Studentenstatuut Algemeen deel
Datum 5 februari 2013
Korte toelichting
Dit Studentenstatuut is een regeling die op alle faculteiten van toepassing is en die berust op regelingen die vastgesteld zijn door het College van Bestuur. De regeling is van toepassing op alle studenten en extranei die zijn ingeschreven voor een opleiding van Zuyd. Bepaalde onderdelen zijn eveneens van toepassing op aankomende en voormalige studenten en extranei. Het algemeen deel van het Studentenstatuut is vastgesteld door het College van Bestuur op 14 augustus 2012 na verkregen instemming van de Centrale Medezeggenschapsraad op 5 februari 2013. Het Studentenstatuut Zuyd treedt in werking per 5 februari 2013 als vervanger van Studentenstatuut 2007-2008.
2/48
Inhoud Inleiding Hoofdstuk 1
...................................................... 5 Algemeen
......................................................6
Artikel 1
Algemeen ............................................................................................................... 6
Artikel 2
Openbaarmaking Studentenstatuut ......................................................................7
Artikel 3
Bestuursorganisatie van het onderwijs .................................................................7
Artikel 4
Openbaarheid onderwijsaanbod .......................................................................... 8
Artikel 5
Centrale Medezeggenschapsraad en Deelraden .................................................. 8
Artikel 6
Opleidingscommissie ............................................................................................ 9
Hoofdstuk 2
Toelatingseisen en in- en uitschrijving ..................................................... 11
Artikel 7
Vooropleidingseisen.............................................................................................. 11
Artikel 8
Nadere vooropleidingseisen ................................................................................. 11
Artikel 9
Aanvullende eisen voor inschrijving voor een opleiding ................................... 12
Artikel 10
Vrijstelling op grond van andere diploma’s ........................................................ 12
Artikel 11
Toelating op grond van een toelatingsonderzoek .............................................. 13
Artikel 12
Erkenning Verworven Competenties (EVC) ....................................................... 13
Artikel 13
Postpropedeuse .................................................................................................... 13
Artikel 14
In- en uitschrijving voor een opleiding ............................................................... 14
Artikel 15
Beperking opleidingsplaatsen .............................................................................. 15
Artikel 16
Toelatingseisen voor masteropleidingen ............................................................ 16
Hoofdstuk 3
Collegegeld
.................................................... 17
Artikel 17
Collegegeldverplichtingen ................................................................................... 17
Artikel 18
Rechten en plichten op basis van inschrijving.................................................... 17
Artikel 19
Rechten en plichten extraneus. ........................................................................... 18
Artikel 20
Overige bijdragen................................................................................................. 18
Hoofdstuk 4
Voorzieningen
.................................................... 20
Artikel 21
Profileringsfonds ..................................................................................................20
Artikel 22
Verzekeringen ......................................................................................................20
Artikel 23
Voorzieningen voor studenten met een functiebeperking ................................ 21
Artikel 24
Arbo en student.................................................................................................... 23
Artikel 25
Gelijke behandeling ............................................................................................. 23
Artikel 26
Studentendecanaat ..............................................................................................24
Artikel 27
Ombudsman.........................................................................................................24
Artikel 28
Externe voorzieningen ......................................................................................... 25
Hoofdstuk 5
Handhaving, huisregels en bepalingen .................................................... 26
Artikel 29
Handhaving goede gang van zaken Art. 7.57h WHW ........................................26
Artikel 30
Huisregels ............................................................................................................. 27 3/48
Artikel 31
Fraude | ernstige fraude en onregelmatigheden.................................................29
Artikel 32
Bepalingen gebruik ICT-voorzieningen ..............................................................29
Hoofdstuk 6
Onderwijs
.................................................... 32
Artikel 33
Taal van onderwijs en de examens ...................................................................... 32
Artikel 34
Onderwijs- en examenregeling|Onderwijsaanbod ............................................. 32
Artikel 35
Recht op kwaliteit ................................................................................................ 32
Artikel 36
Opleidingen .......................................................................................................... 33
Artikel 37
Studielast en European Credits ........................................................................... 33
Artikel 38
Stage ..................................................................................................................... 34
Artikel 39
Studievoortgang ................................................................................................... 34
Artikel 40
Propedeuse ........................................................................................................... 35
Artikel 41
Studieadvies.......................................................................................................... 35
Artikel 42
Examens en Tentamens ....................................................................................... 36
Hoofdstuk 7
Examencommissie
.................................................... 38
Artikel 43
Examencommissie en examinatoren ................................................................... 38
Artikel 44
Onderwijs- en examenregeling............................................................................39
Artikel 45
Getuigschriften en verklaringen .......................................................................... 41
Artikel 46
Afgifte overzichten studieresultaten ...................................................................42
Artikel 47
Graden en titels ....................................................................................................42
Artikel 48
Certificaat van bijzondere verdiensten ............................................................... 43
Artikel 49
Gedragscode internationale student ................................................................... 43
Hoofdstuk 8 Rechtsbescherming ............................................................................................. 44 Artikel 50
Bescherming persoonsgegevens ......................................................................... 44
Artikel 51
Klacht en beroep: Loket Rechtsbescherming .....................................................45
Artikel 52
Intellectuele eigendom ....................................................................................... 46
Hoofdstuk 9
Slotbepalingen
.................................................... 48
Artikel 53
Inwerkingtreding ................................................................................................ 48
Artikel 54
Citeertitel ............................................................................................................. 48
Artikel 55
Wijziging Studentenstatuut ................................................................................ 48
Artikel 56
Onvoorziene gevallen ......................................................................................... 48
4/48
Inleiding Informatiekanalen en studentvriendelijkheid Voor elke student moet duidelijk zijn wat van Zuyd mag worden verwacht en omgekeerd wat Zuyd van zijn studenten verwacht. Op verschillende manieren geeft Zuyd hierover informatie (open dagen, meeloopdagen, website, Zuydnet, studiegidsen). Het belangrijkste informatiekanaal is de directe communicatie tussen de medewerkers van Zuyd en de studenten. Het zal duidelijk zijn dat een student zich in zijn studieloopbaan tal van vragen stelt. Daar Zuyd de student als zijn partner in het onderwijs ziet, worden deze vragen serieus genomen. Doel van Studentenstatuut Het Studentenstatuut vormt een belangrijke bron van informatie. Met dit statuut wordt beoogd de relatie tussen student en Zuyd in termen van rechten en plichten te omschrijven. Deze kunnen voortvloeien uit wettelijke regelingen, maar ook uit regelingen van Zuyd zelf. Het statuut heeft dus een rechtscheppend karakter en kan gebruikt worden als een handleiding. Er is per paragraaf aangegeven waar voor een bepaald onderwerp nadere informatie of toelichting kan worden verkregen. Mede op basis van het statuut kan Zuyd zijn verantwoordelijkheid nemen zoals die is vastgelegd in artikel 7.6 WHW: “Indien een instelling een opleiding aanbiedt, gericht op een bepaald beroep, en bij of krachtens de wet vereisten zijn gesteld ten aanzien van de kennis, het inzicht en de vaardigheden die betrokkenen zich op grond van de opleiding tot dat beroep moeten hebben verworven, draagt het instellingsbestuur er zorg voor dat degenen die deze opleiding volgen, ten minste in de gelegenheid zijn aan die vereisten te voldoen.” Om dit waar te maken zal Zuyd zich inspannen om beroepsbeoefenaren van hoog niveau op te leiden. Mocht er een probleem rijzen en leidt overleg tussen betrokken partijen niet tot het gewenste resultaat, dan kan de student in het voorliggende statuut opzoeken welke stappen hij kan ondernemen om zijn recht te halen.
5/48
Hoofdstuk 1
Algemeen
Artikel 1 Algemeen Art. 7.59 WHW Relatie met de wet De bepalingen van het Studentenstatuut zijn alleen rechtsgeldig, als zij niet in strijd zijn met de wet en de door het College van Bestuur vastgestelde regelingen van Zuyd. In het geval van strijdigheid kunnen aan desbetreffende bepalingen van het Studentenstatuut geen rechten worden ontleend. De bepalingen van het Studentenstatuut gelden alleen voor studenten van bekostigde opleidingen. Rechten en plichten De rechten en plichten van de student vloeien voort uit: de wet- en regelgeving die op hem van toepassing is en in het bijzonder de WHW1. Alle bepalingen van de WHW zijn op dit Studentenstatuut van toepassing. Er wordt dan ook verwezen naar artikelen in de WHW. Dit statuut is een Studentenstatuut als bedoeld in artikel 7.59 WHW; de besluiten van het College van Bestuur evenals de besluiten van personen, organen of colleges binnen Zuyd die bekleed zijn met beslissingsbevoegdheid; de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Reikwijdte dit Studentenstatuut is van toepassing op alle bachelor- en masteropleidingen van Zuyd, tenzij anders vermeld of uit de aard van bepaling volgt dat deze niet van toepassing is op masteropleidingen; deze regeling is alleen op een extraneus van toepassing, voor zover de bepalingen van belang zijn met het oog op de inhoud en het afleggen van tentamens of examens of de toegang tot de bij de instelling behorende inrichtingen en verzamelingen; waar in dit Studentenstatuut over examens wordt gesproken, worden daaronder tevens verstaan de onderdelen van een examen; waar in dit Studentenstatuut over de Examencommissie van een opleiding wordt gesproken, worden voor een opleiding bedoeld ‘alle commissies die de bij wet vastgelegde taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van een Examencommissie dragen’; waar in dit Studentenstatuut over opleiding wordt gesproken, kan ook verstaan worden een groep van twee of meer samenhangende opleidingen. In het Studentenstatuut wordt verwezen naar regelingen en reglementen. De volgende regelingen maken deel uit van dit statuut. Onderwijs- en examenregeling (OER); Regeling financiële ondersteuning studenten met bijzondere taken; Regeling college van beroep voor de examens; Regeling college van beroep bijzonder onderwijs; Regeling financiële ondersteuning studenten; Regeling inschrijving en collegegeld;
1
De WHW is de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek. Deze regelt de inrichting van het hoger beroepsonderwijs (hbo), wetenschappelijk onderwijs (wo) en het wetenschappelijk onderzoek (toegevoegd). De wet is in te zien bij de studentendecaan van de faculteit en op de website www.overheid.nl
6/48
Regeling noodfonds voor studenten; Regeling ombudsvoorziening; Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen; Regeling studieadvies Zuyd; Regeling voor de Examencommissies; Regeling voor de opleidingscommissies.
Het Studentenstatuut biedt géén informatie over studiefinanciering. Alle regelingen die los van het Studentenstatuut worden uitgegeven, maar een formeel onderdeel daarvan vormen, zijn via Zuydnet in te zien. Artikel 2 Openbaarmaking Studentenstatuut Art. 7.59 WHW Iedere student krijgt bij inschrijving voor een opleiding van Zuyd informatie over de manier waarop hij kennis kan nemen van het Studentenstatuut. Het Studentenstatuut is in te zien: via Zuydnet; bij de studentendecaan; in de bibliotheken van Zuyd. Artikel 3 Bestuursorganisatie van het onderwijs Art. 10.2 e.v. WHW Missie Zuyd kiest als missie voor duurzaam van betekenis voor een professie in de verbinding van onderwijs, onderzoek en leven lang leren in tien faculteiten. De hogeschool wenst een excellente onderwijsinstelling te zijn met een plaats in de top drie in de ranglijst van grote hogescholen. Zuyd zoekt de verbinding in de opleidingskolom vo-mbo-hbo-wo en met het afnemend beroepenveld en bij voorkeur in de vorm van centres of expertise met een gedeelde verantwoordelijkheid voor de inhoud en ontwikkeling van het beroep en de professional. Inrichting De bestuursorganisatie van Zuyd is vastgelegd in het Bestuurs- en beheersreglement en is in te zien op Zuydnet (Over Zuyd > Bestuur > Governance). Daarin zijn de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden bepaald. De organisatie van Zuyd kent de volgende organen: College van Bestuur Het College van Bestuur draagt de verantwoordelijkheid voor het strategisch beleid en de gang van zaken van Zuyd in zijn geheel. Het draagt zorg voor de huisvesting, voor roerende en onroerende zaken en voor doelmatig beheer van financiën. Het college is verantwoordelijk voor het personeelsbeleid en –beheer, veiligheid en arbeidsomstandigheden. Het is gerechtigd overeenkomsten te sluiten en rechtshandelingen te verrichten en voert – op centraal niveau de correspondentie namens Zuyd.
7/48
Raad van Toezicht De Raad van Toezicht staat het College van Bestuur met raad bij en heeft tot taak een aantal belangrijke documenten goed te keuren, waaronder bestuurs- en beheersreglementen, het instellingsplan en de begroting. Directeur faculteit Zuyd bestaat uit negen faculteiten. Aan het hoofd van elke faculteit staat een directeur. De directie is belast met de algemene leiding van de faculteit en met het bestuur en de inrichting ten behoeve van het onderwijs en onderzoek. De directie werkt mee aan het beleid van Zuyd, onder meer door het plegen van overleg met het College van Bestuur bij de voorbereiding van het instellingsplan en de begroting. Zij voert eveneens het personeelsbeleid van Zuyd uit. Waar in dit statuut over directie wordt gesproken, wordt de directeur van een faculteit bedoeld. Artikel 4 Openbaarheid onderwijsaanbod Art. 7.15 WHW Aanbod opleidingen Informatie over opleidingsmogelijkheden kan verkregen worden bij de studentendecanen van Zuyd. Onderwijs en examens De directie zorgt ervoor dat de (aspirant)student voor aanvang van het studiejaar ten minste in kennis is gesteld van de inhoud en de inrichting van het onderwijs en de examens. Dit betekent dat er informatie is over: het onderwijsaanbod in de opleiding waarvoor de student zich heeft ingeschreven; het beroepenveld waarvoor de opleiding opleidt; de vooropleidingseisen, de aanvullende eisen en de regeling van het toelatingsonderzoek; de afstudeerrichtingen, differentiaties en specialisaties die de opleiding kent; de cursusduur en de studielast; de nadere regels met betrekking tot het bindend afwijzend studieadvies; de voorzieningen die getroffen zijn voor studenten met een functiebeperking; de omvang van de kosten voor onderwijsbenodigdheden, introductie, excursies, werkweken en stages etc. Informatie over wet- en regelgeving Het College van Bestuur en de directies hebben een inspanningsverplichting de student in de gelegenheid te stellen zich te informeren over wet- en regelgeving. Het eerste aanspreekpunt daarvoor is de studentendecaan. Artikel 5 Centrale Medezeggenschapsraad en Deelraden Art. 10.17/10.25 WHW Centrale Medezeggenschapsraad Het College van Bestuur stelt de studenten in de gelegenheid zitting te nemen in de Centrale Medezeggenschapsraad. De Centrale Medezeggenschapsraad bezit een aantal algemene bevoegdheden en taken. De raad: bevordert naar vermogen openheid, openbaarheid en onderling overleg in Zuyd; waakt tegen discriminatie; bevordert de inschakeling van gehandicapten en allochtonen;
8/48
is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden die Zuyd aangaan; heeft instemmingsrechten. Op veel terreinen heeft het College van Bestuur voor zijn beleid instemming van de Centrale Medezeggenschapsraad nodig. In het reglement is vermeld welke instemmingsrechten de Raad heeft.
