Stichting Shell Pensioenfonds
JAARVERSLAG 2012 64STE BOEKJAAR
J A A RV E R S L A G 2 012
Contact Stichting Shell Pensioenfonds Postbus 65 2501 CB Den Haag Nederland E-mail: Internetsite:
[email protected] www.shell.nl/pensioenfonds
Handelsregister Den Haag no. 41151226 BTW no. NL002870782B01
J A A RV E R S L A G 2 012
INHOUDSOPGAVE 1)
Belangrijke cijfers
2
2)
Voorwoord van de Voorzitter
3
3)
Verslag van het Bestuur Financiële positie Governance Uitvoering van het beleid a) Doelstelling b) Financiering van de pensioenregeling c) Beleggingen d) Maatschappelijk verantwoord beleggen e) Communicatie f) Uitbesteding g) Verhoging transparantie uitvoeringskosten 4) Risicomanagement 5) Beleidswijzigingen 6) Bestuursaangelegenheden a) Evaluatie eigen functioneren van het Bestuur b) Deskundigheidsbevordering c) Deelnemersraad
4 4 7 7 7 7 9 14 14 15 16 19 23 25 25 25 25
Verantwoording en toezicht 1) Commissie Intern Toezicht 2) Oordeel van het Verantwoordingsorgaan 3) Reactie van het Bestuur
27 27 30 31
1) 2) 3)
4)
5) 1) 2) 3) 4)
6)
7)
Geconsolideerde jaarrekening 2012 Geconsolideerde balans van Stichting Shell Pensioenfonds Geconsolideerd totaalresultaat van Stichting Shell Pensioenfonds Geconsolideerd kasstroomoverzicht van Stichting Shell Pensioenfonds Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening van Stichting Shell Pensioenfonds van het jaar eindigend op 31 december 2012
Overige gegevens 1) Gebeurtenissen na balansdatum 2) Actuariële verklaring 3) Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Historisch overzicht 2003 – 2012
33 34 35 36 37 69 69 69 71 73
Bijlagen Bijlage 1: Bestuur, medezeggenschap, uitvoering en toezicht Bijlage 2: Personalia en benoemingen Bijlage 3: Mutaties deelnemersbestand Bijlage 4: Begrippenlijst
74 74 77 79 81
Jaarverslag 2012
1
Stichting Shell Pensioenfonds
BELANGRIJKE CIJFERS
1) BELANGRIJKE CIJFERS Deelnemers op 31 december Actieve deelnemers Ingegane pensioenen - ouderdom - arbeidsongeschiktheid - partner - wezen Gewezen deelnemers met premievrije aanspraken Totaal Financiële gegevens
2012
2011
11.182 19.584 13.218 230 5.966 170 6.458 37.224
10.879 19.522 13.090 251 6.003 178 6.717 37.118
2012
2011
18.247
17.445
433 1.716 1.456 (648) (33) (8) 8 2.924
332 828 313 (641) (33) (7) 10 802
21.171
18.247
16.419 1.424 (17) 390 (648) 154 17.722
14.183 2.207 262 328 (641) 80 16.419
119%
111%
€ miljoen Vermogen op 1 januari Toevoegingen en onttrekkingen Werkgevers- en deelnemerspremies Inkomsten uit beleggingen Waardewijziging beleggingen Uitgekeerde pensioenen Vermogensbeheerkosten Pensioenbeheerkosten Overig Mutatie vermogen Vermogen op 31 december Voorziening pensioenverplichtingen op 1 januari Toevoeging door rente Indexatie Kosten pensioenopbouw actieven Uitkeringen Overige Voorziening pensioenverplichtingen op 31 december Dekkingsgraad Totaal resultaat
1.621
(1.434)
Eigen vermogen (algemene reserve)
3.449
1.828
(exclusief liability hedge)
15,3%
-0,8%
Totaal rendement op gemiddeld belegd vermogen
17,0%
6,5%
Rendement return seeking assets
(na kosten vermogensbeheer)
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
2
V O ORW OOR D VA N D E V OO R Z I T T E R
2) VOORWOORD VAN DE VOORZITTER Ondanks de achtergrond van economische recessie en onzekere financiële markten is er een goed beleggingsresultaat behaald waardoor de vermogenspositie en dekkingsgraad van SSPF zijn toegenomen. Tegen diezelfde achtergrond heeft het Bestuur in het tweede kwartaal moeten besluiten om de indexatie van pensioenen voor gepensioneerden en slapers per 1 juli 2012 geen doorgang te laten vinden. Gedurende het verslagjaar heeft het Bestuur met grote inzet gewerkt aan de bestendiging van het vernieuwde beheersingskader. Op deelgebieden zoals risicobeheer, financial reporting & controls zijn er verdere verdiepingsslagen gemaakt, en heeft het bestuursteam verdere stappen gemaakt in termen van eigen deskundigheid en effectiviteit. Heldere communicatie en verdeling van taken binnen het team en ook met de directies van pensioenbureau en vermogensbeheerder hebben hieraan bijgedragen. Het overleg met de Deelnemersraad over een aantal belangrijke aangelegenheden is door Directie en Bestuur als bijzonder inhoudelijk en constructief ervaren. De betreffende onderwerpen werden zoveel mogelijk in een vroeg stadium aanhangig gemaakt waardoor de gelegenheid voor gedegen overleg met en goede advisering door de raad mogelijk was. Ook wil het Bestuur haar dank uitspreken voor de bijdragen die zowel de Commissie Intern Toezicht alsook het Verantwoordingsorgaan hebben geleverd met hun aanzienlijke betrokkenheid en kritische toetsing van het functioneren en het beleid van het Bestuur over dit verslagjaar. Op basis van de hierboven aangegeven verbeteringen heeft het Bestuur nu meer gelegenheid om proactief aandacht te besteden aan de consequenties voor SSPF van het besluit van de werkgever om voor nieuwe medewerkers een nieuwe pensioenregeling te introduceren en onder te brengen in een apart op te richten fonds en aan de gevolgen van belangrijke externe ontwikkelingen zoals Nederlandse en Europese wetswijzigingen en het vigerende regeerakkoord. Het Bestuur maakt zich zorgen over de voortdurende veranderingen in en daardoor langdurige onzekerheid omtrent de regelgeving, waarbij het financiële toetsingskader aanzienlijk verzwaard dreigt te worden. De pensioensector is gebaat bij een stabiel kader, waarbinnen deelnemers en gepensioneerden goed zicht blijven houden op het pensioenresultaat dat zij mogen verwachten. Het is daarom van groot belang dat de landelijke beleidsbepalers snel voor duidelijkheid zorgen. Zelf heeft het Bestuur goede communicatie over deze en andere onderwerpen hoog op de lijst staan van bestuursprioriteiten voor 2013.
Garmt Louw Voorzitter Bestuur
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
3
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
3) VERSLAG VAN HET BESTUUR 1) Financiële positie In 2012 steeg de voorziening pensioenverplichtingen van Stichting Shell Pensioenfonds met € 1.303 miljoen van € 16.419 miljoen naar € 17.722 miljoen. Deze stijging werd voornamelijk veroorzaakt door daling van de rente en overgang naar nieuwe overlevingstafels. Het vermogen steeg met € 2.924 miljoen van € 18.247 miljoen naar € 21.171 miljoen. Deze toename werd veroorzaakt door een sterk positief beleggingsrendement dat over 2012, inclusief het rendement op de liability hedge, 17,0% bedroeg. Op zowel de vastrentende als de zakelijke portefeuille werden positieve beleggingsresultaten geboekt. Doordat de voorziening pensioenverplichtingen minder steeg dan het vermogen is het totaal eigen vermogen met € 1.621 miljoen gestegen van € 1.828 miljoen naar € 3.449 miljoen. De dekkingsgraad steeg hierdoor van 111% naar 119%. In september 2012 heeft DNB besloten om de methodiek voor de vaststelling van de rentetermijnstructuur aan te passen. Vanaf deze datum wordt de te hanteren rentetermijnstructuur gebaseerd op de 3-maands gemiddelde rentetermijnstructuur met toepassing van de zogenaamde Ultimate Forward Rate (UFR) van 4,2%. Bij de huidige rentestand betekent dit dat er voor de langere looptijden uitgegaan kan worden van een iets hogere rekenrente, hetgeen gunstig is voor de dekkingsgraad. De gemiddelde rekenrente daalde in 2012 desondanks van 2,74% (ultimo 2011) naar 2,40% (ultimo 2012). Onderstaande grafiek toont de ontwikkeling van zowel de dekkingsgraad op basis van de ongecorrigeerde rentetermijnstructuur (dekkingsgraad o.b.v. marktrente) als de dekkingsgraad op basis van de door DNB voorgeschreven, gecorrigeerde rentetermijnstructuur (DNB dekkingsgraad). Tot september werd alleen de middeling over drie maanden van de rentetermijnstuctuur door DNB voorgeschreven bij het berekenen van de dekkingsgraad. Vanaf september werd in aanvulling op de middeling over drie maanden het gebruik van de UFR door DNB voorgeschreven. Door deze aanpassingen ligt de dekkingsgraad ultimo 2012 5procent-punten hoger dan wanneer de dekkingsgraad bepaald zou worden op basis van de ongecorrigeerde rentetermijnstructuur.
Ontwikkelingdekkingsgraadoverboekjaar2012 135% 2,50%
125% 120%
2,00%
115% 110%
rekenrente
Dekkingsgraad
130%
1,50%
105% 100% Dec 2011
1,00% Jan 2012
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sept
Okt
Nov
Minimaalvereistedekkingsgraad
Vereistedekkingsgraad
Dekkingsgraad obv marktrente
DNBdekkingsgraad
Gemiddelderekenrente obv marktrente
GemiddeldeDNBrekenrente
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
Dec
4
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
Op basis van de strategische beleggingsmix per 31 december 2012 bedraagt het vereist eigen vermogen 25% van de voorziening pensioenverplichtingen (2011: 25%), waardoor de vereiste dekkingsgraad 125% bedraagt. De problemen in de euro-zone hebben het verloop van de financiële positie van SSPF in het afgelopen jaar sterk beïnvloed. De vlucht naar veiligheid op de kapitaalmarkt en het handelen van de Europese Centrale Bank (ECB) hebben de marktrente naar een zeer laag niveau doen dalen. Door de onzekerheid omtrent de problemen in de euro-zone is de marktrente vanaf het tweede kwartaal aanhoudend op een laag niveau gebleven. Doordat DNB vanaf september het gebruik van de UFR is gaan voorschrijven bij de bepaling van de rekenrente, is de stijging van de voorziening pensioenverplichtingen, ondanks de gedaalde marktrente, nog enigszins beperkt gebleven. Het positieve rendement op de beleggingsportefeuille van 17,0%, heeft ervoor gezorgd dat de dekkingsgraad, ondanks de stijging van de voorziening pensioenverplichtingen, toch is gestegen van 111% naar 119%. De dekkingsgraad ligt eind 2012 nog 6 procentpunten verwijderd van het vereiste niveau van 125%. Er is derhalve sprake van een reservetekort. In de eerste helft van 2012 is een herzien Herstelplan opgesteld en aan DNB toegestuurd. Het herstelplan is opgesteld volgens bepaalde uitgangspunten en veronderstellingen binnen de door de wet gestelde mogelijkheden. In dit herstelplan wordt beschreven hoe Stichting Shell Pensioenfonds (het Pensioenfonds/SSPF) verwacht, zonder aanvullende maatregelen, de dekkingsgraad binnen de wettelijke termijn (ultimo 2023) op het voor SSPF vereiste niveau (125%) te brengen. De dekkingsgraad ligt ultimo 2012 boven het niveau dat in het langetermijnherstelplan werd voorzien. De reële dekkingsgraad, dit is de dekkingsgraad waarbij rekening is gehouden met inflatieverwachtingen, steeg in 2012 van 76% naar 85%. De gemiddelde reële rente daalde van 0,57% naar 0,48%. De reële dekkingsgraad is een van de aspecten waarmee rekening wordt gehouden in de financiële opzet van SSPF. Ontwikkeling eigen vermogen (in miljoenen euro) 4.500 17
/ 180
44
3.449
Omrekeningprognosetafels
Overig
Eindstand
/390
3.140
Indexatie
414
4.000 3.500 3.000 2.500 2.000
1.828
/ 253 / 1.171
1.500 1.000 500
Begin/eindstand
Jaarverslag 2012
Pensioenopbouwenkosten
Premie
Beleggingsopbrengsten
Wijzigingrentetermijnstructuur
Rentetoevoeging pensioenverplichtingen
Beginstand
0
Afnameeigenvermogen
Toenameeigenvermogen
Stichting Shell Pensioenfonds
5
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
In 2012 is een positief resultaat behaald van € 1.621 miljoen. Hierdoor steeg het eigen vermogen van €1.828 miljoen naar € 3.449 miljoen. Dit resultaat kan als volgt worden onderverdeeld: Beleggingen/marktrente (+ € 1.716 miljoen) Het resultaat op beleggingen/marktrente in 2012 is gelijk aan: - Rentetoevoeging aan voorziening pensioenverplichtingen: - Lagere rentetermijnstructuur: - Netto beleggingsopbrengsten inclusief rentehedges:
-/-/+ + In het bedrag van € 1.171 is het effect van de invoering van de UFR verwerkt.
€ 253 miljoen € 1.171 miljoen € 3.140 miljoen € 1.716 miljoen
Premies en pensioenopbouw (+ € 24 miljoen) Het resultaat op premies is het saldo van enerzijds de beschikbare premies voor de coming service koopsom en de backservice koopsom en anderzijds de werkelijke stijging van de voorziening pensioenverplichtingen als gevolg van het toenemen van de pensioenjaren en van salarisstijgingen. De in de rekening van baten en lasten opgenomen premie bedroeg € 433 miljoen. Daarvan was € 414 miljoen beschikbaar voor de toename van de voorziening pensioenverplichtingen als gevolg van het toenemen van de pensioenjaren en van salarisstijgingen. De resterende € 19 miljoen is om de lasten te dekken die voortvloeien uit het overlijden of arbeidsongeschikt worden in actieve dienst en is in de post ‘Overig’ opgenomen. De werkelijke toename van de voorziening pensioenverplichtingen door het toenemen van de pensioenjaren bedroeg € 197 miljoen en door salarisstijgingen € 193 miljoen. In totaal was een premie van € 390 miljoen benodigd. Per saldo was de premie toereikend om de pensioenopbouw te dekken en resulteerde een positief verschil van € 24 miljoen (€ 414 miljoen -/- € 390 miljoen). Indexatie (+ € 17 miljoen) Voor de pensioenelementen die een onvoorwaardelijke indexatie kennen wordt op voorhand gefinancierd. Doordat de onvoorwaardelijke indexaties in 2012 lager waren dan voorzien in de voorziening pensioenverplichtingen, daalde de voorziening pensioenverplichtingen met € 17 miljoen, hetgeen tot een positief resultaat leidde. Voor de voorwaardelijke indexatie wordt niet op voorhand gefinancierd. De pensioenelementen die een voorwaardelijke indexatie kennen zijn per 1 juli 2012 niet verhoogd. De hierdoor gemiste indexatie bedraagt 2,2% (= toename van het afgeleide prijsindexcijfer alle huishoudens) en kan in de toekomst alsnog worden toegekend als de dekkingsgraad zich bestendig boven de 125% bevindt. Een eventuele inhaalindexatie heeft dan alleen betrekking op toekomstige betalingen en mag uiterlijk 5 jaar na dato alsnog worden toegekend. Omrekening prognosetafels (-/- € 180 miljoen) De omrekening van de AG prognosetafels 2010-2060 naar de AG prognosetafels 2012-2062 heeft geleid tot een stijging van de voorziening pensioenverplichtingen met € 180 miljoen. Diverse (+ € 44 miljoen) In deze post zijn onder andere de resultaten op technische grondslagen opgenomen, zoals saldo waardeoverdrachten, pensioenadministratie en uitbetalingskosten en sterfteresultaat.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
6
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
2) Governance In het verslagjaar heeft het Bestuur aandacht gehad voor nieuwe regels op het terrein van governance van pensioenfondsen, die naar verwachting in 2013 zullen worden ingevoerd en uiterlijk 1 juli 2014 zullen moeten worden nageleefd: de initiatiefwet Koer Kaya/Blok over de vertegenwoordiging van gepensioneerden in het bestuur van pensioenfondsen, de Wet versterking bestuur pensioenfondsen en de nieuwe Code Pensioenfondsen. Als de regelgeving meer uitgekristalliseerd is, zal het Bestuur na raadpleging van alle stakeholders, waaronder de Deelnemersraad, het Verantwoordingsorgaan, de Commissie Intern Toezicht en de sponsor, een keuze maken voor een aangepast dan wel geheel nieuw bestuursmodel voor SSPF. In het laatste kwartaal van 2011 is de nieuw ingestelde Commissie Intern Toezicht, als opvolger van de Visitatie Commissie, met haar werkzaamheden begonnen, en heeft deze nieuwe vorm van het intern toezicht binnen SSPF gedurende 2012 verder vorm gekregen. Een overzicht van de governance van het pensioenfonds is opgenomen in Bijlage 1: Bestuur, medezeggenschap, uitvoering en toezicht. 3) Uitvoering van het beleid a) Doelstelling Doelstelling van het beleid van het Bestuur is het nakomen van pensioenaanspraken en pensioenrechten, waarbij het streven is ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken waardevast te houden. De voor dat streven geldende maatstaf is het ‘afgeleide prijsindexcijfer alle huishoudens’. In de opzet van de pensioenregeling wordt gestreefd naar eenvoud en transparantie en naar onafhankelijkheid van de ontwikkelingen in de sociale zekerheid. Het Pensioenfonds streeft ernaar deze doelstelling te bereiken met aanvaardbare en stabiele premies. Het strategisch beleggingsbeleid van het Pensioenfonds is erop gericht om binnen de door het Bestuur aanvaarde risico’s maximale beleggingsresultaten te genereren, zodat het Pensioenfonds op lange termijn een gezonde financiële positie heeft. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen de doelstellingen en het risico dat wordt gelopen. Dit wordt middels een Asset Liability Management (ALM) studie getoetst. Deze ALM-studie wordt minimaal één maal per drie jaar uitgevoerd, voor het laatst in 2011. b) Financiering van de pensioenregeling Kostendekkende en gedempte premie De kostendekkende premie voor het jaar 2012 is berekend op basis van de per 1 januari 2012 geldende rentetermijnstructuur, zoals deze door DNB gepubliceerd is. De berekening van de gedempte premie wordt gebaseerd op het verwacht rendement, waarbij geen rekening is gehouden met verwachte extra rendementen als gevolg van diversificatie-effecten. Het verwacht rendement dat is gehanteerd voor de berekening van de gedempte premie voor 2012 bedroeg 5,4%.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
7
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
Overzicht premies 2012 (in procenten van de pensioenpremiegrondslag)
Rentetermijnstructuur (gemiddeld) Verwacht rendement Totale premie
Kostendekkende premie (in %) 2,7 53,0
Gedempte premie (in %) 5,4 32,8
Werkgevers- en deelnemerspremie In het afgelopen jaar bedroeg de werkgeverspremie 41,6% van de pensioenpremiegrondslag. De gemiddelde deelnemerspremie bedroeg 3,4%. De deelnemerspremie over het deel van de pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de pensioenpremiegrens bedroeg in 2012 de in het Reglement bepaalde 8% (onder de pensioenpremiegrens bedraagt de deelnemerspremie 2%). Tezamen bedroeg de totale feitelijke premie 45,0%. Indexatie Het Bestuur heeft besloten, conform het beleid zoals opgenomen op pagina 54, om de pensioenen die voorwaardelijk worden geïndexeerd, per 1 juli 2012 niet te verhogen met de indexatie-ambitie van 2,2%. De normale salarismaxima van Shell in Nederland voor niet CAO-ers zijn in 2012 met 1% verhoogd. Hierdoor werden zowel het overbruggingspensioen als de maxima voor de tegemoetkoming 65-min voor het ouderdomspensioen en voor het partnerpensioen eveneens met 1% verhoogd. Grensbedragen Voor de opbouw van de pensioenaanspraken worden verschillende percentages gebruikt, afhankelijk van de hoogte van het salaris. Daarvoor gelden drie grensbedragen, die jaarlijks per 1 juli worden aangepast aan de ontwikkelingen van de normale salarismaxima voor respectievelijk salarisgroep 15, 6 en 3. Alle normale salarismaxima zijn met 1% verhoogd. Als gevolg hiervan is het eerste grensbedrag per 1 juli 2012 verhoogd naar € 28.791, het tweede grensbedrag naar € 66.224 en is het derde grensbedrag verhoogd naar € 110.874. Premie 2013 Op basis van de huidige financiële opzet heeft het Bestuur in december 2012 besloten om de totale premie voor 2013 op hetzelfde niveau te houden als voor 2012, te weten 45% van de pensioenpremiegrondslag. De werkgeverspremie bedraagt 41,6% van de pensioenpremiegrondslag. De deelnemerspremie over het deel van de pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de pensioenpremiegrens bedroeg in 2012 de in het Reglement bepaalde 8% (onder de pensioenpremiegrens bedraagt de deelnemerspremie 2%). Dit resulteert in een gemiddelde deelnemerspremie van 3,4% van de pensioenpremiegrondslag. AG Prognosetafels 2012-2062 In september 2012 heeft het Actuarieel Genootschap de nieuwe AG Prognosetafel 2012-2062 gepubliceerd als vervanger voor de AG Prognosetafel 2010-2060. In december 2012 heeft het Bestuur besloten om per 31 december 2012 over te gaan op de nieuwe AG Prognosetafel 2012-2062 waarbij de vermenigvuldigingsfactoren voor zowel mannen als vrouwen zijn gehandhaafd. De overgang op de nieuwe Prognosetafel leidt tot een verhoging van de voorziening pensioenverplichtingen met € 180 miljoen.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
8
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
c) Beleggingen Investment Beliefs De Investment Beliefs zijn er op gericht om de doelstellingen van het Pensioenfonds te helpen realiseren: het nakomen van pensioenaanspraken en pensioenrechten, waarbij het streven is ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken waardevast te houden. Het Pensioenfonds streeft ernaar deze doelstellingen te bereiken met aanvaardbare en stabiele premies. De wijze waarop SSPF haar beleggingsorganisatie en de beleggingsportefeuille heeft ingericht sluit aan bij deze Investment Beliefs.
De strategische beleggingsmix In 2011 is een ALM-studie uitgevoerd en het strategisch beleggingsbeleid opnieuw vastgesteld. Het Bestuur heeft daarbij besloten om te starten met een mix van 60% zakelijke waarden en 40% vastrentende waarden (de ‘startmix’) en bij hogere dekkingsgraden toe te groeien naar een mix van 52,5% zakelijke waarden en 47,5% vastrentende waarden (de ‘strategische mix’).
