Stichting Dow Pensioenfonds
Gevestigd te Terneuzen Opgericht bij Akte d.d. 30 december 1970 (39e jaarverslag) Stichting Dow Pensioenfonds Postbus 48, 4530 AA Terneuzen
[email protected] www.dowpensioen.nl Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 4110290
Verslag over het boekjaar 1-1-2011 t/m 31-12-2011
2
Inhoud
Pagiina Voorwoord
5
Karakteristieken van de Stichting DOW Pensioenfonds Profiel
7
Organisatie
9
Meerjarenoverzicht
15
Bestuursverslag Pensioenen
17
Fondsspecifieke ontwikkelingen
20
Kostenoverzicht
29
Risicomanagement
30
Beleggingen
33
Actuariële paragraaf
44
Slotwoord
48
Verslag van het Verantwoordingsorgaan Verslag Verantwoordingsorgaan over 2011
51
Jaarrekening
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
Balans per 31 december
54
Staat van baten en lasten
56
Kasstroomoverzicht
58
Grondslagen voor balanswaardering
59
Grondslagen voor bepaling van het resultaat
62
Toelichting op de balans per 31 december
65
Toelichting op de staat van baten en lasten
73
Risicoparagraaf
79
3
Pagiina Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum
83
Resultaatbestemming
83
Actuariële verklaring
84
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
85
Samenvatting van de pensioenregelingen
87
Samenvatting van de uitvoeringsovereenkomst
88
Lijst met gebruikte afkortingen/terminologie
89
Bijlagen Begrippenlijst
4
91
Voorwoord
Het afgelopen jaar was er opnieuw veel te doen over de pensioenen en onderwerpen die daarmee samenhangen. Na een reeks slechte beursjaren bleef herstel fragiel. Lagere rentestanden leidden tot hogere schattingen voor de verplichtingen, waardoor veel fondsen blijven kampen met een situatie van onderdekking. Uiteindelijk zullen naar schatting 7,5 miljoen Nederlanders te maken krijgen met een korting van de pensioenuitkering of van de toekomstige pensioenaanspraken, zo maakte DNB in februari 2012 bekend. Ook het Dow-pensioenfonds kent een situatie van onderdekking en is niet zonder zorgen als het gaat om herstel van de dekkingsgraad naar 105%. Reden waarom we alle deelnemers persoonlijk per brief hebben geinformeerd over de positie van het fonds en over het feit dat we in geen geval zullen korten. In vergelijking met de moeilijke positie waarin veel fondsen verkeren, mogen we ons gelukkig prijzen met een sponsor die garant staat voor het bereiken van een dekkingsgraad van 105% aan het eind van 2013. Maar dat betekent allerminst dat we nu anderhalf jaar achterover kunnen gaan zitten. Met een dekkingsgraad van 93% lopen we nog te veel achter op schema en zal dus alles op alles moeten worden gezet om het herstelplan succesvol te blijven volgen. Als we inzoomen op het in het afgelopen jaar behaalde beleggingsresultaat is het beeld gemengd. Door het beleggingsbeleid en de daarop gebaseerde beleggingsmix die een aantal jaren geleden is gekozen, zien we dat we relatief minder nadeel hebben van de aanhoudend laagblijvende rente. De keerzijde is dat bij een opgaande markt het positieve effect bij ons fonds ook wat langer op zich laat wachten in vergelijking met de meeste fondsen met een meer offensieve strategie. Aan de kant van de beleggingen is er sprake van een verbetering van ons fonds. Al met al ontwikkelt de markt zich voor herstel van ons fonds niet ongunstig, maar het pad omhoog blijft smal en vol hobbels en bochten. Dat vergt en krijgt dagelijks de volle aandacht van het bestuur. Pensioenland zal voorlopig nog wel even in woelig water blijven, wat ook niet los te zien is van de grote wijzigingen die zich aandienen en moeten worden doorgevoerd. Naast het herstelplan gaat het dan natuurlijk om het door sociale partners afgesloten Pensioenakkoord. Dit gaat uit van een verhoging van de pensioenleeftijd en geeft een aantal varianten voor een nieuwe pensioenopzet. Hoe dit er uit gaat zien voor het Dow-pensioenfonds zal onderwerp van gesprek zijn tussen het Dow management en de Ondernemingsraden. Dit gesprek is inmiddels gestart. In het komende jaar kunt u weer tussentijdse updates en nieuwsbrieven tegemoet zien, waardoor wij u zo goed mogelijk op de hoogte proberen te houden van alle relevante ontwikkelingen die ons fonds aangaan.
Namens Stichting Dow Pensioenfonds
G. van Harten Voorzitter
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
5
6
Karakteristieken van de Stichting DOW Pensioenfonds Profiel Het bestuur van Stichting Dow Pensioenfonds is verantwoordelijk voor de realisering van de door Dow Benelux B.V. , Dow AgroSiences B.V., Dow Europe Holding B.V. , Styron Netherlands B.V., Business Process Service Center Terneuzen B.V., Rohm and Haas B.V., en Dow Dutch Holding B.V. (gezamenlijk “de onderneming”) gedane pensioentoezeggingen. Volgens artikel 3 van de statuten heeft de Stichting daarom ten doel te voorzien in de verzekering van de pensioenen voor werknemers van de onderneming en hun nabestaanden. Tevens dient het bestuur conform artikel 5 van de statuten zorg te dragen voor een solide wijze van belegging van de gelden der Stichting. Het bestuur is eveneens belast met de uitvoering van de pensioenregeling en heeft als primaire taak de daarvoor opgezette regeling uit te voeren tegen zo laag mogelijke kosten. De Stichting is aangesloten bij de koepelorganisatie OPF. Het stichtingsbestuur heeft geen bevoegdheid om de pensioenregeling zelfstandig te wijzigen. Wijzigingen kunnen doorgevoerd worden na overleg met en met voorafgaande goedkeuring van de onderneming en de ondernemingsraden. Het bestuur draagt er zorg voor dat het beheer gevoerd wordt volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota betreffende het te voeren beleid. De belegde gelden worden gevormd door het afgezonderde stichtingskapitaal, de door de onderneming en deelnemers verrichte stortingen, verkrijging uit herverzekering, rente en andere beleggingsopbrengsten van belegde gelden. Aangezien de pensioentoezegging gebeurt op basis van een eindloonsysteem en de gevraagde bijdrage van de deelnemers gebaseerd is op een percentage van het huidig salaris, worden de risico’s van affinanciering van achterliggende diensttijd gedragen door de onderneming. Naast het eindloonsysteem biedt het pensioenfonds een beschikbare premieregeling sinds 2006. De beleggingscommissie, aangesteld door het bestuur, weegt, evalueert en bespreekt het beleggingsresultaat met de afzonderlijke vermogensbeheerders. Zij is tevens verantwoordelijk voor het doen van voorstellen tot benoeming en/of vervanging van de vermogensbeheerders. Daarnaast hoort het opstellen van een jaarlijks plan ter verdeling van de beschikbare middelen over de diverse vermogensbeheerders en over de diverse beleggingscategorieën tot de kerntaken van de beleggingscommissie. Het bestuur beslist over de gedane voorstellen van de beleggingscommissie. Rechtshandelingen kunnen slechts geschieden door tenminste twee bestuursleden, waaronder de voorzitter of de vice-voorzitter. De in dit verslag vermelde bedragen zijn op basis van duizenden euro, tenzij anders is aangegeven.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
7
8
Organisatie
Bestuur De samenstelling van het bestuur is als volgt: Situatie per 1 mei 2012: Naam
Functie
Vertegenwoordiging
Lid sinds
G.A.F. van Harten
Voorzitter
Werkgever
2004
A.P.W. Galle
Vice-voorzitter
Werkgever
2003
P.J.L.M. Taalman
Lid
Werkgever
2012
R.P.M. de Kort
Lid
Werknemer
2010
G. Martinez De Lahidalga
Lid
Werkgever
2010
J.W. Molster
Lid
Gepensioneerde
2010
A.C.A. Verhelst
Lid
Werknemer
2007
W.J.H.M. Vogt
Lid
Gepensioneerde
1999
H.M.W. van de Worp
Lid
Werknemer
2010
Vacature
Lid
Werkgever
Het bestuur van de Stichting heeft de dagelijkse werkzaamheden uitbesteed aan uitvoeringsorganisaties. Deze werkzaamheden betreffen onder meer vermogensbeheer, pensioenadministratie en financiële administratie. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de pensioenwet, verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en reglementen van het pensioenfonds, overeenkomstig de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Bestuurswisselingen 2012: P.J.L.M. Taalman heeft l.T. Poli vervangen; S.J.N.Vos afgemeld per 1 april 2012 en nieuwe vacature uitgezet. Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur wordt gevormd door G.A.F. van Harten (voorzitter) en A.P.W. Galle (vice-voorzitter). Alle operationele besluiten worden voorgelegd aan ten minste één medebestuurslid.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
9
Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan bestaat uit: Namens de werkgever: M.B. Sloot (voorzitter) Namens de gepensioneerden: P. Neven Namens de werknemers: M.J.M. Obrie. Het verantwoordinsorgaan is opgericht in 2007. Het mandaat is voor 3 jaar verlengd in 2010. Het verantwoordingsorgaan adviseert het bestuur, gevraagd of uit eigen beweging, over: –
Het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden;
–
Het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan;
–
De vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht;
–
Het vaststellen en wijzigen van de interne klachten- en geschillenprocedure;
–
Het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid.
Verder is het verantwoordingsorgaan bevoegd om jaarlijks een algemeen oordeel te geven over: –
Het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening andere relevante informatie, waaronder indien van toepassing de bevindingen van de visitatiecommissie;
–
Het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar;
–
Beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben.
Intern toezicht Op grond van de Pensioenwet is het pensioenfonds verplicht om er voor zorg te dragen dat er intern toezicht is. Het bestuur heeft besloten om hieraan invulling te geven door het instellen van een visitatiecommissie, dat is opgebouwd uit externe leden. Het verantwoordingsorgaan heeft een positief advies uitgebracht over de vorm en inrichting van het intern toezicht. In 2010 heeft er een visitatie plaatsgevonden door een visitatiecommissie. Uitvoeringsorganisatie De werkzaamheden inzake de financiële verslaglegging, de pensioenadministratie en bijbehorende financiële administratie worden uitgevoerd door AZL te Heerlen. Met Bank of New York Mellon (BNY Mellon) is een custody overeenkomst afgesloten. De voornaamste taken die door BNY Mellon worden uitgevoerd zijn: –
Het in bewaring houden van de activa van het pensioenfonds;
–
BNY Mellon verstrekt het instrument om het toezicht te houden op de “compliance regels”. Het is de verantwoordelijkheid van de Europese pensioen-Controller om dit op te volgen en om bij “overtreding van de regels” dit onder de aandacht te brengen van de beleggingscommissie;
–
Het, op maand– en kwartaalbasis, aanleveren van een (geconsolideerd) performance rapport welke voldoet aan de te stellen eisen met betrekking tot volledigheid, consistentie en tijdigheid.
Elke maand worden de resultaten door BNY Mellon gecontroleerd op basis van de verslagen van de investment managers. Deze worden gecontroleerd door de beleggingscommissie en geaccordeerd door het bestuur.
10
Zowel AZL als BNY Mellon verstrekken een ISAE 3402-rapport. In dit rapport wordt niet alleen verslag gedaan van de opzet en het bestaan van beheersmaatregelen maar ook van de dagelijkse werking van deze beheersmaatregelen. De resultaten van de ISAE 3402 rapportages zijn binnen het bestuur besproken en hebben geen aanleiding gegeven tot het nemen van overige maatregelen. De werkzaamheden inzake communicatiebeleid worden samen uitgevoerd met Bridgevest B.V. te Rotterdam. De adviserend actuaris is Towers Watson te Rotterdam. Beleggingscommissie Het bestuur is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid. Teneinde de besluitvorming rond het beleggingsbeleid en de implementatie daarvan effectief en transparant te laten verlopen, geldt de volgende organisatie- en verantwoordelijkheidsstructuur. Het bestuur stelt het strategisch beleggingsraamwerk vast, rekening houdend met de verplichtingen van de Stichting. Het bestuur heeft de beleidsvoorbereidende en de uitvoerende taken gedelegeerd aan een beleggingscommissie. De beleggingscommissie van de Stichting bestond per 1 mei 2012 uit: A.P.W. Galle (voorzitter) G.A.F. van Harten R.P.M. de Kort W.J.H.M. Vogt V. Roane C.A.S.G. Van Eecke (secretaris) De beleggingscommissie draagt zorg voor het feitelijk (doen) beheren van het vermogen van de Stichting. Daartoe geeft de beleggingscommissie een nadere invulling aan en bewaakt het beleggingsbeleid binnen het kader (‘beleggingsraamwerk’) dat door het bestuur is gegeven. De beleggingscommissie doet tevens voorstellen voor wijziging van het beleggingsraamwerk en strategische beleid aan het bestuur. De beleggingscommissie is verantwoording verschuldigd aan het bestuur. Portfolio Investments Groep Stichting Dow Pensioenfonds heeft een investerings management overeenkomst met Dow Europe GmbH (De Portfolio Investments Groep). Deze overeenkomst geeft een mandaat aan de Portfolio Investments groep om onder andere, binnen bandbreedtes, de tactische asset allocatie uit te voeren en voorstellen voor nieuwe vermogensbeheerders te doen aan het bestuur. Tevens bereidt de Portfolio Investments groep de analyses voor op de individuele resultaten van de vermogensbeheerders. Deze resultaten worden besproken in de beleggingscommissie. Communicatiecommissie De communicatie commissie bereidt de communicatie voor naar alle belanghebbenden van het pensioenplan: actieven, gepensioneerden, e.a. Per 1 mei 2012 bestaat deze commissie uit: J.W. Molster (voorzitter) A.P.W. Galle A.C.A. Verhelst C.A.S.G. Van Eecke Vacature
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
11
Trainingscommissie De trainingscommissie coördineert en organiseert individuele en collectieve trainingen ten behoeve van de bestuursleden. Per 1 mei 2012 bestaat deze commissie uit: A.C.A. Verhelst (voorzitter) A.P.W. Galle W.J.H.M. Vogt E.A. Naessens Pensioenbureau Stichting Dow Pensioenfonds heeft een pensioenbureau. Het pensioenbureau geeft ondersteuning aan het bestuur en levert diensten aan alle betrokkenen van het pensioenfonds. Het pensioenureau bestaat uit drie personen: C.A.S.G. Van Eecke als Hoofd van het Pensioenbureau, E.A. Naessens als secretaris van Stichting Dow Pensioenfonds en J.J.A.Wollrabe draagt zorg voor alle administratieve en coordinerende aktiviteiten. Vermogensbeheer De vermogensbeheerders per 1 mei 2012 zijn: Aberdeen Asset Managers Limited Advent International Corporation Arcus Investment Ltd Axiom International Investors LLC Berenberg Bank Blackrock Institutional Trust Company Brandes International Partners, LTD. Capital International, Inc. Curzon Capital Partners III LP CBRE Clarion Reits Dimensional Fund Advisors Ltd Episo Holding Luxemburg FOSCA &C Investments Global Infrastructure Partners Goldman Sachs Asset Management International Independent Franchise Partners, LLP LGT Group Mondrian Investment Partners Limited Morgan Stanley Mountgrange Investment Management LLP Partners Group Pictet (Money Market) Pimco Europe Ltd Western Asset Management Company
12
Externe accountant en actuaris De controlerend accountant van de Stichting Dow Pensioenfonds is Deloitte Accountants B.V. te Breda. De certificerend actuaris is Towers Watson te Rotterdam. Herverzekeraars De herverzekeraars per 1 mei 2012 zijn: AEGON Nederland NV Generali / Nederlanden van 1870 en RVS (Nationale-Nederlanden) De herverzekeringscontracten hebben betrekking op premievrije rechten die door de deelnemers in het verleden zijn opgebouwd bij door de werkgever overgenomen bedrijven danwel hun voormalige werkgever. Voor het pensioenfonds is geen sprake van enige vorm van resultatendeling.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
13
14
Meerjarenoverzicht
2011
2010
2009
2008
2007
1.419.154
1.253.168
1.156.026
1.035.505
1.172.111
Beleggingsopbrengsten
168.672
97.163
66.464
-149.511
23.312
Rendement op basis van total return
13,57%
8,49%
6,15%
-12,95%
1,84%
-110.113
-84.581
-45.523
-152.554
219.198
1.517.468
1.327.358
1.191.352
1.157.936
946.834
11.798
10.390
10.196
7.324
23.679
1.529.266
1.337.748
1.201.548
1.165.260
970.513
23.629
19.151
16.243
16.818
985
7.057
6.735
6.469
6.531
6.078
51.680
52.569
52.569
34.932
38.960
3.048
1.904
1.747
3.005
2.088
Totaal premiebijdragen van werkgevers en werknemers
54.728
54.473
54.316
37.937
41.048
Pensioenuitkeringen
54.389
53.579
49.470
45.419
42.714
Financiële gegevens (in duizenden euro) Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen 1)
Reserves Algemene reserve Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Overige technische voorzieningen (DC-deel risico fonds) Totaal technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers 2) Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Premiebijdragen voor risico deelnemers
1)
Het belegd vermogen betreft het totaal van de activa minus de kortlopende schulden minus het herverzekeringsdeel technische voorzieningen minus voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers.
