SECUNDAIR ONDERWIJS Onderwijsvorm:
A-stroom
Graad:
eerste graad
Jaar:
eerste en tweede leerjaar BASISVORMING en KEUZEGEDEELTE
Vak(ken):
TV Technologische opvoeding basisvorming keuzegedeelte
Vakkencode:
IT-z
Leerplannummer:
2004/001
2/2 lt/w 2/0 of 4/0 lt/w
(vervangt 2001/001; D/1989/4244/26) Nummer inspectie:
2004 / 1 // 1 / B / BV / 3H / I / / V/09 (vervangt 2004 / 1 // 1 / B / BV / 2H / I / / V/07)
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
1
INHOUDSTAFEL Visie ................................................................................................................................................................. 2 Beginsituatie .................................................................................................................................................... 3 Algemene doelstellingen ................................................................................................................................. 6 Leerplandoelstellingen en leerinhouden.......................................................................................................... 7 Techniek en bouwwerken.............................................................................................................................. 10 Techniek en energie ...................................................................................................................................... 11 Techniek en gebruiksvoorwerpen ................................................................................................................. 13 Techniek en gezondheid ............................................................................................................................... 14 Techniek en informatie en communicatie...................................................................................................... 15 Techniek en transport.................................................................................................................................... 18 Techniek en voeding ..................................................................................................................................... 20 Minimale vereiste uitrusting ........................................................................................................................... 21 Pedagogisch-didactische wenken ................................................................................................................. 23 Begeleid zelfstandig leren ............................................................................................................................. 37 VOET ............................................................................................................................................................. 38 Evaluatie ........................................................................................................................................................ 39 Bibliografie ..................................................................................................................................................... 41
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
2
VISIE Technologische Opvoeding (TO) is in de gemeenschappelijke basisvorming een vak voor alle leerlingen. Doel van het vak is de leerlingen vertrouwd maken met en te laten nadenken over technologische processen en het technisch handelen. Leerlingen moeten geboeid worden door de technologie. De nadruk ligt duidelijk op het bestuderen van een breed polyvalent gebied. De centrale elementen van de visie op het vak TO zijn: •
•
•
technisch verantwoord leren bezig zijn met techniek, dit betekent: o
technisch leren ontwerpen, maken, herstellen, evalueren,
o
in een geëigende taal leren communiceren over techniek,
o
techniek leren herkennen en aanwenden in het courante leven;
relaties leren leggen tussen techniek, mens en samenleving, dit betekent voorbeelden kunnen geven van: o
de wederzijdse beïnvloeding van techniek en samenleving en deze in historisch en cultureel perspectief kunnen plaatsen,
o
effecten van techniek op het persoonlijke leven,
o
de bijdrage van techniek tot duurzame ontwikkeling;
de eigenheid van techniek en van technische beroepen waarderend leren ervaren.
Conform de visie van DVO wordt het vak TO uitgebouwd aan de hand van zgn. contexten. Dat zijn brede ervaringsgebieden waarin techniek een centrale rol speelt. Ze laten toe om techniek te verbinden met reële situaties en om op gestructureerde wijze belangrijke en representatieve domeinen van technische activiteit te verkennen en te exploreren. De contextgebieden zijn: bouwwerken, energie, gebruiksvoorwerpen, gezondheid, informatie en communicatie, transport, voeding. Bij de uitbouw van een context worden naast specifieke, contextgebonden kennis en vaardigheden ook contextoverschrijdende kennis- en proceselementen meegenomen. De kenniselementen omvatten: •
de betekenis van techniek voor de samenleving en van de samenleving voor techniek,
•
de kennis van effecten van techniek op het milieu,
•
de kennis van relaties tussen verschillende domeinen van techniek en tussen techniek en wetenschap,
•
de kennis van algemene, gemeenschappelijke kenmerken van technische systemen.
De proceselementen geven in algemene zin de vaardigheden en de inzichten weer die leerlingen in concrete situaties en op basis van concrete ervaringen leren verwerven: •
probleemoplossende processen toepassen,
•
technische producten en systemen gebruiken en onderhouden,
•
een relatie tussen techniek en haar effecten onderzoeken.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
3
BEGINSITUATIE De leerlingen hebben al kennis en vaardigheden verworven in het basisonderwijs, in het vak Wereldoriëntatie, onderdeel Technologische vorming. Ter informatie worden hierna de eindtermen en de doelstellingen van het leerplan van de 3e graad van het Basisonderwijs van het Gemeenschapsonderwijs opgesomd (deel technologie).
