuldig gebruik Artikel 7 Aansprakelijkheid Artikel 8 E-mailaccounts en persoonlijke opslagruimten Artikel 9 Wijzigingen reglement Artikel 10 Artikel 11 Inwerkingtreding
90 91 91 91 92 92 93 93 93
8
Reglement Rechtsbescherming van studenten en extraneï Artikel 1 Algemene begripsbepalingen
94 94
8.1
Toegankelijke faciliteit; klachten Artikel 2 Toegankelijke faciliteit; Eén loket Artikel 3 Klachten
95 95 95
8.2
College van Beroep voor de Examens (COBEX);
95
Artikel 4 College van Beroep voor de Examens Artikel 5 Bevoegdheid College van Beroep voor de Examens Artikel 6 Reglement van Orde van het College van Beroep voor de Examens (COBEX) Artikel 7 Inlichtingenplicht Artikel 8 Indiening beroepschrift Artikel 9 Inhoud beroepschrift; verzuim Artikel 10 Minnelijke schikking Artikel 11 Uitspraak zonder behandeling ter zitting Artikel 12 Schriftelijke voorbereiding van behandeling ter zitting Artikel 13 Vaststelling plaats en tijdstip behandeling van het beroep Artikel 14 Wraking en verschoning Artikel 15 Vervanging en bijstand ter zitting Artikel 16 Behandeling ter zitting Artikel 17 Samenvoeging van zaken; splitsing Artikel 18 Beraadslaging en beslissing Artikel 19 Uitspraak Artikel 20 Verzoek om voorlopige voorziening Artikel 21 Behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening Artikel 22 Opheffing of wijziging voorlopige voorziening Artikel 23 Geldigheidsduur van de voorlopige voorziening Artikel 24 Herziening van uitspraken Artikel 25 Geheimhouding
95 96 96 97 97 97 98 98 99 99 100 100 100 101 101 101 102 102 102 102 103 103
8.3a
Geschillenadviescommissie Artikel 26 Bevoegdheid en samenstelling geschillenadviescommissie Artikel 27 Indiening bezwaar Artikel 28 Beslissing op bezwaren
103 103 104 104
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
7
8.3b
Reglement Geschillenadviescommissie
104
1
De geschillenadviescommissie Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 2 Geschillenadviescommissie Artikel 3 Einde lidmaatschap Artikel 4 Secretaris Artikel 5 Geheimhouding Artikel 6 Facilitering
104 104 105 105 105 106 106
2
De bezwaarprocedure Artikel 7 Indiening bezwaar Artikel 8 Vertegenwoordiging Artikel 9 Ontvangstbevestiging Artikel 11 Minnelijke schikking Artikel 12 Indiening, toezending en inzage documenten Artikel 13 Beslissing op bezwaar Artikel 14 Horen getuigen en deskundigen Artikel 15 Nader onderzoek en nieuwe hoorzitting Artikel 16 Verslag hoorzitting Artikel 17 Intrekking bezwaar Artikel 18 Beslissing op bezwaar Artikel 19 Kosten Artikel 20 Onverwijlde spoed Artikel 21 Onvoorziene gevallen Artikel 22 Inwerkingtreding en citeertitel
106 106 107 107 108 108 108 109 109 109 109 110 110 110 111 111
8.4
College van beroep voor het hoger onderwijs Artikel 29 College van beroep voor het hoger onderwijs Artikel 30 Bevoegdheid en procedure College van Beroep voor het hoger onderwijs Artikel 31 Inwerkingtreding
111 111 111 111
9
Reglement ongewenst gedrag Artikel 1 Begripsbepaling
112 112
9.1
Informele fase Bepalingen inzake de vertrouwenspersoon en bemiddeling Artikel 2 Functie eisen Artikel 3 Aanstellingsduur Artikel 4 Taken Artikel 5 Geheimhouding Artikel 6 Faciliteiten en ondersteuning
113 113 113 114 114 114
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
8
9.2
Formele fase Bepalingen inzake klachtencommissie, de klachten- procedure en de besluitvorming door het College van Bestuur Artikel 7 Samenstelling klachtencommissie Artikel 8 Taken klachtencommissie Artikel 9 Geheimhouding klachtencommissie Artikel 10 Voorwaarden klachtenprocedure Artikel 11 Vormvereisten klachtenprocedure Artikel 12 Onderzoek in klachtenprocedure Artikel 13b Bevoegdheden en werkwijze klachtencommissie Artikel 14 Besluitvorming door het College van Bestuur
115 115 115 115 116 116 116 117 118
9.3
Overige bepalingen en slotbepalingen Artikel 15 Inzage Artikel 16 Evaluatie Artikel 17 Wijzigingen Artikel 18 Overige bepalingen Artikel 19 Inwerkingtreding
118 118 118 119 119 119
10
Gedragscode voor het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 2 Gedragscode Artikel 3 Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel
120 120 120 120 122 122
11
Medezeggenschap
123
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
9
Inleiding Op het hoger beroepsonderwijs is de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) van toepassing. Deze wet schrijft onder meer voor dat er voor iedere opleiding een Onderwijs- en Examenregeling (OER) wordt vastgesteld. In een OER moet alles wat te maken heeft met onderwijs en examens van een opleiding geregeld te worden. De basis voor deze regels ligt in de wetteksten van de WHW. Alle regels die in dit studiejaar voor alle opleidingen gelden zijn opgenomen in dit Studentenstatuut Stenden Hogeschool en vormen tezamen met de specifieke OER de rechten en plichten van studenten. Zo zijn er hogeschoolbrede regels die gelden bij de aanmelding, inschrijving en uitschrijving, de collegegeld betaling, het studieadvies, het examenreglement, de voorschriften voor privacy gegevens, financiële regelingen voor studenten, de Stenden huisregels, de rechtsbescherming van studenten, het reglement in geval van ongewenst gedrag en tenslotte de gedragscode voor het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs. Voor alle regels geldt dat er vaak de letterlijke tekst van de WHW opgenomen is. Op die manier weet iedere student exact wat zijn of haar rechten en plichten zijn binnen Stenden Hogeschool. Deze hogeschoolbrede regels vormen samen met de opleidingsspecifieke regels de OER van de opleiding. Deze specifieke regels vind je in de studiegids van jouw opleiding. Stenden Hogeschool zelf kent de Integriteitscode. Met deze code wil Stenden aangeven dat alle handelingen die binnen Stenden worden verricht en alle regelgeving die binnen de hogeschool geldt, in overeenstemming moet zijn met de uitgangspunten van deze integriteitscode. Dit betekent onder meer dat iedere student van Stenden mag verwachten dat er binnen de hogeschool bij de handhaving en uitvoering van alle regelgeving integer gehandeld wordt. Iedere student en medewerker mag Stenden hierop aanspreken. De volledige integriteitscode kun je vinden op www.stenden.com.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
10
1
Regeling vooropleidingseisen Stenden Hogeschool 2011/2012 Opmerking: de eventuele *** bij een artikel verwijzen naar een verbijzondering in de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding in de studiegids van de opleiding.
Artikel 1 Vooropleidingseisen voor alle opleidingen van Stenden (WHW art. 7.24, 7.28 lid 1 en 2) Wie zich als student of extraneus (examenstudent) wil inschrijven voor een van de opleidingen van Stenden moet voldoen aan de wettelijk verplichte vooropleidingseisen. Daarnaast gelden voor verschillende opleidingen nadere vooropleidingseisen (profieleisen) (zie artikel 2). Voor de opleidingen Hoger Hotelonderwijs (Ad en Ba) en Creatieve Therapie gelden bovendien nog aanvullende eisen. Voor deze opleidingen geldt een selectieonderzoek (zie artikel 4). De wettelijk verplichte vooropleidingseisen die voor de opleidingen van Stenden gelden, zijn het bezit van een: 1. vwo-diploma “nieuwe stijl” (met profielen uit de Regeling nadere vooropleidingseisen 1998 en met profielen uit de regeling nadere vooropleidingseisen 2007) 2. havo-diploma “nieuwe stijl” (met profielen uit de Regeling nadere vooropleidingseisen 1998 en met profielen uit de regeling nadere vooropleidingseisen 2007) 3. een middenkader of specialistenopleiding, bedoeld in art. 7.2.2., eerste lid onder c van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) of een mbo-diploma “oude stijl” (drie of vierjarige mbo-opleiding, zoals die bestonden voor de inwerkingtreding van de WEB op 1 augustus 1997) 4. het propedeutisch getuigschrift van een hbo-instelling of van een universiteit 5. HBO - diploma 6. WO - diploma een diploma, al dan niet in Nederland afgegeven, dat naar het oordeel van de examencommissie van de desbetreffende opleiding tenminste gelijkwaardig is aan een diploma als bedoeld onder 1 t/m 6. Hieronder kunnen na het studiejaar 2004/05 ook het diploma havo en vwo “oude stijl” vallen 7.*** Voor aspirant studenten van 21 jaar en ouder die niet voldoen aan een van de voorwaarden onder 1 t/m 6 het bewijs dat het toelatingsonderzoek (“colloquium doctum”) voor de opleiding met goed gevolg is afgelegd. De eisen die bij het onderzoek worden gesteld zijn opgenomen in de OER van de opleiding. 8. havo diploma ‘oude stijl’ (vakkenpakketeisen in plaats van profielen) eveneens toelating tot alle bacheloropleidingen van Stenden.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
11
Artikel 2 Nadere vooropleidingseisen (WHW art. 7.26 en 7.28 derde en vierde lid) De minister heeft, in de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007 vooropleidingseisen gesteld voor alle opleidingen aan instellingen voor hoger beroepsonderwijs. Deze nadere vooropleidingseisen staan vermeld op www.stenden.com en zijn opgenomen in de Onderwijs- en examenregeling van de desbetreffende opleiding. Zie ook onder artikel 3 Aanvullend onderzoek, artikel 7 Vrijstelling op grond van andere diploma’s en artikel 8 toelating studenten die in het bezit zijn van een buitenlands diploma.
Artikel 3 Aanvullend onderzoek (WHW art 7.25 lid 4) In de volgende gevallen kan er een aanvullend onderzoek plaatsvinden: 1. indien een aspirant-student wel beschikt over een havo- vwo of mbo-diploma, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen. 2. indien de aspirant-student beschikt over een propedeutisch getuigschrift (hbo of wo); een hbo-diploma of een wo-diploma, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen. 3. indien de aspirant-student beschikt over een (Nederlands of buitenlands) diploma dat gelijkwaardig is aan een havo, vwo of mbo-diploma, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen. 4. Voor bezitters van het havo of vwo diploma “nieuwe stijl” geldt het volgende: Voor de opleidingen genoemd onder 2 zijn bepaalde profielen of vakken daarbinnen aangewezen die direct toegang geven tot die opleiding. Wie niet voldoet aan de profieleisen kan niet worden ingeschreven. Pas wanneer uit het aanvullend onderzoek blijkt dat aan vergelijkbare eisen is voldaan, is inschrijving mogelijk 5. Indien een opleiding nadere vooropleidingseisen kent, kan de bezitter van een havo- of vwo-diploma oude stijl pas ingeschreven worden, indien hij voldoet aan de vakkenpakketeisen die ten tijde van de uitgifte van de diploma’s oude stijl volgens de ‘Regeling vakkenpakketeisen hoger onderwijs’ d.d. 17 april 1993 voor die opleiding golden en de bepalingen voor profielen in de Regeling nadere vooropleidingseisen 1998. 6.*** De eisen die in het aanvullend onderzoek gesteld worden zijn opgenomen in de Onderwijs- en examenregeling van de desbetreffende opleidingen.
Artikel 4 Aanvullende eisen opleidingen Hoger Hotelonderwijs en Creatieve Therapie (selectieonderzoek) (WHW art. 7.26) 1. 2.
Toelating tot het Hoger Hotelonderwijs is alleen mogelijk als de aspirant -student voldoet aan de onder artikel 1 en 2 genoemde eisen en in een onderzoek door de examencommissie heeft aangetoond te beschikken over voldoende aanleg en geschiktheid voor het Hoger Hotelonderwijs, gelet op de organisatie en de inrichting van het onderwijs. Toelating tot de opleiding Creatieve Therapie is alleen mogelijk als de aspirant-student voldoet aan een van de wettelijke vooropleidingseisen en in een onderzoek door de examencommissie heeft aangetoond te beschikken over voldoende aanleg en geschiktheid voor de opleiding, gelet op de uitoefening van het beroep van creatieve therapeut.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
12
Artikel 5 Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder) (WHW art. 7.29) 1.
Aspirant studenten van 21 jaar of ouder, die niet aan de algemene vooropleidingseisen voldoen kunnen via een toelatingsexamen, dat ook wel ‘colloquium doctum’ (letterlijk: geleerd gesprek) genoemd wordt, toegelaten worden tot een opleiding. Het colloquium doctum geeft alleen tot die bepaalde opleiding toegang. 2. Aspirant studenten met een onvoldoende buitenlandse vooropleiding kunnen ook via een colloquium doctum worden toegelaten. Zij hoeven echter niet te voldoen aan het leeftijdscriterium van 21 jaar of ouder, als zij in het bezit zijn van een diploma dat in hun eigen land toegang geeft tot een instelling voor hoger onderwijs. Ook als zij door bijzondere omstandigheden geen diploma kunnen overleggen, kan de examencommissie afwijken van het leeftijds-criterium. 3.*** De eisen die bij het colloquium doctum worden gesteld zijn opgenomen in de Onderwijs- en examenregelingen van de opleidingen.
Artikel 6 Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen Sociaal Pedagogische Hulpverlening en Hoger Hotelonderwijs (WHW art. 7.27) 1.*** Het instellingsbestuur kan werkzaamheden als onderwijseenheden aanmerken. Indien dit het geval is moet dat vermeld worden in de Onderwijs- en examenregelingen van die opleidingen. 2.*** In het geval het instellingsbestuur werkzaamheden aanmerkt als onderwijseenheden, kunnen er eisen gesteld worden aan de werkzaamheden. Deze eisen moeten vermeld worden in de Onderwijs- en examenregeling van de opleiding.
Artikel 7 Vrijstelling op grond van andere diploma’s (WHW art. 7.28) 1.
Degene aan wie een graad (bachelor of master) is verleend, en de bezitter van een met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen aan een instelling voor hoger onderwijs zijn vrijgesteld van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseisen. Van de vooropleidingseisen is eveneens vrijgesteld degene die toegang heeft tot het wetenschappelijk onderwijs of het hoger beroepsonderwijs in het land van een verdragspartij die het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio (Trb. 2002, 137) heeft geratificeerd, onverminderd de bevoegdheid van het instellingsbestuur om op grond van artikel IV.1 van het genoemde verdrag een aanzienlijk verschil aan te tonen tussen de algemene eisen betreffende de toegang op het grondgebied van het bedoelde land waar de kwalificatie werd behaald en de algemene eisen bij of krachtens deze wet.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
13
2.
3.
4.
5.
Het instellingsbestuur, na advies van de opleidingsexamencommissie, verleent vrijstelling van de in artikel 1, 7 en 8 bedoelde vooropleidingseis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij ministeriële regeling is aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan het in het desbetreffende lid bedoelde diploma, onverminderd het derde en vierde lid. Het instellingsbestuur kan vrijstelling verlenen aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat niet in de in de eerste volzin genoemde ministeriële regeling is opgenomen, indien dat diploma naar het oordeel van het instellingsbestuur, na advies van de examencommissie tenminste gelijkwaardig is aan het bepaalde in artikel 1, 7 en 8. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het instellingsbestuur bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de desbetreffende examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het instellingsbestuur kan, na advies van de examencommissie tevens bepalen dat betrokkene niet wordt ingeschreven zolang het in de voorgaande volzin bedoelde bewijs niet is geleverd. Indien bij ministeriële regeling nadere vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.25 WHW zijn vastgesteld kan de bezitter van een diploma geen examens afleggen voordat hij op een door het instellingsbestuur te bepalen wijze op grond van een aanvullend onderzoek heeft aangetoond te beschikken over de kennis en vaardigheden waarop de eisen, bedoeld in artikel 2 betrekking hebben. Het instellingsbestuur kan, na advies van de opleidingsexamencommissie, bepalen dat de bezitter van een diploma als bedoeld in het eerste dan wel tweede lid niet kan worden ingeschreven indien dat bestuur van oordeel is dat de nadere vooropleidingseisen, bedoeld in artikel 2 van dien aard zijn dat redelijkerwijs verwacht kan worden dat niet tijdens het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding op grond van een aanvullend onderzoek als bedoeld in het derde lid aangetoond kan worden dat betrokkene beschikt over de kennis en vaardigheden waarop die eisen betrekking hebben. Het instellingsbestuur bepaalt op welke wijze betrokkene op grond van een aanvullend onderzoek met het oog op de inschrijving vrijgesteld kan worden van die eisen. De bij het onderzoek, bedoeld in onderscheidenlijk de leden twee tot en met vier, te stellen eisen worden opgenomen in de onderwijs- en examenregeling van de opleiding.
Artikel 8 Toelating studenten die in het bezit zijn van een buitenlands diploma (WHW art. 7.28) Een aspirant-student die in het bezit is van een buitenlands diploma kan worden toegelaten tot een opleiding indien hij voldoet aan de volgende eisen: 1. Indien een student zich wil inschrijven voor een opleiding waarvoor nadere vooropleidingseisen gelden (zie artikel 2) kan hij pas worden ingeschreven, nadat hij door middel van een aanvullend onderzoek heeft aangetoond dat hij beschikt over de kennis en vaardigheden waarop de aanvullende eisen van de opleidingen genoemd onder artikel 3 betrekking hebben. 2. Als het buitenlandse diploma niet gelijkwaardig is aan een van de diploma’s genoemd onder 1, kan de aspirant student door middel van een toelatingsexamen (colloquium doctum) toegang krijgen tot de opleiding.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
14
3.
Indien het buitenlandse diploma in het eigen land toegang geeft tot een instelling voor hoger onderwijs, hoeft de aspirant student niet te voldoen aan het leeftijdscriterium van 21 jaar dat geldt voor een colloquium doctum. 4.*** In bijzondere gevallen (bijv. bij vluchtelingen) kan de examencommissie ook van de leeftijdsgrens afwijken als er geen diploma kan worden overlegd. De eisen waaraan voldaan moet worden zijn opgenomen in de onderwijs- en examenregeling. 5. Indien hij beschikt over het diploma NT2-tweede niveau, in het geval hij zich inschrijft voor een Nederlandstalige opleiding. Voor studenten met een Duits diploma kan van deze eis worden afgeweken. De eis die voor hen aan de beheersing van de Nederlandse taal wordt gesteld, is opgenomen in de onderwijs- en examenregeling van de desbetreffende opleiding. Of 6. Indien hij voldoet aan IELTS score zes, in het geval hij zich inschrijft voor een Engelstalige opleiding.
Artikel 9 Toelating tot de hoofdfase (WHW art. 7.30) Een student kan op verschillende manieren toegang krijgen tot de hoofdfase van een opleiding: 1. Met het propedeuse diploma van die opleiding. ***Ook zonder dat de student de propedeuse van de opleiding heeft behaald kan hij, volgens het bepaalde in de Onderwijs- en examenregeling onderdelen van de postpropedeutische fase volgen. 2. Met een diploma dat door de examencommissie als gelijkwaardig wordt beschouwd aan het propedeusediploma van die opleiding.
Artikel 10 Rechtsbescherming (WHW art. 7.61, 7.64) 1.
2.
Een aspirant student kan binnen zes weken na dagtekening tegen algemene besluiten over de toelating via
[email protected] bezwaar maken bij het College van Bestuur. Alvorens te beslissen wint het college van Bestuur advies in bij de Geschillenadviescommissie. Tegen beslissingen op bezwaar staat beroep open bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs.
Artikel 11 Inwerkingtreding De regeling treedt in werking op 1 september 2011. De regeling vooropleidingseisen is vastgesteld door het College van Bestuur op 19 juli 2011 en kan worden aangehaald als ‘Regeling vooropleidingseisen Stenden Hogeschool 2011/2012’.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
15
2
Inschrijving, beëindiging inschrijving en collegegeld
2.1 Inschrijving als student
Artikel 1 Algemene bepaling inschrijving (WHW art. 7.32) 1.
2. 3. 4.
5.
6.
7.
8.
Ieder die wenst gebruik te kunnen maken van onderwijsvoorzieningen, examenvoorzieningen of voorzieningen van andere aard ten behoeve van initieel onderwijs aan een instelling, dient zich door het instellingsbestuur als student of extraneus te laten inschrijven. In afwijking van het eerste lid is inschrijving voor een duale opleiding uitsluitend mogelijk als student. De inschrijving geschiedt voor een opleiding. De inschrijving voor een opleiding geschiedt voor een periode van onbepaalde duur en eindigt in de gevallen, bedoeld als in artikel 4 van paragraaf 2 (inwerkingtreding wordt nog nader bekend gemaakt). De inschrijving als student of extraneus staat slechts open voor degene waarvan de ouders, voogden of verzorgers aantonen, dan wel, indien hij meerderjarig en handelingsbekwaam is, degene die aantoont dat hij: a. de Nederlandse nationaliteit bezit of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander wordt behandeld, b. vreemdeling is en jonger is dan 18 jaar op de eerste dag waarop de opleiding begint waarvoor voor de eerste maal inschrijving wordt gewenst, c. vreemdeling is, 18 jaar of ouder is op de eerste dag waarop de opleiding begint waarvoor voor de eerste maal inschrijving wordt gewenst en op die dag rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, d. vreemdeling is en buiten Nederland verblijf houdt op de eerste dag waarop de opleiding begint waarvoor voor de eerste maal de inschrijving wordt gewenst, of e. vreemdeling is, niet meer voldoet aan een van de voorwaarden, genoemd onder b, c of d, en eerder in overeenstemming met een van die onderdelen is ingeschreven voor een opleiding van een instelling, welke opleiding nog steeds wordt gevolgd en nog niet is voltooid. f. van de examencommissie van de opleiding waarvoor hij zich wil inschrijven geen bindend negatief studieadvies in het studiejaar voorafgaande aan de inschrijving heeft ontvangen. Indien na de inschrijving blijkt dat deze op welke grond dan ook niet in overeenstemming met het vijfde lid heeft plaatsgevonden wordt de inschrijving van de student of extraneus onmiddellijk beëindigd. De inschrijving geschiedt voor één opleiding, tenzij betrokkene verzoekt om voor meer opleidingen ingeschreven te worden. In alle gevallen is de student slechts eenmaal het collegegeld verschuldigd (zie paragraaf 3 van dit hoofdstuk). Degene die is toegelaten tot een opleiding na het afleggen van een colloquium doctum kan alleen ingeschreven worden voor de opleiding waarvoor hij het colloquium doctum heeft afgelegd.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
16
9. 10.
Na inschrijving ontvangt de student een bewijs van inschrijving, waarop o.a.de rechten van de student staan vermeld. Indien de student zijn bewijs van inschrijving kwijtraakt verstrekt de hogeschool tegen betaling van € 20,- een nieuw bewijs van inschrijving. Dit bedrag wordt niet in rekening gebracht indien de student een proces verbaal overlegt, waaruit blijkt dat het bewijs van inschrijving gestolen dan wel anderszins kwijtgeraakt is.
Artikel 2 Moment van inschrijving Conform art. 7.32 en art. 7.33 van de WHW kan een student ten allen tijde een verzoek tot inschrijving bij een opleiding van een onderwijsinstelling indienen. Het verzoek tot inschrijving voor een studiejaar dient via www.studielink.nl te geschieden. Pas wanneer een student voldoet aan alle inschrijfvoorwaarden (financiële, administratieve en onderwijskundige voorwaarden) is een student feitelijk toelaatbaar. Stenden Hogeschool kent twee officiële instroommomenten namelijk cohort 1 september en cohort 1 februari. Studenten die tussentijds ingeschreven worden behoren na inschrijving tot één van deze cohorten.
Artikel 2a Instroommoment cohort 1 september 1.
2. 3.
4. 5.
vóór de aanvang van het studiejaar, te weten vóór 1 september. Inschrijving is een feit wanneer de betaling of getekende of digitaal bevestigde machtiging uiterlijk op 1 september is ontvangen. Een digitaal bevestigde machtiging is een machtiging die tot stand komt via het doorlopen van protocollen van studielink.nl en de instelling. Inschrijving geschiedt per 1 september, mits op die datum aan alle inschrijfvoorwaarden is voldaan. In de volgende gevallen wordt altijd toestemming gegeven tot inschrijving in de loop van het studiejaar: a. Indien betrokkene wegens ziekte (lichamelijk of psychisch) niet in staat is om per 1 september aan het onderwijs deel te nemen. Hiervoor dient een verklaring van een arts of erkend hulpverlener overgelegd te worden. b. Indien betrokkene zich tijdens een studiejaar wegens ziekte heeft uitgeschreven, zich datzelfde studiejaar opnieuw wil inschrijven en een verklaring overlegt van een arts of een erkend hulpverlener. c. Indien betrokkene zich tijdens een studiejaar wegens ‘wachttijd stage’ heeft uitgeschreven en hij in datzelfde studiejaar of tijdens het daaropvolgende studiejaar aan een stage kan beginnen. Student dient hiertoe een verklaring van de opleiding te overleggen. d. Indien het negatieve studieadvies dat betrokkene voor de opleiding waarvoor hij zich wil inschrijven, door de examencommissie is omgezet in een (voorwaardelijk) positief studieadvies, nadat het beroepschrift tegen het negatieve advies door het College van beroep voor de examens gegrond is verklaard. Indien de inschrijving heeft plaatsgevonden per 1 september geldt deze voor het gehele studiejaar (1 september t/m 31 augustus). Indien de situatie genoemd in punt d van het derde lid zich voordoet, geschiedt de inschrijving met terugwerkende kracht tot 1 september.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
17
Artikel 2b Instroommoment cohort 1 februari 1.
Het verzoek tot inschrijving voor een studiejaar dient via www.studielink.nl te geschieden vóór de aanvang van het studiejaar, te weten vóór 1 februari. Studenten die zich aansluitend op hun eerdere inschrijving opnieuw inschrijven, is de inschrijving een feit wanneer de betaling uiterlijk op 1 februari is ontvangen. 2. Inschrijving geschiedt per 1 februari, mits op die datum aan alle inschrijfvoorwaarden is voldaan. 3. In de volgende gevallen wordt altijd toestemming gegeven tot inschrijving in de loop van het studiejaar: a. Indien betrokkene wegens ziekte (lichamelijk of psychisch) niet in staat is om per 1 september aan het onderwijs deel te nemen. Hiervoor dient een verklaring van een arts of erkend hulpverlener overgelegd te worden. b. Indien betrokkene zich tijdens een studiejaar wegens ziekte heeft uitgeschreven, zich datzelfde studiejaar opnieuw wil inschrijven en een verklaring overlegt van een arts of een erkend hulpverlener. c. Indien betrokkene zich tijdens een studiejaar wegens ‘wachttijd stage’ heeft uitgeschreven en hij in datzelfde studiejaar of tijdens het daaropvolgende studiejaar aan een stage kan beginnen. Student dient hiertoe een verklaring van de opleiding te overleggen. d. Indien het negatieve studieadvies dat betrokkene voor de opleiding waarvoor hij zich wil inschrijven, door de examencommissie is omgezet in een (voorwaardelijk) positief studieadvies, nadat het beroepschrift tegen het negatieve advies door het College van beroep voor de examens gegrond is verklaard. 4. Indien de inschrijving heeft plaatsgevonden per 1 februari geldt deze voor het gehele studiejaar (1 februari t/m 31 augustus). Herinschrijving vindt plaats per 1 september.
Artikel 2c Tussentijds inschrijven (tussen september en februari of tussen februari en september) 1.
2.
3.
Indien een student zich na 1 september of na 1 februari zich aanmeldt, voldoet aan alle inschrijfvoorwaarden (financieel, administratief en onderwijskundig) en toelaatbaar wordt geacht, wordt de student dringend geadviseerd een studieadviesgesprek met de opleiding aan te vragen en daarna te besluiten of de aanmelding moet worden omgezet in een definitieve inschrijving. Indien een student naar aanleiding van lid 1 besluit tot definitieve inschrijving, betaalt de student collegegeld over het aantal resterende maanden van het studiejaar, wordt op de 1e van de volgende maand ingeschreven en maakt afspraken met de examencommissie/studiecoach/onderwijscoördinator over de realisatie van de overige verplichtingen die aan het succesvol volgen van de opleiding verbonden zijn. De ingeschreven student behoort vervolgens tot of cohort 1 september of cohort 1 februari en geldt artikel 2 onverkort.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
18
Artikel 3 Rechten inschrijving als studenten en extraneï (WHW art. 7.34) 1. De inschrijving als student geeft het recht: a. aan het initieel onderwijs van de instelling deel te nemen, (behoudens de bevoegdheid van het instellingsbestuur van een universiteit of hogeschool in geval van toepassing van de artikelen 7.9, eerste lid, 7.30a, derde lid, 7.30b, eerste lid, 7.53, derde lid, of 7.56 anders te beslissen,) b. de tentamens af te leggen van de onderwijseenheden behorend tot de opleiding, alsmede de examens af te leggen van die opleiding, c. van toegang tot de bij de instelling behorende inrichtingen en verzamelingen, tenzij naar het oordeel van het instellingsbestuur de aard of het belang van het onderwijs of het onderzoek zich daartegen verzet, d. gebruik te maken van andere ten behoeve van de studenten getroffen voorzieningen, daaronder begrepen de diensten van een studentendecaan, en e. op studiebegeleiding; Het instellingsbestuur besteedt daarbij bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan de deelname aan het hoger onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid. 2. Indien het instellingsbestuur een opleiding beëindigt, bepaalt dat bestuur het tijdstip waarop die beslissing van kracht wordt, zodanig dat de voor de opleiding ingeschreven studenten de opleiding aan dezelfde of aan een andere instelling binnen een redelijke tijd kunnen voltooien. 3. De Stenden huisregels zijn tevens van toepassing op dit artikel.
2.2
Beëindiging inschrijving
(WHW art. 7.42 en 7.42a)
Artikel 4 Beëindiging inschrijving 1. 2.
3.
4. 5.
Het instellingsbestuur beëindigt op verzoek van degene die is ingeschreven voor een opleiding diens inschrijving met ingang van de volgende maand. Indien degene die is ingeschreven voor een opleiding zijn wettelijk collegegeld, instellingscollegegeld of examengeld na aanmaning niet heeft voldaan, kan het instellingsbestuur de inschrijving, met ingang van de tweede maand volgend op de aanmaning beëindigen Indien een inschrijving wordt beëindigd in een geval als bedoeld in artikel 7.8b, vijfde lid WHW, artikel 7.12b, artikel 7.37, vijfde of zesde lid, artikel 7.42a of artikel 7.57h WHW, eerste of tweede lid, beëindigt het instellingsbestuur de inschrijving met ingang van de volgende maand. Het instellingsbestuur stelt regels van procedurele aard vast met betrekking tot de toepassing van dit artikel. Het instellingsbestuur informeert de betrokkene en de Informatie Beheer Groep (DUO) over de beëindiging van de inschrijving.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
19
6.
Als de persoon die de voorschriften, bedoeld in het eerste lid overtreedt, ernstige overlast binnen de gebouwen en terreinen van de instelling heeft veroorzaakt en deze overlast ook na aanmaning door of vanwege het instellingsbestuur niet heeft gestaakt, kan het instellingsbestuur die student de toegang tot de instelling definitief ontzeggen of zijn inschrijving beëindigen (WHW art. 7.57h). 7. Het instellingsbestuur kan in bijzondere gevallen na advies van de examencommissie, de decaan of een met de decaan vergelijkbaar orgaan binnen de instelling en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen de inschrijving van een student voor een opleiding beëindigen dan wel weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 8. Het instellingsbestuur dan wel het instellingsbestuur van een andere instelling die een zelfde of verwante opleiding verzorgt, kan besluiten de student niet opnieuw of niet voor die opleiding in te schrijven. 9. Indien de student, bedoeld in het eerste lid, is ingeschreven voor een andere opleiding en daarbinnen het onderwijs volgt van een afstudeerrichting die overeenkomt met of gelet op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening verwant is aan de opleiding waarvoor de inschrijving met toepassing van het eerste lid is beëindigd, kan het instellingsbestuur na advies van de examencommissie, de decaan of een met de decaan vergelijkbaar orgaan binnen de instelling en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen besluiten dat de student die afstudeerrichting of andere onderdelen van die opleiding niet mag volgen. 10. Beëndiging inschrijving van rechtswege. De inschrijving eindigt van rechtswege: a. op de laatste dag van het studiejaar (31 augustus) Dit lid vervalt op het moment dat art. 1 lid 4 van kracht wordt. b. door overlijden van de student. 11. De Stenden huisregels zijn tevens van toepassing op dit artikel.
2.3 Collegegeld
Artikel 5 Collegegeldverplichting (WHW art. 7.43) 1.
2.
Een student is voor elk studiejaar dat hij door het instellingsbestuur voor een opleiding is ingeschreven, aan de desbetreffende instelling wettelijk collegegeld of instellingscollegegeld verschuldigd Met uitzondering van de gevallen, bedoeld in artikel 15 paragraaf 3, is artikel 7 tweede lid in paragraaf 2, van toepassing.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
20
Artikel 6 Examengeldverplichting (WHW art. 7.44) 1. 2. 3.
