Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik eindrapport november 2012
4
Documentbeschrijving
Titel
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik
Ondertitel
eindrapport
Pagina’s
50
Publicatienr.
854
Verschijningsdatum
november 2012
Auteur
Willy Sweers, Maja van der Voet, Koos Louwerse
Opdrachtgever
stadsregio Rotterdam
contactpersoon
Jeroen Maijers
Uitgave:
Ons bedrijf in België:
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik eindrapport november 2012
in opdracht van: stadsregio Rotterdam Jeroen Maijers
Inhoudsopgave Management samenvatting 1. Inleiding
-5-7-
1.1
Nederlands beleid in Europees perspectief
-7-
1.2
Karakteristiek van fietspromotie in en om Nederland
-8-
1.3 2.
Fietsbeleid in de stadsregio Rotterdam Doelgroepgerichte benadering
-9- 11 -
2.1
Doelgroep: doel voor ogen
- 11 -
2.2
Vindplaats: partner in promotie
- 12 -
2.3
Motief voor deelname: bindmiddel in de strategie
- 12 -
2.4
Intermediaire organisatie: programmamanager
- 12 -
2.5
Strategische keten
- 13 -
2.6 3.
Werkwijze Bestaande fietsacties in Nederland
- 13 - 15 -
3.1
Analyse
- 15 -
3.2 4.
Intermediaire organisaties Intermediaire organisaties
- 17 - 18 -
4.1
Ouders en leerlingen in het basisonderwijs
- 18 -
4.2
Scholieren van 12-18 jaar
- 19 -
4.3
Wijkbewoners
- 20 -
4.4
Werknemers 10-20 km afstand
- 21 -
4.5
Werknemers fiets+ov
- 22 -
4.6
Analyse en voordracht
- 23 -
4.7 5.
Conclusie: Doelgroepstrategieën
- 26 - 27 -
5.1
Ouders en leerlingen op de basisschool
- 27 -
5.2
Imagoverbetering bij niet-fietsende scholieren voortgezet onderwijs- 29 -
5.3
Wijkbewoners op de fiets naar de winkel
- 32 -
5.4
Werknemers op middellange en lange ketenafstand
- 35 -
5.5 6.
Flankerende activiteiten Visie op uitvoering
- 38 - 40 -
6.1
Doelgroep A: visie ROV-zh
- 40 -
6.2
Doelgroep B: visie ROV-zh
- 41 -
6.3
Doelgroep C: visie HBD
- 41 -
6.4
Doelgroep D/E: visie Verkeersonderneming
- 42 -
6.5 7.
Doelgroep D/E: visie VCCR Conclusies en aanbevelingen
- 42 - 44 -
7.1
Conclusies doelgroep A
- 44 -
7.2
Conclusies doelgroep B
- 44 -
7.3
Conclusies doelgroep C
- 45 -
7.4
Conclusies doelgroep D/E
- 45 -
7.5
Aanbevelingen programmamanagement
- 45 -
7.6
Natuurlijke rol voor gemeenten
- 46 -
7.7 Middelen Bijlage 1 Inventarisatie fietsacties
- 47 - 48 -
Management samenvatting Het fietsbeleid in Nederland kenmerkt zich van oudsher door de nadruk op infrastructurele voorzieningen. Nu in veel gemeenten het fietsnetwerk en de stallingvoorzieningen op orde komen, verbreedt de aandacht zich naar stimulering van het gebruik. De stadsregio wil via een concrete, doelgerichte benadering het fietsgebruik stimuleren. Voor vijf doel-doelgroepcombinaties zijn strategieën uitgewerkt: A. ouders en leerlingen op de basisschool; B. leerlingen in het voortgezet onderwijs met een slecht imago van de fiets; C. wijkbewoners die gaan winkelen en boodschappen doen; D. forenzen op middellange fietsafstand (10-20 km); E. forenzen op lange afstand voor een ketenverplaatsing fiets - openbaar vervoer. Deze doelgroepen worden niet door de stadsregio benaderd maar door de organisatie sdie zij op dat moment bezoeken: de school, de winkel of het bedrijf. Zij vormen de vindplaatsen van de doelgroepen. Deze partners organiseren activiteiten die het fietsgebruik bij de doelgroep stimuleren. De werving van scholen, winkeliers en bedrijven om aan deze activiteiten deel te nemen, gebeurt door intermediaire organisatie die in hun werkveld bekend zijn en een goede relatie met de partners hebben. De intermediairen zijn de programmamanagers die hiervoor werkafspraken maken met de stadsregio en hiervoor middelen beschikbaar gesteld krijgen. Een inventarisatie van fietsacties heeft in beeld gebracht welke activiteiten voor deze doelgroepen in Nederland worden uitgevoerd, wat hiervan het bereik, de effectiviteit de kosten zijn. Vervolgens zijn op basis van een omgevingsanalyses van de vindplaatsen kansrijke intermediaire organisaties voor de rol van programmamanager gezocht. Op basis van interviews, de inventarisatie en aanvullende literatuurstudie zijn strategische uitgangspunten voor de benadering van de vijf doelgroepen opgesteld. Vier kandidaat programmamanagers hebben hun visie gepresenteerd op fietsstimulering bij doelgroepen: Ondersteuningsbureau ROV-zh voor de doelgroepen A en B, Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel voor doelgroep C en de Verkeersonderneming en VCCR gezamenlijk voor de doelgroepen D en E. ROV-zh is vooralsnog terughoudend over de mogelijkheden om in het kader van het verkeerseducatieprogramma School op Seef veel basisscholen bij fietspromotie te kunnen betrekken. Wij adviseren om in overleg met ROV-zh na te gaan hoe een dergelijk programma toch op te zetten is. Voor de doelgroep niet-fietsende leerlingen in het voortgezet onderwijs zijn geen activiteiten bekend die het slechte imago van de fiets bij de doelgroep kunnen verbeteren. De blokkades zijn hardnekkig en de doelgroep is vanuit de schoolcontext niet ontvankelijk voor gedragsbeïnvloeding. Wij adviseren om hiervoor eerst nader onderzoek en ontwikkeling te doen vanuit de context van sportbeleving. Mogelijk kan worden geleerd van het nieuwe programma sportstimulering van gemeente Rotterdam.
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
-5-
Winkeliers zijn geen probleemeigenaars voor fietsstimulering. Er zijn wel kansen om in samenwerking tussen gemeenten en winkeliers afspraken te maken over kleinschalige opknapwerk, centrumpromotie en fietsstimulering. het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel (HBD) stelt voor hiervoor enkele proefprojecten te starten. De resultaten, ook op het gebeid van omzetverhoging, zullen winkeliers motiveren om aan vergelijkbare activiteiten voor fietsstimulering op hun eigen winkelcentrum deel te nemen. Medewerking van de gemeente is bij deze doelgroep noodzakelijk om de winkeliers mee te krijgen. Voor forenzen is een effectieve aanpak via de bedrijven voorgesteld, waarbij zowel de doelgroep middellange afstandfietsers als de ‘ketenfietsers’ tegelijkertijd worden benaderd. De Verkeersonderneming verzorgt activiteiten in het kader van de Tweewieleraanpak rond de zes verkeersknelpunten, VCCR in de elf overige gemeenten van de stadsregio. Wij bevelen aan deze aanpak ook in te zetten rond de oplevering en introductie van de Snelfietsroutes in 2013. Bij fietsstimulering op scholen en winkelcentra - en in mindere mate bij bedrijven hebben de gemeenten van nature een rol te vervullen als wegbeheerder en beheerder van de openbare ruimte. De actieve betrokkenheid van de gemeente is noodzakelijk voor het welslagen van het programma fietsstimulering.
-6-
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
1.
Inleiding Het fietsbeleid in Nederland is van oudsher sterk infrastructureel van karakter. Daarnaast is het reguleren van het autoverkeer in binnensteden met autovrije winkelgebieden, verkeerscirculatie en parkeermaatregelen eveneens een belangrijke factor die de fiets concurrentievoordeel verleent. Omdat generaties Nederlanders met de fiets zijn opgeroeid, was de bekendheid, vertrouwdheid en bereidheid om te fietsen tot op heden nooit een beperkende factor in het fietsgebruik. Gemeenten die consequent een lange termijn aanpak hadden om de fietsvoorzieningen te verbeteren, zagen het fietsgebruik vrijwel als vanzelfsprekend navenant toenemen. Goede wijn behoeft geen krans. Waarom dan specifiek aandacht voor stimulering van het fietsgebruik? Het gaat om een drieslag van goede fietsvoorzieningen, verstandig inperken van het autogebruik en gerichte stimuleringsacties.
1.1
Nederlands beleid in Europees perspectief Het Nederlands fietsbeleid zoals dat vanaf de jaren zeventig bestaat, is sterk infrastructureel van karakter: fietsers goede voorzieningen bieden, zowel rijdend (veilige/vlotte/prettige routes) als stilstaand (veilig en comfortabel fietsparkeren bij alle herkomsten en bestemmingen). De aanduiding infrastructureel is echter toch wel iets te beperkt voor dat Nederlandse fietsverleden. Het was toch echt wel wat wijdser, integraler: sleutelen aan de relatieve kosten en baten pro-fiets (op rijksniveau: fietsvan-de-zaak; op lokaal niveau: snelle, veilige, comfortabele hoofdfietsroutes, fietsstraten, gratis fietsparkeervoorzieningen, e.d.) en anti-auto (op rijksniveau: afschaffing reiskostenforfait, verlaging autokostenvergoedingen, e.d.; op lokaal niveau: autovrije binnensteden, verkeerscirculatie, verkeerslichtenafstelling, autoparkeren betaald en op afstand, parkeervergunningen, e.d.). Dus met vooral infrastructurele, maar ook financiële maatregelen, die we samenvatten onder de term ‘hard measures’, met als doel: de concurrentiepositie van de volwassen vervoerwijze fiets verbeteren ten opzichte van de auto. Met als beleidsmaatregelen: een mix van pull èn push. In diverse (maar niet alle) andere landen werd en wordt vaak veel meer plaats ingeruimd voor bewustwording, promotie, ‘partnerships’, marketing en nog veel meer niet-infrastructurele aanduidingen, die we samenvatten onder de term ‘soft measures’. Maar het betrof en betreft dan wel vooral landen waar het fietsgebruik nog in kinderschoenen stond en staat. Met als voornaamste doel: burgers rijp maken voor fietsgebruik, mensen die nog niet of nauwelijks fietsen, zelfs vaak nog geen fiets hebben, aan het fietsen zien te krijgen - daarom ook o.a. die grootse projecten met publieke fietsen in Barcelona, Londen, Parijs, e.d. In naburige landen, waar de fiets al wel een grotere rol inneemt, zoals in Duitsland en Denemarken, is echter - in tegenstelling tot wat wel wordt beweerd - een bijkans even infrastructureel-rationeel fietsbeleid zichtbaar als in Nederland. Ook daar draait fietsbeleid primair om goede voorzieningen op straat en ook daar besteden steden als Kopenhagen, Gent en München naar verhouding veel grotere budgetten aan infrastructuur dan aan promotie. Maar daarnaast werd in die steden ook aandacht be-
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
-7-
steed aan promotie in een mate die beduidend groter was dan de gemiddelde Nederlandse stad. De laatste jaren lijkt er in Nederland een min of meer gedeeld beeld te ontstaan van het meest effectieve fietsbeleid: blijven investeren in goede fietsvoorzieningen, maar deze aanvullen met ook veel slimme promotie. Zoals ook bij marketing-koplopers als München, Gent en Kopenhagen te zien is. Geen tegenstelling tussen hard measures en soft measures, maar logische aanvulling; niet òf-òf maar èn-èn.
1.2
Karakteristiek van fietspromotie in en om Nederland In de Nederlandse beleidspraktijk is de aandacht voor fietspromotie de afgelopen jaren ook sterk toegenomen. Maar een werkelijk én-én beleid, met twee gelijkwaardige componenten (infrastructuur en promotie) is nog nergens realiteit. Toch is de toenemende aandacht voor fietspromotie zeker wel zichtbaar. Zowel op landelijk niveau (bij Fietsberaad, Fietsersbond, NISB e.a.) als op regionaal niveau (zie bijv. het fietsplan van Haaglanden en de provinciale fietsplannen van Zeeland en Overijssel) worden substantiële promotie-activiteiten steeds structureler opgepakt. En dat gebeurt ook door steeds meer gemeenten. Voorbeelden van een grotere inzet op nietinfrastructurele maatregelen zien we o.a. in Amsterdam, Apeldoorn, Breda, Delft, Eindhoven, Helmond, Zwolle en Den Bosch (de Fietsstad van het jaar, juist vanwege het ‘brede’ fietsbeleid). Het zijn echter wel vooral erg ‘generieke’ promotie-activiteiten; nog nauwelijks gericht op specifieke doelgroepen. De doelgroepgerichtheid gaat vaak niet verder dan ‘zij die naar het stadscentrum komen’ of ‘zij die gezonder willen leven’ e.d. Zoals Heel Nederland Fietst van de Fietsersbond en het NISB. En de BOVAG met Natuurlijk pak ik de fiets. En Zeeland met Het jaar van de fiets en De Zeeuwse Fietsdag. Allemaal redelijk nieuw voor Nederland, die grote promotie-aandacht, maar weinig tot niet passend bij de term ‘doelgroep’. Soms heel bewust generiek, in de zin dat men opschrijft met soft measures vooral een algemeen ‘fietsklimaat’ te willen verbeteren, een ‘lokale fietscultuur’ te willen ontwikkelen. Iets waarvoor best iets te zeggen valt, als een soort noodzakelijke basis voor verdere doelgroepgerichte activiteiten. Die nadruk op ‘generieke’ soft measures en nog maar weinig werkelijke doelgroepgerichtheid, zien we evenzeer in andere steden. Zo poogt Kopenhagen met een tamelijk klassieke algemene promotiecampagne “I bike CPH” fietsgebruik nadrukkelijk aan lifestyle te koppelen. In Odense is er al sinds 1999 een relatief sterke en brede aandacht voor de promotie van fietsgebruik, onder meer via een grote campagne met billboards van hoge kwaliteit. Er werd en wordt continu veel informatie verspreid. In de lokale media verschenen in 4 jaar in totaal 806 artikelen over Odense Fietsstad. Rode draad in deze acties is ook hier het streven om fietsgebruik neer te zetten als een modern lifestyle. Gent kent de campagne “Gent, wild van fietsen” en tal van manifestaties zoals tijdens de Week van de Fiets, de Week van de Zachte Weggebruiker, de Week van de Vervoering, de Dag van het Park, etc. Zeer vele uitingen, continu, op vele plaatsen. De boodschap zal weinigen in Gent zijn ontgaan, maar de acties zijn nog weinig doelgroepgericht. In München is na 2000 veel aandacht besteed aan marketing van alle groenere vervoerwijzen. Mobiliteitsmanagement noemde men het, met een merknaam ‘Gscheid mobil’ (slim mobiel). Vanaf 2009 wordt er specifieker
-8-
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
ingezet op marketing van de fiets. Ook weer erg omvangrijk, structureel, professioneel opgezet. De campagne wordt gecoördineerd en uitgevoerd door professionele reclame- en marketingbureaus. Elementen: een ‘corporate design’ (logo, vooral), veel billboards, diverse uitdeel-producten rond de fiets in die huisstijl, verschillende ‘events’ per jaar, foto-shootings van fietsers, een tentoonstelling over ‘radl & fashion’ etc. Maar slechts enkele echte doelgroepactiviteiten, vooral gericht op jongeren. Conclusie: Ook in deze voorbeeldsteden in de landen om ons heen zijn de promotieactiviteiten vooral generiek en nog maar weinig doelgroepgericht. Tenslotte - niet onbelangrijk: over de effectiviteit van de uitgevoerde fietspromotieactiviteiten, over het rendement van de daaraan bestede budgetten, in termen van een toename van het fietsgebruik, is nog vrijwel niets bekend. Niet in Nederland en ook niet in het buitenland. Dit heeft ook te maken met het feit dat het uitermate lastig (zo niet bijkans onmogelijk) is, om vast te stellen in welke mate eventuele veranderingen een direct gevolg zijn van promotie-activiteiten. Zo heeft men in München zeker een toename van fietsgebruik geregistreerd tijdens de campagneperiode, maar aangezien er in die periode (en in de periode daaraan voorafgaand) ook infrastructurele verbeteringen zijn geweest en er zonder welke maatregel dan ook mogelijk sprake geweest zou zijn van een toename van het fietsgebruik, konden er geen harde conclusies worden getroffen over de effectiviteit van de campagne. Toch heeft men in München besloten om door te gaan met de campagne, omdat mensen desgevraagd aangaven dat de campagne zeker had bijgedragen aan het feit dat ze vaker zijn gaan fietsen.
1.3
Fietsbeleid in de stadsregio Rotterdam De kwaliteit van de fietsvoorzieningen zijn in de stadsregio Rotterdam behoorlijk op orde. Naast blijvende aandacht voor het voltooien van het fietsnetwerk en de stallingsvoorzieningen wil de stadsregio de aandacht verbreden naar het bevorderen van het fietsgebruik met niet-infrastructurele, doelgroepgerichte, gedragsbeïnvloedende activiteiten. de stadsregio Rotterdam staat daarin niet alleen want ook andere provincies, regio’s en gemeenten besteden meer en stelselmatiger aandacht aan fietspromotie. Maar tot op heden is die promotie vooral gericht op een breed publiek, generiek van aard. Ook de spraakmakend buitenlandse voorbeelden uit Denemarken (Odense), Duitsland (München) en Vlaanderen (Gent) richten zich vooral op generieke activiteiten. Of in enkele gevallen op de brede doelgroep ‘jeugd’. Met de expliciete keuze om de promotie doelgroepgericht aan te pakken, wordt in het fietsbeleid nieuw terrein ontgonnen. Bovendien wil de stadsregio dit doen aan de hand van goed doordachte strategieën, die zich rekenschap geven van de specifieke mentale belemmeringen om te fietsen en effectieve promotie-activiteiten die hier adequaat op inspelen. Dit rapport presenteert voor vijf geselecteerde doelgroepen strategische uitgangspunten. In het volgende hoofdstuk gaan we nader in op de gevolgde aanpak in het project. Daarbij komen zowel onze visie op de structuur van doelgroepen benadering als de gevolgde stappen aan de orde. In het daaropvolgende hoofdstuk behandelen we een overzicht van bekende fietsacties in Nederland en trekken we conclusies over effectiviteit en wijze van samenwerking.
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
-9-
Hoofdstuk vier geeft een analyse van kansrijke intermediaire organisaties, uitmondend in een voordracht voor programmamanagers voor de vijf doelgroepen. In hoofdstuk vijf komen dan de strategieën aan de orde: essentiële elementen in werkwijze en benadering van de doelgroep om het specifieke doel voor de specifieke doelgroep te realiseren. Naast doelgroepspecifieke activiteiten komen ook overkoepelende, communicatieve activiteiten aan bod die de doelgroepen ondersteunen in het proces van gedragsverandering en gewoontevorming. In hoofdstuk zes bespreken we de visies op het programmanagement van fietsstimulering die de vier geselecteerde kandidaat-organisaties hebben gepresenteerd. Hoofdstuk zeven bevat de conclusies en onze aanbevelingen aan de stadsregio ten aanzien van de doelgroepsgewijze stimulering van het fietsgebruik.
- 10 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
2.
Doelgroepgerichte benadering Fietsen kent iedereen en fietsen kan iedereen, tenminste nagenoeg iedereen. Generieke, op het algemene fietspromotie heef daardoor niet zoveel effect. Het is daarom effectiever om doelgroepen in specifieke situaties te onderscheiden en die vervolgens gericht te benaderen. Daarmee is een effectieve en doelmatige aanpak mogelijk. Er zijn verschillende manieren om het algemene publiek te segmenteren in specifieke, voor fietspromotie relevante doelgroepen. In de literatuur worden vier benaderingen voor segmentaties onderscheiden1: segmentatie naar mate van fietsgebruik segmentatie naar lifestyle segmentatie naar demografische en sociaal-economische kenmerken segmentatie naar bestemmingen en/of reismotieven. Het blijkt dat de eerste drie benaderingen weliswaar conceptueel kansrijk lijken maar niet praktisch uitvoerbaar zijn. Mensen die veel of weinig fietsen of tot een bepaald lifestyle type behoren zijn als groep nauwelijks traceerbaar, identificeerbaar en dus ook niet benaderbaar. En een onderscheid in harde demografische en sociaaleconomische kenmerken is in Nederland niet van belang, juist omdat vrijwel iedereen fietst: jong en oud, rijk en arm, laaggeschoold en hoogopgeleid. Met uitzondering van de groep niet-westerse allochtonen, waar echt nog een hoop winst te halen is…
2.1
Doelgroep: doel voor ogen Binnen de onderscheiden doelgroepen zijn er mensen die niet of weinig fietsen terwijl ze verplaatsingen maken die daar heel geschikt voor zijn. Dat kan met factoren samenhangen die voor elke situatie anders zijn. Het is daarom van belang om die factoren helder te benoemen en specifieke doelen te stellen die met die doelgroep worden beoogd2. Voor de strategie en dus het type in te zetten stimuleringsactiviteiten maakt het uit of gaat om vergroten van bekendheid, doorbreken van vastgeroeste gewoontes of zelfs mentale blokkades, uitlokken van probeergedrag of juist het ondersteunen en bestendigen van nieuw gewoontegedrag. Daarom spreken we niet sec over doelgroepen maar over doel-doelgroepcombinaties. Dat legt de focus op de specifieke barrière die mensen binnen een bepaalde doelgroep van (meer) fietsen weerhoudt en wat er ten aanzien van die barrière bereikt moet worden. In overleg met de stadsregio en de gemeente is ervoor gekozen om voor de volgende vijf doel-doelgroepcombinaties strategieën uit te werken: A. B.