Toelichting Informatie over de samenstelling van de Centrale Medezeggenschapsraad en toelichting op het reglement is te verkrijgen bij de ambtelijk secretaris van de raad, dhr. M. Gulikers (telefoon: 046-4006218,
[email protected]) Deelraad Een Deelraad oefent tegenover de directie van een faculteit het instemmingsrecht en adviesrecht uit dat toekomt aan de medezeggenschapsraad m.b.t. aangelegenheden die Zuyd in het bijzonder aangaan en waaraan het College van Bestuur ook de bevoegdheden heeft toegekend. Rechtsbescherming in verband met medezeggenschap Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat de (voormalige) leden van de Centrale Medezeggenschapsraad en Deelraden of commissies daarvan niet door hun lidmaatschap worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de instelling in het algemeen en de studievoortgang in het bijzonder. Faciliteiten en scholing Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat de leden van de raden over voldoende faciliteiten beschikken om hun taak naar behoren te kunnen vervullen en stelt na overleg met de Centrale Medezeggenschapsraad, een regeling betreffende faciliteiten vast waarin ten minste bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van: ambtelijke ondersteuning; inroostering van activiteiten van personeel en studenten, zodanig, dat zij in staat worden gesteld activiteiten ten behoeve van de raad uit te voeren tijdens de normale arbeidstijd; een eigen budget, zoals opgenomen in de begroting van Zuyd. Publicatie Het Reglement voor de Centrale Medezeggenschapsraad en voor de Deelraad is op Zuydnet gepubliceerd (Over Zuyd > Medezeggenschap > Medezeggenschapsraden). Artikel 6 Opleidingscommissie Art. 10.3c WHW Aan elke opleiding is een opleidingscommissie verbonden. Het doel van een opleidingscommissie is het versterken van de rol van studenten teneinde de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De commissie heeft de volgende taken: advies uit de brengen over de Onderwijs- en examenregeling voordat de regeling door de directie wordt vastgesteld; het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de Onderwijs- en examenregeling; het desgevraagd of uit eigen beweging advies uitbrengen aan de directie en de Deelraad, over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de desbetreffende opleiding.
9/48
De commissie zendt de adviezen, ter kennisneming aan de Deelraad voor zover het advies niet gericht is aan de Deelraad zelf. Ten minste tweemaal per studiejaar wordt de commissie in de gelegenheid gesteld mondeling overleg te voeren met de directie over de zaken met betrekking tot het onderwijs in de opleiding. De commissie nodigt hiertoe de directie uiterlijk 10 dagen vóór het overleg schriftelijk uit. In de uitnodiging wordt opgenomen welke onderwerpen de commissie wil bespreken. Indien het advies van de opleidingscommissie niet wordt opgevolgd, wordt het besluit door de directie met redenen omkleed meegedeeld aan de opleidingscommissie. Samenstelling commissie In het Reglement Opleidingscommissie wordt de wijze van benoemen en de samenstelling van de commissie geregeld. De commissie bestaat uit vier studenten en drie docenten van Zuyd en een vertegenwoordiger uit de beroepspraktijk. Daar waar een faculteit uit slechts één opleiding bestaat, kan door het College van Bestuur bepaald worden dat de taken en bevoegdheden van de opleidingscommissie worden uitgeoefend door de Deelraad. Facilitering Studentleden van een opleidingscommissie worden gefaciliteerd met een onkostenvergoeding per vergadering. De zittingsperiode is twee studiejaren. Publicatie Het Reglement Opleidingscommissie is op Zuydnet gepubliceerd (Over Zuyd > Medezeggenschap > Opleidingscommissie).
10/48
Hoofdstuk 2
Toelatingseisen en in- en uitschrijving
Artikel 7 Vooropleidingseisen Art. 7.24/7.26/ 7.26a WHW Diploma’s Degene die zich wil inschrijven voor een opleiding, dient te voldoen de vooropleidingseisen. Hij dient in het bezit te zijn van het diploma: vwo; havo; mbo-opleiding (niveau 4). Geen selectie|uitzonderingen Aan hen die aan de eisen voldoen wordt toegang tot het hoger onderwijs gegarandeerd. Zuyd is daarom niet bevoegd om studenten te selecteren aan de poort, behalve: wanneer de opleidingen daartoe het recht hebben (zie Art. 7.26 WHW en Art. 9 van dit Studentenstatuut); als er op basis van de wet een numerus fixus is ingesteld (zie Art. 15 van dit Studentenstatuut); als op grond van de experimenten inzake “Ruim baan voor talent” daartoe mogelijkheid wordt geboden. Artikel 8 Nadere vooropleidingseisen Art. 7.25 WHW Een student die om inschrijving voor een opleiding verzoekt, kan geconfronteerd worden met eisen omtrent: de vooropleiding ten aanzien van het profiel; het vakkenpakket; andere programmaonderdelen. Havo en vwo Door de minister worden het profiel of de profielen aangewezen waarop het havo- of vwodiploma betrekking moeten hebben om te kunnen worden ingeschreven voor een bepaalde opleiding of groep van opleidingen. Eveneens kunnen door de minister vakken en andere programmaonderdelen aangewezen worden die deel moeten hebben uitgemaakt van het examen. Dit kan als: een diploma betrekking heeft op een profiel waarvan het profieldeel niet voor alle kandidaten dezelfde vakken en andere programmaonderdelen omvat; een diploma betrekking heeft op een ander profiel dan het door de minister geëiste; een opleiding geen profiel kent dat zondermeer een goede voorbereiding geeft. Mbo De minister kan vakken en andere programmaonderdelen aanwijzen die deel moeten hebben uitgemaakt van het examen om te kunnen worden ingeschreven voor een opleiding of een groep van opleidingen.
11/48
Onderzoek De directie kan bepalen dat de bezitter van een diploma vwo, havo of mbo, dat niet voldoet aan de voornoemde vooropleidingseisen (profielen en vakken), toch wordt ingeschreven onder de voorwaarden: dat blijkens een onderzoek wordt voldaan aan inhoudelijk daarmee vergelijkbare eisen. dat aan deze eisen is voldaan vóór de aanvang van de opleiding, echter - de minister kan opleidingen aanwijzen voor welke aan de eisen kan worden voldaan uiterlijk bij afronding van de propedeuse; - de minister kan opleidingen aanwijzen voor welke aan de eisen kan worden voldaan uiterlijk in de eerste periode met een studielast van 60 European Credits. De eisen zijn opgenomen in de Onderwijs- en examenregeling. Informeer bij de studentendecaan of dit ook geldt voor de opleiding van jouw keuze. Artikel 9 Aanvullende eisen voor inschrijving voor een opleiding Art. 7.26 en 7.26a WHW Door de minister kunnen eisen worden gesteld in aanvulling op de vooropleidingseisen: indien de uitoefening van het beroep/ beroepen waarop een opleiding voorbereidt, dan wel de organisatie van het onderwijs, specifieke eisen stelt ten aanzien van kennis en vaardigheden die niet of niet in voldoende mate onderdeel zijn van de havo-, vwo- of mboopleiding; aan eigenschappen waarover de student voor beroepsuitoefening moet beschikken voor de opleidingen op het gebied van de kunst- en lerarenopleidingen. Artikel 10 Vrijstelling op grond van andere diploma’s Art. 7.28 WHW Vrijstelling Degene die zich wil inschrijven voor een opleiding is vrijgesteld van bovenvermelde vooropleidingseisen indien hij: in het bezit is van een propedeutisch getuigschrift van een opleiding van een hogeschool of universiteit; in het bezit is van een graad uitgereikt door het College van Bestuur van een hogeschool of universiteit; in het bezit is van een door de minister aangewezen of een naar het oordeel van de directie zodanig getuigschrift, al dan niet in Nederland afgegeven, dat als ten minste gelijkwaardig aan een diploma als bedoeld hiervoor wordt aangemerkt (zie Art. 7.28, tweede lid, WHW). toegang heeft tot het wetenschappelijk onderwijs of het hoger onderwijs in het land van een verdragspartij die het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio heeft bekrachtigd is eveneens vrijgesteld van de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.24, eerste dan wel tweede lid van de WHW. Echter indien de directie een aanzienlijk verschil kan aantonen tussen de eisen die worden gehanteerd in het betreffende land en de eisen op basis van de WHW, kan de directie besluiten de vrijstelling niet te verlenen. De directie verleent vrijstelling: aan hij die in het bezit is van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat door de minister is aangemerkt als ten minste gelijkwaardig aan het vwo-, havo- of mbo-diploma;
12/48
indien het betreffende diploma niet in de lijst van de minister voorkomt en zij toch van mening is dat desbetreffend diploma tenminste gelijkwaardig is aan een mbo-, havo- of vwo-diploma.
Eisen gericht op het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs: indien een getuigschrift buiten Nederland is afgegeven, kan de directie bepalen dat geen examens mogen worden afgelegd dan nadat een bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal; de directie kan bepalen dat een persoon niet wordt ingeschreven zolang het bewijs niet is geleverd. Voornoemde eis moet worden gezien als een eis die gericht is op het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Aanvullend onderzoek Worden er ten aanzien van desbetreffende opleiding nadere vooropleidingseisen gesteld (profielen, vakken) dan dien je een aanvullend onderzoek te doen, gericht op die speciale eisen (bepaalde kennis en vaardigheden). Indien uit dat onderzoek blijkt dat het niet te verwachten is dat je in het eerste jaar van inschrijving zult beschikken over die kennis en vaardigheden, dan kan de directie besluiten je niet toe te laten tot de opleiding. Artikel 11 Toelating op grond van een toelatingsonderzoek Art. 7.29 WHW Geschiktheid Een persoon van 21 jaar of ouder die niet aan de vooropleidingseisen voldoet (zie Art. 7.24, eerste en tweede lid, WHW) of daarvan niet is vrijgesteld (zie Art. 7.28 WHW), kan door de directie vrijgesteld worden van die vooropleidingseis indien hij blijk heeft gegeven van geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs en van voldoende beheersing van de Nederlandse taal. De Examencommissie voert het onderzoek uit. De bij het onderzoek te stellen eisen worden opgenomen in de Onderwijs- en examenregeling. Afwijken leeftijdsgrens bij een buitenlands diploma of getuigschrift dat in eigen land toegang geeft tot een instelling voor hoger onderwijs; indien in bijzondere gevallen geen diploma kan worden overlegd; bij de opleidingen voor de kunst kan de directie in bijzondere gevallen afwijken van de leeftijdsgrens. Artikel 12 Erkenning Verworven Competenties (EVC) Art. 7.16 WHW Voor degenen die niet zijn ingeschreven kan Zuyd procedures en criteria vaststellen voor de erkenning van verworven competenties. Meer informatie hierover vind je op de website van Zuyd (Loopbaan en scholing > Loopbaanadvies > EVC traject). Artikel 13 Postpropedeuse Art. 7.9/7.30 WHW Toelating tot de postpropedeuse Toelating tot de postpropedeuse is mogelijk:
13/48
Met getuigschrift propedeuse. Voor de inschrijving voor een opleiding na het propedeutisch examen geldt als eis het bezit van een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde propedeutisch examen van die opleiding of van het met goed gevolg afgelegde propedeutisch examen dat die opleiding en een of meer andere opleidingen gemeen hebben.
Zonder getuigschrift propedeuse. Een student die is ingeschreven en daarom verzoekt, kan van de Examencommissie toestemming krijgen tot het afleggen van tentamens behorend bij de postpropedeuse van die opleiding, terwijl nog niet alle tentamens uit de propedeuse met goed gevolg zijn afgelegd. Dit geldt voor zover daarover regels in de Onderwijs- en examenregeling zijn vastgelegd.
Gelijkwaardig diploma De student heeft het recht om door de directie toegelaten te worden tot de postpropedeuse van een opleiding als de student een al dan niet in Nederland afgegeven diploma bezit dat zij als gelijkwaardig beschouwt aan het propedeutisch getuigschrift van die opleiding. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft kan de directie eisen dat pas dan examens of onderdelen daarvan kunnen worden afgelegd indien het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht volgen van het onderwijs. Verwijzing postpropedeuse Indien een opleiding na de propedeuse meer dan een afstudeerrichting omvat, kan de Examencommissie de toegang voor een student beperken tot een of meer afstudeerrichtingen. Voordat de Examencommissie, met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de student, een besluit neemt, wordt de student gehoord. De Examencommissie stelt voor de verwijzing in de postpropedeuse de regels vast. Artikel 14 In- en uitschrijving voor een opleiding Art. 7.32, 7.33 en 7.42 WHW Inschrijving Degene die zich voor een opleiding van Zuyd wil inschrijven, moet voldoen aan de wettelijk gestelde eisen. De directie controleert of voldaan is aan de volgende eisen: bezitten van Nederlandse nationaliteit of rechtmatig verblijf in Nederland (zie Art. 8 van de Vreemdelingenwet 2000) of verblijf als vreemdeling buiten Nederland; inschrijving bij Studielink en voldoen financiële verplichtingen betreffende het collegegeld. Inschrijving voor een opleiding bij Zuyd kan zowel als student en als extraneus. De inschrijving voor een opleiding geschiedt voor het gehele studiejaar. Als iemand zich in de loop van een studiejaar inschrijft, geldt deze inschrijving voor het resterende deel van dat studiejaar. De opleiding of faculteit kan het aantal instroommomenten per jaar bepalen. Extraneus Inschrijving voor een opleiding als extraneus is alleen mogelijk, als naar het oordeel van de directie de aard of het belang van het onderwijs zich daar niet tegen verzet. Als een directie een verzoek tot inschrijving voor een opleiding weigert, doet zij dat schriftelijk en met opgaaf van redenen.