Een extraneus is voor elk studiejaar dat hij door het instellingsbestuur voor een opleiding is ingeschreven, aan de desbetreffende instelling examengeld verschuldigd. Het instellingsbestuur stelt de hoogte van het examengeld vast. Artikel 7, tweede lid in paragraaf 2, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 7 Wettelijk collegegeld (WHW art. 7.45) 1. Het wettelijk collegegeld is verschuldigd door een student die: a. blijkens het Centraal Register inschrijving Hoger Onderwijs (bedoeld in artikel 7.52 WHW), voor een inschrijving aan een bacheloropleiding niet eerder een bachelorgraad heeft behaald of voor een inschrijving aan een masteropleiding niet eerder een mastergraad heeft behaald, b. woonachtig is in Nederland, België, Luxemburg of een van de deelstaten Noord-Rijnland-Westfalen, Nedersaksen en Bremen van de Bondsrepubliek Duitsland,en c. tot één van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000, behoort of de Surinaamse nationaliteit bezit. De voorwaarde, bedoeld onder a, geldt niet voor een student die voor de eerste maal een opleiding op het gebied van onderwijs of gezondheidszorg volgt. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kan de categorie studenten, bedoeld in het eerste lid, worden uitgebreid. 3. Een student als bedoeld in het eerste lid, die is ingeschreven voor een voltijdse opleiding is het volledige wettelijk collegegeld verschuldigd. 4. Een student als bedoeld in het eerste lid, die is ingeschreven voor een deeltijdse of duale opleiding, is een door het instellingsbestuur te bepalen deel van het wettelijk collegegeld verschuldigd dat ligt tussen een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen bedrag en het bedrag, bedoeld in het derde lid. 5. Indien een student als bedoeld in het eerste lid meer dan één opleiding volgt en de opleiding waarvoor hij het eerst is ingeschreven met goed gevolg afrondt, is deze student het wettelijk collegegeld verschuldigd voor het resterende deel van het studiejaar. Het verschuldigde bedrag wordt in dat geval berekend naar rato van het aantal resterende maanden van het desbetreffende studiejaar. 6. Bij algemene maatregel van bestuur wordt de hoogte van het wettelijk collegegeld, bedoeld in het derde lid, vastgesteld. Dit bedrag wordt jaarlijks volgens de consumentenprijsindex geïndexeerd, op de wijze bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaald. De eerste en tweede volzin zijn van overeenkomstige toepassing op het bedrag, bedoeld in het vierde lid. 7. Met bachelorgraad en mastergraad als bedoeld in het eerste lid, worden gelijkgesteld op grond van artikel 7.20 van de WHW behaalde titels.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
21
Artikel 8 Instellingscollegegeld (WHW art. 7.46) 1. 2.
3. 4.
5.
Een student die niet voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 7 eerste, tweede of vijfde lid, is het instellingscollegegeld, bedoeld in het vierde lid, verschuldigd. Het instellingsbestuur stelt de hoogte van het instellingscollegegeld vast. Onverminderd artikel 7.3c WHW vierde lid, bedraagt het instellingscollegegeld ten minste het bedrag, bedoeld in artikel 7, derde lid. Het instellingsbestuur kan per opleiding of groep van opleidingen of per groep of groepen studenten een verschillend instellingscollegegeld vaststellen. Het instellingsbestuur stelt regels vast met betrekking tot de toepassing van dit artikel. Indien de student, bedoeld in het eerste lid gedurende een studiejaar alsnog voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 7, eerste of tweede lid: a. is hij voor het resterende deel van het studiejaar op zijn verzoek het wettelijk collegegeld verschuldigd, en b. betaalt het instellingsbestuur hem het voor het restant van het studiejaar reeds betaalde instellingscollegegeld terug. Het instellingsbestuur informeert Informatie Beheer Groep (DUO) over de hoogte van de bedragen, bedoeld in het tweede lid, en in artikel 7, vierde lid.
Artikel 9 Voldoening collegegeld (art. 7.47 WHW) Het collegegeld wordt door of namens de student voldaan door: a. betaling ineens, dan wel b. betaling in termijnen, overeenkomstig een door het instellingsbestuur en degene die zich tot betaling heeft verbonden te treffen betalingsregeling, waarbij door het instellingsbestuur administratiekosten in rekening kunnen worden gebracht tot een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld bedrag.
Artikel 10 Vermindering, vrijstelling en terugbetaling collegegeld (WHW art. 7.48) 1.
Indien een student als bedoeld in artikel 7 bij een instelling is ingeschreven voor een opleiding en aan dezelfde of een andere bekostigde instelling een tweede inschrijving wenst, is hij voor de laatstbedoelde inschrijving vrijgesteld van het betalen van collegegeld, tenzij het betaalde dan wel te betalen bedrag voor de eerste inschrijving lager is dan het wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 7, derde lid. In dat geval is het verschil verschuldigd. 1a. Indien de student als bedoeld in artikel 7 bij een instelling is ingeschreven voor een opleiding en aan dezelfde of een andere bekostigde instelling een graad heeft behaald voor de eerste studie, maar de tweede studie nog niet heeft afgerond, is de student het instellingscollegegeld verschuldigd. Tot en met het cursusjaar 2012/2013 is de student het tarief dat overeenkomt met het wettelijk collegegeld verschuldigd.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
22
2.
3.
4.
5.
Degene die voor het volgen van uit de openbare kas bekostigd onderwijs les- of cursusgeld verschuldigd is op grond van de Les- en cursusgeldwet, en die in plaats daarvan, dan wel daarnaast in hetzelfde studiejaar wenst te worden ingeschreven en daarvoor het wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 11 derde lid, is verschuldigd, is voor de inschrijving voor een opleiding aan een bekostigde instelling een collegegeld verschuldigd, dat het verschil bedraagt tussen de reeds voldane bijdrage en het bedoelde, hogere collegegeld. Indien hij een collegegeld verschuldigd is dat lager is dan het reeds voldane bedrag wordt hij van het betalen van collegegeld vrijgesteld. Een student is slechts een gedeelte van het door hem verschuldigde wettelijk collegegeld verschuldigd, indien de student zich gedurende het studiejaar inschrijft. In dat geval wordt het verschuldigde bedrag berekend naar rato van het aantal resterende maanden van het desbetreffende studiejaar. De student heeft aanspraak op terugbetaling van een twaalfde gedeelte van het door hem verschuldigde wettelijk collegegeld voor elke maand dat het studiejaar na beëindiging van zijn inschrijving duurt, tenzij een betalingsregeling als bedoeld in artikel 9, onderdeel b, is getroffen. Indien een student in de loop van het studiejaar overlijdt, wordt voor elke daaropvolgende maand van het studiejaar na diens overlijden, een twaalfde gedeelte van het betaalde wettelijk collegegeld terugbetaald. Bij beëindiging van de inschrijving met ingang van juli of augustus heeft de student geen aanspraak op beëindiging van betaling van de termijnen, bedoeld in artikel 9 onderdeel b, en op terugbetaling van het voor die maanden betaalde collegegeld. Vermindering of vrijstelling van het wettelijk collegegeld in andere gevallen dan bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, wordt aangemerkt als ondoelmatige besteding van de rijksbijdrage, bedoeld in artikel 2.9 WHW, eerste lid.
Artikel 11 Collegegeld voor bepaalde voltijdse opleidingen vanaf het studiejaar 2005-2006 (WHW art. 7.49) 1.
2. 3.
4. 5.
Het instellingsbestuur stelt in afwijking van artikel 7 voor een opleiding die of voor een experimenteel programma dat is aangewezen op grond van artikel 9 van de Experimentenwet vooropleidingseisen,selectie en collegegeldheffing, een collegegeld vast. Het collegegeld bedraagt ten hoogste vijf keer het collegegeld, bedoeld in artikel 7, derde lid. Het instellingsbestuur draagt tijdig voor de aanvang van het studiejaar zorg voor openbaarmaking van het op grond van het eerste lid vastgestelde bedrag. Indien het eerste lid voor een opleiding toepassing heeft gevonden, komt het overeenkomstig het eerste lid vastgestelde collegegeld in de plaats van het collegegeld, genoemd in artikel 7, derde lid. Artikel 7, zevende lid is van overeenkomstige toepassing. Artikel 9 is van toepassing.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
23
Artikel 12 Overige bijdragen (WHW art. 7.50) 1. 2.
3.
De inschrijving wordt niet afhankelijk gesteld van een andere geldelijke bijdrage dan de in de artikelen 9 tot en met 16 bedoelde bedragen. In afwijking van het eerste lid kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat het instellingsbestuur van een hogeschool met het oog op de inschrijving voor een opleiding als bedoeld in de artikel 4 in het hoofdstuk betreffende de ooropleidingseisen eerste lid, een bijdrage mag verlangen in de kosten die rechtstreeks verband houden met het onderwijs. De algemene maatregel van bestuur bepaalt op welke kostensoorten een dergelijke bijdrage betrekking kan hebben en welk bedrag ten hoogste gevorderd kan worden. Het instellingsbestuur treft voorzieningen tot financiële ondersteuning van degenen voor wie de bijdrage, bedoeld in het tweede lid, een onoverkomelijke belemmering voor de inschrijving vormt. Het instellingsbestuur stelt nadere regels vast met betrekking tot de toepassing van het tweede lid en met betrekking tot de financiële ondersteuning, bedoeld in de eerste volzin.
Artikel 13 Hoogte wettelijk collegegeld en instellingscollegegeld 2011/2012 (WHW 7.45 en 7.46) 1.
2.
Studenten bedoeld in artikel 7 van deze paragraaf betalen wettelijk collegegeld. De hoogte van het wettelijk collegegeld wordt door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen vastgesteld. Voor het studiejaar 2011/2012 bedraagt het wettelijk collegegeld € 1713,-. Studenten bedoeld in artikel 8 van deze paragraaf betalen instellingscollegegeld. De hoogte van het instellingscollegegeld wordt door het College van Bestuur vastgesteld en separaat bekend gemaakt op www.stenden.com/studenteninfo/studiejaar2011.
2.4 Slotbepalingen
Artikel 14 Rechtsbescherming (WHW art. 7.68) 1.
2.
Tegen besluiten genomen op grond van dit inschrijvingsreglement kan binnen zes weken na dagtekening
[email protected] bezwaar worden gemaakt bij het College van Bestuur. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillenadviescommissie. Tegen beslissingen op bezwaar staat beroep open bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
24
Artikel 15 Onvoorziene gevallen In gevallen waarin deze regeling niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist het College van Bestuur, na raadpleging van de Head of school waar de student is ingeschreven of wenst ingeschreven te worden. De beslissing wordt onverwijld aan betrokkene meegedeeld.
Artikel 16 Citeertitel en Inwerkingtreding De regeling treedt in werking op 1 september 2011. De regeling is op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur en kan worden aangehaald als ”Regeling inschrijving, uitschrijving en collegegeld 2011/2012”.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
25
3
Regeling Studieadvies
Préambule De regeling studieadvies en afwijzing is gebaseerd op artikel 7.8b van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).
Artikel 1 Studieadvies propedeutische fase Advies eerste jaar 1. Aan iedere student wordt, conform artikel 7.8b van de WHW, uiterlijk aan het eind van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van een voltijdse of duale opleiding, hieronder begrepen een Ad-programma, door de examencommissie van die opleiding een schriftelijk advies over de voortzetting van de studie binnen of buiten deze opleiding uitgebracht. Deeltijd, duaal en Associate degree 2. Ingeval van een deeltijdse, duale opleiding of een Associate-degree programma regelt het instellingsbestuur het tijdstip waarop dat advies wordt uitgebracht. Tussentijds uitschrijven 3. Studenten die zich bij een opleiding hebben ingeschreven, de studie staken voor 1 april (i.g.v. september-instroom) of 1 augustus (i.g.v. februari-instroom) en zich per 1 september van het eerst volgende studiejaar (studiejaar voor september-instroom loopt van 1 september tot en met 31 augustus, studiejaar voor februari-instroom loopt van 1 februari tot en met 31 januari) weer opnieuw bij dezelfde opleiding binnen dezelfde instelling inschrijven, worden wettelijk als ‘studenten tweede jaar van inschrijving’ beschouwd. Dit betekent dat de studenten in kwestie aan het einde van hun tweede jaar van inschrijving aan al hun propedeuse-verplichtingen moeten hebben voldaan. Advies tweede jaar 4. Onverminderd lid 1 en 2 van dit artikel kan de student het advies ontvangen uiterlijk aan het eind van het tweede jaar van inschrijving indien hij het propedeutisch examen niet, dan wel niet met goed gevolg heeft afgelegd, met inachtneming van het gestelde onder artikel 3 lid a. Bijzondere omstandigheden 5. Op verzoek van de student kan bij het uitbrengen van het advies rekening gehouden worden met bijzondere omstandigheden.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
26
Artikel 2 Studieadvies in het eerste jaar van inschrijving 1.
Artikel 3 Studieadvies in het tweede jaar van inschrijving 1.
Een studieadvies in het eerste jaar van inschrijving of bij uitschrijving in de loop van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase omvat: a. een positief advies, indien de student het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd, of: b. een voorwaardelijk positief advies indien de student weliswaar heeft voldaan aan de in artikel 6 en 7 vermelde norm: c. een negatief advies -al of niet met ontbindende clausule -conform art. 11.a lid 1 -waaraan een afwijzing is verbonden, als bedoeld in WHW art. 7.8b lid 3, indien de student niet heeft voldaan aan de in artikel 6 en 7 vermelde norm in de Onderwijs- en examenregeling vermelde norm voor het behalen van een positief dan wel een voorwaardelijk positief advies.
Een studieadvies in het tweede jaar van inschrijving omvat: a. een positief advies, indien de student die een voorwaardelijk positief advies heeft ontvangen, aan het eind van diens tweede jaar van inschrijving het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd; het voorwaardelijk positief advies verandert automatisch in een onvoorwaardelijk positief advies,of: b. een negatief advies aan het eind van diens tweede jaar van inschrijving of op het moment van uitschrijving in de loop van het tweede jaar van inschrijving, het propedeutisch examen niet met goed gevolg heeft afgelegd.
Artikel 4 Studieadvies: vorm en inhoud 1.
2.
Een studieadvies wordt schriftelijk uitgebracht en omvat: a. het studieadvies, waaraan al dan niet een afwijzing is verbonden b. het al dan niet voldaan hebben aan de kwantitatieve criteria (zie artikel 6) c. het al dan niet voldaan hebben aan de kwalitatieve criteria (zie artikel 7) d. een eventuele vermelding van de mogelijkheid alsnog aanvullende studiepunten te behalen e. de mogelijkheden voor bezwaar en beroep Bij het opstellen van het studieadvies wordt in ieder geval het oordeel van de examencommissie en van de studiebegeleider betrokken. Waar ‘studiebegeleider’ staat, kan ook trajectbegeleider, mentor of personal coach gelezen worden. Zo nodig wordt het decanaat verzocht te adviseren omtrent eventuele bijzondere omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 10 lid 2.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
27
Artikel 5 Studieadvies: negatief 1.
Artikel 6 Kwantitatieve Criteria 1.
2. 3.
4.
5.
Het bericht aan de student omvat, naast het onder artikel 4.1 genoemde, in ieder geval een mededeling omtrent: • het bindende karakter van de afwijzing in die zin, dat een student zich in beginsel niet meer aan Stenden voor diezelfde opleiding als student of extraneus kan inschrijven. • de mogelijkheid een verzoek in te dienen om zich op een later tijdstip opnieuw in te schrijven voor de betreffende opleiding (conform artikel 7.8b lid 5 WHW), mits op een voor de examencommissie bevredigende wijze aannemelijk wordt gemaakt dat deze opleiding met succes doorlopen kan worden (conform artikel 7.8b lid 5 WHW) • de aanbeveling contact op te nemen met het decanaat. • informatie omtrent de wijze waarop en de termijn waarbinnen de studentbezwaar en beroep kan aantekenen • de mogelijkheid tot herinschrijving
De student die aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase of op het moment van tussentijdse uitschrijving het minimaal aantal van 42 studiepunten behaald heeft, ontvangt een positief dan wel voorwaardelijk positief studieadvies, met inachtneming van de in de Onderwijs- en examenregeling van de betreffende opleiding vastgestelde kwalitatieve criteria (zie art. 7). De student die aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase minder dan 42 studiepunten heeft behaald, ontvangt een negatief studieadvies. Onverminderd het gestelde onder 6.1 en 6.2 kan aan de student aan de voltijdse, deeltijdse of duale opleiding, die aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd, een positief studieadvies worden verstrek, met in achtneming van de in de Onderwijs- en examenregeling van de betreffende opleiding vastgestelde kwalitatieve criteria (zie art. 7). Onverminderd het gestelde onder 6.1 en 6.2 wordt aan de student aan de voltijdse, deeltijdse of duale opleiding, die aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase het propedeutisch examen niet dan wel zonder goed gevolg heeft afgelegd, een negatief studieadvies verstrekt. Artikel 10 van dit reglement is onverkort van toepassing.
Artikel 7 Kwalitatieve Criteria 1.
Door een opleiding kunnen, naast de in artikel 6 vermelde kwantitatieve criteria, ook kwalitatieve eisen worden gesteld. Hiertoe selecteert de examencommissie bepaalde onderwijseenheden binnen het propedeuse-programma en stelt daarvoor criteria vast. Consequentie hiervan kan zijn dat een student die weliswaar het vereiste aantal van 42 studiepunten heeft behaald, toch een negatief studieadvies met afwijzing ontvangt, indien de geselecteerde onderwijseenheden niet zijn behaald.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
28
2. 3.
De geselecteerde onderwijseenheden staan vermeld in de Onderwijs- en examenregeling van de betreffende opleiding. De opleiding dient zorg te dragen voor een goede spreiding van het aanbod van de geselecteerde onderwijseenheden over het onderwijsprogramma. Op grond van toepassing van dit artikel kan het voorkomen, dat een student meer studiepunten moet behalen dan het vastgesteld minimum aantal van 42 studiepunten dat in de propedeutische fase gehaald dient te worden om in aanmerking te komen voor een (voorwaardelijk) positief studieadvies.
Artikel 8 Uitzonderingen op de kwantitatieve en kwalitatieve criteria Twee opleidingen 1. Indien een student tegelijkertijd aan twee opleidingen staat ingeschreven, kan de examencommissie bepalen, dat het puntenaantal van beide opleidingen al dan niet cumuleert. De student dient hiertoe een verzoek in bij de betreffende examencommissies. Inschrijving na 1 september 2. Met een student die zich in de loop van een studiejaar voor de propedeutische fase van een opleiding inschrijft, worden aanvullende, schriftelijke afspraken gemaakt omtrent de kwantitatieve en kwalitatieve verplichtingen waaraan hij op 31 augustus moet voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor een positief studieadvies. 3. In afwijking van artikel 8.2 kan met een student die zich op 1 februari of later inschrijft aan een opleiding die geen officiële februari-instroom heeft, conform artikel 8.2 afgesproken worden dat hij uiterlijk 31 augustus een aangepaste norm behaalt óf dat hij de uiterlijk genoemde norm in artikel 6 en 7 op 31 januari van het volgende studiejaar behaalt (zie ook artikel 11.2). Vrijstellingen 4. Met studenten die vrijstellingen hebben gekregen worden schriftelijke afspraken gemaakt over de kwantitatieve en kwalitatieve verplichtingen waaraan zij moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een positief studieadvies, indien er geen standaardnorm is vastgelegd in de onderwijs- en examenregeling van de opleiding. Tussentijds uitschrijven 5. Bij tussentijdse onderbreking van de studie wegens bijzondere omstandigheden kunnen met de student aparte afspraken gemaakt worden omtrent de van toepassing zijnde criteria. 6. Een student, eerste jaar van inschrijving, die is ingeschreven per 1 september een verzoek tot uitschrijving indient vóór 1 april van het betreffende studiejaar, ontvangt géén negatief bindend studieadvies. Zie art. 1 lid 3. 7. Een student, eerste jaar van inschrijving, die is ingeschreven per 1 februari een verzoek tot uitschrijving indient vóór 1 augustus van het betreffende studiejaar, ontvangt géén negatief bindend studieadvies. Zie art. 1 lid 3.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
29
Artikel 9 Voorwaarden negatief studieadvies met afwijzing Uitsluitend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, kan een opleiding aan een studieadvies een afwijzing verbinden. Informatie 1. Iedere student wordt voorafgaand aan de aanvang van het studiejaar door de opleiding geïnformeerd omtrent de criteria met betrekking tot het studieadvies en de mogelijkheid van een afwijzing. Studentenstatuut deel I en Studiegids 2. De regeling studieadvies en afwijzing is opgenomen in het deel 1 van het studentenstatuut. De kwantitatieve en kwalitatieve criteria waaraan de student moet voldoen om in aanmerking te komen voor een positief dan wel voorwaardelijk positief studieadvies, staan vermeld in de Onderwijs- en examenregeling van de opleiding (studiegids). Inrichting propedeutische fase 3. De propedeutische fase van de opleiding is zodanig ingericht dat de student in staat is inzicht te verkrijgen omtrent de inhoud van de opleiding; daarnaast dient de student op de hoogte te zijn van de mogelijkheden tot verwijzing en/of selectie aan het einde van de propedeutische fase (conform art. 7.8 lid 3 WHW). Het instellingsbestuur kan slechts een afwijzing verbinden aan een studieadvies, indien het in de propedeutische fase van de desbetreffende opleiding zorgt voor zodanige voorzieningen, dat de mogelijkheden voor goede studievoortgang zijn gewaarborgd (conform art. 7.8b lid 3 WHW). Studieloopbaanbegeleiding 4. De student wordt individuele studieloopbaanbegeleiding geboden, waarin minimaal aan de orde komen: studiegedrag en studieresultaten, waarbij vroegtijdige terugkoppeling door de student en/of de trajectbegeleider plaats vindt - in geval van achterblijvende studieprestaties motivatie en studieloopbaanplanning wederzijds functioneren (student/opleiding) bijzondere/persoonlijke omstandigheden Adviesgesprek (in studiecoachinggesprek) 5. Door studiebegeleider worden in de loop van het eerste jaar van inschrijven studiebegeleidingsgesprekken met iedere student gevoerd, uiterlijk in december bij een inschrijving per 1 september en uiterlijk in april bij een inschrijving per 1 februari. De conclusies van de gevoerde gesprekken worden als préadvies schriftelijk vastgelegd, gezamenlijk ondertekend en opgenomen in het dossier van de betreffende student. Waarschuwing 6. Voorafgaand aan een negatief studieadvies met afwijzing dient vóór 1 april (voor een opleiding die start per 1 september) en vóór 1 september (voor een opleiding met een regulier instroommoment per 1 februari) een schriftelijke waarschuwing te zijn verstrekt aan de betreffende student, onder bepaling van een redelijke termijn waarbinnen de studieresultaten moeten zijn verbeterd, overeenkomstig de vermelde normen in art. 6 en 7.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
30
Horen 7. Alvorens de examencommissie tot afwijzing overgaat, stelt zij de student in de gelegenheid te worden gehoord door tenminste twee personen, onder wie bij voorkeur de studiebegeleider van de student.
Artikel 9a Herziening studieadvies 1.
2.
Een student die op grond van artikel 5 is afgewezen, kan zich voor die opleiding gedurende minimaal één studiejaar niet opnieuw inschrijven bij dezelfde opleiding binnen dezelfde instelling. Daarbij dient hij ten genoegen van de examencommissie van de opleiding aannemelijk maken dat hij die opleiding met vrucht zal kunnen volgen. vervallen.
Artikel 10 Bijzondere/persoonlijke omstandigheden 1.
Van de in artikel 6 en 7 genoemde criteria en/of het aangegeven tijdstip kan worden afgeweken indien persoonlijke en/of bijzondere omstandigheden van de student hiertoe aanleiding geven.
Definitie 2. Als bijzondere/persoonlijke omstandigheden worden aangemerkt: a. ziekte b. zwangerschap c. bijzondere familieomstandigheden d. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis e. bestuursactiviteiten als bedoeld onder 10.6 De situaties genoemd onder a t/m d dienen schriftelijk te worden vastgesteld door een onafhankelijke deskundige. Melding 3. Ingeval zich een bijzondere omstandigheid voordoet, die naar verwachting tot studievertraging zal leiden, dient de student hiervan onverwijld melding te maken bij het decanaat, examencommissie en zijn studiebegeleider/moduul- of onderwijscoördinator. Op de student rust geen verplichting de studiebegeleider in te lichten omtrent de aard van de omstandigheid. Opleidingen die starten per 1 september 4. Indien de student van mening is dat er bij het studieadvies rekening moet worden gehouden met bijzondere omstandigheden, moet hij daartoe een schriftelijk verzoek indienen bij de examencommissie. Dit verzoek dient uiterlijk 1 juni van het lopende studiejaar bij de examencommissie binnen te zijn. Indien de persoonlijke omstandigheid zich voordoet nà 1 juni, dient de student zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op 15 juli een schriftelijk verzoek in te dienen bij de examencommissie.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
31
Opleidingen die starten per 1 februari Indien de student van mening is dat er bij het studieadvies rekening moet worden gehouden met bijzondere omstandigheden, moet hij daartoe een schriftelijk verzoek indienen bij de examencommissie. Dit verzoek dient uiterlijk 1 november van het lopende studiejaar bij de examencommissie binnen te zijn. Indien de persoonlijke omstandigheid zich voordoet nà 1 november, dient de student zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op 15 december een schriftelijk verzoek in te dienen bij de examencommissie. Advies decaan en studiebegeleider (onderwijscoördinator) 5. Op verzoek van de examencommissie en met toestemming van de student brengen de decaan en studiebegeleider (onderwijscoördinator) advies uit over de onder 10.2 genoemde bijzondere omstandigheden. Bestuursactiviteiten en medezeggenschap 6. Bestuursactiviteiten bedoeld onder artikel 10.2 sub e worden als bijzondere omstandigheid aangemerkt onder de volgende voorwaarden: a. De aanvrager is lid of maakt deel uit van een bestuursorgaan van de hogeschool en/of ontplooit activiteiten in het kader van de organisatie en het bestuur van zaken de hogeschool betreffende. Tot deze categorie behoren in ieder geval het lidmaatschap van: • de centrale medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 10.35 WHW • een deelraad als bedoeld in artikel 10.25 lid 2 WHW • een opleidingscommissie als bedoeld in artikel 10.3c lid 3 WHW • het College van Beroep voor de Examens. 7.60 en 7.68 WHW • een studentenraad als bedoeld in artikel 10.34 WHW b. De aanvrager verricht bestuursactiviteiten in een studenten- of vergelijkbare organisatie die rechtspersoonlijkheid heeft Voor de toepassing van het gestelde onder b worden uitsluitend verenigingen en stichtingen in aanmerking genomen die: • volledig rechtsbevoegd zijn • zich blijkens de statuten richten op de studenten van Stenden, van een opleiding van Stenden of op de studentengemeenschap in ruimere zin in beginsel toegankelijk zijn voor elke student behorend tot de gemeenschap waarop de vereniging/stichting zich richt waarvan het statutaire doel en de feitelijke werkzaamheden vallen binnen het door Stenden vastgestelde beleidskader inzake studentenvoorzieningen. Studiepunten bestuursactiviteiten 7. Bestuursactiviteiten waarvoor de student studiepunten krijgt toegekend of een vorm van financiële compensatie, worden niet aangemerkt als bijzondere omstandigheid als bedoeld in artikel 10.2 sub e, tenzij de student aan kan tonen dat het toegekende aantal studiepunten of de financiële ondersteuning de opgelopen studievertraging niet compenseert.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
32
Uitzonderingen bestuursactiviteiten 8. Niet voor toepassing van deze regeling worden in aanmerking genomen verenigingen en stichtingen waarvan: het statutaire doel of de feitelijke werkzaamheden gericht zijn op het in stand houden of bevorderen van discriminatie van mensen op grond van hun godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of welke grond dan ook de activiteiten een commercieel karakter hebben. Aanpassing criteria bij bijzondere omstandigheden 9. Ingeval een student als gevolg van bijzondere omstandigheden in het eerste jaar een voorwaardelijk positief advies heeft gekregen, kunnen apart criteria te worden vastgesteld waaraan de student in het volgende studiejaar moet voldoen. Ingeval een student als gevolg van bijzondere omstandigheden in het tweede jaar de propedeuse niet heeft behaald, ontvangt hij hetzij een positief, hetzij een negatief advies, met inachtneming van het gestelde artikel 14. 10. Artikel 8 van deze regeling is onverkort van toepassing.
Artikel 11 Tijdstip studieadvies Opleidingen die starten per 1 september 1. Het studieadvies in het eerste en tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase een voltijdse of duale opleiding, wordt aan studenten die zich per 1 september of later in een studiejaar ingeschreven hebben voor een opleiding die begint op 1 september, in beginsel uitgebracht voor 30 juni, doch uiterlijk op 31 juli, van het betreffende studiejaar. Studenten die zich uitschrijven vóór 1 april in het eerste jaar van inschrijving, ontvangen geen Bindend Studieadvies. Studenten die zich uitschrijven na 1 april in het eerste jaar van inschrijving, ontvangen een Bindend Studieadvies. Opleidingen die starten per 1 februari 2. Het studieadvies in het eerste of tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van een voltijdse of duale opleiding wordt aan studenten die zich per 1 februari of later hebben ingeschreven voor een opleiding met een regulier instroommoment per 1 februari, in beginsel uitgebracht voor 30 november, doch uiterlijk op 15 januari van het volgende studiejaar dat loopt van 1 september tot 31 augustus. Studenten die zich uitschrijven vóór 1 augustus in het eerste jaar van inschrijving, ontvangen geen Bindend Studieadvies. Studenten die zich uitschrijven na 1 augustus in het eerste jaar van inschrijving, ontvangen een Bindend Studieadvies. Tijdstip deeltijd 3.*** Ingeval van een deeltijdse opleiding regelt het instellingsbestuur het tijdstip waarop dat advies wordt uitgebracht.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
33
Artikel 11a Aanvullende studiepunten Negatief advies Advies met ontbindende clausule 1. Indien de student op het moment waarop advies wordt uitgebracht niet heeft voldaan aan de kwantitatieve en/of kwalitatieve criteria als bedoeld in artikel 6 en 7 en de Onderwijs- en examenregeling aangeeft dat gelegenheid wordt geboden tot het behalen van aanvullende studiepunten vóór het einde van het studiejaar1, is er sprake van een negatief advies met ontbindende clausule. 2. Indien na het negatieve advies met ontbindende clausule alsnog studiepunten worden behaald, wordt opnieuw beoordeeld of de student in aanmerking komt voor een voorwaardelijk positief advies dan wel een positief advies. 3. Wanneer in de Onderwijs- en examenregeling van een opleiding staat aangegeven dat gelegenheid geboden wordt tot het behalen van aanvullende studiepunten vóór het einde van het studiejaar2 en de student een voorwaardelijk positief advies heeft ontvangen, wordt het voorwaardelijke positieve advies automatisch omgezet in een positief advies indien de student alsnog de propedeuse behaalt. Geen aanvullende studiepunten 4. Wanneer uit de Onderwijs- en examenregeling van de opleiding blijkt dat geen gelegenheid wordt geboden tot het behalen van studiepunten vóór het einde van het studiejaar3, dan is bij het niet voldoen aan kwantitatieve en/of kwalitatieve criteria als bedoeld in artikel 6 en 7, sprake van een negatief studieadvies met afwijzing zoals aangegeven in artikel 2.1 sub c, met inachtneming van het gestelde in artikel 10.
vóór 1 september, ingeval de opleiding begint op 1 september, of vóór 1 februari, ingeval de opleiding een regulier instroommoment kent per 1 februari 2 vóór 1 september, ingeval de opleiding begint op 1 september, of vóór 1 februari, in geval de opleiding een regulier instroommoment heeft op 1 februari 3 vóór 1 september, ingeval de opleiding begint op 1 september, of vóór 1 februari, ingeval de opleiding een regulier inschrijfmoment kent per 1 februari 1
Artikel 12 Beëindiging inschrijving bij een negatief advies bij opleidingen die op 1 februari starten 1.
2.
Indien een student tijdens een studiejaar een negatief bindend studieadvies ontvangt, wordt de inschrijving beëindigd door het College van Bestuur conform paragraaf 2 in hoofdstuk 2 van dit Statuut. Indien een student die een voorwaardelijk positief advies heeft ontvangen, aan de examencommissie kan aantonen dat hij niet in staat is om de propedeuse op een zodanig tijdstip te behalen, dat hij in aanmerking komt voor een positief studieadvies, kan hij zich tijdens het studiejaar uitschrijven, conform paragraaf 2.2 in hoofdstuk 2 van dit Statuut.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
34
Artikel 13 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Een studieadvies wordt op opleidingsniveau verstrekt en valt onder de verantwoordelijkheid van de Head of school, na te zijn geadviseerd door de examencommissie.
Artikel 14 Onvoorziene omstandigheden In onvoorziene gevallen en in gevallen waarin toepassing van dit reglement leidt tot onrechtvaardigheden, beslist de Head of school. De examencommissie zal de Head of school daaromtrent adviseren. De Head of school stelt het College van Bestuur op de hoogte van voorkomende gevallen.
Artikel 15 Rechtsbescherming 1.
2.
