Stichting Sirius
Meerjarenbegroting 2014-2017
Stichting Sirius Openbaar primair onderwijs Amsterdam Zuidoost Versie: Vastgesteld door bestuur 02-12-2013
Inhoudsopgave 1
Algemeen ..................................................................................................................... 3
2
Leerlingprognose........................................................................................................... 4
3
Risico-inventarisatie ...................................................................................................... 5
4
Financiën .................................................................................................................... 11 4.2 Vermogensbeheer ............................................................................................. 11 4.3 Budgetbeheer ................................................................................................... 12
5
Meerjarenbegroting 2014 - 2017 .................................................................................... 13 5.1 Toelichting baten .............................................................................................. 14 5.2 Toelichting lasten .............................................................................................. 17 5.3 Onderwijsbureau .............................................................................................. 18 5.4 Meerjarenbalans 2014 - 2017 ............................................................................. 20 5.5 Liquiditeitsprognose 2014 - 2017 ........................................................................ 21
Meerjarenbegroting 2014-2017
2
1
Algemeen
Stichting Sirius heeft zich ten doel gesteld: het geven van openbaar onderwijs, met inachtneming van artikel 46 van de Wet op het primair onderwijs. Zij draagt uit, bevordert en ontwikkelt het openbaar onderwijs, houdt de scholen voor openbaar onderwijs die onder haar bestuur staan, in stand en ziet er op toe dat het onderwijs op de scholen onder haar bestuur gegeven wordt in overeenstemming met de wettelijke verplichtingen en met de doelstellingen van het openbaar onderwijs. In het meerjarenbeleidsplan is de missie verder uitgewerkt in drie strategische beleidsdoelen: 1. Het verhogen van de leerprestaties; 2. Voor elke leerling passend onderwijs; 3. Alle leerlingen ontwikkelen hun talenten. De meerjarenbegroting sluit aan op het meerjarenbeleidsplan 2011–2015 van Stichting Sirius. In deze meerjarenbegroting geeft het bestuur inzicht in de beleidskeuzes die er gemaakt zijn voor de komende jaren met inachtneming van de vastgestelde uitgangspunten en de geïdentificeerde risico‟s. Eens in de vier jaar worden de uitgangspunten van het beleid vastgesteld. Daarnaast worden jaarlijks de risico‟s geanalyseerd en de bekostigingsgegevens, zoals leerling-prognoses, bijgesteld. Hierdoor kan jaarlijks een aangepaste meerjarenbegroting door het bestuur worden verstrekt. Deze meerjarenbegroting maakt onderdeel uit van de Planning- en Controlcyclus van Stichting Sirius. Op dit momenten ressorteren onder het bestuur 13 scholen voor basisonderwijs en 1 school voor speciaal basisonderwijs. Het betreft de volgende scholen: Brinnr
School
Adres
Postcode
Stadsdeel
18TV
Blauwe Lijn
Kortvoort 61
1104 NA
Amsterdam Zuidoost
18VV
Brink
Meijehof 302
1106 HW
Amsterdam Zuidoost
18XC
Bijmerdrie
Kantershof 641-642
1104 HJ
Amsterdam Zuidoost
18YT
Bijlmerhorst
Egoli 12
1103 AB
Amsterdam Zuidoost
19BH
Cornelis Jetses
Jaargetijden 6
1109 AR
Amsterdam Zuidoost
20SC 18ZL 20VE
Holendrecht Wereldwijs 16e Montessori
Holendrechtpl. 39-40 Geerdinkhof 695 Vreeswijkpad 6
1106 LP 1103 RP 1106 DV
Amsterdam Zuidoost Amsterdam Zuidoost Amsterdam Zuidoost
20VI
Nellestein
Leksmondplein 31
1108 EL
Amsterdam Zuidoost
20XR
Rozemarn
Huntum 16
1102 JA
Amsterdam Zuidoost
20XS
Schakel
Alex.Dumaslaan
1102 WD
Amsterdam Zuidoost
20TP
Ster
Woudrichemstr. 8
1107 NG
Amsterdam Zuidoost
20XZ
Tamboerijn
Reigerbos 301
1107 EZ
Amsterdam Zuidoost
21DE
Van Houteschool
Leksmondplein 27
1108 EL
Amsterdam Zuidoost
Meerjarenbegroting 2014-2017
3
2
Leerlingprognose
Aangezien het aantal leerlingen per 1 oktober (t-1) de grondslag voor de bekostiging vormt zijn in deze meerjarenbegroting prognoses van het aantal leerlingen opgenomen. Een prognose voor de komende jaren blijft vrij lastig omdat er naast beïnvloedbare factoren, ook rekening gehouden moet worden met niet-beïnvloedbare factoren zoals demografische gegevens, stedelijke vernieuwingen, hoogte immigratiegraad en concurrentiepositie. In onderstaande tabel is een prognose opgenomen van het aantal leerlingen per school in de komende 4 jaren. De leerlingaantallen op 1 oktober 2013 zijn de werkelijk getelde leerlingen. De jaren daarna zijn gebaseerd op de prognose van het Stadsdeel Amsterdam Zuidoost en verwachtingen van de directeuren.
Leerlingaantallen 2013-2017 BRON Peildatum
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
1-10-07 1-10-08 1-10-09 1-10-10 1-10-11 1-10-12 1-10-13 1-10-14 1-10-15 1-10-16
Blauwe Lijn
230
241
241
212
190
192
191
172
162
166
Brink
380
358
357
354
314
285
263
268
273
280
Bijlmerdrie
170
158
157
149
143
128
120
123
128
133
Bijlmerhorst
155
128
108
129
142
148
171
188
195
203
Wereldwijs
328
329
355
354
331
301
306
309
317
322
54
62
61
55
57
62
66
65
67
69
Holendrecht
249
247
268
244
205
197
194
195
195
195
De Ster
192
184
174
147
136
109
108
120
132
144
16e Montessori
169
158
165
172
187
193
190
195
200
208
Nellestein
292
333
331
334
346
364
346
364
364
364
De Rozemarn
276
295
298
296
305
306
302
308
313
320
De Schakel
382
339
323
339
355
351
367
373
379
381
De Tamboerijn
380
406
442
440
457
453
470
475
478
473
Van Houte
104
107
109
104
107
106
107
105
105
105
3.361
3.345
3.389
3.329
3.275
3.195
3.200
3.260
3.308
3.363
63
-16
44
-60
-54
-80
5
60
48
55
Cornelis Jetses
Totaal Verschil/jaar
Op teldatum 1-10-2013 was er sprake van een stabilisatie (+5) ten opzichte van vorig jaar. Voor de komende jaren tot en met teldatum 2017 verwachten we op stichtingsniveau een geringe toename van het aantal leerlingen.
