Stabiele premies werkgeversverzekeringen WGA en ZW De premies voor de arbeidsongeschiktheidsen ziektewetverzekeringen, waarvoor werkgevers zich bij UWV kunnen verzekeren, blijven ook volgend jaar stabiel. Zowel de WGA-vast als de ZW-flex premie wijzigen in 2016 met slechts 0,01 procentpunt ten opzichte van dit jaar. De premie voor de WGA-flexverzekering is zelfs ongewijzigd. Bewegingen zijn wel te zien in het aantal werkgevers dat eigenrisicodrager wordt, of juist terugkeert bij UWV. Het aantal eigenrisicodragers voor de WGA-verzekering neemt
af, terwijl het eigenrisicodragerschap voor de ZW-verzekering toeneemt.
WGA-premies stabiel Het gemiddelde premiepercentage van de WGA-verzekering voor vaste dienstverbanden daalt van 0,48 procent in 2015 naar 0,47 procent in 2016. De lasten stijgen met 5 procent ten opzichte van 2015, maar de loonsom stijgt nog iets harder omdat steeds meer werkgevers opteren voor een publieke verzekering van het WGA-risico. De lastenstijging is conform verwachting, omdat de WGA zich tot en met 2017 in een opbouwfase bevindt. In dat jaar zullen voor het eerst uitkeringen met een duur van tien jaar of meer collectief worden gefinancierd en niet meer meetellen voor de premiedifferentiatie.
WGA-premies flexibel De WGA-premie voor flexibele dienstverbanden blijft in 2016 onveranderd op 0,24 procent. De premie blijft stabiel, omdat het aantal WGA-uitkeringen voor flexkrachten zich minder snel heeft ontwikkeld dan voorzien bij de introductie van de nieuwe wet BeZaVa. Het aantal uitkeringen dat wordt gefinancierd vanuit de Whk (WGA-flexuitkeringen sinds 2012) neemt in 2016 echter wel toe en blijft dat doen tot en met 2022. In dat jaar zullen de eerste WGA-flex-uitkeringen een duur van 10 jaar bereiken. Op uwv.nl/premiewijzer kunnen werkgevers hun gedifferentieerde premies WGA en ZW voor 2016 zelf uitrekenen.
Ook ZW-premie vrijwel onveranderd Ook de ZW-premie voor flexibele dienstverbanden blijft in 2016 vrijwel stabiel. Het gemiddelde premiepercentage stijgt van 0,35 procent in 2015 naar 0,36 procent in 2016. Door de toename van het aantal eigenrisicodragers neemt de totale loonsom van bij UWV-verzekerde werkgevers af. Ook de uitkeringslasten nemen door deze toename van het eigenrisicodragerschap af, maar relatief iets minder. Dit komt doordat werkgevers die eigenrisicodrager worden gemiddeld een iets lager ZW-risico hebben dan werkgevers die bij UWV blijven. Deze ontwikkeling resulteert per saldo in een geringe stijging van de gemiddelde premie. De gemiddelde sectorale premie voor kleine werkgevers daalt echter licht.
Bewegingen marktaandeel Voor twee van de drie premiecomponenten kunnen werkgevers eigenrisicodrager worden: de WGA voor vaste dienstverbanden en de ZW voor flexibele dienstverbanden. In 2015 zijn 66.000 werkgevers eigenrisicodrager voor de WGA met een gezamenlijke loonsom van 84 miljard euro. Dit is een daling ten opzichte van 2014 toen 78.000 werkgevers eigenrisicodrager waren met een loonsom van 89 miljard euro. Het marktaandeel van eigenrisicodragers is gedaald van 46 procent van de loonsom in 2014 naar 43 procent van de loonsom in 2015. UWV verwacht dat deze daling in 2016 nog licht zal doorzetten tot 42 procent. Vanaf 2017 verwacht UWV dat het marktaandeel WGA stabiliseert. Voor
de
ZW
is
er
juist
een
toename
van
het
eigenrisicodragerschap. In 2015 zijn 6.700 werkgevers eigenrisicodrager met een gezamenlijke loonsom van 61 miljard euro. In 2014 waren dit er 5.300 met een loonsom van 47 miljard euro. Het marktaandeel van eigenrisicodragers is gestegen van 24 procent van de loonsom in 2014 naar 31 procent van de loonsom in 2015. In 2016 verwachten we een stijging van het marktaandeel van eigenrisicodragers naar 36 procent. Bron: UWV
Verzuim niet werkgerelateerd, moet ik toch WGA-premie betalen? Vraag: Ik heb op dit moment een paar medewerkers die langdurig ziek zijn. Pas de laatste maanden zijn wij wat actiever geworden met de begeleiding van deze medewerkers. Ik heb gehoord dat dit consequenties kan hebben voor de WGA-premie die ik betaal. Het verzuim van deze medewerkers heeft niets met het werk te maken, moet ik dan toch betalen?
