BIJLAGE 1
Sociaal statuut
Waterschap Rijn en IJssel (1 januari 2014 tot 1 januari 2016)
INHOUDSOPGAVE Inleiding
………………………………………………………………………… 3
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7
Algemeen……………………………………………………………… 5 Begripsbepalingen……………………………………………………. 5 Leeswijzer……………………………………………………………… 7 Doelstelling……………………………………………………………. 7 Informatieverstrekking……………………………………………….. 7 Verplichtingen bevoegd gezag……………………………………… 7 Verplichtingen ambtenaar…………………………………………… 8 Consequenties van het niet voldoen aan verplichtingen…………. 8
Hoofdstuk 2 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17
Plaatsingsproces…………………………………………………… 8 Plaatsingsproces……………………………………………………… 8 Instelling, samenstelling en werkwijze plaatsingscommissie(s)….. 9 Reflectie………………………………………………………………… 9 Vergaderingen plaatsingscommissie(s)…………………………….. 9 Taken plaatsingscommissie(s)………………………………………. 9 Informatierecht plaatsingscommissie(s)……………………………. 10 Bevoegdheden plaatsingscommissie(s)……………………………. 10 Plichten plaatsingscommissie(s)……………………………………. 10 Vervolgprocedure wanneer plaatsing niet mogelijk is…………….. 10 Voornemen tot plaatsing…………………………………………….. 10
Hoofdstuk 3 Artikel 18
Financiële gevolgen …………………………………………………11 Salarisgarantie………………………………………………………….11
Hoofdstuk 4 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22
Bovenformatieve periode en arbeidsbehoudende maatregelen.……11 Bovenformatieve plaatsing…………………………………………… 11 Arbeidsbehoudende maatregelen…………………………………… 12 Re-integratieplan………………………………………………………. 12 Vacaturestelling en bovenformatieve plaatsing……………………. 12
Hoofdstuk 5 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25
Slotbepalingen……………………………………………………….. 12 Hardheidsclausule…………………………………………………….. 12 Citeertitel……………………………………………………………….. 12 Inwerkingtreding………………………………………………………. 13
2
INLEIDING Het Waterschap Rijn en IJssel is een organisatie die continu in ontwikkeling is. Dat betekent dat er regelmatig veranderingen in de organisatie plaatsvinden. Het gaat daarbij soms om kleine aanpassingen, maar ook om ingrijpende aanpassingen, reorganisaties. Deze aanpassingen kunnen direct gevolgen hebben voor het personeel. Om structuur aan te brengen in de wijze waarop met de personele gevolgen wordt omgegaan, is dit (romp-)sociaal statuut ontwikkeld. Het bevat een pakket instrumenten bedoeld om de gevolgen van de organisatorische aanpassingen voor het personeel zoveel mogelijk op te vangen. Uitgangspunt is een maximale inspanning om gedwongen werkloosheid te voorkomen, overeenkomstig paragraaf 5.5 van de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregeling (SAW). In paragraaf 5.5.1 SAW wordt in lid 1 gesproken over een herplaatsingstermijn van 1,5 jaar. Daarnaast is er de mogelijkheid deze termijn, afhankelijk van zwaarwegende persoonlijke omstandigheden en rekening houdend met de contextuele situatie van betrokken medewerker, te verlengen met een termijn (lid 6). Hier ligt niet alleen een verantwoordelijkheid voor de werkgever, maar ook voor de werknemer. In geval van een ambtenaar boventallig wordt verklaard wordt een actieplan ‘van werk naar werk’ opgesteld waarin de wederzijdse afspraken, rechten en plichten worden vastgelegd. Dit sociaal statuut is opgesteld met inachtneming van het bovenstaande. Het algemeen bestuur van het Waterschap Rijn en IJssel, verder te noemen werkgever, gelet op de overeenstemming die is bereikt in de Commissie voor Georganiseerd Overleg tussen de vertegenwoordigers van de werkgever en de vertegenwoordigers van AbvaKabo/FNV en CNV Publieke Zaak, verder te noemen de vakorganisaties, neemt voor de vaststelling van dit sociaal statuut in overweging dat: •