2)
In 2007 betreft dit enkel het Flexioen-deel. Vanaf 2008 is dit inclusief het DC-deel.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
15
2011
2010
2009
2008
2007
92,8%
93,7%
96,2%
87,2%
123,0% 124,2%
Dekkingsgraad 1) FTK Vereiste FTK (o.b.v. de feitelijke beleggingsmix)
116,3%
117,3%
115,3%
111,8%
Vereiste FTK (o.b.v. de strategische beleggingsmix)
116,8%
117,7%
117,6%
116,0%
Actieve deelnemers *)
2.250
2.160
2.173
2.402
2.399
Gewezen deelnemers
836
858
866
783
891
Pensioengerechtigden
2.404
2.331
2.252
2.113
2.024
Totaal
5.490
5.349
5.291
5.298
5.314
*) Aantal deelnemers aan de DC-regeling
1.915
2.073
1.990
2.007
2.114
Aantallen
1)
“De dekkingsgraadberekening is in 2009 gewijzigd en wordt als volgt berekend: aanwezig vermogen voor risico fonds gedeeld door de technische voorzieningen voor risico fonds. Hierbij bestaat het aanwezig vermogen uit de reserves plus de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds plus het DC-deel voor risico pensioenfonds. De dekkingsgraad was in 2008: aanwezig vermogen ultimo jaar/VPV Totaal (incl. DC totaal, incl. herverzekering). De aanpassing is doorgevoerd omdat a) deze beter weergeeft in hoeverre het fonds de eigen verplichtingen dekt en b) zodat nu dezelfde VPV gehanteerd wordt voor de vaststelling van het Vereist Eigen Vermogen als voor de dekkingsgraad. “
16
Bestuursverslag
Pensioenen Algemene ontwikkelingen Contouren van een nieuw pensioenstelsel Het pensioenakkoord dat de centrale organisaties van werkgevers en werknemers in juni 2010 met elkaar hadden gesloten, heeft in het gehele verslagjaar de gemoederen flink bezig gehouden. Centraal stond daarin het achterbanoverleg bij het FNV. Sociale partners slaagden er uiteindelijk in om het kabinet aan de voorstellen voor een nieuw pensioenstelsel te binden. Een en ander in de vorm van een zogenaamd Uitwerkingsmemorandum. Vervolgens wist minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) te bereiken dat zich in de Tweede Kamer een meerderheid aftekent die bereid is om het akkoord op hoofdlijnen te steunen. Daarvoor moest hij wel enkele toezeggingen doen en was het zinvol om het akkoord op onderdelen nader te verduidelijken. Op zijn eigen beleidsterrein, de Algemene Ouderdomswet, zegde hij toe om de overgang naar een hogere pensioenleeftijd voor de lagere inkomens te versoepelen. Daarnaast mogen onder meer de revenuen uit de bestaande levensloopregelingen en de nieuwe vitaliteitsregeling voor vervroegde pensionering worden aangewend. Wat betreft het aanvullende pensioenstelsel wil hij bereiken dat in een reëel pensioencontract een zodanige prudente financiering van de pensioenaanspraken plaatsvindt dat de rekening niet naar de huidige jongeren, de toekomstige generaties van pensioengerechtigden, wordt doorgeschoven. Voorts is de beoogde premiestabiliteit nader toegelicht. Tenslotte heeft de bewindsman reeds enig inzicht gegeven in de berekening van het vereist eigen vermogen, onder het duurder wordende regime van nominale pensioencontracten. In betrekkelijke stilte vinden thans enige onderzoeken plaats als voorbereiding op een wijziging van de Pensioenwet en daarbinnen van het financieel toetsingskader. Van groot belang is dat het nieuwe stelsel de toets van de Europese en supranationale regelgeving kan doorstaan, met inbegrip van het collectief of individueel invaren van de pensioenrechten die onder het huidige, nominale contract zijn opgebouwd. De besturen van de pensioenfondsen hebben zich in het verslagjaar over het algemeen laten informeren over de contouren van het reële pensioencontract en de informatie zoveel als mogelijk geanalyseerd. In dit verband is geconstateerd dat op belangrijke onderdelen van het reële contract nog nadere uitwerkingen worden gemist. De daadwerkelijke wetgeving wordt overigens eerst in het begin van 2013 verwacht. Niet alleen zal deze wetgeving moeten worden afgewacht, de besturen zullen tevens de uitkomsten moeten afwachten van het arbeidsvoorwaardenoverleg tussen de decentrale organisaties van werkgever(s) en werknemers in hun bedrijfssector of onderneming. Daarbij doet zich het vraagstuk voor hoe cao-partijen en fondsbesturen nu en in het kader van het reële pensioencontract aankijken tegen hun toekomstige onderlinge taak- en verantwoordelijkheidsverdeling. Voor zover werkzaamheden zijn uitbesteed, hebben de meeste fondsbesturen reeds contact met hun contractspartijen, zoals de pensioenadministrateur en vermogensbeheerders, opgenomen om zich op de hoogte te stellen van hun voorbereidingen en opvattingen. Naar verwachting zal ook het komende boekjaar een jaar worden van verdergaande oriëntatie omtrent de fondsspecifieke betekenis van een keuze voor handhaving van het nominale contract dan wel invoering van een reëel pensioencontract. Zoals gezegd, wordt een
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
17
belangrijk onderdeel daarvan gevormd door de beslissing of de oude pensioenaanspraken en ingegane pensioenen kunnen worden ingevaren in het nieuwe contract. Zonder deze operatie zouden de effecten van het nieuwe stelsel gering zijn en duurt het nog vele jaren voordat de beoogde doelen worden bereikt. Tenslotte zal de communicatie naar alle belanghebbenden alvast kunnen worden opgepakt. Dit mede omdat de maatschappelijke onrust over de toekomstbestendigheid van het pensioenstelsel voorlopig onverminderd groot blijft. In dit verband is het opmerkelijk maar niet onlogisch dat in toenemende mate aandacht wordt gevraagd voor de positie en de belangen van de jongere deelnemers aan de collectieve pensioenregelingen. Ingang van AOW-pensioen naar de verjaardag Uitgangspunt van het pensioenakkoord is onder meer een integrale benadering in de AOW en de aanvullende pensioenregelingen van de pensioenleeftijd, flexibilisering van de pensioeningangsdatum en de stijging van de levensverwachting. Echter, in tegenspraak hiermee, kwam het kabinet in het verslagjaar met een andere ingangsdatum van het AOW-pensioen, te weten de dag waarop de 65-jarige leeftijd wordt bereikt. In de desbetreffende wetswijziging werd het aanvullende pensioenterrein ongemoeid gelaten. Vastgesteld moet worden dat het door de betreffende maatregel veroorzaakte ‘AOW’-gat niet tot de verantwoordelijkheid van de pensioenfondsen kan worden gerekend en dat buiten hen om naar eventuele compenserende maatregelen moet worden gezocht. Financieel crisisplan De krediet-, schulden- of eurocrisis heeft de besturen van de meeste pensioenfondsen genoodzaakt tot het opstellen van herstelplannen. Dit proces, alsmede de maandelijkse monitoring van de financiële situatie en de jaarlijkse evaluatie van de plannen, hebben de Nederlandsche Bank (DNB) ertoe gebracht om de besturen op grond van een beleidsregel te verplichten een financieel crisisplan op te stellen. Deze verplichting is, zonder nadere wetgeving, opgelegd op grond van het bestaande voorschrift van het voeren van een beheerste en integere bedrijfsvoering. Alle fondsen dienen uiterlijk 1 mei 2012 over een dergelijk plan te beschikken. De bedoeling is dat de fondsbesturen beter op een crisis zijn voorbereid dan op de huidige. Daarom moet vooraf op fondsniveau worden gedefinieerd wanneer sprake is van een crisissituatie en op welke wijze en met welke maatregelen deze crisis zal worden bestreden. De lopende herstelplannen Ondertussen bleef ook in het onderhavige verslagjaar het herstel van de financiële situatie van de pensioenfondsen, langs de uitgezette herstelpaden en in het beoogde tempo, van de besturen alle aandacht vragen. De lage stand van de rente en de volatiliteit van de financiële markten van aandelen en obligaties, aangewakkerd door rapportages over de gedaalde kredietwaardigheid van overheden en particuliere bedrijven, dwongen tot grote alertheid. In dit verband wordt het bestaande wettelijke toezichtkader als knellend ervaren en niet langer toegeschreven op de realiteit. Tevens moet echter worden vastgesteld dat het bestaande, wettelijke regime voor DNB weinig mogelijkheden biedt voor afwijkingen. In het verslagjaar heeft DNB desondanks getoond oog te hebben voor de positie van de pensioenfondsen. Zo is bijvoorbeeld het premiebeleid tijdens herstel nader gedefinieerd en werd toegestaan dat de premies in 2011 niet behoefden bij te dragen aan het herstel. De eis van kostendekkendheid stond niet ter discussie. Voorts heeft de toezichthouder besloten een correctie toe te passen op de rentetermijnstructuur ultimo december 2011 en de voorgenomen kortingen in percentage te maximeren. De evaluaties dienen te worden gebaseerd op de gemiddelde rente over het laatste kwartaal van 2011, terwijl de aan te kondigen, noodzakelijke kortingen mogen worden beperkt tot maximaal 7%, begin 2013. Hoewel deze maatregelen een aantal pensioenfondsen uit de acute problemen helpt, blijft in de pensioensector de opvatting overheersen dat grote behoefte bestaat aan meer structurele maatregelen. Voorts wordt om een soepeler opstelling door DNB gevraagd in de aanloopjaren naar de invoering van de reële pensioencontracten. Voor het overige wordt verwezen naar het hoofdstuk in dit jaarverslag over de fondsspecifieke financiële situatie.
18
Alternatieve bestuursmodellen en het initiatiefwetsvoorstel Koser Kaya/Blok Tegelijk met het pensioenstelsel dat de inhoud en materiële uitkomst van de pensioentoezegging raakt, heeft het kabinet in het verslagjaar de governance van pensioenfondsen ter discussie gesteld. Minister Kamp publiceerde een voorontwerp van wet, waarin voor de paritair samengestelde fondsbesturen alternatieve modellen worden voorgesteld. Met deze alternatieven wil de bewindsman in de eerste plaats bereiken dat de deskundigheid van fondsbesturen wordt vergroot. Daarnaast wil hij dat de fondsorganen een juistere afspiegeling gaan vertonen van de samenstelling van het deelnemersbestand en dat rekening wordt gehouden met de mate waarin door welke belanghebbende doelgroepen risico’s worden gedragen. In dit verband zal de naleving van de aanbevelingen van het Convenant Bevordering Diversiteit Pensioenfondsen van december 2010 met minder vrijblijvendheid worden omgeven. In de jaarverslagen zal over de inspanningen op dit terrein voortaan verantwoording moeten worden afgelegd. Voorts wil de minister het interne toezicht versterken en moet een efficiëntere organisatie worden bereikt door stroomlijning van de bestaande taken van de onderscheiden fondsorganen. Over het voorontwerp heeft de bewindsman in het onderhavige verslagjaar een consultatieronde ingelast. Sociale partners, de Pensioenfederatie en DNB hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt en op zijn voorstellen gereageerd. Naar verwachting zal het wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2012 bij de Tweede Kamer worden ingediend. Uit de intenties van de minister moet worden afgeleid dat hij het wetsvoorstel separaat van de grote pensioenstelselherziening wil afhandelen. Dit ondanks het feit dat er zeker verbanden met het pensioenakkoord en de introductie van reële pensioencontracten kunnen worden gelegd. Een andere, inhoudelijke verbinding kan worden gemaakt met het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Koser Kaya (D66) en Blok (VVD). Naar verwachting wordt de Eerste Kamerbehandeling van hun voorstel, dat zich beperkt tot vergroting van de specifieke medezeggenschap van gepensioneerden, binnenkort afgerond. Waarschijnlijk wordt de feitelijke inwerkingtreding die nog niet geregeld is, niet zonder de parlementaire behandeling van het hiervoor genoemde wetsvoorstel van minister Kamp beoordeeld. Vergunningen voor PPI’s In het verslagjaar kwamen de vergunningen van DNB af met betrekking tot de oprichting van premiepensioeninstellingen (PPI’s). Hiermee wordt deze nieuwe uitvoeringsvorm -voorlopig alleen ten behoeve van beschikbare premieregelingen- steeds meer werkelijkheid. Hoewel primair bedoeld als antwoord op de grensoverschrijdende concurrentie binnen de Europese Unie tussen pensioenuitvoeringsorganisaties, richten de Nederlandse PPI’s zich nog voornamelijk op de binnenlandse markt. De PPI speelt in op de waarneembare trend -niet in de laatste plaats vanwege het pensioenakkoord- om loongerelateerde pensioensystemen te wijzigen in beschikbare premieregelingen die de risico’s veel meer bij de deelnemers en gepensioneerden neerleggen. Wijzigingen in de Pensioenwet In het verslagjaar is de Pensioenwet gewijzigd en zijn enkele knelpunten van merendeels technische aard aangepakt. Zo zijn de wettelijke belemmeringen weggehaald voor het behoud van partnerpensioen op risicobasis in geval van een baanwisseling. Verder wordt op korte termijn het kapitaalcontract tussen pensioenfondsen en hun herverzekeraars afgeschaft. Tenslotte is een ministeriële bevoegdheid gecreëerd om bijbetalingsverplichtingen van de werkgever bij inkomende waardeoverdrachten te mitigeren. Staatssecretaris Weekers van Financiën wijzigde de fiscale wetgeving zodanig dat vervroegde pensionering vanaf de 60-jarige leeftijd mag worden gecombineerd met het verrichten van arbeid. Toezichtontwikkelingen Met betrekking tot het toezicht vallen in het verslagjaar geen nieuwe toezichtontwikkelingen te melden, anders dan die welke reeds waren gepubliceerd in het speerpuntenoverzicht 2010-2014. DNB herinnert de fondsbesturen voortdurend aan de onderzoeksrapporten en aanbevelingen van de Commissie Frijns. Met name wijst de prudentieel toezichthouder op de noodzaak van het vergroten van het inzicht in de beleggingen, het beleggingsproces en op het ontwikkelen van een beter risicomanagement.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
19
De AFM publiceerde in het verslag de resultaten van een specifiek onderzoek naar de inzichtelijkheid in en transparantie van de uitvoeringskosten van pensioenfondsen, waaronder de kosten van het vermogensbeheer. Voorts vroeg de gedragstoezichthouder aandacht voor de kwaliteit van de administratie, met name voor de juistheid en volledigheid van de uniforme pensioenoverzichten (UPO’s). Beide toezichthouders hebben als schot voor de boeg reeds aangekondigd stevig toezicht te gaan houden op de nakoming van de verplichtingen onder het regime van reële pensioencontracten. Zij verlangen in dit kader heldere normen voor de financiële opzet en de communicatie over risico’s.
Fondsspecifieke ontwikkelingen Goed pensioenfondsbestuur en integere bedrijfsvoering Wettelijk is geregeld dat een pensioenfonds maatregelen dient te treffen die goed pensioenfondsbestuur waarborgen. Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 zijn de STAR principes voor pension fund governance (PFG) verankerd in het wettelijk kader. Deze 32 principes betreffen de onderdelen zorgvuldig bestuur; transparantie, openheid en communicatie; deskundigheid; verantwoording en intern toezicht. Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in: –
adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) en risicobeheersing;
–
analyse en beheersing van integriteitsrisico’s;
–
voorkomen van belangenverstrengeling;
–
duurzame beheersing van (financiële) risico’s;
–
minimaal 1 maal per 3 jaar een continuïteitsanalyse.
In het kader van integriteitsbeleid is een compliance officer aangesteld en is met de compliance officer een takenpakket afgesproken. Over het verslagjaar heeft de compliance officer een rapportage uitgebracht. In deze rapportage zijn door de compliance officer geen bijzonderheden gemeld. Bestuur Het bestuur van Stichting Dow Pensioenfonds vergaderde in 2011 zes maal. De jaarvergadering werd gehouden op 17 juni 2011. De belangrijkste onderwerpen waren, naast de reguliere beleidscyclus, de gevolgen van de financiële crisis voor het pensioenfonds, het herstelplan, het opvolgen van het kortetermijnherstelplan van 5 jaar, risico management, bestuursevaluatie en de SAS70rapportages van de uitvoeringsorganisaties. In het kader van de reguliere beleidscyclus heeft het bestuur onder meer vergaderd over: de jaarrekening, de overeenkomst met de uitvoeringsinstellingen, de uitkomsten van de risicoanalyse ten aanzien van de operationele risico’s en de adviezen van de beleggings-, communicatie-, training en visitatiecommissie. De beleggingscommissie vergaderde in 2011 negen keer. Statuten Gedurende het jaar 2011 zijn de statuten niet gewijzigd. Verantwoordingsorgaan en intern toezicht Het bestuur van het pensioenfonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het bestuur omgaat met de rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern
20
toezicht. De verantwoording die het bestuur aflegt is onderdeel van de jaarverslagcyclus en in dat kader ook het formele overleg te voeren tussen bestuur en VO. De opzet en inhoud van het jaarverslag zijn meer toegesneden op de verantwoordingswijze. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het VO ten aanzien van het gevoerde beleid. Voor het Intern Toezicht is gekozen voor een visitatie commissie, die eens in de drie jaar het volgende beoordeelt: de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s. In 2010 heeft er een visitatie plaatsgevonden door een visitatiecommissie. Deskundigheidsbevordering Ook in 2011 is er veel aandacht besteed aan de deskundigheidbevordering van het bestuur, uitgaande van de eisen die zijn vastgelegd in het plan van aanpak Deskundigheidsbevordering. De leden van het bestuur hebben de volgende aandachtsgebieden: –
Het besturen van de Stichting;
–
Relevante wet- en regelgeving;
–
Pensioenregelingen en pensioensoorten;
–
Financiële aspecten;
–
Vermogensbeheer;
–
Actuariële aspecten;
–
Administratieve organisatie en interne controle;
–
Uitbesteden van werkzaamheden;
–
Communicatie en
–
Volgen en organiseren van trainingen.
Het bestuur heeft een deskundigheids-en kennis matrix opgesteld. Dat overzicht is zodanig dat het bestuur als collectief over de vereiste deskundigheid beschikt. Tevens draagt het bestuur van het pensioenfonds er zorg voor dat het kennisniveau op peil is en blijft, ook als er nieuwe bestuursleden toetreden. Nieuwe bestuursleden zullen alvorens zij als bestuurslid zullen toetreden een training volgen op deskundigheidsniveau 1. Het kennisniveau van de bestuursleden zal periodiek worden getoetst. Sinds het per 1 januari 2011 van kracht worden van de Beleidsregel Deskundigheid 2011, zijn zowel kennis, alsook vaardigheden en professioneel gedrag essentieel bij de toetsing van de deskundigheid van een beleidsbepaler. Van belang is dat de elementen kennis, vaardigheden en professioneel gedrag complementair zijn. Het bestuur evalueert jaarlijks het functioneren van de individuele bestuursleden (individuele evaluatie). Tijdens die evaluatie wordt ook (de uitvoering van) het deskundigheidsplan en het opleidingsplan aan de orde gesteld. Naleving wet- en regelgeving Het bestuur is niet bekend met overtredingen van Nederlandse wet- en regelgeving. Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het pensioenfonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het pensioenfonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Klachten Het Bestuur heeft in het verslagjaar 3 klachten ontvangen en behandeld. Boetes In het verslagjaar zijn er geen boetes ontvangen of betaald.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
21
Herstelplan Het pensioenfonds verkeerde ultimo 2008 in een situatie van dekkingstekort. Het ontstane ontoereikende eigen vermogen is door het pensioenfonds gemeld aan DNB. Het pensioenfonds heeft als gevolg van het ontstane tekort een kortetermijnherstelplan opgesteld.Op 20 december 2010 heeft het fonds een aangepast langetermijnherstelplan en een kortetermijnherstelplan ingediend bij De Nederlandsche Bank. De aanpassing betrof de verlenging van de hersteltermijn van het kortetermijnherstelplan van 3 naar 5 jaar. De in dit herstelplan toegepaste sturingsmiddelen en of maatregelen zijn conform het bestaande beleid ten aanzien van premie, toeslagen en beleggingen. Het pensioenfonds heeft een langetermijnherstelplan opgesteld om binnen 15 jaar te voldoen aan de vereisten die conform artikel 132 van de Pensioenwet gesteld zijn aan het eigen vermogen van het pensioenfonds. Jaarlijks zal door het pensioenfonds gerapporteerd moeten worden aan DNB inzake de voortgang van het herstel. In dat kader dient het pensioenfonds aan te geven welke activiteiten hebben plaatsgevonden en wat de gevolgen daarvan waren voor de dekkingsgraad. De toezichthouder zal beoordelen of het herstelplan kan worden gerealiseerd, of dat aanvullende maatregelen nodig zijn. Per 31 december 2011 bedraagt de dekkingsgraad van het pensioenfonds 92,8%. Op basis van het ingediende herstelplan bedroeg de verwachte dekkingsgraad ultimo 2011 97,7%. Stichting Dow Pensioenfonds ligt derhalve achter op het herstelplan met het herstel van de financiële positie van het fonds. De feitelijke dekkingsgraad is dus lager dan de in het herstelplan geschatte dekkingsgraad. Uit het herziene herstelplan blijkt echter dat, in combinatie met de toezeggingen van de sponsor, het pensioenfonds wel binnen een periode van vijf jaar voldoet aan de vereisten ten opzichte van het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV). DNB heeft dit herziene herstelplan op 31 januari 2011 goedgekeurd. De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad ultimo
2011
2010
2009
2008
92,8%
93,7%
96,2%
87,2%
116,3%
117,3%
115,3%
111,8%
116,8%
117,7%
117,6%
116,0%
Vereiste dekkingsgraad volgens FTK (gebaseerd op de feitelijke beleggingsmix) Vereiste dekkingsgraad volgens FTK (gebaseerd op de strategische beleggingsmix)
De vereiste dekkingsgraad zoals die voortvloeit uit de solvabiliteitsvoorschriften volgens de Pensioenwet bedraagt 116,8%. Ultimo 2011 is derhalve sprake van een reservetekort. Het minimum vereist eigen vermogen bedraagt 104,2%. Naast een reservetekort is er tevens sprake van een dekkingstekort. Premiebeleid Door de werkgever is over het jaar 2011 de gedempte kostendekkende premie betaald zoals overeengekomen in de uitvoeringsovereenkomst. Transparantie, openheid en communicatie In het boekjaar is wederom veel aandacht besteed aan communicatie. In overeenstemming met de richtlijnen om eenvormige, eenduidige en duidelijke pensioenoverzichten te verstrekken (uniform pensioenoverzicht, UPO) is aan alle deelnemers een pensioenoverzicht op basis van de huidige regeling uitgereikt. Het bestuur informeert de belanghebbenden over algemene ontwikkelingen door middel van een nieuwsbrief. Dit betreft bijvoorbeeld de pensioenregelingen, het herstelplan en algemene
22
ontwikkelingen van het pensioenfonds. Daarnaast wordt informatie verstrekt op de website van het pensioenfonds. Op deze website is een pensioenplanner opgenomen. Het jaarverslag, de statuten en de reglementen kunnen bij het pensioenfonds worden opgevraagd. Het jaarverslag is op de website gepubliceerd. Om de huidige kennis van pensioen onder actieve deelnemers te meten heeft een nulmeting plaatsgevonden in 2010. De resultaten hiervan zijn gebruikt om het bestaande communicatieplan te optimaliseren. In 2011 is wederom een onderzoek geweest naar de kennis van pensioen onder de deelnemers. Hieruit blijkt dat de kennis en waardering voor de communicatie is toegenomen. Deze resultaten zullen in 2012 worden gebruikt om de communicatie te verbeteren. Toeslagbeleid Op de pensioenuitkering van de Stichting wordt geen toeslag verleend. De uitkering wordt dus niet verhoogd als bijvoorbeeld de kosten van het levensonderhoud stijgen. De Stichting treft geen voorzieningen voor toeslagverlening. Flexibilisering In 2011 hebben 15 mensen bij hun pensionering gekozen voor gehele of gedeeltelijke uitruil van het opgebouwde recht op nabestaandenpensioen naar ouderdomspensioen, één persoon van ouderdomspensioen naar partnerpensioen en 18 personen hebben gebruik gemaakt van de hoog-laag optie gedurende 5 of 10 jaar. In 2011 geeft 1 persoon bij pensionering gekozen voor een %-stijging van 2% gedurende 5 jaar en hebben 33 personen gebruik gemaakt van de optie uitruil Levenslang Ouderdomspensioen voor Tijdelijk Ouderdomspensioen. Technische voorzieningen (TV ) De op de balans voorkomende technische voorzieningen komen overeen met de waarde van de pensioenverplichtingen uit de basisregeling van het pensioenfonds aan de actieve deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden en nabestaanden. De verplichtingen zijn berekend op basis van de actuariële grondslagen en veronderstellingen zoals vermeld onder de grondslagen voor waardering en winstbepaling behorende bij de jaarrekening. Ontwikkeling van de technische voorzieningen voor risico pensioenfonds over de periode 2002 tot en met 2011 In 2011 is de technische voorziening € 191.518 toegenomen van € 1.337.748 naar € 1.529.266. Het overzicht op de volgende pagina geeft de ontwikkeling weer van de technische voorziening over de periode 2002 tot en met 2011. In deze totale technische voorziening (exclusief herverzekeringsdeel en inclusief voorziening voor risico pensioenfonds en DC –regeling voor risico pensioenfonds) is een voorziening in verband met toekomstige arbeidsongeschiktheid opgenomen. In de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ) 610 dient volgens artikel 259 een voorziening opgenomen te worden voor ‘arbeidsongeschikte deelnemers’. Bij de bepaling van deze voorziening wordt rekening gehouden met de toekomstige schadelast voor zieke deelnemers op balansdatum die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. Met betrekking tot deze laatste categorie wordt de verplichting geschat op basis van twee maal de in de gedempte premie aanwezige opslag in verband met premievrijstelling bij invaliditeit.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
23
Technische voorziening voor risico pensioenfonds 1800 1600 1400
(X 1.000.000 euro)
1200 1000 800 600 400 200 0 2002
2003
2004
2005
2006
VPV
2007
2008
2009
2010
2011
DC
Ontwikkeling van de technische voorziening inzake de Beschikbare premieregeling (DC) Vanaf 2008 is de DC-regeling in het verloop van de totale technische voorziening opgenomen. Dowflexioenregeling De Dowflexioenregeling voorziet in een aanvulling op de pensioenregeling van de werkgever. Hiervoor konden individuele stortingen middels salarisinhoudingen naar een beleggingsrekening gedaan worden. De werkgever levert geen extra bijdrage aan de regeling. Eind 2011 was het aantal deelnemers in de Dowflexioenregeling 45. Daarnaast ontvangen 119 deelnemers een Dowflexioen uitkering. De totale waarde van de flexioenbeleggingen bedroeg eind 2011 € 408. Dit betekent een afname ten opzichte van 2010 van € 27. De gemiddelde daling over 2011 bedroeg 6,05%.
