studenteninformatie
i
3e Interne Geneeskunde
Onthaalbrochure
GezondheidsZorg met een Ziel
Beste student Welkom op onze afdeling interne geneeskunde met specialisatie cardiologie en pneumologie. Stage lopen op een nieuwe dienst is niet vanzelfsprekend en kan onwennig aanvoelen. Jouw opvang en begeleiding behoren echter tot ons takenpakket en deze brochure is bedoeld als eerste kennismaking. Via deze brochure willen we je een bron van informatie verschaffen over de specifieke kenmerken van onze dienst. Het is onze bedoeling een duidelijk beeld te scheppen over het functioneren van onze afdeling, welke pathologie jullie mogen verwachten, welke onderzoeken er plaatsvinden en wat het verwachtingsprofiel is ten aanzien van jou als student op verpleegkundig gebied. Uiteraard staan niet alle details hierin verwerkt en kan je steeds met iemand van onze afdeling contact opnemen voor verdere informatie. We hopen op een vlotte samenwerking en wensen je een aangename en leerrijke stage toe. Als je vragen hebt, aarzel dan niet en contacteer ons gerust, we zijn steeds bereid om ze te beantwoorden.
Veel werkgenot en alvast succes!
3
Inhoud
1 1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.3 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.4.4 1.4.5 1.4.6 1.4.7 1.4.8 1.4.9
Voorstelling van de dienst 3e interne geneeskunde en hartbewaking ......6 Disciplines ................................................................................................6 Aantal bedden ..........................................................................................6 Afdeling 3e interne geneeskunde .............................................................6 Hartbewaking ...........................................................................................7 Verantwoordelijken ..................................................................................8 Specifieke kenmerken van de dienst cardiologie-pneumologie/ hartbewaking 8 Acuut karakter ..........................................................................................8 Chronisch karakter ...................................................................................8 Palliatief beleid op de afdeling ..................................................................9 Multidisciplinair overleg............................................................................9 Telemetrie.................................................................................................9 Integrerende verpleegkunde ..................................................................11 Geïnformatiseerd medicatiedistributiesysteem ......................................11 Bestaffing verpleegafdeling cardiologie-pneumologie (30 bedden)........12 Bestaffing Hartbewaking (8 bedden).......................................................12
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2
Verwachtingen ten aanzien van de studenten ........................................13 Wat verwachten wij als afdeling van een student? ..................................13 Algemene doelstellingen: .......................................................................13 Afdelingsgebonden doelstellingen .........................................................13 Wat mogen de studenten van onze afdeling verwachten?......................13
3
Dagindeling op de verpleegeenheid .......................................................15
4 4.1 4.2
Mentorschap op de afdeling ...................................................................17 Wie zijn onze mentoren op de afdeling? .................................................17 Wat zijn de krachtlijnen van het concept mentorschap? (5 hoofdpunten) ......................................................................................17 Procedure intranet “mentorschap”.........................................................18
4.3 4
5 5.1 5.1.1 5.1.2 5.2
Meest voorkomende pathologie.............................................................19 Cardiologie .............................................................................................19 Acute hartaandoeningen ........................................................................19 Chronische hartaandoeningen ...............................................................19 Pneumologie ..........................................................................................19
6 6.1 6.2
Meest voorkomende onderzoeken .........................................................21 Cardiologie .............................................................................................21 Pneumologie ..........................................................................................22
7 7.1 7.1.1 7.1.2 7.2
Meest voorkomende behandelingen ......................................................26 Cardiologie .............................................................................................26 Invasieve behandelingen specifiek bij coronair lijden .............................26 Behandelingen bij hartritmestoornissen ................................................27 Pneumologie ..........................................................................................28
5
1
1.1
Voorstelling 3e interne geneeskunde en hartbewaking
Disciplines
De afdeling 3e interne geneeskunde omvat de specialisaties cardiologie en pneumologie. Structureel bestaat de afdeling 3e interne uit een hospitalisatieafdeling en een dienst hartbewaking. Vrije bedden kunnen worden ingenomen met andere specialismen zoals neurologie, gastro-enterologie, nefrologie en endocrinologie. 1.2
Aantal bedden
Onze diensten cardiologie-pneumologie en hartbewaking beschikken elk over een eigen verpleegpost waardoor ze autonoom kunnen werken. 1.2.1 Afdeling 3e interne geneeskunde De afdeling beschikt over 30 bedden, hoofdzakelijk voor cardiologische en pneumologische patiënten. Tevens beschikt onze afdeling over twee specifiek ingerichte kamers met sasruimte. Deze kamers kunnen worden gebruikt wanneer de patiënt om medische redenen afgezonderd moet worden (beschermende isolatie). De bezoekuren van de dienst cardiologie-pneumologie: doorlopend van 14 tot 20 uur.