14/48
Hoofdstuk 7 titel 2 WHW is van toepassing met het oog op de inschrijving. Het betreft beslissingen over de volgende zaken: vooropleidingseisen (zie Art. 7.24 WHW); eisen vakkenpakket (zie Art. 7.25 WHW); aanvullende eisen (zie Art. 7.26 WHW); vrijstelling vooropleidingseisen op basis van een ander diploma (zie Art. 7.28 WHW); vrijstelling vooropleidingseisen op basis van een toelatingsonderzoek (zie Art. 7.29 WHW); eisen inschrijving postpropedeutische fase (zie Art. 7.30 WHW). Zuyd heeft regels gesteld ten aanzien van de procedure voor inschrijving. Deze kun je opvragen bij de Centrale Studentenadministratie. Uitschrijving Studenten die de opleiding niet willen vervolgen, moeten zich uitschrijven. Studenten dienen zich eerst te melden bij een van de studentendecanen van de locatie. Zij kunnen studenten adviseren en helpen.
Geslaagd Studenten hebben het recht om de rest van het studiejaar ingeschreven te blijven. Studenten die zich eerder willen uitschrijven moeten via Studielink een verzoek tot uitschrijven indienen. Uitschrijving met terugwerkende kracht is niet mogelijk. De datum van het verzoek tot uitschrijven is bepalend voor de definitieve uitschrijfdatum, niet de examendatum. Tussentijds stoppen met je studie Studenten die tussentijds willen stoppen met de studie moeten een verzoek tot uitschrijving doen in Studielink. De definitieve uitschrijfdatum is op zijn vroegst aan het eind van de maand waarin het verzoek tot uitschrijven is gedaan. Studenten mogen uiteraard langer ingeschreven blijven. Ook dienen studenten zich te melden bij de decaan van de opleiding voor een exitgesprek. Bindend Studie Advies (BSA) Studenten die een BSA hebben ontvangen worden door de Centrale Studenten Administratie van Zuyd direct uitgeschreven per de datum waarop het BSA is ingegaan.
Artikel 15 Beperking opleidingsplaatsen Art. 7.53/7.54/ 7.56 WHW Numerus fixus Het College van Bestuur kan voor een opleiding een numerus fixus hanteren. Dat wil zeggen dat voor deze opleiding het aantal opleidingsplaatsen voor studenten beperkt wordt. Het College van Bestuur kan hiertoe bijvoorbeeld overgaan voor die opleidingen waarbij het aantal aanmeldingen te groot is voor een kwalitatief adequaat aanbod van de opleiding. Daarnaast kan de minister van OC&W op grond van arbeidsmarktperspectieven het aantal opleidingsplaatsen beperken. Indien het College van Bestuur zelf besluit tot een beperking van het aantal opleidingsplaatsen bij de propedeuse van een opleiding, dan geldt deze vaststelling voor de duur van één studiejaar. Geldt de beperking de postpropedeuse van een opleiding, dan kan het College van Bestuur die inschrijving voor een opleiding weigeren aan hen die niet reeds eerder voor die opleiding bij Zuyd waren ingeschreven.
15/48
Voor die opleidingen waarvan het aantal opleidingsplaatsen is beperkt, wordt een loting voor de toelating tot een opleiding gehanteerd. Deze loting vindt landelijk plaats. Ook is het mogelijk dat een beperkt percentage van de opleidingsplaatsen via decentrale toelating wordt geregeld. Van de procedure wordt diegene die zich wenst in te schrijven voor een opleiding, in kennis gesteld. Decentrale selectie Zuyd kan, voor opleidingen met een loting, voor een bepaald percentage van de plaatsen zelf studenten selecteren. Dit wordt decentrale selectie genoemd. Dat betekent dat de instelling bepaalt welke kandidaten het best voldoen aan specifieke selectiecriteria. Deze selectiecriteria stelt Zuyd zelf vast. Daarnaast is decentrale selectie ook nog aan een aantal algemene regels gebonden (7.57e WHW Specifieke selectiecriteria die de opleiding kan stellen hebben betrekking op vooropleiding, vakkenpakket, en/of werkervaring. Daarnaast bestaat de decentrale selectie vooral uit een onderzoek naar specifieke kennis en vaardigheden die de opleiding belangrijk vindt. Zuyd bepaalt hoe vaak aspirant-studenten aan decentrale selectie mee mogen doen. Aspirantstudenten die mee willen doen aan de decentrale selectie dienen dit kenbaar te maken aan DUO. Artikel 16 Toelatingseisen voor masteropleidingen Art. 7.4b/7.30b/ 7.57i WHW Voor de inschrijving voor een masteropleiding van Zuyd geldt als toelatingseis het bezit van een bewijs van toelating voor die opleiding. Indien de betrokkene niet voldoet aan de toelatingseisen voor een masteropleiding, en van hem kan worden verwacht dat daaraan binnen een redelijke termijn voldaan kan worden, wordt hem de mogelijkheid geboden, de tekortkoming weg te nemen en alsnog aan de toelatingseisen te voldoen.
16/48
Hoofdstuk 3
Collegegeld
Artikel 17 Collegegeldverplichtingen Art. 7.42 e.v. WHW Het aanmelden bij Zuyd en het aanvragen van studiefinanciering zijn twee verschillende processen. Je aanmelding voor een opleiding regel je via Studielink. Voor het aanvragen van je studiefinanciering moet je bij de DUO IB-Groep zijn (www.ib-groep.nl). Het collegegeld betaal je rechtstreeks aan Zuyd. Collegegeld is het bedrag dat een hogeschool vraagt voor de onderwijsverzorging. Er zijn twee soorten collegegeld: het wettelijk collegegeld en instellingscollegegeld. De hoogte van het college- en examengeld en alle regels die daar betrekking op hebben, worden jaarlijks voor het begin van het nieuwe studiejaar door het College van Bestuur vastgesteld en bekendgemaakt in de Regeling inschrijving en collegegeld Zuyd. De regeling wordt gepubliceerd op Zuydnet (Studeren > Collegegeld). In de regeling vind je ondermeer informatie over:
tarieven collegegeld; inschrijving en beëindiging inschrijving; vermindering en teruggave van collegegeld.
Verhoogd wettelijk collegegeld bekostigde opleidingen Het verhoogd wettelijk collegegeld telt voor alle studenten die vanaf 1 september 1991 – op peildatum 3o september - in het CRIHO als student [voltijd, deeltijd of duaal] staan ingeschreven aan een Nederlandse bekostigde opleiding in het hoger onderwijs en die wettelijk collegegeld moeten betalen, maar die: meer dan 5 jaar [nominale studieduur + 1 jaar] voor een bacheloropleiding zijn ingeschreven, of meer dan 2 jaar [nominale studieduur + 1 jaar] voor een masteropleiding zijn ingeschreven. o Bij een masteropleiding met een andere nominale studieduur is het verhoogd wettelijk collegegeld van toepassing na de nominale studieduur + 1 jaar. Bij een student die na het afronden van een studie een tweede studie gaat volgen in de sector gezondheidszorg of onderwijs en daarvoor het wettelijk collegegeld moet betalen staat de “teller” voor het langstuderen bij het begin van de tweede studie weer op nul. Tenzij de eerste studie ook al een studie was in de sector gezondheidszorg of onderwijs. Artikel 18 Rechten en plichten op basis van inschrijving Art. 7.34/ 7.37 WHW Als aan alle voorwaarden met betrekking tot inschrijving voor een opleiding is voldaan en het collegegeld is betaald of er is een machtiging voor betaling in termijnen ingeleverd, krijgt de student een collegekaart en een bewijs van inschrijving voor een opleiding. Door middel van het bewijs wordt het Studentenstatuut van toepassing verklaard op de relatie tussen de student en Zuyd. De inschrijving voor een voltijdse, deeltijdse of duale opleiding geeft recht op: deelname aan het onderwijs binnen de opleiding waarvoor de inschrijving geldt; het afleggen van tentamens en examens van die opleiding onder de voorwaarden die gesteld zijn in de Onderwijs- en examenregeling;
17/48
toegang tot de gebouwen en het gebruikmaken van onderwijsvoorzieningen zoals bibliotheken, laboratoria; het gebruikmaken van studentenvoorzieningen zoals studentendecanaat; studiebegeleiding/studieloopbaanbegeleiding
De inschrijving voor een opleiding verplicht de student tot het naleven van de voorschriften met betrekking tot het gedrag in gebouwen en het omgaan met voorzieningen van Zuyd. Zie artikel 29 e.v. van dit Studentenstatuut. De student is bij inschrijving en gedurende zijn opleiding verantwoordelijk voor de juistheid van de persoonlijke gegevens die bij DUO IB-Groep en Zuyd gehanteerd worden. Artikel 19 Rechten en plichten extraneus. Art. 7.36/7.37 WHW De inschrijving voor een opleiding als extraneus geeft recht op: het afleggen van tentamens en examens bij de opleiding waarbij de extraneus ingeschreven staat; de toegang tot de bij Zuyd behorende inrichtingen en verzamelingen, tenzij de directie van mening is dat dit niet in het belang van het onderwijs is; een extraneus kan zich niet als zodanig inschrijven voor een duale opleiding. Artikel 20 Overige bijdragen Art. 7.50 WHW De kosten voor onderwijsbenodigdheden en –voorzieningen die voortvloeien uit wettelijke verplichtingen met betrekking tot onderwijsverzorging die Zuyd op basis van de WHW heeft, worden niet in rekening gebracht bij de (aspirant-)student. De inschrijving van een student kan niet afhankelijk gesteld worden van een andere geldelijke bijdrage dan het collegegeld voor voltijdse, deeltijdse en duale opleidingen en het examengeld extraneus. Kosten voor de niet-noodzakelijke onderwijsbenodigheden de kosten van niet-noodzakelijke onderwijsbenodigdheden en -voorzieningen, kunnen naar redelijkheid bij de student in rekening gebracht worden door de directie die verantwoordelijk is voor de onderwijsverzorging. De student heeft echter in dezen geen afnameverplichting bij Zuyd en dientengevolge geen betalingsverplichting; de genoemde onderwijsbenodigdheden en -voorzieningen worden door de directie in de Onderwijs- en examenregeling vermeld. Bovendien wordt een kostenindicatie verstrekt die tijdig voorafgaande aan elk studiejaar aan de ingeschreven studenten wordt bekendgemaakt; de student die wegens aantoonbare persoonlijke of bijzondere omstandigheden de kosten van onderwijsbenodigdheden niet kan betalen, kan de directie verzoeken om een financiële voorziening of om ontheffing van de betalingsverplichting. De directie beoordeelt de persoonlijke en bijzondere omstandigheden. Kosten voor de noodzakelijke onderwijsbenodigdheden de kosten van noodzakelijke onderwijsbenodigdheden en -voorzieningen die strikt voor eigen gebruik van de student zijn en die gemaakt worden ten behoeve van deelname aan het onderwijs of ten behoeve van het afleggen van tentamens, zijn voor rekening van die student, tenzij de directie die verantwoordelijk is voor de het onderwijsverzorging, op grond van de aard van het onderwijs anders beslist; 18/48
de directie die verantwoordelijk is voor de onderwijsverzorging, bepaalt in relatie tot de aard van het onderwijs de noodzakelijkheid van onderwijsbenodigdheden en – voorzieningen voor de student die strikt voor eigen gebruik zijn; de student kan niet verplicht worden noodzakelijke onderwijsbenodigdheden en – voorzieningen die strikt voor eigen gebruik zijn, bij de faculteit of Zuyd te betrekken.
19/48
Hoofdstuk 4
Voorzieningen
Artikel 21 Profileringsfonds Art. 7.51 WHW Zuyd kent een profileringsfonds dat bestaat uit voorzieningen gebaseerd op de volgende regelingen: Regeling noodfonds; Regeling fonds ondersteuning studenten; Regeling fonds ondersteuning studenten met bijzondere taken; Regeling kennisbeurzen; Regeling topsport. Genoemde regelingen voorzien in de toekenning van financiële ondersteuning dan wel facilitering in andere zin onder nadere voorwaarden. Ze zijn bijvoorbeeld van toepassing als je door bijzondere omstandigheden studievertraging hebt of gaat oplopen, als je bestuurslid wilt worden van een studentenvereniging, als je in acute financiële nood verkeert of als je aan topsport doet. De regelingen zijn gepubliceerd op Zuydnet (Studeren > Studieloopbaan). Wil je weten of je in aanmerking kunt komen voor een van deze regelingen, neem dan contact op met je studentendecaan.