•
•
•
•
Bij de werkgever aanpassingen zullen plaatsvinden om de organisatie steeds zo optimaal mogelijk te laten functioneren. Kwalitatief goede dienstverlening tegen maatschappelijk verantwoorde kosten is daarbij het uitgangspunt. De werkgever zich als goed werkgever wil gedragen en zich bewust is van haar positie als werkgever in de regio en streeft, binnen de gestelde kwalitatieve en financiële kaders, naar continuïteit van werkgelegenheid. De werkgever inhoud geeft aan haar verantwoordelijkheid door maatregelen te treffen gericht op begeleiding van medewerkers naar behoud van werkzekerheid en het voorkomen dan wel beperken van sociale en financiële consequenties. Van ambtenaren bij het waterschap veranderingsbereidheid en employability mag worden verwacht. Ten aanzien van hen die betrokken zijn bij reorganisaties mag daarenboven flexibiliteit worden verwacht waar het gaat om inhoud en niveau van de werkzaamheden, ontwikkeling van kennis en vaardigheden en plaats van tewerkstelling. Naast dit (romp-)sociaal statuut bij iedere reorganisatie aanvullende afspraken in een sociaal plan worden vastgelegd.
De werkgever en de vakorganisaties hebben overeenstemming bereikt over de afspraken zoals vervat in dit sociaal statuut, zoals besproken is in het GO-overleg van 10 maart 2014. Het sociaal statuut treedt in werking met ingang van 1 januari 2014 en heeft een looptijd van 2 jaar. Op initiatief van partijen kan evenwel tussentijds overleg plaatsvinden over mogelijke aanpassingen van het sociaal statuut indien de omstandigheden daartoe nopen. Te denken valt bijvoorbeeld aan wijzigingen in wet- en regelgeving. 3
Naast dit algemeen sociaal statuut zal bij belangrijke reorganisaties met ingrijpende personele gevolgen in overleg tussen partijen een aanvullend sociaal plan worden opgesteld. Dit sociaal statuut vormt samen met het voor een reorganisatie opgesteld sociaal plan een geheel.
4
HOOFDSTUK 1
Artikel 1
ALGEMEEN
Begripsbepalingen
In dit sociaal statuut wordt verstaan onder: a. Ambtenaar:
hij die bij het waterschap een vaste aanstelling heeft alsmede hij die bij wijze van proef tijdelijk is aangesteld in een dergelijke functie en waarbij geldt dat bij goed functioneren een vast dienstverband tot de mogelijkheden behoort en waarvan de functie bij het waterschap wordt opgeheven of in een kleiner aantal terugkomt;
b. Bevoegd gezag:
het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap;
c. Functie (profiel):
het geheel van werkzaamheden zoals omschreven in de functiebeschrijving; bij het ontbreken van een adequate functiebeschrijving wordt uitgegaan van het feitelijke samenstel van de door de ambtenaar vervulde of te vervullen werkzaamheden
d. Kwaliteit:
een kwalificatie waaruit blijkt in welke mate de ambtenaar op grond van zijn genoten opleiding, zijn gerichte werkervaring en zijn ontwikkelde competenties voldoet aan de eisen die aan het uitoefenen van een functie als opgenomen in het functieboek worden gesteld. Dit kan mede worden onderbouwd met behulp van een extern uit te voeren assessment. In het sociaal plan kan een aanvulling op deze definitie worden opgenomen.
e. Passende functie:
een functie die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden, zijn vaardigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Het schaalniveau van de nieuwe functie ligt bij voorkeur op hetzelfde niveau als dat van de oude functie, doch kan ook op een hoger niveau liggen mits de ambtenaar hiervoor geschikt is, dan wel lager liggen dan het schaalniveau van de oude functie. In beide gevallen bedraagt het schaalniveau maximaal 2 schalen.