7
1.2.2 Hartbewaking De afdeling hartbewaking beschikt over 8 bedden voor cardiologische patiënten waarbij frequentere observatie en controle aangewezen zijn. Andere disciplines met cardiale problematiek kunnen eveneens gehospitaliseerd worden op hartbewaking. Op de dienst hartbewaking kunnen volgende parameters bewaakt worden:
• • • • • •
EKG (full en event-disclosure) EKG (aritmiebewaking) Pulsoxymetrie (pols en saturatie) Bloeddruk (niet invasief) Bloeddruk (invasief CVD of Arteriële druk) Temperatuur
Techniciteit en observatievermogen zijn 2 belangrijke eigenschappen om op de hartbewaking goed te kunnen functioneren. Hierdoor worden soms tweedejaarsstudenten, maar bij voorkeur derdejaarsstudenten op hartbewaking geplaatst. Op de hartbewaking staat een defibrillator (gebruikt voor defibrillatie en cardioversie) en een EKG toestel (gebruikt voor elektrocardiogramafname).
8
De bezoekuren van de dienst hartbewaking lopen van 14.30 tot 15.30 uur en van 18.30 tot 19.30 uur. 1.3
Verantwoordelijken
Hoofdverpleegkundige: Adjunct-hoofdverpleegkundige: Telefoonnummers:
1.4
afdeling Hugo Jean-Paul
Hugo De Paepe Jean-Paul De Kesel 09 260 63 71 09 260 53 69 09 260 63 99
Specifieke kenmerken van de dienst cardiologie-pneumologie/ hartbewaking
1.4.1 Acuut karakter De afdeling wordt gekenmerkt door veel korte opnames en veel transfers van intensieve zorg interne. Door deze hoge turnover ligt de klemtoon op onze acute dienst vooral op observeren en het onderkennen van acute en potentiële problemen bij onze patiënten. In totaal kunnen 16 van de 38 aanwezige bedden gemonitord worden waardoor adequate actie en observatie van groot belang zijn op onze afdeling. 1.4.2 Chronisch karakter Naast het acute gebeuren op onze afdeling worden we vaak geconfronteerd met chronisch zieke patiënten. Longcarcinomen, terminale longpatiënten en terminaal hartfalen patiënten hebben veel nood aan ondersteuning op zowel fysiek als psychisch vlak. Gezien de vaak ernstige en uitzichtloze situatie waarin deze patiënten zich bevinden, kunnen zaken als palliatieve behandeling en vraag naar euthanasie toch frequent voorkomen. Dat is emotioneel en psychisch heel belastend voor het team van onze afdeling. Erover praten kan een eerste stap zijn in het verwerkingsproces van deze specifieke problematiek.
