SECUNDAIR ONDERWIJS
Onderwijsvorm:
TSO
Graad:
derde graad
Jaar:
eerste leerjaar
Studiegebied:
Handel
SPECIFIEK GEDEELTE Optie(s):
Handel Secretariaat-talen
Vak(ken):
TV Toegepaste informatica
Vakkencode:
IT-x
Leerplannummer:
2005/059
1e lj
(vervangt 2002/272 en 97119) Nummer Inspectie:
2005 / 23 // 1 / G / SG / 1 / III / / D/ (vervangt 2002/129//1/F/SG/1/III/ /D/)
2 lt/w
TSO – 3e graad – Opties: Handel – Secretariaat-talen TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
1
INHOUD Beginsituatie ..........................................................................................................................................................2 Algemene doelstellingen ......................................................................................................................................2 Leerplandoelstellingen en leerinhouden.............................................................................................................2 Deel 1: computersystemen............................................................................................................................2 Deel 2: multimediatechnieken .......................................................................................................................3 Deel 3: gegevensbeheer ...............................................................................................................................4 Deel 4: rekenblad ..........................................................................................................................................5 Pedagogisch-didactische wenken .......................................................................................................................5 Minimale materiële vereisten................................................................................................................................9 Evaluatie .................................................................................................................................................................9 Bibliografie ...........................................................................................................................................................11
TSO – 3e graad – Opties: Handel – Secretariaat-talen TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
2
BEGINSITUATIE De ICT-vaardigheden worden opgebouwd vanaf het basisonderwijs en verder ontwikkeld in de 1e en de 2e graad van het SO. Bovendien wordt ICT meer en meer geïntegreerd in de andere vakken. In de 2e graad hebben alle leerlingen ofwel AV Informatica ofwel TV Toegepaste informatica gevolgd. Op die manier zijn de leerlingen al in contact gekomen met de voornaamste toepassingspakketten. Dit leerplan herneemt de basiselementen van het leerplan van de 2e graad en diept ze verder uit. Bovendien hebben de meeste leerlingen (afhankelijk van de studierichting) dactylografische vaardigheden en klavierbeheersing verworven. Hierbij leerden deze leerlingen inzichtelijk werken met een professioneel tekstverwerkingspakket.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN • • • •
Het verwerven van een praktische kennis van de computersystemen. Problemen kunnen oplossen met behulp van de voornaamste toepassingspakketten. Het zelfstandig een project kunnen ontwikkelen dat in relatie staat tot de specificiteit van de studierichting. Ontwikkeling van attitudes als zin voor efficiëntie, doorzettingsvermogen en overdraagbaarheid van oplossingstechnieken (waardoor ook minder vertrouwde problemen zelfstandig kunnen opgelost worden).
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN De doelstellingen en leerinhouden die met een (U) zijn aangeduid, zijn te beschouwen als uitbreidingen (en mogen dus slechts in tweede orde behandeld te worden).
DEEL 1: COMPUTERSYSTEMEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1
Basiselementen
1 enkele eigenschappen van een alleenstaande PC, PC’s 1.1 in netwerken en grote computersystemen opsommen; 1.2 de soorten schijven opsommen en classificeren naar 1.3 gebruik, capaciteit en type; 1.4 de belangrijkste drukkers vergelijken en weten welk 1.5 type geschikt is voor welke soort werk; het doel van de meest gebruikte besturingskaarten om- 1.6 schrijven; de onderdelen van een multimediasysteem opsommen en bespreken; de functie van andere randapparaten uitleggen, bijv. barcodelezers en scanners;
Basiselementen Computersystemen Soorten schijven Drukkers Grafische kaart, videokaart Multimediacomponenten Andere randapparaten
2
Beveiliging
•
beveiligingsmethodes tegen stroomuitval, brand, diefstal en andere calamiteiten opsommen; de beveiliging d.m.v. wachtwoorden instellen; een back-up uitvoeren; het gevaar van virussen en het onderscheid tussen de voornaamste soorten uitleggen; beveiliging- en antivirus software op elementaire wijze gebruiken;
Beveiliging Hardware methodes Software methodes Back-up systemen Beveiliging- en antivirus software
• • • • • •
• • • •
2 2.1 2.2 2.3 2.4
TSO – 3e graad – Opties: Handel – Secretariaat-talen TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
3
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 3 • •
Ergonomie
3 Ergonomie de storende elementen (geluidsoverlast, licht, e.d.) in de 3.1 Werkomgeving werkomgeving herkennen; 3.2 Arbeidsergonomie de arbeidsreglementering interpreteren i.v.m. normen gesteld aan o.a. schermen en toetsenborden;
4
PC software
• • • •
de voornaamste mogelijkheden van het besturingsysteem praktisch gebruiken; data comprimeren (bijv. voor verzending); stuurprogramma’s downloaden en installeren; reageren op de voornaamste foutmeldingen;
5
Netwerken
• •
PC software Besturingssysteem Compressie Stuurprogramma’s: nut en installatie Veel voorkomende fouten
5 Netwerken 5.1 Hardware: kaarten, connectoren, hub, roude hardwareonderdelen opsommen en de voornaamste ters kenmerken ervan weergeven; verschillende soorten servers opsommen met hun 5.2 Soorten server: file- en printserver, mailserspecifieke toepassingen; vers, proxiserver, cliënt-server
6
Internet
•
de verschillende communicatienetwerken met hun eigenschappen opsommen; de elementen van een internetverbinding herkennen; een complexe zoekopdracht efficiënt uitvoeren.