Beïnvloeding anti-fiets keuzes van ouders en leerlingen in het basisonderwijs. Verbetering van het imago van de fiets bij scholieren van 12 tot 18 jaar die nu niet fietsen.
1
zie voor een uitgebreide bespreking Ligtermoet, D. (2012) Doelgroepen in Fietsbeleid, kennisoverzicht. Discussienotitie voor het Kennisinstituut voor Mobiliteit (KiM). Gouda, rapportnr. L&P 770.
2
zie ook het door KpVV aanbevolen stappenplan in KpVV (2011),Transitie naar duurzaam vervoer; gedragsmaatregelen op maat. Ede/Utrecht.
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 11 -
C. D.
E.
2.2
Stimulering wijkbewoners van nabij het stads/dorpshart gelegen wijken om de fiets te pakken naar het centrum om te winkelen. Stimulering fietsgebruik door werknemers die op middenafstanden van 10-20 km van het werk wonen maar een prima fietsverbinding hebben om gebruik te maken van deze (snelfiets)routes, wellicht op met elektrische fietsen. Stimulering fietsgebruik door werknemers die op middenafstand of verder van het werk wonen in combinatie met gebruik trein of metro.
Vindplaats: partner in promotie Het verkrijgen van het gewenste gedrag lukt beter als de afzender van de promotieboodschap een geloofwaardige partij is voor de leden van de doelgroep. Daarom is het belangrijk om de stimuleringsactiviteiten te laten plaatsvinden in een context van een bestaande relatie. De invloed van de werkgever op het reisgedrag van werknemers is beduidend groter dan die van een algemene voorlichtingsboodschap van de overheid. Voor elke doelgroep zoeken we een omgeving waarin zij benaderd kan worden, de vindplaats: school, winkel of werk. Die zijn daarmee een noodzakelijke partner in de promotiestrategie.
2.3
Motief voor deelname: bindmiddel in de strategie Het is een relevante vraag waarom de beoogde partners hun tijd en energie zouden moeten besteden aan fietspromotie. Zij zullen dat alleen doen als dit dienstbaar is aan eigen belangen of behulpzaam bij het oplossen van ervaren knelpunten. Als er geen motief is voor deelname, zullen de partners of niet willen meewerken of uitsluitend, bij wijze van beleefdheid, hooguit enige lippendienst bewijzen. De beginjaren van vervoermanagement bij bedrijven hebben geleerd dat een effectief vervoerplan alleen uitgevoerd wordt als een bedrijf daar zelf toe gemotiveerd is; anders wordt het trekken aan een dood paard. Bij de juiste motivatie is ook gewaarborgd dat de partners zorg dragen voor een passende en effectieve uitvoering, die verder gaat dan het louter voldoen aan een extern opgelegde verplichting. Dit motief voor deelname vormt een belangrijk bindmiddel voor de promotiestrategie omdat daarmee de belangen van het fietsbeleid gelijk oplopen met die van de partners.
2.4
Intermediaire organisatie: programmamanager De stadsregio is een beleidsorgaan en geen uitvoeringsorganisatie. Ze is niet alleen niet ingesteld en berekend op het ontwikkelen en managen van promotieactiviteiten, ze onderhoudt ook geen contacten met de partners in de vindplaatsen. Het is veel effectiever en doelmatiger om intermediaire organisaties te zoeken die dergelijke contacten wel onderhouden en die toegerust zijn op werving, uitvoering en programmamanagement. Voor elke vindplaats analyseren we de omgeving en gaan op zoek naar partijen die deze rol kunnen vervullen en die voor de doelgroep geloofwaardige partijen zijn. Het is kansrijker wanneer bijvoorbeeld een basisschool door een organisatie wordt benaderd waar zij al een samenwerkingsrelatie mee heeft (een onderwijsbegeleidingsdienst, het ROV), dan wanneer de stadregio het rechtstreeks doet.
- 12 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
2.5
Strategische keten Voor elke doel-doelgroep-combinaties gaan we dus op zoek naar een keten tussen stadsregio en doelgroep. Zo’n keten tussen beleidsorgaan en doelgroep via intermediair en vindplaats werken we uit tot een promotiestrategie. Hieronder is schematisch weergegeven hoe de keten is opgebouwd met een voorbeeld voor de doelgroep forenzen.
Figuur 1: ketenopbouw van promotiestrategieën, met voorbeeld
2.6
Werkwijze De eerste stap na de selectie van doel-doelgroepcombinaties in het project was het inventariseren van bestaande fietsacties in Nederland. Wij hebben ons nadrukkelijk beperkt tot Nederland. De fietsgeschiedenis en –traditie is in andere landen zo anders, dat de relevantie van buitenlandse voorbeelden voor de Nederlandse situatie gering is. De analyse van de inventarisatie geeft zicht op effectiviteit en organisatie van fietspromotie en biedt mogelijk zicht op kansrijke intermediaire organisaties. Voor de zoektocht naar intermediaire organisaties hebben we enerzijds gebruik gemaakt van een workshop met stadsregio en gemeenten, anderzijds van een omgevingsanalyse van de vindplaatsen en van gesprekken met kandidaat-organisaties. Al-
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 13 -
le suggesties zijn beoordeeld op basis van de beoogde rol als programmamanager en daaruit is een voordracht opgesteld. De gesprekken met organisaties hebben ook meer inzichten opgeleverd over kansrijke deelnamemotieven en promotieactiviteiten. Deze inzichten hebben we aangevuld met eigen analyses over fietsgebruik bij de onderscheiden doelgroepen. Hieruit hebben we vervolgens de strategieën geformuleerd. Het sluitstuk op de promotiestrategie is een voorstel voor de aanpak en aansturing van de doelgroepgerichte fietspromotie via programmamanagement. Hierin worden de contouren geschetst van de werkafspraken tussen de stadsregio als opdrachtgever en de intermediaire organisaties als programmamanagers.
- 14 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
3.
Bestaande fietsacties in Nederland Op basis van literatuur, kennisbanken, projectvoorbeelden en evaluatiestudies hebben we een inventarisatie van fietsacties opgesteld gericht op één van de vijf geselecteerde doelgroepen. Elk voorbeeld hebben we gestructureerd beschreven op aard van de activiteiten, middeleninzet, bereik, effecten en kosten. De volledige beschrijving hiervan is opgenomen in bijlage 1.
TABEL 1: Fietsacties in Nederland doelgroep
3.1
actie
A
Op de fiets naar school beter voor iedereen
A
Op Voeten En Fietsen naar school
A
Verkeersslang
A B
Trappen scoort Biking2Skool=Cool: leerlingen in Den Haag fietsen voor het goede doel
B
Ride2scool – Rotterdam grand Départ 2010
C
Een snelle boodschap…met gemak in tas of bak
C
met belgerinkel naar de winkel
C
met belgerinkel naar de winkel (voorbeeld Venlo)
D
Op de fiets werkt beter
D
Actieweek fietsbeloning
D
Fiets het verschil
D
Fietsen werkt
D
Fietsstimuleringscampagne RIJ2OP5
D
Trappers
D
Tweewieleraanpak Verkeersonderneming
D
Probeer een E-bike BRAMM
D
Twentse e-fiets actie 2011
E
OV-fiets in Westpoort
E
Tijdreizen
Analyse Uit de analyse van de beschrijvingen blijkt dat in de veelheid aan acties telkens weer vergelijkbare elementen te herkennen zijn. Deze elementen vormen als het ware de bouwstenen voor stimuleringsactiviteiten. De mechanismen en prikkels van deze elementen moeten goed aansluiten op het oogmerk van de promotie in elke doeldoelgroep combinatie. We zullen verderop combinaties van deze elementen gebruiken om de strategieën uit te werken. Bij introductie van nieuwe commerciële producten wordt doorgaans ook
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 15 -
een mix van activiteiten ingezet: niet alleen advertenties maar ook sampling (uitproberen), productpresentatie in de winkel etc. Dit alles met het oogmerk om de consument vertrouwd te maken met het aankopen van het nieuwe product. Zo verwachten wij dat een succesvolle strategie voor fietspromotie zich kenmerkt door een goed doordachte combinatie van activiteiten die alle fasen van gedragsverandering ondersteunt.
kennis en vaardigheden educatieve werkvormen Leerlingen in het onderwijs krijgen les en leeropdrachten waarbij ze kennis opdoen en vertrouwd raken met fietsen als een logische en prettige manier voor alledaagse verplaatsingen.
directe interactie individueel reisadvies Werknemers krijgen op basis van hun persoonlijke situatie informatie en advies over hoe zij met de fiets naar het werk kunnen komen. Als fietsen geen logische keuze is, wordt dat ook niet geadviseerd. uitproberen Werknemers krijgen de gelegenheid om gedurende enige tijd een fiets uit te proberen. De keuze om er een aan te schaffen kunnen zij dan maken op basis van eigen ervaringen. bijeenkomsten met rolmodellen Amateursporters krijgen een meet-and-greet met een professionele sporter, waarbij verantwoordelijkheid over het eigen gedrag - in dit geval BOB & sport – aan de orde komt. beloning van gedrag Deelnemers krijgen een contante beloning voor elke keer dat zij het gewenste gedrag (fietsgebruik, spitsmijden etc.) vertonen aanschafsubsidie Voor de aanschaf van een elektrische fiets kunnen werknemers subsidie ontvangen mits zij een jaar lang tenminste 2 dagen per week op deze fiets naar het werk komen. meldpunt/helplijn Nieuwe fietsers kunnen vragen, klachten of knelpunten kwijt. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat moeilijkheden bij het opbouwen van de nieuwe fietsgewoonte aanleiding zijn om terug te vallen in het oude gedrag.
spelelementen competitie Deelnemers worden uitgedaagd om in groepsverband zo veel mogelijk van het gewenste gedrag (fietsgebruik) te vertonen. Sociale controle en aanmoediging ondersteunen uitprobeergedrag, volhouden en gewoontevorming. Het zet fietsen neer als een wenselijke prestatie waar je trots op kan zijn. sponsorloop Een sponsorloop zamelt geld in voor een goed doel, waarbij de donoren een bijdrage koppelen aan de behaalde prestatie van de deelnemers (fietsgebruik). De inzet voor een goed doel helpt de deelnemers om het gedrag te veranderen, voor de duur van de sponsoring ook vast te houden en waardering te hebben voor het zelf vertoonde gedrag.
- 16 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
prijsvraag Een variant op de competitie is de prijsvraag, een ideeëncompetitie. Goede ideeën worden beloond met een prijs, waarbij het onderwerp fietsen een gespreksonderwerp wordt bij de doelgroep en zij worden uitgedaagd ideeën te bedenken die helpen bij het doel van de promotie. spaaracties Voor elke keer dat de fiets gebruikt wordt, krijgt de deelnemer spaarpunten. Bij voldoende punten kunnen deze worden ingewisseld voor producten. loterij Variant op de spaaractie, waarbij onder de ingeleverde spaarkaarten mooie prijzen worden verloot.
communicatieve ondersteuning Voor communicatie is bij doelgroepgerichte activiteiten geen prominente rol weggelegd – om te voorkomen dat het generieke activiteiten worden. Toch worden bij veel acties ook communicatieactiviteiten verricht en materialen gemaakt. Posters kondigen de promotieactiviteiten aan, persberichten en krantenartikelen geven ruchtbaarheid waarmee de invloed op de doelgroep kan worden versterkt. Wat in het overzicht nog niet is aangetroffen, is het gebruik maken van social media. Vooral voor jongeren kan dit een belangrijk medium zijn om beeldvorming over fietsgebruik te verbeteren, wanneer ze daar zelf over gaan communiceren. Hun eigen vrienden zijn immers de meest geloofwaardige boodschappers.
3.2
Intermediaire organisaties In de inventarisatie van bekende fietsstimuleringsacties in Nederland hebben wij een aantal organisaties aangetroffen die een intermediaire rol vervulden. Vaak blijkt een gemeente initiatiefnemer of intermediair bij promotieacties. Vaak blijkt dat de logistieke organisatie dan moeizaam verloopt. Afdelingen Verkeer zijn in de regel niet ingesteld of toegerust op het organiseren en uitrollen van een campagne, zo blijkt uit enkele evaluaties. In een aantal gevallen wordt de praktische uitvoering overgelaten c.q. opgedragen aan professionele PR- of organisatiebureaus; in sommige gevallen zijn deze initiatiefnemer of licentiebeheerder van de campagne. Ook van buiten de verkeerssector zijn er organisaties actief om fietsen te stimuleren, bijvoorbeeld in de hoek van ontwikkelingssamenwerking, natuur- & milieueducatie of sportstimulering. Dit gebeurt met name bij campagnes gericht op jeugd en jongeren.
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 17 -
4.
Intermediaire organisaties
4.1
Ouders en leerlingen in het basisonderwijs Vindplaatsen De beste plaats om deze doelgroep te bereiken is op de basisschoollocatie waar de kinderen naar school gaan. Ouders en leerlingen staan daar in contact met de leerkrachten, waarmee de basisschool een geschikte organisatie is om promotieactiviteiten uit te voeren. Een aanzienlijk deel van de kinderen wordt tegenwoordig met de auto naar school gebracht.
Belangen/motieven Voor de basisschool kunnen er verschillende motieven zijn om fietsstimulerende activiteiten op te zetten. In de eerste plaats zijn er veel scholen die verkeers- en parkeerproblemen hebben bij de begin- en eindtijden van de school. De kwestie is dat een groot aantal ouders hun kinderen met de auto naar school brengt. Minder auto’s en meer fietsen helpt deze problemen te verlichten. In de tweede plaats is er het streven om kinderen meer te laten bewegen. Er is een groep kinderen met overgewicht op jonge leeftijd en die weinig aan sport deelneemt. Het dagelijks fietsen kan een rol spelen bij het activeren van deze groep. In de derde plaats kan meer fietsen (en minder auto’s) helpen bij het verbeteren van het imago van de school. Scholen die zich willen profileren als verantwoordelijk, toekomstgericht en klimaatbewust, kunnen met fietspromotie hier uiting aan geven.
IMO’s Voor het inventariseren van intermediaire organisaties brengen we eerst de organisatie en de omgeving van de school in kaart. Op de school zijn werkzaam: 1. groepsleerkrachten 2. overblijfkrachten 3. eventueel vakleerkrachten 4. eventueel combinatiefunctionarissen 5. de directeur/hoofd van de school. Vakleerkrachten geven alleen bepaalde lessen, bijvoorbeeld gymnastiek, of verzorgen extra ondersteuning bij lees- of rekenproblemen. Combinatiefunctionarissen geven ook bijzondere vakken maar worden ingeleend vanuit een andere organisatie, voor bijvoorbeeld kunst- of muzieklessen, gymnastiek of verkeerslessen. Het hoofd van de school verzorgt de dagelijkse leiding op de school (niet te verwarren met het schoolbestuur). In de omgeving van de school zijn diverse organisaties waarmee de school een samenwerkingsrelatie onderhoud: 1. het schoolbestuur Het schoolbestuur regelt alle formele en administratieve zaken. Bij openbaar onderwijs is de gemeente het schoolbestuur. De meeste gemeenten hebben dit op afstand’ georganiseerd in een onafhankelijke bestuurscommissie of stichting openbaar onderwijs. Onder dit bestuur vallen dan alle openbare basisscholen in de gemeente. Bij het bijzonder onderwijs is er sprake van een doorgaans nog grotere bestuursschaal. De voormalige confessionele koepelorganisaties hebben zich omgevormd tot schoolbe-
- 18 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
sturen op bovenregionale schaal. Door deze schaalgrootte kunnen zij gespecialiseerde staffuncties bieden ter ondersteuning van de scholen. 2. gemeentelijke dienst onderwijs De gemeente draagt zorg voor de huisvesting van de scholen en verzorgt niet alleen het onderhoud maar ook planvorming voor nieuwbouw en herhuisvesting. Hier liggen ook raakvlakken met de schoolomgeving en de verkeerssituatie. 3. onderwijsbegeleidingsdienst Veel scholen maken gebruiken van gespecialiseerde ondersteuning van een schoolbegeleidingsdienst voor o.a. leerplanontwikkeling, deskundigheidsbevordering en vakleerkrachten. 4. ROV-zh Voor het verkeersonderwijs is het ROV-zh een gerenommeerde partner voor het verzorgen van lesmaterialen, waaronder het programma School-op-Seef. Tevens coördineert het ROV-zh diverse verkeersveiligheidcampagnes. De gemeentelijke dienst onderwijs is zuiver facilitair ingesteld. Promotieactiviteiten sluiten niet goed daarbij aan. Wij verwachten niet dat deze organisaties promotieactiviteiten zouden kunnen verzorgen. Bovendien geldt dat zij slechts in hun eigen gemeenten werkzaam zijn, waardoor de stadsregio met een groot aantal organisaties werkafspraken zou moeten gaan maken. Ditzelfde bezwaar geldt ook voor de openbare schoolbesturen. De grootschalige bijzondere schoolbesturen kennen dit nadeel niet, al bereiken zij op hun beurt weer niet de openbare basisscholen.
4.2
Scholieren van 12-18 jaar Vindplaatsen De meest voor de handliggende vindplaats zijn de scholen voor voortgezet onderwijs: de VMBO’s, HAVO/VWO en het beroepopleidingen aan de ROC’s. Scholieren voor het voortgezet onderwijs wonen doorgaans op fietsbare afstanden. De ROC’s hebben de laatste jaren een schaalvergroting doorgemaakt waardoor de dagelijkse afstanden soms groter zijn.
Belangen/motieven In tegenstelling tot het basisonderwijs gaan scholieren zelfstandig naar school. Daardoor verschilt de verkeerssituatie sterk met de basisschool. Verkeersproblemen met brengende en halende auto’s zijn er in de regel niet. De fiets is op veel scholen de overheersende vervoerwijze voor scholieren. Als er al problemen zijn, is het vaak om de grote aantallen fietsen ordentelijk gestald te krijgen. Vanuit verkeersoogpunt is er geen reden voor scholen om het fietsen verder aan te moedigen. Op sommige scholen wordt er echter weinig gefietst. Scholieren die met het openbaar vervoer reizen, kunnen bij (vermeende) vertragingen in groepen te laat op de lessen verschijnen. Dit verstoort de ordelijke gang van zaken op school, waarbij het lastig is leerlingen hier op aan te spreken: zij zullen zich beroepen op overmacht. Als zij gaan fietsen, leren zij beter om zelf verantwoordelijkheid te nemen. Preventie van overgewicht kan ook een motief zijn om fietsen te stimuleren. Dat sluit aan bij de doelen van de gymnastieklessen en diverse activiteiten om jongeren te interesseren voor sportdeelname (zoals sporttoernooien). Voor de lessen gymnastiek
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 19 -
moeten de leerlingen in de zomermaanden doorgaans naar een andere locatie (een nabijgelegen gemeentelijk sportveld). Het niet hebben van een fiets is dan onpraktisch. Ook hier kan (vermeende) vertraging reden zijn voor verstoring van de lessen. Vanuit milieueducatie en klimaatbestendigheid lijkt fietsbevordering niet zo geloofwaardig. Deze leeftijdsgroep rijdt (zelf) geen auto en fietst al veel.
IMO’s Op middelbare scholen werken voornamelijk vakleerkrachten die een of meerdere vakken geven. Veel docenten zijn daarnaast ook klasse mentor. In vergelijking met basisscholen zijn er weinig structurele samenwerkingsverbanden met intermediaire organisaties. Omdat de doorsnee middelbare school veel groter is dan de doorsnee basisschool, kunnen veel ondersteunende functies binnen de school zelf worden ingevuld. Bij bijzondere scholen zijn er wel grootschalige schoolbesturen waar verschillende vestigingen onder vallen. De vestigingen samen vormen dan een sluitend pallet van voortgezet onderwijs binnen dezelfde confessionele gezindheid, zoals bijvoorbeeld de verschillende vestigingen van het Wartburg college. Als intermediaire organisatie is het bereik echter weer beperkt. Daarmee zouden dan toch weer een groot aantal IMO’s moeten worden ingeschakeld om alle scholen te kunnen benaderen. Het ROV-zh is al enkele jaren bezig om lesprogramma’s voor het voortgezet onderwijs aan te bieden. Het bereik is nog niet heel groot maar wel breed en algemeen. Tevens heeft het ROV-zh ervaring met campagnes voor verkeersveiligheid.
4.3
Wijkbewoners Vindplaatsen De vindplaats voor wijkbewoners die boodschappen doen, is het wijkwinkelcentrum. De winkelier is degene die het directe contact met de (nog niet) fietsende klant heeft. De winkeliers op het centrum zijn doorgaans verenigd in een winkeliersvereniging die de gezamenlijke belangen behartigt en collectieve faciliteiten beheert en centrumpromotie organiseert (zoals bijvoorbeeld de Sinterklaasactiviteiten, jaarlijkse braderie etc.). Deze gezamenlijke winkeliers zouden ook de fietsstimulering kunnen verzorgen.
