Stichting Dow Pensioenfonds
Gevestigd te Terneuzen Opgericht bij Akte d.d. 30 december 1970 (42e jaarverslag) Stichting Dow Pensioenfonds Postbus 48, 4530 AA Terneuzen
[email protected] www.dowpensioen.nl Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 4110290
Verslag over het boekjaar 1-1-2014 t/m 31-12-2014
2
Inhoud
Pagina Voorwoord
5
Karakteristieken van de Stichting DOW Pensioenfonds Profiel 7 Organisatie Meerjarenoverzicht
9 17
Bestuursverslag Algemene pensioenontwikkelingen
19
Fondsspecifieke ontwikkelingen
21
Verzekerdenbestand 27 Uitkeringen 27 Kostenoverzicht 28 Risicomanagement 29 Beleggingen - Algemeen
33
Fondsspecifieke ontwikkelingen
35
Vooruitblik 2015
37
Actuariële paragraaf
38
Verslag van het Verantwoordingsorgaan
43
Jaarrekening Balans per 31 december
46
Staat van baten en lasten
48
Kasstroomoverzicht 50 Waarderingsgrondslagen 51 Grondslagen voor balanswaardering
51
Grondslagen voor bepaling van het resultaat
54
Toelichting op de balans per 31 december
57
Toelichting op de staat van baten en lasten
65
Risicoparagraaf 72
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
3
Pagina Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum
77
Resultaatbestemming 77
4
Actuariële verklaring
78
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
80
Voorwoord
Anticipatie op aanhoudende pensioendiscussie en dialoog Op 31 december 2013 realiseerde het Dow Pensioenfonds een dekkingsgraad van 107,2%. Daarmee kwam er een eind aan het korte termijnherstelplan dat met De Nederlandsche Bank was overeengekomen en waarvoor een minimale dekkingsgraad van 104,2% was vereist. Ultimo 2014 bedroeg de dekkingsgraad 110.6%. Op termijn zal de dekkingsgraad verder omhoog moeten om de vereiste dekkingsgraad te behalen, zoals bepaald in het nieuwe Financieel ToetsingsKader (n-FTK), maar vooralsnog zit het fonds in een periode van gecontroleerd herstel. Het uitstekende beleggingsrendement van 24% dat in 2014 is behaald, stemt hierbij ook optimistisch. De discussie over pensioen in Nederland is allerminst in rustig vaarwater gekomen. Integendeel. De inkt van de veelbesproken Pensioenwet was nauwelijks droog of de volgende discussie over houdbaarheid van het stelsel werd alweer gestart. Voor de pensioenwereld geldt vandaag de dag dus ongeveer hetzelfde als wat geldt voor onze industrie: je zult je continu moeten instellen op en aanpassen aan wisselende werkelijkheden. Niet alleen door snel veranderende monetaire invloeden die de financiële positie van het fonds beïnvloeden, maar vooral ook door de aanhoudende discussie over het Nederlandse pensioenstelsel en de regels die daarvoor moeten gelden. Die aandacht voor de wisselende werkelijkheden geldt voor mij als voorzitter maar ook voor u als deelnemer. In eerste instantie was dus aanpassing vereist op de pensioenregels die per 1 januari 2015 van kracht zijn geworden. De belangrijkste wijziging daaruit is de beperking van de fiscaal gunstige opbouw door het verlagen van het opbouwpercentage in de verschillende regelingen. Een tweede drastische beperking is het schrappen van de opbouw die fiscaal gefaciliteerd is voor het inkomen boven de 100.000 euro. Zodra deze zomer enigszins duidelijk werd hoe drastisch deze beperking voor veel Dow-deelnemers kon uitpakken, is alles in het werk gesteld om alternatieven te ontwikkelen. Voor Dow stond namelijk van meet af aan vast dat pensioen een hele belangrijke arbeidsvoorwaarde is en blijft. Zodoende was Dow een van de eerste werkgevers die snel met een aanpassing is gekomen. Of eigenlijk met vele aanpassingen, want voor iedere deelnemer ziet het plaatje er weer anders uit. We zullen de uitwerking dan ook zeer nauwlettend blijven volgen. Ook de intensieve communicatie en dialoog waarmee we Dow’s aanpassing op de nieuwe regels hebben geintroduceerd en toegelicht zullen we blijven volhouden, want ook dat is waar deze tijd om vraagt. We hopen dat dit er ook toe bijdraagt dat iedere deelnemer ook voor zichzelf heel goed nagaat wat zijn of haar situatie nu is. Communicatie komt immers van twee kanten. Dit geldt niet alleen voor de deelnemers voor wie het pensioen nog ver weg is, maar ook voor deelnemers die al met pensioen zijn en voor de slapers. De website die de Stichting Dow Pensioenfonds begin april heeft gelanceerd bevat veel praktische informatie die kan helpen om goed inzicht te krijgen in de eigen pensioensituatie. Ik ben er trots op dat we als fonds dit webplatform voor uitstekende communicatie kunnen aanbieden. De wereld wordt complexer zo ook pensioenland, maar ik ben er zeker van dat dit ons allemaal veel meer pensioenbewust heeft gemaakt. Ook dat is nodig, want veranderingen zullen blijven komen. Een ding blijft daarbij overeind: Dow zal zich maximaal inspannen voor deze uiterst belangrijke arbeidsvoorwaarde component. De uitvoeringsovereenkomst tussen Stichting Dow Pensioenfonds en onze werkgever onderstreept dat: Dow blijft garant staan voor een bijstortingsverplichting in geval de dekkingsgraad onder de 105% zakt. Namens Stichting Dow Pensioenfonds, Arnd Thomas Voorzitter Stichting Dow Pensioenfonds
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
5
6
Karakteristieken van de Stichting DOW Pensioenfonds Profiel Het bestuur van Stichting Dow Pensioenfonds is verantwoordelijk voor de realisering van de door Dow Benelux B.V., Dow AgroSiences B.V., Dow Europe Holding B.V., Business Process Service Center Terneuzen B.V. en Dow Dutch Holding B.V. (gezamenlijk “de onderneming”) gedane pensioen toezeggingen. Per 1 mei 2015 treedt een nieuwe onderneming toe: Blue Cube Netherlands BV. Blue Cube Netherlands B.V. is een aparte entiteit die binnen Dow opgericht is om een aanzienlijk deel van de chloor aktiviteiten van Dow onder te brengen. Deze afsplitsing is gemaakt om de verkoop hiervan te realiseren. Het toetreden van deze onderneming heeft niet tot gevolg dat er nieuwe deelnemers zullen toetreden. Volgens artikel 3 van de statuten heeft de Stichting ten doel de pensioenen voor werknemers van de onderneming en hun nabestaanden zeker te stellen. Tevens dient het bestuur conform artikel 5 van de statuten zorg te dragen voor een solide wijze van belegging van de gelden der Stichting. Het bestuur heeft als primaire taak de pensioen regeling uit te voeren. De Stichting is aangesloten bij de Pensioenfederatie. Het bestuur heeft geen bevoegdheid om de pensioenregeling zelfstandig te wijzigen. Wijzigingen kunnen doorgevoerd worden na overleg met en met voorafgaande goedkeuring van de onderneming en de ondernemingsraden. Het bestuur draagt er zorg voor dat het beheer gevoerd wordt volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota betreffende het te voeren beleid. Vanaf 1 januari 2014 is het fonds een krimpend fonds geworden. Dit betekent dat er geen nieuwe deelnemers meer worden opgenomen in de pensioenregeling. De belegde gelden worden gevormd door het afgezonderde stichtingskapitaal, de door de onderneming en deelnemers verrichte stortingen, ontvangsten uit herverzekering, rente en andere beleggingsopbrengsten van belegde gelden. Aangezien de pensioentoezegging gebeurt op basis van een eindloonsysteem en middelloonsysteem voor de ploegentoeslag en de gevraagde bijdrage van de deelnemers gebaseerd is op een percentage van het huidig salaris, worden de risico’s van affinanciering van achterliggende diensttijd gedragen door de onderneming. Bovendien biedt het pensioenfonds naast het eindloonsysteem een beschikbare premieregeling aan over de variabele beloningen. De beleggingscommissie, aangesteld door het bestuur, weegt, evalueert en bespreekt het beleggingsresultaat van de afzonderlijke vermogensbeheerders. Zij is tevens verantwoordelijk voor het doen van voorstellen tot benoeming en/of vervanging van de vermogensbeheerders. Het bestuur beslist over de gedane voorstellen van de beleggingscommissie. De in dit verslag vermelde bedragen zijn op basis van duizenden euro, tenzij anders is aangegeven.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
7
8
Organisatie
Bestuur De samenstelling van het bestuur is als volgt: Situatie per 1 mei 2015: Naam
Functie
Vertegenwoordiging
Lid sinds
A.J.M.Thomas
Voorzitter Werkgever
2014
E.L.J.C.J. d’Hooghe
Vice-voorzitter
Werkgever
2013
P.J.L.M. Taalman
Lid
Werkgever
2012
B. Schmid
Lid
Werkgever
2013
C.R.H. de Smet
Lid
Werkgever
2013
R.P.M. de Kort
Lid
Werknemer
2010
J.W. Molster
Lid
Pensioengerechtigde
2010
H.C. Kroes
Lid
Werknemer
2015
W.J.H.M. Vogt
Lid
Pensioengerechtigde
1999
M.J. Merckx
Lid
Werknemer
2012
Het bestuur van de Stichting heeft de dagelijkse werkzaamheden uitbesteed aan uitvoeringsorganisaties. Deze werkzaamheden betreffen onder meer vermogensbeheer, pensioenadministratie en financiële administratie. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de pensioenwet, verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en reglementen van het pensioenfonds, overeenkomstig de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Bestuurswisselingen: A.J.M. Thomas heeft W.J. Huisman vervangen H.C. Kroes heeft A.C.A. Verhelst vervangen Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur wordt gevormd door A.J.M. Thomas (Voorzitter) en E.L.J.C.J. d’Hooghe (Vice-voorzitter). Alle operationele besluiten worden voorgelegd aan ten minste één medebestuurslid.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
9
Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan bestaat uit: Namens de werkgever: E. Van De Velde (voorzitter) Namens de pensioengerechtigden: P. Neven Namens de werknemers: M.J.M. Obrie. Het verantwoordingsorgaan adviseert het bestuur, gevraagd of uit eigen beweging, over: –– Het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; –– Het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; –– De vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht; –– Het vaststellen en wijzigen van de interne klachten- en geschillenprocedure; –– Het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid. –– Gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van de stichting of de overname van verplichtingen door de stichting; –– Liquidatie, fusie of splitsing van de stichting; –– Het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst; –– Het omzetten van de stichting in een andere rechtsvorm, bedoeld in artikel18 van Boek 2 van het Burgelijk Wetboek; –– Samenvoeging van pensioenfondsen als bedoeld in de definitie van ondernemingspensioenfonds in artikel 1 Pensioenwet.
10
Verder is het verantwoordingsorgaan bevoegd om jaarlijks een algemeen oordeel te geven over: –– Het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere relevante informatie, waaronder indien van toepassing de bevindingen van de visitatiecommissie; –– Het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar; –– Beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben.
In 2015 is besloten het verantwoordingsorgaan uit te breiden naar 6 leden, met een evenredige verdeling naar werknemers, werkgevers en pensioengerechtigden. Deze uitbreiding is tot stand gekomen wegens de toegenomen werkzaamheden en het verantwoordingsorgaan kan eventueel voorzien in potentiele kandidaten voor het bestuur van Stiching Dow pensioenfonds.
Intern toezicht Op grond van de Pensioenwet is het pensioenfonds verplicht om er voor zorg te dragen dat er intern toezicht is. Het bestuur heeft besloten om hieraan invulling te geven door het instellen van een visitatiecommissie, die is samengesteld uit externe leden. Het verantwoordingsorgaan heeft een positief advies uitgebracht over de vorm en inrichting van het intern toezicht. In 2013 heeft een visitatie plaats gevonden over de periode 2010-2012. In 2014 zijn hiervan de acties besproken in het bestuur en uitgevoerd. Tevens is in 2014 wederom een visitatie uitgevoerd over de jaren 2013-2014. De visitatiecommissie zal in 2015 haar rapport presenteren aan het bestuur. Uitvoeringsorganisaties De werkzaamheden inzake de financiële verslaglegging, de pensioenadministratie en bijbehorende financiële administratie worden uitgevoerd door AZL te Heerlen. Met Bank of New York Mellon S.A./N.V. (BNY Mellon) is een custody overeenkomst afgesloten. De voornaamste taken die door BNY Mellon worden uitgevoerd zijn: –– Het in bewaring houden van de activa van het pensioenfonds; –– BNY Mellon verstrekt het instrument om het toezicht te houden op de “compliance regels van de beleggingsmandaten”. Het is de verantwoordelijkheid van de Europese pensioen-controller om dit op te volgen en om bij “overtreding van de regels” dit onder de aandacht te brengen van de beleggingscommissie; –– Het op maand- en kwartaalbasis aanleveren van een (geconsolideerd) performance rapport welke voldoet aan de te stellen eisen met betrekking tot volledigheid, consistentie en tijdigheid. Elke maand worden de resultaten door BNY Mellon gecontroleerd op basis van de verslagen van de investment managers. Deze worden gecontroleerd door de beleggingscommissie en geaccordeerd door het bestuur. Zowel AZL als BNY Mellon verstrekken een ISAE 3402-rapport. In dit rapport wordt niet alleen verslag gedaan van de opzet en het bestaan van beheersmaatregelen maar ook van de dagelijkse werking van deze beheersmaatregelen. De resultaten van de ISAE 3402-rapportages zijn gedeeld met het bestuur. Adviesorganisaties De werkzaamheden inzake communicatiebeleid worden samen uitgevoerd met Bridgevest B.V. te Rotterdam. De adviserend actuaris is Towers Watson Netherlands B.V. te Rotterdam. De Complaince officer is Towers Watson Netherlands BV te Eindhoven.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
11
Beleggingscommissie Het bestuur is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid. Teneinde de besluitvorming rond het beleggingsbeleid en de implementatie daarvan effectief en transparant te laten verlopen, geldt de volgende organisatie- en verantwoordelijkheidsstructuur. Het bestuur stelt het strategisch beleggingsraamwerk vast, rekening houdend met de verplichtingen van de Stichting. Het bestuur heeft de beleidsvoorbereidende en de uitvoerende taken gedelegeerd aan een beleggingscommissie. De beleggingscommissie van de Stichting bestaat per 1 mei 2015 uit: P.J.L.M. Taalman (voorzitter) A.J.Thomas B.Schmid W.J.H.M. Vogt V. Roane C.A.S.G. Van Eecke (secretaris) De beleggingscommissie is belast met de supervisie op het beheer van beleggingen. Daartoe bewaakt de beleggingscommissie het beleggingsbeleid binnen het kader (‘beleggingsraamwerk’) dat door het bestuur is gegeven, waarbij met name gelet wordt op het bereiken van een zo goed mogelijk beleggingsrendement zonder daarbij onaanvaardbaar grote risico’s op het vermogen te lopen. De beleggingscommissie doet tevens voorstellen voor wijziging van het beleggingsraamwerk en strategische beleid aan het bestuur. Na de uitvoering van een ALM (Asset and Liability Management) studie gedurende 2014, en gezien het feit dat SDPF sinds 1 januari 2014 een krimpend fonds geworden is, heeft het bestuur aan de beleggingscommissie de opdracht gegeven om na te gaan hoe onder deze omstandigheden de risico’s van het beleggen beter afgestemd kunnen worden op de lange termijn verplichtingen van het fonds. Het onderzoek naar het opzetten van een zogenaamd ‘de-risking process’ is nog in 2014 ingezet en zal in de loop van 2015 gefinaliseerd worden. Bijvende uitgangspunten zijn uiteraard de ontwikkeling van de verwachte langere termijn verplichtingen en dekkingsgraad vereisten, die door de invoering van het nieuwe Financiele Toetsings Kader (nFTK) ook aan verandering onderhevig zijn. Verder is er in het afgelopen jaar weer aandacht besteed aan de ontwikkeling van de kosten gerelateerd aan beleggingen, waarover verderop in dit jaarverslag apart bericht wordt. Een ander belangrijk initiatief betreft de ontwikkeling van een nieuwe monitoring rapportage waarmee de commissie, en het bestuur in zijn geheel, in staat zal zijn om beleggingsrisico’s en belangrijke financiele risico parameters op regelmatige basis te evalueren, teneinde de nodige beleidsbeslissingen te kunnen nemen voor alle belanghebbenden.De beleggingscommissie is verantwoording verschuldigd aan het bestuur en opereert binnen de ‘prudent person’ richtlijnen zoals deze door de toezichthouder zijn opgesteld en gepubliceerd. Portfolio Investments Groep Stichting Dow Pensioenfonds heeft een investerings management overeenkomst met Dow Europe GmbH (De Portfolio Investments Groep). Deze overeenkomst geeft een mandaat aan de Portfolio Investments groep om onder andere, binnen bandbreedtes, de tactische asset allocatie uit te voeren en voorstellen voor nieuwe vermogensbeheerders te doen aan het bestuur. Tevens bereidt de Portfolio Investments groep de analyses voor op de individuele resultaten van de vermogensbeheerders. Deze resultaten worden besproken in de beleggingscommissie.
