Senioren en cultuur Interesses, motieven, kansen en beperkingen
Senioren en cultuur Interesses, motieven, kansen en beperkingen drs. E. Edelmann
PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant mei 2006
Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door de Provincie Noord-Brabant en
UITmarketingburo.
ISBN 90-5049-384-X © 2006 PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant. Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm dan dit rapport is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON. Deze publicatie is te bestellen onder vermelding van PON-publicatie 06-19. PON Postbus 90123 5000 LA Tilburg Telefoon: (013) 535 15 35 Fax: (013) 535 81 69 E-mail:
[email protected] Internet: www.ponbrabant.nl
Inhoud Samenvatting en conclusie
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
6 6.1 6.2 6.3 6.4
5
Inleiding Achtergrond Onderzoeksvragen Onderzoeksopzet Uitvoering Leeswijzer
10 10 11 11 14 14
Senioren, Cultuur en Vrijetijdsbesteding Inleiding Interesses van senioren Actieve (cultuur)participatie Cultuurconsumptie Overige vrijetijdsbestedingen Laatst bezochte voorstelling of voorziening Bezoek aan verschillende soorten musea
16 16 16 18 22 30 32 34
Motivering cultuurbezoek Inleiding Theater Muziek Musea en galerieën Film Bezienswaardigheden
35 35 35 36 37 38 39
Wel interesse maar geen bezoek Inleiding Theater Muziek Museum Film
40 40 40 44 47 48
Feitelijk gedrag en wensen bij cultuurbezoek Inleiding Alleen of met anderen Vervoerswijze Combinatie van activiteiten Gewenste combinatie van activiteiten Kleinkinderen
50 50 50 52 54 57 61
Productkenmerken Inleiding Psychosociale aspecten Externe eigenschappen Interne eigenschappen
62 62 62 65 66
7 7.1 7.2 7.3 7.4
Informatiezoekgedrag en mediaconsumptie Inleiding Informatiebronnen voor cultuur Omroep Brabant Uit in Brabant en UITpunten
70 70 70 73 73
Bijlage 1:
De vragenlijst
75
Bijlage 2:
Veldwerkverantwoording
88
Bijlage 3:
Verantwoording onderzoeksopzet
90
Bijlage 4:
Onderzoekslocaties
94
Bijlage 5:
Websites met banner uitnodiging voor online onderzoek
95
Bijlage 6:
Geraadpleegde literatuur
96
Samenvatting en conclusie Om de kwaliteit van leven in Noord-Brabant op een hoog niveau te brengen en te houden, streeft de provincie Noord-Brabant naar een zo breed en actief mogelijke deelname van haar burgers aan het Brabantse culturele leven. Oudere burgers, senioren, blijken minder te participeren dan de rest van de bevolking. Vandaar dat er de provincie veel aan gelegen is om, onder andere via het project UITmarketing en het daaraan gerelateerde UITmarketingburo, te zoeken naar wegen om deze participatie aan cultuur te verhogen en te verbeteren. De provincie Noord-Brabant en het UITmarketingburo hebben het PON Instituut voor onderzoek, advies en ontwikkeling in Noord-Brabant, opdracht gegeven tot het uitvoeren van een onderzoek dat antwoord moet geven op de vraag: ‘Op welke wijze kan bij Brabantse ouderen (55-plus) de deelname
aan cultuur worden bevorderd?’ Deze onderzoeksvraag is vertaald naar een vijftal concrete vragen die we in deze samenvatting zullen beantwoorden:
1 Welke culturele en recreatieve sectoren genieten de meeste belangstelling van de Brabantse senioren? Wat vinden ze interessant? De actieve Brabantse senior heeft een grote interesse in culturele aangelegenheden. Driekwart van de actieve Brabantse senioren zegt zeer geïnteresseerd te zijn in culturele zaken. Zowel bij jonge als oude senioren is deze interesse groot. Klassieke muziek mag zich verheugen in de meeste interesse (30%), maar ook in literatuur en poëzie (27%) en beeldende kunst (26%) is de Brabantse senior zeer geïnteresseerd. De 75-plussers hebben voor klassieke muziek, literatuur, geschiedenis en opera en operette een bovengemiddelde interesse. Echter bij de jonge senioren (5559 jaar) is de interesse voor klassieke muziek, literatuur en opera of operette beduidend lager. Zij zijn meer dan gemiddeld geïnteresseerd in jazz- en bluesmuziek en in rock-, pop- of wereldmuziek. Vrouwen zijn over het algemeen meer geïnteresseerd in cultuur dan mannen en dan met name als het gaat om literatuur en poëzie, ballet en dans, toneel, musical en film. Mannen hebben meer interesse voor wetenschap en techniek, geschiedenis en jazz- en bluesmuziek. Hoger opgeleide senioren hebben meer interesse voor klassieke muziek, literatuur en poëzie, beeldende kunst en architectuur, terwijl laag opgeleide senioren een bovengemiddelde voorkeur hebben voor het Nederlandse lied en musicals.
2 In welke mate nemen de Brabantse senioren (55-plus) actief dan wel passief deel aan het culturele leven in Noord-Brabant? Onder actief deelnemen aan cultuur verstaan we het zelf creatief bezig zijn, alleen dan wel met anderen. Opvallend veel Brabantse senioren zijn creatief met film, foto of video (28%). Deze hoge score, in combinatie met de opkomst van veel digitale foto- en videomogelijkheden, geeft aan dat deze moderne technologie ook de oudere Brabanders weet te bereiken en te charmeren.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
5
Het zijn met name de 60-64 jarigen die meer dan gemiddeld iets doen met fotografie of videobewerking terwijl de 75-plussers dit relatief weinig doen. Andere vormen van actieve cultuurparticipatie: 17% tekent of schildert, 14% zingt in georganiseerd verband, 13% bespeelt een muziekinstrument, 10% schrijft verhalen of gedichten, 9% werkt met textiel, 8% doet aan beeldhouwen, boetseren, pottenbakken of sieraden maken en 7% speelt toneel. Ook bij actieve cultuurparticipatie zijn het de vrouwen die bovengemiddeld werken met textiel (17%), beeldhouwen, boetseren of pottenbakken (12%) of doen aan toneelspelen, volksdansen of (jazz)ballet (10%). Senioren met een hoog opleidingsniveau bespelen vaker dan gemiddeld een muziekinstrument (19%) en zij doen ook vaker iets met fotografie of video dan laagopgeleiden (35% tegenover 21%). Naast deze actieve deelname aan cultuur wordt er ook redelijk wat cultuur door de actieve Brabantse senioren geconsumeerd (passieve cultuurparticipatie). Meer dan 4 op de 5 actieve Brabantse senioren (84%) heeft de afgelopen 12 maanden minimaal één culturele voorstelling of voorziening bezocht. Gemiddeld bezoekt men circa 17 voorstellingen of gelegenheden per jaar. De gelegenheden waar de meeste Brabantse senioren in het afgelopen jaar heen zijn geweest zijn bezienswaardige gebouwen, dorpen en stadsdelen (57%), musea (53%) en grote theaters of schouwburgen (43%). Van de culturele voorstellingen scoren toneel en concerten klassieke muziek het hoogst (beiden 29%). Het zijn met name de 55 tot en met 59 jarigen die minder deelnemen aan het cultuur leven in Brabant. Zo bezoeken relatief weinig jonge senioren concerten klassieke muziek, opera of operette en toneelvoorstellingen. Ook 75plussers gaan iets minder vaak naar klassieke concerten. Cabaret of kleinkunst, ballet- of dansvoorstellingen, jazz- en/of bluesconcerten, concerten Nederlandstalige muziek (inclusief smartlappen en schlagers) en pop-, rock- en wereldmuziekconcerten, bezoekt de oudere Brabander minder dan de jongere senior. De 75-plussers bezoeken relatief weinig culturele voorzieningen en gelegenheden. Maar als de oudere senior nog goed in staat is om culturele zaken te bezoeken, doen ze dat meer dan de jongere senior die vaak geplaagd wordt door tijdgebrek of andere prioriteiten. De oudere gepensioneerde senior voelt niet meer de beperking door tijd en bezoekt veel en vaak culturele evenementen, als andere beperkingen geen roet in het eten gooien. Vrouwen bezoeken bepaalde genres bovengemiddeld: het gaat dan om toneelvoorstellingen en ballet- en dansvoorstellingen. Ook hoger opgeleide senioren gaan relatief vaak naar klassieke concerten, toneel, cabaret, opera of operette en ballet en dans.
3 Wat zijn de belangrijkste drijfveren of motieven van senioren om bepaalde culturele en/of recreatieve evenementen te bezoeken? Bij podiumkunsten (theater en muziek) en film is de meest gehoorde reden voor bezoek ‘ontspanning’. Voor driekwart van de actieve Brabantse senioren is ontspanning de reden om theater, muziek of film te bezoeken. Voor ongeveer de helft van de senioren is (ook) ‘pure interesse’ reden voor bezoek.
6
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Voor ongeveer 40% van de bezoekers van muziekvoorstellingen geldt dat zij deze bezoeken ‘voor de gezelligheid, om vrienden te ontmoeten’ en vanwege de ‘esthetische waarde’ De gezelligheid is ook voor een kleine 40% van de theaterbezoekers reden voor het bezoek. Maar de esthetische waarde is voor bezoekers van theatervoorstellingen een minder belangrijke reden (18%) dan bij de muziekliefhebbers (41%). Voor een kwart van de filmbezoekers (28%) is de esthetische waarde de belangrijkste reden om naar de film te gaan. Bij bezoek aan musea en galerieën of bezienswaardige gebouwen, dorpen of stadsdelen ligt de belangrijkste motivering net omgekeerd dan bij podiumkunsten en film. Dat wil zeggen dat driekwart van de oudere bezoekers deze voorzieningen bezoekt uit ‘pure interesse’ terwijl circa de helft aangeeft ze te bezoeken voor de ‘ontspanning’. Ongeveer de helft van de bezoekers van bezienswaardige gebouwen en dergelijke doet dit vanwege de esthetische waarde en circa een derde vanwege de educatieve waarde. Bij de museum- en galeriebezoekers blijkt 2 op de 5 bezoekers (circa 40%) esthetische dan wel educatieve waarde als motivering te hebben.
4 Wat zijn de belangrijkste beperkende factoren om bepaalde culturele en/of recreatieve evenementen niet te bezoeken? De meest gehoorde redenen om culturele voorstellingen of gelegenheden niet te bezoeken zijn ‘tijdgebrek, kom er niet aan toe, heb andere prioriteiten’ en ‘geldgebrek, te duur’. Tijdgebrek is hierbij met name een reden voor jonge senioren (in de leeftijd van 55 tot en met 59 jaar). Naarmate de leeftijd stijgt blijkt het gebrek aan tijd een steeds minder belangrijke rol te spelen. Geldgebrek wordt met name door de groep 60 tot en met 64 jarigen bovengemiddeld als belemmering voor cultureel bezoek genoemd. Opvallend dat dit argument vooral wordt genoemd door de senioren die net het werkzame deel van het leven afsluiten en daarmee vaak ook een stap achteruit doen in het inkomen dat men gewend was. Bij de oudere senioren blijkt het motief geldgebrek een minder belangrijke rol te spelen als motief om cultuur niet te bezoeken. Of het nu gaat om het niet bezoeken van theater, muziekvoorstellingen, musea of film, in alle gevallen blijken de oudere senioren (75-plus) bovengemiddeld ‘fysieke beperkingen’ en de ‘bereikbaarheid’ als reden voor het niet bezoeken op te geven. Bij museumbezoek geven de 75-plussers bovendien significant vaker dan gemiddeld te kennen dat ze niemand hebben om mee te gaan. Het theater kent vooral concurrentie van de TV. Voor 18% van de Brabantse senioren met interesse voor theater is de TV de belangrijkste reden om niet naar het theater te gaan. Een op de tien actieve Brabantse senior theaterliefhebbers vindt dat er te weinig aanbod is in de buurt. Dit geldt met name voor de liefhebbers van ballet en dans (19%). Het niet bezoeken van muziekvoorstellingen wordt vooral veroorzaakt door het luisteren naar radio en CD’s (16%). Dit geldt met name voor concerten klassieke muziek (22%). Nederlandstalige muziek heeft beduidend minder last van radio en CD (9%), maar des te meer van de TV (20%). Voor het niet bezoeken van opera en operette wordt bovengemiddeld vaak als reden aangevoerd dat er te weinig aanbod is in de buurt of regio (12%) (of in de provincie (7%)). Voor het niet bezoeken van filmvoorstellingen geldt naast tijdgebrek vooral het gegeven dat de actieve Brabantse senioren films op TV bekijken (37%).
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
7
Het meest gebruikt vervoermiddel om iets cultureels te bezoeken is (ook) bij de senioren de auto. Meer dan de helft van de senioren pakt de auto voor een cultureel uitje. Parkeergelegenheid en bereikbaarheid met de auto worden dan ook door de Brabantse senior erg belangrijk gevonden. Eén op de 5 senioren neemt de fiets om naar een culturele voorstelling of voorzienig te gaan. Voor zowel auto als fiets geldt dat oudere senioren (75plus) significant minder vaak deze vervoersmiddelen gebruiken. Zij gaan bovengemiddeld met het openbaar vervoer en te voet). Goed en betaalbaar openbaar vervoer is dan ook een belangrijke voorwaarde om meer 75-plussers naar culturele activiteiten te laten komen. Aan de respondenten is een aantal (interne en externe) producteigenschappen voorgelegd met de vraag hoe belangrijk zij deze eigenschappen vinden. De geluidskwaliteit (akoestiek) vindt men het meest belangrijk (72%) en steekt met kop en schouders uit boven andere eigenschappen die de Brabantse senior belangrijk vindt zoals: zitcomfort/beenruimte (48%), de podiumgrootte (zicht op het podium) (43%) en de prijs van het kaartje (41%). Naarmate de senior ouder wordt, is de akoestiek bovengemiddeld belangrijk. En dit geldt niet alleen voor muziek, maar ook voor theater- en filmvoorstellingen. De 75plussers stellen bovengemiddeld zitcomfort (beenruimte) op prijs. Van de externe eigenschappen (=eigenschappen die je als aanbieder niet of lastig kunt beïnvloeden) scoren hoog: parkeergelegenheid (41%), de veiligheid op en rond de locatie (40%), de bereikbaarheid met de auto (32%) en de bereikbaarheid met het openbaar vervoer (22%). De 75-plussers vinden de bereikbaarheid met het openbaar vervoer bovengemiddeld belangrijk (27%) en de korte afstand van huis naar gebouw (24%)(zodat men er te voet heen kan gaan).
5 Op welke wijze zijn senioren het best te benaderen om hen te informeren over cultuur en uitgaan? Om de actieve Brabantse senior te bereiken kan het best gebruik gemaakt worden van huis-aan-huisbladen of regionale dagbladen (75% van de senioren gebruikt deze media). Programmaboekjes (van culturele instellingen) worden relatief veel door de Brabantse senior gebruikt (51%). Bij het samenstellen van zulke boekjes zou men expliciet rekening kunnen houden met dit oudere publiek. Jongere senioren (55-59 jaar) zijn daarnaast relatief goed te bereiken via het internet (44%), via affiches, posters en billboards (30%). Ongeveer 15% van de actieve Brabantse senior komt via Omroep Brabant TV aan culturele of recreatieve informatie en circa 10% komt aan dergelijke informatie via Omroep Brabant radio. De website Uitinbrabant.nl wordt door ongeveer 17% van de actieve Brabantse senioren gebruikt voor het verkrijgen van informatie over cultuur en uitgaan.
6 Op welke wijze kan bij Brabantse ouderen (55-plus) de deelname aan cultuur worden bevorderd? Dit onderzoek biedt vele aanknopingspunten voor het verder ontwikkelen van het marketingbeleid gericht op de doelgroep senioren. Het meest belangrijk hierbij is dat de bestaande programmering en situationele omstandigheden (intern en extern) zodanig worden gecombineerd met wensen van senioren,
8
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
waarbij ook rekening wordt gehouden met de eerder genoemde beperkingen die deze doelgroep kent. We volstaan hier met enkele voorbeelden waarbij nadrukkelijk opgemerkt wordt dat er vele andere combinatiemogelijkheden zijn. Het laatste bezoek hebben de meeste senioren niet gecombineerd met andere activiteiten (55% is alleen naar de betreffende voorstelling of instelling geweest). De helft van deze mensen vindt het interessant om een volgend soortgelijk bezoek te combineren met iets anders. En wat voor combinatie wil men dan vooral? Combineren met een etentje (63%), combineren met een dagje uit (30%), combineren met café bezoek (24%), combineren met winkelen (16%). Hier liggen mogelijkheden om meer Brabantse senioren naar cultuur te trekken door voor hen op maat gesneden arrangementen aan te bieden. Een op de vijf actieve Brabantse senioren is de laatste keer alleen naar een voorstelling of voorziening geweest. Naarmate de leeftijd toeneemt gaat men vaker (noodgedwongen) alleen. De helft van de senioren is de laatste keer met levenspartner of goede vriend(in) op pad geweest en ook hierbij scoren de oudere senioren (75-plus) significant minder dan gemiddeld (37%). Dit terwijl ze bovengemiddeld met familie naar voorstellingen of instellingen gaan (19% tegen over gemiddeld 14%). Het bezoeken van cultuur heeft bij uitstek ook een sociale functie. Met het wegvallen van levenspartner en goede vrienden wordt het voor oudere senioren steeds lastiger om gezamenlijk ergens heen te gaan. Voor cultuuraanbieders ligt hier een uitdaging om juist deze senioren naast een mooie voorstelling ook sociale contacten (met andere senioren) in het vooruitzicht te stellen. Maar het hoeft niet altijd te gaan om contacten met leeftijdgenoten. Het blijkt dat 30% van de totale populatie actieve Brabanders soms iets cultureels onderneemt met de kleinkinderen. Een op de vijf Brabantse senioren (18%) onderneemt nu nog niets met kleinkinderen maar zou dit eigenlijk best wel willen. Vanuit marketingperspectief een interessante uitdaging om zodanige aanbiedingen voor senioren te creëren die ook voor hun kleinkinderen interessant zijn. Bovendien kan hier het mes aan twee kanten snijden als plezier en ontspanning gecombineerd kan worden met (cultuur)educatie, worden de sociale banden tussen generaties versterkt.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
9
1
Inleiding
1.1 Achtergrond De provincie Noord-Brabant vindt de kwaliteit van het leven binnen haar provinciegrenzen belangrijk. Cultuurparticipatie draagt in belangrijke mate bij aan die kwaliteit van leven. Te veel mensen weten echter de weg naar culturele evenementen en activiteiten (nog) niet of niet voldoende te vinden. De provincie probeert daar iets aan te veranderen. Doelstelling hierbij is te streven naar een zo breed en actief mogelijke deelname van de inwoners van Noord-Brabant aan het culturele leven. Om de cultuurparticipatie in NoordBrabant te bevorderen subsidieert de Provincie Noord-Brabant onder andere het Project UITmarketing. Binnen het project UITmarketing is het UITmarketingburo opgericht als stimulerende factor voor alle culturele sectoren door middel van onderzoek, nieuwe initiatieven, activiteiten en samenwerking. Het bureau ondersteunt de UITmarketingclub, een netwerk van professionals die werken in de cultuur- en vrijetijdssector in Brabant en waarin concrete kennis en ervaring wordt gedeeld en creatieve projecten kunnen ontstaan. Het gezamenlijk doel is immers: aansluiten op de wensen van het publiek en cultuur binnen handbereik brengen van een grotere groep Brabanders. Het Project UITmarketing beoogt de verschillende partijen in de culturele (en recreatieve) sector te ondersteunen bij de marketing van hun culturele producten. Hiervoor moet men beschikken over informatie over doelgroepen en de samenhang met verschillende marktsegmenten in het culturele veld. Een van deze doelgroepen zijn de senioren van 55 jaar en ouder. Bij het verzamelen van marketinginformatie over doelgroepen is het zinvol om alle sectoren die voor de doelgroep relevant zijn in ogenschouw te nemen en op elkaar te betrekken, Net als dat het zinvol is bij het verzamelen van sectorspecifieke informatie alle relevante doelgroepen voor een sector in beeld te hebben. Uit onderzoek blijkt dat het uitgaansgedrag en de cultuurconsumptie van senioren minder is dan bij andere groepen in de bevolking (Edelmann, 2004). In verhouding met andere groepen Brabanders nemen ouderen relatief weinig deel aan het culturele leven in Noord-Brabant en blijkt dat naarmate men ouder wordt ook de deelname aan cultuur afneemt. Dit is een onwenselijke situatie omdat deelname aan cultuur de kwaliteit van het leven in Brabant beïnvloedt. Bij culturele marketeers was dit besef, dat senioren verhoudingsgewijs weinig participeren, er al eerder zoals bleek op een bijeenkomst van de UITmarketingclub in januari 2004. 1 Vanuit het project UITmarketing is daarop een onderzoek gestart naar de positieve en negatieve motivering van senioren om deel te nemen aan de Brabantse cultuur.
1
10
Themabijeenkomst Seniorenmarketing op 22 januari 2004.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
12-54 jaar
55-59 jaar
60-64 jaar
65-74 jaar
75plus
Uitgaan/recreatie
99%
91%
97%
84%
64%
Bezoek cultuur
91%
80%
72%
76%
40%
11,9
7,6
9,9
7,1
3,6
2
Gemiddeld aantal bezoeken aan cultuur evenementen per jaar
Bron: onderzoek Uit in Brabant.nl, 2 meting februari 2004 de
De bereidheid om te participeren aan cultuur wordt gedeeltelijk ‘verklaard’ uit interesse voor culturele activiteiten. Niet deelnemen gaat samen met een gebrek aan interesse, maar kan ook voortkomen uit onbekendheid met het aanbod. Bij met name ouderen kunnen ook hele andere factoren meespelen die de deelname aan cultuur beperken of onmogelijk maken. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een beperkte mobiliteit of financiële beperkingen.
1.2 Onderzoeksvragen De centrale vraagstelling voor dit onderzoek luidt:
‘Op welke wijze kan bij Brabantse ouderen (55-plus) de deelname aan cultuur worden bevorderd?’ Bovenstaande centrale onderzoeksvraag valt uiteen in een aantal concrete onderzoeksvragen: 1 Welke culturele en recreatieve sectoren genieten de meeste belangstelling van de Brabantse senioren? Wat vinden ze interessant? 2 In welke mate nemen de Brabantse senioren (55-plus) actief dan wel passief deel aan het culturele leven in Noord-Brabant? 3 Wat zijn de belangrijkste drijfveren of motieven van senioren om bepaalde culturele en/of recreatieve evenementen te bezoeken? 4 Wat zijn de belangrijkste beperkende factoren om bepaalde culturele en/of recreatieve evenementen niet te bezoeken? 5 Op welke wijze zijn senioren het best te benaderen om hen te informeren over cultuur en uitgaan? Om antwoord te vinden op bovenstaande vragen is een breed onderzoek onder senioren opgezet, waarbij 55-plussers zijn ondervraagd over hun culturele (en recreatieve) interessen en motieven om al dan niet deel te nemen aan het culturele leven in Brabant.
1.3 Onderzoeksopzet Het onderzoek is uitgevoerd over de volle breedte van het culturele veld, waarbij alle sectoren in ogenschouw zijn genomen. En het is uitgevoerd onder alle actieve Brabanders van 55 jaar of ouder.
2
Tentoonstellingen, bezienswaardigheden, theatervoorstellingen, klassieke concerten, opera en dergelijke, popconcerten en festivals, literaire bijeenkomsten en bioscoop bezoek.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
11
Gelet op de doelgroep (senioren) en de brede onderzoeksthematiek (alle sectoren uit het culturele veld) is in eerste instantie overwogen om het onderzoek schriftelijk uit te voeren. Echter, door de complexiteit van de vragenlijst in combinatie met en mede veroorzaakt door de volle breedte van het culturele veld, ontstond het besef dat de vragenlijst in een elektronisch formaat gegoten diende te worden. Door gebruik te maken van een elektronische vragenlijst wordt het invullen van een uitgebreide complexe vragenlijst voor een respondent vereenvoudigd. Voor dit onderzoek hebben we een elektronische vragenlijst gebruikt zodat een respondent makkelijke een vragenlijst met complexe routing in kan vullen. Vaak worden respondenten bestookt met hypothetische vragen waarbij sterk aan de geldigheid van de verkregen antwoorden kan worden getwijfeld. Vragen naar mogelijke redenen om een opera te bezoeken terwijl de respondent nog nooit een opera heeft bezocht, laat staan van plan is te bezoeken, leveren invalide (= niet geldige) antwoorden op. Daarom is er in dit onderzoek voor gekozen om allereerst de interessen en mate van cultuurparticipatie in beeld te brengen om vervolgens op basis van de vaakst bezochte evenementen gericht door te vragen naar de motieven waarom men bepaalde evenementen zo vaak heeft bezocht. Dit maakt de vragenlijst complex, maar de vragen die eenieder moet beantwoorden zijn toegesneden op ieders persoonlijke situatie en kunnen leveren daardoor geldige antwoorden op. Op welke wijze kunnen we senioren in Brabant met behulp van een elektronische vragenlijst ondervragen? Face-to-face onderzoek met CAPItechniek 3 lijkt de meest te verkiezen weg, maar is tevens een erg kostbare manier van dataverzameling. Van internet is bekend dat de populatie 55-plus daar nog minder vertrouwd mee is dan de totale populatie Brabanders, maar de senioren zijn wel bezig met een inhaalslag als het gaat om computer- en internetgebruik. 4 Dat heeft ons doen besluiten om toch internet als onderzoekstool voor dit onderzoek in te zetten. Maar om toch ook de niet internettende senior in voldoende mate in het onderzoek te betrekken is gekozen voor een zogenaamd hybride onderzoeksdesign (oftewel een mixed mode onderzoek) waarbij verschillende vormen van dataverzameling zijn gecombineerd: online onderzoek via het internet in combinatie met onderzoek op locatie in 12 (regionaal gespreide) bibliotheekvestigingen. 5
Steekproef Voor dit onderzoek is geen gebruik gemaakt van een vooraf aselect getrokken steekproef uit de populatie Brabantse 55-plussers. De respondenten voor dit onderzoek zijn op verschillende locaties (Brabantse bibliotheken) geworven en via verschillende websites die zich deels richten op de oudere Brabander (KBO Brabant en Seniorweb) en deels op het Brabantse Uitgaanspubliek (UITinBrabant.nl en de regionale websites van de UITpunten).