Artikel 22 Verzekeringen W.A.-verzekering De student is via Zuyd verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid. Medeverzekerd is de aansprakelijkheid van de studenten gedurende de tijd dat deze werken als stagiaire, respectievelijk de student geacht wordt onder toezicht te staan bij het stageadres. Dit geldt alleen als het stageadres een verzekering heeft afgesloten, waarbij de schade aan of veroorzaakt door stagiaires niet gedekt is. In de meeste gevallen wordt de schade gedekt door de verzekering van het stageadres. Eerst dient een beroep gedaan te worden op de verzekering van het stageadres of van de student zelf, voordat een beroep gedaan kan worden op de WAverzekering van Zuyd. Grove schuld of nalatigheid van de student is niet verzekerd, ook niet door de verzekering van Zuyd. Medeverzekerd is de student gedurende de tijd dat hij in verband met studie of stage in het buitenland verblijft. Maar er is geen dekking voor alle landen. Informeer daarom altijd even bij de contactpersoon van Zuyd. Ongevallenverzekering De student is via Zuyd verzekerd tegen het risico van ongevallen. Onder ongeval wordt verstaan: een gebeurtenis waardoor een geneeskundig vast te stellen lichamelijk letsel ontstaat als gevolg van een plotseling rechtstreeks op de verzekerde inwerkend uitwendig geweld. Verzekerd zijn studenten tijdens: schooluren; het rechtstreeks gaan van huis naar school of stageplaats en omgekeerd; de onder toezicht van en onder auspiciën van Zuyd georganiseerde activiteiten. De verzekering gaat tot uitkering over bij: overlijden; geneeskundige kosten; 20/48
blijvende invaliditeit; tandheelkundige hulp. Deze verzekering biedt dekking voor ongevallen die de verzekerde waar ook ter wereld overkomen. Bij tijdelijk verblijf buiten Europa wordt de risicodekking opgeschort zodra dit verblijf langer dan zes maanden heeft geduurd. De buitenlandse stage Als een student een stage gaat lopen in het buitenland zijn voor de verzekering de volgende aspecten van belang: Zuyd dekt het risico af dat de school loopt in verband met het aangaan van de stage zoals Wettelijke Aansprakelijkheid en aanvullende ongevallenverzekering. Het hierboven vermelde over het aanvullende karakter is ook hier van toepassing; de student is zelf verantwoordelijk voor het verzekeren van de risico’s in verband met Aansprakelijkheid Particulier, Ziektekosten, Rechtshulp, repatriëring e.d. De student die zelf een verzekering wenst af te sluiten dient met de volgende aspecten rekening te houden: - Voor reeds lopende polissen in Nederland geldt dat deze niet automatisch in het buitenland geldt. Te adviseren valt om met de verzekeringsmaatschappij contact op te nemen en eventueel schriftelijk laten mededelen dat de polis geldt voor buitenlandse stage en de duur van het verblijf. - Als er een aparte verzekering dient te worden afgesloten geef bij de maatschappij aan dat het een stagereis betreft en de periode. Bij bijvoorbeeld reisverzekeringen zijn langere verblijven in het buitenland (stages) niet automatisch meeverzekerd. Als je een reisverzekering pakt laat dan apart op de polis vermelden dat het een stagereis betreft. - Via landelijke opererende verzekeringsmaatschappijen zijn er zogenaamde Insurance Passport for Students of Insurance Certificat for Students verkrijgbaar waar genoemde risico’s verzekerd kunnen worden. Dit product is speciaal voor studentreizen (stages) ontwikkeld. Info hierover kun je op de volgende websites vinden: www.nuffic.nl, www.ace-ips-nl.com, www.aon.nl. Procedure Bij een voorval informeert de student schriftelijk zo spoedig mogelijk de hogeschool over het voorval, de toedracht en de schade. Dit kan bij: Facilitair Bedrijf Nieuw Eyckholt 300 6419 DJ HEERLEN telefoon : 045-4006228 fax : 045-4006169 Zie ook Zuydnet: Studeren> Veiligheid > Verzekering stagiairs. Artikel 23 Voorzieningen voor studenten met een functiebeperking Voor studenten met een functiebeperking kunnen verscheidene speciale regelingen en voorzieningen getroffen worden. Hierbij kan gedacht worden aan: wajong-uitkering; regeling studiefinanciering; vervoersvoorzieningen van en naar studieplek; computervoorzieningen; 21/48
Kurzweil (dyslexie software);
22/48
communicatievoorzieningen; extra tentamentijd; aangepast studierooster; aangepaste tentamens; financiële regelingen (Profileringsfonds zie Art. 21 van dit Studentenstatuut); cursussen en trainingen; individuele regelingen met docenten; maatwerktrajecten (in overleg met studieloopbaanbegeleider en studentendecaan en ter accordering bij Examencommissie); studentenpsychologen.
Op Zuydnet staat informatie over studeren met een functiebeperking. Voor het treffen van een regeling of voorziening dient de student zich te wenden tot de studentendecaan van de faculteit. De Examencommissie neemt het besluit inzake het treffen van voorzieningen.
Artikel 24 Arbo en student De student is verplicht alle veiligheids- en arbovoorschriften, zowel binnen Zuyd als bij organisaties die bezocht worden uit hoofde van de opleiding, in acht te nemen. De student is verplicht onveilige situaties aan de directie te melden. Zuyd spant zich in om, daar waar nodig, de arbeidsomstandigheden van studenten te verbeteren. De Arbowet 2007 en het daarop gebaseerde Arbobesluit zijn voor studenten alleen van toepassing op die handelingen en verrichtingen die vergelijkbaar zijn met de arbeid in de beroepspraktijk, dus indien ze praktijkopdrachten uitvoeren, stage lopen en werkzaamheden verrichten in practica, werkplaatsen, ateliers etc. Beleid Zuyd: voert een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid en let daarbij op de stand van de wetenschap en de professionele dienstverlening; voert, binnen het algemene arbeidsomstandighedenbeleid, een beleid met betrekking tot het beschermen van studenten tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld; zorgt ervoor dat de student doeltreffend wordt ingelicht over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn deze risico’s te voorkomen of te beperken; legt in een inventarisatie en evaluatie schriftelijk vast welke arborisico’s de student loopt. Een plan van aanpak maakt deel uit van de inventarisatie, teneinde deze risico’s te elimineren dan wel te minimaliseren. Wel of niet weg?? Bij de uitvoering van het arbeidsomstandighedenbeleid werken de hogeschool en de studenten samen. Klachten Voor klachten met betrekking tot arbeidsomstandigheden kan de student terecht bij Zuyd Arbo of bij het loket Rechtsbescherming. Zuyd Arbo is van 08.30 uur tot 16.00 uur telefonisch bereikbaar op het nummer 045-4006488 of mobiel 06-43853143. Zuyd Arbo is ook per e-mail bereikbaar
[email protected]. Artikel 25 Gelijke behandeling Zuyd staat voor gelijke behandeling van personen ongeacht hun godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of 23/48
burgerlijke staat. Met andere woorden: er wordt geen onderscheid gemaakt op grond van voornoemde verschillen (direct onderscheid). Bovendien spant Zuyd zich in geen onderscheid te maken op grond van handicap of chronische ziekte, behalve in situaties: waarin de risico’s voor de veiligheid en gezondheid van de gehandicapte zelf of andere betrokkenen te groot zijn; bij maatregelen gericht op positieve actie; bij sociaal beleid, voorzieningen en faciliteiten specifiek bestemd voor gehandicapten en chronisch zieken die deelname aan de samenleving bevorderen. Indirect onderscheid Tevens is indirect onderscheid toegestaan als dat objectief wordt gerechtvaardigd. Indirect onderscheid is onderscheid op grond van andere hoedanigheden of gedragingen dan die bedoeld met direct onderscheid, maar dat direct onderscheid tot gevolg heeft. Zuyd spant zich in om doeltreffende materiële en immateriële aanpassingen voor studenten met een functiebeperking of chronische ziekte te verwezenlijken. Een doeltreffende aanpassing dient echter geen onevenredige belasting te vormen voor Zuyd. Getoetst wordt of de aanpassing noodzakelijk en geschikt is. Daarnaast vindt een afweging plaats tussen het belang van de gehandicapte of chronisch zieke enerzijds en de belangen van Zuyd anderzijds. Klachten Studenten die menen dat ongerechtvaardigd onderscheid is gemaakt, kunnen zich wenden tot de Commissie Gelijke Behandeling (CGB). Aan deze voorziening zijn geen kosten verbonden. De CGB toetst klachten over discriminatie aan de gelijke behandelingswetgeving en beoordeelt of deze wetgeving overtreden is. Zij kan alleen klachten behandelen, die onder de gelijke behandelingswetgeving vallen. Eventuele vragen en opmerkingen kunnen de student richten aan: Commissie Gelijke Behandeling Kleinesingel 1-3 Postbus 16001 3500 DA Utrecht telefoon: 030 888 38 88 fax : 030 888 38 83. Zie ook www.cgb.nl. Voor vragen
[email protected]. Artikel 26 Studentendecanaat Het studentendecanaat behartigt het belang van de student en neemt voor de student een vertrouwenspositie in. Met betrekking tot de door de student gegeven persoonlijke informatie heeft de studentendecaan een geheimhoudingsplicht. Artikel 27 Ombudsman De Ombudsman is een onafhankelijke persoon waarop studenten die staan ingeschreven voor een opleiding van Zuyd en een klacht hebben over de hogeschool, faculteit, opleiding of medewerkers, een beroep kunnen doen. De Ombudsman neemt geen klachten in behandeling waarvoor een andere procedure openstaat of waarvoor andere organen bevoegd zijn. Indien het College van Beroep voor de Examens, de Geschillenadviescommissie of de Klachtencommissie Ongewenste Omgangsvormen bevoegd zijn, verwijst de Ombudsman naar deze instanties. Tevens heeft de Ombudsman de taak structurele knelpunten in het functioneren van Zuyd te signaleren en adviezen te geven over mogelijke oplossingen en te bemiddelen bij conflicten.
24/48
Zuyd Hogeschool t.a.v. De Ombudsman Nieuw Eyckholt 300 postbus 550 6400 AN Heerlen
[email protected] Tel: 045-4006248 Publicatie Op Zuydnet staat informatie over de Ombudsman (Studeren > Rechtsbescherming > Ombudsman). Daar wordt ook het jaarverslag gepubliceerd. Artikel 28 Externe voorzieningen Naast de voorzieningen van Zuyd zijn er talrijke organisaties die ook van belang zijn voor de student. Een paar organisaties die van belang zijn voor de student in het kader van rechtsbescherming en/of waarmee de student te maken kan krijgen worden hier vermeld. Huisvesting Het Kamerburo komt voort uit de Stichting Studentenhuisvesting Maastricht. Deze stichting is een samenwerkingsverband van Zuyd, Universiteit Maastricht, de Jan van Eyck academie en de drie woningbouwcorporaties Maasvallei, Woonpunt en Servatius. Zie ook www.kamerburo.net. Het Kamerburo heeft als doel het huisvesten van jongeren en in het bijzonder studenten. Studenten in Maastricht en Sittard/ Geleen Kamerburo Postbus 616 6200 MD MAASTRICHT telefoon: 043-3883100
Studenten in Heerlen: Stichting Studentenhuisvesting Postbus 29 6400 AA HEERLEN telefoon: 045-5713876
DUO IB-Groep DUO IB-Groep verzorgt de studiefinanciering en de centrale aanmelding en plaatsing voor het hoger onderwijs. Met vragen en problemen en informatie over bezwaar- en beroepsprocedures kan de student terecht bij de studentendecaan van de faculteit en bij het Regiokantoor van de IB-Groep. De IB-Groep houdt voor studenten van Zuyd kantoor in Sittard. Regiokantoor DUO IB-Groep Walramstraat 11 6131 BK SITTARD telefoon: 050-5997755 Ook is veel informatie over de studiefinanciering te verkrijgen via de website van DUO IBGroep .
25/48
Hoofdstuk 5
Handhaving, huisregels en bepalingen
Artikel 29 Handhaving goede gang van zaken Art. 7.57h WHW Het College van Bestuur stelt regels vast die betrekking hebben op de handhaving van de goede gang van zaken binnen Zuyd door het verstrekken van voorzieningen, faciliteiten en andere noodzakelijk geachte huisregels. De directie kan nadere regels opstellen die specifiek van toepassing zijn voor een faculteit. Eenieder die zich op de terreinen of in de gebouwen van Zuyd bevindt c.q. gebruik maakt van de voorzieningen van de hogeschool, is gehouden de regels na te leven en de in het maatschappelijk verkeer geldende regels en normen van fatsoen jegens derden en goederen van derden in acht te nemen. Algemene regels zijn: Werk- en studieklimaat; persoonlijke aandacht | eigen verantwoordelijkheid Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen ter bevordering van een algeheel werk- en studieklimaat waarin persoonlijke integriteit van medewerkers, studenten en anderszins betrokkenen gewaarborgd is en waarbij rekening gehouden wordt met elkanders levensbeschouwelijke en culturele achtergrond. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor het creëren van een omgeving en een sfeer in de groep waarbinnen de studenten zich veilig en gerespecteerd voelen. Dit laat de eigen verantwoordelijkheid in dezen van de studenten onverlet. De medewerkers dragen bij aan de verbetering van het niveau van kennis en vaardigheden van de student en laten zich daarbij leiden door het belang van de student. Zowel personeel als studenten streven ernaar een goede samenwerking tot stand te brengen en in stand te houden en tonen bereidheid tot het verstrekken van goede wederzijdse informatie. Met het oog op de kwaliteit van het werk- en studieklimaat zijn voor Zuyd de gedragsregels Zuyd vastgesteld. Veiligheid Het College van Bestuur ziet erop toe dat er binnen de gebouwen en de terreinen van de instelling geen onveilige situaties en plaatsen zijn en dat, daar waar dat niet te vermijden is of waar de oorzaak buiten de invloedsfeer van het college ligt, personen beschermd worden tegen de gevolgen ervan. Hiertoe is het Veiligheidsreglement Zuyd (Zuydnet: Studeren > Veiligheid > Veilig werken in risicoruimten). Het is verboden voor iedereen om onveilige situaties in het leven te roepen c.q. om anderen in gevaar te brengen, overmachtsituaties buiten beschouwing gelaten. Bij constatering van onveilige situaties dient betrokkene direct hiervan melding te maken bij het Bewonerservicepunt (BSP) of daartoe aangesteld personeel. Gebruik voor privédoeleinden Het gebruiken van voorzieningen en middelen van Zuyd voor privédoeleinden dient beperkt te zijn en mag alleen met toestemming van een direct leidinggevende. Het contact tussen personeel en studenten, voortkomend uit de onderwijs-, begeleidings- of werksituatie, zal niet ten nutte worden aangewend, dan wel in de privésituatie worden voortgezet tenzij alle betrokkenen daar volledig mee instemmen. Naleving van regels/sancties Zowel de algemeen geldende wettelijke regels alsook de binnen Zuyd vastgestelde interne regelingen en procedures dienen nageleefd en gerespecteerd te worden.
26/48
Het College van Bestuur ziet erop toe dat deze regels voldoende bekendgemaakt worden binnen Zuyd zodat de student geacht mag worden ervan in kennis gesteld te zijn. Voor zover zich gevallen of situaties voordoen waarin de gedragsregels van Zuyd niet (direct) voorzien, worden betrokkenen geacht te handelen in de geest ervan. Het College van Bestuur ziet erop toe dat, daar waar nadere regels gewenst zijn, deze ook opgesteld worden. In elk geval dienen regels gesteld te worden ten aanzien van de omgang met elkaar in buitenschoolse situaties zoals stages en excursies. Bij constatering van niet-naleving van bovenstaande gedragsregels kunnen maatregelen getroffen worden als bedoeld in dit Studentenstatuut: een waarschuwing; een berisping; ontzegging van de toegang tot (een deel van) de gebouwen en terreinen van Zuyd voor ten hoogste één jaar; verwijdering (zie hieronder). Verwijdering De inschrijving van een student voor een opleiding wordt beëindigd, tijdelijk dan wel permanent, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen ernstige overlast veroorzaakt voor medewerkers in dienst van Zuyd, voor studenten ingeschreven voor een opleiding van Zuyd of externen die een functionele relatie met de hogeschool onderhouden. Onder ernstige overlast wordt een bedreiging voor het welzijn van de in dit lid genoemde personen gerekend. Een maatregel wordt niet opgelegd dan nadat de overtreder in de gelegenheid is gesteld door de directie gehoord te worden. De overtreder kan zich hierbij laten bijstaan door een vertrouwenspersoon of raadsman. Een besluit van het College van Bestuur of de directie tot het opleggen van een maatregel wordt met redenen omkleed binnen twee weken na de dag waarop de beslissing is genomen, schriftelijk aan de overtreder meegedeeld. Judicium abeundi De inschrijving van een student voor een opleiding wordt beëindigd, dan wel geweigerd, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen, waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. Het betreft hier ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening van een extreem moreel en fysiek gewicht. Uitwerking Bovenvermelde regels zijn in algemene bewoordingen gesteld en dienen, voor zover wenselijk en noodzakelijk door het College van Bestuur en de directie uitgewerkt te worden voor specifieke relaties, situaties, opleidingen of andere organisatorische eenheden van Zuyd.
