studenteninformatie
i
Kunstnierafdeling
Onthaalbrochure
GezondheidsZorg met een Ziel
Beste student Welkom op onze afdeling. Met deze brochure willen we je wegwijs maken. Het is een handleiding over het reilen en zeilen op de dienst, uitleg over pathologie, onderzoeken en behandelingen. We hopen dat je je vlug thuis voelt bij ons. We verzekeren onze goede wil en samenwerking om van jouw stage een leerrijk moment te maken. Vergeet echter onze belangrijkste doelstelling niet: een kwaliteitsvolle, professionele en patiëntgerichte zorg verzekeren aan de zieken. Tijdens deze stage maak je steeds deel uit van ons team en vragen we jouw hulp om onze doelstelling te realiseren. Deze brochure kwam tot stand door toedoen van enkele toegewijde medewerkers die het tot hun opdracht rekenen om jullie op een professionele wijze te begeleiden. We wensen je alvast een leerrijke stage waar je met veel voldoening op kan terugblikken. Verpleegkundig team Mentoren Marleen Steeman, verantwoordelijke opleiding en materiaalbeheer Marleen Lievens, adjunct-hoofdverpleegkundige Philippe Duym, hoofdverpleegkundige
3
Inhoud
4
1
Voorstelling van afdeling: algemene gegevens ............................... 5
2
Verwachtingen ten aanzien van studenten ..................................... 6
3
Verpleegkundige dagindeling op de verpleegeenheid .................... 8
4
Meest voorkomende verpleegkundige technieken ....................... 13
5
Pathologieën, onderzoeken en behandelingen in een overzichtstabel ............................................................................. 17
6
Procedures ................................................................................... 18
7
Mentorschap op de afdeling: de 5 krachtlijnen van mentorschap ................................................................................ 19
8
Bijkomende informatie ................................................................. 20
1
Voorstelling van de afdeling: algemene gegevens
De afdeling hemodialyse bevindt zich op 3 locaties: • • •
Voogdijcentrum (highcare afdeling) in AZ Maria Middelares, campus Maria Middelares (2e verdieping, heelkunde). CAD (lowcare afdeling) op campus Sint-Jozef Gentbrugge (1e verdieping). CAD (lowcare afdeling) in Sint-Vincentiusziekenhuis Deinze (2e verdieping).
Aantal bedden: • • •
Voogdijcentrum MM: 24 dialyseposten. CAD SJ: 8 dialyseposten. CAD SV: 12 dialyseposten.
Specialismen: • • •
Consultatie en Hospitalisatie Nefrologie. Hemodialyse en Peritoneale dialyse. Follow-up niertransplantatiepatiënten.
Telefoon: 09 260 62 13 of 09 260 62 06 Verpleegkundige staf: • • •
Hoofdverpleegkundige: Philippe Duym. Adjunct-hoofdverpleegkundige: Marleen Lievens. Verantwoordelijke opleiding en materiaalbeheer: Marleen Steeman.
Mentoren: Marleen Lievens, Marleen Steeman. 5
Medewerkers sociale dienst: Kaat De Clercq, Ellen De Seranno. Nefrologische diëtiste: Mieke Kint. Nefrologen: Dr. M. De Vleeschouwer (medisch diensthoofd). Dr. P. Bernaert. Dr. H. Hannon. Dr. A. Deman. Dr. M. Schurgers.
• • • • •
Bezoekuren voogdijcentrum en CAS afdelingen: uitsluitend op afspraak.
2 2.1 • • • • • • • • • • 6
Verwachtingen ten aanzien van studenten Wat wij verwachten van een student
Haalbare en aangepaste leerdoelstellingen. Vriendelijkheid, stiptheid, inzet, initiatiefname, motivatie en enthousiasme. Respect voor privacy en beroepsgeheim. Aandacht voor contact met de chronisch zieke patiënt. Inzicht krijgen in de pathologie en de werking van onze afdeling. Observeren en rapporteren. Samenwerken met het dialyseteam. Medewerking aan een goede sfeer op de afdeling. Ingevulde feedbackbladen: bied dagelijks zelf je feedbackformulier aan en bespreek met de begeleidende verpleegkundige. Bij ziekte: steeds de afdeling verwittigen (tel: 09 260 62 13 of 09 260 62 06).
•
2.2 • • • •
• • • • • •
Een ingevulde studentenenquête op het einde van de stage (voor de eindevaluatie). Wat een student van ons kan verwachten Vriendelijke en behulpzame verpleegkundigen. Ingevulde feedbackbladen. Mogelijkheid tot gebruik van informatiebronnen in onderlinge afspraak met de hoofdverpleegkundige. Bijwonen van onderzoeken, behandelingen en specifieke dialysetechnieken in onderlinge afspraak met de hoofdverpleegkundige. Tussentijdse feedback en een eindevaluatie. Bijwonen van patiëntenoverdrachten en - besprekingen. Bijwonen van relevante bijscholingen. Goede multidisciplinaire samenwerking. Kennismaking met hemodialyse bij acute nierinsufficiëntie. Kennismaking met de CAD afdelingen op campus Sint-Jozef en/ of Sint-Vincentiusziekenhuis in Deinze.