12
Communicatiecommissie De communicatie commissie bereidt de communicatie voor naar alle belanghebbenden van het pensioenfonds. De AFM richtlijnen gelden daarbij als de referentie over wat, hoe vaak en hoe er gecommuniceerd wordt. Per 1 mei 2015 bestaat deze commissie uit: J.W. Molster (voorzitter) P.J.L.M. Taalman E.L.J.C.J. d’Hooghe C.A.S.G. Van Eecke Vacature De Commissie heeft 5 vergaderingen belegd en 3 bijeenkomsten met externe communicatie partijen. Besproken werd in hoeverre het Fonds thans en in de toekomst voldoet aan eisen van duidelijke, tijdige en relevante informatie. Sinds een aantal jaren zijn de eisen in een stroomversnelling gekomen waarbij digitale middelen en aansluiting bij de informatiebehoefte van de deelnemer centraal staan. Deze eisen zijn samengekomen in de nieuwe Communicatie wet die eind 2014 door het parlement werd goedgekeurd. Om die reden werd veel aandacht besteed aan het ontwerp van een nieuwe website die kon voldoen aan de nieuwe wetgeving en de ambitie van het bestuur om onze deelnemers goed en volledig te informeren. Deze website zal een centrale rol spelen om aan die wens te voldoen door de deelnemers op maat te informeren. Tegelijkertijd werd een nieuwe Pensioen Planner ontworpen die echter door de introductie van een nieuwe Pensioenregeling voor de actieve populatie maar beperkte reikwijdte kon hebben. Daarnaast vervult de PensioenUpdate een belangrijke rol om alle deelnemers te informeren over de bezigheden van het Fonds, financiële ontwikkeling en algemene achtergrond informatie. De onderwerpen wisselen en spelen in op de actualiteit. In 2014 waren er drie uitgaven. Één daarvan is een speciale uitgave over het jaarverslag. Aan alle wettelijke communicatie werd in 2014 voldaan, o.a. door uitreiking van het uniforme pensioenoverzicht(UPO). Het jaarverslag, de statuten en de reglementen kunnen bij het pensioenfonds worden opgevraagd. Het jaarverslag is op de website gepubliceerd. Trainingscommissie In 2014 heeft het bestuur het beleidsdocument Geschiktheid en Werving aangepast, naar aanleiding van de Handreiking geschikt pensioenfondsbestuur. Het beleidsdocument ‘geschiktheid en werving’ heeft als doel om meer inzicht te krijgen in de geschiktheid van het bestuur van het fonds en dat van eventuele medebeleidsbepalers, om desgewenst adequate acties te ondernemen zodat het geschiktheidsniveau van het bestuur als geheel in overeenstemming is met de eisen die daaraan gesteld worden. De trainingscommissie heeft een coordinerende rol in het nemen van deze acties. In 2014 heeft de trainingscommissie de volgende acties genomen: –– uitsturen van de collectieve bestuursevaluatie –– analyseren en actie punten definieren op basis van de resultaten van de collectieve bestuursevaluatie –– organiseren van een individuele kennistest bij een externe trainings organisatie –– organiseren van een training over beleggingen door een externe beleggingsmanager
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
13
Per 1 mei 2015 bestaat de trainingscommissie uit: –– H.C. Kroes (voorzitter) –– M.J. Merckx –– W.J.H.M. Vogt –– E.A. Naessens Een van de veranderingen in het document Geschiktheid en Werving betreft de verzwaring van de geschiktheidseisen. Om die reden heeft het bestuur in 2014 gekozen voor een objectieve individuele kennismeting bij een extern opleidingsinstituut. Naast de bestuursleden hebben ook de leden van het Verantwoordingsorgaan deze kennistest gemaakt. Op basis van de resultaten van deze kennismeting zal het bestuur individuele trainingsplannen op gaan stellen in 2015. Pensioenbureau Stichting Dow Pensioenfonds heeft een pensioenbureau. Het pensioenbureau geeft ondersteuning aan het bestuur en levert diensten aan alle betrokkenen en deelnemers van het pensioenfonds. Het pensioenbureau bestaat uit vier personen: C.A.S.G. Van Eecke als hoofd van het pensioenbureau, E.A. Naessens als secretaris van Stichting Dow Pensioenfonds en J.J.A. Wollrabe en R.N. van der Graaf dragen zorg voor alle administratieve, controlerende en coördinerende aktiviteiten. Vermogensbeheer De vermogensbeheerders per 1 mei 2015 zijn: Aberdeen Asset Managers Limited Advent International Corporation Arcus Investment Ltd Axiom International Investors LLC Berenberg Bank Blackrock Institutional Trust Company Brandes International Partners, LTD. Capital International, Inc. CBRE Clarion Reits Dimensional Fund Advisors Ltd Episo Holding Luxemburg FOSCA &C Investments Global Infrastructure Partners Independent Franchise Partners, LLP IMMO Woonfonds LGT Group Mondrian Investment Partners Limited Morgan Stanley Mountgrange Investment Management LLP Partners Group Pimco Europe Ltd Proprium RREEF America L.L.C. SJ Berwin LaSalle Western Asset Management Company Curzon Capital Partners III LP
14
De geldmarkt beheerders per 1 mei 2015 zijn: BNP Goldman Sachs Pictet Externe accountant en actuaris De controlerend accountant van de Stichting Dow Pensioenfonds is Deloitte Accountants B.V. te Breda. De certificerend actuaris is Towers Watson Netherlands B.V. te Rotterdam. Herverzekeraars De herverzekeraars per 1 mei 2015 zijn: AEGON Nederland NV Generali / Nederlanden van 1870 en Nationale-Nederlanden (voorheen RVS) De herverzekeringscontracten hebben betrekking op premievrije rechten die door een beperkte groep deelnemers in het verleden zijn opgebouwd bij door de werkgever overgenomen bedrijven danwel hun voormalige werkgever. Voor het pensioenfonds is geen sprake van enige vorm van resultatendeling.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
15
16
Meerjarenoverzicht
2014 2013 2012 2011 2010
Financiële gegevens (in duizenden euro) Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen 1)
2.169.176 1.753.802 1.698.499 1.426.211 1.259.909
Beleggingsopbrengsten
417.154 65.481 228.657 168.672 97.163
Rendement op basis van total return
24,00%
3,92%
15,98%
13,57%
8,49%
208.591
118.262
3.720
-110.112
-84.580
Reserves Algemene reserve Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
1.943.143 1.618.359 1.674.305 1.517.468 1.327.358
Overige technische voorzieningen (DC-deel risico fonds) Totaal technische voorzieningen
9.873
10.239
13.163
11.798
10.390
1.953.016 1.628.598 1.687.468 1.529.266 1.337.748
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
30.480 23.266 25.852 23.629 19.151 7.569 6.942 7.311 7.057 6.735
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Premiebijdragen van werkgevers en werknemers 2)
55.583 70.226 98.018 51.680 52.569
Premiebijdragen voor risico deelnemers
2.323
825
1.116
3.048
1.904
Totaal premiebijdragen van werkgevers en werknemers
57.906
71.051
99.134
54.728
54.473
Pensioenuitkeringen
57.996 56.726 55.408 54.389 53.579
1)
Het belegd vermogen betreft het totaal van de activa minus de kortlopende schulden minus voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers.
2)
Inclusief herstelpremies (2014: 0 ; 2013: 19.718 ; 2012: 38.998, 2011: 0 en 2010: 14.740).
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
17
2014 2013 2012 2011 2010
Dekkingsgraad FTK
110,6% 107,2% 100,2% 92,8% 93,7%
Vereiste FTK (o.b.v. de feitelijke beleggingsmix)
115,6%
118,2%
116,9%
116,3%
117,3%
Vereiste FTK (o.b.v. de strategische beleggingsmix)
115,0%
117,0%
117,1%
116,8%
117,7%
Aantallen Actieve deelnemers
1.761 1.820 1.858 2.250 2.160
Gewezen deelnemers
1.110 1.159 1.184 836 858
Pensioengerechtigden
2.608 2.544 2.475 2.404 2.331
Totaal
5.479 5.523 5.517 5.490 5.349
Aantal deelnemers aan de DC-regeling 1)
1.892 2.005 2.326 2.316 2.196
1)
Deze aantallen zijn de totalen ongeacht of iemand actief of slaper is en ongeacht of iemand in regeling A of regeling B zit. De vergelijkende cijfers van de jaren voor 2014 zijn
hierop aangepast.
18
Bestuursverslag
Algemene pensioenontwikkelingen Nieuw Financieel Toetsingskader eindelijk gerealiseerd De invoering van een nieuw financieel toetsingskader (n-FTK) heeft het gehele boekjaar beheerst. Door de aanvaarding van het betreffende wetsvoorstel aan het einde van het jaar kwam definitief een einde aan een lange discussie over de herziening van het pensioenstelsel, die in de afgelopen vier jaar veel maatschappelijke onrust teweeg heeft gebracht. Een generatieconflict bleef evenwel uit. Aangezien de invoering van een ander type pensioencontract, de zogeheten reële ambitie-overeenkomst, als alternatief voor en naast het nominale pensioencontract, maatschappelijk en politiek onvoldoende steun kreeg, bleven de wettelijke voorstellen van staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ‘dichter bij huis’. De herziening van het FTK is gaandeweg de totstandkoming door het kabinet getypeerd als noodzakelijk onderhoud om de weerbaarheid van pensioenfondsen te vergroten. Daarentegen werd in het boekjaar door de staatssecretaris een fundamentele discussie aangekondigd over de grondbeginselen en uitgangspunten van het aanvullende pensioenstelsel, te voeren in de vorm van een Nationale Pensioendialoog. Er zijn demografische, economische, arbeidsmarkt gerelateerde en sociaal-culturele ontwikkelingen die volgens haar in het komende boekjaar om een hernieuwde blik op het stelsel vragen. In dat verband zullen de collectiviteit, solidariteit, verplichtstelling en de doorsneepremiesystematiek, ruimte voor maatwerk, mate van individuele keuzevrijheden e.d. aan de orde komen. In het hoofdstuk over de fondsspecifieke ontwikkelingen wordt nader ingegaan op de financiële effecten van de nieuwe regelgeving en de wijze waarop sociale partners en fondsbesturen met de nieuwe FTK-voorschriften omgaan in die gevallen, waarin beleidskeuzes kunnen of moeten worden gemaakt. Daarbij wordt nog wel aangetekend dat zij tot 1 juli 2015 de tijd hebben om de diverse fondsdocumenten aan te passen. In de eerste plaats zullen de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) en de uitvoeringsovereenkomst moeten worden herzien. Maar ook de pensioenreglementen behoeven aanpassing. Wat betreft de implementatie moet overigens worden opgemerkt dat nog niet alle uitvoeringsbesluiten, behorend bij de wetswijziging, bekend zijn. Inperking fiscale ondersteuning pensioenopbouw in twee stappen Op grond van wijziging van de fiscale wetgeving in 2013 gold voor een groot aantal pensioenfondsen dat de aanvullende pensioenopbouw in het onderhavige boekjaar door middel van lagere opbouwpercentages moest worden ingeperkt. Daarmee bleek die inperking nog niet te zijn voltooid. In 2014 werden verdergaande wettelijke voorstellen ontwikkeld, zodat het fiscale (Witteveen) kader met ingang van 1 januari 2015 opnieuw wordt verkleind. Niet alleen de opbouwpercentages moeten worden verlaagd, ook het pensioengevend salaris. Voortaan kan in de tweede pensioenpijler ofwel binnen de arbeidsrelatie geen pensioen worden opgebouwd over salarissen boven € 100.000. Ter mitigering van laatstgenoemde maatregel bood de wetgever de mogelijkheid om bij het eigen fonds een vrijwillige netto pensioen spaarfaciliteit onder te brengen. Hiervan is geen gebruik gemaakt. De werkgever heeft wel een netto spaarregeling aangeboden die niet wordt uitgevoerd door het pensioenfonds. De politiek heeft de verwachting uitgesproken dat het kleinere fiscale kader zou worden vertaald in lagere pensioenpremies, die vervolgens leiden tot een hoger besteedbaar inkomen, hetgeen weer gunstig is voor de kwakkelende economie. Dit effect treedt
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
19
echter niet automatisch op. De fondsbesturen van meerdere pensioenfondsen hebben aangegeven het bestaande premieniveau te willen handhaven en daarmee de financiële positie van het fonds noodzakelijkerwijs te verbeteren. Deze reactie is voor De Nederlandsche Bank (DNB) aanleiding geweest om nadere, procedurele waarborgen te verlangen. Alle fondsbesturen zijn met een enquête benaderd, waarin om informatie is gevraagd over het premiebesluit 2015. De toezichthouder heeft hiermee willen benadrukken dat dit besluit moet kunnen worden gemotiveerd met toepassing van het beginsel van evenwichtige belangenafweging. In het hoofdstuk over de fondsspecifieke ontwikkelingen zal hierop nader worden ingegaan. Implementatie Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen en andere governance-aangelegenheden Versterking van bestuur en intern toezicht Het bestuur dient per juli 2014 zijn governance te hebben bezien en aangepast als gevolg van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen (WVBP). Dit traject heeft het fonds reeds in 2013 ingezet. De uitkomst is dat het fonds heeft besloten te kiezen verder te gaan met het paritair bestuursmodel, zonder toevoeging van externe deskundigen. Hierbij wordt de werkwijze met het verantwoordingsorgaan gehandhaafd. Verder kiest het fonds voor een intern toezicht door middel van een visitatie door een visitatiecommissie. Over 2013 en 2014 is een visitatie uitgevoerd. De rapportering vindt plaats in 2015. Vanaf 2015 vindt een jaarlijkse visitatie plaats. Code Pensioenfondsen In september 2013 hebben de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid (STAR) gezamenlijk de Code Pensioenfondsen vastgesteld. Deze code komt in de plaats van de uit 2005 daterende STAR-principes voor goed pensioenfondsbestuur. Kort gezegd, heeft de code tot doel het functioneren van de besturen van pensioenfondsen verder te verbeteren en inzichtelijker te maken. Belanghebbenden moeten zodoende er vertrouwen in hebben dat het aan de fondsbesturen toevertrouwde geld goed wordt beheerd en de belangen van alle betrokkenen evenwichtig worden afgewogen. De code heeft bij de hiervoor genoemde WVBP een wettelijke grondslag gekregen. De fondsbesturen dienen over de naleving van de code verantwoording af te leggen en wel vanaf het lopende boekjaar. In het algemeen geldt het principe ‘pas toe of leg uit (waarom niet)’. Dit betekent dat een pensioenfonds de normen van de code toepast of in het jaarverslag motiveert waarom een norm niet (volledig) wordt toegepast. Afwijking van de norm is mogelijk als daar een goede reden voor is. In dit jaarverslag wordt in een afzonderlijk hoofdstuk hierop nader ingegaan. Handreiking geschikt pensioenfondsbestuur De Pensioenfederatie heeft in het boekjaar een ‘Handreiking geschikt pensioenfondsbestuur’ uitgebracht, die in de plaats komt van de ‘Aanbevelingen deskundig en competent bestuur’ uit 2011. Deze aanbevelingen waren in verband met de WVBP niet meer actueel. De handreiking ondersteunt de fondsbesturen in het proces van zelftoetsing, van toewerken naar en bewaken van hun geschiktheid. Diverse toezichtmaatregelen en toenemende toezichtkosten DNB heeft te kennen geven zich zorgen te maken over de houdbaarheid van het bedrijfsmodel van de pensioenfondsen. De besturen worden geconfronteerd met een ongunstige kostenstructuur, beperkte premieruimte, ingrijpende ontwikkelingen in de wet- en regelgeving en een afnemend deelnemersbestand door de vergrijzing. Daarom heeft de toezichthouder enige toezichtthema’s bekend gemaakt die in dit jaar extra aandacht hebben gekregen. Toekomstbestendigheid, herstel van financiële buffers en beter risicobeheer stonden centraal. Door diverse onderzoeken wilde de toezichthouder bewerkstelligen dat de fondsbesturen voldoende zicht hielden op de risico’s van de voornoemde ontwikkelingen en op tijd maatregelen konden nemen om de financiële opzet te versterken.