f. Geschikte functie:
een functie die niet valt onder het begrip passende functie maar die de ambtenaar bereid is te vervullen.
g. Passende werkzaamheden:
werkzaamheden die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden, zijn competenties en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Onder persoonlijkheid, vooruitzichten en omstandigheden kunnen onder meer worden verstaan: interesses, capaciteiten, ervaring, gezondheidstoestand, scholing; 5
h. Voorkeursfunctie:
een functie waarvan de ambtenaar te kennen geeft, deze bij voorkeur te willen vervullen;
i. Salaris:
het bedrag van de functiesalarisschaal dat aan de ambtenaar is toegekend;
j. Functiegebonden toelage:
de toelage die onafhankelijk van de persoon, vanwege het vervullen van de functie wordt toegekend; deze toelage heeft niet het karakter van een onkostenvergoeding;
k. Onkostenvergoeding:
een vergoeding voor onkosten die een ambtenaar in opdracht van zijn leidinggevende maakt;
l. Salarisaanspraken/perspectieven: de opeenvolgende salarisnummers van de salarisschaal waarin de ambtenaar tot het moment van plaatsing is ingedeeld, dan wel hem nog toekomen inclusief eventuele huidige en toekomstige aanspraken of uitlooprechten conform artikel 3.1.11 van de SAW waaraan voorwaarden zijn verbonden, tot en met het daaraan verbonden maximum salaris, inclusief eventuele overige schriftelijk toegekende garanties; m. Outplacement:
de begeleiding door een externe organisatie bij de activiteiten om de ambtenaar - op kosten van het waterschap - buiten het waterschap aan een baan te helpen;
n. Afkoop:
betaling van een geldbedrag ineens om een bestaande verplichting finaal af te wikkelen;
o. Afbouw:
Betaling van een geldbedrag in termijnen om een eind te maken aan een bestaande regeling;
p. SAW:
sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel, zoals luidend op 31 december 2013;
q. Studiekosten:
kosten zoals gedefinieerd in artikel 5.3.4 SAW;
r. Functieboek:
document waarin organisatiedoelen en de organisatiestructuur staan verwoord en waarin alle functiebeschrijvingen zijn opgenomen;
s. Standplaats/ plaats van tewerkstelling:
de plaats waar het werk wordt verricht, bedoeld in artikel 1.2.1 SAW.
6
Artikel 2
Leeswijzer
1.
Daar waar wordt gesproken over bedragen of afkoopsommen wordt altijd het bruto bedrag bedoeld. Hierop worden de wettelijke inhoudingen voor belastingen/sociale premies door de werkgever in mindering gebracht en afgedragen.
2.
Daar waar in het sociaal statuut is vermeld ‘werknemer’, ‘medewerker’, ‘man’, ‘hij’, ‘zijn’ of ‘hem’ kan tevens de vrouwelijke vorm worden gelezen.
Artikel 3
Doelstelling
Het Sociaal statuut is bedoeld als basis om de sociale en financiële gevolgen voortvloeiend uit een interne reorganisatie voor betrokken ambtenaren zorgvuldig te regelen. In het sociaal statuut zijn de rechtspositionele randvoorwaarden vastgelegd waaronder een reorganisatie zijn beslag krijgt. Een zorgvuldige begeleiding van medewerkers waarbij prioriteit ligt bij begeleiding van werk naar werk (zowel in- als extern) en een optimale kwaliteit van de personele bezetting van de organisatie staan centraal. Artikel 4
Informatieverstrekking
Het bevoegd gezag van het waterschap draagt er zorg voor dat de ambtenaren als bedoeld onder 1a (gelijk)tijdig en regelmatig worden geïnformeerd omtrent de voortgang en de inhoud van de reorganisatie. Tevens ontvangen zij een exemplaar van het sociaal statuut. Artikel 5
Verplichtingen bevoegd gezag
1.