Belangen/motieven Belangrijkste motief voor de winkeliers om aan fietsstimulering te doen is klantenbinding. Veel wijkwinkelcentra hebben moeite om de klanten uit hun directe omgeving aan zich te binden. Grootschalige supermarkten en perifeer gelegen shopping malls concurreren met de wijkwinkels. Zodra klanten immers in de auto stappen, is het ook niet zo bezwaarlijk om wat verder weg te gaan winkelen. Op de fiets zal de concurrentie minder sterk spelen, omdat dan de nabijheid een voordeel is ten opzichte winkels op grotere afstand. Op de fiets is die grotere afstand een barrière voor concurrenten. Een tweede motief dat nadrukkelijk speelt is dat iedere klant die op de fiets komt een parkeerplaats uitspaart voor klanten die wel met de auto komen.
- 20 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
Een derde motief is het verbeteren van het imago van het winkelcentrum. De belangstelling voor biologische, duurzame en verantwoord geproduceerde producten neemt toe. Het sluit daar bij aan om aandacht te vragen voor milieubewust en verantwoord verplaatsingsgedrag. Het Bedrijfschap voor de Detailhandel ondersteunt detaillisten bij het invoeren van de principes van maatschappelijk verantwoord ondernemen in de bedrijfsvoering.
IMO’s Een groot aantal winkels is een franchiseformule. Dat betekent dat de zelfstandige ondernemer door de franchiseorganisatie ondersteund wordt in de marketing, inkoop en allerlei loyalty acties. Hier zit ongetwijfeld veel deskundigheid voor fietsgerichte loyalty acties. Voor het winkelcentrum als geheel is de franchiseorganisatie echter geen geschikte IMO omdat het per definitie maar één vestiging bereikt. Het bereik is landelijk wel groot maar lokaal dus heel beperkt. Er zijn slechts een beperkt aantal koepelorganisaties van winkeliersverenigingen. Er is bijvoorbeeld wel een OndernemersHuisZuid, waarin diverse winkeliersverenigingen zich verenigd hebben. Dit is echter vooral een netwerkorganisatie die contacten onderhoudt en een platform biedt voor nieuwe zakelijke contacten. Dit soort koepels hebben geen eigen staf die activiteiten uitvoert. Een andere IMO is mogelijke de regionale (afdeling van een) branchevereniging voor de detailhandel. MKB-Nederland bijvoorbeeld heeft een regionale uitvoeringsorganisatie in Rotterdam, maar richt zich niet uitsluitend op winkeliers. Naast netwerkenbijeenkomsten verzorgen zij ook algemene belangenbehartiging en promotieachtige zaken zoals de Rotterdamse Winkelstraatprijs. Er zijn ook specifieke brancheorganisaties voor detailhandel, meestal op een specifieke branche gericht (levensmiddelen, non-food, etc.). De vraag in hoeverre die voldoende bereik hebben voor de diversiteit op een winkelcentrum. Die richten zich meestal op bedrijfseconomische en –juridische adviezen, niet op promotie. Het CBL (levensmiddelen) is bijvoorbeeld ook actief in campagnes voor bestrijding overgewicht (gezonde voeding) en zoekt daarbij aansluiting bij maatschappelijke verantwoord ondernemen. De Kamer van Koophandel is mogelijk ook een intermediaire organisatie die ook de belangen van het bedrijfsleven behartigt. De Kamer onderhoudt ook veel contacten met lokale winkeliersverenigingen. Dit is kansrijk vanwege een groot bereik. Een belangrijke adviserende partner voor kleine ondernemingen is natuurlijk de accountant. Het grote aantal accountantskantoren in de regio zijn dit geen geschikte IMO’s. Bovendien is hun advisering vooral gericht op bedrijfseconomische en – juridische kwesties en is niet te verwachten dat promotie daar in gaat gedijen. Tenslotte is er nog het Hoofdbedrijfsschap Detailhandel. Dit is de publieke bedrijfsorganisatie waar alle winkeliers verplicht bij zijn aangesloten. Het HDB behartigt de collectieve belangen van de bedrijfstak en ondersteunt winkeliersverenigingen bij vernieuwingen in de bedrijfsvoering. HBD heeft een netwerk van regionale adviseurs en behartigt ook bereikbaarheidskwesties.
4.4
Werknemers 10-20 km afstand Vindplaatsen Bedrijven, zowel commerciële, non-profit als overheidsorganisaties, zijn de vindplaats van deze doelgroep. Uit efficiency overwegingen ligt het voor de hand om op
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 21 -
middelgrote en grote bedrijven te focussen. Per bedrijfscontact levert dat een groter bereik op dan bij kleine bedrijven. Bovendien hebben grotere bedrijven stafmedewerkers voor personeelszaken, die ingezet kunnen worden voor de acties. Kleinere bedrijven kunnen wel in collectief verband worden aangesproken, bijvoorbeeld als huurders van een bedrijfsverzamelgebouw.
Belangen/motieven Voor het bedrijf kunnen er verschillende redenen zijn voor deelname aan fietsstimuleringsactiviteiten. In de eerste plaats kan meer fietsen verlichting bieden bij parkeerdruk bij het bedrijf, cq. de kosten van parkeren drukken. Het beperken van autogebruik levert ook een bijdrage aan de eigen en de regionale bereikbaarheid. Een tweede aspect is dat van gezondheidsbevordering en preventie ziekteverzuim. Fietsen heeft daarop een bewezen gunstige uitwerking. Een derde overweging is dat bevordering van het fietsgebruik goed past bij het streven naar maatschappelijk verantwoord ondernemen (files, milieu, klimaat). Zo kan het bijdragen aan verbetering van het imago van het bedrijf.
IMO’s Voor het eerste aspect is de Verkeersonderneming een logische intermediaire organisatie. Zij heeft een duidelijke positie verworven bij de bedrijven, met name in het havengebied. De pendelafstanden zijn relatief groot maar met de toenemende oversteekbaarheid van de Nieuwe Maas en Waterweg zijn er zeker kansen. De Verkeersonderneming heeft ervaring met diverse acties gericht op zowel bedrijven als werknemers. Voor bedrijven buiten de haven zijn andere IMO’s nodig. Ook vanuit de verkeersoptiek is VCCR in beeld. Deze ooit vanuit vervoermanagement opgezette organisatie heeft ruime ervaring in contacten met bedrijven en ook met fietspromotie. Als het gaat om verzuimpreventie zijn ARBO-diensten de geëigende gesprekspartner voor bedrijven. Hun expertise is vooral medisch en gericht op preventie maar gezondheidsvoorlichting zou daar op kunnen aansluiten. Er is een redelijk aantal Arbodiensten actief in de regio, waardoor zij elk voor zich een beperkt bereik hebben. Vanuit MVO-prespectief zou bijvoorbeeld Stichting MVO-Nederland een rol kunnen spelen. De door het ministerie van Economische Zaken opgerichte organisatie voert diverse campagnes uit om bedrijven en brancheorganisaties te stimuleren. Wellicht kan deze of een soortgelijke verwante organisatie trekker zijn van fietspromotie bij bedrijven.
4.5
Werknemers fiets+ov De vindplaats verschilt voor deze doelgroep niet van de vorige. Ook de belangen/motieven voor deelname zijn bij openbaar vervoerforenzen niet anders dan lange afstand fietsers, met dien verstande dat gezondheidsbevordering maar van beperkt gewicht is: slecht een klein deel van de reis wordt met de fiets afgelegd.
- 22 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
Ook de intermediaire organisaties zijn hier niet anders. Vervoerbedrijven zullen weliswaar een rol spelen bij het uitvoering van acties en de levering van (vervoer)diensten. Maar vanwege hun directe commerciële belang zijn zij niet geschikt als trekker van de promotiestrategie.
4.6
Analyse en voordracht Tijdens de interviewronde zijn verschillende kandidaten voor een intermediaire rol bij de doelgroepgerichte fietspromotie de revue gepasseerd. In deze paragraaf doen we een voordracht voor de kandidaten per doel-doelgroepcombinatie. Bij elk van de organisaties geven we de relevante kenmerken weer: aard en omvang van de organisatie, relatie met de organisatie in de vindplaats, bereik, ervaring met promotieprogramma’s. TABEL 2: mogelijke intermediaire organisaties D/D g
naam
typering
bereik
ervaring
A
ROV-zh
overheid
algemeen
goed
A
CED
commercieel
klanten
redelijk
B
ROV-zh
overheid
algemeen
goed
C
Winkeliersvereniging
vereniging
leden
gering
C C
MKB Rotterdam CBL
vereniging
leden
gering
branche
supermarkten
goed
C
HBD
bedrijfstak
alle winkels
goed
D/E
Verkeersonderneming
overheid
6 knelpunten
goed
D/E
VCCR
commercieel
algemeen
goed
D/E
Arbodiensten
commercieel
klanten
geen
D/E
Ziektekostenverzeraars
commercieel
klanten
geen
D/E
Accountants/adviseurs
commercieel
klanten
geen
Doelgroep A Ouders en leerlingen basisschool ROV-zh ROV-zh is een zelfstandige overheidsdienst (onderdeel van provincie Zuid-Holland) die ondersteuning biedt bij verkeersveiligheid. Eén van de belangrijkste activiteiten is ondersteuning van verkeerseducatie in basis- en voortgezet onderwijs. Ruim vijfhonderd basisscholen gebruiken materialen van School-op-Seef, een programma in beheer bij ROV-zh, waarmee ROV-zh een gerenommeerde speler is in onderwijsland. Alle basisschollen kunnen gebruik maken van de diensten van ROV-zh. ROV-zh heeft ruime ervaring met promotie-activiteiten, fungeert ook als regionale campagnecoördinator voor de activiteiten van de landelijke campagne kalender.
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 23 -
CED (onderwijsbegeleidingsdienst) CED is voortgekomen uit de verzelfstandigde onderwijsbegeleidingsdiensten en werkt momenteel op reguliere commerciële basis. CED levert een breed pakket aan educatieve en organisatorische ondersteuning aan basisscholen. Voor verkeerseducatie stellen zij verkeersleerkrachten beschikbaar, thans in opdracht van de betreffende gemeenten. Grote ervaring met ontwikkeling van educatieve programma’s maar niet of minder met stimuleringsactiviteiten.
Doelgroep B: Leerlingen die niet fietsen in het voortgezet onderwijs. ROV-zh ROV-zh is een zelfstandige overheidsdienst (onderdeel van provincie Zuid-Holland) die ondersteuning biedt bij verkeersveiligheid. Eén van de belangrijkste activiteiten is ondersteuning van verkeerseducatie in basis- en voortgezet onderwijs. ROV-zh beheert het modulaire programma Totally Traffic, dat op een toenemend aantal scholen gebruikt wordt en is daarmee een gerenommeerde speler is in onderwijsland. Alle scholen kunnen gebruik maken van de diensten van ROV-zh. ROV-zh heeft ruime ervaring met promotie-activiteiten, fungeert ook als regionale campagnecoördinator voor de activiteiten van de landelijke campagne kalender. Onlangs doelgroepgerichte activiteiten inkader van BOB bij sportverenigingen uitgevoerd.
Doelgroep C Wijkbewoners op de fiets winkelen/boodschappen doen Winkeliersvereniging Samenwerkingsverbanden van ondernemers op hetzelfde winkelcentra. Er bestaan ook federaties van winkeliersverenigingen Deze verenigingen hebben geen vrijgemaakte personeelsleden, alle activiteiten worden door de (bestuurs-)leden georganiseerd. MKB Rotterdam Deze werkgeversorganisatie heeft een regionale afdeling met een eigen secretariaat. Winkeliers maken maar een beperkt deel uit van het ledenbestand. Het grootwinkelbedrijf is niet aangesloten. Activiteiten richten zich vooral op netwerken en op belangenbehartiging bij concrete aangelegenheden. Geen inhoudelijke of organisatorische ervaring met promotie-activiteiten. CBL Verticale branche-organisatie van de levensmiddelenbranche, voor wat de detailhandel betreft: supermarkten, groentespeciaalzaken, markten. Andere sectoren niet vertegenwoordigd maar op wijkwinkelcentra is de supermarkt doorgaans wel toonaangevend (in stadscentra weer niet). Veel ervaring met ondersteuning van ondernemers en begeleiding bij innovaties, enige tijd terug bij ontwikkeling stadsdistributie. Omvangrijke professionele staf. HBD Hoofdbedrijfschap Detailhandel is een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie waar alle detaillisten verplicht bij zijn aangesloten. Ondersteunt de sector met informatie, kadervorming etc. en stimuleert voor de branche relevante innovaties. Grote professio-
- 24 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
nele staf met o.a. regionale adviseurs die veel bij winkeliers(verenigingen) contact hebben. Veel ervaring met promotie (maar dan gericht op de winkelier en diens bedrijfsvoering). Duurzaam ondernemen is een van de speerpunten.
Doelgroep D/E Werknemers van bedrijven voor resp. middellange fiets- en lange ketenafstanden Omdat deze doelgroepen telkens tegelijkertijd aangetroffen zullen worden, en de medewerking van het bedrijf de bepalende factor is, raden we aan deze programma’s te combineren. Verkeersonderneming: Samenwerkingverband van ministerie/RWS, stadsregio en gemeenten. Richt activiteiten op zes verkeersknelpunten (niet regiodekkend) met de opdracht verlichting van de spitsdrukte te bereiken (spitsmijdingen). Breed scala aan activiteiten gedragen door projectbureau met professionals. Ervaring met promotie-activiteiten waaronder fietsstimulering. VCCR Voortgekomen uit voormalige steunpunt voor vervoermanagement, thans werkzaam op reguliere commerciële basis, voornamelijk voor bedrijven. Nauwe samenwerking met de Verkeersonderneming; levert ook staf voor het projectbureau, waaronder implementatiemanagers bedrijven. Veel ervaring met doelgroepgerichte promotie vanuit mobiliteitsoptiek. Vooral werkzaam in regio Rijnmond maar ook daarbuiten. Arbodiensten Alle bedrijven hebben een Arbodienst die hen ondersteunt en adviseert bij ziekteverzuim. Veel expertise in personeelszorg vanuit sociaal en medisch oogpunt, geen ervaring op het gebied van promotie. Kunnen wel een coalitiegenoot zijn die kan helpen bedrijven te overtuigen om deel te nemen. De markt voor arbodiensten kent geen grote spelers met een groot bereik. Verzekeraars Belanghebbend bij ziekteverzuimpreventie. Voor doelgerichte aanpak vanuit bedrijven alleen werkbaar bij werkgevers met collectieve regelingen. Veel spelers op de markt met elk een beperkt collectief bereik. Accountants/adviseurs De markt voor accountantsdiensten kent geen grote spelers met een groot bereik. De branche heeft bovendien geen raakvlakken of affiniteit met promotieactiviteiten.
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 25 -
4.7
Conclusie: Wij dragen het ROV-zh, HBD, Verkeersonderneming en VCCR voor als kandidaten voor als kandidaat-programmamanagers stimulering fietsgebruik. VO en VCCR richten zich daarbij beide op de doelgroepen D en E, in onderlinge samenwerking en afstemming.
Voordracht kandidaten voor intermediaire programmamanagers doel-doelgroep combinatie kandidaat IMO
- 26 -
A: basisschoolleerlingen en hun ouders B: niet-fietsende leerling voortgezet onderwijs
ROV-zh ROV-zh
C: wijkbewoners naar de winkel D/E: forenzen
HBD VO + VCCR
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
5.
Doelgroepstrategieën In dit hoofdstuk presenteren we voor elk van de doel-doelgroepcombinaties één of meer promotiestrategieën. Per doelgroep maken we een analyse van de belemmeringen, van de context waarin (niet) gefietst wordt en van de manieren waarop het gedrag of de opvattingen door promotieactiviteiten kunnen worden beïnvloed. We geven de bestaande acties weer die een gunstige rol hierbij kunnen spelen.
5.1
Ouders en leerlingen op de basisschool De meeste kinderen gaan in hun directe woonomgeving naar de basisschool. (Alleen op scholen met een bijzondere signatuur of kerkelijke gezindte wonen de kinderen op gemiddelde afstanden die te groot zijn om lopend of op de fiets naar school te gaan.) In de eerste schooljaren brengen de ouders hun kinderen naar school en halen ze weer op; naarmate de kinderen groter en zelfstandiger worden, kunnen ze zelf naar school gaan. Het verkeersonderwijs is daar ook op gericht. Na de basisschool moeten de kinderen immers in staat zijn om veilig aan het verkeer deel te nemen zodat ze zelfstandig naar de middelbare school kunnen fietsen.
chaos op het schoolplein De praktijk wijst uit dat op veel basisscholen een aanzienlijke groep, soms wel een kwart van de leerlingen, met de auto naar school wordt gebracht. Niet zozeer de afstand tot school maar argumenten als het slechte weer, andere kinderen meenemen, beleefde onveiligheid onderweg of doorrijden naar het werk worden daarvoor als argumenten gebruikt. De grote aantallen auto’s tijdens brengen en halen van de kinderen zorgen voor chaotische en gevaarlijke situaties. Veel basisscholen hebben daardoor problemen met de verkeerssituatie in de schoolomgeving. Fietspromotie heeft voor de scholen met name de functie van het terugdringen van het aantal auto’s voor het schoolplein. Veel scholen hanteren de regel dat kinderen in principe lopend naar school komen of worden gebracht. Er is doorgaans geen plek om voor alle leerlingen op ordelijke wijze hun fiets te stallen. De beperkte capaciteit wordt dan voorbehouden aan de kinderen die van verder weg komen, bijvoorbeeld buiten een straal van 1.500 meter. Zo’n beperking kan de school niet regelen voor het brengen met de auto, daar gaat de gemeente als wegbeheerder over. De praktijk wijst uit dat bij gebrek aan reguliere parkeerplekken er veelvuldig fout en dubbel geparkeerd wordt. Behalve tot chaotische toestanden kan het ook gevaar opleveren voor kinderen die lopend of op de fiets komen. Het uitzicht bij oversteken wordt belemmerd en de parkerende en wegrijden auto’s leveren gevaarlijke verkeersbewegingen op. Promotie van de fiets, met name als vervanger van het brengen met de auto, past geheel in het belang van de school bij een veilige schoolomgeving. Daarnaast is er ook een educatief belang bij het terugdringen van brengen en halen met de auto. Het verkeersonderwijs aan kinderen is maar een beperkt deel kennisgericht. Kinderen moeten hun inzicht in het verkeer en hun vaardigheden in het inschatten van gevaarlijke situatie vooral ontwikkelen door het in de praktijk toe te passen. Daar hoort een geleidelijke verkeerscarrière bij die begint met gebracht worden, daarna zelf lopen of meefietsen met de ouders en vervolgens zelfstandig naar school. Aan kinderen die altijd met de auto gebracht worden, wordt deze stapsgewij-
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 27 -
ze oefening en ontwikkeling van de zelfstandigheid onthouden. Dat maakt de kinderen kwetsbaarder als ze naar het voortgezet onderwijs moeten. Brengen door de ouders is daar uiteraard geen optie meer; de kans neemt toe dat ze met het openbaar vervoer naar school gaan en geen fietsgewoonte ontwikkelen. Fietsen als normale, voor de hand liggende, alledaagse manier van verplaatsen dreigt dan uit het zicht te verdwijnen.
verantwoordelijkheid Ouders hebben het beste voor met hun kinderen. ‘Verantwoordelijkheid nemen voor de toekomstige zelfstandigheid van het kind’ is daarom een effectief argument waarmee scholen de ouders kunnen overtuigen hun kinderen te leren fietsen. En dat zij als ouders het voorbeeld moeten geven en hun kinderen moeten helpen hun vaardigheden dagelijks in de praktijk te oefenen. Het is daarom belangrijk om de promotieactiviteiten voor het fietsen te verbinden met het lesprogramma van de kinderen. Dat heeft niet alleen als voordeel dat de kinderen het onderwerp ‘mee naar huis nemen’ en er aan de keukentafel over praten, het onderstreept ook het educatief belang van het fietsen voor de zelfstandigheidsontwikkeling van de kinderen. Kansrijke promotieactiviteiten zijn daarom een koppeling van educatieve werkvormen met competitie-elementen. De lesvormen passen het beste bij groep 6/7, waar de leerlingen voorbereid worden op zelfstandige verkeersdeelname en het verkeersexamen en ze vervolgens zelfstandig naar school kunnen fietsen. De competitie richt zich ook op de andere groepen: in de lagere groepen zijn het de ouders die samen met hun kind de punten sparen, in de hogere groep 8 de kinderen zelf. Deze strategie zet in op fietsen als een vanzelfsprekend en noodzakelijk onderdeel van de opvoeding van de kinderen. Het is daarom niet logisch om beloningselementen te introduceren die appelleren aan persoonlijk voordeel: spaarpunten, beloning of sponsorloop. Deze elementen doen in de context van educatie afbreuk aan het fietsen als vanzelfsprekendheid. Als het gewenste gedrag gecombineerd wordt met een bijzondere beloning, geeft het juist het tegenovergestelde signaal af dat fietsen buitengewoon en dus geen voor de hand liggend gedrag zou zijn. Wij bevelen aan dat het ROV-zh promotie-activiteiten incorporeert in het verkeerseducatieprogramma School-op-Seef voor het basisonderwijs. Bestaande acties die aan deze opzet beantwoorden zijn “Op de fiets naar school beter voor iedereen” (gemeente Tilburg), “Verkeersslang” (DTV) en “Op Voeten en Fietsen naar school” (VVN). De eerste twee zijn onderzocht waarbij het bereik bij de ouders en de effecten op fietsgebruik gunstig bleken te zijn. VVN zet hun actie in gecombineerd met de “wij gaan weer naar school”-actie eind augustus begin september. Gegevens over deelname van scholen, bereik bij de ouders of effecten op fietsgebruik zijn niet voorhanden. De bestaande actie “Trappen Scoort” (SportZeeland, Sportservice Brabant) zet het fietsen vooral neer als onderdeel van een actieve levensstijl. Dit is niet strijdig met het verantwoordelijkheidsmotief. Dit kan aanvullend werken op scholen waar nog weinig fietstraditie is, om fietsen behalve als heel gewoon ook als heel prettige manier van verplaatsen neer te zetten.