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
9
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
In het volgende overzicht zijn de startmix en de strategische beleggingsmix per 31 december 2012 opgenomen: Strategische mix en startmix (in %)
Vastrentende waarden Aandelen Alternatieve beleggingen 3ULYDWHHTXLW\ +HGJHIRQGVHQPDUNWQHXWUDDO 2QURHUHQGJRHG 2YHULJHDOWHUQDWLHYHEHOHJJLQJHQ &RPPRGLWLHV Totaal Liability hedge nominaal (% nom. renterisico) Liability hedge reëel (% reële renterisico)
Strategische mix 47,5 32 20,5 100
Startmix 40 40 20 100
20-70 0-100
20-70 0-100
Financiële markten in 2012 In de laatste maand van 2011 was gebleken dat ook de sterkere landen in de eurozone mogelijk niet ongeschonden uit de schuldencrisis zouden komen. Collectief werden zij door S&P op ‘Credit Watch With Negative Implications’ gezet met de mogelijkheid van verlaging van hun kredietwaardigheid in het verschiet. Begin 2012 voegde S&P de daad bij het woord en verlaagde de kredietwaardigheid van 9 landen in de eurozone, waaronder die van Frankrijk (die haar AAA-rating verloor), Italië en Spanje; naar Bruto Nationaal Product gemeten 3 van de 4 grootste economiën van de eurozone. Het is (weer) een jaar geworden van onvoldoende doortastend politiek ingrijpen, schuldencrises, bezuinigingen, stijgende werkloosheid en (daarmee) groeiende sociale onrust. In de hele eurozone zouden uiteindelijk 18,3 miljoen mensen, 11,3% van de beroepsbevolking, zonder werk zitten, waarbij vooral de grote werkloosheid onder jongeren in landen als Spanje zorgen baart. Maar het bleek ook een jaar dat aantoonde dat het nemen van risico kan lonen. Het 1e kwartaal was duidelijk ‘risk on’, waarbij de beurzen onder meer werden geholpen door een herstructurering van de schuld van Griekenland. De private sector moest daarbij een behoorlijke veer laten. Tevens sorteerde een tweede ronde Long Term Refinancing Operation van de Europese Centrale Bank (ECB) met goedkope 3-jaarsleningen voor banken en acceptatie van lagere kwaliteit onderpand effect. Ook het besluit tot oprichting van een permanent noodfonds, het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), voor de redding van lidstaten van de Europese Unie die in moeilijkheden verkeren, naast het tijdelijke noodfonds, het EFSF (Europese Financiële Stabiliteits Faciliteit) had zijn uitwerking. Dit permanente noodfonds moest toen wel nog worden goedgekeurd door het Duitse Constitutionele Hof (wat uiteindelijk in september gebeurde). In dit eerste kwartaal besloot het Bestuur om de benchmark van de vastrentende portefeuille aan te passen, om deze verder te diversificeren, exposure naar perifere EMU-landen en financials iets af te bouwen en een betere bescherming tegen een mogelijk verdere verdieping van de crisis in de eurozone te bewerkstelligen, In het 2e kwartaal draaide het sentiment snel en vluchtten beleggers naar ‘safe havens’ (‘risk off’). De marktrente liet hierdoor een forse daling zien. Op 5 juni bereikte de gemiddelde rekenrente van de voorziening pensioenverplichtingen (vervangingsrente) een dieptepunt van 1,81%. Op dat moment bereikten de verplichtingen van het Pensioenfonds met €19,397 miljard een hoogtepunt.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
10
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
Deze ontwikkelingen speelden zich af tegen de achtergrond van (aangekondigde) verkiezingen in Frankrijk, Griekenland (waar een tweede ronde nodig was) en Nederland (waarbij de markten vreesden voor een overwinning van euro sceptische partijen) en een toenemende onzekerheid over Spanje, waar vooral de situatie van de Spaanse banken zorgelijk was. Tegen het einde van het kwartaal nam de onrust af, vooral als gevolg van het besluit van de Europese Unie om de Spaanse banken te helpen met een kapitaalinjectie van €100 miljard. In het 3e kwartaal kondigde de Fed (het Amerikaanse stelsel van centrale banken) aan dat de rentetarieven lang laag zullen blijven en dat het aan- en verkopen van Bonds voor monetaire doeleinden (Operation Twist) werd voortgezet. De meest opzienbarende gebeurtenis was toch wel de speech van de President van de ECB, de heer Draghi, op 26 juli 2012 waarin hij onder meer de volgende boodschap gaf: ‘But there is another message I want to tell you. Within our mandate, the ECB is ready to do whatever it takes to preserve the euro. And believe me, it will be enough.’. Op 2 augustus 2012 bevestigt de ECB dat de euro onomkeerbaar is en dat de ECB schuldpapier uitgegeven door Europese overheden mag gaan opkopen, al was dit niet geheel zonder voorwaarden. In het 4e kwartaal bereikte de Europese Unie overeenstemming over een afgezwakte bankenunie waarmee de ECB centraal toezicht krijgt op banken met een balanstotaal van meer dan € 30 miljard. Griekenland kreeg opnieuw steun en Obama werd herkozen als President van de VS. Hoewel de VS gedurende 2012 bleven verrassen met beter dan verwachte macro economische cijfers hadden zij in de laatste maand van het jaar hun eigen ‘Europees moment’ en konden de Republikeinen en de Democraten het niet eens worden over een akkoord om de zogenoemde ‘fiscal cliff’ te vermijden. Dit betreft een combinatie van belastingverhogingen en bezuinigingsmaatregelen die per 1 januari 2013 effectief zou worden, met ingrijpende gevolgen voor de economische groei. Bijna letterlijk ‘te elfder ure’ bereikten zij op 1 januari 2013 een voorlopig akkoord wat in 2013 vervolgd zal worden. Daarmee kon 2013 in ieder geval optimistisch van start gaan. Tijdelijke risico beperkende maatregelen Het besluit om een tijdelijke onderweging in aandelen, met een equity futures short positie, te handhaven over het jaareinde 2011 heen is in 2012 teruggedraaid in combinatie met de implementatie van een nieuwe strategische vastrentende benchmark. De nog resterende tijdelijke allocatie aan ‘Other Fixed Income’ is gedurende de 2e helft van 2012 geleidelijk aan aandelen gealloceerd. De in het eerste kwartaal afgeroepen level I crisissituatie werd door het Bestuur in maart 2012 opgeheven. Het Bestuur heeft de werking van het Crisis Management Plan in mei 2012 geëvalueerd. Beleggingsresultaat Tegen de beschreven achtergrond heeft het pensioenfonds een beleggingsrendement, inclusief het rendement op de liability hedge (gedeeltelijke afdekking van het rente- en inflatierisico), over 2012 behaald van 17,0% (2011: 6,5%). Het beleggingsrendement was daarmee 1,3% hoger dan het rendement van de samengestelde interne benchmark. Exclusief het rendement op de liability hedge was het beleggingsresultaat 15,3% (1,4% beter dan het rendement van de benchmark van 13,9%). Strategisch belegde het Pensioenfonds in 2012 conform de startmix. Het positieve rendement op aandelen bedroeg over 2012 17,1% (benchmark 15,4%). De vastrentende portefeuille liet een prima rendement zien van 14,6% (1% hoger dan de benchmark). Private Equity behaalde een rendement van 15,3% (3% hoger dan de benchmark van 12,3%). Ook de meeste andere alternatieve beleggingscategorieën deden het beter dan de interne benchmark.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
11
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
In onderstaande tabel worden de rendementen na valuta-afdekking en na kosten vergeleken met de interne benchmark na valuta-afdekking en na kosten. Rendement in procenten Actueel Aandelen Vastrentende waarden Private Equity Hedgefondsen Vastgoed Overige alternatieve beleggingen Return seeking assets Liability hedge fixed Liability hedge floating Actief valuta management Totaal Rendement
17,1 14,6 15,3 4,9 10,4 8,8 15,3 12,4 3,7 -0,1 17,0
2012 Interne benchmark 15,4 13,6 12,3 4,4 9,8 10,9 13,9 12,4 3,7
Exces Actueel
15,7
1,7 1,0 3,0 0,5 0,6 -2,1 1,4 0,0 0,0 -0,1 1,3
-10,5 3,6 11,3 -0,5 14,3 7,7 -0,8 23,1 1,3 -0,1 6,5
2011 Interne benchmark -9,5 2,2 13,8 -2,8 20,6 5,9 -0,9 23,1 1,3 6,6
Exces -1,0 1,4 -2,5 2,3 -6,3 1,8 0,1 0,0 -0,1
Wijze van berekening van het rendement op het vermogen In de berekening van de rendementen zijn begrepen de directe inkomsten uit beleggingen en de opbrengsten respectievelijk kosten van het uitlenen en inlenen van effecten, de totale vermogensbeheerkosten, de waardewijzigingen van de beleggingen en de resultaten op het afdekken van valutarisico. Het rendement is berekend op dagbasis waarbij de tijdsgewogen methode is toegepast, met uitzondering van niet beursgenoteerde beleggingen zoals Private Equity en Hedgefondsen waarbij de rendementen op maand- en/of kwartaalbasis worden berekend. Beleggingsrendementen van het Pensioenfonds en rendementsvergelijking Aan het in 2012 behaalde rendement van 17,0% werd positief bijgedragen door alle beleggingscategorieën, de liability hedge (als gevolg van de dalende rente) en de outperformance van SAMCo. Het Bestuur heeft in 2012 tweemaal besloten om de liability hedge aan te passen. In februari is besloten om de reële hedge te verlagen naar 0%, en de nominale hedge te verhogen naar 30%. In juni, toen de rente daalde naar historisch lage niveau’s werd besloten om de nominale hedge te verlagen naar 20%. Het rendement van de aandelenportefeuille was 17,1%. Dit werd vooral in de tweede helft van het jaar gerealiseerd, waarbij Europa en Japan het met name goed hebben gedaan met rendementen van net iets meer dan 21%. Ook opkomende markten presteerden prima en wonnen 18,6%. Hierbij vergeleken bleven de VS wat achter met een rendement van 15,4%. In alle regio’s, met uitzondering van Japan, deden small cap aandelen het beter dan large cap aandelen, in Europa zelfs 8% beter. Het pensioenfonds heeft een relatief hogere weging in aandelen van bedrijven in opkomende markten en in small cap aandelen. De outperformance binnen de aandelenportefeuille (rendement ten opzichte van de benchmark) was 1,7%. Het rendement van de vastrentende portefeuille bedroeg 14,6%. Vooral de rendementen van schuldpapier van opkomende markten (19,5%) en van ondernemingen (‘corporate credits’, 16,7%) waren sterk als gevolg van lagere rentes en kleiner wordende spreads. Ook de ‘liquid rates’ portefeuille noteerde een ‘double digit’ rendement (12,8%), vooral door een sterke performance van perifeer Europa in de tweede helft van het jaar (vooral Italië). Ook hier werd een outperformance gerealiseerd ten opzichte van de benchmark met name door de bijdragen van de liquid rates en de corporate credit portefeuilles. De emerging markets portfeuille bleef iets achter bij de benchmark.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
12
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
Private equity rendeerde 15,3% in 2012, en bleef daarmee achter bij het rendement op beursgenoteerde aandelen. Hogere waarderingen van aan de beurs genoteerde bedrijven in combinatie met omzetgroei en winsten van de bedrijven waarin private equity fondsen investeren resulteerden in substantieel hogere (her)waarderingen van die investeringen. Het rendement werd ook positief beïnvloed door verkoop van investeringen (‘exits’) tegen hogere vergoedingen dan waarvoor die investeringen in de boeken stonden. De portefeuille deed het 3% beter dan de ‘peer group benchmark’. Niet beursgenoteerde vastgoedbeleggingen (real estate) lieten in 2012 een rendement van 10,4% noteren. Lage rentes dreven beleggers naar hoger renderende beleggingen, zoals vastgoed. Vooral ‘core’ real estate deed het (mede) als gevolg daarvan goed. De portefeuille is nog steeds in opbouwfase maar inmiddels dichter bij de strategische doelweging gebracht door in 2012 toegezegde investeringen (‘commitments’), vooral aan de categorie ‘value added’ real estate. De outperformance ten opzichte van de ‘peer group benchmark’ bedroeg 0,6%, ondanks het J-curve effect waar kosten gemaakt worden voordat rendement gemaakt wordt, en het feit dat ook in 2012 het Europese deel van de portefeuille nog werd vergeleken met een ‘US only’ benchmark, en het rendement op Europees vastgoed opnieuw achterbleef bij dat van vastgoed in de VS. Ultimo 2012 heeft het Bestuur besloten tot wijziging van de gehanteerde benchmark. Ook de hedgefondsenportefeuille versloeg in 2012 de ‘peer group benchmark’: 4,9% tegen 4,4%. Desondanks wordt de performance van de categorie hedgefondsen in zijn geheel als wat teleurstellend ervaren in vergelijking met andere asset categorieën, hoewel het rendement van de hedgefondsen portefeuille van het pensioenfonds in lijn met het verwachte rendement van Libor + 3% presteerde. De outperformance ten opzichte van de benchmark kan vooral worden toegeschreven aan SAMCo’s manager selectie; de strategische mix speelde daarin een wat minder belangrijke rol. Other alternatives tenslotte boekten een rendement van 8,8%, 2,1% onder het benchmark rendement. Vooral fondsen die leningen verstrekken (‘lending funds’) profiteerden van het feit dat banken daarin juist terughoudend werden. De underperformance van de portefeuille ten opzichte van de benchmark wordt verklaard door het feit dat de benchmark voor 50% wordt gevormd door een aandelenindex en de portefeuille minder exposure heeft aan met aandelen vergelijkbare beleggingen. Het vermogen Het vermogen bedroeg ultimo 2012 € 21.171 miljoen (2011: € 18.247 miljoen). Samenstelling van het vermogen De vermogenssamenstelling op basis van het economische of beleggingsrisico is relevant voor de vergelijking met de strategische beleggingsmix en de tactische ruimte. Hierin zijn de derivaten voor de bepaling van het economisch risico per beleggingscategorie verwerkt, waardoor de vermogenssamenstelling afwijkt van die in de geconsolideerde jaarrekening, welke gebaseerd is op verslaggevingsregels die voortvloeien uit Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek en International Financial Reporting Standards (IFRS), zoals aanvaard binnen de Europese Unie.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
13
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
Samenstelling vermogen op basis van beleggingsrisico
Aandelen Vastrentende waarden Alternatieve beleggingen Overige activa en passiva Liability hedge fixed Liability hedge floating Liability hedge Leningen in verband m et hedgefondsen Vermogen
2012
2011
€ miljoen 8.821 8.178 3.548 360 20.907 3.943 (3.679) 264 -
% 42% 39% 17%
€ miljoen 7.026 6.560 3.201
% 42% 40% 19%
2% 100%
(210) 16.577 7.586
-1% 100%
21.171
(5.916) 1.670 18.247
d) Maatschappelijk verantwoord beleggen Het beleid inzake Verantwoord Beleggen is opgenomen op de website van het Pensioenfonds. In 2012 is ieder kwartaal op de website verslag gedaan over de uitvoering van het beleid. Er is door het Pensioenfonds in het verslagjaar op afstand gestemd op 8.214 aandeelhoudersvergaderingen. Bij 4.395 van deze aandeelhoudersvergaderingen werd bij één of meer besluiten tegen gestemd, voornamelijk op corporate governance onderwerpen, zoals bestuursstructuur, beloningssystemen, vermogensstructuur, succession planning, risicobeheer, kapitaalstructuur en controles. Het betrof ondernemingen wereldwijd. Namens het Pensioenfonds werd door Hermes Equity Owner Services, een gespecialiseerde dienstverlener die institutionele beleggers helpt om beleid inzake verantwoord beleggen in praktijk te brengen, gesproken met 696 ondernemingen over corporate governance en `verantwoord ondernemen´. Onderwerpen waren: bestuursstructuur, bedrijfscultuur, succession planning, interactie met werknemers en de gemeenschap, gezondheid en veiligheid, kinderarbeid, controversiële wapens, corruptie, klimaatverandering, waterbeheer, bosbeheer en andere onderwerpen betreffende het milieu. e) Communicatie In 2012 werd voortgebouwd op het vorig jaar ingezette traject om meer pro-actief en meer stakeholder gericht te communiceren. Eind 2011 werd met een online enquête aan deelnemers en gepensioneerden feedback gevraagd over de communicatie van het Pensioenfonds. Zowel actieve deelnemers als pensioengerechtigden oordeelden positief over de communicatie van het Pensioenfonds. De meerderheid vond de kwaliteit van de communicatie voldoende tot goed en de frequentie voldoende. Deelnemers gaven aan op de hoogte te zijn van de eigen pensioensituatie, en de website als belangrijke informatiebron te gebruiken. Nieuwsbrieven en regelmatige berichten over de actuele financiële situatie werden waardevol gevonden. Op basis van de resultaten van deze feedback is in 2012 het gedeelte van de website voor deelnemers opnieuw ingericht. De informatie wordt meer gesegmenteerd naar leeftijdscategorieën aangeboden, met de gebeurtenissen die voor deze categorieën van belang zijn. Tegelijkertijd is meer gelaagdheid aangebracht: van algemene informatie komen deelnemers door 1 of 2 maal ‘door te klikken’ bij steeds meer specifieke informatie. In 2013 wordt verder gewerkt aan meer doelgroepspecifieke communicatie. Na aanpassing van de tabellen uit de Bijlage bij Reglement V in juli 2012, worden deze alleen nog digitaal aangeboden. Digitalisering van de communicatie zal ook in 2013 worden voortgezet. Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
14
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
Er werden het afgelopen jaar twee nieuwsbrieven verstuurd aan alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, in februari en in oktober. De nieuwsbrieven bevatten informatie over de maatregelen die het Pensioenfonds per 1 januari 2012 heeft genomen, en over de AOW-maatregelen plus de gevolgen daarvan voor gepensioneerden, deelnemers en gewezen deelnemers. Ook de fiscale maatregelen die gevolgen hebben voor de opbouw van het pensioen kwamen aan de orde. Het jaaroverzicht (‘jaar in het kort’) werd herzien en kreeg een andere vorm. De nieuwe uitgave is beknopter dan die van voorgaande jaren. De belangrijkste onderwerpen en cijfers van 2011 kwamen kort aan de orde, voor meer informatie werd verwezen naar de website. Het jaaroverzicht wordt per post naar deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden verzonden, en is daarnaast digitaal in twee talen beschikbaar op de website. Tenslotte werd aan het einde van 2012 opnieuw online feedback gevraagd aan deelnemers en gepensioneerden, door deelname van SSPF aan het ‘Benchmark Onderzoek Platform’ (BOP). Dit initiatief vanuit de sector om te komen tot een benchmarktool voor pensioencommunicatie wordt door AFM toegejuicht. Er zal jaarlijks gemeten worden. Eind 2012 namen 17 pensioenuitvoerders, waaronder SSPF, deel aan de ‘nul-meting’. Door jaarlijks te meten, kan SSPF het effect van zijn communicatie inspanningen in de tijd zien. Daarnaast vormen de resultaten van het BOP een leidraad om de communicatiemiddelen gerichter in te zetten, en om activiteiten bij te sturen of aan te passen. De resultaten van het onderzoek komen in 2013 beschikbaar. f) Uitbesteding Uitbestedingsbeleid Het uitbestedingsbeleid heeft tot doel de beheersing van risico’s die samenhangen met uitbesteding van (delen van) bedrijfsprocessen. Het Bestuur heeft in 2011 dit beleid geëvalueerd en herzien, waarbij gebruik is gemaakt van voorbeelden en ervaringen van andere pensioenfondsen. Het principle-based karakter van het beleid is behouden gebleven. Het uitbestedingsbeleid beschrijft de uitgangspunten voor uitbesteding, het uitbestedingsproces, de eisen die aan de uitvoerder gesteld worden, hoe de continuïteit van de uitbestede processen gewaarborgd wordt en hoe getoetst wordt of de wijze waarop de uitbestede processen worden uitgevoerd nog in overeenstemming is met de gemaakte afspraken. Het Bestuur is en blijft te allen tijde (eind)verantwoordelijk voor een beheerste en integere bedrijfsvoering, ook voor het gedeelte van de werkzaamheden dat is uitbesteed. Uitbesteding vermogensbeheer en pensioenbeheer Het Bestuur heeft Shell Pensioenbureau Nederland B.V. (SPN) op basis van een Service Agreement aangesteld als Directeur van SSPF. SPN ondersteunt het Bestuur, voert de financiële- en de pensioenadministratie en adviseert het Bestuur over het pensioenbeleid. Tevens ondersteunt SPN het Bestuur bij het toezicht op het vermogensbeheer en op het terrein van risicobeheersing. Shell Asset Management Company B.V. (SAMCo) is op basis van een Investment Management Agreement door het Bestuur aangesteld voor het beheren van het vermogen en het adviseren van het Bestuur over het beleggingsbeleid. Voor een deel van de aandelenbeleggingen en voor een beperkt deel van de vastrentende waarden heeft SAMCo, namens SSPF, externe vermogensbeheerders aangesteld. Daarnaast zijn externe vermogensbeheerders ingeschakeld voor het beheren van alternatieve beleggingen. Aanstelling van externe vermogensbeheerders geschiedt op basis van investment management agreements. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van SPN en SAMCo zijn schriftelijk vastgelegd. Het Bestuur heeft SPN alsmede de directeuren en een medewerker van SPN algemene procuratie verleend. Daarnaast beschikken enkele door het Bestuur aangewezen medewerkers van SPN over een beperkte Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
15
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
procuratie voor handelingen betreffende de pensioenadministratie. SAMCo heeft een beperkte procuratie conform een specifieke volmacht (‘Power of Attorney’) om aan haar uitbestede taken op vermogensbeheerterrein te kunnen uitoefenen. g) Verhoging transparantie uitvoeringskosten Vanaf 2011 is er in toenemende mate binnen politiek, toezichthouders, de media en het algemeen publiek belangstelling getoond voor de uitvoeringskosten van pensioenfondsen. Onder uitvoeringskosten wordt in dit kader verstaan de kosten van pensioenbeheer, vermogensbeheer en de transactiekosten. De Pensioenfederatie heeft voorstellen voor zelfregulering opgesteld welke in november 2011 als ‘Aanbevelingen Uitvoeringskosten’ aangeboden zijn aan de Financiële Commissie van de Tweede Kamer. De Pensioenfederatie heeft daarbij een implementatietraject voor ogen waarbij de pensioensector in toenemende mate inzicht geeft in de totale vermogensbeheerkosten, met als doel dat over boekjaar 2014 voor 100% van het totaalvermogen van de Nederlandse pensioenfondsen op de voorgestelde wijze inzicht wordt gegeven in de uitvoeringskosten. De Pensioenfederatie heeft de volgende aanbevelingen gedaan: x x
x
Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro per deelnemer. Het aantal deelnemers is de som van het aantal actieve deelnemers en gepensioneerden. Rapporteer de kosten van vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen. Bekijk deze kosten ook in relatie tot: R De gekozen beleggingsmix en de bijbehorende benchmarkkosten; R Het rendement over een langere termijn. Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen.
Het Bestuur streeft er naar om, in lijn met de aanbevelingen van de Pensioenfederatie en voorzover de beschikbaarheid van deze gegevens dat mogelijk maakt, in toenemende mate inzicht te geven in de uitvoeringskosten inclusief de indirecte vermogensbeheerkosten en transactiekosten en hiervoor gebruik te maken van de relevante communicatie-uitingen die het Pensioenfonds ter beschikking staan. Onder kosten van pensioenbeheer wordt verstaan de pensioenadministratiekosten, de communicatiekosten, de werkgeverskosten, de kosten van bestuur en financieel beheer en de projectkosten. In de Toelichting op de Jaarrekening onder punt 12 zijn de kosten voor pensioenbeheer opgenomen. In de paragraaf “Pensioenbeheerkosten 2012” op pagina 17 wordt een verdere toelichting gegeven op de pensioenbeheerkosten over 2012. Onder kosten van vermogensbeheer wordt verstaan de beheerkosten van de beleggingen, onderverdeeld in kosten van fiduciair beheer, kosten van portefeuillebeheer en prestatieafhankelijke vergoedingen, de kosten van bewaarloon en de kosten voor onder andere accountants en juridisch adviseurs. In de Toelichting op de Jaarrekening onder punt 12 zijn in lijn met IFRS de kosten van fiduciair beheer opgenomen, alsmede de kosten van portefeuillebeheer en prestatieafhankelijke vergoedingen (voor zover ten behoeve van directe beleggingen en daardoor direct gefactureerd aan het Pensioenfonds), de kosten van bewaarloon en de overige kosten. Beheerkosten en prestatievergoedingen van externe vermogensbeheerders ten behoeve van indirecte beleggingen zijn niet separaat opgenomen in de Jaarrekening, maar zijn ten laste gebracht van de beleggingsrendementen. Deze kosten worden toegelicht in de paragraaf “Vermogensbeheerkosten 2012” op pagina 17. Onder transactiekosten wordt verstaan de kosten die gemaakt moeten worden om een beleggingstransactie tot stand te brengen en uit te voeren. Deze kosten worden gezien als onderdeel van het bedrag waarvoor beleggingsinstrumenten worden gekocht dan wel verkocht. Deze kosten worden conform IFRS niet separaat toegelicht in de Jaarrekening maar zijn impliciet onderdeel van de aankoop
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
16
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
en verkoopprijs en onderdeel van het behaalde rendement. Deze kosten worden toegelicht in de paragraaf “Transactiekosten 2012” op pagina 18. In de ‘Aanbevelingen Uitvoeringskosten’ opgesteld door de Pensioenfederatie wordt opgeroepen om gebruik te maken van een kostenbenchmarkonderzoek ter vergroting van de vergelijkbaarheid van uitvoeringskosten. Een dergelijk benchmarkonderzoek beschrijft de kosten van vermogens- en pensioenbeheer in relatie tot andere pensioenfondsen. Het Pensioenfonds maakt gedurende langere tijd gebruik van de diensten van CEM Benchmarking Inc. om inzicht te verkrijgen in de hoogte van de kosten van vermogensbeheer en pensioenbeheer. CEM Benchmarking Inc. is overigens nauw betrokken bij het opstellen van de aanbevelingen van de Pensioenfederatie en zal in de toekomst haar benchmarking onderzoeken in lijn met de aanbevelingen van de Pensioenfederatie structureren. De CEM Benchmarking rapportages over 2011 zijn medio 2012 beschikbaar gekomen en worden toegelicht in de paragrafen “Benchmarking pensioenbeheerkosten 2011” en “Benchmarking vermogensbeheerkosten 2011”. De rapportages naar aanleiding van de onderzoeken worden jaarlijks door het Bestuur geanalyseerd en besproken. Pensioenbeheerkosten 2012 De pensioenbeheerkosten van SSPF, feitelijk de doorbelaste kosten van Shell Pensioenbureau Nederland B.V. gecorrigeerd voor kosten gemaakt ten behoeve van activiteiten op het gebied van vermogensbeheer en de pensioenbeheerkosten die direct door SSPF gemaakt zijn, over 2012 bedragen ongeveer € 220 per premiebetalende deelnemer en gepensioneerde en zijn licht gestegen ten opzichte van 2011 met € 216 en 2010 met € 218 per premiebetalende deelnemer en gepensioneerde. Een van de oorzaken van deze stijging is dat additionele kosten gemaakt zijn om adequaat te kunnen reageren op externe ontwikkelingen zoals de frequenter wijzigende Nederlandse regelgeving, de veranderingen binnen het Financieel Toetsingskader en de mogelijke effecten van maatregelen in Europees verband. Benchmarking pensioenbeheerkosten 2011 SSPF neemt jaarlijks deel aan de kostenvergelijking van CEM ten aanzien van de pensioenuitvoeringskosten. Hierbij zijn de pensioenbeheerkosten van SSPF ondermeer vergeleken met die van pensioenfondsen van ongeveer dezelfde omvang die de laatste 4 jaar hebben deelgenomen aan de benchmark. De pensioenbeheerkosten voor SSPF over 2011 waren min of meer stabiel en blijven vergelijkbaar met de kosten van de peer groep, aangepast naar schaalgrootte en rekening houdend met de complexiteit van de gevoerde regeling. Vermogensbeheerkosten 2012 In de Toelichting op de Jaarrekening onder punt 12 zijn in lijn met IFRS de kosten van fiduciair beheer opgenomen, alsmede de kosten van portefeuillebeheer en prestatieafhankelijke vergoedingen (voor zover ten behoeve van directe beleggingen en daardoor direct gefactureerd aan het Pensioenfonds), de kosten van bewaarloon en de overige kosten. Deze kosten bedragen voor 2012 € 33 miljoen (2011: € 33 miljoen). Beheerkosten en prestatieafhankelijke vergoedingen van externe vermogensbeheerders ten behoeve van indirecte beleggingen en de transactiekosten zijn conform IFRS niet separaat opgenomen in de Jaarrekening, maar zijn ten laste gebracht van de beleggingsrendementen. De wens om meer transparantie te krijgen met betrekking tot de totale kosten voor vermogensbeheer betekent een verandering in de (inter)nationale vermogensbeheer sector en heeft tot gevolg dat een deel van de kosten geschat moet worden. Kosten van vermogensbeheer kunnen niet in ogenschouw genomen worden, zonder deze af te zetten tegen de gekozen beleggingsmix, de mate van actief of passief beheer en de mate van intern en extern beheer, de structurering van een belegging, het rendement op lange termijn en de schaalgrootte van het fonds. Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
17
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
Vermogensbeheerkosten en transactiekosten 2012 € miljoen
bps
Directe beleggingen
33
14.5
Indirecte beleggingen
60
160.0
Directe beleggingen
1
4.3
Indirecte beleggingen
59
152.1
19
11.8
172
80.0
Beheerkosten en bewaarkosten
Prestatievergoeding
Transactiekosten Totale vermogensbeheerkosten en transactiekosten
De beheerkosten bestaan uit de kosten van vermogensbeheerder Shell Asset Management Company BV (SAMCo) en de externe managers die SAMCo selecteert voor verschillende beleggingscategorieën (‘externe vermogensbeheerders’). De beheervergoeding voor externe vermogensbeheerders wordt voor alternatieve beleggingscategorieën verrekend met het rendement waarbij de standaard beschikbaar gestelde informatie veelal beperkt is en diverse kosten en opbrengsten verrekend kunnen worden met de beheervergoeding die vermeld wordt in de jaarverslagen van de betreffende fondsen. De beheervergoeding voor deze categorie is dan ook geëxtrapoleerd op basis van opgevraagde informatie dan wel berekend op basis van de contractuele afspraken. De vergoeding van SAMCo alsmede verschillende externe vermogensbeheerders op het gebied van aandelen en vastrentende waarden is toegelicht in de Jaarrekening (zie pagina 59). De prestatievergoeding heeft vrijwel uitsluitend betrekking op de beleggingscategorie alternatieve instrumenten. Per eind 2012 is voor geen enkele andere beleggingscategorie in de portefeuille een prestatievergoeding overeengekomen. De prestatievergoeding voor alternatieve instrumenten is veelal complex en voor sommige beleggingen afhankelijk van de prestatie over de gehele looptijd zoals bijvoorbeeld bij private equity. De prestatievergoeding voor hedgefondsen is berekend op basis van de afspraken in de investeringsovereenkomsten en de beschikbare informatie omtrent de waarderingen. Voor private equity en indirect vastgoed is de prestatievergoeding gebaseerd op de informatie die is opgevraagd bij de managers. Transactiekosten 2012 Transactiekosten hebben betrekking op aandelen en vastrentende waarden die door SAMCo direct beheerd worden. De transactiekosten voor vastrentende waarde is geschat op basis van het transactievolume en de ‘standaard’ bid-ask spread zoals deze gepubliceerd wordt door de Pensioenfederatie. Benchmarking vermogensbeheerkosten 2011 De CEM Benchmarking analyse richt zich voornamelijk op vermogensbeheerkosten (exclusief transactiekosten en prestatievergoedingen private equity en hedgefondsen) en plaatst de kosten tevens in relatie tot het gelopen risico en het behaalde rendement. In de analyse worden de vermogensbeheerkosten van SSPF vergeleken met die van 17 Europese pensioenfondsen (de peers), waaronder 11 Nederlandse pensioenfondsen. De werkelijke SSPF vermogensbeheerkosten over 2011 van 54,2 basispunten (bps) zijn nagenoeg gelijk aan de 55,4bps van 2010, een kostenniveau dat mede veroorzaakt wordt doordat in de asset mix alternatieve beleggingen zijn opgenomen. Indien gecorrigeerd wordt voor verschillen in asset mix tussen SSPF en haar peers resulteert een benchmark cost van 62,4 bps. Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