• •
4 4.1 4.2 4.3 4.4
6 Internet 6.1 Telefoonnet, ISDN, ADSL, Telenet 6.2 Werking: routering, adres, symbolische machinenaam, URL, protocol 6.3 Gericht zoeken
DEEL 2: MULTIMEDIATECHNIEKEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1
Organisatie van een website
• • •
de verschillende onderdelen en karakteristieken van een webpagina onderscheiden; een hyperlink omschrijven en gebruiken; de organisatie van een site beoordelen (U);
2
Web-design
• •
met behulp van een editor of via een tekstverwerker webpagina’s aanmaken; een eenvoudige site maken;
3
Web-animatie (U)
• •
animaties toepassen en aanmaken; films en geluid integreren in een webpagina.
1 1.1 1.2 1.3
Organisatie van een website Kenmerken van een webpagina Kenmerken van hyperlinks Kwaliteitscriteria van een goede site (U)
2 Web-design 2.1 Webpagina’s: opmaak, lijsten, afbeeldingen, links, tabellen 2.2 Eenvoudige website 3 3.1 3.2 3.3
Web-animatie (U) Basisprincipes van de gereedschappen Werken met animaties en lagen Geluiden en films integreren in webpagina's
TSO – 3e graad – Opties: Handel – Secretariaat-talen TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
4
DEEL 3: GEGEVENSBEHEER LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1
Basisbegrippen (herhaling en uitdieping leerstof 2e graad)
1
• • •
tabellen creëren met hun eigenschappen en validatie; tabelstructuren wijzigen; een overzicht geven van de operatoren, expressies en functies; data afbeelden, wijzigen, toevoegen en verwijderen; data sorteren en zoeken in een tabel;
1.1 1.2
• •
1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
2
Opstellen van query’s
• •
zoeken op basis van vaste criteria; een of meerdere complexere query’s uitvoeren (U);
3
Relationele databanken (U)
• • • •
een conceptueel gegevensmodel opstellen; het ontwerp visualiseren; aantonen dat een ‘correct’ opgesteld ERD voldoet aan de 3 normaalnormen van Codd; een technisch ontwerp implementeren;
4
Formulieren
• • •
een eenvoudig formulier ontwerpen; een standaard invoerformulier opmaken; expressies en functies in formulieren opmaken (U);
5
Rapporten
• • • •
een eenvoudig rapport ontwerpen; expressies en functies in rapporten gebruiken; logische groepsonderbrekingen aanbrengen; etiketten ontwerpen.