3 4
5
12
CAPI = Computer Assisted Personal Interviewing. Het computergebruik bij 65 plussers is van 1990 tot 2000 toegenomen van 0,1 tot 0,6 uur (Breedveld, 2001). Landelijk is het wekelijks gebruik van internet door ouderen in het afgelopen jaar gestegen van 13% naar 25% (Poot, 2003). En ook in Brabant blijkt een kwart van de 55-plussers wekelijks het internet te gebruiken en een derde van de 55-plussers gebruikt wel eens het internet (Edelmann, 2004). Zie bijlage 3: Verantwoording onderzoeksopzet.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Op de locaties zijn senioren at random aangesproken en is hen gevraagd om deel te nemen aan het onderzoek. Door te kiezen voor verschillende soorten locaties (zie bijlage 3) die regionaal gespreid zijn, verschillende typen websites en ouderenorganisaties, verwachten we verschillende soorten ouderen in ons onderzoek te betrekken. Op deze wijze is uiteindelijk gezorgd voor een netto steekproef die representatief is voor de populatie actieve Brabantse senioren. Er is gestreefd naar een netto steekproef van circa 2000 waarnemingen. Uiteindelijk zijn er 1689 waarnemingen gerealiseerd. In bijlage 2 wordt een korte verantwoording van de netto gerealiseerde steekproef gegeven.
Vragenlijst De vragenlijst voor dit onderzoek onder senioren is erg uitgebreid. Dat moest ook wel omdat we uitspraken willen doen voor het gehele culturele veld en afzonderlijke sectoren daarbinnen. Echter, voor het vinden van antwoorden op de in paragraaf 1.2 geformuleerde onderzoeksvragen hoeft niet iedere senior alle vragen te beantwoorden. Op grond van interessen en feitelijk gedrag van de senior is tijdens de afname van het interview door het computerprogramma (de elektronische vragenlijst) bepaald welke vragen iemand zinvol kan beantwoorden. Alle vragen die, gelet op eerder gegeven antwoorden zouden leiden tot een niet van toepassing zijn op voorhand overgeslagen. De vragenlijst die we voor dit onderzoek hebben gebruikt is opgenomen in bijlage 1. In deze vragenlijst zijn de volgende vraagblokken opgenomen: 1 Interesse cultuur (directe vraag). 2 Actieve cultuurparticipatie. 3 Passieve cultuurparticipatie. 4 Vaststellen welk cultuurevenement het vaakst wordt bezocht en welke evenement het laatst is bezocht. 5 Motivering actieve cultuurparticipatie. 6 Motivering voor vaakst bezochte evenement en laatst bezochte evenement. 7 Motivering waarom niet bezocht terwijl er toch sprake is van hoge mate van interesse. 8 Zou men dergelijke evenementen vaker willen bezoeken? Indien ja, waarom doet men dat dan niet? 9 Vragen over combinatiebezoeken, bijvoorbeeld museumbezoek in combinatie met winkelen. 10 Psychosociale aspecten gerelateerd aan culturele producten (meeste interesse). 11 Interne en externe eigenschappen van culturele producten (meeste interesse). 12 Mediagebruik en informatiezoekgedrag. 13 Achtergrondkenmerken. Voor alle interessegebieden zijn vragen naar motivering gesteld. Dit betekent echter niet dat iedere respondent voor al zijn interesses alle vragen heeft beantwoord. In de geprogrammeerde vragenlijst is ervoor gezorgd dat afhankelijk van de eerder getoonde interessen, mate van cultuurconsumptie en laatste bezoek, er alleen voor de hoogst scorende interesse en het laatst bezochte evenement is doorgevraagd. De vraag naar redenen waarom men
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
13
iets niet heeft bezocht is alleen gesteld als men eigenlijk iets wel had willen bezoeken. Hiertoe zijn de drie vaakst bezochte voorstellingen of instellingen vergeleken met de drie belangrijkste interessen van iedere respondent. Voor interessevelden waarvoor geen bezoek is geregistreerd is doorgevraagd naar de redenen waarom men bepaalde voorstellingen of instellingen niet heeft bezocht.
1.4 Uitvoering Het veldwerk van dit mixed mode onderzoek is uitgevoerd in de zomer van 2005. Het locatieonderzoek is uitgevoerd in twee trances. De eerste voor de zomervakantie in de periode van 30 juni tot en met 22 juli 2005. De tweede direct na de zomervakantie in de periode van 12 september tot en met 5 oktober 2005. Gedurende deze gehele periode hebben er op een groot aantal websites 6 die regelmatig (ook) door senioren worden bezocht, banners gestaan om de senioren uit te nodigen om deel te nemen aan het onderzoek. Het online onderzoek heeft gelopen vanaf 25 mei 2005 tot en met 11 oktober 2005. Via KBO Brabant is er een advertentie c.q. oproep geplaatst in het ledenblad en ook zij hebben op hun website de banner geplaatst. Aan het eind van de vakantieperiode heeft KBO Brabant ook nog een mailing verzorgd naar de leden die in het verleden deel hebben genomen aan computer- of internetcursussen. Het ledenbestand van KBO Brabant kent met name veel oudere senioren boven de 65–70 jaar. 7 Tot slot zijn ook alle Brabanders van 55 jaar en ouder uit het landelijke internetpanel van onderzoeksbureau ProInfo uit Heerlen via email uitgenodigd deel te nemen. Dit alles heeft geresulteerd in de volgende respons: Gewenst aantal waarnemingen
Gerealiseerd aantal waarnemingen
Locatieonderzoek (ex KBO)
1200
1115
Via internet - banner en uitnodigingen nieuwsbrieven en dergelijke
800
543
Via internet - panel
31 2000 waarnemingen
1689 waarnemingen
1.5 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de interessen van de oudere Brabanders (55-plus), de actieve cultuurparticipatie en de mate waarin de vitale Brabantse senior de laatste 12 maanden culturele voorstellingen of evenementen heeft geconsumeerd (passieve cultuurparticipatie). Vervolgens kijken we aan de hand van de voorstelling of instelling die men het vaakst heeft bezocht wat de redenen zijn voor dit bezoek (hoofdstuk 3).
6 7
14
Zie bijlage 5. De totale populatie senioren van 55 jaar en ouder in de Provincie Noord-Brabant bestaat uit circa 600.000 personen. De ouderenvereniging KBO Brabant kent circa 110.000 leden hetgeen betekent dat 1 op de 6 Brabanders lid is van KBO Brabant.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Om daarna aan de hand van discrepantie tussen interessen en feitelijk gedrag aangaande cultuur deelname ook de redenen voor het niet bezoeken van bepaalde evenementen in kaart te brengen (hoofdstuk 4). Aan de hand van de laatst bezochte voorstelling of instelling beschrijven we karakteristieken van dergelijke bezoeken en geven inzicht in de wensen van deze bezoekers aangaande verschillende combinaties van activiteiten en gewenste bezoektijden (hoofdstuk 5). In het daaropvolgende hoofdstuk gaan we in op een aantal specifieke productkenmerken. Zeker vanuit marketingtechnisch oogpunt is deze informatie erg relevant om te komen tot betere producten (hoofdstuk 6). In het laatste hoofdstuk staan we stil bij het mediagebruik en informatiezoekgedrag ten aanzien van culturele informatie van de actieve Brabantse senior (hoofdstuk 7). In alle hoofdstukken wordt gekeken naar verschillen tussen de onderscheiden leeftijdsgroepen, de verschillende culturele genres en (indien mogelijk) subgenres of soorten voorstellingen. Alleen als er significante afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde worden gevonden zijn deze beschreven. Met ander woorden, worden bepaalde afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde beeld niet in de tekst genoemd, dan is het gevonden verschil statistisch niet significant en moet worden toegeschreven aan het toeval.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
15
2
Senioren, Cultuur en Vrijetijdsbesteding
2.1 Inleiding In dit hoofdstuk staan we stil bij de interessen van Brabantse senioren (55plussers) als het gaat om cultuur en vrijetijdsbestedingen (paragraaf 2.2). Daarnaast wordt een beeld geschetst van wat de senioren zoal aan activiteiten ondernemen. Allereerst kijken we naar de actieve cultuurparticipatie, dat wil zeggen we beantwoorden de vraag aan wat voor soort culturele activiteiten de Brabantse senioren deelnemen. En of dit gebeurt in georganiseerd verband of individueel (paragraaf 2.3). Vervolgens kijken we naar het culturele consumptiepatroon van de Brabantse senioren. Wat voor soort voorstellingen en voorzieningen bezochten zij en hoe vaak? (paragraaf 2.4). Tot slot worden andere dan culturele vrijetijdsbestedingen beschreven (paragraaf 2.5).
2.2 Interesses van senioren Aan alle respondenten (55-plus) is de vraag voorgelegd ‘In welke mate bent u geïnteresseerd in de volgende zaken’ waarna een opsomming van 16 culturele dan wel recreatieve interessevelden volgden. Men kon antwoorden van niet geïnteresseerd, via een beetje en redelijke tot veel geïnteresseerd. In grafiek 2.1 is af te lezen in welke door ons onderscheiden interessegebieden de actieve Brabantse senioren zeer geïnteresseerd zijn. Twee op de vijf ondervraagden blijkt zeer geïnteresseerd te zijn in natuur (43,4%). Op plaats twee, drie en vier staan drie culturele items die elkaar niet veel ontlopen, te weten: klassieke muziek (29,5%), literatuur en poëzie (27,0%) en beeldende kunst, schilderkunst en fotografie (25,5%). Meer dan een kwart van de Brabantse senioren zegt in deze zaken zeer geïnteresseerd te zijn. Op de vijfde plaats komt dan geschiedenis (23,3%). Op de plaatsen 6 tot en met 11 staan weer meer cultureel getinte interessegebieden die elkaar niet veel ontlopen. Op al deze items zegt ongeveer 1 op de 6 actieve Brabantse senioren dat ze er zeer in geïnteresseerd zijn. Het gaat dan om opera of operette (17,5%), film (17,2%), cabaret of kleinkunst (17,2%), musicals (16,0%) en bouwkunst/architectuur (15.8%). Op de 12de plaats komt Wetenschap en Techniek waar ook ongeveer 1 op de 7 Brabantse 55-plussers zeer in is geïnteresseerd (15,3%). Eveneens is 1 op de 7 actieve Brabantse senioren zeer geïnteresseerd in toneel (14,0%) en 1 op de 10 in Jazz of blues (11,5%), in ballet en dans (9,9%) en in Nederlandstalige muziek, smartlappen en schlagers (8,8%). De rij met interessegebieden wordt, niet geheel onverwachts, afgesloten met interesse voor moderne muziek als rock, pop en wereldmuziek (6,1%). De groep 75-plussers blijken significant meer geïnteresseerd te zijn in klassieke muziek (36,4%), literatuur en poëzie (31,6%), geschiedenis (29,1%), opera of operette (22.5%) en toneel (16,7%). Daar staat een beduidend mindere interesse tegenover voor moderne muziek (rock, pop, wereldmuziek) (1,8%), jazz en blues (7,3%) en cabaret of kleinkunst (13,1%).
16
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Senioren in de leeftijd van 65 tot en met 74 jaar zijn bovengemiddeld geïnteresseerd in klassieke muziek (33,7%) en opera of operette (21,8%). Evenals de 75-plussers zijn ze significant minder geïnteresseerd in rock-, pop- en wereldmuziek (4,2%). Grafiek 2.1: Percentage Senioren dat zeer geïnteresseerd is Natuur
38,7% 29,5%
Klassieke muziek
27,7%
20,1%
27,0%
Literatuur / Poëzie 21,8%
27,7% 28,0%
43,4% 45,5% 45,4% 43,4%
36,4% 33,7%
31,6%
25,5% 24,0% 25,3% 28,0% 24,5%
Beeldende kunst / schilderkunst / fotografie
23,3%
Geschiedenis
22,4% 22,3% 21,6% 17,5%
Opera of operette
17,3%
7,8%
29,1%
22,5% 21,8%
17,2% 14,5% 16,2%
Film
20,4% 17,6%
13,1%
Cabaret of kleinkunst
17,2% 17,0% 18,1% 19,4% 16,0% 18,5% 17,6% 16,2%
Musical 11,5%
Totaal (n=1689) 75 jaar en ouder (n=275) 65 tm 74 jaar (n=624)
15,8% 14,5% 15,1% 17,0% 16,7%
Bouwkunst / Architectuur
Wetenschap en techniek
15,3% 16,7% 16,2% 16,0% 12,5%
Toneel
14,0% 16,7% 15,2% 13,6%
10,5% 7,3%
Jazz / blues
60 tm 64 jaar (n=382) 55 tm 59 jaar (n=408)
11,5%
9,2%
12,8% 14,7%
9,9% 10,2% 9,9% 8,6% 10,8%
Ballet / Dans
8,8% 8,0% 10,1% 9,7% 6,4%
Nederlandstalige muziek, smartlappen, schlagers
1,8% 3,5%
Rock- /Pop- /wereldmuziek
0%
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
5%
6,1% 6,3%
12,7%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
17
50%
De groep actieve Brabantse senioren in de leeftijd van 60 tot en met 64 jaar, met ander woorden de groep met een groot aantal vroeg gepensioneerden vertoont weinig tot geen significante verschillen met het totaalbeeld. Alleen ten aanzien van interesse voor film scoort deze groep significant hoger (20,4%). Dat kan niet gezegd worden voor de jonge senioren (55 tot en met 59 jaar). Zij zijn beduidend minder geïnteresseerd in klassieke muziek (20,1%), literatuur en poëzie (21,8%) opera of operette (7,8%), musicals (11,5%) en toneel (10,5%). De jonge senioren zijn bovengemiddeld geïnteresseerd in jazz en blues (14,7%) en moderne muziekvormen als rock-, pop- en wereldmuziek (12,7%). Ook zijn er duidelijke verschillen in interesse tussen mannen en vrouwen. Vrouwen zijn daarbij verhoudingsgewijs meer geïnteresseerd in een aantal culturele zaken dan mannen. Ze zijn in sterkere mate geïnteresseerd in literatuur en poëzie (33,9%), ballet en dans (14,9%), toneel (18,9%), musical (21,9%) en film (19,9%). Mannen van boven de 55 jaar zijn daarentegen meer geïnteresseerd in wetenschap en techniek (25,6%), geschiedenis (27,6%) en jazz- en bluesmuziek (13,9%). Ook zijn er enkele markante verschillen tussen mensen met een hoge en lage opleiding. De hoger opgeleiden zijn significant meer geïnteresseerd in klassieke muziek (41,6%), literatuur en poëzie (37,4%), beeldende kunst en fotografie (37,6%), bouwkunst en architectuur (25,5%), wetenschap en techniek (25,0%) en geschiedenis (41,8%). Laag opgeleide senioren hebben naar verhouding een sterkere voorkeur voor musicals (21,3%) en Nederlandstalige muziek (14,3%). Tot slot blijken alleenstaande senioren meer dan gemiddeld interesse te hebben voor literatuur en poëzie (33,6%) en voor ballet en dans (14,2%).
2.3 Actieve (cultuur)participatie Naast de interessen van de actieve senioren is ook de actieve en passieve cultuurparticipatie van deze bevolkingsgroep in beeld gebracht. In deze paragraaf gaan we in op de actieve deelname van senioren aan het culturele leven in Brabant. Aan iedere respondent is gevraagd hoe vaak men in de afgelopen 12 maanden bepaalde specifiek genoemde (kunstzinnige of recreatieve) activiteiten heeft gedaan. Hierbij ging het van een ‘boek gelezen’ tot ‘beeldhouwen’ of van ‘toneelspelen’ tot ‘werken met textiel’. In grafiek 2.2 staan de percentages senioren dat de genoemde activiteiten in de afgelopen 12 maanden heeft gedaan. Grafiek 2.3 geeft de mate waarin de activiteiten zijn ondernomen door de mensen die zeggen dat ze de activiteit de afgelopen 12 maanden hebben gedaan. Uit grafiek 2.2 blijkt dat ‘wandelen of fietsen’ en ‘een boek gelezen’ de meest favoriete bezigheden zijn van de actieve Brabantse senior. Deze twee activiteiten (die we niet echt tot de actieve cultuurparticipatie kunnen rekenen) zijn in het afgelopen jaar respectievelijk door 84% en 81% van de senioren gedaan. Opvallend is de significant lagere score voor de groep 75-plussers als het gaat om ‘wandelen en fietsen’. Naar het zich laat aanzien een direct gevolg van de afnemende vitaliteit en gezondheid op hogere leeftijd. 8 8
18
Meer hierover in hoofdstuk 4.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Grafiek 2.2: Actieve participatie in de afgelopen 12 maanden
Wandelen of fietsen
85% 87% 88% 81% 78% 82% 84% 80%
Een boek gelezen
Fotografie/film/v ideo (geen v akantie- of familiekiekjes/ -filmpjes)
17%
28% 28%
34% 30%
17% 13% 16% 20% 17%
Tekenen, schilderen, grafisch werk
14% 13% 15% 15% 14%
Zingen (in georganiseerd v erband, bv . koor)
9%
Muziekinstrument bespelen
13%
Totaal (n=1689)
12% 14% 16%
Verhalen/gedichten schrijv en
10% 8% 9% 11% 12%
Werken met textiel (textiele werkv ormen), wandkleden maken, wev en
9% 11% 8% 11% 8%
75 jaar en ouder (n=275) 65 tm 74 jaar (n=624) 60 tm 64 jaar (n=382) 55 tm 59 jaar (n=408)
8% 7% 8% 7% 10%
Beeldhouwen, boetseren, pottenbakken, sieraden maken
7% 7% 5% 7% 9%
Toneel-, mime spelen, (v olks)dans, (jazz)ballet
Geen v an deze
84%
71%
3% 5% 1% 3% 4%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Opvallend is dat ondanks dat de oudste groep (75-plussers) minder vaak wandelt of fietst, degenen die het (nog) wel doen het bovengemiddeld veel doen. De 75-plussers die nog wandelen en fietsen doen het 157 keer per jaar tegenover gemiddeld voor alle actieve senioren 118.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
19
Een zelfde beeld zien we ten aanzien van het lezen van boeken. Hoewel de 75-plussers dat iets minder doen dan gemiddeld geldt dat zij die nog wel eens een boek lezen dit vaker doen dan gemiddeld (128 versus gemiddeld 97 keer per jaar). De Brabantse senioren doen veel aan fotografie, film en video (28%). Meer dan een kwart van de Brabantse senioren zegt iets te doen met film of fotografie anders dan vakantie- of familiekiekjes. De oudere senioren (75plussers) zijn significant minder vaak met fotografie of het maken van video’s bezig (17%) terwijl de 60 tot en met 64 jarige senior dit meer dan gemiddeld doet (34%). Zeventien procent tekent of schildert, 14% zingt in georganiseerd verband, 13% bespeelt een muziekinstrument, 10% schrijft verhalen of gedichten, 9% werkt met textiel, 8% doet aan beeldhouwen, boetseren, pottenbakken of sieraden maken 7% speelt toneel. Alleen de groep 75-plussers wijkt op twee items af. Zij participeren minder vaak als het gaat om tekenen of schilderen (13%)en muziekinstrument bespelen (9%). Zoals ook bij de interessevraag bleek, blijkt ook bij de actieve cultuurparticipatie dat vrouwen significant meer culturele activiteiten ontplooien dan mannen. Zij werken vaker dan gemiddeld met textiel (17%), beeldhouwen, boetseren of pottenbakken vaker (12%) en doen vaker aan toneelspelen, volksdansen of (jazz)ballet (10%). Ook lezen vrouwelijke senioren vaker een boek (88%). Er zijn meer senioren met een hoog opleidingsniveau die een muziekinstrument bespelen (19%) dan laagopgeleide muzikanten. Maar vergeleken met de laag opgeleide muzikant spelen de hoogopgeleiden niet vaker (hoogopgeleiden doen dit 94 keer per jaar en laagopgeleiden 119 keer per jaar). Hoogopgeleide senioren doen ook vaker iets met fotografie of video dan laagopgeleiden (35% tegenover 21%). De mate waarin hoog- en laagopgeleiden deze activiteit doen ontloopt elkaar niet veel (30 tegenover 33 keer per jaar). Een vergelijking tussen grafiek 2.2 (% senioren dat actief participeert) en grafiek 2.3 (mate waarin activiteiten worden ondernomen) leert dat hoewel de 75-plusser significant minder vaak een muziek instrument zegt te bespelen, zij die het wel doen dit vaker doen dan gemiddeld gebeurt (128 keer per jaar tegenover gemiddeld 97 keer per jaar). Ook blijkt bij het werken met textiel (breien, haken, weven, wandkleden maken en dergelijke) dat de 75-plussers dit meer dan twee keer zo vaak doen dan gemiddeld. Hoewel grafiek 2.3 met de nodige voorzichtigheid moet worden gelezen 9 is vermeldenswaard dat de groep 60-64 jarigen weliswaar iets meer dan gemiddeld tekent of schildert, maar dat de mate waarin zij dat doen beduidend lager is dan gemiddeld (25,4 tegenover gemiddeld 42,8). In mindere mate geldt dit ook voor zingen in georganiseerd verband. 9
20
Het gemiddeld aantal keer in de afgelopen 12 maanden is berekend over alleen de groep respondenten die zegt de activiteit in het afgelopen jaar te ondernemen. Dit betekent dat het aantal waarnemingen per categorie beduidend geringer is dan in voorgaande grafieken. In grafiek 2.2 is af te lezen 13% van alle actieve senioren in ons onderzoek een muziekinstrument bespeelt. Dit zijn er dus 220. Het aantal keer dat dit in het afgelopen jaar is gebeurd (97,2) is dus gebaseerd op deze 220 waarnemingen en niet op de 1698 waarnemingen.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Grafiek 2.3 Gemiddeld aantal keer iets in afgelopen 12 maanden wat gedaan
118 Gewandeld of gefietst
102 103 97
Muziekinstrument bespelen
107 109
64 86
Een boek gelezen
73 71
94
55
Werken met textiel (textiele werkvormen), wandkleden maken, weven
Zingen
37
25 29 29 28 26
Fotografie/film/video (geen vakantie- of familiekiekjes/ -filmpjes)
51
44
36 46
17 23 23
Beeldhouwen, boetseren, pottenbakken, sieraden maken
54
28
18
Verhalen/gedichten schrijven
16 15
Totaal
36
75 jaar en ouder (n=275)
41
65 tm 74 jaar (n=624)
18 16 20 23 16
Toneel-, mime spelen, (volks)dans, (jazz)ballet 0
20
108
44 45 44
43 48
Tekenen, schilderen, grafisch werk
128
113
52 48
16
157
124
60 tm 64 jaar (n=382) 55 tm 59 jaar (n=408)
40
60
80
100
120
140
160
Tot slot blijkt voor de jonge actieve senioren (55-59 jaar) dat ze even vaak als andere senioren werken met textiel, maar ze doen deze activiteit beduidend minder vaak dan de oudere senioren. Mogelijk is dit een gevolg van het nog deelnemen aan het arbeidsproces waardoor men minder tijd beschikbaar heeft om dit vaker te doen.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
21
180
Aan de mensen die te kennen geven dat ze in de afgelopen 12 maanden bepaalde (kunstzinnige) activiteiten hebben ondernomen is gevraagd of ze dit hebben gedaan als lid van een vereniging, club of gezelschap of dat ze dit hebben gedaan bij een instelling voor kunstzinnige vorming (muziekschool, balletschool, toneelschool, creativiteitscentrum en dergelijke). Grafiek 2.4: Georganiseerde actieve participatie Kunstzinnige vorming (muziek-, ballet- of toneelschool) Lid van een vereniging, club, gezelschap
9,0%
Totaal (n=1689) 75 jaar en ouder (n=275)
7,6%
65 tm 74 jaar (n=624)
8,1%
60 tm 64 jaar (n=382)
10,2%
55 tm 59 jaar (n=408)
10,0%
0%
42,7%
40,1%
47,4%
40,9%
38,7%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Ongeveer 9% van de Brabantse actieve senioren heeft ingeschreven gestaan bij een instelling voor kunstzinnige vorming en 43% onderneemt zijn/of haar activiteiten in georganiseerd verband van een vereniging, club of gezelschap. De jongere ouderen in de leeftijd van 55-59 jaar en de senioren van 75 jaar en ouder doen hun culturele activiteiten in iets mindere mate in georganiseerd verband (respectievelijke 40% en 39%) dan de senioren in de leeftijd van 65 tot en met 74 jaar (47%). Ten aanzien van opleidingsniveau, sekse of huishoudensituatie vinden we geen significante afwijkingen op dit totaalbeeld.