18
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
4) Risicomanagement Principes Het Bestuur van SSPF is verantwoordelijk voor de beheersing van de risico’s. Hiertoe heeft het Bestuur een Control Framework ingericht, met als uitgangspunt om een beheersingskader te hebben dat passend is bij het profiel van SSPF en voor de risico’s die SSPF loopt. Het raamwerk helpt het Bestuur om vanuit de langetermijndoelstellingen van het Pensioenfonds en met inachtneming van de interne en externe omgeving, risico’s structureel in kaart te brengen en daarop een beheerskader in te richten, zodat doelstellingen gerealiseerd kunnen worden. Binnen dit raamwerk worden in het risicohandboek risico’s (financiële en niet financiële risico’s, op de door DNB gehanteerde Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode (FIRM) gebaseerd en voor zover noodzakelijk uitgebreid) en beheersmaatregelen geïdentificeerd, de impact en waarschijnlijkheid van deze risico’s vastgesteld en acties gedefinieerd om met ‘redelijke zekerheid’ de gestelde doelstellingen te realiseren, waarna bijsturing mogelijk is. Elk kwartaal beoordeelt het Bestuur de (ontwikkeling van de) belangrijkste risico’s en een deel van de andere risico’s. Als hier aanleiding voor is zal het Bestuur dit tussentijds doen. De risicobeheersingssystemen zijn erop gericht de risico’s zoveel als mogelijk te onderkennen en te beheersen. Door middel van het gekozen model wordt voldaan aan zowel de wettelijke eisen als ook de aanvullende eisen die het Bestuur stelt aan een beheerste en integere bedrijfsvoering. Voor een effectieve beheersing van de risico’s is het noodzakelijk om de onderlinge afhankelijkheid van risico’s te doorgronden. Het integrale risico management proces geeft het Bestuur de benodigde structuur om risico's en mitigerende maatregelen binnen een consistente methodologie met inachtneming van de lange termijn doelstellingen van SSPF te identificeren zonder de interne en externe ontwikkelingen uit het oog te verliezen. Het proces beoogt een balans te vinden tussen risico en rendement, een effectieve uitvoering van de regeling en beheersbare kosten. Risicomanagement proces Het integrale risico management proces is gebaseerd op de bestaande controles in de SPN en SAMCo organisaties ("three lines of defense model volgens COSO”). Door voort te bouwen op de controls van de uitvoerings organisaties, die controls te begrijpen en te (laten) valideren en deze vervolgens onafhankelijk actief te monitoren wordt de beheersorganisatie bij SSPF op een efficiënte wijze ingericht. Bij de uitvoering van het risicobeheer voor SSPF zijn betrokken het Bestuur (ondersteund door de Investment Committee (IC)), de Directie en SAMCo in haar rol als fiduciair manager. De risicodraagkracht van SSPF wordt vooral bepaald door de risicobereidheid van Shell Petroleum N.V. (SPNV) en diens toezegging om in geval van een dekkingstekort (gefaseerd) bij te storten tot 105%. Het Bestuur heeft bij het bepalen van de eigen risicobereidheid de door het Bestuur nagestreefde doelstellingen van SSPF als uitgangspunt genomen, daarbij overwogen in welke mate het Bestuur bereid is een beroep te doen op de bijstortingstoezegging van SPNV en daarbij tevens de door het Bestuur geformuleerde beleggingsovertuigingen (SSPF Investment Beliefs) in aanmerking genomen. Het Bestuur heeft de risico’s geïdentificeerd en ingedeeld in de hoofdgroepen balansrisico’s, financiële risico’s en niet-financiële risico’s en stelt normen en bandbreedtes voor deze risico’s vast. De door het Bestuur vastgestelde normen worden vastgesteld op basis van veronderstellingen over de onderliggende risico’s op de lange termijn. Bij het meten van de normen wordt tevens rekening gehouden met de actuele situatie van SSPF en korte termijn risico’s. Op deze wijze krijgt het Bestuur inzicht in de korte termijn risico’s en kan het beleid op korte termijn eventueel (tijdelijk) worden bijgestuurd.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
19
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
Balansrisico’s Het Bestuur heeft in 2012 nadere invulling gegeven aan het beleid met betrekking tot de risico capaciteit en de eigen risicobereidheid van SSPF door verdere normen voor de volgende balansrisico’s te stellen: x de kans op bijstorting van een bedrag groter dan 150% van de som van de pensioenpremiegrondslagen; x de mate waarin de indexatieambitie kan worden gerealiseerd; x de volatiliteit van de dekkingsgraad (de beweeglijkheid van de assets ten opzichte van de verplichtingen). Financiële risico’s Een belangrijk onderdeel van het beleggingsbeleid is het beheersen van financiële risico’s. SSPF verkleint deze risico’s primair door te zorgen voor een goede spreiding van de beleggingen over en binnen de diverse beleggingscategorieën. Beperking van het ‘risico van gebrek aan diversificatie’ is een essentieel element bij het vaststellen van het strategisch beleggingsbeleid. Diversificatie werkt goed in normale marktomstandigheden, maar in tijden van crisis (zoals in 2008) kan dat diversificatie-effect (veel) minder groot zijn of zelfs (tijdelijk) niet meer opgaan. Het Bestuur onderkent dit en volgt niet normale marktomstandigheden middels scenario analyse. Daarnaast heeft het Bestuur beleid ontwikkeld om risico terug te nemen bij hogere dekkingsgraden. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten ter vermindering van het risicoprofiel dan wel om een doeltreffend portefeuillebeheer te vergemakkelijken. Het Bestuur heeft de hiermee samenhangende risico’s onderkend en heeft aan de vermogensbeheerder strikte richtlijnen meegegeven voor het gebruik van derivaten. Het Pensioenfonds monitort de naleving hiervan doorlopend. SSPF onderscheidt onder meer de volgende financiële risico’s met op hoofdlijnen de relevante risicobeheersings-maatregelen: Marktrisico Beleggingen zijn onlosmakelijk met risico verbonden, maar het risico kan worden beperkt – althans in normale marktomstandigheden – door de beleggingen te spreiden. Het marktrisico van SSPF is een uitvloeisel van de keuze om te beleggen, of meer in het bijzonder van de keuze voor de strategische beleggingsmix die mede is gebaseerd op de uitkomsten van de ALM-studie. Het marktrisico wordt in grote lijnen bepaald door het zakelijke waarden risico, het renterisico vanwege de ‘duration mismatch’ (de rentegevoeligheid van de verplichtingen is hoger dan de rentegevoeligheid van de beleggingsportefeuille) en het valutarisico. Zakelijke waardenrisico Beleggen in zakelijke waarden (aandelen en alternatieve beleggingen zoals hedgefondsen, private equity en vastgoed) brengt risico’s met zich die worden beperkt door zoveel mogelijk te spreiden (te diversificeren) over landen en regio’s, sectoren en specifieke aandelen binnen die sectoren. Rente- en inflatierisico Rente- en inflatierisico is de mogelijke impact op de waarde van de beleggingen en de verplichtingen als gevolg van onzekerheid van de rente en de inflatie. Door de implementatie van rente- en inflatieswaps (derivaten) wordt het rente- en inflatierisico in de beleggingen en de verplichtingen, in samenhang met de ambitie van SSPF, gedeeltelijk afgedekt. Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
20
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
Valutarisico SSPF loopt valutarisico’s omdat de pensioenverplichtingen in euro’s luiden, terwijl de beleggingen ook in andere valuta geschieden. Voor de vastrentende portefeuille en vastgoedbeleggingen worden de vreemde valuta (andere dan euro) strategisch volledig afgedekt, met uitzondering van valuta in opkomende markten. Voor aandelen en hedgefondsen worden de Amerikaanse dollar en de Japanse yen strategisch volledig afgedekt. Kredietrisico Kredietrisico, ook wel tegenpartijrisico genoemd, is onder meer het risico dat de uitgever van een obligatie niet meer aan zijn betalingsverplichting kan voldoen. Beleggingsrichtlijnen die zoveel mogelijk spreiding bevorderen over kredietwaardigheid (ratings) en sommige ratings uitsluiten in de portefeuille, moeten dit risico beperken. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is het risico dat SSPF op enig moment onvoldoende liquide middelen heeft om aan de lopende verplichtingen te voldoen. Onder normale omstandigheden is dit risico niet aanwezig. Aangezien zich ook niet normale marktomstandigheden kunnen voordoen, waarbij er geen normale prijsvorming meer is en markten feitelijk ‘opdrogen’, is dit één van de risico’s die extra aandacht heeft van het Bestuur. Dit risico wordt gemitigeerd door periodiek stresstesten uit te voeren en te allen tijde een afdoende hoeveelheid (zeer) liquide beleggingen aan te houden. Het Bestuur monitort de liquiditeit met behulp van de ‘liquidity coverage ratio’. Concentratierisico Er is sprake van concentratierisico als een adequate spreiding van beleggingen ontbreekt. Dit risico wordt gemitigeerd door diversificatie van de beleggingen op operationeel en tactisch niveau. Verzekeringstechnisch risico Dit betreft met name het risico dat pensioengerechtigden langer leven waardoor de verplichtingen hoger blijken dan is verondersteld op basis van de toegepaste overlevingstabellen. De bevindingen ten aanzien van sterfte van de aanspraak- en pensioengerechtigden worden jaarlijks beoordeeld. Niet financiële risico’s Het Pensioenfonds onderkent ook een aantal niet financiële risico’s die hierna kort worden toegelicht. Deze risico’s worden continu gemonitord door de Directie, in het bijzonder de compliance officer. Periodiek worden deze risico’s en daarvoor getroffen beheersmaatregelen gerapporteerd aan en besproken in het Bestuur, als onderdeel van de reguliere risico rapportage over alle geïdentificeerde risico’s. Omgevingsrisico Het risico dat de invloed van en ontwikkelingen bij onder andere de sponsor en aanspraak- en pensioengerechtigden resulteren in conflicterende belangen met het Pensioenfonds. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan de invloed van ontwikkelingen in de financiële positie van de sponsor (leidend tot meesleepgevaar), wijziging van het draagvlak als gevolg van grote wijzigingen in het verzekerdenbestand, het ontbreken van evenwichtige belangenbehartiging als gevolg van dominantie van de sponsor of dominantie van de door de sponsor benoemde bestuurders en de invloed van de sponsor op het beleggingsbeleid.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
21
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
Operationeel risico Het risico samenhangend met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende procesinrichting dan wel procesuitvoering. Hieronder wordt onder andere verstaan het risico van onvoldoende doelmatige en/of onvoldoende doeltreffende processen op het gebied van pensioenadministratie, het risico samenhangend met de vraag hoe cruciaal juiste, tijdige en volledige informatievoorziening is voor het adequaat sturen en beheersen van de geïdentificeerde risico’s en ter ondersteuning van adequate managementbeslissingen alsook het risico dat actuele of toekomstige (ontwikkeling in) kosten onvoldoende gefinancierd worden uit dan wel doorvertaald kunnen worden in toekomstige premies. Dit risico, alsmede de hierna genoemde risico’s omtrent uitbesteding en IT omgeving, worden onder meer gemitigeerd door adequate uitbestedingscontracten met SPN en SAMCo en door het periodiek verkrijgen van assurance door middel van interne en externe audits. Uitbestedingsrisico SSPF heeft delen van haar bedrijfsprocessen uitbesteed aan andere partijen. In de uitvoering van haar kernactiviteiten, het uitvoeren van de pensioenregeling, het beleggen van de ingelegde premies en het communiceren over pensioen, staan zowel vertrouwelijkheid als een goede kwaliteit van dienstverlening voorop. De belangen van (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en overige belanghebbenden mogen geen gevaar lopen doordat SSPF delen van haar werkzaamheden heeft uitbesteed aan derde partijen. Doel van het uitbestedingsbeleid is het waarborgen van continuïteit en constante kwaliteit van dienstverlening en activiteiten. Hiermee blijven de reputatie en integriteit van SSPF gehandhaafd. Het Bestuur heeft nadrukkelijk oog voor de risico’s die verbonden zijn aan het feit dat het Pensioenbureau ook betrokken is bij de uitvoering van de nieuwe pensioenregeling bij Shell die niet door SSPF zal worden uitgevoerd, om te waarborgen dat de dienstverlening aan SSPF op peil blijft. IT-risico Het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continu of onvoldoende beveiligd worden ondersteund door IT. Hieronder wordt onder andere verstaan het risico dat de continuïteit van de (kritische) bedrijfsprocessen in gevaar komt als gevolg van het niet beschikbaar zijn van de IT-infrastructuur (waaronder applicaties en systemen). Integriteitsrisico Het risico dat de integriteit van het Pensioenfonds wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding, afgemeten aan wet- en regelgeving en maatschappelijke en door SSPF opgestelde normen. Per 1 januari 2013 is de reikwijdte van de gedragscode uitgebreid tot de leden van de Deelnemersraad. Juridisch risico Het risico samenhangend met (veranderingen in en naleving van) wet- en regelgeving, het mogelijk bedreigd worden van haar rechtspositie, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. De juridische afdelingen van SPN en SAMCo monitoren doorlopend veranderingen in wet- en regelgeving en informeren en adviseren het Bestuur op een pro-actieve wijze. Periodiek wordt de afdwingbaarheid van contracten (extern) getoetst.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
22
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
5) Beleidswijzigingen Financieel crisisplan In 2012 heeft het Bestuur een zogenoemd financieel crisisplan opgesteld. In dit plan is aangegeven hoe het Bestuur denkt te gaan handelen in het geval van een financiële crisis, in het bijzonder een situatie van onderdekking, en hoe daarover zal worden gecommuniceerd naar de aanspraak- en pensioengerechtigden. Het financieel crisisplan is opgenomen in de actuariële en bedrijfstechnische nota. Journey Plan Het Bestuur heeft verdere invulling gegeven aan het strategisch beleid dat bij hogere dekkingsgraden risico zal worden teruggenomen. Het beleid om bij stijgende dekkingsgraden stapsgewijs het risico te verminderen is uitgewerkt in het Investment Plan 2012-2014 en de in 2012 ontwikkelde De-risking Process Guide (Journey Plan) Beleid inzake verantwoord beleggen Nadat het Bestuur eind 2011 had besloten tot enkele accentwijzingen in de uitvoering van het beleid, en de opvolging daarvan in de 1e helft van 2012 door het Bestuur is besproken, is het aangepaste beleid in de 2e helft van 2012 gepubliceerd op de website van het Pensioenfonds. Nieuw is onder meer dat er meer gedetailleerd verantwoording wordt afgelegd over het stem- en engagementbeleid van het Pensioenfonds. Bij de aanpassing van het beleid heeft het Bestuur mede gekeken naar de door Eumedion medio 2011 gepubliceerde ‘best practices’ voor betrokken aandeelhouderschap. In het beleid inzake Verantwoord Beleggen blijft de nadruk liggen op uitoefening van aandeelhoudersrechten (stemrecht) en ‘engagement’ (dialoog met ondernemingen waarin wordt belegd) en worden als uitgangspunt de ‘Global Compact’ criteria gehanteerd, die in Verenigde Naties-verband zijn geformuleerd met betrekking tot verantwoord ondernemen. In beginsel worden geen ondernemingen à priori uitgesloten op basis van deze criteria. In 2011 heeft het Bestuur dit beleid ook verankerd in zijn beleggingsovertuigingen (‘Investment Beliefs’): ‘Betrokken aandeelhouderschap stimuleert goed bestuur en verantwoord ondernemen’. Statuten De Statuten zijn in het verslagjaar niet aangepast. Reglementen In het verslagjaar is bekend geworden dat de AOW-leeftijd niet langer synoniem is met de 65-jarige leeftijd, maar opschuift: hoe jonger men is, des te hoger de AOW-leeftijd zal zijn. Het gat dat hierdoor voor 65-plussers ontstaat wordt ook wel het AOW-gat genoemd. Het pensioenfonds heeft in verband hiermee de zogenoemde spilleeftijd (de leeftijd die bepalend is voor het stoppen van tijdelijke pensioenelementen en het starten van pensioenelementen die daarna aansluitend levenslang worden uitgekeerd) die is opgenomen in een aantal oudere reglementen, waarin alleen nog gewezen deelnemers en pensioengerechtigden participeren, aangepast. In drie van die oudere reglementen, de reglementen II, III en IV, is in alle relevante bepalingen op uniforme wijze de spilleeftijd per 27 december 2012 herzien van ‘het moment van ingang van het staatspensioen’ in ‘de leeftijd van 65 jaar’. De redenen voor deze uniforme aanpassing zijn dat het nimmer de bedoeling is geweest om een flexibele spilleeftijd toe te zeggen, dat bij de premiestelling en bij het vaststellen van de voorzieningen van SSPF altijd rekening is gehouden met een spilleeftijd van 65 jaar en dat in de communicatie naar de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers (brochures, populaire versies van reglementen, pensioenopgaven enzovoort) Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
23
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
steeds expliciet een spilleeftijd van 65 jaar is gecommuniceerd. Door de aanpassing sluiten de geadministreerde en gecommuniceerde pensioenen van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden die nog geen 65 jaar zijn, de formele fondsdocumenten en de uitvoeringspraktijk weer op elkaar aan. Deze aanpassing heeft geen gevolgen voor de toegekende uitgestelde en ingegane pensioenaanspraken en –rechten; SSPF blijft die volledig gestand doen. Per 27 juni 2012 zijn de uitruilfactoren in de Bijlage bij Reglement V gewijzigd. De nieuwe uitruilfactoren worden gebruikt bij berekeningen voor pensioenen die na 1 januari 2013 ingaan. Uitvoeringsovereenkomst In het verslagjaar is de uitvoeringsovereenkomst niet aangepast. Voorgenomen sluiting van de pensioenregeling voor nieuwe werknemers De werkgever heeft SSPF meegedeeld dat er per 1 juli 2013 een nieuwe pensioenregeling wordt ingevoerd voor nieuwe werknemers bij Shell. Dat betekent dat er geen nieuwe deelnemers meer in de door SSPF uitgevoerde pensioenregeling zullen instromen. Het Bestuur heeft de effecten van het sluiten van de pensioenregeling voor nieuwe medewerkers op het pensioenfonds uitgebreid laten doorrekenen en beoordeeld, rekening houdend met de financiële opzet van het fonds. Conclusie is dat er geen negatief effect is op de indexatieverwachting op de lange termijn. Wijziging pensioenregeling per 1 januari 2014 Het fiscale kader voor aanvullende pensioenen wordt per 1 januari 2014 aangepast. In het verslagjaar heeft de onderneming besloten tot de noodzakelijke aanpassingen in de pensioenregeling. De pensioenrichtleeftijd zal per genoemde datum opschuiven van 65 naar 67 jaar. Tevens worden de opbouwpercentages verlaagd. De deelnemers worden voor deze reductie tegemoetgekomen door middel van een verhoging van de pensioengrondslag met de reguliere levensloopbijdrage (3%). SSPF is doende de benodigde aanpassingen in de pensioenadministratie door te voeren en zal in de tweede helft van 2013 het reglement formeel aanpassen. Sectoronderzoeken DNB Aansluitend aan het zogenoemde Quinto-P onderzoek naar de kwaliteit van de administratie van een tiental pensioenfondsen door DNB in 2011 (SSPF was geen onderdeel van dit onderzoek), is besloten een zelfevaluatie uit te voeren. De uitkomst van dit onderzoek moet een indicatie geven over het kwaliteitsniveau van de pensioenadministratie. Inmiddels is een groot deel van het onderzoek gedaan. Vooralsnog zijn er geen redenen om aan te nemen dat de kwaliteit van de pensioenadministratie te wensen over laat. Het project wordt naar verwachting in de eerste helft van 2013 afgerond. In 2011 heeft DNB bij 35 pensioenfondsen (SSPF behoorde niet tot deze groep) thematisch onderzoek gedaan naar innovatieve beleggingen. Bij brief van 22 juni 2012 heeft DNB de pensioensector de uitkomsten daarvan meegedeeld met als doel ‘guidance’ te geven en zo de totstandkoming van ‘good practices’ te bevorderen. Tevens heeft DNB daarbij aangekondigd aan de pensioensector een ‘self assessment’ te zullen voorleggen ten aanzien van het beleid en de beheersing van beleggingen in private equity en hedgefondsen. De Directie heeft hiervoor al voorbereidend werk gedaan door het beleid van SSPF te toetsen aan de in een bijlage bij die brief geformuleerde aandachtspunten en ‘good practices’. Deze voorlopige analyse geeft geen aanleiding tot aanpassing van het beleid.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
24
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
6) Bestuursaangelegenheden a) Evaluatie eigen functioneren van het Bestuur Op basis van de in 2011 ingevoerde procedure voor het evalueren van het eigen functioneren werd in november van 2012 de zelfevaluatie uitgevoerd. Na een reeks individuele gesprekken van de Voorzitter met de overige bestuursleden werd de evaluatie afgerond met een gezamenlijke sessie in december en werden specifieke aandachtspunten bepaald. Afspraken over verdere deskundigheidsontwikkeling van de bestuursleden werden in individuele opleidingsplannen vastgelegd. b) Deskundigheidsbevordering De intensivering van de deskundigheidsbevordering waartoe in 2011 werd besloten, werd in 2012 voortgezet. De afspraken met de bestuursleden over verdere deskundigheidsontwikkeling in 2012, zoals vastgelegd in de individuele opleidingsplannen tijdens de evaluatiegesprekken over 2011, werden opgevolgd. De bestuursleden hebben deelgenomen aan externe cursussen en workshops, diverse seminars, interne workshops en ‘deep dive sessies’ bij de vermogensbeheerder (SAMCo), waarin onder meer uitgebreid aandacht is besteed aan de vele aspecten van vermogensbeheer en het gebruik van derivaten. Tevens namen de bestuursleden deel aan een aantal ‘capita selecta’ avonden die gericht waren op het uitwisselen van ervaring en kennis met externe deskundigen. Daarmee werd de deskundigheid nagenoeg op het gewenste niveau voor elk bestuurslid en het gewenste collectieve niveau gebracht. In de loop van het jaar werd de formalisering van de deskundigheidsbevordering in de SPN Academy verder vormgegeven en werd de website, die zal dienen als kennisplatform voor het Bestuur en de overige organen van het pensioenfonds, ter beschikking gesteld. Dit platform biedt nu een structuur aan waarin door middel van ‘blended learning’ in externe en interne cursussen, masterclasses, zelfstudie en de bestuurspraktijk de deskundigheid op het gewenste niveau kan worden gebracht, respectievelijk gehouden. c) Deelnemersraad In 2012 ging veel kennis en ervaring in de Deelnemersraad verloren door het – volgens schema – aftreden van twee lang zittende leden, de heren Reman en Goudsmit. De heer Reman maakte sinds 1996 deel uit van de Deelnemersraad, tot 2003 als afgevaardigde van de Centrale Ondernemingsraad en daarna voorgedragen door VOEKS. De heer Goudsmit was lid van de Deelnemersraad sinds 2003 en was voorzitter van 2006 tot 2009. De Deelnemersraad kwam in 2012 acht maal bij elkaar en vergaderde zes maal met de Directie van het Pensioenfonds. Twee van deze zes vergaderingen waren extra vergaderingen. Daarnaast waren er de twee gebruikelijke vergaderingen met het Bestuur. Het overleg was zowel inhoudelijk als qua sfeer goed te noemen: de in 2011 ingezette aanmerkelijke verbetering van de relatie van het Bestuur en de Directie met de Deelnemersraad werd in 2012 bestendigd. De Deelnemersraad werd acht keer advies gevraagd. De adviesaanvragen gingen vergezeld van een toelichting, waarin de overwegingen voor het voorgestelde besluit werden vermeld. De adviezen van de Deelnemersraad gingen veelal vergezeld van opmerkingen en kanttekeningen, die vervolgens in het overleg van de Directie met het Bestuur werden besproken. Daarna vond definitieve besluitvorming door het Bestuur plaats en werd de Deelnemersraad daarover schriftelijk geïnformeerd.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
25
V E R S L A G VA N H E T B E S T U U R
De adviezen hadden betrekking op de volgende onderwerpen: x De jaarlijkse evaluatie van het Pensioenbureau x SSPF Jaarverslag 2011 x Wijziging Actuariële en Bedrijfstechnische Nota x Indexatie en aanpassingen per 1 juli 2012 x Herstelplan x Aanpassing Bijlage bij Reglement V per 1 januari 2013 x Premie 2013 x Wijziging reglementen II, III en IV Ter toelichting het volgende: Het jaar begon met het uitvoeringsbesluit van het Bestuur ten aanzien van de wijziging van de financiële opzet van het Pensioenfonds, waaronder het indexatiebeleid, per 1 januari 2012. Met dit besluit werden de indexatiegrenzen verhoogd, van 105% naar 115% voor de reguliere indexatie, en van 115% naar 125% voor inhaalindexatie. De Deelnemersraad achtte deze verhoging, hoewel nadelig voor de kansen op indexatie, redelijk tegen de achtergrond van de hernieuwde bevestiging van de bijstortingsverplichting van de werkgever, zij het in enigszins gewijzigde vorm, en de voor 2012 vastgestelde pensioenpremie van 45%. Als onderdeel van de totale evaluatie van het reilen en zeilen van het Pensioenbureau geeft de Deelnemersraad elk jaar zijn oordeel in de vorm van een advies. Dit oordeel luidde in overwegende mate zeer positief. De aanpassing van de financiële opzet werkt door in het herstelplan, dat daarom moest worden aangepast aan de nieuwe situatie. De ontwikkeling van de dekkingsgraad liet jammer genoeg toekenning van de reguliere indexatie per 1 juli 2012 niet toe. De overheidsmaatregelen die leiden tot het zogenaamde AOW-gat, hebben de Deelnemersraad zeer bezig gehouden. Het AOW-gat ontstaat op twee manieren, door verandering van het tijdstip waarop AOW voor de eerste maal wordt toegekend (op de verjaardag in plaats van de eerste dag van de maand waarin men 65 jaar wordt) en door verhoging van de AOW-leeftijd die, met ingang van 1 januari 2013, zich in de komende jaren steeds meer zal doen gelden. De Deelnemersraad heeft aangedrongen op het scheppen van mogelijkheden om, op vrijwillige basis, dit gat voor eigen rekening te dichten. Aan het einde van het verslagjaar was de besluitvorming over dit onderwerp nog niet afgerond. Intussen moesten anomalieën tussen de verschillende reglementen, die aan het licht kwamen bij invoering van deze overheidsmaatregelen, door reglementswijzigingen worden opgelost.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
26
V E R A N T W OOR D I N G E N T O E Z I C H T
4) VERANTWOORDING EN TOEZICHT 1) Commissie Intern Toezicht Het onderhavige verslag is een samenvatting van het rapport dat de Commissie Intern Toezicht (de Commissie) op 6 maart 2013 heeft uitgebracht aan het Bestuur en is gebaseerd op de werkzaamheden die de Commissie in het verslagjaar heeft verricht. Werkwijze De Commissie beziet kritisch het functioneren van het Bestuur van SSPF en heeft binnen dat kader ten minste de volgende taken: x het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures en –processen en de checks and balances binnen SSPF; x het beoordelen van de wijze waarop SSPF wordt aangestuurd; en x het beoordelen van de wijze waarop door het Bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. In het verslagjaar 2012 heeft de Commissie negen keer vergaderd, waarvan vier kwartaalvergaderingen. Voor iedere kwartaalvergadering is een set met informatie ontvangen en daarbij een leeswijzer met de essentiële punten die door het Bestuur zijn behandeld. Naast de reguliere bijeenkomsten is er tweemaal een gezamenlijke bijeenkomst met het Bestuur georganiseerd. Met name in deze gezamenlijke bijeenkomsten is vanuit de Commissie invulling gegeven aan de behoefte van het Bestuur aan discussie met kritische onafhankelijke partijen, aan reflectie en aan uitdaging met ‘een blik van buiten’. De Commissie is voornemens in 2013 een zelfevaluatie uit te voeren. Follow up 2011 De Commissie heeft de follow up van haar aanbevelingen over 2011 beoordeeld en heeft vastgesteld dat deze aanbevelingen in zijn algemeenheid zijn opgevolgd. Als aandachtspunten in dit kader blijven staan het structureel inbedden van de positie van pensioenfondsbestuurder in het HR-beleid van Shell (carrièreplanning en tijdbesteding), alsmede de afronding van het onderzoek naar de wenselijkheid van splitsing van actuariële certificering en advisering. Daarnaast zou kunnen worden bezien hoe vergaderstukken compacter en toegankelijker gemaakt kunnen worden. Overall oordeel Op basis van haar werkzaamheden over 2012 stelt de Commissie vast dat het pensioenfondsbestuur haar bestuurlijk werk naar behoren heeft gedaan. In de afgelopen jaren zijn op een groot aantal gebieden verbeteringen geïmplementeerd, waarvan een aantal omvangrijk en ingrijpend. Als onderdeel daarvan is ook de communicatie met de deelnemers en de Deelnemersraad geïntensiveerd. Het Bestuur zal er voor zorg moeten dragen dat de gerealiseerde verbeteringen structureel worden ingebed in de bestuurlijke processen. Tevens is het van belang voor het Bestuur om alert te blijven op de ontwikkelingen binnen de onderneming Shell en in de maatschappelijke en politieke context, die zeker in onderlinge samenhang zowel op korte als op lange termijn grote impact op de deelnemers van het fonds kunnen hebben. Specifiek aandachtspunt daarbij blijft het expliciet houden van de afspraken en verwachtingen tussen de onderneming en het pensioenfondsbestuur, bijvoorbeeld bij besluiten op het gebied van beleggingsbeleid en wijzigingen in de aard van de pensioenregeling.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
27
V E R A N T W OOR D I N G E N T O E Z I C H T
Specifieke aandachtsgebieden De Commissie komt in deze context tot de volgende aandachtsgebieden: Governance
Ambitie
!### $ $ * < capaciteit * $ toenemende
Risicomanagement van inbedding $
< implementatie >?X
toekomstige belanghebbenden
*
* Y[\Y behoeve van $ in de toekomst
Governance \# ] $ $ #^ $ $
$ #_* *
$ < # Y#
]{ $ # ] { * $ $ #
Ambitie |# * Y[\Y }
# _ * <~ # $ $ $ # #] #
> Y[\Y
} }X
28
V E R A N T W OOR D I N G E N T O E Z I C H T
De Commissie adviseert het Bestuur zich ervan te vergewissen dat het haar deelnemers voldoende inzicht heeft verschaft en haar taken afdoende heeft vervuld. Tevens adviseert de Commissie onder meer juridisch vast te stellen welke onderwerpen expliciet bij de sponsor onder de aandacht zouden moeten worden gebracht bij het sluiten van de regeling voor nieuwe deelnemers. Het is ook aan te bevelen de gekozen uitgangspunten en actuariële parameters voor de uitgevoerde analyses, met het voortschrijden van de tijd, regelmatig te evalueren binnen het Bestuur en in het overleg met de sponsor. 4.