Basisbegrippen (herhaling en uitdieping leerstof 2e graad) Organisatie: veld, record, tabel en databank Veldnamen, -types, -eigenschappen en validatie Tabel: eigenschappen, validatie Structuur: opslaan, afbeelden en wijzigen Operatoren, expressies en functies Records afbeelden, wijzigen, toevoegen en verwijderen Sorteren, zoeken en filteren in een tabel
2 Opstellen van query’s 2.1 Selectiequery 2.2 Andere query’s (U): rekenquery, totaalquery, parameterquery, actiequery 3 3.1 3.2 3.3
Relationele databanken (U) Basisbegrippen (soorten relaties, sleutels) Conceptueel gegevensmodel (ERD) Technisch ontwerp (definitie tabellen, sleutels en relaties) 3.4 Normalisatie (eerste 3 vormen van Codd) 3.5 Implementatie 4 4.1 4.2 4.3
Formulieren Ontwerp en gebruik wizard Standaard invoerformulier Gebruik van functies en expressies (U)
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Rapporten Ontwerp en gebruik wizard Expressies en functies Groeperen en sorteren Etiketten
TSO – 3e graad – Opties: Handel – Secretariaat-talen TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
5
DEEL 4: REKENBLAD LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1
Celinhoud
•
1 Celinhoud de celinhoud vergrendelen en er een zinvolle naam aan 1.1 Vergrendelen geven; 1.2 Naamgeving
2
Berekeningen
•
de voornaamste formules en functies in toepassingen gebruiken;
3
Geavanceerde functies
• •
zoektechnieken toepassen; in functie van de toepassing geavanceerde functies gebruiken;
4
Koppelen van werkbladen en mappen
•
werkbladen en mappen functioneel met elkaar koppelen;
5
Grafieken
• •
een eenvoudige grafiek opstellen; de opmaak ervan verfraaien;
5 Grafieken 5.1 Opmaak 5.2 Gevorderde lay-out
6
Macro’s
6
•
eenvoudige macro’s opstellen;
7
Databank (U)
2 Berekeningen 2.1 Formules 2.2 Standaardfuncties 3 Geavanceerde functies 3.1 Horizontaal en verticaal zoeken 3.2 Financiële en economische functies
4
Koppelen van werkbladen en mappen
Macro’s
7 een databank gebruiken en opzoekingen maken via het 7.1 gebruik van filters; 7.2 7.3
Databank (U) Sorteren, Opzoeken Werken met filters
8
Draaitabellen (U)
Draaitabellen (U)
•
draaitabellen toepassen.
•
8
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 1
Tijdsbesteding
De doelstellingen en leerinhouden worden geleidelijk en consecutief opgebouwd. Daarom kan de school een duidelijke planning maken van alle onderwerpen die in de opeenvolgende leerjaren van het normale curriculum van de leerlingen aan bod komen. De leraar geeft zelf in zijn jaarplan aan hoeveel lestijden hij denkt te zullen besteden aan de verschillende onderdelen van het leerplan. Dit gebeurt in overleg met de vakgroep rekening houdend met • • •
het niveau, de belangstelling en de voorkennis van de leerlingen, de manier waarop ICT in andere vakken geïntegreerd wordt, de voorgestelde uitbreidingen.
TSO – 3e graad – Opties: Handel – Secretariaat-talen TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
2
6
Probleemoplossing met toepassingspakketten
Bij dit onderdeel ligt de nadruk op het leren oplossen van problemen (met behulp van toepassingspakketten) eerder dan op het aanleren van het pakket zelf. Dit betekent dat minimaal van elk probleem een grondige analyse wordt gemaakt, vooraleer de concrete invoering op de computer wordt aangevat. De leraar start met de basisprincipes van het pakket, maar gaandeweg krijgen de toepassingen (of cases) de bovenhand. Eerst komen eenvoudige problemen aan bod, later gevolgd door meer complexe bedrijfsgerichte projecten. De verdere mogelijkheden van het pakket worden slechts besproken wanneer de toepassing dit verantwoordt. De leraar moet er in elk geval over waken om zo weinig mogelijk korte contextloze oefeningen te maken. De leerlingen leren zo vlug mogelijk werken met de helpfunctie zodat ze zelfstandig problemen kunnen oplossen. Hierbij wordt voldoende aandacht besteed aan de creativiteit van de leerlingen. Zo is het uitgesloten dat de leraar steeds de opgave kant-en-klaar aflevert zodat de leerlingen die slechts mogen kopiëren. Voorbeelden, oefeningen en opgaven bij toetsen en examens staan steeds voldoende dicht bij de leefwereld of de gekozen studierichting van de leerlingen. Overleg met de overige vakleraren is hierbij vanzelfsprekend.
3
Actuele evoluties binnen de informatica
Als aanvulling op de leerstof selecteert de leerkracht eigen of door leerlingen aangeboden teksten, bespreekt ze indien hij dit nodig acht en gaat op gepaste wijze na of de documenten gelezen zijn. Er dient hierbij aandacht besteed te worden aan de snel evoluerende technische evoluties, aan de ergonomische en maatschappelijke gevolgen en aan het gebruik van informatica in de verschillende facetten van de maatschappij.