Het bevoegd gezag verplicht zich de ambtenaar, waarop dit sociaal statuut van toepassing is voor zover mogelijk te plaatsen in een passende of geschikte functie binnen de organisatie conform het gestelde in hoofdstuk 2 van dit sociaal statuut. Indien plaatsing in de organisatie niet slaagt, wordt de betrokken ambtenaar door het bevoegd gezag boventallig verklaard en rust op het bevoegd gezag de verplichting om betrokkene: a. te herplaatsen in een andere functie binnen het waterschap, dan wel b. te belasten met een samenstel van passende werkzaamheden binnen het waterschap, dan wel c. anderszins zorg te dragen voor intern en/of extern gerichte arbeidsbehoudende maatregelen, als bedoeld in de artikelen 19 en 20 van dit sociaal statuut.
2.
Het bevoegd gezag heeft een (inspannings)verplichting de ambtenaar, waarop dit sociaal statuut van toepassing is, te begeleiden van werk naar werk. Primair wordt hieraan invulling geven door de wederzijdse verplichtingen in het kader van de plaatsingsprocedure. Secundair door ingeval van boventalligheid na afronding van het plaatsingsproces een oplossing te vinden in herplaatsing binnen de eigen organisatie of toe te leiden naar een baan buiten het waterschap. Deze opties kunnen gelijktijdig worden verkend. Alleen indien al de genoemde opties niet tot resultaat leiden zal worden overgegaan tot reorganisatieontslag zoals bedoeld in artikel 20.2.
3.
Ten aanzien van de herplaatsingsverplichtingen bij de reorganisatie, zijn de bepalingen van paragraaf 5.5 SAW over herplaatsing van toepassing.
7
Artikel 6
Verplichtingen ambtenaar
1.
De ambtenaar heeft de verplichting mee te werken aan zijn plaatsing binnen de organisatie en in geval van bovenformatieve plaatsing aan één van de mogelijkheden als genoemd in artikel 5 van dit sociaal statuut.
2.
De ambtenaar die een beroep doet op de financiële voorzieningen van het sociaal statuut, verplicht zich aan het bevoegd gezag de noodzakelijke inlichtingen en gegevens tijdig en naar waarheid te verstrekken.
3.
De ambtenaar is ook overigens gehouden alle medewerking te verlenen die nodig is voor een juiste toepassing van dit sociaal statuut.
Artikel 7
Consequenties van het niet voldoen aan verplichtingen
1.
Indien de ambtenaar naar het oordeel van het terzake bevoegd gezag onvoldoende medewerking verleent aan de voor hem geldende verplichtingen uit dit statuut, kan dit uitsluiting van dit sociaal statuut betekenen en één van de sancties, zoals bedoeld in artikel 5.5.4 SAW tot gevolg hebben. Indien de ambtenaar meent dat het college van dijkgraaf en heemraden zich onvoldoende inspant, kan deze daarover advies inwinnen bij een paritaire toetsingscommissie, overeenkomstig artikel 5.5.5 SAW. De aanwijzing van de in dit artikel genoemde paritaire toetsingscommissie vindt plaats door het Georganiseerd Overleg. Een besluit van het bevoegd gezag staat open voor bezwaar en beroep.
2.
Het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige inlichtingen alsmede oneigenlijk gebruik of misbruik van de geboden voorzieningen kan uitsluiting van dit sociaal statuut tot gevolg hebben en kan leiden tot terugvordering van het inmiddels aan de ambtenaar betaalde.
HOOFDSTUK 2
Artikel 8
PLAATSINGSPROCES
Plaatsingsproces
1.
Voorafgaand aan het plaatsingsproces wordt aan alle betrokken ambtenaren informatie verstrekt omtrent het aanstaande plaatsingsproces, de nieuwe organisatiestructuur en de hierin voorkomende functies. Hieruit moet voor betrokkene duidelijk blijken wat zijn positie is tijdens het plaatsingsproces.