Strategische uitgangspunten: Voor deze doelgroep gaat het om educatieve werkvormen in combinatie met competitie-elementen waarbij de ouders verantwoordelijkheid nemen voor de ontwikkeling
- 28 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
van de zelfstandigheid van hun kinderen. Beloningselementen moeten vermeden worden. Geschikte activiteiten zijn ‘Op de fiets beter voor iedereen’ en ‘de Verkeersslang’. Vanuit gezondheidsperspectief kan ook ‘Trappen Scoort’ worden ingezet.
5.2
Imagoverbetering bij niet-fietsende scholieren voortgezet onderwijs Binnen de levensloop van opgroeiende jeugd is de middelbare schooltijd bij uitstek de periode van de fiets. De middelbare school is te ver weg om te lopen, brommer en auto zijn nog niet beschikbaar en waarom betalen voor een abonnement openbaar vervoer als je de fiets kunt pakken? Toch zijn er op sommige scholen aanzienlijke groepen leerlingen die nooit met de fiets naar school komen terwijl ze dat wel zouden kunnen doen. Vooral op scholen met veel niet-westerse allochtone, vooral Turkse en Marokkaanse leerlingen, lijkt een fietsloze jeugdcultuur te ontstaan. Er is nog niet veel bekend over de achtergronden hiervan, het vermoeden van een sociaal-culturele component in de fietsbelemmeringen wel. Voor de scholen leidt vaak juist een hoog fietsgebruik tot problemen, als de stallingscapaciteit niet meer voldoende is voor het aantal leerlingen. Toch heeft de school er baat bij als bijna iedereen met de fiets naar school komt. Scholieren die met het openbaar vervoer reizen, kunnen bij (vermeende) vertragingen groepsgewijs te laat op de lessen verschijnen. Dit verstoort de ordelijke gang van zaken op school, waarbij het lastig is leerlingen hier op aan te spreken: zij zullen zich beroepen op overmacht. Als zij gaan fietsen, leren zij beter om zelf verantwoordelijkheid te nemen. Preventie van overgewicht kan ook een motief zijn om fietsen te stimuleren. Scholieren die elke dag twee keer minstens een half uur fietsen, hebben een betere conditie dan scholieren die niet of zelden fietsen. Dat sluit aan bij de doelen van de gymnastieklessen en diverse activiteiten om jongeren te interesseren voor sportdeelname (zoals sporttoernooien). Voor de lessen gymnastiek moeten de leerlingen in de zomermaanden doorgaans naar een andere locatie (een nabijgelegen gemeentelijk sportveld). Het niet hebben van een fiets is dan onpraktisch. Ook hier kan (vermeende) vertraging reden zijn voor verstoring van de lessen. Ook het organiseren van lokale excursies en praktijkopdrachten buiten is lastiger als grote groepen niet over eigen vervoer beschikken. Vanuit milieueducatie en klimaatbestendigheid lijkt fietsbevordering niet zo geloofwaardig. Deze leeftijdsgroep rijdt (zelf) geen auto en fietst al veel. Milieubesef kan echter wel bijdragen aan het relativeren van de felbegeerde auto als de na te streven vorm van mobiliteit. Vanuit milieuoogpunt zou de auto juist niet de eerste keuze moeten zijn. Het ROV-zh is al enkele jaren bezig om lesprogramma’s voor het voortgezet onderwijs aan te bieden. Het bereik is nog niet heel groot maar wel breed en algemeen. Verkeer heeft in het voortgezet onderwijs geen eigen vaste plek, ook niet in de leerdoelen. Als het om fietsen gaat, zijn wel er verschillende ingangen in andere vakken: techniek (reparatie en onderhoud), biologie (gezondheid), gymnastiek (conditie), aardrijkskunde (klimaat). Het programma ‘Totally Traffic’ voor het voortgezet onderwijs is modulair opgebouwd en biedt verschillende bouwstenen die toepasbaar zijn in
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 29 -
verschillende lessen. Daarbij zouden ook modules ingezet kunnen worden die zich op fietspromotie richten. Voor scholieren is de school wel een geloofwaardige context als het om leerdoelen en het examen gaat. Als het om niet-leergerichte onderwerpen gaat, zijn leerkrachten – net als de eigen ouders – geen aspiratie- of referentiegroep. De jeugdcultuur heeft sterke behoefte om zich tegen de volwassenencultuur af te zetten. Jongeren spiegelen zich bij voorkeur aan elkaar en aan het gedrag van hun idolen. ROV-zh heeft in het kader van de BOB-campagne succesvolle bijeenkomsten gehouden waarbij jong volwassen sporters (beginnende automobilisten) een Meet & Greet kregen professionele sporters, bijvoorbeeld een profvoetballer. Daarbij kwam tevens het onderwerp alcoholgebruik en verkeersdeelname in relatie tot sportiviteit aan de orde. Deze aanpak is succesvol gebleken. Er zijn in het overzicht slechts twee acties in het onderwijs bekend die zich specifiek op scholieren in het voortgezet onderwijs richten: “Biking2Skool=Cool” (stadsgewest Haaglanden i.s.m. Sama/Balancia) en “Ride2scool” (gemeente Rotterdam i.s.m. DTV). Bij de eerste actie is men expliciet op zoek gegaan naar jongeren die fietsen niet “cool” vinden. Zij werden uitgedaagd om deel te nemen aan een sponsoractie voor een zelf aan te wijzen goed doel in de landen van herkomst van hun families. Hun tegenprestatie voor de sponsorbijdrage was met de fiets naar school komen. Iets over hebben voor een goed doel bleek een prima ingang om het niet-fietsen te doorbreken. Hoewel de cijfermatige documentatie beperkt is, zijn er toch aanwijzingen dat de sponsoractie jongeren op de fiets gekregen heeft. Het is echter de vraag of de effecten beklijven. Ride2scool was een fietscompetitie op zeven Rotterdamse schoollocaties, in aanloop naar de start van de Tour de France in Rotterdam 2010 (‘Le Grand Départ’). In vier weken tijd zijn weliswaar 54.000 fietskilometers gerealiseerd maar de resultaten liepen per vestiging enorm uiteen. Het is opmerkelijk – maar niet verwonderlijk – dat het protestants-christelijke Calvijn College met 14.000 kilometer aan kop is gegaan; Mavo Delfshaven – een school met veel Turkse en Marokkaanse leerlingen – daartegen, kwam slechts op een magere tien procent daarvan. Dat duidt erop dat de groepen waar de campagne het hardste nodig was, juist niet zijn bereikt. Hoewel dit vaker met gedragsbeïnvloedende activiteiten het geval is, vraagt dit wel om een diepere analyse. We lopen anders het risico het doel bij deze doelgroep voorbij te schieten. In Amsterdam heeft het stadsdeel Nieuw-West opdracht gegeven aan Bureau Wijkwiskunde op een antropologische studie te doen naar het fietsen in Nieuw-West. In dit stadsdeel wonen veel niet-westerse allochtonen. De studie heeft door observaties, gesprekken en groepsinterviews in beeld gebracht wie wel en wie niet fietsen en welke betekenis mobiliteit en vervoerwijzekeuze heeft3. Deze studie legt enkel mentale blokkades bloot achter het slechte imago van de fiets. Het beeld is onvolledig dat Turkse en Marokkaanse mensen niet fietsen of niet zouden kunnen fietsen. Op jonge leeftijd leren alle kinderen fietsen. Opvallend daarbij is dat de fiets vooral gezien wordt als buitenspeelgoed voor kinderen en niet als een volwaardig vervoermiddel. 3
Bureau Wijkwiskunde (2012), Waarom wordt in Nieuw-West minder gefietst? Presentatie voor stadsdeel Nieuw-West. http://www.wijkwiskunde.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=185&Itemid= 85
- 30 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
Het volwaardige vervoermiddel bij uitstek is de eigen auto en alle andere zijn tijdelijk oplossingen in afwachting van het behalen van het rijbewijs en de daaropvolgende aanschaf van de auto. Er bestaat ook een strikte statushiërarchie van vervoerwijze die past bij de levensloop: lopen, fietsen, openbaar vervoer, scooter, auto. Met name voor jongens is op de fiets naar school gaan een schande, waarmee je aangeeft dat je vervoerwijze achterloopt bij de norm. Als je ouders je geen geld voor een ovabonnement willen geven, kan dat uitgelegd worden als een uiting van armoede en gebrek aan maatschappelijk succes. Het feit dat een fiets niet alleen vaak handiger maar ook veel voordeliger is dan een scooter of een abonnement, is daarbij juist een contra-argument voor fietsen: een erkenning van armoede. De angst voor en schande van het niet kunnen voldoen aan de heersende prestatieen consumptienormen is met name bij jongens groot. Voor bijvoorbeeld Marokkaanse moeders geldt dit veel minder: zij vertonen zich wel op de fiets en ervaren dat als een prettige verruiming van hun lokale bewegingsvrijheid. Maar in Marokkaanse gezinnen zijn zij niet het rolmodel voor de opgroeiende jongens. Ook de oudere generatie vaders en grootvaders is dat niet. Zij fietsen ook – maar vooral omdat zij nooit een rijbewijs hebben behaald. Markant is ook de opmerking van een jonge Marokkaanse moeder: de vrouwen zijn bezig met een snelle emancipatie want kijk: ze gaan nu allemaal een rijbewijs halen (!).
blokkade niet cultureel Dat verschillende vervoerwijzen in status verschillend beoordeeld worden, is op zich niet uniek voor de Turkse en Marokkaanse gemeenschappen. Ook in autochtone kringen wordt het bezit en gebruik van de auto veel status toegekend en is bij veel mensen de auto de eerste overweging en keuze. Afwijkend is wel de beladen negatieve lading van het fietsen. Ook bij jongeren van Antilliaanse en Surinaamse afkomst staat een mooie bolide hoog aangeschreven maar dat betekent voor hen geen schandelijke uitstraling naar fietsgebruik. Ook bij een hoger aanzien van de auto is het voor hen aanvaardbaar om in logische gevallen ‘gewoon’ de fiets te pakken. Dat hier bij Turkse en Marokkaanse jongeren4 wel sprake is van een mentale blokkade, heeft mogelijk te maken met de gastarbeidersachtergrond. De huidige generatie lijkt zich nadrukkelijk te willen distantiëren van uitingen van de armoede en lage maatschappelijke status die de eerste generatie gastarbeiders heeft ondervonden.
fietsen in de levensloop De onderzoekers doen enkele belangrijke constateringen. Ten eerste moeten we fietsgebruik beschouwen in relatie tot de levensloop. Daarin zijn er natuurlijke opstap- en afstapmomenten – voor alle bevolkingsgroepen. Maar binnen gemeenschappen kunnen die wel uiteenlopende betekenissen hebben. Traditioneel gaat in Nederland het buiten-spelen-op-de-fiets naadloos over naar utilitair fietsen naar school en wellicht later ook naar het werk. In Nieuw-West bleek het afstapmoment voor kinderen rond de 10 jaar te liggen. Als daar naar de middelbare school geen opstapmoment meer op volgt, bouwen zij geen alledaagse fietsgewoonten op voor korte lokale verplaatsingen. De kans is groot dat er daarna geen andere opstapmomenten meer komen. Moeders vertonen een logisch afstapmoment wanneer zij meer dan twee kinderen naar school moeten brengen. Het is dan zaak zo snel weer een opstapmoment 4
Uit het feit dat bijv. moeders wel fietsen, leiden wij af dat de blokkade geen etnischculturele achtergrond heeft. Een sociaal-economische achtergrond is waarschijnlijker.
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 31 -
te vinden als het oudste kind zelf kan fietsen. Fietsstimulering voor deze doelgroepbeleid, zo stellen zij, moet zich richten op het uitstellen van afstapmomenten en het aanbieden van logische opstapmomenten. Tweede conclusie is dat er voor jongeren een uitweg gevonden moet worden voor het armoededilemma om een aanvaardbaar opstapmotief te introduceren. In Haaglanden was dat de inzet voor het goede doel maar dat zal geen doorbraak in het slechte imago teweegbrengen. Immers de motivatie is niet intrinsiek, sterker nog: de jongeren brengen een opoffering: in het belang van het goede doel zijn ze bereid iets naars te doen, nl. fietsen naar school. Volgens de onderzoekers ligt de uitweg in de sport. Hoewel veel jongeren graag etaleren dat ze liever lui zijn dan moe, hebben ze wel veel bewondering voor succesvolle sporters. De ‘Boukhari’s’ en ‘Affelay’s’ zijn rolmodellen die in hoog aanzien staan (en ze rijden waarschijnlijk navenante auto’s…). Als het lukt om fietsen te positioneren als gratis extra conditietraining die een voorsprong geeft op het sportveld, kan het fietsen voor de jeugd een nieuwe positieve betekenis krijgen.
strategische uitgangspunten: Er zijn nog geen stimuleringsactiviteiten bekend die effectief aangrijpen op het slechte imago van de fiets bij niet-fietsende scholieren. Duidelijk is wel dat reguliere fietspromotie er geen vat op heeft. De fiets als bewegingsvrijheid werkt niet: de scooter en de auto bieden dat nog veel meer; fiets als voordelig verplaatsingsmiddel is contraproductief: de jongeren willen juist succes en welvaart etaleren. In die zin is de blokkade om te fietsen niet cultureel bepaalt, de zware negatieve lading heeft wel een sociaal-economische achtergrond. Duidelijk is wel dat fietsstimulering direct in de brugklas moet plaatsvinden: dit is een logisch opstapmoment. Later alsnog van openbaar vervoer naar de fiets overgaan wordt immers ervaren als een onwenselijke stap terug op de ladder van mobiliteitscarrière en maatschappelijk aanzien. Sportbeleving is mogelijk kansrijk als sleutel tot een positiever fietsimago bij deze groep jongeren. Hiervoor zullen nieuwe activiteiten moeten worden ontwikkeld en uitgetest voordat overwogen kan worden deze als promotieactiviteit in te zetten. Het is de vraag of de middelbare school de meest aangewezen partner hiervoor is. Voor zover het niet om leerdoelen gaat, is de school geen geschikte context voor gedragsbeïnvloeding van jongeren. Zij laten zich vooral leiden door opvattingen van hun vrienden, hun leeftijdsgenoten en hun idolen. Wij bevelen aan om de aandacht voor deze groep naar voren te halen. Voor groep 8 van de basisschool kunnen activiteiten worden ontwikkeld specifiek gericht op het voorbereiden van het fietsen naar de middelbare school.
5.3
Wijkbewoners op de fiets naar de winkel De vindplaats voor wijkbewoners die boodschappen doen, is het wijkwinkelcentrum. Voor wijken die dicht bij het stadscentrum liggen, is ook het kernwinkelgebied op fietsafstand. De winkelier is degene die het directe contact met de (nog niet) fietsende klant heeft. De winkeliers op het centrum zijn doorgaans verenigd in een winke-
- 32 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
liersvereniging die de gezamenlijke belangen behartigt en collectieve faciliteiten beheert en centrumpromotie organiseert (zoals bijvoorbeeld de Sinterklaasactiviteiten, jaarlijkse braderie etc.). Deze gezamenlijke winkeliers zouden ook de fietspromotie kunnen verzorgen. Belangrijkste motief voor de winkeliers om aan fietspromotie te doen is klantenbinding. Veel wijkwinkelcentra en stadscentra hebben moeite om de klanten uit hun directe omgeving aan zich te binden. Grootschalige supermarkten en perifeer gelegen shopping malls concurreren met de wijkwinkels en stadsharten. Zodra klanten immers in de auto stappen, is het ook niet zo bezwaarlijk om wat verder weg te gaan winkelen. Op de fiets zal de concurrentie minder sterk spelen, omdat dan de nabijheid een voordeel is ten opzichte winkels op grotere afstand. Op de fiets is die grotere afstand een barrière voor concurrenten. Een tweede motief is het vrijmaken van ruimte op de parkeerplaats voor klanten die van verder weg komen. Op de piekuren van koopavond en zaterdagmiddag is de parkeerruimte meestal maximaal bezet. Fietsende klanten maken zo ruimte voor andere klanten; bovendien komen fietsende klanten in plaats van een keer per week op verschillende momenten per week. Ook dat draagt bij aan een betere spreiding van de drukte in de winkel. Een derde motief is het verbeteren van het imago van het winkelcentrum. De belangstelling voor biologische, duurzame en verantwoord geproduceerde producten neemt toe. Het sluit daar bij aan om aandacht te vragen voor milieubewust en verantwoord verplaatsingsgedrag. Het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel (HBD) ondersteunt detaillisten bij het invoeren van de principes van maatschappelijk verantwoord ondernemen in de bedrijfsvoering. Veel winkels kennen customer loyalty-programma’s waarmee zij bijvoorbeeld via spaarsystemen herhaalde aankopen belonen. De bekendste voorbeelden daarvan zijn de Airmiles- en de Freebees-passen. De effectieve acties hebben spaar- en beloningselementen in het concept. Dit past ook bij de context van winkelen en boodschappen doen. Winkelbezoekers zitten ook in de ‘consumenten-modus’, en acties verbonden aan of passend bij consumentengedrag liggen dan ook voor de hand. Het valt op dat van sommige door ons geanalyseerde acties het bereik en het aantal deelnemers erg beperkt is. Het is zaak om bij de doorontwikkeling van dit programma concepten aan te bieden die goed aansluiten bij de commerciële belangen van de winkeliers (lokale klantenbinding, parkeerruimte vrijmaken voor klanten van verder weg). Gerichte werving door de programmamanager heeft ook te wensen overgelaten. De rol van de huidige landelijke programmabeheerders is vaak beperkt tot reageren op lokale initiatieven. In Breda was de zichtbaarheid van de gemeente een belangrijke factor in de deelnamebereidheid van de winkeliers. Het lijkt ons van belang om daar in het programma op in te spelen. Bij veel winkelcentra zullen er wensen voor kleinere over grote verbeteringen spelen. Dat de gemeente daarvoor aanwezig en erop aanspreekbaar is, kan bijdragen aan de bereidheid tot deelname.
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 33 -
uitproberen en opvolgen Boodschappen doen en winkelen zijn onderworpen aan gewoontegedrag. Dit type gedrag is niet van de ene op de andere dag te veranderen. Gewoontes zijn erg prettig om snel en eenvoudig orde te scheppen in de veelheid aan mogelijkheden waar je uit kan kiezen. De recent opgekomen discipline van de gedragseconomie5 maakt duidelijk dat de consument niet in staat is om voortdurend alle varianten tegen elkaar af te wegen. De meeste mensen hanteren een zeer beperkte keuze set die zij in overweging nemen. Welke opties daar onderdeel van uitmaken, wordt slechts heel beperkt ingegeven door feitelijke en rationele informatie. Eerder opgedane ervaringen, ervaringen van bekenden en beeldvorming spelen een grote rol. Gewoonten zijn een belangrijk mechanisme om goede ervaringen te bestendigen en informatiebehoefte bij het dagelijks maken van keuzen te verminderen. Voor het doorbreken van bestaande gewoontes is het nodig om een overtuigende aanleiding te bieden om van vertrouwde patronen af te wijken. Het blijkt dat feitelijke informatie deze rol slechts zelden vervult. Het is lastig om iemand te laten erkennen dat het bestaande gedrag onlogisch, onhandig of onverstandig zou zijn. Uitproberen is zo’n aanleiding, zeker wanneer het gratis is of er een beloning tegenover staat. Belangrijk element daarin is dat de deelnemer de kans en de ruimte krijgt om over eventueel blijvende verandering van gedrag na afloop een besluit te nemen op basis van zelf opgedane ervaringen. Deze benadering vergt een uitgebreidere aanpak dan louter informatieverstrekking. Het gaat om het gehele traject van informatie, uitdaging, uitproberen, ondersteuning en evaluatie van de ervaringen en bestendiging van het nieuwe gedrag. Opvolging is een belangrijke voorwaarde om van het oude gedrag in een nieuwe gewoonte te komen. Een spaaractie, interessante loterij of directe beloning zijn geëigende strategieën om het uitprobeergedrag vol te houden. Het gaat daarbij niet om het rationeel afwegen van de opbrengst tegen de gevraagde inzet. De strategie is om met deze verlokkingen de optie fiets toe te voegen in de keuzeset van opties die überhaupt in aanmerking komen.
ondersteuning bij overgang Maar uitproberen zelf is in de strategie nog niet voldoende. Sommige deelnemers zullen ontdekken dat boodschappen doen op de fiets best een handige keuze is en als vanzelf de fiets een definitieve plek geven in hun keuzeset in deze in voorkomende gevallen vanzelfsprekend gebruiken. Maar niet bij iedereen gaat deze overgang van uitproberen naar gewoonte vlekkeloos. Omdat het gaat om nieuwe gewoontes, zullen de deelnemers in veel gevallen nog niet de routine hebben van ervaren fietsers. Door ervaring opdoen moet het uitproberen geleidelijk overgaan in een nieuwe gewoonte. Ergernissen en moeilijkheden bij het uitproberen kunnen roet in het eten gooien, terugval in de oude gewoonte ligt dan op de loer. Als de ergernissen het nut of plezier aantasten, is het snel afgelopen met uitproberen. Het is daarom van belang om uitprobeeracties communicatief adequaat te ondersteunen. Vragen als: waar stal ik mijn fiets? en hoe neem ik mijn boodschappen mee? moeten eigenlijk beantwoord worden zodra ze opkomen. Voorkomen moet worden dat men zich bij het uitproberen 5
N.J.A. van Exel (2011) Behavioural Economic Perspectives On Inertia In Travel Decision Making (Gedragseconomische perspectieven op inertie in reisgedrag). Dissertatie Vrije Universiteit Amsterdam.