De Commissie heeft in haar gesprekken signalen gekregen dat er zorgen leven onder deelnemers, zowel door voorgenomen wettelijke wijzigingen als door het voorgenomen besluit van Shell de regeling te sluiten voor nieuwe medewerkers. De Commissie adviseert het Bestuur om het komende jaar zo nodig de frequentie van communicatie te verhogen en communicatiemiddelen toe te voegen, dit onder verantwoordelijkheid van de Bestuursleden met deelnemerscommunicatie als specifieke specialisatie.
5.
De Commissie heeft vastgesteld dat het pensioenbureau qua drukte tegen haar grenzen aanloopt en aan uitbreiding van capaciteit werkt. De verwachting is dat de komst van een nieuwe pensioenregeling zowel de drukte doet toenemen, als ook een nieuwe complexiteit oproept. Het pensioenbureau is immers in belangrijke mate ‘het gezicht van SSPF’ en gaat mogelijk meer gezichten krijgen. De Commissie adviseert het Bestuur aandacht te geven aan de capaciteit binnen het pensioenbureau, alsook de taakverdeling tussen het Bestuur en het pensioenbureau met betrekking tot communicatie.
Risicomanagement 6. Het maakt haar pensioenambitie uiteindelijk mede concreet door middel van haar beleggingsbeleid. Het tussenliggende risicomanagement (inclusief risicobeleid, -governance en -monitoring) stelt, gericht op realisatie van die pensioenambitie, randvoorwaarden aan met name beleggingen en beleggingsbeleid. Hier is afgelopen jaar veel aandacht voor geweest. De Commissie adviseert het Bestuur de inbedding van het risicomanagement in bestuurlijke processen en jaarplanning verder te structureren. 7.
De Commissie heeft met genoegen vastgesteld dat het Bestuur in 2012 een Journey Plan heeft ontwikkeld, gericht op planmatige verlaging van het risicoprofiel van de beleggingen bij een stijgende dekkingsgraad. De Commissie adviseert het Bestuur de besluitvorming en de implementatie van dit Journey Plan af te ronden, inclusief drempelwaarden, de toekomstige ruimte voor bestuurlijke besluitvorming en de communicatie naar deelnemers.
Beleggingsbeleid 8. Het Bestuur heeft veel tijd geïnvesteerd in ontwikkeling van haar deskundigheid, met name op het gebied van beleggingen. De Commissie adviseert het Bestuur doorlopend te blijven investeren in deskundigheid, enerzijds gericht op instandhouding en actualisatie, anderzijds gericht op specialisatiegebieden van individuele bestuurders. 9.
Het terugbrengen van de rentehedge in de loop van 2012 was een belangrijk besluit mede op basis van de actuele marktomstandigheden en verwachtingen, waarin ook de communicatie met de sponsor expliciet is vastgelegd. De Commissie adviseert het Bestuur gericht op eventuele vergelijkbare besluiten in de nabije toekomst zowel het gevolgde proces als de vaststelling van de overwegingen en de besluiten wederom te evalueren.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
29
V E R A N T W OOR D I N G E N T O E Z I C H T
2) Oordeel van het Verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan heeft het volgende oordeel over de activiteiten van het Bestuur in 2012. Specifieke punten werden besproken en toegelicht in: x Kwartaaloverleg met het Pensioenbureau x Overleg met de Commissie Intern Toezicht x Overleg met het Bestuur In de eerste helft van 2012 heeft het Bestuur een herzien Herstelplan opgesteld en aan DNB toegestuurd. Het Verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van dit herziene plan. Financieringsbeleid De financiering is in 2012 conform het beleid voortgezet, zoals vastgelegd in de ALM studie van 2011. Besluitvorming ten aanzien van het financieringsbeleid is zorgvuldig geweest, met inachtneming van belangen op korte en lange termijn van (gewezen) deelnemers en de toegetreden maatschappijen, waaronder SPNV (Shell). Het Verantwoordingsorgaan heeft ervan kennis genomen dat het Bestuur de premie voor 2013 (in totaal 45%) ongewijzigd heeft gelaten. Dit is conform de huidige financiële criteria van het Pensioenfonds. Indexatiebeleid Het Bestuur heeft de pensioen-elementen, die een voorwaardelijke indexatie kennen in 2012 niet verhoogd. Dit is zo in goede harmonie met de Deelnemersraad besloten. Deze beslissing is ook naar het oordeel van het Verantwoordingsorgaan in lijn met het bestendige lange termijn indexatiebeleid. Beleggingsbeleid & Risico Management De in 2010 in gang gezette versterking van het beleggingsbeleid is in 2012 door het Bestuur verder voortgezet. Hierdoor zijn naar de mening van het Verantwoordingsorgaan zowel het beleggingsbeleid als het risico-management verder verbeterd, zoals onder meer blijkt uit : x x x x
Het gestructureerd vertalen van de ‘Investment Beliefs’ naar de start beleggingsmix, de strategische beleggingsmix en de uiteindelijke beleggings- beslissingen. De beleggingsresultaten van het Pensioenfonds liggen op of boven de benchmarks. Er wordt meer in termen van dynamische scenario’s gedacht. De ‘liability hedge’ is een goed voorbeeld van het gedegen adviserings- en beslissingsproces in de Beleggingscommissie. De risicomanagement cyclus, waarbij de gehele beleggingsportfolio wordt doorlopen met ‘risk deep dives’.
Governance en deskundigheid Het werk van de in het laatste kwartaal van 2011 ingestelde Commissie Intern Toezicht heeft in 2012 verder vorm gekregen. Governance en deskundigheid zijn in 2012 door het Bestuur verder verbeterd (externe cursussen en workshops, diverse seminars, interne workshops en ‘deep dive’ sessies). Toch blijft het een punt van zorg, zoals ook door Commissie Intern Toezicht geconstateerd, dat de deskundigheid wordt geborgd en het Bestuur goed zorgt voor succesieplanning ten aanzien van bestuursleden.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
30
V E R A N T W OOR D I N G E N T O E Z I C H T
In de komende twee jaren zal er veel externe werkdruk op het Pensioenbureau afkomen, met name op het gebied van nieuwe regels op het terrein van governance. Shell heeft aangekondigd haar huidige pensioenregeling te willen sluiten voor nieuwe deelnemers met ingang van 1 juli 2013. De lange termijn effecten van het sluiten van de pensioenregeling worden door het Bestuur nader bestudeerd en met Shell besproken om verdere duidelijkheid te verschaffen over mogelijke lange termijn consequenties. Het Pensioenbureau zal met de bestuursondersteuning voor het nieuwe pensioenfonds dat de nieuwe pensioenregeling gaat uitvoeren, worden belast. Uit overleg met het Bestuur is gebleken dat dit onderkend is en dat er ook actie genomen wordt om het Pensioenbureau te versterken. Communicatiebeleid Het hoofdstuk communicatiebeleid was gedurende 2012 voldoende onder de aandacht van het Bestuur. De communicatie is op diverse punten verder verbeterd. Ook wordt de communicatie inhoudelijk getoetst. De aankondiging dat Shell de huidige pensioenregeling wil sluiten voor nieuwe deelnemers (met ingang van 1 juli 2013) zal ook van invloed zijn op het te voeren communicatiebeleid. Het Bestuur heeft inmiddels communicatie-focal points aangewezen. Het Verantwoordingsorgaan heeft kunnen vaststellen dat er structureel aan verbetering van de communicatie wordt gewerkt. Door het Bestuur wordt ook gekeken naar intensivering van de communicatie gezien de vele ontwikkelingen. Hier is nog niet concreet invulling aan gegeven en dit punt behoeft verdere aandacht. 3) Reactie van het Bestuur Het Bestuur heeft met aandacht kennis genomen van de adviezen van de Commissie Intern Toezicht en het oordeel van het Verantwoordingsorgaan over 2012 en spreekt zijn dank uit voor de inzet en tijd, die de betrokkenen aan het Pensioenfonds hebben gegeven. Het Bestuur stelt met genoegen vast dat het intern toezicht gedurende 2012 een meer permanent karakter heeft gekregen en dat mede daardoor de dialoog tussen het Bestuur en de Commissie een verdiepingsslag heeft gemaakt. De constatering dat de aanbevelingen van de Commissie Intern Toezicht over 2011 in zijn algemeenheid zijn opgevolgd stemt het Bestuur tot tevredenheid. Het Bestuur zal de adviezen van de Commissie over 2012 een plaats geven in de bestuurscyclus voor 2013. Ook is het reguliere overleg met het Verantwoordingsorgaan gedurende 2012 verder verankerd in de bedrijfsvoering, waarbij het Verantwoordingsorgaan direct betrokken wordt bij de ontwikkelingen van het Pensioenfonds. Het Bestuur onderschrijft de constatering van het Verantwoordingsorgaan over de noodzaak om deskundigheid blijvend te borgen, en, in overleg met de onderneming, de successieplanning ten aanzien van bestuursleden verder te agenderen. De externe omgeving van het Shell Pensioenfonds blijft sterk aan verandering onderhevig. Nieuwe solvabiliteitseisen en de komende wijzigingen op governance terrein waren benoemd in het jaarverslag over 2011, en blijven, naast het (in het najaar 2012 gesloten) regeeerakkoord, nog steeds actueel. Er zijn tal van andere ontwikkelingen op het gebied van regelgeving gaande die ook hun schaduw vooruitwerpen. Zo zal de regeling worden aangepast vanaf 1 januari 2014 waarbij onder andere de pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar wordt verhoogd, hetgeen een majeure aanpassing is die het Bestuur in goede banen wil leiden. Daarnaast zal Bestuur zich in 2013 actief bezig houden met de gevolgen voor het Pensioenfonds van de door de werkgever aangekondigde sluiting van de pensioenregeling voor nieuwe werknemers. Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
31
V E R A N T W OOR D I N G E N T O E Z I C H T
Het Bestuur heeft de strategische agenda voor de periode 2013-2015 bepaald, waarmee het met focus deze veranderingen tegemoet treedt en zo slagvaardig kan besturen. Gezien de vele ontwikkelingen vermeldt het Bestuur met betrekking tot de intensivering van de communicatie, dat het de doelstellingen voor de communicatie in 2013 en het ondersteunende activiteitenplan heeft bepaald. Toezicht door DNB en AFM Overeenkomstig artikel 96 Pensioenwet wordt vermeld dat de DNB en AFM in 2012 géén corrigerende maatregelen hebben getroffen. Ombudsman Pensioenen In 2012 heeft de Ombudsman Pensioenen één klacht van een belanghebbende bij het Pensioenfonds in behandeling genomen. De klacht werd ongegrond verklaard.
Het Bestuur Den Haag, 19 april 2013
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
32
J A A RV E R S L A G 2 012
5) GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 2012
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
33
J A A RV E R S L A G 2 012
1) Geconsolideerde balans van Stichting Shell Pensioenfonds € miljoen per jaareinde
2012
2011
3.1/3.8 3.2/3.8 3.3 3.4
8.736 8.157 3.548 749 21.190
6.910 7.079 3.201 1.280 18.470
3.5
392 38 124 92 52 698 21.888
42 36 131 74 319 602 19.072
4
3.449 3.449
1.828 1.828
5
17.722 17.722
16.419 16.419
6.1 3.4
25 301 326
141 603 744
6.2
391 391
81 81
717 21.888
825 19.072
Toelichting Activa Financiële activa tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het overzicht van het totaalresultaat Aandelen Vastrentende waarden Alternatieve beleggingen Derivaten Totaal vaste activa Vorderingen en overlopende activa Overlopende activa Vorderingen toegetreden maatschappijen Lopende rente Liquide middelen vrij beschikbaar Liquide middelen niet vrij beschikbaar Totaal vlottende activa Totaal activa Passiva Eigen vermogen Algemene reserve Totaal eigen vermogen Voorziening pensioenverplichtingen Voorziening pensioenverplichtingen Totaal verplichtingen Kortlopende schulden Financiële passiva tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het overzicht van het totaalresultaat Short posities aandelen en vastrentende waarden Derivaten Totaal financiële passiva Overige passiva Overlopende passiva Totaal overige passiva
3
3.6 3.7 3.7
6
Totaal kortlopende schulden Totaal passiva
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
34
J A A RV E R S L A G 2 012
2) Geconsolideerd totaalresultaat van Stichting Shell Pensioenfonds 2012
2011
433 7
332 5
1.716 1.456 1 3.613
828 313 5 1.483
10 11 12
1.303 648 8
2.236 641 7
12
33 1.992 1.621
33 2.917 (1.434)
€ miljoen Toelichting Baten In verband met pensioenen Premie deelnemers en werkgever Saldo waardeoverdrachten In verband met beleggingen Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Rentebaten en (-lasten) Totaal baten Lasten In verband met pensioenen Mutatie pensioenverplichtingen Pensioenuitkeringen Kosten pensioenbeheer In verband met beleggingen Kosten vermogensbeheer Totaal lasten Totaalresultaat
7 8 9 9.1 9.2 13
Geconsolideerd overzicht van mutaties in het eigen vermogen van Stichting Shell Pensioenfonds
€ miljoen Stand einde vorig boekjaar Toevoeging totaalresultaat Stand einde boekjaar
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
2012
2011
1.828 1.621 3.449
3.262 (1.434) 1.828
35
J A A RV E R S L A G 2 012
3) Geconsolideerd kasstroomoverzicht van Stichting Shell Pensioenfonds
2012
2011
1.716 (14.029) 12.624 (33) (309) (31)
828 (10.090) 9.090 (33) 7 (198)
7 8 11 8 12
430 8 (648) (1) (8) (219) (250)
332 8 (641) (3) (7) (311) (509)
13 13
2 (1) 1
5 (1) 4
(249)
(505)
393 144 (249)
897 392 (505)
€ miljoen Toelichting Kasstroom uit operationele activiteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Inkomsten uit beleggingen Aankopen van beleggingen Verkopen van beleggingen Betaalde kosten vermogensbeheer Mutatie overige activa en passiva Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premie Ontvangen waardeoverdrachten/inkoop Uitgekeerde pensioenen Betaalde waardeoverdrachten Betaalde kosten pensioenbeheer Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten Totale kasstroom uit operationele activiteiten
9.1
12
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Ontvangen rente op uitgezette gelden Betaalde rente voor opgenomen gelden Totale kasstroom uit financieringsactiviteiten Mutatie liquide middelen Liquide middelen begin van de periode Liquide middelen einde van de periode Mutatie liquide middelen
3.7 3.7
De in de geconsolideerde balans, het geconsolideerde totaalresultaat en het geconsolideerde kasstroomoverzicht opgenomen nummers van toelichting verwijzen naar de corresponderende nummers in de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening. De toelichting op pagina 37 t/m 68 vormt een geïntegreerd onderdeel van deze geconsolideerde jaarrekening.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
36
J A A RV E R S L A G 2 012
4) Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening van Stichting Shell Pensioenfonds van het jaar eindigend op 31 december 2012 1 Algemeen Stichting Shell Pensioenfonds (het Pensioenfonds) heeft haar statutaire zetel in Den Haag. Het Pensioenfonds heeft tot doel het verstrekken van pensioenen en andere uitkeringen aan gewezen werknemers van de Groep en aan hun betrekkingen, alsmede het herverzekeren van op andere Shell Groepspensioenfondsen rustende pensioenverplichtingen. Het Pensioenfonds houdt deels beleggingen via (klein)dochtermaatschappijen (deelnemingen). Het Pensioenfonds financiert de beleggingen van zijn deelnemingen. Om inzicht te geven in de totale samenstelling van de beleggingsportefeuille van het Pensioenfonds worden de financiële gegevens van de beleggingen via deelnemingen toegewezen aan de desbetreffende categorie in de jaarrekening van het Pensioenfonds. Het Pensioenfonds stelt uitsluitend een geconsolideerde jaarrekening op omdat met de presentatie onder de betreffende beleggingscategorieën is voldaan aan het vereiste inzicht in de financiële positie van het Pensioenfonds. Daarnaast zijn de onderlinge financieringsverhoudingen geheel afgedekt door de waarde van de beleggingen. Een lijst van deelnemingen van het Pensioenfonds per 31 december 2012, opgesteld met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2:379 en 2:414 BW, is ten kantore van het Handelsregister te Den Haag gedeponeerd. Er waren in 2012 geen personeelsleden in dienst bij het Pensioenfonds (2011: 0). Het totaal van bezoldigingen van het Bestuur in 2012 was nihil (2011: 0). De geconsolideerde jaarrekening van het Pensioenfonds is door het Bestuur vastgesteld op 19 april 2013. 1.1 Toelichting op het geconsolideerde kasstroomoverzicht Voor de opstelling van het geconsolideerde kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd. Hierbij worden alle ontvangsten en uitgaven als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten, beleggingsactiviteiten en financieringsactiviteiten. 2 Belangrijkste waarderingsgrondslagen en schattingswijzigingen 2.1 Waarderingsgrondslagen Het Pensioenfonds stelt zijn geconsolideerde jaarrekening op conform Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Hierbij is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de geconsolideerde jaarrekening op basis van IFRS op te stellen zoals aanvaard in de Europese Unie. De financiële verslagen zijn opgesteld op grond van de historische kosten conventie, waarbij financiële beleggingen en verplichtingen (incl. derivaten) echter gewaardeerd worden tegen de reële waarde (werkelijke marktwaarde) en waarbij de waardeveranderingen in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat worden verantwoord. De geconsolideerde balans is opgesteld in volgorde van liquiditeit. 2.2 Schattingswijzigingen DNB heeft besloten om de methodiek ter vaststelling van de rentetermijnstructuur vanaf 30 september 2012 aan te passen door toepassing van de Ultimate Forward Rate (UFR). Als gevolg van deze aanpassing bedroeg de gemiddelde rentetermijnstructuur ultimo 2012 2,40% in plaats van 2,15%. De Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
37
J A A RV E R S L A G 2 012
gewijzigde methodiek ter vaststelling van de rentetermijnstructuur leidde per saldo tot een € 442 miljoen lagere voorziening pensioenverplichting per 31 december 2012. De voorziening pensioenverplichtingen is per ultimo 2012 berekend aan de hand van de AG prognosetafels 2012-2062. De omrekening van de AG prognosetafels 2010-2060 naar de AG prognosetafels 2012-2062 heeft geleid tot een stijging van de voorziening pensioenverplichtingen met € 180 miljoen. Voor de waardering van de renteswaps in de SSPF-portefeuille is vanaf september 2012 de OIS-curve gebruikt in tegenstelling tot de Jaarrekening van 2011 waar de Euribor-curve gehanteerd is. Hierdoor is de waarde per september 2012 € 24 miljoen hoger dan wanneer de Euribor-curve gehanteerd zou zijn. 2.3 Veranderingen in waarderingsgrondslagen en toelichtingen (a) Aanpassingen en interpretaties op gepubliceerde standaarden effectief in 2012 en van toepassing op het Pensioenfonds: De wijzigingen in IAS24, ‘Toelichting verbonden partijen’, verklaart de definitie van een verbonden partij. De nieuwe definitie verklaart in welke omstandigheden personen en managers in sleutelposities van invloed zijn op relaties met verbonden partijen van een entiteit. De wijziging introduceert ook een uitzondering van de algemene verbonden partijen toelichtingsvereisten voor transacties met overheden en entiteiten die gecontroleerd worden, gezamenlijk gecontroleerd worden danwel significant worden beinvloed door dezelfde overheid als de rapporterende entiteit. Het toepassen van de wijziging heeft geen invloed op de financiële positie of het resultaat van SSPF. Er zijn geen andere standaarden, interpretaties of wijzigingen op bestaande standaarden die effectief zijn geworden in 2012 en waarvan verwacht mag worden dat die een materiële impact hebben op SSPF. (b) Nieuwe standaarden, veranderingen en interpretaties gepubliceerd maar niet van toepassing op boekjaren beginnend op 1 januari 2012 en niet eerder toegepast door SSPF. IAS 19 ‘Employee Benefits’, met effectieve toepassingsdatum van de wijzigingen op boekjaren beginnend op of na 1 januari 2013 beschrijft de accounting en disclosure regels van pensioenverplichtingen door de werkgever. Actuariële resultaten worden in de huidige IAS19 standaard niet direct verwerkt in de balans en in de winst-en-verliesrekening; de onderneming mag deze resultaten uitsmeren over toekomstige jaren. De nieuwe richtlijn stelt dat de werkgever de actuariële resultaten direct in het eigen vermogen verwerkt. Onder de huidige IAS19 stelt de onderneming het verwachte beleggingsrendement vast op basis van de werkelke beleggingen die z aanhoudt ter dekking van de pensioenverplichting. De nieuwe richtln gaat uit van een financieringsbenadering; het verwachte beleggingsrendement wordt - net als de interestkosten op de pensioenverplichting - berekend op basis van de IAS19-rekenrente (die wordt afgeleid van het rendement op hoogwaardige ondernemingsobligaties). IFRS 9, ‘Financiële instrumenten’, met effectieve toepassingsdatum op boekjaren beginnend op of na 1 januari 2015, beschrijft hoe een entiteit zijn financiële activa en passiva zou moeten classificeren en waarderen, inclusief sommige hybride contracten. De standaard verbetert en vereenvoudigt de manier waarop classificatie en waardering van financiële activa tot stand komt in vergelijking met de vereisten van IAS 39. De meeste vereisten van IAS 39 voor classificatie en waardering van financiële passiva zijn onveranderd overgenomen. De standaard hanteert een consistente toepassing van de wijze van classificatie van financiële activa en vervangt de talloze categorieën van financiële activa in IAS 39, welke ieder zijn eigen classificatie criteria hadden. Het is niet de verwachting dat de standaard van materiële invloed is op de financiële positie of het resultaat van SSPF, omdat het de verwachting is dat SSPF haar
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
38
J A A RV E R S L A G 2 012
financiële activa en passiva (zowel kort- als langlopend) onveranderd zal waarderen op reële waarde met verwerking van mutaties via de verlies- en winstrekening. IFRS 10, ‘Geconsolideerde jaarrekening’, met effectieve toepassingsdatum op boekjaren beginnend op of na 1 januari 2013, bouwt voort op bestaande grondslagen door introductie van het begrip beslissende zeggenschap als de bepalende factor of een entiteit opgenomen zou moeten worden in de geconsolideerde jaarrekening van de moedermaatschappij. De standaard geeft aanvullende richtlijnen voor het vaststellen van de mate van zeggenschap waar dit moeilijk in te schatten is. Het is de verwachting dat de nieuwe standaard geen invloed heeft op de financiële positie of het resultaat van SSPF. IFRS 12, ‘Toelichten van belangen in andere entiteiten’, met effectieve toepassingsdatum op boekjaren beginnend op of na 1 januari 2013, bevat toelichtingsvereisten voor alle vormen van belangen in andere entiteiten, inclusief gemeenschappelijke regelingen, associaties, ‘Special Purpose Vehicles’ en andere entiteiten die niet op de balans staan. Het is de verwachting dat de nieuwe standaard geen invloed heeft op de financiële positie of het resultaat van SSPF. Er zijn geen andere standaarden, interpretaties of wijzigingen op bestaande standaarden die nog niet effectief zijn waarvan verwacht mag worden dat die een significante invloed hebben op SSPF. 2.4 Consolidatie Dochterondernemingen Dochterondernemingen zijn alle entiteiten (waaronder voor een speciaal doel opgerichte ondernemingen) waarover SSPF, direct of indirect, beslissende zeggenschap kan uitoefenen doordat zij beschikt over de meerderheid van stemrechten of op enig andere wijze de financiële en operationele activiteiten kan beheersen. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met potentiële stemrechten die per balansdatum direct kunnen worden uitgeoefend. Dochterondernemingen worden volledig geconsolideerd vanaf de datum waarop de beslissende zeggenschap kan worden uitgeoefend door SSPF. Deconsolidatie vindt plaats op het moment dat beslissende zeggenschap is overgedragen. De overnamemethode wordt toegepast op de verwerving van dochterondernemingen door SSPF. De verkrijgingsprijs van de overgenomen onderneming wordt bepaald door de reële waarde van de activa, de uitgegeven eigen vermogensinstrumenten en de verplichtingen aangegaan of overgenomen op de transactiedatum, plus de kosten die direct toerekenbaar zijn aan de overname. Identificeerbare activa en (voorwaardelijke) verplichtingen die overgenomen zijn in een bedrijfscombinatie, worden bij de eerste verwerking in de jaarrekening gewaardeerd tegen de reële waarde per overnamedatum, ongeacht het bestaan van minderheidsbelangen. Intercompanytransacties, balansposten en ongerealiseerde winsten op transacties tussen groepsmaatschappijen worden geëlimineerd. Ongerealiseerde verliezen worden ook geëlimineerd. Waar noodzakelijk worden waarderingsgrondslagen van dochterondernemingen in overeenstemming gebracht met die van SSPF.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
39
J A A RV E R S L A G 2 012