2.
Het plaatsingsproces kan worden voorafgegaan door een oriëntatiefase.
3.
Voor de criteria die zullen gelden voor de plaatsing worden in het sociaal plan nadere bepalingen opgenomen.
8
Artikel 9
Instelling, samenstelling en werkwijze plaatsingscommissie(s)
1.
Door het bevoegd gezag word(t)(en) één of meer plaatsingscommissies ingesteld, waarvoor de leden en plaatsvervangende leden worden aangewezen. Tevens wordt een ambtelijk secretaris (en plaatsvervanger) aangewezen die het totale plaatsingsproces administratief/secretarieel ten behoeve van de plaatsingscommissie(s) zal ondersteunen. De ambtelijk secretaris is geen lid van de plaatsingscommissie en heeft geen stemrecht. In het sociaal plan wordt de samenstelling van de plaatsingscommissie nader uitgewerkt.
2.
Voor organisatiewijzigingen waarvoor een sociaal plan wordt opgesteld bestaat de plaatsingscommissie in het vervolg uit één lid aan te wijzen door het bevoegd gezag, één extern lid aan te wijzen door GO en OR samen en een door beide leden gezamenlijk aan te wijzen onafhankelijke voorzitter. Een personeelsadviseur wordt door het bevoegd gezag als adviserend lid toegevoegd, deze heeft geen stemrecht.
3.
Aan de plaatsingscommissie kan een extern lid worden toegevoegd.
4.
De voorzitter van een plaatsingscommissie kan ten behoeve van de procesbewaking en/of een verdere versterking van de objectieve werkwijze adviseurs de vergadering laten bijwonen. Deze hebben geen stemrecht.
4.
De werkwijze van de plaatsingscommissie is in het sociaal plan opgenomen.
Artikel 10
Reflectie
De plaatsingscommissie stelt de ambtenaren als bedoeld in artikel 1a. in de gelegenheid een reflectieformulier in te vullen waarop de ambtenaar zijn voorkeur voor één of meer functies kan aangeven. De ambtenaar dient zijn keuze(s) van een duidelijke motivering te voorzien. Artikel 11
Vergaderingen plaatsingscommissie(s)
1.
De vergaderingen van de plaatsingscommissie zijn besloten. Alle vergaderstukken van de plaatsingscommissie hebben een vertrouwelijk karakter.
2.
Besluitvorming in de plaatsingscommissie vindt plaats bij meerderheid van stemmen.
Artikel 12
Taken plaatsingscommissie(s)
De plaatsingscommissie heeft tot taak aan het bevoegd gezag een integraal advies, schriftelijk en gemotiveerd, uit te brengen met betrekking tot de plaatsing van ambtenaren in de voor plaatsing opengestelde functies in het functieboek, met inachtneming van het bepaalde in dit sociaal statuut.
9
Artikel 13 1.
Informatierecht plaatsingscommissie(s)
Aan de plaatsingscommissie wordt in verband met de uitoefening van de taak in elk geval ter hand gesteld: a. gegevens met betrekking tot de oude/huidige functie en salarisschaal, leeftijd, opleiding en ervaring van de ambtenaar; b. beoordelingen van de afgelopen 2 jaar; c. de voorkeursfuncties van de ambtenaar; d. het organisatieschema van het betreffende organisatieonderdeel, de hierin voor plaatsing opengestelde functies en bijbehorende functiebeschrijvingen, waarderingen en competentieprofielen.