7
3
3.1 •
•
• •
8
Verpleegkundige dagindeling op de verpleegeenheid Vroegdienst: 07.00 - 15.30 uur
07.00 uur:
- Hulp bieden bij het aansluiten van patiënten: wegen van patiënten. -Installeren van patiënten in bed of zetel voor de dialysebehandeling. - Opnemen van patiëntenparameters: bloeddruk, pols, temperatuur en ademhaling. - Opnemen van technische parameters op het dialysetoestel. - Bepalen van de zorgvraag. - Zorg aan de vasculaire toegangsweg. 08.00 -10.30 uur: - Hulp bieden tijdens het verdere verloop van de dialysebehandeling. - Klaarmaken en opdienen van ontbijt. - Opnemen van technische - , patiëntparameters en observaties. - Klaarmaken van medicatie (onder toezicht) bv. Heparine®, antibiotica, …. - Uitvoeren van wondzorg & katheterzorg (onder toezicht). - Eventueel bijwonen van algemene en/of specifieke dialysetechnieken. - Bijwonen van patiëntenbespreking & teamoverleg. 10.30 uur: Materiaal klaarmaken om patiënten af te sluiten na hun dialysebehandeling. 11.00 uur: Hulp bieden bij het afsluiten van patiënten. - Opnemen van technische en patiëntparameters. - Tamponeren van de AV fistel of graft. - Bloedlijnen afbreken, dialysetoestel spoelen/
• •
•
•
desinfecteren en afwassen. - Dialysetoestel klaarmaken voor de volgende dialysebehandeling (onder toezicht). - Dialysebedden en zetels afwassen en opmaken. 12.00 uur: Middagpauze. 12.30 uur: Hulp bieden bij het aansluiten van patiënten: - Wegen van patiënten. - Installeren van patiënten in bed of zetel voor de dialysebehandeling. - Opnemen van patiëntenparameters: bloeddruk, pols, temperatuur en ademhaling. - Opnemen van technische parameters op het dialysetoestel. - Bepalen van de zorgvraag. - Zorg aan de vasculaire toegangsweg. 13.30 - 15.00 uur: - Hulp bieden tijdens het verdere verloop van de dialysebehandeling. - Opdienen van vieruurtje. - Opnemen van technische - , patiëntparameters en observaties. - Klaarmaken van medicatie (onder toezicht) bv. Heparine®, antibiotica, …. - Uitvoeren van wondzorg & katheterzorg (onder toezicht). - Eventueel bijwonen van algemene en/of specifieke dialysetechnieken. - Bijwonen van patiëntenbespreking & teamoverleg. 15.15 uur: Bespreking feedback - einde van de stagedag.
3.2 Dagdienst: 09.30 - 18.00 uur •
09.30 uur:
- Hulp bieden tijdens het verdere verloop van de dialysebehandeling. - Opnemen van technische - , patiëntparameters en observaties. 9
• •
• •
•
10
- Klaarmaken van medicatie (onder toezicht) bv. Heparine®, antibiotica, …. - Uitvoeren van wondzorg & katheterzorg (onder toezicht). - Eventueel bijwonen van algemene en/of specifieke dialysetechnieken. - Bijwonen van patiëntenbespreking & teamoverleg. 10.30 uur: Materiaal klaarmaken om patiënten af te sluiten na hun dialysebehandeling. 11.00 uur: Hulp bieden bij het afsluiten van patiënten: - Opnemen van technische en patiëntparameters. - Tamponeren van de AV fistel of graft. - Bloedlijnen afbreken, dialysetoestel spoelen/ desinfecteren en afwassen. - Dialysetoestel klaarmaken voor de volgende dialysebehandeling (onder toezicht). - Dialysebedden en zetels afwassen en opmaken. 12.30 uur: middagpauze. 13.00 uur: - Hulp bieden bij het aansluiten van patiënten: - Wegen van patiënten. - Installeren van patiënten in bed of zetel voor de dialysebehandeling. - Opnemen van patiëntenparameters: bloeddruk, pols, temperatuur en ademhaling. - Opnemen van technische parameters op het dialysetoestel. - Bepalen van de zorgvraag. - Zorg aan de vasculaire toegangsweg. 13.30 - 16.30 uur: - Hulp bieden tijdens het verdere verloop van de dialysebehandeling. - Opdienen van vieruurtje. - Opnemen van technische - , patiëntparameters en observaties. - Klaarmaken van medicatie (onder toezicht) bv. Heparine®, antibiotica, ….
•
16.30 uur:
•
17.45 uur:
- Uitvoeren van wondzorg & katheterzorg (onder toezicht) - Eventueel bijwonen van algemene en/of specifieke dialysetechnieken. - Bijwonen van patiëntenbespreking & teamoverleg. - Hulp bieden bij het afsluiten van patiënten. - Opnemen van technische en patiëntparameters. - Tamponeren van de AV fistel of graft. - Bloedlijnen afbreken, dialysetoestel spoelen/ desinfecteren en afwassen. - Dialysetoestel klaarmaken voor de volgende dialysebehandeling (onder toezicht). - Dialysebedden en zetels afwassen en opmaken. Bespreking feedback - einde stagedag.