Een student aan wie een voorwaardelijk positief of een negatief studieadvies met afwijzing is verstrekt, kan binnen zes weken na dagtekening via
[email protected] beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens. Tegen een uitspraak van het College van Beroep voor de Examens staat beroep open bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs. Indien een student die een negatief studieadvies met afwijzing heeft ontvangen en daar tegen beroep heeft aangetekend, nog geen definitieve uitspraak van het College van Beroep voor de Examens in zijn bezit heeft vóór de start van het onderwijs kan hij zich NIET inschrijven bij dezelfde opleiding.
Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel Deze regeling is op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur treedt in werking per 1 september 2011 en kan worden aangehaald als ‘Regeling Studieadvies 2011/2012’.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
35
4
Examenreglement, Plagiaat en Studie & Handicap
4.1
Het Examenreglement Stenden Hogeschool 2011/2012
Artikel 1 Begripsbepalingen Dit reglement verstaat onder: *** sterretjes bij een artikel(lid) biedt de examencommissie van een opleiding - binnen de opleidingsspecifieke OER - de mogelijkheid het betreffende onderwerp te verbijzonderen in de opleidingsexamenregeling in de studiegids van de opleiding. A *** Associate degree
een in beginsel tweejarig programma.
B bacheloropleiding *** major *** minor
opleiding die bestaat uit een major en uit een minor met een totale omvang van 240 EC. betreft dat deel van de opleiding waarin onderdelen en disciplines behandeld worden die specifiek en exclusief zijn voor het domein van het beroep waarvoor wordt opgeleid. betreft dat deel van de opleiding dat gericht is op beroepsafgeleide competenties dan wel inhoudelijke verdieping. Een minor heeft minimaal een omvang van 30 EC.
C College van Beroep
tegen beslissingen van de opleidingsexamencommissie staat beroep open bij het College van Beroep voor de Examens; voor de rechtsgang zijn van toepassing art. 7.60 en 7.61 van de WHW.
College van Beroep voor het hoger onderwijs
is gevestigd in Den Haag en oordeelt over het beroep dat een betrokkene heeft ingesteld tegen een beslissing van een orgaan van een instelling voor hoger onderwijs die jegens hem op grond van deze wet en daarop gebaseerde regelingen is genomen.
cum laude
het predikaat ‘cum laude’ op de beoordelingslijst wanneer in de propedeutische of post-propedeutische fase voldaan is aan bepaalde voorwaarden.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
36
D de WHW de minister de inspectie de instelling diplomasupplement E evc examen examinandus examinator examencommissie extraneus
elders verworven competenties of erkenning verworven competenties. afsluiting van de propedeuse of de opleiding. Het totaal van de onderwijseenheden in de propedeutische c.q. post-propedeutische fase, waaronder stage(s) en afstudeeroprdacht(en). de student die is toegelaten tot de (post-)propedeutische fase van een opleiding van een instituut van de instelling. een personeelslid dat belast is met het examineren van een examenonderdeel en de beoordeling daarvan, als bedoeld in art. 7.12c van de WHW. de opleidingsexamencommissie is verantwoordelijk voor een goed verloop van de tentamens en examens binnen die opleiding. aan de instelling ingeschrevene conform art. 7.36 WHW.
H het bevoegd gezag
het instellingsbestuur van Stenden Hogeschool.
hulpmiddelen
alle mechanische en elektronische voorwerpen waarmee tekstuele, cijfermatige en/ of verbaalauditieve informatie kan worden verschaft.
I instellingsbestuur
College van Bestuur Stenden Hogeschool.
L ***les- en toetstijden
08:00 uur tot 21:30 uur.
O OER (onderwijsen Examenregeling)
de beschrijving van de inhoud en de inrichting van het onderwijs van een opleiding, als bedoeld in artikel 7.13 van de WHW.
de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (art.7.13). de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. de inspectie van het hoger onderwijs. Stenden Hogeschool met vestigingen in Leeuwarden, Groningen, Emmen, Assen en Meppel. inzicht in aard en inhoud van de afgeronde opleiding, conform het Europese format.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
37
onderwijseenheid ***onderwijsperiode opleiding
een samenhangend gedeelte van de opleiding, een bouwsteen, een moduul of groep van modulen of bouwstenen of stage(onderdeel) met een minimale studiebelasting van 3 EC of een veelvoud daarvan waarvoor één eindbeoordeling wordt gegeven. een studiejaar kent in beginsel vier periodes van tenminste tien weken; aan het eind van elke periode wordt een onderwijseenheid of een deel daarvan getentamineerd of op een andere manier beoordeeld en afgesloten. samenhangend geheel van onderwijseenheden afgesloten door een examen.
P plagiaat4 het overnemen van andermans werk en dat laten doorgaan voor eigen werk. post-propedeuse het onderwijs in de hoofdfase van de opleiding na het propedeutisch examen als bedoeld in art. 7.30 van de WHW. praktische oefening onderwijsleeractiviteiten met als mogelijke vorm: - het maken van een werkstuk of ontwerp; - het uitvoeren van een onderzoeksopdracht - het maken van een scriptie - het houden van een mondelinge presentatie - het doorlopen van een stage - het deelnemen aan een excursie - het werken in (thema)groepen - het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden. propedeuse de eerste fase van een opleiding en bedraagt 60 EC. S ***schooldag schoolweek Schoolexamencommissie student Studentenstatuut studieadvies 4
alle dagen die in de jaarplanning doorgaans niet als vakantiedagen, zaterdagen, zondagen of reguliere feestdagen zijn aangeduid, zijn schooldagen, waarbij de zaterdag uitsluitend bestemd mag worden voor afname van tentamens en/of examens en voor werkdagen in leerbedrijven en/of op stageplaatsen. alle weken die in de jaarplanning niet als vakantieweek zijn aangeduid, zijn schoolweken. een examencommissie ingesteld voor een groep van opleidingen binnen een School. aan de instelling ingeschrevene conform art. 7.34 WHW. hogeschoolbrede regeling met de rechten en verplichtingen van de studenten voortvloeiende uit het bepaalde bij of krachtens de wet. een aan het einde van de propedeutische fase uitgebracht positief, voorwaardelijk positief of bindend negatief studieadvies met afwijzing als bedoeld in art. 7.8b van de WHW.
zie voor nadere specificatie Regeling Plagiaat in dit Statuut
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
38
studiegids
van de regeling van de opleiding waarin rechten en verplichtingen van de studenten voortvloeiende uit het bepaalde bij of krachtens de wet en het studentenstatuut en waarin de onderwijs- en examenregeling is opgenomen en waarin de opleidingsspecifieke regels op basis van dit reglement worden aangegeven.
Studiejaar Studielast Studiepunten
het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende jaar. Het tijdvak dat aanvangt op 1 februari en eindigt op 31 januari van het daarop volgende jaar. de tijdsinvestering van een onderwijsperiode, uitgedrukt in studiebelastingsuren in de opleiding. de eenheden waarin de studielast van onderwijseenheden van opleidingen worden uitgedrukt in European Credits (EC).
T Tentamen
afsluiting van een onderwijseenheid door middel van een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student.
V ***vrijstelling
het verlenen van vrijstelling(en) van een examenonderdeel door de examencommissie op grond van een reeds eerder behaald getuigschrift en/of gedane ervaring.
Artikel 2 Deelname aan het examen 1.*** a. De Onderwijs- en examenregeling van de afzonderlijke opleidingen kan aan de examinandus nadere voorwaarden stellen voor deelname aan het examen. 1. b. Niemand hoeft aan het college van bestuur hiërarchisch verantwoording af te leggen over het functioneren in de examencommissie. Personen die financiële verantwoordelijkheid dragen voor het reilen en zeilen van de organisatie mogen geen deel uitmaken van een examencommissie. 2. Indien de examinandus in het bezit is van een getuigschrift dat anders, doch gelijkwaardig is aan het propedeutisch getuigschrift, kan de examencommissie aanvullende eisen stellen ten aanzien van deelname aan het examen.
Artikel 2a Benoeming examencommissies (WHW art. 7.12, 7.12a) 1. 2.
Elke opleiding of groep van opleidingen aan de instelling heeft een examencommissie. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
39
3. 4. 5. 6.
Het instellingsbestuur stelt de examencommissie in en benoemt de leden op basis van hun deskundigheid op het terrein van de desbetreffende opleiding of groep van opleidingen. Tenminste één lid is als docent verbonden aan de opleiding of aan één van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. Het instellingsbestuur draagt er zorg voor dat het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie voldoende wordt gewaarborgd. Het bevoegd gezag benoemt op schriftelijke voordracht van de head of school, gehoord hebbende de examencommissie, van iedere bachelor- en masteropleiding de leden van de examencommissie. De heads of school dienen hiertoe binnen een redelijke termijn voorafgaand aan 1 mei de voorgedragen leden bekend te maken aan het instellingsbestuur.
Artikel 3 Taken en bevoegdheden van de examencommissie (WHW art. 7.12 b) 1
a. Het examen staat onder algeheel toezicht van de examencommissie. b. De examencommissie kan advies inwinnen bij derden. c. Ten behoeve van het afnemen van tentamens wijst de examencommissie examinatoren aan. 2. De examencommissie vergadert tenminste vier keer per jaar. 3. De examencommissie heeft de volgende taken: (artikel 7.12b en 7.12 c van de WHW) a. het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens b. voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de examencommissie examinatoren aan. c. de examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen. d. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling om de uitslag van tentamens en examens te boordelen en vast te stellen. e. het door de meest daarvoor in aanmerking komende examencommissie verlenen van toestemming aan een student om een door die student samengesteld programma als bedoeld in artikel 7.3d WHW te volgen, waarvan het examen leidt tot het verkrijgen van een graad, waarbij de examencommissie tevens aangeeft tot welke opleiding van de instelling dat programma wordt geacht te behoren voor de toepassing van deze wet. f. het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens. 4. Indien een student fraudeert, kan de examencommissie de betrokkene het recht ontnemen één of meer door de examencommissie aan te wijzen tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste één jaar. Bij ernstige fraude kan het instellingsbestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokkene definitief beëindigen. 5. De examencommissie stelt regels vast voor de uitvoering van de taken en bevoegdheden. Het Protocol Examencommissies Stenden en het bindingsbesluit Handreiking Examencommissies van de Hbo-raad liggen ter inzage bij de examencommissies van de opleidingen. 6. De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn om vast te stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
40
7.
8. 9.
Artikel 4 Toegang tot de hoofdfase 1. 2.
3.
4.
5.
6.
Indien een student bij de examencommissie een verzoek of een klacht indient waarbij een examinator betrokken is die lid is van de examencommissie, neemt de betrokken examinator geen deel aan de behandeling van het verzoek of klacht. De examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden. De examencommissie verstrekt het verslag aan het instellingsbestuur. De examencommissie ziet er op toe dat alle examinatoren/ surveillanten, betrokken bij het afnemen van examenonderdelen, volgens dit reglement geïnstrueerd worden.
Indien een student de tentamens van de onderwijseenheden van de propedeutische fase met goed gevolg heeft afgesloten, heeft hij het propedeutisch examen behaald. Voor de inschrijving in de hoofdfase geldt als eis het bezit van het propedeutisch getuigschrift van die opleiding, dan wel een door de examencommissie verleende vrijstelling van het bezit van het propedeutisch getuigschrift, indien de student over een diploma beschikt dat door de examencommissie als gelijkwaardig wordt beoordeeld. Indien er aan de bezitter van een in het buitenland afgegeven diploma vrijstelling is verleend van de eis een propedeutisch getuigschrift te bezitten, geldt als toelatingseis voor de inschrijving voor de hoofdfase van een Nederlandstalige bacheloropleiding dat de student de Nederlandse taal van deze hoofdfase met vrucht kan volgen. Studenten die voldaan hebben aan de norm van het bindend studieadvies die geldt aan het einde van het eerste jaar van inschrijving, hebben gedurende hun tweede jaar van inschrijving, toegang tot onderdelen van de hoofdfase, zonder dat zij daadwerkelijk staan ingeschreven in de hoofdfase. Studenten die in afwijking van het bovenstaande toegelaten willen worden tot de hoofdfase, dienen hiervoor over schriftelijk toestemming van de examencommissie te beschikken. Indien een student het tentamen van de onderwijseenheden van de hoofdfase met goed gevolg heeft afgerond, heeft hij het examen behaald.
Artikel 4a Het beoordelen en toekennen van een verplicht algemeen studiepunt De geldende procedure is opgenomen in het Protocol examencommissies. Het Protocol Examencommissies Stenden ligt ter inzage bij de examencommissies van de opleidingen.
Artikel 5 Het verlenen van vrijstellingen 1.
De examencommissie kan op een schriftelijk verzoek, dat is ingediend voorafgaand aan de start van een onderwijseenheid of -indien van toepassing- voorafgaande aan een tentaminering, (gedeeltelijke) vrijstelling verlenen voor het afleggen van een of meer tentamen op grond van het bezit van een akte, vastgestelde evc, diploma, getuigschrift of ander geschrift waaruit blijkt dat de student reeds aan de vereisten van (een) tentamen (onderdelen) voldaan heeft, dat wil zeggen het cijfer vijf en een half of hoger dan wel de kwalificatie voldoende heeft behaald.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
41
2.
Indien een examencommissie, na een advies van de betrokken examinator te hebben ingewonnen, de gevraagde vrijstelling verleent, zendt zij de verzoeker binnen vier schoolweken, gerekend vanaf de dag van ontvangst van het verzoek, een bewijs van vrijstelling. Dit bewijs vermeldt de datum waarop de vrijstelling is verleend en het tentamen(onderdeel) of de tentamen(onderdelen) waarop de vrijstelling van toepassing is. 3.*** De examencommissie is bevoegd vrijstelling te verlenen van de verplichting tot het deelnemen aan de praktische oefeningen, al dan niet onder de oplegging van vervangende eisen. 4. Een vrijstelling vervalt bij deelname aan hetzelfde tentamen of onderdelen daarvan.
Artikel 6 Het aantal gelegenheden per studiejaar tot het afleggen van tentamens en examens 1.*** Voor tentaminering van onderwijseenheden van opleidingen van zowel vh CHN (vanaf cohort 2007/2008) als vh HD (vanaf cohort 2009/2010) per studiejaar twee gelegenheden. 2.*** a. Voor tentaminering van onderwijseenheden zijn voor de cohorten vh CHN van 2006 en eerder per studiejaar drie gelegenheden. b. Voor tentaminering van onderwijseen-heden geldt voor de cohorten vh HD van 2008 en eerder de toenmalige regeling van vh HD. 3.*** De examinandus kan twee keer per studiejaar deelnemen aan de toetsing van onderwijseenheden, met dien verstande dat de examencommissie kan bepalen dat herkansing van een praktische oefening in hetzelfde studiejaar, alleen mogelijk is voor zover het cursusaanbod, het rooster en de groepsgrootte dit toelaten. 4. De examencommissie bepaalt het maximum aantal herkansingen van een onderwijseenheid per onderwijsperiode vast. Indien een student het maximum aantal herkansingen van een onderwijseenheid heeft benut maar de onderwijseenheid niet heeft behaald, bepaalt de examencommissie of en zo ja op welke wijze de onderwijseenheid overgelopen moet worden. 5. De examencommissie schrijft voor dat alleen studenten die zich hebben ingeschreven voor de toetsing van een (moduul)tentamenonderdeel of herkansing, daaraan kunnen deelnemen. 6.*** Een afstudeeropdracht kan één maal per studiejaar herkanst worden. 7.*** Indien, volgens de examencommissie, een onderwijseenheid of een deel daarvan vanaf het volgende studiejaar niet langer wordt aangeboden en of gewijzigd, wordt, nadat de besluitvorming hierover heeft plaats gevonden, aan belanghebbenden aan het eind van het studiejaar nog één maal de gelegenheid geboden om het desbetreffende tentamen(onderdeel) of de desbetreffende tentamen(onderdelen) af te leggen. De examencommissie stelt een datum vast waarop binnen een redelijke termijn de besluitvorming en bijbehorende procedure dienaangaande bekend wordt gemaakt.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
42
Artikel 7 Geldigheidsduur examenonderdelen 1.*** De geldigheidsduur van examenonderdelen is in beginsel onbeperkt. In afwijking hiervan kan de examencommissie aan de student een aanvullend dan wel een vervangend tentamen opleggen indien het examenonderdeel langer dan vier jaar geleden is behaald. 2. Bij deelname aan een herkansing in enig examenonderdeel is het hoogste resultaat geldig. 3. Als wettelijk bewijs gelden de resultaten zoals vastgesteld door de examencommissie. 4. De datum waarop de examencommissie beslist of de student geslaagd is, geldt als laatste onderwijshandeling van de examinandus en wordt vermeld op diens getuigschrift en diplomasupplement.
Artikel 7a Intellectuele eigendom 1.
Het auteursrecht van een werk komt toe aan de student, mits deze als maker ervan kan worden aangemerkt. 2. Als maker wordt, behoudens tegenbewijs, beschouwd degene die als zodanig op of in het werk is aangeduid. 3.*** Indien het werk tot stand is gebracht naar het ontwerp van een ander dan de student en de student tevens heeft gewerkt onder diens leiding en toezicht, dan wordt deze ander als maker van dat werk aangemerkt.
Artikel 8 Mondelinge tentamens 1. 2.
3.
Bij een mondeling tentamen wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. Het mondeling afnemen van een tentamen is niet openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. Bij het afnemen van een mondeling tentamen met een studiebelasting van minimaal 28 uur dient een tweede examinator aanwezig te zijn of dient het examen met behulp van audiovisuele middelen te worden vastgelegd.
Artikel 9 Bepaling resultaten 1. 2. 3.
4.
De definitieve uitslag van een tentamen wordt vastgesteld door de desbetreffende examencommissie. In de onderwijs- en examenregeling kan worden bepaald dat niet iedere onderwijseenheid met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn. Indien de voorlopige uitslag van een tentamen door meer dan één examinator wordt vastgesteld, geschiedt de vaststelling in onderling overleg. Indien de examinatoren niet tot overeenstemming kunnen komen, wordt, nadat de betrokken examinatoren zijn gehoord, de definitieve uitslag vastgesteld door de voorzitter van de examencommissie. Indien de uitslag van een tentamen niet binnen vijftien werkdagen na afloop van de betreffende onderwijsperiode kan worden gepubliceerd, maakt de examencommissie hiervan melding naar de studenten, omkleed met redenen.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
43
5.
De voorlopige uitslag van een mondeling tentamen wordt op dezelfde dag aan de student bekend gemaakt. 6.*** Ten aanzien van de uitslagen van de laatste onderwijsperiode van een studiejaar kan door de opleidingen een versnelde procedure worden toegepast. 7. De uitslag van een tentamen wordt uitgedrukt in een cijfer op een schaal van 1 tot en met 10 met ten hoogste één decimaal dan wel in een kwalificatie uitmuntend /goed/ voldoende/ onvoldoende. Voor het afronden van decimale getallen gelden de volgende regels: a. Het gemiddelde van meerdere cijfers wordt naar beneden afgerond (afgekapt) op één decimaal. b. Indien aan de orde wordt een cijfer met één decimaal op de normale, rekenkundige manier afgerond op een geheel getal. Indien de tentamenuitslag samengesteld wordt uit verschillende deelresultaten, wordt de wijze waarop de uitslag berekend wordt (bijvoorbeeld een rekenkundig of gewogen gemiddelde) nauwkeurig in het moduleboek beschreven (het cijfer 5,5 wordt dan afgerond tot een 6) 8. Bij deelname aan een tentamen krijgt de student tenminste het cijfer één of de kwalificatie onvoldoende. 9.*** Indien het maximaal aantal herkansingen niet met goed gevolg is afgelegd en voordat de procedure conform artikel 17 van dit reglement is doorlopen, kan een student een verzoek indienen bij de examencommissie tot een second opinion van het betreffende tentamen. De examencommissie kan hiervoor een termijn stellen.
Artikel 9a Studieadvies 1.
2. 3.
4. 5.
6.
Het instellingsbestuur van de Stenden Hogeschool brengt iedere student uit zowel de september-instroom als de februari-instroom, uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van een voltijdse, deeltijdse, duale of verkorte opleiding, advies uit over de voortzetting van de studie binnen of buiten de opleiding. In geval van een deeltijdse, duale of verkorte opleiding regelt het instellingsbestuur het tijdstip waarop dat advies wordt uitgebracht. Onverminderd het eerste lid, kan het instellingsbestuur het advies aan de student uitbrengen zolang deze gedurende het tweede inschrijvingsjaar het propedeutisch examen niet met goed gevolg heeft afgelegd. Het studieadvies behelst: · een positief advies; of · een voorwaardelijk positief advies; of: · een negatief advies met afwijzing. Iedere student wordt voorafgaand aan de aanvang van het studiejaar geïnformeerd omtrent de criteria met betrekking tot het studie-advies en de mogelijkheid van een afwijzing. De Regeling Studieadvies is opgenomen als bijlage bij hoofdstuk 3 van het Studentenstatuut en vormt een integraal onderdeel van de Onderwijs- en examenregeling van de opleiding.
Zie voor nadere specificatie in met name art. 11 in de Regeling Studieadvies hogeschool, onderdeel van dit deel I en II van het Studentenstatuut.
6
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
44
Artikel 10 Inzagerecht en termijn van bewaring 1.*** De examencommissie draagt er zorg voor dat de student het door hem gemaakte schriftelijke tentamenwerk kan inzien binnen twee maanden na de laatste dag van een tentamenperiode of tenminste tien schooldagen voor een eventuele herkansing, tenzij afgeweken moet worden van gestelde termijnen op grond van redelijkheid en billijkheid. Een student kan alleen inzage worden geboden in schriftelijk tentamenwerk in het bijzijn van de betrokken examinator of diens plaatsvervanger. 2. De examencommissie kan bepalen, dat de inzage of kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op een vast tijdstip. 3. De examencommissie draagt er zorg voor, dat de schriftelijke tentamenopgaven en de normering aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaats gevonden, gedurende één jaar bewaard blijven. 4. De examencommissie draagt er zorg voor, dat van elke student de tijdens het (post-) propedeutisch examen behaalde cijfers dan wel kwalificaties en de uitslag van het examen gedurende zeven jaren bewaard blijven in het archief. 5.*** De examencommissie draagt er zorg voor, dat het schriftelijk tentamenwerk na beoordeling gedurende één jaar bewaard blijft. 6. In geval van beroep tegen de uitslag van een schriftelijk tentamen wordt het werk bewaard gedurende de periode dat nog niet op het (hoger) beroep is beslist. 7. De examencommissie draagt er zorg voor dat de inspectie en organisaties in het kader van het accreditatieproces kennis kunnen nemen van de opdrachten, de opgaven en de bijbehorende beoordelingsnormen voor de schriftelijke en praktische examenonderdelen, alsmede inzage kunnen hebben in het schriftelijk examenwerk. 8. Een kopie van het getuigschrift en diplomasupplement wordt gedurende dertig jaren in het archief bewaard.
Artikel 11 Verantwoordelijkheid tentamen(onderdelen) en examengegevens 1.
2.
3.
Nadat een student een schriftelijk tentamen(onderdeel), voorzien van zijn personalia, heeft ingeleverd en deze inlevering is afgetekend op de door de hogeschool gehanteerde lijst van inlevering, gaat de verantwoordelijkheid tot zorgvuldige bewaring van een schriftelijke tentamen(onderdeel) over op de hogeschool. In het geval een tentamen(onderdeel), waarvan de verantwoordelijkheid tot zorgvuldige bewaring conform artikel 11 lid 1 is overgegaan op de hogeschool, desalniettemin zoek raakt waardoor geen beoordeling kan plaatsvinden, wordt deze gang van zaken door de examencommissie vastgesteld. Vervolgens wordt, na de betreffende student te hebben gehoord, door de betrokken docent, onderscheidenlijk (onderwijsperiode) coördinator, vastgesteld op welk tijdstip en in welke vorm het tentamen(onderdeel) opnieuw moet worden afgelegd. De student is gehouden een afschrift (schriftelijk en/of digitaal) van het ingeleverde tentamen(onderdeel) onder zich te houden gedurende één jaar na inlevering, voor zover de omstandigheden zich hiertegen niet verzetten.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
45
Artikel 12 Registratie van de studieresultaten 1. 2.
3.
De registratie van studieresultaten vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de examencommissie. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de afdeling ESO-Information & Registration Centre. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij uiterlijk vier schoolweken, na vaststelling van de definitieve uitslag van een onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de examencommissie. De afdeling ESO-Information & Registration Centre verwerkt alleen resultaten in afwijkende situaties welke rechtstreeks ontvangen worden van de secretaris van de examencommissie.
Artikel 13 Getuigschrift en verklaring 1.
Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift met het diplomasupplement uitgereikt. a. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig door het instellingsbestuur vast te stellen regels de examen commissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. b. In de maand september wordt geen gelegenheid tot afstuderen geboden. 2.*** De student ontvangt naast het getuigschrift een gewaarmerkt overzicht van de studieresultaten. 3. Ten aanzien van eventuele onjuistheden dient de student de in artikel 12 lid 2 vermelde procedure in acht te nemen. 4. Een student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in lid 1 kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd, mits binnen een jaar na uitschrijving van de student, een door de desbetreffende examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd.
Artikel 13a Cum Laude 1.
Op eigen verzoek ontvangt de student het predicaat Cum Laude van een opleiding op het getuigschrift wanneer in de postpropedeutische fase wordt voldaan aan de volgende voorwaarde(n):- de student heeft elke individueel beoordeelde onderwijseenheid behaald met minimaal het cijfer 8 (op een beoordelingsschaal van 1 tot en met 10), en/of- de student heeft elke individueel beoordeelde onderwijseenheid behaald met de score van minimaal 80% van de te behalen punten binnen de onderwijseenheid, en/of- de student heeft elke individueel beoordeelde onderwijseenheid behaald met minimaal de beoordeling “goed”.- de student heeft elke niet individueel beoordeelde onderwijseenheid behaald met minimaal het cijfer 8 (op een beoordelingsschaal van 1 tot en met 10), en/of- de student heeft elke niet individueel beoordeelde onderwijseenheid behaald met de score van minimaal 80% van de te behalen punten binnen de onderwijseenheid, en/of- de student heeft elke niet individueel beoordeelde onderwijseenheid behaald met minimaal de beoordeling “goed”.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
46
2.
3.
4.
De student heeft de in artikel 13a lid 1 bedoelde beoordelingen in beginsel behaald in de eerste (toets)kans, zonder dat er sprake is of is geweest van het behalen van een beoordeling na herkansing. Tegelijk met het in artikel 13 lid 1 bedoeld afstudeerverzoek, dient de student het in artikel 13a lid 1 bedoeld verzoek in bij de Examencommissie. Het verzoek gaat vergezeld van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum Laude. De student kan op eigen verzoek de propedeutische fase eveneens met het predicaat Cum Laude afsluiten. Hierbij gelden dezelfde voorwaarden als genoemd in artikel 13a lid 1.Het verzoek wordt met inachtneming van een redelijke termijn schriftelijk ingediend bij de betreffende Examencommissie. Het verzoek gaat vergezeld van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum laude.
Artikel 14 Overmachtsregeling 1.
Een examinandus die niet aan een tentamen(onderdeel) deelneemt wegens een omstandigheid die hem of haar niet toegerekend kan worden, kan een beroep doen op deze overmachtsregeling. 2.*** a. De student dient binnen tien schooldagen na het vastgestelde tentamentijdstip schriftelijk een verzoek voor een extra tentamenmogelijkheid in bij de examen commissie waarbij hij/zij de omstandigheid in lid 1 met bewijzen dient te staven. 2.*** b. Toekenning van een extra tentamenmogelijkheid door de examencommissie kan pas geschieden, nadat de student alle reguliere toets- en opdrachtmogelijkheden heeft benut, met uitzondering van die mogelijkheid waarop overmacht betrekking heeft. 2. c. In geval een tentamen(onderdeel) meerdere keren wordt aangeboden in het lopende studiejaar, kan de examencommissie -indien van toepassing- deze als extra mogelijkheid aanmerken. 3. Wordt het verzoek van de examinandus door de examencommissie gehonoreerd, dan is deze commissie verplicht uiterlijk binnen acht schoolweken na afloop van het betreffende tentamen(onderdeel)de student te informeren over de wijze en het moment waarop de extra examinering van het desbetreffende examenonderdeel zal plaats vinden. 4.*** Indien de opleiding wegens overmacht niet in staat is een gepland examen(onderdeel) doorgang te laten vinden, zal na overleg met de kandida(a)t(en) door de voorzitter van de examencommissie besloten worden tot: · een andere datum voor dat examen(onderdeel) en/of · een andere examinator voor dat examen(onderdeel) en/of · een andere wijze van examineren van dat examen(onderdeel).
Artikel 15 Studie & handicap De voorzitter van de examencommissie kan toestaan dat een student met een handicap het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden die de gesteldheid van de student biedt. In dat geval bepaalt de voorzitter de wijze waarop het examen zal worden afgenomen, met inachtneming van hetgeen is gesteld in de Regeling Studie & Handicap van Stenden Hogeschool.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
47
Artikel 16a Regels voor de goede gang van zaken met betrekking tot examens Tentamenroosters 1. In samenwerking met de examencommissie wordt door ESO-IRC-Backoffice Progress de roosters van de tentamens(onderdelen) opgesteld. Iedere secretaris van de examencommissie meldt voor 15 mei van ieder studiejaar, met inachtneming van art. 6, de leden 1, 2 en 3, het aantal gelegenheden dat een student aan de desbetreffende opleiding aangeboden krijgt aan de afdeling ESO-IRC-Backoffice Progress. Bij overschrijding van dit aantal gelegenheden wordt de intekening voor deelname aan de toets door het registratie systeem geblokkeerd. 2. De conceptroosters per opleiding worden in de studiegids van de opleiding aan het begin van een studiejaar bekend gemaakt. De definitieve roosters worden uiterlijk twee schoolweken voor een tentamenperiode gepubliceerd. Inschrijving en deelname aan tentamen(onderdelen) 3. De student is verplicht zich digitaal voor een kans in te schrijven, tenzij anders is bepaald. Inschrijven betekent verplicht deelnemen aan toets én kans gebruiken, overmachtsituaties uitgezonderd. Het aantal kansen wordt door de examencommissie van de opleiding bepaald en is gelimiteerd (zie art. 6 van dit Reglement). a. Aan het begin van het studiejaar wordt door ESO-IRC-Backoffice Progress in samenwerking met de examencommissie de digitale inschrijfperioden vastgesteld en gepubliceerd. b. De inschrijving vindt plaats met behulp van een speciaal daarvoor ingericht registratiesysteem. De student moet na inschrijving een bewijs van inschrijving uitprinten. c. Inschrijving buiten de inschrijfperiode is niet mogelijk, overmachtsituaties uitgezonderd. d. Verzoek tot wijziging van intekening voor een toets moet altijd door de student ter beoordeling aan de secretaris van de examencommissie worden voorgelegd, overmachtsituaties uitgezonderd. Na toestemming van de secretaris van de examencommissie kan tot twee werkdagen voor aanvang van de toetsweek/-periode tot 12.00 uur de toegestane wijzigingen door ESO-IRC-Backoffice Progress worden verwerkt. e. Elke andere vorm van inschrijving is vanaf 1 september 2009 niet meer mogelijk. 4.*** Wanneer de student een mondeling tentamen wenst af te leggen, dient hij zich altijd tijdens de vastgestelde periode in te schrijven bij de betrokken docent. 5.*** De student die ingeroosterd wenst te worden voor de mondelinge presentatie van zijn afstudeeropdracht, dient uiterlijk op de daarvoor vastgestelde inleverdatum zijn contractwerkstuk of afstudeeropdracht in te leveren bij de daartoe verantwoordelijke beoordelaar. 6. Een student die deel wil nemen aan een tentamen(onderdeel), moet zich legitimeren met een geldige collegekaart. Daarnaast moet desgevraagd de student zich kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. 7. De collegekaart dient ter controle duidelijk zichtbaar op tafel te liggen, zodra de student de tentamenopgave uitgereikt krijgt door de surveillant.
7
IRC=Information and Registration Centre
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
48
8.
9.
Studenten die zich als gevolg van een overmachtsituatie of Studenten uit een Exchange programma zich niet kunnen legitimeren door middel van een geldige collegekaart, zijn alleen dan gerechtigd tot deelname aan de toets als zij zich op een andere manier kunnen legitimeren. De student dient dan wel binnen vijf schooldagen zowel de collegekaart als het tijdens de toets gebruikte legitimatiebewijs alsnog in persoon te tonen aan de secretaris van de examencommissie. Indien de onder lid 8 genoemde procedure niet binnen de gestelde termijn heeft plaats gevonden, krijgt de student geen beoordeling toegekend.