Artikel 30 Huisregels Art. 7.57h WHW Voor het gebruik van de gebouwen van Zuyd in Heerlen, Maastricht en Sittard geldt een aantal huisregels. Deze huisregels dragen bij aan een goed werk-, studeer- en leefklimaat in de gebouwen. De huisregels gelden voor iedereen die staat ingeschreven voor een opleiding van Zuyd en voor diegenen die gastvrijheid genieten van deze hogeschool. De huisregels omvatten de algemene normen van fatsoen in de omgang met personeel en medestudenten en de normen aangaande goed gebruik van alle roerende en onroerende goederen die eigendom zijn van Zuyd. 27/48
Bij vermissing, vernieling of beschadiging van goederen door de schuld van een student, wordt de daaruit voortvloeiende schade verhaald op de veroorzaker van de schade. De huisregels bestaan uit een algemeen deel dat jaarlijks door het College van Bestuur wordt vastgesteld. Directies kunnen voor iedere locatie aparte huisregels vaststellen (zie hiervoor de gebruikersgids van de betreffende locatie). Deze dienen niet strijdig te zijn met de algemene regels die de goede gang van zaken betreffen (zie Art. 29 van dit Studentenstatuut). Enkele algemene huisregels zijn: de aanwijzingen van medewerkers ten aanzien het gebruik van het gebouw en de naleving van de huisregels dienen te allen tijde te worden opgevolgd; aanwezigheid in het gebouw buiten de reguliere openingstijden is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het College van Bestuur, de directie of de locatiemanager en na aanmelding en legitimatie bij de centrale receptie; de verantwoordelijkheid voor de aanlevering van de juiste persoonsgegevens bij de Studentenadministratie berust bij de betrokken student. Eventuele adreswijzigingen moet de betrokken student zo snel mogelijk doorgeven op Studielink. studenten moeten bij aanwezigheid in het gebouw hun collegekaart kunnen tonen. Met name bij de afname van een tentamen wordt de toegang tot dat tentamen geweigerd als de student bij aanvang geen collegekaart kan overleggen; bij calamiteiten geven de bedrijfshulpverleners van Zuyd aanwijzingen aangaande ontruimingen. Vluchtwegen en redmiddelen (brandblussers en haspels e.d.) dienen altijd vrij gehouden te worden. Alle aanwijzingen van de bedrijfshulpverleners dienen ogenblikkelijk te worden opgevolgd; nooduitgangen mogen alleen worden gebruikt bij calamiteiten; ongevallen en gevaarlijke situaties die zich in of om het gebouw voordoen, moeten onmiddellijk worden gemeld bij het centrale alarmnummer van Zuyd, toestel 112; er is een rookverbod van kracht in de gebouwen van Zuyd; op de terreinen buiten mag alleen gerookt worden op daartoe speciaal ingerichte plekken; het is niet toegestaan meubilair tussen ruimtes onderling te verplaatsen. Ook is het niet toegestaan om meubilair en andere goederen in trappenhuizen, doorgangen en verkeersruimtes te plaatsen; het is niet toegestaan zelf technische aanpassingen in de ruimtes van Zuyd aan te brengen. Indien zoiets gewenst is, zullen onder verantwoordelijkheid van de dienst Facilitair Bedrijf / Vastgoedbeheer en Facilitaire Zaken de noodzakelijke werkzaamheden worden uitgevoerd; om vervuiling en schade aan apparatuur en leermiddelen te voorkomen, is het niet toegestaan in onderwijsruimten en de bibliotheken te eten en te drinken. Het is niet toegestaan vuil op daartoe niet bestemde plaatsen achter te laten; het gebruik van eigen huishoudelijke apparaten, zoals koffiezetapparaten en koelkasten e.d. is niet toegestaan; het is niet toegestaan wapens van enigerlei aard binnen de locaties van Zuyd in bezit te hebben; het is niet toegestaan huisdieren mee te brengen in het gebouw, met uitzondering van zogenaamde ‘werkhonden’ zoals blindengeleidehonden; het is niet toegestaan op wanden, deuren, meubilair e.d. door middel van boren of spijkeren zelf posters op te hangen; in de algemeen toegankelijke ruimtes van het gebouw kunnen mededelingen en affiches alleen worden opgehangen op de daartoe bestemde mededelingenborden; het is niet toegestaan zelf sleutels van het gebouw te dupliceren; het is niet toegestaan tijdens tentamens draagbare telefoontoestellen mee te brengen in de ruimte waar het tentamen of examen wordt afgenomen; 28/48
Indien iemand op grond van persoonlijke omstandigheden bezwaar maakt tegen één van de huisregels, kan betrokkene met een gemotiveerd verzoek via de directie om ontheffing vragen; Bij overtredingen van deze voorschriften gelden de maatregelen zoals genoemd in artikel 29 van dit Studentenstatuut. Evenementen die voor locaties van Zuyd georganiseerd worden en die bovendien van invloed zijn op de dagelijkse gang van zaken dienen bij de dienst VGB/FZ aangemeld te worden. Artikel 31 Fraude | ernstige fraude en onregelmatigheden Indien een student zich ten aanzien van enig deel van een tentamen aan onregelmatigheid of fraude heeft schuldig gemaakt, wordt hij daarvan door de voorzitter van de Examencommissie in kennis gesteld. Deze kan hem deelneming of verdere deelneming aan één of meer tentamens ontzeggen. In dezen zijn de bepalingen van de OER van toepassing. Bij ernstige fraude kan de faculteitsdirecteur op voorstel van de Examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de student | extraneus zelfs definitief ontzeggen. Onder fraude wordt verstaan: het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een student – plagiaat daaronder begrepen - waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt gemaakt. Artikel 32 Bepalingen gebruik ICT-voorzieningen Een bijzonder onderdeel van de huisregels betreffen de bepalingen voor het gebruik van ICTvoorzieningen. Onderstaande regels zijn van algemene aard, directies kunnen voor iedere locatie aparte huisregels vaststellen (zie hiervoor de eventuele gebruikersgids van betreffende locatie). Deze dienen niet strijdig te zijn met de algemene regels die de goede gang van zaken betreffen. Ze zijn van toepassing op alle medewerkers, studenten en bezoekers van Zuyd die gebruik maken van de ICT-faciliteiten van Zuyd. Deze bepalingen zijn eveneens gepubliceerd op het Zuydnet (Studeren > Voorzieningen > ICT-faciliteiten). Algemene bepalingen 1. gebruik van ICT-faciliteiten is alleen toegestaan voor het doel waarvoor deze door Zuyd ter beschikking zijn gesteld; 2. gebruiker dient, onverlet het bepaalde omtrent intellectuele eigendomsrechten, de door Zuyd ter kennis gebrachte licentiebepalingen van ter beschikking gestelde faciliteiten na te leven en te respecteren; 3. gebruiker is verplicht om aanwijzingen van de beheerder voor het gebruik van deze faciliteiten op te volgen; 4. gebruiker gaat zorgvuldig om met de ICT-faciliteiten en zal zich onthouden van activiteiten die het belang van de Zuyd, andere gebruikers of een goede werking van de faciliteiten zelf kunnen schaden. Gebruik ICT-faciliteiten 1. Het is gebruiker niet toegestaan om zonder toestemming van de beheerder: a. de instellingen van de apparatuur te wijzigen; b. apparatuur te wijzigen, los te koppelen of te verplaatsen; c. systeem software of applicaties toe te voegen of te wijzigen; d. de faciliteiten aan derden beschikbaar te stellen; e. de faciliteiten in gebruik te houden zonder dat gebruiker daarbij fysiek aanwezig is; f. de faciliteiten zodanig te gebruiken, te verlaten of achter te laten dat anderen in de gelegenheid worden gesteld om hier misbruik van te maken 29/48
g. h.
het (wireless) netwerk onnodig te belasten; de ICT-faciliteiten te gebruiken voor commerciële doeleinden.
2. Gebruiker is verplicht uit te loggen na gebruik van het netwerk. Gebruik gebruikersnaam en wachtwoord 1. de door Zuyd verstrekte gebruikersnamen en wachtwoorden zijn persoonlijk; 2. het is niet toegestaan een wachtwoord aan derden bekend te maken; 3. het is gebruiker niet toegestaan andere gebruikersnamen en wachtwoorden te gebruiken, noch om deze trachten te verkrijgen; 4. gebruiker dient regelmatig het wachtwoord te wijzigen; 5. gebruiker is verantwoordelijk voor alle handelingen die met zijn gebruikersnaam en wachtwoord zijn uitgevoerd, tenzij door gebruiker wordt aangetoond dat gebruikersnaam en wachtwoord onrechtmatig door een ander verkregen zijn.gebruiker is verplicht de combinatie van de aan hem toegekende gebruikersnaam en wachtwoord zorgvuldig te beheren; 6. indien gebruiker het vermoeden heeft dat een gebruikersnaam enof wachtwoord in handen van anderen is gevallen, dient hij hiervan onmiddellijk de beheerder via de ICThelpdesk in kennis te stellen én relevante maatregelen te treffen die onbevoegd gebruik verder voorkomen; 7. eventuele afzonderlijke fysieke items ten behoeve van hardere authenticatie (tokens, smart cards, e.d.) blijven eigendom van Zuyd en mogen alleen gebruikt worden voor het verkrijgen van toegang tot voorzieningen waartoe ze uitgegeven zijn. Gebruik e-mail 1. het aan gebruiker ter beschikking gestelde e-mailadres is persoonlijk en niet overdraagbaar; 2. Zuyd is gerechtigd, naast de in het eerste lid toegekende e-mailadres, ook functiegebonden e-mailadressen toe te kennen; 3. voor het tegengaan van virussen, andere schadelijke programma’s en spam wordt het emailverkeer in het kader van systeem- en netwerkbeveiliging op geautomatiseerde wijze gecontroleerd; 4. Het is gebruiker niet toegestaan, om zonder toestemming van de beheerder: een ander dan het in het eerste lid genoemde e-mailadres te gebruiken; zich toegang te verschaffen tot e-mailberichten van andere gebruikers; om voor een andere gebruiker bestemd e-mailberichten te lezen, te kopiëren, te wijzigen of te wissen, tenzij die andere gebruiker daartoe toestemming heeft verleend; e-mailberichten te ondertekenen met gebruikmaking van een andere naam; om via de e-mailfaciliteiten van Zuyd berichten te versturen met een onzedelijke, discriminerende, commerciële, intimiderende of bedreigende inhoud of berichten beschikbaar te maken die software, virussen, of enige andere computercode, bestanden of programma’s bevatten die zijn ontwikkeld om de functionaliteit van enige computer software of hardware of telecommunicatie apparatuur te verstoren, te vernielen of te beperken; mailheaders of enige andere informatie die een mail bericht identificeert, te wijzigen. Gebruik internet 1. het is niet toegestaan om via de ICT-faciliteiten van Zuyd sites te bezoeken die pornografisch, seksueel getint, racistisch, discriminerend, beledigend, opruiend of ander aanstootgevend materiaal noch is het toegestaan deze te downloaden van of te uploaden naar enige site; 30/48
2. 3.
het is niet toegestaan zich zonder toestemming van de beheerder toegang te verschaffen tot niet openbare bronnen; het is niet toegestaan informatie zonder toestemming van de rechthebbende te wijzigen of te vernietigen.
Gebruik van dataopslagvoorziening 1. gebruiker is slechts gerechtigd rechtmatig verkregen informatie op te slaan; 2. gebruiker is ervan op de hoogte dat vanuit bedrijfsbelang enkel centraal opgeslagen informatie door de beheerder wordt gekopieerd voor back-updoeleinden; 3. het is gebruiker niet toegestaan zich toegang te verschaffen tot data van een andere gebruiker, tenzij deze daartoe toestemming verleent. Intellectuele eigendom 1. gebruiker respecteert de regels op het gebied van intellectuele eigendom en onthoudt zich van het plegen van inbreuken daarop; 2. bij overtreding zal Zuyd de schade die daardoor ontstaat, verhalen op de overtreder. Logging en controle 1. Zuyd volgt (logging) en controleert via geautomatiseerde processen de ICT-faciliteiten en het netwerkverkeer; 2. de controle op netwerkgebruik vindt plaats met als doel: a. systeem- en netwerkbeveiliging; b. voorkomen van negatieve publiciteit; c. tegengaan van discriminerende, racistische, pornografische, seksistische en andere beledigende uitingen; d. tegengaan van verboden gebruik; e. technische integriteit en beschikbaarheid van de infrastructuur en diensten; f. de gegevensverwerking ten behoeve van trendanalyses over het gebruik. 3. controle vindt in beginsel plaats op het niveau van individuele gegevens die getotaliseerd worden zodat ze niet meer herleidbaar zijn tot individuele personen. Indien een gebruiker of groepen van gebruikers ervan verdacht wordt de regels te overtreden, kan gedurende een vastgestelde periode gerichte controle plaats vinden; 4. controle beperkt zich in principe tot verkeersgegevens van het gebruik van het netwerk. Alleen bij zwaarwegende redenen vindt er controle op de inhoud plaats; 5. gebruikers dienen beveiligingsincidenten direct te melden bij de beheerder / toezichthouder. Sancties 1 bij geconstateerde overtreding van dit reglement wordt de gebruiker door beheerder/ toezichthouder onmiddellijk uitgelogd en wordt de toegang tot de ICT-faciliteiten geblokkeerd; 2 afhankelijk van de ernst van de overtreding kan Zuyd voorts sancties opleggen op basis van de WHW, Studentenstatuut, onverminderd het recht van Zuyd om overtreders aansprakelijk te stellen voor geleden schade.