3.3 Late dienst: 11.00 - 19.30 uur •
11.00 uur:
•
12.30 uur:
•
13.30 uur:
- Hulp bieden bij het afsluiten van patiënten. - Opnemen van technische en patiëntparameters. - Tamponeren van de AV fistel of graft. - Bloedlijnen afbreken, dialysetoestel spoelen/ desinfecteren en afwassen. - Dialysetoestel klaarmaken voor de volgende dialysebehandeling (onder toezicht). - Dialysebedden en zetels afwassen en opmaken. hulp bieden bij het aansluiten van patiënten: - Wegen van patiënten. - Installeren van patiënten in bed of zetel voor de dialysebehandeling. - Opnemen van patiëntenparameters: bloeddruk, pols, temperatuur en ademhaling. - Opnemen van technische parameters op het dialysetoestel. - Bepalen van de zorgvraag. - Zorg aan de vasculaire toegangsweg. Middagpauze. 11
•
•
•
•
12
14.00 - 16.30 uur: - Hulp bieden tijdens het verdere verloop van de dialysebehandeling. - Opdienen van vieruurtje. - Opnemen van technische - , patiëntparameters en observaties. - Klaarmaken van medicatie (onder toezicht) bv. Heparine®, antibiotica, …. - Uitvoeren van wondzorg & katheterzorg (onder toezicht). - Eventueel bijwonen van algemene en/of specifieke dialysetechnieken. - Bijwonen van patiëntenbespreking & teamoverleg. 16.30 uur: - Hulp bieden bij het afsluiten van patiënten. - Opnemen van technische en patiëntparameters. - Tamponeren van de AV fistel of graft. - Bloedlijnen afbreken, dialysetoestel spoelen/ desinfecteren en afwassen. - Dialysetoestel klaarmaken voor de volgende dialysebehandeling (onder toezicht). - Dialysebedden en zetels afwassen en opmaken. 18.30 uur: - Hulp bij afdelingsgebonden activiteiten. - Opruimen van de dialyseafdeling. - Administratie. - Nazorg aan de dialyseapparatuur & waterbehandeling. 19.15 uur: Bespreking feedback - einde stagedag.
4
4.1
Meest voorkomende verpleegkundige technieken Basiszorg
Mobiliteit: • Hulp bieden om mobiliteit te bevorderen en/of te behouden. • Installatie en toezicht bij het gebruik van de patiëntenfiets. Hygiëne: • Toezicht en ondersteuning van lichaamsverzorging. • MRSA-screening. • Voetcontrole. Fysieke beveiliging: • Infectiepreventie. • Decubituspreventie. • Valpreventie. • Fixatiebeleid. Hulp bij uitscheiding 4.2
Behandelingen
4.2.1 Ademhalingsstelsel • Luchtwegenaspiratie. • Aërosoltherapie en zuurstoftherapie. • Canulezorg/ canulewissel. • Meten van ademhalingsfrequentie en zuurstofsaturatie. 4.2.2 Bloedsomloopstelsel • Meten van bloeddruk, polsslag. • Aanleggen van monitoring bij patiënten en interpretatie hiervan. • Tamponeren van AV fistel/ graft. • Plaatsen van perifere veneuze katheters. • Hulp bij plaatsen van centraal veneuze katheters. • Voorbereiding, toediening van en toezicht op intraveneuze perfusies 13
• • • •
en transfusies, eventueel met technische hulpmiddelen. Gebruik van en toezicht op toestellen voor extracorporele circulatie. Verwijderen van perifere en centraal veneuze katheters. Perifere bloedafname. Bloedafname via centrale katheter, AV fistel of graft.
4.2.3 Spijsverteringsstelsel • Enterale vocht- en voedingstoediening. • Parenterale voeding. • Verzorgen van stoma’s en Pegsondes. 4.2.4 Urogenitaal stelsel • Geven van blaasspoelingen en blaasinstillaties. • Plaatsen van een blaassonde. • Verzorgen en hulp bij vervangen van suprapubische katheters. • Gebruik van de bladderscan. • Steriele afname voor kweek. 4.2.5 Huid en zintuigen • Voorbereiding, uitvoering van en toezicht op: - Aseptische en antiseptische wondverzorging. - Verzorging van stoma, wonden met wieken en drains. • Voorbereiding, uitvoering van en toezicht op verwijderen van cutaan hechtingsmateriaal, cutane wieken of drains en katheters. 4.2.6 Medicamenteuze toedieningen • Voorbereiding en toediening van medicatie via de volgende toegangswegen: - Oraal (inbegrepen inhalatie). - Subcutaan. - Intramusculair. - Intraveneus. - Intraperitoneaal. 4.2.7 Metabolisme • Voorbereiding, uitvoering van en toezicht op technieken van: 14
•
- Hemodialyse. - Hemodiafiltratie. - SLEDD (slow-dialyse). - Plasmaferese. - Peritoneale dialyse (CAPD/ APD). In evenwicht houden van de vochtbalans: - Wegen van patiënt met sta- of zitbalans, weegbed of tillift.