9
1.4.3 Palliatief beleid op de afdeling Ons ziekenhuis beschikt over een palliatief supportteam dat op vraag van patiënt, familie, arts of verpleegkundigen kan worden ingeschakeld. Vaak worden terminale long- en hartpatiënten bij ons gehospitaliseerd en wordt er prioritair aandacht geschonken aan een optimale pijn- en symptoomcontrole. Persoonlijk comfort en menswaardige begeleiding staan centraal in de behandeling en begeleiding van deze patiënten. 1.4.4 Multidisciplinair overleg Elke maandagmiddag wordt er een multidisciplinair overleg voorzien met de behandelende artsen. In dat overleg wordt elke patiënt besproken op medisch, verpleegkundig en sociaal vlak. Dit overleg levert vaak een bron van informatie op en is een aanrader om bij te wonen. 1.4.5 Telemetrie Op vraag van de arts worden sommige patiënten voorzien van een draagbaar zendertje dat de hartslag van de patiënten doorstuurt naar een centrale monitor die in het bureau van de verpleging staat. Als er ritmestoornissen optreden wordt de verantwoordelijke verpleegkundige verwittigd via haar telefoontoestel. Patiënten die onder telemetriebewaking geplaatst zijn, mogen de afdeling niet verlaten. Op onze afdeling hebben we de mogelijkheid om 8 patiënten te monitoren via telemetrie .
10
1.4.6 Integrerende verpleegkunde Onze afdeling werkt volgens het model van patiëntentoewijzing of integrerende verpleegkunde. In de praktijk komt het erop neer dat één verpleegkundige de directe verantwoordelijkheid heeft voor de totale zorg van de aan hem/haar toevertrouwde patiënten. Tevens staat hij/zij in voor de contacten met alle betrokken medewerkers en familie. In de praktijk krijgen deze verantwoordelijke verpleegkundigen ondersteuning van collega’s verpleegkundigen, verantwoordelijken en studenten om hun taak tot een goed eind te brengen. 1.4.7 Geïnformatiseerd medicatiedistributiesysteem Onze afdeling is sinds januari 2011 gestart met het geïnformatiseerd medicatiedistributiesysteem. Alle medicatie van de patiënten is gestockeerd in 3 afgesloten medicatiekarren zodat alleen bevoegde personen toegang krijgen tot de medicatievoorraad. Elke verpleegkundige verantwoordelijk voor de patiënten beschikt over een medicatiekar, laptop en de verpleegkundige dossiers van de hem toevertrouwde patiënten. Wanneer een arts medicatie voorschrijft, wordt dat automatisch gevalideerd en zal de nodige medicatie vanuit de apotheek op vaste tijdstippen (2x daags) geleverd worden. De arts beschikt zelfs over de mogelijkheid om medicatie te valideren vanop afstand: van thuis, vanop de consultatie, vanuit elke PC in het 11
ziekenhuis. Wanneer een verpleegkundige medicatie voorschrijft, is er een validatie van het voorschrift door de behandelende arts nodig binnen de 24 uur. Als dat niet gebeurt, dan wordt de arts hiervan op de hoogte gebracht. De verantwoordelijke verpleegkundige controleert de medicatie en dient ze toe op vaste tijdstippen. De toegediende medicatie wordt aangeklikt in het systeem en zodoende geregistreerd als toegediend. Toegediende medicatie wordt automatisch geleverd en aangerekend in de apotheek. Deze manier van medicatietoediening biedt een aantal belangrijke voordelen: • Steeds levering vanuit de apotheek van de toegediende medicatie • Veel minder schrijfwerk en minder fouten op verkeerd toegediende medicatie • Duidelijker voorschrift (leesbaarheid en dosering). • Vanuit dit systeem kan er snel een medicatieoverzicht uitgeprint worden bij ontslag van de patiënt. 1.4.8 Bestaffing verpleegafdeling cardiologie-pneumologie (30 bedden) • 3 vroegdiensten (van 6.45 tot 15.15 uur) • 3 laatdiensten (van 13 tot 21.30 uur) • 2 nachtdiensten (van 21 tot 7 uur) 1.4.9 Bestaffing Hartbewaking (8 bedden) • 2 vroegdiensten (van 6.45 tot 15.15 uur) • 2 laatdiensten (van 13 tot 21.30 uur) • 1 nachtdienst (van 21 tot 7 uur)
12
2
2.1
Verwachtingen ten aanzien van de studenten
Wat verwachten wij als afdeling van een student?