31/48
Hoofdstuk 6
Onderwijs
Artikel 33 Taal van onderwijs en de examens Art. 7.2 WHW Het onderwijs en de examens worden in de Nederlandse taal aangeboden behalve: bij een opleiding met betrekking tot een vreemde taal; bij een gastcollege van een anderstalige docent; als de specifieke aard, inrichting of kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt. Artikel 34 Onderwijs- en examenregeling|Onderwijsaanbod Art. 7.14/7.15 WHW Het College van Bestuur draagt zorg voor een regelmatige beoordeling van de Onderwijs- en examenregeling van de opleidingen. De directie maakt tijdig voor de aanvang van het studiejaar het onderwijsaanbod openbaar. De vorm dient zodanig te zijn dat de student zich een goed oordeel kan vormen omtrent de inhoud en inrichting van het onderwijs en van de examens. Dit betreft: het onderwijsaanbod, waaronder worden begrepen de organisatie en de uitvoering van het onderwijs, de onderwijsvoorzieningen, de afstudeerrichtingen en de internationale aspecten; de hoofdlijnen van de Onderwijs- en examenregeling; het bindend afwijzend studieadvies (zie Art. 7.8b WHW); de verwijzing naar afstudeerrichtingen in de postpropedeuse (zie Art. 7.9 WHW); de nadere regels betreffende de advisering en verwijzing zoals bedoeld onder derde aandachtspunt (zie Art. 7.8b, zesde lid, Art. 7.9, vijfde lid, WHW); de jaarindeling en de vakantiedagen. Artikel 35 Recht op kwaliteit Art. 1.18, 5a.1 e.v. WHW Interne kwaliteitszorg Het College van Bestuur draagt er zorg voor, al dan niet in samenwerking met andere organisaties, dat er een adequaat systeem van kwaliteitszorg en –borging is. De instrumenten van kwaliteitszorg dienen ingebouwd te zijn in de onderwijsorganisatie. Omdat de kwaliteitszorg en –borging een continu proces veronderstelt, is op faculteitsniveau in relatie tot het kwaliteitszorgplan van het College van Bestuur een kwaliteitscyclus opgezet. Daarbinnen draagt de faculteit via het jaarverslag de zorg voor een regelmatige en gedegen programma-evaluatie. Het team Oudit en Accreditatie van Zuyd draagt zorg voor de systematische aandacht voor de wijze van kwaliteitsmeting. Externe kwaliteitscontrole Het College van Bestuur dient er zorg voor te dragen dat wordt voorzien in een regelmatige beoordeling van de kwaliteit van onderwijsverzorging van Zuyd. Dit zoveel mogelijk in samenwerking met andere instellingen, mede door onafhankelijke deskundigen. Voor het hoger onderwijs is een zogenaamd accreditatiestelsel ingericht. De accreditatie is een kwaliteitsinstrument. Het betekent dat een instantie, het accreditatieorgaan, aan de hand van internationaal geldende kwaliteitsstandaarden opleidingen doorlicht en daaraan, na positieve 32/48
bevinding, een keurmerk verleent. Namens het ministerie van OC&W draagt de Inspectie van Hoger Onderwijs zorg voor de kwaliteitsbewaking van het hoger beroepsonderwijs. Artikel 36 Opleidingen Art. 7.3/ 7.3a/ 7.3b/7.7 WHW Vorm Het door de overheid bekostigde) onderwijs wordt door Zuyd aangeboden in de vorm van bachelor respectievelijk masteropleidingen. Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van duidelijk omschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken. Bij Zuyd worden onderscheiden: - bacheloropleidingen; - bekostigde masteropleidingen die door de minister als zodanig zijn aangemerkt; - niet-bekostigde masteropleidingen. De minister bekostigt een masteropleiding voor de hogeschool als: - het in stand houden van een doelmatig onderwijsaanbod; en - een aantoonbare maatschappelijke behoefte daartoe aanleiding geven. Een bacheloropleiding kan aangeboden worden in de vorm van een voltijdse of deeltijdse opleiding of een duale opleiding. Voor iedere variant wordt een aparte opleidingsregeling vastgesteld (zie Art. 7.7, eerste lid, WHW). Een duale opleiding houdt in dat studenten aan Zuyd het volgen van onderwijs (het onderwijsdeel) gedurende een of meer perioden afwisselen met beroepsuitoefening in verband met het onderwijs (werkdeel). Het werkdeel bedraagt een in de Onderwijs- en examenregeling aangegeven aantal European Credits. De directie kan met het oog op de inschrijving voor een deeltijdse opleiding eisen omtrent het verrichten van werkzaamheden tijdens het volgen van de opleiding stellen indien de desbetreffende werkzaamheden in de Onderwijs- en examenregeling als onderwijseenheden zijn aangemerkt. Artikel 37 Studielast en European Credits Art. 7.4/ 7.4b WHW Definitie De studielast van elke opleiding en elke onderwijseenheid wordt uitgedrukt in European Credits. De studielast voor een studiejaar bedraagt 60 European Credits. 60 EC’s is gelijk aan 1680 uren studie. De studielast van een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs bedraagt 240 European Credits. De studielast van een masteropleiding in het hoger beroepsonderwijs bedraagt 60 European Credits. Het College van Bestuur kan bepalen dat een masteropleiding een grotere studielast heeft dan 60 European Credits. Elke voltijdse bacheloropleiding is zodanig ingericht dat de student in staat wordt gesteld deze in vier jaar te kunnen afronden. De Examencommissie stelt voor iedere student periodiek het aantal behaalde European Credits vast.
33/48
Ten behoeve van de Europese studentenmobiliteit wordt door Zuyd het European Credit Transfer System gehanteerd. De ECTS-systematiek maakt het eenvoudiger om delen van het studieprogramma in een andere EU-lidstaat te volgen.
Artikel 38 Stage Definitie De stage is een praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. In de voltijdse opleiding is de stage geregeld in de Onderwijs- en examenregeling. Bij deeltijdse opleidingen is de stage onderdeel van de Onderwijs- en examenregeling indien relevante werkervaring ontbreekt. Daarbij is er bijzondere aandacht voor de rechten en de plichten van de student en de studievoortgang. Directie en Examencommissie De directie is verantwoordelijk voor het aanbod van voldoende kwalitatief adequate stageplaatsen. Daarbij hebben alle studenten gelijke rechten bij de verdeling en de toewijzing van door de opleiding geworven stageplaatsen. Indien stageplaatsen door studenten zelf geworven worden, is de directie verplicht deze op inhoud en kwaliteit te meten. Voor deze dienst kan geen extra vergoeding aan de student gevraagd worden. In het geval van een positieve uitslag op de meting, kan de stageplaats in het bestand worden opgenomen. Stageplaatsen die in het bestand zijn opgenomen, worden periodiek door de directie op kwaliteit beoordeeld. De stagiaire heeft recht op adequate begeleiding. Klachtrecht De student kan tegen een beslissing bij de toewijzing van een stageplaats een klacht indienen bij de directie. Daarbij dient de student ten minste aannemelijk te maken dat: hij aantoonbare schade (materieel of immaterieel) lijdt door de toewijzing; dat de student alle andere legale mogelijkheden tot verandering van de toewijzing in redelijkheid heeft beproefd; de directie niet naar behoren de benodigde inspanningen heeft geleverd om tot een rechtvaardige verdeling en toewijzing van stageplaatsen te komen. Artikel 39 Studievoortgang Art. 7.9d WHW Verplichting Iedere student heeft recht op een onbelemmerde studievoortgang. Per jaar van inschrijving moet de student op basis van het curriculumontwerp 60 EC kunnen behalen. Studieloopbaanbegeleiding De directie draagt zorg voor de studieloopbaanbegeleiding tijdens de verschillende fasen van de opleiding, in het bijzonder in de propedeuse. In de Onderwijs- en examenregeling wordt de bewaking van de individuele studiebegeleiding en van de studievoortgang geregeld. Publicatie en inzage tentamens Iedere student heeft recht op: beoordelingen van afgelegde tentamens en examens binnen maximaal binnen 15 werkdagen nadat het desbetreffende tentamen of examen door de student is afgelegd, tenzij er aannemelijke redenen zijn om deze termijn te overschrijden; bescherming van persoonsgegevens door Zuyd bij publicatie; 34/48
inzage van de beoordeling van zijn tentamens en op de mogelijkheid kennis te kunnen nemen van de gronden waarop de beoordeling tot stand gekomen is.
Afstudeermoment Het afstudeermoment is het moment dat de Examencommissie de uitslag van het afsluitend examen vaststelt. Binnen circa acht weken na afstuderen, deelt de directie dit mede aan de Informatie Beheer Groep. De directie stuurt gelijktijdig een bericht van die mededeling aan de betrokkene (zie Art. 7.9d WHW). Artikel 40 Propedeuse Art. 7.8 WHW Een bacheloropleiding kent een propedeuse. Aan de propedeuse is, een propedeutisch examen verbonden met een studielast van 60 European Credits. Als deze zijn behaald, is het propedeutisch examen met goed gevolg afgelegd, voor zover de Examencommissie niet heeft bepaald dat het examen tevens een door zijn zelf te verrichten onderzoek omvat. De propedeuse van alle opleidingen is zodanig ingericht: dat de student inzicht verkrijgt in de inhoud van de bacheloropleiding; dat de verwijzing en selectie aan het einde van die fase mogelijk is in verband met de mogelijke toepassing van een bindend afwijzend studieadvies. Artikel 41 Studieadvies Art. 7.8b WHW Procedure Het College van Bestuur legt de regels vast op grond waarvan de studieadvisering wordt uitgevoerd. Deze regels zijn vastgelegd in de Regeling studieadvies Zuyd en de Onderwijs- en examenregeling. Onderstaande is een korte samenvatting, voor details dien je de regeling zelf te raadplegen. uiterlijk aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor een opleiding voor de propedeuse van een voltijdse, deeltijds of duale opleiding, brengt de directie een advies uit over de voortzetting van de studie binnen of buiten de opleiding. Aan dit advies kan een afwijzing verbonden worden (bindend afwijzend studieadvies); het advies is gebaseerd op de studieresultaten (inclusief verkregen vrijstellingen) die gedurende het eerste jaar van inschrijving zijn behaald; Bindend afwijzend studieadvies Het bindend afwijzend studieadvies (BAS) kan slechts worden verstrekt, indien de student naar het oordeel van de directie, met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding, doordat zijn studieresultaten niet voldoen aan de norm die vastgelegd is in de Onderwijs- en examenregeling. Het BAS kan die opleidingen omvatten die met de gevolgde opleiding het propedeutisch examen volledig gemeen hebben. Van de student aan wie een BAS is verstrekt, wordt de inschrijving voor de desbetreffende opleiding beëindigd. De student kan niet opnieuw voor die opleiding aan Zuyd worden ingeschreven, tenzij de betrokkene op een later tijdstip verzoekt om te worden ingeschreven voor de desbetreffende opleiding en daarbij de directie aannemelijk maakt dat hij toch in staat is met goed gevolg het afsluitend examen van die opleiding af te leggen. De student heeft, voordat aan hem een BAS wordt verstrekt, er recht op door de Examencommissie te worden gehoord. Alvorens de directie overgaat tot het verstrekken van een BAS, wordt aan de student
35/48
een waarschuwing uitgereikt op grond waarvan de student binnen een bepaalde termijn zijn studieresultaten moet verbeteren. Publicatie De Regeling studieadvies Zuyd wordt op Zuydnet gepubliceerd (Studeren > Studieloopbaan > Bindend Afwijzend Studieadvies).
Artikel 42 Examens en Tentamens Art. 7.10 WHW Definitie en eisen Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en/of de vaardigheden van de student, en ook de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Aan de tentamens wordt een aantal eisen gesteld: datgene wat door middel van een tentamen onderzocht wordt door de examinator dient authentiek te zijn; een tentamen dient in overeenstemming te zijn met de eindtermen van de opleiding; een tentamen dient nauwkeurig vast te stellen wat studenten beheersen; een tentamen wordt op een duidelijke wijze afgenomen. De wijze waarop tentamens en examens zijn ingericht, is vastgelegd in de Onderwijs- en examenregeling. De student kan de tentamens in principe alleen afleggen in de volgorde die door de Examencommissie is vastgelegd. De student kan niet worden verplicht tot het afleggen van een tentamen wanneer hem daartoe de gelegenheid wordt geboden. Neemt de student niet deel, dan is hij aangewezen op de volgende in de Onderwijs- en examenregeling vastgelegde gelegenheid om het tentamen in desbetreffende onderwijseenheid af te leggen. Assessment Een tentamen kan ook een assessment zijn. Dit is een beoordelingsinstrument of een set beoordelingsinstrumenten voor de toetsing van competenties met een toepassingsgericht karakter en gesitueerd in een levensechte context. Het begrip verwijst ook naar gestandaardiseerde procedures die het mogelijk maken eerder verkregen competenties vast te stellen. Erkenning Verworven Competenties (EVC). Voor degenen die niet zijn ingeschreven kan Zuyd procedures en criteria vaststellen voor de erkenning van verworven competenties (art. 7.16 WHW). Meer informatie hierover vind je bij op de website van Zuyd (Loopbaan en scholing > Loopbaanadvies > EVC traject). Beoordeling De directie draagt zorg voor een correcte procedure in dezen. Verlies of beschadiging van stukken, na overhandiging aan de examinator, of diens representant, mag de student niet benadelen in de studievoortgang. Indeling studiejaar De tentaminering is ingericht op basis van vier blokperioden in één studiejaar. De tentamens van een blok omvatten de verzameling van onderwijseenheden die volgens de Onderwijs- en examenregeling binnen desbetreffende blokperiode wordt aangeboden. Iedere blokperiode biedt de student een inzicht in de studievoortgang.