Regels tijdens tentamen(onderdelen) 10a. De student dient vijf minuten voor aanvang van het aanvangstijdstip in de tentamenzaal aanwezig te zijn en plaats te nemen op de door de organisatie aangewezen plaats. 10b. De student is gehouden de aanwijzingen en instructies van de surveillant op te volgen. 11. De aangegeven tijd voor een tentamen is inclusief het uitreiken en verzamelen van tentamenopgaven en antwoordformulieren. 12. Het is niet toegestaan om het tentamen te maken op ander dan door de surveillant uitgedeeld papier. 14. De student dient bij ontvangst van de tentamenopgave te controleren of hij een juist en volledig exemplaar heeft ontvangen. 15. De student dient -indien van toepassing- op de tentamenopgaven en -uitwerking te vermelden: · naam · studentnummer / relatienummer · tentamen(onderdeel) · aantal bladen dat wordt ingeleverd · datum waarop aan het tentamen is deelgenomen · handtekening van de student 16. De student wordt geacht aan een schriftelijk tentamen(onderdeel) te hebben deelgenomen als het antwoordformulier is ingeleverd en de presentielijst is getekend; dit artikellid is onverkort van toepassing op degene die het antwoordformulier niet dan wel onvolledig heeft ingevuld. Gedurende het eerste half uur mag geen der studenten de tentamenzaal verlaten. 17. Indien een student door overmacht niet meer dan een half uur te laat is, mag hij nog deelnemen aan het betreffende tentamenonderdeel. 18. Tijdens schriftelijke tentamens is het niet toegestaan dat studenten elkaars werk bekijken, praten of anderszins onrechtmatig handelen of pogingen daartoe doen. 19. Het is niet toegestaan dat studenten iets van elkaar lenen. 20.*** Het gebruik van boeken en/of hulpmiddelen is niet toegestaan, tenzij met toestemming van de examencommissie. 21. De student dient het gemaakte tentamenwerk voor het verlaten van de zaal te laten ophalen door of in te leveren bij de surveillant. Wanneer een student klaar is, dient hij dit kenbaar te maken door handopsteking. 22a. De tentamenopgaven worden tegelijkertijd met het gemaakte tentamenwerk bij aftekening ingeleverd bij de surveillant. 22b. Gedurende de laatste vijf minuten mogen studenten de tentamenzaal niet verlaten. Na afloop mogen studenten de tentamenzaal pas definitief verlaten nadat zij het antwoordformulier hebben ingeleverd en de presentielijst hebben getekend.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
49
***
Artikel 16b Onregelmatigheden 1.
2.
3.
4.
Indien een examinandus zich ten aanzien van enig deel van het tentamen aan enige onregelmatigheid heeft schuldig gemaakt, kan de examencommissie de examinandus deelneming aan het tentamen ontzeggen gedurende maximaal één jaar. Indien de onregelmatigheid eerst na afloop van het tentamen wordt ontdekt, kan de examencommissie de examinandus het getuigschrift als bedoeld in artikel 7.11 van de WHW onthouden, of zij kan bepalen dat de betrokken examinandus het getuigschrift slechts zal worden uitgereikt na een hernieuwd examen(onderdeel) in de door de examencommissie aan te wijzen onderdelen op een door haar te bepalen wijze. Alvorens een beslissing ingevolge het eerste of tweede lid te nemen, wordt de examinandus door de examencommissie gehoord. De examencommissie deelt zijn beslissing onverwijld schriftelijk mede aan de examinandus. De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing op plagiaat.
Artikel 17 Rechtsbescherming 1.
2.
3.
4.
5.
Een examinandus kan bij de examencommissie bezwaar aantekenen tegen de uitslag van een examenonderdeel. Hij/zij dient hiervoor binnen tien schooldagen na in kennis te zijn gesteld van de uitslag, zijn bezwaren beargumenteerd schriftelijk kenbaar te maken. a. Indien een student zich in het kader van de stage in het buitenland bevindt, kan de examencommissie besluiten de in het vorige lid genoemde termijn aan te passen. Indien de examencommissie zulks noodzakelijk acht, kan de examencommissie de indiener van het bezwaar en de examinator van dat desbetreffende examenonderdeel in de gelegenheid stellen tot het geven van een toelichting. De examencommissie beslist op het bezwaar binnen dertig schooldagen na ontvangst daarvan. De examencommissie beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken beslist de voorzitter. De met redenen omklede beslissing wordt schriftelijk aan de indiener van het bezwaar meegedeeld onder vermelding van de beroepsmogelijkheid bij het College van Beroep van de instelling. Een examinandus kan binnen zes weken na dagtekening van de brief van de examencommissie tegen de beslissing in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens van de instelling. Een afschrift van de beslissing wordt binnen tien schooldagen ter kennisneming aan de desbetreffende examencommissie gezonden. Tegen de beslissing van het College van Beroep voor de Examens staat beroep open bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs. Het reglement van het College van Beroep voor de Examens is opgenomen in het Studentenstatuut en ligt ter inzage op zowel het secretariaat van alle opleidingen van de instelling als op I-study. Voor advisering omtrent genoemde procedures kan de student terecht bij het studentendecanaat. In relatie tot het gestelde in artikel 9a kunnen voor procedures met betrekking tot een studie-advies, kortere termijnen gelden dan in de voorgaande leden.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
50
Artikel 18 Hardheidsclausule De voorzitter van de examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van dit reglement mochten voordoen.
Artikel 19 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de examencommissie op basis van redelijkheid en billijkheid.
Artikel 20 Overgangsbepaling De cohorten van de studiejaren vóór 1 september 2009 kunnen, indien gunstig voor de betrokkene, zich beroepen op de OER van voorgaande studiejaren behorende bij de opleidingen van Stenden Hogeschool voorheen Hogeschool Drenthe.
Artikel 21 Invoeringsbepalingen en citeertitel Deze regeling is op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur Stenden Hogeschool en treedt in werking op 1 september 2011. Het kan worden aangehaald als “Examenreglement Stenden Hogeschool 2011/2012”.
4.2
Regeling Plagiaat Stenden Hogeschool 2011/2012 Préambule Academische integriteit is één van de centrale waarden waar het hoger beroepsonderwijs voor wil staan. Plagiaat raakt het hart van de identiteit van een hogere beroepsopleiding. Fraude in de vorm van plagiaat kan een bedreiging vormen voor de integriteit van onderwijsprocessen. Studenten dienen duidelijk voor ogen te hebben wat de kernwaarden van een hbo opleiding zijn en welke verwachtingen Stenden Hogeschool heeft voor wat betreft hun studiegedrag. Een van de voornaamste pijlers binnen Stenden vormt immers het waardengericht handelen. Deze regeling beoogt dat docenten en studenten uiteindelijk invulling gaan geven aan de waarden en normen en aan preventie van oneerlijk gedrag binnen Stenden Hogeschool. Daarbij moet niet uit het oog worden verloren, dat het 100% voorkómen van frauduleus handelen illusoir is.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
51
Artikel 1 Begripsbepalingen 1.
2.
Gedragswijzen waarbij gebruik wordt gemaakt van het gedachtegoed van een ander of eerder aangewend eigen gedachtegoed: a. geheel of gedeeltelijk overnemen van teksten/formuleringen/ ideeën van andere auteurs zonder plaatsing van aanhalingstekens en nauwkeurige bronvermelding en/of: b. het knippen en plakken van tekst van openbare digitale bronnen zonder aanhalingstekens en verwijzing en/of: c. passages uit het werk van een ander nagenoeg woordelijk overnemen zonder dat is aangegeven dat het hier de opvatting of gedachtegang van een ander betreft en zonder bronvermelding en/of: d. het opnemen van een vertaling zonder aanhalingstekens en verwijzing en/of: e. de uitgewerkte ideeën of vondsten van een ander presenteren als eigen ideeën of vondsten en/of: f. het gebruik van foto’s, video’s, geluidsfragmenten, testmateriaal of illustraties zonder toestemming en verwijzing en/of: g. het uitsluitend of overvloedig gebruik maken van andermans teksten, al dan niet letterlijk, zelfs indien met een correcte bronvermelding en/of: h. het zonder uitdrukkelijke toestemming van de docent indienen van essays of werkstukken of opdrachten die reeds in een ander moduul/onderwijsonderdeel zijn gebruikt en/of: i. eerder eigen werk gebruiken als basis voor een nieuw werkstuk zonder naar de oorspronkelijke tekst te verwijzen en/of: j. het niet duidelijk aangeven in de tekst, bijv. via aanhalingstekens of een bepaalde vormgeving, dat letterlijke of bijna letterlijke citaten in het werk werden overgenomen, zelfs indien met een correcte bronvermelding en/of k. het indienen van een zelfde of vergelijkbare tekst voor opdrachten van andere opleidingsonderdelen en/of: l. het citeren van auteurs op basis van een andere dan de zelf gebruikte bron, zonder dit duidelijk te verantwoorden en/of: m. het overnemen van werk van andere studenten en dit door laten gaan voor eigen werk; indien de andere student hiervan op de hoogte was is hij medeplichtig. n. ghost-writing: het laten schrijven van een werkstuk door een ander, al dan niet tegen vergoeding citeren: letterlijk overgenomen tekst, weergegeven tussen aanhalingstekens, zonder bronvermelding. o. parafraseren: andermans tekst anders geformuleerd en zonder bronvermelding weergeven. p. annoteren: het geven van een korte beschrijving van een boek, artikel of ander materiaal, zonder bronvermelding. Bovengenoemde opsomming van vormen van gebruikmaking van andermans gedachtegoed in zowel schriftelijke als mondelinge vorm, is niet limitatief.
Artikel 2 Normstelling plagiaat 1. 2. 3.
De onder artikel 1 lid 1 aangegeven werkwijzen worden aangemerkt als plagiaat. Het met opzet weergeven van het gedachtegoed van een ander persoon als ware het eigen gedachtegoed, is plagiaat en kan als zodanig worden aangemerkt. Citeren, parafraseren en annoteren zonder bronvermelding kan worden aangemerkt als plagiaat.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
52
Artikel 3 Digitaal inleveren 1. 2.
3. 4.
Artikel 4 Procedure docent 1. 2
3
2. 3.
Gegronde vermoedens van plagiaat worden door de docent aangemeld bij de examencommissie. De examencommissie draagt zorg voor de uitvoering van hoor- en wederhoor. De examencommissie kan op ieder door haar gewenst moment detailonderzoek laten uitvoeren door enkele leden van de examencommissie.
Artikel 6 Procedure bij bewezen plagiaat 1. 2. 3. 4.
De docent maakt een inlevermogelijkheid aan op Blackboard (ELO). De student levert het vereiste document digitaal in via deze mogelijkheid. Door middel van de daartoe aanwezige software wordt het document onderzocht op mogelijke vormen van plagiaat, weergegeven in een getal dat een maat aangeeft voor de hoeveelheid tekst van de student die ook elders is aangetroffen (‘rating’). De docent noteert de rating op de hard copy.
Artikel 5 Procedure bij vermoeden plagiaat 1.
Ieder schriftelijk en door een docent te beoordelen onderwijsonderdeel wordt zowel digitaal als in hard copy aangeleverd. De regels voor het digitaal aanleveren, indien deze afwijken van hetgeen in het Opleidingsexamenregeling in de studiegids van de opleiding vermeld staat, worden tijdig aan de student bekend gemaakt. Zowel voor de digitale versie als voor de hard copy zijn indieningtermijnen van kracht. Docenten maken bij plagiaatdetectie gebruik van de beschikbare plagiaat-detectie-software.
De examencommissie beslist aan de hand van het door de docent aangeleverde bewijsmateriaal over het al dan niet schuldig zijn aan plagiaat. De examencommissie stelt de strafmaat vast. De examencommissie legt haar bevindingen schriftelijk vast en stuurt deze naar de betreffende student. De student kan bezwaar aantekenen bij de examencommissie.
. Artikel 7 Archivering 1.
2.
De examencommissie rapporteert in het jaarverslag het aantal onderzoeken zoals aangegeven in artikel 3 lid 3 van dit protocol, alsmede het aantal bewezen en niet bewezen vormen van plagiaat. In het dossier van de student wordt een aantekening gemaakt van geconstateerde fraude onderscheidenlijk plagiaat.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
53
Artikel 8 Sancties 1. 2. 3. 4.
5. 6.
7.
Bij constatering van plagiaat in een tentamen worden nul punten voor het betreffende tentamen toegekend. De student kan worden uitgesloten van het betreffende studieonderdeel voor de rest van het studiejaar. Bij een ernstige vorm van plagiaat of bij herhaalde vaststelling van plagiaat wordt de student uitgesloten van deelname aan tentamens of andere vormen van toetsing gedurende een periode van maximaal één jaar. De maximale strafmaat voor het plegen van plagiaat zoals bedoeld in artikel 1 ongeoorloofd gebruik van teksten is ontneming van het recht gedurende een door de opleidingsexamencommissie te bepalen termijn van ten hoogste één jaar om één of meer door de examencommisssie aan te wijzen tentamens of examens af te leggen. Indien een werkstuk in groepsverband is geschreven zijn alle leden van de groep in geval van plagiaat aansprakelijk, totdat het tegendeel is bewezen. Indien plagiaat wordt ontdekt nadat het (eind)cijfer is vastgesteld, is de examencommissie bevoegd dit (eind)cijfer te vernietigen. Deze bevoegdheid verjaart één jaar na ontdekking, maar uiterlijk bij de uitreiking van het diploma. De examencommissie informeert de student over de mogelijkheid tot beroep.
Artikel 9 Inwerkingtreding Dit reglement is op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur en kan worden aangehaald als ‘Regeling Plagiaat Stenden Hogeschool 2011/2012”. Bronvermelding: Universiteit Leiden “Regels en Richtlijnen Plagiaat’ (www.letwijzer.leidenuniv.nl/index) Universiteit Leuven ‘Impuls begeleide zelfstudie’ (www.kuleuven.be) Universiteit Twente ‘Toetsing en beoordeling, voorkomen van fraude en plagiaat’ (www.utwente.nl/nieuws) Universiteit Groningen, faculteit Bedrijfskunde ‘Voorkomen en tegengaan van plagiaat’, juni 2004 Universiteit Utrecht ‘Citaat of Plagiaat’ (Onderwijs evaluatie rapport juni 2005).
4.3
Regeling Studie & Handicap Stenden Hogeschool 2011/2012
Artikel 1 Decanaat en Opleidingsexamencommissies 1. 2.
Het decanaat stelt in overleg met de examencommissies hetzij een contract op voor “Studie en handicap” hetzij een afspraak, voor bepaalde tijd voor studenten die studeren onder invloed van “Bijzondere Omstandigheden” (BO); Contracten en afspraken worden, ter vaststelling, toegestuurd aan de examencommissie;
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
54
3.
4.
Artikel 2 Inrichting van de software voor toetsinschrijving 1. 2.
3.
De software, welke gebruikt wordt voor inschrijving voor toetsingen (ProgRESSwww) wordt door het ESO-Back Office Progress centraal ingericht met een optie: voorzieningen. Alle studenten met een contract ‘Studie en handicap’ of ‘Bijzondere Omstandigheden´ (BO) hebben zich te houden aan alle reguliere afspraken betreffende de inschrijving voor toetsingen; Alle afspraken voor de reguliere studenten betreffende de toetsweken, toetsdagen en toetstijden gelden óók voor deze studenten, tenzij nadrukkelijk anders overeengekomen.
Artikel 3 Procedure bij inschrijvingen 1.
2. 3.
4. 5.
Na akkoord door de examencommissie(s) stelt de coördinator “Studie en handicap” van het decanaat de registratie vast en legt die neer bij het ESO-Back Office Progress, bij de Support Unit op de locaties of bij andere meer relevante organisatieonderdelen; Alle afspraken tussen examencommissie en student worden opgenomen in het studentarchief van de opleiding.
Alle studenten die in bezit zijn van een contract ‘Studie en handicap’ of studeren onder BO schrijven via ProgRESSwww regulier in voor hun toetsmomenten. Studenten kunnen zelf de afspraken over de voorzieningen voor de toetsen controleren; Het ESO-Back Office Progress of de Support Unit op de locaties is daarbij verantwoordelijk voor het ter beschikking stellen van alle benodigde faciliteiten; Deze studenten worden via het intranet en/of de elektronische leeromgeving op de hoogte gesteld van waar zij op de betreffende toetsdag en toetstijd verwacht worden op de betreffende locatie van de hogeschool; Indien van toepassing vindt verdere communicatie met deze groep studenten enkel en alleen plaats via de email-adressen van de hogeschool. Bij vragen over inschrijving richten deze studenten zich rechtstreeks tot I-study of het ESO-Back Office Progress op de locatie Leeuwarden en tot de Support Units op de andere locaties.
Artikel 4 Organisatie van toetsmomenten 1.
2.
3.
De organisatie van toetsmomenten voor studenten met een studiecontract of afspraak voor studeren onder invloed van BO komt overeen met de inschrijfprocedure, toetsweek, toetsdag en toetstijd van die van de reguliere studenten; Op betreffende toetsdag(en) en toetstijd(en) worden ten behoeve van deze studenten alle extra activiteiten georganiseerd op de betreffende locaties van de hogeschool. Van studenten wordt verwacht dat zij zich tijdig melden bij het ESO-Back Office Progress op de locatie Leeuwarden en bij de Support Units op de andere locaties van de hogeschool. Afhankelijk van de vastgestelde afspraken, per student worden de studenten zoveel mogelijk in ‘één toetsruimte’ geplaatst. Zo nodig ontvangt de student een individuele toetsruimte;
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
55
UITZONDERING 4. Studenten die studeren met een andere taalachtergrond, dan de Nederlandse Taal en op grond van het Stenden Hogeschool -Examenreglement recht hebben op het gebruik van een ‘Taal’/ Nederlands woordenboek tijdens de toets, krijgen een half uur extra toetstijd maar vallen NIET onder de maatregelen voor extra voorzieningen. Die studenten doen volgens vaststaand protocol mee aan de reguliere toetsmomenten; op het protocol van iedere toets worden namen en registratienummers vermeld van die studenten die recht hebben op het gebruik van extra hulpmiddelen en extra toetstijd. 5. De student waarmee het decanaat, bekrachtigd door de opleidingsexamencommissie een contract ‘Diversiteit’ is afgesloten. 6. Studenten met een andere taalachtergrond dan de Nederlandse Taal, die studeren aan de opleiding “Opleiding tot Leraar Basisonderwijs” hebben geen recht op het gebruik van woordenboeken.
Artikel 5 Facilitering 1.
2.
3.
Artikel 6 Locaties Stenden Hogeschool 1. 2. 3.
Het ESO-Back Office Progress en/ of de Support Units zijn verantwoordelijk voor tijdige organisatie van ruimten, surveillanten en passende hulpmiddelen voor de toetsingen van deze groep studenten. Indien er toetsingen plaatsvinden per opleiding, buiten het vastgestelde toetsrooster Stenden Hogeschool dan dient de examencommissie dit tijdig, zes weken voorafgaand aan de toesting, te melden bij het ESO-Back Office Progress en de Support Units; Alleen bij tijdige melding kunnen er ook passende maatregelen worden genomen door het ESO-Back Office Progress of de Support Units voor deze extra toetsmomenten.
Examencommissies en Educational Support Office (ESO) van de hogeschool zien er gezamenlijk op toe dat deze regeling op alle locaties (Nationaal) maximaal uitvoerbaar is. Afhankelijk van de locactie dient bij het ESO-Back Office Progress gelezen te worden: de Support Unit van de locatie. In situaties waarbij het ESO-Back Office Progress of de Support Unit tijdig problemen signaleert betreffende de uitvoer van toetsingen dan treedt zij direct in overleg met het presidium van de betreffende examencommissie.
Artikel 7 Hardheidsclausule De voorzitter van de examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van dit reglement mochten voordoen.
Artikel 8 Inwerkingtreding Dit protocol is vastgesteld door het College van Bestuur op 19 juli 2011 en kan worden aangehaald als ‘Regeling Studie & Handicap Stenden Hogeschool 2011/2012’.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
56
5
Voorschriften Privacy en Persoonsgegevens
Artikel 1 Begripsbepalingen In deze voorschriften wordt verstaan onder: a. persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; b. verwerking van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens; c. bestand: elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens, ongeacht of dit geheel van gegevens gecentraliseerd is of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen, in casu: het bestand van de afdeling Information Registration Centre, I-study, de studentenadministraties van de opleidingen en de studentdebiteuren-administratie van de afdeling Finance & Control; d. verantwoordelijke: het bestuursorgaan dat, alleen of tezamen met anderen, het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt, in casu: het College van Bestuur van Stenden Hogeschool; e. functionaris voor de gegevensbescherming: de door het College van Bestuur aangewezen onafhankelijke deskundige belast met het meldingsproces en toezicht op naleving van de voorschriften; f. bewerker: degene die ten behoeve van de verantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt, zonder aan zijn rechtstreeks gezag te zijn onderworpen; g. beheerder: degene die de leiding heeft over de dagelijkse werkzaamheden met betrekking tot verwerking van de persoonsgegevens, in casu: directeur ESO, Heads of school en directeur Finance & Control; h. systeembeheerder: degene die het technisch deel van de bestanden beheert, in casu: manager ICT en Media; i. betrokkene: degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft; j. ontvanger: degene aan wie de persoonsgegevens worden verstrekt; k. verzamelen van persoonsgegevens: het verkrijgen van persoonsgegevens; l. verstrekken van persoonsgegevens: het bekend maken of ter beschikking stellen van persoonsgegevens, voor zover die geheel of grotendeels afkomstig zijn uit gegevens die in het bestand zijn opgenomen, of die door verwerking daarvan, al dan niet in verband met andere gegevens, zijn verkregen; m. verstrekken van persoonsgegevens aan een derde: verstrekken van gegevens uit een bestand aan een ieder, niet zijnde de betrokkene, de verantwoordelijke, de bewerker of enig persoon die onder rechtstreeks gezag van de verantwoordelijke of de bewerker gemachtigd is om persoonsgegevens te verwerken; n. College Bescherming Persoonsgegevens: het college bedoeld in artikel 51 van de Wet bescherming persoonsgegevens; o. WHW: Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek; p. IBG: Informatie Beheer Groep/DUO q. de hogeschool: Stenden Hogeschool te Leeuwarden, met nevenvestigingen te Emmen, Groningen, Meppel, Assen en vestigingen in het buitenland.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
57
Artikel 2 Toepassingsgebied Deze voorschriften zijn van toepassing op alle bestanden van studenten binnen Stenden Hogeschool, die door de verantwoordelijke of in diens opdracht worden verwerkt, voorzover de gegevens uit deze bestanden eenvoudig kunnen worden herleid tot individuele gegevens.
Artikel 3 Doelstelling Deze voorschriften hebben tot doel: 1. de persoonlijke levenssfeer van ieder van wie persoonsgegevens zijn opgenomen in één of meer bestanden, te beschermen tegen misbruik van die gegevens en tegen opslag van onjuiste gegevens; 2. te voorkomen dat persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen voor een ander doel worden gebruikt dan waarvoor dat bestand is bestemd. 3. de rechten van de betrokkenen te waarborgen
Artikel 4 Doel van de gegevensverwerking De gegevensverwerking heeft tot doel: 1. het kunnen beschikken over informatie ten behoeve van de bedrijfsvoering van de hogeschool, onderscheidenlijk het uitvoering geven aan wettelijke taken, overeenkomstig het gestelde in artikel 19 lid 2 Vrijstellingsbesluit; 2. adequaat kunnen voldoen aan de vraag gegevens te verstrekken aan personen of instanties met een publiekrechtelijke taak.
Artikel 5 Aanmeldingsplicht 3.
4.
5.
6.
Tenzij registraties onder het vrijstellingsbesluit vallen is een bestand aanmeldingsplichtig indien de registratie bijzondere persoons-gegevens8, dan wel een combinatie van persoonsgegevens bevat. Ten behoeve van aanmeldingsplichtige bestanden wordt door de verantwoordelijke een schriftelijk of digitaal aanmeldingsbestand voorzien van de benodigde informatie, waarna de gegevens aan de functionaris voor de gegevensbescherming worden toegezonden. De verantwoordelijke kan zijn bevoegdheid delegeren aan de beheerder. Voortvloeiend uit hetgeen in de voorgaande leden gesteld is, rust op iedere medewerker die een bestand beheert of een nieuw bestand aanlegt, de plicht daarvan melding te maken bij de verantwoordelijke, onder vermelding van het doel van dat bestand en de naam (namen) van de bewerker(s). Betrokkenen kunnen bij het Information Registration Centre informatie verkrijgen omtrent de aangemelde (combinatie van) persoonsgegevens
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
58
Artikel 6 Categorieën van personen Over de volgende categorieën van personen kunnen gegevens in de bestanden worden opgenomen: • studenten, waaronder ook masterstudenten; • cursisten; • alumni; • aspirantstudenten; • evc-kandidaten.
Artikel 7 Soorten gegevens De volgende soorten van gegevens kunnen in de bestanden worden opgenomen: a. Persoonlijke gegevens: • achternaam, voorletters, voorvoegsels, voornamen, roepnaam; • naam echtgenoot bij getrouwde vrouwen (indien opgegeven); • geboortedatum, geboorteplaats, geboorteland, jaar van aankomst in Nederland; • nationaliteit, nationaliteit ouders, geboorteland ouders en grootouders; • pasfoto, al dan niet gedigitaliseerd • geslacht; • studentnummer/relatienummer; • correspondentienummer OC&W/IBG/DUO; • bank-/gironummer; b. Adressen: • laatst bekende adres, postcode, woonplaats, land, telefoonnummer; • adres, postcode, woonplaats, land, telefoonnummer en soortgelijke voor communi catie benodigde gegevens bij aanmelding. c. Aanmeldings-/inschrijvingsgegevens: opleiding, opleidingsvorm, inschrijvingsvorm, fase, jaar, bekostiging, datum van inschrijving/aanmelding; d. Vooropleiding: (aard) gevolgde vooropleiding inclusief vakken en behaalde cijfers; jaar waarin het aan de vooropleiding verbonden diploma is behaald; naam en adres van de school van de vooropleiding. e. Schoolhistorie: eerste jaar inschrijving hoger onderwijs; eerste jaar inschrijving instelling; f. Persoonlijke informatie gegevens van (zeer) persoonlijke aard t.b.v. het decanaat en/of vertrouwenspersoon en/of financiële ondersteuning door het Profileringsfonds g. Studievoortgang: • datum behalen propedeuse; • studiepunten; • datum behalen eindgetuigschrift; • bindend studieadvies
8
Zie art. 7 van deze voorschriften
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
59
h.
Artikel 8 Bijzondere gegevens 1.
2.
Financiële gegevens: • facturatie en betaling collegegeld; • facturatie en betaling overige kosten; • lening noodfonds door Profileringsfonds • toekenning financiële ondersteuning door het Profileringsfonds
De verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging is verboden behoudens het bepaalde in lid 2. Hetzelfde geldt voor strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van dat gedrag. Het verbod betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging te verwerken als bedoeld in lid 1 is niet van toepassing indien de verwerking geschiedt met het oog op de doelstelling van Stenden en deze verwerking voor de verwezenlijking van haar grondslag van belang is en de gegevens met uitdrukkelijke toestemming van de student zijn verkregen.
Artikel 9 De wijze waarop gegevens worden verkregen De gegevens genoemd in artikel 7 worden door betrokkene voor zover mogelijk bij de aanmelding of inschrijving verstrekt, dan wel door de afdeling Information Registration Centre, de afdeling ESO, de afdeling Legal Affairs, de administraties van de opleidingen of de afdeling Finance & Control (bij derden) verzameld, in het bestand opgenomen en actueel gehouden.
Artikel 10 Bewaartermijn 1.
2.
Uiterlijk twee jaar na beëindiging van de inschrijving worden alle persoons-gegevens van de betrokkene uit het bestand verwijderd, tenzij een langere termijn doelmatig wordt geacht of op grond van een wettelijke plicht noodzakelijk is. Persoonsgegevens van personen die na toelating niet bij de hogeschool worden ingeschreven, worden uiterlijk 1 jaar na aanvang van het nieuwe studiejaar uit het bestand verwijderd. E-mailaccounts en persoonlijke opslagruimten worden twee maanden nadat de student zich heeft uitgeschreven of nadat het dienstverband van een medewerker is beëindigd, definitief verwijderd. Ingeval een student in het kader van studie of bijzondere omstandigheden genoodzaakt is zich uit te schrijven, kan hij in overleg met de dean van de betreffende opleiding ontheffing vragen van de eerder genoemde maatregel.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
60
Artikel 11 Rechtstreekse toegang tot de registratie 1. Toegang tot het bestand hebben: • de verantwoordelijke; • de beheerder; • de door de beheerder aangewezen functionaris voor de persoons-gegevens over de tot zijn/haar werkgebied behorende betrokkenen; • de bewerker; • de systeembeheerder. 2. De systeembeheerder zal via een coderings- en wachtwoordbeveiliging in het systeem de verschillende functionarissen toegang geven tot bepaalde gedeelten van de persoonsgegevens of tot alle persoonsgegevens al naar gelang hun werkzaamheden dit vereisen.
Artikel 12 Categorieën van personen of instanties waaraan persoonsgegevens uit het bestand worden verstrekt 1.
2.
Behalve aan degenen die toegang hebben tot het bestand, worden op verzoek persoonsgegevens uit het bestand door de beheerder verstrekt aan: a. de betrokkene, uitsluitend de eigen gegevens; b. studiebegeleiders en andere functionarissen, uitsluitend voor de persoons- en inschrijvingsgegevens van de onder hen ressorterende betrokkenen en voor zover nodig in het kader van de taken en bevoegdheden; c. opleidingssecretariaten, uitsluitend voor de persoons- en inschrijvings-gegevens van de onder hen ressorterende betrokkenen en voor zover nodig in het kader van de taken en bevoegdheden van de afdeling; d. andere afdelingen, uitsluitend voor zover nodig in het kader van de taken en bevoegdheden van de afdeling; e. Studentendecanaat en vertrouwenspersonen, voor zover nodig in het kader van taken en bevoegdheden; f. Opleidingsexamencommissies en College van Beroep voor de Examens voor zover nodig in het kader van taken en bevoegdheden; g. Commissie toelatingsonderzoek, voor zover nodig in het kader van taken en bevoegdheden; h. Het Profileringsfonds (Financiële ondersteuning Studenten) voor zover nodig in het kader van taken en bevoegdheden; i. verkiezingscommissies medezeggenschapsorganen; j. toeleverende scholen voor havo, vwo en bve waar het betreft de studievoortgang van oud-leerlingen. Tot identificeerbare personen herleidbare gegevens uit het bestand kunnen worden verstrekt aan: a. het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen; b. de Informatie Beheer Groep/DUO; c. de Inspectie van het hoger onderwijs; d. overige instellingen voor zover daar een wettelijke basis voor is; e. overige instellingen met uitsluitend de toestemming van de betrokkene.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
61
3.
4.
Niet tot geïdentificeerde personen herleidbare gegevens uit het bestand kunnen worden verstrekt met toestemming van de bewerker: a. aan het Centraal Bureau voor de Statistiek; b. voor wetenschappelijke en statistische doeleinden. Overige gegevensverstrekking, waaronder gegevens ten behoeve van externe evaluaties en onderzoeken ten behoeve van het onderwijs, geschiedt uitsluitend met toestemming van de betrokkene.
Artikel 13 Soorten van gegevens die verstrekt kunnen worden De soorten van gegevens die aan de in artikel 12 lid 2 genoemde instanties kunnen worden verstrekt, zijn die gegevens tot de verstrekking waarvan de verantwoordelijke op grond an de wet of contract verplicht is.
Artikel 14 Inzage Deze voorschriften zijn opgenomen in dit Studentenstatuut en op de website van Stenden. (www.stenden.com)
Artikel 15 Beveiliging 1.
2.
De verantwoordelijke draagt zorg voor passende technische en organisatorische maatregelen ter voorkoming van verlies of onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Deze maatregelen garanderen -rekening houdend met de stand der techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging- een passend beveiligingsniveau, gelet op de risico’s die de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens met zich meebrengen. Gelijke plicht rust op de beheerder, bewerker en systeembeheerder.
Artikel 16 Rechten betrokkenen 1.
2.
Elke betrokkene heeft het recht zich vrijelijk en met redelijke tussenpozen te wenden tot de Functionaris Bescherming Persoonsgegevens te wenden en te verzoeken: a. of hem/haar betreffende persoonsgegevens in het bestand zijn opgenomen; b. zo ja, een overzicht daarvan met inlichtingen over de herkomst aan hem/haar te verstrekken dan wel die te mogen inzien; c. indien de gegevens uit het overzicht feitelijk onjuist, voor het doel van de registratie onvoldoende of niet ter zake dienend zijn dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift, deze gegevens te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen; d. of hem/haar betreffende gegevens uit het systeem aan derden zijn verstrekt; e. om een verklaring met bepaalde persoonsgegevens uit het bestand, waarvan de betrokkene aantoont deze nodig te hebben om aan derden te kunnen overleggen. Een verzoek wordt schriftelijk aan de beheerder gedaan; deze voldoet binnen een maand na ontvangst schriftelijk aan het verzoek als bedoeld onder 1a, b, d of e en
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
62
3.
4.
5.
Artikel 17 Rechtsbescherming 1.
2.
Een student kan een klacht indienen bij het College van Bestuur via
[email protected]. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillendadviescommissie. Tegen beslissingen op bezwaar staat beroep open bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs.
Artikel 18 Geheimhouding en beveiliging 1.
2.
bericht binnen twee maanden na ontvangst of, dan wel in hoeverre aan het verzoek onder 1c zal worden voldaan. Aan een verzoek zoals bedoeld onder lid 1 sub b en d wordt 1 keer per jaar gratis voldaan door de beheerder. Een verklaring als bedoeld in lid 1 sub e wordt 5 keer per jaar gratis verstrekt. Bij een hoger aantal verzoeken als bedoeld in lid 3 dient de verzoeker een vergoeding van €10.-- te betalen door middel van overschrijving op het bankrekeningnummer van de hogeschool of door contante betaling aan de beheerder tegen afgifte van een ontvangstbewijs. Een verzoek wordt in deze gevallen geacht te zijn ontvangen nadat de vergoeding is ontvangen. De vergoeding wordt terugbetaald indien het verzoek wordt geweigerd dan wel nadat de verantwoordelijke op verlangen van de verzoeker of op bevel van de rechter tot verbetering, aanvulling of verwijdering is overgegaan. Indien de beheerder twijfelt aan de identiteit van de verzoeker, dan vraagt hij zo spoedig mogelijk aan de verzoeker schriftelijk nadere gegevens inzake zijn identiteit te verstrekken of, ingeval het een verzoek als bedoeld onder 1.b of e betreft, of hij het overzicht in persoon kan afhalen onder overlegging van een identiteitsbewijs.