- 34 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
aan zijn lot overgelaten voelt. Bijvoorbeeld een folder met vragen en antwoorden, leuke en praktische tips, een meldpunt voor klachten, een webforum met reacties kunnen daarin ondersteunend zijn.
Strategische uitgangspunten: Bij deze doelgroep gaat het om het stimuleren van uitprobeergedrag met behulp van spaar- en beloningselementen. Het ontwikkelen van de nieuwe gewoonte wordt communicatief ondersteund. Voor de partners en voor de deelnemers is een zichtbare aanwezigheid van de gemeente gewenst.
5.4
Werknemers op middellange en lange ketenafstand Het beeld bestaat dat de fiets in het woon-werkverkeer alleen een voor de hand liggende keuze is op korte afstanden. Maar ook bij langere afstanden kan de fiets voor de gehele verplaatsing (a) of voor een deel ervan, als onderdeel van een ketenverplaatsing (b), interessant zijn. De vindplaats voor deze doelgroepen is de werkgever.
mobiliteitscan Het moeilijkste onderdeel in de benadering via werkgevers is bij een bedrijf binnen te komen. Ben je eenmaal in gesprek over mobiliteit, dan zul je beide doelgroepen (a en b) aantreffen. Welke doelgroep in welke mate, is niet op voorhand te zeggen, dat komt pas in beeld bij de mobiliteitscan, dus nadat er contact is gelegd. Daarom is het belangrijk om de activiteiten voor beide doelgroepen zodanig te integreren dat een bedrijf slechts eenmaal worden benaderd. Daarna kunnen activiteiten voor beide doelgroepen worden ingezet. Er
zijn vier belangen/motieven waarom bedrijven mee willen doen aan fietspromotie: verlichten van parkeerproblemen en kosten van parkeren tevredenheid van personeel over de werksituatie fitheid / preventie ziekteverzuim maatschappelijke verantwoord ondernemen
Dit blijkt in de praktijk ook de volgorde van urgentie te zijn. Parkeren is de meeste dwingende reden om werknemers op te fiets te krijgen. Dit speelt vooral bij herhuisvesting: op de nieuwe locatie is onvoldoende ruimte voor alle huidige autoforenzen. Dit is ook een moment waarop werknemers een nieuwe reisgewoonte moeten opzetten en zij zijn daarom ontvankelijk voor een overstap, bijvoorbeeld naar de fiets. Het tweede aspect ligt in het verlengde van het eerste. Als bereikbaarheid en parkeren een hoop gedoe is op het werk, zet dat de arbeidsvreugde en de productiviteit onder druk. De honing van fietspromotie kan het azijn van parkeren verzachten. Bovendien is fietsen, als de afstand en de functie het toelaten, over het algemeen de handigste, prettigste en voordeligste manier van reizen voor forenzen. Het derde belang heeft te maken met preventie van ziekteverzuim. Het dagelijkse fietsritje naar het werk kan een belangrijk onderdeel zijn van de gezondheid. Vooral mensen die geen actieve sport beoefenen, hebben baat bij deze dagelijkse portie beweging. Vooral Arbodiensten kunnen deze boodschap brengen. Een bedrijf met een goed fietsklimaat zal minder ziekteverzuim kennen. Verzekeraars van collectieve contracten bieden werknemers bij hun deelnemers om die reden korting op sportschoolactiviteiten. Overwogen is om Arbodiensten en verzekeraars te betrekken. Er zijn op
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 35 -
die markten echter geen dusdanig grote spelers die een echt groot bereik hebben in de regio. Dan zouden diverse organisaties, die bovendien elkaars concurrenten zijn, tegelijkertijd moeten worden ingeschakeld. De laatste, het maatschappelijk verantwoord ondernemen, werkt vooral indirect. Als een onevenredig hoog autogebruik het imago en de geloofwaardig van de onderneming schaadt, zal dit voldoende drijfveer voor stimulering van het fietsgebruik zijn. Dit zal slechts bij een klein aantal specifieke bedrijven het geval zijn.
Middellange afstanden Forenzen op middellange afstanden, 10-20 km, gebruiken niet vaak de fiets. De afstand en de reistijd wordt als te lang ervaren, veel mensen vinden het vervelend om na de fietstocht bezweet op het werk aan te komen. De fiets met elektrische trapondersteuning maakt de dagelijkse fietstocht een stuk sneller en gemakkelijker. De hoge aanschafprijs weerhoudt mensen ervan het uit te proberen: stel dat het tegenvalt dan is het wel een groot bedrag. Dit verklaart het succes van de uitprobeerpools. VCCR beschikt over een aantal verschillende fietsen die aan bedrijven beschikbaar wordt gesteld. Werknemers van dat bedrijf kunnen een week langs een e-fiets uitproberen en daarmee uitvinden of het voor henzelf een geschikte manier van reizen, voordat ze besluiten er een aan te schaffen. Bovendien biedt de stimuleringsregeling een bijdrage in de aanschaf, onder de voorwaarde dat zij een jaar lang tenminste twee dagen per week met de fiets naar het werk gaan. Het bijhouden van deze ritten is een administratieve belasting voor de deelnemers en de bedrijven. Met diverse systemen wordt geprobeerd om dit te automatiseren. In het havengebied, waar weinig verschillende routes zijn, werkt de Verkeersonderneming met tags in de fietsen die door detectoren langs de route herkend worden. Deze aanpak is in het stedelijk gebied niet haalbaar omdat de investering in benodigde walapparatuur onbetaalbaar is. De Verkeersonderneming wil andere technieken doorontwikkelen, waaronder smartphone apps, omdat dit de deelname bereidheid verbetert als de ritregistratie eenvoudiger wordt. Bovendien kan het ingezet worden bij allerlei stimuleringsactiviteiten met competitie- en beloningselementen.
aanschafstimulering: ook reguliere fiets Veel aandacht gaat momenteel uit naar elektrische fietsen als nieuwe vorm van mobiliteit. Dat laat onverlet dat ook het aanschaffen van een nieuwe ‘gewone’ fiets werknemers kan stimuleren opnieuw te gaan fietsen. Wij denken dat een regeling vergelijkbaar met de fiscale regeling ‘fiets-van-de-zaak’ nog steeds potentie heeft. Ook hiervoor kan het werken met uitprobeerpools, aanschafstimulering en ritregistratie worden ingezet.
bedrijfscompetities Er zijn diverse acties ontwikkeld om fietscompetities voor bedrijven te houden. De bereidheid van bedrijven om deel te nemen is redelijk groot. Het vergt weinig inzet en het heeft een prettige uitstraling. Het effect op fietspromotie is echter gering, omdat het merendeel van de forenzen ook zonder de actie al fietst. De nog niet fietsende werknemers worden er bijna niet mee bereikt. Deze acties kunnen niettemin wel alleen een indirecte, wervende functie hebben, in die zin dat de actie een aanleiding kan zijn om bij een bedrijf binnen te komen en daar het fietsen op de agenda te zetten. Het vergt echter gerichte opvolging om deze functie van de fietscompetitie uit te nutten. Zonder deze opvolging zijn deze acties weinig zinvol.
- 36 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
persoonlijk reisadvies Een effectieve activiteit is het verzorgen van persoonlijke reisadviezen aan forenzen waarvan het bedrijf gaat verhuizen. VCCR biedt deze dienst aan op commerciële basis en het bijzondere is dat dit nadrukkelijk niet gebeurt onder de vlag van fietspromotie. Omdat iedereen een nieuwe gewoonte moet gaan ontwikkelen, zijn de forenzen zeer ontvankelijk voor feitelijke informatie over alternatieven. De kracht van de advisering is dat fietsen alleen dan wordt aangeraden als het gezien de persoonlijke situatie ook voor de hand ligt. Uit de vergelijking met auto en openbaar vervoer blijkt de logica van kiezen voor de fiets waardoor de bereidheid om het ook daadwerkelijk te proberen doorgaans groot is.
uitproberen Ook bij deze doelgroepen gaat het om uitproberen en bestendigen van nieuw gedrag. Ook hier geldt dat het gehele proces opgevolgd en ondersteund moet worden om uitval en terugval te voorkomen.
Snelfietsroutes: introductieactie Het beschikbaar komen van nieuwe voorzieningen is een kansrijke aanleiding om forenzen uit te dagen nieuwe gedrag uit te proberen. Het is een heel aanvaarbare reden om de oude gewoonte even los te laten: je kunt er pas iets van vinden als je het ook geprobeerd hebt. Dit is ook het idee van sampling, waarbij een nieuw product gratis uitgedeeld wordt aan het publiek. Door het de consumenten te laten proberen en er zelf ervaring mee op te laten doen, kan het een plek verwerven in de keuzeset waaruit mensen hun dagelijkse opties kiezen. Het binnenkort gereed komen van de snelfietsroutes is een kansrijk moment voor uitprobeergedrag. Omdat het nieuw is, is het een aannemelijk argument om het eens uit te proberen. Zo kan de fiets ook op wat langere afstanden nu onder de aandacht gebracht worden als een uit te proberen mogelijkheid.
fiets in de keten Voor forenzen op langere afstanden is de fiets als onderdeel van de reis in beeld. Als voortransport naar het trein- of metrostation of als natransport vanaf het station naar het bedrijf. Gezien de groei van het aantal treinreizigers dat met de fiets naar het station komt, is dit een aantrekkelijke formule. Het aardige van deze benadering is dat het accent dan niet zozeer gelegd wordt op het openbaar vervoer maar op het deeltraject per fiets. Dit spreekt meer aan dan nadruk op het ov-deel, waar je afhankelijk bent van de dienstregeling en zelf minder eigen controle over de verplaatsing hebt. Er zijn geen acties bekend gericht op specifiek fiets in het voortransport. Het is goed denkbaar om ook hier een uitprobeerformule in te zetten: een testabonnement openbaar vervoer – inclusief stalling voor de fiets. Alleen in Amsterdam Westpoort is een voorbeeld bekend van een actie gericht op natransport, waar forenzen het laatste stuk naar hun bedrijf in het havengebeid met de OV-fiets konden afleggen. Gegevens over het bereik en de effecten zijn niet bekend.
Strategische uitgangspunten Het gaat bij deze doelgroepen om het stimuleren van uitprobeergedrag met gerichte opvolging: mobiliteitsscan, persoonlijke reisadviezen, probeerfietsen, aanschafstimulering en ritregistratie. De activiteiten worden communicatief ondersteund. Bedrijfs-
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 37 -
competities hebben geen effect op het fietsgebruik en dienen uitsluitend om bij nieuwe bedrijven binnen te komen en het fietsen op de agenda te krijgen. Technische vernieuwingen vergemakkelijken de ritregistratie en kunnen nieuwe competitievormen mogelijk maken.
5.5
Flankerende activiteiten De doelgroepgerichte activiteiten kunnen ondersteund worden met zowel doelgerichte als generieke communicatie. Dat gebeurt doelgroepgericht op locaties door de activiteiten aan te kondigen op posters. Maar ook algemener via uitingen voor het algemene publiek. Wanneer bijvoorbeeld in de pers aandacht wordt besteedt aan de activiteiten, draagt dat bij aan de aanvaardbaarheid van de deelname. Het bevestigt en bestendigt daarmee het uitprobeergedrag en de overgang naar de nieuwe gewoonte. Elke programmamanager zal alert moeten zijn op momenten die publicitair kunnen worden uitgenut om de effecten van de promotie te ondersteunen en versterken.
geen overkoepeling Hierin ligt vaak ook het pleidooi voor umbrella branding, het onder één noemer brengen van verschillende, aan elkaar verwante activiteiten. Het is niet op voorhand duidelijk dat deze doelgroepgerichte acties hiermee ook effectiever worden. Wij denken dat de kracht van de strategieën er vooral in gelegen zit dat de boodschap van de partners komt (school, winkel, bedrijf) en geënt is op de directe band die de doelgroep met de partners heeft. Ook de intermediaire programmamanagers hebben een relatie met de partners die per intermediair anders is. Het risico bestaat dat één overkoepelende herkenbaarheid het unieke van de relatie doelgroep-partnerintermediair ondergraaft. De afzender van de overkoepelende boodschap zal als snel de opdrachtgevende overheid zijn – en dat was nu juist niet de bedoeling van de benadering via intermediairen en partners.
gezamenlijke acties Bij de bespreking van de acties per doelgroep is aan de orde gekomen dat ondersteuning bij het ontwikkelen van nieuwe gewoonten de uitval en terugval kan helpen voorkomen. Een vorm die we willen aanbevelen is het inrichten van een meldpunt voor ‘klein fietsleed’. Voor geroutineerde fietsers is dit niet zo zinvol, die weten zich wel te redden. Maar het is vooral de bedoeling om nieuwe fietsers, die nog weinig routine hebben, op de fiets te krijgen. Het meldpunt biedt een uitlaatklep voor kleine ergernissen over bijvoorbeeld ontbrekende bewegwijzering, gebreken aan de infrastructuur of lange wachttijden. Dat levert bovendien een schat aan informatie op voor de wegbeheerders waar extra aandacht nodig is in het onderhoud van het netwerk6. Dit vergt wel dat de gemeenten garanderen dat er snel antwoord komt op de meldingen en zo nodig snel actie wordt ondernomen. Het internet biedt ook mogelijkheden voor deelnemers om hun ervaringen uit te wisselen. Een website kan informatie verstrekken, tips over onderhoud en reparatie etc. 6
Gemeente Breda heeft hiervoor een samenwerking opgezet met de lokale Fietsersbond: de Fietsnetwerkers. Zij kunnen kleine knelpunten melden en een foto van de betreffende situatie insturen. De gemeente garandeert een snelle opvolging en herstel.
- 38 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
Op een webforum kunnen deelnemers hun vragen kwijt en kunnen andere deelnemers tips geven over hoe met bepaalde kwesties om te gaan. Vooral de doelgroep jongeren is ontvankelijk voor de mogelijkheden van sociale media. Daarbij kan goed worden aangesloten bij hun eigen ervaringen en belevingswereld. Bij de ontwikkeling van concepten voor jongeren is het noodzakelijk een moment van pretesten op te nemen, zodat kan worden uitgetest of de opzet daadwerkelijk beantwoord aan de beoogde functie. Voor al deze aspecten geldt dat een actieve redactie nodig is om site, fora en pagina’s actueel en interessant te houden. Hiervoor is specifieke aandacht en professionele vaardigheid nodig, die het logisch maakt om deze activiteiten niet over alle programmamanagers te spreiden maar in één backoffice te bundelen. Voor de doelgroep kan het zichtbaar blijven als doelgroepspecifiek en afzonderlijk.
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 39 -
6.
Visie op uitvoering De kandidaten voor een intermediaire rol in het programmamanagement zijn gevraagd om voor de betreffende doelgroep hun visie te presenteren op de strategische uitgangspunten, de meest bruikbare activiteiten, de benadering van partnerorganisaties in de vindplaats, het verwachte bereik en effect bij de doelgroep en de benodigde inzet van middelen.
6.1
Doelgroep A: visie ROV-zh Het ROV-zh stemt in met de strategische uitgangspunten die voor deze doelgroep zijn geformuleerd. In de stadsregio wordt het programma School op Seef op een aantal scholen gebruikt om programmatisch de aanpak te ondersteunen om verkeersveiligheid en verkeerseducatie aan kinderen in de basisschoolleeftijd te kunnen geven. Een van de doelstellingen van het programma is ook om de kinderen (en hun ouders) te stimuleren lopend of met de fiets naar school te komen. Het programma kent een modulaire opbouw die de scholen in staat stelt om die onderdelen uit te voeren die gezien de specifieke situatie het beste passen bij de school. Het ROV-zh kan niet inschatten bij welke en bij hoeveel scholen aanvullende activiteiten rondom fietsen een geschikte aanvulling op het programma verkeerseducatie is. ROV-zh wil voorkomen dat de brede veiligheidsdoelstelling in het gedrang zou komen wanneer fietsstimulering geïntroduceerd wordt voordat de school daar aan toe is. Er zijn dus mogelijkheden om fietsstimulering aan te sluiten op verkeerseducatie en School-op-seef kan op enigerlei moment als "drager" functioneren om fietsgebruik te promoten. Maar de prioriteitsvolgorde is nadrukkelijker eerst kennis, vaardigheden en veilig gedrag aanleren en pas daarna het gebruik stimuleren. Punt van zorg is dat het aantal scholen dat gestructureerd werkt met School op Seef, het gebied van de stadsregio nog maar beperkt is. De mogelijkheden om met fietsstimulering aan de slag te gaan zijn daardoor eveneens beperkt. Er wordt momenteel gewerkt aan een inhaalslag via de gemeenten maar de resultaten daarvan op de scholen zijn nog niet zichtbaar. Het ROV-zh mist nog bepaalde informatie waarmee het een concreet programma denkt te kunnen voorstellen: inzicht in op welke en hoeveel scholen fietsstimulering mogelijk, nodig en kansrijk is; inzicht of de verkeerssituatie bij deze scholen veilig genoeg is om fietsgebruik te stimuleren; van de in te zetten activiteiten, zoals bijvoorbeeld “Verkeersslang”, zou bezien moeten worden of ze voor het specifieke doel zouden moeten worden aangepast of doorontwikkeld om bruikaar en effectief te zijn. Vooralsnog verwacht ROV-zh dat de benodigde extra inzet vooral nodig is voor het opzetten van actief account management bij de basisscholen, zodat de kansrijke scholen benaderd kunnen worden en op basis van maatwerk geschikte activiteiten kunnen worden geselecteerd.
- 40 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
6.2
Doelgroep B: visie ROV-zh Het ROV-zh onderschrijft de strategische uitgangspunten voor de doelgroep leerlingen voortgezet onderwijs met een slecht imago van de fiets. ROV-zh adviseert om hiervoor geen gebruik te maken van de schoolcontext, omdat de jongeren hier niet ontvankelijk zijn voor andere zaken dan de leerdoelen. Medewerkers op school zijn voor de jeugd van 14 tot 18 jaar geen geloofwaardige boodschappers als het om buitenschoolse aangelegenheden gaat. Op basis van de ervaringen met de BOBcampagne in sportkantines adviseert ROV-zh om deze doelgroep vanuit de context van sport aan te spreken. ROV-zh acht zichzelf geen geschikte intermediaire organisatie voor deze setting en adviseert om voor deze doelgroep op zoek te gaan naar een andere kandidaat-programmamanager.
6.3
Doelgroep C: visie HBD Het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel7 onderschrijft de strategische uitgangspunten maar maakt één belangrijke kanttekening. HBD erkent de objectieve belangen van de fiets in het winkelverkeer en het functioneren van winkelcentra. Niettemin verwacht HBD dat winkeliers en winkeliersverenigingen zich niet als probleemeigenaar zullen opwerpen. De aandacht van de winkelier gaat – naast de interne bedrijfvoering – vooral naar het waarborgen van de directe bereikbaarheid van het centrum en naar centrumpromotie. Bereikbaarheidsproblemen (gebrek aan parkeerplaatsen, omleidingen vanwege werkzaamheden) belemmeren de omzet; centrumpromotie bevordert de omzet. Winkeliers zijn volgens HBD wel enthousiast te krijgen voor stimulering van het fietsgebruik als dat in dienst staan van beide bovengenoemde belangen. HBD stelt voor om in 2013 op enkele winkelcentra proefprojecten rond fietsstimulering te starten. Daarbij wordt samen met winkeliers en de gemeente een schouw gedaan van de kwaliteit van de centrumomgeving, waaronder de stallingsmogelijkheden voor de fiets. Hieruit vloeit een lijst van actiepunten, waarbij ook de gemeente een aantal onderdelen voor haar rekening neemt. Na uitvoering van diverse opknapacties houden de gezamenlijke winkeliers een fietsactie, waarmee zij hun centrum bij de wijkbewoners promoten. Hiervoor kan gedacht worden aan spaaracties, loterijen, korting op fietsaccessoires en ludieke acties als VIP-stalling. Bij deze proefprojecten is medewerking van de gemeente een noodzakelijke voorwaarde. Ook zullen de proeven goed geëvalueerd moeten worden op zowel de effecten in vervoerwijzekeuze als de effecten op de omzetontwikkeling.. Hiervoor moet zowel een voor- als een nameting onderdeel van de evaluatie-opzet uitmaken. Met name de omzeteffecten zijn van belang om winkeliers te overtuigen van het nut van 7
HBD, een publieke organisatie, zal conform het regeerakkoord als zodanig ophouden te bestaan. De huidige advisering aan winkeliersverenigingen zal na 2013 mogelijk kunnen worden voortgezet, bijvoorbeeld onder de vlag van een branchevereniging.