Antwoord: Jazeker, alle werkgevers hebben te maken met een variabele WGA-premie op basis van zogenaamde WGA-instroom vanuit uw organisatie. Hoe de premie precies wordt vastgesteld, kunt u vinden op de site van UWV. Per saldo betaalt u al snel meer dan € 100.000 verspreid over tien jaar. ongeacht de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid. Maar pas op dat u naast deze WGA-premie niet ook nog een sanctie krijgt van UWV omdat u onvoldoende re-integratieinspanningen heeft uitgevoerd. Die sanctie bedraagt één jaar extra loondoorbetalingsverplichting met bijbehorende reintegratie! Het is sowieso belangrijk om in een vroeg stadium serieus aan de slag te gaan met verzuimende medewerkers. Het is een feit dat, als u de eerste paar weken van verzuim geen aandacht besteedt aan uw zieke medewerker, de verzuimduur exponentieel toeneemt. Door maatwerkprotocollen toe te passen, kunt u altijd de juiste aandacht geven. Zo vereist een frequent verzuimer een heel andere aanpak dan iemand met een ernstige botbreuk. Door een goed verzuimsysteem te gebruiken, kunt u in elke situatie exact de juiste aandacht consequenties voorkomen.
geven
en
Marco de Zeeuw, directeur HR Navigator © BG magazine
onnodige
financiële
UWV: marktaandeel verzekeraars neemt af De gemiddelde WGA-premie van UWV is stabiel op een laag niveau en is voor volgend jaar berekend op 0,48 procent. De gemiddelde premie ZW-flex kent een lichte stijging en is bepaald op 0,35 procent in 2015. UWV ziet een deel van de werkgevers terugkeren uit het eigenrisicodragerschap om de WGA weer publiek te verzekeren. Bij de Ziektewet verkiezen met name grote werkgevers het eigenrisicodragerschap boven de publieke verzekering.
Eigenrisicodragers WGA neemt af Het
marktaandeel
van
eigenrisicodragers
voor
de
WGA-
verzekering is dit jaar afgenomen met vijf procentpunt tot 46 procent van de loonsom. UWV verwacht dat het marktaandeel van eigenrisicodragers volgend jaar afneemt tot 43 procent, omdat de UWV-premies zich nog steeds gunstig verhouden tot de marktpremies. Op dit moment zijn 78.000 werkgevers eigenrisicodrager voor de WGA-vast (gezamenlijke loonsom € 89 miljard). Vorig jaar waren 85.000 werkgevers eigenrisicodrager (loonsom € 97 miljard).
Eigenrisicodragers toe
ZW-flex
neemt
Een omgekeerde beweging is zichtbaar in het marktaandeel van de ZW-flex. Daar is het aantal eigenrisicodragers toegenomen tot 24 procent van de loonsom (was 6 procent in 2013). Voor volgend jaar verwacht UWV dat de stijging van het marktaandeel van eigenrisicodragers doorgroeit naar 34 procent. Met name grote werkgevers worden eigenrisicodrager. In 2014 zijn 5.300 werkgevers eigenrisicodrager (loonsom € 47 miljard). In 2013 waren dit er 1.500 (loonsom € 12 miljard).
Stabiele premie WGA-vast Het gemiddelde premiepercentage voor vaste dienstverbanden (WGA-vast) blijft evenals de voorgaande jaren stabiel. De premie daalt licht van 0,49 procent in 2014 naar 0,48 procent in 2015. Dat de premie stabiel blijft, ondanks dat de lasten stijgen, komt door een aanzienlijk aantal werkgevers dat het eigenrisicodragerschap heeft verruild voor een publieke verzekering bij UWV.