4
Begeleid zelfgestuurd leren
4.1 Wat? Met begeleid zelfgestuurd leren bedoelen we het geleidelijk opbouwen van een competentie naar het einde van het secundair onderwijs, waarbij leerlingen meer en meer het leerproces zelf in handen gaan nemen. Zij zullen meer en meer zelfstandig beslissingen leren nemen in verband met leerdoelen, leeractiviteiten en zelfbeoordeling. Dit houdt onder meer in dat: • • • • • •
de opdrachten meer open worden; er meerdere antwoorden of oplossingen mogelijk zijn; de leerlingen zelf keuzes leren maken en die verantwoorden; de leerlingen zelf leren plannen; er feedback is op proces en product; er gereflecteerd wordt op leerproces en leerproduct.
De leraar is ook coach, begeleider. De impact van de leerlingen op de inhoud, de volgorde, de tijd en de aanpak wordt groter. 4.2 Waarom? Begeleid zelfgestuurd leren sluit aan bij enkele pijlers van ons PPGO, o.m. • • •
leerlingen zelfstandig leren denken over hun handelen en hierbij verantwoorde keuzes leren maken; leerlingen voorbereiden op levenslang leren; het aanleren van onderzoeksmethodes en van technieken om de verworven kennis adequaat te kunnen toepassen.
Vanaf het kleuteronderwijs worden werkvormen gebruikt die de zelfstandigheid van kinderen stimuleren, zoals het gedifferentieerd werken in groepen en het contractwerk. Ook in het voortgezet onderwijs wordt meer en meer de nadruk gelegd op de zelfsturing van het leerproces in welke vorm dan ook. Binnen de vakoverschrijdende eindtermen, meer bepaald “Leren leren”, vinden we aanknopingspunten zoals: • • •
keuzebekwaamheid; regulering van het leerproces; attitudes, leerhoudingen, opvattingen over leren.
In onze (informatie)maatschappij wint het opzoeken en beheren van kennis voortdurend aan belang.
TSO – 3e graad – Opties: Handel – Secretariaat-talen TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
7
4.3 Hoe te realiseren? Het is belangrijk dat bij het werken aan de competentie de verschillende actoren hun rol opnemen: • • •
de leraar als coach, begeleider; de leerling gemotiveerd en aangesproken op zijn “leer”kracht; de school als stimulator van uitdagende en creatieve onderwijsleersituaties.
De eerste stappen in begeleid zelfgestuurd leren zullen afhangen van de doelgroep en van het moment in de leerlijn “Leren leren”, maar eerder dan begeleid zelfgestuurd leren op schoolniveau op te starten is “klein beginnen” aan te raden. Vanaf het ogenblik dat de leraar zijn leerlingen op min of meer zelfstandige manier laat • • • • • • • •
doelen voorop stellen; strategieën kiezen en ontwikkelen; oplossingen voorstellen en uitwerken; stappenplannen of tijdsplannen uitzetten; resultaten bespreken en beoordelen; reflecteren over contexten, over proces en product, over houdingen en handelingen; verantwoorde conclusies trekken; keuzes maken en die verantwoorden;
is hij al met een of ander aspect van begeleid zelfgestuurd leren bezig.