2011
2010
Saldo Dowflexioenbeleggingen primo
435
544
Waaardeoverdracht uit
-28
-90
en andere oorzaken
-19
- 40
Koersontwikkeling
20
21
408
435
Onttrekkingen wegens pensionering, inkoop rechten, overlijden
Saldo Dowflexioenbeleggingen ultimo
Herverzekering De voorziening herverzekering betreft de contante waarde van de in het verleden opgebouwde pensioenaanspraken, die bij enkele levensverzekeringsmaatschappijen zijn ondergebracht.
24
Deelnemers Uit onderstaande grafiek blijkt dat het aantal actieve deelnemers in 2011 is gestegen naar 2.250. Actieve deelnemers 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 Mannen
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2.165
2.174
2.128
2.074
2.103
2.092
2.092
1.883
1.876
1.946
Vrouwen Totaal
273
276
263
270
293
307
310
290
284
304
2.438
2.450
2.391
2.344
2.396
2.399
2.402
2.173
2.160
2.250
Gepensioneerden Evenals de zes voorgaande jaren zien we dit jaar een stijging van het aantal gepensioneerden. In 2011 zijn er 41 pensioeningangen geweest. Het aantal gepensioneerden komt hiermee op 1.870. Bijdragen Bijdragen van werkgevers en werknemers De bijdragen (incl. Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) en inkoopsommen) luiden als volgt:
2011
2010
De premiebijdrage van de werkgever
46.121
47.741
De premiebijdrage van de werknemer
4.155
4.106
24
30
1.259
692
121
0
51.680
52.569
FVP DC voor risico pensioenfonds Inkoopsommen Totaal
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
25
Bijdragen voor risico deelnemers De premiebijdragen voor de DC-regeling bedragen 3.048 (2010=2.624): De premiebijdragen kunnen van jaar tot jaar sterk verschillen. Hiervoor is een aantal oorzaken te noemen: –
de toename van de pensioenverplichtingen door affinanciering van de achterliggende diensttijd fluctueert;
–
het pensioenvermogen kan variëren ten gevolge van schommelende beleggingsopbrengsten;
–
het effect van de bijdragen conform het herstelplan.
De werkgever heeft een bijstortinsgverplichting die kan varieren met de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Deze oorzaken zijn ieder jaar opnieuw van invloed op de uiteindelijke premiebijdragen, zoals uit onderstaande grafiek over de afgelopen 10 jaar blijkt. Totale bijdragen 140
(x 1.000.000 euro)
120 100 80 60 40 20 0 2002
2003
2004
2005
2006 Werknemer
2007
2008
2009
2010
2011
Werkgever
Bij het berekenen van de premie die de deelnemer aan regeling A bijdraagt worden de franchise en de bijdrage vastgesteld als het hoogste van de volgende bedragen: a. Een jaarlijks op de peildatum door het bestuur vast te stellen bedrag dat per 1 januari 2011 gelijk is aan € 12.262,- of; b. 10% van het pensioengevend salaris; De jaarlijkse bijdrage van de deelnemer bedraagt 1,75% van de jaargrondslag voor zover deze de franchise overtreft en niet uitstijgt boven vier maal de franchise, berekend op 1 maart van het lopende jaar en 7% van de jaargrondslag voor zover deze uitstijgt boven vier maal de franchise, berekend op 1 maart van het lopende jaar. De deelnemer aan regeling B betaalt jaarlijks een bijdrage van: a. 2% van de jaargrondslag, voor zover deze de franchise (2011 € 16.628,-) overtreft en niet uitstijgt boven drie maal de franchise, berekend op 1 maart van het lopende jaar; en b. 9% van de jaargrondslag, voor zover deze uitstijgt boven drie maal de franchise, berekend op 1 maart van het lopende jaar. Verzekerdenbestand Actieve deelnemers Het aantal deelnemers voor wie wordt bijgedragen is in het verslagjaar met 90 toegenomen van 2.160 naar 2.250. In voorgenoemde totalen zijn begrepen de deelnemers, die premievrijstelling hebben verkregen wegens langdurige volledige arbeidsongeschiktheid (WAO). Ultimo 2011 kwamen 45 deelnemers hiervoor in aanmerking.
26
Gewezen deelnemers Bij beëindiging van de dienstbetrekking met de onderneming blijft het opgebouwde pensioenrecht voor de gewezen deelnemers behouden. Ultimo verslagjaar bedroeg het aantal gewezen deelnemers 836. Uitkeringen Pensioenuitkeringen Het totaal aantal uitkeringen is in het verslagjaar per saldo met 73 gestegen. In de eindstand zitten 11 personen vermeld met een niet opgevraagd pensioen, waarvan 9 ouderdomspensioen en 2 weduwen -/ weduwnaarspensioen.
– ouderdomspensioen – weduwen-/weduwnaarspensioen – wezenpensioen
2011
2010
toename
1.870
1.829
41
516
484
32
18
18
0
2.404
2.331
73
Aantal pensioenuitkeringen 1800 1500 1200 900 600 300 0
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
1.267
1.270
1.304
1.390
1.513
1.577
1.640
1.770
1.829
1.870
Partners
328
344
358
372
382
414
438
460
484
516
Wezen
36
33
33
34
24
24
26
22
18
18
Gepensioneerden
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
27
Voor
Voor
rekening
rekening
In totaal
Ontvangen
van het
In totaal
Ontvangen
van het
uitgekeerd
uitkeringen
fonds
uitgekeerd
uitkeringen
fonds
2011
2011
2011
2010
2010
2010
49.044
-419
48.625
48.823
-443
48.380
184
-307
-123
184
-397
-213
5.355
0
5.355
4.847
0
4.847
80
0
80
94
0
94
Ouderdomspensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Weduwen-/Weduwnaarspensioen Wezenpensioen Afkopen
33
0
33
28
0
28
-307
307
0
-397
397
0
54.389
-419
53.970
53.579
-443
53.136
Ontvangen WAO-uitkeringen Totaal
Uitkeringen voor rekening pensioenfonds 55
(x 1.000.000 euro)
50 45 40 35 30 25 Uitkeringen
28
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
36,31
35,36
35,45
37,55
38,96
42,17
44,92
49,00
53,14
53,97
Uitvoeringskosten In november 2011 heeft de Pensioenfederatie de Aanbevelingen uitvoeringskosten gepresenteerd. Hierin worden de pensioenfondsen opgeroepen om de kosten van het pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten te publiceren. Deze kosten moeten naar de mening van de Pensioenfederatie volledig bekend zijn binnen het pensioenfonds en beschikbaar zijn voor deelnemers. De aanbevelingen luiden als volgt: –
Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro per deelnemer.
–
Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen.
–
Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen.
Het fonds deelt de mening van de Pensioenfederatie en wenst volledige transparantie te realiseren ten aanzien van deze kosten. Dit gaat dus verder dan alleen de direct in de jaarrekening te verantwoorden kosten. Het transparant maken van alle kosten en mogelijk afzetten tegen een benchmark is daarbij een middel om de kosten verder te beheersen. Met onderstaand overzicht geeft het fonds gevolg aan de aanbevelingen van de Pensioenfederatie.
Kostenoverzicht
Pensioenbeheer Kosten in euro per deelnemer 1)
2011 355,56
Vermogensbeheer Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen 2) Transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen
1)
0,47% niet beschikbaar
Kosten van het pensioenbeheer bestaan uit de kosten van uitbesteding, bestuurskosten en de kosten van toezicht. De totale kosten bedragen € 1.654.788,15. Om de kosten per deelnemer te berekenen is conform de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers tellen dus niet mee. Dit in tegenstelling tot de methode ‘normdeelnemer’ waarbij elk type deelnemer een weging krijgt in het totale aantal deelnemers. Een pensioengerechtigde en gewezen deelnemer kosten immers minder dan een actieve deelnemer. Kosten van het vermogensbeheer kunnen in twee categorieën worden onderscheiden. De eerste categorie betreft de kosten zoals die in de jaarrekening zijn verwerkt. Daaronder vallen de beheervergoeding van de vermogensbeheerder(s) en overige beheervergoedingen. Dit betreft een bedrag van € 6.551.179,13. De tweede categorie betreft kosten die rechtstreeks ten laste van het beleggingsrendement zijn gebracht. Deze kosten zijn dus niet inbegrepen in de kosten van de vermogensbeheerder(s) zoals opgenomen in de jaarrekening. Deze kosten zijn voor het verslagjaar 2011 niet beschikbaar.
2)
Dit betreft de vermogensbeheerkosten welke aan het fonds worden gefactureerd, inclusief vermogensbeheerkosten voor actieve mandaten en private equity fondsen. De vermogensbeheerkosten van andere indirecte beleggingen zijn nog onvoldoende inzichtelijk en daarom niet inbegrepen.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
29
Risicomanagement Het pensioenfonds heeft in 2010 een strategische risicoanalyse uitgevoerd met behulp van een externe partij. Het pensioenfonds heeft tijdens deze risicoanalyse een aantal risico’s geïdentificeerd, die hieronder beschreven worden. Gedurende 2011 geeft het pensioenfonds gevolg aan de strategische risicoanalyse door prioriteiten te stellen. Besloten is prioriteit te stellen aan het uitbestedingsrisico m.b.t. pensioenadministratie en het kredietrisico. In 2011 hebben twee bestuursleden het uitbestedingsrisico bij AZL gecontroleerd. Het resultaat hiervan werd daarna in het bestuur besproken en acties zijn hier aan gekoppeld. In 2012 zal het kredietrisico verder inzichtelijk gemaakt worden. Er zal een scan van het kredietrisico uitgevoerd worden onder begeleiding van een externe adviseur. Matchingrisico Dit is het risico als gevolg van het niet gematcht zijn van activa en passiva, dan wel inkomsten en uitgaven, in termen van rentevoet en rentetypische looptijden, basisvaluta en gevoeligheid voor ontwikkelingen in prijspeil. Rente Dit is het risico dat rentefluctuaties kunnen leiden tot ongewenste effecten op de balans en het resultaat. Het fonds beheerst het renterisico door het grotendeels af te dekken (beoogd wordt om mutaties in de verplichtingen als gevolg van renteveranderingen voor 75% op te vangen door mutaties in de bezittingen). Valuta Dit is het risico van onvoldoende afstemming tussen activa en passiva op het gebied van vreemde valuta. Het valutarisico op ontwikkelde landen wordt door het fonds volledig afgedekt, waar het valutarisico op emerging markets niet wordt afgedekt. Liquiditeit Dit is het risico dat liquiditeitstekorten kunnen optreden als gevolg van het onvoldoende op elkaar afgestemd zijn van de timing en de omvang van inkomende en uitgaande kasstromen. De som van premies en directe beleggingsopbrengsten overtreft de som van uitkeringen en kosten. De in- en uitgaande kasstromen worden op maandbasis gemonitord door het bestuur. Uit hoofde van renteafdekking kan ook een liquiditeitsrisico ontstaan. Tevens wordt onder liquiditeitsrisico de verhandelbaarheid van beleggingsstukken verstaan. Deze vormen van liquiditeitsrisico zijn in het beleggingsbeleid geïntegreerd en worden gemonitord door het pensioenfonds. Inflatie Dit is het risico dat het fonds onvoldoende in staat is om (toenemende) verplichtingen als gevolg van inflatie te financieren, zonder belanghebbenden te benadelen. Aangezien het pensioenfonds geen toeslagambitie heeft, loopt het pensioenfonds geen inflatierisico binnen de uitkeringen. Marktrisico Dit is het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare financiële instrumenten binnen de (handels-)portefeuille. Onderdeel van het marktrisico zijn prijsvolatiliteit, marktliquiditeit en concentratie en correlatie. Het beleid van het pensioenfonds aangaande dit risico wordt vastgesteld door middel van een ALM studie en Risk Budgetting studie. De beleggingsmix wordt zodanig vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. Er wordt onder andere gebruik gemaakt van actieve spreiding over en binnen de verschillende beleggingscategorieën.
30
Kredietrisico Dit is het risico dat een tegenpartij contractuele of andere overeengekomen verplichtingen (waaronder verstrekte kredieten, leningen, vorderingen en ontvangen garanties) niet nakomt, bijvoorbeeld door faillissement of door het aan restricties onderhevig zijn van buitenlandse betalingen. De hoogte van het kredietrisico wordt door het bestuur als laag geschat. De beheersing wordt als redelijk beoordeeld. Dit risico wordt in kaart gebracht door middel van periodieke ALM studies, Risk Budgetting studies en continuïteitsanalyses. Het risico wordt beheerst door selectie van solide tegenpartijen en tegenpartijlimieten, al dan niet in combinatie met zekerheidsstellingen. Het fonds maakt geen gebruik van afdekking van dit risico door middel van derivaten. Verzekeringstechnisch risico Dit is het risico dat uitkeringen (nu dan wel in de toekomst) niet gefinancierd kunnen worden vanuit premie- en/of beleggingsinkomsten, als gevolg van onjuiste en/of onvolledige (technische) aannames en grondslagen. Bij het verzekeringstechnisch risico onderscheiden zich de volgende risicogroepen. Beide risico’s worden in eigen beheer gehouden. Levensverwachting Het fonds hanteert prudente veronderstellingen bij de bepaling van de technische voorzieningen, waaronder verwachte toekomstige verbetering van de levensverwachting (generatietafel) en een correctie voor de verwachte levensverwachting van de populatie van het fonds ten opzichte van de totale Nederlandse bevolking (ervaringssterfte). Het resultaat op overlijden was de afgelopen jaren positief. Arbeidsongeschiktheid In de technische voorzieningen houdt het fonds een voorziening aan voor reeds zieke deelnemers, die naar verwachting binnen 2 jaar arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. Daarnaast houdt het fonds een voorziening aan voor huidige arbeidsongeschikten aan wie premievrijstelling is verleend (ter grootte van de in de toekomst gederfde premie-inkomsten). De afgelopen jaren was het resultaat op arbeidsongeschiktheid overwegend positief. Omgevingsrisico Dit is het risico als gevolg van buiten het fonds komende veranderingen op het gebied van concurrentieverhoudingen, belanghebbenden, reputatie en ondernemingsklimaat. Voor het fonds is met name de afhankelijkheid van diverse belanghebbenden hierbij van belang. De administratie, het vermogensbeheer en actuariële werkzaamheden zijn uitbesteed aan externe partijen. Hoewel dit risico moeilijk te verlagen is, kan het pensioenfonds dit risico wel beheersen. Goede monitoring van de externe partijen is noodzakelijk. Tevens is het van belang dat het bestuur regelmatig op de hoogte gehouden wordt van wijzigingen in de bedrijfsvoering bij de partijen waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed. Uitbestedingsrisico Het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden (waaronder administratie, vermogensbeheer en bestuursondersteuning) wordt geschaad, dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel wordt geschaad. De financiële verslaglegging, de pensioenadministratie en bijbehorende financiële administratie worden uitgevoerd door AZL. Tussen het pensioenfonds en de administrateur is een uitbestedingsovereenkomst en een SLA afgesloten. AZL is ISAE 3402 Type II gecertificeerd. De Custodian voor het pensioenfonds is Bank of New York Mellon( BNY Mellon). BNYM is eveneens ISAE 3402-Type II gecertificeerd.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
31
Het pensioenfonds heeft een Investment Management Agreement met Dow Europe GmbH (Portfolio Investments Group). Deze overeenkomst geeft een mandaat aan de Portfolio Investments Group om onder andere de tactische asset allocatie uit te voeren en voorstelllen voor nieuwe vermogensbeheerders te doen aan het bestuur. Tevens heeft het bestuur separate Investment Management Agreements met externe vermogensbeheerders afgesloten. De Portfolio Investments Group bereidt de analyses voor op de individuele resultaten van de vermogensbeheerders. Het uitbestedingsrisico bestuursondersteuning betreft de adviserend actuaris. Operationeel risico Operationeel risico betreft het risico dat ontstaat als gevolg van het falen of tekortschieten van interne processen, menselijke en technische tekortkomingen, en onverwachte externe gebeurtenissen. Voor het fonds heeft het operationeel risico betrekking op de bestuursondersteuning, aangezien dit wordt uitgevoerd door het pensioenbureau. Er is een goede omschrijving opgesteld van de taken van het pensioenbureau. Het bestuur ontvangt regelmatig verschillende rapportages van het pensioenbureau, waaronder een integrale rapportage over de taken die het pensioenbureau uitvoert en de kwaliteit hiervan. Integriteitsrisico Dit is het risico dat de integriteit van het fonds wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel de leiding, in het kader van wet- en regelgeving en maatschappelijk en door het fonds opgestelde normen. Onderdelen van het integriteitsrisico zijn: benadeling derden, voorwetenschap, witwassen, terrorismefinanciering, belangenverstrengeling, fraude en onoorbaar handelen. Ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het pensioenfonds aanwezige informatie heeft het pensioenfonds een gedragscode opgesteld. Deze gedragscode geldt voor bestuursleden, voor leden van de beleggingscommissie, voor alle medewerkers van het pensioenfonds en de door het bestuur aangewezen personen en instanties. Naast deze gedragscode geldt voor de bestuursleden die ook werknemer van Dow Benelux B.V. of een aan TDCC gelieerde onderneming zijn, de algemene gedragscode van The Dow Chemical Company. Een externe compliance officer ziet toe op naleving van de gedragscode. Juridisch risico Het risico samenhangend met (veranderingen in en naleving van) wet- en regelgeving, het mogelijk bedreigd worden van haar rechtspositie, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. Wat hierbij voor het fonds vooral van belang is, zijn de risico’s van de veranderende wet- en regelgeving. Naar de mening van het bestuur is in het verleden voldoende aangetoond (bijvoorbeeld introductie Wet VPL), dat het fonds op een adequate wijze kan omgaan met veranderende wet- en regelgeving. Het bestuur heeft besloten om aan de hand van diverse thema’s de impact van juridische wijzigingen op het pensioenfonds vast te stellen. Daarbij wordt gekeken op welke wijze beleid is vastgesteld, de wijze waarop het beleid wordt uitgevoerd en de controle door of namens het bestuur. Kosten van de pensioenregeling De kosten van de administratie, advies, controle en het pensioenbureau worden gedragen door het pensioenfonds. Deze kosten worden opgenomen in de premie en uiteindelijk betaald door de werkgever.