Deze werkgevers hebben en beginnen daarom bij al bij UWV verzekerd licht stijgen van 0,49
hun lopende uitkeringen al gefinancierd UWV met een lage premie. Werkgevers die zijn, zien hun gemiddelde premie wel naar 0,51 procent.
Premie WGA-flex verwachting
stijgt
volgens
Het gemiddelde premiepercentage van de WGA voor flexibele dienstverbanden (WGA-flex) stijgt van 0,17 procent in 2014 naar 0,24 procent in 2015. De premie wordt gestort in de Werkhervattingskas, van waaruit de WGA-flexuitkeringen ontstaan vanaf 2012 worden betaald. Een premiestijging is gebruikelijk bij een nieuwe verzekering en is dan ook ingecalculeerd. De komende jaren zal de stijging afvlakken. Tegenover deze stijging van de premie WGA-flex staat een daling van de premies voor de Sectorfondsen waaruit de uitkeringen ontstaan vóór 2012 worden betaald.
Lichte stijging premie ZW-flex Het gemiddelde premiepercentage ZW voor flexibele dienstverbanden (ZW-flex) stijgt licht van 0,31 procent in 2014 naar 0,35 procent in 2015. Door een sterke toename van het aantal eigenrisicodragers en een verwachte verdere toename volgend jaar neemt de totale loonsom van de bij UWV-verzekerde werkgevers af. De uitkeringslasten nemen door deze beweging ook af, maar iets minder. Dit komt doordat werkgevers die eigenrisicodrager worden gemiddeld een iets lager ZW-risico hebben dan werkgevers die bij UWV blijven. Doordat de loonsom harder daalt dan de uitkeringslasten stijgt de gemiddelde premie. Bron: UWV
BeZaVa niet alleen kommer en kwel Op 1 januari 2013 is de Wet Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid Vangnetters in werking getreden, ook wel bekend als “Modernisering Ziektewet”. Deze wet heeft grote financiële gevolgen voor werkgevers en werknemers. Toch is de BeZaVa niet alleen kommer en kwel; veel werkgevers kunnen dankzij deze wet juist meer kosten besparen. Aanleiding voor de BeZaVa was de WIA-evaluatie in 2010. Hieruit kwam namelijk naar voren dat de WGA-instroom van werknemers met een vast dienstverband (WGA-vast) aanzienlijk lager was dan de WGA-instroom van werknemers met een tijdelijk dienstverband (WGA-flex).
De verklaring hiervoor zou zijn gelegen in de financiële prikkels die werkgevers en werknemers ervaren bij de uitvoering van de WGA-vast. De Wet BeZaVa is dan ook in het leven geroepen om langdurig ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid van tijdelijke werknemers te beperken via financiële prikkels.
De vervuiler betaalt Op
dit
moment
–
in
2013
–
betalen
werkgevers
(eigenrisicodragers uitgezonderd) één gedifferentieerde WGApremie voor werknemers die vanuit een vast dienstverband de WGA instromen (WGA-vast). Maar vanaf 1 januari 2014 komen daar twee nieuwe gedifferentieerde premies bij: 1. Gedifferentieerde premie voor WGA-instroom vanuit een tijdelijk dienstverband (WGA-flex). 2. Gedifferentieerde premie voor Ziektewet instroom vanuit een tijdelijk dienstverband (ZW-flex). De nieuwe gedifferentieerde premies ZW-flex en WGA-flex komen in 2014 in de plaats van de vaste sectorpremie. De hoogte van deze premie is sectorafhankelijk en ligt tussen de 0,97 en 17,26 procent van het SV-loon. De hoogte van de gedifferentieerde premie zal vanaf 2014 bij kleine bedrijven (minder dan 10 werknemers) sectoraal worden berekend. Bij middelgrote (10-100 werknemers) deels en bij grote bedrijven (meer dan 100 werknemers) volledig gebaseerd zijn op het principe ‘de vervuiler betaalt’. Dus hoe hoger de instroom, hoe hoger de gedifferentieerde premie. Middelgrote en grote werkgevers met weinig instroom daarentegen worden beloond met een lage gedifferentieerde premie. Zij zullen in veel gevallen goedkoper af zijn dankzij de BeZaVa.