2.1.1 Algemene doelstellingen • stiptheid in de pauze, • stiptheid in de afgesproken stage-uren, • leren omgaan met patiënten en hun noden en behoeften, • initiatiefname, inzet en motivatie, • leren omgaan met alle medewerkers van het team. Optimaliseren van uw beroepshouding • zelfstandig werken met aandacht voor de eigen beperkingen, • verantwoordelijkheidszin tonen, • bij ziekte steeds de afdeling verwittigen, • attest medisch onderzoek afgeven bij aanvang van de stage, • invullen evaluatieformulier van de afdeling. 2.1.2 Afdelingsgebonden doelstellingen Uitbreiding van beroepsbekwaamheid: • geïntegreerd leren verplegen, • technieken zoveel mogelijk inoefenen, • leren observeren en rapporteren, • inzicht krijgen in pathologie, medicatie en behandelingstechnieken, • invullen van een verpleegkundig dossier, • interesse omtrent de pathologie en de te verlenen zorg. Sociale verwachtingen: • leren omgaan met alle medewerkers van het team.
13
2.2 • • •
• • • • • •
14
Wat mogen de studenten van onze afdeling verwachten? Ingevulde feedback Informatiebrochures Er wordt getracht om studenten zoveel mogelijk aan dezelfde patiënten en dezelfde verpleegkundige te koppelen (Je kunt dit terugvinden op de werkplanning). Op jouw vraag trachten we je enkele onderzoeken te laten bijwonen. Vraag gerust uitleg wanneer iets niet duidelijk is qua onderzoeken, behandeling, medicatie, enz. Mogelijkheid tot bijschaven en uitvoeren van geziene technieken zoals blaassondages, bloedafnames, infuus plaatsen,… Bijwonen van de patiëntenoverdracht zodat je de nodige informatie over de door jou te verzorgen patiënten kunt verwerven. Bijwonen van het multidisciplinaire overleg zodat je je een beeld kunt vormen omtrent de vele aspecten van de patiëntenzorg. Inzage in het medisch dossier als je bepaalde medische gegevens nodig hebt voor je stageopdracht. De verantwoordelijken regelen voor jou een afspraak als je dat wenst.
3
Dagindeling op de verpleegeenheid
06.45 - 07.00:
Patiëntenoverdracht N naar V-dienst. Controle van de toe te dienen medicatie.
07.00:
Controle uitgelegde medicatie en verdeling van medicatie bij het ontbijt. Controle glycemie diabetespatiënten.
07.15:
Opdienen ontbijt.
08.00:
Korte overdracht naar verantwoordelijke die verpleegpost opvolgt. Ochtendverzorging en transport patiënten naar de talrijke onderzoeken. Opname van nieuwe patiënten. Ontslag voorbereiden van patiënten.
11.00:
Opdienen middagmaal en toediening medicatie. Zaalronde met artsen en voorschriften in orde maken en geplande afspraken tijdens zaalronde. Invullen van de patiëntendossiers ( zeer belangrijk!).
11.30
Positioneren patiënten voor de middagrust.
13.00:
Patiëntenoverdracht V naar A als het mogelijk is samen met verantwoordelijke verpleegkundige op bureau hoofdverpleegkundige. Controle van de medicatie.
14.00:
Opdienen van de koffie.
15
16
15.15:
Namiddagverzorging. Opname van nieuwe patiënten. Dossiers invullen.
17.00:
Opdienen avondmaal. Toedienen medicatie.
19.00:
Avondverzorging. Dossiers invullen.
21.00 - 21:30:
Patiëntenoverdracht van laatdienst naar nachtdienst.