Functionarissen die uit hoofde van hun functie kennis nemen van persoonsgegevens uit het bestand, zijn gehouden deze gegevens niet anders te gebruiken dan voor de uitoefening van hun functie nodig is en niet aan onbevoegden mede te delen, overeenkomstig het daartoe gestelde in de CAO-HBO. De beheerder draagt er zorg voor dat onbevoegden niet de gelegenheid krijgen van de persoonsgegevens uit het bestand kennis te nemen. Hij zorgt voor de beveiliging tegen inbraak en diefstal.
Artikel 19 Verbanden met andere registraties Persoonsgegevens uit de bestanden worden gedeeltelijk overgenomen door de registratie Studievoortgang.
Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel De regeling treedt in werking per 1 september 2011. De regeling is op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur en kan worden aangehaald als ‘Voorschriften Privacy Studenten hogeschool 2011/2012’.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
63
6
Financiële regelingen voor studenten Aanvragen op grond van bovengenoemde beleidsregels kunnen worden ingediend bij: De Commissie Profileringsfonds Stenden Hogeschool p/a secretariaat ESO Postbus 1298 8900 CG LEEUWARDEN
6.1
Regeling Profileringsfonds
Artikel 1 Begripsbepalingen Bevoegd gezag:
College van Bestuur van Stenden Hogeschool
College van Beroep voor het Hoger Onderwijs:
is gevestigd in Den Haag en oordeelt over het beroep dat een betrokkene heeft ingesteld tegen een beslissing van een orgaan van een instelling voor hoger onderwijs die jegens hem op grond van deze wet en daarop gebaseerde regelingen is genomen.
Commmissie Profileringsfonds:
orgaan belast met uitvoering Profileringsfonds
Commissie:
de Commissie Profileringsfonds, bestaande uit minimaal 3 en maximaal 5 personen. De samenstelling van de commissie, alsmede de werkwijze die dient te hanteren om tot een advies te komen, zijn neergelegd in het huishoudelijk reglement
Duale opleiding:
een opleiding die zodanig is ingericht dat het volgen van onderwijs gedurende een of meer perioden wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs (art. 7.7 WHW)
DUO:
Dienst Uitvoering Onderwijs (de vroegere IB-Groep)
IB-Groep:
Informatie Beheer Groep
Instelling:
Stenden Hogeschool
Instellingsbestuur:
het bevoegde gezag van Stenden Hogeschool
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
64
NOC*NSF: Noodfonds: OSNN: Prestatiebeurs:
Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie de student die in financiële moeilijkheden is geraakt en die mogelijk de studievoortgang kunnen belemmeren, kan een incidentele uitkering uit het Noodfonds ontvangen Olympisch Steunpunt Noord Nederland;
Profileringsfonds:
de financiële ondersteuning die een student ontvangt uit het profileringsfonds van Stenden gedurende een periode die overeenkomt met de termijn van de studievertraging veroorzaakt door of meer de bijzondere omstandigheden die in deze beleidsregels worden genoemd.
Student:
degene die conform art. 7.32 eerste lid van de WHW aan een opleiding van Stenden, als bedoeld in art. 7.3 eerste lid WHW, staat ingeschreven als student.
Studiejaar:
het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende jaar. Het tijdvak dat aanvangt op 1 februari en eindigt op 31 van het daarop volgende jaar.
Studiepunten:
de eenheden waarin de studielast van onderwijseenheden van de opleidingen wordt uitgedrukt in European Credits (EC).
Topsportcoördinator:
decaan van de hogeschool belast met ondersteuning topsport;
Uitkering:
de financiële ondersteuning die een student ontvangt uit het Profileringsfonds van Stenden gedurende een periode die overeenkomt met de termijn van studievertraging veroorzaakt door of meer van de bijzondere omstandigheden die in deze beleidsregels worden genoemd.
Vertegenwoordiger:
diegene die de belangen van de student behartigt
Voltijds opleiding:
opleiding in de zin van de WHW, met uitzondering van deeltijd en duaal onderwijs
WSF:
de Wet op de Studiefinanciering, zoals die gold tot 1 september 2000
WSF 2000:
de Wet op de Studiefinanciering, ingegaan op 1 september 2000
de studiefinanciering die de student die op of na 01-09-1996 voor het eerst studiefinanciering in het hoger onderwijs heeft genoten ontvangt in de vorm van een voorwaardelijke rentedragende lening.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
65
Artikel 2 Financiële ondersteuning student 1.
2.
3.
Het instellingsbestuur treft voorzieningen voor de financiële ondersteuning van een student die: a. aan de desbetreffende instelling voor hoger onderwijs, bedoeld in artikel 1.2 WHW, onderdeel a, is ingeschreven voor een opleiding waarvoor aan hem nog geen graad is verleend en wettelijk collegegeld verschuldigd is, b. in verband met de aanwezigheid van een bijzondere omstandigheid de opleiding niet of niet geheel volgt, en voor die opleiding aanspraak heeft of heeft gehad op prestatiebeurs als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet studiefinanciering 2000, en c. studievertraging heeft opgelopen of naar verwachting zal oplopen als gevolg van bijzondere omstandigheden, of d. is ingeschreven voor een opleiding waarop het instellingsbestuur artikel 7.4a WHW, achtste lid, heeft toegepast, of e. aan de desbetreffende instelling voor hoger onderwijs, bedoeld in artikel 1.2 WHW, onderdeel a, is ingeschreven voor een opleiding waaraan niet opnieuw accreditatie is verleend en waarvoor aan hem nog geen graad is verleend. De bijzondere omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, zijn: a. het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledige rechtsbevoegdheid, een opleidingscommissie, het bestuur van een opleiding als bedoeld in artikel 9.17 WHW, het orgaan dat is ingesteld op grond van de medezeggenschapsregeling, bedoeld in artikel 9.30 WHW, derde lid, of 10.16a WHW, derde lid, de medezeggenschapsraad en de deelraad, b. activiteiten op bestuurlijk of maatschappelijk gebied die naar het oordeel van het instellingsbestuur mede in het belang zijn van de instelling of van het onderwijs dat de student volgt, c. ziekte of zwangerschap en bevalling, d. een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis, e. bijzondere familieomstandigheden, f. studievertraging die het gevolg is van de wijze waarop de instelling de opleiding feitelijk verzorgt. g. overige door het instellingsbestuur met in achtneming van het derde lid vastgestelde bijzondere omstandigheden waarin een student verkeert, h. topsport conform het instellingsbestuur vastgestelde Regeling Financiële Ondersteuning Topsport Stenden Hogeschool. i. andere dan de in de onderdelen a tot en met h bedoelde omstandigheden die, indien een daarop gebaseerd verzoek om financiële ondersteuning door het instellingsbestuur niet zou worden gehonoreerd, zouden leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Het instellingsbestuur treft door middel van het instellen van de Regeling Studenten Noodfonds voorzieningen voor de financiële ondersteuning van een student die: a. aan de desbetreffende instelling is ingeschreven voor een opleiding waarvoor aan hem nog geen graad is verleend, b. niet voldoet aan een nationaliteitseis als bedoeld in artikel 7.45 WHW, eerste lid, en c. woonachtig is in Nederland, België, Luxemburg of een van de deelstaten Noord-Rijnland-Westfalen, Nedersaksen en Bremen van de Bondsrepubliek Duitsland.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
66
4.
Artikel 3 Melden; beperken studievertraging; vastleggen gegevens; aanstellen vertegenwoordiger 1.
2.
3.
4.
5.
De duur van de financiële ondersteuning aan een student als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, bedraagt de periode die overeenstemt met de studielast die uitgaat boven 60 studiepunten. De financiële ondersteuning is niet hoger dan de studiefinanciering die betrokkene geniet uit hoofde van hoofdstuk 3 van de Wet studiefinanciering 2000, dan wel zou hebben genoten, indien hij daarop aanspraak zou maken of zou hebben mogen maken. Het instellingsbestuur verbindt aan de toekenning van financiële ondersteuning de voorwaarde dat de student feitelijk studerend is.
De student is verplicht elke bijzondere omstandigheid die kan leiden tot studievertraging en een aanspraak op financiële ondersteuning, zo spoedig mogelijk, doch niet later dan drie maanden nadat de bijzondere omstandigheid een aanvang heeft genomen, te melden bij de studie(traject)begeleider of de coördinator studiebegeleiding, teneinde te overleggen over maatregelen om studievertraging zoveel mogelijk te beperken. De student is verplicht elke bijzondere omstandigheid die kan leiden tot studievertraging en een aanspraak op financiële ondersteuning, zo spoedig mogelijk, doch niet later dan vijf maanden nadat de bijzondere omstandigheid een aanvang heeft genomen, te melden bij een studentendecaan, teneinde de mogelijkheid van het beëindigen van de studiefinanciering en/of van uitschrijving te bespreken. Indien de student een door de studentendecaan in het kader van artikel 3 lid 2 verstrekt advies niet opvolgt of heeft opgevolgd, kan dit gevolgen hebben voor de gevraagde toekenning van de voorziening voor de financiële ondersteuning. De student dient zelf te zorgen voor schriftelijk bewijsmateriaal van de contacten die hij heeft onderhouden met de studie(traject)begeleider of coördinator studiebegeleiding en de studentendecaan. Indien de student ten gevolge van de bijzondere omstandigheden niet in staat is zelf met de studie(traject)begeleider of coördinator studiebegeleiding en met de studentendecaan contact op te nemen, dient hij schriftelijk een vertegenwoordiger aan te wijzen ter behartiging van zijn belangen in deze.
Artikel 4 Aanvraag voorziening voor de financiële ondersteuning van een student 1.
2. 3.
Een aanvraag van afstudeersteun wordt, met gebruikmaking van het daartoe vastgesteld formulier, ingediend bij de Commissie Profileringsfonds. Uitsluitend een volledig ingevuld formulier wordt in behandeling genomen. Indien de student zelf niet in staat is een aanvraag in te dienen, kan de aanvraag worden ingediend door de door de student aangestelde vertegenwoordiger. De aanvraag kan worden ingediend gedurende het laatste jaar van de nominale cursusduur van de opleiding waarin de student staat ingeschreven en voldaan heeft aan zijn verplichtingen voortvloeiend uit het gestelde in lid 1 van dit artikel.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
67
4.
5.
Artikel 5 Behandeling en beslissing van de aanvraag financiële ondersteuning 1. 2.
3. 4.
Indien de student studievertraging heeft opgelopen of naar verwachting zal oplopen als gevolg van een bijzondere omstandigheid genoemd onder c en d van artikel 2.2 is de student verplicht een aanvraag in te dienen bij de IB-groep (DUO) om in aanmerking voor maximaal 1 jaar extra studiefinanciering, alvorens een verzoek in te dienen bij de Commissie Profileringsfonds. De student aan wie maximaal 1 jaar extra studiefinanciering wordt verleend door de IB-groep (DUO) ontvangt gedurende de periode van maximaal 1 jaar geen voorziening voor financiële ondersteuning. Aan de aanvrager wordt binnen 10 schooldagen een ontvangstbevestiging gestuurd.
De Commissie Profileringsfonds neemt binnen 10 weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing. De Commissie Profileringsfonds kan personen horen, wier mening naar het oordeel van de Commissie Profileringsfonds relevant kan zijn bij het tot stand komen van de beslissing. Indien er positief beslist wordt op de aanvraag van financiële ondersteuning, houdt de beslissing het volgende in: • de periode waarover de financiële ondersteuning wordt toegekend; • de constatering dat de betreffende student feitelijk studeert (WHW 7.51 lid 4) • de toekenning van een termijn van financiële ondersteuning; • de hoogte van de financiële ondersteuning; • het moment van uitkering van de financiële ondersteuning; De met redenen omklede beslissing wordt schriftelijk meegedeeld aan de aanvrager binnen tien schooldagen nadat de beslissing is genomen. In de beslissing wordt de aanvrager erop gewezen dat hij tegen deze beslissing binnen zes weken na dagtekening via
[email protected] bij het College van Bestuur. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillenadviescommissie. Het bezwaarschrift dient tenminste te bevatten: de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar.
Artikel 6 Omvang en uitbetaling financiële ondersteuning 1.
2. 3.
De omvang van de afstudeersteun is gelijk aan de basisbeurs, aanvullende beurs, partnertoeslag en éénoudertoeslag die de student genoot of genoten zou hebben indien hij daarop aanspraak zou maken of zou hebben mogen maken, in de maand voorafgaande aan de maand waarin de uitbetaling plaatsvindt. Dit bedrag kan vermeerderd worden met het bedrag van de tegenwaarde de OV-kaart, bedoeld in artikel 5.3 tweede lid van de WSF2000. De Commissie Profileringsfonds bepaalt het moment en de wijze van uitbetaling van de financiële ondersteuning.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
68
Artikel 7 Terugvordering van ten onrechte betaalde financiële ondersteuning en/of compensatie Indien financiële ondersteuning is of wordt verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens, kan de Commissie Profileringsfonds besluiten tot: • stopzetten van de ondersteuning • intrekken van het besluit tot ondersteuning • terugvorderen van reeds uitgekeerde ondersteuning
Artikel 8 Hardheidsclausule De Commissie Profileringsfonds kan van de bepalingen van deze regeling afwijken, indien strikte toepassing zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 9 Inwerkingtreding 1. 2.
De Regeling Profileringsfonds is vastgesteld door het College van Bestuur in juni 2011 en treedt in werking op 1 september 2011. De regeling kan worden aangehaald als “Regeling Profileringsfonds”.
6.2
Regeling Financiële ondersteuning Medezeggen- schaporganen en Studentenorganisaties
Artikel 1 Voorwaarden financiële ondersteuning Voor financiële ondersteuning kan in aanmerking komen de student die aan alle onderstaande eisen voldoet: 1. Het instellingsbestuur treft voorzieningen voor de financiële ondersteuning van een student die: a. aan de desbetreffende instelling voor hoger onderwijs, bedoeld in artikel 1.2, onderdeel a, is ingeschreven voor een opleiding waarvoor aan hem nog geen graad is verleend en wettelijk collegegeld verschuldigd is, b. in verband met de aanwezigheid van een bijzondere omstandigheid de opleiding niet of niet geheel volgt, en voor die opleiding aanspraak heeft of heeft gehad op prestatiebeurs als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet studiefinanciering 2000, en c. studievertraging heeft opgelopen of naar verwachting zal oplopen als gevolg van bijzondere omstandigheden, of d. is ingeschreven voor een opleiding waarop het instellingsbestuur artikel 7.4a, achtste lid, heeft toegepast, of e. aan de desbetreffende instelling voor hoger onderwijs, bedoeld in artikel 1.2, onderdeel a, is ingeschreven voor een opleiding waaraan niet opnieuw accreditatie is verleend en waarvoor aan hem nog geen graad is verleend.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
69
2.
3.
4. 5.
Artikel 2 Organisaties 1.
2.
De bijzondere omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, zijn: a. het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledige rechtsbevoegdheid, een opleidingscommissie, het bestuur van een opleiding als bedoeld in artikel 9.17, het orgaan dat is ingesteld op grond van de medezeggenschapsregeling, bedoeld in artikel 9.30, derde lid, of 10.16a, derde lid, de medezeggenschapsraad, de deelraad of de studentenraad, de student is lid van een medezeggenschapsorgaan of vervult een bestuursfunctie, opgenomen in de voor dat studiejaar vastgestelde Lijst van erkende organisaties Het instellingsbestuur kan voorzieningen treffen voor de financiële ondersteuning van een student die: a. aan de desbetreffende instelling is ingeschreven voor een opleiding waarvoor aan hem nog geen graad is verleend, b. niet voldoet aan een nationaliteitseis als bedoeld in artikel 7.45, eerste lid, en c. woonachtig is in Nederland, België, Luxemburg of een van de deelstaten Noord-Rijnland-Westfalen, Nedersaksen en Bremen van de Bondsrepubliek Duitsland. de student ontvangt geen vacatiegelden en/of andere vergoedingen en/of studiepunten. de aanvraag valt binnen de normering, opgenomen in de Lijst van erkende organisaties.
De functies die in aanmerking komen voor financiële ondersteuning zijn lidmaatschappen van medezeggenschapsorganisaties binnen Stenden en bestuursfuncties van erkende studentenorganisaties. Jaarlijks wordt door het College van Bestuur van Stenden op uiterlijk 31 juli een Lijst van erkende organisaties samengesteld. Niet in aanmerking voor financiële ondersteuning op grond van deze regeling komen studentenorganisaties waarvan het statutaire doel of de feitelijke werkzaamheden gericht zijn op het in stand houden of bevorderen van discriminatie van mensen op grond van hun godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook of wier activiteiten een commercieel karakter hebben.
Artikel 3 Bestuursactiviteiten 1. (Bestuurs-)activiteiten worden als grond voor financiële ondersteuning op basis van deze regeling in aanmerking genomen op de volgende voorwaarden: • de aanvrager ontplooit activiteiten in het kader van de medezeggenschap van Stenden, waarbij sprake is van een substantiële tijdsbesteding, ter beoordeling aan het College van Bestuur; • de aanvrager verricht bestuursactiviteiten in een studentenorganisatie met rechtspersoonlijkheid, waarbij sprake is van een substantiële tijdsbesteding.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
70
2. Voor de toepassing van deze regeling worden uitsluitend verenigingen of stichtingen in aanmerking genomen die: • rechtsbevoegdheid hebben • zich blijkens de statuten richten op (een) opleiding(en) binnen Stenden of op de studentengemeenschap in ruimere zin of zich als overkoepelend orgaan bezighouden met het bevorderen van studentensport in algemene zin • in beginsel toegankelijk zijn voor elke student behorende tot de gemeenschap waarop de vereniging/stichting zich richt- met een minimum aantal van 50 Stenden leden 3. Het College van Bestuur stelt jaarlijks op basis van de criteria genoemd in het eerste en tweede lid vast welke studentenorganisaties in aanmerking komen voor de toepassing van deze regeling. Deze organisaties worden vermeld in de Lijst van erkende organisaties (volgt na art. 17). 4. In de in lid 3 bedoelde Lijst wordt per lidmaatschap van een medezeggenschapsorgaan bepaald wat de maximale termijn van ondersteuning is. Tevens wordt voor elke studentenorganisatie het maximum aantal bestuursfuncties bepaald dat per studiejaar in aanmerking komt voor ondersteuning, met daarbij vermelding van de maximale termijn van ondersteuning. 5. Verzoeken van organisaties tot plaatsing op de Lijst van erkende organisaties, tot wijziging van het quotum als bedoeld in het tweede lid, of wijziging van functies binnen dat quotum moeten uiterlijk vier maanden voorafgaand aan het studiejaar waarop de Lijst van erkende organisaties betrekking heeft, worden ingediend.
Artikel 4 Lijst van erkende organisaties 1.
2.
Studentenorganisaties die hetzij reeds op de Lijst vermeld staan, hetzij in aanmerking wensen te komen voor plaatsing op de Lijst, dienen jaarlijks de in lid 2 gevraagde informatie in te dienen bij de Commissie Profileringsfonds wel uiterlijk per 1 mei voorafgaand aan het studiejaar waarop de Lijst betrekking heeft. Bij het verzoek tot erkenning wordt de volgende informatie meegezonden: • de statuten • een recent financieel jaarverslag • een kopie van de ledenlijst • een overzicht van de georganiseerde evenementen en/of een jaarboek • een schriftelijke omschrijving van het statutaire doel • vermelding van het aantal bestuursfuncties, met de daarbij behorende werkzaamheden en tijdsinvestering • vermelding van het aantal studiepunten of een vergoeding die reeds anderszins wordt genoten.
Artikel 5 Nieuwe organisaties Studentenorganisaties die gedurende het studiejaar opgericht worden en in aanmerking wensen te komen voor plaatsing op de in artikel 4 genoemde lijst, kunnen tussentijds een verzoek tot erkenning indienen bij de Commissie Profileringsfonds.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
71
Artikel 6 Informatie Jaarlijks dienen de voorzitters van de op de Lijst vermelde Studentenorganisaties persoonlijk aan de voorzitter van het College van Bestuur van Stenden een toelichting te geven op hun werkzaamheden, alsmede informatie te verstrekken omtrent de activiteitenplannen voor het komende studiejaar.
Artikel 7 Aanvraag financiële ondersteuning medezeggenschap 1.
2. 3.
Artikel 8 Aanvraag financiële ondersteuning bestuursfuncties 1.
2. 3.
Een aanvraag financiële ondersteuning wordt met gebruikmaking van het daartoe vastgestelde formulier vóór het verstrijken van het studiejaar waarin men lid is ingediend bij het Profileringsfonds. Uitsluitend een volledig ingevuld formulier wordt in behandeling genomen. Aan de aanvrager wordt binnen tien schooldagen een ontvangstbevestiging gestuurd.
Een aanvraag voor financiële ondersteuning wordt met gebruikmaking van het daartoe vastgestelde formulier vóór het verstrijken van het studiejaar waarin men als bestuurslid is geïnaugureerd, ingediend bij het secretariaat van Profileringsfonds. Uitsluitend een volledig ingevuld formulier wordt in behandeling genomen. Aan de aanvrager wordt binnen tien schooldagen een ontvangstbevestiging gestuurd.
Artikel 9 Behandeling en beslissing 1.
De Commissie Profileringsfonds neemt binnen dertig schooldagen na ontvangst van de aanvraag een beslissing. Deze termijn kan met ten hoogste tien schooldagen worden verlengd. 2. De Commissie Profileringsfonds kan personen horen, wier mening naar het oordeel van de Commissie Profileringsfonds relevant kan zijn bij het tot stand komen van een beslissing. 3. De beslissing houdt in: • hetzij de afwijzing van de aanvraag • hetzij de toekenning van een (bestuurs-)beurs over een te bepalen periode • hetzij het niet behandeling nemen van de aanvraag omdat deze niet tijdig is ingediend, • hetzij omdat de aanvrager niet voldoet aan het gestelde in artikel 2 van deze regeling. 4. Indien positief beslist wordt op de aanvraag van financiële ondersteuning, houdt de beslissing het volgende in: • de toekenning van financiële ondersteuning, met daarbij eventueel vermelding van termijnen • het uitbetalingstijdstip • de voorwaarden die aan de toekenning zijn verbonden:
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
72
5.
Artikel 10 Omvang en uitbetaling financiële ondersteuning 1a.
1b.
2.
Bestuurlijke activiteiten in organisaties met: 50 - 150 leden: maximaal vier bestuursbeurzen à zes maanden (vierentwintig maanden) 150 - 300 leden: maximaal vijf bestuursbeurzen à zes maanden (dertig maanden) 300 - 500 leden: maximaal zes bestuursbeurzen à zes maanden (zesendertig maanden) De met redenen omklede beslissing wordt schriftelijk meegedeeld aan de aanvrager binnen tien schooldagen nadat de beslissing is genomen. In de beslissing wordt de aanvrager erop gewezen dat hij tegen deze beslissing een bezwaarschrift kan indienen bij het College van Bestuur. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillenadviescommissie., alvorens in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs. Het bezwaarschrift dient tenminste te bevatten: de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar. Tegen de beslissing op het bezwaarschrift, kan de student beroep instellen bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs ex artikel 7.64 WHW.
De omvang van de afstudeersteun is gelijk aan de basisbeurs, aanvullende beurs, partnertoeslag en éénoudertoeslag die de student genoot of genoten zou hebben indien hij daarop aanspraak zou maken of zou hebben mogen maken, in de maand voorafgaande aan de maand waarin de uitbetaling plaatsvindt. Dit bedrag kan vermeerderd worden met het bedrag van de tegenwaarde de OV-kaart, bedoeld in artikel 5.3 tweede lid van de WSF2000, indien de student geen studiefinanciering geniet en bedoeld in art. 7.51 lid 7 van de WHW De Commissie Profileringsfonds bepaalt het moment en de wijze van uitbetaling van de financiële ondersteuning.
Artikel 11 Tussentijds stoppen en wijzigingen 1.
2.
3.
Indien de student tussentijds stopt met het vervullen van zijn lidmaatschap van een medezeggenschapsorgaan, dient hij een evenredig deel van de financiële vergoeding terug te betalen aan Stenden. Indien de student tussentijds stopt met het vervullen van zijn bestuursfunctie bij een van de erkende studentenorganisaties, dient het zittende bestuur er zorg voor te dragen dat het naar evenredigheid resterende deel van de financiële vergoeding wordt overgedragen aan de plaatsvervangende bestuurder. Indien zich een situatie voordoet als genoemd onder lid 2 of wanneer het adres van de organisatie is gewijzigd, dient het bestuur daarvan onverwijld melding te maken aan de Commissie Profileringsfonds.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
73
Artikel 12 Samenloop medezeggenschaps- en bestuurssteun met andere bijzondere omstandigheden Indien de student in verband met vertraging in de studievoortgang op grond van een medezeggenschaps- of bestuursfunctie in hetzelfde studiejaar een beroep doet op financiële ondersteuning uit het afstudeerfonds wegens studievertraging door overmacht, vervalt daarmee zijn aanspraak op een (bestuurs-)beurs.
Artikel 13 Samenloop medezeggenschaps- en/of bestuursfuncties 1. 2.
De samenloop van een medezeggenschaps- en/of bestuursfunctie wordt geregeld in het Reglement Medezeggenschap Stenden Hogeschool. Indien een student een bestuursfunctie vervult bij meer dan één studentenorganisatie, kan hij slechts aanspraak maken op één financiële tegemoetkoming, waarbij het hoogste aantal toegekende bestuursbeurzen van de betreffende studentenorganisaties van toepassing is.
Artikel 14 Terugvordering ten onrechte betaalde afstudeersteun Indien financiële ondersteuning is of wordt verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens of indien niet voldaan wordt aan de voorwaarden die aan de toekenning zijn verbonden, kan de Commissie Profileringsfonds besluiten tot: stopzetten van de ondersteuning intrekken van het besluit tot ondersteuning terugvorderen van reeds uitgekeerde ondersteuning
Artikel 15 Landelijke financiële regeling (7.51 lid 6 WHW) Onze minister treft voorzieningen voor de financiële ondersteuning van een student die bestuurslid is van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid uitgaande politieke jongerenorganisatie van enige omvang of van een landelijke organisatie van enige omvang die voor het hoger onderwijs relevante activiteiten ontplooit en die daartoe daadwerkelijke activiteiten ontplooit. Bij ministeriële regeling worden de voorwaarden gesteld waaronder deze financiële ondersteuning plaatsvindt.
Artikel 16 Hardheidsclausule De Commissie Profileringsfonds kan van de bepalingen in deze regeling af wijken, indien strikte toepassing zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
74
Artikel 17 Inwerkingtreding 1. 2.
De Regeling Financiële ondersteuning Medezeggenschapsorganen en Studentenorganisaties is op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur in juni 2011 en treedt in werking op 1 september 2011. Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling Financiële Ondersteuning Medezeggenschapsorganen en Studentenorganisaties”.
Lijst medezeggenschap en erkende studentenorganisatie Stenden Hogeschool 2011/2012
Studentenorganisaties 1. 2. 3.
Io Vivat te Leeuwarden. Doelstelling: het bevorderen van sociale contacten tussen studenten van studenten van Hoger Hotelonderwijs en Office Management Algemene Studentenvereniging Sepiternus Vitae Modus Noster te Leeuwarden Doelstelling: de behartiging en bevordering van de onderlinge contacten tussen studenten van alle hoger beroepsopleidingen te Leeuwarden, alsmede universiteitsstudenten, die enige binding hebben met Leeuwarden, e.e.a. in de ruimste zin des woords. Dionysus te Emmen Doelstelling: organiseren van activiteiten die studeren positief ondersteunen en activiteiten die studenten mogelijkheden bieden zich voor te bereiden op werken in het bedrijfsleven.
Medezeggenschap Informatie over een vacatieregeling bij een lidmaatschap van een medezeggenschapsorgaan kan worden opgevraagd bij de ambtelijk secretarissen van de Centrale Medezeggenschapsraad, mevr. I. Wachter en mevr. H. Ties.
6.3
Regeling Financiële Ondersteuning Topsport Stenden Hogeschool
Artikel 1 Topsporter 1.
De student kan als topsporter in de zin van deze regeling worden aangemerkt als kan worden aangetoond dat hij, al dan niet als gehandicapte en al dan niet in teamverband, sportprestaties levert binnen één van de volgende categorieën: a. bedrijft sport op het niveau van erkende finales van Europese- en Wereldkampioenschappen en/of Olympische Spelen, uitgaande van een sport(discipline) welke staat op de lijst van categorie 1 sporten van het NOC*NSF;
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
75
2.
Artikel 2 Flexibilisering studieprogramma 1. 2.
b. is in het bezit van een A-, B-, of High Potential status van het NOC*NSF; c. maakt deel uit van een nationale jeugdselectie van een categorie 1 sportonderdeel, met een topsportprogramma dat wordt erkend en ondersteund door het NOC*NSF; d. behoort niet tot categorie a, b of c, maar sport ten minste op topniveau van N.K’s voor senioren of neemt deel aan de hoogste nationale seniorencompetitie van topsportonderdelen die vallen binnen categorie I van het NOC*NSF. Het programma dat de student volgt moet een topsportprogramma zijn. Dit ter beoordeling van de topsportcoördinator. De criteria betreffende het niveau en het topsportprogramma aangaande lid 1d zijn afhankelijk van de tak van sport. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, kan een student, op advies van de topsportcoördinator van de hogeschool, door het College van Bestuur als topsporter worden aangemerkt.
Op verzoek van de student-topsporter wordt via de topsportcoördinator in overleg met de opleiding en de student-topsporter onderzocht of het mogelijk is een flexibel en waar nodig individueel studieprogramma op te stellen, zodanig dat hij zowel aan zijn sport- als studieverplichtingen kan voldoen. In geval van een aan OSNN verbonden student-topsporter, heeft de topsportcoördinator mede overleg met OSNN inzake de flexibilisering van het studieprogramma.
Artikel 3 Voorwaarden financiële ondersteuning De student-topsporter die als gevolg van het bedrijven van topsport studievertraging oploopt, komt voor financiële ondersteuning in aanmerking als hij voldoet aan de volgende voorwaarden: a. de student-topsporter is topsporter in de zin van artikel 2 van deze regeling; en b. de student-topsporter staat ingeschreven als voltijdse student bij de hogeschool, heeft aan zijn collegegeldbetalingsverplichting voldaan; en c. de student-topsporter beoefent de topsport in de ‘C + 3’-periode (nominale cursusduur plus aansluitend drie jaar); en d. de student-topsporter is ten gevolge van topsportactiviteiten er niet in geslaagd af te studeren binnen de nominale cursusduur van de opleiding; en e. het inkomen van de student-topsporter is van dien aard dat een financiële ondersteuning noodzakelijk is, waaronder in beginsel wordt verstaan een inkomen van de student-topsporter dat de DUO-inkomensnorm niet overschrijdt.
Artikel 4 Omvang financiële ondersteuning De hogeschool biedt de student-topsporter financiële ondersteuning ter grootte van maximaal 12 maanden basisbeurs uitwonenden, aanvullende beurs, partnertoeslag en éénoudertoeslag. De financiële ondersteuning gaat, na toekenning, niet eerder in dan op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van de nominale cursusduur van de opleiding, zonder dat de student er in is geslaagd af te studeren ten gevolge van topsportactiviteiten en stopt na 12 maanden of zoveel eerder de student-topsporter afstudeert.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
76
Artikel 5 Aanvraag financiële ondersteuning 1. De student-topsporter dient de aanvraag tot financiële ondersteuning in tijdens het laatste jaar van de nominale cursusduur van de opleiding waarin hij staat ingeschreven. 2. De student-topsporter dient de aanvraag voor financiële ondersteuning in via de topsportcoördinator bij de Commissie Profileringsfonds, voorzien van de door de Commissie Profileringsfonds verlangde bewijsstukken, waaronder in elk geval zijn begrepen: a. een bewijs waaruit blijkt dat de student de in art. 2 van deze regeling bedoelde topsportactiviteiten verricht; b. de DUO-verklaring waaruit blijkt dat het inkomen van de studenttopsporter de DUO-inkomensnorm niet overschrijdt.
Artikel 6 Verplichtingen student-topsporter 1. 2.
Artikel 7 Rechtsbescherming 1.
2.
De student-topsporter dient op verzoek van de hogeschool zijn relatie met de hogeschool aan te geven in communicatie-uitingen. De hogeschool is gerechtigd om de relatie tussen de student-topsporter en de hogeschool aan te geven in communicatie-uitingen van de hogeschool.