36/48
Hertentamens en deeltentamens In de WHW komten de begrippen “hertentamen” en “deeltentamen” niet voor. In de wet is enkel sprake van het begrip “tentamen”. Zowel hertentamens als deeltentamens zijn dus bij wet (onderdelen van) tentamens. Bij de opleidingen van Zuyd worden dus tentamens onder de titel “hertentamens” aangeboden. Per studiejaar worden in de Onderwijs- en examenregeling meerdere aanbiedingsmomenten vastgelegd waarop de student tentamen kan afleggen voor één onderwijsheid. Indien een student bij het eerste aanbod een tentamen aflegt en dit niet met goed gevolg doet, dan wordt hij in de regel in staat gesteld dit tentamen binnen het studiejaar nog een of meerdere keren af te leggen. Het tentamen dat op een extra aanbiedingsmoment wordt aangeboden, wordt met “hertentamen” aangeduid. De studeerbaarheid van het studieprogramma impliceert dat tussen het tentamen en hertentamen enige tijd verstrijkt waarin het de student mogelijk wordt gemaakt zich adequaat voor te bereiden op het hertentamen. Een hertentamen vormt voor de student dus een extra mogelijkheid om een tentamen voor een onderwijseenheid af te leggen. Dit betekent dat het tentamen en de hertentamens van een onderwijseenheid qua wijze van onderzoek en van beoordeling gelijk zijn. Slechts in bijzondere omstandigheden kan van deze gelijkheid in wijze van onderzoek en beoordeling worden afgeweken. De Examencommissie beslist in dezen. Bij een aantal opleidingen worden deeltentamens aangeboden. Het deeltentamen is een tentamen dat een onderdeel omvat van het onderzoek van de onderwijseenheid. Zowel hertentamens als deeltentamens worden aangeboden om de studeerbaarheid van de opleiding te vergroten. Examens het propedeutisch examen is met goed gevolg afgelegd als de student de 60 European Credits van de propedeuse heeft behaald; het afsluitend examen van de opleiding is met goed gevolg afgelegd als de student het totaal van 240 European Credits heeft behaald. De Examencommissie bepaalt of een examen met goed gevolg is afgelegd; de Examencommissie kan bepalen dat onder voorwaarden niet ieder deeltentamen van een examen met goed gevolg behoeft te worden afgelegd; Studenten met een functionele beperking Voor studenten met een functiebeperking, die de studievoortgang bedreigt, kan de wijze en/of het moment van tentaminering aangepast worden. De student dient zich in dit geval tot de studentendecaan te wenden. De studentendecaan adviseert de Examencommissie alvorens de commissie een besluit neemt. Vrijstelling van tentamens De voorzitter van de Examencommissie vormt het oordeel na overleg met de betrokken examinatoren van de desbetreffende onderwijseenheid. Vrijstelling wordt verleend;
indien de student eerder een onderwijseenheid die qua inhoud en niveau tenminste gelijkwaardig is, met goed gevolg heeft afgelegd; op basis van werkervaring in voor de opleiding relevante beroepen.
37/48
Hoofdstuk 7
Examencommissie
Artikel 43 Examencommissie en examinatoren Art. 7.12 t/m 7.12C WHW Examencommissie De directie stelt voor elke opleiding of groep van opleidingen een Examencommissie in en benoemt de leden. Ook wordt een extern deskundige als lid benoemd. De Examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de Onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. Zij heeft de opdracht om de kwaliteit van examens en tentamens te borgen. De directie kan geen deel uitmaken van de Examencommissie. In de Regeling voor de Examencommissies zijn de taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden, samenstelling en benoemingsprocedure vastgelegd. De examencommisie is belast met de volgende taken: met betrekking tot tentamens en examens: het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens; het vaststellen van regels met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens tentamens en de in dat verband te nemen maatregelen; het vaststellen en bekendmaken van dag en tijdstippen voor het afleggen van tentamens; het uitoefenen van het toezicht op het afnemen van tentamens, daaronder begrepen het voorkomen dat ten onrechte studiepunten worden toegekend, onthouden of verworven; het vaststellen en bekend maken van de uitslag van de tentamens en examens; het vaststellen van de richtlijnen en aanwijzingen om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen, vast te stellen en bekend te maken; .; het verlenen van goedkeuring aan de student voor het afleggen van een tentamen in een door hem gekozen Zuydminor, keuzeonderwijs anderszins of alternatief afstudeertraject; het aanwijzen van examinatoren; het afhandelen van fraude. met betrekking tot vrijstellingen: het beoordelen van vrijstellingsverzoeken ; het verlenen van vrijstelling van de verplichting deel te nemen aan praktische oefeningen al dan niet onder oplegging van vervangende eisen; het verlenen van vrijstellingen op basis van opleidingshistorie -waaronder mede begrepen een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een Associate Degree-opleiding- of een ervaringscertificaat.. met betrekking tot verklaringen en getuigschriften: het uitreiken van het getuigschrift; het afgeven van een verklaring aan een student, die meer dan één tentamen van een onderwijseenheid met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift kan worden uitgereikt. met betrekking tot klachten en bezwaren: het afhandelen van klachten met betrekking tot tentamens en examens; het afhandelen van bezwaren van studenten tegen studievoortgangsrapportages; het zorg dragen voor bemiddeling bij problemen in de studievoortgang van studenten die de taken van de Examencommissie betreffen.
38/48
met betrekking tot evaluaties: de gang van zaken tijdens tentamens, de vaststelling van de beoordelingen en de toepassing van het studieadvies; de productie van een jaarlijks verslag van haar werkzaamheden. Naast het hier bepaalde in het tweede lid heeft de Examencommissie de volgende bevoegdheden: met betrekking tot tentamens en examens: het in individuele gevallen afwijken van het gestelde in de OER ter zake: de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens; de vorm van het afleggen van een tentamen; de openbaarheid van mondeling af te nemen tentamens; het bepalen dat het examen een door de Examencommissie zelf te verrichten onderzoek bevat; het bepalen dat niet ieder deeltentamen met goed gevolg behoeft te worden afgelegd; het verlenen van toestemming voor het afleggen van tentamens van de postpropedeutische fase voordat het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd. met betrekking tot voorzieningen: het bepalen – na de studentendecaan gehoord hebbende- of een student, die een verzoek heeft ingediend voor het treffen van voorzieningen op basis van persoonlijke en bijzondere omstandigheden, functiebeperking(en). topsport en/of allochtone herkomst, recht heeft op deze voorzieningen. De Examencommissie stelt een huishoudelijk reglement op ten behoeve van de regeling van zijn eigen werkzaamheden. Examinatoren Examinatoren worden door de Examencommissie aangewezen ten behoeve van het afnemen van de tentamens en de uitoefening van het toezicht daarop. Als examinator kunnen slechts worden aangewezen leden van het personeel die met het verzorgen van het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid zijn belast en deskundigen van buiten de instelling. De examinator die belast is met de verzorging van een onderwijseenheid, of daartoe door de Examencommissie is aangewezen, stelt de beoordelingen van de tentamens vast. Artikel 44 Onderwijs- en examenregeling Art.7.13 WHW De Model Onderwijs- en examenregeling (MOER) is het hogeschoolbrede kader van de Onderwijs- en examenregelingen die op opleidingsniveau worden opgesteld en kan dus als een als een gemeenschappelijke kern voor de inrichting van het onderwijs van alle opleidingen worden gezien. De MOER regelt op essentiële onderdelen de rechten en plichten van een student die is ingeschreven voor een opleiding van Zuyd. Het College van Bestuur stelt de MOER vast nadat de Centrale Medezeggenschapsraad hiermee heeft ingestemd. De Onderwijsen examenregeling daarentegen is het centrale document binnen de opleidingen van Zuyd voor de ordening en de bewaking van de kwaliteit van het onderwijs. Voor de studenten is zij een zeer belangrijke bron van regels en voorzieningen die gelden voor zijn opleiding. De Onderwijs- en examenregeling maakt deel uit van het opleidingspecifieke deel van het Studentenstatuut.
39/48
De directie stelt tijdig, vóór de aanvang van het studiejaar, het onderwijsaanbod en de Onderwijs- en examenregelingen vast, nadat de Deelraad instemming heeft betuigd. In de Onderwijs- en examenregeling wordt ten minste geregeld: de inhoud van de opleiding en van de daaraan verbonden examens; de inhoud van de afstudeerrichtingen en differentiaties binnen een opleiding; de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student bij beëindiging van de opleiding moet hebben; waar nodig, de inrichting van de praktische oefeningen en bij duaal onderwijs de inrichting van het werkdeel; de studielast van de opleiding en van elk van de daarvan deel uitmakende onderwijseenheden; de nadere regels ten aanzien van de studieadvisering in de propedeuse en de nadere regels met betrekking tot verwijzing in de postpropedeuse; het aantal en de volgorde van de tentamens, alsook de momenten waarop deze kunnen worden afgelegd; de voltijdse, duale of deeltijdse inrichting van de opleiding; waar nodig, de volgorde waarin, het tijdvak waarbinnen en het aantal malen per studiejaar dat de gelegenheid wordt geboden tot het afleggen van tentamens; waar nodig, de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens en examens, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie die geldigheidsduur te verlengen; of de tentamens mondeling, schriftelijk of op een andere manier worden afgelegd, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie in bijzondere gevallen anders te bepalen; de wijze waarop studenten met een functioneel gebrek, dat de studievoortgang bedreigt of kan bedreigen, redelijkerwijs in de gelegenheid worden gesteld de tentamens af te leggen; de openbaarheid van mondeling af te leggen tentamens, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie om in bijzondere gevallen anders te bepalen; de termijn waarbinnen de uitslag van een tentamen bekendgemaakt wordt alsmede of en op welke wijze van die termijn kan worden afgeweken; de nadere regels desbetreffende de toelating tot een afstudeerrichting in relatie tot de aansluiting van de door de student reeds gekozen programmaonderdelen; waar nodig, de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens, de wijze waarop en de termijn gedurende welke degene die een schriftelijk tentamen heeft afgelegd, inzage krijgt in zijn beoordeelde werk; de wijze waarop en de termijn gedurende welke kennis kan worden genomen van vragen en opdrachten, gesteld of gegeven in het kader van een schriftelijk afgenomen tentamen en van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden; de gronden waarop de Examencommissie voor eerder met goed gevolg afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs, dan wel voor buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden, vrijstelling kan verlenen van het afleggen van een of meer tentamens; waar nodig, dat het met goed gevolg afgelegd hebben van tentamens voorwaarde is voor de toelating tot het afleggen van andere tentamens; waar nodig, de verplichting tot het deelnemen aan praktische oefeningen met het oog op de toelating tot het afleggen van het desbetreffende tentamen, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie vrijstelling van die verplichting te verlenen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen; de wijze van beoordeling door de Examencommissie ingeval een student als gevolg van een vooropleiding recht kan doen gelden op vrijstellingen; de bewaking van de studievoortgang en de individuele studiebegeleiding.
40/48
In de Onderwijs- en examenregeling voor een duale opleiding wordt tevens aangegeven: de minimale studielast van het onderwijsdeel; de tijdsduur van de periode of de gezamenlijke tijdsduur van de perioden die tenminste in de beroepsuitoefening wordt doorgebracht, en de minimale studielast van het deel van de opleiding dat wordt gevormd door de beroepsuitoefening (werkdeel). De beroepsuitoefening binnen een duale opleiding vindt plaats op basis van een leerarbeidsovereenkomst, gesloten door Zuyd, de student en het desbetreffende bedrijf of organisatie. De overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van partijen en omvat ten minste bepalingen over: de duur van de overeenkomst en de tijdsduur van de periode of perioden van de beroepsuitoefening; de begeleiding van de student; dat deel van de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden dat de student tijdens de periode of perioden van beroepsuitoefening moet realiseren, en de beoordeling daarvan; de gevallen waarin en de wijze waarop een overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden. Artikel 45 Getuigschriften en verklaringen Art. 7.11 WHW Aan ieder met goed gevolg afgelegd examen van een initiële opleiding is een getuigschrift verbonden. De student die het afsluitend met goed gevolg heeft afgelegd, ontvangt van de Examencommissie namens de directie een getuigschrift. Op het getuigschrift wordt vermeld: welke opleiding de student gevolgd heeft; welke graden en titels de student mag voeren; welke onderdelen het examen omvatte; op welk tijdstip de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd (het keurmerk dat aangeeft dat aan bepaalde maatstaven wordt voldaan) datum van de vaststelling van de het examen door de Examencommissie. In voorkomende gevallen wordt ook vermeld: de afstudeerrichting; welke bevoegdheid aan het examen is verbonden. Bij dit laatste wordt rekening gehouden met de beroepsvereisten die ten aanzien van dat beroep bij of op grond van de wet zijn gesteld, door er zorg voor te dragen dat degenen die deze opleiding volgen, ten minste in de gelegenheid zijn aan die vereisten te voldoen. Het getuigschrift wordt vanaf 1 september 2004 uitgereikt in de Nederlandse en indien de directie dit wenst, in de Engelse taal. Bovendien wordt daaraan per 1 september 2005 in de Engelse taal een Diploma Supplement toegevoegd. Verklaring Degene die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift kan worden uitgereikt, ontvangt op zijn verzoek van de desbetreffende Examencommissie een verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd. 41/48
Artikel 46 Afgifte overzichten studieresultaten Art 7.11 WHW Studievoortgang De opleiding bewaakt de studievoortgang van de student. Ten minste tweemaal per studiejaar wordt van iedere student door de Examencommissie de studievoortgang vastgesteld. De opleiding verstrekt dan aan de student een schriftelijk overzicht van zijn studieresultaten. Dit schriftelijk overzicht wordt beschouwd als een bewijsstuk als bedoeld in Art. 7.11, eerste lid, WHW. Iedere student heeft recht op terugkoppeling naar aanleiding van zijn studieresultaten. De studievoortgang die aan het einde van ieder studiejaar wordt vastgesteld, wordt vóór 1 november van het daaropvolgende studiejaar schriftelijk in een overzicht aan de student verstrekt. Bij het vaststellen van de studievoortgang wordt rekening gehouden met onderwijseenheden die niet binnen een studiejaar kunnen worden afgesloten. Op welke wijze de studievoortgang in dezen wordt gemeten, is opgenomen in de Onderwijs- en examenregeling. Artikel 47 Graden en titels Art. 7.19a/7.20/7.23 WHW Graden De directie verleent de graad Bachelor aan degene die met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs heeft afgelegd. De graad Master wordt door de directie verstrekt indien het afsluitend examen van een Masteropleiding met goed gevolg is afgelegd. Het College van Bestuur voegt aan een graad de vermelding toe van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft. Titels Degene die met goed gevolg het afsluitend examen, dat verbonden is aan een bacheloropleiding, heeft afgelegd, heeft tevens het recht de titel van ingenieur te voeren, afgekort tot ing., als het gaat om een opleiding op het gebied van techniek en informatica; de titel baccalaureus, afgekort als bc., als het gaat om andere hbo-opleidingen. De titels worden, afgekort, vóór de naam geplaatst. Buiten Nederland verkregen graden en titels Degene aan wie op grond van een examen aan een buiten Nederland gevestigde instelling voor hoger onderwijs een graad is verleend en die graad in het desbetreffende land mag bezigen, heeft tevens het recht die graad in Nederland te gebruiken op dezelfde wijze als in het desbetreffende land. Degene aan wie op grond van een door de minister bepaald examen aan een buiten Nederland gevestigde instelling voor hoger onderwijs een graad is verleend en die gerechtigd is die graad in het desbetreffende land te hanteren, is tevens gerechtigd in plaats daarvan in Nederland een van de titels, baccalaureus of ingenieur, te voeren. De Informatie Beheer Groep kan de student toestaan een titel te voeren voor een examen van een buiten Nederland gevestigde instelling dat ten minste gelijkwaardig is aan het examen van een overeenkomstige Nederlandse opleiding. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “het verlenen van een graad” mede begrepen het verkrijgen van een titel.