2.4 Cultuurconsumptie Aan de respondenten is gevraagd hoe vaak men in de afgelopen 12 maanden naar (culturele) voorstellingen en bijeenkomsten in de provincie NoordBrabant is geweest. Daarnaast is aan hen gevraagd of men bepaalde instellingen, plekken of voorzieningen in de afgelopen 12 maanden in NoordBrabant heeft bezocht. In grafiek 2.5 is af te lezen hoeveel procent van de Brabantse actieve senioren in de afgelopen 12 maanden dergelijke zaken heeft bezocht. In de meest rechtse kolom staat bovendien weergegeven hoe vaak de genoemde voorstelling of instelling in het afgelopen jaar is bezocht. In rood staan de culturele items weergegeven. In donkergroen de andere vormen van vrijtijdsbesteding
22
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Grafiek 2.5: Overzicht culturele en recreatieve aangelegenheden
Bos/park
73,8%
Bibliotheek
70,5%
Bezienswaardigheden
56,7%
Museum
52,6% 43,2%
Groot theater /Schouwburg 32,3%
Galerie, atelier Toneelvoorstelling
29,2%
Concert klassieke muziek
29,1%
Attractiepark/dierentuin
27,0%
Cultureel centrum /Klein theater
26,9%
Cabaret of kleinkunst
24,7% 21,9%
Musical
20,7%
Buurthuis Sportwedstrijd
18,9%
Filmhuis/filmtheater
18,7%
(Commerciële) bioscoop
18,5%
Opera of operette
15,7%
Concertgebouw
15,3%
Ballet-/dansvoorstelling
12,6%
Jazz-/Bluesconcert
12,1%
Nederlandstalige muziek
11,6% 9,8%
Concert rock- /pop-/wereldmuziek
8,2%
Archief 0%
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
23
90%
100%
De actieve Brabantse senioren bezoekt redelijk vaak culturele zaken. Meer dan 4 op de 5 actieve Brabantse senioren (84%) heeft de afgelopen 12 maanden minimaal één culturele voorstelling of voorziening bezocht. Gemiddeld gaat men circa 17 keer per jaar naar een culturele voorstelling en/of voorziening. In overeenstemming met de gevonden hoge interesse voor natuur bezoeken de Brabantse senioren vaak bos en park (74%). De hoge score bibliotheek bezoek is een artefact van de onderzoeksopzet. 10 De overige cijfers uit grafiek 2.5. spreken voor zich. Als we het hebben over bezoek aan culturele evenementen (voorstellingen en bijeenkomsten) dan valt op dat 1 op de 3 Brabantse senioren aangeeft geen van de genoemde evenementen in het afgelopen jaar in Brabant te hebben bezocht. Voor de 75-plussers geldt dit voor bijna de helft (47%). De oudere senior bezoekt dus significant minder vaak culturele voorstellingen of bijeenkomsten.
10
24
Omdat tweederde van de waarnemingen van dit onderzoek op locatie in bibliotheken is verzameld (zie paragraaf 1.4) is er in de steekproef sprake van een oververtegenwoordiging bibliotheekbezoekers.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Grafiek 2.6: Bezochte culturele voorstellingen in afgelopen 12 maanden in Noord-Brabant 32,7% 30,4% 27,7% 31,4%
Geen van deze
46,5%
29,2% 26,9% 31,4% 29,8% 26,7%
Toneelvoorstelling
29,1% 26,9% 33,8% 29,8% 22,8%
Concert klassieke muziek
14,2%
Cabaret of kleinkunst
24,7% 25,3% 26,2% 29,4%
21,9% 17,1% 22,4% 23,3% 23,0%
Musical
15,7% 14,9% 19,4% 15,4% 11,0%
Opera of operette
12,6% 8,4% 12,7% 11,3% 16,4%
Ballet-/dansvoorstelling
12,1%
4,4%
Jazz-/Bluesconcert
4,0%
Nederlandstalige muziek, smartlappen, schlagers
11,7% 14,1% 16,2% Totaal (n=1689)
11,6%
75 jaar en ouder (n=275)
11,2% 14,1% 15,0%
65 tm 74 jaar (n=624) 60 tm 64 jaar (n=382)
9,8%
Concert rock- /pop/wereldmuziek
1,1% 5,4%
0%
10%
55 tm 59 jaar (n=408)
12,0%
20,1%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
Van alle genoemde voorstellingen blijken toneelvoorstellingen en concerten met klassieke muziek het vaakst door de Brabantse senior te worden bezocht (beiden 29%). Een kwart van de Brabantse actieve senioren heeft het afgelopen jaar in de provincie Noord-Brabant wel eens een cabaretvoorstelling bezocht (25%) en 1 op de 5 is bij een musical geweest (22%).
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
25
100%
Opera of operette is het afgelopen jaar door 16% van de actieve senioren bezocht, 13% is naar een ballet of dansvoorstelling geweest, 12% naar een jazz-/bluesconcert of een concertvoorstelling met Nederlandstalige muziek en 10% heeft een concert met rock-, pop- of wereldmuziek bezocht. Rock- pop- en wereldmuziek is significant vaker bezocht door de jongere senior in de leeftijd van 55 tot en met 59 jaar (20%), terwijl de oudere senior er beduidend minder vaak naar toe is geweest (5% van de 65-74 jarigen en 1% van de 75-plussers). Een soortgelijk beeld doet zich voor bij het bezoek aan jazz en bluesconcerten en concerten met Nederlandstalige muziek. Ook bij cabaret en kleinkunst en ballet- en dansvoorstellingen zien we een bovengemiddeld bezoek van jonge senioren (respectievelijk (29% en 16%) terwijl de senioren van 75 jaar en ouder deze voorstellingen minder bezoeken (respectievelijk 14% en 8%). Bij opera en operette, voorstellingen met klassieke muziek en toneelvoorstellingen zien we een min of meer omgekeerde tendens. De jonge senioren zijn in de afgelopen 12 maanden gemiddeld minder naar opera en operette geweest (11%) terwijl de ouderen (65-74 jaar) dat bovengemiddeld doen (19%). Het percentage jonge senioren dat naar een voorstelling met klassieke muziek gaat is relatief laag (23%) terwijl dat bij de groep 65-74 jaar relatief hoog is (34%). Ook is het percentage jonge senioren dat naar een toneelvoorstelling gaat verhoudingsgewijs laag (27%) ten opzichte van de groep 6574 jarigen (31%). Vrouwen van 55 jaar en ouder gaan significant vaker naar toneelvoorstellingen dan mannen (33% tegenover 25%). Ook gaan zij beduidend vaker naar ballet en dansvoorstellingen (16%). Hoger opgeleide senioren gaan meer dan gemiddeld naar klassiek muziek uitvoeringen (44%), toneelvoorstellingen (35%), cabaret of kleinkunst (35%), opera of operette (19%) en ballet- of dansvoorstellingen (18%). Alleenstaande senioren gaan iets meer dan gemiddeld naar ballet- of dansvoorstellingen (15%). In tegenstelling tot de percentage bezoekers die in grafiek 2.6 zijn vermeld geeft grafiek 2.7 aan de mate waarin bezoekers in de afgelopen 12 maanden de genoemde voorstellingen hebben bezocht. Hieruit valt onder andere af te lezen dat hoewel het bezoeken van een voorstelling met Nederlandstalige muziek op de voorlaatste plaats staat als het gaat om het percentage personen dat er heen is geweest, dit genre zich mag verheugen in een trouwe aanhang. Grafiek 2.7 laat namelijk zien dat het gemiddeld aantal bezoeken het afgelopen jaar uitkomt op 4,5. En dat is maar een fractie minder dan het gemiddeld aantal bezoeken aan klassieke concerten (4,7) dat het hoogst scoort van allemaal. Ook ten aanzien van bezoek aan concerten met rock-, pop- en wereldmuziek en jazz/bluesconcerten is een soortgelijk verschijnsel waarneembaar. Relatief weinig ouderen bezoeken deze voorstellingen, maar zij die ze bezoeken gaan er verhoudingsgewijs vaak naartoe (respectievelijk 3,2 en 3,6 keer per jaar).
26
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Grafiek 2.7: Gemiddeld aantal keer culturele voorstellingen bezocht in de afgelopen 12 maanden in Noord-Brabant 4,7 Concert klassieke muziek
4,5
3,6
4,2
2,3
4,8 3,4 3,5
2,2
Cabaret of kleinkunst
4,9 5,0
3,6
3,2
Jazz-/Bluesconcert
5,6
4,5
2,2
Nederlandstalige muziek, smartlappen, schlagers
4,9
4,1
3,3 3,3 3,3
3,6 3,4 3,5
Toneelvoorstelling 2,6 3,2
0,7
Concert rock- /pop/wereldmuziek
2,3
3,1
2,1 1,7
Ballet-/dansvoorstelling
3,2
2,1 2,1 2,1
1,5
Opera of operette
3,8
Totaal (n=1689)
2,2 2,4
1,7
75 jaar en ouder (n=275) 65 tm 74 jaar (n=624)
2,0 2,0 2,1
Musical
60 tm 64 jaar (n=382) 55 tm 59 jaar (n=408)
1,8 2,0 0
1
2
3
4
6
5
Zoals gezegd scoort het bezoeken van klassieke concerten zowel hoog voor wat betreft het percentage Brabantse senioren wat er heen is geweest (29%) als ook de mate waarin zij in het afgelopen jaar er heen zijn gegaan (4,7 keer). Bij cabaret en kleinkunst zijn het met name de senioren van 75 jaar en ouder die niet alleen minder bezoeken (14%), maar die bovendien ook in mindere mate bezoeken (2,2). Dit verschijnsel doet zich ook voor bij het bezoek aan en de mate van bezoek aan concerten rock-, pop-, en wereldmuziek en Nederlandstalige concerten.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
27
Naast het bezoek aan voorstellingen is ook gevraagd naar bezoek aan instellingen of voorzieningen (op het culturele vlak). In grafiek 2.8 worden de resultaten ten aanzien van deze (culturele) instellingen gepresenteerd. Grafiek 2.8: Bezochte gelegenheden in de afgelopen 12 maanden in NoordBrabant 56,7%
38,5%
Bezienswaardigheden
42,2%
Museum
19,3%
Galerie, atelier
7,6%
Filmhuis/filmtheater
55,4% 52,6% 55,4%
44,1% 47,9% 48,0%
32,3% 34,0% 32,2% 38,5%
26,9%
17,1%
Cultureel centrum /Klein theater
52,6%
43,2%
27,6%
Groot theater /Schouwburg
57,7% 64,1% 60,5%
27,1% 29,6% 30,6%
18,7% 17,1%
25,7% 22,1%
18,5% 12,4% 17,8% 18,6% 23,5%
75 jaar en ouder (n=275)
15,3% 11,6% 16,5% 16,0% 15,2%
55 tm 59 jaar (n=408)
(Commerciële) bioscoop
Concertgebouw
0%
Totaal (n=1689)
10%
20%
30%
65 tm 74 jaar (n=624) 60 tm 64 jaar (n=382)
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Meer dan de helft van de actieve Brabantse senioren heeft in de afgelopen 12 maanden een bezoek gebracht aan bezienswaardige gebouwen, dorpen of stadsdelen (57%) en aan musea (53%) in de provincie Noord-Brabant.
28
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Een op de drie senioren bezocht een galerie of atelier (32%), 43% een groot theater of schouwburg, 27% een klein theater of cultureel centrum, 19% bezocht een filmhuis of filmtheater en eveneens 19% een (commerciële) bioscoop. Tot slot bezocht 15% van de Brabantse senioren in de afgelopen 12 maanden in de provincie Noord-Brabant een concertgebouw. Het totaalbeeld van het bezoeken van culturele instellingen laat zien dat de groep 75-plussers over de hele linie de culturele instellingen significant minder bezoeken. Het bezoeken van bezienswaardigheden zoals gebouwen, dorpen of stadsdelen gebeurt meer door jonge senioren (55-59 jaar 61%; 60-64 jaar 64%). In deze groep wordt ook significant vaker een bezoek gebracht aan een groot theater of schouwburg (beide groepen 55-59 jaar en 60-64 jaar 48%). Verder bezoeken jonge senioren (55-59 jaar) bovengemiddeld galerieën en ateliers (39%) en (commerciële) bioscopen (24%). De senioren in de leeftijd van 60 tot en met 64 jaar bezoeken meer dan gemiddeld het filmhuis of een filmtheater (26%). Vrouwelijke senioren gaan meer dan gemiddeld naar musea (56%), galerieën en ateliers (36%), en filmhuis of filmtheater (22%) dan mannen (respectievelijk 49%, 28% en 15%). Hoger opgeleiden bezoeken meer dan gemiddeld bezienswaardige gebouwen, dorpen en stadsdelen (70%), musea (67%), grote theaters of schouwburgen (55%), galerieën en/of ateliers (45%), culturele centra of kleine theaters (36%), filmhuis of filmtheater (32%), commerciële bioscoop (26%) en concertgebouwen (22%). Uit grafiek 2.9 valt af te lezen dat ondanks dat er sprake is van een relatief kleine groep bezoekers van filmhuizen en filmtheaters, deze groep wel trouw is en frequent een bezoek aflegt. Gemiddeld zijn deze bezoekers in het afgelopen jaar 6 keer naar een filmhuis of filmtheater geweest. Het bezoeken van bezienswaardigheden (gebouwen, dorpen, stadsdelen en dergelijke) gebeurt niet alleen door veel personen, maar wordt door deze personen ook relatief vaak gedaan: gemiddeld 9 keer per jaar. De 75-plussers doen hier nog een schepje bovenop met gemiddeld 11,5 keer per jaar. Een relatief kleine groep actieve 75-plussers heeft galerieën en ateliers bezocht (19%), maar deze bezoekers doen dit verhoudingsgewijs wel vaak (8,1 keer per jaar)
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
29
Grafiek 2.9: Gemiddeld aantal keer gelegenheden bezocht in de afgelopen 12 maanden in Noord-Brabant
9,0 Bezienswaardigheden
8,5 8,2
11,5 9,6
6,0 6,5 6,0 5,9 6,2
Filmhuis / Filmtheater
5,7 Galerie, atelier 4,9 4,3
Museum
3,9 3,5
(Commerciële) bioscoop
5,4 7,2
4,6 4,7
4,1 4,3
3,7
Concertgebouw
8,1
5,5 5,9
6,1
4,6 4,2
4,8 5,3
4,4 4,9 4,5 4,4 4,2
Groot theater / Schouwburg
Totaal 75 jaar en ouder (n=275) 65 tm 74 jaar (n=624)
3,1
Cultureel centrum / Klein theater
2,2 0
2
60 tm 64 jaar (n=382)
3,7 3,5 3,2 4
55 tm 59 jaar (n=408)
6
8
10
12
2.5 Overige vrijetijdsbestedingen Naast het bezoek aan culturele instellingen is aan de respondenten ook een aantal voorzieningen voorgelegd die men in de vrije tijd kan bezoeken. De nu volgende grafieken 2.10 en 2.11 geven de resultaten ten aanzien van deze (recreatieve) voorzieningen. Een kwart van de Brabantse senioren heeft in de afgelopen 12 maanden in Noord-Brabant wel eens een bos of park bezocht (74%) en gemiddeld doen zij het 47 keer per jaar, hetgeen neerkomt op bijna 1 keer per week. De jongere senioren die nog ruim voor de pensioengerechtigde leeftijd zitten bezoeken bos of park significant minder vaak (57%); zij die dit doen, doen het wel vaker dan gemiddeld (55 keer per jaar).
30
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
14
Grafiek 2.10: Bezochte gelegenheden in de afgelopen 12 maanden in NoordBrabant
73,8%
57,1%
Bos / park
74,8% 77,5% 80,1% 70,5% 73,5% 71,0% 67,8% 70,1%
Bibliotheek
15,3%
Attractiepark/dierentuin
27,0% 29,6% 33,2% 25,0%
20,7% 19,6% 24,4% 18,3% 17,9%
Buurthuis
12,4%
Sportwedstrijd
Totaal (n=1689)
18,9%
75 jaar en ouder
19,6% 19,6% 21,8%
65 tm 74 jaar 60 tm 64 jaar
8,2% 5,5% 10,4% 7,9% 7,1%
Archief
0%
10%
55 tm 59 jaar
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
Ook bezoek aan bibliotheek scoort hoog bij alle subgroepen senioren. Gemiddeld bezoekt men de bibliotheek 32 keer per jaar. Dit is iets vaker dan eens per twee weken. Een kwart van de actieve Brabantse senioren heeft in de afgelopen 12 maanden dierentuin of attractiepark bezocht. Maar gemiddeld doet men dit niet vaker dan 3 keer per jaar. De oude senioren (75+) bezoeken significant minder vaak dierentuinen of attractieparken (15%). Een op de vijf actieve Brabantse senioren bezocht het afgelopen jaar een buurthuis (21%); gemiddeld 30 keer. Ook sportwedstrijden worden door 1 op de 5 Brabantse 55-plussers bezocht (19%) en gemiddeld doet men dit twaalf keer per jaar oftewel 1 sportwedstrijd per maand. De oude senior van 75 jaar of ouder doet dit significant minder vaak. Zowel de omvang van de groep is significant kleiner (12%) als ook het gemiddeld aantal keer per jaar is lager (5 keer per jaar)
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
31
100%
Grafiek 2.11: Gemiddeld aantal keer gelegenheden bezocht in de afgelopen 12 maanden in Noord-Brabant 46,5 Bos / park
51,2
35,5 32,3
Bibliotheek
29,4
19,8
10,9 11,0
31,7
39,8
26,5
15,6
11,7
3,7
Archief
37,2
12,1
4,9
Sportwedstrijd
45,6
32,7 32,9
29,5 Buurthuis
13,4
6,3
Totaal
17,5
75 jaar en ouder
2,9 2,0 3,5 2,8 2,2
Attractiepark/dierentuin
0
55,0
65 tm 74 jaar 60 tm 64 jaar 55 tm 59 jaar
10
20
30
40
50
Mannen bezoeken bovengemiddeld sportwedstrijden (27% tegenover gemiddeld 19%) en vrouwen gaan meer dan gemiddeld naar de bibliotheek (76%). Hoogopgeleide senioren bezoeken bovengemiddeld de bibliotheek (77%) en gaan ook veel naar bos en/of park (82%).
2.6 Laatst bezochte voorstelling of voorziening Als we het hebben over het laatst bezochte evenement blijkt bezoek aan een museum het meest voor te komen. Meer dan een kwart van de actieve Brabantse seniors (28,0%) noemt als laatste bezoek het museum, galerie of atelier, 18,1% noemt een theatervoorstelling, 19,8% noemt een muziekvoorstelling, 9,4% heeft als laatst de bioscoop of een filmhuis bezocht 5,7% noemt bezienswaardigheden (gebouwen, dorpen, stadsdelen) en 8,3% noemt de bibliotheek. De Brabantse senioren in de leeftijd van 60 tot en met 64 jaar hebben iets vaker muziekvoorstellingen als laatste bezocht (23% tegenover gemiddeld 20%) en zij hebben ook vaker dan gemiddeld bezienswaardigheden bezocht (9% tegenover gemiddeld 6%).
32
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
60
Tabel 2.1:
Laatst bezochte genre naar leeftijd
Kunt u zeggen welke u het laatst heeft bezocht?
75 jaar 55 t/m 60 t/m 65 t/m en 59 jaar 64 jaar 74 jaar ouder (n=377) (n=362) (n=585) (n=248)
Totaal (n=157 2)
Theatervoorstellingen
18,3%
18,2%
17,9%
18,1%
18,1%
Muziekvoorstellingen
18,0%
23,2%
19,5%
18,1%
19,8%
Museum, galerie en atelier
25,7%
24,9%
31,5%
27,8%
28,0%
Film (bioscoop en filmhuis)
12,2%
10,8%
8,0%
6,0%
9,4%
Bezienswaardigheden
6,9%
8,6%
4,4%
2,4%
5,7%
Bibliotheek
10,1%
7,2%
8,0%
7,7%
8,3%
In tabel 2.2 staan de singuliere items uitgesplitst naar de vier leeftijdsgroepen. Uit deze tabel is af te lezen dat naarmate de leeftijd van de senior stijgt hij vaker te kennen geeft dat het laatste evenement dat hij bezocht heeft het bezoek aan een klassiek concert is. Bij de jonge senioren geeft 4% te kennen dat ze een klassiek concert als laatste hebben bezocht. Bij de oudere senior (75-plus) antwoordt 14% dit als laatste te hebben bezocht. Bij de moderne muziek (rock-, pop-, wereldmuziek) zien we het omgekeerde. Van de 75plussers heeft niemand dergelijk concerten als laatst bezocht en bij de jonge senioren is dit 5%. Tabel 2.2:
Laatst bezochte voorstelling, evenement of instelling naar leeftijd
Kunt u zeggen welke u het laatst heeft bezocht?
75 jaar 55 t/m 60 t/m 65 t/m en 59 jaar 64 jaar 74 jaar ouder Totaal (n=377) (n=362) (n=585) (n=248) (n=1572)
Toneelvoorstelling
1,9%
4,4%
5,6%
6,9%
4,6%
Cabaret of kleinkunst
6,6%
6,4%
4,1%
2,8%
5,0%
Concert klassieke muziek
4,2%
8,0%
8,2%
14,1%
8,1%
Opera of operette
1,3%
4,1%
3,2%
2,0%
2,8%
Concert rock- /pop-/wereldmuziek
4,5%
3,9%
1,2%
Jazz-/bluesconcert
4,8%
2,2%
3,6%
0,4%
3,1%
Nederlandstalige muziek, smartlappen, schlagers
3,2%
5,0%
3,2%
1,6%
3,4%
Musical
6,6%
6,9%
6,7%
7,3%
6,8%
Ballet-/dansvoorstelling
3,2%
0,6%
1,5%
1,2%
1,7%
Museum
18,0%
16,9%
23,1%
22,2%
20,3%
Galerie, atelier
7,7%
8,0%
8,4%
5,6%
7,7%
(Commerciële) bioscoop
3,7%
3,0%
3,6%
3,6%
3,5%
Filmhuis/filmtheater
8,5%
7,7%
4,4%
2,4%
5,9%
0,6%
1,0%
0,4%
0,6%
Archief
2,4%
Bezienswaardige gebouwen
6,9%
8,6%
4,4%
2,4%
5,7%
Bibliotheek
10,1%
7,2%
8,0%
7,7%
8,3%
Geen antwoord, wil niet zeggen
8,8%
6,6%
9,6%
19,4%
10,2%
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
33
2.7 Bezoek aan verschillende soorten musea Aan de mensen die als laatst een museum hebben bezocht (n=319) is gevraagd om wat voor soort museum het ging. Een kunstmuseum (met oude beeldende kunst en oude schilderkunst e.d.) blijkt bij de Brabantse senior het meest in trek. Bijna de helft van de museumbezoekers (47%) heeft een dergelijk kunstmuseum als laatste bezocht. Een kwart (26%) bezocht als laatst een museum voor moderne kunst, 21% een natuurhistorisch museum, 19% een historisch of archeologisch museum, 9% een etnografisch museum, 8% een museum wetenschap en techniek en eveneens 8% een andersoortig museum. 11 De 4 onderscheiden leeftijdsgroepen wijken voor geen enkel type significant af van het hierboven geschetste beeld. Grafiek 2.12:
Soort museum dat men als laatste heeft bezocht Totaal (n=319)
Kunstmuseum (oude beeldende kunst, oude schilderkunst e.d.)
47,0%
Museum voor moderne kunst (beeldende kunst, schilderkunst e.d.)
26,0%
Natuurhistorisch museum
20,7%
Historisch en archeologisch museum
19,1%
Etnografisch museum (Volkenkunde, cultuurhistorie)
8,8%
Ander soort museum
8,2%
Museum wetenschap en techniek/toegepaste kunst (bv. Biesbosch museum, Vliegend museum Seppe e.d.)