2.5 Omrekening buitenlandse valuta (a) Functionele munteenheid en presentatiemunteenheid De posten die opgenomen zijn in de financiële verslaglegging van het Pensioenfonds worden aangegeven in Euro, zijnde de functionele munteenheid van het Pensioenfonds. (b) Transacties en verrekeningen Transacties in niet-Euro valuta worden omgerekend naar de functionele munteenheid door gebruik te maken van de wisselkoersen die golden op het tijdstip van de respectievelijke transacties. Winsten en verliezen op wisselkoersen van buitenlandse valuta die het resultaat zijn van de afrekening van dergelijke transacties en van de omrekening van monetaire activa en passiva in buitenlandse valuta aan het eind van het boekjaar, worden opgenomen in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat. Omrekeningsverschillen van niet-monetaire activa en passiva, zoals aandelen, waarvoor een reële waarde gehanteerd wordt, worden via het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat gerapporteerd als onderdeel van de indirecte beleggingsopbrengsten. 2.6 Financiële activa en passiva Het Pensioenfonds classificeert alle financiële activa en passiva als financiële activa en passiva tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat. Deze categorie bevat twee subcategorieën: (a) Financiële activa en passiva die door het Bestuur zijn aangewezen als financiële activa en passiva met verwerking van waardeveranderingen via het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat. Deze categorie geldt voor alle financiële activa en passiva met uitzondering van derivaten. (b) Financiële activa en passiva die voor handelsdoeleinden gehouden worden. Deze worden primair verworven of aangegaan om deze op korte termijn te verkopen of terug te kopen. Deze categorie geldt voor derivaten. De onder (b) genoemde financiële activa en passiva van het Pensioenfonds worden aangehouden met als oogmerk te worden verhandeld of zullen naar verwachting binnen een jaar te gelde worden gemaakt. 2.7 Aankopen en verkopen Reguliere aankopen en verkopen van financiële activa worden opgenomen op de transactiedatum - de datum waarop het Pensioenfonds de verplichting aangaat om het financiële instrument te kopen of te verkopen. De transactiekosten voor alle financiële activa en passiva worden via het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat tegen de daadwerkelijke kosten opgevoerd. Financiële activa worden niet meer op de balans opgenomen, wanneer het recht op cash flows uit de investeringen te ontvangen verlopen is of wanneer het Pensioenfonds in substantiële mate alle risico’s en voordelen van het eigenaarschap overgedragen heeft. Zowel gerealiseerde als niet-gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en passiva worden op het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat verantwoord onder indirecte beleggingsopbrengsten. Gerealiseerde winsten en verliezen op de verkoop van financiële activa en passiva worden berekend op basis van het verschil tussen de verkoopprijs en de laatst bekende reële waarde. 2.8 Bijzondere waardeverminderingen Tegen reële waarde opgenomen financiële activa en passiva waarvoor waardeveranderingen zijn verwerkt in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat worden niet onderworpen aan een toets
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
40
J A A RV E R S L A G 2 012
op bijzondere waardeverminderingen. In de reële waarde van deze activa en passiva komen mogelijke bijzondere waardeverminderingen reeds tot uitdrukking. 2.9 Aandelen Beursgenoteerde aandelen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna opnieuw gewaardeerd tegen de laatst gepubliceerde biedprijs. 2.10 Vastrentende waarden Obligaties Beursgenoteerde obligaties worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde inclusief transactiekosten en daarna opnieuw gewaardeerd tegen de laatst gepubliceerde biedprijs. Niet beursgenoteerde obligaties worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna opnieuw gewaardeerd op basis van onafhankelijke waarderingen van dataleveranciers. Indien dit niet mogelijk is wordt de prijs gebaseerd op de opgaven van brokers op de balansdatum. Zie toelichting 2.19 (Schattingen van de reële waarde). Onderhandse leningen Onderhandse leningen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde, inclusief transactiekosten en daarna opnieuw gewaardeerd tegen de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, waarbij gebruik wordt gemaakt van de op ultimo boekjaar geldende rentevoet voor de resterende looptijd van de onderhandse leningen. 2.11 Alternatieve Beleggingen Private Equity Private Equity, waaronder begrepen investeringen in vastgoedfondsen, wordt bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna opnieuw gewaardeerd tegen de laatst bekende reële waarde en verhoogd of verlaagd met eventuele (des)investeringen tot ultimo boekjaar. In dit opzicht worden beleggingen in andere investeringsbedrijven ultimo boekjaar gewaardeerd tegen de intrinsieke waarde per aandeel. Hedgefondsen Beleggingen in hedgefondsen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde die verkregen wordt via de administrator van elk hedgefonds en daarna opnieuw gewaardeerd tegen de laatst bekende reële waarde en verhoogd of verlaagd met eventuele (des)investeringen tot ultimo boekjaar. Direct Vastgoed Onroerend goed wordt bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna opnieuw gewaardeerd tegen de taxatiewaarde zoals wordt bepaald door externe taxateurs. De onroerend goed portefeuille is voor het laatst getaxeerd in 2010. 2.12 Derivaten Derivaten worden gecategoriseerd als handelscategorie, omdat het Pensioenfonds geen derivaten aanwijst als hedges in een hedging relatie. Derivaten waaronder valutacontracten, valutaswaps, futures, renteswaps en andere afgeleide financiële instrumenten worden bij eerste verwerking opgenomen op de balans tegen de reële waarde, inclusief transactiekosten en zij worden daarna opnieuw gewaardeerd tegen hun reële waarde, waarbij waardeveranderingen in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat worden verantwoord. De
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
41
J A A RV E R S L A G 2 012
reële waarden worden ontleend aan genoteerde marktprijzen of, indien niet beschikbaar, met behulp van waarderingstechnieken zoals contante-waardemethoden berekend. Zie toelichting 2.19 (Schattingen van de reële waarde). Derivaten worden opgenomen als activa in geval van een positieve reële waarde en als passiva in geval van een negatieve reële waarde. Derivatencontracten kunnen zowel ter beurze als niet ter beurze (‘over-the-counter’ of OTC) worden verhandeld. Ter beurze verhandelde derivaten zijn gestandaardiseerd en omvatten bepaalde futures en optiecontracten. OTC-derivaten komen op individuele basis tot stand door onderhandelingen tussen contractpartijen en omvatten o.a. forwards, renteswaps en andere afgeleide financiële instrumenten. De nominale gecontracteerde bedragen van de derivaten worden niet als activa of verplichtingen op de balans opgenomen, omdat zij niet de potentiële winsten of verliezen van dergelijke transacties weergeven. De gecontracteerde bedragen zijn vermeld in toelichting 3.4 (Derivaten). 2.13 Vorderingen en overlopende activa ‘Overige vorderingen’ zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of vooraf te bepalen betalingen die niet vermeld worden in een actieve markt. Zij doen zich voor, wanneer het Pensioenfonds effecten of diensten rechtstreeks aan een tussenpersoon verkoopt zonder de intentie om de ‘receivable’ te verhandelen of wanneer het Pensioenfonds effecten inkoopt onder een overeenkomst waarin terugverkoop afgesproken is (‘reverse repos'). Overige vorderingen worden in eerste instantie opgenomen tegen hun reële waarde plus de transactiekosten die direct aan hun verwerving of creatie toe te schrijven zijn. Voor vorderingen die binnen drie maanden na ultimo boekjaar vervallen, wordt de bij verwerving opgenomen reële waarde geacht een afspiegeling te zijn van de reële waarde per ultimo boekjaar. Alle overige vorderingen met een looptijd langer dan drie maanden na ultimo boekjaar worden contant gemaakt, waarbij gebruik wordt gemaakt van de op ultimo boekjaar geldende rentevoet voor de resterende looptijd van de vorderingen. 2.14 Liquide middelen Ten behoeve van het geconsolideerde kasstroomoverzicht omvatten de liquide middelen en de equivalenten daarvan het geld in kas en opvraagbare deposito’s bij banken. 2.15 Voorziening pensioenverplichtingen Informatie over de hoogte en de ontwikkeling van de voorziening pensioenverplichtingen wordt verstrekt in de toelichting. De voorziening pensioenverplichtingen van de deelnemers is gebaseerd op de bij beëindiging van de deelneming op 31 december 2012 toe te kennen rechten op basis van Reglement V. Voor de gepensioneerden en de gewezen deelnemers bestaat de verplichting uit de contante waarde van de toegekende rechten en aanspraken. Bij de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisverhogingen, op grond van prestatie, promotie en anciënniteit, met toekomstige salarisverhogingen uit hoofde van algemene loonronden en met toekomstige voorwaardelijke indexaties. De bij de berekening van de contante waarden gehanteerde grondslagen zijn met name: x De door DNB gepubliceerde nominale rentetermijnstructuur per de balansdatum. Per 31 december 2012 bedraagt deze gemiddeld 2,40% (2011: 2,74%); x Bij de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen wordt geen rekening gehouden met voorwaardelijke indexatie. De onvoorwaardelijke indexaties zijn wel in de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen. Onvoorwaardelijke indexaties die gekoppeld zijn aan de AOW/Anw zijn op 2% per jaar gesteld en onvoorwaardelijke indexaties die gekoppeld zijn aan de algemene salarisstijgingen zijn op 3% per jaar gesteld; Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
42
J A A RV E R S L A G 2 012
x
x
Overlevingstafels Mannen: de AG prognosetafel mannen 2012-2062, waarbij de sterftekansen met de in de onderstaande tabel opgenomen factoren worden vermenigvuldigd (2011: AG 2010-2060 mannen); Vrouwen: de AG prognosetafel vrouwen 2012-2062, waarbij de sterftekansen met de in de onderstaande tabel opgenomen factoren worden vermenigvuldigd (2011: AG 2010-2060 vrouwen met voorziening voor daling sterftekans). Leeftijdscategorie
Vermenigvuldigingsfactor voor sterftekansen mannen
Vermenigvuldigingsfactor voor sterftekansen vrouwen
25-54 55-64 65-74 75-84 t 85
50% 55% 60% 75% 80% op leeftijd 85 oplopend met 2% per jaar tot het maximum van 100% is bereikt.
70% 70% 80% 85% 85% op leeftijd 85 oplopend met 2% per jaar tot het maximum van 100% is bereikt.
Gezinssamenstelling Voor de deelnemers, de deelnemers met ingegaan arbeidsongeschiktheidspensioen en de gewezen deelnemers met een uitgesteld pensioen toegekend na 30 juni 1996, wordt bij berekening van de contante waarde van de partnerpensioenen uitgegaan van een gehuwdheidsfrequentie van 100% op de 65-jarige leeftijd, die daarna afloopt met de sterftekansen van de partner volgens de gebezigde overlevingstafels. Voor gewezen deelnemers met een uitgesteld pensioen toegekend vóór 1 juli 1996 en gepensioneerden wordt uitgegaan van de werkelijke burgerlijke staat of, indien van toepassing, de status met betrekking tot de medeverzekering van partnerpensioen. Aangenomen wordt dat bij (echt)paren de man 3 jaar ouder is dan de vrouw. De voorziening voor toekomstig wezenpensioen is gelijkgesteld aan 0,6% van de contante waarde van het partnerpensioen voor de deelnemers, voor de gewezen deelnemers en de deelnemers met een arbeidsongeschiktheidspensioen.
De aldus berekende voorziening pensioenverplichtingen wordt verhoogd met een voorziening voor toekomstige uitbetalingskosten, die 2% bedraagt van bovengenoemde voorziening. Omschrijving van de pensioenregeling De pensioenregeling voorziet in een ouderdomspensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen ten behoeve van de deelnemers, in een partnerpensioen voor gehuwde, geregistreerde en aangemelde partners en in een wezenpensioen. x De reglementaire pensioenleeftijd is 65 jaar. Op grond van individuele keuze van de deelnemer of gewezen deelnemer kan deze leeftijd lager liggen, maar niet lager dan 55 jaar. Met instemming van de werkgever kan die leeftijd ook hoger liggen, maar niet hoger dan 70 jaar. x Het ouderdomspensioen wordt gebaseerd op de pensioengrondslag onmiddellijk voorafgaand aan de datum van pensionering, de diensttijd en een getrapte opbouwformule. x Het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt 100% van de pensioengrondslag tot een bedrag van € 66.224 (niveau 1 februari 2012) plus 70% van de pensioengrondslag daarboven.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
43
J A A RV E R S L A G 2 012
x
x
x
x
Het partnerpensioen bestaat uit een levenslang pensioen van 70% van het ouderdomspensioen plus een aanvullend partnerpensioen dat wordt uitgekeerd tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd van de partner. Het wezenpensioen bestaat uit een uitkering van 14% van het totaal van het doorlopende en aanvullende partnerpensioen totdat de leeftijd van 18 jaar is bereikt of 24 jaar in geval van voltijdstudie. De regeling bevat een aantal flexibiliseringsmogelijkheden, zoals deeltijdpensionering, eerder of later met pensioen dan op 65-jarige leeftijd (tussen 55 en 70 jaar, zoals in het eerste punt toegelicht), variatie in de hoogte van de pensioenuitkering en uitruil van ouderdoms- en partnerpensioen. Er is een indexatieregeling van toepassing die betrekking heeft op ingegane pensioenrechten en premievrije pensioenaanspraken. De indexatieregeling kent drie onderdelen: onvoorwaardelijke indexatie, voorwaardelijke indexatie en discretionaire indexatie. Het volledige Indexatiebeleid is opgenomen op pagina 54 en 55.
2.16 Short posities aandelen en vastrentende waarden Short posities op aandelen en vastrentende waarden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde, inclusief transactiekosten, en daarna gewaardeerd tegen de laatst gepubliceerde laatprijs. 2.17 Overlopende passiva en kortlopende leningen Overlopende passiva, kortlopende leningen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde, onder verrekening van transactiekosten. Voor overlopende passiva en kortlopende leningen die binnen drie maanden vervallen na ultimo boekjaar, wordt de bij eerste verwerking opgenomen reële waarde geacht een afspiegeling te zijn van de reële waarde per ultimo boekjaar. Alle overige overlopende passiva en kortlopende leningen met een looptijd langer dan drie maanden na ultimo boekjaar worden contant gemaakt, waarbij gebruik wordt gemaakt van de op ultimo boekjaar geldende rentevoet voor de resterende looptijd van de overlopende passiva en kortlopende leningen. 2.18 Grondslagen voor bepaling van het totaalresultaat Algemeen De onder het geconsolideerd totaalresultaat opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Premie deelnemers en werkgevers Onder premie van deelnemers en werkgevers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Extra stortingen en opslagen op de premie zijn eveneens als premiebijdragen verantwoord. Directe beleggingsopbrengsten De inkomsten uit beleggingen worden als volgt opgenomen: x aandelen: de in het boekjaar gedeclareerde dividenden, respectievelijk de aan het boekjaar toe te rekenen inkomsten; x vastrentende waarden: de aan het boekjaar toe te rekenen rentebedragen; x onroerend goed: de aan het boekjaar toe te rekenen huuropbrengsten verminderd met de aan het boekjaar toe te rekenen exploitatiekosten; en x kosten uit hoofde van aan- en verkoop alsmede opbrengsten en kosten voor het uitlenen en inlenen van effecten.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
44
J A A RV E R S L A G 2 012
Dividendinkomsten Dividendinkomsten en dividend op shortposities worden opgenomen vanaf het moment dat het recht op ontvangst van betalingen ontstaat (ex dividend datum). Dividendinkomsten die door het Pensioenfonds ontvangen/betaald worden kunnen onder buitenlandse belastingheffingen vallen. In dat geval worden de dividendinkomsten netto verantwoord. Rentebaten en -lasten Rentebaten en -lasten worden in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat opgenomen voor alle financiële instrumenten met behulp van de effectieve rentemethode. De effectieve rentemethode is een methode om de toerekening van de rentebaten of -lasten aan de relevante periode te bepalen. De effectieve rentevoet is de rentevoet die de verwachte stroom van toekomstige betalingen of ontvangsten tijdens de verwachte looptijd van het financiële instrument of, indien relevant, een kortere periode, exact disconteert tot de netto balanswaarde van de financiële belegging of van de financiële verplichting. Bij de berekening van de effectieve rentevoet maakt het Pensioenfonds een schatting van de cash flows, waarbij rekening wordt gehouden met alle contractuele bepalingen van het financiële instrument (bijvoorbeeld bij opties voor vervroegde aflossing), maar niet met toekomstige waarderingsverliezen. Indirecte beleggingsopbrengsten Hieronder worden de op het boekjaar betrekking hebbende resultaten verantwoord bij verkoop van beleggingen, alsmede de resultaten op derivaten, de koersverschillen die in het boekjaar zijn opgetreden bij de waardering van de overige activa en kortlopende schulden, en de koersverschillen met betrekking tot in vreemde valuta ontvangen bedragen. Daarnaast worden de in het boekjaar opgetreden mutaties in de reële waarde van de diverse beleggingen verantwoord. Kosten vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Afschrijvingen en andere exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen. Verrekening van kosten Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, prestatievergoedingen, valutaverschillen e.d. Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Kosten pensioenbeheer De pensioenbeheerkosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Mutatie pensioenverplichtingen De mutatie pensioenverplichtingen betreft de wijzigingen in de waarde van de voorziening pensioenverplichtingen. Saldo waardeoverdrachten De post saldo waardeoverdrachten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
45
J A A RV E R S L A G 2 012
2.19 Schattingen van de reële waarde De reële waarde van financiële instrumenten die in actieve markten verhandeld worden, is gebaseerd op de marktprijzen die aangegeven worden op de peildatum voor de balans. De vermelde marktprijs die voor de financiële beleggingen in bezit van het Pensioenfonds gebruikt wordt, is de actuele marktprijs. Het Pensioenfonds kan van tijd tot tijd financiële instrumenten aanhouden die niet op actieve markten zijn genoteerd, zoals afgeleide ‘over-the-counter’ instrumenten. Reële waarden van deze instrumenten worden met behulp van waarderingstechnieken vastgesteld. Ook via brokers worden op basis van marktconforme waarderingstechnieken waarden verkregen van financiële instrumenten. In geval waarderingstechnieken (bijvoorbeeld modellen) worden toegepast om reële waarden te bepalen, worden de technieken periodiek door ervaren personen gevalideerd en getoetst, onafhankelijk van de partij die de technieken heeft ontwikkeld. Modellen worden geijkt met feitelijke transacties om te zorgen dat uitkomsten betrouwbaar zijn. Modellen maken voor zover mogelijk gebruik van waarneembare gegevens. Op het gebied van kredietrisico (zowel eigen als van tegenpartij), fluctuaties en correlaties moeten echter schattingen worden gemaakt. Veranderingen in aannames over deze factoren kunnen van invloed zijn op de gemelde reële waarde van financiële instrumenten. Indien er goede redenen zijn dat een dergelijke waardering niet de meest correcte indicatie van de reële waarde zal zijn, kan het Bestuur hiervan afwijken. 2.20 Belastingen Het Pensioenfonds is vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Voor buitenlandse belastingheffingen op dividendinkomsten van het Pensioenfonds wordt verwezen naar toelichting 2.18 (Directe beleggingsopbrengsten). 3
Financiële activa tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat
3.1
Aandelen
Het verloop van de waarde van de aandelen was als volgt: € miljoen
2012
2011
6.910 5.033 (4.214) 1.007 8.736
7.072 4.351 (3.911) (602) 6.910
2012
2011
Stand per 31 december Short-posities per 31 december Beleggingsportefeuille per 31 december
8.736 8.736
6.910 (141) 6.769
Beursgenoteerd/Niet-beursgenoteerd € miljoen
2012
2011
8.736 8.736
6.769 6.769
Stand per 1 januari Aankopen Verkopen Indirecte beleggingsopbrengsten Stand per 31 december Beleggingsportefeuille € miljoen
Beursgenoteerd Niet-beursgenoteerd
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
46
J A A RV E R S L A G 2 012
De stand ultimo boekjaar bevat aandelen ter waarde van € 361 miljoen (ultimo 2011: € 469 miljoen) die door het Pensioenfonds zijn uitgeleend en waarvoor zekerheden zijn gevraagd en verkregen ter dekking van het uit deze transacties voortvloeiende risico van niet-teruglevering. De desbetreffende zekerheden hadden ultimo boekjaar een waarde van € 385 miljoen (ultimo 2011: € 498 miljoen). Zie toelichting 3.8 (Securities Lending overeenkomsten). Geografische spreiding aandelen op risicobasis per jaareinde* In % totaal vermogen
Strategische benchmark
2012
2011
14,8 12,0 5,2 8,0 40,0
14,1 13,4 5,6 8,9 42,0
16,2 12,5 4,7 8,5 41,9
Europa Verenigde Staten Pacific Rim Emerging Markets Totaal
*Op risicobasis dus inclusief equity swaps als opgenomen onder Derivaten, toelichting 3.4
3.2
Vastrentende waarden
Het verloop van de waarde van de vastrentende waarden was als volgt: € miljoen
Obligaties
Stand per 31 december 2010 Verstrekte leningen en aankopen Aflossingen en verkopen Indirecte beleggingsopbrengsten Stand per 31 december 2011 Verstrekte leningen en aankopen Aflossingen en verkopen Indirecte beleggingsopbrengsten Stand per 31 december 2012
6.797 4.895 (4.636) 16 7.072 8.266 (7.856) 671 8.153
Beleggingsportefeuille € miljoen
Obligaties
Onderhandse leningen 10 (3) 7 (3) 4
Totaal 6.807 4.895 (4.639) 16 7.079 8.266 (7.859) 671 8.157
Stand per 31 december 2011 Beleggingsportefeuille per 31 december 2011
7.072 7.072
Onderhandse leningen 7 7
Totaal
Stand per 31 december 2012 Short posities per 31 december 2012 Beleggingsportefeuille per 31 december 2012
8.153 (25) 8.128
4 4
8.157 (25) 8.132
Beursgenoteerd per 31 december 2011 Niet-beursgenoteerd per 31 december 2011
7.071 1 7.072
7 7
7.071 8 7.079
Beursgenoteerd per 31 december 2012 Niet-beursgenoteerd per 31 december 2012
8.153 8.153
4 4
8.153 4 8.157
7.079 7.079
De stand ultimo boekjaar bevat obligaties ter waarde van € 623 miljoen (ultimo 2011: € 1.283 miljoen) die door het Pensioenfonds zijn uitgeleend en waarvoor zekerheden zijn gevraagd en verkregen ter dekking van het uit deze transacties voortvloeiende risico van niet-teruglevering. De desbetreffende zekerheden Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
47
J A A RV E R S L A G 2 012
hadden ultimo boekjaar een waarde van € 645 miljoen (ultimo 2011: € 1.327 miljoen). Ultimo 2012 is ter waarde van € 24 miljoen (ultimo 2011: € 76 miljoen) aan obligaties ingeleend waarvoor € 25 miljoen (ultimo 2011: € 80 miljoen) aan zekerheden is verstrekt. Zie toelichting 3.8 (Securities Lending overeenkomsten). Spreiding vastrentende waarden op risicocategorie per jaareinde In % totaal vermogen
Strategische benchmark
2012
2011
16 9 15 40
15,6 9,7 13,6 38,9
15,9 8,8 14,5 39,2
Liquide staatsobligaties wereldwijd EU Kandidaten en Emerging Markets* Bedrijfsobligaties Totaal
* Bevat zowel staatsob ligaties als b edrijfsob ligaties
3.3
Alternatieve beleggingen
Het verloop van de waarde van de alternatieve beleggingen was als volgt: € miljoen
Totaal
Stand per 31 december 2010 Aankopen Verkopen Indirecte beleggingsopbrengsten Stand per 31 december 2011
2.920 614 (524) 191 3.201
Stand per 31 december 2011 Aankopen Verkopen Indirecte beleggingsopbrengsten Stand per 31 december 2012
3.201 586 (551) 312 3.548 2012
Stand per 31 december 2012 en 2011 Private Equity Hedgefondsen Vastgoed Overige Totaal alternatieve beleggingen
1.826 745 632 345 3.548
2011 1.675 678 464 384 3.201
Ultimo boekjaar zijn de niet uit de balans blijkende financiële verplichtingen uit hoofde van toegezegde toekomstige investeringen in private equity maatschappijen € 1.099 miljoen (ultimo 2011: € 1.233 miljoen) met een looptijd van circa 5 jaar. Deelnemingen Een deel van de beleggingen van het Pensioenfonds, met name vastgoedactiviteiten, vindt plaats via deelnemingen. Deze deelnemingen bestaan per ultimo 2012 uit 6 (klein)dochtermaatschappijen die volledig eigendom zijn van het Pensioenfonds en waar het Pensioenfonds volledige zeggenschap over heeft. Alle beleggingen van deze deelnemingen worden volledig door het Pensioenfonds gefinancierd en zijn toegewezen aan de categorie alternatieve beleggingen in de jaarrekening van het Pensioenfonds.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
48
J A A RV E R S L A G 2 012
Het Pensioenfonds heeft vorderingen op deelnemingen van € 287 miljoen (ultimo 2011: € 307 miljoen). De deelnemingen beheren beleggingen ter waarde van € 499 miljoen (ultimo 2011: € 508 miljoen). Hieruit kan worden afgeleid dat de leningen en/of rekening-courantverhoudingen toereikend worden afgedekt door de beleggingen in deze deelnemingen waardoor er voor het Pensioenfonds geen additioneel risico bestaat anders dan de gewone waardefluctuaties van de beleggingen. Op genoemde leningen en rekening-courantverhoudingen wordt een marktconforme rente berekend. Over de verstrekte leningen door het Pensioenfonds wordt 6% rente per jaar berekend en op de rekening-courantverhoudingen wordt de gemiddelde 3-maands EURIBOR rente per jaar berekend. € miljoen
2012
2011
Activa Waarde beleggingen in deelnemingen Rekening-courantvorderingen op het Pensioenfonds Totaal
499 6 505
508 3 511
Passiva Eigen vermogen Leningen en/of rekening-courantschulden aan het Pensioenfonds Totaal
218 287 505
204 307 511
3.4 Derivaten Derivaten worden uitsluitend gebruikt voor zover deze passen binnen het Beleggingsbeleid en worden onder andere toegepast om waardeveranderingen door valutakoersfluctuaties van bepaalde beleggingen te beperken. Futures worden gebruikt voor het snel en efficiënt uitvoeren van rebalancing en asset allocatie beslissingen, zowel voor het innemen van posities als voor het beïnvloeden van de gemiddelde looptijd van vastrentende waarden. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van equity, inflatie, rente- en credit default swaps. De derivatenpositie wordt integraal meegenomen in de risico- en rendement afweging per portefeuille. De contractwaarden van de derivaten geven een indicatie van de mate waarin van derivaten gebruik wordt gemaakt. Deze contractwaarden geven geen inzicht in het marktrisico aangezien dit mede afhankelijk is van het type contract, de onderliggende waarden en de mate waarin sprake is van risicoafdekking. Het verloop van de marktwaarde van de derivaten was als volgt: € miljoen Stand per 31 december 2010 Netto (des) investering Indirecte beleggingsopbrengsten Stand per 31 december 2011 Netto (des) investering Indirecte beleggingsopbrengsten Stand per 31 december 2012