5
VOET
5.1 Wat? Vakoverschrijdende eindtermen (VOET) zijn minimumdoelstellingen, die – in tegenstelling tot de vakgebonden eindtermen – niet gekoppeld zijn aan een specifiek vak, maar door meerdere vakken of onderwijsprojecten worden nagestreefd. De VOET worden volgens een aantal vakoverschrijdende thema's geordend: leren leren, sociale vaardigheden, opvoeden tot burgerzin, gezondheidseducatie, milieueducatie en muzisch-creatieve vorming. De school heeft de maatschappelijke opdracht om de VOET volgens een eigen visie en stappenplan bij de leerlingen na te streven (inspanningsverplichting). 5.2 Waarom? Het nastreven van VOET vertrekt vanuit een bredere opvatting van leren op school en beoogt een accentverschuiving van een eerder vakgerichte ordening naar meer totaliteitsonderwijs. Door het aanbieden van realistische, levensnabije en concreet toepasbare aanknopingspunten, worden leerlingen sterker gemotiveerd en wordt een betere basis voor permanent leren gelegd. VOET vervullen een belangrijke rol bij het bereiken van een voldoende brede en harmonische vorming en behandelen waardevolle leerinhouden, die niet of onvoldoende in de vakken aan bod komen. Een belangrijk aspect is het realiseren van meer samenhang en evenwicht in het onderwijsaanbod. In dit opzicht stimuleren VOET scholen om als een organisatie samen te werken. De VOET verstevigen de band tussen onderwijs en samenleving, omdat ze tegemoetkomen aan belangrijk geachte maatschappelijke verwachtingen en een antwoord proberen te formuleren op actuele maatschappelijke vragen. 5.3 Hoe te realiseren? Het nastreven van VOET is een opdracht voor de hele school, maar individuele leraren kunnen op verschillende wijzen een bijdrage leveren om de VOET te realiseren. Enerzijds door binnen hun eigen vakken verbanden te leggen tussen de vakgebonden doelstellingen en de VOET, anderzijds door thematisch onderwijs (teamgericht benaderen van vakoverschrijdende thema's), door projectmatig werken (klas- of schoolprojecten, intra- en extramuros), door bijdragen van externen (voordrachten, uitstappen). Het is een opdracht van de school om via een planmatige en gediversifieerde aanpak de VOET na te streven. Ondersteuning kan gevonden worden in pedagogische studiedagen en nascholingsinitiatieven, in de vakgroepwerking, via voorbeelden van goede school- en klaspraktijk en binnen het aanbod van organisaties en educatieve instellingen. 5.4 VOET in het vak Toegepaste informatica Sommige VOET worden impliciet binnen zo goed als elke les Toegepaste informatica nagestreefd en hoeven in principe niet telkens in de jaarplannen, agenda, VOET-document … worden opgenomen.
TSO – 3e graad – Opties: Handel – Secretariaat-talen TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
8
Andere VOET kunnen evt. aan bod komen via teksten of toepassingen die betrekking hebben op onderwerpen behandelen die met een of meer VOET te maken hebben. Indien dat het geval is, is het aan te bevelen om deze expliciet in de hierboven genoemde documenten op te nemen. Uiteraard volstaat het niet om een dergelijke tekst te typen of de opmaak ervan aan te passen: de leraar moet ook tijd vrijmaken om inhoudelijk de toepassing te bespreken. Natuurlijk worden hierover afspraken gemaakt met andere vakleraren zodat een evenwichtige spreiding zou nagestreefd worden. VOET die impliciet in nagenoeg elke les worden nagestreefd, zijn bijv.: •
binnen de cluster gezondheidseducatie: de leerlingen o
•
•
participeren aan het gezondheids- en veiligheidsbeleid op school en in hun omgeving
binnen de cluster leren leren: de leerlingen o
kennen verschillende leerstijlen en zijn bereid hun leerstijl zonodig aan te passen met het oog op te bereiken doelen;
o
kunnen diverse informatiebronnen en -kanalen kritisch selecteren en raadplegen met het oog op te bereiken doelen
o
analyseren zelfstandig informatie kritisch en synthetiseren;
o
oefenen zinvol in, memoriseren en herhalen;
o
passen verwerkte informatie functioneel toe in verschillende situaties;
o
schatten op basis van hypothesen en verwachtingen mogelijke oplossingswijzen realistisch in en voeren ze uit;
o
evalueren de gekozen oplossingswijze en de oplossing;
o
schrijven de oorzaak van slagen en mislukken objectief toe;
o
houden in hun leerproces rekening met het affectieve;
o
maken een realistische werk- en tijdsplanning op langere termijn;
o
sturen hun leerproces, beoordelen op doelgerichtheid en passen die zonodig aan;
o
trekken toekomstgerichte conclusies uit leerervaringen;
binnen de cluster sociale vaardigheden: de leerlingen o
communiceren doelgericht;
o
helpen mee aan het formuleren en realiseren van groepsdoelstellingen;
o
kunnen omgaan met hiërarchie, macht en regelgevingen.
VOET die in aanmerking komen om via gepaste oefeningen te bespreken, zijn deze uit de clusters: •
democratische raden en parlementen;
•
maatschappelijke dienstverlening;
•
wereldburgerschap;
•
leefstijl en levenskwaliteit;
•
zorgethiek;
•
natuur- en milieubeleid;
•
verkeer en mobiliteit in ruimtelijk beleid.
Hierbij kan gedacht worden aan de weergaven van gegevens in statische vorm, aan het ontwikkelen van een thematische website of verwerken van reële gegevens over een van de opgesomde onderwerpen in een databank.