8,2%
0%
11
34
20%
40%
Vanuit het besef dat er musea zijn die aan meerdere typeringen kunnen voldoen is er voor gekozen om toe te staan dat de respondent meerder antwoorden kon geven. Dit is dan ook de reden dat de som van alle percentages uit grafiek 5.1 groter is dan 100%.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
60%
3
Motivering cultuurbezoek
3.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de motieven van Brabantse senioren (55+) om bepaalde (culturele) evenementen te bezoeken. Allereerst kijken we naar de redenen waarom theatervoorstellingen (paragraaf 3.2), muziekvoorstellingen (paragraaf 3.3), musea en galerieën (paragraaf 3.4), films (paragraaf 3.5) of bezienswaardige gebouwen (paragraaf 3.6) vaak worden bezocht. Daarnaast wordt in de laatste paragraaf ingegaan op de vraag wat de redenen zijn om de bibliotheek vaak te bezoeken (paragraaf 3.7). In deze paragraaf zijn de verschillende singuliere items voorstellingen en instellingen gegroepeerd tot de volgende vijf hoofdcategorieën: Theatervoorstellingen
toneel cabaret of kleinkunst musical ballet en dans
Muziekvoorstellingen
klassieke muziek opera of operette rock-/pop-/wereldmuziek jazz/blues Nederlandstalige muziek
Musea en galerieën
museum galerie of atelier
Films
filmhuis/filmtheater (commerciële) bioscoop
Bezienswaardigheden
bezienswaardige gebouwen (zoals kastelen, kerken, monumenten), dorpen of stadsdelen
3.2 Theater Op basis van het cultuurconsumptiepatroon van iedere respondent is tijdens het afnemen van de vragenlijst bepaald naar wat voor soort voorstelling, instelling of voorziening de respondent het vaakst is geweest. Vervolgens is hem/haar gevraagd naar de redenen voor dit bezoek. Hierbij kon men meerdere antwoorden geven. In grafiek 3.1. staan de motieven voor bezoek aan theatervoorstellingen (te weten toneel, cabaret, musical en ballet/dans). Driekwart van de actieve Brabantse senioren bezocht het afgelopen jaar het theater voor ontspanning en bijna de helft (46%) doet dat uit pure interesse. Een op de drie Brabantse senioren (37%) doet het voor de gezelligheid, om vrienden te ontmoeten.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
35
Grafiek 3.1: Motivering voor theaterbezoek Totaal (n=84)
75,0%
ontspanning
46,4%
pure interesse
36,9%
gezelligheid, vrienden ontmoeten esthetische waarde, omdat het mooi, prettig is
17,9%
voor mijn algemene ontwikkeling, educatieve waarde
15,5%
9,5%
anders
6,0%
nieuwe mensen leren kennen om de tijd te doden, eenzaamheid ontvluchten
2,4%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Van alle senioren die te kennen gaven dat ze het vaakst naar het theater gaan vindt 56% dat de mate waarin ze het theater bezoeken voldoende is. Meer dan eenderde (36%) vindt de mate waarin ze theater bezoeken toch nog te weinig en zou graag vaker gaan. Redenen waarom men niet vaker gaat zijn dan: tijdgebrek, geldgebrek/te duur, te weinig aanbod in mijn regio/buurt, het aanbod sluit niet aan bij mijn smaak en ik kijk hier vaak naar op TV. 12
3.3 Muziek Net als bij theatervoorstellingen zijn de meest gehoorde motieven voor het bezoeken van muziekvoorstellingen: ontspanning (77%) en pure interesse (51%). Echter de esthetische waarde scoort bij muziekvoorstellingen beduidend hoger dan bij de theatervoorstellingen (41% tegenover 19%). Ongeveer de helft van de seniorbezoekers van muziekvoorstellingen (48%) vindt dat ze eigenlijk nog te weinig gaan, terwijl 44% het zo wel voldoende vindt. Slechts 3% is van mening dat men eigenlijk te vaak baar muziekvoorstellingen gaat. Aan hen die vinden dat ze nog wel vaker kunnen gaan is gevraagd waarom men dan niet vaker gaat. De meest gehoorde redenen hierbij zijn: te weinig aanbod in mijn regio/buurt, tijdgebrek, geldgebrek/te duur en ik luister hier vaak naar op de radio.
12
36
Omdat het gaat om een beperkt aantal waarnemingen (n=30) geven we hier geen percentages bij vanwege de grote foutenmarges.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Grafiek 3.2: Motivering voor bezoek muziekvoorstellingen
Total (n=95)
ontspanning
76,8%
pure interesse
50,5%
esthetische waarde, omdat het mooi, prettig is
41,1%
gezelligheid, vrienden ontmoeten
40,0%
voor mijn algemene ontwikkeling, educatieve waarde
15,8%
nieuwe mensen leren kennen
14,7%
8,4%
anders om de tijd te doden, eenzaamheid ontvluchten
2,1% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
3.4 Musea en galerieën In tegenstelling tot het vaak bezoeken van theater- en muziekvoorstellingen scoort bij het veel bezoeken van musea, galerieën of ateliers ‘pure interesse’ het hoogst. Voor driekwart van de Brabantse senioren is interesse de belangrijkste drijfveer om musea te bezoeken. De motieven ontspanning (43%), educatieve waarde (40%) en esthetische waarde (40%) ontlopen elkaar niet veel. Van de actieve Brabantse senioren die vaak musea en dergelijke bezoeken is iets meer dan de helft (54%) tevreden over de mate waarin ze dit doen. Slechts 2% is van mening dat ze eigenlijk te vaak gaan en 42% vindt juist dat ze nog vaker zouden moeten gaan. Op de vraag waarom men dan niet vaker gaat zijn de meest gehoorde antwoorden: tijdgebrek en te weinig aanbod in mijn regio/buurt.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
37
Grafiek 3.3:
Motivering voor bezoek musea en galerieën Totaal (n=123)
pure interesse
76,4%
ontspanning
43,1%
voor mijn algemene ontwikkeling, educatieve waarde
39,8%
esthetische waarde, omdat het mooi, prettig is
39,8%
anders
11,4%
gezelligheid, vrienden ontmoeten
10,6%
om de tijd te doden, eenzaamheid ontvluchten
5,7%
nieuwe mensen leren kennen
3,3% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
3.5 Film Vaak naar de film gaan doen de actieve Brabantse senioren met name voor de ontspanning (72%). Maar ook ‘pure interesse’ scoort relatief hoog (64%). Grafiek 3.4: Motivering voor bezoek aan film
Totaal (n=47)
ontspanning
72,3%
63,8%
pure interesse
esthetische waarde, omdat het mooi, prettig is
27,7%
gezelligheid, vrienden ontmoeten
19,1%
voor mijn algemene ontwikkeling, educatieve waarde
17,0%
om de tijd te doden, eenzaamheid ontvluchten
2,1%
0%
38
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
100%
Een kwart van de senioren (28%) gaat vanwege de esthetische waarde vaak naar de film en 1 op de 5 bezoekt de bioscoop of het filmhuis voor de gezelligheid, om vrienden te ontmoeten (19%) of voor zijn of haar algemene ontwikkeling (17%). Meer dan 60% van de bioscoop en filmhuisbezoekers vindt de mate waarin men gaat wel voldoende zo. Maar 1 op de 3 vindt het eigenlijk nog te weinig (36%). Veel gehoorde motieven voor het niet vaker bezoeken zijn dan: tijdgebrek, geldgebrek/te duur en bereikbaarheid is voor mij een probleem.
3.6 Bezienswaardigheden Onder bezienswaardigheden verstaan we bezienswaardige gebouwen, dorpen en stadsdelen. De meeste Brabantse senioren bezoeken deze bezienswaardigheden uit pure interesse (81%) en voor ontspanning (59%). Circa de helft van de Brabantse senioren bezoekt vaak bezienswaardigheden vanwege de esthetische waarde (52%) en 1 op de 3 doet het vanwege de educatieve waarde (37%). Grafiek 3.5: Motivering voor bezoek aan bezienswaardigheden Totaal (n=188) pure interesse
81,4%
58,5%
ontspanning esthetische waarde, omdat het mooi, prettig is
51,6%
voor mijn algemene ontwikkeling, educatieve waarde
37,2%
gezelligheid, vrienden ontmoeten
13,3%
anders
6,4%
nieuwe mensen leren kennen
5,3%
om de tijd te doden, eenzaamheid ontvluchten
1,6% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Iets meer dan de helft van de actieve Brabantse senioren is tevreden over de mate van bezoek (55%). Maar meer dan eenderde (38%) antwoordt dat men eigenlijk nog te weinig bezienswaardigheden bezoekt en men zou dit graag vaker willen doen. Redenen waarom men dit nog niet vaker doet zijn: tijdgebrek, ik kijk hier vaak naar op TV, ik heb geen of onvoldoende informatie over het aanbod en er is te weinig aanbod in mijn regio/buurt.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
39
4
Wel interesse maar geen bezoek
4.1 Inleiding In dit hoofdstuk gaan we in op de belangrijkste motieven van Brabantse senioren om bepaalde culturele activiteiten niet te bezoeken. Met inzicht in deze belemmerende zaken kunnen marketingstrategieën ontwikkeld worden waarbij de belemmeringen deels worden weggenomen. Van iedere respondent is tijdens het afnemen van de elektronische vragenlijst in drie variabelen vastgelegd waar men het meest in geïnteresseerd is. Daarnaast is tijdens het vraaggesprek bij de registratie van de feitelijke cultuurconsumptie vastgelegd welke drie evenementen of instellingen men het vaakst in het afgelopen jaar heeft bezocht. Op basis van deze informatie heeft de computer bepaald of er interessevelden zijn waar men eigenlijk geen bijbehorend evenement of instelling bij heeft bezocht. Hierop is doorgevraagd naar de motieven waarom men dergelijke evenementen of instellingen niet heeft bezocht. Op de totale steekproef van 1689 respondenten zijn er 178 die geen afwijkingen vertonen tussen de drie belangrijkste interessevelden en drie vaakst bezochte evenementtypen. Dit betekent dat voor 1511 respondenten is vastgelegd dat men wel ergens interesse in heeft maar dat ze deze interesse niet hebben verzilverd in een bezoek aan een aan de interesse gerelateerde voorstelling of gelegenheid. Aan deze mensen is gevraagd naar de redenen waarom men niet naar een dergelijke voorstelling, instelling of voorziening is geweest en wat de belangrijkste reden is.
4.2 Theater De belangrijkste redenen om het theater niet te bezoeken terwijl men wel interesse heeft in toneel, cabaret, musical, ballet of dans is dat men deze zaken vooral via de TV bekijkt (17%). Het zijn met name de 65 tot en met 74 jarigen die dit bovengemiddeld doen (22%), terwijl de jonge senioren van 55 tot en 59 jaar dit minder dan gemiddeld doen (11%). Naast TV gebruik scoren ook de motieven ‘tijdgebrek, kom er niet aan toe, heb andere prioriteiten’ (16%) en ‘geldgebrek/te duur’ (15%) hoog. Het zijn met name de jonge senioren (55-59 jaar) die vinden dat ze te weinig tijd hebben om het theater te bezoeken, of in ieder geval de prioriteiten anders hebben liggen waardoor het theaterbezoek er vaak niet van komt (27%). Bij de 65 plussers is tijdgebrek een minder gehoord motief voor het niet bezoeken van het theater (12%). Het lijkt er op dat naarmate de leeftijd stijgt het gebrek aan tijd een steeds minder belangrijke rol speelt bij het niet bezoeken van theatervoorstellingen. Bij de 75-plussers noemt 5% nog het motief tijdgebrek.
40
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Grafiek 4.1: Belangrijkste redenen waarom niet naar theater naar leeftijd
15,5
gebruik TV
16,4
5,2
11,7
18,1
26,7
15,4
5,2
geldgebrek / te duur
21,6
17,0
10,8 tijdgebrek / kom er niet aan toe / andere prioriteiten
16,8
13,0 19,2 8,5
3,4
Weinig aanbod in buurt/regio
9,3 8,5 10,0 7,8 8,6
heb niemand om mee te gaan
5,3 5,3
gebruik radio / CD’s
4,3 4,2
het aanbod sluit niet aan bij mijn smaak
9,9
6,7
6,9 6,2
5,1 5,2
3,7 3,2
8,3 4,6
bereikbaarheid is probleem
15,5
5,6
0,0
21,3
1,7 4,1
fysieke beperkingen 0,8 Weinig aanbod in provincie
1,9
3,0 3,4 5,3
2,5 2,5 1,7
onvoldoende info over aanbod
19,0
2,5 2,1
2,1 1,7
3,7
1,4 gebruik internet
1,2
2,1 1,7
0,5 Ik voel me daar te oud voor
0,6
1,7
0,5 Ik voel me niet op mijn gemak
Totaal (N=434)
0,6 1,1
75 jaar en ouder (N=58) 65 tm 74 jaar (N=162)
0,2 Ik vind het moeilijk te volgen
60 tm 64 jaar (N=94)
0,6
0
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
55 tm 59 jaar (N=120)
5
10
15
20
25
41
30
Het zijn met name de 60 tot en met 64 jarigen die het theater niet bezoeken omdat ze het te duur vinden of geldgebrek hebben (21%) en ook de jonge senioren (55-59 jaar) scoren op dit motief hoger (19%) dan gemiddeld. Voor de 75-plussers is geldgebrek niet de reden voor het achterwege blijven van theaterbezoek (5%). Verder noemt 9% ‘te weinig aanbod in mijn buurt of regio’ als belangrijkste motief om het theater niet te bezoeken en geeft 8% aan dat ze niemand hebben om mee te gaan. Voor de groep oudere senioren (75-plus) zijn het met name fysieke beperkingen die theaterbezoek in de weg staan (19% tegenover gemiddeld 4%). En ook de bereikbaarheid is voor hen een probleem (16% tegenover 5% gemiddeld).
In grafiek 4.2 staan weer de belangrijkste motieven om het theater niet te bezoeken weergegeven maar dan opgesplitst naar type theatervoorstelling. 13 De belangrijkste reden om niet naar het theater te gaan, is ‘ik gebruik daarvoor de TV’ (17%). TV wordt vooral gebruikt ter vervanging van cabaretvoorstellingen in het theater (20%). Toneel kent daarentegen door TV beduidend minder concurrentie (12% van de niet-bezoekers van toneelvoorstellingen geeft TV als motief). Hoewel we voor ballet en dans maar een beperkt aantal waarnemingen hebben (n=32) is het toch vermeldenswaard dat bij dit soort voorstellingen tijdgebrek beduidend minder vaak als belangrijke reden wordt opgegeven (9% tegenover gemiddeld 16%). Met andere woorden, indien men geïnteresseerd is in ballet en dans zijn andere zaken minder belangrijk om niet naar een dergelijke voorstelling te gaan. Het geringe aanbod van ballet en dansvoorstellingen in de buurt of regio is daarentegen wel het belangrijkste motief om het theater niet te bezoeken voor dergelijke voorstellingen (19% tegenover 9% gemiddeld).
13
42
Hierbij is een waarschuwing op zijn plaats: Bij ballet en dans is het aantal waarnemingen gering (n=32) waardoor we te maken hebben met een redelijk grote foutenmarge rondom het gevonden percentage (± 20% op 95% betrouwbaarheid).
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Grafiek 4.2: Belangrijkste redenen waarom niet naar theater, naar typen theatervoorstellingen
16,8 15,6
gebruik TV 11,9
16,4
9,4
tijdgebrek / kom er niet aan toe / andere prioriteiten
14,0
18,1 17,5 15,4 15,6
geldgebrek / te duur
12,7
18,8
8,6 7,8 7,0 7,8
heb niemand om mee te gaan
7,5 7,0
18,3
16,8
8,5 Weinig aanbod in buurt/regio
20,4 19,3
9,4
8,4
5,3 gebruik radio / CD’s
4,3
7,2
4,9 5,1
het aanbod sluit niet aan bij mijn smaak
2,2
6,3 7,2
4,2 4,6
bereikbaarheid is probleem
1,8
3,2
6,3 8,4
4,1 fysieke beperkingen
5,4
3,0
5,6
3,0 Weinig aanbod in provincie
5,4
1,2
4,2 2,5
onvoldoende info over aanbod
1,1 2,1
6,3
3,0
1,4 gebruik internet
6,3
1,1 2,1 0,5
Ik voel me daar te oud voor 0,5
Ik voel me niet op mijn gemak
1,1
Totaal (N=434)
3,1
Ballet / dans (n=32)
1,4
Musical (n=93)
0,2
Cabaret (n=166) toneel (n=143)
Ik vind het moeilijk te volgen 0,7 0
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
5
10
15
20
25
43
4.3 Muziek Uit grafiek 4.3 valt af te lezen wat de belangrijkste motieven zijn voor mensen om geen muziekvoorstelling te bezoeken in de afgelopen 12 maanden terwijl zij wel geïnteresseerd zijn in muziek. Grafiek 4.3: Belangrijkste redenen waarom niet naar muziekvoorstelling naar leeftijd
8,3
tijdgebrek / kom er niet aan toe / andere prioriteiten
gebruik TV
9,3 8,7 9,4
6,7
2,6
Fysieke beperkingen
2,0
bereikbaarheid is probleem
1,7
Weinig aanbod in provincie
1,7
gebruik internet
5,4 5,7
4,4 7,9
4,0 3,5 3,0
0,7 2,0 0,7 1,6 0,8 1,9 2,6 0,7 0,4
onvoldoende info over aanbod
14,0
5,2
3,7
1,6 Ik voel me daar te oud voor
6,0
6,0
4,1
Totaal (N=688) 75 jaar en ouder (N=121)
0,4 0,7 0,7 0,1 0,8
Ik voel me niet op mijn gemak
Ik vind het moeilijk te volgen
13,9 13,4
14,9
3,7
3,4 2,9 2,5 1,5 2,6
Het aanbod sluit niet aan bij mijn smaak
17,4
11,5 12,4 13,9
8,3
5,4 5,7
2,6 2,7
14,6
8,6 9,3 8,1
5,8 heb niemand om mee te gaan
10,9
8,0
5,0
Weinig aanbod in buurt/regio
13,4 12,6
19,5
16,6
10,8
6,6
Geldgebrek / te duur
65 tm 74 jaar (N=267) 60 tm 64 jaar (N=151) 55 tm 59 jaar (N=149)
0 44
16,1
11,6
gebruik radio / CD’s
5
10
15
20
25
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
De meest gehoorde belangrijkste reden voor het niet bezoeken van muziekvoorstellingen is ‘ik luister hier vaak naar op de radio’ 14 (16%). Alleen voor 75plussers is deze reden minder van belang (12%). Verder blijkt voor het niet bezoeken van muziekvoorstellingen vooral tijdgebrek (13%) en geldgebrek (11%) een rol te spelen. Tijdgebrek of het stellen van andere prioriteiten is vooral een probleem voor de jonge senioren in de leeftijd van 55 tot en met 59 jaar. En naar het zich laat aanzien is naarmate de leeftijd toeneemt tijdgebrek een steeds minder belangrijke reden om niet naar muziekvoorstellingen te gaan. Bij de 75-plusssers noemt nog maar 8% tijdgebrek als belangrijkste reden. Ook het motief geldgebrek wordt naarmate de leeftijd toeneemt minder vaak als belangrijkste argument genoemd om geen muziekvoorstellingen te bezoeken (van 13% bij de jonge senioren naar 7% bij de 75-plussers). Daar staat tegenover dat voor de 75-plussers geldt dat fysieke beperkingen (15% tegenover gemiddeld 6%) en de bereikbaarheid van de locatie (24% tegenover gemiddeld 6%) de belangrijkste belemmeringen zijn om muziekvoorstellingen te bezoeken. Naast de eerder genoemde belemmeringen om muziekvoorstellingen te bezoeken geldt voor jonge senioren (55-59 jaar) dat zij significant hoger scoren op de reden dat ‘het aanbod niet bij hun smaak past’ (6% tegenover gemiddeld 3%). Uit grafiek 4.4 is af te lezen welke motieven het belangrijkst zijn voor de onderscheiden typen muziekvoorstellingen. Hieruit blijkt dat voor het niet bezoeken van concerten klassieke muziek bovengemiddeld als belangrijkste reden wordt opgegeven het gebruik van radio en/of CD’s (22%). Dit motief is voor het niet bezoeken van optredens met Nederlandstalige muziek beduidend minder van belang (9%). Voor dit muziekgenre is juist de TV (20% tegenover gemiddeld 12%) het alternatief dat er voor zorgt dat optredens Nederlandstalige muziek niet worden bezocht. Voor het niet bezoeken van opera of operette wordt als belangrijkste redenen aangevoerd dat er te weinig aanbod is in de buurt of regio (12% tegenover gemiddeld 8%) en dat er sprake is van geldgebrek/te duur (12%). Voor het niet bezoeken van concerten met rock-, pop- of wereldmuziek wordt als belangrijkste reden genoemd ‘tijdgebrek’ (19% tegen over gemiddeld 13%). Ook het hebben van fysieke beperkingen is een reden die bovengemiddeld wordt genoemd (10% tegenover gemiddeld 6%).
14
Bij het hercoderen van de open antwoorden anders namelijk is deze categorie ‘radio’ uitgebreid tot ‘radio/CD’s’.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
45
Grafiek 4.4: Belangrijkste redenen waarom niet naar muziekvoorstelling naar type muziekvoorstelling 16,1
8,8 gebruik radio / CD’s
22,2 12,6
7,8
tijdgebrek / kom er niet aan toe / andere prioriteiten
17,2
11,8
9,4
17,2 10,1
13,0 11,5
7,8
gebruik TV
9,2 7,8
Geldgebrek / te duur
Weinig aanbod in buurt/regio
Weinig aanbod in provincie
Het aanbod sluit niet aan bij mijn smaak
Ik voel me daar te oud voor
onvoldoende info over aanbod
Ik voel me niet op mijn gemak
Ik vind het moeilijk te volgen
46
12,2 11,7
12,2
7,0
5,7
2,9 3,1
10,3
5,8 6,0 5,7
1,5
7,8 6,5 6,3
4,4 4,9
1,6 1,5
4,1 3,5 gebruik internet
8,8
7,4
5,0
3,9 bereikbaarheid is probleem
10,8
6,7 5,8 4,9 6,3
2,9
Fysieke beperkingen
11,5
19,6 13,2
8,0 8,8
4,7
heb niemand om mee te gaan
8,8
19,1
1,6
7,2 8,8
2,9 2,2 2,9 2,9 2,9 3,1
4,4 3,6 2,2 1,6 1,0 3,1 4,4 2,2 0,6 1,6 2,0 3,1 1,5 2,2 1,0 0,4 1,0 1,5 0,3 0,1 1,0
Totaal (N=688) Nederlandstalig (n=102) Jazz blues (n=64) Rock-,/ pop-/ wereld-muziek (n=68) Opera / operette (n=139) Klassieke muziek (n=315)
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
4.4 Museum In deze paragraaf beschrijven we de belangrijkste redenen waarom actieve Brabantse senioren in de afgelopen 12 maanden geen musea, galerieën of ateliers hebben bezocht, terwijl ze wel interesse hebben getoond voor deze culturele voorziening. Grafiek 4.5: Belangrijkste redenen waarom niet een museum, galerie of atelier bezocht naar leeftijd 22,0
5,3
tijd g eb rek / ko m er n iet aan to e / an d ere p rio riteiten
20,0
30,0 24,3
9,2 g eb ru ik TV
10,5 10,0
6,7 5,3
2,5
Geld g eb rek / te d u u r
10,8 8,5 17,8
5,4 5,3
wein ig aan b o d in p ro v in cie
7,1 15,0
6,7
o n v o ld o en d e in fo o v er aan b o d
5,3
2,5
7,1
8,1
11,1
6,4 5,0
g eb ru ik in tern et
6,7
10,8
6,4
h eb n iem an d o m m ee te g aan
2,5 5,4
wein ig aan b o d in b u u rt/reg io
2,5 2,2
15,8
6,7
4,3 5,3 8,1
3,5
Het aan b o d slu it n iet aan b ij m ijn sm aak
2,5
4,4 5,4
3,5
10,5
2,5 2,2 2,7
fy sieke b ep erkin g en
To taal (n = 115)
3,5
75 jaar en o u d er (n = 16)
10,5
7,5
b ereikb aarh eid is p ro b leem
65 tm 74 jaar (n = 31) 60 tm 64 jaar (n = 34)
1,4
0
55 tm 59 jaar (n = 34)
10,5
Ik v o el m e d aar te o u d v o o r
5
10
15
20
25
30
De belangrijkste reden is overduidelijk ‘tijdgebrek, ik kom er niet aan toe of ik heb andere prioriteiten’ (22%). Voor de 75-plussers geldt deze reden echter niet als belangrijkste (5%) terwijl de iets jongere senioren (65-74 jaar) tijdgebrek bovengemiddeld als belangrijkste probleem aanwijzen voor het niet bezoeken van musea (30%).
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
47
35
Alle andere genoemde belangrijkste problemen zijn van mindere orde dan tijdgebrek. ‘Slechts’ 9% noemt het gebruik van de TV als reden om het museum niet te bezoeken terwijl er wel interesse voor is of geeft ‘geldgebrek/ te duur’ op als belangrijkste reden. Voor de 60 tot en met 64 jarigen blijkt geldgebrek wel een bovengemiddeld probleem (18%). Dat er te weinig aanbod is in de provincie wordt met name door de 65 tot en met 74 jarigen zo ervaren (15%), terwijl het argument dat men niemand heeft om mee te gaan met name geldt voor de 75-plussers (16% tegenover gemiddeld 6%). Voor de groep 75-plus geldt tot slot dat zij bovengemiddeld te kennen geven niet naar het museum te gaan vanwege fysieke beperkingen (11% tegenover 4% gemiddeld) en dat de bereikbaarheid een probleem is (11% tegenover 4% gemiddeld).