4.3 Verpleegkundige activiteiten die verband houden met het stellen van de diagnose • • • •
4.4 • • • •
4.5 •
•
Meting van de parameters behorende tot de verschillende biologische functiestelsels. Registratie van ECG, CVD en gebruik hartmonitoring. Staalafname en collectie van secreties en excreties. Bloedafname. - Door veneuze of capillaire punctie, via AV fistel/ graft of extracorporeel circuit. - Via aanwezige centrale katheter. Assistentie bij medische handelingen Assistentie bij een pleurapunctie. Assistentie bij een ascitespunctie. Assistentie bij een beenmergpunctie. Assistentie bij het plaatsen van een centrale katheter voor infuustherapie. Toevertrouwde geneeskundige handelingen Beoordeling van de parameters behorende tot de verschillende biologische functiestelsels (vitale parameters (RR, P, T°), ECG, fysische parameters). Kwalitatief en semikwantitatief onderzoek van urine en vol bloed, lichaamsvochten en excreties door middel van eenvoudige technieken waarvoor geen specifieke opleiding vereist is, in aanwezigheid van de 15
patiënt en onder controle van een erkend laboratorium voor klinische biologie (bv. Glucosemeting met Accu-check®). 4.6 • • • • • • • • • • • •
16
Specifiek voor de VE Bedienen van dialysetoestel. Patiënten aansluiten aan dialysetoestel via dialysekatheter of via inwendige AV fistel/graft. Assistentie bij een nierbiopsie. Assistentie bij een fistulografie. Assistentie bij het plaatsen van een tijdelijke dialysekatheter via vena subclavia, vena femoralis of vena jugularis. Assistentie bij het plaatsen van getunnelde permanente dialysekatheter. Assistentie bij het plaatsen van een peritoneale dialysekatheter. Assistentie bij wisselen/vervangen van dialysekatheter. Verzorging van dialysekatheter. Verwijderen van dialysekatheter. Uitvoeren van testen en controles i.v.m. efficiënte werking van peritoneale dialyse ( PET-test). Verzorging van de PD katheter.
5
Pathologieën, onderzoeken en behandelingen in een overzichtstabel
Pathologie
Behandelingen
Onderzoeken
Chronische nierinsufficiëntie Hemodialyse
Fistulografie
Acute nierinsufficiëntie
Nierbiopsie
Peritoneale dialyse:
- CAPD: continue ambulante Acitespunctie peritoneale dialyse
Pleurapunctie
- APD: automatische
Sternumpunctie
peritoneale dialyse
ECG
Plasmaferese
PET-test
17
6 6.1
Procedures Procedures
Er zijn heel wat verpleegkundige procedures uitgewerkt om de uniformiteit en zorgkwaliteit te garanderen. Je vindt ze terug op coMMpas onder de rubriek “verpleegkundig-paramedisch departement\ procedures”. 6.2 •
• •
• •
•
18
Informatiebronnen Brochures - Wat als de nieren niet meer werken? - Dialysekatheter: dagelijkse zorg. - Arterio-veneuze fistel: dagelijkse zorg. Klinisch pad predialyse. Huisartseninformatie Nierziekten: - Stadium 3a. - Stadium 3b. - Stadium 4. - Stadium 5. Patiëntendossier Synops. Nefrobibliotheek. - Boeken, tijdschriften en eindwerken met betrekking tot nefrologie steeds, ter inzage, aanwezig in het bureel van de nefrologen. CoMMpas. Directe link naar ORPADT (De ORganisatie van het PAramedisch personeel der Dialyse- en Transplantatiecentra) www.orpadt.be
7
Mentorschap op de afdeling: de 5 krachtlijnen van het mentorschap
Binnen het verpleegkundig-paramedisch departement heeft de Werkgroep “Mentorschap Beleidslijnen” een visie over “mentorschap” uitgeschreven. Deze visie kan worden samengevat in 5 krachtlijnen. • De mentor is een aanspreekpunt, contactpersoon voor de student op de eenheid; • Iedere verpleegkundige wordt beschouwd te kunnen functioneren als begeleidende verpleegkundige voor de student verpleegkunde; • De taak van de hoofdverpleegkundige in studentenbegeleiding wordt beperkt tot het uitwerken van een organisatorisch kader; • De student is verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces, de verpleegeenheid is medeverantwoordelijk voor het creëren van een boeiende leeromgeving; • De stagebegeleider en het opleidingsinstituut participeren daadwerkelijk in het mentorschapproject. De volledig uitgewerkte visietekst kan je terugvinden op intranet.
19
8 8.1
Bijkomende informatie Visietekst Nefrologie
De afdeling wenst, binnen een brede geografische regio, een multidisciplinaire aanpak van de nefrologische patiënt uit te bouwen. We streven continu naar een optimale samenwerking met de huisartsen en andere medewerkers binnen het ganse domein van de nefrologie. In het kader van het zorgtraject nefrologie omvat dit preventie nierlijden, diagnostiek, vroegtijdige pre-dialysebegeleiding. Wij bieden de meest aangewezen individuele behandelingsmodaliteit aan onder multidisciplinaire begeleiding tijdens de nierfunctievervangende therapie. In de fase naar het levenseinde wordt de patiënt palliatief ondersteund. 8.2
Introductie en begeleiding, feedback en evaluatie
8.2.1 Introductie en begeleiding (zie brochure “op stage in MM”) Introductie bij de aanvang van de stageperiode door de hoofdverpleegkundige. Info over: • De algemene werking van de afdeling. • De kleedkamer. • De studentenbadge. • De Accu-check® login. • De stage-uren. • Attest medisch onderzoek. • Specifieke aandachtspunten. • Bespreking van de leerdoelstellingen en opdrachten. • Stagebegeleiding door mentoren. • Dagelijkse begeleiding door vooraf aangeduide verpleegkundigen. • Kennismaking met de afdeling en het team.