TSO – 3e graad – Opties: Handel – Secretariaat-talen TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
9
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN 1 Het basisprincipe houdt in dat elk lesuur er per leerling één computer aanwezig is. De computer laat toe om zonder problemen te werken met een professioneel geïntegreerd pakket met grafische interface. Het is vanzelfsprekend dat de school beschikt over legale versies van de te gebruiken software. Vanuit louter didactisch standpunt is de keuze van de versie van het pakket niet belangrijk (maar alle onderdelen van het leerplan moeten wel kunnen aan bod komen). Volgende ergonomische eisen moeten vervuld worden: •
naast de pc moet er nog voldoende ruimte zijn voor boek of cursus en muismatje;
•
het scherm moet van goede kwaliteit zijn, stabiel beeld en zonder reflecties, en verstelbaar;
•
de tafel- en stoelhoogte en de positie van het scherm moeten op elkaar afgestemd zijn.
Het is aangewezen dat een aantal basiswerken over de onderdelen van het leerplan en vaktijdschriften op school aanwezig zijn. De leerlingen worden gestimuleerd om een pc aan te schaffen (de leerkracht kan informatie geven over de aankoop van tweedehandse toestellen, enz.). Indien er leerlingen zijn die hierbij problemen hebben, krijgen zij maximale faciliteiten om op school (binnen en buiten de normale lestijden) te kunnen oefenen. De vakgroep zal zich regelmatig beraden over de keuze en het gebruik van cursussen en handboeken.
EVALUATIE 1
Kwaliteitscriteria
Zoals alle meetapparatuur, moet ook het evaluatie-instrument aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen. Het is vanzelfsprekend dat de opgaven van toetsen en examens moeten overeen komen met de onderwezen doelstellingen en dat de leerlingen enkel te maken krijgen met opgaven waaraan ze zich min of meer verwachten. Vermits vooral vaardigheden getest worden, kunnen de kennisinhouden beschikbaar gesteld (bijv. cursus, handboek of handleiding). Elke opgave moet communicatief eenduidig zijn (slechts voor één interpretatie vatbaar, goed afgebakend en met een beperkt aantal kettingopdrachten). Indien de leerling bij een complexe oefening plots niet verder kan, zal de leraar hulp bieden. Hoe groter het aantal en de variatie van de vragen, hoe groter de betrouwbaarheid van het resultaat. Verschillende soorten vragen die rekening houden met de verschillende leerstijlen en die gerangschikt zijn in bijv. stijgende moeilijkheidsgraad, motiveren de leerlingen. Een handige vuistregel is: ten minste 3/4 kernvragen staan op minimum 80 % van de punten en hebben betrekking op de kennis en vaardigheden die voor de leerstofvooruitgang onmisbaar zijn, die voor het opleidingsprofiel functioneel zijn en die door een normale instroomgroep voor ongeveer 2/3 correct kunnen opgelost worden. De overige vragen zijn dan (moeilijkere) differentieervragen. De analyse van de resultaten (ook de samenhang van het aantal onvoldoendes met andere vakken) geeft aanleiding tot bijsturingen en tot leeradviezen. Toetsen en examens zijn ter inzage van de leerlingen. Knelpunten worden klassikaal besproken. Ten slotte zal de leraar erop letten dat de evaluatie op geen enkel moment demotiverend werkt. Evalueer dus nooit negatief, maar positief; de leerling moet m.a.w. uit de evaluatie iets kunnen leren. Evalueer dus nooit negatief, maar positief; de leerling moet m.a.w. uit de evaluatie iets kunnen leren.
1
Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: Codex, ARAB, AREI, Vlarem. Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t. de uitrusting en inrichting van de lokalen en de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel. Zij schrijven voor dat duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn, alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen, de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden en de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.