2. Teneinde tot een zo objectief en afgewogen mogelijk eindoordeel met betrekking tot de geschiktheid van kandidaten te komen, kan aan kandidaten in het kader van hun reflectie op de voor plaatsing opengestelde functies worden gevraagd aan een assessment deel te nemen. Artikel 14
Bevoegdheden plaatsingscommissie(s)
De plaatsingscommissie heeft de volgende bevoegdheden: a. ambtenaren te horen; b. alle voor de plaatsing van belang zijnde stukken in te zien. Artikel 15
Plichten plaatsingscommissie(s)
De plaatsingscommissie heeft de plicht: 1. de ambtenaar te horen, indien voorgenomen is te adviseren hem niet in de eerste voorkeursfunctie te benoemen; 2. de betrokken ambtenaar te horen die een verzoek daartoe indient; 3. de betrokken ambtenaar te informeren dat zij voornemens is terzake het functioneren van de ambtenaar inlichtingen in te winnen; 4. verslag te leggen van het horen van de ambtenaar of van een informant; 5. de betrokken ambtenaar hiervan een afschrift te verstrekken. Artikel 16
Vervolgprocedure wanneer plaatsing niet mogelijk is
Indien plaatsing van een ambtenaar op basis van de gevoerde plaatsingsprocedure niet mogelijk is, wordt het besluit genomen om de ambtenaar boventallig te verklaren en zijn op hem hoofdstuk 4 van dit statuut en paragraaf 5.5 SAW van toepassing. Artikel 17
Voornemen tot plaatsing of niet-plaatsing en definitief besluit
1.
Plaatsing of niet plaatsing in een functie wordt eerst kenbaar gemaakt in een mededeling over een voorgenomen besluit van het bevoegd gezag.
2.
Het voornemen tot plaatsing of het voornemen tot niet-plaatsing wordt zoveel mogelijk op dezelfde dag aan elke betrokken ambtenaar individueel schriftelijk meegedeeld.
10
3.
Aan het voornemen tot plaatsing als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel kan door de ambtenaar geen recht op definitieve plaatsing worden ontleend. Tegen het voornemen tot plaatsing is geen bezwaar en beroep op grond van de Algemene wet Bestuursrecht mogelijk. Indien de ambtenaar niet kan instemmen met het voornemen tot plaatsing of niet-plaatsing, als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, kan de ambtenaar binnen twee weken na ontvangst van het voorgenomen besluit tot plaatsing zijn bedenkingen schriftelijk en gemotiveerd indienen bij het bevoegd gezag.
4.
Het bevoegd gezag verzoekt de plaatsingscommissie, op basis van deze zienswijze, binnen drie weken een tweede advies uit te brengen.
5.
Het tweede advies wordt door de plaatsingscommissie in voltallige zitting vastgesteld, nadat de ambtenaar, die het commentaar heeft ingediend, in de gelegenheid is gesteld om zijn standpunt toe te lichten.
6.
Indien een tweede advies strekt tot inpassing in een functie waarvoor reeds eerder een voornemen tot plaatsing is gedaan van een andere ambtenaar, waarover door deze laatste geen zienswijze is ingediend, wordt het tweede advies pas vastgesteld nadat de betrokken andere ambtenaar in de gelegenheid is gesteld zijn standpunt terzake toe te lichten.
7.
Na ontvangst van het tweede advies als bedoeld in het vorige lid neemt het bevoegd gezag een definitief besluit tot plaatsing of niet-plaatsing (boventallig verklaring). Hiertegen is bezwaar en beroep mogelijk.
HOOFDSTUK 3
Artikel 18
FINANCIËLE GEVOLGEN
Salarisgarantie
De ambtenaar heeft het gegarandeerde recht op de opeenvolgende salarisnummers van de salarisschaal waarin de ambtenaar tot het moment van plaatsing is ingedeeld dan wel hem nog toekomen tot het aan deze schaal verbonden maximum salarisbedrag. Onder deze garantie vallen eveneens eventuele huidige en toekomstige aanspraken op persoonlijke toelagen. Indien de ambtenaar op zijn eigen verzoek wordt geplaatst in een functie waaraan een lagere schaal is verbonden, terwijl er eveneens een passende functie met een hogere salarisschaal beschikbaar is, geldt de salarisschaal van de nieuwe functie. HOOFDSTUK 4
Artikel 19
BOVENFORMATIEVE PERIODE EN ARBEIDSBEHOUDENDE MAATREGELEN
Boventallig verklaring
De ambtenaar die niet kan worden geplaatst overeenkomstig hoofdstuk 2 uit dit sociaal statuut, wordt door het huidig bevoegd gezag boventallig verklaard. Deze ambtenaar komt in aanmerking voor één van de mogelijkheden als bedoeld in artikel 5, lid 1 sub a, b of c van dit sociaal statuut en een herplaatsingstraject, zoals bedoeld in artikel 5.5.1. SAW.