20
8.2.2 Feedback en evaluatie • Dagelijkse feedback door begeleidende verpleegkundige. • Tussentijdse feedback op vooraf afgesproken tijdstip met hoofdverpleegkundige, adjunct-hoofdverpleegkundige, mentor en stagebegeleider van de school. • Eindevaluatie op vooraf afgesproken tijdstip met hoofdverpleegkundige, adjunct-hoofdverpleegkundige mentor en stagebegeleider van de school. 8.3
Overlegstructuren op de afdeling
8.3.1 Verpleegkundig niveau • Patiëntenbespreking. • Bijscholing (min. 2x per jaar): intern en extern. • Individuele functioneringsgesprekken. • Beoordelingsgesprekken. • Teamoverleg. • Dienstoverdracht (patiëntenplanning): 2x per dag. 8.3.2 Met artsen en anderen • Dagelijkse artsenronde. • Multidisciplinair overleg (nefroloog, verpleegkundige, sociale medewerker, diëtiste): 2x per maand. 8.4
Basisbegrippen nefrologie
8.4.1 Anatomie van de nieren
21
Macroscopisch: De nieren zijn boonvormige organen die zich retroperitoneaal en langs beide zijden van de wervelkolom bevinden ter hoogte van T12 - L3. De rechternier ligt iets lager dan de linkernier. Een volwassen nier is ongeveer 7-12 cm lang, 3-5 cm dik en 5-6 cm breed en weegt ongeveer 150 gram. Op de bovenpool van de nier bevindt zich de bijnier. De nier is omgeven met bindweefsel en een vetlaag als bescherming. Aan de zijde van de nier die naar de wervelkolom is gericht, bevindt zich een indeuking, de hilus genaamd. Ter hoogte van de hilus komt de nierarterie de nier binnen en verlaat de niervene de nier. Ook het nierbekken, of pyelum, met de ureter verlaat de nier aan de hilus. De nier is opgebouwd uit de schors (cortex), ongeveer 1,5 cm dik, en het merg (medulla). In de schors bevinden zich de nefronen, de functionele eenheden van de nier. Een nefron bestaat uit kapsel van Bowman, de proximale tubulus, de lis van Henle en de distale tubulus. Deze laatste mondt uit in een verzamelbuis die de urine afvoert. Microscopisch: In de medulla onderscheidt men de piramiden. De punten van de piramiden wijzen naar de hilus. Ze worden papillen genoemd. Op elke papil monden drie tot zes mergpiramiden uit. Onder de papillen bevinden zich de nierkelken waar de urine uit de verzamelbuizen in wordt opgevangen en vervolgens via het pyelum naar de ureter tot in de blaas wordt gevoerd.
22
8.4.2 Fysiologie van de nieren De nieren hebben meerdere functies: • De nieren scheiden het overtollige vocht uit. • De nieren scheiden afvalstoffen uit. • De nieren houden de samenstelling van de lichaamsvochten in evenwicht: - Zuur-base evenwicht - Elektrolytenconcentratie. • De nieren produceren hormonen: - Erytropoëtine (productie rode bloedcellen door beenmerg te stimuleren). - Renine (verzekeren evenwicht water, zout en bloeddruk). • De nieren activeren vitamine D: - Vitamine D (regelen van calcium in organisme, opname van calcium uit voeding en binding in het bot mogelijk maken). 8.4.3 Evaluatie van de nierfunctie De nierfunctie kan worden bepaald aan de hand van een bloedonderzoek en 24-uurs urineonderzoek: • Bepaling serumcreatinine (normaalwaarde man: 0.8-1.3 mg/dl, vrouw: 0.6-1.0 mg/dl). • Creatinineklaring (normaalwaarde man: 95 - 145 ml/min, vrouw: 75 115 ml/min). • 24 u urine-verzameling (start na uitplassen in toilet t.e.m. 24 u later uitplassen in reservoir -> elke fout bij het verzamelen = fout bij de berekening!). • De daling van de nierfunctie kan worden ingedeeld volgens verschillende stadia: - Stadium 3a: 60ml/’ < eGFR ≥ 45 ml/’ en/ of proteïnurie. - Stadium 3b: 45ml/’ < eGFR ≥ 30 ml/’ met of zonder proteïnurie. - Stadium 4 : 30ml/’ < eGFR ≥ 15 ml/’ met of zonder proteïnurie. - Stadium 5 : eGFR ≤ 15 ml/’ met of zonder proteïnurie. Vanaf stadium 3a komt de patiënt in aanmerking voor predialyse begeleiding, die georganiseerd wordt door de dienst nefrologie. Vanaf stadium 5 is een nierfunctievervangende therapie aangewezen. 23
Om de juiste oorzaak van de nierinsufficiëntie te bepalen zijn verschillende onderzoeken noodzakelijk, waaronder een nierbiopsie. 8.4.4 Meest voorkomende oorzaken van nierinsufficiëntie Acuut nierfalen: Bij acute nierinsufficiëntie zijn de nieren plotseling niet meer voldoende in staat de afvalstoffen uit het lichaam te verwijderen. Dat kan verschillende oorzaken hebben: • Te weinig aanvoer van bloed bv. na bloedverlies door een grote bloeding in het lichaam of door een lage bloeddruk (shock). • Infectie of auto-immuunziekte. • Afvoerprobleem van de urine bv. nierstenen, tumoren of prostaathypertrofie. Soms herstellen de nieren zich weer na acute nierinsufficiëntie, maar het kan ook voorkomen dat de schade blijvend is en dan spreken we van chronisch nierfalen. Chronisch nierfalen: Bij chronisch nierfalen werken de nieren onvoldoende en is er geen uitzicht op herstel. Dat kan het gevolg zijn van acuut nierfalen maar ook van: • Glomerulonefritis: infectie van de nierfilters, door aanslepende ontstekingsziekten (bv. reuma) of geneesmiddelen. • Pyelonefritis: herhaalde bacteriële infectie van de nier met littekenvorming in de nieren. • Diabetes: suikerziekte tast de kleine bloedvaten aan, ook van de nieren. • Hypertensie: langdurige hoge bloeddruk kan de bloedvaten van de nier beschadigen. • Erfelijke nierziekten: bv. polycystische nieren, dat is een erfelijke ziekte waarbij in de nier een groot aantal cysten (= holten omgrensd met een dunne wand en gevuld met vocht) ontstaan. • Vaataandoeningen: vernauwingen van de nierslagaders. • Auto-immuunziekten: ziekte waarbij antistoffen tegen het eigen lichaamsweefsel gemaakt worden. 24
•
Andere nierziekten: veroorzaakt door het nemen van te veel pijnstillers of andere schadelijke stoffen.