32
Beleggingen Algemene ontwikkelingen In maart 2011 werd de wereld opgeschrikt door een zware aardbeving, gevolgd door een tsunami en een nucleaire ramp in Japan. Dit leidde in dit deel van de wereld tot een recessie en zorgde overal voor stagnaties in de aanvoer van onderdelen voor met name de auto- en elektronica-industrie. Mede als gevolg hiervan kreeg de wereldeconomie vanaf het tweede kwartaal van 2011 te maken met een groeivertraging. Deze groeivertraging werd versterkt door de gevolgen van de ‘Arabische Lente’ in Noord-Afrika en het MiddenOosten en de daarmee samenhangende stijging van de olieprijzen. Een voorzichtig herstel in Japan en de VS in het najaar van 2011 kon niet voorkomen dat de Europese economie in het vierde kwartaal van 2011 in een recessie belandde. Belangrijkste reden hiervoor was de aantasting van het consumentenvertrouwen in Europa als gevolg van een aanhoudende eurocrisis. Kapitaalmarkt en rente De eurocrisis werd ingegeven door toenemende speculaties over een mogelijke herstructurering van de Griekse staatsschuld. Als gevolg hiervan liepen de spanningen in de Europese rentemarkten steeds verder op in 2011. Ook andere eurolanden (zoals Portugal, Ierland, Spanje en Italië) raakten door het “Griekse drama” besmet. Tijdens een aantal Europese tops zetten beleidsmakers weliswaar belangrijke stappen richting budgettaire en politieke integratie van de Eurozone, maar zij brachten, door het ontbreken van concrete crisismaatregelen, geen structureel vertrouwensherstel bij beleggers. Het voortbestaan van de Eurozone stond in 2011 meer dan eens ter discussie. Ook in de VS was de staatsschuld een belangrijk thema. Op het laatste moment bereikten Democraten en Republikeinen in augustus 2011 een akkoord over een verhoging van het ‘schuldplafond’. Het afgesproken bezuinigingspakket was in de ogen van kredietbeoordelaar S&P echter onvoldoende, waarop zij de AAA-rating van de VS verlaagde naar AA+. De Europese Centrale Bank (ECB), die door de oplopende inflatie in april de rente nog verhoogde, verlaagde de rente in november en december tot 1,0%. Daarnaast nam de ECB maatregelen om de liquiditeit van de Europese bankensector te verbeteren en kocht zij (beperkt) staatsleningen van landen als Spanje en Italië, vooral om de opname van nieuwe leningen in de markt soepel te laten verlopen. Terwijl de rentes van landen in de periferie van de Eurozone sterk opliepen, daalde de rente op staatsleningen van ‘veilige’ landen als Duitsland, Nederland en de VS tot historische dieptepunten. De rente op Nederlandse staatsleningen daalde in 2011 bijna één volledig procentpunt en eindigde het jaar op een stand van 2,2%. Ook de VS wordt, ondanks de enorme staatsschuld en het verlies van de AAArating, mede dankzij de liquiditeit van deze markt, nog altijd gezien als ‘veilige haven’. De onrust in de obligatiemarkt leidde tot oplopende spreads (opslagen) op risicovollere obligaties. Obligaties van opkomende markten uitgegeven in harde valuta bleven, in verhouding tot eerdere crises, redelijk goed presteren. Aandelen Wereldwijde aandelen daalden, gemeten in euro, met 2,4%. Opkomende aandelenmarkten werden stevig geraakt door de hoge risicoaversie bij beleggers en verloren 15,4%. Ook Aziatische markten kenden een teleurstellend jaar. Japanse aandelen daalden 11,3% terwijl de overige volwassen Aziatische markten 9,8% inleverden. Europese aandelen daalden 7,5%. De Nederlandse AEX index schoot met - 11,9% nog dieper in het rood. De Dow Jones Index tenslotte, boekte dankzij de status van veilige haven en het economisch herstel in de VS, een positief resultaat: +5,4%.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
33
Valutamarkten Door het verkrappend monetair beleid van de ECB in de eerste jaarhelft - en het zeer soepele beleid van de Federal Reserve - steeg de euro in de eerste helft van 2011 tegenover de dollar (van 1,34 naar 1,45). De eurocrisis en het soepeler monetair beleid van de ECB maakten de stijging in de tweede helft ongedaan. De EUR/USD daalde naar 1,30. Gevolgen voor de Nederlandse pensioenfondsen Toen de kredietcrisis in 2007 uitbrak leken de Nederlandse pensioenfondsen nog over voldoende reserves te beschikken. Eind 2008 kwamen veel fondsen echter in de problemen. Zo’n 340 pensioenfondsen moesten een herstelplan indienen. Nu, drie jaar later, blijkt dat de maatregelen die werden genomen, tekort zijn geschoten. De simultane daling van aandelenkoersen en swaprente heeft in 2011 opnieuw een sterk drukkend effect uitgeoefend op de dekkingsgraden van Nederlandse pensioenfondsen. Zij staan er weer net zo slecht voor als in het voorjaar van 2009. Uit onderzoek van de NOS naar de 35 grootste pensioenfondsen blijkt dat zeker zeven miljoen Nederlanders gekort dreigen te worden op hun uitkering of op de opbouw van het pensioen. Bij negen fondsen gaat het om een korting van gemiddeld meer dan 7 procent. Vooruitblik De wereldeconomie zal in 2012 verder vertragen: van een geschatte groei van 3,5% in 2011 naar 3,0%. Voor de volwassen economieën als geheel zal de groei onder het lange termijn gemiddelde liggen. Er zijn echter grote regionale verschillen. Voor Europa wordt een milde recessie verwacht, met een negatieve economische groei in de eerste helft van 2012. Hoe diep en hoe lang de Europese recessie zal zijn, hangt grotendeels af van de manier waarop de staatsschuldencrisis wordt aangepakt. De nadruk op bezuinigen voorspelt weinig goeds voor de toch al zwakke groeivooruitzichten in de Eurozone. De Amerikaanse economie zal een recessie kunnen ontlopen. De presidentsverkiezingen in november 2012 zijn een risicofactor, omdat Democraten en Republikeinen weinig zullen toegeven in de aanloop daar naartoe. Stimuleringsmaatregelen zijn daarom eerder uit monetaire dan uit budgettaire hoek te verwachten. Opkomende markten zullen niet ontkomen aan de afnemende groei van de wereldeconomie, omdat de exportvraag vanuit de volwassen economieën afneemt. Landen als China en India hebben echter de meeste ruimte om de (binnenlandse) economie te stimuleren door het versoepelen van het monetair en budgettair beleid. Kapitaalmarkt en rente Verwacht wordt dat de ECB de korte rente verder zal verlagen, tot 0,5% in de eerste helft van 2012. De ontwikkeling van de lange rente zal voorlopig bepaald blijven worden door de risicobereidheid van beleggers – en dus vooral door het verloop van de eurocrisis. De ‘search for yield’ door beleggers blijft een belangrijke steun voor risicovollere vastrentende beleggingen zoals bedrijfsobligaties en obligaties van opkomende markten. Vastgoed Vastgoedaandelen presteerden een groot deel van 2011 beter dan de brede aandelenmarkt. Dit kwam mede door de daling van de lange rentes. Een eventuele stijging van de kapitaalmarktrentes kan daarom negatief uitpakken. Een ondersteunende factor voor beleggers in de vastgoedmarkt is het aantrekkelijke dividendrendement dat kan worden gerealiseerd op vastgoedaandelen. Wereldwijde aandelenmarkten Het jaar 2012 zal voor aandelenbeleggers een weg met obstakels zijn. Markten worden onderworpen aan extreme stemmingswisselingen van beleggers. Hierdoor zal de volatiliteit (beweeglijkheid) hoog blijven. Bedrijven zijn echter gezond. Zij worstelen niet met te grote voorraden of overcapaciteit. De kosten zijn goed onder controle, waardoor de winst beter bestand is tegen een terugval in inkomsten. Balansen zijn sterk en de winstmarges bevinden zich nog steeds op hoge niveaus.
34
Verwacht wordt dat de Europese en Amerikaanse bedrijfswinsten in 2012 zullen gaan dalen. Voor Japan en de opkomende markten wordt, uitgaande van een sterkere economische groei aldaar, uitgegaan van een lichte winstgroei. De waarderingen van aandelen weerspiegelen al veel onzekerheden. Zij zijn aantrekkelijk vanuit een historisch oogpunt: de huidige koers-winstverhouding is lager dan het gemiddelde op de lange termijn. Daardoor lijkt het risico van een recessie inmiddels ingeprijsd. Valuta Een verdere versoepeling van het monetaire beleid in de Eurozone kan de euro onder druk zetten. Risicoaversie en renteverlagingen kunnen een negatief effect hebben op de valuta’s van opkomende markten. De valuta’s van grondstof gerelateerde (volwassen) economieën, zoals Australië en Canada zouden kunnen gaan profiteren. Fondsspecifieke ontwikkelingen In 2011 leverde Stichting Dow Pensionfonds een totaal rendement van 13,57% ( inclusief overlays) tegenover een benchmark van 10,58%. Het resultaat zonder overlays was een postief rendement van 3,37% versus 1,59% voor de benchmark. De grootste bijdrager aan het totaal rendement van het Fonds was de Fixed Income Overlay (intrest rate swaps) die het Fonds een positief rendement leverde van 11,68% versus 10,13% voor de benchmark, hetgeen een alfa van 155 bps vertegenwoordigt. Globaal had de aandelenportefeuille een zwaar jaar en presteerde deze slecht in absoluut rendement. In absolute waarde brachten de investeringen in de aandelenmarkt van het Fonds 0,26% op, dit is verdeeld in Europese aandelen -8,47%, mondiale aandelen 5,21% en aandelen uit de opkomende markten -15,90%. Alternatieve investeringen publiceerden een winst van 4,65% voor 2011 versus een benchmark van 3,80%, hetgeen verdeeld was in 7,63% uit vastgoed, 0,16% uit infrastructuur, 18,77% uit private equity en -6,32% uit absolute return. Gedurende het hele jaar had het Fonds minder alternatieve beleggingen. Dit schommelde tussen de 14% en 16%. Echter de doelstelling is 25%.Deze doelstelling wordt bereikt in de loop van de jaren, wanneer investeringsopportuniteiten zich voordoen. De Vastrentende portefeuille bracht een positief rendement van 5,62% gedurende het jaar. Ten aanzien van de cash return en in overeenstemming met de lage rentetarieven in Europa gedurende het gehele jaar 2011, had het Fonds hiervoor een klein positief rendement van 0,63%. De Currency Overlay gaf een negatief rendement van 1,74% aangezien het Fonds het grootste deel van het jaar gedekt was in overeenstemming met de benchmark (100% meest belangrijke valuta’s, 0% opkomende valuta’s). De belangrijkste valutablootstelling van het Plan zijn de Amerikaanse Dollar, de Britse Pond, de Japanse Yen en de Zwitserse Frank.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
35
Verdeling beleggingsportefeuille naar land (inclusief look through)
Balanswaarde Land
31-12-2011
Percentage
Australië
26.386
1,8%
België
17.203
1,2%
2.534
0,2%
Brazilië
10.049
0,7%
Canada
26.199
1,8%
China
13.984
1,0%
6.557
0,5%
Bermuda
Denemarken Duitsland
197.626
13,8%
Finland
10.376
0,7%
Frankrijk
140.084
9,8%
283
0,0%
Griekenland Hong Kong
8.644
0,6%
18.842
1,3%
India
7.042
0,5%
Italië
61.173
4,3%
Japan
26.484
1,8%
6.451
0,4%
Ierland
Luxemburg Mexico Nederland Noorwegen
5.604
0,4%
78.188
5,5%
7.500
0,5%
Oostenrijk
10.719
0,7%
Polen
19.431
1,4%
Portugal
2.846
0,2%
Rusland
3.092
0,2%
Singapoer
5.758
0,4%
Spanje
27.581
1,9%
Taiwan
3.756
0,3%
Tsjechië
4.210
0,3%
Verenigd Koninkrijk
174.129
12,1%
Verenigde staten
368.399
25,7%
4.226
0,3%
Zuid-Afrika Zuid Korea Zweden
6.455
0,5%
18.283
1,3%
Zwitserland
51.538
3,6%
Overige landen
28.902
2,0%
Diversen (overloop, intrest, valuta derivaten)
33.738
2,3%
1.434.272
100,0%
36
Verdeling beleggingsportefeuille naar valuta (inclusief look through)
Balanswaarde Valuta
31-12-2011
Percentage
1.380.809
96,4%
Amerikaanse dollar
-16.896
-1,2%
Australische dollar
-5.691
-0,4%
Euro
Braziliaanse real
5.517
0,4%
Britse pond
27.580
1,9%
Canadese dollar
-5.367
-0,4%
283
0,0%
Chileense peso Chinese Yuan renminbi Deense kroon
6.684
0,5%
-796
-0,1%
Egyptische pond
811
0,1%
Filipijnse peso
166
0,0%
Hongaarse forint
659
0,0%
Hong-Kong dollar
-938
-0,1%
Indiase roepie
5.839
0,4%
Indonesische roepie
1.313
0,1%
Japanse yen
-8.745
-0,6%
Maleisische ringgit
2.644
0,2%
Mexicaanse peso
4.543
0,3%
-896
-0,1%
Nieuw-Zeelandse dollar Poolse zloty
17.779
1,2%
Russische roebel
799
0,1%
Singapore dollar
-1.410
-0,1%
Taiwanese dollar
3.812
0,3%
Thaise baht
1.180
0,1%
Tsjechische kroon
-1.538
-0,1%
Turkse lire
703
0,0%
Zuid-Afrikaanse rand
2.951
0,2%
Zuid-koreaanse won
8.830
0,6%
Zweedse kroon
220
0,0%
Zwitserse frank
2.474
0,2%
Overige landen
953
0,1%
1.434.272
100,0%
De voorgaande twee overzichten ‘Verdeling beleggingsportefeuille naar land’ en ‘Verdeling beleggingsportefeuille naar valuta’ geven de totale netto valutapositie weer per 31 december 2011. Dit is gelijk aan de balanswaarde van het belegd vermogen minus het saldo van de kortlopende vorderingen en schulden uit hoofde van beleggingen.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
37
Overzicht valuta exposure
Bruto valuta
Valuta Valuta
hedge
Netto
exposure
hedge
Portfolio
valuta
31-12-2011
managers
Investment
exposure
Euro
794.614
-52.153
638.348
1.380.809
Amerikaanse dollar
343.099
49.943
-409.938
-16.896
Australische dollar
17.929
1.685
-25.305
-5.691
Valuta
Braziliaanse real Britse pond Canadese dollar Chileense peso
6.189
-672
0
5.517
135.580
-8.080
-99.920
27.580
20.608
4.995
-30.970
-5.367
221
62
0
283
Chinese Yuan renminbi
5.272
1.412
0
6.684
Deense kroon
1.943
1.184
-3.923
-796
Egyptische pond
811
0
0
811
Filipijnse peso
166
0
0
166
Hongaarse forint Hong-Kong dollar
659
0
0
659
13.554
38
-14.530
-938
Indiase roepie
5.839
0
0
5.839
Indonesische roepie
1.313
0
0
1.313
Japanse yen
26.083
467
-35.295
-8.745
Maleisische ringgit
1.569
1.075
0
2.644
Mexicaanse peso
5.535
-992
0
4.543
201
-557
-540
-896
Nieuw-Zeelandse dollar Poolse zloty
16.835
944
0
17.779
Russische roebel
799
0
0
799
Singapore dollar
3.367
254
-5.031
-1.410
Taiwanese dollar
2.744
1.068
0
3.812
Thaise baht
1.180
0
0
1.180
741
-2.279
0
-1.538
703
0
0
703
3.485
-534
0
2.951
Tsjechische kroon Turkse lire Zuid-Afrikaanse rand Zuid-koreaanse won
3.320
5.510
0
8.830
Zweedse kroon
11.614
-1.291
-10.103
220
Zwitserse frank
23.609
748
-21.883
2.474
Overige valuta
4.961
-272
-3.737
953
1.454.543
2.555
-22.827
1.434.272
38
Marktbeoordeling eerste kwartaal 2012 In januari en februari 2012 zette de opleving in wereldwijde risicovolle activa, die in december vorig jaar begonnen was, zich voort. Een verder onconventioneel monetair beleid (van de Europese Centrale Bank (ECB), de Bank of England (BoE) en de Bank of Japan (BoJ) in combinatie met voortdurende positieve economische gegevens vanuit de Verenigde Staten ondersteunden de wereldwijde aandelenmarkt en obligatiemarkten met een hoog rendement. In lokale termen eindigde de MSCI World-index in februari 10,2% hoger dan een jaar geleden, de MSCI Emerging Market-index 17,9% hoger, terwijl de JPMorgan Global Bond-index slechts 0,17% steeg. In stijl presteerden wereldwijde large cap aandelen over het algemeen in overeenstemming met small cap, hoewel de groei net iets beter presteerde dan de waarde. De Verenigde Staten Ondanks een scherpe stijging in energieprijzen die het investeringssentiment deed bekoelen, breidde de markt van de VS de winst voor de tweede maand in 2012 uit, op tekenen dat de Amerikaanse economie aan het verbeteren was, in het bijzonder op de arbeidsmarkt. Betrouwbare productierapporten vanuit de Verenigde Staten en andere vooraanstaande economieën ondersteunden de opleving ook. Amerikaanse beleggers hielden de laatste ontwikkelingen binnen de Europese landen met de grootste schuldenlast ook nauw in de gaten, waar het nieuws dat de Europese Centrale Bank (ECB) zou interveniëren om te voorkomen dat het bankfalen zou escaleren, hielp om de angst van investeerders te temperen en hen in staat stelde om zich meer te richten op de kerngegevens van de markt. De werkloosheid in de Verenigde Staten bleef op het laagste punt sinds vier jaar en de banengroei bleef levendig in februari. Werkgevers van de natie creëerden 227.000 nieuwe banen in februari, ook al was het werkloosheidscijfer van 8,3% onveranderd sinds januari nadat dat vijf opeenvolgende maanden gedaald was. De openbare sector bleef drukken op de arbeidsmarkt, hoewel het verlies van banen aanzienlijk afgenomen was, waarbij lokale overheden zelfs banen creëerden in februari. Volgens de rapporten van februari steeg de Amerikaanse prijsinflatie op klanten-, producenten- en handelsniveau weliswaar in januari, maar bleef deze stijging zeer bescheiden ten opzichte van een jaar geleden en de topniveaus van 2011. De prijzen voor huurwoningen en de belangrijkste handelsgoederen waren echter duidelijk aan het stijgen. Na in hoofdzaak gedrukt gebleven te zijn sinds september 2011, steeg de algemene consumenteninflatie volgens de Consumentenprijsindex (CPI) 0,2% in januari, hetgeen enigszins onder de verwachtingen van de consensus was. Hogere prijzen voor benzine en eten in restaurants dreven de algemene inflatie in januari op, terwijl de kern-CPI (zonder de wisselende voedsel- en energieprijzen) ook van de ene maand op de andere 0,2% steeg, in de eerste plaats door prijsstijgingen voor huur en apparatuur. De eerste behoefte van consumenten is geleidelijk aan verbeterd aangezien de zich langzaam stabiliserende banenmarkt en in het algemeen hogere aandelenprijzen vele Amerikanen hielpen om hun huishoudelijke balans te ondersteunen sinds de recessie, terwijl inkomensgroei futloos bleef. Het consumentenvertrouwen zoals gemeten door The Conference Board’s Consumer Confidence Index van Amerikaans sentiment steeg in de richting van niveaus van voor de recessie en met 9,3 punten, veel hoger dan verwacht, in februari tot een jaarlijks hoogtepunt van 70,8. De subindicator voor huidige condities kaatsten terug van 38,8 tot 45,0 in februari, maar was nog steeds onder het niveau van 46,5 van december. Evaluaties van de arbeidsmarkt verbeterden ook opmerkelijk. De productierapporten van februari lieten een uitbreiding in fabrieksactiviteiten zien ondanks de zich cumulerende tegenwind. Het positieve momentum van de sector nam iets af gedurende de maand aangezien Amerikaanse productiecondities in het algemeen, volgens de Institute for Supply Management (ISM) Manufacturing Index, een reeks winsten van drie maanden weggristen omdat de ISM-schatting van 54,1 in januari daalde tot 52,4. Non-manufacturing activiteiten stegen voor de 26ste opeenvolgende maand. Helaas bleef de ISM Nonmanufacturing Index op de langere termijn meer dan twee punten lager dan vorig jaar; augustus was de laatste keer dat deze index een jaar-op-jaar verbetering liet zien.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
39