Jaarverslag 2012
Aandelen 15 229 (249) (5) 121 (111) 5
Vastrentende Waarden (201) (15) 1.059 843 22 (571) 294
Stichting Shell Pensioenfonds
Valuta
Totaal
(84) 34 (111) (161) 161 148 148
(270) 248 699 677 304 (534) 447
49
J A A RV E R S L A G 2 012
Contractwaarden financiële derivaten per jaareinde € miljoen
2012
2011
Valutacontracten OTC (niet beursgenoteerd) Valutacontracten aankopen Valutacontracten verkopen Totaal valutacontracten
(7.633) 7.485 (148)
(5.848) 6.004 156
Aandelen OTC (niet beursgenoteerd) Equity Swaps
578
402
Beursgenoteerd Futures Totaal aandelen
156 734
1.260 1.662
Vastrentende waarden OTC (niet beursgenoteerd) Renteswaps Inflatieswaps Valutaswaps Credit Default Swaps
6.003 2.025 20 1.768
9.561 3.366 19 2.045
Beursgenoteerd Futures Totaal vastrentende waarden
3.330 13.146
3.453 18.444
Balanswaarden financiële derivaten uitgesplitst naar type contract € miljoen
Reële Reële waarde waarde actief 2011 passief 2011
Reële waarde actief 2012
Reële waarde passief 2012
Valutacontracten OTC (niet beursgenoteerd) Valutacontracten
158
(10)
10
171
Aandelen OTC (niet beursgenoteerd) Equity Swaps
10
(4)
6
11
520 44 17 581
(176) (82) (1) (28) (287)
136 1.091 37 1.264
161 174 2 84 421
749
(301)
1.280
603
Vastrentende waarden OTC (niet beursgenoteerd) Renteswaps Inflatieswaps Valutaswaps Credit Default Swaps
Totaal
Ten behoeve van de financiële derivaten is collateral ontvangen voor € 510 miljoen en afgegeven voor € 26 miljoen.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
50
J A A RV E R S L A G 2 012
3.5 Overlopende activa Deze post (€ 392 miljoen) bestaat met name uit transacties die voor het jaareinde zijn aangegaan, maar die in het nieuwe jaar nog moesten worden afgewikkeld (€ 41 miljoen), alsmede nog te ontvangen dividenden en gelden uit transactieafwikkelingen (€ 351 miljoen). De looptijd van de overlopende activa is korter dan 3 maanden. 3.6 Lopende rente De post lopende rente betreft opgebouwde rente op vastrentende waarden. 3.7 Liquide middelen Van de totale liquide middelen is ultimo boekjaar een bedrag van € 52 miljoen (ultimo 2011: € 319 miljoen) niet ter vrije beschikking. De niet vrij ter beschikking staande middelen kunnen, indien nodig, binnen drie maanden ter vrije beschikking worden gebracht. Van de totale liquide middelen van € 144 miljoen berust een gedeelte, € 27 miljoen (ultimo 2011: € 180 miljoen), bij buitenlandse vermogensbeheerders. Overzicht naar rating van de financiële instellingen waar de Liquide middelen gehouden worden1 € miljoen AAA AA A Totaal liquide middelen
2012
2011
103 41 144
339 54 393
3.8 Securities Lending overeenkomsten Met diverse tegenpartijen zijn overeenkomsten afgesloten voor het in- en uitlenen van effecten. In deze overeenkomsten is onder andere opgenomen dat zekerheden moeten worden verstrekt of verkregen voor het in- en uitlenen van effecten. In de meeste gevallen is de waarde van deze zekerheden gelijk aan de marktwaarde van de in- of uitgeleende effecten plus een verhoging van 5% van deze marktwaarde. Contractueel is onder andere ook vastgelegd dat de ontvangen zekerheden niet beschikbaar zijn voor herbelegging door het Pensioenfonds en dat partijen de uitgeleende stukken direct kunnen terugvragen. 4
Algemene Reserve
Het positieve of negatieve totaalresultaat wordt toegevoegd respectievelijk onttrokken aan de algemene reserve. De dekkingsgraad per ultimo 2012 bedraagt 119% (2011: 111%). € miljoen Algemene reserve einde vorig boekjaar Toevoeging totaalresultaat Algemene reserve einde boekjaar Overzicht vermogen € miljoen Totaal activa Totaal schulden Vermogen (netto activa)
2012
2011
1.828 1.621 3.449
3.262 (1.434) 1.828
2012
2011
21.888 717 21.171
19.072 825 18.247
1
Dit overzicht is opgesteld op basis van de minimumratings van Standard & Poors, Moody’s of Fitch
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
51
J A A RV E R S L A G 2 012
Het vermogen zoals deze blijkt uit de geconsolideerde balans is beschikbaar voor uitkering en bedroeg ultimo boekjaar € 21.171 miljoen (ultimo 2011: € 18.247 miljoen). De voorziening pensioenverplichtingen bedroeg ultimo boekjaar € 17.722 miljoen (ultimo 2011: € 16.419 miljoen). De voorziening pensioenverplichtingen is gebaseerd op de bij beëindiging van de deelneming op de balansdatum toe te kennen rechten. Herstelplannen Per 31 december 2012 bevindt het pensioenfonds zich in een situatie waarbij sprake is van een (beperkt) reservetekort. In 2012 heeft het Pensioenfonds het langetermijnherstelplan bijgewerkt naar aanleiding van onderstaande wijzigingen in de financiële opzet per 1 januari 2012 Het Bestuur heeft in 2010 besloten om het jaar 2011 te gebruiken om het financieringsbeleid, het indexatiebeleid en het beleggingsbeleid integraal onder de loep te nemen voor de periode 2012-2014. Hierbij heeft het Bestuur de wens uitgesproken om vanuit de eigen risicoperceptie het beleid aan te passen, rekening houdend met de belangen van alle belanghebbenden bij SSPF: deelnemers, pensioengerechtigden en de toegetreden maatschappijen. Het overeind houden van het huidige pensioenstelsel in het huidige economische klimaat, stond hierbij centraal. Om tot een aanscherping van de risicoperceptie te komen hebben alle Bestuursleden begin 2011 onafhankelijk van elkaar een enquête ingevuld. Aan de hand van de uitkomsten van de enquête zijn alle sturingsmiddelen integraal geëvalueerd door middel van een ALM-studie, waarbij de belangen van de belanghebbenden op evenwichtige wijze zijn gewogen. De beleidswijzigingen waren dusdanig dat alle belanghebbenden een bijdrage moeten leveren. De wijzigingen, welke per 1 januari 2012 van kracht zijn geworden, worden hierna toegelicht. Financieringsbeleid: gewijzigde premieverdeling, uitruil tussen hogere normale ex-ante contributie en lagere bijstortingen (ex-post contributies). x Verhoging van de reguliere contributie van 35,5% naar 45%. x De dekkingsgraadniveaus waarboven kortingen op de reguliere contributie kunnen worden toegekend werden verhoogd. x Introductie in het beleid van gefaseerde bijstortingen over drie jaar bij een dekkingstekort. x Beleid omtrent terugstortingen bleef ongewijzigd. In de ALM-studie is aangenomen dat terugstortingen gefaseerd, over een periode van drie jaar, plaatsvinden. Dit is mogelijk onder het huidige beleid. Indexatiebeleid: verhoogde dekkingsgraden waarbij (inhaal)indexatie wordt toegekend. x De dekkingsgraad waarboven indexatie in beginsel wordt toegekend, is verhoogd van 105% naar 115%. x De dekkingsgraad waarboven inhaalindexatie in beginsel wordt toegekend, is verhoogd van 115% naar 125%. x Voor toekenning van (inhaal)indexatie geldt dat de dekkingsgraad bestendig boven de desbetreffende dekkingsgraadgrens moet hebben gelegen en door de (inhaal)indexatie niet onder de indexatiegrens uitkomt. Beleggingsbeleid: op termijn risicoreductie en verlaging van de ‘drempeldekkingsgraad’ waarbij risico wordt teruggenomen. x Het aandeel zakelijke waarden wordt stapsgewijs verlaagd van 60% naar 52,5% bij hogere nominale en reële dekkingsgraden.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
52
J A A RV E R S L A G 2 012
x
Introductie van een meer dynamisch rentebeleid waarbij de daadwerkelijke nominale en reële afdekkingspercentages in beginsel afhankelijk zijn van zowel de dekkingsgraad als het niveau van de rente. Het nominale afdekkingspercentage bedraagt tussen de 20% (met discretie voor het Bestuur om in uitzonderlijke omstandigheden verder te verlagen, maar niet lager dan 10%) en 70%, het reële afdekkingspercentage bedraagt tussen de 0% en 100%. Wijzigingen van het nominale en reële afdekkingspercentage vergen een bestuursbesluit. x Verdere diversificatie door toevoeging van low volatility aandelen, infrastructuur (als toegestaan onderdeel van onroerend goed) en, op termijn bij een hogere dekkingsgraad, van commodities (als een nieuwe asset class). x Het is de opzet om naar de nieuwe strategische beleggingsmix toe te groeien, waarbij tijdstip en snelheid van overgang naar de nieuwe mix zullen afhangen van de marktomstandigheden en van de hoogte van de dekkingsgraad. In het langetermijnherstelplan is beschreven hoe het Pensioenfonds verwacht, zonder aanvullende maatregelen, de dekkingsgraad binnen de wettelijke termijn van uiterlijk vijftien jaar (ultimo 2023) op het vereiste niveau (125%) te brengen. De dekkingsgraad ligt ultimo 2012 boven het niveau dat in het langetermijnherstelplan werd voorzien. 5
Voorziening pensioenverplichtingen
De voorziening pensioenverplichtingen bedraagt ultimo boekjaar € 17.722 miljoen (ultimo 2011: € 16.419 miljoen). In de navolgende tabel zijn de voorziening pensioenverplichtingen en de aantallen aanspraak- en pensioengerechtigden nader gespecificeerd.
Aantal
Actieve deelnemers Ouderdomspensioenen Meeverzekerde partnerpensioenen Arbeidsongeschikten Ouderdoms- en arbeidsongeschiktheidspensioenen Meeverzekerde partnerpensioenen Gewezen deelnemers Ouderdomspensioenen Meeverzekerde partnerpensioenen Deelnemers met ingegaan ouderdomspensioen Ouderdoms- en arbeidsongeschiktheidspensioenen Meeverzekerde partnerpensioenen Nabestaanden Partnerpensioenen Wezenpensioenen Onzekerheid sterftetrend Totaal
Jaarverslag 2012
2012 Voorziening Pensioen verplichtingen
Aantal
2011 Voorziening Pensioen verplichtingen
10.879
11.182
5.406 663
5.967 676 251
230
237 17
239 17 6.717
6.458
1.498 172
1.559 165
13.090
13.218
6.020 1.126
6.534 1.205
5.966 170
1.355 5
6.003 178
1.275 5
37.224
17.722
37.118
16.419
Stichting Shell Pensioenfonds
53
J A A RV E R S L A G 2 012
Indexatiebeleid in 2012 Indexatie is het aanpassen van ingegane pensioenen en/of uitgestelde pensioenen (premievrije pensioenaanspraken) met een toeslag. Onvoorwaardelijke indexatie Voor een aantal onderdelen van het pensioen is de indexatie onvoorwaardelijk. Deze onderdelen zijn expliciet in Reglement V beschreven. Ze worden jaarlijks per 1 juli aangepast (ongeacht de datum van toekenning van het betreffende pensioen). De aanpassing vindt plaats op grond van ontwikkelingen in de sociale zekerheid of in de salarissen van de deelnemers. Deze onderdelen zijn: x De compensatie niet-verzekerde jaren, opgebouwd vóór 1 januari 2006, wordt aangepast overeenkomstig de ontwikkeling van de AOW-uitkering. Onder AOW-uitkering wordt verstaan de AOW-uitkering voor een echtpaar, dat alleen AOW-inkomen heeft, dat altijd in Nederland heeft gewoond en waarbij beide partners de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt hebben. x De compensatie voor de gederfde AWW-uitkering aan de overblijvende partner in geval van overlijden van een deelnemer vóór 1 juli 1996, indien ten gevolge van dienstverband in het buitenland er geen recht was op een AWW-uitkering, volgt de relevante ontwikkelingen in de Anw-uitkering. x De ingegane partner- en wezenpensioenen waarbij de oorspronkelijke pensioendatum van de overleden deelnemer nog niet is bereikt, het overbruggingspensioen en het overbruggingsweduwepensioen bij de toegekende pensioenen, en de tegemoetkoming 65-min worden aangepast overeenkomstig het bedrag van de Eerste Grens. Dit bedrag en daarmee de voormelde overbruggingspensioenen volgen de ontwikkeling van het normale maximum van salarisgroep 15, zoals dit wordt gebruikt in het beloningssysteem van Shell Nederland B.V. x Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt jaarlijks per 1 juli opnieuw vastgesteld aan de hand van ontwikkelingen van de salarismaxima bij Shell in Nederland. Onvoorwaardelijke indexatie is in de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen. Voorwaardelijke indexatie Voor alle overige ingegane pensioenrechten en premievrije pensioenaanspraken is de indexatie voorwaardelijk. SSPF streeft naar het waardevast houden van de ingegane pensioenrechten en premievrije pensioenaanspraken. Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks per 1 juli indexatie verleend van maximaal de toename van het ‘afgeleide prijsindexcijfer alle huishoudens’ zoals dat wordt gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek over de referentieperiode van maart van het voorafgaande jaar tot maart van het lopende jaar. Het Bestuur van SSPF beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke indexatie is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De indexatieverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Voorwaardelijke indexatie is slechts aan de orde indien de dekkingsgraad zich bestendig boven de 115% bevindt en door het toekennen van indexatie niet onder de 115% zou komen. Voor voorwaardelijke indexatie als bedoeld in deze paragraaf 2 komen in aanmerking pensioenrechten en pensioenaanspraken die zijn toegekend vóór 1 februari van het desbetreffende jaar. De pensioenonderdelen genoemd in de vier bullets die zijn opgenomen in de paragraaf hierboven komen evenwel niet voor voorwaardelijke indexatie in aanmerking. Indien de financiële middelen dat toestaan kan SSPF, indien het tot voorwaardelijke indexatie besluit, tevens besluiten dat in het verleden niet toegekende of slechts gedeeltelijk niet toegekende indexaties (gedeeltelijk) worden ingehaald. Inhaalindexatie heeft alleen betrekking op toekomstige betalingen. In
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
54
J A A RV E R S L A G 2 012
aanvulling op het voorafgaande heeft het Bestuur van SSPF de volgende richtlijnen vastgesteld met betrekking tot inhaalindexatie. Inhaalindexatie kan uitsluitend plaatsvinden: x voor zover de dekkingsgraad door de inhaalindexatie niet onder de 125% komt; en x de dekkingsgraad zich bestendig boven de inhaalgrens van 125% bevindt. De inhaalperiode is maximaal 5 jaar, waarbij inhaalindexatie alleen wordt toegekend indien en voor zover indexatie ook daadwerkelijk is gemist. Bij gedeeltelijke inhaalindexatie wordt de verste in het verleden niet toegekende indexatie het eerst ingehaald. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Discretionaire indexatie SSPF kan besluiten om in aanvulling op de in paragraaf 2 vermelde voorwaardelijke indexatie, op basis van andere factoren dan het ‘afgeleide prijsindexcijfer alle huishoudens’ zoals dat wordt gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek over de referentieperiode van maart van het voorafgaande jaar tot maart van het lopende jaar, een indexatie te verlenen. Hiervoor is geen maatstaf afgesproken. De indexatie kan evenwel alleen verleend worden voor zover de financiële positie van SSPF dat toelaat, en staat overigens ter vrije discretie van het Bestuur van SSPF. Vijfjaarsevaluatie De toepassing van het indexatiebeleid wordt eens in de vijf jaar geëvalueerd. De evaluatie betreft de toegekende indexaties en de gehanteerde maatstaf. In de evaluatie kunnen ook andere factoren dan het ‘afgeleide prijsindexcijfer alle huishoudens’ aan bod komen. SSPF zal de bevindingen van de evaluatie desgevraagd aan Shell Petroleum rapporteren. Aan het gegeven dat een evaluatie zal plaatsvinden, of aan de resultaten van zo’n evaluatie, kan geen recht worden ontleend op een aanvulling op de al door SSPF toegekende indexaties. Uitvoering van het indexatiebeleid in 2012 Het Bestuur heeft besloten, conform het hierboven weergegeven beleid, om de pensioenen die voorwaardelijk worden geïndexeerd, per 1 juli 2012 niet te verhogen met de indexatie-ambitie van 2,2%. De normale salarismaxima van Shell in Nederland voor niet CAO-ers zijn in 2012 met 1% verhoogd. Hierdoor werden zowel het overbruggingspensioen als de maxima voor de tegemoetkoming 65-min voor het ouderdomspensioen en voor het partnerpensioen eveneens met 1% verhoogd. Conform het beleid zal de volgende vijfjaarsevaluatie medio 2015 plaatsvinden. 6
Financiële passiva tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat
6.1 Short posities aandelen en vastrentende waarden Deze post bestaat ultimo boekjaar uit verplichtingen ter zake van niet afgewikkelde shortposities ter grootte van € 25 miljoen (2011: € 141 miljoen). 6.2 Overlopende passiva Hieronder zijn begrepen schulden uit hoofde van beleggingstransacties voor gekochte beleggingen die aan het einde van het jaar nog niet zijn geleverd € 46 miljoen (2011: € 12 miljoen) alsmede overige schulden en overlopende posten. De looptijd van de overlopende passiva is korter dan 3 maanden. 7 Premie deelnemers en werkgever In 2012 bedroeg de werkgeverspremie 41,6% van de pensioenpremiegrondslag (2011: 32,1%). In 2012 is deelnemerspremie ontvangen op basis van 2% over de pensioenpremiegrondslag tot de Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
55
J A A RV E R S L A G 2 012
pensioenpremiegrens plus 8% over het meerdere (2011: idem). De pensioenpremiegrens bedroeg tot 1 juli 2012 € 77.128 en vanaf 1 juli 2012 € 77.899. De totale deelnemersbijdrage bedroeg € 33 miljoen (2011: € 32 miljoen), de werkgeversbijdrage bedroeg € 400 miljoen (2011: € 300 miljoen). De pensioenpremiegrondslag ultimo boekjaar bedroeg € 977 miljoen (ultimo 2011: € 931 miljoen). De premieontvangsten zijn: € miljoen Premie van deelnemers en werkgever Totaal premie
2012
2011
433 433
332 332
Overzicht premies 2012 (in procenten van de pensioenpremiegrondslag)
Rentetermijnstructuur (gemiddeld) Verwacht rendement Totaal premie
Kostendekkende premie (in %) 2,7 53,0
Gedempte premie (in %) 5,4 32,8
Overzicht premies 2011 (in procenten van de pensioenpremiegrondslag)
Rentetermijnstructuur (gemiddeld) Verwacht rendement Totaal premie
Kostendekkende premie (in %) 3,5 43,9
Gedempte premie (in %) 5,5 35,3
7.1 Financieringsbeleid in 2012 Binnen het wettelijke financieel toetsingskader (FTK) wordt onderscheid gemaakt tussen de kostendekkende premie, de gedempte premie en de feitelijke premie: x De kostendekkende premie dient te worden bepaald op basis van de rentetermijnstructuur. x De gedempte premie wordt voor SSPF vastgesteld op basis van het verwachte rendement en de verwachte salarisstijgingen voor de langere termijn. x De feitelijke premie wordt door het Bestuur vastgesteld volgens de hieronder beschreven methodiek. Feitelijke premie, bijstorting bij dekkingstekort en toevoeging aan de overschotreserve SSPF stelt de feitelijke premie, eventuele bijstortingen en eventuele toevoegingen aan de overschotreserve vast. SSPF hanteert hiervoor de richtlijnen die hierna onder punt 1 tot en met 5 beschreven zijn. Van de richtlijnen ten aanzien van de hoogte van de feitelijke premie en van de toevoeging aan de overschotreserve kan SSPF na overleg met Shell Petroleum afwijken. Van de richtlijnen voor bijstorting kunnen SSPF en Shell Petroleum in onderlinge overeenstemming afwijken. De feitelijke premie (werkgeverspremie en deelnemerspremies) en eventuele (gefaseerde) bijstortingen door de toegetreden maatschappijen, worden in relatie tot elke toegetreden maatschappij berekend over de pensioenpremiegrondslag van iedere deelnemer in dienst van die toegetreden maatschappij zoals die op het moment van facturering blijkt uit de pensioenadministratie van SSPF.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
56
J A A RV E R S L A G 2 012
1. Dekkingsgraad gedurende een periode van zes maanden regelmatig beneden 105%: x Feitelijke premie bedraagt 45% van de pensioenpremiegrondslag; en x Gefaseerde bijstorting door de toegetreden maatschappijen tot een dekkingsgraad van 105%, in drie stappen. SSPF berekent het dekkingstekort op drie meetmomenten: x Eerste meetmoment: na afloop van een periode van zes maanden gedurende welke de dekkingsgraad regelmatig beneden 105% heeft gelegen wordt één derde deel van het dekkingstekort ineens in rekening gebracht; x Tweede meetmoment: een jaar na het eerste meetmoment wordt gemeten of de dekkingsgraad zich beneden 105% bevindt. Als dat het geval is wordt de helft van het op het tweede meetmoment bestaande dekkingstekort ineens in rekening gebracht; x Derde meetmoment: een jaar na het tweede meetmoment wordt gemeten of de dekkingsgraad zich beneden 105% bevindt. Als dat het geval is wordt het op het derde meetmoment bestaande dekkingstekort ineens in rekening gebracht; 2. Dekkingsgraad gedurende een periode van zes maanden regelmatig tussen 105% en 145%: x Feitelijke premie bedraagt 45% van de pensioenpremiegrondslag; 3. Dekkingsgraad gedurende een kalenderjaar regelmatig tussen 145% en 170%: x Feitelijke premie bedraagt 20% van de pensioenpremiegrondslag; 4. Dekkingsgraad gedurende een kalenderjaar regelmatig boven 170%: x Feitelijke premie bedraagt 7% van de pensioenpremiegrondslag; 5. Dekkingsgraad op 31 december van enig boekjaar hoger dan 200% én hoger dan 155% reëel: x Feitelijke premie bedraagt 7% van de pensioenpremiegrondslag; en x Gehele dan wel gedeeltelijke toevoeging van de buffer boven 200% aan de overschotreserve. Feitelijke deelnemerspremie De hoogte van de feitelijke deelnemerspremie bedraagt pensioenpremiegrondslag tot aan de pensioenpremiegrens.
2%
over
het
deel
van
de
De hoogte van de deelnemerspremie over het deel van de pensioenpremiegrondslag dat boven de pensioenpremiegrens ligt is afhankelijk van de hoogte van de feitelijke premie. De feitelijke deelnemerspremie over het deel van de pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de pensioenpremiegrens bedraagt: x feitelijke premie hoger dan 7%: feitelijke deelnemerspremie 8%; x feitelijke premie 7%: feitelijke deelnemerspremie 2%. 8
Saldo waardeoverdrachten
€ miljoen
2012
Overgedragen pensioenrechten Overgenomen pensioenrechten Totaal saldo waardeoverdrachten
(1) 8 7
2011 (3) 8 5
9 Beleggingsopbrengsten Kosten van aan- en verkoop van beleggingen worden verrekend met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
57
J A A RV E R S L A G 2 012
9.1 Directe beleggingsopbrengsten De netto opbrengst van het inlenen en uitlenen van aandelen en vastrentende waarden bedroeg € 8 miljoen (2011: € 5 miljoen) en is opgenomen onder directe beleggingsopbrengsten. € miljoen Dividendinkomsten Rente-inkomsten
2012
2011
281 1.435 1.716
200 628 828
9.2 Indirecte beleggingsopbrengsten Het Bestuur heeft alle financiële beleggingen en verplichtingen, met uitzondering van derivaten, bij aanvang aangewezen als financiële beleggingen en verplichtingen met verwerking van waardeveranderingen via het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat. Derivaten worden gecategoriseerd als handelscategorie, omdat het Pensioenfonds geen derivaten aanwijst als hedges in een hedging relatie. De beleggingsopbrengsten zijn weergegeven in onderstaand overzicht. € miljoen
2012
2011
Aandelen
1.007
(602)
Vastrentende waarden Alternatieve Beleggingen Derivaten
671 312 (534) 1.456
12 204 699 313
Totaal beleggingsopbrengsten
3.172
1.141
Het afdekken van valuta ten opzichte van de euro heeft in 2012 een negatief effect gehad op de indirecte beleggingsopbrengsten van 0,1% (2011: 0,1% negatief). 10
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
€ miljoen Stand per 1 januari Rentetoevoeging Wijziging rentetermijnstructuur Indexatie Pensioenopbouw Salarisstijgingen Waardeoverdrachten Uitkeringen Vrijval administratiekosten Sterfte Arbeidsongeschiktheid Wijziging grondslagen en overig Stand per 31 december
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
2012
2011
16.419 253 1.171 (17) 197 193 8 (648) (13) (9) 5 163 17.722
14.183 184 2.023 262 157 171 8 (641) (13) 14 4 67 16.419
58
J A A RV E R S L A G 2 012
11
Pensioenuitkeringen
€ miljoen
2011
2012
Ouderdomspensioen Arbeidsongeschikheidspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Uitkeringen bij overlijden Totaal pensioenuitkeringen
506 8 124 1 2 641
511 7 127 1 2 648
12 Kosten Pensioenbeheer (inclusief pensioenadministratie) en vermogensbeheer Het Pensioenfonds heeft geen personeel in dienst en betaalt derhalve geen salarissen en sociale lasten. Het Bestuur van het Pensioenfonds is onbezoldigd. De dagelijkse pensioenbeheer-activiteiten, inclusief de pensioenadministratie, worden gevoerd door Shell Pensioenbureau Nederland B.V. (SPN) en het vermogensbeheer door Shell Asset Management Company B.V. (SAMCo). De kosten van de activiteiten van SPN en SAMCo worden aan het Pensioenfonds in rekening gebracht conform de in de beheerovereenkomsten afgesproken procedures. In de kosten van vermogensbeheer zijn de uitgaven voor vermogensbeheer door SAMCo, het extern vermogensbeheer en de kosten in verband met de bewaring van effecten begrepen. Resultaten uit hoofde van het uitlenen en inlenen van effecten zijn verwerkt in de directe beleggingsopbrengsten en niet op de vermogensbeheerkosten in mindering gebracht. De transactiekosten van aan- en verkopen zijn verrekend met de indirecte beleggingsopbrengsten. Kosten voor private equity, hedgefondsen en onroerend goed zijn verwerkt in de indirecte beleggingsopbrengsten. Overzicht kosten pensioenbeheer (inclusief pensioenadministratie), vermogensbeheerkosten en overige kosten € miljoen Beheerkosten SAMCo Kosten externe vermogensbeheerders Bewaarkosten effecten en overige kosten Kosten vermogensbeheer Kosten SPN (Pensioenbeheer en pensioenadministratie) Overige SSPF-uitvoeringskosten Kosten SPN en overige kosten SSPF Totaal kosten
2012
2011
20 10 3 33
17 12 4 33
6 2 8
6 1 7
41
40
De directe kosten voor het niet door SAMCo beheerde vermogen bedroegen € 10 miljoen in 2012 (2011: € 12 miljoen). 13 Rentelasten en -baten De rentelasten bestaan uit betaalde rente op leningen € 0 miljoen (2011: € 1 miljoen) en rentebaten van € 1 miljoen (2011: € 5,5 miljoen).