De met redenen omklede beslissing wordt schriftelijk meegedeeld aan de aanvrager binnen tien schooldagen nadat de beslissing is genomen. In de beslissing wordt de aanvrager erop gewezen dat hij tegen deze beslissing binnen zes weken na dagtekening een bezwaarschrift kan indienen bij via
[email protected] bij het College van Bestuur. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillenadviescommissie. Tegen de beslissing op het bezwaarschrift kan de student beroep instellen bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs.. Het bezwaarschrift dient tenminste te bevatten: de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar. Tegen de beslissing op het bezwaarschrift, kan de student beroep instellen bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs ex artikel 7.64 WHW. Tegen beslissingen op bezwaar staat beroep open bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs.
Artikel 8 Inwerkingtreding 1. 2.
De Regeling Financiële Ondersteuning Topsport Stenden Hogeschool is vastgesteld door het College van Bestuur in juni 2011 en treedt in werking op 1 september 2011. Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling Financiële Ondersteuning Topsport Stenden Hogeschool”.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
77
Topsportonderdelen NOC*NSF Om in aanmerking te kunnen komen voor een topsportstatus dienen sporters een sport te beoefenen die valt onder een categorie 1 of 2 topsportonderdeel van het NOC*NSF. Onderstaand een overzicht met de sportdisciplines die binnen deze categorieën vallen.
Sporttak Atletiek Autosport Badminton Baseball & softball Basketbal Biljarten Bobslee Boksen Bowling Bridge Cricket Curling Dammen Danssport Darts Frisbee Go Golf Gymnastiek
Categorie 1 1. werpnummers(D/H) 2. springnummers(D/H) 3. baannummers(D/H) 4. wegnummers(D/H) 1. rally 1. dames 2. heren 1. baseball(H) 2. softball(D/H) 1. dames 2. heren 3. rolstoel(D/H) 1. pool 2. snooker 3. driebanden 1. bobslee 2. skeleton 3. rodelen 1. dames 2. heren 1. dames 2. heren 1. dames 2. heren 1. heren 1. dames 2. heren 1. heren 1. standaard 2. latin 3. streetdance 1. dames 1. ultimate 1. heren 1. dames 2. heren 1. ritmisch 2. trampoline 3. turnen(H/D) 4. sports aerobics(D)
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
Categorie 2
2. kart / autoren
1. rock & roll
1. Acro
78
Handbal 1. dames 2. heren Handboogsport 1. doelschieten(D/H) 2. doelschieten aangepast Hippische sport 1. dressuur 2. springen 3. eventing Hockey 1. dames 2. heren Indoor & Outdoor bowls 1. in&out Jeu de boules 1. dames 2. heren Judo 1. judo(D/H) Kano 1. wildwaterslalom 2. vlakwater Karate 1. kata 2. kumite Klimsport 1. sportklimmen(D/H) Korfbal 1. dames/heren Krachtsport 1. gewichtheffen 2. vrije stijl worstelen 3. grieks worstelen 4. sumo 5. powerliften(D) 6. bodybuilding/fitness Luchtvaart 1. zeilvliegen 2. schermvliegen 3. modelvliegsport 4. ballonsport 5. zweefvliegen 6. parachute Midgetgolf 1. dames 2. heren Motorsport 1. motocross 2. wegrace 3. endure 4. ijsrace
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
1. veldschieten
1. mennen 2. endurance 3. voltige 1. zaal(D/H)
1. jiu jitsu fighting 1. kanopolo(D/H) 2. marathon 3. freestyle 4. kano afvaart
1. powerlfiten(H) 2. bankdrukken(H) 3. touwtrekken out
1. grasbaan 2. speedway 3. trial
79
Onderwatersport 1. vinzwemmen(D) Oosterse gevechtsport 1. wushu Racquetball 1. dames 2. heren Reddingsbrigade 1. redden(D) Roeisport 1. boord(D/H) 2. scull(D/H) Rolschaats/skeeleren 1. kunstrijden(D) 2. rolhockey(H) 3. skeeleren(D) Rugby 1. heren 2. dames 3. sevens(H) Schaatssport 1. kunstrijden(D/H) 2. ijsdansen 3. shorttrack(D/H) 4. lange baan(D/H) Schaaksport 1. dames 2. heren Schermen 1. degen 2. floret 3. sabel Schietsport 1. pistool 2. luchtgeweer 3. kleiduiven 4. klein kaliber Skisport 1. snowboard alpine 2. snowboard halfpipe 3. snowboard cross 4. schansspringen 5. alpine techniek 6. alpine snelheid 7. freestyle acro 8. freestyle moguls 9. freestyle aerials 10. biatlon 11. langlaufen 12. aangepast skiën Squash 1. dames 2. heren Taekwondo 1. sparring(D/H) Tafeltennis 1. dames 2. heren Tennis 1. dames 2. heren 3. rolstoel
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
1. kendo
1. bandy 2. inline
1. groot kaliber
1. rolski
1. stijl
80
Triathlon 1. olympische afstand 2. wintertriathlon 1. lange afstand Vijfkamp (modern) 1. dames 2. heren Voetbal 1. dames 2. heren 3. zaalvoetbal(H) Volleybal 1. dames 2. heren 3. beach(D/H) Waterski 1. klassiek 2. handyski Watersport 1. planken 2. 1man zwaardboot(H) 3. kielboot fleet 4. matchracing open 5. hp zwaardboot open 6. 2man zwaardboot 7. catamaran 8. 1man zwaardboot(D) 9. 1man zwaardboot open 10. kielboot(H) Wielersport 1. baan 2. mtb 3. weg(D/H) 4. fietscross 5. cyclocross IJshockey 1. dames 2. heren Zwemsport 1. zwemmen(D/H) 2. waterpolo(D/H) 3. schoon(D/H) 4. synchroon
1. duathlon
1. beachsoccer
1. wakeboard 2. blootvoet 3. kabelski 4. skirace
1. funboard
D - dames H - heren
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
81
6.4
Regeling Studenten Noodfonds
Artikel 1 Doelstelling van het Studenten Noodfonds 1. 2.
Artikel 2 Beheer Studenten Noodfonds 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Het Studenten Noodfonds Stenden stelt zich ten doel om studenten die incidenteel in financiële moeilijkheden zijn geraakt, die hun studievoortgang kunnen belemmeren, te helpen door de verstrekking van een lening. De voorwaarden waartegen de lening gegeven wordt, staan omschreven in artikel 4. van dit reglement. Tevens stelt het Studenten Noodfonds zich ten doel om in uitzonderlijke situaties een gift te verstrekken. Dit zal hoofdzakelijk gebeuren in het kader van acuut noodzakelijke hulpverlening die niet onder een verzekering kan vallen. Bij het verstrekken van een gift zal een eigen bijdrage in de betreffende kosten moeten plaatsvinden. In artikel 4 staan de nadere voorwaarden.
Beheer en uitvoering van het Studenten Noodfonds is opgedragen aan de Commissie Profileringsfonds. De voorzitter van de Commissie Profileringsfonds ondertekent namens de Commissie Profileringsfonds de leningsovereenkomsten c.q. giftovereenkomsten. Indien er sprake is van een spoedeisende situatie en de voorzitter afwezig is, ondertekent de secretaris van de Commissie Profileringsfonds. In dringende gevallen kan de Commissie Profileringsfonds binnen 10 werkdagen bijeen worden geroepen, indien een aanvraag dat noodzakelijk maakt. Er dienen dan minstens twee leden aanwezig te zijn. Het Studenten Noodfonds werkt met 25.000 euro eigen kapitaal en wordt niet uit de rijksbijdrage gefinancierd. Jaarlijks wordt het jaarverslag en de jaarrekening gemaakt en voorgelegd aan het CvB ter verantwoording. De medewerker belast met het uitbetalen van de lening c.q. gift draagt zorg voor de uitbetaling en voor de debiteuren-administratie.
Artikel 3 Doelgroep en aanvraag 1.
2.
Ieder die als student ingeschreven staat bij een bacheloropleiding of masteropleiding van Stenden heeft het recht om een aanvraag in te dienen, mits voldaan is het woonplaatsvereiste (woonachtig is in Nederland, België, Luxemburg of een van de deelstaten Noord-Rijnland-Westfalen, Nedersaksen en Bremen van de Bondsrepubliek Duitsland). Aanvragen voor leningen en giften uit het Studenten Noodfonds worden ingediend via het decanaat bij de Commissie Profileringsfonds.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
82
3.
4.
Artikel 4 Verstrekking leningen en giften 1.
2. 3. 4.
5. 6. 7.
Leningen ter hoogte van maximaal € 600,- kunnen zonder voorafgaande besluitvorming van de Commissie Profileringsfonds verstrekt worden door de secretaris van de Commissie Profileringsfonds, op advies van de studentendecaan. Over alle andere leningen alsmede giften is besluitvorming door de Commissie Profileringsfonds vereist. Het rentepercentage van de leningen wordt in principe op 0 % gesteld. Wanneer er redenen zijn daarvan af te wijken, beslist de Commissie Profileringsfonds. In principe dient een lening binnen 12 maanden te worden terugbetaald. Indien een terugbetalingstermijn langer dan 12 maanden gewenst is, dan moet de Commissie Profileringsfonds daarvoor toestemming verlenen een nieuwe termijn stellen, na advies te hebben ingewonnen bij de decaan. De terugbetalingsregeling wordt door het decanaat voorgesteld in overleg met de aanvrager. Giften zullen in principe tot de uitzonderingen behoren en een gering bedrag betreffen. De Commissie Profileringsfonds heeft het recht in bijzondere gevallen af te wijken van de regels gesteld in artikel 4. In dat geval wordt er een motivering in de notulen van de Commissie Profileringsfonds opgenomen.
Artikel 5 Criteria voor de toekenning van leningen c.q. giften 1.
2.
Indien het decanaat een verzoek van een student tot een lening of gift uit het Studenten Noodfonds niet wenst in te dienen bij de Commissie Profileringsfonds, kan de student zelfstandig een beroep doen op het Studenten Noodfonds. De Commissie Profileringsfonds beslist over de aanvraag, met inachtneming van het gestelde onder artikel 4.1 en 4.2
Tenzij er dringende redenen zijn om anders te beslissen komen voor leningen en giften alleen die kosten in aanmerking, waarvoor de aanvrager zich redelijkerwijze niet had kunnen verzekeren, door bijv. een ziektekostenverzekering, een ongevallenverzekering, een WA-particulier verzekering, een brand-, inbraak- en inboedelverzekering, een reisverzekering, een motorrijtuigverzekering etc. Uitgesloten zijn kosten die elders verhaald kunnen worden, tenzij als voorschot op een aangevraagde en te verwachten vergoeding waar de aanvrager recht op heeft. De aanvrager moet kunnen aantonen over voldoende inkomen te beschikken of te hebben beschikt om de normale kosten van studie- en levensonderhoud te kunnen betalen. Hierbij dient het bedrag van de ‘basisbeurs uitwonend’ (DUO) als uitgangspunt.
Artikel 6 Inwerkingtreding 1. 2.
De Regeling Studenten Noodfonds is op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur en treedt in werking op 1 september 2011. Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling Studenten Noodfonds”.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
83
7
Regels Stenden Hogeschool
7.1. Huisregels Regeling gebruik gebouwen Stenden, terreinen en andere voorzieningen
Artikel 1 Wijze van gebruik 1.
2. 3.
Een ieder die gebruik maakt van gebouwen van Stenden, terreinen of andere voorzieningen, waaronder begrepen bibliotheekvoorzieningen, ICT-faciliteiten en kantine - of anderszins elders onder verantwoordelijkheid van Stenden handelt -, is gehouden zulks te doen in overeenstemming met de doelstelling daarvan, de door of namens het College van Bestuur ter zake gestelde regels na te leven en zich voorts daarbij zodanig te gedragen dat hij: • Stenden of derden, die gebruik maken van de gebouwen, terreinen of andere voorzieningen,of betrokken zijn bij handelingen elders die onder de verantwoordelijkheid van Stenden vallen, direct noch indirect schade berokkent; • de veiligheid en de gezondheid van studenten en personeel van Stenden en van anderen niet in gevaar brengt; • de goede orde niet verstoort of dreigt te verstoren; • de voortgang van het onderwijs en onderzoek niet verstoort of dreigt te verstoren; • geen inbreuk maakt op een recht van de hogeschool of derden, die gebruik maken van de gebouwen, terreinen of andere voorzieningen of betrokken zijn bij handelingen elders die onder de verantwoordelijkheid van Stenden vallen; • niet in strijd handelt met enige andere wettelijke plicht; • niet in strijd handelt met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. De regels, als bedoeld in het eerste lid, dienen aan degene die gebruik maakt van de gebouwen van Stenden, terreinen of andere voorzieningen, of anderszins elders onder verantwoordelijkheid van Stenden handelt, kenbaar te worden gemaakt. De regels, als bedoeld in het eerste lid, kunnen namens het College van Bestuur worden gesteld door het management binnen Stenden.
Artikel 2 Aanwijzingen 1.
2.
Degene die gebruik maakt van de gebouwen van Stenden, terreinen of andere voorzieningen,of anderszins elders onder verantwoordelijkheid van Stenden handelt, is gehouden de aanwijzingen gegeven door of namens het College van Bestuur met het oog op het bepaalde in artikel 1, terstond op te volgen. De aanwijzingen, als bedoeld in het eerste lid, kunnen namens het College van Bestuur worden gegeven door het management of door hen aangewezen medewerkers.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
84
3.
Een ieder wordt geacht: • bij werk en studie, stages en andere activiteiten die vallen onder verantwoordelijkheid van Stenden, zorgvuldig en voorzichtig te handelen • zich te conformeren aan de kledingvoorschriften die vanuit de opleidingen kunnen worden vastgesteld; het beleid hiertoe wordt in belangrijke mate bepaald door de communicatieve waarden die in het betreffende beroepenveld een rol spelen • Kledingvoorschrift Stenden: binnen alle Nederlandse locaties van Stenden hogeschool geldt een algemeen verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding, onverminderd de bevoegdheid van opleidingsdirecties om aanvullende kleding-voorschriften voor te schrijven, indien dit vanuit het oogpunt van praktische uitvoering van het onderwijs noodzakelijk is. Deze aanvullende kledingvoorschriften staan indien van toepassing vermeld in de studiegids van de opleiding. • zich op de hoogte te stellen van de (veiligheids-) voorschriften die betrekking hebben op het werk en de studie, stages en andere activiteiten die vallen onder verantwoordelijkheid van Stenden • zich te houden aan de algemeen gebruikelijke normen en fatsoensregels in de omgang met studenten en medewerkers van Stenden en met derden • zich op verzoek van medewerkers van Stenden te legitimeren • zich te houden aan de regels voor verspreiding en raadpleging van informatie via de toegankelijke Stenden-netwerken • zich te houden aan de regels voor het ophangen van posters en verspreiden van pamfletten/ flyers • geen voedsel of dranken te nuttigen in de onderwijsruimten • geen jassen, tassen en laptopkoffertjes mee te nemen in het studielandschap • niet te roken binnen de gebouwen van Stenden en op de gebieden van het Stenden terrein met een rookverbod Stenden • (buiten) opgerookte sigaretten te deponeren in de daarvoor op het terrein bestemde asbakken • geen drugs mee te nemen of te gebruiken binnen Stenden • geen alcohol mee te nemen of te gebruiken buiten het bedrijfsrestaurant of kantine • niet studeren in het bedrijfsrestaurant tussen 12:00 en 14:00 uur • geen huisdieren mede te nemen of te houden binnen de gebouwen van Stenden • fietsen uitsluitend te stallen in de fietsenrekken • niet te fietsen binnen het gebouw • zich niet voort te bewegen op skates en rolschaatsen • de gebouwen en terreinen niet te beschadigen en meubilair uitsluitend te gebruiken voor het doel waarvoor het bestemd is • mobiele telefoons uit te zetten in de onderwijs- en examenruimtes en in het studielandschap/bibliotheek • de aangebrachte veiligheidsvoorzieningen op de juiste wijze te gebruiken en de verplichte beschermingsmiddelen te dragen of toe te passen • onveilige en/of ongezonde werksituaties te melden aan de desbetreffende managment.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
85
Artikel 3 Voorlopige ontzegging van de toegang of het gebruik 1.
2.
Het College van Bestuur of management van een opleiding en/of dienst kan iemand, die ondanks een waarschuwing daartoe handelt of blijft handelen in strijd met het bepaalde in artikel 1, en/of die de aanwijzingen als bedoeld in artikel 2 niet terstond opvolgt, voor een periode van maximaal vijf werkdagen de toegang tot de tot zijn beheerseenheid behorende gebouwen van Stenden en terreinen of gedeelten daarvan en/of het gebruik van andere voorzieningen binnen zijn beheerseenheid ontzeggen, indien een onverwijlde ontzegging noodzakelijk is. Het management van een opleiding en/of dienst maakt van een ontzegging, ls bedoeld in het eerste lid terstond schriftelijk melding aan het College van Bestuur. Hij geeft daarbij aan of een voorwaardelijke of definitieve ontzegging in zijn ogen noodzakelijk is en indien zulks het geval is, voor welke periode en voor welke gebouwen, terreinen en/of andere voorzieningen deze moet gelden, alsmede, indien het een voorwaardelijke ontzegging betreft, welke voorwaarden moeten worden gesteld.
Artikel 4 Verzoek tot ontzegging van de toegang of het gebruik Onverminderd het bepaalde in artikel 3 kan het management van een opleiding en/of dienst het College van Bestuur schriftelijk verzoeken iemand voorwaardelijk of definitief de toegang tot de gebouwen van Stenden en terreinen of gedeelten daarvan en/of het gebruik van andere voorzieningen te ontzeggen, indien betrokkene naar zijn oordeel in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in artikel 1, dan wel in strijd met de voorwaarden, als bedoeld in artikel 5, tweede lid.
Artikel 5 Voorwaardelijke ontzegging van de toegang of het gebruik 1.
2.
Het College van Bestuur beslist naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 3, tweede lid, of op een verzoek als bedoeld in artikel 4, over een voorwaardelijke ontzegging niet dan nadat betrokkene ter zake is gehoord, althans in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. Betrokkene kan zich daarbij laten bijstaan. Een voorwaardelijke ontzegging vindt plaats: voor het geheel of een bepaald gedeelte van de gebouwen van Stenden, terreinen of andere voorzieningen; voor een periode van maximaal twaalf aaneengesloten maanden; • in de vorm van het stellen van voorwaarden aan het gebruik, • bij niet-naleving waarvan tot een definitieve ontzegging zal worden besloten.
Artikel 6 Definitieve ontzegging van de toegang of het gebruik 1.
Het College van Bestuur beslist naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 3, tweede lid, of op een verzoek als bedoeld in artikel 4, over een definitieve ontzegging niet dan nadat betrokkene ter zake is gehoord, althans in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. Betrokkene kan zich daarbij laten bijstaan.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
86
2.
3.
Artikel 7 Ernstige overlast 1.
2.
3.
Een definitieve ontzegging vindt plaats: voor het geheel of een bepaald gedeelte van de gebouwen van Stenden, terreinen of andere voorzieningen voor een periode van maximaal twaalf aaneengesloten maanden Indien betrokkene niet tijdig kan worden gehoord of in de gelegenheid kan worden gesteld te worden gehoord en een onverwijlde ontzegging noodzakelijk is, kan het College van Bestuur, in afwachting van de besluitvorming als bedoeld in het eerste lid, de voorlopige ontzegging, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, met maximaal tien werkdagen verlengen ofwel een voorlopige ontzegging voor maximaal tien werkdagen opleggen zonder dat betrokkene is gehoord.
Als de betrokken die de artikel 1 en 2 genoemde regels overtreedt, ernstige overlast binnen gebouwen en terreinen van Stenden veroorzaakt en deze overlast ook na aanmaning door of namens het College van Bestuur niet heeft gestaakt, kan het College van Bestuur die betrokkene de toegang tot de instelling definitief ontzeggen of - als het een student betreft - zijn inschrijving beëindigen. Het College van Bestuur beslist over een definitieve ontzegging of een uitschrijving niet dan nadat betrokkene ter zake is gehoord, althans in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. Betrokkene kan zich daarbij laten bijstaan. Indien betrokkene niet tijdig kan worden gehoord of in de gelegenheid kan worden gesteld te worden gehoord en een onverwijlde ontzegging noodzakelijk is, kan het College van Bestuur, in afwachting van de besluitvorming als bedoeld in het eerste lid met maximaal tien werkdagen verlengen ofwel een voorlopige ontzegging voor maximaal tien werkdagen opleggen zonder dat betrokkene is gehoord.
Artikel 8 Beëindiging van de ontzegging 1.
2.
3. 4.
Desgevraagd kan het College van Bestuur een voorwaardelijke of definitieve ontzegging, voor het verstrijken van de periode waarvoor zij is opgelegd, beëindigen of de omvang van de ontzegging beperken. Het College van Bestuur beslist over een verzoek, als bedoeld in het eerste lid, niet dan nadat de betrokken het management van een opleiding en/of dienst is gehoord en de verzoeker in de gelegenheid is gesteld zijn verzoek nader mondeling toe te lichten. Het College van Bestuur kan aan deze beëindiging of beperking (nadere) voorwaarden verbinden. Indien het College van Bestuur van oordeel is dat verzoeker niet aan de (nadere) voorwaarden als bedoeld in het derde lid, heeft voldaan, herleeft de oorspronkelijke voorwaardelijke of definitieve ontzegging; de periode, verstreken sinds de beëindiging of beperking van de ontzegging wordt in dat geval niet in mindering gebracht op de oorspronkelijke periode van de ontzegging.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
87
Artikel 9 Rechtsbescherming 1. 2.
Tegen beslissingen op basis van deze regeling kan binnen zes weken na dagtekening via
[email protected] bezwaar worden gemaakt bij het College van Bestuur. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillenadviescommissie. Tegen beslissingen op bezwaar staat beroep open bij het College van beroep voor het hoger onderwijs.
Artikel 10 Inwerkingtreding Deze regeling treedt per 1 september 2011 in werking. De regeling is op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur en kan worden aangehaald als ‘Regeling Huisregels Stenden Hogeschool 2011/2012’.
7.2. Ordemaatregelen
Artikel 1 Ordemaatregelen Een ieder die de voorschriften uit de Huisregels onderscheidenlijk de Regeling Computernetwerk en gebruik Informaticapractikum niet in acht neemt, kan -in plaats van de toegang tot Stenden te worden ontzegd- tijdelijk van het netwerk binnen Stenden Hogeschool worden afgesloten. Tegelijkertijd wordt de student een maatregel opgelegd. 1. Het management van de opleiding legt de maatregel op en is daartoe door het College van Bestuur gemandateerd. 2. De student is te allen tijde verplicht zich op verzoek van het personeel te legitimeren door middel van zijn bewijs van inschrijving/collegekaart. 3. De student wordt aansprakelijk gesteld voor de eventuele schade die door zijn toedoen is ontstaan. 4. Het management van de afdeling waar de overtreding en mogelijke schade is geconstateerd, informeert de student omtrent de te nemen maatregelen. Deze maatregelen zijn als volgt: • het voorval wordt schriftelijk gemeld bij de dean van de opleiding waar de student staat ingeschreven, • de student wordt tijdelijk van toegang tot het netwerk afgesloten, • de student kan in beginsel tijdelijk geen gebruik meer maken van de faciliteiten in die afdeling waar het voorval zich voordeed (informaticalokaal, studielandschap/bibliotheek, bedrijfsrestaurant of kantine), • de eventueel veroorzaakte schade wordt bij de student in rekening gebracht, • de student zal door het management van de opleiding worden opgeroepen om te worden gehoord, • de student wordt door het management van de opleiding geïnformeerd omtrent inhoud en duur van de op te leggen maatregel. 5. De manager van de afdeling kan deze activiteit mandateren aan het dienstdoende personeel of aan het beveiligingspersoneel. In dat geval wordt de afdeling ICT & Media hiervan schriftelijk of per email op de hoogte gesteld.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
88
6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
Artikel 2 Rechtsbescherming 1.
2.
De manager van de afdeling (of zijn/haar vervanger) waar de overtreding en mogelijke schade is geconstateerd meldt schriftelijk of per email aan de helpdesk ICT& Media welke student met onmiddellijke ingang de toegang tot het netwerk moet worden ontzegd. Bij de helpdesk ICT & Media zijn de namen bekend van welke personen deze opdracht mogen verstrekken. Het management van de opleiding waar de student staat ingeschreven, wordt terstond schriftelijk of per email van de overtreding op de hoogte gesteld door het manager van de dienst waar de overtreding heeft plaats gevonden. De student dient zich met spoed te melden bij de dean van de opleiding, alwaar hij wordt geïnformeerd omtrent inhoud en duur van de op te leggen maatregel. Het management van de opleiding meldt schriftelijk welke straf gedurende welke tijd wordt opgelegd. Het management het toezicht op de uitvoering van de maatregel mandateren. De student ontvangt van het management van de opleiding waar hij staat ingeschreven een document, waarop inhoud en duur van de maatregel vermeld staan. De maatregel heeft betrekking op de afdeling waar de overtreding is begaan. Nadat het onderhoud met het management van de opleiding heeft plaats gevonden, dient de student zich te melden bij de afdeling waar de overtreding is begaan en een afspraak te maken voor de tijdstippen waarop hij de maatregel zal uitvoeren. De student dient zich op het afgesproken tijdstip te melden op de betreffende afdeling en de hem opgelegde taken te vervullen. Zodra de taak voor het betreffende tijdstip is afgerond, wordt door de degene die het toezicht binnen de afdeling houdt, het document afgetekend. De maatregel kan op meerdere tijdstippen uitgevoerd worden. Wanneer aan zowel inhoud als duur van de maatregel is voldaan, wordt het afgetekende docu- ment verzonden aan het management van de opleiding waar de student staat ingeschreven. Zodra de student de eventuele schade heeft voldaan en de opgelegde taak naar behoren heeft vervuld, stelt het management van de opleiding waar de student staat ingeschreven de helpdesk ICT & Media hiervan schriftelijk of per e-mail op de hoogte, waarna de student weer gebruik kan maken van de netwerkfaciliteiten. Het management van de opleiding waar de student staat ingeschreven, voegt de geparafeerde taakdocument toe aan het dossier van de student.
Tegen het opleggen van een maatregel op basis van deze regeling kan een student via
[email protected] bezwaar maken bij het College van Bestuur. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillenadviescommissie. Tegen beslissingen op bezwaar staat beroep open bij het College van beroep voor het hoger onderwijs.
Artikel 3 Inwerkingtreding De Ordemaatregelen zijn door het College van bestuur op 19 juli 2011 vastgesteld en treedt per 1 september 2011 in werking. Het besluit kan worden aangehaald als ‘Ordemaatregelen Stenden Hogeschool 2011/2012’.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
89
7.3. Regeling Computernetwerk en gebruik Informaticapracticum Stenden Hogeschool
Artikel 1 Algemeen 1. 2. 3.
4.
5.
Artikel 2 Gebruik van de ICT ruimtes 1.
2. 3.
4.
De aanwijzingen van de medewerkers moeten worden opgevolgd. Gevonden voorwerpen moeten worden ingeleverd bij één van de onderwijsassistenten, of bij de receptie van de locatie. De informaticamedewerkers mogen studenten die gebruik maken van het informaticapracticum vragen hun bewijs van inschrijving te tonen. Indien de student hiertoe niet in staat blijkt, kan hem/haar de toegang tot de informaticalokalen worden geweigerd. Bij overtreding van dit reglement kunnen de informaticamedewerkers overgaan tot verwijdering van de overtreder en kunnen er door het management disciplinaire maatregelen getroffen worden, opgenomen in art. 1 van de Huisregels Stenden in hoofdstuk 8. Alle reglementen in Studenten Statuut deel I zijn onverkort van toepassing10.
Het is niet toegestaan eten of drinken mee te nemen in de ruimtes waar gebruik gemaakt kan worden van ICT voorzieningen; overtredingen van deze regel leiden tot onmiddellijke verwijdering van de overtreder en tevens kunnen hem/haar voor bepaalde tijd alle rechten tot het gebruik van de informaticafaciliteiten ontzegd worden. Iedere student moet zijn/haar eigen afval meenemen of weggooien in de daarvoor bestemde bakken. Indien er naar oordeel van de informaticamedewerkers sprake is van wanorde in de ruimtes waar gebruik gemaakt kan worden van ICT voorzieningen, hebben zij het recht, de aanwezige studenten op te dragen de orde te herstellen. Als aan de oproep naar het oordeel van de informaticamedewerkers niet binnen de gestelde limiet op een adequate wijze gehoor is gegeven, hebben zij het recht het betreffende deel van het gebouw te ontruimen en af te sluiten.
Artikel 3 Toegang tot het netwerk en het gebruik van systemen 1. 2. 3.
10
Iedereen die het IRC van Stenden staat ingeschreven als studerende, dan wel personeelslid van Stenden is, heeft recht op toegang tot het computernetwerk. De voor de toegang en het gebruik noodzakelijke gebruikersnaam, mailadres, en wachtwoord, worden door het IRC aan studerenden verstrekt. Na uitreiking is het niet mogelijk om de gebruikersnaam te wijzigen, indien dit niet het gevolg is van wijziging in de burgerlijke staat (huwelijk of scheiding) of een naamswijziging krachtens Koninklijk Besluit. Alleen voor personeel bestaat de mogelijkheid om in bijzondere situaties de gebruikersnaam te wijzigen. In genoemde gevallen dient de houder zich schriftelijk te wenden tot het hoofd ICT.
zie ook Huisregels
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
90
4. 5.
6.
Artikel 4 Verantwoordelijkheid in gebruik 1.
2.
3.
Vanaf het moment van verstrekking van gebruikersnaam, mailadres en wachtwoord, wordt de houder daarvan aansprakelijk gesteld voor de gevolgen die kunnen voortvloeien uit zijn gebruik van het computernetwerk en de daarop beschikbaar gestelde systemen. Elke keer dat de houder gebruik maakt van het computernetwerk en de daarop beschikbaar gestelde systemen, zal dat worden beschouwd als een overeenkomst waarmee hij toestemt gebonden te zijn aan de bepalingen in dit reglement. Bij het inloggen op het netwerk, verschijnt een waarschuwingsscherm; door het klikken op de OK-knop, verklaart de student kennis te hebben genomen van de voorwaarden en zich daarnaar te gedragen Het gebruik van gebruikersnaam, mailadres en wachtwoord is strikt persoonlijk. Ze mogen niet ter beschikking worden gesteld aan derden. In geval van overtreding van dit verbod, is de houder volledig aansprakelijk voor alle gevolgen die daaruit kunnen voortvloeien.
Artikel 5 Gebruik laserprinters 1. 2.
Pogingen om toegang te krijgen onder een andere inlognaam dan het eigen studentnummer zijn niet toegestaan. Het computernetwerk en de systemen kunnen worden gebruikt op de daartoe ingerichte werkplekken op Stenden. Voor studenten zijn in het Studielandschap en in sommige (practicum-)ruimtes elders binnen de gebouwen van Stenden afzonderlijke werkplekken ingericht. Het recht om het computernetwerk en de systemen te gebruiken vervalt zodra iemand niet meer staat ingeschreven bij het IRC van Stenden of niet meer in dienst is van Stenden en tevens bij voorwaardelijke of definitieve ontzegging van de toegang tot de gebouwen en terreinen van Stenden of het gebruik van andere voorzieningen.
Studenten kunnen in een beperkt aantal lokalen via de Q-pay kaart gebruik maken van een laserprinter. De kosten voor het gebruik van de laserprinter worden automatisch afgeschreven van de Q-pay kaart.
Artikel 6 Onzorgvuldig gebruik 1.
2.
Onzorgvuldig gebruik van gebruikersnaam, mailadres, en wachtwoord kan leiden tot schade voor de houder en/of Stenden. De houder wordt geacht hier zorgvuldig mee om te gaan en zich strikt te houden aan de richtlijnen zoals omschreven in dit reglement. Onzorgvuldig gebruik kan worden bestraft. Dit kan onder meer inhouden dat door het College van Bestuur de houder de toegang tot het computernetwerk, of delen ervan, tijdelijk of permanent wordt ontzegd, dat illegale software in beslag wordt genomen en dat uitsluiting van practica voor bepaalde tijd kan plaats vinden.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
91
3..
Artikel 7 Aansprakelijkheid 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Onder onzorgvuldig gebruik wordt verstaan: • het ter beschikking stellen door de houder van gebruikersnaam, mailadres en wachtwoord aan derden of het verstrekken van informatie hierover; de oorspronkelijke eigenaar blijft te allen tijde verantwoordelijk voor datgene wat onder zijn/haar naam op het netwerk gebeurt; • het kopiëren van software van Stenden en/of het gebruik van eigen software op het computernetwerk van Stenden en/of het installeren van illegale of privé software op het netwerk en op de lokale harde schijf van de werkstations; • het versturen van berichten zonder vermelding van de eigen naam; • het sturen van emails naar het volledige adressenbestand van Stenden; • het bezet houden van werkstations door oneigenlijk gebruik, zoals zoals chatten via MSN-programma; gebruik hiervan kan resulteren in blokkeren van de toegang tot dergelijke websites; • oproepen tot gewelddadige acties via het netwerk; • racistische of kwetsende uitlatingen via het netwerk; • het aanbieden van informatie of verspreiden daarvan, dat in strijd is met de goede zeden; • ieder gebruik van het computernetwerk van Stenden en/of de daarop opererende systemen dat ingaat tegen de wet, dit reglement, de algemeen gebruikelijke normen en fatsoensregels of andere voorschriften ter zake. Versturen van SPAM is verboden.