42/48
Artikel 48 Certificaat van bijzondere verdiensten Studenten die actief zijn in organisaties ter verbetering van studie- en leefklimaat en de positie van Zuyd, kunnen naast hun getuigschrift een certificaat van bijzondere verdiensten ontvangen. Een student kan een certificaat zelf aanvragen of door derden voor een certificaat worden voorgedragen. De activiteiten van de aanvrager worden door het College van Bestuur beoordeeld. De aanvrager van een certificaat kan zich schriftelijk richten tot de secretaris van het College van Bestuur. College van Bestuur t.a.v. de secretaris Postbus 550 6400 AN HEERLEN Op het certificaat wordt dan een van de volgende kwalificaties vermeld: buitengewone prestatie met betrekking tot de bevordering van het studentenleven; buitengewone prestatie met betrekking tot de studentenvertegenwoordiging; buitengewone prestatie met betrekking tot de maatschappelijke positie van Zuyd; buitengewone prestatie met betrekking tot de positie van Zuyd in de Euregio. Artikel 49 Gedragscode internationale student De Gedragscode internationale student in het Nederlandse hoger onderwijs (Code of Conduct) garandeert de kwaliteit van het hoger onderwijs aan buitenlandse studenten. Alleen studenten die zich inschrijven aan een onderwijsinstelling die de code hebben getekend, maken aanspraak op een studievisum. Deze gedragscode heeft ook voor Zuyd en de buitenlandse student de nodige consequenties. Zo bevat de code een regeling die onderdeel uitmaakt van de migratiewetgeving. Zo worden de verblijfsvergunningen voor internationale studenten afgegeven voor de duur van de studie en hoeven derhalve niet meer jaarlijks verlengd te worden. Ook wijzigingen in studierichting of onderwijsinstelling leiden niet langer tot een noodzakelijke wijziging van de verblijfsvergunning. Hier tegenover staat dat instellingen de studievoortgang van internationale studenten moeten bijhouden en de IND moeten informeren indien de minimum grens van 50 procent van de in een jaar te behalen studiepunten niet is behaald.
43/48
Hoofdstuk 8
Rechtsbescherming
Artikel 50 Bescherming persoonsgegevens Iedere student heeft recht op inzage van zijn in de administratie van Zuyd of van de faculteit opgenomen persoonsgegevens. Onder persoonsgegeven wordt verstaan: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare persoon. De persoonsgegevens omvatten onder meer de naam, de datum en plaats van geboorte, het geslacht, de nationaliteit, het geboorteland van de ouders, zo nodig gegevens met betrekking tot de ouderlijke macht/voogdij, de feitelijke verblijfplaats en die gegevens die door de wet worden voorgeschreven. Deze gegevens zijn inzichtelijk bij de studentenadministratie. In het belang van de begeleiding van studenten kunnen gegevens over studiehistorie en – voortgang in het bestand worden opgenomen. Gegevens over iemands godsdienst of levensbeschouwing, lidmaatschap van een politieke of vakorganisatie, strafrechtelijk of tuchtrechtelijk verleden, lichamelijke of geestelijke gesteldheid, seksualiteit of intiem levensgedrag worden niet opgenomen. Iedere student heeft het recht te verzoeken de over hem in de hogeschooladministratie opgenomen persoonsgegevens te doen verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist, voor het doel van de registratie onvolledig of niet ter zake dienend zijn, dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift. Indien een student inzage in de hem betreffende persoonsgegevens wordt geweigerd, kan hij een klacht indienen bij de ombudsman (zie Artikel 27 van dit Studentenstatuut). De persoonsgegevens zoals bedoeld zijn behalve voor de student slechts toegankelijk voor die medewerkers van Zuyd die daar uit hoofde van hun functie toegang toe moeten kunnen hebben. De persoonsgegevens worden slechts verwerkt voor de doeleinden waarvoor zij verzameld zijn. Zonder toestemming van de student worden geen persoonsgegevens die betrekking op hem hebben aan derden verstrekt. (Wettelijke) uitzonderingen hierop zijn onder meer: gegevens ten behoeve van het Centraal Register Inschrijving Hoger Onderwijs; gegevens die Zuyd dient te verstrekken op grond van een gerechtelijk bevel; gegevens ten behoeve van de studiefinanciering van studenten; gegevens die, noodzakelijk in verband met incasso, aan een incassobureau worden verstrekt in geval van wanbetaling aan Zuyd. De bepalingen zoals hierboven opgesomd, laten onverlet het recht van het College van Bestuur gegevens over studenten, ontdaan van hun persoonsaanduiding, te gebruiken ten behoeve van statistische verwerking en onderzoek. In dat geval dienen de volgende voorwaarden in acht genomen te worden: gegevens mogen uitsluitend voor het tevoren omschreven doel worden gebruikt; de uitkomsten waarvoor de gegevens worden gebruikt, mogen niet herleidbaar zijn tot individuele natuurlijke personen; de gegevens mogen niet gekoppeld worden aan andere gegevensbestanden. Toestemming van rechthebbende is een voorwaarde hiertoe. Het College van Bestuur ziet erop toe, dat de gegevens van studenten op een veilige plaats worden opgeborgen en draagt er voor dat uiterlijk twee jaar na het verlaten van Zuyd alle privacygevoelige gegevens betreffende de student worden vernietigd. Uitzondering hierop vormen gegevens van de student als naam, adres, geboortedatum, geboorteplaats, examenresultaten en de periode van inschrijving voor een opleiding, evenals de 44/48
dossiergegevens betreffende de gevolgde leerplanonderdelen. Bij het verlaten van de opleiding kan de student de overige, zijn persoon betreffende opgeslagen gegevens laten verwijderen. Artikel 51 Klacht en beroep: Loket Rechtsbescherming Art. 7.59a en b./7.60 e.v. Klacht of beroep Ben je het als student niet eens met een beslissing, voel je je onheus behandeld of heb je een klacht, dan kun je daar iets aan doen. Ook kun je beroep instellen tegen een schriftelijk besluit of het niet nemen van een beslissing binnen een redelijke termijn. De aard van de klacht of beslissing bepaalt de route die je moet volgen. 1.
Informele actie Bedenk voordat je actie onderneemt of het probleem niet informeel kan worden opgelost. Kernwaarde van Zuyd zijn eigen verantwoordelijkheid en persoonlijke aandacht. Stap zelf naar degene die de beslissing heeft genomen of je niet correct heeft behandeld, leg de kwestie voor en probeer er samen uit te komen. Eventueel met hulp van je studieloopbaanbegeleider of de studentendecaan. Het is mogelijk dat het probleem zich daarvoor niet leent, bijvoorbeeld omdat de onderlinge verstandhouding niet goed is, omdat je onzeker bent over hoe je zo'n gesprek moet aanpakken, omdat je de indruk hebt dat er niet naar je wordt geluisterd of omdat je niet weet waar je moet zijn met je klacht.
De studentendecaan, vertrouwenspersoon of ombudsman zijn dan de eerst aangewezen personen om je te helpen. Zij kennen de organisatie van de opleiding, de docenten en de overige medewerkers. Ze zijn onpartijdig en niet gebonden aan een bepaalde opleiding of faculteit. Zij kunnen daarom een bemiddelende rol spelen. Uit hoofde van hun functie hebben ze geheimhoudingsplicht voor zover het vertrouwelijke informatie betreft. Ze kunnen meehelpen met het zoeken naar een oplossing, bijvoorbeeld door bemiddeling of advisering. Zij kunnen je ook informeren en adviseren over de beste manier om de klacht via de formele weg in te dienen, mocht dat toch noodzakelijk zijn. 2. Formele actie Hoewel je rechtstreeks gebruik kunt maken van de formele klachtenindiening adviseren we je toch om eerst de informele weg te bewandelen. Mocht je daarna niet tevreden zijn over de informele klachtafhandeling, dan kun je altijd nog een formele klacht indienen. Formele klachten (waarvoor wettelijke regelingen bestaan) zijn onder te verdelen in: Bij klachten over ongewenste omgangsvormen, zoals agressie, intimidatie, geweld, is de Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen Zuyd van toepassing. De vertrouwenspersonen kunnen je bijstaan. Bij klachten over beoordelingen van tentamens en examens, verlenen van een vrijstelling, beslissingen over bindend studieadvies, beslissingen over fraude, is de Regeling college van beroep voor de examens Zuyd van toepassing. Zie artikel 7.61 WHW. Over bezwaren met betrekking tot andere beslissingen dan bedoeld in 7.61 WHW brengt de geschillenadviescommissie aan het CvB advies uit. Denk aan klachten over in- en uitschrijvingen, betaling collegegelden of afgifte van getuigschriften. Bij klachten van andere aard die dus niet vallen onder de hierboven genoemde soorten klachten is de Regeling Ombudsvoorziening Zuyd van toepassing en kan je dus terecht bij de ombudsman.
45/48
Indienen van een formele klacht of beroep Als je een formele klacht wil indienen hoef je je geen zorgen te maken over de vraag of je klacht wel bij de goede instantie terecht komt. Daar zorgt het Loket Rechtsbescherming wel voor. (Studeren > Rechten en plichten > Rechtsbescherming). Wat we wel van jou vragen is gebruik te maken van het online klachtenformulier en er op te letten dat je je klacht tijdig indient. Alle klachten waarover het College van Beroep voor de Examens of de geschillenadviescommissie beslissen geldt dat je de klacht binnen zes weken na het vallen van het besluit, aan het Loket Rechtsbescherming moet hebben gestuurd. Voor klachten over ongewenste omgangsvormen geldt geen termijn. Voor alle andere klachten geldt een termijn van een jaar. Je ontvangt van het Loket Rechtsbescherming een ontvangstbevestiging. Het Loket Rechtsbescherming stuurt je klacht door, meestal nog dezelfde dag, aan de juiste instantie. Verdere correspondentie verloopt dan vervolgens via die instantie. Online klacht indienen In veel gevallen zul je ook bijlagen moeten meesturen, zoals de brief waarin jou de beslissing is medegedeeld van bijvoorbeeld een directeur of Examencommissie of andere belangrijke correspondentie. Je kunt die bijlagen meesturen als digitale documenten als je gebruik maakt van het online klachtenformulier. Maar je kunt ze ook onder vermelding van jouw naam en studentnummer apart opsturen aan: Zuyd, T.a.v. het Loket Rechtsbescherming Postbus 550 6400 AN Heerlen Je kunt je klacht natuurlijk ook per post versturen. Dat duurt wel langer, dus houd daar rekening mee in verband met de wettelijke termijn van zes weken. Eisen aan een klacht: de klacht moet minimaal het volgende bevatten: je naam en adres; de datum en handtekening; een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht zich richt; vermelding van eventuele eerder gezette stappen. en zoveel mogelijk voorzien zijn van bewijsstukken. Artikel 52 Intellectuele eigendom Zuyd gaat zorgvuldig om met de producten van de menselijke geest en creativiteit. Naleving van de regels op het vlak van het intellectuele eigendom en vooral het auteursrecht, octrooirecht en merkenrecht is daarbij vanzelfsprekend. In het geval van schending door een student van deze rechten of inbreuk op deze rechten van derden en Zuyd daarop aangesproken wordt, zullen eventuele claims onvoorwaardelijk en direct worden doorgeleid naar desbetreffende student(en). Daarbij kent Zuyd overigens de bevoegdheid om zelf sancties te treffen. Voor zover in het kader van het volgen van een opleiding aan Zuyd gemaakte werken (scripties, verslagen, notities, uitvoeringen, toneelstukken, werkstukken e.d.) intellectuele eigendomsrechten zouden ontstaan, verwerft Zuyd een in tijd en omvang onbeperkt gebruiksrecht ten behoeve van de inzet van deze werken in het onderwijs, dan wel de bedrijfsvoering van Zuyd. Aan dit gebruik of deze inzet kunnen beperkingen worden gesteld op grond van opgelegde geheimhouding of overwegingen van vertrouwelijke of concurrentiële aard. 46/48
In geval deze werken voor externe inzet (i.e. exploitatie buiten Zuyd) in aanmerking komen, treedt Zuyd in overleg met de student(en) over de inhoud en voorwaarden, waaronder deze exploitatie kan plaatsvinden en bij voorkeur onder inschakeling van een eigen expertisecentrum. Aangaande deze exploitatie zal aansluiting worden gezocht bij Creative Commons (www.creativecommons.nl). Ten aanzien van afstudeerscripties geldt het volgende. Afstudeerscripties die als excellent worden aangemerkt, worden ter publicatie aangeboden aan de HBO-kennisbank (www.hbokennisbank.nl). Onder excellent wordt verstaan een afstudeerscriptie die met het cijfer 8 of hoger is beoordeeld. De directie draagt zorg voor interne aanlevering van de excellente afstudeerscripties aan de bibliotheek. Externe aanbieding van de excellente afstudeerscripties aan de HBO-kennisbank geschiedt door de bibliotheek en uitsluitend onder het regime van de volgende Creative Commons-licentie: naamsvermelding: naam auteur niet-commercieel: het afstudeerwerkstuk mag niet benut worden voor commerciële doeleinden geen afgeleide werken: het afstudeerwerkstuk mag niet gewijzigd of bewerkt worden.
47/48
Hoofdstuk 9
Slotbepalingen
Artikel 53 Inwerkingtreding Dit statuut treedt in werking op 5 februari 2013. Artikel 54 Citeertitel Dit statuut kan worden aangehaald als ‘Studentenstatuut Zuyd’.
Artikel 55 Wijziging Studentenstatuut Het Studentenstatuut wordt in ieder geval gewijzigd, wanneer: als gevolg van wijzigingen in hogere regelgeving of bekostigingsvoorwaarden bepalingen van dit statuut niet langer in overeenstemming zijn met die regelgeving; als gevolg van besluiten van het College van Bestuur bepalingen van dit Studentenstatuut niet langer in overeenstemming zijn met deze besluiten. Wijziging van dit Studentenstatuut geschiedt door het College van Bestuur en behoeft instemming van de Centrale Medezeggenschapsraad. Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat studenten en medewerkers van Zuyd zo snel mogelijk van wijzigingen in kennis worden gesteld. Een wijziging van het Studentenstatuut wordt bekend gemaakt in het huisblad van Zuyd (Editie Zuyd) en op Infonet van Zuyd. Artikel 56 Onvoorziene gevallen In alle gevallen waarin dit statuut niet voorziet, beslist het College van Bestuur.
48/48