8.4.5 Gevolgen van nierinsufficiëntie • Opstapeling van vocht - Ter hoogte van de onderste ledematen - Ter hoogte van de longen, wat kan resulteren in kortademigheid • Opstapeling van afvalstoffen (uremie) met als gevolg: - Dermatologisch: jeuk, gepigmenteerde huid - Gastro-intestinaal: anorexie, misselijkheid, braken, slechte smaak, slechtruikende adem, gastritis, ulcera - Neurologisch: sufheid, polyneuropathie, concentratiestoornissen, depressie - Cardiovasculair: hypertensie, hart- en vaatlijden • Gestoorde elektrolyten- en zuurbasehuishouding: - metabole acidose, hyperkaliëmie, hypocalcemie, hypercalcemie en hyperfosfatemie • Gestoorde hormoonproductie - Minder erythropoëtine, waardoor bloedarmoede - Gestoorde renine- angiotensineproductie • Gestoorde vitamine D activatie met als gevolg botontkalking • Endocrinologische en immunologische stoornissen 8.4.6 Behandelingsmethodes van nierinsufficiëntie Dialyse is een proces waarbij 2 vloeistoffen met daarin opgeloste stoffen, gescheiden door een semi-permeabel membraan, een wisselwerking op elkaar uitoefenen. Een nierfunctievervangende therapie is gebaseerd op de principes van diffusie, convectie en osmose, vaak gecombineerd met ultrafiltratie. Hemodialyse: Hemodialyse is het zuiveren en corrigeren van het bloed en het verwijderen van het overtollige lichaamsvocht door middel van een kunstnier. Hemodialyse kan zowel uitgevoerd worden in een ziekenhuissetting als thuis onder begeleiding van het dialyseteam.
25
Bloedcircuit Antistolling Kunstnier
Bloedpomp Bloed van patiënt
Vers dialysaat Gebruikt dialysaat
Bloed naar patiënt
Het bloed wordt via de bloedpomp van het dialysetoestel door de kunstnier gepompt. Kunstnier: De kunstnier bestaat uit een bundel holle vezels. De wand van elke vezel is een semi-permeabel membraan. In de holle vezels stroomt het bloed van de patiënt met afvalstoffen. Tussen de holle vezels stroomt een spoelvloeistof ( het dialysaat) zonder afvalstoffen. De afvalstoffen verplaatsen zich uit het bloed door het semi-permeabel membraan naar het dialysaatgedeelte volgens de basisprincipes van diffusie en convectie. Het gezuiverde bloed keert dan terug naar de patiënt. Het teveel aan lichaamsvocht wordt verwijderd volgens het basisprincipe van ultrafiltratie. Dialysaataanvoer Bloedafvoer Dialysaatafvoer
Bloedaanvoer 26
Toegangswegen tot de bloedbaan: Om voldoende bloed door de kunstnier te laten vloeien is er een goede toegangsweg nodig tot de bloedbaan. Hiervoor zijn er 2 mogelijkheden: de AV fistel en/of de dialysekatheter. AV fistel
De arterio-veneuze fistel of AV fistel is een onderhuidse verbinding tussen een arterie (slagader) en een vene (ader), die door middel van een kleine heelkundige ingreep ontstaat. De AV fistel is na plaatsing nog niet onmiddellijk bruikbaar. Hij moet nog wat aanrijpen(= ontwikkelen), d.w.z. dat de gebruikte vene breder wordt en een stevige wand ontwikkelt. Meestal is de AV fistel bruikbaar na 4 tot 6 weken. Wanneer de fistel zich goed ontwikkelt, kan je een ruis horen door een stethoscoop en een tril voelen door de huid. Als de bloedvaten van de patiënt niet geschikt zijn om een AV fistel aan te leggen, kan de vaatchirurg beslissen om een kunstbloedvat te gebruiken (= graft). Dat is een kunststof vaatent die op een vene en een arterie gehecht wordt, zodat op die manier een verbinding tot stand komt tussen beide bloedvaten. Meestal gebeurt de plaatsing in de voorarm in de vorm van een lus. Om de dialysebehandeling te starten wordt de ontwikkelde vene, of de graft, aangeprikt met 1 of 2 dialysenaalden. Na de dialysebehandeling worden de dialysenaalden verwijderd en worden de aanprikplaatsen ontsmet en afgedekt met een steriel verband. 27
halsader cuff
katheter