Meerjarenbegroting 2014-2017
4
3
Risico-inventarisatie
We inventariseren jaarlijks onze risico‟s om niet voor (onaangename) verrassingen te komen te staan. Als je de risico‟s vroegtijdig signaleert kun je hierop actie ondernemen en hoeft het geen risico meer te zijn. Hieronder staan de risico‟s die we voor de aankomende jaren verwachten. Hierbij is aangegeven wat we er nu aan doen, of gaan doen en voor zover mogelijk is er een inschatting gemaakt van het bijbehorende risicobedrag. -
Leerlingaantallen Leerlingaantallen zijn essentieel voor onze organisatie, per leerling krijgen we immers geld om goed onderwijs te kunnen geven. De afgelopen jaren hadden we te maken met een terugloop in leerlingen. Per teldatum 1-10-2013 is er een stabilisatie opgetreden. De aankomende jaren verwachten we een lichte groei. Omdat het aantal leerlingen de basis is voor onze bekostiging blijven we dit als een potentieel risico zien. Beheersmaatregel: verbetering van de samenwerking met de extern betrokkenen van Sirius (horizontale verantwoordingsdag); intensiveren van ouderbetrokkenheid (opgenomen in jaarplannen scholen); blijvend investeren in kwaliteitsverbetering van het onderwijs (1 mln euro); ondersteuning directeuren; analyse instroom/uitstroom leerlingen; duidelijke profilering scholen; PR en marketing. Inschatting bedrag: - Elke leerling minder kost ons ongeveer € 5.500.
-
Kleine scholen Door het Ministerie van OCW is een regeling uitgevaardigd betreffende stichting- en opheffingsnormen basisonderwijs per gemeente. Voor Amsterdam geldt een opheffingsnorm van 194 ll. Per teldatum 1-10-2013, telt Sirius 5 scholen waarvan het aantal leerlingen onder de opheffingsnorm ligt. Deze scholen zijn Blauwe Lijn (191 ll.), de Bijlmerdrie (120 ll.), de Bijlmerhorst (171 ll.), de Cornelis Jetses (66 ll.), de 16e Montessori (190 ll.) en de Ster (108 ll.). De regel dat de bekostiging van een basisschool wordt stopgezet als de school drie achtereenvolgende jaren onder de opheffingsnorm zit is aangepast naar 5 jaar. De risico‟s voor behoud en versterking van de kwaliteit zijn groot: combinatiegroepen, kwaliteit van personeel, overhead naar verhouding duur, leegstand (zeker nu de Kinderopvang erg terugloopt), ouders die niet kiezen voor een school die „leegloopt‟, minder voorschoolgroepen en dus ook minder instroom. Grote openbare scholen in de stad zien mogelijkheden tot opsplitsing. Dit kan gevolgen hebben voor de gemiddelde schoolgrootte en de instandhouding van de scholen van Sirius. Stedelijk is er ook discussie over de instandhouding van kleine scholen. Dit heeft geleid tot de wens van de centrale stad om een Regionaal Overleg Primair Onderwijs (RPO) op te stellen. Er is door de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling en een afvaardiging van schoolbesturen onderzoek gedaan. Het is niet duidelijk wanneer dit rapport verschijnt. Bij het opheffen van een BRIN-nummer heeft het Stadsdeel een instemmingsbevoegdheid. Beheersmaatregel: In 2013 is er met het bestuur en het Stadsdeel gesproken over de kleine scholen en is er een notitie kleine scholen opgesteld. Bijlmerdrie: intensieve samenwerking met Wereldwijs Bijlmerhorst: mede door profilering met Day a Week school en zomerschool het afgelopen jaar een stijging van het aantal leerlingen. Cornelis Jetses: gesprekken met Jan Woudsmaschool over vormen van samenwerking. De Ster: per 1 augustus 2013 gestart met het „Steve Jobs‟ concept. Zolang plannen van het ministerie en de gemeente niet duidelijk zijn houden we bij een gelijkblijvende bekostiging de kleine scholen zo lang mogelijk in stand. Inschatting bedrag: - lastig in te schatten. - Lege lokalen: zie onderdeel leegstand lokalen.
Meerjarenbegroting 2014-2017
5
+
Kwaliteit onderwijs Sirius blijft zich optimaal inzetten om de resultaten van het onderwijs te verbeteren. Al in 2008 is Sirius met een drietal scholen gestart met het kwaliteitsverbetertraject waarbij het pedagogisch-didactisch handelen als indicator is opgenomen. Sirius heeft tussen 2009 en 2012 gewerkt aan het project “Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam (KBA)” waarin alle Siriusscholen participeren. De inspectie is van mening dat de basis op orde is bij Sirius. Naast het continu blijven verbeteren van de kwaliteit is het nu ook van belang om te borgen wat we hebben. Een zeer belangrijk element om kwaliteit van het onderwijs te blijven verbeteren en te waarborgen is deskundig personeel. Kwaliteitsverbetering van het professioneel handelen van medewerkers is het belangrijkste aandachtspunt binnen het personeelsbeleid, waarbij de schooldirecteur een cruciale rol speelt. Ook in de komende jaren wordt veel aandacht besteed aan het professionaliseren en borgen. Voor leraren die niet kunnen of willen voldoen aan de kwaliteitseisen wordt een traject ingezet. Hiervoor hebben we een voorziening personeel kwaliteitstraject van € 1,1 mln. Beheersmaatregel: Om de kwaliteit van het onderwijs verder te verbeteren en te borgen, wordt in de jaren 2014 tot en met 2017 € 622.000 geïnvesteerd uit eigen middelen. De competenties van leerkrachten zijn in kaart gebracht en zij krijgen begeleiding/scholing om de kwaliteit/competenties te verbeteren en worden hierop beoordeeld. Daar moeten ook consequenties aan worden verbonden. Dat kan in bepaalde gevallen ontslagtrajecten met outplacement, vergoedingen en eventueel rechtszaken tot gevolg hebben. Directeuren ondersteunen elkaar via intervisiegroepen, coaching, scholing en ze krijgen ondersteuning van P&O medewerkers. Inschatting bedrag: - € 622.000 investering borging kwaliteit onderwijs over de periode 2014-2017 uit eigen middelen. - € 160.000 kosten outplacement per jaar uit voorziening kwaliteitstraject.