Iedere gebruiker van het netwerk is verantwoordelijk voor de eigen gegevens op het netwerk. Stenden is niet aansprakelijk voor verlies of beschadiging van gegevens op het netwerk. Iedere gebruiker van het netwerk is verantwoordelijk voor alle handelingen die onder de eigen login naam zijn uitgevoerd en kan hierop worden aangesproken. Iedere gebruiker is verplicht zorg te dragen voor een goede antivirus protectie op de eigen privé computer. Stenden is niet aansprakelijk voor schade door virussen in de eigen bestanden van studenten. Voor het (tijdelijk) niet beschikbaar zijn van apparatuur of programmatuur is Stenden niet aansprakelijk.
Artikel 8 E-mailaccounts en persoonlijke opslagruimten E-mailaccounts en persoonlijke opslagruimten van een student worden twee maanden nadat de student zich heeft uitgeschreven of nadat het dienstverband van een medewerker is beëindigd, definitief verwijderd. Ingeval een student in het kader van studie of bijzondere omstandigheden genoodzaakt is zich uit te schrijven, kan hij in overleg met het management van de betreffende opleiding ontheffing vragen van de eerder genoemde maatregel.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
92
Artikel 9 Wijzigingen reglement Stenden behoudt zich het recht voor dit reglement tussentijds te wijzigen. Bij wijziging worden alle betrokkenen hiervan tijdig in kennis gesteld.
Artikel 10 1. 2.
Tegen het opleggen van een maatregel op basis van deze regeling kan een student via
[email protected] bezwaar maken bij het College van Bestuur. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillenadviescommissie. Tegen beslissingen op bezwaar staat beroep open bij het College van beroep voor het hoger onderwijs.
Artikel 11 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking per 1 september 2011. Deze regeling is in op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur en kan worden aangehaald als ‘Regeling Computernetwerk en gebruik Informaticapracticum Stenden Hogeschool 2011/2012’.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
93
8
Reglement Rechtsbescherming van studenten en extraneï
Artikel 1 Algemene begripsbepalingen In dit reglement van orde wordt verstaan onder: Betrokkene:
een student, een aanstaande student, een voormalige student, een extraneus, een aanstaande extraneus of een voormalige extraneus
Bevoegd gezag:
College van Bestuur van Stenden Hogeschool
COBEX:
College van Beroep voor de Examens
College:
College van Beroep voor de examens als bedoeld in artikel 7.60 WHW.
College van Beroep voor het Hoger onderwijs:
College als bedoeld in artikel 7.64 WHW
Faciliteit:
Eén loket functie
Geschillenadviescommissie:
adviescommissie als bedoeld in artikel 7.63a WHW
instelling:
Stenden Hogeschool
medezeggenschapsreglement:
het door het bevoegd gezag met toepassing van artikel 10.17 van de wet aan de instelling vastgestelde reglement.
Reglement:
het reglement van het College van Beroep
Studenten:
studenten en extraneï
Voorzitter:
de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter van het College
Wet:
de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
94
8.1 Toegankelijke faciliteit; klachten
Artikel 2 Toegankelijke faciliteit; Eén loket 1. 2.
3. 4. 5. 6.
Het instellingsbestuur richt een toegankelijke en eenduidige faciliteit in, in de vorm van een Eén-loket-faciliteit. Een betrokkene dient een klacht als bedoeld in artikel 7.59b WHW en een beroep of bezwaar als bedoeld in hoofdstuk 7, titel 4, paragraaf 2 WHW vanwege een genomen beslissing van een orgaan van Stenden dan wel het ontbreken ervan en de daarop gebaseerde regelingen in bij de faciliteit. De termijn voor het schriftelijk indienen van een bezwaar of beroep als bedoeld in paragraaf 2 bedraagt zes weken. De faciliteit bevestigt de ontvangst van een binnengekomen klacht, beroep of bezwaar schriftelijk aan de betrokkene en zendt deze, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk door aan het bevoegde orgaan. De datum van ontvangst, bedoeld in het vierde lid, is bepalend voor de vraag of een klacht, beroep of bezwaar tijdig is ingediend. Indien de faciliteit een klacht, beroep of bezwaar aan een onbevoegd orgaan heeft gezonden, zendt dit orgaan het desbetreffende stuk zo spoedig mogelijk terug naar de faciliteit. Het bevoegde orgaan behandelt een klacht, beroep of bezwaar dat door een betrokkene rechtstreeks is ingediend bij dit orgaan slechts na tussenkomst van de faciliteit, met uitzondering van klachten ingediend op basis van het Reglement Ongewenst Gedrag.
Artikel 3 Klachten Het instellingsbestuur behandelt een klacht van een betrokkene, wat een bijzondere instelling betreft met overeenkomstige toepassing van titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.
8.2
College van Beroep voor de Examens (COBEX);
Artikel 4 College van Beroep voor de Examens 1. 2.
Aan de instelling is een College van Beroep voor de Examens verbonden. Onverminderd het bepaalde in het medezeggenschapsreglement legt het bevoegd gezag een voorstel tot wijzing en of aanvulling van deze paragraaf om advies voor aan het College.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
95
Artikel 5 Bevoegdheid College van Beroep voor de Examens 1.
2.
Het College van Beroep voor de Examens is bevoegd ten aanzien van de volgende beslissingen: a. beslissingen als bedoeld in de artikelen 7.8b, derde en vijfde lid WHW, 7.9, eerste lid WHW, b. beslissingen inzake vaststelling van het aantal behaalde studiepunten als bedoeld in de artikelen 7.9a WHW alsmede beslissingen inzake het met goed gevolg hebben afgelegd van het afsluitend examen, bedoeld in artikel 7.9d WHW, c. beslissingen inzake de omvang van de vrijstelling, bedoeld in artikel 7.31a, derde lid WHW, d. beslissingen, niet zijnde besluiten van algemene strekking, genomen op grond van het bepaalde bij of krachtens titel 2 van hoofdstuk 7 WHW, met het oog op de toelating tot examens, e. beslissingen, genomen op grond van het aanvullend onderzoek, bedoeld in de artikelen 7.25, vierde lid WHW, en 7.28, vierde lid WHW, f. beslissingen van examencommissies en examinatoren, g. beslissingen van commissies als bedoeld in artikel 7.29, eerste lid WHW, en h. beslissingen, genomen op grond van de artikelen 7.30a WHW en 7.30b WHW met het oog op de toelating tot de in dat artikel bedoelde opleidingen. Het beroep kan worden ingesteld terzake dat een beslissing in strijd is met het recht.
Artikel 6 Reglement van Orde van het College van Beroep voor de Examens (COBEX) 1. 2. 3.
Het College heeft drie leden en drie plaatsvervangende leden. Het College houdt voltallig zitting. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de overige leden en de eventuele plaatsvervangende leden worden door het instellingsbestuur benoemd voor een termijn van ten minste drie en ten hoogste vijf jaar of, voorzover het studenten betreft, voor een termijn van ten minste een en ten hoogste twee jaar. De leden en plaatsvervangende leden maken geen deel uit van het instellingsbestuur of van de inspectie. Buiten de voorzitter bestaat het College voor ten minste de helft uit docenten. De leden en plaatsvervangende leden worden benoemd door het bevoegd gezag, waarbij: a. één lid en een plaatsvervangend lid wordt benoemd uit de studenten van de hogeschool, op voordracht van de geleding studenten in de Centrale Medezeggenschapsraad; b. één lid en een plaatsvervangend lid wordt benoemd uit het docerend personeel, op voordracht van de geleding personeel van de Centrale Medezeggenschapsraad. 4. a. Het bevoegd gezag wijst een ambtelijk secretaris aan uit de medewerkers van de hogeschool. b. Het ambtelijk secretariaat is onder leiding van de voorzitter belast met het verlenen van bijstand aan het College. 5. De leden van het College van Beroep zijn terstond herbenoembaar. 6. De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter of voorzitters moeten voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot rechterlijk ambtenaar, bedoeld in artikel 1d van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
96
7.
8.
Op eigen verzoek wordt aan de leden en plaatsvervangende leden van het College van Beroep ontslag verleend. Bij het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar wordt hun ontslag verleend met ingang van de eerstvolgende maand. Zij worden ontslagen indien zij uit hoofde van ziekte of gebreken ongeschikt zijn hun functie te vervullen alsmede indien zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld. Alvorens het ontslag op grond van het in de derde volzin bepaalde wordt verleend, wordt de betrokkene van het voornemen tot ontslag in kennis gesteld en wordt hem de gelegenheid geboden zich terzake te doen horen. De voorzitter bepaalt de samenstelling van het College ter zitting.
Artikel 7 Inlichtingenplicht De organen en personeelsleden alsmede de examinatoren van de instelling verstrekken aan het College van Beroep voor de examens de gegevens die dit College voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt.
Artikel 8 Indiening beroepschrift 1. 2. 3. 4. 5.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift is zes weken. Wanneer het beroepschrift na afloop van de in het vorige lid bedoelde termijn is ingediend, blijft niet ontvankelijkheid op grond daarvan achterwege, indien de betrokkene aantoont dat hij het beroep heeft ingesteld zo spoedig als dit redelijkerwijze kon worden verlangd. Het beroepschrift dient als volgt te worden geadresseerd: Aan het College van Beroep voor de Examens t.a.v. Elf Stenden Hogeschool Postbus 1298, 8900 CG Leeuwarden. Het beroepschrift dient door Nederlandse studenten en studenten die de Nederlandse taal beheersen in de Nederlandse taal te worden opgesteld. In alle andere gevallen is het studenten toegestaan de Engelse taal te hanteren. Indien het beroepschrift anders dan in het eerste lid bepaald, bij een ander orgaan van de instelling dan het College is ingediend, wordt niettemin aangenomen dat aan het bepaalde in dat lid is voldaan. Bij onjuiste indiening als bedoeld in de eerste volzin wordt het beroepschrift, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, met de daarbij overgelegde stukken doorgezonden naar het College met gelijktijdige mededeling hiervan aan de betrokkene.
Artikel 9 Inhoud beroepschrift; verzuim 1. Het beroepschrift is ondertekend en houdt in: a. naam, adres en woonplaats van de betrokkene; b. aanduiding van het orgaan tegen wiens beslissing het beroep is gericht; c. een duidelijke omschrijving van de beslissing waartegen het beroep is gericht, met overlegging -indien mogelijk- van een afschrift daarvan, of indien het beroep is
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
97
gericht tegen het weigeren van een beslissing, een duidelijke omschrijving van de beslissing die naar het oordeel van de betrokkene had moeten worden genomen; d. de gronden, waarop het beroep berust; e. de dagtekening. 2. Door of namens de voorzitter van het College wordt de betrokkene schriftelijk in kennis gesteld van eventueel door hem gepleegde verzuimen en wordt hij uitgenodigd deze binnen een door of namens de voorzitter te stellen termijn te herstellen. In geval de betrokkene niet binnen die termijn de door hem gepleegde verzuimen heeft hersteld, wordt hij niet-ontvankelijk verklaard. Op deze laatstbedoelde mogelijkheid wordt in de kennisgeving gewezen.
Artikel 10 Minnelijke schikking 1.
2.
3.
4.
Alvorens het beroep in behandeling te nemen zendt het College het beroepschrift aan het orgaan waartegen het beroep is gericht, met uitnodiging om in overleg met betrokkenen na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk is. Ingeval het beroep is gericht tegen een beslissing van een examinator, geschiedt de in de voorgaande volzin bedoelde toezending aan de desbetreffende examencommissie. Indien de examinator tegen wie het beroep is gericht, lid is van de examencommissie, neemt hij geen deel aan de beraadslagingen. Het desbetreffende orgaan deelt binnen drie weken aan het College, onder overlegging van de daarop betrekking hebbende stukken, mede tot welke uitkomst het beraad heeft geleid. Is een minnelijke schikking niet mogelijk gebleken, dan wordt het beroepschrift door het College in behandeling genomen De in het eerste lid bedoelde verzending en uitnodiging geschieden namens het College door of vanwege de voorzitter van het College zodra het beroepschrift is ingekomen, onderscheidenlijk betrokkene binnen de in artikel 9, tweede lid, bedoelde termijn de in dat lid bedoelde verzuimen heeft hersteld. De voorzitter van het College kan besluiten dat een poging om tot een minnelijke schikking te geraken achterwege zal worden gelaten, indien naar zijn oordeel een dergelijke poging kennelijk zinloos is dan wel tot onevenredig nadeel voor de voor de betrokkene zal leiden. In dat geval bepaalt de voorzitter een termijn waarbinnen het verweerschrift kan worden ingediend.
Artikel 11 Uitspraak zonder behandeling ter zitting 1.
2.
Totdat partijen zijn uitgenodigd om ter zitting van het College te verschijnen kan het College het onderzoek sluiten en direct uitspraak doen, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is omdat: a. het College kennelijk onbevoegd is; b. het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is; c. het beroep kennelijk ongegrond is, of d. het beroep kennelijk gegrond is. In de uitspraak na toepassing van het eerste lid worden partijen gewezen op lid 3 van dit artikel.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
98
3.
4.
5. 6. 7. 8.
Artikel 12 Schriftelijke voorbereiding van behandeling ter zitting 1.
2.
3.
Tegen de uitspraak als bedoeld in lid 2 van dit artikel kan een belanghebbende verzet doen bij het College binnen veertien dagen na dagtekening van de uitspraak. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. Alvorens uitspraak te doen op het verzet stelt het College de indiener van het verzetschrift die daarom heeft gevraagd in de gelegenheid op een zitting te worden gehoord, tenzij het College van oordeel is dat het verzet gegrond is. Indien de indiener van het verzetschrift daarom niet heeft gevraagd kan het College hem in de gelegenheid stellen op een zitting te worden gehoord. Van de kamer die uitspraak doet op het verzet maken geen deel uit zij die zitting hebben gehad in de kamer die de uitspraak heeft gedaan waartegen verzet is gedaan. De uitspraak strekt tot: a. niet-ontvankelijkverklaring van het verzet, b. ongegrondverklaring van het verzet, of c. gegrondverklaring van het verzet. Indien het College het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond verklaart blijft de uitspraak waartegen verzet was gedaan in stand. Indien het College het verzet gegrond verklaart vervalt de uitspraak waartegen verzet was gedaan en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
In geval een minnelijke schikking als bedoeld in artikel 10 niet mogelijk is gebleken, wordt bij de in dat artikel bedoelde stukken en binnen de in het tweede lid van dat artikel genoemde termijn een verweerschrift van het desbetreffende orgaan gevoegd, indien dat is ingediend. De voorzitter van het College kan bepalen dat het verweerschrift later voor een door hem redelijk geacht tijdstip kan worden ingediend. an het verweerschrift wordt onverwijld afschrift gezonden aan de betrokkene. Indien de betrokkene te kennen geeft dat hij een conclusie van repliek op het verweerschrift wenst in te dienen, onderscheidenlijk de desbetreffende persoon of personen dan wel het desbetreffende orgaan te kennen geeft op de conclusie van repliek te willen antwoorden met een conclusie van dupliek, geeft de voorzitter van het College, indien daarvoor gelet op het derde lid nog tijd beschikbaar is, daartoe gelegenheid binnen een door hem te bepalen termijn. Van alle schriftelijke stukken die door één der partijen worden ingediend wordt onverwijld door het College een afschrift ter beschikking gesteld aan de wederpartij. Voor de behandeling ter zitting worden alle op het geding betrekking hebbende stukken gedurende tenminste drie dagen bij het College voor partijen ter inzage gelegd. Dit wordt door het College gelijktijdig ter kennis van partijen gebracht.
Artikel 13 Vaststelling plaats en tijdstip behandeling van het beroep 1.
2.
De voorzitter van het College bepaalt op zo kort mogelijke termijn de plaats waar en het tijdstip waarop de behandeling van het beroep ter zitting zal plaatsvinden. Aan partijen wordt daarvan tijdig kennis gegeven. Het College kan uit eigen beweging de door haar nodig geachte inlichtingen inwinnen en op het geding betrekking hebbende stukken opvragen.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
99
Artikel 14 Wraking en verschoning 1.
2.
Artikel 15 Vervanging en bijstand ter zitting 1.
2.
Voor de behandeling ter zitting kan elk van de zittende leden van het College door een of meer van de bij het beroep betrokken partijen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden die het vormen van een onpartijdig oordeel door het desbetreffende lid zouden kunnen bemoeilijken. Ook kan op grond van zodanige feiten of omstandigheden een lid zich verschonen. De andere zittende leden van het College beslissen zo spoedig mogelijk of de wraking dan wel verschoning wordt toegestaan. Bij staking van de stemmen is het verzoek toegestaan.
Partijen kunnen zich ter zitting door een gemachtigde doen vervangen of zich door een raadsman doen bijstaan. Voorts kunnen zij getuigen en deskundigen ter zitting medebrengen, met dien verstande dat zij de namen van die personen uiterlijk op de vierde dag voor die van de zitting schriftelijk opgeven aan het College en aan de tegenpartij. Mits de tegenpartij hiertegen geen bezwaar heeft kan voormelde opgave vooraf achterwege blijven. Het College kan ambtshalve of op verzoek van partijen getuigen en deskundigen oproepen.
Artikel 16 Behandeling ter zitting 1. 2. 3. 4.
5. 6.
Het beroep wordt behandeld in een openbare zitting van het College. In bijzondere gevallen kan het College besluiten dat de behandeling van het beroep geheel of gedeeltelijk zal plaatshebben in een zitting met gesloten deuren. De behandeling van het beroep, de uitspraak op het beroep en de schriftelijke vastlegging daarvan vindt plaats in de Nederlandse taal. De voorzitter van het College heeft de leiding van de zitting. Hij geeft elk van de partijen de gelegenheid haar standpunt toe te lichten. Partijen kunnen de inhoud van het beroep en van het verweer alsmede de gronden, waarop deze berusten, tot aan de sluiting van de zitting wijzigen, tenzij het College van oordeel is dat de tegenpartij door deze wijziging onredelijk wordt benadeeld. Indien aan het einde van de behandeling ter zitting blijkt dat het onderzoek niet volledig is geweest kan het College bepalen dat de behandeling ter zitting op een door het College te bepalen tijdstip zal worden voortgezet. Daarbij kunnen aan partijen aanwijzingen worden gegeven met betrekking tot het bewijs. Voordat de behandeling ter zitting is gesloten deelt de voorzitter van het College mee wanneer uitspraak zal worden gedaan. Deze uitspraak wordt gedaan binnen veertien dagen na de sluiting van de zitting. Deze termijn kan door het College met ten hoogste veertien dagen worden verlengd. Aan partijen wordt daarvan tijdig kennis gegeven.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
100
Artikel 17 Samenvoeging van zaken; splitsing 1.
2.
3. 4.
Het College kan ambtshalve of op verzoek van partijen derden wier belangen bij het geschil rechtstreeks zijn betrokken in het geding roepen. Elke derde wordt door de oproeping partij in het geding. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kan ieder wiens belangen bij het geschil rechtstreeks zijn betrokken, het College verzoeken te mogen tussenkomen of zich bij een van de partijen te mogen voegen. Indien het verzoek wordt toegestaan, wordt de verzoeker partij in het geding. In de gevallen, bedoeld in het eerste en tweede lid, beveelt het College de maatregelen die voor een goede procesgang nodig zijn. Het College is bevoegd samenhangende zaken te voegen en gevoegde zaken te splitsen.
Artikel 18 Beraadslaging en beslissing Het College beraadslaagt en beslist in raadkamer. Het College grondt zijn uitspraak uitsluitend op de terzake geldende regelingen, de stukken die ter inzage zijn gelegd alsmede op hetgeen ter zitting is naar voren gebracht of is overgelegd.
Artikel 19 Uitspraak 1. 2.
3.
4.
5.
Het College beslist binnen tien weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het beroepschrift is verstreken. De uitspraken van het College zijn gedagtekend en houden in: a. namen en woonplaatsen van de partijen en de namen van de gemachtigden; b. de gronden, waarop de uitspraak berust; c. een beslissing als bedoeld in het derde lid; d. de namen van de leden van het College die de uitspraak hebben gedaan. De uitspraak van het College behelst dat: a. het beroep niet-ontvankelijk is of b. het beroep ongegrond of c. het beroep gegrond is of d. het onderzoek niet volledig is geweest. Indien het College het beroep gegrond acht, vernietigt het de beslissing geheel of gedeeltelijk. Het College is niet bevoegd in de plaats van de geheel of gedeeltelijk vernietigde beslissing een nieuwe beslissing te nemen. Het kan bepalen dat opnieuw of, indien de beslissing is geweigerd, alsnog in de zaak wordt beslist, dan wel dat het tentamen, het examen, het toelatingsonderzoek, het aanvullend onderzoek of enig onderdeel daarvan opnieuw wordt afgenomen onder door het College van Beroep te stellen voorwaarden. Het orgaan waarvan de beslissing is vernietigd, voorziet voor zover nodig opnieuw in de zaak met inachtneming van de uitspraak van het College van Beroep. Het College kan daarvoor in zijn uitspraak een termijn stellen. Indien de uitspraak inhoudt dat het onderzoek niet volledig is geweest is artikel 13 lid 4 van overeenkomstige toepassing.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
101
6.
De uitspraak, door de voorzitter van het College en door de secretaris getekend, wordt in afschrift toegezonden aan partijen en het College van Bestuur en wordt verkrijgbaar gesteld voor belangstellenden. Het College kan bepalen dat in de afschriften ten behoeve van belangstellenden de namen van de partijen worden weggelaten.
Artikel 20 Verzoek om voorlopige voorziening Indien onverwijlde spoed dat vereist kan de voorzitter van het College van Beroep een voorlopige voorziening treffen op verzoek van de indiener van het beroepschrift, onverminderd het bepaalde in artikel 7.66, tweede lid WHW, en artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. De voorzitter beslist op dit verzoek na het desbetreffende orgaan dan wel de desbetreffende examinator te hebben gehoord, althans te hebben opgeroepen.
Artikel 21 Behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening 1. 2.
3.
4.
De voorzitter van het College beslist op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening. Na ontvangst van een verzoek als bedoeld in het eerste lid bepaalt de voorzitter van het College zo spoedig mogelijk de plaats en het tijdstip waarop de openbare behandeling van het beroep zal plaatsvinden. Aan partijen wordt daarvan tijdig schriftelijk mededeling gedaan. De voorzitter bepaalt, met inachtneming van de algemene regels die aan een behoorlijke procedure tot het treffen van een voorlopige voorziening moeten worden gesteld, op welke wijze de voorbereiding van de behandeling en de behandeling plaatsvinden. De voorzitter kan de gevraagde voorziening toewijzen of afwijzen, alsmede die voorziening treffen die hem geraden voorkomt mits deze past binnen hetgeen terzake van het verzoek verhandeld is.
Artikel 22 Opheffing of wijziging voorlopige voorziening De voorlopige voorziening kan worden opgeheven of gewijzigd door de voorzitter van het College nadat hij partijen heeft gehoord, althans behoorlijk heeft opgeroepen. Artikel 18 lid 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 23 Geldigheidsduur van de voorlopige voorziening 1. 2.
De voorlopige voorziening vervalt zodra door het College in de hoofdzaak is beslist, voor zover daarvoor in de uitspraak van het College geen ander tijdstip is aangegeven. Wordt de hoofdzaak ingetrokken voordat het College daarin heeft beslist, dan blijft de voorlopige voorziening van kracht.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
102
Artikel 24 Herziening van uitspraken 1.
2.
Herziening van een uitspraak van het College kan op verzoek van elk van beide partijen plaatsvinden op grond van nader gebleken feiten of omstandigheden die indien deze eerder bekend waren geweest tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. Op het verzoek tot herziening zijn de artikelen 8 tot en met 19 van dit reglement voorzover nodig van overeenkomstige toepassing.
Artikel 25 Geheimhouding De leden en de plaatsvervangende leden alsmede de medewerkers van het secretariaat zijn gehouden tot geheimhouding van al hetgeen zij in hun onderscheiden hoedanigheid van lid, plaatsvervangend lid, secretaris of medewerker van het secretariaat terzake van enig beroep vernemen.
8.3a Geschillenadviescommissie
Artikel 26 Bevoegdheid en samenstelling geschillenadviescommissie 1. 2.
3. 4.
Aan de instelling is een geschillenadviescommissie verbonden. Op de geschillenadviescommissie is artikel 7:13, eerste tot en met zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing. De leden van de geschillenadviescommissie zijn functioneel onafhankelijk. De geschillenadviescommissie brengt aan het instellingsbestuur advies uit over bezwaren met betrekking tot andere beslissingen dan wel het ontbreken ervan op grond van de WHW en daarop gebaseerde regelingen dan die, bedoeld in artikel 7.61 WHW. De geschillenadviescommissie gaat na of een minnelijke schikking tussen partijen mogelijk is. Indien sprake is van onverwijlde spoed kan de voorzitter van de geschillenadviescommissie desgevraagd bepalen dat de geschillenadviescommissie zo spoedig mogelijk advies uitbrengt aan het instellingsbestuur. De voorzitter bepaalt binnen een week na ontvangst van het bezwaar of sprake is van onverwijlde spoed en brengt de betrokkene en het instellingsbestuur hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte. Het instellingsbestuur neemt dan binnen vier weken na ontvangst van het bezwaar door de faciliteit een beslissing.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
103
Artikel 27 Indiening bezwaar Een bezwaar dient als volgt te worden geadresseerd: Het beroepschrift dient als volgt te worden geadresseerd: Aan de Geschillenadviescommissie t.a.v. Elf Stenden Hogeschool Postbus 1298, 8900 CG Leeuwarden
Artikel 28 Beslissing op bezwaren 1. 2.
Het instellingsbestuur beslist na ontvangst van het bezwaar binnen 10 weken, onverminderd de beslissingen op grond van de procedure, bedoeld in artikel 7.63a, vierde lid WHW. Wat bijzondere instellingen betreft worden de artikelen 7:11, 7:12 en 7:13, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht overeenkomstig toegepast.
8.3b Reglement Geschillenadviescommissie 1
De geschillenadviescommissie
Grondslag Dit reglement geeft uitvoering aan het bepaalde in artikel 7.63a van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek inzake bevoegdheid en samenstelling van de Geschillenadviescommissie, alsmede aan het bepaalde in artikel 7:13, eerste tot en met het zesde lid van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens bepaalt dit reglement de werkwijze van de Geschillenadviescommissie.
Artikel 1 Begripsbepalingen 1 2
De in deze regeling voorkomende begrippen hebben dezelfde betekenis als de begrippen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. In deze regeling wordt voorts verstaan onder: a Awb: de Algemene wet bestuursrecht; b belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken; c beslissingsbevoegde: degene die het besluit heeft genomen of had moeten nemen; d College van Bestuur: het bevoegd gezag van Stenden hogeschool; e Eén-loket-faciliteit: de faciliteit zoals bedoeld in artikel 7.59a WHW; f stichting: de Stichting Stenden hogeschool; g WHW: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
104
Artikel 2 Geschillenadviescommissie 1
2 3 4 5 6
7
8
Er is een Geschillenadviescommissie. De Geschillenadviescommissie brengt aan het College van Bestuur advies uit over bezwaren met betrekking tot andere beslissingen dan wel het ontbreken ervan op grond van de WHW en daarop gebaseerde regelingen dan, die bedoeld in artikel 7.61 WHW. De Geschillencommissie bestaat uit drie personen, een (plaatsvervangende) voorzitter en twee (plaatsvervangende) leden. Een lid wordt bij afwezigheid of ontstentenis vervangen door een plaatsvervangend lid. De voorzitter wordt bij afwezigheid of ontstentenis vervangen door een plaatsvervangende voorzitter. De (plaatsvervangende) voorzitter en de (plaatsvervangende) leden worden benoemd door het College van Bestuur. De (plaatsvervangende) voorzitter en de (plaatsvervangende) leden van de Geschillenadviescommissie zijn functioneel onafhankelijk en behoeven geen instructies, richtlijnen of overige aanwijzingen op te volgen van of namens het College van Bestuur. De (plaatsvervangende) voorzitter en de (plaatsvervangende) leden worden benoemd voor een termijn van ten hoogste vier jaar. De (plaatsvervangende)voorzitter en de (plaatsvervangende) leden zijn herbenoembaar. De Geschillenadviescommissie brengt omtrent haar werkzaamheden jaarlijks een verslag uit aan het College van Bestuur.
Artikel 3 Einde lidmaatschap Het lidmaatschap eindigt: a door het verstrijken van de zittingstermijn; b door ontslag door het College van Bestuur op eigen verzoek; c door ontslag door het College van Bestuur op voorstel van de voorzitter Geschillenadviescommissie indien een lid in redelijkheid niet meer geschikt moet worden geacht zijn functie bij de Geschillenadviescommissie te vervullen; d door ontslag door het College van Bestuur indien een voorzitter in redelijkheid niet meer geschikt moet worden geacht zijn functie bij de Geschillenadviescommissie te vervullen; d door ontslag door het College van Bestuur indien het lid uit hoofde van ziekte of gebreken ongeschikt is zijn functie te vervullen alsmede indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens een misdrijf is veroordeeld; e Het College van Bestuur neemt in de gevallen genoemd onder c en d eerst een besluit tot ontslag nadat het lid in de gelegenheid is gesteld daarover te worden gehoord.
Artikel 4 Secretaris 1 2
Het College van Bestuur benoemt na overleg met de voorzitter van de Geschillenadviescommissie een secretaris. De secretaris woont de vergaderingen van de Geschillenadviescommissie bij en neemt deel aan de beraadslagingen van de Geschillenadviescommissie. De secretaris heeft geen stemrecht.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
105
3 4
De secretaris is onder meer belast met: a het plannen van de zittingen; b het voorbereiden van de zittingen; c verzorgt de verslaglegging; d het verzorgen van de uitspraken; d het communiceren van de uitspraken; e het voeren van de correspondentie; f het houden van het archief van de Geschillenadviescommissie. Het College van Bestuur kan na overleg met de voorzitter van de Geschillenadviescommissie aan de secretaris een of meer medewerkers van de Stenden hogeschool toevoegen ter ondersteuning.
Artikel 5 Geheimhouding De (plaatsvervangende) voorzitter, de (plaatsvervangende) leden, de secretaris en de eventueel toegevoegde medewerkers zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen zij in hun hoedanigheid betreffende de behandeling van een bezwaar door de Geschillenadviescommissie vernemen.
Artikel 6 Facilitering 1 2
Het College van Bestuur verleent de Geschillenadviescommissie de faciliteiten die voor een goede uitvoering van zijn taken noodzakelijk zijn. Het College van Bestuur stelt een vergoedingsregeling vast voor de leden van de Geschillenadviescommissie.
2
De bezwaarprocedure
Artikel 7 Indiening bezwaar 1.
2. 3.
4.
De belanghebbende kan bezwaar maken tegen andere beslissingen dan wel het ontbreken ervan op grond van de WHW en daarop gebaseerde regelingen, dan die bedoeld in artikel 7.61 WHW. Via de Eén-loket-faciliteit worden deze bezwaren, zoals genoemd in het voorgaande lid ingediend. De termijn voor het indienen van het bezwaarschrift bedraagt zes weken na bekendmaking van de beslissing waartegen het bezwaar wordt ingesteld aan de belanghebbende. De datum van ontvangst door de Eén-loket-faciliteit is bepalend voor de vraag of het bezwaar tijdig is ingediend. Het bezwaarschrift is ondertekend en bevat ten minste: a de naam en het adres van belanghebbende; b de dagtekening; c een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht; d de gronden van het bezwaar.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
106
5. 6.
7.
8.
9.
10.
Artikel 8 Vertegenwoordiging 1. 2.
3.
4.
Bij het bezwaarschrift wordt zo mogelijk een kopie van het besluit waarop het geschil betrekking heeft, overgelegd. Indien het bezwaarschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het bezwaar noodzakelijk is, dient de belanghebbende zorg te dragen voor een vertaling in de Nederlandse taal. Indien niet is voldaan aan het bepaalde in lid 3,4 en 5 van dit artikel of aan enig ander bij de WHW gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar, wordt belanghebbende in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Bij overschrijding van deze termijn kan het bezwaar van de belanghebbende niet-ontvankelijk worden verklaard. Indien de belanghebbende het bezwaarschrift heeft ingediend na afloop van de genoemde indieningstermijn, stelt de Geschillenadviescommissie de belanghebbende in de gelegenheid zijn zienswijze over het verzuim binnen vier weken naar voren te brengen. Als op basis van de tijdig naar voren gebrachte zienswijze redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest, blijft niet- ontvankelijkheidsverklaring op grond van termijnoverschrijding achterwege. Indien de belanghebbende verzoekt om uitstel voor aanvulling van de gronden van het bezwaar, krijgt de belanghebbende hiertoe vier weken de gelegenheid. Bij overschrijding van deze termijn kan de Geschillenadviescommissie het advies baseren op het op dat moment voorliggende bezwaar. Het bezwaar schorst niet de werking van het besluit waartegen het is gericht, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald.
Indien het bezwaarschrift is ingediend door een gemachtigde van de belanghebbende, kan de Geschillenadviescommissie een schriftelijke machtiging verlangen. Indien de Geschillenadviescommissie een schriftelijke machtiging verlangt, stelt de Geschillenadviescommissie de belanghebbende in de gelegenheid binnen twee weken een machtiging te overleggen. Eerst na ontvangst van de machtiging wordt het bezwaarschrift verder in behandeling genomen. Indien een gevraagde machtiging niet op tijd is verstrekt, wordt de belanghebbende namens wie het bezwaarschrift is ingediend schriftelijk verzocht binnen twee weken de bedoelde machtiging over te leggen dan wel te verklaren dat de belanghebbende zelf het bezwaar heeft ingediend, op straffe van niet-ontvankelijkheid. De op de procedure betrekking hebbende documenten worden in ieder geval aan de gemachtigde verstrekt.