Dialysekatheter: Een dialysekatheter is een kunststofbuisje dat in een groot bloedvat wordt geplaatst. Deze katheter kan als tijdelijke toegangsweg tot de bloedbaan geplaatst worden bv. in afwachting van een bruikbare arterio-veneuze fistel of als blijvende toegangsweg als geen AV fistel kan worden geplaatst. De permanente dialysekatheter heeft een onderhuidse cuff of ballonnetje om het vastgroeien te bevorderen en opstijgende infectie te voorkomen. De eerste weken na plaatsing is de permanente katheter aan de huid vastgehecht met hechtingsdraad. Op die manier kan de katheter niet bewegen, en krijgt de cuff de kans om vast te groeien. De arts bepaalt welke soort dialysekatheter het meest geschikt is en de beste resultaten zal geven. De tijdelijke dialysekatheter wordt onder lokale verdoving aangebracht door de nefroloog. Dat gebeurt meestal ter hoogte van de veneuze halsbloedvaten of bloedvaten onder het sleutelbeen. Dan spreekt men respectievelijk over een jugularis- of een subclaviakatheter. Ook de bloedvaten in de liesplooi kunnen hiervoor worden gebruikt. Dit noemt men een femoraliskatheter. Een tijdelijke dialysekatheter plaatsen gebeurt meestal op de hemodialyseafdeling zelf, terwijl het plaatsen van een blijvende dialysekatheter zowel op de hemodialyseafdeling zelf als op de afdeling radiologie of op het operatiekwartier kan gebeuren. 28
Een permanente dialysekatheter wordt zowel onder lokale verdoving met lichte sedatie als onder algemene verdoving geplaatst door de nefroloog of de vaatchirurg. Peritoneale dialyse:
Peritoneale dialyse is een nierfunctievervangende therapie waarbij gebruik gemaakt wordt van het buikvlies of peritoneum. Dat is een vlies dat de buikorganen en de buikholte bekleedt. Het buikvlies is enorm goed doorbloed en is semi-permeabel waardoor het gebruikt kan worden als dialysemembraan. Om het buikvies als dialysemembraan te kunnen gebruiken, is een toegangsweg naar het peritoneum en de peritoneale holte nodig. Daarom wordt een katheter door de huid ingeplant. Peritoneale dialysekatheter (PD katheter):
Onder algemene of lokale verdoving wordt door de chirurg een insnede in de buikwand en de buikspieren gemaakt. De katheter wordt opgeschoven in de peritoneale holte. •
Eén deel komt inwendig in de buikholte ter hoogte van de Douglasholte (voorzien van kleine gaatjes en een open uiteinde). 29
•
•
Eén deel van de katheter bevindt zich tussen de onderhuid en het buikvlies en is op deze plaatsen voorzien van twee ankerplaatsen (= cuffs), die op termijn ingroeien. Eén deel komt uit het lichaam en hiermee wordt de verbinding gemaakt met de PD vloeistof. Het uitwendige deel wordt met een verband bevestigd op het lichaam.
Peritoneale dialyse vloeistof (PD vloeistof): Bij de PD behandeling gebruikt men een systeem van steriele vloeistofzakken met verschillende volumes en concentraties aan glucose. Deze vloeistof is vergelijkbaar met het dialysaat in de hemodialyse. Een lijnenset verbindt de zakken met de PD katheter en laat zo toe om de PD vloeistof via de PD katheter in en uit de buikholte te brengen. Dat noemt men een PD wisseling. De basisprincipes van diffusie en osmose zijn hier ook van toepassing. Het volume van de PD vloeistof helpt bij het onttrekken van afvalstoffen (diffusie). De concentratie aan glucose in de PD vloeistof is belangrijk bij de ultrafiltratie van het overtollig vocht (ultrafiltratie). Verloop PD wisseling: Een PD behandeling start met het aankoppelen op steriele wijze van de PD vloeistof aan de PD katheter van de patiënt. Vervolgens volgen er 3 stappen: • Uitloop: De PD vloeistof in de buikholte laat men uitlopen via de PD katheter in de lege zak van het PD systeem. Deze vloeistof is verzadigd aan afvalstoffen en ze bevat overtollig vocht van de patiënt. • Inloop: Bij de inloop laat men de volle zak met PD vloeistof via de PD katheter in de buik van de patiënt lopen. Dan wordt het PD systeem afgekoppeld. • Verblijftijd: Dat is de tijd dat de PD vloeistof in de buik van de patiënt verblijft. Dan worden de afvalstoffen onttrokken en het overtollig vocht uit het bloed van de patiënt aangezogen. 30
Soorten PD: •
•
CAPD: Een continue ambulante peritoneale dialyse, handmatig uitgevoerd. Continue: er is steeds PD vloeistof in de buik aanwezig. Ambulant: de behandeling gebeurt thuis (hetzij door de patiënt of zijn familie, hetzij door de thuisverpleegkundige). Bij CAPD worden meestal drie tot vijf wisselingen per dag uitgevoerd. De behandeling duurt per keer ongeveer 30 minuten. APD: Een automatische peritoneale dialyse, de behandeling wordt dan uitgevoerd door een geprogrammeerd toestel gedurende 6 à 8 uur. De behandeling gebeurt terwijl de patiënt slaapt, het toestel voert dan de wisselingen uit.