20
Zo moesten de pensioenfondsen een self assessment invullen over het risico van belangenverstrengeling en de beheersing hiervan. Het betreffende onderzoek werd mede ingegeven door de diverse personele wijzigingen in de diverse fondsorganen in verband met de WVBP. Voorts publiceerde DNB een richtlijn over de beheersing van uitbestede bedrijfsprocessen. In het bijzonder werd een dertigtal fondsen onderzocht of er voldoende controle bestond op het betalingsproces c.q. op de toegang tot de betaalrekeningen. Tenslotte bracht DNB een richtlijn uit ten behoeve van die pensioenfondsen die zich in een liquidatieproces bevinden. In het boekjaar behandelde de Tweede Kamer een wijziging van de Wet bekostiging financieel toezicht 2015. De wijziging betrof de afschaffing van de overheidsbijdrage voor het door DNB en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) uit te oefenen toezicht. Deze afschaffing vloeide voort uit het regeerakkoord Rutte-II. De kosten voor pensioenfondsen zullen in het komende boekjaar hierdoor oplopen. Dankzij een aangenomen amendement wordt een onbeperkte stijging van de toezichtkosten aan banden gelegd. Geregeld wordt dat de huidige totale toezichtkosten in principe alleen met de inflatiecorrectie mogen stijgen. In bijzondere omstandigheden heeft de regering de vrijheid om hogere kostenstijgingen goed te keuren. Een dergelijk besluit dient evenwel vooraf aan de Tweede Kamer te worden voorgelegd. Andere communicatie over aanvullend pensioen is wenselijk In het begin van het onderhavige boekjaar publiceerde staatssecretaris Klijnsma een consultatiedocument over verbeteringen van de communicatie op het aanvullende pensioenterrein. Na diverse maatschappelijke reacties hierop te hebben ontvangen, volgde in de loop van dit jaar de indiening van een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer. Thans vindt de parlementaire behandeling plaats die naar verwachting in de eerste helft van 2015 zal worden afgerond. De voorstellen worden op hoofdlijnen als onomstreden beschouwd. Reden voor deze wetgeving is dat de bestaande wettelijke informatieverplichtingen onvoldoende begrijpelijk zijn, de terminologie en het taalgebruik te lastig en de hoeveelheid informatie te omvangrijk en weinig doelgericht. Bovendien wordt een te rooskleurig beeld over de hoogte van het pensioen gegeven en ontbreekt inzicht in de risico’s. De verbetering van de communicatie moet het gedaalde vertrouwen onder deelnemers en pensioengerechtigden herstellen. Het kabinet baseert zijn voorstellen op diverse onderzoeken die op dit terrein zijn gedaan, waaronder met name het rapport ‘Pensioen in duidelijke taal’ genoemd kan worden. Het bestuur wacht de definitieve wettelijke voorstellen af. In de op fondsniveau te treffen, voorlichtende maatregelen zal tevens moeten worden ingegaan op de gevolgen van het nieuwe FTK voor de deelnemers en pensioengerechtigden.
Fondsspecifieke ontwikkelingen Goed pensioenfondsbestuur en integere bedrijfsvoering In het kader van integriteitsbeleid is een compliance officer aangesteld en is met deze een takenpakket afgesproken. Over het verslagjaar heeft de compliance officer een rapportage uitgebracht. In deze rapportage zijn door de compliance officer geen bijzonderheden gemeld. Naleving Code Pensioenfondsen Bestuur: Code Pensioenfondsen Met ingang van 1 januari 2014 is de Code Pensioenfondsen van kracht geworden. De Code is opgesteld door de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid, die hiermee normen formuleren voor ‘goed pensioenfondsbestuur’. De Code treedt in de plaats van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur uit 2005.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
21
Het Pensioenfonds volgt de normen die zijn neergelegd in de Code waar dat mogelijk is, maar wijkt af waar dat noodzakelijk of gewenst wordt geacht. Hierbij wordt nadrukkelijk de missie, visie en strategie van het Pensioenfonds betrokken. Daarnaast heeft het Pensioenfonds een governance nota opgesteld waarin het governance beleid binnen het pensioenfonds is vastgelegd. Een belangrijk principe van de Code Pensioenfondsen is ‘comply or explain’. Dat betekent dat waar afgeweken wordt van de Code Pensioenfondsen, het Pensioenfonds hierover verantwoording aflegt in het jaarverslag. Risicobewustzijn Het Bestuur bevordert en borgt een cultuur waarin risicobewustzijn vanzelfsprekend is. Daarbij heeft het Bestuur in 2015 als speerpunt benoemd het diepgaander implementeren van het integraal risicomanagement voor het Pensioenfonds. Hierbij zal een passende risicostrategie worden geformuleerd inclusief risicobeleid. Dit risicobeleid wordt periodiek geëvalueerd. In het eerste en tweede kwartaal van 2015 heeft het bestuur de risico’s nader geïnventariseerd en beleid gevormd. Bij besluitvormig en beleidsvorming houdt het Bestuur rekening met de risico’s en risicobeheersing. De risico afweging legt het Bestuur vast, maar het Bestuur zal dit in 2015 nog explicieter op gaan nemen in de vastlegging van besluitvorming. Uitbesteding Het Bestuur heeft diverse taken uitbesteed. Het uitbestedingsbeleid legt de uitbestedingsvoorwaarden en -principes vast waaraan elke uitbesteding dient te voldoen. Er is sprake van uitbesteding wanneer het pensioenfonds het voor eigen rekening uitoefenen van een of meer van de werkzaamheden op grond van een overeenkomst toevertrouwt aan een externe dienstverlener. In de governance nota is het proces tot uitbesteding beschreven. Het Pensioenfonds is zich bewust van de veelheid en verscheidenheid van haar taken in het kader van het beheer van pensioenregeling(en) en dat uitbesteding van taken daarbij van belang kan zijn om tot een zorgvuldige en correcte uitvoering van de taken en werkzaamheden te komen. Net als in 2014, zal het Pensioenfonds er in 2015 expliciet voor zorgen, dat het beloningsbeleid van de partijen aan wie taken zijn uitbesteed, niet aanmoedigt tot het nemen van meer risico’s dan voor het Pensioenfonds aanvaardbaar is.In 2015 is ook de klokkenluidersregeling van het Pensioenfonds tot stand gekomen. Zittingstermijnen en diversiteit Ten aanzien van norm 60 van de code Pensioenfondsen wordt afgeweken van de norm van 4 jaar. De zittingsduur van een bestuurslid van het Pensioenfonds is beperkt. Om de continuïteit en geschiktheid binnen het bestuur te borgen heeft het bestuur in 2013 besloten dat de bestuursleden twee keer mogen worden benoemd met een maximum periode van 12 jaar. Het Verantwoordingsorgaan ondersteunt het besluit van het bestuur en hecht in dit verband aan bestuurlijke continuïteit Het Pensioenfonds voldeed op het moment dat de Code Pensioenfondsen van start is gegaan niet aan alle normen met betrekking tot “diversiteit”. Meer specifiek betreft dit voor het Verantwoordingsorgaan norm 68. –– Norm 68 schrijft voor: In het Verantwoordingsorgaan zit ten minste één lid boven en één lid onder de veertig jaar. Diversiteit binnen de organen van het Pensioenfonds wordt nadrukkelijk nagestreefd vanuit het besef dat het de horizon van het Bestuur en het Verantwoordingsorgaan verbreedt. Dat brengt een completer Bestuur en een betere verantwoordingsfunctie met zich mee. Het diversiteitsbeleid is daarmee een kernelement in de samenstelling van de organen van het Pensioenfonds. Bij de samenstelling en de opvolging van het Bestuur en het Verantwoordingsorgaan van het Pensioenfonds, maar ook op sleutelposities binnen de uitvoeringsorganisatie, wordt daarom naast de dimensie professioneel gedrag (vereiste kennis en competenties), gestreefd naar een verscheidenheid aan vaardigheden, achtergronden, opleiding, zienswijzen en persoonlijkheden. Dit streven is breder dan de diversiteit zoals beschreven in de Code Pensioenfondsen waarin diversiteit met name wordt vertaald naar geslacht en leeftijd.
22
Gedurende het jaar 2014 is in het Bestuur een vacature ontstaan. Bij de invulling daarvan is zoveel als mogelijk rekening gehouden met het diversiteitsbeleid van het Pensioenfonds, zoals hierboven kort beschreven. De invulling heeft er echter niet toe geleid dat volledig wordt voldaan aan norm 68. De actielijst ‘Inventarisatie Code Pensioenfondsen’ zal periodiek door het bestuur in de bestuursvergaderingen worden besproken, om zo de voortgang van de naleving van de Code te monitoren. Beloningsbeleid Het Pensioenfonds voert een duurzaam en beheerst beloningsbeleid. Voor 2015 wordt de beloningsstructuur van de pensioengerechtigden in het Bestuur en in het Verantwoordingsorgaan nader onderzocht en zo mogelijk naar boven bijgesteld, passend binnen de beleidslijnen van het Pensioenfonds. Tevens zal deze beloning in redelijke verhouding staan tot de gedragen verantwoordelijkheid, de aan de functie gestelde eisen en aan het tijdsbeslag. Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen Met ingang van 1 juli 2014 is de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen van kracht geworden. Deze wet schrijft onder andere voor dat een keuze moet worden gemaakt voor een van de voorgeschreven bestuursmodellen. De nieuwe wet is voor het Pensioenfonds aanleiding geweest tot aanpassing van de statuten en het huishoudelijk reglement. Het reeds bestaande bestuursmodel is hierbij gecontinueerd. De gewijzigde documenten zijn eveneens met ingang van 1 juli 2014 van kracht geworden en zijn in overeenstemming gebracht met de wet. Geschiktheidsplan en zelfevaluatie Om het pensioenfonds adequaat te kunnen besturen, dient voldoende kennis en ervaring in het pensioenfonds aanwezig te zijn. Wij willen er daarom voor zorgen dat er voldoende geschiktheid aanwezig is binnen het Bestuur. Volgens de wetgeving bestaat geschiktheid uit kennis, vaardigheden en professioneel gedrag. De geschiktheid blijkt in ieder geval uit de opleiding, werkervaring en competenties van de bestuurder. In 2014 heeft een aantal bestuursleden op individuele basis een opleiding gedaan. In het geschiktheidsplan is ook aangegeven op welke wijze het functioneren van het Bestuur en van de individuele bestuursleden (inclusief de vereiste geschiktheid) wordt getoetst. Jaarlijks wordt het eigen functioneren van het Bestuur door middel van een zelfevaluatie getoetst. Hierbij gaat het om het functioneren van het Bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden afzonderlijk. Doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van het bestuur in stand te houden en/of te verbeteren. Naast het beschikken over de vereiste kennis, wordt er van de bestuursleden een zekere vaardigheid, kunde en attitude verwacht. Zo wordt een volwaardig daadkrachtig en effectief bestuur gecreëerd. Aan de invulling hiervan heeft het Bestuur competenties verbonden waarmee een bestuurslid zich moet kunnen identificeren. Het uitgangspunt hierbij is dat de bestuursleden gezamenlijk over alle voor het pensioenfonds van belang zijnde competenties beschikken. Van een individueel bestuurslid wordt niet verwacht dat hij of zij aan alle competenties voldoet. In het belang van het pensioenfonds wordt er gekeken naar de beste samenstelling van competentieprofielen van de individuele bestuursleden. Het bestuur van Stichting Dow Pensioenfonds vergaderde in 2014 vijf maal. De jaarvergadering werd gehouden op 23 mei 2014. De belangrijkste onderwerpen waren, naast de reguliere beleidscyclus, opvolging Code pensioenfondsen, risico management, ervaringssterfte 2014, continuering van de ALM en de-risking studie en de ISAE 3402-rapportages van de uitvoeringsorganisaties. In het kader van de reguliere beleidscyclus heeft het bestuur onder meer vergaderd over: de jaarrekening, de overeenkomst met de uitvoeringsinstellingen, de uitkomsten van de risicoanalyse ten aanzien van de operationele risico’s en de adviezen van de beleggings-, communicatie-, trainings- en visitatiecommissie.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
23
De beleggingscommissie vergaderde in 2014 vijf keer, de communicatiecommissie vijf keer en de trainingscommissie vier keer. Statuten Begin 2014 zijn de statuten gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen in het kader van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen zijn: Rooster van aftreden Doel van het rooster van aftreden is om de herbenoemingen van bestuursleden in tijd te spreiden. De spreiding is nodig om te voorkomen dat in een jaar veel bestuursleden herbenoemd worden. Dit kan tot gevolg hebben, dat veel kennis en kunde in het bestuur verloren kan gaan. Zittingstermijn Het bestuur heeft reeds in 2013 besloten de zittingstermijn te verlengen naar 6 jaar. Verantwoordingsorgaan (VO) en intern toezicht Het bestuur van het pensioenfonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het bestuur omgaat met de rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. De verantwoording die het bestuur aflegt is onderdeel van de jaarverslagcyclus en in dat kader wordt ook het formele overleg gevoerd tussen bestuur en VO. De opzet en inhoud van het jaarverslag zijn meer toegesneden op de verantwoordingswijze. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het VO ten aanzien van het gevoerde beleid. Voor het Intern Toezicht is gekozen voor een visitatie commissie. Gedurende 2014 heeft er een algehele visitatie plaatsgevonden. De visitatiecommissie heeft in het tweede kwartaal 2015 gerapporteerd aan het bestuur. Vanaf 2014 is er sprake van een jaarlijkse visitatie. Deskundigheidsbevordering In 2014 is er weer aandacht besteed aan de deskundigheidbevordering van het bestuur, uitgaande van de eisen en aanbevelingen die zijn vastgelegd in de Handreiking geschikt pensioenfondsbestuur. Het bestuur heeft een beleidsdocument Geschiktheid en Werving vastgesteld, in dit beleidsdocument staat onder andere hoe het bestuur haar deskundigheid waarborgt, hoe het bestuur evaluaties zal uitvoeren en met vacatures om gaat. Jaarlijks beoordeelt het bestuur haar deskundigheid en haar competenties, dit wordt vastgelegd in de deskundigheids- en competentie matrix. Op basis van deze matrix heeft het bestuur in 2014 een trainingsdag gevolgd over beleggingen. Naleving wet- en regelgeving Het bestuur is niet bekend met overtredingen van Nederlandse wet- en regelgeving. Het afgelopen jaar zijn er door DNB geen boetes en aanwijzingen aan het pensioenfonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het pensioenfonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Met ingang van 1 januari 2014 is het pensioenreglement aangepast met een verhoging van de pensioenleeftijd van 65 jaar naar 67 jaar. Tevens zijn ook de opbouwpercentage en franchise aangepast aan het gewijzigde fiscaal kader. Met ingang van 1 januari 2015 is het pensioenreglement aangepast. De wijzigingen hebben betrekking op onder andere de fiscale wijzigingingen in het Witteveen kader. De beschikbare premiestaffel is ook aangepast o.b.v. de gewijzigde fiscale bepalingen. Per 1 januari 2015 is de basis pensioenregeling gewijzigd naar een middelloonregeling. De beschikbare premiestaffel is ook aangepast o.b.v de gewijzigde fiscale bepalingen. Klachten Het Bestuur heeft in het verslagjaar enkele klachten ontvangen. Deze worden behandeld confom de klachtenprocedure van het pensioenfonds.