4.5 Film Als het gaat om het niet bezoeken van bioscoop of filmtheater zijn hiervoor slechts 2 motieven van belang: TV en tijdgebrek. Grafiek 4.6: Belangrijkste redenen waarom niet een film Totaal (n=111) gebruik TV
36,6 18,3
tijdgebrek / kom er niet aan toe / andere prioriteiten gebruik internet
7,5 6,5
fysieke beperkingen Weinig aanbod in buurt/regio
4,3
bereikbaarheid is probleem
4,3
Weet niet / wil niet zeggen
3,2
Anders
3,2
Ik v oel me daar te oud v oor
3,2
heb niemand om mee te gaan
3,2
Het aanbod sluit niet aan bij mijn smaak
2,2
Geldgebrek / te duur
2,2
gebruik radio / CD’s
2,2
onv oldoende info ov er aanbod
2,2 1,1
Weinig aanbod in prov incie 0
48
5
10
15
20
25
30
35
40
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Uit grafiek 4.6 blijkt dat het niet bezoeken van bioscoop of filmhuis hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door de TV. Twee op de vijf Brabantse senioren (37%) geeft aan dat de TV de belangrijkst reden is om niet naar de bioscoop te gaan. De 65 tot en met 74 jarigen noemen deze reden bovengemiddeld (53%) terwijl die voor de jonge senioren minder van toepassing blijkt te zijn (18%). Als tweede belangrijke reden is er nog tijdgebrek. Eén op de vijf Brabantse senioren (18%) gaat niet naar de film vanwege tijdgebrek of omdat er andere prioriteiten zijn. Voor de 55-59 jarigen is dit zelfs 35% en voor de 60-64 jarigen 26%. Tot slot valt op dat de oudere senioren bovengemiddeld scoren op de reden ‘fysieke beperkingen’ (21% tegenover gemiddeld 7%)
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
49
5
Feitelijk gedrag en wensen bij cultuurbezoek
5.1 Inleiding Aan de hand van het laatst bezochte evenement of de laatst bezochte instelling is aan de respondenten een aantal vragen voorgelegd om meer marketing specifieke informatie boven tafel te krijgen. Het gaat dan onder andere over met wie men het evenement of de voorziening heeft bezocht (paragraaf 5.2). De wijze waarop men het evenement of instelling heeft bezocht, met welk vervoermiddel men dit heeft gedaan wordt beschreven (paragraaf 5.3). Daarnaast wordt ook ingegaan of men het laatste bezoek heeft gecombineerd met andere activiteiten (paragraaf 5.4). Als dit niet het geval is geweest is geïnventariseerd of men dit in de toekomst wel zou willen (paragraaf 5.5). Tot slot wordt stil gestaan bij de mogelijkheid om een cultureel bezoek te combineren met een uitje met de kleinkinderen (paragraaf 5.6).
5.2 Alleen of met anderen Met betrekking tot het laatst bezochte evenement, instelling of voorziening is aan de respondenten gevraagd met wie men dit bezoek heeft gedaan. In grafiek 5.1 staan de resultaten voor alle soorten bezoeken tezamen uitgesplitst naar de vier onderscheiden leeftijdsgroepen. Grafiek 5.1: Met wie was u de laatste keer?
36,5%
met levenspartner, een goede vriend(in)
49,0% 51,0% 49,1% 52,9%
18,1%
22,5%
met niemand, ik was alleen
19,8% 16,0% 14,8% 16,4%
18,5%
met vrienden of kennissen
14,6% 18,6% 15,7% 13,5%
met familie
Totaal (n=1411)
18,5%
75 jaar en ouder (n=200)
11,5% 13,9% 13,4%
65 tm 74 jaar (n=529)
2,6%
60 tm 64 jaar (n=338)
2,6% 1,8% 2,6%
55 tm 59 jaar (n=344)
4,0%
in georganiseerd verband
0,4%
anders
0,0%
0,4% 0,6% 0,6%
0%
50
10%
20%
30%
40%
50%
60%
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Ongeveer de helft van alle actieve Brabantse senioren is bij het laatste bezoek vergezeld geweest van de levenspartner of een goede vriend(in). Bij de 75plussers is dit significant minder het geval (37%), hetgeen niet vreemd is. Vaak is op die leeftijd de levensgezel al weggevallen. De 75-plussers scoren dan ook significant hoger bij de antwoorden ‘met familie’ (19% tegenover gemiddeld 14%) en ‘met niemand, ik was alleen’ (23% tegenover gemiddeld 18%). Ook blijken 75-plussers vaker dan gemiddeld te antwoorden dat ze de laatste keer ‘met vrienden of kennissen’ zijn geweest (19%), maar dit laatste verschil is niet significant. Een op de vijf actieve Brabantse senioren (18%) antwoord op de vraag met wie men de laatste keer is gegaan: ‘Met niemand, ik was alleen.’ Hierbij zien we dat naarmate de leeftijd van senioren toeneemt men vaker (noodgedwongen) alleen naar evenementen of voorzieningen gaat. Bij de jonge senioren (55-59 jaar) is 15% de laatste keer alleen gegaan, en via 16% en 20% blijken de 75-plussers met 23% het vaakst alleen de voorstelling of instelling te hebben bezocht. Het bezoek aan theatervoorstellingen geschiedt relatief weinig alleen. Slechts 6% van de Brabantse senioren die als laatste een theatervoorstelling hebben bezocht ging er ‘met niemand heen, ik was alleen’. Dit is beduidend minder dan de 18% gemiddeld voor alle laatste bezoek samen. Meer dan de helft van de Brabantse senior theaterbezoekers bezoeken theaters samen met de levenspartner of met een goede vriend(in) (53%). Een kwart bezoekt het theater met familie (23%) en 1 op de 7 senioren bezoekt het met vrienden of kennissen (15%). De bezoekers van toneelvoorstellingen doen dit relatief minder vaak met familie dan gemiddeld (10% tegenover gemiddeld 23%). Terwijl het bezoeken van musicals verhoudingsgewijs veel vaker gebeurd in familieverband (36%). Tabel 5.1: Met wie was u de laatste keer naar ….., naar type bezoek
Theater (n=285) met niemand, ik was alleen
Muziekvoorstelling (n=311)
Museum, galerie, atelier (n=440)
Film (n=147)
Bezienswaardigheden (n=89)
Bibliotheek (n=130)
6,0%
10,6%
19,5%
11,6%
6,7%
70,0%
met levenspartner, een goede vriend(in)
53,3%
56,9%
47,5%
50,3%
55,1%
23,1%
met familie
23,2%
11,9%
11,1%
19,0%
9,0%
2,3%
met vrienden of kennissen
14,7%
18,6%
18,0%
19,0%
19,1%
2,3%
in georganiseerd verband
2,1%
1,3%
3,9%
10,1%
0,8%
anders
0,7%
0,6%
1,5%
Net als bij theatervoorstellingen worden ook muziekvoorstellingen relatief weinig alleen bezocht (11% bezoekt ze alleen). Meer dan de helft van de senioren die muziekvoorstellingen bezoeken doen dit met levenspartner of met een goede vriend(in) (57%). Een op de vijf bezoekers van muziekvoorstellingen (19%) gaat naar dergelijke voorstellingen met vrienden of kennissen en slechts 12% gaat met familie. Dit is een merkwaardig verschil met het bezoek aan theatervoorstellingen waar twee keer zo veel in familiaire kring naar toe werd gegaan (23%).
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
51
Het bezoeken van voorstellingen opera of operette gebeurd verhoudingsgewijs zelden alleen. Slechts 2% van deze bezoekers zegt dat men dit de laatste keer alleen heeft gedaan en dit is significant minder dan het gemiddelde van 11%. Een bezoek aan een museum, galerie of atelier blijkt over het algemeen wat vaker alleen te gebeuren (20%) dan het bezoeken van een theatervoorstelling (6%) of een muziekvoorstelling (11%). En daar staat tegenover dat men deze zaken iets minder vaak met de levensgezel of een goede vriend bezoekt 48% dan we zagen bij bezoekers van toneel- en muziekvoorstellingen (respectievelijk 53% en 57%). Voor 11% is een museumbezoek of een bezoek aan een galerie of atelier een familiaire aangelegenheid en 18% bezoekt deze gelegenheden met vrienden of kennissen. Tussen het bezoeken van musea en het bezoeken van galerieën en ateliers vinden we geen significante verschillen. Het naar de film gaan is weer een activiteit die men (evenals het bezoeken van theater en muziekvoorstellingen) vooral doet met een levenspartner of een goede vriend(in) (50%). Slechts 12% van de actieve Brabantse senioren die laatst naar de film zijn geweest zegt ‘alleen, met niemand’ naar de film te zijn gegaan. Een op de vijf filmbezoekers was daar met familie (19%) of met vrienden of kennissen (19%). Het zijn met name de (commerciële) bioscopen die een familie publiek weten te trekken. Bij het laatste bezoek aan (commerciële) bioscopen zegt 1 op de 3 senioren dat ze er ‘met familie’ waren (33% tegenover gemiddeld 19%). De bibliotheek is de gelegenheid bij uitstek waar de senior alleen naar toe gaat (70%). Een klein kwart (23%) bezoekt de bibliotheek met de levenspartner. Bezienswaardige gebouwen, dorpen en stadsdelen worden zelden alleen bezocht (7%) en heel vaak met de levenspartner (55%).
5.3 Vervoerswijze Hoe gaan de actieve Brabantse senioren meestal naar de verschillende soorten van voorstellingen, instellingen en voorzieningen? Het favoriete vervoersmiddel is de auto, 52% is de laatste keer dat men iets heeft bezocht er met de auto heen geweest. Een op de 5 senioren (20%) verkiest de fiets (zonder of met hulpmotor), 13% neemt het openbaar vervoer, 9 % gaat te voet en 3% rijdt mee met vrienden/ kennissen als men naar iets cultureels gaat. De 75-plussers gebruiken significant minder vaak de auto (43%) en gaan ook minder vaak op de fiets (14%). Zij maken echter bovengemiddeld gebruik van het openbaar vervoer (20%) om naar iets cultureels te gaan. De jongere senior daarentegen maakt bovengemiddeld gebruik van de auto (57%) en gebruikt significant minder vaak het openbaar vervoer om naar culturele voorstellingen of instellingen te gaan (9%).
52
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Grafiek 5.2: Vervoerswijze 52,3%
43,0%
auto
51,6% 53,8% 57,3%
19,8% 13,5% 17,6%
fiets (zonder of met hulpmotor)
25,4% 21,2%
13,0%
openbaar vervoer
9,5% 8,7%
19,5% 15,5%
8,9%
13,0% 9,6% 6,2% 8,1%
te voet
3,4% 4,0% 4,0% 3,3% 2,3%
meerijden met vrienden/kennissen
(gehandicapten) taxi
anders
Totaal (n=1411)
1,3% 3,0% 1,3% 0,6% 1,2%
75 jaar en ouder (n=200)
1,2% 4,0% 0,4% 1,2% 1,2%
55 tm 59 jaar (n=344)
0%
65 tm 74 jaar (n=529) 60 tm 64 jaar (n=338)
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
De groep 60 tot en met 64 jaar gaat verhoudingsgewijs vaak met de fiets (25%) en significant minder vaak te voet naar iets cultureels. In tabel 5.2 staat weergegeven welke vervoerswijze meestal worden gebruikt om naar wat voor soort voorstellingen of voorzieningen te gaan. In alle gevallen is de auto het meest populair maar bij bezoek aan sommige culturele zaken blijkt soms de fiets of te voet een goede tweede.
Tabel 5.2: Vervoerswijze naar genre
Theater (n=285)
Muziekvoorstelling (n=311)
Museum, galerie, atelier (n=440)
Film (n=147)
Bezienswaardigheden (n=89)
Bibliotheek (n=130)
auto
61,8%
59,8%
48,9%
48,3%
64,0%
21,5%
openbaar vervoer
8,8%
10,9%
24,3%
6,1%
7,9%
0,8%
(gehandicapten) taxi
3,2%
2,6%
0,2%
0,7%
meerijden met vrienden/kennissen
7,0%
3,5%
2,0%
2,7%
3,4%
fiets (zonder of met hulpmotor)
8,8%
12,9%
16,8%
28,6%
23,6%
te voet
8,8%
9,6%
6,8%
12,9%
anders (inclusief scootmobiel, brommer)
1,9%
0,6%
1,0%
0,7%
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
56,9% 16,9%
1,1%
3,8%
53
Tweederde van de Brabantse senioren mensen die als laatst een theatervoorstelling hebben bezocht zeggen daar naar toe te zijn gegaan met de auto (62%). Een op de tien zegt met het openbaar vervoer, op de fiets of te voet naar de theatervoorstelling te zijn gegaan (allen 9%). Bezoekers van musicals pakken bovengemiddeld het openbaar vervoer (17% tegenover gemiddeld 9%). Maar voor bezoekers van toneelvoorstellingen geldt net het omgekeerde. Zij gaan er significant minder vaak met het openbaar vervoer heen (3%). Ook de muziekvoorstellingen worden door een ruime meerderheid met de auto bezocht (60%), 13% gaat er met de fiets heen, 11% met het openbaar vervoer en 10% te voet. Alleen de bezoekers van opera en operette scoren bovengemiddeld op het gebruik van de auto om naar een operavoorstelling te gaan (75% tegenover gemiddeld 60%). Bij bezoek aan musea, galerieën en atelier is de auto verreweg het meest gebruikte vervoermiddel (50%). Maar bij deze voorzieningen scoort ook de fiets relatief hoog met 17%. Bezoekers van galerieën en ateliers gebruiken relatief vaker de auto (65%) en beduidend minder vaak het openbaar vervoer (4%). Terwijl bezoekers van musea bovengemiddeld het openbaar vervoer gebruiken (32% tegenover gemiddeld 24%). Bijna de helft van de Brabantse senioren neemt de auto als men naar de film gaat (48%), maar ook hier ziet men dat de fiets en te voet veel gebruikte alternatieven zijn (respectievelijk 29% en 13%). Het openbaar vervoer wordt relatief weinig gebruikt om naar de film te gaan (6%). We vinden geen significante verschillen tussen de wijze waarop men naar commerciële bioscopen gaat of meer de alternatieve filmhuizen en/of filmtheaters bezoekt. Naar de bibliotheek gaan de meeste Brabantse senioren met de fiets (57%). Een op de vijf neemt de auto (22%) en 17% gaat meestal te voet naar de bibliotheek. Bezienswaardigheden daarentegen worden weer wel veel met de auto bezocht (64%), een kwart van de Brabantse senioren (24%) doet het met de fiets, 8% met het openbaar vervoer en 3% kan met vrienden of kennissen meerijden naar bezienswaardige gebouwen, dorpen of stadsdelen.
5.4 Combinatie van activiteiten Aan de respondenten is gevraagd of men het laatste bezoek dat men heeft gedaan ook heeft gecombineerd met andere activiteiten, bijvoorbeeld met café bezoek of een dagje uit naar een andere stad.
54
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Grafiek 5.3: Combinatie van activiteiten naar leeftijd 54,4%
nee, alleen deze voorstelling/ instelling bezocht
53,9% 52,7% 52,3% 17,3% 20,0% 19,3% 14,2% 15,7%
laatst bezocht gecombineerd met etentje (in restaurant)
11,3%
5,0%
laatst bezocht gecombineerd met dagje uit/city trip
12,9% 12,4% 11,3% 10,8% 10,0% 10,0% 10,4% 12,8%
laatst bezocht gecombineerd met winkelen
9,7% 9,0% 8,7% 10,9% 10,5%
laatst bezocht gecombineerd met café bezoek
4,0% 3,0% 3,0% 5,9% 4,1%
laatst bezocht anders
laatst bezocht gecombineerd met cultureel uitstapje
2,8% 2,5% 2,5% 2,4% 4,1%
laatst bezocht gecombineerd met museum bezoek
2,3% 2,0% 2,1% 3,8% 1,2%
laatst bezocht gecombineerd met muziek uitvoering
62,0%
Totaal (n=1411) 75 jaar en ouder (n=200) 65 tm 74 jaar (n=529) 60 tm 64 jaar (n=338) 55 tm 59 jaar (n=344)
0,6% 0,0% 0,8% 0,6% 0,6% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Iets meer dan de helft van de senioren die laatst iets hebben bezocht hebben dit niet gecombineerd met iets anders (54%). Ze hebben alleen de betreffende voorstelling/instelling bezocht. Een op de zes senioren heeft het laatste culturele bezoek gecombineerd met een culinaire attractie in een restaurant (17%). Daarnaast zegt 1 op de 10 senioren dat ze het laatste bezoek gecombineerd hebben met ‘een dagje uit/citytrip’ (11%), met winkelen (11%) en met café bezoek (10%). Alleen de 75-plussers hebben hun laatste bezoek significant minder vaak gecombineerd met een dagje uit/citytrip (5% tegenover gemiddeld 11%). Verder zijn er geen vermeldenswaardige afwijkingen voor de leeftijdsgroepen.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
55
Tabel 5.3: Combinatie van activiteiten naar genre
Theater
Muziekvoorstellingen
Museum, galerie, atelier (n=440)
Film (n=147)
Bezienswaardigheden (n=89)
Bibliotheek (n=130)
alleen deze voorstelling/instelling bezocht
67,4%
65,0%
44,3%
61,2%
16,9%
50,0%
gecombineerd met etentje (in restaurant)
19,3%
16,4%
19,8%
18,4%
24,7%
1,5%
gecombineerd met café bezoek
9,8%
12,2%
8,9%
15,0%
6,7%
3,1%
gecombineerd met museum bezoek
1,1%
1,3%
3,4%
0,7%
9,0%
0,8%
gecombineerd met cultureel uitstapje
1,4%
1,6%
5,0%
0,7%
9,0%
gecombineerd met muziek uitvoering
0,4%
1,3%
0,2%
0,7%
gecombineerd met dagje uit/citytrip
6,0%
4,8%
18,9%
2,7%
43,8%
gecombineerd met winkelen
2,5%
2,6%
13,6%
6,1%
18,0%
40,0%
anders
1,4%
2,6%
4,3%
1,4%
12,4%
9,2%
0,8%
Theatervoorstellingen worden relatief minder gecombineerd met andere activiteiten. Zevenenzestig procent van de senioren die als laatst een theatervoorstelling hebben bezocht hebben dit niet gecombineerd met iets anders. Dit geldt in ongeveer gelijke mate voor muziekvoorstellingen (65%). En in iets minder mate voor bioscoop of filmhuis bezoek (61%). Theater- en muziekvoorstellingen worden hoofdzakelijk gecombineerd met een etentje (respectievelijk 19% en 16%) of met café bezoek (respectievelijk 10% en 12%). Wat betreft de theatervoorstellingen zien we op deze twee combinatiemogelijkheden geen significante afwijkingen. Dat is anders bij de specifieke soorten muziekvoorstellingen. Zo combineren bezoekers van Nederlandstalige concerten significant vaker hun bezoek met een etentje (28% tegenover gemiddeld 16%) en bezoekers van jazz/bluesconcerten en concerten met rock-, pop- of wereldmuziek vaker hun concertbezoek met een bezoekje aan de kroeg (beiden 21%). Bij de theatervoorstellingen is de enige significante afwijking op het totaalbeeld te vinden bij musicals. Senioren die musicals bezoeken doen dat significant vaker in combinatie met een dagje uit (citytrip) (11% tegenover gemiddeld 6%). Bezoek aan een museum galerie of atelier wordt wel vaker gecombineerd met andere activiteiten. Er zijn significant minder bezoekers van musea, galerieën en ateliers die zeggen dat ze alleen daar heen zijn gegaan zonder iets anders te doen (44% tegenover gemiddeld 54%). Twintig procent combineert een bezoek aan een museum, galerie of atelier met een etentje (in een restaurant), 19% combineert het met een dagje uit (stedentrip), 14% combineert het met winkelen, 9% met café bezoek, 5% met een (ander) cultureel uitstapje en 3% met (ander) museumbezoek. Een avondje film wordt bovengemiddeld gecombineerd met een bezoekje aan de kroeg (15% tegenover gemiddeld 10%). Het zijn met name de bezoekers van filmhuizen en filmtheaters die dit veroorzaken. Van hen combineert 19% het bezoek aan de film met café bezoek.
56
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Tot slot wordt een bezoek aan de bibliotheek vaak gecombineerd met winkelen (40%) en is aan het bezichtigen van bezienswaardigheden vaak een dagje uit gekoppeld (44%)
5.5 Gewenste combinatie van activiteiten Aan de respondenten is gevraagd of het hen leuk lijkt om in de toekomst, als men naar een soortgelijke voorstelling gaat als de laatst bezochte, dit te combineren met andere activiteiten. Hierop antwoord ongeveer de helft van alle senioren positief. Alleen de 75-plussers zijn iets minder positief van hen antwoord slechts 42% positief. Grafiek 5.4: In de toekomst wel combineren? Naar leeftijd ja Totaal (n=1411)
weet nog niet 24,7%
49,8%
75 jaar en ouder (n=200)
21,5%
42,0%
65 tm 74 jaar (n=529)
24,8%
50,5%
60 tm 64 jaar (n=338)
25,1%
52,7%
25,9%
50,6%
55 tm 59 jaar (n=344) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
Gelet op de afzonderlijke items zijn het vooral de bezoekers van bezienswaardigheden (75%), jazz en bluesconcerten (64%), concerten met rock, popof wereldmuziek (60%), musea (59%), galerieën en ateliers (55%) en concerten klassieke muziek (50%) die graag in de toekomst een soortgelijk bezoek willen combineren met een andere activiteit.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
57
Grafiek 5.5: In de toekomst wel combineren? Naar voorstelling of instelling ja bibliotheek (n=130)
weet nog niet 36,2%
26,9%
19,1%
75,3%
bezienswaardigheden (n=89) archief (n=9)
33,3%
33,3%
filmhuis / filmtheater (n=92)
30,4%
43,5%
18,2%
49,1%
(commerciële) bioscoop (n=55) galerie, atelier (n=121)
24,0%
55,4%
museum (n=319)
24,1%
58,6%
nederlandstalige muziek, smartlappen, schlagers (n=53)
30,8%
42,3%
jazz-/bluesconcert (n=48)
16,8%
63,6%
13,2%
60,4%
concert rock- /pop-/wereldmuziek (n=38) opera of operette (n=44)
33,3%
43,8%
concert klassieke muziek (n=128)
23,7%
50,0%
25,0%
40,9%
ballet-/dansvoorstelling (n=26) musical (n=107)
19,5%
43,0%
cabaret of kleinkunst (n=79)
30,4%
40,5%
Toneelvoorstelling (n=73)
28,8% 0%
26,0%
10% 20% 30% 40%
50% 60% 70% 80% 90% 100%
Van de mensen die hebben geantwoord dat ze in de toekomst bij een bezoek aan een vergelijkbare voorstelling een combinatie met iets anders overwegen is gevraagd wat voor combinatie hen dan leuk lijkt. In grafiek 5.6 staan de resultaten, uitgesplitst naar leeftijd.
58
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Grafiek 5.6: Gewenste combinatie naar leeftijd (n=702) 62,9% 65,5% 61,4% 62,9% 63,8%
Wens combinatie met etentje (in restaurant)
21,4%
Wens combinatie met met dagje uit/city trip
29,9% 30,3% 30,3% 32,8%
24,0% 26,2% 18,7% 29,8% 25,3%
Wens combinatie met café bezoek
15,9%
Wens combinatie met winkelen
15,0% 12,4% 16,7%
25,0%
11,9% 7,1% 8,6% 16,3% 14,9%
Wens combinatie met cultureel uitstapje
11,7% 8,3% 12,4% 11,2% 12,6%
Wens combinatie met museum bezoek
6,0% 6,0% 4,9% 7,9% 5,7%
Wens combinatie met muziek uitvoering
Totaal (n=703) 75 jaar en ouder (n=84) 65 tm 74 jaar (n=267)
2,7% 2,4% 3,4% 2,2% 2,3%
Wens combinatie met iets anders 0%
10%
60 tm 64 jaar (n=178) 55 tm 59 jaar (n=174) 20%
30%
40%
50%
60%
70%
Bijna tweederde van de actieve Brabantse senioren die bij een vervolgbezoek overwegen om dit te combineren met een andere activiteit noemt combinatie met een etentje (63%). Een op de drie wil dit vervolgbezoek combineren met een dagje uit of een stedentrip (30%). Een kwart van de Brabantse senioren die in het vervolg een bezoek willen combineren met wat anders wil dit doen met een bezoek aan een café (24%). Verder antwoordt 16% dat ze een toekomstig vergelijkbaar bezoek willen combineren met winkelen, 12% met een bezoek aan een (ander) museum, eveneens 12% met een cultureel uitstapje, 6% met een muziekuitvoering en 3% wil combineren met wat anders. De onderscheiden leeftijdsgroepen vertonen geen significante afwijkingen op dit beeld. Bezoek aan muziekvoorstellingen, theatervoorstellingen en de film willen de Brabantse senioren vaker dan gemiddeld combineren met een etentje in een restaurant (respectievelijk 77%, 75% en 75% tegenover gemiddeld 63%). Bij bezoek aan musea, galerieën en ateliers of aan bezienswaardigheden dan wel de bibliotheek wordt een combinatie met een etentje (beduidend) minder vaak gewenst (respectievelijk 52%, 58% en 26%. Tegenover een gemiddelde van 63%).