Eigenrisicodrager Door de Wet BeZaVa worden werkgevers de eerste twaalf jaar dus verantwoordelijk voor ziekte en arbeidsongeschiktheid van vaste en nu ook voor tijdelijke werknemers. Het belang van ziekteverzuim- en WIA-beleid, in al zijn facetten, neemt hierdoor verder toe. De keuze die de organisatie maakt ten aanzien van eigenrisicodragen neemt daarbij een centrale plaats in. Immers, eigenrisicodragerschap biedt werkgevers de mogelijkheid om ook na de wachttijd en/of uitdiensttreding sturing te blijven uitoefenen op het re-integratieproces en schadelastbeheersing. Op dit moment kunnen werkgevers al kiezen voor het eigenrisicodragerschap voor de WGA-vast en de Ziektewet. In 2016 zullen de WGA-vast en WGA-flex worden samengevoegd tot één gedifferentieerde WGA-premie; vanaf dat moment krijgen werkgevers tevens de keuze om eigenrisicodrager voor de totale WGA (incl. WGA-flex) te worden. Werkgevers die nu al eigenrisicodrager voor de WGA-vast zijn en dit hebben ondergebracht bij een verzekeraar, dienen tijdig hun verzekering aan te passen.
Controle toekenningsbeschikking De komende weken zullen de eerste gevolgen van de Wet BeZaVa zichtbaar worden. UWV heeft namelijk laten weten dat werkgevers vanaf 13 mei a.s. een toekenningsbeschikking ZWflex zullen ontvangen. Hierop staan uw tijdelijke (ex)werknemers die in 2012 een ZW-uitkering hebben ontvangen en die, op basis van de gewijzigde wetgeving, in 2014 voor rekening van de werkgever komen. Uit ervaring met de WAO en WIA weten we dat deze beschikkingen zeer foutgevoelig zijn: medewerkers die überhaupt niet in
dienst c.q. ziek zijn geweest, dubbeltellingen en ga zo maar door. Wij raden u daarom aan de toekenningsbeschikkingen van het UWV goed te controleren en bezwaar aan te tekenen in geval van onvolkomenheden. Dit kan uw bedrijf veel geld besparen. Als u naar aanleiding hiervan een gespecificeerde beschikking van één of meerdere werknemers wil ontvangen, dan kunt u dat op de bijlage aanvinken; u dient dit binnen vier weken terug te sturen. Arbodiensten ontvangen eventuele medische beschikkingen (hersteldverklaringen). Tegen alle beschikkingen kan de werkgever bezwaar aantekenen, waarbij een bezwaartermijn van zes weken van toepassing is. Bezwaar tegen de medische beschikkingen moet binnen twee weken worden ingediend. Dit gehele proces zal vóór 1 september a.s. zijn afgerond. Vervolgens zal UWV de toekenningsbeschikkingen van de WGA-flex toesturen, te beginnen bij de grote werkgevers (meer dan 2.000 werknemers). Op deze beschikking staan de tijdelijke (ex)werknemers die in 2012 een WGA-uitkering hebben ontvangen welke, op basis van de gewijzigde wetgeving, in 2014 voor rekening van de werkgever komt. Afronding van dit proces wordt eind november 2013 verwacht.
Flex-beschikkingen vanaf 2013 Tot zover de “inhaalactie” ZW- en WGA-flex. Voor de gedane flexuitkeringen ná 2012 gaat het anders: sinds 1 januari 2013 krijgen werkgevers als het goed is al een kopie van iedere WGA-flex beslissing. Per 1 juli 2013 geldt dat ook voor Ziektewet-flexbeslissingen. De Ziektewet-flex-beslissingen over de eerste helft van 2013 ontvangt u weer via een inhaalactie. UWV stuurt deze zodra ze gereed is met het verzenden van alle flex-toekenningsbeschikkingen over 2012.