TSO – 3e graad – Opties: Handel – Secretariaat-talen TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
2
Evaluatie-elementen
2.1
Procesevaluatie
10
De leraar zal de leerlingen op de procesevaluatie voorbereiden en het doel ervan uitleggen. Het is een basisvereiste om inzichtelijk te leren werken. Dit uitgangspunt moet dan ook bij de evaluatie een cruciale rol spelen. Belangrijk is dat niet enkel het resultaat, maar nog meer de manier waarop het resultaat bereikt werd, meetelt. Het spontaan en correct gebruik van de aangeleerde functies wordt permanent geëvalueerd. Een complexe oefening moet vooraf goed voorbereid worden, zodat het inzicht en het probleemoplossend denken gestimuleerd worden. De leerling moet bij het oplossen van een bepaald probleem weten met welk middel en met welke functie hij dit probleem het best benadert. Procesevaluatie kan gebeuren via de verbetering op het scherm, evt. aangevuld met een schriftelijke neerslag van de werkmethode. Zelfevaluatie en evaluatie door een medeleerling kunnen een positieve bijdrage leveren aan en afwisseling brengen in het evaluatieproces. Bij zwakke resultaten moeten de leerlingen remediëringsoefeningen krijgen, die zoveel mogelijk, op school worden uitgevoerd. Het organiseren van inhaallessen is eveneens te overwegen. In elk geval moet – vooral bij de aanvang – voorkomen worden dat de leerling gedemotiveerd geraakt. 2.2
Attitudes
Belangrijke attitudes zijn bijv. orde, zorg voor het materiaal, sociale en kritische ingesteldheid, inzet, tempo, zin voor kwaliteit … Goed opgestelde toetsen testen automatisch een aantal attitudes (bijv. het werken met inzet, inzicht en efficiëntie). Het niet tijdig indienen van een taak of het niet meebrengen van een handboek kan invloed hebben op het "attitudecijfer", maar mag geen aanleiding zijn om het rapportcijfer op absolute wijze met een aantal eenheden te verminderen. Hoe die algemene attitudes geëvalueerd worden, moet op niveau van de school afgesproken worden. 2.3
Examens
Voor het examen (voor zover die ingericht worden) kunnen 2 tot 3 uur voorzien worden tijdens de gewone examenperiode. Pas tegen het einde van de 3e graad mogen strengere tijdslimieten worden opgelegd. Ook het langdurig geconcentreerd werken, het efficiënt en inzichtelijk werken worden zo geëvalueerd. Het gebruik van de helpfaciliteiten van het softwarepakket is toegelaten. Ook het laten gebruiken van eigen nota’s, Bin-boekje of handboeken kan geen probleem vormen.
3
Permanente evaluatie: hoe de geobserveerde kennis, vaardigheden en attitudes omzetten in adequate rapportering?
Hierna wordt uiteengezet hoe observaties van leergedrag kunnen omgezet worden in een adequate rapportering. Uiteraard is de leraar vrij om (in samenspraak met de vakgroep) een andere werkwijze te hanteren. Permanente evaluatie houdt in dat de leerling tijdens zijn leerproces geïnformeerd wordt over zijn vorderingen zodat hij mits begeleiding in staat is om zijn tekorten te verhelpen. Het basisprincipe is dat de leraar aan de leerlingen meedeelt welke doelstellingen moeten bereikt of nagestreefd worden: de leerling moet weten wat van hem verwacht wordt. Aan de hand van de lijst van de doelstellingen kan de leraar nagaan in welke mate deze bereikt werden (registratiefase), nadien moet hij deze observaties adequaat rapporteren. Uiteindelijk moet dit proces leiden tot een aangepaste remediëring. Registreren Men vertrekt van de doelstellingen i.v.m. kennis, vaardigheden en attitudes die bij de opdracht kunnen geëvalueerd worden. Deze doelstellingen worden beperkt tot een haalbaar aantal en kunnen uit het leerplan worden overgenomen. Een aantal voorbeelden van evaluatiedocumenten is te vinden op de website van de PBD. De mate waarin een doelstelling bereikt werd, kan in een checklist aangeduid worden door middel van een drie tot vijfpunten schaal: bijv. •
+ doelstelling bereikt, + doelstelling niet helemaal bereikt, – doelstelling niet bereikt;
•
ZG (zeer goed), G (goed), V (voldoende), ZW (zwak), ZZW (zeer zwak).