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
59
Tabel 5.4: Gewenste combinatie naar genre
Theater (n=132)
Muziekvoorstelling (n=145)
Museum, galerie, atelier (n=254)
Film (n=67)
Bezienswaardigheden (n=67)
Bibliotheek (n=35)
Wens combinatie met etentje (in restaurant)
75,0%
77,2%
51,6%
74,6%
58,2%
25,7%
Wens combinatie met café bezoek
19,7%
32,4%
20,5%
43,3%
7,5%
28,6%
Wens combinatie met museum bezoek
6,1%
5,5%
15,7%
4,5%
20,9%
25,7%
Wens combinatie met cultureel uitstapje
3,8%
9,7%
14,6%
11,9%
22,4%
14,3%
Wens combinatie met muziek uitvoering
0,8%
2,8%
5,9%
4,5%
22,4%
8,6%
Wens combinatie met een dagje uit/citytrip
26,5%
15,9%
40,6%
22,4%
40,3%
14,3%
Wens combinatie met winkelen
7,6%
6,2%
20,5%
14,9%
17,9%
51,4%
Wens combinatie met iets anders
1,0%
2,1%
3,5%
1,0%
1,5%
17,1%
Een theatervoorstelling combineren met winkelen vinden de meeste bezoekers van theater weinig aantrekkelijk. Slechts 8% lijkt dit wel wat terwijl het overall beeld uitkwam op 16%). Ballet en dans combineren met winkelen is al helemaal uit den boze (0%). Ook ziet men de combinatie van theaterbezoek met een muziekuitvoering, een cultureel uitstapje of museumbezoek minder zitten (respectievelijk 1% tegenover gemiddeld 6%, 4% tegenover gemiddeld 12% en 6% tegenover gemiddeld 12%). Eenzelfde beeld geldt voor het combineren van een muziekvoorstelling met andere activiteiten. Alleen zien de Brabantse senioren die muziekvoorstellingen bezoeken de combinatie met een bezoekje aan de kroeg meer zitten (32% tegenover overall 24%), dan de theater bezoekers (20%) . Het combineren van een muziekvoorstelling met een dagje uit (stedentrip) scoort minder dan gemiddeld (16% tegenover gemiddeld 30%). Het beeld dat de afzonderlijke typen muziekvoorstellingen laat zien fluctueert enigszins maar alle afwijkingen zijn niet significant ten opzichte van de gemiddelde scores voor muziekvoorstellingen en worden daarom niet beschreven. Een museum, galerie of atelier bezoeken en dit combineren met andere activiteiten laat een gevarieerder beeld aan combinatiemogelijkheden zien dan de theater- en muziekvoorstellingen. De combinatie museumbezoek en een etentje in een restaurant scoort weliswaar lager dan gemiddeld (52% tegenover gemiddeld 63%), maar toch is dit de meest gewenste combinatie. Meer dan de helft van de actieve Brabantse senioren die de volgende keer hun museumbezoek wil combineren met wat anders noemt dit etentje in een restaurant. Verder ziet 2 op de 5 senior museumbezoekers die in het vervolg wel wat wil combineren de combinatie met een dagje uit wel zitten (41% tegenover gemiddeld 30%).
60
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Het combineren van museumbezoek (wat toch veelal een dagactiviteit is) met een bezoekje aan de kroeg scoort lager dan gemiddeld (20% tegenover gemiddeld 24%). Maar toch heeft 1 op de 5 Brabantse senior museumbezoeker hier wel zin in. Het combineren van museumbezoek met winkelen scoort hoger dan gemiddeld (21% tegenover gemiddeld 16%) en dit geldt ook voor de combinaties met een cultureel uitstapje en met een ander museum (voor beide combinaties geldt 15% tegenover gemiddeld 12%). Het bezoeken van de film gecombineerd met andere activiteiten komt in grote lijnen overeen met het overall beeld dat is geschetst. Alleen wensen de oudere Brabantse filmbezoekers die een bezoekje graag gecombineerd zien bovengemiddeld om dit te combineren met een etentje in een restaurant (75% tegenover gemiddeld 63%). En ze zien de combinatie met een bezoek aan de kroeg bovengemiddeld zitten (43% tegenover gemiddeld 24%). Als men in de toekomst een bezoekje aan de bibliotheek wil combineren met wat anders dan zal dat toch vooral zijn met winkelen. Meer dan de helft van de oudere bibliotheek bezoeker spreekt daar zijn voorkeur voor uit (51% tegenover gemiddeld 16%). Bij een bezoek aan bezienswaardige gebouwen, dorpen of stadsdelen zien de senioren bovengemiddeld de combinatie met een dagje uit (stedentrip) zitten (40% tegenover gemiddeld 30%). De combinatie met café bezoek ziet men minder zitten (8% tegenover gemiddeld 21%).
5.6 Kleinkinderen Aan de actieve Brabantse senioren is gevraagd of zij (of hun partner) kleinkinderen hebben en als dat het geval is of ze wel eens culturele activiteiten met hun kleinkinderen ondernemen. Bijna tweederde van de ondervraagde actieve senioren heeft een of meer kleinkinderen. Bijna de helft van hen onderneemt wel eens culturele activiteiten met deze kleinkinderen (46%). Omgerekend naar de totale populatie actieve Brabantse senioren onderneemt 30% culturele activiteiten met kleinkinderen. Aan hen die geen culturele activiteiten met de kleinkinderen ondernemen is gevraagd of men dit wel zou willen. Van deze groep Brabantse senioren die nog geen culturele activiteiten met de kleinkinderen ondernemen zou weer ongeveer de helft (49%) dit wel willen doen. Omgerekend naar de totale populatie actieve Brabantse senioren zou 18% wel culturele activiteiten met de kleinkinderen willen ondernemen, terwijl 30% dergelijke activiteiten al met de kleinkinderen bezoekt. Vanuit marketing oogpunt is dit een interessant gegeven. Er blijkt binnen de groep 55-plussers een redelijk omvangrijke groep senioren te bestaan die graag iets cultureels ondernemen met hun kleinkinderen. Hiervoor zou men een gericht aanbod kunnen creëren.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
61
6
Productkenmerken
6.1 Inleiding In dit hoofdstuk gaan we in op hoe de Brabantse senior de culturele producten, waarvoor hij zegt interesse te hebben, beoordeelt. Hierbij maken we onderscheid naar psychosociale aspecten van het product (paragraaf 6.2), externe producteigenschappen, dat wil zeggen eigenschappen die door de aanbieder van het product niet of moeilijk zijn te veranderen (paragraaf 6.3) en interne producteigenschappen oftewel de wijze waarop de aanbieder zelf het product heeft vorm gegeven (paragraaf 6.4).
6.2 Psychosociale aspecten Onder psychosociale aspecten van een product verstaan we de subjectieve aspecten die betrekking hebben op de sociale component van de verschillende soorten voorstellingen of instellingen bezoek. Hoe beleven de mensen deze sociale component van het culturele product? Deze vraag staat centraal in deze paragraaf en wordt steeds per type voorstelling beantwoord aan de hand van een aantal stellingen.
Theater Aan mensen die te kennen gaven interesse te hebben voor theater is een viertal stellingen voorgelegd om te peilen hoe men de psychosociale dimensie van theaterbezoek beoordeelt. Een kwart van de actieve Brabantse senioren die in theater zijn geïnteresseerd zijn het er helemaal mee eens dat een bezoek aan een theater een prettige manier is om de tijd door te brengen (25%). Jonge senioren zijn het hier bovengemiddeld mee eens (31%) en 75-plussers zijn het hier significant minder vaak mee eens (17%). Eveneens 25% van de theaterminnende Brabantse senioren is het helemaal eens met de stelling ‘Een bezoek aan een theater is een gezellig uitje met anderen’. En ook hier zien we dat de jonge senior het hier meer dan gemiddeld mee eens is (30%) terwijl de oude senior (75-plus) het hier minder mee eens is (17%). Tabel 6.1: Theatervoorstellingen (% helemaal mee eens) 55 t/m 59 jaar (n=128)
60 t/m 64 jaar (n=109)
Een theateruitvoering is meestal een onderdeel van een avondje/dagje uit
18,8%
11,0%
18,3%
15,5%
16,4%
Als het gezellig is in het theater, maakt het me niet uit of het een toneelvoorstelling, een cabaretprogramma, een muziekuitvoering of iets anders is
8,6%
2,8%
8,3%
7,0%
6,9%
Een bezoek aan een theater is een prettige manier om de tijd door te brengen
30,5%
27,5%
23,7%
16,9%
25,4%
Een bezoek aan een theater is een gezellig uitje met anderen
29,7%
22,9%
24,9%
16,9%
24,5%
62
65 t/m 74 75 jaar en jaar ouder (n=169) (n=71)
Totaal (n=477)
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Een op de zes Brabantse senioren (16%) is het helemaal eens met de stelling dat een theateruitvoering meestal een onderdeel is van een avondje/dagje uit. En 7% is het helemaal eens met de stelling dat ‘Als het gezellig is in het theater, maakt het me niet uit of het een toneelvoorstelling, een cabaretprogramma, een muziekuitvoering of iets anders is’. Bij deze laatste twee stellingen scoort alleen de groep 60 tot en met 64 jarigen significant lager dan gemiddeld (respectievelijk 11% en 3%).
Muziek Met de stelling ‘Een bezoek aan een muzikaal optreden is een prettige manier om de tijd door te brengen’ is een kwart van de Brabantse muziekliefhebbers van 55 jaar en ouder het helemaal eens (24%). De jongere senioren zijn het hier meer dan gemiddeld helemaal mee eens (31%), terwijl de 75-plussers het hier minder dan gemiddeld helemaal mee eens zijn (18%). Een op de zes senioren (18%) is het helemaal eens met de stelling dat een bezoek aan een muziekoptreden een gezellig uitje met anderen is. Ook hier zijn meer jonge senioren het helemaal mee eens (23%) dan de 75-plussers (15%). Tabel 6.2: Muziekvoorstellingen (% helemaal mee eens) 55 t/m 59 jaar (n=197)
60 t/m 64 jaar (n=200)
65 t/m 74 jaar (N=357)
75 jaar en ouder (n=146)
Totaal (n=900)
Een muziekuitvoering is meestal een onderdeel van een avondje/dagje uit
14,7%
10,0%
15,4%
5,5%
12,4%
Als het gezellig is, maakt het me niet uit welke uitvoering ik beluister
5,6%
1,5%
4,2%
3,4%
3,8%
Een bezoek aan een muzikaal optreden is een prettige manier om de tijd door te brengen
30,5%
26,0%
21,6%
17,8%
23,9%
Een bezoek aan een muziekoptreden is een gezellig uitje met anderen
23,4%
16,5%
16,0%
15,1%
17,6%
Dat een muziekoptreden meestal een onderdeel is van een avondje / dagje uit is voor 12% van de muziekliefhebbende senior helemaal waar. De 75-plussers zijn het er niet zo mee eens. Zij scoren significant lager op deze stelling (6%). Tot slot zegt 4% van de in muziek geïnteresseerde Brabantse senior dat als het gezellig is het hem niets uitmaakt welke uitvoering hij beluistert.
Museum Van de senioren die graag naar musea gaan antwoordt 23% dat ze het helemaal eens zijn met de stelling ‘Ik stel het op prijs als ik in een museum extra informatie krijg over het tentoongestelde’. De 75-plussers zijn het hier significant minder mee eens (17%). Verder vindt 17% dat het volstrekt waar is dat een bezoek aan een museum een prettige manier is om de tijd door te brengen. Twaalf procent is het helemaal eens met de stelling dat een bezoek aan een museum meestal een onderdeel is van een dagje uit en 8% vindt dat een bezoek aan een museum pas echt waarde heeft als je daar door niemand afgeleid wordt. De jonge museumliefhebber van 55 tot en met 59 jaar is het hier beduidend minder mee eens (4%).
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
63
Tabel 6.3: Museumbezoek (% helemaal mee eens) 55 t/m 59 jaar (n=265)
60 t/m 64 jaar (n=234)
65 t/m 74 jaar (n=403)
75 jaar en ouder (n=183)
Totaal (n=1085)
Een bezoek aan een museum is meestal een onderdeel van een dagje uit
10,9%
12,4%
13,6%
7,1%
11,6%
Ik stel het op prijs als ik in een museum extra informatie krijg over het tentoongestelde
21,9%
26,9%
24,6%
16,9%
23,1%
Een bezoek aan een museum is een prettige manier om de tijd door te brengen
15,1%
17,9%
19,4%
14,2%
17,1%
Een bezoek aan een museum heeft voor mij pas waarde als ik door niemand afgeleid word
3,8%
6,4%
8,9%
10,9%
7,5%
Film Hoe beoordelen de Brabantse filmliefhebbers van 55 jaar en ouder de psychosociale aspecten van een filmvoorstelling. Een op de vijf filmliefhebbers is het helemaal eens met de stelling ‘Voor de betere films ga ik liever naar een filmhuis of filmtheater dan naar een (commerciële) bioscoop’. Naarmate de senior ouder is, is men het minder eens met deze stelling. Jonge senioren scoren 33% en 75-plussers nog maar 11%. Een soortgelijk verschijnsel doet zich voor bij de stelling ‘Een film bekijken in een bioscoop is een prettige manier om de tijd door te brengen’ waar gemiddeld 12% het helemaal mee eens is. De jonge senioren scoren 23% tegenover de 75-plussers 4%. Tabel 6.4: Filmvoorstelling (% helemaal mee eens) 55 t/m 59 jaar (n=43)
60 t/m 64 jaar (n=46)
65 t/m 74 jaar (n=60)
75 jaar en ouder (n=27)
Totaal (n=176)
Een bioscoopje pakken is een onderdeel van een avondje/dagje uit
4,7%
4,3%
5,0%
3,7%
4,5%
Voor de betere films ga ik liever naar een filmhuis of filmtheater dan naar een (commerciële) bioscoop
32,6%
19,6%
18,3%
11,1%
21,0%
Een film bekijken in een bioscoop is een prettige manier om de tijd door te brengen
23,3%
10,9%
8,3%
3,7%
11,9%
Een bezoek aan een bioscoop is het begin van een gezellig uitje met anderen
7,0%
8,7%
3,3%
7,4%
6,3%
Verder is nog 6% het helemaal eens met de stelling dat een bezoek aan een bioscoop het begin is van een gezellig uitje met anderen en 5% is het helemaal eens met de stelling dat een ‘bioscoopje pakken’ een onderdeel is van een avondje/dagje uit.
Bezienswaardigheden Voor 14% van de Brabantse senioren die interesse hebben voor bezienswaardige zaken is een bezoek aan een bezienswaardigheid een prettige manier om de tijd door te brengen. Achttien procent is het helmaal eens met de stelling ‘Ik stel het op prijs als ik bij een bezoek aan een bezienswaardigheid extra informatie krijg over het tentoongestelde’ en 11% is sterk de mening toegedaan dat een bezoek aan en bezienswaardigheid meestal een
64
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
onderdeel is van een avondje of dagje uit. Voor 6% geldt dat een bezoek aan een bezienswaardigheid pas waarde heeft als je door niemand afgeleid wordt. Alleen ten aanzien van deze laatste stelling blijken jonge senioren duidelijk minder deze mening te zijn toegedaan (2%). Tabel 6.5: Bezoek aan bezienswaardigheid (% helemaal mee eens)
55 t/m 59 jaar (n=90)
60 t/m 64 jaar (n=73)
65 t/m 74 jaar (n=121)
75 jaar en ouder (n=76)
Totaal (n=360)
Een bezoek aan een bezienswaardigheid is meestal een onderdeel van een avondje/dagje uit
7,8%
16,4%
14,0%
5,3%
11,1%
Ik stel het op prijs als ik bij een bezoek aan een bezienswaardigheid extra informatie krijg over het tentoongestelde
14,4%
24,7%
17,4%
14,5%
17,5%
Een bezoek aan een bezienswaardigheid is een prettige manier om de tijd door te brengen
13,3%
15,1%
17,4%
9,2%
14,2%
Een bezoek aan een bezienswaardigheid heeft voor mij pas waarde als ik door niemand afgeleid wordt
2,2%
5,5%
6,6%
10,5%
6,1%
6.3 Externe eigenschappen Onder de externe eigenschappen van een product verstaan we die eigenschappen die slechts beperkt of ten dele beïnvloed kunnen worden door de aanbieder van het product . In tabel 6.7 staan een aantal van deze externe eigenschappen en hoe belangrijk de verschillende leeftijdsgroepen deze eigenschappen in een product vinden. De eigenschappen staan geordend van meest belangrijk naar minder belangrijk en de significant afwijkende percentages per leeftijdsgroep zijn grijs gekleurd. Tabel 6.7: Externe eigenschappen, naar leeftijd (% zeer belangrijk) 75 jaar en ouder Totaal (n=244) (n=1521)
55 t/m 59 jaar (n=361)
60 t/m 64 jaar (n=350)
65 t/m 74 jaar (n=566)
De parkeergelegenheid
36,6%
46,3%
42,2%
35,7%
40,8%
De veiligheid rond en op de locatie
38,0%
37,1%
40,5%
43,4%
39,6%
De bereikbaarheid met de auto
26,9%
36,3%
32,5%
30,3%
31,7%
De bereikbaarheid met openbaar vervoer
17,7%
21,4%
23,5%
27,0%
22,2%
Korte afstand van huis naar gebouw
8,9%
13,4%
15,5%
24,2%
14,9%
Aanwezigheid van een café/restaurant in de nabijheid
11,6%
9,4%
9,2%
7,0%
9,5%
De horeca faciliteiten ter plaatse
8,3%
9,1%
10,2%
7,8%
9,1%
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
65
De Brabantse senior stelt de aanwezigheid van parkeergelegenheid en veiligheid op en rond de locatie het meest op prijs. Twee op de vijf Brabanders vinden dit zeer belangrijk. Ook de bereikbaarheid met de auto is voor een derde van de Brabanders belangrijk. Een klein kwart noemt de bereikbaarheid met het openbaar vervoer als zeer belangrijk. Met name de 75-plussers vinden dit bovengemiddeld belangrijk (27%) evenals een korte afstand van huis naar voorziening (24% tegenover gemiddeld 15%). Jonge senioren vinden de bereikbaarheid met de auto (30%) en de bereikbaarheid met het openbaar vervoer (18%) minder belangrijk dan gemiddeld. De 60 tot en met 64 jarigen vinden daarentegen de bereikbaarheid met de auto bovengemiddeld belangrijk (36%). Slechts een kleine groep vindt horecafaciliteiten ter plaatse of de aanwezigheid van horeca in de nabijheid belangrijk. De Brabantse senior met interesse voor theater scoort op een viertal eigenschappen significant hoger dan gemiddeld: parkeergelegenheid (50%), veiligheid op en rond de locatie (50%), bereikbaarheid met de auto (38%) en korte afstand van huis naar genbouw (22%). Verder vinden senioren die musea bezoeken de bereikbaarheid met het openbaar vervoer bovengemiddeld belangrijk (33%). Tabel 6.8: Externe eigenschappen, naar genre (% zeer belangrijk)
Theater (n=228)
Muziek (n=408)
Museum (n=135)
Film (n=67)
Bezienswaardigheid (n=29)
De parkeergelegenheid
50,4
44,1
37,8
23,9
34,5
34,7
40,8
De veiligheid rond en op de locatie
50,0
42,6
34,1
34,3
37,9
34,7
39,6
De bereikbaarheid met de auto
38,2
33,3
29,6
20,9
24,1
27,6
31,7
De bereikbaarheid met openbaar vervoer
28,1
20,6
33,3
13,4
13,8
22,4
22,2
Korte afstand van huis naar gebouw
21,9
13,0
13,3
14,9
17,2
20,6
14,9
Aanwezigheid van een café/ restaurant in de nabijheid
14,9
8,6
13,3
6,0
10,3
10,6
9,5
De horeca faciliteiten ter plaatse
15,4
10,5
11,1
4,5
17,2
7,6
9,1
Bibliotheek (n=170)
Totaal (n=1521)
6.4 Interne eigenschappen Onder interne eigenschappen van een product verstaan we die eigenschappen die de aanbieder van het product zelf kan aanpassen om het product aantrekkelijker te maken voor de klant. In tabel 6.9 staat een overzicht van de interne eigenschappen gerangschikt naar meest belangrijk bevonden eigenschap naar minst belangrijk bevonden eigenschap. De significant afwijkende percentages per leeftijdsgroep zijn grijs gekleurd.
66
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Tabel 6.9 : Interne eigenschappen, naar leeftijd (% zeer belangrijk)
55 t/m 59 jaar (n=275)
60 t/m 64 jaar (n=265)
65 t/m 74 jaar (n=407)
75 jaar en ouder (n=125)
Totaal (n=1072 )
De geluidskwaliteit (akoestiek)
69,5%
65,7%
73,5%
81,6%
71,5%
Zitcomfort/beenruimte
45,1%
44,5%
47,9%
65,6%
48,4%
De podiumgrootte (zicht)
41,1%
38,9%
45,2%
48,8%
43,0%
De prijs van het kaartje
40,7%
44,5%
36,9%
46,4%
40,9%
Behulpzaamheid van het personeel
28,5%
28,0%
28,4%
34,8%
29,4%
De tijden waarop de voorstelling te zien is
19,3%
17,7%
24,6%
27,2%
21,8%
Aanwezigheid van garderobe
15,2%
19,1%
25,8%
26,2%
21,8%
De zaalgrootte
10,2%
9,4%
15,2%
19,2%
13,0%
De aankleding van de lounge en zalen
10,5%
9,4%
15,5%
14,4%
12,6%
8,7%
9,8%
11,8%
12,8%
10,6%
Pauze tijdens de voorstelling
De Brabantse senior vindt de geluidskwaliteit (akoestiek) het meest belangrijk (72%). Deze eigenschap steekt met kop en schouders uit boven andere eigenschappen die de Brabantse senior belangrijk vindt zoals: zitcomfort/beenruimte (48%), de podiumgrootte (zicht op het podium) (43%) en de prijs van het kaartje (41%). Bovendien wordt naarmate de senior ouder wordt de akoestiek bovengemiddeld belangrijk gevonden. En dit geldt niet alleen voor muziek, maar ook voor theater- en filmvoorstellingen (zij het in iets mindere mate). De 75-plussers stellen bovengemiddeld zitcomfort (beenruimte) op prijs (66% tegenover gemiddeld 48%). Tabel 6.10: Interne eigenschappen, naar interesse (% zeer belangrijk) Theater (n=186)
Muziek (n=300)
Film (n=45)
Totaal (n=1072)
De geluidskwaliteit (akoestiek)
69,9
75,0
57,8
71,5
Zitcomfort/beenruimte
47,3
47,7
53,3
48,4
De podiumgrootte (zicht)
46,8
39,7
40,0
43,0
De prijs van het kaartje
49,5
39,0
46,7
40,9
Behulpzaamheid van het personeel
36,4
30,9
14,9
29,4
De tijden waarop de voorstelling te zien is
21,5
24,3
17,8
21,8
Aanwezigheid van garderobe
30,7
25,5
16,4
21,8
De zaalgrootte
18,3
15,7
11,1
13,0
De aankleding van de lounge en zalen
14,0
15,0
6,7
12,6
Pauze tijdens de voorstelling
12,9
13,3
4,4
10,6
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
67
Grafiek 6.1 spreekt voor zich: De Brabantse senior bezoekt het liefst theatervoorstellingen na 20.00 uur (75%). Ook muziekvoorstellingen wordt door bijna tweederde van de Brabantse senioren het liefst na 20.00 uur bezocht (64%). Maar 1 op de 5 senioren vindt muziek ook wel iets voor de late middag (20%). Hetzelfde geldt voor het bezoeken van filmvoorstellingen. Museumbezoek is echt iets voor de middag, 2 op de 5 Brabantse senioren die geïnteresseerd zijn in beeldende kunst, schilderkunst en fotografie bezoekt musea het liefst tussen 12.00 en 18.00 uur. Voor 11% van de geïnteresseerden in musea is ook de ochtend (van 10.00-12.00 uur) een geschikt moment. Grafiek 6.2: Op welke tijd van de dag zou u het liefst culturele voorstellingen willen en kunnen bezoeken? (naar voorstelling)
61,4
18,1 16,9
ballet/dans (n=83) 2,4 1,2
74,0
10,6 12,8
musical (n=227) 2,6
5,0
nederlandstalige muziek, smartlappen, schlagers (n=160)
vanaf 20.00 uur tussen 18.00 en 20.00 uur
58,8
tussen 15.00 en 18.00 uur tussen 12.00 en 15.00 uur
21,3
6,9 8,1
tussen 10.00 en 12.00 uur 59,0
12,8
jazz/blues (n=117)
22,2
4,3 1,7 9,3
rock-/pop-/wereldmuziek (n=86)
70,9 15,1
1,2 3,5 6,9
opera of operette (n=204)
2,5 0,5
70,1 20,1
63,5
7,4
klassieke muziek (n=337) 1,5
cabaret of kleinkunst (n=191)
0,5
82,2
7,9 9,4
6,2
toneel (n=162)
20,5
7,1
73,5 19,8
0,6 0
68
20
40
60
80
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
100
De verschillende typen theater- en muziekvoorstellingen overziend is de conclusie dat senioren toch vooral na 20.00 uur culturele voorstellingen willen en kunnen bezoeken. Tweederde tot driekwart van de Brabantse senioren spreekt daar hun voorkeur voor uit. Opvallende afwijking op dit patroon zijn concerten met Nederlandstalige muziek die men bovengemiddeld ook in de ochtenduren kan en wil bezoeken (8%). Dergelijke concerten en concerten klassieke muziek vindt een kleine groep senioren ook wel iets voor de vroege middag (12.00-15.00 uur). Een op de 10 senioren vindt klassieke muziek, opera of operette, jazz- en blues en Nederlandstalige muziek wel iets voor de late middag (15.00-18.00 uur). Het zijn met name de jonge senioren (55-59 jaar) die bovengemiddeld naar culturele voorstellingen in de avonduren willen (75% tegenover gemiddeld 61%). De 75-plussers hebben bovengemiddeld interesse om cultuur te bezoeken in de late middag (tussen 15.00 en 18.00 uur). Van hen zegt 32% op dat moment cultuur te kunnen en willen bezoeken, terwijl in de groep 55-59 jarigen dan slechts 12% kan en wil.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
69
7
Informatiezoekgedrag en mediaconsumptie
7.1 Inleiding Het is onvoorstelbaar dat in een marketingonderzoek geen aandacht zou worden besteed aan het gebruik van media en de wijze waarop (potentiële) consumenten zoeken naar informatie. In dit hoofdstuk gaan we in op het informatiezoekgedrag van de Brabantse senior als hij/zij specifiek op zoek gaat naar informatie over culturele zaken. Allereerst komen de onderscheiden leeftijdsgroepen aan bod (paragraaf 7.2). Daarna kijken we naar het informatiezoekgedrag binnen de verschillende cultuursectoren
7.2 Informatiebronnen voor cultuur Dagbladen en huis-aan-huisbladen zijn de meest gebruikte media om aan informatie over culturele mogelijkheden te komen (71%). Daarnaast gebruikt meer dan de helft van de actieve Brabantse senior programmaboekjes, brochures, flyers en dergelijke om aan informatie over cultuur te komen (51%). Op de derde plaats komen de weekbladen en tijdschriften waar 41% van de senioren zegt dat ze daar hun informatie over cultuur vandaan halen. Ongeveer eenderde van de Brabantse senioren komt aan informatie over culturele aangelegenheden via vrienden, familie kennissen of collega’s (33), televisie (33%), internet (32%) of de bibliotheek of het UITpunt dat in de bibliotheek is gevestigd (30%). Verder zegt 22% aan culturele informatie te komen via affiches, posters of billboards, 18% hoort over dit soort informatie via de radio, 15% noemt kabelkrant of teletekst, 7% het VVV-kantoor en 3% noemt iets anders. De vier onderscheiden leeftijdsgroepen vertonen een grote mate van overeenkomst met het hiervoor geschetste beeld. Alleen met betrekking tot het gebruik van internet, het kijken naar affiches, posters en billboards en kabelkrant of teletekst scoren de 75-plussers significant lager (respectievelijk 14%, 14% en 12%) terwijl de jonge senioren (55-59 jaar) op het gebruik van deze media bovengemiddeld scoren (respectievelijk 44%, 30% en 21%).