24
Wijzigingen grondslagen in 2014 Op 9 september 2014 heeft het Actuarieel Genootschap de nieuwe Prognosetafel AG2014 gepubliceerd. Het model is op een aantal punten gewijzigd ten opzichte van de vorige AG prognosetafel. De wijzigingen betreffen: –– Prognosetafel is gebaseerd op een stochastisch model. –– Het model neemt nu ook de historie in vergelijkbare Europese landen mee. –– De prognoseperiode is in theorie tot in het oneindige verlengd. Daarnaast heeft Towers Watson het ervaringssterfte model verfijnd. De belangrijkste wijzigingen zijn: –– additionele data –– vaststelling inkomensgrenzen –– gewijzigde methodiek voor backtesten. In november 2014 heeft het bestuur besloten om de excasso kostenvoorziening te verhogen van 1% naar 2% van de technische voorziening. De administratieve kostenopslag in de premie wordt verlaagd naar 1 miljoen euro. Het fonds heeft ook in november 2014 besloten om over te gaan op de nieuwe AG Prognosetafel en de ervaringssterfte te baseren op het nieuwe ervaringssterftemodel van Towers Watson. Stichting Dow Pensioenfonds ervaringssterfte op basis van Towers Watson ervaringssterfte model 2014, wordt toegepast op de technische voorziening van het fonds en de berekening van de premie. Herstelplan Per 31 december 2013 bedroeg de dekkingsgraad van het pensioenfonds 107,2% waarmee werd voldaan aan de vereisten ten opzichte van het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV=104,2%). Deze situatie heeft zich in 2014 gecontinueerd. Het pensioenfonds heeft conform FTK een langetermijnherstelplan opgesteld om binnen 15 jaar te voldoen aan de vereisten die conform artikel 132 van de Pensioenwet gesteld zijn aan het eigen vermogen van het pensioenfonds. Jaarlijks zal het pensioenfonds de voortgang van het herstel moeten rapporteren aan DNB. In dat kader dient het pensioenfonds aan te geven welke activiteiten hebben plaatsgevonden en wat de gevolgen daarvan waren voor de dekkingsgraad. De toezichthouder zal beoordelen of het herstelplan kan worden gerealiseerd, of dat aanvullende maatregelen nodig zijn. De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad ultimo
2014 2013 2012 2011 2010 110,6% 107,2% 100,2% 92,8% 93,7%
Per 1 januari 2015 wordt er een beleidsdekkingsgraad geïntroduceerd. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden. Door deze middeling schommelt de dekkingsgraad veel minder. Transparantie, openheid en communicatie In het boekjaar is wederom veel aandacht besteed aan communicatie. In overeenstemming met de richtlijnen om eenvormige, eenduidige en duidelijke pensioenoverzichten te verstrekken (uniform pensioenoverzicht, UPO) is aan alle deelnemers een pensioenoverzicht op basis van de huidige regeling uitgereikt. Het bestuur informeert de belanghebbenden over algemene ontwikkelingen door middel van een nieuwsbrief. Dit betreft bijvoorbeeld de pensioenregelingen, het herstelplan en algemene ontwikkelingen van het pensioenfonds. Daarnaast wordt informatie verstrekt op de website van het pensioenfonds.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
25
Het jaarverslag, de statuten en de reglementen kunnen bij het pensioenfonds worden opgevraagd. Het jaarverslag is op de website gepubliceerd. Om de huidige kennis van pensioen onder actieve deelnemers te meten heeft een nulmeting plaatsgevonden in 2010. In 2011 is een 1 meting gehouden en in 2013 een vervolgonderzoek bij deelnemers en pensioengerechtigden. Een stijgende lijn is te zien bij het vertrouwen in het Fonds, terwijl gelijktijdig een grote groep zich zorgen maakt over de eigen financiele situatie. De waardering voor de informatie voorziening steeg, maar duidelijk was de roep om meer specifieke informatie. In april 2015 is er een nieuwe website geintroduceerd. Omdat voor iedereen de pensioensituatie anders is en communicatie over pensioen steeds belangrijker wordt, is de website over pensioen opnieuw ingericht. Alle deelnemers hebben toegang tot een persoonlijke deel van de website. Op dit persoonlijke deel is alleen informatie te vinden die voor hen relevant is. Dit betekent niet meer eindeloos zoeken, maar informatie op maat. En ook voor de gepensioneerde of oud-medewerker is er een apart gedeelte zonder inlog met relevante informatie. Premiebeleid Per 1 januari 2014 is het premiebeleid van Stichting Dow pensioenfonds niet meer op basis van een gedempte maar op basis van een zuiver kostendekkende premie. De premiebijdragen kunnen van jaar tot jaar sterk verschillen. Hiervoor is een aantal oorzaken te noemen: –– de toename van de pensioenverplichtingen door affinanciering van de achterliggende diensttijd fluctueert; –– het pensioenvermogen kan variëren ten gevolge van schommelende beleggingsopbrengsten; –– het effect van de bijdragen conform het herstelplan. De werkgever heeft een bijstortingsverplichting die kan variëren met de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Deze oorzaken zijn ieder jaar opnieuw van invloed op de uiteindelijke premiebijdragen. Bij het berekenen van de premie die de deelnemer aan regeling A bijdraagt wordt de franchise vastgesteld als het hoogste van de volgende bedragen: a. Een jaarlijks op de peildatum door het bestuur vast te stellen bedrag , of; b. 10% van het pensioengevend salaris; De jaarlijkse bijdrage van de deelnemer bedraagt 1,75% van de jaargrondslag voor zover deze de franchise overtreft en niet uitstijgt boven vier maal de franchise, berekend op 1 maart van het lopende jaar en 7% van de jaargrondslag voor zover deze uitstijgt boven vier maal de franchise, berekend op 1 maart van het lopende jaar. De deelnemer aan regeling B betaalt jaarlijks een bijdrage van: a. 2% van de jaargrondslag, voor zover deze de franchise overtreft en niet uitstijgt boven drie maal de franchise, berekend op 1 maart van het lopende jaar; en b. 9% van de jaargrondslag, voor zover deze uitstijgt boven drie maal de franchise, berekend op 1 maart van het lopende jaar. Bijdragen voor DC regeling De deelnemers van de DC regeling bedragen 30% bij van de benodigde premie.
26
Verzekerdenbestand Actieve deelnemers Het aantal deelnemers voor wie wordt bijgedragen is in het verslagjaar met 59 afgenomen van 1.820 naar 1.761. In genoemde totalen zijn ook begrepen de deelnemers, die premievrijstelling hebben verkregen wegens langdurige volledige arbeidsongeschiktheid (WAO). Ultimo 2014 kwamen 39 deelnemers hiervoor in aanmerking. Gewezen deelnemers Bij beëindiging van de dienstbetrekking met de onderneming blijft het opgebouwde pensioenrecht voor de gewezen deelnemers behouden. Ultimo verslagjaar bedroeg het aantal gewezen deelnemers 1.110. Uitkeringen Pensioenuitkeringen Het totaal aantal uitkeringsgerechtigden is in het verslagjaar per saldo met 64 gestegen. Er zijn 22 personen met een niet opgevraagd pensioen, waarvan 17 ouderdomspensioen, 4 weduwen-/ weduwnaarspensioen en 1 wezenpensioen.
2014
2013 toename
Specificatie pensioengerechtigden Ouderdomspensioen
1.988 1.953
Nabestaandenpensioen
35
599 569 30
Wezenpensioen
21 22 -1
Totaal
2.608 2.544
64
Uitkeringen Voor Voor rekening rekening
In totaal
Ontvangen
uitgekeerd uitkeringen
Ouderdomspensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Weduwen-/Weduwnaarspensioen Wezenpensioen Afkopen Ontvangen WAO/ WIA uitkeringen Totaal
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
van het
In totaal
Ontvangen
fonds uitgekeerd uitkeringen
van het fonds
2014 2014 2014 2013 2013 2013 51.772 -342 51.430 50.428 -348 50.080 135 -118 17 171 -170 6.136
0 6.136 6.183
1
0 6.183
71 0 71 78 0 78 0 0 0 36 0 36 -118 57.996
118
0
-170
-342 57.654 56.726
170
0
-348 56.378
27
Kostenoverzicht
2014 2013 Pensioenbeheer Totale kosten (in duizenden)
2.187
2.205
Totaal aantal deelnemers
4.369
4.365
Kosten per deelnemer (in euro)
500,57
505,35
Kosten van het pensioenbeheer bestaan uit de kosten van uitbesteding, bestuurskosten en de kosten van toezicht. Om de kosten per deelnemer te berekenen is conform de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers tellen dus niet mee. Dit in tegenstelling tot de methode ‘normdeelnemer’ waarbij elk type deelnemer een weging krijgt in het totale aantal deelnemers. Een pensioengerechtigde en gewezen deelnemer kosten immers minder dan een actieve deelnemer.
Boekjaar 2014
Management
Performance
Transactie
fees
fees
kosten
Totaal
Beheerfees, managementfees en transactiekosten Vastgoed
1.657
477
540
2.674
Aandelen
2.999
–
575
3.574
Private Equity
2.026
1.065
229
3.320
Vastrentende waarden
1.407
–
1.293
2.700
925
–
–
925
–
–
737
737
9.014
1.542
Hedgefunds Overige beleggingen
3.374
13.930
Overige kosten vermogensbeheer
1.269
Totale kosten vermogensbeheer inclusief transactiekosten
15.198
Gemiddeld belegd vermogen
1.968.177
Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen
0,77%
Aansluiting tussen kostenspecificatie en jaarrekening Totale kosten vermogensbeheer inclusief transactiekosten
15.198
Kosten rechtstreeks ten laste van beleggingsrendementen gebracht
6.204
Kosten vermogensbeheer rechtstreeks gefactureerd aan het fonds
8.994
28
Management- Boekjaar 2013
Beheerfees
fees
Transactie kosten
Totaal
Beheerfees, managementfees en transactiekosten Vastgoed
1.610
809
909
3.328
Aandelen
2.417
–
458
2.875
Private Equity
2.069
1.247
264
3.580
Vastrentende waarden
1.322
–
1.224
2.546
950
–
–
950
–
–
531
531
8.368
2.056
Hedgefunds Overige beleggingen
3.386
13.810
Overige kosten vermogensbeheer
1.020
Totale kosten vermogensbeheer inclusief transactiekosten
14.830
Gemiddeld belegd vermogen
1.697.107
Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen
0,87%
Aansluiting tussen kostenspecificatie en jaarrekening Totale kosten vermogensbeheer inclusief transactiekosten
14.830
Kosten rechtstreeks ten laste van beleggingsrendementen gebracht
7.437
Kosten vermogensbeheer rechtstreeks gefactureerd aan het fonds
7.393
Vastgoed 2014 (2.674) versus 2013 (3.328): Daling in vastgoed komt met name door de performance fee die in 2014 € 332 lager is. De basis van de berekening van de performance fee varieert van manager tot manager. Voor sommige managers wordt performance fee berekend op basis van hun prestaties over een aantal jaren heen. Tevens zijn de transactiekosten in 2014 € 369 lager dan in 2013. De transactie kostprijs omvat ook vergoedingen voor de alternatieve managers waarvan de transactie niet is doorgegaan. Deze kosten waren minder in 2014. Aandelen 2014 (3.574) versus 2013 (2.875): De waarde van de beleggingen in aandelen is eind 2014 10% hoger dan in 2013. Hierdoor stijgen ook de management fees. Tevens is de investering in aandelen van € 44,4 miljoen weggehaald bij Brandes. Had men dit niet gedaan, zou de totale waarde van de beleggingen in aandelen nog hoger zijn geweest. De vergoeding van de management fees van Franchise Partners is sinds 1 oktober 2014 toegenomen. De kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen zijn met 0,11 procentpunten gedaald ten opzichte van 2013. Dit komt doordat de performance fee lager is in 2014 wat een effect heeft op het verlagen van de totale kosten in 2014 met 0,03%. Op het einde van 2014 jaar heeft het fonds ook meer contant geld in vergelijking met 2013 jaareinde. Contant geld heeft geen tot minimale kosten.
Risicomanagement Het pensioenfonds heeft door middel van een risicoanalyse een aantal risico’s geïdentificeerd, die hieronder beschreven worden. In 2014 is door het fonds, naar aanleiding van de opmerkingen van de certificerend actuaris ten aanzien van de prudent-person beoordeling, actie ondernomen op het gebied van vastlegging en monitoring van het beleggingsbeleid. Daarnaast heeft het bestuur in 2014 een traject opgestart om een governance nota en een risicoregister in te richten.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
29
Matchingrisico Dit is het risico als gevolg van het niet gematcht zijn van activa en passiva, dan wel inkomsten en uitgaven, in termen van rentevoet en rentetypische looptijden, basisvaluta en gevoeligheid voor ontwikkelingen in prijspeil. Rente Dit is het risico dat rentefluctuaties kunnen leiden tot ongewenste effecten op de balans en het resultaat. Het fonds beheerst het renterisico door het grotendeels af te dekken. Beoogd wordt om mutaties in de verplichtingen op marktwaarde als gevolg van renteveranderingen voor 75% op te vangen door mutaties in de bezittingen. In de loop van 2014 zijn de midden termijn en lange termijn intrestvoeten aanzienlijk gedaald. Aan het eind van het jaar werd een hedge positie bereikt welke onder het strategische niveau lag. Valuta Dit is het risico van onvoldoende afstemming tussen activa en passiva op het gebied van vreemde valuta. Het valutarisico op ontwikkelde landen wordt door het fonds volledig afgedekt, waar het valutarisico op emerging markets niet wordt afgedekt. Op de valutamarkt werden actieve posities ingenomen, voornamelijk in het risico t.o.v. de dollar, waarbij uitgegaan werd van een dollar stijging. Liquiditeit Dit is het risico dat liquiditeitstekorten kunnen optreden als gevolg van het onvoldoende op elkaar afgestemd zijn van de timing en de omvang van inkomende en uitgaande kasstromen. De som van premies en directe beleggingsopbrengsten overtreft de som van uitkeringen en kosten. De in- en uitgaande kasstromen worden op maandbasis gemonitord door het bestuur. Uit hoofde van derivatenposities kan ook een liquiditeitsrisico ontstaan. Tevens wordt onder liquiditeitsrisico de verhandelbaarheid van beleggingsstukken verstaan. Deze vormen van liquiditeitsrisico zijn in het beleggingsbeleid geïntegreerd en worden gemonitord door het pensioenfonds. Marktrisico Dit is het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare financiële instrumenten binnen de (handels-)portefeuille. Onderdeel van het marktrisico zijn prijsvolatiliteit, marktliquiditeit en concentratie en correlatie. De beleggingsmix wordt zodanig vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. Er wordt onder andere gebruik gemaakt van actieve spreiding over en binnen de verschillende beleggingscategorieën. In 2014 zijn Risk Budgetting analyses uitgevoerd om tot een kader voor het de-risking proces te komen. Beoogd wordt om deze in 2015 af te ronden. Kredietrisico Dit is het risico dat een tegenpartij contractuele of andere overeengekomen verplichtingen (waaronder verstrekte kredieten, leningen, vorderingen en ontvangen garanties) niet nakomt, bijvoorbeeld door faillissement of door het aan restricties onderhevig zijn van buitenlandse betalingen. Het risico wordt beheerst door selectie van solide tegenpartijen en tegenpartijlimieten, al dan niet in combinatie met zekerheidsstellingen. Het fonds maakt geen gebruik van afdekking van dit risico door middel van derivaten. Wat betreft het krediet risico, is de portefeuille blootgesteld aan een grote groep van tegenpartijen, betreffende landen, sectoren en risicoklassen. Verzekeringstechnisch risico Dit is het risico dat uitkeringen (nu dan wel in de toekomst) niet gefinancierd kunnen worden vanuit premie- en/of beleggingsinkomsten, als gevolg van onjuiste en/of onvolledige (technische) aannames en grondslagen.
30
Bij het verzekeringstechnisch risico onderscheiden zich de volgende risicogroepen. Beide risico’s worden in eigen beheer gehouden. Levensverwachting Het fonds hanteert prudente veronderstellingen bij de bepaling van de technische voorzieningen, waaronder verwachte toekomstige verbetering van de levensverwachting (generatietafel) en een correctie voor de verwachte levensverwachting van de populatie van het fonds ten opzichte van de totale Nederlandse bevolking (ervaringssterfte). Het fonds heeft in 2014 besloten om over te gaan op de nieuwe AG Prognosetafel en de ervaringssterfte te baseren op het nieuwe ervaringssterftemodel van Towers Watson. Arbeidsongeschiktheid In de technische voorzieningen houdt het fonds een voorziening aan voor reeds zieke deelnemers, die naar verwachting binnen 2 jaar arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. Deze voorziening wordt gevoed door middel van een opslag op de premie. Daarnaast houdt het fonds een voorziening aan voor huidige arbeidsongeschikten aan wie premievrijstelling is verleend (ter grootte van de in de toekomst gederfde premie-inkomsten). De afgelopen jaren was het resultaat op arbeidsongeschiktheid overwegend positief. Omgevingsrisico Dit is het risico als gevolg van buiten het fonds komende veranderingen op het gebied van concurrentieverhoudingen, belanghebbenden, reputatie en ondernemingsklimaat. Naar aanleiding van gewijzigde wet- en regelgeving met betrekking op geschiktheid van bestuursleden is in 2014 door het bestuur een geschiktheidsplan opgesteld. Door middel van actualiteitensessies wordt het bestuur op de hoogte gehouden van wijzigingen op het gebied van wet- en regelgevingen en ontwikkelingen bij toezichthouders. Het pensioenfonds voert omgevingsanalyses uit door middel van het twee jaarlijks uitvoeren van deelnemerstevredenheidsonderzoeken. In 2015 worden deze onderzoeken opnieuw uitgevoerd. Uitbestedingsrisico Het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden (waaronder administratie, vermogensbeheer en bestuursondersteuning) wordt geschaad, dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel wordt geschaad. De administratie, het vermogensbeheer, de bestuursondersteuning vanuit het pensioenbureau en actuariële werkzaamheden zijn uitbesteed aan externe partijen. Hoewel dit risico moeilijk te verlagen is, kan het pensioenfonds dit risico wel beheersen. Goede monitoring van de externe partijen is noodzakelijk. Tevens is het van belang dat het bestuur regelmatig op de hoogte gehouden wordt van wijzigingen in de bedrijfsvoering bij de partijen waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed. De financiële verslaglegging, de pensioenadministratie en bijbehorende financiële administratie worden uitgevoerd door AZL. Tussen het pensioenfonds en de administrateur is een uitbestedingsovereenkomst en een SLA afgesloten. AZL is ISAE 3402 Type II gecertificeerd. De Custodian voor het pensioenfonds is Bank of New York Mellon (BNYM). BNYM is eveneens ISAE 3402-Type II gecertificeerd. Het pensioenfonds heeft een Investment Management Agreement met Dow Europe GmbH (Portfolio Investments Group). Deze overeenkomst geeft een mandaat aan de Portfolio Investments Group om onder andere de tactische asset allocatie uit te voeren en voorstellen voor nieuwe vermogensbeheerders te doen aan het bestuur. In 2014 is gestart met een evaluatie van de bestaande overeenkomst. Zowel vanuit juridisch oogpunt als met het oog op beleggingsvrijheden. Op basis hiervan zijn voorstellen voor aanpassingen gedaan (waaronder toevoeging van een SLA). Tevens heeft het bestuur separate Investment Management Agreements met externe vermogensbeheerders afgesloten. De Portfolio Investments Group bereidt de analyses voor op de individuele resultaten van de vermogensbeheerders.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
31
Operationeel risico Operationeel risico betreft het risico dat ontstaat als gevolg van het falen of tekortschieten van interne processen, menselijke en technische tekortkomingen, en onverwachte externe gebeurtenissen. Voor het fonds heeft het operationeel risico betrekking op de bestuursondersteuning, aangezien dit wordt uitgevoerd door het pensioenbureau. Het bestuur heeft in de loop van het jaar wederom een rapportage van het pensioenbureau ontvangen betreffende de taken die het pensioenbureau uitvoert en de kwaliteit hiervan. Integriteitsrisico Dit is het risico dat de integriteit van het fonds wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel de leiding, in het kader van wet- en regelgeving en maatschappelijk en door het fonds opgestelde normen. Onderdelen van het integriteitsrisico zijn: benadeling derden, voorwetenschap, witwassen, terrorismefinanciering, belangenverstrengeling, fraude en onbehoorlijk handelen. Ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het pensioenfonds aanwezige informatie beschikt het pensioenfonds over een gedragscode. Deze gedragscode geldt voor bestuursleden en de door het bestuur aangewezen personen en instanties. Naast deze gedragscode geldt voor de bestuursleden die ook werknemer van Dow Benelux B.V. of een aan TDCC gelieerde onderneming zijn, de algemene gedragscode van The Dow Chemical Company. Een externe compliance officer ziet toe op naleving van de gedragscode en doet aanbevelingen. In 2014 is een collectieve bestuursevaluatie uitgevoerd . Naar aanleiding hiervan zijn een aantal acties uitgevoerd. In 2015 zullen individuele evaluaties opgestart worden. Juridisch risico Het risico samenhangend met (veranderingen in en naleving van) wet- en regelgeving, het mogelijk bedreigd worden van haar rechtspositie, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. Door middel van actualiteitensessies wordt het bestuur op de hoogte gehouden van wijzigingen op het gebied van wet- en regelgevingen. Afgelopen jaar is ingespeeld op de diverse wetswijzigingen. Met de wetswijzigingen die in 2015 van kracht worden, is het bestuur momenteel bezig. Voor het vaststellen van de juridische risico’s is naar de volgende onderdelen gekeken: –– Naleving van (interne) wet- en regelgeving –– Contracten en aansprakelijkheid Het pensioenfonds heeft het beleid hierop geformuleerd en vastgelegd.