+
Instroom gekwalificeerd personeel. Door de slechte economische situatie is er een groter aanbod van goede leerkrachten maar hebben we ook te maken met een verminderde doorstroom of uitstroom waardoor we weinig formatieve ruimte hebben voor nieuwe leerkrachten. Weinig/geen mobiliteit is immers niet bevorderlijk voor de kwaliteit. We zijn in 2013, met ingang van het nieuwe schooljaar begonnen met negen starters. In 2014 geven we € 10.000 uit aan activiteiten voor de starters. Beheersmaatregel: Jaarlijks met nieuwe starters beginnen. Inschatting bedrag: - € 10.000 per jaar uit bovenschools nascholingsbudget.
+
Aanscherping instroomtoets participatiefonds Het participatiefonds blijft bezig met een inhaalslag en toetst personeel dat al langer dan vijf jaar geleden bij ons uit dienst is gegaan. Wij kennen de historie vaak niet en sommige dossiers uit die periode van voor 2007 zijn niet op orde. Dit heeft als risico dat uitkeringen niet worden toegekend. Daarnaast worden de reglementen strikter toegepast waardoor er een groter risico is dat uitkeringen voor onze eigen rekening komen. Over het afgelopen jaar zijn 16 instroomtoetsen ingediend, waarvan er 12 zijn afgehandeld. Beheersmaatregel: Extra zorgvuldig te werk gaan m.b.t. de instroomtoets en indien mogelijk ontbrekende stukken aanleveren. Er worden modelverklaringen van het Participatiefonds gebruikt om onduidelijkheid te voorkomen. Inschatting bedrag: - € 90.000 per jaar uit voorziening kwaliteitstraject
Meerjarenbegroting 2014-2017
6
+
Leegstand lokalen We verwachten minder medegebruik inkomsten door de daling van de behoefte van de partners in de kinderopvang. Voor 2014 en overige jaren is circa € 20.000,- minder opgenomen aan medegebruikinkomsten en lokalen die leeg staan kosten toch geld. Een lokaal kost: 55 m2 x € 58/m2 = €3.190 per lokaal (zonder gebruik van energie en gangen). Er zijn in het schooljaar 2013-2014 in totaal 41 lokalen beschikbaar. Van deze 41 lokalen hebben we er 18 in medegebruik. Daarnaast zijn er nog 8 ouderkamers in gebruik. Beheersmaatregel: We zijn in gesprek met diverse partijen om meer medegebruik in de scholen te halen. Inschatting bedrag: - € 130.790 per jaar als we uitgaan van alle 41 beschikbare lokalen zonder medegebruik.
+
Buitenonderhoud gebouwen Vanaf 1 januari 2015 worden we als bestuur ook verantwoordelijk voor het buitenonderhoud van de schoolgebouwen. De budgetten hiervoor worden overgeheveld van de gemeente naar de schoolbesturen. Het is op dit moment nog niet duidelijk hoeveel geld we als schoolbestuur jaarlijks hiervoor krijgen en of dit dekkend is voor de werkelijke kosten. Beheersmaatregel: In het nieuwe meerjaren onderhoudsplan zijn de kosten voor het buitenonderhoud al meegenomen. Inschatting bedrag: -
+
Projecten / subsidies De verwachting is dat we aankomend jaar € 2.040.000 aan “niet structurele” inkomsten ontvangen. Dit zijn inkomsten uit o.a. projecten en subsidies met een beperkte looptijd van 1 of meerdere jaren. Pas aan het einde van het schooljaar (of aan het begin van het nieuwe) weten we of een subsidie met een jaar verlengd wordt. Dit maakt het lastig om rekening te houden met deze bedragen in de begroting. Als we alleen vast personeel zouden hebben, betekent dat bij het wegvallen van een subsidie dat een medewerker vaak nog 1 of 2 jaar wordt doorbetaald conform de CAO PO. Binnen Sirius hebben we er daarom voor gekozen om voor de structurele inkomsten, structurele formatie (medewerkers met een vaste aanstelling) in te zetten en voor de tijdelijke inkomsten een flexibele “schil” van tijdelijke medewerkers in te zetten. Per oktober 2013 hadden we een flexibele schil van 42 medewerkers (31,62 FTE) met een tijdelijke aanstelling tegenover een bedrag van tijdelijke inkomsten uit projecten en subsidies van € 2.040.000 (34 FTE) Beheersmaatregel: Een flexibele “schil” van medewerkers met tijdelijke aanstelling voor de “niet structurele” inkomsten uit projecten en subsidies. Inschatting bedrag: - € 2.040.000 per jaar aan projecten/subsidies.
Meerjarenbegroting 2014-2017
7
+
Overhevelen taken van stadsdelen naar de centrale stad Vanaf 2014 worden door afschaffing van de stadsdelen taken overgeheveld naar de centrale stad. Voor 2014 zijn de projectsubsidies al toegekend. Het is nog niet duidelijk wat de (financiële) gevolgen voor de verschillende projecten zullen zijn waarvoor we subsidie vanuit het stadsdeel kregen voor de periode na 2014. Dit betreft onder meer: brede school, ouderkamer, VVE coördinator. Beheersmaatregel: Geen structurele verplichtingen aangaan voor deze projecten zodat we flexibel kunnen inspelen op eventuele wijzigingen. Na 2015 zijn deze inkomsten en uitgaven niet opgenomen in de meerjarenbegroting. Inschatting bedrag: - € 170.300 per jaar aan „Stadsdeelsubsidies‟.