N-dienst:
Toezicht op nachtrust van patiënten. Specifieke aandacht voor telemetriepatiënten en opvolging van ritmestoornissen. Toedienen van medicatie op vastgestelde en voorziene tijdstippen. Verzorgen en installeren patiënten voor nachtrust. Controle van de parameters naargelang de controlefiches. Verschillende malen controle van de patiënten op ronde. Bloedafnames en EKG (enkel voor CCU) omstreeks 6 uur. Vocht- en voedingsbalans uitrekenen. Klaarzetten van de medicatie die moet worden toegediend, voor en bij het ontbijt.
4
Mentorschap op de afdeling
Ons ziekenhuis beschikt over een werkgroep mentorschap. In deze werkgroep werd de visie van ons ziekenhuis uitgewerkt over het mentorschap. Hieronder vind je een beknopte samenvatting hoe onze dienst deze visie in de praktijk tracht over te brengen. 4.1
Wie zijn onze mentoren op de afdeling?
Onze afdeling beschikt momenteel over enkele verpleegkundigen die bereid zijn om het mentorschap op zich te nemen. De stagementoren zijn medeverantwoordelijk voor de opvang en begeleiding van studenten op onze afdeling. Tijdens de introductie de eerste stagedag zullen de namen van de stagementoren je bekend gemaakt worden. Zij vormen samen met de hoofdverpleegkundige en adjuncthoofdverpleegkundige het aanspreekpunt op de afdeling. Bij vragen, suggesties of problemen kun je je tot hen wenden. 4.2
• • • •
•
Wat zijn de krachtlijnen van het concept mentorenschap? (5 hoofdpunten) De mentor is een aanspreekpunt, contactpersoon voor de student op de eenheid. Iedere verpleegkundige wordt beschouwd te kunnen functioneren als begeleidende VK voor de student verpleegkunde. De taak van de hoofdverpleegkundige in studentenbegeleiding wordt beperkt tot het uitwerken van een organisatorisch kader. De student is medeverantwoordelijk voor zijn eigen leerproces, de verpleegeenheid is medeverantwoordelijk voor het creëren van een boeiende leeromgeving. De stagebegeleider en het opleidingsinstituut participeren daadwerkelijk in het mentorschapproject. 17
4.3
Procedure intranet “mentorschap”.
Bijkomende informatie inzake de visie over mentorschap binnen onze instelling is terug te vinden op coMMpas. http://commpas/departementen/VPD/VPP/Procedures/Algemeen/Algemene procedures.
18
5
5.1
Meest voorkomende pathologie
Cardiologie
5.1.1 Acute hartaandoeningen • Angor: kan worden omschreven als een drukkend gevoel achter het borstbeen, soms uitstralend naar armen en kaak. Dit drukkend gevoel treedt op wanneer de hartspier onvoldoende bloedtoevoer heeft om normaal te functioneren. • Acuut myocardinfarct: is het afsterven van een deel van de hartspier door een onderbreking van de bloedvoorziening ervan. • Geleidingsstoornissen: kunnen ontstaan door een acute of chronische hartaandoening. Sommige geleidingsstoornissen kunnen zich spontaan of door medicatie herstellen. Andere vereisen wel een ingreep zoals bijvoorbeeld het plaatsen van een definitieve pacemaker. • Hartdecompensatie: is een onvoldoende werking van het hart waardoor het hart niet meer kan voldoen in het aanvoeren van bloed en voedingsstoffen naar de rest van het lichaam. De belangrijkste klacht is kortademigheid als gevolg van ophoping van vocht ter hoogte van de longen. 5.1.2 Chronische hartaandoeningen • Toenemend hartfalen • Terminaal hartfalen 5.2 • •
•
Pneumologie Bronchopneumonie: is een longontsteking die ontstaat vanuit de luchtpijpvertakking. Longembolie: is het afsluiten van een longslagader waardoor het longweefsel niet of nauwelijks van bloed kan worden voorzien. Het afsterven van longweefsel is pijnlijk en kan gevolgen hebben voor de zuurstofopname. Longkanker: is een kwaadaardig gezwel in de longen dat zich kan uitzaaien 19