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 41 -
fietsstimulering op andere winkelcentra. Bij gebleken succes kunnen in de jaren 2014 en 2015 andere winkelcentra aan bod komen.
6.4
Doelgroep D/E: visie Verkeersonderneming De Verkeersonderneming onderschrijft de strategische uitgangspunten voor de beide doelgroepen forenzen. Er is een Tweewieleraanpak ontwikkeld voor toepassing rond bedrijven in de zes vastgestelde knelpuntgebieden waar de Verkeersonderneming werkzaam is. Deze aanpak wordt thans uitgevoerd en verbreed naar acties direct gericht op inwoners in de zes gebieden. De fietsonderdelen uit de Tweewieleraanpak behoeft geen aanpassing of intensivering buiten het reguliere werkprogramma om; de focus blijft ook ongewijzigd gericht op spitsmijdingen rond de zes knelpunten.
6.5
Doelgroep D/E: visie VCCR Buiten de zes VO-knelpunten kent de stadsregio nog elf gemeenten die niet door de VO-activiteiten afgedekt worden. VCCR stelt een aanpak - vergelijkbaar met de VObedrijfsbenadering – voor om in deze elf gemeenten alle werkgevers met honderd of meer medewerkers te benaderen. De keuze voor 100+-bedrijven is ingegeven door doelmatigheidsoverwegingen. Het kost per bedrijf de nodige inspanning om medewerking te verkrijgen; bij grote bedrijven kun je vervolgens meer forenzen bereiken. VCCR heeft per gemeente een nauwkeurig beeld van het aantal 100+-bedrijven (229) en het aantal medewerkers (52.000). Middels postcode-analyse en een
- 42 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
fietsscan wordt de potentie voor fietsgebruik in kaart gebracht. Vervolgens worden de medewerkers benaderd met activiteiten in drie opeenvolgende fasen: positief prikkelen, uitproberen en gerichte opvolging. Het begint met een persoonlijk reisvergelijk waarin de voor- en nadelen van diverse keuzemogelijkheden voor de eigen situatie objectief gepresenteerd worden. Hierbij komen zowel forenzen in de doelgroep middellange afstand als op lange ketenafstand in beeld.
Forenzen uit beide doelgroepen krijgen vervolgens een uitprobeeraanbod: een fiets, een elektrische fiets of een weekabonnement inclusief stalling bij het trein- of metrostation. Belangrijke derde stap is een gerichte opvolging om zowel het nieuwe gewoontegedrag te ondersteunen als om inzicht in de effecten gestructureerd in beeld te krijgen. Op basis van ervaringcijfers verwacht VCCR hiermee ongeveer 500 forenzen blijvend op de fiets te krijgen. Ook de kosten voor het opzetten van het project, het benaderen van bedrijven en het benaderen en begeleiden van medewerkers zijn bekend op basis van ervaring. De begeleidingskosten zijn per gerealiseerde nieuwe fietser ca. twaalf honderd vijftig euro. Ter ondersteuning van de gerichte opvolging stelt VCCR voor om een webbased community te ontwikkelen waarmee de deelnemers via smartphone apps gevolgd en benaderd worden. Deze opzet is geschikt voor alle doelgroepen en dus niet exclusief voor forenzen. Belangrijkste voordeel hiervan is dat nauwkeurig inzicht ontstaat van de effecten op het reisgedrag van de deelnemers en monitoring van het programma hiermee wordt vergemakkelijkt en verbeterd.
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 43 -
7.
Conclusies en aanbevelingen De voorstellen van de kandidaten voor het programmamanagement bieden enkele aanknopingspunten voor het verder opzetten van het doelgroepgerichte stimuleren van het fietsgebruik. Voor elk van de doelgroepen formuleren we hier onze conclusies en aanbevelingen op basis van de inventarisatie van bestaande acties, de interviews, de analyse van strategische uitgangspunten en de visies van de kandidaat-programmamanagers. Vervolgens geven we ook aanbevelingen mee over het programmamanagement en over de betrokkenheid van de gemeenten.
7.1
Conclusies doelgroep A Wij zijn van oordeel dat stimulering van fietsgebruik bij ouders en leerlingen van de basisschool zich goed laat combineren met verkeerseducatie in het basisonderwijs. Er zijn geschikte activiteiten voorhanden om hierin uitvoering te geven. Vanuit het nog geringe aantal scholen dat in de stadsregio het programma School op Seef gebruikt, begrijpen wij de terughoudendheid van het ROV-zh maar delen die niet. Het ROV-zh kan op scholen die op een andere wijze al invulling aan verkeerseducatie geven, op een verantwoorde manier fietsstimulering aanbieden. Bovendien kan de werving van scholen voor deelname aan fietsstimulering een goede aanleiding zijn om bij nieuwe scholen een gestructureerde aanpak van verkeerseducatie te introduceren. Wij bevelen aan dat de stadsregio met het ROV-zh in overleg treedt om te zien op welke wijze het ROV-zh een programma fietsstimulering voor deze doelgroep zou kunnen opzetten, rekening houdend met het geringe gebruik van het School op Seefprogramma en het mogelijk wervende effect hiervan op de introductie van School op Seef. De gemeente speelt een belangrijke rol bij de introductie van een gestructureerde aanpak van verkeerseducatie op basisscholen, als partner in verkeersveiligheidsbeleid, als wegbeheerder en beheerder van de openbare ruimte en als bevoegd gezag voor openbaar onderwijs en scholenhuisvesting. De gemeente moet vanuit deze rollen haar invloed aanwenden zodat basisscholen in het verlengde van verkeerseducatie activiteiten voor fietsstimulering organiseren.
7.2
Conclusies doelgroep B Middelbare scholieren die een slecht imago van de fiets hebben, zijn een hardnekkige en lastige groep om het fietsgebruik bij te stimuleren. Uit de analyses is gebleken dat de schoolsituatie geen kansrijke context is voor imagoverbetering. Er zijn ook geen instrumenten, campagnes of activiteiten bekend die op dit punt goede resultaten hebben geboekt. Wij adviseren de stadsregio hier eerst nader onderzoek en instrumentontwikkeling naar te laten verrichten, alvorens het opportuun is hiervoor een stimuleringsprogramma te starten. Sportbeleving is een kansrijke sleutel tot een positiever imago van de fiets. Gemeente Rotterdam start een omvangrijk stimulerings-
- 44 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
programma om middelbaar scholieren naar sportverenigingen toe te leiden. Wij beleven aan om de ervaringen daarvan te gebruiken voor het verder ontwikkelen van activiteiten voor deze doelgroep.
7.3
Conclusies doelgroep C Ondanks het beperkte probleemeigendom bij winkeliers achten wij de door HBD voorgestelde aanpak met proefprojecten op enkele winkelcentra kansrijk. Om de zoektocht naar kansrijke centra aan te zwengelen, bevelen wij aan om voor dit programma in samenwerking met HBD een verkennende inventarisatie van de winkelcentra in de stadsregio uit te voeren. Naast een concrete voordracht voor proefprojecten biedt deze verkenning ook meer inzicht in de potentie van het programma. Een actieve betrokkenheid van de gemeente is een noodzakelijke voorwaarde voor medewerkingsbereidheid van winkeliers en dus voor het welslagen van activiteiten voor deze doelgroep. Wij bevelen aan om alleen activiteiten in het programma op te nemen in gemeenten die zich vooraf aan deze betrokkenheid committeren.
7.4
Conclusies doelgroep D/E De Verkeersonderneming en VCCR kunnen gezamenlijk alle bedrijven in de regio benaderen en daarbij beide doelgroepen bereiken. Met de bedrijfsgerichte aanpak is al veel ervaring opgedaan en de benodigde inzet en kosten zijn goed in beeld. Wij bevelen aan om deze aanpak voortvarend uit te voeren. Voor het gericht opvolgen en monitoring van de effecten van het programma bevelen wij aan om een business case te doen opstellen voor een webbased community in combinatie met smartphone applicaties. Dit kan het veranderingsgedrag van deelnemers ondersteunen en op een gemakkelijke manier de effecten in beeld brengen. Gemeenten kunnen een ondersteunende rol spelen bij fietsstimulering door bedrijven. In hun rol als wegbeheerder zijn zij geregeld betrokken bij het aanpakken van bereikbaarheidproblemen op bedrijventerreinen. Zij kunnen bevorderen dat er pakketafspraken gemaakt worden waarvan fietsstimulering een onderdeel uitmaakt. Gemeenten zijn zelf ook werkgever en behoren als zodanig naar andere bedrijven het goede voorbeeld te geven.
7.5
Aanbevelingen programmamanagement Opdrachtgever De stadsregio is de opdrachtgever voor de doelgroepgerichte promotie. Zij stelt de kaders en de doelen vast waar de strategieën zich op moet richten. De stadsregio stelt hiervoor middelen beschikbaar aan de intermediaire organisaties voor personele inzet en uitvoeringskosten. De stadsregio toetst vooraf projectplannen van de programmamanager voor het (laten) ontwikkelen van nieuwe activiteiten of het doorontwikkelen van bestaande activiteiten. Periodiek ontvangt de stadsregio voortgangsrapportages waarmee het Dagelijks en Algemeen Bestuur kan worden geïnformeerd over het bereik en de effecten van de fietspromotie.
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 45 -
Programmamanagers De intermediaire vervullen de rol van programmamanager voor de promotieactiviteiten voor de betreffende doel-doelgroepcombinatie. Voor elk jaar stellen zij een actviteitenprogramma op waarin zij aangeven welke activiteiten zullen worden uitgevoerd en hoeveel partners zijn verwachten daarbij te bereiken. Zij verzorgen de werving van de partners voor deelname aan activiteiten, organiseren die zelf of besteden de uitvoering daarvan uit aan derden.
ontwikkeling Indien nodig ontwikkelen de programmamangers nieuwe activiteiten en geven hiervoor opdracht op basis van projectplannen die vooraf getoetst worden door de opdrachtgever. Pretesten van concepten bij een panel van de doelgroep hoort altijd onderdeel uit te maken van het ontwikkelingstraject.
periodieke rapportage De activiteiten worden zodanig georganiseerd dat de partners eenvoudig gegevens kunnen bijhouden over het bereik en zo mogelijk de effecten. Deze gegevens worden gestructureerd verzameld en vormen de basis van periodieke voortgangsrapportages, bijvoorbeeld halfjaarlijks. Daarin wordt ook lering getrokken uit de ervaringen met het oog op de uitvoering in de komende periode.
programmaoverleg De programmamanagers komen na elke verslagperiode met de stadsregio bijeen om de behaalde resultaten te bespreken en ervaringen uit te wisselen. Het resultaat wordt ook gepresenteerd en besproken in het RVVO.
7.6
Natuurlijke rol voor gemeenten Uit de analyse van de bestaande acties is gebleken dat zichtbare betrokkenheid van de gemeente een bijdrage kan leveren aan succesvolle promotie. Fietsen speelt zich immers vooral af binnen de lokale context en de gemeente draagt verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de voorzieningen. De gemeente heeft een natuurlijke rol als wegbeheerder, beheerder van de openbare ruimte en is het bevoegd gezag voor openbaar onderwijs en scholenhuisvesting. Het is mogelijk vanuit deze rollen het belang van fietsstimulering te benadrukken of onderdeel te maken van pakketafspraken etc. Ook kan het kan nodig zijn dat medewerkers of wethouders acte de presence geven bij promotieactiviteiten of bij de voorbereiding en werving. Als de gemeente snel en tijdig reageert of praktische klachten van deelnemers, onderstreept het belang van het fietsen en zal het de effecten op het fietsgebruik versterken. Het is belangrijk en noodzakelijk deze inzet van de gemeenten vooraf af te spreken en praktisch te organiseren. Wij bevelen daarom aan om deze actieve medewerking van de gemeenten als voorwaarde te verbinden aan het uitvoeren van de stimuleringsprogramma´s. De noodzakelijke rol die wij zien voor de gemeenten, betreft geen nieuwe taak. De gemeenten hebben die van nature als wegbeheerder, als beheerder van de openbare ruimte, als bevoegd gezag voor openbaar onderwijs en scholenhuisvesting. Wij gaan er dan ook vanuit dat het in beginsel niet nodig is de gemeenten hiervoor aanvullend
- 46 -
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
te faciliteren. Indien een gemeente overtuigd is van het nut van fietsstimulering, kan deze rol ingevuld worden met de inzet van bestaande functionarissen en reguliere budgetten.
7.7
Middelen Fietspromotie verwezenlijkt niet alleen doelen van het verkeersbeleid maar is eveneens dienstbaar aan beleidsdoelen voor gezondheid en klimaat. Met name op dat laatste onderwerp hebben regio en gemeenten ambitieuze doelstellingen geformuleerd. Het ligt daarom voor de hand om voor de dekking van activiteiten fietspromotie niet louter BDU-geld maar ook middelen vrij te maken vanuit de klimaatprogramma’s.
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 47 -
Bijlage 1
- 48 -
Inventarisatie fietsacties
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik L&P 854, stadsregio Rotterdam
Factsheets Fietspromotieacties Categorie A
Campagne/actie Op de fiets naar school beter voor iedereen
A
Op Voeten En Fietsen naar school
A
Verkeersslang
A
Trappen scoort
B
Biking2Skool=Cool: leerlingen in Den Haag fietsen voor het goede doel
C
Een snelle boodschap…met gemak in tas of bak
C
met belgerinkel naar de winkel
C
met belgerinkel naar de winkel (voorbeeld Venlo)
D
Op de fiets werkt beter
D
Actieweek fietsbeloning
D
Fiets het verschil
D
Fietsen werkt
D
Fietsstimuleringscampagne RIJ2OP5
D
Trappers
D
Tweewieler
D
Twentse e-fiets actie 2011
E
OV-fiets in Westpoort
E
Tijdreizen
1
Categorie
A - Beïnvloeding anti-fiets keuzes van ouders en leerlingen in het basisonderwijs
Campagne/ Actie
Op de fiets naar school beter voor iedereen In het kader van project ‘Korte ritten’( Ministerie van V&W), onderzoek naar de toegevoegde waarde van communicatie voor fietsgebruik
Doel
Doelgroep
Organisatie van diverse activiteiten op 5 Tilburgse Basisscholen Doorlopende stickeractie met wedstrijdformulier; klas met meeste stickers wint de wedstrijd Looptijd 4 september t/m 27 oktober 2006 In de campagne wordt sterk geappelleerd aan de verantwoordelijkheid van ouders het autogebruik bij het naar school brengen en van school halen van kinderen te reduceren en te vervangen door fietsgebruik, al dan niet begeleid. inzicht krijgen in de toegevoegde waarde van communicatie bij de bevordering van fietsgebruik op korte afstanden Ouders van basisschoolleerlingen (6-10 jaar), omdat daar de gedragsverandering vandaan moet komen Basisschoolleerlingen (6-10 jaar)
Vindplaats
5 basisscholen in Tilburg
Intermediaire organisatie
Gemeente Tilburg
Belang / motief voor deelname Locatie Ingezette middelen/ media
Verkeersveiligheid schoolomgeving
Gemeente Tilburg
Informatiebrief aan alle ouders Openingsdag met verschillende activiteiten Folder over campagne aan ouders en kinderen Persberichten aan begin en eind van de actie Vermeldingen op de gemeentewebsite Posters in het centrum en op de deelnemende scholen Wedstrijd d.m.v. stickeractie (klas die het meest had gefietst won de wedstrijd)
Verder zijn door de gemeente als campagneactiviteiten aangeboden: verkeerslessen, fietscontroles, een fietsquiz, parkeercontroles, een autoloze dag in de schoolomgeving, een wedstrijd voor de mooist versierde fiets, controle van fietsroutes, het schrijven van een opstel voor de bovenbouw en een fotowedstrijd. Alle scholen zijn vrijgelaten om zelf een mix van deze activiteitenvoor hun leerlingen te kiezen.
2
Bereik
Kosten voor uitrol
Effecten
Alle ouders van 5 scholen (N 1145) hebben brief en folder ontvangen. 96% geeft aan de communicatie-uitingen rond de campagne te hebben waargenomen 86% geeft aan minstens een van de georganiseerde activiteiten te hebben opgemerkt
Afspraak tussen Ministerie van V&W en gemeente Tilburg: Gemeente investeert in communicatiecampagne, met een geschatte benodigde investering van € 20.000. (onduidelijk hoeveel het daadwerkelijk gekost heeft) Min V&W financiert begeleidend onderzoek, uitgevoerd door ResCon
13% ouders geeft aan dat hun kind door de campagne vaker met de fiets naar school gaat dan daarvoor. Onder ouders die hun kind meestal met de auto brachten geven 18% aan dat hun kind nu vaker met de fiets gaat. Onder ouders die hun kind altijd met de auto brachten is dat zelfs 24%. Na de campagne was het verplaatsingsgedrag met de auto duidelijk afgenomen ten gunste van het fietsgebruik. Het aantal verplaatsingen per auto was gedaald van 32.0% naar 26.5%, terwijl het fietsgebruik was gestegen van 33.7% naar 39.9%.
Waardering door deelnemers en betrokken partijen: Ouders overwegend positief 76%, echter met grote verschillen per school uiteenlopend (43-97%) 77% staat geheel achter het doel, 21% gedeeltelijk, slechts 2% oneens met doelstelling Zowel de gemeente, de schoolhoofden als de ouders hebben er op gewezen dat de campagne ''Op de fiets naar school, beter voor iedereen!" allerminst vlekkeloos is verlopen voornaamste knelpunten betroffen: schoolomgeving onvoldoende veilig op sommige scholen onvoldoende capaciteit in termen van tijd en ervaring bij de gemeente om de campagne intensief te kunnen voorbereiden, organiseren en leiden onvoldoende tijd bij zowel de gemeente als de scholen om de activiteiten uit te werken een gebrekkige communicatie tussen de gemeente en de scholen.