32
Beleggingen - Algemeen Terugblik Economie De wereldeconomie is in 2014 geleidelijk aangetrokken. De groei is uitgekomen op 2,9%; dit is een lichte verbetering ten opzichte van 2013, toen de economische groei 2,8% bedroeg. De economische groei werd met name gevoed door sterke prestaties van de private sector in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Hier gaven de verbeterende arbeidsmarkt en de positieve beursontwikkelingen de bestedingen een stevige impuls. In Japan en de eurozone stelde de groei juist teleur. De groei in opkomende economieën bleef gematigd. De olieprijs ging omlaag en er was sprake van oplopende geopolitieke spanningen in het Midden-Oosten en Oekraïne. De wereldwijde inflatie bleef in 2014 onder controle, dankzij de lagere energieprijzen en onbenutte capaciteit. De inflatie daalde tot 2,7% in 2014. In 2013 bedroeg de wereldwijde inflatie 2,9%. De centrale banken speelden in 2014 wereldwijd een hoofdrol. In oktober startte de Amerikaanse Fed na meer dan vijf jaar met de afbouw van het opkopen van staatsobligaties (‘QE’). De centrale bank in Japan breidde haar QE-programma juist uit om de inflatie te stimuleren. De Europese Centrale Bank (ECB) verlaagde het belangrijkste rentetarief tot 0,05% en is voornemens om 1,1 triljoen euro extra in de economie te pompen om de groei en de inflatie te stimuleren. Politiek Politiek gezien was 2014 een roerig jaar. De Schotten stemden in september op een referendum tegen onafhankelijkheid van het Verenigd Koninkrijk. In de Verenigde Staten wonnen de Republikeinen een meerderheid in het Congres bij tussentijdse verkiezingen in november. En op 14 december behield de Liberaal-Democratische Partij van premier Abe de meerderheid in het Japanse Lagerhuis. In diverse belangrijke opkomende landen (zoals India, Zuid-Afrika, Indonesië, Turkije en Brazilië) vonden verkiezingen plaats. Deze zorgden voor hoop op hervormingen die de economische activiteit kunnen stimuleren. Ook de geopolitieke spanningen laaiden in 2014 op. In maart nam Rusland de Oekraïense regio de Krim in, terwijl pro-Russische separatisten verschillende steden in het oosten van Oekraïne bezetten. En in september 2014 begonnen de Verenigde Staten en haar bondgenoten in Syrië en Irak met luchtaanvallen op doelwitten van de Islamitische Staat. Financiële markten Ondanks aanhoudende zorgen om de mondiale groei en geopolitieke spanningen was, 2014 gunstig voor beleggers. Een langzaam aantrekkende economische groei, dalende inflatie en soepel monetair beleid zorgden in de financiële markten voor een zoektocht naar rendement. Met name (staats)obligaties, aandelen en vastgoed wisten daarvan te profiteren. De beleggingsrendementen werden in 2014 beïnvloed door valutaschommelingen. De Amerikaanse dollarindex, die de waarde van de dollar afzet tegen een mandje met belangrijke valuta’s, steeg in 2014 naar het hoogste niveau in negen jaar.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
33
De aandelenmarkten presteerden met een waardestijging van bijna 20% in euro’s in 2014 goed. Dit betekent een voortzetting van de opwaartse trend die in 2009 na de financiële crisis werd ingezet. Aandelen kregen steun van sterke winstcijfers, dividendgroei en een toenemend ondernemersvertrouwen. Vooral Amerikaanse aandelen presteerden goed. Tegen de meeste verwachtingen in daalde de obligatierente in de Verenigde Staten en Duitsland naar nieuwe dieptepunten. In de Verenigde Staten kwam dit door een onverwachte afname van de leenbehoefte van de Amerikaanse overheid. De lagere rente in Duitsland had te maken met de lage inflatie en zwakke economische activiteit in de eurozone, het vooruitzicht van nieuwe monetaire acties van de ECB om de groei te stimuleren en de zoektocht door beleggers naar ‘safe havens’ in een omgeving die wordt gekenmerkt door geopolitieke onzekerheid. Vooruitzichten Economie Verwacht wordt dat de wereldeconomie in 2015 verder zal aantrekken. In februari 2015 ontbrak het de markten aan een duidelijke richting. De rode draad waren de verder uiteenlopende ontwikkelingen tussen de VS en Europa en het gestuurde economische beleid van China. De Griekse regering, aangevoerd door de nieuw verkozen linkse politicus Alexis Tsipras (Syriza), sloot een akkoord met de ministers van de eurozone, waarmee de financiële hulp aan Griekenland met vier maanden werd verlengd, op voorwaarde dat Athene adequate hervormingen uitwerkt. De Amerikaanse economie is het meest veerkrachtig. Er wordt uitgegaan van een hoger dan trendmatige groei dankzij een verdere verbetering van de arbeids- en huizenmarkten en gunstige financiële condities. De ‘fundamentals’ in de eurozone zijn minder goed dan de Verenigde Staten. De regio zal naar verwachting echter niet opnieuw in een recessie belanden. Minder geopolitiek risico en een grotere risicobereidheid kunnen gunstig zijn voor het sentiment, terwijl een lagere wisselkoers en lagere olieprijzen de activiteit zouden moeten stimuleren. De Japanse economie zal aantrekken dankzij afstemming van het monetaire en fiscale beleid. De consumentenbestedingen zullen een impuls krijgen van de sterke groei van de werkgelegenheid en de daling van de yen belooft veel goeds voor de bedrijfswinsten en de export. Omdat de Chinese vraag blijft afnemen en de wereldhandel maar langzaam groeit, zal de export opkomende markten niet kunnen redden. Deze landen kunnen alleen via hervormingen de economie aanjagen. Op dit moment zijn hervormingen in vijf opkomende landen een belangrijk thema: Mexico, India, Thailand, Egypte en Indonesië. In andere opkomende economieën beperken structurele problemen en een krap financieel klimaat het groeipotentieel. Landen die grondstoffen produceren, hebben last van dalende prijzen. De regio houdt ook last van geopolitieke risico’s, vooral in verband met het conflict tussen Oekraïne en Rusland en de spanningen in het Midden-Oosten. In 2015 zullen op- en neerwaartse risico’s te zien zijn. Het belangrijkste opwaartse risico is waarschijnlijk dat de wereldeconomie het beter zal doen dan verwacht. De Europese groei verzwakt doordat beleidsmakers niet in actie komen, terwijl het groeimomentum in China naar schatting verder zal afnemen. Vanwege de grote afhankelijkheid blijft de situatie in China een groot risico voor de wereldeconomie.
34
Financiële markten Centrale banken zullen naar verwachting in 2015 opnieuw prominent in het financiële en economische nieuws zijn. De lage groei, dalende inflatie en het accommoderende beleid van wereldwijde centrale banken zullen de zoektocht naar rendement in de financiële markten waarschijnlijk blijven stimuleren. In januari 2015 heeft de Zwitserse Nationale Bank de minimale wisselkoers van CHF 1,20 per euro opgeheven en de rentestanden tot onder nul verlaagd. De Europese Centrale Bank is gestart met haar aankoop van activa, incl. obligaties uitgegeven door de centrale overheden van de eurozone, Europese instellingen en agentschappen, naar EUR 60 miljard per maand. Hierdoor zijn de intrestrendementen verder gedaald en begonnen de Europese aandelen weer te stijgen. De prijs van Brentolie zakte voor het eerst in meer dan 5 jaar onder USD 60 en EUR/USD werd verhandeld op niveaus die voor het laatst voorkwamen in september 2003. Het beleid van de ECB, in het bijzonder het vooruitzicht op nog meer onconventionele maatregelen, en de blijvend lage inflatie, zwakke economische groei en geopolitieke onzekerheid dragen bij aan aanhoudende neerwaartse druk op de Europese obligatierentes. Het is daarom waarschijnlijk dat de Duitse kapitaalmarktrente in de nabije toekomst niet aanzienlijk zal stijgen. Een klimaat van gematigde economische groei, beter dan verwachte bedrijfswinsten en een soepel monetair beleid blijft gunstig voor aandelen. Bovendien blijven de bedrijfsbalansen sterk en aandelen zijn verre van duur in vergelijking met andere beleggingscategorieën.
Fondsspecifieke ontwikkelingen In 2014 heeft Stichting Dow Pensioenfonds een totaal rendement behaald van 24% ten opzichte van het benchmark rendement van 21,5%. De benchmark is voor iedere Beleggingscategorie verschillend en weerspiegelt het rendement van de meest representatieve beleggingen in de betreffende categorieën. In het volgende overzicht ziet u de rendementen van de verschillende categorieën in % van de portefeuille.
Behaald Benchmark
Aandelen 15,5 17,1 Europa
4,9 7,4
Wereldwijd
20,4 20,1
Opkomende markten
10,4
11,8
Alternatieve beleggingen 21,0 10,6 Vastgoed
22,0 14,0
Infrastructuur
34,3 3,1
Private equity
21,8
18,4
1,5
4,1
Absolute return
Obligaties 13,2 11,1 Resultaat rente risico afdekking
13,7
10,9
Totaal rendement 24,0 21,5 NB: de percentages in de tabel kunnen niet opgeteld worden vanwege de uiteenlopende onderliggende waarden.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
35
De grootste afwijking tussen het behaalde resultaat en de benchmark was in de categorie Alternatieve Beleggingen, m.u.v. Absolute Return. Dit resultaat is het gevolg van een combinatie van factoren, zoals hogere waarderingen, beursgeïntroduceerde beleggingen, eerdere sluiting van projecten. Voor zover dit resultaat het gevolg was van koersverschillen, worden deze door de valuta hedge gecompenseerd. De afdekking van de vreemde valuta tegen de Euro is bijna 100%. Een uitsplitsing van deze valuta is te lezen hieronder. Het renterisico, veroorzaakt doordat de looptijd van de pensioenverplichtingen langer is dan die van de beleggingen, wordt grotendeels afgedekt in de markt. Verdeling beleggingsportefeuille naar land (inclusief look through)
Balanswaarde Land 31-12-2014 Percentage Duitsland 235.967 10,8% Frankrijk 263.300 12,1% Italië
132.125
6,1%
Verenigd Koninkrijk
225.278
10,3%
Verenigde Staten
523.740
24,0%
Overige landen
751.405
34,5%
Diversen (overloop, intrest, valutaderivaten)
49.242
2,2%
2.181.057
100,0%
Overzicht valuta exposure
Bruto
Valuta
valuta
Valuta
hedge
Netto
exposure
hedge
Portfolio
valuta
Valuta
Euro
31-12-2014 managers Investment exposure Percentage
1.190.790 -11.536 870.797 2.050.051
94,0%
USD
534.162 33.992 -571.355 -3.202
-0,2%
GBP
185.324 -6.227 -131.126 47.971
2,2%
JPY Overige valuta
36
63.740 -13.164 -57.604 -7.028 -0,3% 221.047 2.195.063
-1.625
-126.157
93.265
1.440
-15.445 2.181.057
4,3% 100,0%
Maatschappelijk verantwoord beleggen Het pensioenfonds is van mening dat ethiek, duurzaamheid en corporate governance onlosmakelijk met zorgvuldig ondernemerschap verbonden zijn. Het pensioenfonds verwacht dit ook van zijn dienstverleners zoals externe vermogensbeheerders. De activiteiten van het pensioenfonds op het gebied van ethiek, duurzaamheid en corporate governance vormen voor het pensioenfonds geen doel op zichzelf. Naleving van het beleid van het pensioenfonds op deze gebieden wordt getoetst aan de primaire verantwoordelijkheid om een optimaal rendement te genereren in het belang van de belanghebbenden bij het pensioenfonds en in lijn met de DOW kernwaarden daar waar mogelijk.
Vooruitblik 2015 De implementatie van het nFTK houdt in dat door de implicaties van de rapportages van de beleidsdekkingsgraad het premiebeleid ook zal moeten worden geanalyseerd, veranderd en zo nodig worden besproken met sociale partijen. Het nieuw vereist eigen vermogen moet vastgesteld worden op basis van de n-FTK richtlijnen. Voor het fonds is de impact van het nFTK:
nFTK FTK Dekkingsgraad Vermogen
2.169.176
2.169.176
TV 2.040.449 1.960.585 Dekkingsgraad 106,3% 110,6% Beleidsdekkingsgraad 111,1% VEV
Strategische mix – evenwichtssituatie
119,0%
115,0%
Tevens zullen aanpassingen aan ABTN inclusief crisisplan dienen te gebeuren als wel het opstellen van een nieuw herstelplan en het uitvoeren van de haalbaarheidstoets voor 1 oktober 2015. Met ingang van 1 januari 2015 is het pensioenreglement aangepast. Het glijpad naar de-risking situatie zal vastgesteld moeten worden en er zal aan verschillende punten gewerkt moeten worden als: –– Tijdspad ––
Kosten
–– Ratio risico / opbrengst voor de verschilende betrokken partijen rekening houdend met financieel beleid en risico’s voor het pensioenfonds Eind februari 2015 toonde de beleggingsmix van het pensioenfonds een overweging in aandelen, met 31,7% tegen de benchmark van 25%. Deze overweging in risicovolle beleggingen compenseert gedeeltelijk de onderweging in alternatieven. Er worden vanaf 2014 geen nieuwe investeringen meer gedaan in alternatieve beleggingen daar men eerst het de-risking traject wil afwachten. Qua regionale toewijzing van aandelen toonden wereldwijde aandelen, Europese aandelen en aandelen opkomende markten een positie van 23,5%, 4,4% en 3,9% tegen de benchmarks van respectievelijk 18%, 4% en 3%.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
37
Het totaal van alternatieve beleggingen was 14,6% tegen de benchmark van 25%, met een onderweging in alle vier subcategorieën: Vastgoed op 6,3% vs. 10%, infrastructuur op 3,5% vs. 5%, Private Equity op 3% vs. 5% en Absolute Return op 1,9% vs. 5%. Vastrentende beleggingen toonden een onderweging van ca. 9%, met 41,3% vs. de benchmark van 50%. De kasrekening stond op 11%, incl. onderpand ter compensatie van de reële waarde van renteswaps en valutatransacties, en de vastrentende overlay (afdekking verplichtingen) bedroeg 2,1%.
Actuariële paragraaf In deze paragraaf worden de belangrijkste financiële cijfers van het fonds gepresenteerd. Ter vergelijking van de cijfers van het huidige boekjaar zijn referentiecijfers opgenomen. Financiële positie De dekkingsgraad van het fonds is gestegen van 107,2% ultimo 2013 naar 110,6% ultimo 2014, een stijging van 3,4%-punt. De dekkingsgraad ultimo 2014 is lager dan het vereist eigen vermogen, maar hoger dan het minimaal vereist eigen vermogen. Het fonds verkeert derhalve ultimo 2014 in de situatie van een reservestekort. De dekkingsgraad wordt getoetst aan het maximum van de vereiste dekkingsgraad op basis van de strategische (115,0%).