11
Artikel 20
Arbeidsbehoudende maatregelen
1. Het betreffende bevoegd gezag verplicht zich in overleg met de boven de formatie geplaatste ambtenaar tot het treffen van arbeidsbehoudende maatregelen voor een functie in of buiten de eigen organisatie, gericht op realisatie van het beginsel ‘van werk naar werk’ als bedoeld in artikel 5 van dit statuut en paragraaf 5.5 SAW. Daartoe stelt het bevoegd gezag, na overleg met de ambtenaar binnen twee maanden na vaststelling van de boventalligheid een actieplan ‘van werk naar werk’ op. 2. In het actieplan ‘van werk naar werk’ als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald voor welke duur het plan van kracht is. Indien het ondanks de wederzijdse inspanningen conform het plan niet lukt om met de betrokken ambtenaar een oplossing te bereiken als bedoeld in artikel 5, lid 1 sub a, b of c van dit statuut, vindt na afloop van de in artikel 5.5.1, lid 1 SAW of de in artikel 5.5.1, lid 6 SAW bepaalde termijn reorganisatieontslag plaats als bedoeld in artikel 8.1.4 van de SAW. Artikel 21
Actieplan ‘van werk naar werk’
In dit plan worden de wederzijdse afspraken, rechten en plichten voor de duur van het herplaatsingtraject opgenomen, zoals bedoeld in artikel 5.5.1, lid 2 SAW. In het actieplan wordt onder meer aangegeven wie in het begeleidingsproces welke verantwoordelijkheid heeft en hoe de begeleiding van de betrokken medewerker is georganiseerd. Voor de begeleiding van de betrokken medewerker wordt door of namens het bevoegd gezag een begeleider aangewezen. Tevens worden de faciliteiten in dit plan vastgelegd die kunnen worden ingezet om de doelstelling van het actieplan te realiseren. Daarbij valt te denken aan afspraken omtrent outplacementtrajecten en studie- en omscholingsfaciliteiten. Tot slot wordt in het plan afgesproken wanneer en op welke aspecten tussentijdse evaluatie plaatsvindt van de uitvoering van het actieplan. Artikel 22
Vacaturestelling en boventalligen
Het bevoegd gezag is gehouden bij het ontstaan van vacatures, voor de feitelijke publicatie hiervan, na te gaan of boventallig geplaatste ambtenaren hiervoor in aanmerking kunnen komen. Rechten van ambtenaren uit voorgaande sociale statuten worden daarbij gerespecteerd. HOOFDSTUK 5
Artikel 23
SLOTBEPALINGEN
Hardheidsclausule
In die gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, beslist het bevoegd gezag. Van deze besluiten wordt periodiek mededeling gedaan aan de Commissie voor Georganiseerd Overleg. Artikel 24
Citeertitel
Dit sociaal statuut kan worden aangehaald als ‘Sociaal statuut 1 januari 2014 – 1 januari 2016’.
12
Artikel 25
Inwerkingtreding
Dit sociaal statuut treedt in werking op de dag waarop het algemeen bestuur tot bekrachtiging en bekendmaking als bedoeld in artikel 4 is overgegaan.
Vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Rijn en IJssel d.d. 6 mei 2014.
drs. C. Roos secretaris-directeur
drs. H.Th.M. Pieper dijkgraaf
13