Bronnen
http://www.fietsberaad.nl/index.cfm?lang=nl&repository=Korte+ritten%2 E+De+toegevoegde+waarde+van+communicatie http://www.fietsberaad.nl/library/repository/bestanden/Korte%20ritten. %20De%20toegevoegde%20waarde%20van%20communicatie.pdf
3
Categorie
A - Beïnvloeding anti-fiets keuzes van ouders en leerlingen in het basisonderwijs
Campagne/ Actie
Op Voeten En Fietsen naar school
Doel
Kinderen ontvangen per dag een sticker als ze lopend of op de fiets naar school komen. Klas die het meest heeft gefietst, wint de wedstrijd Actie vindt aan het begin van schooljaar plaats Looptijd maximaal een maand Actie gekoppeld aan “week van de mobiliteit” en VVN campagne “de scholen zijn weer begonnen”
Hoofddoel: verkeersveiligheid Subdoelen: Kinderen zelf of met ouder naar school lopen of fietsen Ontwikkeling van verkeersgevoel bij kinderen
Doelgroep
Ouders (via kinderen en andere middelen) Kinderen vanaf 6 tot 12 jaar (basisonderwijs) Gemeente politiek (via lokale afdelingen van VVN)
Vindplaats
Scholen met verkeersouders Leerkrachten of verkeersouders voeren de actie uit
Intermediaire organisatie
VVN landelijk beheerd en verstuurd campagnemateriaal Regionale steunpunten werven gemeenten provincies en stadsregio’s voor deelname
Belang / motief voor deelname
Verkeersveiligheid schoolomgeving verbeteren
Locatie
Landelijk In een aantal provincies en gemeenten is er subsidie beschikbaar gesteld voor (een deel van) de actie, dit geldt voor: • Friesland (voor scholen met een verkeersouder) • Groningen (voor scholen met een verkeersouder) • Stadsregio Amsterdam • Noord-Holland • Limburgse gemeenten; Venray, Venlo, Peel en Maas, Horst aan de Maas, Mook en Middelaar, Gennep, Bergen, Landgraaf , Kerkrade, Onderbanken, Nuth
Ingezette middelen/ media
Media aandacht via (landelijk) persbericht Tekst over de actie wordt op website gepresenteerd, zodat deze in schoolkrant of nieuwsbrief kan worden opgenomen Voor de actie worden Posters, Ansichtkaarten, Flyers en een “Slapstickerset (sticker en plakboekjes) beschikbaar gesteld door VVN
4
Bereik
Hoeveel scholen deelnemen is onbekend
Kosten voor uitrol Effecten
onbekend
Bronnen
http://www.veiligverkeernederland.nl/op_voeten_en_fietsen_naar_school http://www.veiligverkeernederland.nl/system/files/OVEF12_def0805.pdf
Onbekend en niet geëvalueerd
Telefoongesprek 25 september met Jose de Jong, Communicatieadviseur campagne VVN, landelijk bureau
5
Categorie
A - Beïnvloeding anti-fiets keuzes van ouders en leerlingen in het basisonderwijs
Campagne/ Actie
Verkeersslang
Doel
Kinderen verdienen binnen een lesweek stickers voor het gebruik van fiets, openbaar vervoer of benenwagen stickers worden verzameld op spandoek “De verkeersslang” als de slang aan het einde van de week vol is verdienen kinderen een prijs kan gedurende het hele schooljaar ingezet worden
Hoofdoel: autoverkeer rond scholen terug te dringen Subdoelen: ouders, kinderen en leerkrachten komen op een bewuste manier naar school ontwikkeling voor oog op veiligheid in directe schoolomgeving aandacht voor milieu en gezondheid
Doelgroep
Basisschoolleerlingen en hun ouders (indirect ook de leerkrachten)
Vindplaats
Basisscholen
Intermediaire organisatie
Gemeente , Politie, Veilig Verkeer Nederland, Verkeersouders Ontwikkeld en beheerd voor DTV consultants
Belang / motief voor deelname
Verkeersveilige schoolomgeving
Locatie
landelijk
Ingezette middelen/ media
Bereik Kosten voor uitrol
Informatiebijeenkomst (optioneel) Verkeersveiligheidsschouw (optioneel) Eindrapportage (optioneel) Verkeersslangbox (voor inhoud zie hieronder): o Spandoek o Kaartjes o Stickers o Posters o Draaiboek Informatie voor de ouders Groepenformulieren vervoerwijze Schoolformulieren vervoerwijze Deelname van 500 scholen in 64 gemeenten (2003-2010); ruim 125.000 kinderen
afhankelijk van het type Verkeersslang waarvoor wordt gekozen, kunnen scholen kiezen voor een versie ‘light’, ‘service’ of ‘totaal’. 6
Personele inzet is afhankelijk van pakketkeuze: van ‘ light’ – alleen verkeersslagspel spelen en erover praten in de klas kost ca. een kwartier per dag. Tot ‘totaal’ met extra activiteiten
Effecten
gemiddelde scores verkeersveilige en milieuvriendelijke verplaatsingen zijn: voorafgaand aan de campagne de verkeersslang 76% tijdens de verkeersslang 89% na de verkeersslang 84 % (5 weken na themaweek) op aantal scholen nametingen: na half jaar gelijk aan eerste nameting na anderhalf jaar score nog steeds 55 hoger dan voor inzet verkeersslang Waardering ouders (enquête die DTV Consultants) 91% geeft aan dat hun kinderen door middel van het project op de juiste manier worden gestimuleerd om lopend en fietsend naar school te gaan. aanzienlijk deel van de ouders vindt dat de schoolomgeving veiliger is geworden. Er wordt bewuster nagedacht over welk vervoermiddel men gebruikt voor de school-thuis route, door het spelen van de Verkeersslang
Bronnen
www.verkeersslang.nl http://www.fietsberaad.nl/index.cfm?lang=nl&repository=Campagnevoor beeld+-+de+Verkeersslang
7
Categorie
A - Beïnvloeding anti-fiets keuzes van ouders en leerlingen in het basisonderwijs
Campagne/ Actie
Trappen scoort
Doel
Doelgroep
Kern van de campagne is de registratie van fietskilometers van en naar school op de website Wedstrijd tussen schoolklassen: welke klas fietst het meest en wint de klassenprijs? Basisscholieren registreren op school per klas In voortgezet en praktijkonderwijs hebben alle deelnemende leerlingen een eigen account Aandacht voor gezondheid en milieu in het lesprogramma Naast deze basis kan er gekozen worden uit verschillende onderdelen zoals BMX-clinic; Birdy oversteekles; Trapvaardigkar; Ren je rot-quiz; Bike-challenge.
stimuleren dat zoveel mogelijk scholieren in het basis- en voortgezet onderwijs op de fiets of lopen naar school toe komen. Kortom, op een sportieve manier naar school! Actieve leefstijl, verkeersveiligheid en milieu staan hierbij voorop. Jeugd basis- en voortgezet onderwijs; VMBO en praktijkonderwijs Volgens projectcoördinator Brabant meest geschikt voor basisonderwijs
Vindplaats
Basisscholen, Voortgezet en praktijkonderwijs
Intermediaire organisatie
Zeeland: ROVZ en het Zeeuws Coördinatiepunt Fiets uitgevoerd door SportZeeland. Brabant: Sportservice Noord Brabant en COS Brabant in opdracht van de provincie Noord-Brabant wordt uitgevoerd onder het actieprogramma ‘Fiets in de Versnelling'
Belang / motief voor deelname
Door te fietsen ben je lekker in beweging en dat is gezond, daarnaast is het ook nog eens goed voor het milieu. Kortom: Trappen Scoort!
Locatie
Zeeland en Brabant
Ingezette middelen/ media Bereik
onbekend
Brabant: ongeveer 25 scholen in 2012 (uitsluitend basisscholen) Zeeland: ruim 2.750 leerlingen in 2011 14 scholen in 2012
8
Kosten voor uitrol
€200,- per klas, incl. alle materiaalkosten begeleiding en organisatie van een fietsevenement. Sportservice Brabant zou dat voor een vergelijkbare prijs ook een SRR kunnen uitrollen
Effecten
Projectevaluatie is in voorbereiding, voorlopig: programma wordt gewaardeerd door leerkrachten leerlingen beleven plezier leerlingen zijn bewuster geworden van fietsen
Bronnen
www.trappenscoort.nl http://www.nivel.nl/sites/default/files/bestanden/Rapport-evaluatiekansrijke-beweegprogrammas-fase2.pdf informatie van Edwin Kleiboer, Projectcoördinator Brabantsport
9
Categorie
B - Verbetering van het imago van de fiets bij scholieren van 12 tot 18 jaar die nu niet fietsen
Campagne/ Actie
Biking2Skool=Cool
Doel
Lesprogramma voor leerlingen in Stadsgewest Haaglanden fietsen naar school voor goede doelen in ontwikkelingslanden Pilot uitgevoerd en geëvalueerd in 2008 Sindsdien uitrol op middelbare scholen in Den Haag vergroten aandeel (allochtone en autochtone) jongeren in de regio van Stadsgewest Haaglanden dat kiest voor de fiets als vervoermiddel vergroten van de internationale solidariteit onder jongeren (allochtoon en autochtoon) in de regio van Stadsgewest Haaglanden
Doelgroep
leerlingen middelbare scholen, specifiek: jongeren die van huis uit nooit hebben leren fietsen of zich niet veilig voelen in het drukke stadsverkeer jongeren die denken dat fietsen helemaal niet cool is jongeren van wie de ouders (helaas) onvoldoende geld hebben om een solide schoolfiets te kopen
Vindplaats
Middelbare scholen
Intermediaire organisatie
Sama Advies (ontwikkelingssamenwerking)en Balancia (Uitvoering)
Belang / motief voor deelname
Locatie Ingezette middelen/ media Bereik
Regio Haaglanden (Opdrachtgever Pilot)
Fietsgebruik van allochtone leerlingen is laag (circa 25%-33%) ten opzichte van autochtone leerlingen (80%) volgens onderzoek van Balancia. Meer dan de helft van de leerlingen in Den Haag is allochtoon Gemeente wil deze jongeren op de fiets krijgen om (later) mobiliteit- en milieuproblemen te voorkomen
Gemeente Den Haag, Stadsgewest haaglanden
Website Onbekend hoe scholen geworven worden
Pilot 2008: 100 leerlingen van drie middelbare scholen in Den Haag en Vorburg/Leidschendam. Per school 20-40 uit klas 1 en 2 Uitrol: voorjaar van 2012 doen 5 scholen met 20 brugklassen en 420 leerlingen in de gemeente Den Haag mee.
Kosten voor uitrol
onbekend
10
Effecten
Effecten van pilot 2008: Op 2 van de 3 deelnemende scholen is het fietsgebruik tijdens de pilot significant toegenomen ( Opmerking Fietsberaad: Cijfers in het onderzoek zijn magertjes, omdat er kleine aantallen omgezet zijn naar percentages. Dit levert een vertekend beeld op). duidelijk verschil in beleving van dagelijks fietsen tussen de scholen. Op 1 school werd al veel gefietst (goede fietscultuur). Op de twee andere scholen werd fiets voor aanvang van de pilot nauwelijks gebruikt. Door de pilot zijn veel leerlingen geënthousiasmeerd en is het dagelijks fietsgebruik sterk toegenomen. Wordt aanbevolen om juist op scholen met weinig fietsgebruik in te zetten.
Bronnen
Website geeft aan dat fietsgebruik van 30 naar 54% groeit op deelnemende scholen.
http://www.biking2skool.nl/ http://www.fietsberaad.nl/index.cfm?lang=nl&repository=Evaluatie+van +het+pilotproject+Biking2skooliscool+in+Stadsgewest+Haaglanden
11
Categorie
C - Stimulering wijkbewoners van nabij het stads/dorpshart gelegen wijken om de fiets te pakken naar het centrum om te winkelen
Campagne/ Actie
Een snelle boodschap…met gemak in tas of bak
fietspromotiecampagne in het kader van ‘week van de mobiliteit’ Door te fietsen in de campagneperiode spaart men voor fietstassen en maakt men kans op prijzen. Iedereen die in de periode 10 september tot 22 oktober 2011 een aankoop doet bij een deelnemende winkelier of zijn fiets stalt in een bewaakte fietsenstalling in de binnenstad ontvangt een fietspunt. onderdeel van ‘Fiets in de Versnelling’
Doel
Bredanaars te motiveren de auto te laten staan en de fiets te pakken voor een snelle boodschap
Doelgroep
Inwoners Breda
Vindplaats
Winkeliersvereniging, Winkeliers
Intermediaire organisatie Belang / motief voor deelname
Gemeente Breda
Locatie Ingezette middelen/ media
Gemeente minder autoverkeer in de stad en is tegelijkertijd goed voor je gezondheid en het milieu Winkeliers positieve aandacht voor hun winkelcentrum/plein maatschappelijk verantwoord ondernemen iets doen voor de buurt leverde aandacht op, kost hen niets Breda
Bereik
aftrap door de wethouder op 10 september Winkels die aan de campagne deelnemen zijn te herkennen aan een speciale campagneposter op hun etalage. 7 Fietsen met dezelfde vormgeving als de tas en zijn echte Bredase fietsen, genaamd “BRIETS” (BRedasefIETS) (een per winkelcentrum) http://www.google.nl/imgres?hl=nl&sa=X&qscrl=1&rlz=1T4ADRA_ nlNL373NL374&biw=1649&bih=875&tbm=isch&prmd=imvns&tbn id=Nfju6Ne_p8eqaM:&imgrefurl=http://www.hogevucht.nl/home/373&docid=eLJeD5rl7VxQBM&imgurl=http://www .hoge-vucht.nl/uploads/news/Briets.jpg&w=294&h=225&ei=kFaUO74IYPX0QWahYB4&zoom=1&iact=rc&dur=315&sig=1020954 94114753046419&page=2&tbnh=165&tbnw=225&start=28&ndsp =35&ved=1t:429,r:3,s:28,i:174&tx=111&ty=123 2.500 fietstassen (waren binnen 2 weken op) deelnemende winkeliers stellen zelf ook nog prijzen voor de verloting ter beschikking deelname 200 winkels uit 7 winkelcentra winkelcentra Moerwijk, Bisschopshoeve, Winkelcentrum Heksenwiel, Winkelcentrum de Burcht, Graaf Hendrik III-plein, Brabantplein en Valkeniersplein meer dan 25.000 bonnen zijn ingeleverd (onbekend hoeveel 12
afzonderlijke mensen bonnen hebben ingeleverd
Kosten voor uitrol Effecten
Kosten Gemeente ca. €20.000,
Aan 7 prijswinnaars is een fiets uitgedeeld 2.500 waren binnen 2 weken op
Vooral veel positieve reacties van winkeliers, vooral gericht op goede samenwerking met gemeente en promotie van hun winkelplein/centrum Bijdrage om de fiets positief in het nieuws te zetten (bewustwording)
Bronnen
http://www.bredavandaag.nl/nieuws/cultuur/2011-12-08/breda-fietsenuitgereikt-aan-winnaars-fietscampagne Informatie via Martijn Geervliet, gemeente Breda, d.d. 26.09.2012
13
Categorie
C - Stimulering wijkbewoners van nabij het stads/dorpshart gelegen wijken om de fiets te pakken naar het centrum om te winkelen
Campagne/ Actie
Met belgerinkel naar de winkel (Voorbeeld Venlo)
Doel
In het kader van project ‘Korte ritten’( Ministerie van V&W), onderzoek naar de toegevoegde waarde van communicatie voor fietsgebruik Tien weken durende campagne in Venlo (3 maart 2007 tot 12 mei 2007) inwoners van de gemeente Venlo te stimuleren vaker de fiets te gebruiken om naar het centrum te gaan. inzicht krijgen in de toegevoegde waarde van communicatie bij de bevordering van fietsgebruik op korte afstanden
Doelgroep
Inwoners van Venlo (incl. Tegelen en Blerick) die binnen een straal van 7,5 km van het centrum wonen en over een auto beschikken
Vindplaats
Winkelier
Intermediair e organisatie (s)
gemeente Venlo in samenwerking met ondernemersvereniging Venlostad.com, Stichting Stadsmanagement Venlo (belangenbehartiger van de binnenstad van Venlo) en de Fietsersbond Gemeente en fietsersbond : meer mensen op de fiets Andere belanghebbenden/ondernemers is het motief onduidelijk
Belang / motief voor deelname Locatie Ingezette middelen/ media
Gemeente Venlo
Openingsmiddag op de markt met ludieke activiteiten zoals fietswedstrijd, informatiekramen, fietstest-parcours Uitdelen van informatiefolders aan winkelend publiek in openingsweek
14
Bereik
Reclamespots op lokale TV Mediaandacht door lokale kranten Website waar folder, deelnemende winkels etc. bekeken kon worden Stempelacties in 33 deelnemende winkels Verloting van prijzen, beschikbaar gesteld door deelnemende winkels Uitdelen van 1000 verlichtingssetjes, gesponsord door Essent Lighting
Bereik winkels: Ondernemersvereniging Venlostad.com heeft voorafgaand aan de campagne voor de werving van en communicatie met de georganiseerd. Gehoopt werd op 70 à 80 ondernemers. 33 van de 129 aangesloten ondernemers hebben meegewerkt aan de campagne (26%). Probleem was de te late en ongestructureerde benadering. Fietsersbond en gemeente hebben fietshandelaren benaderd over medewerking. Zonder succes, slechts 1 deed mee. Probleem tijdgebrek Bereik doelpubliek: Bijna de helft van de ondervraagde Venlonaren heeft de campagne "Met belgerinkel naar de winkel” opgemerkt (49%). De bereikte groep bestaat uit significant meer vrouwelijke dan mannelijke inwoners van de gemeente Venlo. Ruim een kwart (27%) van de Venlonaren heeft één van de posters, folder is door bijna een kwart (22%) van de ondervraagden gezien. Via anderen, bijvoorbeeld buren, familie of kennissen heeft nog eens bijna een vijfde (19%) van de respondenten van de actie gehoord.
Kosten voor uitrol
Effecten
Afspraak tussen Ministerie van V&W en gemeente Tilburg: • Gemeente investeert in communicatiecampagne, met een geschatte benodigde investering van € 20.000. • Min V&W financiert begeleidend onderzoek, uitgevoerd door ResCon. → Geen verschuiving van autogebruik naar de fiets.
Bronnen
Inlevering van 400 spaarkaarten ingeleverd, (dus gemiddeld 12 kaarten per winkel. In een gemeente van ruim 90.000 inwoners moet dat als een laag aantal worden aangemerkt)
Waardering door deelnemers en betrokken partijen: Positief gevonden dat samenwerking plaats heeft kunnen vinden tussen ondernemers, belangenorganisaties en de gemeente. de campagne gemeente en ondernemers dichterbij elkaar gebracht. Slechte organisatie en onduidelijke verwachtingen zorgden voor problemen, lage deelname http://www.fietsberaad.nl/index.cfm?lang=nl&repository=Campagnevoor beeld+-+Met+belgerinkel+naar+de+winkel http://www.fietsberaad.nl/library/repository/bestanden/Korte%20ritten. %20De%20toegevoegde%20waarde%20van%20communicatie.pdf
15
16
Categorie
C - Stimulering wijkbewoners van nabij het stads/dorpshart gelegen wijken om de fiets te pakken naar het centrum om te winkelen
Campagne/ Actie
Met belgerinkel naar de winkel
Doel
Inwoners stimuleren om met de fiets hun boodschappen te doen
Doelgroep
Winkelend publiek
Vindplaats
Lokale ondernemers, winkeliers
Intermediaire organisatie
Jaarlijkse campagne uitgevoerd in het voorjaar Fietsende deelnemers kregen in de vijf wekende durende campagne bij elk winkelbezoek een stempel en maakten met een volle spaarkaart kans op een fietsprijs
Gemeenten (uitvoer campagne) IVN Vereniging voor Natuur en Milieueducatie (campagneorganisatie Nederland) Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen (initiatiefnemer campagne) Middenstand (ambassadeurs campagne richting publiek) Lokale organisaties (ondersteuning uitvoer campagne) • Milieudienst/NME-centrum (ondersteuning uitvoer campagne)
Belang / motief voor deelname
onbekend
Locatie
landelijk
Ingezette middelen/ media
Startbijeenkomst (optioneel voor gemeenten) Spaarkaart Posters Flyers Banners Verzameldoos bij de lokale ondernemers Artikelen lokale huis-aan-huis blad • Websites gemeenten en/of provincie
Bereik
Volgens IVN nemen gemiddeld 50-60% van de winkels deel aan campagne In 2011 hebben 10 gemeenten in 6 provincies meegedaan aan ‘Met Belgerinkel naar de Winkel’. Er zijn in de gemeenten 9000 spaarkaarten ingeleverd in 685 deelnemende winkeliers. Dat zijn niet veel spaarkaarten bij zo veel winkels….
Kosten voor uitrol
Personele inzet door gemeente (minimaal uit te voeren activiteiten): Werving winkels (schriftelijk en telefonisch), per 100 winkels 25 uur. Bezorgen campagnematerialen en ophalen ingeleverde spaarkaarten, per 100 winkels 20 uur. Regelen van prijzen (sponsors) en prijsuitreiking 25 uur. Verwerken van de fietstips op de spaarkaarten, per 100 17
spaarkaarten 4 uur. Communicatie (persberichten, info op website e.d.) 20 uur.
Licentiekosten: Gemeente tot 25.000 inwoners: € 1.500,- Gemeente tussen 25.000 en 50.000 inwoners. € 2.000,- Gemeente tussen 50.000 en 100.000 inwoners. € 2.500,- Gemeente meer dan 100.000 inwoners. € 3.000,--
Effecten
→ 1/5 van de deelnemers geeft aan door de campagne meer te gaan fietsen
Bronnen
http://www.belgerinkel.nl/ http://www.fietsberaad.nl/index.cfm?lang=nl&repository=Campagnevoor beeld+-+Met+belgerinkel+naar+de+winkel
18
Categorie
D - Stimulering fietsgebruik door werknemers die op middenafstanden van 10-20 km van het werk wonen maar een prima fietsverbinding hebben om gebruik te maken van deze (snelfiets)routes, wellicht op met elektrische fietsen.
Campagne/ Actie
Op de fiets werkt beter
Fietsactie voor het goede doel Actie in de zomermaanden (1 mei tot en met 31 oktober). Actie is voor het eerst in Delft in 1996 uitgevoerd en sinds 1997 uitbreid naar het stadsgewest Haaglanden. Werknemers registreren zelf hun gefietste kilometers
Doel
Doel van deze actie is het promoten van de fiets voor het woonwerkverkeer
Doelgroep
werknemers
Vindplaats
Bedrijven gehuisvest in de regio Haaglanden
Intermediaire organisatie Belang / motief voor deelname
Stadsgewest Haaglanden
Locatie
Stadsgewest Haaglanden
Ingezette middelen/ media
Hoofdreden voor deelname is goed doel en wordt door deelnemers als leuk en positief ervaren Deelnemende bedrijven zien vooral gezondheidswinst
Bedrijven worden benaderd via een brief en folders door Stadsgewest Haaglanden. Bedrijven werven vervolgens zelf hun medewerkers via bief, Email. Op de website worden ook werknemers opgeroepen hun bedrijven voor deelname te werven. Website waarop kilometers per deelnemer ingevoerd moeten worden. FietsApp is in 2012 ontwikkeld om registratie te vereenvoudigen
Bereik
Onderzoek TNS NIPO 2011 Jaarlijks ca. 2500 deelnemers is stabiel 2012: deelname 108 bedrijven met 2536 deelnemende medewerkers
Kosten voor uitrol
Deelname is gratis voor bedrijven
Effecten
Onderzoek TNS NIPO 2011 (671 respondenten) 93% kwam voor de actie al op de fiets 24% doet al langer mee dan 5 jaar Of medewerkers ook buiten actieperiode fietsen is niet gevaluteerd
19
Bronnen
http://haaglanden.nl/documenten/1223/factsheet%20fietsactieonderzo ek.pdf
20
Categorie
D - Stimulering fietsgebruik door werknemers die op middenafstanden van 10-20 km van het werk wonen maar een prima fietsverbinding hebben om gebruik te maken van deze (snelfiets)routes, wellicht op met elektrische fietsen.