+
Vervangingsfonds – Verzuim Het verzuimpercentage van Sirius is met 8,8% hoger dan het landelijk percentage van 6,87%. Ondanks de extra aandacht voor verzuim is het niet gelukt het verzuimpercentage naar beneden te krijgen. Tot nu toe kunnen we het grootste deel van deze kosten nog declareren bij het Vervangingsfonds. De afgelopen jaren zijn de volgende kosten gedeclareerd bij het Vervangingsfonds: - 2010: € 478.000 - 2011: € 778.000 - 2012: € 885.000 - 2013: € 865.000 - 2014: € 880.000 De huidige declaratie bij het Vervangingsfonds vervalt op termijn. Hierdoor ontstaan er grotere risico‟s als we zelf een verzuimverzekering moeten afsluiten. We betalen jaarlijks zo‟n € 800.000 aan premie voor het Vervangingsfonds. Bij het eigen risicodragerschap gaan we waarschijnlijk meer betalen omdat we een bovengemiddeld verzuimpercentage hebben. Bij het eigen risicodragerschap gaan we er van uit dat we 75% van het verzuim daadwerkelijk vervangen. Bij de accountantscontrole wordt niet altijd alle ziektevervanging geaccordeerd. Dan komen de vervangingskosten alsnog voor ons rekening (1 maal in het afgelopen jaar € 15.000). Beheersmaatregel: Analyse en verzuimbeleid (uitvoeringsplan onderwijsbureau 2013-2014). Coachen directies in zelfstandig uitvoeren van verzuimtrajecten. Accurate verzuimregistratie in Track. Inschatting bedrag vervangingsfonds: - € 15.000 mogelijk onterechte ziektevervanging uit P&A budget. - € 75.000 malus vervangingsfonds - € 236.200 als we eigen risicodrager worden: (8,8% verzuim X € 15,7 mln loonkosten x 75% vervanging -/- 800.000 premie verv.fonds)
Meerjarenbegroting 2014-2017
8
+
Medewerker code 3 Medewerker code 3 Het afgelopen jaar is gebleken dat medewerkers aangesteld in 2008 niet verplicht zijn verzekerd bij het vervangingsfonds (code 3). Het gaat om 38 medewerkers waarvan 12 leerkrachten. De rest is OOP waarvoor een wachttijd van twee maanden van toepassing is, waaronder 5 bureaumedewerkers. De 12 leerkrachten en de 5 bureaumedewerkers (17 FTE totaal) willen we snel vervangen. Er is nu scherpere controle en deze verzuimkosten zullen vaker voor onze rekening komen. Uit eigen onderzoek blijkt dat de premie voor het verzekeren hoger is dan het voor eigen rekening nemen van de kosten. De modernisering van de ziektewet per 1 januari 2014 heeft tot gevolg dat het verzuim van een kort-tijdelijke vervanger meetelt als deze ziek wordt tijdens of binnen vier weken na gewerkte dag(en). Hoe hoger dit verzuim, hoe meer premie je gaat betalen. De premie ziektewet flex komt erbij. Dat betekent verhoging van de premie of je wordt eigen risicodrager. Beheersmaatregel: Alle nieuwe medewerkers verzekeren bij het vervangingsfonds. Inschatting bedrag: - € 67.320 (8,8% verzuim * € 1.020.000 (17FTE) x 75% vervanging) uit P&A budget
+
UWV Door de aanscherping van de richtlijnen is er een striktere naleving van de wet Poortwachter noodzakelijk en een toegenomen verantwoordelijkheid voor de werkgever voor het correct verlopen van een ziekteverzuimtraject. Er is een groter risico dat WIA aanvragen worden afgewezen en dat loonsancties worden opgelegd. Een loonsancties betekent maximaal een jaar salaris doorbetalen. Het afgelopen jaar zijn twee WIA aanvragen afgewezen met een sanctie van een half jaar. Na de sanctie zijn de WIA aanvragen alsnog toegekend. Beheersmaatregel: Zorgvuldige en strikte naleving van de wet Poortwachter. Dossier opbouw laten toetsen middels een deskundigen oordeel bij het UWV Ziektevervanging declareren bij het vervangingsfonds. Inschatting bedrag: - € 60.000 per jaar uit de voorziening kwaliteitstraject.
+
Gewichtenregeling Het hoge foutpercentage bij de registratie van gewichtenleerlingen in het basisonderwijs is voor het Ministerie van OCW aanleiding om eenmalig bij basisscholen met relatief veel gewichtenleerlingen de leerlingenadministratie te laten controleren door een accountantskantoor. Voor Sirius betekent dit dat er 10 scholen onder de steekproef vallen. Landelijk is er bij eerdere controles een gemiddeld foutpercentage van 27% geconstateerd. Mochten er nu onjuistheden geconstateerd worden, dan leidt dat niet tot boetes, wel zal het leiden tot een bijstelling van de bekostiging. Tot 1 oktober konden scholen die niet in de steekproef vielen zich vrijwillig aanmelden. Dit heeft Sirius ook gedaan voor de overige 4 scholen. De accountant gaf aan niet zeker te weten of de controle op deze scholen ook daadwerkelijk plaats zou vinden omdat de controles meer tijd vragen dan verwacht en er maar een beperkt budget is. Binnen Sirius ontvangen we € 1.800.000 per jaar voor de gewichtenregeling. Het was eind november 2013 nog niet duidelijk wat de constatering van de accountant op de scholen was. De meeste scholen moeten nog bezocht worden. We schatten zelf een percentage van 10%. Beheersmaatregel: Scholen jaarlijks instrueren over de juiste toepassing van de gewichtenregeling. Extra controle op onderwijsbureau bij inschrijving leerlingen. Inschatting bedrag: - € 180.000 (10%) aan onjuiste toepassing gewichtenregeling uit formatie.
Meerjarenbegroting 2014-2017
9
+
Verhoging AOW leeftijd en onzekerheid rond pensioen Leerkrachten blijven langer doorwerken terwijl het soms fysiek/psychisch niet meer haalbaar is. Dat betekent meer kans op uitval, ziekteverzuim niet functioneren etc. Het verzuimpercentage van 55+ medewerkers bedraagt 14,48%. Dit is 5,4% hoger dan het gemiddelde van 8,8% van Sirius. Veel leerkrachten hebben geen volledig pensioen opgebouwd en/of hebben financiële problemen. Daardoor zijn deze medewerkers genoodzaakt te blijven werken, terwijl ze hiertoe soms fysiek of psychisch niet meer (goed) in staat zijn. Beheersmaatregel: Er is subsidie aangevraagd bij het Vervangingsfonds voor een training voor met name oudere leerkrachten om uitval te voorkomen en met meer tevredenheid hun loopbaan te kunnen vervolgen. Er komt een vervolg op de klankbordbijeenkomst 55+ naar aanleiding van het subsidie en/of de nieuwe CAO. IPAB verzekering tegen inkomensverlies bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid: vergoeding voor coaching, begeleiding 1e zes maanden. Inschatting bedrag: - € 35.000 IPAB verzekering.