117,7%
120% 104,2%
100%
93,7%
117,1%
116,8% 104,2%
100,2%
104,2%
117,0% 107,2%
115,0%
110,6%
104,2%
104,2%
2013
2014
92,8%
80% 60% 40% 20% 0%
2010
2011 Dekkingsgraad
38
2012 Vereiste dekkingsgraad
Min. Vereiste dekkingsgraad
Analyse van het resultaat De stijging van de dekkingsgraad van 3,4%-punt komt tot uitdrukking in het positieve resultaat van 90.329 in 2014. In 2013 was het positieve resultaat 114.542. Ontwikkeling dekkingsgraad (in %) Primo 107,2% Premie 0,4% Uitkering 0,2% Indexering 0,0% Renteverandering
-17,2%
Overrendement 25,0% Wijziging grondslagen
-0,7%
Overig -4,3% ________ Ultimo
110,6%
De TV voor risico fonds is vastgesteld op basis van de in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) geformuleerde reserveringsmethode en verzekeringstechnische grondslagen. Het grote positieve beleggingsresultaat heeft geleid tot een stijging van de dekkingsgraad. Deze stijging wordt deels opgeheven door de daling van de marktrente en verhoging van de kostenvoorziening. Per saldo is de dekkingsgraad met 3,4%-punt gestegen. Kostendekkende premie Conform de ABTN is de kostendekkende premie over boekjaar 2014 vastgesteld op basis van de rentetermijnstructuur waarop ook de TV voor risico fonds wordt berekend. De kostendekkende premie bedraagt 56.287. De opsplitsing van de kostendekkende premie wordt in onderstaande grafiek weergegeven. (Minimaal) Vereist Eigen Vermogen Het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV) bedraagt 4,2% van de TV. Het Vereist Eigen Vermogen (VEV) is bepaald met het standaard model met een additionele buffer voor actief beheer wegens afwijkend risicoprofiel. Deze buffer is benodigd gezien het feit dat het fonds voor het grootste gedeelte van de beleggingsportefeuille actief beleggingsbeheer voert en is opgenomen in S2. Voor de berekening van het renterisico is gebruik gemaakt van de kasstromen van de vastrentende portefeuille.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
39
De per risico benodigde buffer is opgenomen in onderstaande tabel.
Per risico benodigde buffer
2014
Renterisico
S1
Risico zakelijke waarden
S2
Valutarisico
S3 13.526 11.484
Grondstoffenrisico
S4 0 0
Kredietrisico
S5
Verzekeringstechnisch risico
S6 55.033 45.586
Diversificatie effect
32.786
2013
39.805
270.219
252.146
11.746 -89.537
11.187 -81.759
Totaal 293.773 278.449 Daarnaast dient een buffer van 1% van de technische voorzieningen voor risico deelnemers ter groote van 305 te worden opgenomen. Dit resulteert derhalve in het vereist eigen vermogen van 294.078 (15,0% van de TV risico fonds plus 1% van de DC Voorziening). De aanwezige dekkingsgraad ultimo 2014 bedraagt 110,6%. Herstelplan Het lopende (lange termijn) herstelplan van het pensioenfonds is per 1 januari 2015 onder het nFTK komen te vervallen. Slotwoord De technische voorziening (TV) is vastgesteld op basis van de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur. De dekkingsgraad is ultimo 2014 gelijk aan 110,6% (t.o.v. 107,2% in 2013) van de technische voorziening. Er is ultimo 2014 geen sprake van een dekkingstekort aangezien het pensioenvermogen hoger is dan het minimaal vereist vermogen. Het vereist eigen vermogen (op basis van de strategische beleggingsmix) bedraagt ultimo 2014 € 294.078 hetgeen overeenkomt met 15,0% van de TV. Het pensioenfonds verkeert derhalve in een reservetekort indien de dekkingsgraad niet minimaal 115,0% bedraagt. Het feitelijke aanwezig vermogen voor risico van het pensioenfonds ultimo 2014 bedraagt € 2.169.176. Dit betekent dat het pensioenfonds ultimo 2014 niet voldoet aan de solvabiliteitstoets. Per 31 december 2014 is er sprake van een reservetekort van € 85.487.
40
In onderstaand overzicht wordt de reservepositie nader toegelicht:
Toelichting reserve positie
Bedrag
In % van de TV
Aanwezig vermogen voor risico pensioenfonds
2.169.176
110,6%
Af: Technische Voorzieningen voor risico pensioenfonds
-1.960.585
-100,0%
Af: Vereist Eigen Vermogen (inc. minimaal vereist vermogen)
-294.078
-15,0%
Reservepositie -85.487 -4,4% Conform artikel 7 lid 9 van de Statuten is de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening gecontroleerd door de accountant; deze heeft een goedkeurende verklaring afgegeven. De actuaris heeft het voorgeschreven actuarieel verslag bij het bestuur ingediend.
Terneuzen, 29 mei 2015 Het bestuur van Stichting Dow Pensioenfonds
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
41
42
Verslag van het Verantwoordingsorgaan
Het Verantwoordingsorgaan (“VO”) van de Stichting Dow Pensioenfonds is op 1 augustus 2007 ingesteld en bestaat uit Piet Neven, Marc Obrie en Els Van De Velde. Het bestuur van het pensioenfonds legt verantwoording af aan het VO over het beleid, de wijze waarop het beleid is uitgevoerd en over de naleving van de bij of krachtens de wet vastgestelde principes van goed pensioenfondsbestuur. In 2014 heeft regelmatig overleg met het bestuur plaatsgevonden. Daarbij is het algemeen beleid ter sprake gekomen. Voorts zijn de veranderingen in Nederlandse pensioenwetgeving en de gevolgen daarvan voor de Stichting Dow Pensioenfonds aan de orde geweest. De adequate en constructieve implementatie van de nieuwe wetgeving door het pensioenbestuur wordt als positief ervaren door het VO. Voor de actieve deelnemers is er een nieuwe pensioenregeling in werking getreden. Dow blijft garant staan bij eventuele onderdekking. Omdat de Stichting Dow Pensioenfonds een krimpend fonds is geworden, heeft het bestuur een ALM studie laten uitvoeren en heeft besloten om een onderzoek te starten naar hoe de risico’s van het beleggen beter afgestemd kunnen worden op de lange termijn verplichtingen van het fonds (de-risking). Het VO ondersteunt deze aanpak. In 2014 heeft het VO met behulp van SPO kennisreflector haar competenties vastgesteld en zal in 2015 in overleg met de trainingscommissie van het pensioenfonds een trainingsplan opstellen. De Stichting Dow Pensioenfonds heeft de competentievisie, reglement en het verkiezingsreglement van het VO herzien en na advies van het VO is dit geformaliseerd. In 2014 is besloten dat het aantal leden van het VO paritair wordt uitgebreid tot 6. Het VO heeft kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening en de daarin opgenomen rapportages van de accountant en de actuaris over 2014. Het een en ander is door het bestuur toegelicht. De dekkingsgraad 31 december 2014 bedroeg 110,6 % waardoor de minimale wettelijke dekkingsgraad bereikt is en waardoor het korte termijn herstelplan afgerond is. De Stichting Dow Pensioenfonds heeft nog wel een reservetekort vermits de gewenste dekkingsgraad van 115,0 % niet behaald is. Het VO heeft in 2013 geconstateerd dat de kosten van het pensioenbeheer per deelnemer gestegen waren. Deze kosten zijn in 2014 op dezelfde hoogte gebleven. Dit is voornamelijk veroorzaakt door het verwerken van de vele wijzigingen in de regelgeving. Het VO heeft kennis genomen van het compliance- en integriteitsrapport van Towers Watson wat de naleving op de gedragscode onder de loep neemt. Naast een aantal aanbevelingen concludeert de Compliance Officer dat het pensioenfonds een leidende rol neemt bij de ontwikkelingen op governance gebied. Het VO waardeert deze aanpak van het bestuur.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
43
In 2013 heeft een visitatie plaatsgevonden als onderdeel van het intern toezicht van het fonds over periode 2010-2012. Het rapport is in een separate bestuursvergadering besproken en waar nodig actie genomen waarvan het VO heeft kennisgenomen. Het VO adviseert om bij het onderdeel risico-management in het jaarverslag wat meer concrete bevindingen en/of acties te rapporteren Het VO heeft kennis genomen van het certificeringsrapport van de actuaris . Het VO concludeert dat het bestuur heeft voldaan aan haar opdracht tot een evenwichtige belangenbehartiging en te voorzien in de verzekering van de pensioenen voor de werknemers en de pensioengerechtigden van de aangesloten ondernemingen, mede door een goed beheer van de financiële middelen.
44
Jaarrekening
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
45
Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro)
Activa 2014 2013 Beleggingen voor risico pensioenfonds [1] Onroerende zaken
140.441
128.446
Zakelijke waarden
762.050
686.958
1.227.390
876.224
Vastrentende waarden Derivaten
254.623 60.673
Overige beleggingen
69.704
74.989
Af: Beleggingen (DC-deel) voor risico deelnemers
-29.944
-22.805
2.424.264 1.804.485 Beleggingen voor risico deelnemers [2] Dow-flexioen DC-deel voor risico deelnemers
536 461 29.944
22.805
30.480 23.266 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [3]
7.569
6.942
Vorderingen en overlopende activa [4]
29.549
70.271
Liquide middelen [5]
116
1.504
Totaal activa 2.491.978 1.906.468
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans (vanaf pagina 57), die een
46
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Passiva 2014 2013 Stichtingskapitaal en reserves [6]
208.591
118.262
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [7] DC voorziening voor risico pensioenfonds [8]
1.943.143
1.618.359
9.873
10.239
1.953.016 1.628.598 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers (DC-deel en Flexioen) [9]
30.480
23.266
Overige voorzieningen Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [10] Kortlopende schulden en overlopende passiva [11]
7.569 6.942 292.322
129.400
Totaal passiva 2.491.978 1.906.468
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans (vanaf pagina 57), die een
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
47
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2014 2013 Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [12] Directe beleggingsopbrengsten
49.844
50.816
381.959
22.818
Kosten van vermogensbeheer
-8.994
-7.393
Af: Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers
-5.655
-760
Indirecte beleggingsopbrengsten
417.154 65.481 Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers [13]
5.756
769
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen [14]
627
-369
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [15]
55.583
70.226
Premiebijdragen voor risico deelnemers [16]
2.323
825
Saldo van overdrachten van rechten [17]
1.123
-25.640
Uitgaande waardeoverdracht voor risico deelnemers [18]
-139
0
Pensioenuitkeringen [19] -57.996 -56.726 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [20] Pensioenopbouw –– Reguliere pensioenopbouw –– Inkoop optrek voorwaardelijke regeling
-36.709
-47.564
-3.323
-5.143
Rentetoevoeging
-6.181 -5.820
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
56.898
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijzigen marktrente
56.150
569
561
-313.496
48.929
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
-1.046
16.172
Wijziging overlevingsgrondslagen
2.647
-12.425
Wijziging prognosetafel
5.441
0
-19.029
0
Omzetten DC-kapitalen in pensioenrechten
-1.346
-1.925
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
-9.209
7.011
Wijziging kostenvoorziening
-324.784 55.946 [..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten 48
(vanaf pagina 65), die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
2014 2013 Mutatie overige technische voorzieningen (DC -deel voor risico pensioenfonds [21]
366
2.924
risico deelnemers [22]
-7.214
2.586
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen [23]
-627
369
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
Herverzekering [24] 342 348 Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [25]
-2.187
-2.205
Overige baten en lasten [26]
2
8
Saldo van baten en lasten
90.329
114.542
Bestemming van het saldo Algemene reserve
90.329
114.542
90.329 114.542
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten
(vanaf pagina 65), die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
49
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2014 2013 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Uitkeringen uit herverzekering Overgenomen pensioenverplichtingen Overige
61.383
77.160
302
372
2.965
1.629
-106 139
64.544 79.300 Uitgaven Uitgekeerde pensioenen
-57.614
-56.726
Overgedragen pensioenverplichtingen
-1.942
-27.081
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-1.888
-2.205
-61.444 -86.012 Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen
48.667
50.967
4.027.634
2.735.588
4.076.301 2.786.555 Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-4.071.997
-2.770.309
-8.792
-8.190
-4.080.789 -2.778.499 Mutatie beschikbare liquiditeiten
-1.388
1.344
Saldo liquide middelen en kredietinstellingen per 1 januari
1.504
160
Saldo liquide middelen en kredietinstellingen per 31 december
116
1.504
50
Waarderingsgrondslagen Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en Pensioenwet en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De jaarrekening is opgesteld in duizenden euro. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op reële waarde. De overige activa en passiva worden gewaardeerd volgens het kostprijsmodel. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de (geamortiseerde) kostprijs. In de balans en de staat van baten en lasten zijn referenties opgenomen, waarmee wordt verwezen naar de toelichting. Schattingen en veronderstellingen Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten. Opname van actief, verplichting, bate of last Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld en indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Grondslagen voor balanswaardering Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers op transactiedatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten. Schattingswijzigingen In 2014 heeft de Commissie Overlevingstafels van het AG een nieuwe prognosetafel gepubliceerd, zijnde de Prognosetafel AG2014, en heeft het fonds besloten over te gaan op deze nieuwe overlevingstafel. Dit is in 2014 verantwoord als een schattingswijziging. Ultimo 2014 is de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds verlaagd met 0,28% als gevolg van deze schattingswijziging. Het effect van deze schattingswijziging op de technische voorziening is een daling van 5.441 in 2014 en is als mutatie in het resultaat verwerkt.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
51
Daarnaast heeft het pensioenfonds analoog aan de wijziging van de Prognosetafel de fondsspecifieke Ervaringssterfte aangepast. Dit is in 2014 eveneens verantwoord als een schattingswijziging. Ultimo 2014 is de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds verlaagd met 0,14% als gevolg van deze schattingswijziging. Het effect van deze schattingswijziging op de technische voorziening is een daling van 2.647 in 2014 en is als mutatie in het resultaat verwerkt. Tot slot heeft het fonds ultimo 2014 de kostenvoorziening aangepast van een opslag van 1% naar een opslag van 2% op de netto technische voorziening. Dit is in 2014 verantwoord als een schattingswijziging. Ultimo 2014 is de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds verhoogd met 0,97% als gevolg van deze schattingswijziging. Het effect van deze schattingswijziging op de technische voorziening is een stijging van 19.029 in 2014 en is als mutatie in het resultaat verwerkt. Per saldo is de voorziening in 2014 verhoogd met 10.941 als gevolg van bovengenoemde schattingswijzigingen. Beleggingen voor risico van het pensioenfonds en voor risico van de deelnemers Direct vastgoed is gewaardeerd op basis van (externe) taxatiewaarde. De onroerende zaken worden éénmaal in de vijf jaar getaxeerd, of zoveel eerder, als noodzakelijk geacht. De meest recente taxatie heeft plaatsgevonden in december 2014. Vastgoed beleggingsfondsen zijn gewaardeerd tegen beurswaarde per balansdatum of tegen de intrinsieke waarde afgegeven door de beheerder van het fonds, zijnde de actuele waarde. Zakelijke waarden zijn gewaardeerd op marktwaarde. De marktwaarde is de beursnotering per balansdatum. Vastrentende waarden zijn gewaardeerd op marktwaarde. De marktwaarde is de beursnotering per balansdatum. Derivaten worden in de jaarrekening opgenomen tegen marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Indien een derivatenpositie negatief is wordt het bedrag onder de passiva verantwoord. Overige beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde tenzij hieronder anders vermeld: Hedge funds De ter beurze genoteerde hedge funds zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de beurswaarde. De niet ter beurze genoteerde fondsen zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde. Geldmarktinstrumenten Geldmarktinstrumenten worden gewaardeerd tegen de koersen per balansdatum. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid. Vorderingen en overlopende activa worden onderscheiden van vorderingen in verband met beleggingstransacties. De vordering op herverzekering wordt vastgesteld op de grondslagen van het pensioenfonds, rekening houdend met de kredietwaardigheid van de betreffende verzekeringsmaatschappij. De hoogte van de vordering is in principe gelijk aan de contante waarde van de aanspraken op basis van dezelfde grondslagen die zijn gehanteerd voor de technische voorziening.