Transplantatie:
Lever Aorta Donornier Aanhechting aan de blaas
Bij een niertransplantatie wordt een gezonde nier van een donor bij een nierinsufficiënte patiënt ingepland. De donornier kan afkomstig zijn van iemand die hersendood is (= kadavernier), of van een levend (verwant) persoon (levende donatie van broer, zus, ouder, kind, echtgenoot of echtgenote). 31
Bij diabetespatiënten wordt er soms gelijktijdig een transplantatie van nier en pancreas uitgevoerd. Om in aanmerking te komen voor transplantatie moet de ontvanger aan een aantal voorwaarden voldoen: •
•
Patiënt moet een algemeen klinisch onderzoek ondergaan met evaluatie van de fysieke, psychische en sociale toestand. Een aantal bijkomende prétransplant-onderzoeken zijn hierbij noodzakelijk: - Onderzoeken van hart, ingewanden, bloedvaten, urinewegen, longen, ogen, tanden, huid, zenuwen en botten. - Bepaalde problemen vereisen soms vooraf een medische behandeling bv. een kransslagaderoverbrugging, het wegnemen van een zieke nier of prostaatoperatie. Er moet ook een zekere overeenkomst zijn van het weefseltype tussen de donor en de ontvanger. Dat wordt op regelmatige basis door bloedanalyses vooraf bepaald.
Als de patiënt in aanmerking komt voor transplantatie, komt hij op de wachtlijst van Eurotransplant. België, Nederland , Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk en Slovenië maken deel uit van deze organisatie. Hier worden alle gegevens uit het bloedonderzoek gecentraliseerd bewaard en wordt de opvolging en toewijzing van donororganen ( hart, nier, lever, long en pancreas) gecoördineerd. In afwachting van een mogelijke niertransplantatie, zal bij de patiënt eventueel hemodialyse of peritoneale dialyse van start gaan. De wachttijd op de transplantlijst kan variëren van enkele maanden tot drie à vier jaar, door een tekort aan donororganen. Als een donornier beschikbaar is, wordt de behandelende nefroloog van de transplantkandidaat geraadpleegd om te zien of de patiënt zich in goede algemene conditie bevindt om getransplanteerd te worden. Dan pas wordt de patiënt opgeroepen en doorverwezen naar het transplantatiecentrum. Een laatste bloedanalyse met cross-match 32
(= controle of de donornier op het vlak van weefseltypering,… past bij de ontvanger) geeft uitsluitsel over het doorgaan van de transplantatie. Deze test duurt ongeveer 4 uur. Na de transplantatie krijgt de patiënt levenslang medicatie tegen afstoting van de donornier. Hij/ zij wordt verder opgevolgd door het transplantatiecentrum en de behandelende nefroloog. 8.4.7 Meest gebruikte geneesmiddelen bij hemo- en peritoneale dialyse • Erythropoëtine: Neorecormon®, Aranesp®, Mircera®, Eprex® Erythropoëtine wordt door de gezonde nier geproduceerd en zorgt voor de aanmaak van bloedcellen. Bij zieke nieren gebeurt dat minder of helemaal niet. Dat wordt verholpen door op regelmatige basis erythropoëtine toe te dienen aan de dialyse. •
Ijzer: Venofer® Erythropoëtine is maar werkzaam als er voldoende ijzer in het lichaam aanwezig is. Daarom wordt dat toegediend via het dialysetoestel.
•
Vitamines: - Vitamine B wordt vaak gegeven ter bescherming van de zenuwtakken (die ontsteken vaak door de afvalstoffen). - Vitamine C zorgt voor een betere ijzeropname - Vitamine D beschermt tegen botontkalking - Foliumzuur beschermt tegen arteriosclerose en is onmisbaar bij de aanmaak van rode bloedcellen
•
Vaccinaties : Hepatitis B, Griep, Pneumococcen, Tetanos
•
Fosforbinders: Renagel®, Fosrenol®, Renvela®, Phoslo® Bij zieke nieren is de calcium-fosfor huishouding gestoord. Fosforbinders zijn vaak noodzakelijk als aanvulling op de dialysebehandeling en het dieet om de fosfor binnen aanvaardbare grenzen te houden. Het fosfor uit de maaltijd wordt gebonden aan deze fosforbinders en verlaat via de darm het lichaam zonder 33
opgenomen te worden in het bloed. •
34
Kaliumbinders: Calcium-Kayexalaat, Sorbisterit® Bij zieke nieren is de kaliumhuishouding gestoord. Kaliumbinders zijn vaak noodzakelijk als aanvulling op de dialysebehandeling en het dieet om de kalium binnen aanvaardbare grenzen te houden. Het kalium uit de hoofdmaaltijd wordt gebonden aan deze kaliumbinders en verlaat via de darm het lichaam zonder opgenomen te worden in het bloed.
Augustus 2012 - 1284
AZ Maria Middelares vzw en haar artsen hebben deze informatiefolder met de grootste zorg opgemaakt. De inhoud ervan is echter algemeen en indicatief. De folder omvat niet alle medische aspecten. Mocht deze folder vergissingen, tekortkomingen of onvolledigheden bevatten dan zijn AZ Maria Middelares, haar personeel en haar artsen hiervoor niet aansprakelijk.
Tel. 09 260 60 60 - www.azmmsj.be -
[email protected] campus Maria Middelares: Kortrijksesteenweg 1026 - 9000 Gent campus Sint-Jozef: Kliniekstraat 27 - 9050 Gentbrugge