•
• •
•
20
naar andere lichaamsdelen (metastasen). Men heeft eigenlijk 2 soorten longkanker: kleincellige en niet-kleincellige. Die ontwikkelen zich, groeien en zaaien uit op een diverse manier. COPD: is een ongeneeslijke ziekte waarbij de luchtwegen vernauwen en de longblaasjes kapotgaan. De zuurstofuitwisseling verloopt steeds moeilijker. Er is een toename van het gevoel van benauwdheid met kans op zeer ernstige dyspnoe in het terminaal stadium. Roken is de belangrijkste oorzaak van COPD. Pneumothorax: bij een pneumothorax of klaplong is er lucht in de borstholte tussen het long- en borstvlies. Hierdoor valt de long deels of volledig samen. Slaapapneu: is een slaapstoornis gekenmerkt door het optreden van perioden van ademstilstand tijdens de slaap. Hierdoor daalt het zuurstofgehalte in de weefsels en geven de hersenen een signaal om wakker te worden. Beademing (CPAP-BIPAP): zijn eigenlijk 2 behandelingsmethoden die gebruikt worden bij het slaapapneu-syndroom. De bedoeling van de beademingstoestellen is de luchtwegen openhouden door een permanente positieve luchtdruk te creëren.
6
6.1
Meest voorkomende onderzoeken
Cardiologie
• •
Bloedonderzoeken Coronarografie: is een onderzoek waarbij men contraststof in de kransslagaders spuit met als doel ze in beeld te brengen om zo vernauwingen of afsluitingen in op te sporen.
•
Echo hart: is een pijnloos onderzoek waarbij men door het gebruik van ultratone geluidsgolven de mogelijkheid heeft om beelden te maken van de hartkamers, hartkleppen, grootte van de hartspier en pompfunctie.
21
• •
•
•
•
•
•
6.2 •
22
Transoesophagale echo(TEE): idem als echo hart maar dit onderzoek gebeurt via de slokdarm. Ejectiefractie (EF): is de hoeveelheid bloed die het linkerventrikel per hartslag uitpompt uitgedrukt in procenten. Normaal bedraagt de ejectiefractie tussen 50-70 %. Mibi (rust/inspanning): met dit onderzoek is het mogelijk om de doorbloeding van de hartspier te beoordelen op een zo weinig mogelijk belastende wijze. Men maakt gebruik van een radioactief isotoop om een specifiek beeld te kunnen vormen van zones in het hart waar de doorbloeding in tekort schiet. Duplex carotiden: onderzoek van de halsslagaders door ultratone geluidsgolven. Met dit onderzoek bekomt men informatie over mogelijke vernauwingen en de stroomsnelheid van het bloed ter hoogte van de halsslagaders. Echo abdomen: onderzoek van het abdomen door middel van ultratone geluidsgolven.Tijdens dat onderzoek tracht men een beeld te krijgen van de organen en bloedvaten van de bovenbuik. Telemetrie: is het bewaken en registreren van het hartritme op afstand via een draagbare zender. Het hartritme van de patiënten wordt doorgestuurd naar een monitor die in de verpleegpost geplaatst is. Efo/ablatie: elektrofysiologisch onderzoek is een onderzoek waarbij men katheters gebruikt om een terugkerende ritmestoornis op te sporen en/of uit te lokken. Tijdens de procedure zoekt men de soort, de oorzaak en de precieze plaats van de ritmestoornis op. Op de plaats waar de ritmestoornis kan worden uitgelokt, kan door opwarming van de katheter een letseltje worden veroorzaakt die de ritmestoornis (kortsluiting) doorbrandt. Deze techniek heeft een hoge succesratio en is voor de patiënt weinig ingrijpend. Pneumologie Bronchoscopie: is een onderzoek waarbij de luchtwegen van binnen bekeken worden door gebruik te maken van een bronchoscoop. Via deze techniek kan men ook biopten (stukjes weefsel) nemen voor verder onderzoek op de dienst Anatomopathologie.