Europa In Europa hield de soevereine schuldencrisis onverminderd aan, maar met de belofte van een verdere lange-termijn herfinancieringsoperatie (LTRO) die door de ECB tegen het einde van februari aan banken ter beschikking werd gesteld, waren financiële markten relatief rustig. De tweede LTRO-operatie ontving aanvragen voor nog eens € 529,5 miljard aan leningen, hetgeen het vanaf halverwege december beschikbaar gestelde totaalbedrag bracht op een biljoen euro. Banken gebruiken momenteel LTROmiddelen om hun balans te verstevigen in plaats van om leningen te verstrekken aan commerciële en particuliere leners. Tijdens een top van de staatshoofden van de eurozone werd overeengekomen om een tweede financiële injectie van € 130 miljard te verstrekken aan Griekenland, om het land in staat te stellen om aan een in maart opeisbare schuldaflossing van € 14 miljard te kunnen voldoen. De financiële injectie is echter op voorwaarde dat bepaalde nieuwe en van tevoren overeengekomen bezuinigingsmaatregelen geïmplementeerd zouden worden. Griekenland moet ook de vrijwillige schuldsaneringsplannen met particuliere crediteuren voltooien, waarbij deze crediteuren gevraagd wordt om meer dan € 100 miljard af te schrijven van de € 206 miljard die aan hen geleend is door de Griekse overheid in een complexe regeling waarin crediteuren meer dan 70% van de netto huidige waarde van hun investering verliezen. Sommige crediteuren zullen het naar verwachting nog uitzingen, hopend om betalingen uit kredietverzuimswaps te veroorzaken die hen tegen pari zullen terugbetalen. Industriële bedrijven zoals Siemens, BASF, Lafarge en Schneider Electric rapporteerden een stijging in omzet te zien in de afgelopen maanden, waarmee gesuggereerd wordt dat de regionale economische omgeving wellicht aan het verbeteren is. Later komende economische gegevens stelden echter teleur. De werkloosheid in de eurozone kende een voortzetting van de opwaartse tendens wanneer het cijfer van januari ten opzichte van de vorige maanden tot 10,7% omhoogging (inclusief de werkloosheid van meer dan 20% in Spanje en Griekenland). Beoordelingen door Standard & Poors (S&P) in januari hadden een stille impact op markten aangezien verslechteringen reeds grotendeels op de markt aanwezig waren. S&P ontdeed Frankrijk en Oostenrijk van hun AAA-kredietwaardigheid, degradeerde Italië met twee klassen en zette de overheidsschuld van Portugal terug naar de junkstatus. Na degradering voltooiden zowel Frankrijk als Italië met succes obligatieveilingen. Frankrijk is de tweede grote bijdrager aan het fonds, en de degradering kan van invloed zijn op het vermogen van het de European Financial Stability Facility (EFSF) om geld te werven in de toekomst. Nederland In Nederland drukken de dalende huisprijzen, de stijgende werkloosheid en de onzekerheid over pensioenen en overheidsbeleidslijnen op de gezinsconsumptie. Exporteerders zouden daarentegen voordeel moeten hebben bij het aantrekken van de mondiale vraag. De overheid bereidt momenteel nieuwe bezuinigingsmaatregelen voor om te voldoen aan de EU-eis dat het begrotingstekort tegen 2013 onder 3% BBP zou moeten zijn. Ten gevolge daarvan zal de koopkracht naar verwachting dalen tot 2015. Bovendien, met het particuliere pensioenstelsel zwaar ondergefinancierd, zijn 103 pensioenfondsen van plan om te snijden in de pensioenaanspraken om de financieringsverhoudingen tegen het einde van 2013 te herstellen. Opkomende markten Met betrekking tot opkomende markten boekte de MSCI-index betere resultaten dan de MSCI World-index, zowel in januari als in februari, gesteund door de voortzetting van de zogenoemde “risk on” omgeving waar sprake van is in 2012 tot heden en de kracht van een aantal lokale valuta’s. De opkomende EMEA-markten boekten betere prestaties dan hun grotere collega’s in de opkomende markten. Egypte presteerde sterk, hetgeen de hoop reflecteert dat het ergste van de politieke onzekerheid over zou kunnen zijn. Rusland boekte betere resultaten, wat de high-beta markt, een herstel van Brent-olieprijzen en de kracht van de Roebel reflecteert. Kredietbeoordelaar Fitch bracht echter de verwachtingen voor de BBB internationale en nationale valutabeoordeling van positief terug naar stabiel, vooral door de stijgende politieke onzekerheid en zwakke wereldwijde economische perspectieven. Zuid-Afrika boekte slechtere prestaties, ondanks de sterke Rand. In overeenstemming met de vertraagde groei wereldwijd, verlaagde de ZuidAfrikaanse Reserve Bank de voorspellingen voor de BBP-groei voor 2012 van 3,2% tot 2,8%. De bank liet het belangrijkste rentetarief
40
ook ongewijzigd op 5,5% ten gevolge van de conflicterende druk van een hoge inflatie en een vertraagde binnenlandse groei. Turkije was gedrukt in vergelijking met de opkomende markten in het algemeen, door de risk-on omgeving. Aan het politieke front kortte de Centrale Bank het overnight rentetarief van 12,5% naar 11,5% in. Hongarije boekte slechtere resultaten door een herstel van de Forint. Het marktsentiment werd ook gestimuleerd door de aankondiging van maatregelen van de centrale bank om de bankleencapaciteit te ondersteunen en het vooruitzicht van een overeenkomst met het IMF. De Aziatische opkomende markten presteerden slechter dan hun grotere collega’s in opkomende markten. China presteerde iets beter, ondersteund door beleidsversoepeling (de centrale bank verlaagde reservevereisten voor de banksector met een verdere 50 bps halverwege februari) en verdere indicaties van een zachte landing voor de economie. Thailand boekte slechtere resultaten; de centrale bank verlaagde de rentetarieven vanwege de neerwaartse risico’s voor groei na zware overstromingen. De Filippijnen presteerden slechter, hoewel het sentiment ondersteund werd door de risk-on omgeving. Korea boekte ook slechtere resultaten, met stijgende olieprijzen die zorgden voor tegenwind op de markt. India presteerde enigszins slechter, hetgeen winstneming en onzekerheid in het vooruitzicht in maart over de federale begroting reflecteert. Bij de eerste reductie in drie jaar, verlaagde de Reserve Bank in India haar kasreserveverhouding met 50 bps tot 5,5% in januari om de binnenlandse economische groei te ondersteunen. Maleisië presteerde slechter, hetgeen de relatief defensieve aard van de markt reflecteert. Indonesië boekte slechtere resultaten. De centrale bank verraste de markt door de rentetarieven met 25 bps tot 5,75% te verlagen. De opkomende markten in Latijns-Amerika presteerden slechter dan andere, grotere opkomende markten in dezelfde periode. Brazilië boekte betere resultaten dan zijn gelijken in de Real en sterkte in large cap commodity. Bij voortdurende inspanningen om de economische groei te stimuleren, hield de Braziliaanse centrale bank een stimulerend monetair beleid aan in januari, waarbij zij de belangrijkste rentetarieven met 50 bps verlaagde tot 10,5%. Een sterker consumentenvertrouwen, gestimuleerd door hogere lonen, lagere rentetarieven en overheidsinspanningen om de groei te stimuleren, hielpen de detailverkoop om sneller dan ruim een jaar het geval was, te groeien. Colombia boekte betere resultaten, met energiegerelateerde handelsnamen die een sterk rendement opleverden. Aan het politieke front verhoogde de centrale bank de rentetarieven tot 5,25%, naar verwachting. Mexico presteerde slechter, hetgeen de relatief defensieve samenstelling van de lokale index reflecteert. Peru en Chili presteerden slechter, hetgeen de relatief defensieve aard van beide markten reflecteert. Aandelenmarkt De Amerikaanse aandelenmarkt had een opleving in januari en februari omdat bemoedigende economische gegevens de hoop versterkten dat het herstel weer terug op de goede weg was. Over het algemeen publiceerden de S&P 500 Index, Dow Jones Industrial Average en NASDAQ Composite Index een rendement van respectievelijk 9,0%, 6,5% en 14,1% voor de eerste twee maanden van 2012 in USD-termen. De IT-sector was de sterkste performer onder de S&P 500’s 10 grootste sectorgroepen, gevolgd door de energie-, financiële en consumentensector; aan de andere kant van het prestatiespectrum, hadden de overheidsdiensten een lichte winst, terwijl de materialensector verlies boekte. Volgens Russell US-indexen, waren de rendementen voor grote en middelgrote kapitalisatieondernemingen net boven 4% van het gemiddelde, het gemiddelde rendement onder kleine bedrijfsvermogens bijna verdubbelend. Ten aanzien van de investeringsstijl was er een duidelijke voorkeur op de markt voor groeiaandelen, hetgeen over het algemeen hun waardegeoriënteerde gelijken overtrof ongeacht de omvang van de bedrijven. Er was een lichte terugtrekking op de Amerikaanse aandelenmarkt aan het einde van de maand februari toen de voorzitter van Federal Reserve, Ben Bernanke, suggereerde dat er geen volgende ronde kwantitatieve stimulering zou zijn om het herstel in de Verenigde staten te ondersteunen, ook al had de centrale bank zich reeds verbonden om een uitzonderlijk bedrag aan beleidsstimulus voor de voorzienbare toekomst te verstrekken. De aankondigingen voor het arbeidsinkomen in het vierde kwartaal in de Verenigde Staten zetten het patroon dat in januari aangevangen was voort, met een meerderheid van S&P 500 bedrijven die hun inkomensschattingen “versloegen”, maar rapporteerden een scherpe daling in het percentage inkomstengroei. Europese aandelen maakten ook deel uit van de sterke performers, vooral in februari, met het door de lange-termijn financiering gestimuleerde sentiment en bemoedigende winsten op de aandelenmarkt. De ECB’s tweede goedkope LTRO-financiering stimuleerde bankaandelen vooral, tezamen met meer cyclische gebieden op de markt. De meer ontspannen zijdelingse voorwaarden van de
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
41
centrale bank trokken ook een groot aantal kleine tot middelgrote banken aan. Cruciaal is, hoewel de acties van de centrale bank een gezonde interbancaire leenmarkt niet kunnen vervangen en geen duurzame oplossing kunnen bieden voor de staatsschuldcrisis, dat de ECB’s liquiditeitsstimulering wat tijd heeft gewonnen voor banken om te rekapitaliseren en voor overheden in de eurozone om fiscale discipline en werk geleidelijk in de richting te duwen van structurele hervormingen om groei te stimuleren. Gedurende de periode en in eurotermen waren Nederlandse aandelen (gemeten door de AEX-index) 4,2% omhoog, waren de eurozone-aandelen (alleen gemeten als een referentie door de MSCI Europe-index) ook positief op 8,7%, alsook MSCI World Gross 7,0%, MSCI Ermerging Markets 14,6% en S&P 500 5,8%. Obligatiemarkten Op de obligatiemarkten met uitzondering van Japan begonnen benchmarkrendementen op de belangrijkste overheidsmarkten te dalen in de loop van januari om uiteindelijk te stijgen in februari, omdat de markt de LTRO verwelkomde en de financiële injecties van Griekenland de goedkeuring van de EU wegdroegen. De periode van 10 jaar in de VS eindigde hoger op 1,97%, 12 bps omhoog. De Amerikaanse rendementscurve bleef stijgen, met een spreiding tussen rendementen van 2 tot 30 jaar die 14 bps stegen tot 279 bps. De Duitse 10-jaarlijkse rendementen waren eerder gedrukt op 1,82%. In het VK sloten de 10-jaarlijkse renterendementen de maand 17 bps hoger op 2,15%. Het 10-jaarlijkse rendement in Japan sloot de maand iets lager op 96 bps, omdat risicoaversie zwaarder bleef wegen dan de fiscale uitdagingen van het land. De periferische uitzondering van de eurozone was Griekenland omdat de overheid gedwongen werd tot een herstructurering van haar crediteuren in de particuliere sector. Zowel de Italiaanse als de Spaanse overheidsobligaties trokken een sterke vraag aan, hetgeen het 10-jaarlijkse staatsschuldrendement van Italië onder 5% bracht. De opnamekosten voor leningen in Italië daalden scherp vanaf het einde van het vorige jaar toen rendementen op de 10-jaarlijkse obligaties van het land rond de “onhoudbare” 7% bleven hangen. Sindsdien heeft de Italiaanse Minister-president, Mario Monti, hard gewerkt om overheidsbestedingen te beteugelen en de economie te liberaliseren. Het verbeterde investeerderssentiment breidde zich echter niet uit naar Portugal omdat sommige investeerders nog bang zijn voor een terugval. Het rendement op de 10-jaarlijkse Portugese staatsschuld is bijna 4% gestegen tot 17% in vergelijking met het einde van afgelopen jaar. De verspreiding van investeringsgraden bleef zich aantrekken in de VS en Europa. Kasobligaties presteerden beter dan de indexen voor derivaten. De financiële sector leidde deze beweging, en Europa presteerde beter dan de VS. Daarnaast, zoals in de meeste risk-on maanden, presteerden kasobligaties beter dan synthetische indexen. Het aanbod was krachtig in januari, met bijna USD 120 miljard nieuwe obligaties op de markt tussen de VS en Europa, en de verstrekkers van de financiële sector die enige maanden hiaat teruggaven. Per saldo werd de aankondiging van de ECB om liquiditeitszorgen te temperen positief ontvangen door kredietmarkten, aangezien de toewijzing breder gedistribueerd was dan die in december. In een breed geanticipeerde beweging kondigde Moody’s reviews van bankratings aan, waarbij 114 instellingen in 16 Europese landen en sommige Amerikaanse banken bestudeerd zouden worden op mogelijke inkrimpingen. Moody’s sprak haar bezorgdheid uit over de winstgevendheid op de lange termijn. Op de primaire markt verdwijnen nieuwe concessies door de sterke investeerdersvraag. Opmerkelijk was dat Intesa Sanpaolo de eerste obligatieofferte van een perifere eurozone-bank afgaf sinds juli afgelopen jaar, en een redelijke vraag trok. De hoog-rendementmarkt publiceerde sterke winsten in het nieuwe jaar, toen de Amerikaanse economie tekenen bleef vertonen van verbetering en de angst rond Europa begon af te nemen. Hoog-rendementsobligaties presteerden slechter dan de S&P 500 Total Return-index, die terugkwam op 4,48%, maar presteerden beter dan de Barclays Capital US High Yield Loans-index. De gemiddelde hoog-rendements obligatieprijs steeg met USD 4,31, tot USD 102,15, volgens Barclays Capital. De vraag naar de activacategorie met een hoog rendement bleef sterk, met instromen van USD 12,6 miljard in obligatiefondsen, volgens AMG/Lipper. Het aanbod trok aan, met nieuwe uitgifte tot een totaal van USD 66,1 miljard volgens de gegevens van JPMorgan. Het par-gewogen standaardtarief steeg enigszins in januari en stabiliseerde zich in februari, eindigend op 1,90%.
42
In de eerste twee maanden van 2012 overtroffen de activa van opkomende markten hun gelijken op de ontwikkelde markt aanzienlijk. Externe schuldenspreiding daalde tot het niveau van halverwege augustus 2011, en belangrijker, externe schuldrendementen flirtten met het laagste niveau ooit bereikt. Lokale wisselkoersniveaus blijven 7% tot 8% lager dan afgelopen augustus, hetgeen verdere ruimte suggereert voor revaluatie. De lokale rentetarieven van opkomende markten hebben een structurele verandering in de afgelopen tien jaar ondergaan. Historisch opkomende landen hadden de neiging om procyclische monetaire beleidslijnen te volgen waarmee de aantrekking van liquiditeit gemoeid was gedurende tijden van spanning om een waardevermindering van valuta te voorkomen. De meeste opkomende landen zijn echter nu, na het nastreven van gezonde economische beleidslijnen en voordeel behalen uit een sterke groei, in staat om tegen-cyclische monetaire beleidslijnen te volgen. Rendementsniveaus zijn nu over het algemeen gevoeliger voor rentetarieven op de ontwikkelde markt dan voor kredietmarkten. De valuta’s van opkomende markten zijn ondersteund door een combinatie van lagere volatiliteit, verbeterde nieuwe order/inventaris-verhoudingen bij inkoopmanagers, de LTRO en zero-policy tarieven in de ontwikkelde wereld. Valutamarkt Op de valutamarkt handelde het met name om risk-on handel in de afgelopen maand. De euro is een grote begunstigde van de stijgende behoefte aan risico’s, alsook de Britse pond. De laatste liquiditeitsinjectie van de Europese Centrale Bank heeft aanzienlijk bijgedragen aan een tempering van de spanningen in de bankensector, en een volgende leenoperatie door de centrale bank staat binnenkort te gebeuren. Dit zou de zorgen over de schuldencrisis verder moeten verlichten en zo de weg openen voor een sterkere euro. Aankondigingen om verdere kwantitatieve stimuleringsmaatregelen door grote centrale banken aan te gaan, leiden tot een gebrek in veilige activa hetgeen een stijging van rendementen met zich meebrengt en verzwakking van de respectievelijke valuta’s, met name de USD en de Yen. De US Federal Reserve kondigde aan om benchmarkpercentages in de buurt van 0% te houden voor langere tijd, waardoor de USD zwakker wordt ondanks de signalen uit de economie van een sterke groei. Ook de Australische en Nieuw-Zeelandse Dollars, beide gewaardeerd in beide maanden, worden ondersteund door sterkere Chinese productiegegevens. Commodity valuta’s zoals de Australische Dollar hebben voordeel behaald van de stabilisering in macrogegevens, verbetering in liquiditeit en daarop volgende vermindering van tail risk (risico op euro-besmetting). BoJ bleef de Yen naar beneden drijven tegenover andere belangrijke valuta’s door een verder programma van kwantitatieve stimulering aan te kondigen. De Yen 10 miljard (ongeveer USD 120 miljard) aan obligatiekopen door BoJ vertegenwoordigt de eerste belangrijke verandering in de balans van de centrale bank in zes jaar. Nieuwe bezorgdheid over de Europese periferie en spanningen in het Midden-Oosten zijn duidelijke stijgende risicofactoren. De USD verzwakte tegenover Europese valuta’s. De Euro werd gewaardeerd op 0,4% tegenover de Pond, 8,7% tegenover de Yen en 3,0% tegenover de US Dollar.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
43
Actuariële paragraaf In deze paragraaf worden de belangrijkste financiële cijfers van het fonds gepresenteerd. Ter vergelijking van de cijfers van het huidige boekjaar zijn referentiecijfers opgenomen. Financiële positie De dekkingsgraad van het fonds is gedaald van 93,7% ultimo 2010 naar 92,8% ultimo 2011, een daling van 0,9%-punt. De dekkingsgraad ultimo 2011 is lager dan zowel het vereist eigen vermogen als het minimaal vereist eigen vermogen. Het fonds verkeert derhalve ultimo 2011 in de situatie van een dekkingstekort. Onderstaande grafiek laat de ontwikkeling van de dekkingsgraad zien. De dekkingsgraad wordt getoetst aan het maximum van de vereiste dekkingsgraad op basis van de strategische (116,8%) en de feitelijke (116,3%) beleggingsmix.
130% 117,7%
117,6%
116,8%
111,8% 105,0%
110%
96,2%
90%
104,2%
104,2%
104,2% 92,8%
93,7%
87,2%
70% 50% 30% 10% -10%
2008
2009 Dekkingsgraad
44
Vereiste dekkingsgraad
2010
2011
Min. Vereiste dekkingsgraad
Onderstaande grafiek geeft het vermogen en de Technische Voorziening (TV) weer. De TV is tevens uitgesplitst naar de verschillende deelnemersgroepen.
1.800.000 1.536.323
1.600.000 1.344.483
1.400.000 1.171.791
1.208.017
2009
2009
1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 200.000 2010
2011
Gepensioneerrden
Gewezen deelnemers
DC-regeling voor risico fonds
Voorziening langdurig zieken Actieven
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
45
Analyse van het resultaat De daling van de dekkingsgraad van 0,9%-punt komt tot uitdrukking in het negatieve resultaat van 25.532 in 2011, versus een eveneens negatief resultaat van 39.058 in 2010. De invloed van het resultaat op de dekkingsgraad is in de onderstaande grafiek weergegeven in relatie met het herstelplan (dat per 1 januari 2011 van kracht was), uitgesplitst naar mutatieoorzaak.
0,7% 0,4% 1,1%
Premie -0,1% -0,3% -0,3%
Uitkering
0,0% 0,0% 0,0%
Toeslagverlening
Renteverandering
-7,2%
-11,6%
0,0% 6,7% 11,2%
Overrendement 3,0%
-2,6%
Overige mutaties -14%
-0,6% 0,2%
-12%
-10%
-8%
Realisatie 2010
-6%
-4%
-2%
0%
Realisatie 2011
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
Verwacht conform herstelplan 2011
De TV voor risico fonds is vastgesteld op basis van de in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) geformuleerde reserveringsmethode en verzekeringstechnische grondslagen. Daarnaast heeft de lagere marktrente een verlagend effect op de dekkingsgraad gehad, wat voor een deel is opgeheven door een hoog rendement op de beleggingen.
46
Kostendekkende premie Conform de ABTN is de kostendekkende premie over boekjaar 2011 vastgesteld op basis van een gedempt premiebeleid rekening houdend met een rente van 4,0%. De gedempte kostendekkende premie bedraagt 53.494. De feitelijk betaalde premie, ter hoogte van 54.583, is hoger dan de gedempte kostendekkende premie en is dus toereikend. De feitelijk betaalde premie en de gedempte kostendekkende premie worden in onderstaande grafiek weergegeven.
120.000 110.000 100.000 90.000 80.000 70.000 53.494
60.000 50.000 40.000
33.765
33.524 24.010
30.000 20.000 10.000 2008
2009
2010
2011
Solvabiliteitsopslag
Kostenopslag
Risicopremies overlijden en arbeidsongeschiktheid
Inkoop opbouw pensioen
(Minimaal) Vereist Eigen Vermogen Het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV) bedraagt 4,2% van de TV. Het Vereist Eigen Vermogen (VEV) is bepaald met het standaard model met een additionele buffer voor actief beheer wegens afwijkend risicoprofiel. Deze buffer is benodigd gezien het feit dat het fonds voor het grootste gedeelte van de beleggingsportefeuille actief beleggingsbeheer voert en is opgenomen in S2 (vorig jaar in S9). Voor de berekening van het renterisico is gebruik gemaakt van de kasstromen van de vastrentende portefeuille. De per risico benodigde buffer is opgenomen in onderstaande tabel.
Per risico benodigde buffer Renterisico Risico zakelijke waarden Valutarisico Grondstoffenrisico
31-12-2011
31-12-2010
40.255
43.817
230.292
201.140
10.769
9.495
0
0
Kredietrisico
27.007
14.039
Verzekeringstechnisch risico
44.938
38.307
–
60.657
-94.823
-129.496
258.438
237.959
Operationeel risico (actief beheer) Diversificatie effect Totaal vereist vermogen
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
47
Het VEV bedraagt 258.438 (16,8% van de TV). De aanwezige dekkingsgraad ultimo 2011 bedraagt 92,8%, zodat sprake is van een reservetekort. Herstelplan Volgens het herstelplan werd per 31 december 2011 een dekkingsgraad verwacht van 97,7% van de TV. Per 31 december 2011 blijkt de dekkingsgraad in werkelijkheid 92,8% van de TV te zijn. De feitelijke dekkingsgraad is dus lager dan de in het herstelplan geschatte dekkingsgraad. Gezien de verplichting van de bijdragende onderneming tot het betalen van herstelpremies is echter de verwachting dat het pensioenfonds wel binnen de periode van vijf jaar voldoet aan de vereisten ten opzichte van het MVEV.