70
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Grafiek 7.1: Hoe krijgt u doorgaans uw informatie over het waar en wanneer van culturele activiteiten? (naar leeftijd) 3,1 5,0 2,0 4,1 2,8
anders
3,6
VVV-kantoor
Totaal (n=922) 75 jaar en ouder (n=140) 7,7
65 tm 74 jaar (n=348)
10,1 8,1 6,1
60 tm 64 jaar (n=222) 55 tm 59 jaar (n=212)
29,9 27,9 31,3 26,6 32,5
Bibliotheek (UITpunt)
33,2
27,1 29,0
via vrienden, familie, kennissen of collega's 15,4 12,1 13,5 15,3
kabelkrant, teletekst
20,8
14,3 17,2
affiches, posters, billboards
38,3 38,7
21,6 24,8
30,2 45,0
brochures, folders, flyers, programmaboekjes
51,3 48,3
55,9 55,7
41,3 42,9 42,0 40,1 40,6
weekbladen, tijdschriften
70,7
65,7
dagblad/huis aan huisblad
73,6 74,3
65,6 32,4
14,3
internet
29,6
37,4
43,9
32,8 32,1 31,3 33,8 34,4
televisie
17,9 17,1 17,2 18,9 18,4
radio
0
10
20
30
40
50
60
70
Kijken we naar de 4 onderscheiden hoofdcategorieën (theater, muziek, musea en film) dan valt op dat mensen die het meest geïnteresseerd zijn in film bovengemiddeld gebruik maken van dagbladen en/of huis-aan-huisbladen.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
71
80
Mensen met vooral interesse voor theatervoorstellingen gebruiken bovengemiddeld programmaboekjes, folders en brochures (60% tegenover gemiddeld 51%) en mensen met interesse voor musea halen vaker dan gemiddeld culturele informatie van TV (41% tegenover gemiddeld 33%), internet (41% tegenover gemiddeld 32%) en uit de bibliotheek (39% tegenover gemiddeld 29%). Grafiek 7.2: Hoe krijgt u doorgaans uw informatie over het waar en wanneer van culturele activiteiten? (naar hoofdcategorie) 3,1 5,2 2,7 2,6 3,7
anders
2,6
VVV-kantoor
Totaal (n=922) film (n=77)
7,7 5,7
museum (n=146)
11,6
muziek (n=454)
10,6
theater (n=245)
29,9 31,2
Bibliotheek (UITpunt)
39,7
27,3 28,6 28,6
via vrienden, familie, kennissen of collega's
33,2
30,0
37,7 38,0
15,4
10,4 13,0 15,2
kabelkrant, teletekst
18,8 21,6 20,8 21,2 21,6 22,0
affiches, posters, billboards
41,6
brochures, folders, flyers, programmaboekjes
41,3 weekbladen, tijdschriften
37,2 40,4
51,3 49,3 48,9
48,1
60,0
52,1
70,7 dagblad/huis aan huisblad 66,5
28,6
30,0 32,2 10,4
radio
0%
1000%
41,1
17,9
14,7
72
41,1
32,8 32,8 35,1
televisie
79,2
32,4
26,0
internet
73,3 70,7
18,5 20,7
2000%
3000%
4000%
5000%
6000%
7000%
8000%
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
9000%
7.3 Omroep Brabant Van de senioren die aan informatie over cultuur komen via TV zegt 53% dat ze deze informatie ook krijgen via Omroep Brabant TV. Van hen die culturele informatie via de radio ontvangt geeft 56% aan dat dit ook via Omroep Brabant radio gebeurt.
7.4 Uit in Brabant en UITpunten Van de senioren die het internet gebruiken om aan culturele informatie te komen zegt iets meer dan de helft (54%) dat ze de provinciale website Uitinbrabant.nl hiervoor gebruiken, 46% gebruikt internetsites van de culturele instellingen in Noord-Brabant en 34% gebruikt regionale dan wel lokale internetsites van de UITpunten in Brabant.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
73
74
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Bijlage 1: De vragenlijst Introductie tekst:: Graag nodigen we u uit om deze vragenlijst in te vullen. Hij is anoniem dus u hoeft nergens uw naam in te vullen. Het onderzoek gaat over allerlei activiteiten die u in uw vrije tijd kunt ondernemen en wat de motieven zijn om iets wel of niet te doen. Het is belangrijk dat u bij alle vragen uw antwoord aankruist, ook al vind u dat soms moeilijk. Kruis dan het antwoord aan dat het meest op u van toepassing is. Er zijn geen ‘goede’ of ‘foute’ antwoorden. Het gaat om uw antwoorden en uw belevingen. 1.
Om te beginnen willen we graag uw geboortejaar weten ? Indien geboortejaar > 1950 EINDE VRAAGGESPREK
2.
Bent u een man of een vrouw ? 1 man 2 vrouw
3.
In welke mate bent u geïnteresseerd in de volgende zaken:
ITEMS RANDOMISEREN a.
Toneel
b.
Cabaret of kleinkunst
c.
Klassieke muziek
d.
Opera of operette
e.
Rock-/Pop-/wereldmuziek
f.
Jazz / blues
g.
Nederlandstalige muziek, smartlappen, Schlagers
h.
Musical
i.
Ballet / Dans
j.
Film
k.
Literatuur / Poëzie
l.
Beeldende kunst / schilderkunst / fotografie
m.
Bouwkunst / Architectuur
n.
Wetenschap en techniek
o.
Geschiedenis
P.
Natuur
Niet geïnteresseerd 0
Een beetje geïnteresseerd 1
19 …….
Redelijk geïnteresseerd 2
Zeer geïnteresseerd 3
COMPUTERPROGRAMMA MOET 3 HULPVARIABELEN AANMAKEN WAARIN DE 3 ITEMS STAAN WAAR DE MEESTE INTERESSE NAAR UITGAAT:
< … MEESTE INTERESSE 1 …. >, < … MEESTE INTERESSE 2 …. >, < … MEESTE INTERESSE 3…. >
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
75
INDIEN OP VRAAG 3
DRIE KEER OF VAKER DAN DRIE KEER ‘ZEER GEÏNTERESSEERD’ IS GEANTWOORD,
EXTRA VRAAG STELLEN AAN RP VOOR WELK ITEM MEN ZICH HET MEEST, WELKE OP 1 NA MEEST EN WELKE OP TWEE NA MEEST INTERESSEERT.
INDIEN OP VRAAG 3 MINDER DAN 3 KEER ‘ZEER GEÏNTERESSEERD’ IS GEANTWOORD, DEZE ANTWOORDEN RANGORDENEN NAAR MEEST EN, INDIEN VAN TOEPASSING, OP EEN NA MEEST GEÏNTERESSEERD, VERVOLGENS UIT DE ANTWOORDEN ‘REDELIJK GEÏNTERESSEERD’ WEER RANGORDEN, NAAR MEEST NAAR MINDER GEÏNTERESSEERD. ALS ALLEEN CODE 0 IS GEANTWOORD OP VRAAG 3 WORDT DAT GEZIEN ALS GEEN INTERESSE. Hoe vaak heeft u in de afgelopen 12 maanden in uw vrije tijd (dus buiten werk- of schooltijd) de volgende (kunstzinnige) activiteiten gedaan ? IN ELEKTRONISCHE VRAGENLIJST EERST VRAGEN OF MEN IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN ERGENS IS GEWEEST. JA/NEE. VERVOLGENS ALLEEN VOOR DE JA CATEGORIEËN, HOE VAAK?
4.
hoe vaak in totaal? (a) niet aantal keer (…) (0) a.
Een boek gelezen
…
keer
b.
Tekenen, schilderen, grafisch werk
…
keer
c.
beeldhouwen, boetseren, pottenbakken, sieraden maken
…
keer
d.
Werken met textiel (textiele werkvormen), wandkleden maken, weven
…
keer
e.
zingen
…
keer
f.
muziekinstrument bespelen
…
keer
g.
Toneel-, mime spelen, (volks)dans, (jazz)ballet
…
keer
i.
Fotografie / film / video (geen vakantie- of familiekiekjes/ -filmpjes)
…
keer
j.
Verhalen / gedichten schrijven
…
keer
m.
Gewandeld of gefietst
…
keer
5.
Was u in de afgelopen 12 maanden voor één of meer van deze activiteiten ingeschreven bij een instelling voor kunstzinnige vorming (muziekschool, creativiteitscentrum, e.d.), of lid van een vereniging, club, gezelschap?
U mag meer dan 1 antwoord geven 1 1 1
76
bij instelling voor kunstzinnige vorming (muziekschool, balletschool, toneelschool, creativiteitscentrum, e.d.) als lid van een vereniging, club, gezelschap geen van deze instellingen
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Hoe vaak bent u in de afgelopen 12 maanden in de provincie Noord-Brabant naar de volgende voorstellingen of bijeenkomsten geweest? IN ELEKTRONISCHE VRAGENLIJST EERST VRAGEN OF MEN IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN ERGENS IS GEWEEST. JA/NEE. VERVOLGENS ALLEEN VOOR DE JA CATEGORIEËN, HOE VAAK? 6.
ITEMS RANDOMISEREN
hoe vaak in de provincie Noord-Brabant niet (0)
aantal keer (…)
a.
Toneelvoorstelling
…
keer
b.
Cabaret of kleinkunst
…
keer
c.
Concert klassieke muziek
…
keer
d.
Opera of operette
…
keer
e.
Concert rock- /pop-/wereldmuziek
…
keer
f.
Jazz-/Bluesconcert
…
keer
g.
Nederlandstalige muziek, smartlappen, Schlagers
…
keer
h.
Musical
…
keer
i.
Ballet-/dansvoorstelling
…
keer
Hoe vaak bent u in de afgelopen 12 maanden naar de volgende instellingen/ plekken/voorzieningen geweest in de provincie Noord-Brabant? IN ELEKTRONISCHE VRAGENLIJST EERST VRAGEN OF MEN IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN ERGENS IS GEWEEST. JA/NEE. VERVOLGENS ALLEEN VOOR DE JA CATEGORIEËN, HOE VAAK?
7.
ITEMS RANDOMISEREN
hoe vaak in de provincie Noord-Brabant? niet (0)
museum (zowel bezoeken aan vaste collecties als aan speciale
A.
aantal keer (…) … keer
B.
tentoonstellingen) galerie, atelier (een plaats waar men kunstvoorwerpen kan bekijken en kopen)
C.
Groot theater / Schouwburg
… keer
D.
Concertgebouw
… keer
E.
Cultureel centrum / Klein theater
… keer
F.
(Commerciële) bioscoop
… keer
G.
Filmhuis / filmtheater
… keer
H.
Archief (bijvoorbeeld voor stamboomonderzoek of
… keer
I.
Bezienswaardige gebouwen (zoals kastelen, kerken, monumenten), dorpen of stadsdelen
… keer
J.
Bibliotheek (niet een school- of universiteitsbibliotheek)
… keer
K.
Buurthuis
… keer
L.
Attractiepark / dierentuin
… keer
M.
Bos / park
… keer
N.
Sportwedstrijd
… keer
streekgeschiedenis)
… keer
COMPUTERPROGRAMMA MOET 3 HULPVARIABELEN AANMAKEN WAARIN DE 3 ITEMS STAAN DIE HET VAAKST ZIJN BEZOCHT OP BASIS VAN 6A T/M 6I EN 7A, B, F T/M J. INDIEN EX AEQUO DAN VRAGEN NAAR WELKE VAN DE GELIJKSCORENDE HET LAATST IS BEZOCHT.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
77
OP DEZE WIJZE WORDEN DE VOLGENDE VARIABELEN GEVULD < … VAAKST BEZOCHT 1 …. >, < … VAAKST BEZOCHT 2 …. >, < … VAAKST BEZOCHT 3…. >, ALSMEDE OOK DRIE HULPVARIABELEN WAARIN DE AANTALLEN VOOR DEZE VAAKST BEZOCHTE ITEMS IN STAAN OPGENOMEN < … AANTAL VAAKST BEZOCHT 1 …. >, < … AANTAL VAAKST BEZOCHT 2 …. >, <…AANTAL VAAKST BEZOCHT 3….> 8.
U heeft zo even aangegeven dat u vaak naar <… vaakst bezocht 1 …> gaat. Wat zijn voor u redenen voor dergelijk bezoek?
U mag meer dan 1 antwoord geven 1 1 1 1 1 1 1 9.
10.
pure interesse esthetische waarde, omdat het mooi, prettig is gezelligheid, vrienden ontmoeten nieuwe mensen leren kennen voor mijn algemene ontwikkeling, educatieve waarde om de tijd te doden, eenzaamheid ontvluchten anders namelijk ……….
Zou u vaker naar <… vaakst bezocht 1…> willen gaan? 1 ja, het is (nog) te weinig 2 nee, het is voldoende zo NAAR VRAAG 12 3 nee, eigenlijk ga ik al te vaak NAAR VRAAG 12 4 weet het niet NAAR VRAAG 12
Waarom gaat u dan niet vaker?
U mag meer dan 1 antwoord geven 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
78
Ik heb tijdgebrek De bereikbaarheid is een probleem voor mij Ik heb niemand om mee te gaan Ik heb geen of onvoldoende informatie over het aanbod Ik heb fysieke beperkingen Er is te weinig aanbod in mijn regio/buurt Er is te weinig aanbod in de provincie Noord-Brabant Ik kijk hier vaak naar op TV, daarom niet zo vaak bezocht Ik luister hier vaak naar op de radio, daarom niet zo vaak bezocht Ik gebruik hiervoor het internet, daarom niet zo vaak bezocht Ik heb geldgebrek Ik voel me niet op mijn gemak Ik voel me daar te oud voor Ik vind het moeilijk te volgen Het aanbod sluit niet aan bij mijn smaak anders namelijk …………
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
11.
En van deze verschillende redenen, wat is de belangrijkste waarom u niet vaker gaat?
MASKER OP GEGEVEN ANTWOORDEN VAN VORIGE VRAAG 1 Ik heb tijdgebrek 2 De bereikbaarheid is een probleem voor mij 3 Ik heb niemand om mee te gaan 4 Ik heb geen of onvoldoende informatie over het aanbod 5 Ik heb fysieke beperkingen 6 Er is te weinig aanbod in mijn regio/buurt 7 Er is te weinig aanbod in de provincie Noord-Brabant 8 Ik kijk hier vaak naar op TV, daarom niet zo vaak bezocht 9 Ik luister hier vaak naar op de radio, daarom niet zo vaak bezocht 10 Ik gebruik hiervoor het internet, daarom niet zo vaak bezocht 11 Ik heb geldgebrek 12 Ik voel me niet op mijn gemak 13 Ik voel me daar te oud voor 14 Ik vind het moeilijk te volgen 15 Het aanbod sluit niet aan bij mijn smaak 16 anders namelijk ………… INDIEN <…MEESTE INTERESSE1 …> NIET OVEREENSTEMT MET < … VAAKST BEZOCHT 1 …>, < VAAKST …> OF < … VAAKST BEZOCHT 3 …> 12. Uw interesse gaat onder andere uit naar < … meeste interesse 1 …>. Toch gaat u verhoudingsgewijs weinig naar voorstellingen of instellingen die hiermee corresponderen. In de afgelopen 12 maanden heeft u < …vaakst bezocht 1 …>, < …vaakst bezocht 2 …> en < …vaakst bezocht 3 …> het meest bezocht. Wat zijn de redenen dat u niet vaker dingen doet waar de meeste interesse naar uit gaat?
BEZOCHT 2
U mag meer dan 1 antwoord geven 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Ik heb tijdgebrek De bereikbaarheid is een probleem voor mij Ik heb niemand om mee te gaan Ik heb geen of onvoldoende informatie over het aanbod Ik heb fysieke beperkingen Er is te weinig aanbod in mijn regio/buurt Er is te weinig aanbod in de provincie Noord-Brabant Ik kijk hier vaak naar op TV, daarom niet zo vaak bezocht Ik luister hier vaak naar op de radio, daarom niet zo vaak bezocht Ik gebruik hiervoor het internet, daarom niet zo vaak bezocht Ik heb geldgebrek Ik voel me niet op mijn gemak Ik voel me daar te oud voor Ik vind het moeilijk te volgen Het aanbod sluit niet aan bij mijn smaak anders namelijk …………
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
79
13. En wat is de belangrijkste reden? MASKER OP GEGEVEN ANTWOORDEN VAN VORIGE VRAAG 1 Ik heb tijdgebrek 2 De bereikbaarheid is een probleem voor mij 3 Ik heb niemand om mee te gaan 4 Ik heb geen of onvoldoende informatie over het aanbod 5 Ik heb fysieke beperkingen 6 Er is te weinig aanbod in mijn regio/buurt 7 Er is te weinig aanbod in de provincie Noord-Brabant 8 Ik kijk hier vaak naar op TV, daarom niet zo vaak bezocht 9 Ik luister hier vaak naar op de radio, daarom niet zo vaak bezocht 10 Ik gebruik hiervoor het internet, daarom niet zo vaak bezocht 11 Ik heb geldgebrek 12 Ik voel me niet op mijn gemak 13 Ik voel me daar te oud voor 14 Ik vind het moeilijk te volgen 15 Het aanbod sluit niet aan bij mijn smaak 16 anders namelijk ………… INDIEN <…MEESTE INTERESSE1 …> WEL OVEREENSTEMT MET < … VAAKST BEZOCHT 1 …>, < VAAKST BEZOCHT 2 …> OF < … VAAKST BEZOCHT 3 …> HERHAAL DE CONDITIE VOOR < … MEEST INTERESSE 2 …> EN < … MEEST INTERESSE 3 …> ZODRA VRAAG 12 EN 13 ÉÉN KEER AAN DE RESPONDENT IS VOORGELEGD WORDT DOORGEGAAN MET VRAAG 14. IEDERE RESPONDENT BEANTWOORD VRAAG 12 EN 13 DUS MAXIMAAL 1 KEER. 14. U heeft zojuist aangegeven dat u de volgende voorstellingen, instellingen of plekken in het afgelopen jaar in de provincie Noord-Brabant heeft bezocht. Kunt u zeggen welke u het laatst heeft bezocht? Geef lijst van bezochte voorstellingen / instellingen a.d.h.v. vraag 6 en 7 Deze laatst bezochte voorstelling/instelling opslaan in hulpvariabele <…laatst bezochte…>. INDIEN VRAAG 14 LAATST BEZOCHT WAS MUSEUM 15. Wat voor soort museum/musea heeft u dan bezocht?
U mag meer dan 1 antwoord geven 1 1 1 1 1 1 1
80
Kunstmuseum (oude beeldende kunst, oude schilderkunst e.d.) Museum voor moderne kunst (beeldende kunst, schilderkunst e.d.) Historisch en archeologisch museum Natuurhistorisch museum Etnografisch museum (Volkenkunde, cultuurhistorie) Museum wetenschap en techniek / toegepaste kunst (bv. Biesbosch museum, Vliegend museum Seppe e.d.) Ander soort museum namelijk ………
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
INDIEN <…LAATST BEZOCHTE …> (VRAAG 14) NIET VOORKOMT IN DRIE HOOGST SCORENDE INTERESSEN < … MEESTE INTERESSE 1 …>, < … MEESTE INTERESSE 2 … > EN <…MEESTE INTERESSE 3…> : 16. Uw laatste bezoek was <… laatst bezochte …>. Uit eerdere vragen blijkt dat hier niet uw meeste interesse naar uitgaat. Kunt u aangeven waarom u dan toch naar deze voorstelling / instelling bent gegaan ?
U mag meer dan 1 antwoord geven 1 horizon verbreden 1 had zoveel positiefs erover gehoord dat ik het ook wilde zien 1 vrienden hebben me meegenomen 1 ik wilde nieuwe mensen leren kennen 1 voor mijn algemene ontwikkeling, educatieve waarde 1 om de tijd te doden, eenzaamheid ontvluchten 1 anders namelijk ………. EINDE INDIEN <…LAATST BEZOCHTE …> (VRAAG 14) NIET VOORKOMT IN DRIE HOOGST SCORENDE INTERESSEN < … MEESTE INTERESSE 1 …>, < … MEESTE INTERESSE 2 … > EN <…MEESTE INTERESSE 3…> 17.
Met wie heeft u < …laatst bezochte …> bezocht? 1 met niemand, ik was alleen 2 met levenspartner, een goede vriend(in) 3 met familie 4 met vrienden of kennissen 5 in georganiseerd verband (bv. Met werk of met een vereniging) 6 anders, nl ………………
18.
Welk soort vervoer heeft u gebruikt om < … laatst bezocht …> te bezoeken? 1 2 3 4 5 6 7 8
19.
auto openbaar vervoer (gehandicapten) taxi meerijden met vrienden/ kennissen fiets (incl. sparta met) brommer scootmobiel anders, nl …………………..
Heeft u de laatste keer dat u naar < …laatst bezocht…> ging alleen deze
bezocht of heeft u dit gecombineerd met andere activiteiten?
U mag meer dan 1 antwoord geven 1 1 1 1 1 1 1 1 1
nee, alleen deze bezocht gecombineerd met etentje (in restaurant) gecombineerd met café bezoek gecombineerd met museum bezoek gecombineerd met cultureel uitstapje gecombineerd met muziek uitvoering gecombineerd met dagje uit / city trip gecombineerd met winkelen anders namelijk
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
81
20.
Als u naar vergelijkbare voorstellingen gaat als de laatst bezochte <…laatst bezochte…>, lijkt het u dan leuk of is het interessant om dit te combineren met iets anders? 1 ja 2 nee NAAR VRAAG 22 3 weet nog niet NAAR VRAAG 22
21.
Waarmee zou u dan een voorstelling als de laatst bezochte mee willen combineren?
U mag meer dan 1 antwoord geven 1 1 1 1 1 1 1 1
met etentje (in restaurant) met café bezoek met museum bezoek met cultureel uitstapje met muziek uitvoering met dagje uit / city trip met winkelen anders namelijk …….
INDIEN < … INTERESSE 1 …> OF < … INTERESSE 2… > IS THEATER, TONEEL, DANS, BALLET (VRAAG 3 A, B, I, H) 22.