+
BAPO Op teldatum 1-10-2013 was 40% van ons personeel 55 jaar en ouder. De gewogen gemiddelde leeftijd (GGL) van het personeel van Sirius is aanmerkelijk hoger dan het landelijk gemiddelde maar is wel dalend. Van een GGL van 48,7 jaar op 1 oktober 2007 tot een GGL van 42,2 jaar per 1-10-2013 (landelijk 40,2 jaar). De afgelopen jaren zijn het deelnamepercentage en de kosten voor BAPO licht gedaald van € 646.557 in 2011 tot € 631.000 in 2013. Voor 2014 gaan we uit van eenzelfde bedrag. Onduidelijk is nog wat de plannen zijn van het ministerie om de BAPO te wijzigen/af te schaffen. BAPO aanspraken 52 tot 56 jaar: - 47 medewerkers (41,96 FTE) - 56% van deze medewerkers maakt gebruik van de BAPO. BAPO aanspraken 56 jaar en ouder: - 106 medewerkers (93,88 FTE) - 62% van deze medewerkers maakt gebruik van de BAPO. We krijgen een vergoeding van 2% voor de BAPO (€ 254.000) terwijl het werkelijke BAPO verbruik 5% bedraagt (€ 630.000). Het verschil € 376.000 wordt bovenschools afgedragen. Beheersmaatregel: adequaat personeels- en benoemingsbeleid, waarbij gestreefd wordt naar een evenwichtige leeftijdsopbouw; kwantificering van deze risico‟s en opname in de meerjarenbegroting; jaarlijkse raming van de kosten BAPO op basis van actuele opgave van (spoedig) in aanmerking komende personeelsleden. Inschatting bedrag: - € 376.000 extra per jaar aan eigen bijdrage BAPO uit P&A budget.
+
Afschaffing impulsgelden De impulsregeling is vanuit het ministerie ingevoerd om, naast de bestaande gewichtenregeling, scholen die geconfronteerd worden met een cumulatie aan problemen, extra financiële armslag te geven. Het gaat in 2013 voor Sirius om een bedrag van ruim 1,5 miljoen euro. Tot het schooljaar 2016-2017 krijgt Sirius nog impulsgelden. Het is niet duidelijk of de impulsgelden hierna nog gecontinueerd worden. Beheersmaatregel: In de meerjarenbegroting is al rekening gehouden met het wegvallen van de inkomsten. Inschatting bedrag: - € 1.500.000 per jaar.
Meerjarenbegroting 2014-2017
10
4
Financiën
Een deugdelijke administratieve organisatie is van belang om op een juiste wijze financiële verantwoording te kunnen afleggen en daardoor een goedkeurende accountantsverklaring te verkrijgen. De financiële processen en procedures van Sirius zijn vastgelegd in het handboek van de stichting. In dit handboek zijn o.a. de taken, bevoegdheden en de verantwoordelijkheden met betrekking tot het te voeren financieel beleid verder uitgewerkt. Bevoegdheden van het bestuur en management zijn expliciet vastgelegd in het managementstatuut en dienen als basis voor een weloverwogen inbedding van het financieel beleid. Begrotingen worden ingezet als sturingsinstrument voor de beheersing van activiteiten. Reserves en voorzieningen worden bewust gevormd en onderbouwd met meerjarenplannen. Afwijkingen worden geanalyseerd en er wordt bepaald of er aanvullende actie noodzakelijk is om op koers te blijven. Naast de sturing op geld wordt ook gerapporteerd over de resultaten op gebied van beleid en strategie, personeel, huisvesting en overige processen. 4.1.1
Kengetallen
De commissie Don heeft vastgesteld dat een doelmatiger financieel beleid ruimte schept voor versterking in het onderwijs. De commissie heeft een beoordelingskader aangereikt met kengetallen en nieuwe signaleringsgrenzen. Behalve voor het bestuur is het beoordelingskader ook ontwikkeld als instrument voor zowel het decentrale toezicht als dat van de inspectie. De toezichthouders hebben handvatten om een doelmatige inzet van het onderwijsgeld bespreekbaar te maken met het bestuur en om eventueel excessief spaarbedrag of overmatige voorzichtigheid ter discussie te stellen. Centrale begrippen in het rapport van de commissie Don zijn vermogensbeheer en budgetbeheer. Dit kader is voor het bestuur van Sirius vertrekpunt voor de monitoring ten aanzien van het financieel beleid. Sirius sluit daarmee aan bij de landelijke aanbevelingen van de commissie en heeft dit ook als streefdoelstelling in haar meerjarenbeleidsplan 2011-2015 opgenomen. In onderstaand schema is het vermogensbeheer en budgetbeheer in kaart gebracht
Vermogensbeheer 1. Solvabiliteit 2. Kapitalisatiefactor
EV + voorzieningen/Totaal balans Totaal vermogen – G&T¹/ Totaal baten
Budgetbeheer 1. Current ratio 2. Rentabiliteit
Vlottend activa/vlottend passiva Exploitatieresultaat / Totale baten
Norm
Sirius 1-1-2013
Gewenst resultaat in 2015
≥ 20% ≤ 35%
57% 45%
45% 30% - 35%
0,5 – 1,5 0% - 5%
3,64 -0,1%
2 2,5%
¹G&T = boekwaarde gebouwen en terreinen
Vermogensbeheer Voor de solvabiliteit is geen bovengrens vastgesteld, daarom wordt uitgegaan van het huidig resultaat, namelijk dat bezittingen voor gemiddeld 52% worden gefinancierd met eigen vermogen. Voor het bepalen van de investeringscapaciteit, adviseert commissie Don om eerst de behoefte aan kapitaal (activa-zijde) te bepalen om vervolgens te kijken hoe je dit gaat financieren (passiva-zijde). Voor de financiering van het benodigde kapitaal moet daarbij niet het eigen vermogen (weerstandsvermogen) als uitgangspunt worden genomen. Voor het beheren van het vermogen is op advies van Commissie Don het kengetal weerstandsvermogen vervangen door kapitalisatiefactor. De kapitalisatiefactor wordt gehanteerd als kengetal om te signaleren of een onderwijsinstelling zijn kapitaal al dan niet efficiënt benut. 4.2
Meerjarenbegroting 2014-2017
11
De kapitalisatiefactor van Sirius bedraagt per 1-1-2013 45% (in 2012 47%) en ligt boven de norm van 35%. Overeenkomstig het meerjarenbeleidsplan 2011-2015, wordt stevig geïnvesteerd in kwaliteitsverbetering en borging. Hierdoor wordt het beschikbare kapitaal optimaal ingezet wat leidt tot een gewenst resultaat van maximaal 35%.
4.3 Budgetbeheer
De current ratio van 3,64 (vorig jaar 3,44) ligt beduidend hoger dan de voorgestelde norm van 1,5. Dit impliceert dat Sirius ruimschoots aan direct opeisbare verplichtingen kan voldoen en dat de stichting de geplande investeringen uit eigen middelen kan financieren. Naar verwachting zal de norm in de komende jaren dalen tot gemiddeld 2, mede door uitvoering te geven aan de geplande meerjaren investeringen en inzet van eigen middelen bij projecten. De rentabiliteit van Sirius per 1-1-2013 ligt nagenoeg binnen de signaleringsgrenzen (0-5%) die de commissie Don hanteert. Dit komt door het behaalde resultaat van € 13.220,- negatief in 2012 dat neerkomt op een rentabiliteit van -0,1%.