52
Liquide middelen Onder de liquide middelen zijn opgenomen de kas, banktegoeden en deposito’s die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel met een looptijd korter dan twaalf maanden. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de technische voorziening voor risico van het pensioenfonds en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. Algemene reserve De algemene reserve is bestemd voor de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen. Dit betreft met name het risico van koersdalingen en de actuariële risico’s. De algemene reserve wordt gevoed uit het resultaat. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De technische voorziening is gelijk aan de actuariële contante waarde per 31 december 2014 van de tot die datum opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten, waarbij opgemerkt: –– Voor de actieve deelnemers betreft het de aanspraken over achterliggende dienstjaren. –– Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt mede rekening gehouden met het premievrijgestelde deel van de toekomstige pensioenopbouw. Om te voldoen aan artikel 259 van RJ 610, is er een voorziening opgenomen voor arbeidsongeschikte deelnemers. Bij de bepaling van deze voorziening voor arbeidsongeschiktheid wordt rekening gehouden met de toekomstige schadelast voor zieke deelnemers op balansdatum die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. In 2014 is door het pensioenfonds bij de vaststelling van de technische voorziening onder andere rekening gehouden met de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur (RTS) ultimo boekjaar. Gemiddeld gewogen met de technische voorziening kwam de nominale rente eind 2014 voor het pensioenfonds ongeveer overeen met een rekenrente van 1,81% (2013: 2,71%). Bij de vaststelling van de overlevingskansen is uitgegaan van de volgende grondslagen: –– Sterfte Volgens de prognosetafel AG 2014 (zoals gepubliceerd door het AG). –– Ervaringssterfte Er wordt rekening gehouden met het verschil in overlevingskansen tussen de deelnemers van het fonds en de totale bevolking door toepassing van de Stichting Dow Pensioenfonds Ervaringssterfte op basis van het Towers Watson Ervaringssterftemodel 2014. –– Interest Conform de rentetermijnstructuur van de nominale marktrente per 31 december 2014 zoals gepubliceerd door DNB. –– Gehuwdheid Tot de pensioenleeftijd wordt een gehuwdheidsfrequentie van 100% gehanteerd. Vanaf pensionering wordt de werkelijke burgerlijke staat aangehouden. –– Leeftijden Pensioenreglement A: Voor de vaststelling van de technische voorzieningen wordt verondersteld dat iedereen geboren is op de eerste dag van de maand van de werkelijke geboortedatum.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
53
Pensioenreglement B: Voor de vaststelling van de technische voorzieningen wordt verondersteld dat iedereen geboren is op de eerste dag van de maand volgend op de werkelijke geboortedatum of als de verjaardag op de 1e van de maand is, de werkelijke geboortedatum. –– Leeftijdsverschil Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 2 jaar gesteld (man ouder dan vrouw). –– Kosten Voor kosten is een aparte voorziening opgenomen. De kostenvoorziening is vastgesteld in de vorm van een excasso-opslag van 2% op de voorziening. Deze voorziening is vastgesteld op basis van het afwikkelscenario van het fonds. –– Uitkeringen Bij de waardering van de aanspraken is uitgegaan van de veronderstelling dat de pensioenuitkeringen continu geschieden. De interesttoevoeging betreft de jaarlijks benodigde interest. Deze wordt jaarlijks vastgesteld op basis van éénjaarsrente uit de rentetermijnstructuur van 1 januari van dat boekjaar. Voor boekjaar 2014 bedroeg deze éénjaarsrente 0,379%, vastgesteld op de rentetermijnstructuur van 1 januari 2014 (intrestpercentage 2013: 0,351%). DC voorziening voor risico pensioenfonds Er is een technische voorziening inzake de Beschikbare premieregeling. Deze technische voorziening is opgenomen in de totale technische voorziening pensioenverplichtingen. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Deze verplichtingen bestaan uit de flexioenverplichtingen en het gedeelte van de DC-regeling voor rekening en risco van de deelnemers. De flexioenverplichtingen zijn gelijkgesteld aan de uit hoofde van de Dowflexioenregeling gespaarde bedragen. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Het aandeel herverzekeraars is op dezelfde grondslagen berekend als de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds. De herverzekeringscontracten hebben betrekking op premievrije rechten die door de deelnemers in het verleden zijn opgebouwd bij door de werkgever overgenomen bedrijven danwel hun voormalige werkgever. Voor het pensioenfonds is geen verzekeringstechnisch risico verbonden aan de herverzekerde posten; er is geen sprake van enige vorm van resultatendeling. Kortlopende schulden en overlopende passiva Kortlopende schulden en overlopende passiva worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na de eerste verwerking worden de schulden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten).
Grondslagen voor bepaling van het resultaat Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de technische voorzieningen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
54
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Indirecte beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Kosten van vermogensbeheer Dit betreffen de vermogenskosten waarvoor het pensioenfonds facturen ontvangt. Kosten die ten laste van beleggingsfondsen worden gebracht, zijn niet afzonderlijk gepresenteerd. Afschrijvingen en andere exploitatiekosten van indirect onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen. De transactiekosten worden in 2013 en 2014 ingeschat op basis van de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. Verrekening van kosten Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies, valutaverschillen e.d. Bijzondere waardeverminderingen Door het pensioenfonds wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief vastgesteld. Indien het niet mogelijk is de realiseerbare waarde voor het individuele actief te bepalen, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort. Van een bijzondere waardevermindering is sprake als de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde; de realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. Indien wordt vastgesteld dat een in het verleden verantwoorde bijzondere waardevermindering niet meer bestaat of is afgenomen, dan wordt de toegenomen boekwaarde van de desbetreffende activa niet hoger gesteld dan de boekwaarde die bepaald zou zijn indien geen bijzondere waardevermindering voor het actief zou zijn verantwoord. Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Mutatie pensioenverplichtingen voorziening voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken en rechten over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben. Overige toeslagen Bij de berekening van de pensioenverplichtingen worden de aanspraken en rechten gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben. Dit houdt in: –– dat financiële verplichtingen voortvloeiende uit besluiten die voor balansdatum zijn genomen worden verantwoord (ook al wordt de toezegging pas in het volgend boekjaar verwerkt); en
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
55
–– dat per balansdatum onvoorwaardelijke verplichtingen voortvloeiend uit het voldoen aan ex ante-condities, die niet aan een bestuursbesluit onderhevig zijn, worden opgenomen. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt tegen de nominale marktrente op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. De interesttoevoeging wordt tegen de rekenrente primo berekend over de beginstand en de mutaties gedurende het jaar. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Vooraf wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoeringskosten (met name excassokosten) en pensioenuitkeringen die in de technische voorziening worden opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen van het verslagjaar. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur/ultimate forward rate. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten De wijziging van de technische voorziening uit hoofde van overdracht van rechten is conform de eerder weergegeven grondslagen van het pensioenfonds. Overige mutaties technische voorziening Onder de overige mutaties technische voorziening is opgenomen het resultaat uit hoofde van sterfte en arbeidsongeschiktheid. Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdracht van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen. Stortingen, onttrekkingen, rendement en mutatie voor risico deelnemers Dit betreft de toevoegingen en onttrekkingen aan de beleggingen en verplichtingen voor risico deelnemers. Hierbij bestaat het risico deelnemers gedeelte van de beleggingen en verplichtingen uit de DC-regeling en de Dowflexioenregeling. Pensioenuitvoerings- en administratiekosten De kosten van administratie, advies, controle en pensioenbureau worden gedragen door het pensioenfonds. Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Resultaat Het resultaat komt tot stand als het verschil tussen baten en lasten. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de directe methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen. Er wordt een onderscheid gemaakt in de kasstromen tussen pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
56
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro) Activa [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Niet Categorie
Stand Aankopen/ Gerealiseerde gerealiseerde Stand ultimo Herrub- Verstrek- Verkopen/ waarde- waarde- ultimo 2013 ricering kingen Aflossingen mutaties mutaties
2014
Onroerende zaken Direct vastgoed
2.841 0 0 0 0 -385 2.456
Vastgoed beleggingsfondsen 125.605
0 27.205 -39.073 8.081 16.167 137.985
128.446
0 27.205 -39.073 8.081 15.782 140.441
Aandelen ontwikkelde markten
331.862
0
143.908
-147.719
Aandelen opkomende markten
29.611
0
26.360
-19.681
687
1.040
38.017
Aandelen niet beursgenoteerd
89.098
0
13.756
-18.951
6.868
15.152
105.923
Zakelijke waarden 20.860
29.301
378.212
Aandelen beleggingsfondsen 236.387
0 44.483 -76.487 22.587 12.928 239.898
686.958
0 228.507 -262.838 51.002 58.421 762.050
Staatsobligaties
264.801
0 949.005 -933.420 7.659 21.327 309.372
Bedrijfsobligaties
223.416
-158 774.525 -756.729 -1.587 12.251 251.718
Vastrentende waarden
Vastrentende beleggingsfondsen Index linked bonds Hypothecaire leningen
269.108 5.081 187
0 96.200 -40.178 -702 40.695 365.123 0
11.727
-8.995
87
1.138
158 12.780 -8.439 6.036
Deposito’s
113.631
0 695.729 -528.473
876.224
0 2.539.966 -2.276.234
103 11.596
9.038
450 11.172 -23 280.967
75.838 1.227.390
Derivaten Valutatermijntransacties 18.528
0 1.212.034 -1.164.054 -47.980 -32.533 -14.005
Swaps
-26.069 0 1 0 0 191.966 165.898
Opties
30.209
0 1.858 -4.744 2.563 47.589 77.475
-728
0 8.665 -7.756 -910 -381 -1.110
Futures
21.940
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
0 1.222.558 -1.176.554 -46.327 206.641 228.258
57
Niet Categorie
Stand Aankopen/ Gerealiseerde gerealiseerde Stand ultimo Herrub- Verstrek- Verkopen/ waarde- waarde- ultimo 2013 ricering kingen Aflossingen mutaties mutaties
2014
Overige beleggingen Hedgefunds
48.828 0 0 -33 33 747 49.575
Depotbanken
26.161 0 -6.032 0 0 0 20.129
74.989
0 -6.032
-33
33
747 69.704
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds 1.788.557
0 4.012.212 -3.754.732
24.385 357.429 2.427.843
Beleggingen (passiva zijde) Derivaten
38.733 26.365
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds passiva zijde
38.733 26.365
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds activa zijde 1.827.290 2.454.208 In bovenstaande middelen voor risico fonds is opgenomen inzake de DC regeling 33.044 39.817 waarvan voor risico deelnemers 22.805 29.944
De kostprijs van de onroerende zaken bedraagt € 124.112 (2013: € 127.898);
De kostprijs van de zakelijke waarden bedraagt: € 577.736 (2013: € 561.065); De kostprijs van de vastrentende waarden bedraagt: € 1.121.467 (2013: € 842.722); De kostprijs van de derivaten bedraagt: € 14.192 (2013: € 14.515): De kostprijs van de overige beleggingen bedraagt: € 66.073 (2013: € 60.424). Er wordt niet belegd in de premiebijdragende ondernemingen.
58
Methodiek bepaling marktwaarde Level 1 Directe marktwaardering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd). Level 2 Afgeleide marktwaardering: geen directe beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data danwel een prijs
gebaseerd op een transactie in een niet actieve markt met niet-significante prijsafspraken (gebaseerd op aannames en
schattingen). Level 3 Modellen en technieken: marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen
die de prijs significant beïnvloeden.
Level 3
Modellen
Level 1
Level 2
technieken
Directe
Afgeleide
en niet
Stand
markt-
marktnote-
gebaseerd
ultimo
ringen op marktdata
2014
Categorie
notering
Onroerende zaken
52.910
Zakelijke waarden
0
87.531
140.441
439.651 216.476 105.923 762.050
Vastrentende waarden
1.009.235
218.090
65
1.227.390
Derivaten
-1.110 229.368
0 228.258
Overige beleggingen
20.129 49.575
0 69.704
Totaal belegd vermogen
1.520.815
713.509
193.519
2.427.843
Aankopen/
Stand
[2] Beleggingen voor risico deelnemers
Stand
ultimo
Verstrek-
2013
kingen
aflossingen
Rendement
2014
461
0
-26
101
536
22.805
2.316
-832
5.655
29.944
Categorie
DOW Flexioen (Aandelen beursgenoteerd) DC-deel voor risico deelnemers
Verkopen/
ultimo
Totaal beleggingen voor risico deelnemers activa zijde
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
23.266 2.316 -858 5.756 30.480
59
2014 2013 [3] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari
6.942
7.311
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
627
-369
Stand per 31 december
7.569
6.942
Deze post herverzekering bestaat uit de contante waarde van de herverzekerde pensioenkapitalen die tot uitkering komen uiterlijk op de pensioendatum en worden aangewend voor aankoop van pensioenrechten bij het pensioenfonds. [4] Vorderingen en overlopende activa Vorderingen op aangesloten ondernemingen
14.353
17.740
Beleggingsdebiteuren
4.598 18.953
Afgegeven onderpand op vastrentende waarden
2.323
Diversen
26.610
33 8
Lopende interest en nog te ontvangen dividend Onroerende zaken Zakelijke waarden
220
152
841
536
Vastrentende waarden
6.753
5.949
Subtotaal lopende interest en nog te ontvangen dividend
7.814
6.637
428
323
0
0
Terugvorderbare dividendbelasting Overige vorderingen
Totaal vorderingen en overlopende activa
29.549
70.271
[5] Liquide middelen ING Bank N.V.
116
1.504
116 1.504
60
Passiva 2014 2013 [6] Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal 1 1 Algemene reserve Stand per 1 januari Saldobestemming boekjaar
118.261
3.719
90.329
114.542
Stand per 31 december
208.590
118.261
Totaal eigen vermogen
208.591
118.262
Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt Het vereist eigen vermogen bedraagt
82.940
104,2%
68.926
104,2%
294.078
115,0%
278.682
117,0%
110,6%
107,2%
De dekkingsgraad is De dekkingsgraad is als volgt berekend: aanwezig vermogen gedeeld door de technische voorzieningen voor risico fonds. Hierbij bestaat het aanwezig vermogen uit de reserves plus de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds plus het DC-deel voor risico pensioenfonds plus het herverzekeringsdeel. De technische voorzieningen voor risico fonds bestaan uit de totale technische voorzieningen inclusief het herverzekeringsdeel. De berekening is als volgt: (208.591+1.943.143+9.873+7.569) / (1.953.016+7.569) x 100% = 110,6%
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
61
2014 2013 Technische voorzieningen [7] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
1.618.359
1.674.305
36.709
47.564
3.323
5.143
Het verloop van de voorziening is als volgt: –– reguliere pensioenopbouw –– Inkoop optrek voorwaardelijke regeling Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
6.181 5.820 -56.898
-56.150
-569
-561
313.496
-48.929
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
1.046
-16.172
Wijziging overlevingsgrondslagen
-2.647
12.425
Wijziging prognostetafel
-5.441
0
Wijziging kostenvoorziening
19.029
0
Wijzigen marktrente
Omzetten DC-kapitalen in pensioenrechten
1.346
1.925
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
9.209
-7.011
Stand per 31 december
1.943.143
1.618.359
[8] DC voorziening voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari Stortingen Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten Vrijval door overlijden Rendement Wijzigen keuze risicoprofiel
10.239
13.163
695 308 -1.201
-1.350
0
-88
128 303 0
-563
Uitgaande waardeoverdracht
-3
-1.516
Correcties
15 -18
Stand per 31 december
9.873
10.239
Totaal technische voorzieningen
1.953.016
1.628.598
De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is als volgt opgebouwd –– Actieve deelnemers
689.119
524.512
–– Gewezen deelnemers
319.608
265.564
–– Pensioengerechtigden
939.857 833.415
–– Voorziening langdurig zieken
2.128
1.810
–– DC-regeling voor risico fonds
9.873
10.239
–– Herverzekeringsdeel
-7.569 -6.942
1.953.016 1.628.598
62
2014 2013 [9] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [A] Dowflexioenregeling Stand per 1 januari
461
467
0
-15
Onttrekkingen t.b.v. waardeoverdracht
-26
0
Rendement
101 9
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
Stand per 31 december
536
461
[B] DC-regeling voor risico deelnemers Stand per 1 januari Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten Door overlijden vrijgevallen Uitgaande waardeoverdracht Wijzigen keuze risico Stortingskoopsom Correcties Rendement
22.805
25.385
-479
-516
-13
-203
-111
-3.769
0
563
2.316
825
-229 -240 5.655 760
Stand per 31 december
29.944
22.805
Totaal voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
30.480
23.266
Totaalopstelling DC-regeling plus Dowflexioenregeling DC-regeling voor risico fonds DC-regeling voor risico deelnemers Dowflexioenregeling Stand per 31 december
9.873
10.239
29.944
22.805
536 461 40.353
33.505
6.942
7.311
[10] Overige voorzieningen Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Mutatie
627 -369
Stand per 31 december
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
7.569
6.942
63
2014 2013 [11] Kortlopende schulden en overlopende passiva Schulden aan aangesloten ondernemingen Schulden uit hoofde van inkoopsommem
410
279
24
140
Beleggingscrediteuren
41.068 56.292
Derivaten
26.365 38.733
Ontvangen onderpand op vastrentende waarden
219.610
Verzekeringsmaatschappijen
29.856
76 0
Belastingen en sociale premies
3.053
2.676
Schulden inzake kosten van vermogensbeheer
1.387
1.185
329
239
Schulden inzake pensioenuitvoerings- en administratiekosten
292.322 129.400
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen Er bestaat een voorwaardelijk recht voor het Fonds op bijstorten door de aangesloten ondernemingen in een situatie van dekkingstekort. De onderneming heeft een voorwaardelijke toezegging gedaan voor inhaalpensioen naar aanleiding van de afschaffing van VUT en/of prepensioen (ook wel VPL-regeling genoemd). Het Fonds heeft een rol in de uitvoering van deze regeling. De aanspraak op een aanvullend ouderdomspensioen en partnerpensioen bestaat mits en voor zover deze aanspraak op aanvullend ouderdomspensioen en partnerpensioen door de werkgever is gefinancierd. De aanspraak wordt gefinancierd op 1 januari 2021, doch uiterlijk op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 60-jarige leeftijd bereikt of bij eerder overlijden voor 1 januari 2021, mits en voor zover de (gewezen) deelnemer op de dag daarvoor nog een arbeidsovereenkomst heeft met de werkgever dan wel mits en voor zover de (gewezen) deelnemer op de dag recht had op premievrije voortzetting wegens arbeidsongeschiktheid. De regeling wordt gefinancierd door tijdsevenredige inkoop ten laste van in het verslagjaar ontvangen premie (tijdsevenredige financiering met eventuele affinanciering bij eerder onvoorwaardelijk worden). De voorwaardelijke toezegging is niet opgenomen in de technische voorziening zoals vermeld in de jaarrekening. Omdat de toezegging voorwaardelijk is, wordt er geen verplichting opgenomen. De voorwaardelijke toezegging wordt vanaf 2005 in maximaal 15 jaar door de onderneming gefinancierd en bedraagt ultimo 2014 € 41,5 miljoen.