Slotwoord De technische voorziening (TV) is vastgesteld op basis van de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde Rente Termijn Structuur. De dekkingsgraad is ultimo 2011 gelijk aan 92,8% (t.o.v. 93,7% in 2010) van de technische voorziening. Er is ultimo 2011 sprake van een dekkingstekort aangezien het pensioenvermogen lager is dan het minimaal vereist vermogen. Het vereist eigen vermogen (op basis van de strategische beleggingsmix) bedraagt ultimo 2011 € 258.438 hetgeen overeenkomt met 16,8% van de TV. Van een reservetekort is voor het pensioenfonds dus sprake indien de dekkingsgraad niet minimaal 116,8% bedraagt. Het feitelijke aanwezig vermogen voor risico van het pensioenfonds ultimo 2011 bedraagt € 1.426.211. Dit betekent dat het pensioenfonds ultimo 2011 niet voldoet aan de solvabiliteitstoets. Per 31 december 2011 is er sprake van een reservetekort van € 368.550. In onderstaand overzicht wordt de reservepositie nader toegelicht:
In % van Bedrag
de VPV
Aanwezig vermogen voor risico pensioenfonds
1.426.211
92,8%
Af: Voorziening pensioen verplichting voor risico pensioenfonds
1.536.323
-100,0%
Af: Vereist Eigen Vermogen (incl. minimaal vereist vermogen)
-258.438
-16,8%
Reservepositie
-368.550
-24,0%
Het pensioenfonds heeft als gevolg van het ontstane tekort ultimo 2008 een kortetermijnherstelplan opgesteld. Dit herstelplan is in januari 2009 ingeleverd bij DNB. De in dit herstelplan toegepaste sturingsmiddelen en of maatregelen zijn conform het bestaande beleid ten aanzien van premie, toeslagen en beleggingen. Het korte- en langetermijnherstelplan zijn op 11 juni 2009 goedgekeurd door DNB. In december 2010 heeft het pensioenfonds een herziene versie van het herstelplan ingediend, dat op 31 januari 2011 door DNB is goedgekeurd. De feitelijke dekkingsgraad ultimo 2011 is lager dan de in het herstelplan geschatte dekkingsgraad. Uit het herziene herstelplan blijkt echter dat het pensioenfonds wel binnen een periode van vijf jaar voldoet aan de vereisten ten opzichte van het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV). De belangrijkste oorzaak dat het pensioenfonds wel binnen een periode van vijf jaar voldoet aan deze vereisten is dat de sponsor een bijstortingsverplichting heeft die erin voorziet dat het pensioenfonds ultimo 2013 een eigen vermogen heeft gelijk aan het Minimaal Vereist Eigen Vermogen.
48
Het bestuur heeft in 2010 een risico analyse uitgevoerd waarbij is gekeken naar de verschillende risico’s van het fonds op financieel en niet-financieel gebied. Het resultaat van deze analyse is tezamen met het bestuur besproken waarbij de benodigde acties zijn uitgezet in het boekjaar 2011. Gelet op de huidige economische situatie en het moeizaam herstel van de financiële markten, verwachten wij dat 2012 een moeilijk jaar zal worden. Het Pensioenfonds zal eveneens in 2012 het afgesproken herstelplan blijven volgen. Conform artikel 7 lid 9 van de Statuten is de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening gecontroleerd door de accountant; deze heeft een goedkeurende verklaring afgegeven. De actuaris heeft het voorgeschreven actuarieel verslag bij het bestuur ingediend.
Terneuzen, 21 mei 2012
Het bestuur van Stichting Dow Pensioenfonds
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
49
50
Verslag van het Verantwoordingsorgaan
Verslag Verantwoordingsorgaan over 2011 Het Verantwoordingsorgaan (“VO”) van het fonds is op 1 augustus 2007 ingesteld en bestaat uit Piet Neven, Marc Obrie en Marc Sloot (voorzitter). Het bestuur legt verantwoording af aan het VO over het beleid, de wijze waarop het beleid is uitgevoerd en over de naleving van de bij of krachtens de wet vastgesteld principes van goed pensioenfondsbestuur. Het mandaat van het VO, dat op 1 augustus 2010 verliep, is per die datum met 3 jaar verlengd en zal derhalve per 1 augustus 2013 eindigen. In 2011 heeft een aantal maal overleg met het bestuur plaatsgevonden. Daarbij is het algemeen beleid ter sprake gekomen en is voorts het herstelplan aan de orde geweest. Het VO is mening dat het 3 jaar geleden opgerichte pensioenbureau de dienstverlening vanuit het pensioenfonds merkbaar heeft verbeterd. Met name de initiatieven van zowel bestuur als het pensioenbureau op het gebied van communicatie (de nieuwsbrief ) en professionalisering werpen hun vruchten af. Mede in het licht van de brede maatschappelijke aandacht in Nederland voor het onderwerp pensioen meent het VO dat dat een goede zaak is. Het VO heeft kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening over 2011. Een en ander is door het bestuur toegelicht. Het dekkingstekort over 2011 is achtergebleven op het 5 jaar-herstelplan van eind 2010 hetgeen niet verrassend genoemd mag worden. Het tekort is in hoge mateveroorzaakt door macro-economische omstandigheden en andere zaken die buiten de directe invloedsfeer van het bestuur liggen. Het bestuur van het fonds, heeft op basis van een analyse van eerder genomen beslissingen, maatregelen genomen die beperkt zijn gebleven tot het op onderdelen bijsturen; de grote lijn van het financieel beleid is echter gehandhaafd. Mede ook in relatie met de toezegging van de sponsor om eind 2013 voor een voldoende dekking zorg te dragen acht het VO dat een begrijpelijke aanpak. Het VO heeft geconstateerd dat het bestuur aanhoudend aandacht besteed aan haar eigen deskundigheid. Het VO juicht dat vanzelfsprekend toe maar constateert wel dat het verloop binnen het bestuur de laatste tijd tamelijk groot is hetgeen de opgebouwde kennis weer deels teniet doet gaan. Het bestuur onderkent dit en neemt actie voor zover dat binnen haar mogelijkheden ligt. Al met al concludeert het VO dat het bestuur heeft voldaan aan haar opdracht tot een evenwichtige belangenbehartiging en te voorzien in de verzekering van de pensioenen voor de werknemers en de pensioengerechtigden van de vennootschap, mede door een goed beheer van de financiële middelen. Het VO heeft het recht om advies uit te brengen over een aantal in de statuten nader omschreven zaken. In 2011 is het VO niet om advies gevraagd.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
51
52
Jaarrekening
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
53
Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro)
Activa
2011
2010
Beleggingen voor risico pensioenfonds [1] Onroerende zaken
140.275
93.513
Zakelijke waarden
465.258
439.576
Vastrentende waarden
815.588
581.060
96.955
25.687
64.720
177.829
-23.221
-18.716
Derivaten Overige beleggingen Af: Beleggingen (DC-deel) voor risico deelnemers
1.559.575
1.298.949
Beleggingen voor risico deelnemers [2] Dow-flexioen DC-deel voor risico deelnemers
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [3] Vorderingen en overlopende activa [4] Liquide middelen [5] Totaal activa
408
435
23.221
18.716 23.629
19.151
7.057
6.735
25.693
82.259
5
0
1.615.959
1.407.094
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
54
Passiva Stichtingskapitaal en reserves [6]
2011
2010
-110.112
-84.580
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [7] DC voorziening voor risico pensioenfonds) [8]
1.517.468
1.327.358
11.798
10.390 1.529.266
1.337.748
23.629
19.151
7.057
6.735
166.119
128.040
1.615.959
1.407.094
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers (DC-deel en Flexioen) [9] Overige voorzieningen Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [10] Kortlopende schulden en overlopende passiva [11]
Totaal passiva
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
55
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2011
2010
Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [12] Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten
40.540
50.763
137.395
54.527
Kosten van vermogensbeheer
-6.551
-6.689
Af: Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers
-2.712
-1.438
Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers [13] Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen [14] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [15] Premiebijdragen voor risico deelnemers [16] Saldo van overdrachten van rechten [17] Omzetting rechten voor risico deelnemers [18] Pensioenuitkeringen [19]
168.672
97.163
2.732
1.459
322
266
51.680
52.569
3.048
1.904
0
1.526
-47
-8
-54.389
-53.579
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [20] Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijzigen marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging overlevingsgrondslagen Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
-40.578
-34.691
0
0
-17.151
-15.545
54.134
53.944
542
540
-190.082
-98.221
0
-1.933
0
-37.817
3.025
-2.283 -190.110
-136.006
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
56
2011
2010
-1.408
-194
-322
-266
-4.478
-2.908
419
693
-1.655
-1.682
4
5
-25.532
-39.058
Mutatie overige technische voorzieningen (DC -deel voor risico pensioenfonds [21] Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen [22] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [23] Herverzekering [24] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [25] Overige baten en lasten [26] Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo Algemene reserve
-25.532
-39.058 -25.532
-39.058
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
57
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2011
2010
Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
52.099
70.497
431
456
Overgenomen pensioenverplichtingen
0
1.586
Overige
6
8
Uitkeringen uit herverzekering
52.536
72.547
Uitgaven Uitgekeerde pensioenen Overgedragen pensioenverplichtingen Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Overige
-54.570
-53.527
0
-92
-1.473
-1.612
27
65 -56.016
-55.166
Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen
39.158
50.036
2.934.538
2.421.552 2.973.696
2.471.588
Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-2.963.785
-2.477.102
-6.420
-12.247 -2.970.205
-2.489.349
Mutaties beschikbare liquiditeiten
11
-380
Saldo liquide middelen en kredietinstellingen 1 januari
-6
374
5
-6
Saldo liquide middelen en kredietinstellingen 31 december
58
Grondslagen voor balanswaardering Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en Pensioenwet en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De jaarrekening is opgesteld in duizenden euro. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op reële waarde. De overige activa en passiva worden gewaardeerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen, waarmee wordt verwezen naar de toelichting. Presentatiewijziging Om de presentatie te verduidelijken en om beter aan te sluiten bij het actuarieel rapport, is de presentatie van de cijfers 2010 aangepast aan de presentatie 2011. Schattingen en veronderstellingen Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten. Opname van actief, verplichting, bate of last Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers op transactiedatum. Monetaire activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per balansdatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
59
Beleggingen voor risico van het pensioenfonds en voor risico van de deelnemers Onroerende zaken in exploitatie zijn gewaardeerd op basis van taxatiewaarde. De onroerende zaken worden éénmaal in de vijf jaar getaxeerd, of zoveel eerder, als noodzakelijk geacht. Indien de taxatiewaarde minder dan 5 procent van de boekwaarde afwijkt, wordt het verschil direct ten gunste of ten laste van het resultaat gebracht. Bij afwijkingen groter dan 5 procent van de boekwaarde geschiedt dit in vijf jaar tijd, in gelijke delen. Het herwaarderings- respectievelijk afschrijvingspercentage wordt om de vijf jaar aangepast. Indirecte onroerende zaken zijn gewaardeerd tegen beurswaarde per balansdatum. Zakelijke waarden zijn gewaardeerd op marktwaarde. De marktwaarde is de beursnotering per balansdatum. Vastrentende waarden zijn gewaardeerd op marktwaarde. De marktwaarde is de beursnotering per balansdatum. Derivaten worden in de jaarrekening opgenomen tegen marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Indien een derivatenpositie negatief is wordt het bedrag onder de passiva verantwoord. Overige beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde en bestaan uit de volgende twee onderdelen: Hedge funds De ter beurze genoteerde hedge funds zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de beurswaarde. De niet ter beurse genoteerde fondsen zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde. Geldmarktinstrumenten (inclusief valutatermijntransacties) Geldmarktinstrumenten worden gewaardeerd tegen de koersen per balansdatum. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid. Vorderingen en overlopende activa worden onderscheiden van vorderingen in verband met beleggingstransacties. Volgens richtlijn 610 van de Raad voor de Jaarverslaggeving zijn herverzekerde verplichtingen in de jaarrekening een vordering op de herverzekeraar. Deze vordering op herverzekering wordt vastgesteld op de grondslagen van het pensioenfonds, rekening houdend met de kredietwaardigheid van de betreffende verzekeringsmaatschappij. De hoogte van de vordering is in principe gelijk aan de contante waarde van de aanspraken op basis van dezelfde grondslagen die zijn gehanteerd voor de technische voorziening. Liquide middelen Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kas, banktegoeden en deposito’s die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel met een looptijd korter dan twaalf maanden. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de technische voorziening voor risico van het pensioenfonds en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen.
60
Algemene reserve De algemene reserve is bestemd voor de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen. Dit betreft met name het risico van koersdalingen en de actuariële risico’s. De algemene reserve wordt gevoed uit het resultaat. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De technische voorziening is gelijk aan de actuariële contante waarde per 31 december 2011 van de tot die datum opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten, waarbij opgemerkt: –
Voor de actieve deelnemers betreft het de aanspraken over achterliggende dienstjaren.
–
Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt mede rekening gehouden met het premievrijgestelde deel van de toekomstige pensioenopbouw.
–
Om te voldoen aan artikel 259 van RJ 610, is er een voorziening opgenomen voor ‘arbeidsongeschikte deelnemers’. Bij de bepaling van deze voorziening voor arbeidsongeschiktheid wordt rekening gehouden met de toekomstige schadelast voor zieke deelnemers op balansdatum die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard.
In 2011 is door het pensioenfonds bij de vaststelling van de technische voorziening onder andere rekening gehouden met de door DNB gepubliceerde termijnstructuur van de actuele nominale marktrente. Gemiddeld gewogen met de technische voorziening kwam de nominale rente eind 2011 voor het pensioenfonds ongeveer overeen met een vaste rekenrente van 2,7% (2010: 3,5%). Bij de vaststelling van de overlevingskansen is uitgegaan van de door het Actuarieel Genootschap (AG) gepubliceerde “Prognosetafel 2010-2060”. Daarbij is een correctie op de overlevingskansen toegepast, om het verschil tussen de overlevingskansen van de beroepsbevolking en de gehele bevolking in aanmerking te nemen (Towers Watson ervaringssterfte 2010). Deze correctie is leeftijdsafhankelijk. Tevens dient er een toereikende voorziening voor toekomstige kosten te zijn. Bij de toetsing van de kostenvoorziening gaan wij uit van een scenario, waarbij de werkgever wegvalt als sponsor. In dat geval dient het pensioenfonds een voorziening voor kosten gevormd te hebben om de opgebouwde pensioenen af te kunnen wikkelen zonder bijdragen vanuit de werkgever. In de technische voorziening is een kostenvoorziening (excasso) opgenomen van 1% van de technische voorziening. De kostenvoorziening is door het pensioenfonds zodanig vastgesteld dat de waarde overeenkomt met de verwachte contante waarde van de toekomstige kosten bij het wegvallen van de sponsor. De interesttoevoeging betreft de jaarlijks benodigde interest. Deze wordt jaarlijks vastgesteld op basis van éénjaarsrente uit de rentetermijnstructuur van 1 januari van dat boekjaar. Voor boekjaar 2011 bedroeg deze éénjaarsrente 1,296%, vastgesteld op de rentetermijnstructuur van 1 januari 2011 (intrestpercentage 2010: 1,303%). DC voorziening voor risico pensioenfonds Er is een technische voorziening inzake de Beschikbare premieregeling. Deze technische voorziening is opgenomen in de totale technische voorziening pensioenverplichtingen. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Deze verplichtingen bestaan uit de flexioenverplichtingen en het gedeelte van de DC-regeling voor rekening en risco van de deelnemers. De flexioenverplichtingen zijn gelijkgesteld aan de uit hoofde van de Dowflexioenregeling gespaarde bedragen. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Het aandeel herverzekeraars is op dezelfde grondslagen berekend als de technische voorziening. De herverzekeringscontracten hebben betrekking op premievrije rechten die door de deelnemers in het verleden zijn opgebouwd bij door de werkgever
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
61
overgenomen bedrijven danwel hun voormalige werkgever. Voor het pensioenfonds is geen verzekeringstechnisch risico verbonden aan de herverzekerde posten; er is geen sprake van enige vorm van resultatendeling.
Grondslagen voor bepaling van het resultaat Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de technische voorzieningen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Kosten van vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Afschrijvingen en andere exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen. Dit betreffen de vermogenskosten waavoor het pensioenfonds facturen ontvangt. Kosten die ten laste van beleggingsfondsen worden gebracht, zijn niet afzonderlijk gepresenteerd. Verrekening van kosten Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies, valutaverschillen e.d. Bijzondere waardeverminderingen Door het pensioenfonds wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief vastgesteld. Indien het niet mogelijk is de realiseerbare waarde voor het individuele actief te bepalen, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort. Van een bijzondere waardevermindering is sprake als de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde; de realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. Indien wordt vastgesteld dat een in het verleden verantwoorde bijzondere waardevermindering niet meer bestaat of is afgenomen, dan wordt de toegenomen boekwaarde van de desbetreffende activa niet hoger gesteld dan de boekwaarde die bepaald zou zijn indien geen bijzondere waardevermindering voor het actief zou zijn verantwoord.
62
Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Mutatie pensioenverplichtingen voorziening voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken en rechten over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben. Overige toeslagen Bij de berekening van de pensioenverplichtingen worden de aanspraken en rechten gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben. Dit houdt in: –
dat financiële verplichtingen voortvloeiende uit besluiten die voor balansdatum zijn genomen worden verantwoord (ook al wordt de toezegging pas in het volgend boekjaar verwerkt); en
–
dat per balansdatum onvoorwaardelijke verplichtingen voortvloeiend uit het voldoen aan ex ante-condities, die niet aan een bestuursbesluit onderhevig zijn, worden opgenomen.
Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt tegen de nominale marktrente op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. De interesttoevoeging wordt tegen de rekenrente primo berekend over de beginstand en de mutaties gedurende het jaar. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Vooraf wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoeringskosten (met name excassokosten) en pensioenuitkeringen die in de technische voorziening worden opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen van het verslagjaar. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten De wijziging van de technische voorziening uit hoofde van overdracht van rechten is conform de eerder weergegeven grondslagen van het pensioenfonds. Wijziging overlevingsgrondslagen Jaarlijks wordt per 31 december het effect van de aanpassing van overlevingsgrondslagen op de technische voorzieningen bepaald en in de staat van baten en lasten onder het hoofd wijziging overlevingsgrondslagen opgenomen. Overige mutaties technische voorziening Onder de overige mutaties technische voorziening is opgenomen het resultaat uit hoofde van sterfte en arbeidsongeschiktheid. Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdracht van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
63
Stortingen, onttrekkingen, rendement en mutatie voor risico deelnemers Dit betreft de toevoegingen en onttrekkingen aan de beleggingen en verplichtingen voor risico deelnemers. Hierbij bestaat het risico deelnemers gedeelte van de beleggingen en verplichtingen uit de DC-regeling en de Dowflexioenregeling. Pensioenuitvoerings- en administratiekosten De kosten van administratie, advies, controle en pensioenbureau worden gedragen door het pensioenfonds. Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Resultaat Het resultaat komt tot stand als het verschil tussen baten en lasten. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de directe methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen. De effecten kunnen worden beschouwd als zeer liquide beleggingen.
64
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro) Activa [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds
NietStand
Aankopen/
ultimo
Verstrek-
2010
kingen
3.224
0
90.289
Verkopen Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
waarde-
waarde-
ultimo
mutaties
mutaties
2011
0
0
-672
2.552
53.087
-12.741
1.275
5.813
137.723
93.513
53.087
-12.741
1.275
5.141
140.275
Aandelen ontwikkelde markten
127.873
147.631
-75.387
103
7.553
207.773
Aandelen opkomende markten
77.950
8.460
-67.858
3.261
-6.316
15.497
Aandelen niet beursgenoteerd
34.017
11.856
-12.157
4.804
864
39.384
Aandelen beleggingsfondsen
199.736
25.004
-15.517
7.306
-13.925
202.604
439.576
192.951
-170.919
15.474
-11.824
465.258
Staatsobligaties
129.827
368.109
-267.827
1.178
8.027
239.314
Bedrijfsobligaties
281.980
695.318
-662.027
2.656
1.593
319.520
Vastrentende beleggingsfondsen
136.376
0
0
0
5.007
141.383
Categorie
aflossingen
Onroerende zaken Direct vastgoed Vastgoed beleggingsfondsen
Zakelijke waarden
Vastrentende waarden
Index linked bonds
2.553
1.061
-2.456
23
167
1.348
Hypothecaire leningen
27.948
17.208
-25.284
-546
1.801
21.127
Deposito’s
-5.324
1.510.894
-1.490.369
44.177
37
59.415
573.360
2.592.590
-2.447.963
47.488
16.632
782.107
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
65
NietStand
Aankopen/
ultimo
Verstrek-
2010
kingen
-9.686
9.200
Categorie
Verkopen Gerealiseerde gerealiseerde aflossingen
Stand
waarde-
waarde-
ultimo
mutaties
mutaties
2011
0
-9.200
-13.459
-23.145
Derivaten Valutatermijntransacties Swaps
-12.501
0
-68.603
68.603
45.086
32.585
Opties
409
20.930
-7.483
1.494
24.575
39.925
Futures
-54
11.781
-8.075
-3.706
128
74
-21.832
41.911
-84.161
57.191
56.330
49.439
51.498
0
-51.498
0
0
0
Overige beleggingen Hedgefunds Depotbanken
22.541
0
-6.063
0
0
16.478
Geldmarktintrumenten
99.492
179.028
-233.962
-44.558
0
0
4.298
47.200
0
0
-3.256
48.242
177.829
226.228
-291.523
-44.558
-3.256
64.720
1.262.446
3.106.767
-3.007.307
76.870
63.023
1.501.799
Beleggingsfondsen
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds Beleggingen (passiva zijde) Vastrentende waarden
7.700
33.481
47.519
47.516
55.219
80.997
voor risico pensioenfonds activa zijde 1.317.665
1.582.796
Derivaten
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds passiva zijde Totaal beleggingen In bovenstaande middelen voor risico fonds is opgenomen inzake de DC regeling
29.106
35.019
waarvan voor risico deelnemers
18.716
23.221
De kostprijs van de onroerende zaken bedraagt
€
149.307
(2010: € 100.141);
De kostprijs van de zakelijke waarden bedraagt:
€
450.828
(2010: € 420.868);
De kostprijs van de vastrentende waarden bedraagt:
€
742.261
(2010: € 550.114);
De kostprijs van de derivaten bedraagt:
€
15.072
(2010: € 132):
De kostprijs van de overige beleggingen bedraagt:
€
62.660
(2010: € 172.564).