•
RX Thorax: is het nemen van een longfoto via röntgenstralen.
•
CT (computer tomografie) Thorax: scannen van de longen met of zonder contraststof.
•
NMR (nucleaire magnetische resonantie) Thorax: Dit is een onderzoek van de thorax door magnetische resonantie. Het onderzoek is volkomen
23
onschadelijk voor de patiënt. Meestal wordt voor het onderzoek van de thorax contraststof gebruikt.
•
24
Longfunctie: is een onderzoek waarbij verschillende functies van de longen onderzocht worden. Enkele van deze functies zijn onder andere * Spirometrie: meten van de longinhoud. * Diffusiecapaciteit: nagaan hoe goed zuurstof in het bloed kan worden opgenomen. * Longvolumes: het bepalen van longvolumes is van groot belang om longfunctiestoornissen aan te tonen. * Longcompliance: is de rekbaarheid van de longen. Bij inademing rekken de longen uit en bij uitademing krimpen ze. Sommige aandoeningen hebben een verandering van het longweefsel tot gevolg waardoor de longen stijver of slapper worden.
•
•
•
Longventilatie-perfusiescan: Dit onderzoek gaat door op de radioisotopenafdeling. * Een longventilatie-perfusiescan bestaat eigenlijk uit 2 delen. De ventilatiescan met als doel de luchtvoorziening van de longen in beeld te brengen. * De perfusiescan met als doel de bloedvoorziening van de longen in beeld te brengen. Met dit onderzoek kan men longembolen opsporen. Pleurapunctie: is een invasieve techniek waarbij pleuravocht of lucht verwijderd wordt uit de pleuraholte. Bij afname van pleuravocht kan er een verdere diagnostiek gebeuren naar de oorsprong en samenstelling van het gepuncteerde vocht.
Arteriële Ph-afname: bloedgassen worden afgenomen om het gehalte aan O² , CO² en het zuur-base evenwicht te bepalen. Onze ademhaling zorgt ervoor dat O² de cellen kan bereiken en dat CO² afgevoerd wordt. Om het lichaam goed te laten functioneren is het van belang dat de Ph (zuurtegraad) van het lichaam binnen bepaalde grenzen gehouden wordt.
25
7
7.1
Meest voorkomende behandelingen
Cardiologie
•
per orale therapie * Beta-Blokkers * ACE inhibitoren * Diuretica * Anticoagulantiatherapie
•
intraveneuze therapie * op de hartbewaking wordt er vaak intraveneus medicatie gegeven via spuitpompen
7.1.1 Invasieve behandelingen specifiek bij coronair lijden •
26
PCI/ PTCA: is een behandeling waarbij een vernauwing in de kransslagader wordt verwijd met behulp van een ballon of stent.
•
Stent: is een metalen spiraaltje of veertje dat in een kransslagader geperst wordt door een ballon te gebruiken.
•
Brachytherapie: is een techniek waarbij vernauwingen in de kroonslagaders door radiotherapie behandeld worden. Rotablating: is een techniek waarbij men een boortje gebruikt om de vernauwing in een kroonslagader open te maken .
•
7.1.2 Behandelingen bij hartritmestoornissen •
•
elektrofysiologie en/of ablatie: is een techniek waarbij men de elektrische activiteit van het hart nagaat. Deze technieken dienen om diagnoses te stellen en ritmestoornissen te behandelen. definitieve pacemaker: is een apparaat dat een elektrisch signaal geeft naar de hartspier en ervoor zorgt dat een goed hartritme gehandhaafd wordt.