Meerjarenbegroting 2014-2017
12
5
Meerjarenbegroting 2014 - 2017
Meerjarenbegroting 2014-2017
13
Door een bewuste keus om uit eigen middelen blijvend te investeren in het verbeteren en borgen van de kwaliteit en in innovatie komt het totaal financieel resultaat in 2014 tot en met 2017 negatief uit. Dit resultaat wordt onttrokken aan de algemene reserve. Het streven is om de jaren na 2017 met een kostendekkend resultaat af te sluiten. 5.1
Toelichting baten
5.1.1 Rijksbijdragen Ministerie van OCW De belangrijkste structurele inkomstenbron komt van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW). Deze financiert volgens de Wet op het Primair Onderwijs (de WPO) het onderwijs. Uit deze inkomstenbronnen kunnen weinig bestuurlijke keuzes gedaan worden omdat het een reguliere bekostiging betreft. De personele lasten bedragen circa 82% van de totale inkomsten. Hierdoor rest 18% voor o.a. onderhoud gebouwen en invulling van overige beleidskeuzes. De Rijksvergoeding OC&W kent drie inkomstenbronnen met verschillende grondslagen die onder de lumpsumfinanciering vallen. Deze vorm van financiering biedt scholen de mogelijkheid op basis van eigen keuzes de middelen in te zetten voor de verbetering van de onderwijskwaliteit. Men kan daarmee de financiële en onderwijsinhoudelijke prioriteiten zelf vaststellen. De drie inkomstenbronnen zijn: Personele bekostiging Personeel- en Arbeidsmarkt (P&A) Materiële Instandhouding (MI) Personele bekostiging Onder de normatieve rijksbijdragen zijn de personele lumpsum, de leerling-gebonden financiering LGF) en impulsregeling opgenomen. De personele inkomsten zijn gebaseerd op de leerling-telling 1 oktober 2013, een prognose voor de ontwikkeling van het leerlingaantal in de jaren daarna en de thans bekende inkomstenstromen. Overeenkomstig het Herfstakkoord en het Nationaal Onderwijsakkoord krijgen we in december 2013 in totaal € 658.000 aan extra rijksbijdragen om de onderwijskwaliteit te verbeteren en jonge leerkrachten in dienst te houden. De besteding van deze middelen vindt echter pas in 2014 plaats. Hierdoor hebben we in 2014 de uitgaven van deze gelden terwijl we de vergoeding hiervoor in 2013 gekregen hebben. Dit verklaart ook het negatief resultaat uit bedrijfsvoering in 2014. Uitgaande van een leerlingaantal van 3.200 leerlingen bedragen de extra middelen voor behoud van werkgelegenheid € 213 per leerling in 2015 tot € 250 in 2017. Gelet op de onduidelijkheid in de uitwerking houdt Sirius voorzichtigheidshalve rekening met gemiddeld € 200 per leerling extra in de rijksbekostiging vanaf 2015. In de normatieve rijksbijdragen is ook de regeling loonkostensubsidie voor ondersteunend personeel basisscholen opgenomen. Deze regeling is verlengd tot 1 augustus 2015 en betreffende inkomsten zijn ook naar rato opgenomen. Op 1 augustus 2014 wordt de Wet passend onderwijs van kracht. Vanaf 1 augustus 2014 wordt er niet meer gewerkt met het oude systeem voor indicatiestelling en rugzakje. Rekening houdend met deze wijziging, is de LGF bekostiging ten bedrage van € 97.000,- nog voor 7 maanden opgenomen in de rijksbijdrage 2014, in 2013 bedroeg deze € 160.000. Vanaf 2015 vervalt deze volledig. De impulsregeling heeft een looptijd van 4 jaar en loopt af in 2016/2017. Omdat nog niet bekend is of er een vervangende regeling zal komen, is hier in 2017 geen rekening gehouden waardoor de normatieve rijksbijdragen in 2017 met € 627.000 zijn verminderd terwijl deze voor een volledig schooljaar circa 1,5 mln bedragen.
Meerjarenbegroting 2014-2017
14
Personeel - en Arbeidsmarktbeleid In 2014 krijgen we € 1.428.091 voor het Personeels- en Arbeidsmarktbeleid (P&A). Deze vergoeding bestaat uit een vast basisbedrag per school en een vergoeding per leerling. Deze vergoeding wordt conform het beleid van Stichting Sirius in de bovenschoolse exploitatie geadministreerd en dient ter afdekking van personele risico‟s, formatie en overige personeelsgerelateerde zaken, waaronder nascholing. Van dit budget krijgen de scholen € 100,per leerling voor managementondersteunende functies en deskundigheidsbevordering. Het kabinet had in de onderwijsbegroting ook een bezuiniging voor het primair onderwijs aangekondigd. Voor het schooljaar 2013-2014 is deze bezuiniging verwerkt door verlaging van het budget voor P&A beleid met 2,14%. Dit komt neer op een afname van circa € 45.000. Materiële Instandhouding De vergoeding Materiële Instandhouding (MI) is bedoeld ter dekking van de materiële exploitatiekosten op schoolniveau en wordt gesplitst in een groepsafhankelijk en een leerlingafhankelijke vergoeding. De bedragen voor deze vergoedingen zijn afhankelijk van het aantal leerlingen, het aantal groepen, het schoolgewicht en het aantal NOAT (Nederlands Onderwijs aan Anderstaligen) leerlingen. Voor jaren 2013 t/m 2017 is gemiddeld 2,2 miljoen aan budget MI opgenomen waarbij wel wordt gewezen op het feit dat de rijksvergoeding voor MI al jaren ver achterblijft in de bekostiging voor o.a. energie en schoonmaak. Dit wordt ook bevestigd door de PO Raad. Het tekort aan MI middelen wordt aangevuld uit de vergoeding voor personeels- en arbeidsmarktbeleid. 5.1.2 Overige overheidsbijdragen Onder de overige overheidsbijdragen zijn de inkomsten met een tijdelijke karakter waaronder loonkosten subsidie onderwijsondersteunend personeel (OOP) en inkomsten prestatiebox opgenomen.