Campagne/ Actie
Actieweek fietsbeloning
Doel
Onderdeel van Fiets Filevrij! Woon-werkers die reizen tussen Zaandam en Amsterdam (afstand ca. 10-15 km) konden per dag € 5 per dag verdienen door op de fiets naar het werk te gaan. actieweek viel samen met de Milieuweek 2008 van het stadsdeel Amsterdam-Noord Onderzoeken of filerijders tegen een beloning bereid zijn kennis te maken met de fiets als alternatief voor de file Fietsen als alternatief voor woon-werkverkeer onder de aandacht te brengen Stimuleren dat mensen daadwerkelijk gaan fietsen
Doelgroep
Werknemers en expliciet dagelijkse filerijders die minder dan 15 km van hun werk wonen
Vindplaats
bedrijven
Intermediaire organisatie
Fietsersbond en Ministerie van Verkeer en Waterstaat (samen in projectorganisatie FietsFileVrij!) Stadsdeel Amsterdam-Noord Gemeente Zaanstad, Afdeling IVV Gemeente Amsterdam SOAB (procesbegeleiding en evaluatierapport) Management bureau van de heer Goedhart
Belang / motief voor deelname
onbekend
Locatie
Traject Zaandam-Amsterdam
Ingezette middelen/ media
Poster Flyer • Website campagneorganisatie: http://www.fietsfilevrij.nl
Bereik
zo’n 750 fietsers meegedaan aan de actieweek en de tevredenheid over de actie onder de deelnemers is groot. Het is onbekend of daar nieuwe fietsers bij zitten.
Kosten voor uitrol Effecten
http://www.fietsfilevrij.nl/
Fietsberaad publicatie 17
10% van de 750 deelnemers gaf aan anders de auto te hebben gebruikt. 22% van de deelnemers heeft alle vijf dagen in de actieweek gefietst. 60% van de ‘automobilisten’ geeft aan vaker te zullen fietsen sinds de actieweek, 10% zegt van niet. 21
Bronnen
http://www.fietsberaad.nl/library/repository/bestanden/Campagnevoorb eeld%20-%20Actieweek%20fietsbeloning.pdf
22
Categorie
D - Stimulering fietsgebruik door werknemers die op middenafstanden van 10-20 km van het werk wonen maar een prima fietsverbinding hebben om gebruik te maken van deze (snelfiets)routes, wellicht op met elektrische fietsen.
Campagne/ Actie
Fiets het verschil
Doel
Teams van verschillende bedrijven gingen met elkaar de strijd aan om de meest gefietste kilometers Daarbij zamelden ze per gefietste kilometer geld in voor een zelf gekozen goed doel Eenmalig georganiseerd in 2007 Mensen die nooit fietsen kennis laten maken met woonwerkfietsen met uiteindelijk doel meer woon-werkverkeer per fiets
Doelgroep
werknemers
Vindplaats
werkgevers
Intermediaire organisatie Belang / motief voor deelname Locatie
Provincies Groningen, Drenthe, Fryslân, Nationale Fietsprojecten, Nederlands Instituut voor Sport & Bewegen Onbekend
Ingezette middelen/ media
onbekend
Bereik Kosten voor uitrol Effecten bronnen
10 teams van 7 organisaties uit Provincies Groningen, Drenthe, Fryslân
Ruim 350 medewerkers die niet (geregeld) op de fiets naar het werk gingen, stapten 7 weken lang op de fiets.
onbekend
86.640 kilometer gefietst Opbrengst voor het goede doel: € 11.500.
Fietsberaadpublicatie 17
23
Categorie
D - Stimulering fietsgebruik door werknemers die op middenafstanden van 10-20 km van het werk wonen maar een prima fietsverbinding hebben om gebruik te maken van deze (snelfiets)routes, wellicht op met elektrische fietsen.
Campagne/ Actie
Fietsen werkt!
Advies en ondersteuning op het gebied van fietsregelingen aan werkgevers en instellingen in regio oost. Op basis van raamovereenkomst (2008) met Provincie Gelderland (uitvoering meerjarenprogramma mobiliteitsmanagement)
Doel
Stimuleren fietsgebruik woonwerkverkeer
Doelgroep
werknemers
Vindplaats
werkgevers
Intermediaire VCC Oost organisatie Voorbeeld UMC St. Radboud: Belang/ Verbetering bereikbaarheid ziekenhuis motief Gezondheid medewerkers deelname
Locatie Ingezette middelen/ media
Bouw autoparkeergarage werd overbodig
Regio Oost
mobiliteitsmanagement-oplossingen op maat voor bedrijven die aangesloten zijn bij bereikbaarheidconvenanten aangesloten bedrijven ontvangen Email berichten en nieuwsletters Website biedt met uitgebreide stappenplan “Fietskompass”
http://www.vccoost.nl/Fietskompas.pdf
Bereik
onbekend
Kosten voor uitrol
Voor werkgevers (voorbeeld UMC St Radboud): Voor een jaarlijks bedrag van ongeveer 2.000 euro maakt het, tezamen met de Radboud Universiteit, gebruik van de diensten van VCC Oost. Hieronder vallen onder andere advisering, fietsplan, communicatie en belangenbehartiging. Het is onduidelijk of dat kostendekkend is.
Effecten
→Geen alomvattende evaluatie beschikbaar Voorbeeld UMC St. Radboud: implementatie van fietsbeleid bij het Universiteit. Het UMC St Radboud investeerde in de verbetering en uitbreiding van de fietsenstalling plus verbeteringen fietsnetwerk invoering fiscale regeling fiets en aantDaarnaast werd de fiets financieel aantrekkelijk gemaakt. Tussen 2005 en eind 2007 zijn zeshonderd medewerkers meer gaan fietsen: momenteel fietsen ongeveer vierduizend van de 8.600 medewerkers naar het werk. De prognose is een verdere stijging van veertig procent naar ongeveer vijfenvijftig procent in 2010. Door het fietsproject is de bouw van een parkeergarage voor 24
zeshonderd auto's op termijn overbodig geworden. Het autoverkeer is afgenomen, wat heeft geleid tot een verbetering van de toegankelijkheid van het ziekenhuis. Het fietsen heeft bovendien een positief effect op de gezondheid.
Bronnen
http://www.vccoost.nl/ http://www.slimreizen.nl/case/UMC+St.+Radboud++Investeren+in+fietsen+loont/2687/
25
Categorie
D - Stimulering fietsgebruik door werknemers die op middenafstanden van 10-20 km van het werk wonen maar een prima fietsverbinding hebben om gebruik te maken van deze (snelfiets)routes, wellicht op met elektrische fietsen.
Campagne/ Actie
Fietsstimuleringscampagne RIJ2OP5
De campagne ontworpen vanuit belevingswereld van de automobilist organisatie wil een en-en scenario voorhouden: de ene keer de auto en de andere keer de fiets minimaal twee keer per week kiezen voor de fiets
Doel
automobilisten kennis laten maken met de fiets als alternatief
Doelgroep
medewerkers die vooral met de auto naar het werk gaan ook al wonen ze op fietsafstand (t/m 15 km)
Vindplaats
werkgevers
Intermediaire organisatie
Regionale mobiliteitsmakelaars
Belang / motief voor deelname Locatie Ingezette middelen/ media
Initiatief van de fietsersbond onbekend
landelijk
Bereik
campagnemateriaal (Placemat, Posters, Flyer, Slagboomkoker, Weegschaal, Zonnescherm) fietsservice met onder meer een pech-onderweg-service fietsambassadeurs/campagneleiders die binnen hun bedrijven collega’s aansporen om deel te nemen persoonlijke reisadviezen proef met 20 elektrische fietsen, die 1 maand uitgeprobeerd kunnen worden door werknemers Fotowedstrijd Campagne loopt bij bedrijven die aangesloten zijn bij een regionaal mobiliteitsplatform. In samenwerking met de regionale mobiliteitsmakelaar en het bedrijfsleven wordt de campagne uitgerold. Op dit moment loopt de campagne in de volgende regio’s: Leeuwarden, Utrecht, Haaglanden, Arnhem-Nijmegen, Haarlem, Assen, Groningen (waaronder: waaronder IKEA, Peek Traffic, Rabobank, Belastingdienst, Grontmij) 197 bedrijven (september 2012)
Kosten voor uitrol
onbekend
Effecten
onbekend 26
Bronnen
http://www.rij2op5.nl/
27
Categorie
D - Stimulering fietsgebruik door werknemers die op middenafstanden van 10-20 km van het werk wonen maar een prima fietsverbinding hebben om gebruik te maken van deze (snelfiets)routes, wellicht op met elektrische fietsen.
Campagne/ Actie
Trappers
beloningssysteem dat werkgevers kunnen gebruiken om het fietsgebruik onder werknemers te stimuleren. Een ‘tag’ registreert het aantal keer dat een werknemer naar het werk fietst. Elke rit levert ‘trappers’ op waarmee de werknemer artikelen kan bestellen in de Trappers Webshop
Trappers is een commercieel product. Een aantal regionale samenwerkingsverbanden, en organisatie die mobiliteitsmanagement promoten wijzen op dit product. Voorbeelden zijn: Stichting bereikbaar: http://www.slimreizen.nl/
Doel
Fietsgebruik onder werknemers stimuleren.
Doelgroep
werknemers
Vindplaats
werkgevers
Intermediaire organisatie
Trappers (is onderdeel van Nationale Fiets Projecten; NFP) in Heerenveen.
Belang / motief voor deelname
De Friesland Zorgverzekeraar – Je fit voelen met fietsprogramma Trappers: “Trappers past prima binnen onze missie om de gezondheid van onze klanten en medewerkers te bevorderen. Wij zijn ervan overtuigd dat gezonde medewerkers geld opleveren. De Friesland denkt er zelfs over om Trappers op een of andere manier een plaats te geven in haar collectieve zorgverzekeringen voor bedrijven." | Wiebo Soldaat, hoofd Human Resource Management, De Friesland Zorgverzekeraar, Leeuwarden Giant - Gezonde medewerkers met fietsprogramma Trappers "Trappers is bij Giant Lelystad onderdeel van een pakket gezondheidsmaatregelen. Dat loopt van gezonde voeding in de bedrijfskantine tot gratis health checks. Doel? Terugdringing van het ziekteverzuim. Zelf fiets ik ook. Als ik ’s zomers andere medewerkers in de loeiwarme bedrijfsbus zie zitten, dan denk ik ‘Ga toch fietsen!’ Want ik merk: het geeft je een frisse mind. Je komt met een ander gevoel op je werk en weer thuis." | Fred Koppens, Senior Office Manager, Giant
Locatie
landelijk
28
Ingezette middel len/media
Tag Registratietechniek E-mail nieuwsbrief Klantenservice Persoonlijke inlogpagina per deelnemer Campagneorganisatie website: www.trappers.net
Bereik
24 bedrijven, organisaties maar ook samenwerkingsverbanden werken met het beloningssysteem Trappers. het volledige overzicht is beschikbaar via: http://site.trappers.net/pageid=242/Referenties.html
Kosten voor uitrol
Kosten voor werkgever: Projectkosten € 2.500,- (excl. BTW) (inbegrepen o.a. installatie en gebruik één registratie-unit, werving en inschrijving deelnemers en het plaatsen van de tags) Abonnementskosten per deelnemer à € 5,- p/maand (excl. BTW) (inbegrepen o.a. gebruik tags, continue verwerking gegevens, klantenservice, promotionele acties en communicatie deelnemers) Prijs per Trapper € 0,09 (BTW-vrij), (dit is vaak de reiskostenvergoeding voor medewerkers) te besteden in de shop. Mogelijk is in de regio van de werkgever een subsidie beschikbaar voor organisaties die Trappers invoeren. Trappers geeft bij het zoeken naar die subsidies ondersteuning aan de werkgevers. Enquête van DHV onder 3.500 deelnemers: 24% van de deelnemers zegt meer naar het werk te fietsen. Het aantal gefietste woon-werkritten stijgt daardoor met 13%. 28% van de respondenten pakt na invoering van Trappers minder vaak de auto. Dit resulteert in een besparing van 11% op het aantal autoritten.
Effecten
Bronnen
www.trappers.net http://www.slimreizen.nl/case/De+Friesland+Zorgverzekeraar++Je+fit+voelen+met+fietsprogramma+Trappers/2056/ http://www.slimreizen.nl/case/Giant++Gezonde+medewerkers+met+fietsprogramma+Trappers/1836/ Fietsberaad publicatie 17
29
Categorie
D - Stimulering fietsgebruik door werknemers die op middenafstanden van 10-20 km van het werk wonen maar een prima fietsverbinding hebben om gebruik te maken van deze (snelfiets)routes, wellicht op met elektrische fietsen.
Campagne/ Actie
Tweewieler
Doel
Automobilisten uit de spits verleiden voor de tweewieler (E-bike, E-scooter, Bough bike – ‘hippe houten fiets’ (citaat))
Doelgroep
Spitsrijdende automobilist
Vindplaats
Werkgevers, aanvankelijk focus op grote werkgevers Maasstad ziekenhuis, Erasmus MC etc.
Intermediaire organisatie
Verkeersonderneming
Belang / motief voor deelname
onbekend
Locatie
Regio Rotterdam, bedrijven in Havengebied en stad Rotterdam
Ingezette middelen/ media
Binnen 3 jaar tijden (2012-2014) zullen 2.000 spitsrijdende automobilisten overstappen naar de tweewieler
Aanschafstimuleringsregeling Probeerpool (week testrijden) Aanschafstimuleringsregeling Diverse handige apps (bv buienalarm)
Wordt nader uitgewerkt
Kosten voor uitrol
Aantal aanvragen aanschafstimuleringsregeling per 15 juni 2012: Stad: 84 deelnemers Haven 584 Kosten voor de uitvoering van het project (looptijd 2012-2014) is: € 700.000
Effecten
Lopend project
Bronnen
Verkeersonderneming 2012: Plan van aanpak programma ‘Tweewielers’ (intern document) http://www.fietsberaad.nl/index.cfm?lang=nl§ion=search
Bereik
30
Categorie
D - Stimulering fietsgebruik door werknemers die op middenafstanden van 10-20 km van het werk wonen maar een prima fietsverbinding hebben om gebruik te maken van deze (snelfiets)routes, wellicht op met elektrische fietsen.
Campagne/ Actie
Twentse e-fiets actie 2011
Doel
Onderdeel van programma slim reizen met de fiets Vooraf mogelijkheid E-fiets uit te proberen aanschaf van 200 e-fietsen met korting (tot €450) voor werknemers van covenantspartners voorwaarde Voorwaarde van de Twentse e-fiets actie is dat de fiets wordt gebruikt voor woonwerk verkeer. ‘Twente mobiel’ ontzorgt werkgevers en regelt bestelling, de financiële afwikkeling en de levering van de E-fiets Verbeteren regionale bereikbaarheid Fietsen voor woon-werkverkeer
Doelgroep
werknemers
Vindplaats
Convenantpartners (werkgevers)
Intermediaire organisatie
Twente Mobiel - een initiatief van VNO-NCW Twente, Kamer van Koophandel, MKB Twente, ANWB, Regio Twente en de gemeenten Enschede en Hengelo - werkt aan het verbeteren van de bereikbaarheid in de regio. onbekend
Belang / motief voor deelname Locatie Ingezette middelen/media
onbekend
convenantspartners worden geïnformeerd via Email en nieuwsbrieven website
Bereik
Verkoop 240 elektrische fietsen
Kosten voor uitrol
Onbekend
in ieder geval 240*€450=€108.000 voor de aanschaf van de fietsen
31
Effecten
Bronnen
Besparing 450.000 autokilometers in het woon-werkverkeer per jaar. De kopers waren vóór de aanschaf van de e-fiets overwegend autogebruikers, leggen gemiddeld 11 kilometer enkele reis af. Per werkweek scheelt dit ruim 10.000 autokilometers op de Twentse wegen. De e-fiets is vooral in trek bij werknemers ouder dan 45 jaar (77% van de kopers). Actie wordt vervolgd in 2012
http://www.twentemobiel.nl http://www.twentemobiel.nl/content/twentse-e-fiets-actie
32
Categorie
E- Stimulering fietsgebruik door werknemers die op middenafstand of verder van het werk wonen in combinatie met gebruik trein of metro
Campagne/ Actie
OV-fiets in Westpoort
Doel
Bedrijven worden benaderd om hun werknemers over te halen om de OVfiets te gebruiken in combinatie met het openbaar vervoer voor zowel zakelijk als woon-werkverkeer
Doelgroep
OV-fiets bij de betrokken bedrijven in Amsterdam Westpoort een vast onderdeel te laten worden van hun mobiliteitsbeleid Gebruik OV-fiets als zakelijk vervoermiddel Gebruik OV-fiets vanaf station Sloterdijk naar het bedrijf (woonwerkverkeer) werknemers
Vindplaats
2000 bedrijven in Amsterdam Westpoort
Intermediaire organisatie
Stichting Westpoort Bereikbaar en NS OV-fiets
Belang / motief voor deelname
Verbetering bereikbaarheid Westpoort (Stichting Westpoort bereikbaar) Meer klanten (NS OV-fiets)
Locatie
Amsterdam Westpoort, het haven- en industriegebied in Amsterdam, ruim 35 vierkante kilometer groot
Ingezette middelen/ media Bereik
OV fiets biedt bedrijven korting aan om laagdrempelig kennis te maken met OV-fiets
Kosten voor uitrol Effecten
onbekend
Bronnen
http://www.infrasite.nl/news/news_article.php?ID_nieuwsberichten=9742 &language=nl&refresh=1 http://www.portofamsterdam.nl/docs/nl/OV%20fiets/OVfiets_westpoort_ regulier%201%20.pdf
onbekend
onbekend
33
Categorie
E- Stimulering fietsgebruik door werknemers die op middenafstand of verder van het werk wonen in combinatie met gebruik trein of metro
Campagne/ Actie
Tijdreizen
Doel
Gedragscampagne die uitgaat van het principe dat mensen pas bereid zijn ander reisgedrag te vertonen als het voor hen duidelijk persoonlijk voordeel oplevert, in dit geval tijdwinst. themaregel van de campagne luidt dan ook ‘Win reistijd in Haaglanden door slim te kiezen’. Uitgevoerd van 2008-2010
Hoofddoel: Verbeteren bereikbaarheid in de regio Haaglanden Subdoelen: Eerlijk beeld geven van reistijden met verschillende vervoermiddelen, zodat mensen bewuster kiezen voor het slimste vervoermiddel om tijdwinst te boeken. Promotie van OV en fiets Door stijging van het OV –en of fietsgebruik ook verbetering van luchtkwaliteit en leefomgeving
Doelgroep
Vindplaats Intermediaire organisatie
Keuzereizigers in de regio Haaglanden: alle inwoners in Haaglanden die zowel van auto, fiets of OV gebruik kunnen maken (bijna de helft van alle reizigers is keuzereiziger). Populatie keuzereiziger: relatief veel mannen, gemiddelde leeftijd 25-50 jaar, hoogopgeleid, werken buitenshuis en zijn deel van een meerpersoonshuishouden onduidelijk
Stadsgewest Haaglanden is de initiatiefnemer van de campagne BVH Dienstencommunicatie (ontwikkeling en uitvoering) Vialis/Falkplan/Greenberry beheren de TijdReisPlanner (verzorgden de actuele informatie, kaartmateriaal e.d.).
Belang / motief voor deelname Locatie Ingezette middelen/ media
Regio Haaglanden
Website www.tijdreizen.nl met een multimodale routeplanner Kick-off met een TijdReisRace tussen tram, fiets en auto met drie beroemde Haaglanders: Dennis Weening (o.a. MTV en 3FM), Cesar Zuiderwijk (Golden Earring) en Kirsten van Dissel (TV West). De fiets bleek het snelste vervoermiddel te zijn om op zaterdagmiddag van Leidsenhage naar Plein te reizen. Inzet van Promotieteams (TijdReisTeams) bij verschillende 34
Bereik
Kosten voor uitrol
Effecten Bronnen
evenementen en acties: o.a. uitdelen waterflesjes aan automobilisten die in de file stonden naar Scheveningen met daarop de boodschap: ‘heeft u wel de juiste keuze gemaakt?’of uitdelen zonneschermen met de tekst ‘Ik was hier als eerste’ aan reizigers die met de tram naar Scheveningen kwamen. Posters in abri’s Billboards Tram- en busreclame Spotjes op de regionale radio Advertenties in de regionale en lokale media Online advertenties Links op websites van evenementen als Prinsjesdag en The Hague Festivals naar de website van Tijdreizen. Evaluatie naar anderhalf jaar: ¼ ondervraagden kennen het begrip ‘Tijdreizen’ 80-90% vindt het onderwerp zinvol
campagnebudget ruim € 2 miljoen, gefinancierd door Stadsgewest Haaglanden Het campagneteam vanuit het Stadsgewest Haaglanden bestaat uit vier beleidsmedewerkers, een projectleider en twee communicatieadviseurs.
onbekend
http://www.fietsberaad.nl/index.cfm?lang=nl&repository=Campagnevoor beeld+-+Tijdreizen
35
Strategieën voor doelgroepgerichte stimulering fietsgebruik stadsregio Rotterdam – L&P 854
- 49 -