27
•
•
•
cardioversie: is een behandelingsmethode voor hartritmestoornissen. Hierbij wordt door middel van de defibrillator een gedoseerde elektrische schok toegediend met als doel het normale regelmatige hartritme te herstellen. AICD implantatie: is een implanteerbaar toestel met dubbele functie: bij bradycardie vervult het toestel een pacemakerfunctie. Bij ventriculaire tachycardie tracht de AICD de aritmie te corrigeren door overpacing en/of het toedienen van elektroshocks. TAVI: ook wel transcatheter Aortic Valve Implantation. Is een behandelingsmethode waarbij de lekkende of vernauwde hartklep vervangen wordt. Traditioneel wordt de zieke aortaklep chirurgisch behandeld en vervangen. Er wordt pas voor een aortaklepimplantatie gekozen wanneer een hartklepoperatie om verschillende redenen niet mogelijk is of het risico voor een operatieve ingreep te hoog is.
Een aortaklepimplantatie is niet zonder risico’s: - Kans op hart- en herseninfarct - Beschadiging bundel van his - Optreden hartritmestoornissen - Bloeding hartzakje - Bloeding liesslagader 7.2 •
•
28
Pneumologie Zuurstoftoediening: is het inademen van extra zuurstof langs neus en/of mond. Hierdoor komt meer O² in het bloed en moeten het hart en de longen minder hard werken. Zuurstof is een geneesmiddel en wordt door een arts voorgeschreven. Inhalatietherapie: is een behandeling met medicijnen, die via inademing toegediend wordt ter hoogte van de longen. In de vorm van druppeltjes en/of poedervorm komt het geneesmiddel bijna direct in contact met de longen en
wordt een maximaal effect verkregen met zo min mogelijk bijwerkingen.
•
•
•
•
•
Intraveneuze therapie: antibiotica en corticoidentherapie worden vaak in het begin via de bloedbaan toegediend. Zo krijgt men een maximaal effect van het toegediende geneesmiddel. Thoraxdrainage/pleurevac: is een techniek of behandeling waarbij vocht of lucht uit de pleuraholte geëvacueerd wordt zodat de long zich terug kan ontplooien en optimaal kan functioneren. Dat kan door een éénmalige pleurapunctie of door een thoraxdrain te plaatsen.
Chemotherapie (dagkliniek): is het toedienen van medicatie die cellen doodt of de celdeling afremt. Aangezien het toedienen van deze medicatie specifieke observaties en deskundigheid vereist, wordt deze therapie toegediend op dagkliniek oncologie. Radiotherapie (Sint-Lucas of UZ Gent): is een behandeling met radioactieve stralen met als doel kankercellen te vernietigen. In de vorm van een stralenbundel wordt de radioactieve energie gericht op de plaats van het kwaadaardige gezwel. EBUS: Endobronchiale Echografie met/zonder punctie. Is een onderzoek waarbij de luchtwegen van binnen bekeken worden door een bronchoscoop. 29
Op het uiteinde van deze bronchoscoop is er een kleine echografiesonde die toelaat om doorheen de wand van de luchtpijp te kijken en de structuren in de onmiddellijke omgeving te observeren. Tevens bestaat de mogelijkheid om met een fijne naald klierweefsel aan te prikken (biopsieafname).
30
Juli 2012 - 1177
AZ Maria Middelares vzw en haar artsen hebben deze informatiefolder met de grootste zorg opgemaakt. De inhoud ervan is echter algemeen en indicatief. De folder omvat niet alle medische aspecten. Mocht deze folder vergissingen, tekortkomingen of onvolledigheden bevatten dan zijn AZ Maria Middelares, haar personeel en haar artsen hiervoor niet aansprakelijk.
Tel. 09 260 60 60 - www.azmmsj.be -
[email protected] campus Maria Middelares: Kortrijksesteenweg 1026 - 9000 Gent campus Sint-Jozef: Kliniekstraat 27 - 9050 Gentbrugge