Overige overheidsbijdragen
2014
2015
2016
2017
Loonkostensubsidie OOP
122.917
71.702
-
-
Prestatiebox middelen
285.000
285.000
-
-
€ 407.917
€ 356.702
Totaal overige overheidsbijdragen
€
-
€
-
De vergoeding “inkomsten loonkosten OOP” betreft een regeling van het CFI waarbij op aanvraag subsidie wordt verstrekt voor het op reguliere basis aanstellen van een conciërge of administratieve ondersteuning. Deze regeling is verlengd tot 1 augustus 2015. De prestatieboxmiddelen ontvangt Sirius in het kader van het bestuursakkoord primair onderwijs, dat het ministerie van OCW met de schoolbesturen (vertegenwoordigd door de PO-Raad) heeft gesloten. Dat akkoord gaat over landelijke ambities met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs. Het is de bedoeling dat, in het kader van deze ambities de prestatiebox wordt ingezet om, passend bij de eigen situatie en op basis van eigen prioriteiten, het onderwijs te verbeteren. De regeling geldt tot en met 2015 en wordt o.a. ingezet voor wetenschap en techniek, excellente leerlingen en kunst- en cultuur educatie.
Meerjarenbegroting 2014-2017
15
5.1.3 Overige baten Deze baten betreffen diverse inkomsten die in onderstaand overzicht zijn opgenomen.
Overige baten
2014
2015
2016
2017
Overige personele inkomsten
742.925
715.273
546.973
549.200
Samenwerkingsverband
337.790
409.202
480.000
480.000
Medegebruik
175.000
175.000
175.000
175.000
Schoolbegeleiding Stadsdeel
141.000
141.000
141.000
141.000
Inkomsten nieuwkomers
114.000
114.000
114.000
114.000
Ouderbijdrage/schoolactiviteiten
71.110
71.000
71.000
71.000
Inkomsten opleiden in school
45.000
45.000
45.000
45.000
DWI Loonkostensubsidie
21.600
21.600
21.600
21.600
Overige baten
61.482
61.483
61.483
61.483
Totaal overige baten
€
709.907
€
1.753.558
€
1.656.056
€
658.283
De personele inkomsten betreffen voornamelijk de inkomsten voor gesubsidieerd en gedetacheerd personeel. Wet Passend Onderwijs (WPO) Zoals eerder vermeld, wordt de Wet Passend Onderwijs van kracht op 1 augustus 2014. Schoolbesturen krijgen dan zorgplicht en de nieuwe samenwerkingsverbanden krijgen het geld en de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van passend onderwijs. Het nieuw SWV werkt toe naar een definitieve systeem van bekostiging en verdeling middelen. In de laatste (derde) scenario ontvangen schoolbesturen van het Samenwerkingsverband een bedrag van circa € 150 per leerling om de zorg basisondersteuning vorm te geven. Deze middelen mogen ook niet voor andere doeleinden dan voor zorgondersteuning worden ingezet. Het SWV zal nog nadere verantwoordingsafspraken maken met de schoolbesturen over deze decentrale middelen zodra het nieuw beleid definitief is vastgesteld. In de begroting 2014 en daaropvolgende jaren is hiermee rekening gehouden. Deze middelen zijn opgenomen onder de overige baten.
5.1.4 Gesubsidieerde projectbaten De baten voor gesubsidieerde projecten zijn vanaf 2015 afgenomen omdat het onzeker is of de subsidies voor coördinatie van Voor-en vroegschoolse educatie en van Brede school van het Stadsdeel Zuidoost gecontinueerd worden als gevolg van de overgang naar de centrale Stad. Voor een toelichting van de gesubsidieerde projectbaten wordt verwezen naar bijlage 1.
Meerjarenbegroting 2014-2017
16
5.2
Toelichting lasten
5.2.1
Personele lasten
Lonen/salarissen De personele risico‟s worden afgedekt op bestuursniveau. De scholen krijgen op basis van het formatieplan een budget en werken door het jaar heen met Formatie Plaats Eenheden (FPE‟s). Dat betekent dat het bestuur er voor gekozen heeft personele risico‟s, zowel risico‟s betreffende het salaris (GPL op bestuursniveau), als personele regelingen (voorziening BAPO en ouderschapsverlof) bovenschools af te vangen. Voor een verdere uitleg over deze rekensystematiek wordt verwezen naar het bestuursformatieplan 2013/2014. Bij de berekening van de salarislasten is rekening gehouden met de relevante salaristechnische wijzigingen uit het Convenant Actieplan Leerkracht. Sinds 2006 wordt gemiddeld anderhalf jaar langer doorgewerkt in het onderwijs. Dat betekent dat de arbeidsmarkt voor het onderwijs minder gespannen is, maar ook dat er een zwaarder beroep op de BAPO-regeling wordt gedaan. De bekostiging van de BAPO door het Rijk 2% van de personele lumpsum ten bedrage van € 254.000,- blijft daardoor nog verder achter dan de feitelijke bekostiging van € 630.000 dat neerkomt op afgerond 5% vanaf 2014. Overige personele lasten De overige personele lasten betreffen verder de opbouw voorziening voor de verplichtingen: waaronder jubilea en personeel kwaliteitstraject (fricties/knelpunten). In tegenstelling tot voorgaande jaren, is geen opbouw voor kwaliteitstraject personeel (fricties-/knelpunten) en jubilea opgenomen omdat de huidige stand van de voorziening (€ 1,1 mln.) voorziet in de geraamde kosten voor de komende jaren. Betreffende voorzieningen worden eenmaal per 4 jaren herzien. 5.2.2 Afschrijvingen Er wordt binnen Sirius gewerkt met een meerjareninvesteringsplan voor OLP, ICT en inventaris. De aanschaf van meubilair, ICT, OLP en overig inventaris wordt gedurende de vooraf vastgestelde gebruiksduur afgeschreven. De afschrijvingen vormen dan de lasten die jaarlijks in de schoolbegroting worden opgenomen. De begrote afschrijvingslasten zijn bepaald op basis van de huidige activa en de meerjaren investeringplanning per school die jaarlijks worden bijgesteld en deze worden lineair afgeschreven. De afschrijvingsduur voor OLP bedraagt 8 jaar, voor ICT gemiddeld 5 jaar en voor inventaris tussen de 20 en 10 jaar. Voor de jaren 2014 tot en met 2017 zijn de volgende investeringen gepland.