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
59
J A A RV E R S L A G 2 012
14 Omzet Onder de ‘omzet’ (volgens de definitie van DNB) van het Pensioenfonds wordt verstaan het totaal van de premie-inkomsten en de directe beleggingsopbrengsten. Dit bedrag is in 2012 € 2.149 miljoen (2011: € 1.160 miljoen). 15 Verbonden partijen Het Pensioenfonds heeft het dagelijks beheer van de pensioenadministratie ondergebracht bij SPN, een deelneming van Shell Petroleum N.V. Het dagelijks beheer van de bezittingen van het Pensioenfonds wordt uitgevoerd door SAMCo, eveneens een deelneming van Shell Petroleum N.V.. Voor de kosten van het dagelijks beheer van SPN en SAMCo wordt verwezen naar toelichting 12 (kosten Pensioenbeheer (inclusief pensioenadministratie) en vermogensbeheer). 16 Accountantskosten De accountantskosten hebben uitsluitend betrekking op de controle van de jaarrekening van het Pensioenfonds en bedroegen € 0,3 miljoen (2011: € 0,4 miljoen). Deze kosten zijn opgenomen onder ‘Kosten Pensioenbeheer (inclusief pensioenadministratie) en vermogensbeheer’ (toelichting 12). Risicobeheer Beleggingsbeleid als risicobeheerinstrument Het risicobeheer in het kader van het Beleggingsbeleid van het Pensioenfonds wordt in hoofdlijnen vorm gegeven door het strategisch, tactisch en operationeel beleggingsbeleid. Het strategisch beleggingsbeleid wordt door middel van een ALM-studie afgestemd op de verplichtingen van het Pensioenfonds. In beginsel wordt het Beleggingsbeleid telkens voor drie jaar vastgesteld aan de hand van een ALM-studie (uitgevoerd 2011). Binnen deze studie worden simulatieberekeningen uitgevoerd met veronderstellingen ten aanzien van de ontwikkeling van onder meer het deelnemersbestand, de rente, de inflatie, rendementen, volatiliteit en correlaties van en tussen verschillende beleggingscategorieën. Op basis van de uitkomsten kan er worden ingespeeld op wijzigingen in het risicoprofiel van de pensioentoezeggingen en in de risicoperceptie van het Bestuur. Dit tezamen mondt uit in de keuze voor een strategische beleggingsmix. Bij de keuze van de strategische beleggingsmix spelen de risicofactoren en het incasseringsvermogen van het Pensioenfonds als ook de sponsor een belangrijke rol. Het Beleggingsbeleid omvat een normverdeling over verschillende beleggingscategorieën en normspreidingen van de aandelen en de vastrentende waarden. Een programma van rentetermijnswaps en inflatieswaps is onderdeel van het strategisch beleggingsbeleid en beoogt de duration van de beleggingen meer in lijn te brengen met de duration en inflatiekarakteristieken van de verplichtingen. Van de strategische beleggingsmix kan op tactisch niveau, binnen door het Bestuur goedgekeurde grenzen, worden afgeweken om in te spelen op wijzigende marktomstandigheden. Per sector, per land of per werelddeel beleggen portefeuillebeheerders binnen beleggingsrichtlijnen en operationele risicobeheermaatregelen, waaronder procedures, systemen, organisatie en toezicht. De resultaten en de ingenomen markt- en valutaposities van de financiële beleggingen worden indien mogelijk dagelijks berekend, gerapporteerd en getoetst aan geformuleerde criteria en toegestane afwijkingen van de desbetreffende vergelijkingsmaatstaven.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
60
J A A RV E R S L A G 2 012
Vereist eigen vermogen Volgens de Pensioenwet dient een pensioenfonds voldoende eigen vermogen aan te houden, het vereist eigen vermogen. Voor de bepaling van het vereist eigen vermogen wordt het standaardmodel van De Nederlandsche Bank gehanteerd waarbij het Pensioenfonds een aantal aanpassingen heeft gemaakt. De belangrijkste aanpassing bij de bepaling van het vereist eigen vermogen is dat een deel van het eigen vermogen moet worden aangehouden voor het actief risico dat de vermogensbeheerder mag nemen. In onderstaande grafiek is het vereist eigen vermogen uitgesplitst naar de verschillende (risico)bronnen, op bruto-basis voor aftrek van diversificatie effecten. Het aandeel van de risicobronnen op nettobasis in het vereist eigen vermogen is dienovereenkomstig lager dan getoond in de grafiek. 50,0% 4,8%
45,0%
-/- 18,0%
3,0%
40,0% 8,6%
35,0% 30,0%
1,9% 25,0%
18,5%
25,0% 20,0% 15,0% 10,0%
6,1%
5,0%
Vereist eigen vermogen
Diversificatie
Actief risico
Verzekeringstechnsich risico
Kredietrisico
Valutarisico
Zakelijke waarden risico
Renterisico
0,0%
Marktrisico Het marktrisico van het Pensioenfonds is een uitvloeisel van de keuze van de strategische beleggingsmix die mede is gebaseerd op de uitkomsten van de ALM-studie. Het marktrisico wordt in grote lijnen bepaald door het aandelenrisico, het renterisico vanwege de duration mismatch en het valutarisico. Voor het Pensioenfonds wordt structureel een eigen vermogen (totaal vermogen verminderd met de waarde van de voorziening pensioenverplichtingen) nagestreefd dat ruim ligt boven het door de Pensioenwet vereist eigen vermogen, gegeven de geldende beleggingsmix. In normale marktomstandigheden vormt het eigen vermogen van het Pensioenfonds een adequate buffer voor – onder meer – het opvangen van het marktrisico. Om dit risico adequaat te kunnen beheersen, verkrijgt het Pensioenfonds periodiek uitgebreide rapportages van SAMCo dat daartoe de risicomanagementafdeling heeft versterkt. Het totale marktrisico wordt uitgedrukt met behulp van verschillende risicomaatstaven. De belangrijkste hiervan zijn Value-at-Risk (VaR), relatieve Value-at-Risk (R-VaR) en tracking error. x De VaR is het ten minste verwachte waardeverlies van de beleggingsportefeuille met een zekerheidsniveau van 95% en een horizon van 1 jaar. Deze waarde is gebaseerd op de huidige posities in de beleggingsportefeuille, waarbij het risicoprofiel per positie over de afgelopen 5 jaar in Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
61
J A A RV E R S L A G 2 012
x
x
acht wordt genomen. Dit betekent dat er op basis van de gekozen methode een kans van 5% is, bij een gelijkblijvende beleggingsstrategie, dat er een waardeverlies op de beleggingen optreedt dat groter is dan deze VaR. Onder deze aannames zou er in een periode van 20 jaar 1 jaar voorkomen met een waardeverlies groter dan de VaR. Ultimo 2012 bedroeg de VaR voor het Pensioenfonds € 2,8 miljard (ultimo 2011: € 2,6 miljard). De R-VaR staat voor relatieve VaR, het ten minste verwachte waardeverlies ten opzichte van de benchmark met een zekerheidsniveau van 95% en een horizon van 1 maand. Deze waarde is gebaseerd op de huidige posities in de beleggingsportefeuille, waarbij het risicoprofiel per positie over de afgelopen 5 jaar in acht wordt genomen. Net zoals bij VaR, wil dit zeggen dat er op basis van de gekozen methode een kans van 5% is, bij een gelijkblijvende beleggingsstrategie, dat er een relatief waardeverlies op de beleggingen optreedt dat groter is dan deze R-VaR. Onder deze aannames zou er in een periode van 20 maanden 1 maand voorkomen met een relatief waardeverlies groter dan de R-VaR. De 1-jaars R-VaR voor liquide financiële activa bedroeg ultimo 2012 € 153 miljoen (ultimo 2011: € 141 miljoen). De tracking error betreft de volatiliteit van de afwijkingen tussen de rendementen van het Pensioenfonds en de benchmark. Hierbij wordt een plafond van 2% voor de liquide beleggingen nagestreefd. Per ultimo 2012 bedraagt de tracking error van de liquide beleggingen 0,5% (2011: 0,6%).
Zakelijke waarden risico Bij het vaststellen van de strategische beleggingsmix wordt expliciet rekening gehouden met het marktrisico van de totale aandelenbeleggingen van het Pensioenfonds. Met het eigen vermogen wordt onder normale omstandigheden gezorgd voor een adequate buffer voor het opvangen van schommelingen in de aandelenportefeuille. Het risico van de aandelenportefeuille wordt beperkt door spreiding van de beleggingen over landen en regio’s, sectoren en onderliggende aandelen. Renterisico Het renterisico wordt veroorzaakt doordat de duration van de beleggingen afwijkt van de duration van de voorziening pensioenverplichtingen (nominaal 16 jaar) (2011: 16 jaar). De nominale rentehedge bedraagt 20% van de nominale voorziening pensioenverplichtingen (2011: 24%). Vanuit het perspectief van een indexatieambitie vormt een langdurige, onvoorziene toename van de inflatie op lange termijn ook een risico. Hoge inflatie leidt naar verwachting tot hogere uitkeringen. Dit reële renterisico is gedurende 2012 niet (2011: 12%) afgedekt middels een reële renteswap omdat bij lagere dekkingsgraden het beleid erop is gericht om de nominale dekkingsgraad te beschermen. Valutarisico Bij het formuleren van het strategische valutabeleid spelen drie overwegingen een rol. Enerzijds is er de veronderstelling dat het valutarisico op lange termijn niet tot additioneel rendement maar slechts tot additionele volatiliteit leidt. Dit pleit voor het afdekken van het gehele valutarisico. Anderzijds leidt het afdekken van valutarisico tot liquiditeitsrisico, omdat als gevolg van valutaschommelingen op korte termijn grote verliezen kunnen ontstaan op ingenomen valutatermijncontracten. Daarnaast wordt er rekening gehouden met de transactiekosten van de uitvoering van deze valutatermijncontracten, die in een aantal kleinere valuta’s (vooral opkomende markten) relatief hoog kunnen zijn. Per beleggingscategorie is bepaald voor welke valuta het risico wordt afgedekt. De doelstelling is het valutarisico met betrekking tot de Amerikaanse dollar en Japanse yen volledig af te dekken voor alle Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
62
J A A RV E R S L A G 2 012
beleggingscategorieën met uitzondering van private equity en overige binnen de categorie alternatieve beleggingen. Het afdekken van het risico van overige valuta verschilt per beleggingscategorie. Overzicht van totale valutaposities per 31 december 2012 € miljoen Bruto positie US Dollar 7.689 Britse Pond 1.164 Japanse Yen 784 Zwitserse Frank 459 Hong-Kong Dollar 423 Singapore Dollar 81 Canadese Dollar 369 Australische Dollar 453 Nieuw-Zeeland Dollar 12 Emerging Markets valuta 1.680 Niet-strategisch afgedekte overige valuta 1.506 Totaal non Euro valuta 14.620 Euro 6.551 21.171 Totaal
Afdekkingspositie 6.094 253 776 4 3 7.130 7.130
Netto positie 1.595 911 8 459 423 77 369 453 9 1.680 1.506 7.490 6.551 14.041
Overzicht van totale valutaposities per 31 december 2011 € miljoen Bruto positie US Dollar 5.482 Britse Pond 1.242 Japanse Yen 686 Zwitserse Frank 316 Hong-Kong Dollar 268 Singapore Dollar 45 Canadese Dollar 169 Australische Dollar 205 9 Emerging Markets valuta 1.040 Niet-strategisch afgedekte overige valuta 1.304 10.766 Totaal non Euro valuta Euro 7.481 18.247 Totaal
Afdekkingspositie 3.908 333 679 16 14 3 4.953 4.953
Netto positie 1.574 909 7 300 268 45 169 191 6 1.040 1.304 5.813 7.481 13.294
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
63
J A A RV E R S L A G 2 012
Onderstaande tabel geeft de totale valutaposities weer gesplitst naar type belegging en bijbehorende hedge ratio, overeenkomstig het valutarisicobeheer. Overzicht van totale valutaposities per 31 december 2012, gesplitst naar type belegging en bijbehorende hedge ratio Alternatieve beleggingen
Hedge ratio
V astrentende w aarden
Hedge ratio
Overige activa/ passiva
Hedge ratio
Totaal
100%
7.689
€ miljoen
Aandelen
Hedge ratio
US Dollar
2.423
100%
2.616
40%
2.642
100%
8
Britse Pond
905
0%
38
100%
216
100%
5
0%
1.164
Japanse Yen
688
100%
-
0%
94
100%
2
100%
784
Zw itserse Frank
360
0%
-
0%
98
0%
1
0%
459
Hong-Kong Dollar
423
0%
-
0%
-
0%
-
0%
423
77
0%
-
0%
4
100%
-
0%
81
Canadese Dollar
238
0%
-
0%
131
0%
-
0%
369
Australische Dollar
290
0%
-
0%
162
0%
1
0%
453
Singapore Dollar
Nieuw -Zeeland Dollar
4
100%
-
0%
12
Emerging Markets Valuta
1.091
8 0%
20
0%
566
0%
3
0%
1.680
Niet-strategisch afgedekte overige valuta
748
0%
1
0%
754
0%
3
0%
1.506
Totaal non Euro Valuta
7.251
2.675
4.671
23
14.620
Euro
1.570
870
3.771
340
6.551
Totaal
8.821
3.545
8.442
363
21.171
Overzicht van totale valutaposities per 31 december 2011, gesplitst naar type belegging en bijbehorende hedge ratio
€ miljoen
Aandelen
US Dollar
Hedge Alternatieve ratio beleggingen
Hedge ratio
V astrentende w aarden
Hedge ratio
Overige activa/ passiva
Hedge ratio
Totaal
1.768
100%
2.167
44%
1.180
100%
367
100%
5.482
Britse Pond
909
0%
33
100%
299
100%
1
0%
1.242
Japanse Yen
582
100%
-
0%
103
100%
1
100%
686
Zw itserse Frank
298
0%
-
0%
17
100%
1
0%
316
Hong-Kong Dollar
268
0%
-
0%
-
100%
-
0%
268
Singapore Dollar
42
0%
-
0%
3
100%
-
0%
45
Canadese Dollar
169
0%
-
0%
-
100%
-
0%
169
Australische Dollar
193
0%
-
0%
11
100%
1
0%
205
4
100%
-
241
0%
17
0%
672
0%
3
0%
Nieuw -Zeeland Dollar Emerging Markets Valuta Niet-strategisch afgedekte overige valuta
5
-
782
0%
628
0%
Totaal non Euro Valuta
5.644
Euro Totaal
-
0%
1
0%
9 1.040 1.304
2.201
2.530
391
10.766
1.382
616
5.700
(217)
7.481
7.026
2.817
8.230
174
18.247
De alternatieve beleggingen zijn inclusief hedgefondsen.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
64
J A A RV E R S L A G 2 012
Kredietrisico Het kredietrisico wordt beperkt door een goede spreiding van de portefeuille enerzijds, en actieve monitoring van de kredietwaardigheid van de beleggingen anderzijds. Met betrekking tot het laatste zijn er specifieke limieten voor de blootstelling van het Pensioenfonds per kredietwaardigheidsklasse, die voortdurend worden getoetst. Voorts wordt gebruik gemaakt van credit default swaps om in individuele gevallen het faillissementsrisico te beperken. De kredietwaardigheidspositie vanuit integraal Pensioenfondsperspectief wordt maandelijks besproken in SAMCo’s investment compliance committee en voorzover relevant besproken in de Beleggingscommissie en het Bestuur van SSPF. Overzicht exposure GIIPS landen € miljoen Italie Spanje Ierland Totaal
2012
2011
381 131 30 542
526 287 44 857
De exposure op GIIPS landen bestaat uit staatsobligaties en Credit Default Swaps. Overzicht naar rating op basis van beleggingsrisico 2 € miljoen Investment grade (BBB/Baa en hoger) Non-investment grade (BB/Ba en lager) Geen krediet risico* Vastrentende waarden zonder rating Totaal netto-positie
2012
2011
5.664 2.009 433 72 8.178
5.220 1.550 (280) 70 6.560
* Hierin begrepen € 433 miljoen met betrekking tot Credit Default Swaps.
De marktwaarde van een Credit Default Swap beslaat twee delen: Deel 1 – Financierings deel – Positieve waarde indien bescherming gekocht is, negatieve waarde indien bescherming verkocht is. Deel 2 – Exposure deel – Negatieve waarde indien bescherming gekocht is, positieve waarde indien bescherming verkocht is. Alleen het exposure deel ontvangt een kredietbeoordeling om de totale exposure en bijbehorende rating van de CDS te reflecteren. Het financierings deel is opgenomen onder ‘Vastrentende waarden zonder rating’. Buiten het kredietrisico dat voortkomt uit de kredietwaardigheid van de uitgevende instanties, is er ook kredietrisico dat voortkomt uit het uitstaan van niet-gerealiseerde winsten en uitgeleende bedragen bij tegenpartijen. Een deel van dit risico wordt afgedekt door voor zulke posities zekerheden (‘collateral’) van de tegenpartij te vragen. Dit gebeurt bijvoorbeeld voor securities lending. Daarbij zijn de voorwaarden met betrekking tot het geven/ontvangen van zekerheden vastgelegd in contracten zoals OSLA’s en GMSLA’s. Alle uitgeleende posities zijn volledig ‘collateralised’; met andere woorden de waarde van het onderpand is ten minste gelijk aan de waarde van de uitgeleende posities, maar vrijwel altijd hoger (gemiddeld 105%). Ook voor een groot deel van de derivaten is middels CSA’s afgesproken dagelijks onderpand ter grootte van de netto waarde van de winsten/verliezen op die derivaten middels uitwisseling te effenen. Daarnaast is voor alle derivaten in de vorm van ISDA’s vastgelegd dat bij eventueel faillissement van de tegenpartij het nettobedrag van alle uitstaande winsten en verliezen, gecorrigeerd met eventueel 2
Dit overzicht is opgesteld op basis van de minimumratings van Standard & Poors of Moody’s
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
65
J A A RV E R S L A G 2 012
verkregen zekerheden, wordt afgerekend. Onderpand wordt alleen geaccepteerd indien dit Europese staatsobligaties, obligaties van supranationale instellingen of cash betreft. In uitzonderlijke gevallen kan een ander soort onderpand worden overeengekomen. Niet voor alle beleggingsinstrumenten worden zekerheden verkregen, bijvoorbeeld niet voor deposito’s, equity swaps en valutacontracten. Het totale tegenpartijrisico wordt beperkt door dagelijks te berekenen hoeveel er afgerekend zou moeten worden met de tegenpartij indien deze failliet zou gaan. Dit bedrag moet lager zijn dan een limiet die onder meer wordt gebaseerd op de kredietrating van de tegenpartij, en die dagelijks wordt beoordeeld. Ultimo 2012 bedroeg het totale tegenpartijrisico van het Pensioenfonds € 337 miljoen. Rating tegenpartij Φ miljoen AAA AA A BBB
2012
2011
0 128 199 10 337
1 206 177 24 408
Liquiditeitsrisico Per jaareinde 2012 was het bedrag geïnvesteerd in illiquide instrumenten ten opzichte van de totale portefeuille gering. Ter beheersing van het liquiditeitsrisico beoordeelt het Bestuur de liquiditeitsratio van het Pensioenfonds als onderdeel van de analyse van de kwartaal rapportage van de vermogensbeheerder. Er is een direct opvraagbare stand-by-faciliteit van € 43 miljoen (31 december 2011: € 43) overeengekomen met de ABN AMRO Bank. Concentratierisico Het Pensioenfonds voert een beleid van internationale spreiding van beleggingen over landen, overheden, sectoren en bedrijven. Hierdoor is het risico van verliezen door negatieve ontwikkelingen in afzonderlijke beleggingen, landen, sectoren en bedrijven beperkt. Op bepaalde terreinen werden additionele beleggingsrichtlijnen geïntroduceerd om concentratierisico’s verder te beperken. Naast het spreiden van beleggingen zijn er ook duidelijke regels om mogelijke verliezen door het niet kunnen voldoen aan transactieafspraken door tegenpartijen te beperken. Dit betreft vooral eisen aan de kwaliteit van de tegenpartijen en beperkingen aan de maximale bedragen waarmee risico gelopen mag worden op tegenpartijen. Het Pensioenfonds heeft ultimo boekjaar geen posities in individuele bedrijven groter dan 1% van het balanstotaal. Verzekeringstechnisch risico Dit betreft met name het risico dat pensioengerechtigden langer leven waardoor de verplichtingen hoger blijken dan is verondersteld op basis van de toegepaste overlevingstabellen. De bevindingen ten aanzien van sterfte van de aanspraak- en pensioengerechtigden worden jaarlijks beoordeeld door de certificerend actuaris. In september 2012 heeft het Actuarieel Genootschap de nieuwe AG Prognosetafel 2012-2062 gepubliceerd als vervanger voor de AG Prognosetafel 2010-2060. In december 2012 heeft het Bestuur besloten om per 31 december 2012 over te gaan op de nieuwe AG Prognosetafel 2012-2062 waarbij de vermenigvuldigingsfactoren voor zowel mannen als vrouwen zijn gehandhaafd. De overgang op de nieuwe Prognosetafel leidt tot een verhoging van de voorziening pensioenverplichtingen met € 180 miljoen. Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
66
J A A RV E R S L A G 2 012
Schatting reële waarde Diverse waarderingsmethodieken worden gebruikt om de reële waarden van de financiële instrumenten vast te stellen (zie toelichting 2.20, Schattingen van de reële waarde). In onderstaande tabel wordt een totaal overzicht gegeven welke waarderingsmethodiek gebruikt is om de reële waarde te bepalen. € miljoen Gerelateerd aan gepubliceerde prijsnotering in een actieve markt Aandelen Vastrentende waarden Alternatieve beleggingen Derivaten Short posities aandelen en vastrentende waarden Waarderingsmethode op basis van marktinformatie Aandelen Vastrentende waarden Alternatieve beleggingen Derivaten Short posities aandelen en vastrentende waarden Waarderingsmethode niet op basis van Marktinformatie Aandelen Vastrentende waarden Alternatieve beleggingen Derivaten Shortposities aandelen en vastrentende waarden Totaal reële waarde financiële vaste activa en passiva - waarvan activa - waarvan passiva
2012 14.448
% 67
2011 12.151
% 63
7.146 7.302 -
33 34 -
5.539 6.471 141
29 34 -
6.896 1.590 727 3.530 1.049 -
32 7 3 16 5 -
6.933 1.371 495 3.184 1.883 -
36 7 3 17 10 -
172
1
130
1
153 19 -
1 0 -
113 17 -
1 0 -
21.512 21.186 326
100
19.214 18.470 744
100
Onderstaande tabel geeft inzicht in het verloop van de waarderingen die niet op basis van marktinformatie tot stand zijn gekomen. 2012
€ miljoen Stand per 1 januari Aankopen Herrubricering naar andere waarderingsmethode Verkopen Baten en lasten zoals verantwoord in totaalresultaat Stand per 31 december
126 12 17 (7) 20 168
2011 179 1 (19) (36) 1 126
Gerelateerd aan gepubliceerde prijsnoteringen in een actieve markt In deze categorie zijn financiële instrumenten opgenomen waarvan de reële waarde direct wordt bepaald op basis van gepubliceerde noteringen in een actieve markt. Een financieel instrument wordt beschouwd als genoteerd in een actieve markt als de genoteerde prijs eenvoudig en regelmatig beschikbaar is van Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
67
J A A RV E R S L A G 2 012
een beurs, handelaar, effectenmakelaar, branchegroep, prijsinstelling of toezichthoudende instelling en als deze prijzen de actuele en regelmatig voorkomende markttransacties, weergeven. Waarderingsmethode op basis van marktinformatie In deze categorie zijn financiële instrumenten opgenomen waarvan de reële waarde niet direct wordt bepaald op basis van gepubliceerde noteringen in een actieve markt, maar waarbij inputs worden gehanteerd van een actieve markt of welke waarneembaar zijn in de markt. Wanneer bepaalde inputs niet waarneembaar zijn in de markt, maar alle overige significante inputs dat wel zijn, dan wordt dit instrument nog steeds geclassificeerd in deze categorie, ervan uitgaande dat de impact van deze elementen op de totale waardering niet-significant zijn. Deze categorie bevat voornamelijk de alternatieve beleggingen, zijnde private equity en hedgefondsen. Daarnaast zijn hieronder opgenomen de instrumenten waarvan de waarde is afgeleid van genoteerde prijzen of vergelijkbare instrumenten. Waarderingsmethode niet op basis van marktinformatie In deze categorie zijn financiële activa en passiva opgenomen waarvan de reële waarde is bepaald met behulp van een waarderingstechniek (een model) en waarbij voor meer dan een niet-significant deel van de input ten behoeve van de totale waardering niet waarneembaar is in de markt. In deze categorie zijn ook financiële activa en passiva opgenomen waarvan de reële waarde bepaald is op basis van genoteerde prijzen, maar waarvoor de markt als niet-actief wordt beschouwd en of waarbij aanpassing heeft plaatsgevonden op basis van managementevaluatie. Gevoeligheidsanalyse* € miljoen Categorie (inclusief derivaten) Vastrentende Waarden Voorziening Pensioenverplichtingen Totaal effect
Variabiliteit
Effect op Algemene Reserve 2012 2011
rente stijgt 1%-punt rente stijgt 1%-punt
(710) 2.501
(1.020) 2.344
rente stijgt 1%-punt
1.791
1.324
Vastrentende Waarden Voorziening Pensioenverplichtingen Totaal effect
rente daalt 1%-punt rente daalt 1%-punt
860 (3.197)
1.270 (3.011)
rente daalt 1%-punt
(2.837)
(1.741)
Aandelen/Alternatieve Beleggingen Aandelen/Alternatieve Beleggingen
aandelenbeurzen stijgen 1%-punt aandelenbeurzen dalen 1%-punt
110 (110)
77 (77)
* De impact van een nominale renteverandering op de reële hedge met betrekking tot renterisico wordt in deze analyse buiten beschouwing gelaten
Bovenstaande tabel laat het effect zien van een wijziging in een van de hoofdaannames bij overigens ongewijzigde aannames. In werkelijkheid is het vanwege de correlatie tussen factoren zeer onwaarschijnlijk dat dit zich zal voordoen. Voorts dient men zich te realiseren dat deze gevoeligheden niet-lineair zijn; grotere en kleinere effecten kunnen niet gemakkelijk aan deze uitkomsten worden afgelezen. Het Bestuur Den Haag, 19 april 2013
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
68
OVERIGE GEGEVENS
6) OVERIGE GEGEVENS 1) Gebeurtenissen na balansdatum Er waren geen gebeurtenissen na balansdatum. 2) Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Shell Pensioenfonds te ‘s Gravenhage is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2012. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het Pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het Pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het Pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: x
heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en
x
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het Pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het Pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het Pensioenfonds. Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
69
OVERIGE GEGEVENS
De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het Pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132 vanwege het reservetekort. De vermogenspositie van Stichting Shell Pensioenfonds is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Apeldoorn, 19 april 2013
D. den Heijer AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
70
OVERIGE GEGEVENS
3) Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan het Bestuur van Stichting Shell Pensioenfonds Verklaring betreffende de geconsolideerde jaarrekening Wij hebben de in dit verslag op pagina 34 tot en met 70 opgenomen geconsolideerde jaarrekening 2012 van Stichting Shell Pensioenfonds te Den Haag gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde balans per 31 december 2012, het geconsolideerde totaalresultaat, het geconsolideerde overzicht van mutaties in het eigen vermogen en het geconsolideerde kasstroomoverzicht over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het Bestuur Het Bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening die het vermogen en het totaalresultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag van het Bestuur, beide in overeenstemming met International Financial Reporting Standards zoals aanvaard binnen de Europese Unie en met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW), alsmede voor het opstellen van het verslag van het Bestuur in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Het Bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het Bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de geconsolideerde jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de geconsolideerde jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de geconsolideerde jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de geconsolideerde jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het Bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de geconsolideerde jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