Sonja de Winter, FOCUS VerzuimManagement © BG magazine
WIA: terug naar UWV of kosten besparen? De gedifferentieerde WGA premie, weet u het nog? Als bedrijf betaal je twee premies: een vaste premie en een zogenaamde gedifferentieerde WGA premie. Onder het adagium “de vervuiler betaalt” is de gedifferentieerde premie hoog voor bedrijven die werknemers in dienst hebben die de WGA in gaan en laag voor bedrijven die geen WGA-ers afleveren.
De bedoeling mag helder zijn: een prikkel voor werkgevers om vooral arbeidsongeschiktheid onder het personeel te voorkomen. Alsof je daar nu altijd invloed op hebt. Elk jaar zijn er twee momenten dat je als bedrijf vanuit het publieke bestel kunt overstappen naar een private verzekeraar: per 1 januari en per 1 juli. Bij het al dan niet overstappen is de premie vrijwel altijd de belangrijkste drijfveer en voor veel ondernemingen kan het financieel aardig schelen als je die overstap maakt. Zeker als je zo’n “vervuiler” bent. Er is overigens voor bedrijven wel een minimumpremie en voor kleine werkgevers is dat evengoed een behoorlijk percentage. Verzekeraars vragen in veel gevallen een lagere premie dan UWV.
Terug naar UWV? Maar dat kan veranderen. Met enige trots meldt UWV dat de gedifferentieerde premie in 2013 niet zal stijgen. Sterker nog, omdat verzekeraars forse verliezen maken op hun dossiers, is UWV weer een aantrekkelijker alternatief dan de private verzekeraars. Volgens UWV kan het zomaar dat veel bedrijven weer bij haar terugkomen. Ik geloof daar niet zoveel van, het lijkt me een beetje whishful thinking van UWV. Inderdaad, de premies bij UWV stijgen in 2013 niet, maar dat mag ook wel een keer na jarenlange stijgingen. En let wel, er is nog steeds veel meer instroom in de WIA dan dat er uitstroom is, dus de premiedruk blijft. En ook waar: een aantal verzekeraars hebben slechte portefeuilles opgebouwd, zoals De Goudse en Achmea. Deze verzekeraars zullen de premies exorbitant gaan verhogen, zodat ze eigenlijk de handdoek in de ring gooien. Maar er zijn ook verzekeraars die het wel degelijk goed doen.
Zoals bijvoorbeeld Aegon, Nationale Nederlanden en De Amersfoortse. Kleine premiestijgingen zullen er vast wel aankomen, maar zij zullen in veel gevallen nog steeds een goed alternatief bieden voor UWV. Hieronder zal ik u toelichten waarom.
Premiestabiliteit Het grootste verschil tussen UWV en de verzekeraars is het financieringssysteem. UWV hanteert een omslagstelsel. De premies die binnenkomen, dienen om de lopende uitkeringen te financieren. Simpel gesteld: als de uitkeringen stijgen, vraagt UWV gewoon meer premie. Verzekeraars kennen dat stelsel niet en hanteren het kapitaaldekkingsstelsel. Zij verzekeren ieder bedrijf afzonderlijk. Dat wil zeggen, dat de premies nú de toekomstige uitkeringen financieren. Verzekeraars geven daarom ook vrijwel altijd een premiegarantie af die je bij UWV niet hebt. Premiestabiliteit is voor ondernemers natuurlijk wel erg prettig. En als die premie dan ook nog lager is dan bij UWV, begrijpt u dat dit aantrekkelijk is.
Uitlooprisico Een tweede groot verschil is dat UWV geen uitlooprisico kent. Dit betekent, dat als je uit het publieke bestel stapt, je gelijk financieel verantwoordelijk bent voor de lopende uitkeringen uit het verleden. Bij het overstappen vanuit UWV naar een private verzekeraar is dat altijd iets wat u zorgvuldig moet bekijken en verzekeraars vragen voor dat risico een zogenaamde “inlooppremie” bovenop de normale premie. Maar andersom, als je bij een verzekeraar weggaat, is dat uitlooprisico vrijwel altijd meeverzekerd; je hebt een schone
lei en het verleden is volledig afgefinancierd. Dat is ook aantrekkelijk. Dan kun je natuurlijk weer overstappen naar UWV, maar dan begint het gedoe opnieuw en krijg je in de toekomst dus weer dat uitlooprisico voor je kiezen! Vanwege deze twee redenen – omdat verzekeraars dus nog steeds een goed(koper) en stabiel alternatief zijn voor UWV én het uitlooprisico is geregeld – geloof ik niet dat bedrijven teruggaan in het publieke bestel. Eerder zullen ze overstappen naar een andere (goedkopere) verzekeraar.