Investering activa Aanschafwaarde ICT en apparatuur Inventaris en meubilair Leermiddelen
2014 begroot 170.150 188.985 339.710
2015 begroot 65.550 16.000 255.910
2016 begroot 88.650 12.600 92.870
Totaal
€
€
€
698.845
337.460
194.120
2017 begroot 121.550 27.900 138.910 € 288.360
5.2.3 Huisvestingslasten Tot de huisvestingslasten worden huur, energie, onderhoud, schoonmaak gerekend. Een belangrijks aandachtsgebied binnen het huisvestingsbeleid is het onderhoud aan de schoolgebouwen. Uit het Meerjarenonderhoudsplan 2008 -2017 is afgeleid dat van de totale onderhoudskosten over een 10-jaarse periode afgerond 70% ten behoeve van groot onderhoud en 30% ten behoeve van preventief (klein) onderhoud zal worden besteed. De kosten voor groot onderhoud worden bovenschools afgedekt en daartoe wordt jaarlijks een dotatie aan de voorziening groot onderhoud gepleegd van € 200.000,-. In de MOP is 10% opgenomen voor onvoorziene uitgaven ter dekking van eventuele tegenvallers. In het meerjaren beleidsplan is extra aandacht geschonken aan het terugdringen van het energieverbruik en een betere klimaatbeheersing
Meerjarenbegroting 2014-2017
17
Een goed schoolgebouw is een vereiste om onze kinderen optimaal onderwijs te kunnen bieden. Een goed schoolgebouw moet in goede staat verkeren, moet beschikken over een goed binnenklimaat en het moet aansluiten bij de onderwijsdoelstellingen van de school. Uit het rapport van “Bouwend Nederland” blijkt dat veel panden verouderd zijn, het binnenklimaat matig tot slecht is en de gebouwen niet meer toegerust zijn op moderne toepassingen. Om dit te bereiken wordt de gebruiker dus het kind centraal gesteld en moeten de geldstromen en verantwoordelijkheden bij één instelling liggen, in dit geval dus het schoolbestuur. De overheveling van deze middelen moet er toe leiden dat de kwaliteit van de onderwijshuisvesting verbetert. Om het geld voor buitenonderhoud te besteden op een wijze die past bij de onderwijskundige visie van een school, waarbij het kind centraal staat, wordt het buitenonderhoud en de aanpassing van schoolgebouwen vanaf 1 januari 2015 een taak van het schoolbestuur. Zij krijgen hiervoor de verantwoordelijkheid en de bijbehorende geldstroom. Voor die tijd was de gemeente hiervoor verantwoordelijk. De invulling en uitwerking zijn nog onbekend, deze worden in 2014 nader uitgewerkt door de Ministerie. Overige instellingslasten Onder de post administratie en beheer vallen o.a. uitgaven voor administratie (administratiekantoor, accountant), contributies en overige beheerskosten zoals telefoon, kopieerkosten, drukwerk, kantoor-benodigdheden, etc. De post overige bestaat uit bestedingen, ouderbijdragen en sponsors. Daarnaast zijn de begrote kosten voor buitenschoolse activiteiten zoals culturele vorming, sportdagen, schoolreisjes en dergelijke opgenomen. Doordat de regeling voor prestatiebox eindigt in 2015, wordt hierna ook geen besteding voor materiële uitgaven begroot. Tot en met 2015 is hiervoor gemiddeld € 120.000,- uitgetrokken. Leermiddelen De uitgaven voor onderwijsleerpakketten (OLP) betreffen normale dagelijkse exploitatiezaken in het kader van OLP zoals repro, bibliotheek, onderhoud en overige. Onder ICT zijn de begrote lasten voor dagelijkse automatiseringlasten en ICT lasten duurzaam opgenomen. 5.2.4 Gesubsidieerde projectlasten Net als bij de gesubsidieerde projectbaten, wordt ook hier verwezen naar bijlage 1. 5.3 Onderwijsbureau Het bestuur en management moeten in staat zijn de organisatie zodanig aan te sturen dat de in het meerjarenbeleidsplan geformuleerde doelstellingen efficiënt worden gerealiseerd. De activiteiten voor bestuur, beheer en administratie worden opgevat als overheadtaken, die gericht zijn op het aansturen van interne- en externe schoolactiviteiten. Het bestuur heeft ervoor gekozen om de bepaalde risico‟s waaronder jubilea, groot onderhoud huisvesting en personele kwaliteitstraject bovenschools af te dekken. De kosten van het onderwijsbureau bestaan voornamelijk uit personele lasten bureau medewerkers huisvesting onderwijsbureau, inrichting en overige kantoorkosten. De kosten van het onderwijsbureau Sirius liggen lager dan het landelijk gemiddelde van 3,7% (bron: rapport bestuur en management PO Raad/ VosABB 2011). We zetten de totale kosten van het bestuursbureau af tegen de totale begroting. Voor 2014 zijn de lasten 3,23% van de totale begroting (2013: 3,20%). Dit percentage loopt in 2017 op tot 3,41%. Binnen de federatie wordt op deelgebieden samenwerking gezocht met de bedoeling efficiënter te werken of kostenbesparing te realiseren. In onderstaand overzicht zijn de baten en lasten voor het onderwijsbureau separaat weergeven. Deze baten en lasten vormen een onderdeel van de totale meerjarenbegroting 2014-2017 van Stichting Sirius.
Meerjarenbegroting 2014-2017
18
Meerjarenbegroting 2014-2017
19
5.4
Meerjarenbalans 2014 - 2017
Meerjarenbegroting 2014-2017
20
In 2014 neemt de solvabiliteit af door het negatief financieel resultaat als gevolg van de investeringen in kwaliteitsverbetering/–borging en inzet middelen Herfstakkoord die ten laste komen van de algemene- respectievelijk bestemmingsreserve. Daarna stijgt de solvabiliteit licht als gevolg van een vermindering in de investering borging kwaliteit en het streven naar een kostendekkend financieel resultaat. De liquiditeitspositie neemt af door de investeringen in materiële vaste activa en door investering in verbetering en borging van de kwaliteit. Door een afname in het totaal financieel resultaat en in de totale baten, valt de rentabiliteit tot en met 2017 lager uit dan de voorgestelde norm van commissie Don. Het doel ik om uiteindelijk te komen op een rentabiliteit van minimaal 0% dat in 2018 wordt verwacht. De kapitalisatiefactor is in 2011 ingevoerd en geeft weer hoeveel kapitaal nodig is voor de bedrijfsvoering. Door een afname van het totaal vermogen en van de totale baten komt de kapitalisatiefactor onder de maximale norm van 35%. Dit impliceert dat Sirius het beschikbare kapitaal efficiënter inzet.
5.5 Liquiditeitsprognose 2014 - 2017 Onderstaande liquiditeitsprognose is opgesteld volgens de indirecte methode. Hierbij wordt financieel resultaat als uitgangspunt opgenomen, waarop vervolgens correcties worden aangebracht voor verschillen tussen opbrengsten en ontvangsten en kosten en uitgaven
Meerjarenbegroting 2014-2017
21
Bijlage 1
Meerjarenbegroting 2014-2017
22