BIJLAGE 2
Sociaal Plan Waterschap Rijn en IJssel Organisatiewijziging unit Zuiveringsbeheer en Riolering bij de directie Uitvoering
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
3
Hoofdstuk 1 Plaatsingsprocedure
4
Artikel 1 Plaatsingsprocedure
4
Artikel 2 Plaatsingscriteria
4
Hoofdstuk 2 Functiegebonden toelage
4
Artikel 3 Functiegebonden toelage Hoofdstuk 3 Studiefaciliteiten als gevolg van de reorganisatie Artikel 4 Studiefaciliteiten
4 5 5
2
INLEIDING Dit sociaal plan heeft betrekking op de organisatiewijziging unit Zuiveringsbeheer en Riolering van de directie Uitvoering. Het betreft alle functies waarvan de functie bij het waterschap wordt opgeheven of in een kleiner aantal terugkomt. Het sociaal plan vormt samen met het (romp-)sociaal statuut het kader waarbinnen de sociale en financiële consequenties worden opgevangen. De werkingssfeer van dit sociaal plan is specifiek beperkt tot de rechtspositionele gevolgen van de organisatiewijziging unit Zuiveringsbeheer en Riolering zoals opgenomen in het formatieplan 2014, kolom formatie 2013. Functienaam
Moderne functienaam
Formatie 2013
Formatie 2014
Specialist
Medewerker vergunningen zuiveringsbeheer
1,00
0,00
Coördinator
Coördinator zuiveringsbeheer
2,00
0,00
Medior uitvoerend medewerker
Zuiveringstechnicus
9,00
6,00
Senior vaktechnisch medewerker Zuiveringstechnicus
9,50
9,00
Medior uitvoerend medewerker
Technisch medewerker
1,00
0,00
Senior uitvoerend medewerker
Gegevensbeheerder
0,00
1,00
Senior specialist
Senior specialist zuiveringsbeheer
0,00
1,00
Beleidsadviseur
Beleidsadviseur zuiveringsbeheer
0,00
1,00
Teamleider
Teamleider zuiveringsbeheer
0,00
2,00
(FORMATIEPLAN 2014 Zuiveringsbeheer en Riolering vastgesteld door het algemeen bestuur op 5 november 2013)
3
HOOFDSTUK 1 PLAATSINGSPROCEDURE Artikel 1 Plaatsingsprocedure Alle ambtenaren als bedoeld in artikel 1 onder a. van het sociaal statuut zijn verplicht te reflecteren op één van de voor het plaatsingsproces opengestelde functies in het formatieplan. Reflectie zal plaatsvinden door middel van een reflectieformulier dat aan de betrokken ambtenaren wordt toegezonden, waarop betrokken ambtenaren, in volgorde van voorkeur, zich voor tenminste één functie kandidaat kunnen stellen. Als plaatsingscriterium geldt de kwaliteit van de kandidaat als bedoeld in artikel 1 onder d. van het sociaal statuut. Indien er meer geschikte kandidaten zijn dan het aantal formatieplaatsen dat voor een functie beschikbaar is, zullen de kandidaten die het meest zijn gekwalificeerd worden geplaatst. De plaatsingscommissie bestaat uit de volgende leden: •
een manager; (tevens voorzitter van de plaatsingscommissie)
•
een extern lid namens de Ondernemingsraad en de Commissie voor Georganiseerd Overleg;
•
een P&O-functionaris.
Ondersteuning vindt plaats door een ambtelijk secretaris. Indien na afronding van deze plaatsingsprocedure, met inachtneming van artikel 22 van het sociaal statuut, nog vacatures overblijven dan is de geldende procedure werving en selectie van toepassing en kunnen na openstelling van deze vacatures binnen de organisatie ook anderen solliciteren. Artikel 9 lid 2 van het Sociaal Statuut geldt niet voor het plaatsingsproces bij de Organisatiewijziging van de unit Zuiveringsbeheer en Riolering 2014. Hiervoor zijn in het Sociaal Plan separate afspraken vastgelegd. Artikel 2 Plaatsingscriteria Het doel van het plaatsingsproces is om een kwalitatief zo goed mogelijke organisatie op te richten en te zorgen voor een optimale match van mens en functie. Plaatsing vindt plaats op basis van kwaliteit, zoals bedoeld in artikel 1 d van het sociaal statuut. Mocht bovenstaand proces leiden tot gelijkwaardigheid dan geldt de anciënniteitsregeling.
4
HOOFDSTUK 2 FUNCTIEGEBONDEN TOELAGE Artikel 3 Functiegebonden toelage 1. Indien de ambtenaar na plaatsing geen of een verminderd recht heeft op een functiegebonden toelage, vindt er een berekening plaats waarbij het nadelige saldo van de stopzetting of vermindering gemiddeld berekend wordt over de genoten toelagen gedurende twee jaren direct voorafgaand aan de datum van ingang van de plaatsing, of over een zoveel kortere periode als die toelage is genoten. Bij een negatief saldo wordt de ambtenaar een afbouwregeling conform de SAW toegekend. Voor toelagen waarin geen afbouwregeling in de SAW is afgesproken wordt er voor elk jaar dat de ambtenaar de toelage heeft ontvangen gedurende 2 maanden een afbouw toegekend, met het maximum van 12 maanden. De toelage wordt in drie even lange termijnen afgebouwd. De eerste termijn bedraagt de afbouwtoelage 75%, volgende termijn 50% en de laatste termijn 25% van de in dit artikel aangegeven negatieve saldo. 2. Indien de ambtenaar na plaatsing recht heeft op een verhoogd recht van een functiegebonden toelage, geldt de nieuwe toelage vanaf de datum waarop de nieuwe functie wordt vervuld.
HOOFDSTUK 3 STUDIEFACILITEITEN ALS GEVOLG VAN DE REORGANISATIE Artikel 4 Studiefaciliteiten 1. Het bevoegd gezag kan de ambtenaar die wordt geplaatst verplichten tot om-, her- of bijscholing met het oog op de werkzaamheden die de ambtenaar gaat verrichten. De werkgever vergoedt de hiermee samenhangende studiekosten. De studiefaciliteitenregeling uit de SAW is van toepassing. 2. Voor de scholing wordt binnen de kaders zoals vastgelegd in de SAW, op basis van de in artikel 5.3.3 genoemde grondslag voor toekenning, tijd beschikbaar gesteld. 3. De terugbetalingsverplichting van genoten studiekosten vervalt als bevoegd gezag en ambtenaar samen het afmaken van de studie niet zinvol vinden.
5