66
Methodiek bepaling marktwaarde Level 1 Directe marktwaardering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd). Level 2 Afgeleide marktwaardering: geen directe beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data danwel een prijs gebaseerd op een transactie in een niet actieve markt met niet-significante prijsafspraken (gebaseerd op aannames en schattingen). Level 3 Modellen en technieken: marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden.
Level 3 Modellen en
Categorie
Level 1
Level 2
technieken
Directe
afgeleide
niet
Stand
markt-
markt-
gebaseerd
ultimo
notering
notering
op marktdata
2011
Onroerende zaken
28.498
0
111.777
140.275
Zakelijke waarden
225.436
200.438
39.384
465.258
Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Totaal belegd vermogen
0
782.107
0
782.107
162
49.277
0
49.439
16.478
48.242
0
64.720
254.096
1.080.064
151.161
1.501.799
[2] Beleggingen voor risico deelnemers
Categorie
DOW Flexioen (Aandelen beursgenoteerd) DC-deel voor risico deelnemers
Stand
Aankopen/
Stand
ultimo
Verstrek-
Verkopen
2010
kingen
aflossingen
Rendement
2011
435
0
-47
20
408
18.716
3.059
-1.266
2.712
23.221
19.151
3.059
-1.313
2.732
23.629
ultimo
Totaal beleggingen voor risico deelnemers activa zijde
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
67
2011
2010
[3] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Tegenboeking kredietafslag vorig boekjaar
6.735 0
Mutatie kredietafslag via staat van baten en lasten Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 31 december
6.219 250
0
250
322
266
7.057
6.735
Deze post herverzekeringbestaat bijna volledig uit de contante waarde van de herverzekerde pensioenaanspraken die tot uitkering komen uiterlijk op de pensioendatum en worden aangewend voor aankoop van pensioenrechten bij het pensioenfonds. [4] Vorderingen en overlopende activa Vorderingen op aangesloten ondernemingen Beleggingsdebiteuren Uitkeringen buitenland Diversen
11.606
9.282
5.221
65.677
145
0
11
8
141
65
Lopende interest en nog te ontvangen dividend – Onroerende zaken – Zakelijke waarden – Vastrentende waarden – Overige beleggingen Subtotaal lopende interest en nog te ontvangen dividend Terugvorderbare dividendbelasting
380
212
7.969
6.821
1
12
8.491
7.110
219
182
Totaal vorderingen en overlopende activa
25.693
82.259
[5] Liquide middelen ING Bank N.V.
5
0 5
68
0
2011
2010
1
1
[6] Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal Algemene reserve Stand per 1 januari
-84.581
-45.523
Saldobestemming boekjaar
-25.532
-39.058
Stand per 31 december
-110.113
-84.581
Totaal eigen vermogen
-110.112
-84.580
Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt Het vereist eigen vermogen bedraagt De dekkingsgraad is
64.526
104,2%
56.468
104,2%
258.483
116,8%
237.959
117,7%
92,8%
93,7%
De dekkingsgraad is als volgt berekend: aanwezig vermogen gedeeld door de technische voorzieningen voor risico fonds. Hierbij bestaat het aanwezig vermogen uit de reserves plus de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds plus het DC-deel voor risico pensioenfonds. De berekening is als volgt: (1.615.959 -166.119 - 23.629) / (1.559.952 -23.629) x 100% = 92,8%
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
69
2011
2010
Technische voorzieningen [7] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
1.327.358
1.191.352
Het verloop van de voorziening is als volgt: – Pensioenopbouw
40.578
34.691
– Rentetoevoeging
17.151
15.545
– Onttrekking voor pensioenuitkeringen
-54.134
-53.944
-542
-540
190.082
98.221
0
1.933
0
37.817
-3.025
2.283
– Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten – Wijzigen marktrente – Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten – Wijziging overlevingsgrondslagen – Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen Stand per 31 december
1.517.468
1.327.358
[8] DC voorziening voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
10.390
10.196
Stortingen
1.242
692
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
-1.015
-894
0
-57
Rendement
420
428
Wijzigen keuze risicoprofiel
761
0
0
25
Vrijval door overlijden
Correcties Stand per 31 december Totaal technische voorzieningen
11.798
10.390
1.529.266
1.337.748
De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is als volgt opgebouwd – Actieve deelnemers
591.461
475.367
– Gewezen deelnemers
183.422
174.529
– Pensioengerechtigden
747.679
683.074
– Voorziening langdurig zieken
1.963
1.123
– DC regeling voor risico fonds
11.798
10.390
– Herverzekeringsdeel
-7.057
-6.735 1.529.266
70
1.337.748
2011
2010
[9] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [A] Dowflexioenregeling Stand per 1 januari
435
544
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
-19
-40
Onttrekkingen t.b.v. waardeoverdracht
-28
-90
Rendement
20
21
Stand per 31 december
408
435
[B] DC-regeling voor risico deelnemers Stand per 1 januari Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten Door overlijden vrijgevallen Inkomende waardeoverdracht Wijzigen keuze risico Stortingskoopsom Correcties Rendement
18.716
15.699
-479
-307
-26
-41
0
6
-761
0
3.048
1.904
11
17
2.712
1.438
Stand per 31 december
23.221
18.716
Totaal voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
23.629
19.151
Totaalopstelling DC-regeling plus Dowflexioenregeling DC-regeling voor risico fonds
11.798
10.390
DC-regeling voor risico deelnemers
23.221
18.716
408
435
35.427
29.541
6.735
6.469
322
266
Dowflexioenregeling Stand per 31 december [10] Overige voorzieningen Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Mutatie Stand per 31 december
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
7.057
6.735
71
2011
2010
[11] Kortlopende schulden en overlopende passiva Schulden aan aangesloten ondernemingen Kredietinstellingen Schulden uit hoofde van inkoopsommem
310
328
0
6
20
0
Beleggingscrediteuren
80.738
68.447
Derivaten
80.997
55.219
24
12
Verzekeringsmaatschappijen Belastingen en sociale premies
2.464
2.496
Schulden inzake kosten van vermogensbeheer
998
867
Schulden inzake pensioenuitvoerings- en administratiekosten
568
665 166.119
128.040
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen Er bestaat een voorwaardelijk recht voor het Fonds op bijstorten door de aangesloten ondernemingen in een situatie van dekkingstekort. Per 1 januari 2006 is er een nieuwe pensioenregeling waarbij voor deelnemers tot 55 jaar (peildatum 1 januari 2006) een lagere franchise en een hoger opbouwpercentage geldt, doordat de pensioenleeftijd van 60 naar 65 is opgehoogd. Daarnaast heeft Stichting DOW Pensioenfonds een voorwaardelijke toezegging gedaan. Deze voorwaardelijke toezegging is niet opgenomen in de technische voorziening zoals vermeld in de jaarrekening. Omdat de toezegging voorwaardelijk is, wordt er geen verplichting opgenomen. De voorwaardelijke toezegging wordt vanaf 2005 in maximaal 15 jaar door de onderneming gefinancierd en bedraagt per ultimo 2011 € 56,8 miljoen.
72
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro) Bezoldiging bestuursleden De leden van het bestuur van de Stichting ontvingen in 2011 geen bezoldiging van de Stichting. Vertegenwoordigers van de gepensioneerden in het bestuur van de Stichting, hebben de keuze tussen het ontvangen van een maandelijkse vergoeding gebaseerd op een vrijwilligersregeling, danwel het declareren van feitelijke onkosten. Personeel Gedurende het boekjaar 2011 had Stichting Dow Pensioenfonds geen personeel in dienst.
Baten en lasten
2011
2010
[12] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten Onroerende zaken
3.080
3.037
Zakelijke waarden
6.228
8.000
Vastrentende waarden
16.839
15.668
Derivaten
13.729
21.350
664
2.608
Overige beleggingen Subtotaal
40.540
50.663
Banken
0
-1
Waardeoverdrachten
0
101
Totaal directe beleggingsopbrengsten
40.540
50.763
Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde resultaten Onroerende zaken
1.275
1.985
Zakelijke waarden
15.474
7.744
Vastrentende waarden
47.488
18.604
Derivaten
57.191
-39.808
Overige beleggingen
-44.558
-887 76.870
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
-12.362
73
2011
2010
Ongerealiseerde resultaten Onroerende zaken
5.141
5.868
Zakelijke waarden
-11.824
62.761
Vastrentende waarden
16.632
-482
Derivaten
56.330
-6.433
Overige beleggingen
-3.256
4.805
Overige valutaresultaten
-2.498
370
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
60.525
66.889
137.395
54.527
Kosten van vermogensbeheer Beheerloon en overige kosten Bewaarloon
-6.131
-6.303
-420
-386
Totaal kosten vermogensbeheer
-6.551
-6.689
-2.712
-1.438
168.672
97.163
Het is niet mogelijk de kosten vermogensbeheer uit te splitsen naar beleggingscategorie. Af: beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers Totaal beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [13] Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers DC-regeling Flexioenregeling
2.712
1.438
20
21
[14] Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
2.732
1.459
322
266
[15] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Pensioenpremie werkgever regulier
46.121
26.028
Pensioenpremie werkgevers herstructurering
0
6.973
Pensioenpremie werkgevers extra inzake dekkingsgraad
0
14.740
4.155
4.106
24
30
1.259
692
121
0
Pensioenpremie werknemers Bijdrage FVP regeling Stortingskoopsom DC-regeling risico fonds Inkoopsommen
51.680
74
52.569
2011
2010
[16] Bijdragen voor risico deelnemers Stortingskoopsom DC-regeling risico deelnemers
3.048
1.904 3.048
1.904
Kostendekkende premie
59.549
49.702
Gedempte kostendekkende premie
53.494
33.524
Feitelijke premie (inclusief DC-deel, exclusief FVP en inkoopsommen)
54.583
54.473
44.793
36.874
– Opslag risicopremies overlijden en arbeidsongeschiktheid
5.500
4.807
– Opslag in stand houden vereist vermogen
8.143
6.879
– Opslag voor uitvoeringskosten
1.113
1.142
0
0
59.549
49.702
40.510
24.643
4.639
3.281
De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: – Actuarieel benodigd (inclusief DC premies)
– Actuarieel benodigd ten behoeve van toeslagverlening
De gedempte premie is als volgt samengesteld: – Actuarieel benodigd (inclusief DC premies) – Opslag risicopremies overlijden en arbeidsongeschiktheid – Opslag in stand houden vereist vermogen
7.232
4.458
– Opslag voor uitvoeringskosten
1.113
1.142
0
0
53.494
33.524
Overgenomen pensioenverplichtingen
0
1.586
Overgedragen pensioenverplichtingen
0
-60
– Actuarieel benodigd ten behoeve van toeslagverlening
[17] Saldo van overdrachten van rechten
0
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
1.526
75
2011
2010
[18] Omzetting rechten voor risico deelnemers Onttrekkingen Flexioen-regeling t.b.v. inkoop rechten Inkomende WO Onttrekkingen Flexioen-regeling uitgaande WO
-19
76
0
6
-28
-90 -47
-8
[19] Pensioenuitkeringen Pensioenen Ouderdomspensioen
-49.044
-48.823
Partnerpensioen
-5.355
-4.847
Wezenpensioen
-80
-94
-184
-184
-54.663
-53.948
Afkoopsommen
-33
-28
Ontvangen WAO-uitkeringen
307
397
Subtotaal
274
369
Invaliditeitspensioen Subtotaal Andere uitkeringen
Totaal pensioenuitkeringen
-54.389
-53.579
[20] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente
-40.578
-34.691
0
0
-17.151
-15.545
54.134
53.944
542
540
-190.082
-98.221
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
0
-1.933
Wijziging overlevingsgrondslagen
0
-37.817
3.025
-2.283
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
-190.110
76
-136.006
2011
2010
[21] Mutatie DC voorziening voor risico pensioenfonds Stortingen
-1.242
-692
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
1.015
894
Vrijval door overlijden
0
57
Rendement
-420
-428
Wijzigen keuze risicoprofiel
-761
0
0
-25
Correcties
-1.408
-194
[22] Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Rentetoevoeging
-73
-2
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
350
4
Vrijval door afkoop
108
97
Wijziging marktrente
-713
-386
Wijziging overlevingsgrondslagen
0
-278
Overige mutaties voorziening herverzekering
6
299 -322
-266
[23] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Stortingen Overgenomen pensioenverplichtingen
-3.048
-1.904
0
-6
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
498
347
Wijziging keuze risico
761
0
Onttrekkingen overig (correcties)
-11
-17
Onttrekkingen t.b.v. waarde overdracht
28
90
Vrijval door overlijden
26
41
-2.732
-1.459
Rendement
-4.478
-2.908
[24] Herverzekering Uitkeringen uit herverzekering Afslag rating herverzekeraar
419
443
0
250 419
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
693
77
2011
2010
[25] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratie
-915
-927
-59
-62
Actuaris
-425
-505
Contributies en bijdragen
-170
-99
-86
-89
Accountant (controle jaarrekening)
Overige kosten Totaal Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [26] Overige baten en lasten Saldo van baten en lasten
-1.655
-1.682
4
5
-25.532
-39.058
Actuariële analyse van het saldo van baten en lasten Wijziging rentetermijnstructuur
-190.082
-98.221
Beleggingsopbrengsten
151.101
81.190
2.888
9.373
0
-413
1.887
1.858
-255
362
Sterfte
4.112
2.156
Arbeidsongeschiktheid
2.707
1.140
Financiering Waardeoverdrachten Kosten Uitkeringen
Overige mutaties Aanpassing sterfteprognosetafel Nieuwe grondslagen
725
693
0
-37.817
0
398
1.381
0
Inkoop DC
0
218
Overige oorzaken
4
5
Incidentele wijzigingen
-25.532
78
-39.058
Risicoparagraaf (in duizenden euro) In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna wordt een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financieel risico voor het Pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke risico’s op te kunnen vangen (het standaardmodel). Het Pensioenfonds heeft een langetermijnherstelplan ingediend. Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende risicofactoren hierin worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S6 (Actief beheer van de zakelijke waarden portefeuille is vorig jaar verantwoord onder S9 en dit jaar opgenomen in S2.). Tevens wordt rekening gehouden met onderling compenserende effecten (diversificatie effect). Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën (gebaseerd op de strategische beleggingsmix):
2011
Renterisico (S1) Zakelijke waarden risico (S2) Valutarisico (S3) Grondstoffenrisico (S4)
2010
€
%
€
%
40.255
2,6
43.817
3,3
230.292
15,0
201.140
15,0
10.769
0,7
9.495
0,7
0
0,0
0
0,0
Kredietrisico (S5)
27.007
1,8
14.039
1,0
Verzekeringstechnisch risico (S6)
44.938
2,9
38.307
2,8
0
0,0
60.657
4,5
-94.823
-6,2
-129.496
-9,6
258.438
16,8
237.959
17,7
Operationeel risico (S9) Diversificatie-effect Vereist eigen vermogen (o.b.v. de strategische mix) Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,2
104,2
Vereist eigen vermogen o.b.v. de strategische beleggingsmix
116,8
117,7
92,8
93,7
Aanwezige dekkingsgraad
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de passiefposten kortlopende schulden, overlopende passiva en voorziening pensioenverplichtingen) te delen door de technische voorzieningen (plus herverzekeringsdeel technische voorzieningen). Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het Pensioenfonds, afgenomen van 93,7% (2010) tot 92,8% (2011).
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
79
Renterisico Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de beleggingen. Dit veroorzaakt een renterisico. De daling van de rentestanden die worden gehanteerd bij de berekeningen van de Voorziening pensioenverplichtingen (eind 2011: 2,7% ten opzichte van eind 2010: 3,5%) leidt tot een stijging van de Voorziening pensioenverplichtingen (in 2011: € 190,0 miljoen). De beleggingen, gewaardeerd tegen marktwaarde, zijn in meer of mindere mate gerelateerd aan ontwikkelingen van de rentestanden. Door de periodieke afstemming van beide ontwikkelingen wordt de dekkingsgraad nauwgezet gemonitord. Deze rentegevoeligheid is één van de factoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie en de duratie van de portefeuilles. Door deze swaps wordt de duratie van de portefeuille van vastrentende waarden vastgelegd. Duratie van de pensioenverplichtingen
15,9
Gevoeligheidsanalyse: Ter informatie melden wij de gevoeligheid van de TV. Bij een parallelle verschuiving van de rentetermijnstructuur naar boven met 1,0%-punt, zijn de pensioenverplichting ultimo 2011 circa 14,1% lager terwijl bij een veschuiving van 1%-punt omlaag de pensioenverplichtingen circa 18,1% hoger zijn. Zakelijke waarden risico Mogelijke waardedalingen van beleggingen voor het vastgoed en de aandelen zijn in het hiervoor genoemde standaardmodel begrepen. Hiervoor wordt een gedifferentieerde berekening naar categorieën van markten en beleggingen uitgevoerd. Ter zake van het zakelijke waarden risico worden risico-inschattingen aan de hand van de in de markt gebruikelijke risicoparameters gemaakt. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer.
2011
2010
€
%
€
%
207.773
44,7
127.874
26,0
Verdeling zakelijke waarden per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets) Opkomende markten (Emerging markets) Private equity, hedge funds en multimanagerfondsen
15.497
3,3
77.950
15,9
241.988
52,0
285.250
58,1
465.258
100,0
491.074
100,0
Valutarisico De pensioenverplichtingen luiden in euro’s, de mogelijke risico’s als gevolg van valutakoersontwikkelingen komen daarom alleen bij de beleggingen tot uitdrukking. Zonder afdekking van valutarisico loopt het pensioenfonds risico bij een daling van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Door meer dan 100% van het risico af te dekken loopt het fonds risico bij een stijging van vreemde valuta ten opzichte van de euro.
80
Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleggingen in vreemde valuta van 20%. Het valutarisico is het totale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als gevolg van dit scenario. Afdekking van het valutarisico vindt plaats via derivatencontracten (valutatermijntransacties). Kredietrisico Voornamelijk wordt belegd via fondsen die aan de hand van mandaten beheerd worden. Een van de aspecten daarbij is het beheersen van kredietrisico’s. Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen. Het kredietrisico verbonden aan derivatentransacties wordt beheerst door het afsluiten van standaardovereenkomsten met tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, het spreiden van het transactievolume over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoende onderpand en een adequate monitoring met betrekking tot de gestelde eisen inzake het onderpand. Het Pensioenfonds heeft per 31 december 2011 7,7% van haar portefeuille belegd in de PIIGS landen. (Portugal, Ierland, Italië, Griekenland en Spanje) Het Pensioenfonds blijft de ontwikkelingen hieromtrent nauwlettend volgen. Verzekeringstechnisch risico Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen. Concentratierisico Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. De spreiding van de portefeuille is in de toelichting op de balans nader toegelicht. Ook “”grote posten”” zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd In het standaardmodel is de gevoeligheid van het eigen vermogen voor concentratierisico (S8) gelijkgesteld aan 0%. Operationeel risico Gezien het feit dat het fonds actief beheer voert is vanaf boekjaar 2010 in het vereist eigen vermogen een buffer opgenomen.
Vaststelling van de jaarrekening
Terneuzen, 21 mei 2012
Het bestuur van Stichting Dow Pensioenfonds
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
81
82
Overige gegevens
Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich geen belangrijke gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan.
Resultaatbestemming Resultaatverdeling Conform hoofdstuk 5 uit de ABTN van Stichting Dow Pensioenfonds heeft het bestuur besloten het resultaat over het boekjaar 2011 als volgt te verdelen: 2011 x € 1.000 Algemene reserve
-25.532 ______ -25.532
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
83
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Dow Pensioenfonds te Terneuzen is aan Towers Watson de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2011. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –
heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en
–
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 131(dekkingstekort), 132(reservetekort) en 133(onderdekking). De vermogenspositie van Stichting DOW Pensioenfonds is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort.
Rotterdam, 21 mei 2012
A.J. Dongelmans AAG Verbonden aan Towers Watson
84
Aan: het Bestuur van Stichting Dow Pensioenfonds
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2011 van Stichting Dow Pensioenfonds te Terneuzen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de staat van baten en lasten over 2011 met de toelichting, waarin opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijking van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van het pensioenfonds. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van het pensioenfonds gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Dow Pensioenfonds per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
85
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of de jaarrekening, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Breda, 21 mei 2012
Deloitte Accountants B.V.