AOW en WW Wat ik overigens nergens lees in de WIA discussies, is de verhoging van de AOW-leeftijd. Want met het verhogen van de AOW-leeftijd zal impliciet ook de pensioenleeftijd gaan stijgen en dus ook de uitkeringstermijn van de WIA. Dat maakt de WIA dus duurder en de premies zullen gaan stijgen, zowel bij UWV als bij de verzekeraars. Daar kunt u vast rekening mee gaan houden. En wat te denken over het verkorten van de WW zoals veel partijen voorstaan? De uitkering van UWV is gebaseerd op de regels die ook gelden voor de WW. De eerste uitkeringsperiode, de zogenaamde loongerelateerde uitkering, is exact gelijk aan de WW-uitkering (sterker nog, het soupeert ook het recht op WW). Dus als de WW-termijnen dalen, daalt de termijn van de loongerelateerde uitkering ook. Dat heeft dus weer een dempend effect op de premies. De vervolguitkering zal in duur dan rechtevenredig stijgen, maar omdat die uitkeringen lager zijn, is het dus goedkoper.
WIA-hiaten Wij kunnen ons voorstellen, dat het niet voor iedereen meer helemaal goed te volgen is. Een grapje destijds bij de invoering van de WIA was ook WIA=Wat Ingewikkeld Allemaal. En het wordt er dus niet eenvoudiger op. In onze adviespraktijk valt op dat heel veel bedrijven bijzonder weinig geregeld hebben als het om de WIA gaat. De enorme financiële risico’s voor werknemers, als zij partieel arbeidsongeschikt zijn, zijn meestal niet of matig afgedekt. Soms denkt men dat het pensioenfonds wel iets zal hebben geregeld, maar dat stelt in de praktijk ongeveer niets voor. Als een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer er niet in slaagt gedeeltelijk werk te vinden, valt hij op termijn zomaar in de bijstand. Inmiddels werken van de gedeeltelijk arbeidsongeschikte WGA-ers nog maar 46 procent; 54 procent heeft geen werk kunnen vinden. En wist u dat meer dan 40 procent van de UWV-beschikkingen een arbeidsongeschiktheidspercentage toegewezen heeft gekregen tussen 0 en 35 procent? Dan is er dus helemaal geen uitkering. En het merendeel van deze mensen wordt ontslagen en vervalt uiteindelijk ook in de bijstand.
Kosten besparen De naam WIA geeft aan wat het idee is achter deze wet, namelijk werken voor dat deel dat je nog kunt werken. En daar staan we volledig achter. Maar de praktijk is weerbarstiger dan de theorie. Werknemers met een vlekje vinden nu eenmaal moeilijk een andere baan en zijn op termijn onwenselijk.
veroordeeld
tot
de
bijstand.
Dat
is
Het begint natuurlijk met goed HR-beleid. Zorg ervoor dat
werknemers gezond en fit zijn en dat hun werkvermogen hoog blijft. Daar zijn succesvolle programma’s voor, zoals bij Siemens. En met een goed programma loont het om UWV te verlaten en te besparen op de premies. Dat zal ook in 2013 zo zijn. Maar natuurlijk blijven er risico’s en daar zijn weer goede dekkingen voor te vinden tegen lage premies. En als de verzekeraar eenmaal een groot belang heeft om uw werknemers niet in de WIA te laten komen, doet hij er ook heel veel aan om u te helpen met uw HR-beleid. Daar kunt u dus ook weer flink kosten op besparen. U moet het alleen nog even regelen in uw organisatie natuurlijk! Ruud Braams, Directeur Heilbron Amsterdam. Heilbron Amsterdam is adviseur op het gebied van employee benefits. Heilbron is opgericht in 1932. © BG magazine