71
OVERIGE GEGEVENS
Oordeel betreffende de geconsolideerde jaarrekening Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Shell Pensioenfonds per 31 december 2012 en van het totaalresultaat en de kasstromen over 2012 in overeenstemming met International Financial Reporting Standards zoals aanvaard binnen de Europese Unie en Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van het Bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van het Bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de geconsolideerde jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 19 april 2013 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Origineel getekend door: drs. S. Barendregt-Roojers RA
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
72
H I S T O R I S C H OV E R Z I C H T 2 0 0 3 – 2 012
7) HISTORISCH OVERZICHT 2003 – 2012 Aantallen per einde jaar
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
Actieve deelnemers
11.182 10.879 10.933 11.517 11.690 11.655 11.226 10.589 10.591 10.927
Ingegane pensioenen
19.584 19.522 19.471 19.562 19.554 19.509 19.300 19.003 18.878 18.656
Gewezen deelnemers Totaal ¼PLOMRHQ Premie, uitkeringen, inkomsten en waardewijzigingen Premie deelnemers en maatschappijen Uitgekeerde pensioenen en saldo waardeoverdrachten
6.458
6.717
6.855
6.616
6.701
6.639
7.010
7.458
7.605
7.789
37.224 37.118 37.259 37.695 37.945 37.803 37.536 37.050 37.074 37.372 2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
433
332
336
2.302
69
181
197
179
276
133
641
636
624
623
597
575
552
536
529
495
Directe beleggingsopbrengsten
1.716
828
1.454
587
529
516
545
561
439
382
Indirecte beleggingsopbrengsten
1.456
313
842
2.648 (8.496)
735
2.403
2.307
1.505
1.781
¼PLOMRHQ
2012
2011
2010
2009
2008
2006 2005**
2004
2003
Aandelen
8.821
7.026
7.420
6.329
2.962 12.278 12.004 11.056
9.171
8.258
Alternatieve beleggingen*
2.800
2.519
1.961
1.555
1.821
402
307
2007
Samenstelling beleggingsportefeuille
Hedgefondsen Vastrentende waarden Onroerende zaken (netto) Overige activa en passiva (exclusief shortposities) Leningen hedgefondsen Totaal vermogen
1.415
1.022
610
745
678
927
840
704
1.422
1.123
1.063
755
584
8.442
8.230
7.057
6.819
5.950
5.559
4.881
4.089
3.736
3.507
3
4
10
12
12
12
13
13
11
11
360
(210)
70
(82)
(138)
(25)
632
376
445
73
-
-
-
-
(713) (1.404) (1.105) (1.054)
(750)
(58 2)
21.171 18.247 17.445 15.473 10.598 19.257 18.570 16.153 13.770 12.158
* Alternatieve beleggingen bevatten Private Equity, Indirect Vastgoed en overige alternatieve beleggingen ** vanaf 2005 o.b.v. IFRS Voorziening pensioenverplichting Dekkingsgraad (in procenten)*** Rendementen (in procenten) (na aftrek van kosten) T otaal rendement (incl. Resultaat valuta afdekking) Gemiddeld 10 jaars pensioenrendement Indices en indexaties CBS afgeleide consumentenprijsindex voor alle huishoudens (periode maart/maart) Indexatie doorlopend pensioen MSCI aandelenwereldindex JPM staatsobligatieswereldindex
17.722 16.419 14.183 12.978 13.213 10.679 11.256 11.120 10.197 119
111
123
119
80
180
165
145
135
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
17
6,5
14,8
27,5
-43,3
5,9
17,3
20,4
15,8
21,7
8,1
4,8
3,5
1,7
1,7
8,8
10,2
10,6
9,5
7,5
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2,2
1,9
0,8
1,5
2,0
1,6
1,4
1,4
0,8
*2,3
0
1,9**
0,8
0,0
2,0
1,6
1,4
1,4
0,6
2,5
16,4
-5,0
10,6
26,5
-38,3
5,2
16,1
16,3
11,8
25,5
3,5
6,3
4,2
0,7
9,2
4,0
0,8
3,7
4,9
2,2
* oorspronkelijk 2,5%, later door CBS aangepast tot 2,3% ** exclusief inhaalindexatie uit 2009 van 1,5%, die in 2011 is verleend. ***Vanaf 2005 gebaseerd op de methodiek van het financieel toetsingskader. Voor 2012 gebaseerd op de 3-maands gemiddelde rentetermijnstructuur met toepassing van de Ultimate Forward Rate (UFR) van 4,2%
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
73
BIJLAGEN
BIJLAGEN Bijlage 1: Bestuur, medezeggenschap, uitvoering en toezicht Stichting Shell Pensioenfonds In de Stichting Shell Pensioenfonds (het Pensioenfonds) zijn pensioenregelingen ondergebracht van maatschappijen van de Royal Dutch Shell Groep die tot het Pensioenfonds zijn toegetreden. Het Pensioenfonds wordt bestuurd door het Bestuur. De inhoud van de pensioenregelingen is vastgelegd in de reglementen van het Pensioenfonds. Bestuur Het Bestuur bestaat uit vier werkgeversvertegenwoordigers (leden A) en vier werknemersvertegenwoordigers (leden B). De leden A van het Bestuur worden benoemd door Shell Petroleum N.V. De leden B worden benoemd door Shell Petroleum N.V. op voordracht van de Centrale Ondernemingsraad van Shell in Nederland. Bij het vervullen van hun taak dienen de leden van het Bestuur ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden van het Pensioenfonds zich door het Bestuur op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Deelnemersraad Het Pensioenfonds heeft een Deelnemersraad van twaalf personen, die het Bestuur gevraagd en ongevraagd adviseert over belangrijke aangelegenheden betreffende het Pensioenfonds. In de Deelnemersraad worden de deelnemers door vier leden en de pensioengerechtigden door acht leden vertegenwoordigd. De vertegenwoordigers van de deelnemers worden benoemd op voordracht van de Centrale Ondernemingsraad van Shell in Nederland en de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden worden benoemd op voordracht van de Vereniging van Oud-Employés der "Koninklijke/Shell". De benoemingen worden gedaan door Shell Petroleum N.V. Verantwoordingsorgaan Het Pensioenfonds heeft een Verantwoordingsorgaan van zes personen. Het Verantwoordingsorgaan geeft jaarlijks achteraf een oordeel over het door het Bestuur vastgestelde beleid en de wijze waarop het beleid is uitgevoerd en over de naleving van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur zoals vastgesteld door de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005. Het Verantwoordingsorgaan baseert zich bij zijn oordeel mede op de bevindingen van de Commissie Intern Toezicht. Verder heeft het Verantwoordingsorgaan enkele specifieke adviesrechten. In het Verantwoordingsorgaan worden de werkgever, de werknemers en de pensioengerechtigden ieder door twee leden vertegenwoordigd. De leden van het Verantwoordingsorgaan worden benoemd door het Bestuur, de vertegenwoordigers van de werkgever (leden A) op voordracht van Shell Petroleum N.V., de vertegenwoordigers van de deelnemers (leden B) op voordracht van de Centrale Ondernemingsraad van Shell in Nederland en de vertegenwoordigers van de gepensioneerden (leden C) op voordracht van de Vereniging van Oud-Employés der "Koninklijke/Shell". Commissie Intern Toezicht Intern toezicht vindt plaats door een Commissie Intern Toezicht die bestaat uit vier externe deskundigen die, gehoord het Verantwoordingsorgaan, worden benoemd door het Bestuur.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
74
BIJLAGEN
Beleggingscommissie Het Pensioenfonds heeft een Beleggingscommissie van vier personen. De Beleggingscommissie adviseert het Bestuur, gevraagd en ongevraagd, over het Beleggingsbeleid en risicobeheersing. De Beleggingscommissie wordt gevormd door twee werkgeversvertegenwoordigers (leden A) en twee werknemersvertegenwoordigers (leden B) uit het Bestuur. Het Bestuur benoemt de leden van de Beleggingscommissie. De Beleggingscommissie wordt bijgestaan door een externe onafhankelijke beleggingsadvisieur. Directie en vermogensbeheer Het Pensioenfonds heeft Shell Pensioenbureau Nederland B.V. (SPN) aangesteld als Directeur van het Pensioenfonds. SPN ondersteunt het Bestuur, voert de pensioenadministratie en adviseert het Bestuur over het pensioenbeleid. Tevens ondersteunt SPN het Bestuur bij het toezicht op het vermogensbeheer en op het terrein van risicobeheersing. SPN heeft een Raad van Commissarissen bestaande uit twee personen die zijn benoemd door de aandeelhouder. De Raad van Commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van en de uitvoering door de Directie en op de algemene gang van zaken, waaronder de interne controle, en daarnaast de Directie van SPN van advies te dienen. Shell Asset Management Company B.V. (SAMCo) is door het Pensioenfonds aangesteld voor het beheren van het vermogen en het adviseren van het Bestuur over het Beleggingsbeleid. SPN en SAMCo zijn vennootschappen behorende tot de Royal Dutch Shell Groep. SSPF/SPN Gedragscode De SSPF/SPN Gedragscode geldt voor de leden van het Bestuur, de Commissie Intern Toezicht en sinds 1 januari 2013 ook voor de Deelnemersraad van het Pensioenfonds en voor alle medewerkers van SPN. De gedragscode heeft tot doel te verzekeren dat alle activiteiten van het Pensioenfonds en SPN op een integere wijze worden uitgevoerd en dat (de schijn van) verstrengeling van zakelijke en privé-belangen wordt vermeden. Jaarlijks wordt door betrokkenen de naleving over het afgelopen jaar en de naleving in het komende jaar bevestigd. De gedragscode voldoet aan de door de Pensioenwet en de Wet op het financieel toezicht gestelde eisen. De compliance officer van SPN houdt toezicht op de uitvoering en effectiviteit van de gedragscode. De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) De taak van DNB omvat onder meer toezicht op de Statuten, de Reglementen en de Uitvoeringsovereenkomst van het Pensioenfonds met de werkgever, toezicht op de financiële en actuariële opzet van het Pensioenfonds en een betrouwbaarheids- en deskundigheidstoets van de bestuursleden en de medebeleidsbepalers van het Pensioenfonds. Voorts worden de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) en de uitvoering daarvan, de jaarstukken en overige relevante bescheiden van het Pensioenfonds door DNB beoordeeld. Autoriteit Financiële Markten (AFM) De AFM houdt toezicht op het gedrag van het Pensioenfonds ten aanzien van de wettelijk verplichte informatieverstrekking. Doel van die informatie is het verhogen van het bewustzijn over de individuele pensioenvoorziening, zodat (gewezen) deelnemers, (gewezen) partners en pensioengerechtigden een goed inzicht kunnen krijgen in hun pensioen.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
75
BIJLAGEN
Certificerend actuaris De certificerend actuaris geeft jaarlijks een verklaring af of het Pensioenfonds heeft voldaan aan de eisen als bedoeld in artikel 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Hiertoe worden alle door de certificerend actuaris noodzakelijk geachte controles uitgevoerd. Onafhankelijke accountant De onafhankelijke accountant geeft jaarlijks een controleverklaring af bij de door het Pensioenfonds gepubliceerde jaarrekening en bij de jaarlijkse DNB staten. Hieraan voorafgaand worden alle hiertoe door de onafhankelijke accountant noodzakelijk geachte controles uitgevoerd.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
76
BIJLAGEN
Bijlage 2: Personalia en benoemingen Bestuur Leden A G.J.A. Louw, voorzitter B.A. Fermin mw. N.A.P. van Ingen (vanaf 9 maart 2012) P.A. Morshuis, waarnemend voorzitter Leden B E.A. Breunesse mw. C.J.H. Hes (vanaf 9 maart 2012) B.C. van der Leer (vanaf 5 juni 2012) N.C. van Luijk L.R. Riedstra (tot 28 april 2012) Deelnemersraad Vertegenwoordigers van deelnemers R. Bouwens (tot 1 maart 2012) G.M.M. Hertogh J.M. Kemper M. Keulers, plaatsvervangend voorzitter E. Pijpe (vanaf 1 maart 2012) Vertegenwoordigers van pensioengerechtigden D. Swier, voorzitter W.J. Deelen (vanaf 1 maart 2012) P.H.M. Deiters (vanaf 1 maart 2012) L.F.B. Goudsmit (tot 1 maart 2012) P.J. van Herk K. Kooijman (tot 14 januari 2013) W.J. Ouwerkerk W.G. Reman, secretaris (tot 1 maart 2012) Mw. J.E. Tutein Nolthenius E.S.E. Werner, secretaris (vanaf 1 maart 2012) Verantwoordingsorgaan Leden A D.A. Benschop, voorzitter P.S. van Driel, plaatsvervangend voorzitter (vanaf 1 februari 2013) T.P.K. Huysinga, plaatsvervangend voorzitter (tot 1 februari 2013) Leden B B.R. van den Berg (vanaf 27 april 2012) F.P.G. Paulides
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
77
BIJLAGEN
B.C. van der Leer (tot 1 maart 2012) Leden C R. van der Vlist P.H.M. Deiters (tot 1 maart 2012) L.F.B. Goudsmit (vanaf 1 maart 2012) Commissie Intern Toezicht mw. H. Kapteijn, voorzitter A.B.J. ten Damme C. van Eykelenburg J.A. Nijssen Beleggingscommissie Leden A B.A. Fermin, voorzitter P.A. Morshuis Leden B E.A. Breunesse mw. C.J.H. Hes (vanaf 9 maart 2012) Directeur Shell Pensioenbureau Nederland B.V. Directie J. Bouma, algemeen directeur S.R. Tabak, directeur Raad van Commissarissen Mw. D. Jansen Heijtmajer, voorzitter G.I.F.M. Menane (tot 1 juni 2012) K. Yildirim (vanaf 1 juni 2012) Actuaris Towers Watson Accountant PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
78
BIJLAGEN
Bijlage 3: Mutaties deelnemersbestand Het volgende overzicht toont de mutaties in het deelnemersbestand. Het aantal actieve deelnemers van het Pensioenfonds is in 2012, in tegenstelling tot 2011, toegenomen. Het aantal indiensttredingen is fors toegenomen en er is sprake van een daling van het aantal uitdiensttreders. Het totaal aantal actieve deelnemers, gewezen deelnemers en ingegane pensioenen is gestegen ten opzichte van 2011 met 106 tot 37.224. 2012
2011
10.879
10.933
Toename als gevolg van: - nieuw toegetreden deelnemers - herindienst - overige oorzaken Totale toename
701 43 744
433 30 463
Afname als gevolg van: - toekennen van ouderdomspensioen - toekennen van arbeidsongeschiktheidspensioen - uitdiensttredingen - overlijden - vervallen Totale afname
178 11 229 9 14 441
114 12 366 14 11 517
11.182
10.879
2012
2011
19.522
19.471
Toename als gevolg van in betaling komen van: - ouderdomspensioen - overige oorzaken (o.a. ingang deeltijdpensioen) - arbeidsongeschiktheidspensioen - partnerpensioen - wezenpensioen - uitgestelde pensioenen Totale toename
178 11 354 19 436 998
114 12 366 32 431 955
Afname als gevolg van: - overlijden gepensioneerden - overlijden partners - beëindiging wezenpensioen - afkoop kleine pensioenen - overige oorzaken Totale afname
482 371 27 7 49 936
491 311 41 46 15 904
19.584
19.522
Mutaties aantal actieve deelnemers Aantal op 1 januari
Aantal op 31 december Mutaties aantal in betaling zijnde pensioenen Aantal op 1 januari
Aantal op 31 december
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
79
BIJLAGEN
Mutaties aantal gewezen deelnemers Aantal op 1 januari Toename als gevolg van: - uitdiensttredingen - overige oorzaken Totale toename Afname als gevolg van: - overlijden - waardeoverdracht - herindiensttredingen met overdracht - pensionering - overige oorzaken Totale afname Aantal op 31 december Totaal aantal op 31 december
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
2012
2011
6.717
6.855
226 4 230
366 3 369
18 25 436 10 489
17 48 431 11 507
6.458
6.717
37.224
37.118
80
BIJLAGEN
Bijlage 4: Begrippenlijst Pensioenen ABTN Actuariële en bedrijfstechnische nota. Een document van het Bestuur waarin het uitvoeringsbeleid en de beheersstructuur van het Pensioenfonds zijn vastgelegd. AG Prognose tafels Tabel met verwacht toekomstig verloop van sterftekansen van de Nederlandse bevolking Arbeidsongeschiktheidspensioen Pensioen dat een deelnemer ontvangt als hij door arbeidsongeschiktheid niet meer kan werken. Autoriteit Financiële Markten (AFM) Toezichthouder op pensioenfondsen (gedragstoezicht) sinds 1 januari 2007. Dekkingsgraad De verhouding tussen het vermogen en de voorziening pensioenverplichtingen. Dekkingstekort Van een dekkingstekort is sprake indien de dekkingsgraad minder bedaagt dan de wettelijke minimaal vereiste dekkingsgraad van 105%. De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) Toezichthouder op pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. Eigen vermogen Verschil tussen bezittingen (vermogen) en schulden (voorziening pensioenverplichtingen). Feitelijke premie De premie die door de werkgever en de deelnemers wordt betaald. FTK Het Financieel Toetsingskader is het onderdeel van de Pensioenwet waarin de wettelijke financiële eisen aan pensioenfondsen zijn vastgelegd. Gedempte premie Pensioenpremie die wordt berekend op basis van het verwachte rendement exclusief diversificatieeffecten. Kostendekkende premie Pensioenpremie die wordt berekend op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Ouderdomspensioen Het pensioen dat vanaf de reglementaire pensioenleeftijd aan de deelnemer wordt uitgekeerd. Partnerpensioen Het pensioen dat aan de nabestaande wordt uitgekeerd nadat de deelnemer is overleden. Pensioenpremiegrens Het normale maximum van salarisgroep 5, zoals dit gebruikt wordt in het beloningssysteem van Shell Nederland B.V. De Pensioenpremiegrens wordt jaarlijks per 1 juli aangepast. Pensioenjaren De op volle maanden afgeronde periode van deelnemerschap aan de pensioenregeling, inclusief jaren verkregen uit waardeoverdracht. Pensioenpremiegrondslag Het salaris (12 maanden plus uitkering ineens in april en/of december) plus eventuele pensionabele toeslag(en). De pensioenpremie wordt op deze basis berekend. Reservetekort Van een reservetekort is sprake indien de dekkingsgraad minder bedraagt dan de wettelijke vereiste dekkingsgraad (voor strategische beleggingsmix per 31 december 2011).
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
81
BIJLAGEN
Rentetermijnstructuur De yield curve, of rentetermijnstructuur, is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijden van vastrentende beleggingen enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Vermogen Het saldo van alle bezittingen en schulden van het Pensioenfonds, dat beschikbaar is om de voorziening pensioenverplichtingen na te komen. Voorziening pensioenverplichtingen De met de rentetermijnstructuur verdisconteerde op de balansdatum opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. UFR DNB publiceert op maandbasis de actuele rentetermijnstructuur (RTS) voor de waardering van de verplichtingen van pensioenfondsen. Introductie van de ultimate forward rate betekent een aanpassing van het deel van de RTS voorbij het zogenoemde laatste liquide punt (20 jaar). Uitgesteld pensioen Opgebouwd pensioenrecht van gewezen deelnemers die de Shell-dienst voor het bereiken van de pensioenleeftijd hebben verlaten en van wie het pensioen nog niet is ingegaan. Waardeoverdracht Wettelijk recht om opgebouwde pensioenrechten over te dragen aan de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever met als doel pensioenbreuk zoveel mogelijk te beperken en/of om versnippering van pensioenaanspraken over verschillende pensioenuitvoerders zo veel mogelijk te beperken. Waardevast Meegroeiend met de algemene prijsstijgingen. Beleggingen ALM-model Een ‘Asset/ Liability Management’ model waarbij de ontwikkeling van de beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen met verschillende economische en demografische veronderstellingen kan worden gesimuleerd over een reeks van jaren. Alternatieve beleggingen Private equity, hedgefondsen, niet beursgenoteerd vastgoed en overige alternatieve beleggingen. Beleggingsmix Verhouding van (beursgenoteerde) aandelen, alternatieve beleggingen, vastrentende waarden en kortlopende middelen in de beleggingsportefeuille. Benchmark Objectieve maatstaf, bijvoorbeeld een beursindex, waarmee door het Pensioenfonds behaalde rendementen kunnen worden vergeleken. Benchmark cost SSPF Een schatting van de kosten voor SSPF gegeven de werkelijke beleggingsmix volgens de gemiddelde kosten van de peer group voor vergelijkbare instrumenten. Dit zijn feitelijk de kosten die de peers zouden hebben met de beleggingsmix van SSPF. Compliance De naleving van regelgeving. CSA’s Credit Support Annex, een bijlage bij de standaard derivatendocumentatie op basis waarvan zekerheid wordt verstrekt voor de nakoming van verplichtingen o.g.v. de derivatentransacties die tussen partijen zijn aangegaan.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
82
BIJLAGEN
Credit spread Verschil tussen rentetarief op een bedrijfsobligatie en staatsobligatie. Credit default swap Een credit default swap is een overeenkomst tussen twee partijen waarbij het kredietrisico dat een van die twee partijen loopt op een derde partij wordt overgedragen aan de andere partij. Derivaten Afgeleide financiële instrumenten, zoals: opties, futures, forwards en swaps. Duration Een maatstaf voor de rentegevoeligheid van beleggingen of verplichtingen (dit is ongeveer gelijk aan de gewogen gemiddelde looptijd). Emerging Markets Opkomende, nog niet tot volwassen economiën uitgegroeide regio’s of landen. Equity swap Overeenkomst tot ruil van aandelenrisico’s met een andere partij. Eurozone De landen die de euro als eigen munteenheid gebruiken. EU kandidaten Landen die naar verwachting op termijn lid kunnen worden van de Europese Unie en de landen die lid zijn maar de euro niet als eigen munteenheid hebben ingevoerd. Exposure Bedrag waarover risico wordt gelopen. De risico’s voor de beleggingen kunnen bijvoorbeeld zijn valuta-, rente- en koersfluctuaties. Forward Een niet op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering van de onderliggende waarden in de toekomst tegen een vooraf vastgestelde prijs. Fund of fund hedgefondsen Een beleggingsfonds dat alleen maar andere beleggingsfondsen selecteert en daarin namens haar beleggers belegt. Future Op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering van de onderliggende waarden in de toekomst tegen een vooraf vastgestelde prijs. GMSLA Global Master Securities Lending Agreement, een raamovereenkomst waaronder twee partijen van elkaar, tegen een vergoeding, over en weer effecten kunnen lenen die na een bepaalde periode weer worden dienen te worden geretourneerd. Deze effecten worden in de tussentijd door de inlener gebruikt bij het totstandkomen van financiële transacties. Hedgen Afdekken van (beleggings)risico. Hedgefondsen Fondsen waarbij gebruik wordt gemaakt van een breed scala aan beleggingsstrategieën en beleggingsinstrumenten om onder verschillende marktomstandigheden een absoluut (positief) rendement te behalen. Inflatieswap Overeenkomst tot ruil van inflatiestromen of inflatierisico’s met een andere partij. Investment Grade Een obligatie met een beperkt faillissementsrisico (S&P rating BBB of hoger, Moody’s rating Baa of hoger).
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
83
BIJLAGEN
ISDA International Swaps and Derivatives Association, een wereldwijde organisatie voor instellingen die gebruik maken van, en handelen in, derivaten. De ISDA publiceert standaard raamovereenkomsten (o.a. de ISDA Master Agreement en de CSA (zie boven)) die derivatenpartijen kunnen gebruiken bij het aangaan van derivatentransacties. Large cap aandelen Verzamelnaam voor aandelen die een grote marktkapitalisatie vertegenwoordigen. Liability hedge Een liability hedge bestaat uit langlopende staatsobligaties en rente- en inflatieswaps. Long positie Positie na het kopen van beleggingstitels. Optie Opties geven het recht om tot of op een bepaalde datum een bepaalde hoeveelheid onderliggende waarden, bijvoorbeeld aandelen of valuta, tegen een vooraf vastgestelde koers te kopen (calloptie) of te verkopen (putoptie). OSLA Overseas Securities Lending Agreement. Een variant op de GMSLA’s (zie boven). OTC Over the counter, dat wil zeggen niet op de beurs verhandeld. Private Equity Beleggingen in niet-beursgenoteerde ondernemingen. Receivable Vordering. Renteswap Overeenkomst tot ruil van rentestromen of renterisico’s met een andere partij. Return seeking assets Deel van de portefeuille dat als doel heeft het behalen van rendement, in tegenstelling tot het afdekken van bepaalde risico’s. Sale en repurchase (repo) and reverse sale en repurchase (reverse repo) Een gecombineerde verkooptransactie met een afspraak tot terugkoop. Wordt gebruikt voor het aantrekken van liquide middelen en/of arbitrage. Securities Lending Het uitlenen van effecten tegen een vergoeding, waarbij onderpand wordt ontvangen ter dekking van het risico van niet-teruglevering. Short positie Een positie die is ontstaan door het verkopen van beleggingstitels zonder deze te bezitten. Om de verkochte activa te kunnen leveren, dienen beleggingstitels te worden geleend van derden waarvoor in het algemeen onderpand moet worden gegeven. Small cap aandelen Verzamelnaam voor aandelen die een kleine marktkapitalisatie vertegenwoordigen. Standaarddeviatie Maat voor volatiliteit respectievelijk risico. Geeft de spreiding van de rendementen. Swap Overeenkomst tot ruil van bijvoorbeeld valutastromen, rentestromen of risico. Termijncontract Een overeenkomst waarbij de koper zich verplicht op een bepaalde datum een vermogenstitel van de verkoper te kopen tegen een vastgestelde prijs.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
84
BIJLAGEN
Tracking error De afwijking van de gebruikte beleggingsindex als benchmark (bijvoorbeeld de AEX) en het beleggingsresultaat. Deze wordt onder andere gebruikt als risicomaatstaf en om de maximale ruimte aan te geven die beleggers mogen afwijken van een beleggingsindex (actief risico). VaR - Value at risk Vermogensverlies dat met een bepaalde waarschijnlijkheid in een bepaalde periode zal optreden. Vastgoed Beleggingen in niet beurs genoteerd vastgoed. Vastrentende waarden Beleggingen met een vaste opbrengst, zoals: obligaties, pandbrieven, spaarbrieven en hypothecaire leningen. Volatiliteit (van koersen) De beweeglijkheid van koersen. Heeft betrekking op het aantal fluctuaties en de grootte van de fluctuaties in het koersverloop van bijvoorbeeld aandelen, obligaties en valuta’s. Zakelijke waarden Aandelen en alternatieve beleggingen.
Jaarverslag 2012
Stichting Shell Pensioenfonds
85