Was getekend: drs. A.N. Terstegen RA
86
Samenvatting van de pensioenregelingen De inhoud van de regelingen: Pensioenregeling A In pensioenreglement A bestaat het pensioen uit twee onderdelen: een Eindloonregeling en een Beschikbare premieregeling. Deelname aan de Eindloonregeling is verplicht. Participatie aan de Beschikbare premieregeling is op vrijwillige basis voor medewerkers in dienst voor 1 juli 2006. Nieuwe medewerkers vanaf die datum zijn ook verplicht hieraan deel te nemen. De Eindloonregeling vormt het grootste gedeelte van het pensioen. De franchise 2011 in het plan is € 12.262,- óf 10% van het pensioengevend salaris, wanneer dit de € 12.262,- overstijgt. Het opbouw-percentage is 1,943% voor het basissalaris en 2,186% voor de ploegentoeslag. Aan het onderdeel Beschikbare premieregeling betaalt Dow 70% van de totale inleg, de deelnemer zelf de overige 30%. De inleg is een percentage van de jaarlijkse Performance Award. Dit percentage is gebaseerd op fiscale staffels. De keuze voor deelname aan de Beschikbare premieregeling is onomkeerbaar en geldt dus voor het bij Dow werkzame leven. Er vinden geen toeslagen plaats van ingegane en premievrije pensioenen. Pensioenregeling B Medewerkers die zijn geboren voor 1 januari 1950 vallen nog onder de oude wet en de oude Dow-pensioenregeling. Zij kunnen echter óók gebruikmaken van de Beschikbare premieregeling. Deze pensioenregeling is van kracht sinds 1 januari 1997. Deze regeling is tevens een eindloonregeling. De pensioenregeling kent een standaardpensioenleeftijd van 60 jaar en voorziet in een ouderdomspensioen en overbruggingspensioen ten behoeve van de deelnemers en in een partnerpensioen en wezenpensioen ten behoeve van de nagelaten betrekkingen. Werknemers met een ploegentoeslag bouwen over deze toeslag een extra pensioen op. De pensioenregeling omvat mede een arbeidsongeschiktheidspensioen en Anw-hiaatpensioen. Daarnaast kent de regeling een premievrijstelling voor arbeidsongeschikte deelnemers. Er vinden geen toeslagen plaats van ingegane en premievrije pensioenen. Herziening of beëindiging Na goedkeuring van de werkgever en de deelnemers kan het bestuur de pensioenregelingen herzien danwel beëindigen. Ten aanzien van herziening of beëindiging van de pensioenregeling wordt verwezen naar de statuten van de Stichting. Herverzekering De herverzekeringscontracten hebben betrekking op premievrije rechten die door de deelnemers in het verleden zijn opgebouwd bij door de werkgever overgenomen bedrijven danwel hun voormalige werkgever. Voor het pensioenfonds is geen sprake van enige vorm van resultatendeling.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
87
Samenvatting van de uitvoeringsovereenkomst In 2010 is een nieuwe uitvoeringsovereenkomst tussen Stichting Dow Pensioenfonds en Dow Benelux BV getekend. Deze overeenkomst regelt welke verplichtingen de Stichting ter zake op zich neemt en welke verplichtingen de werkgever tegenover de Stichting op zich neemt. Met name de premievaststelling en de financiering tussen de Stichting en werkgever is in deze uitvoeringsovereenkomst beschreven. In de herziene uitvoeringsovereenkomst zijn er een aantal nieuwe gelieerde vennootschappen toegevoegd. Verder is ook de ABTN van de stichting aangepast.
88
Lijst met gebruikte afkortingen/terminologie ABTN Actuariële Bedrijfstechnische Nota; AFM Autoriteit Financiële Markten; AOW Algemene Ouderdomswet; APP Actuariële Principes Pensioenfondsen; DB Defined Benefits (toegezegd pensioen); DC Defined Contribution (Beschikbare premieregeling); DNB De Nederlandsche Bank; DR Deelnemersraad; ECB Europese Centrale Bank; FED Federale Reserve (Amerikaanse Centrale Bank); FTK Financieel Toetsingskader; FVP Financiering Voortzetting Pensioenverzekering; GBM/V Gemiddelde bevolking mannen/vrouwen; NP Nabestaandenpensioen; OP Ouderdomspensioen; OPF Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen; PFG Pension Fund Governance; PSW Pensioen- en spaarfondsenwet; PW Pensioenwet; StAr Stichting van de Arbeid; SZW Sociale Zaken en Werkgelegenheid; TV Technische Voorzieningen;
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
89
UPO Uniform Pensioen Overzicht; VPL VUT/Prepensioen en Levensloop; VPV Voorziening Pensioen Verplichtingen; WAO Wet Arbeidsongeschiktheid; WIA Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen;
90
Bijlagen
Begrippenlijst Absolute return Absolute return strategieën zijn erop gericht om een absoluut positief rendement te halen en die niet gelimiteerd zijn tot 1 bepaalde asset categorie, ongeacht de richting van financiele markten. Stichting Dow Pensioenfonds heeft 1 mandaat “Global Tactical Asset Allocation Manager ( GTAA) die de vrijheid heeft om in 4 asset categorien te investeren: aandelen, vast rente waarden, valuta’s en gronstoffen. Abtn Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota. In de ABTN wordt door het bestuur van een pensioenfonds uiteengezet welke actuariële en bedrijfstechnische opzet ten grondslag ligt aan een fonds. Ook wel bedrijfsplan genoemd. Hierin komen drie hoofdonderwerpen aan de orde: de wijze van vaststelling van de verplichtingen jegens de deelnemers, de beleggingsportefeuille en het intern risicobeheersingssysteem. Accounting standaarden Raamwerk van verslaggevingsregels voor het opstellen van een jaarrekening en jaarverslag. Met ingang van het verslagjaar 2005 moeten alle beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeringsmaatschappijen hun geconsolideerde jaarrekening volledig inrichten op basis van International Accounting Standards (IAS), door de IAS Board omgedoopt in International Financial Reporting Standards (IFRS). Het doel van IFRS is om de transparantie en internationale vergelijkbaarheid van de externe financiële verslaggeving te verbeteren. Niet beursgenoteerde rechtspersonen hebben de keuze om of IFRS toe te passen, of de Nederlandse Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Actuariële grondslagen Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen moet worden bepaald maakt de actuaris gebruik van actuariële grondslagen, zoals: de rekenrente; de kansstelsels: sterftekansen, arbeidsongeschiktheids- en revalideringskansen, frequenties van gehuwd zijn, soms ook toekomstige salarisontwikkeling of indexatiebeleid enz.; kostenopslagen (bijvoorbeeld voor administratiekosten en/of uitbetalingskosten). Actuaris Een actuaris kan antwoord geven op de vraag wat de toekomst aan pensioenuitkeringen gaat kosten. De actuaris is bij uitstek degene de financiële risico’s op de agenda plaatst en adequate oplossingen bedenkt. Actuele waarde De actuele waarde is voor beleggingen waarvoor dagelijks openbare prijzen worden vastgesteld, zoals aandelen en obligaties, de beurswaarde. Voor andere vastrentende waarden, zoals onderhandse leningen en hypotheken, wordt de actuele waarde benaderd als de contante waarde van de toekomstige nettokasstromen. Als actuele waarde van de beleggingen in vastgoedfondsen wordt de intrinsieke waarde gehanteerd. Voor direct onroerend goed wordt de taxatiewaarde als actuele waarde gehanteerd.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
91
ALM Afkorting voor Asset Liability Management. Een ALM-studie betreft de analyse van het risicobeheer van de balans tussen activa en de passiva van een pensioenfonds. Deze studie dient te resulteren in de formulering van een strategisch beleggingsbeleid. ANW-hiaat Is een wettelijke voorziening voor mensen die hun partner door overlijden verliezen. Bij overlijden vormt de ANW samen met het partnerpensioen van het pensioenfonds de basis van de financiële zorg voor de partner. Asset Beleggingscategorie. Backservice Pensioenaanspraken (of de waarde ervan) die betrekking hebben op de achterliggende dienstjaren en die ontstaan door verandering in de pensioengrondslag. Basispunt 0,01 procentpunt. Beleggingsmix Verdeling van de beleggingen over zakelijke en vastrentende waarden. Benchmark Vooraf vastgestelde, objectieve maatstaf voor de prestatie van (de beheerder van) een beleggingsportefeuille of pensioenfonds. Een beursindex bijvoorbeeld. Beurskoers Marktprijs van een aandeel, obligatie of andere waardepapieren. Calloptie De koper van de calloptie krijgt het recht om de onderliggende waarde van de optie (aandelen bijvoorbeeld) gedurende de looptijd van de optie voor een bepaald bedrag –de uitoefenprijs– te kopen. Voor dat recht betaalt hij premie. De verkoper van een calloptie –de schrijver– moet eventueel de onderliggende waarde leveren aan de koper van de optie tegen de uitoefenprijs. De optieschrijver ontvangt voor deze verplichting de optie premie. Commodities Beleggingen in goederen en grondstoffen (verbruiksartikelen). Compliance Handelen in overeenstemming met (in- en externe) wet- en regelgeving en integriteitsbeleid. Contante waarde De contante waarde op een bepaald moment van (een serie) betalingen in de toekomst, is het bedrag dat op dat moment aanwezig zou moeten zijn om, rekening houdend met rente-aangroei (rekenrente) en eventuele andere actuariële grondslagen, deze toekomstige betalingen te kunnen verrichten.
92
Continuïteitstoets Is bedoeld om inzicht te geven in de financiële opzet van een pensioenfonds en een oordeel te geven over de continuïteit van het pensioenfonds. Converteerbare obligatie Een obligatie die gedurende de looptijd kan worden omgewisseld (geconverteerd) in aandelen. Deze mogelijkheid is als een extraatje aan de obligatie meegegeven door de uitgever, teneinde de obligatie gemakkelijker te kunnen plaatsen. Corporate governance Goed ondernemingsbestuur, gericht op (het toezien op) integer en transparant handelen en het afleggen van verantwoording daarover. Coupon Genummerd deel van de obligatie waarop de jaarlijkse rente wordt uitbetaald. Couponrendement Verhoudingsgetal tussen het bedrag aan ontvangen couponrente en de beurswaarde van de obligatie in kwestie op een bepaald moment, of van de beurswaarde bij aankoop van de obligatie. Dekkingsgraad Een maat voor de solvabiliteit van een pensioenfonds. De dekkingsgraad wordt bepaald door de mate waarin het beschikbaar vermogen (BV) de voorziening opgebouwde rechten (VOR) overtreft, uitgedrukt in een percentage: Een dekkingsgraad van 100% geeft aan dat het beschikbaar vermogen juist toereikend is om de voorziening opgebouwde rechten te dekken, terwijl een percentage lager dan 100 aangeeft dat er sprake is van onderdekking. Fondsen gaan in hun financiële opzet veelal van een minimumdekkingsgraad uit die in mindere of meerdere mate ruim boven 100% ligt. De Nederlandsche Bank Bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan, dat onder andere het naleven van de Pensioen- en spaarfondsenwet bewaakt. Derivaten Financiële contracten waarvan de waarde afhankelijk is van een of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Voorbeelden van derivaten zijn opties, termijncontracten en rente- en valutaswaps. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten worden verstaan: huur-, dividend- en rente-opbrengsten van de beleggingen. Disagio Het bedrag dat een belegging minder waard is dan de nominale waarde. Duration De gewogen gemiddelde looptijd van de kasstromen van een obligatie, waarbij weging geschiedt op basis van de contante waarde van iedere kasstroom. Duration is een graadmeter voor de rentegevoeligheid van een obligatie. In de regel: hoe langer de looptijd van een obligatie, hoe gevoeliger de koers van die obligatie voor renteveranderingen. Indien men een daling van de rente verwacht is het profijtelijk een obligatie met een zo lang mogelijke duration te kopen, aangezien de koers daarvan het meest zal oplopen.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
93
Durationverlenging Is het verlengen van de duration van de portefeuille. Duration-mismatch Is het verschil in duration tussen de beleggingen en de pensioenverplichtingen. Effectief rendement Het effectief rendement houdt naast het couponrendement nog rekening met winst of verlies bij aflossing van een obligatie. Franchise In veel pensioenregelingen is een bepaald drempelbedrag opgenomen waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt omdat de AOW geacht wordt hierover pensioen te verlenen. Dit bedrag is veelal afgeleid van de uitkeringen krachtens de AOW en wordt dan ‘franchise’ genoemd. Feitelijke premie Is de daadwerkelijke premie die betaald wordt door de werkgever en de deelnemers in de pensioenregeling. Financiële instrumenten Omvatten ‘primaire’ financiële instrumenten zoals vorderingen en schulden, afgeleide financiële instrumenten zoals opties, termijncontracten en swaps. Future Op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering van de onderliggende waarden in de toekomst tegen een vooraf vastgestelde prijs. FVP-bijdrage Is een bijdrage aan de beperking van de pensioenbreuk bij werkloosheid. Gedempte premie Is de berekening van de jaarlijkse premie op basis van grondslagen anders dan de kostendekkende premie door rekening te houden met verwachtingen en/of historische rendementen. Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van extra hoge risico’s bij een levensverzekeraar, zoals overlijden- en invaliditeitsrisico’s van deelnemers. Index Cijfer dat een gewogen gemiddelde uitdrukt en waaraan men kan zien hoe een grootheid (bijvoorbeeld de beurskoersen in Amsterdam) zich ontwikkeld heeft. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten vallen de gerealiseerde verkoopresultaten inclusief valutaresultaten en de nietgerealiseerde herwaarderingsresultaten.
94
Inflatie Geldontwaarding. Intrinsieke waarde De intrinsieke waarde per aandeel is de ‘werkelijke’ waarde van dat aandeel, afgeleid van de onderliggende beleggingen. De intrinsieke waarde wordt berekend door de waarde van de activa (bezittingen) te verminderen met de passiva (schulden) en het saldo te delen door het aantal uitstaande aandelen. Kansstelsels Dit zijn veronderstellingen met betrekking tot sterftekansen, invalideringskansen, ontslag, gehuwdheid en individuele loontontwikkeling. Koopsom Een koopsom is een eenmalige betaling die aan de uitvoerder van de pensioenregeling is verschuldigd en waarvoor een bepaalde pensioenaanspraak wordt ingekocht. In beginsel is een koopsom dus een eenmalige betaling en een premie een periodieke betaling. Zowel premies als koopsommen dienen hetzelfde doel, namelijk de financiering van de pensioenen. Kostendekkende premie Is de kostendekkende premie die gelijk is aan de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging. Middelloonregeling Bij deze regeling wordt voor elk dienstjaar een percentage pensioen toegekend dat is gerelateerd aan de pensioengrondslagen van het desbetreffende dienstjaar. Het te bereiken pensioen is in deze regeling gerelateerd aan het gemiddelde, geïndexeerde loon gedurende de opbouwperiode. Nominaal Uitgedrukt in geldwaarde of procenten zonder rekening te houden met toekomstige loon- of prijsinflatie. Nominale waarde De op het stuk (aandeel of obligatie) aangegeven waarde. Bij een koers van 100 (= 100%) is de prijs van het waardepapier gelijk aan de nominale waarde. Normportefeuille De vooraf gedefinieerde samenstelling van de beleggingsportefeuille met bijbehorende benchmarks, waaraan de behaalde beleggingsrendementen achteraf worden getoetst. Omkeerregel Over de pensioenaanspraken die een werknemer opbouwt behoeft ingevolge de Wet op de loonbelasting geen belasting te worden afgedragen. De pensioenuitkeringe worden te zijner tijd weer wel belast. Deze regel wordt ook wel de “omkeerregel” genoemd. Om van deze faciliteit gebruik te kunnen maken moeten deze aanspraken onder andere voldoen aan artikel 18 van de Wet op de loonbelasting. Optie Zie ook calloptie en putoptie. Verhandelbaar recht om iets te kopen (calloptie) of te verkopen (putoptie) tegen een van tevoren vastgestelde prijs gedurende een van tevoren vastgestelde termijn.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
95
Over/onderweging Een hoger of lager belang in een beleggingscategorie dan overeenkomt met de normverdeling van het pensioenfonds. Overrente Het positieve verschil tussen het inkomensrendement van het fonds en de rekenrente. Pensioengrondslag Het bedrag waarover pensioen wordt toegekend. Vaak is dit het voor pensioen meetellende salaris minus de franchise. Performance Het rendement dat is behaald met de beleggingen. Premievrije aanspraken Indien het deelnemerschap aan een pensioenregeling eindigt, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioenleeftijd, verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Een andere vorm van premievrije aanspraak is het bijzonder partnerpensioen dat de gewezen partner ontvangt bij scheiding/einde partnerschap. Private Equity Participatie In het risicodragend vermogen van niet-beursgenoteerde ondernemingen. Putoptie Een optie die de koper het recht maar niet de verplichting geeft om het onderliggende contract te verkopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. Voor dat recht moet premie worden betaald. Een putoptie maakt het mogelijk het risico van dalende koersen af te dekken. Reële rente Het verschil tussen het fondsrendement en de (loon- of prijs-)inflatie. Bij de premiestelling wordt verondersteld dat het fondsrendement ten minste gelijk is aan de som van de rekenrente en de inflatie. In dat geval kan de last uit hoofde van indexering worden gefinancierd uit het verschil tussen het fondsrendement en de rekenrente. Rekenrente De rekenrente is het fictieve percentage dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst en waarvan bij de berekening van de contante waarden wordt uitgegaan. Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds behaalt met de belegging van daartoe beschikbare middelen. Rentetermijnstructuur De rentetermijnstructuur is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Rijping De mate van rijping van een fonds wordt veelal uitgedrukt in de draagvlakratio. Deze ratio geeft weer de verhouding tussen de voorziening opgebouwde rechten (VOR) en de bijdragegrondslag (BG), dat wil zeggen het bijdrageplichtig deel van de totale salarissom:
96
De draagvlakratio is laag voor een jong, startend fonds. In de loop van de tijd neemt deze ratio toe, doordat het aandeel van de gepensioneerden in het deelnemersbestand stijgt. Slapers Deelnemers van een pensioenfonds die niet langer bij dit fonds pensioenrechten opbouwen; Solvabiliteit Het vermogen om (nu en op termijn) aan de financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Sterftetafels Geven aan wat de levens- en sterftekansen zijn van mannen en vrouwen in Nederland, afhankelijk van de bereikte leeftijd. Ze worden gebruikt bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen door de actuaris. Swap Is een overeenkomst tussen twee partijen waarbij wordt afgesproken om gedurende een bepaalde periode bepaalde betalingen met elkaar uit te wisselen, bijvoorbeeld het ruilen van vaste rentebetalingen en variabele rentebetalingen; Toeslag Een toeslag is een verhoging van een pensioen of een aanspraak op pensioen, welke is gebaseerd op een in het pensioenreglement omschreven regeling, dan wel op incidentele basis wordt verleend. Toeslagenlabel Geeft aan hoe groot de kans is dat je pensioen meegroeit met de prijsstijgingen. Toeslagenmatrix Vormt een belangrijk instrument bij het vormgeven van het toeslagbeleid van pensioenuitvoerders; de matrix zorgt voor consistentie tussen de toeslagambitie, de financiering, de toekenning en de voorlichting over het toeslagbeleid. Totaal rendement Het totaal rendement van een belegging is samengesteld uit de koerswinst of het koersverlies (indirecte beleggingsopbrengsten) over de beschouwde periode, terwijl de directe beleggingsopbrengsten (dividend, rente, aflossingen, huur en dergelijke uitkeringen) meteen worden herbelegd en tijdsgewogen in het totaal rendement worden meegenomen. Het totaal rendement wordt uitgedrukt in een percentage ten opzichte van het gemiddeld belegd vermogen. Valutarisico Is het risico dat de waarde van een financieel instrument zal fluctueren als gevolg van veranderingen in valutawisselkoersen. Vastgoedfondsen Een beleggingsfonds waarvan het kapitaal is belegd in vastgoed. Vastrentende overlay Deel in de allocatie van activa die de lange duur derivatentransacties, zoals renteswaps bevat. Vastrentende waarden Beleggingen met een vaste looptijd en een overeengekomen plan van rente en aflossing, zoals onderhandse leningen, obligaties en hypothecaire leningen.
Stichting Dow Pensioenfonds Jaarverslag 2011
97
Verantwoordingsorgaan Is een orgaan waaraan het bestuur van het pensioenfonds verantwoording moet afleggen. Verzekeringstechnische analyse Ook wel actuariële analyse genoemd. In deze analyse wordt door de actuaris de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de gehanteerde actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. Verzekeringstechnische risico’s Bij het verzekeren van pensioenaanspraken loopt een fonds een langlevenrisico voor het ouderdomspensioen als verzekerden langer leven dan volgens de gebruikte overlevingstafel wordt verwacht. Voor het nabestaandenpensioen loopt het fonds een kortlevenrisico als de verzekerden korter leven dan volgens de overlevingstafel wordt verwacht. Ook kan het invaliditeitsrisico worden gerekend tot de verzekeringstechnische risico’s van fondsen. Visitatiecommissie Bestaat ten minste uit drie externe deskundigen; de visitatiecommissie beoordeelt minimaal één keer in de drie jaar het functioneren van het pensioenfonds. Volatiliteit De beweeglijkheid van beurskoersen. WM Company The WM Company is een mondiaal opererend bedrijf, met name gespecialiseerd in het meten en analyseren van de beleggingsresultaten van pensioenfondsen. In Nederland marktleider op dit terrein. WM Universum Het WM Universum is samengesteld op basis van de totale beleggingsportefeuilles van een groot aantal Nederlandse pensioenfondsen (exclusief APG en PGGM in verband met de grootte van deze fondsen), waarvan de beleggingsresultaten door The WM Company worden gemeten. Een vergelijking met gegevens uit het WM Universum maakt het mogelijk om de resultaten van een fonds te spiegelen aan het gemiddelde van de beleggingen en rendementen van de Nederlandse pensioenfondssector. Yield curve Zie rentetermijnstructuur. Zakelijke waarden Aandelen, private equity, commodities en onroerend goed(fondsen). Z-score De Z-score wordt ieder jaar vastgesteld en geeft de afwijking van het feitelijke rendement ten opzichte van het door het pensioenfonds vastgestelde rendement (het rendement dat op grond van de normportefeuille behaald kan worden ofwel het normrendement). Als in een periode van vijf jaar eenmaal sprake is van een negatieve Z-score dan hoeft dit nog niet te betekenen dat de performancetoets negatief zal uitvallen.
98