Artikel 9 Ontvangstbevestiging 1. 2. 3.
De Eén-loket-faciliteit vermeldt op het bezwaarschrift de datum van ontvangst. De Eén-loket-faciliteit bevestigt zo spoedig mogelijk schriftelijk de ontvangst van het bezwaarschrift en zendt het bezwaarschrift door aan de Geschillenadviescommissie. Bij de ontvangstbevestiging wordt vermeld: a de verdere procedure, waaronder dat de Geschillenadviescommissie aan het College van Bestuur over de beslissing op het bezwaar zal adviseren; b de mogelijkheid te worden gehoord of daarvan af te zien.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
107
Artikel 10 Overige belanghebbenden 1.
2.
Artikel 11 Minnelijke schikking 1.
2.
Voor het bezwaar in behandeling te nemen, zendt de Geschillenadviescommissie het bezwaarschrift aan de beslissingsbevoegde met de uitnodiging in overleg met de belanghebbende na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk is. De belanghebbende deelt binnen drie weken, na uitnodiging om een minnelijke schikking te onderzoeken, aan de Geschillenadviescommissie mee tot welke uitkomst het beraad heeft geleid. Is minnelijke schikking mogelijk gebleken, dan bevestigt de belanghebbende de minnelijke schikking, waarop het bezwaar wordt als afgehandeld wordt beschouwd. Is minnelijke schikking niet mogelijk gebleken, dan wordt het bezwaar door de Geschillenadviescommissie in behandeling genomen.
Artikel 12 Indiening, toezending en inzage documenten 1. 2.
3.
4. 5.
De Geschillenadviescommissie brengt zo spoedig mogelijk na ontvangst van het bezwaarschrift de overige belanghebbenden op de hoogte van het ingediende bezwaar en stuurt hen het bezwaarschrift met de vraag of zij bij de verdere voortgang van de procedure betrokken willen worden. Indien zij bij de procedure betrokken willen worden, gelden zij als belanghebbende. De beslissing op bezwaar wordt toegezonden aan alle belanghebbenden, ook aan degene die niet betrokken wil worden bij de procedure.
Tot tien dagen voor het horen kan de belanghebbende nadere documenten indienen. De secretaris van de Geschillenadviescommissie verstrekt op verzoek van de belanghebbende voorafgaand aan de hoorzitting alle op het bezwaar betrekking hebbende documenten. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid van dit artikel liggen het bezwaarschrift en alle andere op de procedure betrekking hebbende documenten voorafgaand aan de hoorzitting één week ter inzage voor de belanghebbende op een door de Geschillenadviescommissie te bepalen plaats en tijdstip, tenzij om gewichtige redenen geheimhouding is geboden. De Geschillenadviescommissie wijst de belanghebbende in de uitnodiging voor de hoorzitting op de terinzagelegging. De belanghebbende kan van de in het tweede lid bedoelde documenten, voor zover niet reeds toegezonden, tegen ten hoogste de kosten kopieën krijgen.
Artikel 13 Beslissing op bezwaar 1. 2. 3. 4.
De Geschillenadviescommissie brengt geen advies uit dan nadat zij belanghebbende in de gelegenheid heeft gesteld te worden gehoord. Het horen geschiedt tijdens een hoorzitting met inachtneming van het bepaalde in artikel 7:5 en 7:6 Awb. De hoorzitting is niet openbaar. De Geschillenadviescommissie kan het horen opdragen aan de voorzitter. De Geschillenadviescommissie kan van het horen van belanghebbende afzien in de
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
108
gevallen als genoemd in artikel 7:3 Awb alsmede in het geval belanghebbende niet binnen een door de Geschillenadviescommissie gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord. De Geschillenadviescommissie geeft in haar advies aan op welke gronden van het horen is afgezien.
Artikel 14 Horen getuigen en deskundigen 1. 2.
Artikel 15 Nader onderzoek en nieuwe hoorzitting 1.
2.
3.
Indien de Geschillenadviescommissie na afloop van de hoorzitting van oordeel is dat nader onderzoek wenselijk is, stelt zij een onderzoek in en worden de resultaten van dat onderzoek in afschrift aan belanghebbende toegezonden als de uitkomst van dit onderzoek van aanmerkelijk belang is voor de beslissing op het bezwaar. Indien na de hoorzitting, of nadat door belanghebbende is afgezien van een hoorzitting, feiten of omstandigheden bekend geworden zijn die van aanmerkelijk belang kunnen zijn voor de beslissing op bezwaar, deelt de Geschillenadviescommissie dit mee aan belanghebbende en stelt zij hem in de gelegenheid daarover te worden gehoord. Op de nieuwe hoorzitting als bedoeld in het tweede lid zijn de bepalingen in deze regeling die betrekking hebben op de hoorzitting van overeenkomstige toepassing.
Artikel 16 Verslag hoorzitting 1.
2.
3. 4.
Op verzoek van belanghebbende kunnen door hem meegebrachte getuigen en deskundigen worden gehoord tijdens de hoorzitting. De Geschillenadviescommissie kan ook op eigen initiatief getuigen en deskundigen horen tijdens de hoorzitting.
Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt op verzoek kosteloos aan belanghebbende toegezonden. Toezending geschiedt in beginsel gelijktijdig met de beslissing op het bezwaar. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid. Het houdt ten minste een korte vermelding in van al hetgeen over en weer is gezegd en van al hetgeen voor het overige ter zitting is voorgevallen, voor zover dit voor de zaak relevant is. Het verslag verwijst naar de bescheiden die ter zitting zijn overgelegd. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter van de hoorzitting.
Artikel 17 Intrekking bezwaar 1. 2.
De belanghebbende kan zijn bezwaar te allen tijde schriftelijk intrekken. De Geschillenadviescommissie bevestigt de intrekking van het bezwaar schriftelijk.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
109
Artikel 18 Beslissing op bezwaar 1.
2.
3.
4. 5.
6.
7.
Het College van Bestuur neemt met in achtneming van het advies van de Geschillenadviescommissie een beslissing op het bezwaar binnen tien weken na ontvangst van het bezwaar door de Eén-loket-faciliteit. Het College van Bestuur kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de belanghebbende. Verder uitstel is mogelijk voor zover belanghebbende daarmee instemt. De Eén-loket-faciliteit ontvangt van de Geschillenadviescommissie een kopie van het advies en van het besluit van het College van Bestuur een kopie van de beslissing op bezwaar. De termijn als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Geschillenadviescommissie belanghebbende heeft verzocht een verzuim als bedoeld in artikel 8 van deze regeling te herstellen tot de dag waarop het verzuim is hersteld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. De termijn als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt mede opgeschort met ingang van de dag waarop de Geschillenadviescommissie heeft verzocht een machtiging te overleggen als bedoeld in artikel 9 van deze regeling tot de dag waarop de machtiging is overgelegd of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. De beslissing op het bezwaar berust op een deugdelijke motivering die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. Indien het College van Bestuur het bezwaar gegrond acht, heroverweegt het College van Bestuur het bestreden besluit en voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, herroept het College van Bestuur het bestreden besluit en neemt voor zover nodig in plaats daarvan een nieuw besluit. Indien de beslissing van het College van Bestuur afwijkt van het advies van de Geschillenadviescommissie, wordt in de beslissing de reden voor die afwijking vermeld en wordt het advies meegezonden met de beslissing. Het College van Bestuur geeft bij de beslissing aan door wie, binnen welke termijn en bij welke instantie beroep kan worden ingesteld.
Artikel 19 Kosten Het College van Bestuur brengt aan de belanghebbende geen kosten in rekening voor de behandeling van het bezwaar.
Artikel 20 Onverwijlde spoed 1.
Op verzoek van de belanghebbende kan de voorzitter van de Geschillenadviescommissie in geval van onverwijlde spoed bepalen dat de Geschillenadviescommissie zo spoedig mogelijk advies uitbrengt aan het College van Bestuur. De voorzitter van de Geschillenadviescommissie bepaalt zo spoedig mogelijk na ontvangst van het verzoek of sprake is van onverwijlde spoed en bericht de belanghebbende hierover.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
110
2
3.
In geval de voorzitter van de Geschillenadviescommissie heeft geoordeeld dat sprake is van onverwijlde spoed, hoort hij de belanghebbende en stelt hij een spoedeisend advies op.Het College van Bestuur neemt met in achtneming van dit advies een beslissing op het bezwaar binnen vier weken na ontvangst van het bezwaar door de Eén-loket-faciliteit. De Eén-loket-faciliteit ontvangt van de Geschillenadviescommissie een kopie van het advies en van het College van Bestuur een kopie van de beslissing op bezwaar.
Artikel 21 Onvoorziene gevallen In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het College van Bestuur.
Artikel 22 Inwerkingtreding en citeertitel 1. 2.
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2010. Deze regeling wordt aangehaald als: Reglement geschillenadviescommissie.
8.4
College van beroep voor het hoger onderwijs
Artikel 29 College van beroep voor het hoger onderwijs Er is een College van Beroep voor het hoger onderwijs, gevestigd te ’s-Gravenhage.
Artikel 30 Bevoegdheid en procedure College van Beroep voor het hoger onderwijs 1.
2. 3.
Het College van Beroep voor het hoger onderwijs oordeelt over het beroep dat een betrokkene heeft ingesteld tegen een beslissing van een orgaan van een instelling voor hoger onderwijs die jegens hem op grond van deze wet en daarop gebaseerde regelingen is genomen. Tegen uitspraken van het College van Beroep voor het hoger onderwijs staat geen hoger beroep open. Hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 8:1, eerste en tweede lid, en 8:13. De organen van de instelling verstrekken aan het College van Beroep de gegevens die dit College voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt.
Artikel 31 Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking per 1 september 2011. Dit reglement is vastgesteld door het College van Bestuur op 19 juli 2011 en kan worden aangehaald als “Reglement Rechtsbescherming van studenten en extraneï 2011/2012”.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
111
9
Reglement ongewenst gedrag
Artikel 1 Begripsbepaling In dit reglement wordt verstaan onder Ongewenst gedrag a. seksuele intimidatie: ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard, waarbij tevens sprake is van: onderwerping aan een dergelijk gedrag wordt hetzij expliciet hetzij impliciet gehanteerd als voorwaarde voor de tewerkstelling of studie van de betrokken medewerker respectievelijk student; onderwerping aan of afwijzing van een dergelijk gedrag door de betrokken medewerker of student wordt gebruikt of mede gebruikt als basis voor beslissingen die het werk of de studie van de betrokken medewerker respectievelijk student raken; dergelijk gedrag heeft tot doel de werk- of studieprestaties van de betrokken medewerker respectievelijk student aan te tasten en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werk- of studieomgeving te creëren dan wel tot gevolg heeft dat de werk- of studieprestaties van de betrokken medewerker respectievelijk student worden aangetast en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werk- of studieomgeving wordt gecreëerd. b.
agressie en geweld: voorvallen waarbij een medewerker of student psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van arbeid of studie; hieronder worden ook intimidatie, pesten en treiteren alsmede discriminatie op het werk begrepen.
College van Bestuur Het bevoegd gezag in de zin van de WHW, artikel 10.2 Medewerker Degene die bij Stenden, onder welke titel ook, werkzaam is c.q. werkzaamheden verricht, onder wie ook een bestuurslid of vrijwilliger wordt begrepen. Student Degene die als student is ingeschreven bij Stenden, onder wie ook de ouders/verzorgers van een minderjarige student worden begrepen. Melding Het zich wenden tot de vertrouwenspersoon, het management of het College van Bestuur in verband met een confrontatie inzake ongewenst gedrag.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
112
Melder De medewerker of student die meent geconfronteerd te zijn met ongewenst gedrag en die hierover een melding heeft gedaan bij de vertrouwenspersoon, het management of het College van Bestuur. Vertrouwenspersoon De door het College van Bestuur aangewezen persoon die als eerste aanspreekpunt functioneert bij meldingen inzake ongewenst gedrag en daarbij begeleidt. Klager De medewerker of student die meent geconfronteerd te zijn met ongewenst gedrag en terzake een klacht heeft ingediend bij de klachtencommissie, het management of het College van Bestuur. Aangeklaagde De medewerker of student tegen wie een klacht inzake ongewenst gedrag is ingediend bij de klachtencommissie, het management of het College van Bestuur. Klacht Het indienen van een op schrift gestelde klacht inzake ongewenst gedrag bij de klachtencommissie, het management of het College van Bestuur. Klachtencommissie Een door het bevoegd gezag ingestelde commissie die is belast met onderzoek van klachten met betrekking tot ongewenst gedrag en rapportage en advisering hieromtrent aan het College van Bestuur.
9.1
Informele fase Bepalingen inzake de vertrouwenspersoon en bemiddeling
Artikel 2 Functie eisen 1.
Het College van Bestuur benoemt voor de hogeschool meerdere vertrouwenspersonen. De vertrouwenspersoon (-personen) dient zicht te hebben op de onderwijs-, werk- en stagesituatie en de participanten hierin, en dient kundig te zijn, of gemaakt te worden, op het terrein van opvang en verwijzing.
Artikel 3 Aanstellingsduur 1. 2.
De vertrouwenspersoon wordt benoemd voor de duur van 4 jaar. Aanstelling voor een nieuwe periode van 4 jaar is mogelijk.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
113
Artikel 4 Taken 1.
2. 3.
4.
5.
6. 7. 8. 9.
Artikel 5 Geheimhouding 1.
2. 3.
De vertrouwenspersoon functioneert als eerste aanspreekpunt bij meldingen en klachten met betrekking tot ongewenst gedrag, begeleidt en kan eventueel verwijzen naar een bemiddelaar of andere deskundigen op dit terrein. De vertrouwenspersoon verwijst de melder of klager, indien en voor zover noodzakelijk en/of gewenst, naar andere instanties, zo mogelijk gespecialiseerd in opvang en nazorg. De vertrouwenspersoon verwijst de melder die een klacht wenst in te dienen naar de klachtencommissie. Indien het een minderjarige student betreft, worden de ouders/ verzorgers met medeweten van de melder hiervan door de vertrouwenspersoon in kennis gesteld, tenzij er naar het oordeel van de vertrouwenspersoon zwaarwegende redenen zijn, die hiermee in tegenspraak zijn. De vertrouwenspersoon adviseert en, indien en voor zover gewenst door de melder, begeleidt bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie, het management of het College van Bestuur en verleent eventueel bijstand bij het doen van aangifte bij justitie. De vertrouwenspersoon heeft slechts bemoeienis met concrete meldingen met betrekking tot ongewenst gedrag. Indien de vertrouwenspersoon signalen, doch geen concrete meldingen bereiken, doet hij/zij hiervan mededeling aan de klachtencommissie, het management, of het College van Bestuur. De vertrouwenspersoon kan op eigen initiatief interne en externe deskundigen raadplegen. De vertrouwenspersoon registreert de meldingen. De vertrouwenspersoon kan het College van Bestuur gevraagd en ongevraagd adviseren. De vertrouwenspersoon legt jaarlijks van haar of zijn werkzaamheden verantwoording af aan het College van Bestuur. Daarbij dient de anonimiteit van personen en het vertrouwelijk karakter van de informatie gewaarborgd te blijven.
De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die hij/zij in zijn/haar hoedanigheid van vertrouwenspersoon verneemt. Slechts met uitdrukkelijke toestemming van de melder of de klager kan hiervan worden afgeweken. Het hier bepaalde geldt niet, indien wettelijke bepalingen anders bepalen. De plicht tot geheimhouding vervalt niet na beëindiging van de functie van de vertrouwenspersoon. Aan de vertrouwenspersoon komt het recht van verschoning toe.
Artikel 6 Faciliteiten en ondersteuning 1.
2.
Het College van Bestuur stelt de vertrouwenspersoon (-personen) in staat zijn/haar taak naar behoren te vervullen. De vertrouwenspersoon moet hiervoor voldoende faciliteiten krijgen. Dit betreft budget, scholing en formatie. Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat de vertrouwenspersoon (-personen) niet uit hoofde daarvan wordt benadeeld in zijn/haar positie met betrekking tot de instelling.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
114
3.
4.
De vertrouwenspersoon dient binnen de hogeschool toegang te hebben tot voor haar/hem belangrijke informatie. (b.v. met betrekking tot ziekteverzuim en verzoeken tot overplaatsing) De vertrouwenspersonen moeten goed bereikbaar zijn.
9.2 Formele fase Bepalingen inzake klachtencommissie, de klachten- procedure en de besluitvorming door het College van Bestuur
Artikel 7 Samenstelling klachtencommissie 1. 2. 3. 4. 5.
Artikel 8 Taken klachtencommissie 1.
2.
Het College van Bestuur heeft een Klachtencommissie laten instellen. De Klachtencommissie is een onafhankelijke externe commissie, in opdracht van het College van Bestuur ingesteld en ingericht door het Bureau Bezemer & Kuiper te Rotterdam. De Klachtencommissie bestaat uit 3 leden: een secretaris, een jurist en een onderzoeker met een gedragskundige achtergrond. De leden van de commissie dienen vooraf schriftelijk te verklaren dat zij bereid zijn hun taken te vervullen in overeenstemming met of met respect voor de grondslag en de doelstelling van de vereniging/stichting, zoals deze zijn omschreven in de statuten. De Klachtencommissie wordt op de hogeschool ondersteund door een Ambtelijk Secretariaat.
De klachtencommissie is belast met het onderzoek naar de klacht inzake ongewenst gedrag, doet uitspraak over de aannemelijkheid van de gestelde feiten en brengt aan het College van Bestuur een eventueel advies uit. De secretaris van de Klachtencommissie stelt gespreksverslagen op en organiseert de gesprekken tussen betrokkenen.
Artikel 9 Geheimhouding klachtencommissie 1.
De commissie neemt, ter bescherming van de privacy van alle direct betrokkenen, de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht bij de behandeling van een klacht.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
115
Artikel 10 Voorwaarden klachtenprocedure 1. 2.
Artikel 11 Vormvereisten klachtenprocedure 1.
2. 3.
De medewerker of student die wordt geconfronteerd met ongewenst gedrag kan een klacht indienen. Een klacht wordt in ieder geval geacht tijdig te zijn ingediend, indien klager binnen drie jaar nadat het laatste voorval inzake het ongewenst gedrag heeft plaatsgehad, de klacht schriftelijk heeft ingediend bij de klachtencommissie, management of College van Bestuur. Deze termijn geldt niet, indien het een voorval betreft dat mogelijk tevens een strafbaar feit inhoudt. Het een en ander is ter beslissing aan de voorzitter van de klachtencommissie.
Een klacht dient schriftelijk te worden ingediend, eventueel met ondersteuning van de vertrouwenspersoon en moet voorzien zijn van: naam, adres, woonplaats en telefoonnummer van de klager; naam van de persoon of namen van de personen tegen wie de klacht gericht is; een omschrijving van de klacht met vermelding van het tijdstip van ontstaan van de klacht; datum en handtekening. De klacht moet schriftelijk ingediend worden bij het Ambtelijk Secretariaat van de Klachtencommissie. Postadres: Klachtencommissie Stenden Hogeschool Ambtelijk Secretariaat T.a.v. mevrouw M. Walda, Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen, tenzij in combinatie met c.q. ter ondersteuning van (een) andere niet-anonieme klacht(en). In dat geval wordt de anonieme klacht aangemerkt als een anonieme getuigenis van een derde.
Artikel 12 Onderzoek in klachtenprocedure 1.
2.
3.
Indien een melding of een klacht wordt ingediend bij het management of het College van Bestuur, wordt in geval van een melding verwezen naar de vertrouwenspersoon en in geval van een klacht naar de klachtencommissie. In geval van een melding neemt betrokkene contact op met de vertrouwenspersoon. Hij/zij richt zich in eerste instantie op het onderzoeken van de mogelijkheid van een informele oplossing. Te denken valt aan de opvang en begeleiding van de melder en contact te leggen met een intern of extern bemiddelaar. Indien de klacht ontvankelijk is verklaard stelt de klachtencommissie het College van Bestuur hiervan op de hoogte. Zij onderzoekt de klacht en stelt de aangeklaagde op de hoogte van de tegen hem/haar ingediende klacht. De zittingen van de klachtencommissie zijn besloten.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
116
4.
De commissie onderzoekt de klacht door klager en aangeklaagde buiten elkanders aanwezigheid te horen. Dit horen geschiedt zo mogelijk binnen een week nadat de klacht bij de commissie is ingediend. Klager en aangeklaagde dienen aan de oproep tot verschijning gehoor te geven. 5. Klager en aangeklaagde kunnen zich bij het onderzoek door raadslieden laten bijstaan. Klager kan zich desgewenst laten ondersteunen door een vertrouwenspersoon. 6. Indien de commissie dit noodzakelijk acht, kan zij met inachtneming van de grootst mogelijke zorgvuldigheid, andere getuigen/derden die bij de kwestie betrokken zijn, horen. Beide betrokken partijen kunnen hiervoor mensen voordragen. Alle getuigen dienen aan de oproep om te verschijnen gehoor te geven. Getuigen werkzaam binnen Stenden dienen door Stenden in de gelegenheid gesteld gehoord te worden. 7. Van iedere hoorzitting van de klachtencommissie wordt een verslag gemaakt dat door de gehoorde voor akkoord dient te worden ondertekend, al dan niet voorzien van kanttekeningen. Indien de betrokkene ondertekening weigert, wordt dit en de eventuele reden hiervan in het verslag gemeld. 8. Klager, aangeklaagde en getuigen/derden dienen het aan hen toegekomen verslag van het horen uiterlijk binnen een week na ontvangst van het verslag aan de klachtencommissie ondertekend teruggestuurd te hebben. Indien hieraan niet wordt voldaan wordt het verslag geacht te zijn vastgesteld voor akkoord zonder kanttekeningen, tenzij betrokkene zich kan beroepen op overmacht. De reden van verhindering dient gemotiveerd aan de voorzitter van de klachtencommissie te worden kenbaar gemaakt, die vervolgens beslist of het niet kunnen voldoen aan deze verplichting wordt geaccepteerd. In het laatste geval wordt een nieuwe termijn vastgesteld waarbinnen het verslag moet worden teruggestuurd. 9. Gedurende het onderzoek kunnen klager, aangeklaagde alsmede degene die hen ondersteunt (vertrouwenspersoon en/of raadsman/raadsvrouw), kennis nemen van alle ondertekende verslagen van de door de klachtencommissie gevoerde gesprekken, met dien verstande dat de voorzitter van de klachtencommissie bevoegd is om in het belang van het onderzoek te bepalen dat inzage op een bepaald tijdstip niet opportuun is. 10. Indien klager tijdens de procedure bij de commissie de klacht intrekt wordt dit door klager, zo mogelijk schriftelijk, aan de commissie meegedeeld.
Artikel 13b Bevoegdheden en werkwijze klachtencommissie 1.
2. 3.
4.
De klachtencommissie kan het College van Bestuur tussentijds adviseren tot het treffen van een tijdelijke ordemaatregel. De klachtencommissie is tevens bevoegd om het College van Bestuur aanbevelingen te doen, die in verband staan met de klacht en/of de gevolgen van de klacht. De commissie rapporteert schriftelijk haar bevindingen aan het College van Bestuur, zo mogelijk binnen 1 maand nadat de klacht is ingediend. In het rapport geeft de commissie in ieder geval aan of de klacht gegrond of ongegrond is gebleken. Een klacht is gegrond, indien aannemelijk is dat het ongewenst gedrag heeft plaatsgevonden. De klachtencommissie kan het rapport vergezeld doen gaan van een advies met betrekking tot door het College van Bestuur te treffen maatregelen. Dit kan bestaan uit een bemiddelend gesprek, een schriftelijke berisping, schorsing, overplaatsing, of ontslag.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
117
Artikel 14 Besluitvorming door het College van Bestuur 1.
2.
3.
4. 5.
Het College van Bestuur neemt binnen uiterlijk binnen 14 dagen na ontvangst van het rapport en het eventuele advies van de klachtencommissie een voorlopige beslissing. Dit wordt schriftelijk aan klager en aangeklaagde medegedeeld. Ten aanzien van voorgenomen maatregelen zijn, indien het een personeelslid betreft, de bepalingen zoals neergelegd in de voorwaarden van de akte van benoeming en/of CAO, van toepassing. Alvorens definitief te beslissen stelt het College van Bestuur klager en aangeklaagde separaat in de gelegenheid hun mondelinge zienswijze kenbaar te maken op het door hen voorgenomen besluit. Voorafgaand aan dit gesprek wordt aan klager en aangeklaagde inzage verschaft in het rapport en het eventuele advies van de klachtencommissie. Indien het College van Bestuur niet beslist overeenkomstig het advies van de klachtencommissie, doet hij dit bij gemotiveerd besluit. Het College van Bestuur brengt zijn definitieve beslissing binnen één week na het zienswijzegesprek ter kennis van de klager, de aangeklaagde en de voorzitter van de klachtencommissie. Klager en aangeklaagde ontvangen, desgewenst en ter beoordeling van het College van Bestuur, tevens een afschrift van het rapport en het eventuele advies van de klachtencommissie.
9.3
Overige bepalingen en slotbepalingen
Artikel 15 Inzage 1. 2. 3. 4. 5.
6.
De originele verslagen van hoorzittingen en andere bescheiden blijven tijdens het onderzoek in het beheer van de commissie. Na afloop van het onderzoek wordt het hele dossier inclusief de verslagen van de hoorzittingen door de klachtencommissie aan het College van Bestuur overhandigd. Een ieder die bij het onderzoek door de klachtencommissie betrokken is, is verplicht geheimhouding te betrachten omtrent hetgeen met hem/haar is besproken c.q. aan de orde is gesteld. De klager en getuigen/derden mogen niet wegens het indienen van een klacht of het afleggen van een getuigenis worden benadeeld in hun rechtspositie of hun studie. Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat een bijgewerkt exemplaar van deze regeling op een voor belanghebbenden steeds toegankelijke plaats op de instelling ter inzage beschikbaar is. Het College van Bestuur draagt er tevens zorg voor dat alle belanghebbenden op de hoogte zijn of worden gesteld van het bestaan van deze regeling.
Artikel 16 Evaluatie 1.
Deze regeling wordt 3-jaarlijks na inwerkingtreding geëvalueerd door het College van Bestuur, de vertrouwenspersonen, de klachtencommissie en de hogeschoolraad.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
118
Artikel 17 Wijzigingen 1.
Deze regeling kan worden gewijzigd door het College van Bestuur na overleg met de vertrouwenspersonen en de klachtencommissie en met inachtneming van de bepalingen ter zake in het hogeschoolreglement.
Artikel 18 Overige bepalingen In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het College van Bestuur.
Artikel 19 Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking per 1 september 2011 en is op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur. Dit reglement kan worden aangehaald als ‘Reglement terzake ongewenst gedrag 2011/2012’.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
119
10
Gedragscode voor het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs Taal (art. 7.2 WHW) Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands. In afwijking van de eerste volzin kan een andere taal worden gebezigd: a. wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft, b. wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt, of c. indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode.
Artikel 1 Begripsbepalingen Voor eenduidige begripsbepaling worden in de gedragscode de volgende termen hieronder gedefinieerd: Andere taal: elke andere taal dan Nederlands. Vreemde taal: elke andere taal dan Nederlands of Fries. Streektaal: elke in Nederland gesproken autochtone taal anders dan Nederlands of Fries. Voertaal: de taal die zowel mondeling als schriftelijk receptief en productief tijdens onderwijs en examens gehanteerd wordt. Gedragscode: de in artikel 7.2c van de WHW bedoelde gedragscode.
Artikel 2 Gedragscode 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
De Gedragscode is van kracht voor alle opleidingen van Stenden Hogeschool. Naast het Nederlands kunnen andere talen, zoals Fries en Engels, als voertaal in de instelling worden gebezigd. Elke student en medewerker heeft het recht buiten het onderwijsproces in contacten met anderen in Stenden de eigen voorkeurstaal te gebruiken, tenzij de goede samenwerking daardoor wordt belemmerd. Veiligheidsvoorschriften, bewegwijzering en het studentenstatuut dienen zowel in het Nederlands als in het Engels aanwezig te zijn. De opleiding draagt zorg dat gebruik van een andere voertaal geen onoverkomelijke belemmeringen vormt voor het volgen van onderwijs. De opleiding bouwt waarborgen in dat een student die het beschreven startniveau heeft, het betreffende onderwijsprogramma kan realiseren en de examens kan afleggen. De opleiding maakt middelen vrij voor deskundigheidsbevordering van medewerkers die betrokken zijn bij de uitvoering van onderwijs in een andere voertaal. Bij onderwijseenheden waarbij niet expliciet is vermeld dat de voertaal een andere taal is, is het Nederlands tijdens de contacturen van medewerkers en studenten en tijdens de examens de voertaal.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
120
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
Een opleiding kan besluiten het totale curriculum of één of meerdere onderwijseenheden uitsluitend in een andere voertaal aan te bieden, indien leerdoelen, inhoud en doelgroep dit rechtvaardigen en het in de Onderwijs- en examenregeling is vermeld. De wijze waarop het gebruik van verschillende voertalen plaatsvindt, is expliciet onderdeel van de Onderwijs- en examenregeling en de kwaliteitszorgprocedures van de opleiding. Het gemiddelde taalbeheersingsniveau van een groep dient als startniveau voor het gebruik van de voertaal van de betreffende opleiding. Met in achtneming van de Regeling Vooropleidingseisen in hoofdstuk 1 van dit statuut, dient het gemiddelde taalbeheersingsniveau van de groep studenten met de vereiste vooropleiding als startniveau voor het gebruik van de voertaal van de betreffende opleiding. De opleiding draagt er zorg voor dat voor het uitvoeren van een onderwijseenheid in de voertaal van de betreffende opleiding voldoende lesmateriaal van goede kwaliteit in de betreffende voertaal beschikbaar is. De opleiding kan besluiten dat bij een onderwijseenheid met Nederlands als voertaal gebruik gemaakt wordt van schriftelijk studiemateriaal in een andere taal. Doelstelling, inhoud en doelgroep voor dit onderwijsonderdeel rechtvaardigen een dergelijke beslissing en er wordt in de onderwijsbeschrijving expliciet melding van gemaakt. De opleiding draagt er zorg voor dat de studielast van een onderwijseenheid door het gebruik van een andere taal dan de voertaal van de betreffende opleiding niet wordt overschreden. Het gebruik van (geheel of gedeeltelijk) een andere voertaal dan de voertaal van de betreffende opleiding in enige onderwijseenheid wordt vermeld in de Onderwijs- en examenregeling bij de beschrijving van het onderwijs. Een examenonderdeel in een andere taal kan mede worden beoordeeld op taalgebruik volgens een in de onderwijsbeschrijving opgenomen weging. De opleiding draagt er zorg voor dat studenten in de voertaal van de opleiding op de hoogte worden gesteld van zaken betreffende de voortgang van de studie. Een student die een onderwijseenheid in een andere voertaal volgt, is verplicht het examenonderdeel in die voertaal af te leggen tenzij anders in de beschrijving vermeld. Student en examinator kunnen bij mondelinge en schriftelijke examens overeenkomen ieder voor zich of beide een andere taal te gebruiken dan de voertaal van de betreffende opleiding. De opleidingsexamencommissie kan aan buitenlandse studenten die het Nederlandstalige programma volgen, toestaan mondelinge en schriftelijke examenonderdelen in een nader te bepalen vreemde taal af te leggen, dan wel in een vreemde taal te antwoorden op vragen in de Nederlandse taal, indien de betrokken examinator(en) aangeeft/aangeven de desbetreffende taal voldoende te beheersen om een oordeel te kunnen vormen. 22. Een student kan een verzoek indienen bij de opleidingsexamencommissie om schriftelijke examenonderdelen in een andere taal dan de voertaal van de betreffende opleiding af te leggen. De opleidingsexamencommissie willigt het verzoek in elk geval in, indien de betrokken examinator(en) aangeeft/aangeven de desbetreffende taal voldoende te beheersen om een oordeel te kunnen vormen. 23. Indien een verslag of werkstuk in een andere taal dan de voertaal van de betreffende opleiding is geschreven voegt de student een samenvatting toe in de voertaal van de betreffende opleiding. 24. Het College van Bestuur ziet toe op naleving van de gedragscode.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
121
Artikel 3 1.
2.
Een student heeft, naar aanleiding van de toepassing van de toepassing van deze Gedragscode, het recht een klacht in te dienen bij het College van Bestuur via
[email protected]. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillenadviescommissie naar aanleiding van de toepassing van deze Gedragscode bij. Tegen beslissingen op bezwaar staat beroep open bij het College van beroep voor het hoger onderwijs.
Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel Deze gedragscode is op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur treedt in werking per 1 september 2011 en kan worden aangehaald als ‘Gedragscode voor gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs’.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
122
11
Medezeggenschap Het nieuwe Reglement Medezeggenschap Stenden Hogeschool zal in de loop van het studiejaar op Intranet/Blackboard worden geplaatst.
DEEL 1 | Studentenstatuut | 2011-2012, op 19 juli 2011 vastgesteld door het College van Bestuur.
123