64
Toelichting op de staat van baten en lasten Bezoldiging bestuursleden De leden van het bestuur van de Stichting ontvingen in 2014 geen bezoldiging van de Stichting. De gepensioneerde leden van het bestuur van de Stichting, ontvangen van een maandelijkse vergoeding gebaseerd op een vrijwilligersregeling, en declareren de feitelijke onkosten. Personeel Gedurende het boekjaar 2014 had Stichting Dow Pensioenfonds geen personeel in dienst.
Baten en lasten
2014
2013
[12] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten Onroerende zaken
3.163
1.994
Zakelijke waarden
15.796
14.652
Vastrentende waarden
14.716
14.786
Derivaten
15.322 15.578
Overige beleggingen Subtotaal
843
3.850
49.840 50.860
Banken
-2 -3
Waardeoverdrachten
6 -41
Totaal directe beleggingsopbrengsten
49.844
50.816
Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde resultaten Onroerende zaken
8.081
1.584
Zakelijke waarden
51.002
35.372
Vastrentende waarden
11.596
-351
Derivaten
-46.327 55.622
Overige beleggingen
33
-26
24.385 92.201
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
65
2014 2013 Ongerealiseerde resultaten Onroerende zaken
15.782
-2.799
Zakelijke waarden
58.421
52.294
75.838
-29.335
Vastrentende waarden Derivaten
206.641 -90.143
Overige beleggingen
747
873
Overige valutaresultaten
145
-273
357.574 -69.383 Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
381.959
22.818
Kosten van vermogensbeheer Beheerloon Bewaarloon
-6.649 -5.722 -483 -425
Subtotaal kosten vermogensbeheer
-7.132
-6.147
Niet terugvorderbare bronbelasting
-1.862
-1.246
Totaal kosten vermogensbeheer 1) -8.994 -7.393 Af: beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers
-5.655
-760
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds
417.154
65.481
[13] Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers DC-regeling Flexioenregeling
5.655 760 101 9
5.756 769 [14] Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
1)
66
De uitsplitsing van de kosten vermogensbeheer naar beleggingscategorie staan in het bestuursverslag nader toegelicht.
627
-369
2014 2013 [15] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Pensioenpremie werkgevers regulier
48.800
45.282
0
19.718
Pensioenpremie herstructurering
2.117
1.426
Pensioenpremie werknemers
3.904
3.714
Pensioenpremie werkgevers herstelpremie
Afrekening premie Styron Bijdrage Flexibele Voorzetting Pensioenopbouw regeling Stortingskoopsom DC-regeling risico fonds Inkoopsommen
0
-408
62
72
700
312
0 110
55.583 70.226 [16] Bijdragen voor risico deelnemers Stortingskoopsom DC-regeling risico deelnemers Doorstorting Inkomende WO naar DC-regeling
2.323
825
0
0
2.323 825 Kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie Feitelijke premie (inclusief DC-deel en inkoopsommen, exclusief FVP)
56.287
70.085
Nvt.
51.987
57.844
70.979
De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd (inclusief DC premies)
42.982
53.760
–– Opslag risicopremies overlijden en arbeidsongeschiktheid
4.060
4.800
–– Opslag in stand houden vereist vermogen
7.627
9.881
–– Opslag voor uitvoeringskosten
1.618
1.644
56.287 70.085
De gedempte premie is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd (inclusief DC premies)
39.608
–– Opslag risicopremies overlijden en arbeidsongeschiktheid
3.497
–– Opslag in stand houden vereist vermogen
7.238
–– Opslag voor uitvoeringskosten
1.644
–– Actuarieel benodigd ten behoeve van toeslagverlening
0
Nvt. 51.987
Bij de bepaling van de aan het boekjaar toe te rekenen premie is rekening gehouden met verleende premiekortingen en/of toeslagen. In beide boekjaren zijn er geen kortingen verstrekt.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
67
2014 2013 [17] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensioenverplichtingen
2.965
1.629
Overgedragen pensioenverplichtingen
-1.842
-2.764
0
-24.505
Collectieve uitgaande overdracht Styron
1.123 -25.640 [18] Omzetting rechten voor risico deelnemers Onttrekkingen DC-regeling uitgaande WO Flexioen-regeling Uitgaande WO
-113
0
-26
0
-139
0
[19] Pensioenuitkeringen Pensioenen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Subtotaal
-51.772 -50.428 -6.136 -6.183 -71 -78 -135 -171 -58.114 -56.860
Andere uitkeringen Afkoopsommen
0 -36
Ontvangen WAO-uitkeringen
118
170
Subtotaal
118 134
Totaal pensioenuitkeringen -57.996 -56.726
68
2014 2013 [20] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico pensioenfonds
Pensioenopbouw –– Reguliere pensioenopbouw –– Inkoop optrek voorwaardelijke regeling
-36.709
-47.564
-3.323
-5.143
Rentetoevoeging
-6.181 -5.820
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
56.898
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente
56.150
569
561
-313.496
48.929
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
-1.046
16.172
Wijziging overlevingsgrondslagen
2.647
-12.425
Wijziging prognosetafel
5.441
0
-19.029
0
Omzetten DC-kapitalen in pensioenrechten
-1.346
-1.925
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
-9.209
7.011
Wijziging kostenvoorziening
-324.784 55.946 [21] Mutatie DC voorziening voor risico pensioenfonds Stortingen Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten Vrijval door overlijden Rendement
-695 -308 1.201
1.350
0
88
-128 -303
Wijzigen keuze risicoprofiel
0
563
Uitgaande waardeoverdracht
3
1.516
Correcties
-15 18
366 2.924 [22] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico deelnemers
Stortingen Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten Wijziging keuze risico
-2.316 -825 479
531
0
-563
Correcties
229 240
Onttrekkingen t.b.v. waarde overdracht
137
3.769
13
203
Vrijval door overlijden Rendement
-5.756 -769
-7.214 2.586
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
69
2014 2013 [23] Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Rentetoevoeging
-25 -25
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
397
379
Wijziging marktrente
-1.049
127
Wijziging overlevingsgrondslagen
28
-77
Overige mutaties voorziening herverzekering
22
-35
-627 369 [24] Herverzekering Uitkeringen uit herverzekering
342
348
342 348 [25] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratie Accountant (controle jaarrekening) Fiscaal advies Actuaris advies Actuaris certificering Contributies en bijdragen Overige kosten
-1.328 -1.169 -48
-51
-54
-95
-520
-643
-33
-28
-141
-143
-63
-76
Totaal Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-2.187
-2.205
[26] Overige baten en lasten
2
8
Saldo van baten en lasten
90.329
114.542
70
2014 2013 Actuariële analyse van het saldo van baten en lasten Wijziging rentetermijnstructuur
-313.496
Beleggingsopbrengsten
410.846 59.358
Financiering Waardeoverdrachten
48.929
9.302 10.911 78 -4.183
Kosten
-115 -144
Uitkeringen
-406 -228
Sterfte
-6.234 7.477
Arbeidsongeschiktheid
2.622 3.344
Mutaties inkoop DB uit DC
334
810
Overige verzekeringstechnische grondslagen
268
0
Aanpassing sterfteprognosetafel
5.441
-12.425
Aanpassing ervaringssterfte
2.647
0
Aanpassing overige grondslagen
-19.029
0
-1.931
729
Inkoop DC
0
-44
Overige oorzaken
2
8
Incidentele wijzigingen
90.329 114.542
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
71
Risicoparagraaf In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna worden een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd. Conform de berekeningen van het Vereist eigen vermogen in het Actuarieel rapport is de risicoparagraaf gebaseerd op basis van het doorkijkbeginsel (lookthrough-principe) en wordt er rekening gehouden met recente ontwikkelingen zoals het gebruik van de UFR. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financieel risico voor het Pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode (standaardmodel) vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke financiële risico’s op te kunnen vangen en daarmee of aan de pensioentoezeggingen kan worden voldaan. De berekeningen van het Vereist Eigen Vermogen zijn met name van belang voor de premiestelling en de evaluatie van het herstelplan, van het fonds. Het eigen vermogen van het Pensioenfonds is per 31 december 2014 groter dan het Minimaal Vereist Eigen Vermogen, maar lager dan het Vereist Eigen Vermogen, volgens het standaardmodel, waardoor het Pensioenfonds in een reservetekort verkeert. Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende standaard risicofactoren hierin worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S6. Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën op basis van de strategische beleggingsmix (2014: 115,0%; 2013: 117,0%). Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën gebaseerd op de strategische beleggingsmix:
2014 2013 Renterisico (S1) Zakelijke waarden risico (S2) Valutarisico (S3) Grondstoffenrisico (S4)
€ % € % 32.786 1,7 39.805 2,4 270.219
13,8
252.146
15,4
13.526 0,7 11.484 0,7 0 0,0 0 0,0
Kredietrisico (S5)
11.746 0,6 11.187 0,7
Verzekeringstechnisch risico (S6)
55.032
2,8
45.586
2,8
0
0,0
0
0,0
Operationeel risico (S9) Diversificatie-effect Vereist eigen vermogen (o.b.v. de strategische mix)
-89.536 -4,6 -81.759 -5,0 293.773
15,0
278.449
17,0
Daarnaast dient een buffer van 1% van de technische voorzieningen voor risico deelnemers ter grootte van 305 (2013: 233) te worden opgenomen. Hieruit resulteert een vereist eigen vermogen van: 294.078 (2013: 278.682) Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,2
104,2
Vereist eigen vermogen o.b.v. de strategische beleggingsmix
115,0
117,0
Aanwezige dekkingsgraad 110,6 107,2
72
Renterisico Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de beleggingen. Dit veroorzaakt een renterisico. De daling van de rentestanden die worden gehanteerd bij de berekeningen van de Technische Voorzieningen (eind 2014: 1,81% ten opzichte van eind 2013: 2,71%) leidt tot een stijging van de Technische Voorzieningen (in 2014: 313.496, in 2013: een daling van 48.929 door een stijging van de rentestanden). De beleggingen, gewaardeerd tegen marktwaarde, zijn in meer of mindere mate gerelateerd aan ontwikkelingen van de rentestanden. Door de periodieke afstemming van beide ontwikkelingen wordt de dekkingsgraad nauwgezet gemonitord. Deze rentegevoeligheid is één van de factoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie en de duratie van de portefeuilles. Door deze swaps wordt de duratie van de portefeuille van vastrentende waarden vastgelegd. Duratie van de pensioenverplichtingen: 16,3 Duratie van de vastrentende waarde (excl. derivaten): 6,6 Duratie van de vastrentende waarde (incl. derivaten): 20,1 Hoogte buffer Op basis van de vereist eigen vermogen berekeningen bedraagt de buffer voor het renterisico 32.786 (1,7%) ultimo 2014. Zakelijke waarden risico Mogelijke waardedalingen van beleggingen voor het vastgoed en de aandelen zijn in het hiervoor genoemde standaardmodel begrepen. Hiervoor wordt een gedifferentieerde berekening naar categorieën van markten en beleggingen uitgevoerd. Ter zake van het zakelijke waarden risico worden risico-inschattingen aan de hand van de in de markt gebruikelijke risicoparameters gemaakt. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer.
2014 2013
€ % € %
Verdeling zakelijke waarden per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets) Opkomende markten (Emerging markets)
378.212
49,6
331.862
48,3
38.017
5,0
29.611
4,3
Private equity, hedge funds en multimanagerfondsen
345.821
45,4
325.486
47,4
762.050 100,0 686.959 100,0
Hoogte buffer Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt voor het feitelijk en strategisch zakelijke waarden risico rekening gehouden met de door DNB voorgeschreven schokken die variëren overeenkomstig de risicograad van het type belegging. De buffer voor het zakelijke waarden risico bedraagt 270.219 (13,8%).
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
73
Valutarisico De pensioenverplichtingen luiden in euro’s, de mogelijke risico’s als gevolg van valutakoersontwikkelingen komen daarom alleen bij de beleggingen tot uitdrukking. Zonder afdekking van valutarisico loopt het pensioenfonds risico bij een daling van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Door meer dan 100% van het risico af te dekken loopt het fonds risico bij een stijging van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleggingen in vreemde valuta van 20%. Het valutarisico is het totale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als gevolg van dit scenario. Afdekking van het valutarisico vindt plaats via derivatencontracten (valutatermijntransacties). Hoogte buffer Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt voor het feitelijk en strategisch valuta risico rekening gehouden met een door DNB voorgeschreven schok van 20% die berekend wordt op de niet-euro beleggingen na afdekking. De buffer voor het valuta risico bedraagt 13.526 (0,7%). Kredietrisico Voornamelijk wordt belegd via fondsen die aan de hand van mandaten gemanaged worden. Een van de aspecten daarbij is het beheersen van kredietrisico’s. Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen. Het kredietrisico verbonden aan derivatentransacties wordt beheerst door het afsluiten van standaardovereenkomsten met tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, het spreiden van het transactievolume over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoende onderpand en een adequate monitoring met betrekking tot de gestelde eisen inzake het onderpand.
2014 2013 % % Rating vastrentende waarden: AAA 42,7 47,6 AA 18,1 18,5 A 15,6 15,7 BBB 21,7 13,7 Lager dan BBB
0,0
0,0
Geen rating 1,9 4,5 100,0 100,0
Hoogte buffer Binnen de berekening van het standaardmodel wordt een kredietrisico becijferd voor de rentegevoelige beleggingen die een creditspread groter dan 0% hebben. De creditspread wordt bepaald op basis van de rentegevoelige kasstromen van het fonds. Afgaande op de hierboven genoemde creditspread resulteert dit in een buffer voor het kredietrisico van 11.746 (0,6%).
74
Verzekeringstechnisch risico Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen. In verband met het langlevenrisico wordt aanvullend boven het hanteren van de prudente grondslagen, de Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling gevormd. Hoogte buffer De buffer voor het verzekeringstechnisch risico bedraagt 55.032 (2,8%). Concentratierisico Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. De spreiding van de portefeuille is in de toelichting op de balans nader toegelicht. Ook “grote posten” zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd In het standaardmodel is de gevoeligheid van het eigen vermogen voor concentratierisico (S8) gelijkgesteld aan 0%. Operationeel risico Gezien het feit dat het fonds actief beheer voert is in het vereist eigen vermogen een buffer opgenomen. Deze is opgenomen in S2.
Vaststelling van de jaarrekening
Terneuzen, 29 mei 2015
Het bestuur van stichting Dow Pensioenfonds
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
75
76
Overige gegevens
Gebeurtenissen na balansdatum Per 2015 wordt er een beleidsdekkingsgraad geïntroduceerd. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden. Door deze middeling schommelt de dekkingsgraad veel minder. Gevolgen nFTK
nFTK FTK Dekkingsgraad Vermogen
2.169.176
2.169.176
TV 2.040.449 1.960.585 Dekkingsgraad 106,3% 110,6% Beleidsdekkingsgraad 111,1% VEV
Strategische mix – evenwichtssituatie
119,0%
115,0%
Resultaatbestemming Resultaatverdeling Conform hoofdstuk 5 uit de ABTN van Stichting Dow Pensioenfonds heeft het bestuur besloten het resultaat over het boekjaar 2014 als volgt te verdelen: 2014 Algemene reserve
90.329
_______ 90.329
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
77
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Dow Pensioenfonds te Terneuzen is aan Towers Watson de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2014. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –– heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en –– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. Mijn oordeel is gebaseerd op het Financieel Toetsingskader zoals dat op balansdatum van toepassing was. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132 (reservetekort).
78
De vermogenspositie van Stichting Dow Pensioenfonds is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Het oordeel is gebaseerd op het Financieel Toetsingskader zoals dat tot en met 31 december 2014 van kracht was. Voor de volledigheid merk ik op dat, op basis van gegevens die door het pensioenfonds zijn aangeleverd en door mij op plausibiliteit gecontroleerd, mijn oordeel over de vermogenspositie per 1 januari 2015 op basis van het nieuw Financieel Toetsingskader niet zou zijn gewijzigd.
Rotterdam, 29 mei 2015
drs. A.J. Dongelmans AAG
Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
79
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur van Stichting Dow Pensioenfonds Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2014 van het Stichting Dow Pensioenfonds te Terneuzen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijking van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van het pensioenfonds gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Dow Pensioenfonds per 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
80
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Breda, 29 mei 2015
Deloitte Accountants B.V.
Was getekend: drs. A.N. Terstegen RA
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2014
81