Hieronder treft u een aantal stellingen aan. Het is de bedoeling dat u bij iedere stelling aangeeft in hoeverre u het er mee eens bent. Per stelling mag u maar één vakje aankruisen. Helemaal mee oneens 1
Mee eens 2
Noch mee eens noch mee oneens 3
Eens 4
Helemaal mee eens 5
Een theateruitvoering is meestal een onderdeel van een avondje/dagje uit Als het gezellig is in het theater, maakt het me niet uit of het een toneelvoorstelling, een cabaretprogramma, een muziekuitvoering of iets anders is Een bezoek aan een theater is een prettige manier om de tijd door te brengen Een bezoek aan een theater is een gezellig uitje met anderen
82
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
INDIEN < … INTERESSE 1 …> OF < … INTERESSE 2… > IS MUZIEK (VRAAG 3 C, D, E, F, G, H) 23. Hieronder treft u een aantal stellingen aan. Het is de bedoeling dat u bij iedere stelling aangeeft in hoeverre u het er mee eens bent. Per stelling mag u maar één vakje aankruisen. Helemaal mee oneens 1 Een muziekuitvoering is meestal onderdeel van een avondje/dagje uit
Mee eens 2
Noch mee eens noch mee oneens 3
Eens 4
Helemaal mee eens 5
een
Als het gezellig is, maakt het me niet uit welke uitvoering ik beluister Een bezoek aan een muzikaal optreden is een prettige manier om de tijd door te brengen Een bezoek aan een muziekoptreden is een gezellig uitje met anderen
INDIEN < … INTERESSE 1 …> OF < … INTERESSE 2… > IS MUSEA (VRAAG 3 L, M, N, O, P) 24. Hieronder treft u een aantal stellingen aan. Het is de bedoeling dat u bij iedere stelling aangeeft in hoeverre u het er mee eens bent. Per stelling mag u maar één vakje aankruisen. Helemaal mee oneens 1
Mee eens 2
Noch mee eens noch mee oneens 3
Eens 4
Helemaal mee eens 5
Een bezoek aan een museum is meestal een onderdeel van een dagje uit Ik stel het op prijs als ik in een museum extra informatie krijg over het tentoongestelde Een bezoek aan een museum is een prettige manier om de tijd door te brengen Een bezoek aan een museum heeft voor mij pas waarde als ik door niemand afgeleid word
INDIEN < … INTERESSE 1 …> OF < … INTERESSE 2… > IS LITERATUUR (BIBLIOTHEEK, LEESCLUB) (VRAAG 3 K) 25. Hieronder treft u een aantal stellingen aan. Het is de bedoeling dat u bij iedere stelling aangeeft in hoeverre u het er mee eens bent. Per stelling mag u maar één vakje aankruisen. Helemaal mee oneens 1
Mee eens 2
Noch mee eens noch mee oneens 3
Eens 4
Helemaal mee eens 5
Door het lezen van een boek kom ik helemaal tot rust Een bezoek aan de bibliotheek combineer ik altijd met andere dingen die nog moeten gebeuren Een bezoek aan een bibliotheek is een prettige manier om de tijd door te brengen
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
83
INDIEN < … INTERESSE 1 …> OF < … INTERESSE 2… > IS BEZIENSWAARDIGHEDEN (KERKEN, GEBOUWEN E.D.) (VRAAG 3 O, M) 26. Hieronder treft u een aantal stellingen aan. Het is de bedoeling dat u bij iedere stelling aangeeft in hoeverre u het er mee eens bent. Per stelling mag u maar één vakje aankruisen. Helemaal mee oneens 1
Mee eens 2
Noch mee eens noch mee oneens 3
Eens 4
Helemaal mee eens 5
Een bezoek aan een bezienswaardigheid is meestal een onderdeel van een avondje/dagje uit. Ik stel het op prijs als ik bij een bezoek aan een bezienswaardigheid extra informatie krijg over het tentoongestelde Een bezoek aan een bezienswaardigheid is een prettige manier om de tijd door te brengen Een bezoek aan een bezienswaardigheid heeft voor mij pas waarde als ik door niemand afgeleid wordt
INDIEN < … INTERESSE 1 …> OF < … INTERESSE 2… > IS FILM (VRAAG 3 J) 27. Hieronder treft u een aantal stellingen aan. Het is de bedoeling dat u bij iedere stelling aangeeft in hoeverre u het er mee eens bent. Per stelling mag u maar één vakje aankruisen. Helemaal mee oneens 1
Mee eens 2
Noch mee eens noch mee oneens 3
Eens 4
Helemaal mee eens 5
Een bioscoopje pakken is een onderdeel van een avondje/dagje uit Voor de betere films ga ik liever naar een filmhuis of filmtheater dan naar een (commerciële) bioscoop Een film bekijken in een bioscoop is een prettige manier om de tijd door te brengen Een bezoek aan een bioscoop is het begin van een gezellig uitje met anderen
84
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
INDIEN VRAAG 7 ANTWOORD A T/M G OF J 28. Hieronder treft u een lijst aan van algemene kenmerken van theaters, concertzalen, muziekcentra, culturele centra, musea, bibliotheken e.d.. Kunt u aangeven in hoeverre u elk kenmerk belangrijk dan wel onbelangrijk vindt voor uw (eventuele) bezoek? Niet Een beetje Redelijk Zeer belangrijk belangrijk belangrijk belangrijk (1) (2) (3) (4)
RANDOMISEREN a.
korte afstand van huis naar gebouw
b.
de bereikbaarheid met openbaar vervoer
c.
de bereikbaarheid met de auto
d.
de parkeergelegenheid
e.
de horeca faciliteiten ter plaatse
f. g.
aanwezigheid van een café/restaurant nabijheid de veiligheid rond en op de locatie
h.
aanwezigheid van garderobe
I
behulpzaamheid van het personeel
in
de
INDIEN VRAAG 7 ANTWOORD C, D, E, F, G 29. En hier zijn nog enkele specifieke kenmerken die een rol kunnen spelen bij uw keuze om wel of niet naar een voorstelling te gaan in een theater, concertzaal, muziekcentra, culturele centra, e.d. Kunt u aangeven in hoeverre u elk kenmerk belangrijk dan wel onbelangrijk vindt voor een (eventueel) bezoek? RANDOMISEREN a.
De tijden waarop de voorstelling te zien is
b.
pauze tijdens de voorstelling
c.
Zitcomfort/beenruimte
d.
De zaalgrootte
e.
De podiumgrootte (zicht)
f.
De geluidskwaliteit (akoestiek)
g.
De prijs van het kaartje
h.
De aankleding van de lounge en zalen
30.
Een beetje Redelijk Niet belangrijk belangrijk belangrijk (3) (1) (2)
Zeer belangrijk (4)
Op welke tijd van de dag, zou u het liefst <… meest interesse …> willen en kunnen bezoeken? 1 tussen 10.00 en 12.00 uur 2 tussen 12.00 en 15.00 uur 3 tussen 15.00 en 18.00 uur 4 tussen 18.00 en 20.00 uur 5 vanaf 20.00 uur
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
85
31.
Hoe krijgt u doorgaans uw informatie over het waar en wanneer van culturele activiteiten? (films, tentoonstellingen, theatervoorstellingen, concerten e.d.) U mag meer dan 1 antwoord geven (ANTWOORDEN RANDOMISEREN) 1 radio 1 televisie 1 internet 1 dagblad / huis aan huisblad 1 weekbladen, tijdschriften 1 brochures, folders, flyers, programmaboekjes 1 affiches, posters, billboards 1 kabelkrant, teletekst 1 via vrienden, familie, kennissen of collega's 1 Bibliotheek (UITpunt) 1 VVV-kantoor 1 anders, namelijk …
32.
U krijgt doorgaans uw informatie over culturele activiteiten via de radio. Gebeurt dit ook via Radio Omroep Brabant? 1 ja 2 nee
33.
U krijgt doorgaans uw informatie over culturele activiteiten via de TV. Gebeurt dit ook via Omroep Brabant TV? 1 ja 2 nee
34.
U komt doorgaans aan informatie over culturele activiteiten via het internet. Gebruikt u hiervoor één of meerder van de volgende sites?
U mag meer dan 1 antwoord geven 1 1 1 1 35.
de provinciale internetsite UITinBrabant.nl internetsites van culturele instellingen in Brabant een regionale of lokale internetsites van een UITpunt (bv. www.UITinWaalwijk.nl) anders, namelijk ……………
Welke huishoudensituatie is het meest op u van toepassing? 1 alleenstaand 2 twee volwassenen, geen (thuiswonende) kinderen 3 twee volwassenen met thuiswonend(e) kind(eren) 4 één-ouder met thuiswonend(e) kind(eren) 5 anders
36. Hoeveel kleinkinderen heeft u en/of uw partner? Indien u geen kleinkinderen heeft vul dan ‘0’ in. Aantal kleinkinderen: …………….. INDIEN ANTWOORD OP VRAAG 36 AANTAL KLEINKINDEREN IS NIET 0 37. Onderneemt u weleens culturele activiteiten met uw kleinkinderen? 1 ja --> NAAR VRAAG 40 2 nee
86
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
38.
Zou u wel culturele activiteiten met uw kleinkinderen willen ondernemen? 1 ja 2 nee
ALLEN 39. Wat zijn de 4 cijfers van uw postcode? 40.
Tot welke etniciteit rekent u zichzelf? 1 Nederlands 2 Surinaams 3 Antilliaans 4 Moluks 5 Indonesisch 6 Turks 7 Marokkaans 8 Belgisch 9 Duits 10 anders, namelijk
41.
Wat is uw hoogst voltooide opleiding? geen lager onderwijs lager en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (VGLO, MULO, MAVO etc.) 4 hoger algemeen voortgezet onderwijs (HAVO, HBS, VWO, MMS, Gymnasium, etc.) 5 lager beroepsonderwijs (LTS, LHNO, LEAO, LAS, Ambachtsschool, Huishoudschool, etc.) 6 middelbaar beroepsonderwijs (MTS, UTS, MEAO, INAS, CIOS, etc.) 7 hoger beroepsonderwijs (HTS, HEAO, Hogeschool, Lerarenopleiding, ALO, Sociale Academie, etc.) 8 wetenschappelijk onderwijs (Universiteit e.d.) 1 2 3
Dit waren de vragen. Hartelijk dank voor uw medewerking !
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
87
Bijlage 2: Veldwerkverantwoording Het veldwerk van zowel het locatieonderzoek als het online onderzoek via banners en emailuitnodiging is uitgevoerd in de zomer van 2005. Het locatieonderzoek is uitgevoerd in twee delen: in de periode van 30 juni tot en met 22 juli 2005. De tweede direct na de zomervakantie in de periode 1 In de periode van 30 juni tot en met 22 juli 2005 zijn 599 waarnemingen op locatie verricht. 2 In de periode van 12 september tot en met 5 oktober 2005 zijn 516 waarnemingen op een beperkt aantal locaties verricht. De laatste vragenlijsten op locatie zijn ingevuld op een seniorenbijeenkomst die door KBO, PCOB, ANBO en Seniorenraad is georganiseerd op 5 oktober 2005 in De Nobelaer in Etten-Leur en waar we door tussenkomst van de UITpunt-coördinator uit Etten-Leur op zijn gewezen. Gedurende de gehele periode van 25 mei 2005 tot en met 12 oktober 2005 hebben er op een groot aantal websites die regelmatig (ook) door senioren worden bezocht, banners gestaan om senioren uit te nodigen om deel te nemen aan het onderzoek. Via KBO Brabant is er een advertentie cq oproep geplaatst in het ledenblad en ook zij hebben op hun website de banner geplaatst. Aan het eind van de vakantieperiode heeft KBO Brabant ook nog een mailing verzorgd naar de leden die in het verleden deel hebben genomen aan computer- of internetcursussen. Het ledenbestand van KBO Brabant kent met name veel oudere senioren boven de 65-70 jaar. 15 Tot slot zijn ook alle Brabanders van 55 jaar en ouder uit het landelijke internetpanel van onderzoeksbureau ProInfo uit Heerlen via email uitgenodigd deel te nemen. Al deze acties hebben geresulteerd in de volgende respons: Gewenst aantal waarnemingen
Gerealiseerd aantal waarnemingen
Locatieonderzoek (ex KBO)
1200
1115
Via internet-banner en uitnodigingen nieuwsbrieven e.d.
800
543
2000
1689
waarnemingen
waarnemingen
Via internet-panel
31
De uiteindelijke netto steekproef die we op bovenstaande wijze, via verschillende benaderingswijzen van respondenten en verschillende dataverzamelingsmethoden (schriftelijk en online) verkrijgen is een goede afspiegeling van de populatie actieve Brabantse senioren opleveren. Zoals mag blijken uit de onderstaande verdelingen geslacht, leeftijd en opleiding. 15
88
De totale populatie senioren van 55 jaar en ouder in de Provincie Noord-Brabant bestaat uit circa 600.000 personen. De ouderenvereniging KBO Brabant kent circa 110.000 leden hetgeen betekent dat 1 op de 6 Brabanders lid is van KBO Brabant.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Geslacht man vrouw
Populatie
Netto steekproef
46,6% 53,4%
48,8 51,2
26,7% 20,1% 31,3% 21,9%
24,2 22,6 36,9 16,3
3,3 16,1 35,5 8,3 12,9 21,7 6,4
1,0 7,3 33,9 12,8 11,1 26,3 7,6
16
Leeftijd 55 tot en met 59 jaar 60 tot en met 64 jaar 65 tot en met 74 jaar 75 jaar en ouder Opleiding geen lager onderwijs lager en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs + lbo hoger algemeen voortgezet onderwijs middelbaar beroepsonderwijs hoger beroepsonderwijs wetenschappelijk onderwijs 17
16 17
Sociale Atlas Brabant-CBS bevolkingsstatistiek. Monitor Sociale Participatie, PON 2004, (steekproefonderzoek onder 2221 Brabanders van 15 jaar of ouder).
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
89
Bijlage 3: Verantwoording onderzoeksopzet Het onderzoek is uitgevoerd over de volle breedte van het culturele veld, waarbij alle sectoren in ogenschouw zijn genomen. Hiervoor is onder andere gekozen omdat bij een opzet waarbij voor iedere sector een afzonderlijk onderzoek zou zijn uitgevoerd, het naderhand ook niet meer mogelijk is om zicht te krijgen op de samenhang tussen de verschillende interessegebieden van senioren. Ook de samenhang tussen het bezoek aan verschillende culturele activiteiten zou dan bij voorbaat verborgen blijven. En het is juist deze samenhang die inzicht kan geven in nieuwe mogelijkheden om bepaalde evenementen of activiteiten onder de aandacht van meer senioren te krijgen (‘koppelverkoop’). 18 Daarnaast is het onderzoek uitgevoerd onder alle actieve Brabanders van 55 jaar of ouder. Ervaringen met onderzoek onder ouderen leert dat naarmate ouderen meer hulpbehoevend worden zij ook moeilijker te ondervragen zijn. Vanuit dit perspectief is gestreefd naar een onderzoeksopzet waarbij ouderen niet op leeftijd of mobiliteit worden gediscrimineerd voor deelname aan het onderzoek (want dat zijn immers juist mogelijke beperkende factoren), maar op vitaliteit van de senior in kwestie. Is de senior nog goed in staat om de vragen te beantwoorden dan kan hij/zij deelnemen aan het onderzoek.
Gelet op de doelgroep (senioren) en de brede onderzoeksthematiek (alle sectoren uit het culturele veld) is in eerste instantie overwogen om het onderzoek schriftelijk uit te voeren. Echter, door de complexiteit van de vragenlijst in combinatie met en mede veroorzaakt door de volle breedte van het culturele veld, ontstond het besef dat de vragenlijst in een elektronisch formaat gegoten diende te worden. Door gebruik te maken van een elektronische vragenlijst wordt het invullen van een uitgebreide complexe vragenlijst voor een respondent vereenvoudigd. In een dergelijke geprogrammeerde vragenlijst wordt er voor gezorgd dat een respondent alleen de vragen beantwoord die hij/zij op grond van eerder gegeven antwoorden moet beantwoorden. Bovendien wordt de respondent niet afgeschrikt door een dikke vragenlijst met vragen waarvan eigenlijk maar de helft beantwoord behoeft te worden. En bovendien biedt een dergelijke elektronische vragenlijst extra mogelijkheden om de kwaliteit van de verzamelde data te verhogen. Bijvoorbeeld door het randomiseren van vragen en antwoorden (het telkens in een andere volgorde voor leggen) wordt een systematische sturing die een schriftelijke vragenlijst met zich mee kan brengen vermeden.
18
90
Dergelijke samenhangen zijn in dit rapport nog niet aan de orde geweest. De verzamelde dataset bevat echter een veel grotere schat aan gegevens dan we hier in dit rapport hebben kunnen behandelen. In de toekomst hopen we via secundaire analyses meer relevante informatie te kunnen presenteren.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Voor de uitvoering van dit onderzoek is, gelet op bovenstaande overwegingen, gekozen voor een zogenaamd hybride onderzoeksdesign waarbij verschillende vormen van dataverzameling zijn gecombineerd: online onderzoek via het internet (waarbij senioren via een groot aantal verschillende websites zijn geattendeerd op het onderzoek) in combinatie met onderzoek op een groot aantal regionaal gespreide locaties (12 bibliotheekvestigingen). Online onderzoek Van internet is bekend dat de oudere populatie daar nog minder vertrouwd mee is dan de totale populatie Brabanders, maar de senioren zijn wel bezig met een inhaalslag als het gaat om computer- en internetgebruik. Het computergebruik bij 65 plussers is van 1990 tot 2000 toegenomen van 0,1 tot 0,6 uur. 19 Landelijk is het wekelijks gebruik van internet door ouderen in 2002 gestegen van 13% naar 25%. 20 En ook in Brabant blijkt een kwart van de 55plussers wekelijks het internet te gebruiken en een derde van de 55-plussers gebruikt weleens het internet. 21 Om ons te verzekeren van voldoende respons is er voor gekozen om het online onderzoek te combineren met onderzoek op locatie, waarbij de respondent bij het invullen van een vragenlijst geholpen kan worden door een ‘enquêteur’ of veldwerkbegeleiders. Deze hoeft niet de vragenlijst 1 op 1 face to face af te nemen maar biedt ondersteuning bij het invullen van de vragenlijst aan een groep respondenten tegelijkertijd. Op locatie zijn data via zogenaamde CAPI (=Computer Assisted Personal Interviewing) methodiek verzameld. Locatieonderzoek Op een aantal locaties in Brabant waar we verwachten dat veel ouderen komen zijn ruimtes ingericht met een aantal (laptop) computers. Oudere mensen zijn in en rond deze locaties aangesproken en gevraagd of men mee wil werken aan het onderzoek. Het gevaar dat ouderen nog niet vertrouwd genoeg zijn met computers en uit angst niet mee willen werken wordt ondervangen door de aanwezigheid van veldwerkbegeleiders die eventuele technische problemen op kunnen lossen. Daarnaast kunnen veldwerkbegeleiders op locatie de senioren die mee willen werken aan het onderzoek ook inhoudelijk ondersteunen bij de beantwoording van de online vragenlijst. Bij een vragenlijst met een complexe routing is deze wijze van dataverzameling te prefereren boven schriftelijke dataverzameling. Het merendeel van de data voor dit onderzoek is op verschillende plaatsen in Brabant (regionale spreiding) verzameld. De keuze is hierbij gevallen op bibliotheken omdat daar relatief veel oudere mensen komen. 22
19 20
21
22
Breedveld, K., et.al., Trends in de tijd, Den Haag, SCP, 2001. Poot, G., Doorbraak ouderen op internet, persbericht NFO Trendbox, Amsterdam, maart 2003. Edelmann, E., Uit in Brabant; Naamsbekendheid, gebruik en beoordeling van de website in februari 2004, PON, Tilburg, maart 2004. Zie bijlage 3.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
91
Steekproef Voor dit onderzoek is geen gebruik gemaakt van een vooraf aselect getrokken steekproef uit de populatie Brabantse 55-plussers. Hoewel de klassieke methodologie van sociaal wetenschappelijk onderzoek opteert voor onderzoek via aselect getrokken steekproeven kleven er aan deze benadering ook nadelen. Het eerste probleem heeft te maken met de exacte afbakening van de doelpopulatie. Ons onderzoek richt zich op de actieve Brabantse senior. Het heeft immers weinig zin om marketing te gaan bedrijven op een doelpopulatie die voor een (groot) deel bestaat uit mensen in verzorgings- of verpleegtehuizen. Marketing is gericht op die groep senioren die nog makkelijk op eigen gelegenheid ergens naar toe kunnen en willen gaan. Een bruto steekproef van senioren van 55 jaar of ouder is nog wel te trekken uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA), maar daarbij geldt alleen het leeftijdscriterium en niet of de potentiële respondent nog een vitaal en actief leven leidt. In de tweede plaats wordt steekproef onderzoek gekenmerkt door nonrespons. Als het niet meedoen aan het onderzoek selectief gebeurt, hetgeen in onze situaties in sterke mate verwacht kan worden, hebben we een probleem. Door selectieve respons, wordt immers de a-selectiviteit van de bruto steekproef geweld aangedaan. En dan zijn nog steeds geen generaliserende uitspraken over de doelpopulatie mogelijk. In de derde plaats hebben we het pragmatische probleem van steekproeftrekking. Voor het trekking van een steekproef uit de GBA’s is toestemming van de gemeenten vereist. Als we zo aan een steekproef voor 68 gemeenten willen komen kost dit aardig wat moeite om van alle gemeenten toestemming te krijgen. Naast dat dit een langdurig proces is dat het onderzoek onnodig zou vertragen is het ook een risicovolle onderneming omdat op voorhand onduidelijk is welke gemeenten wel en welke niet bereid zijn medewerking te verlenen. Een oplossing zou kunnen zijn een steekproef uit het elektronische telefoonboek, maar ook daar kleven nadelen aan. Door de opkomst van mobiele telefoons en de toename van het aantal geheime nummers kan via een dergelijke steekproef minder dan 70% van de bevolking worden bereikt. Het PTT afgiftepuntenbestand zou uitkomst kunnen bieden maar heeft weer als nadeel dat mensen niet op persoonlijke titel kunnen worden aangeschreven hetgeen weer een negatief effect heeft op de te realiseren respons. Bovenstaande problemen met steekproeven hebben de laatste jaren binnen de sociaal wetenschappelijke methodologie de discussies aangezwengeld hoe te komen tot een goede set respondenten die recht doet aan de wens om een representatieve afspiegeling te vormen van de doelpopulatie. In deze discussie nemen nieuwe vormen van mixed mode onderzoek een belangrijke plaats in. Het verzamelen van data kan op verschillende manieren geschieden. Maar dat kan gebeuren aan de hand van een vooraf getrokken a-selecte steekproef uit de doelpopulatie. Iedereen in de bruto steekproef wordt aangeschreven maar krijgt meerder mogelijkheden om te reageren aangeboden (bv. Schriftelijke vragenlijst retourneren, vragen beantwoorden via internet, aanmelden voor een telefonische of face to face benadering etc.). Maar niet alleen het verzamelen van data kan in een hybride onderzoeksdesign op verschillende manieren geschieden. Ook het werven van respondenten kan op meerder wijzen gebeuren. Mensen die makkelijk telefonisch te bereiken zijn probeer je in dat geval telefonisch te benaderen, terwijl mensen die zelden thuis zijn een
92
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
schriftelijke vragenlijst krijgen toegestuurd. Als dit vooraf bekend is wordt het op deze wijze de respondenten makkelijker gemaakt om in het onderzoek te participeren hetgeen de uiteindelijke respons ten goede komt. De werving van respondenten kan op verschillende manieren geschieden. Het meest belangrijke aandachtspunt vanuit methodologisch perspectief is dat we streven naar een correcte afspiegeling van de populatie waar we straks uitspraken over willen doen. Met een a-selecte bruto steekproef en de aanname dat er geen selectieve non-respons is opgetreden kom je op een statistisch verantwoorde manier aan een representatieve netto steekproef. Maar dat is niet de enige weg die mogelijk is. Wel is het belangrijk om achteraf op een aantal achtergrondkenmerken te controleren of we de correcte doelgroep te pakken hebben. Vanuit deze laatste optiek zijn de respondenten voor dit onderzoek naar seniorenmarketing op verschillende locaties (Brabantse bibliotheken) geworven en via verschillende websites die zich deels richten op de oudere Brabander (KBO en Seniorweb) en deels op het Brabantse Uitgaanspubliek (UITinBrabant.nl en de regionale websites van de UITpunten). Op de locaties zijn senioren at random aangesproken en is hen gevraagd om deel te nemen aan het onderzoek. Door te kiezen voor verschillende soorten locaties (zie bijlage 3) die regionaal gespreid zijn, verschillende typen websites en ouderenorganisaties, verwachten we verschillende soorten ouderen in ons onderzoek te betrekken. Op deze wijze is uiteindelijk gezorgd voor een netto steekproef die representatief is voor de populatie actieve Brabantse senioren.
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
93
Bijlage 4: Onderzoekslocaties
94
bibliotheek
vestiging
Nuenen
Nuenen
’s-Hertogenbosch
’s-Hertogenbosch centrum
Altena
Giessen
Altena
Werkendam
Breda
centrale bibliotheek
Breda
Zuidoost
Heeze-Leende
Heeze
Heeze-Leende
Leende
Maasland
Oss
De Lage Beemden
Bakel
De Lage Beemden
Gemert
Roosendaal
Roosendaal
Etten-Leur
De Nobelaer
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
Bijlage 5: Websites met banner uitnodiging voor online onderzoek UIT in Bergen op Zoom
ja
UIT in Den Bosch
ja, banner
UIT in Helmond
ja, banner en nieuwsbrief
UIT in Oss
ja, banner
UIT in Eindhoven
ja, banner
UIT in Etten-Leur
ja, nieuwsbrief
UIT in de Kempen
ja, alleen banner
UIT in Maasland
ja, alleen banner
UIT in Oosterhout
ja, banner
UIT in Oisterwijk
ja, banner
UIT in Tilburg
ja, banner
Seniorweb Breda
ja, banner
Seniorweb Tilburg
ja, banner
Seniorweb Eindhoven
ja, banner of nieuwsrubriek
Senio0rweb Made
ja, banner
Seniorweb Valkenswaard
ja, banner
Website KBO Brabant
ja, banner en emailuitnodiging + advertentie in ledenblad
Uitinbrabant.nl
ja, banner op thema pagina
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR
95
Bijlage 6: Geraadpleegde literatuur Breedveld, K., et.al., Trends in de tijd, Den Haag, SCP, 2001 Edelmann, E., Uit in Brabant; Naamsbekendheid, gebruik en beoordeling van de website in februari 2004, PON, Tilburg, maart 2004. Poot, G., Doorbraak ouderen op internet, persbericht NFO Trendbox, Amsterdam, maart 2003.
96
PON-rapportage: SENIOREN EN CULTUUR