TSO – 3e graad – Opties: Handel – Secretariaat-talen TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
11
Het gebruik van cijfers moet vermeden worden. Er kan gewerkt worden met een fiche per leerling, maar een overzicht per klasgroep is eveneens mogelijk. Door het evaluatieschema samen met de opgave ter beschikking te stellen van de leerling, kan de zelfevaluatie aangemoedigd worden. Voorbeelden +
+
–
niveau is voldoende
voldoende maar met leemten voor verbetering vatbaar
niveau onvoldoende onaanvaardbaar niveau
nagenoeg foutloos nagenoeg correct
aanvaardbare (detail)fouten fouten in het leerproces
onvergeeflijke of zware fouten
volledige afwerking
kleine tekorten
onvolledig en/of grote tekorten
heeft spontaan aandacht voor de kwaliteit van de uitvoering
inzet zonder overtuiging, wisselvallige aandacht
engagement zelden aanwezig, afwijzend of met tegenzin
Rapportering De geobserveerde resultaten kunnen bijv. als volgt gerapporteerd worden: Zeer goed • • •
enkel + codes vlotte en zelfstandige uitvoering, met overtuiging, belangstelling … (nagenoeg) foutloos
Goed • • •
veel + en weinig + codes heeft af en toe hulp nodig aanvaardbare fouten in het leerproces of op het vlak van de kwaliteit
Voldoende • • •
weinig + en veel + codes heeft bijna altijd ondersteuning nodig veel leerfouten en soms zware fouten
Onvoldoende • • •
veel + codes of alleen maar + codes en – codes kan zo goed als geen enkele opdracht zelfstandig uitvoeren veel zware of onvergeeflijke fouten, onlogische handelingen
BIBLIOGRAFIE Computersystemen • BORGERS, W., Informatica voor niet-informatici, Campinia, Geel. • D’HAENENS, HERVELDT, F., EDU Multimedia, deel 1 (Uitbouw van een klasnetwerk), deel 2 (Internet Explorer in de klas), deel 3 (E-mailen met Outlook Express), De Boeck, 2000. • MESDOM, F., STEPPE, G., VANDERBIESEN, G., Via Informatica, Hardware en besturingssystemen, Die Keure, 2004. Multimedia •
HAINES, R., Digitale SoundDesign, Academic Service, Heverlee.
•
HARTMAN, H., Scannen en beeldbewerken in 10 minuten, Easy Computing.
•
LACEY, J., Digitaal beeldbewerken, Librero, Nederland.
TSO – 3e graad – Opties: Handel – Secretariaat-talen TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 2 lestijden per week)
12
•
PETERS, V., FOUCHIER, F., Foto's en video in Windows XP, AW Bruna, Nederland.
•
MESDOM, F., STEPPE, G., VANDERBIESEN, G., Via Informatica, Digitale fotobewerking, Die Keure, 2005.
•
SCHUURMANS, U., EVERAARDT, F., Beeld en geluid Tips & Trucs, Academic Service, Heverlee.
•
SMIT, R., Digitale Muziek - Computer Idee: Duidelijk voor iedereen, Van Duuren Media.
•
STUUR, A., Cd's branden met Windows XP - Computercahier 38, Visual Steps.
Gegevensbeheer •
BORGELIOEN, J., CROOS, l., MOESTERMANS, K., MYNY, J., Wegwijs in ACCESS deel1 en deel 2, WWW-soft, 2000.
•
BUYSSE, P., Probleemoplossend werken met Access 2000, De Boeck.
•
CUYPERS, E., VANDENBROECK, E., MS Access XP, De Boeck.
•
FRANS, R., Access 2002, XP, beginners en gevorderden, Campinia Media, Geel.
•
MESDOM, F., STEPPE, G., VANDERBIESEN, G., Via Informatica, Gegevensbeheer, Die Keure, 2004.
•
JACOBS, Een relationele kijk op databases, All Computing, 1992, 27 p.
Rekenblad •
BRUIJNER, S.G., Basiscursus Excel XP, Academic Service.
•
BUYSSE, P., CAUWENBERGH, R., VAN CALSTER, M., Probleemoplossend werken met MS Excel 2000, De Boeck, 2000.
•
CUYPERS, E., VAN DEN BROECK, E., MS Excel XP, De Boeck.
•
DE GEYTER-DIEPENDAELE, T., DE MAERSCHALK, E., Wegwijs in Excel, Deel 1 basis, Deel 2 gevorderden, WWW-Soft.
•
FRANS, R., Excel 2002, XP, beginners en gevorderden, Campinia Media, Geel.
•
MESDOM, F., STEPPE, G., VANDERBIESEN, G., Via Informatica, Rekenblad, Die Keure, 2004.
Geïntegreerd •
AWOUTERS, V., LEMOINE, J., VAN ACKER, F., Kantoorautomatisering, De Sikkel, 1997, 110 p.
•
MAESEELE, L., VANDEPUTTE, D., Office vandaag XP, Deel 1 en Deel 2, De Boeck.