1
Eindtermen basisonderwijs - wereldoriëntatie - technologie
1.1
Basisinzichten techniek
De leerlingen 1.1
1.9 1.10
kunnen van veel gebruikte voorwerpen uit hun omgeving zeggen uit welke materialen en grondstoffen ze gemaakt zijn; kunnen zelf voorspellingen maken over de geschiktheid van materialen voor constructies en ze kunnen deze voorspellingen op een eenvoudige wijze verwoorden; kunnen aan de hand van concrete voorwerpen of gebouwen aantonen dat de brede basis van een constructie van belang is voor de stabiliteit ervan; kunnen aan de hand van concrete voorwerpen aantonen dat de aard en de kwaliteit van verbindingen en hechtingen in een constructie de stevigheid en bruikbaarheid van de constructie mee bepalen; herkennen in hun directe omgeving toepassingen van hefbomen en katrollen; herkennen in hun directe omgeving toepassingen van bewegingsoverbrengingen via tandwielen; kunnen van voorzieningen of voorwerpen uit hun omgeving aangeven welke de energiebron is die verantwoordelijk is voor de waargenomen beweging, verwarming of verlichting; ze kennen daarbij als bronnen van energie: spierkracht, de zon, de wind, water, de brandstoffen hout, steenkool, aardolie en aardgas en atoomkernen; kunnen een gangbare omzetting en een gebruiksmogelijkheid van energie met betrekking tot verwarming, verlichting en communicatie globaal omschrijven; zijn in staat om bij storingen in verwarming en verlichting, eenvoudige maar mogelijke oorzaken te bedenken; kunnen in hun omgeving informatieverwerkende toepassingen herkennen.
1.2
Technisch proces
1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
1.8
De leerlingen kunnen 1.11 1.12 1.13 1.14 1.15 1.16 1.17 1.18 1.19 1.20 1.21 1.22 1.23 1.24 1.25
1.3
van een bestaande constructie en van een constructie die ze zelf willen maken, zeggen aan welke eisen ze moet voldoen; vragen, ideeën en voorspellingen formuleren over alledaagse ervaringen met materialen en constructies en er experimenterend mee omgaan; in het ontwerp van hun constructie hun materialenkennis en hun kennis van constructies, bewegingsprincipes functioneel integreren; een constructie-activiteit opdelen in opeenvolgende fasen; een ruwe schets tekenen van de constructie die ze willen maken; aan eenvoudige, aan hun niveau aangepaste werktekening of handleiding interpreteren; geschikt materiaal en gereedschap kiezen voor een eenvoudige constructie; een eenvoudige werktekening of handleiding stap voor stap uitvoeren; bij het monteren / demonteren van een constructie plooien, bevestigen, verdelen, samenvoegen en afwerken; bij het monteren / demonteren van een constructie hun materialenkennis en hun kennis van constructie- en bewegingsprincipes functioneel toepassen; gereedschap juist en veilig hanteren, zorgvuldig onderhouden en opbergen; de werking van een bestaande of zelfgemaakte constructie op een eenvoudige wijze beschrijven; controleren of een zelfgemaakte constructie voldoet aan de zelf vooropgestelde eisen; eigen werkwijzen vergelijken met andere werkwijzen en een oordeel daarover geven; de gelijkenissen en verschillen aangeven tussen een zelfgemaakte en een gelijkaardige constructie uit de handel.
Attitudes
De leerlingen 1.26 1.27 1.28
brengen waardering op voor eenvoudige, inventieve technieken, hier en elders en uit het verleden en nu; tonen zich bereid nauwkeurig en veilig te werken, geen materiaal te verkwisten en zorg te dragen voor hun gereedschap; hechten belang aan esthetische aspecten van technische constructies en voorwerpen.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
2
4
Leerplandoelstellingen Gemeenschapsonderwijs (3e graad)
Een aantal essentiële feiten zoals: • • • • • • •
in een wekker, een speelgoedauto, een fietsversnelling, ... zitten tandwielen; binnenkomende elektriciteit in een huis wordt via een verdeelkast in verschillende circuits verdeeld, elk circuit heeft eigen zekeringen; elke onderbreking in een elektrisch stroomcircuit leidt tot het uitvallen van de erop aangesloten toestellen; om met een computer te werken moet je exact juiste procedures volgen; een gewone diskette bevat minder opslagruimte dan een harde schijf, een Cd-rom of een CD-I; om met de computer te faxen hebben we een modem nodig; Internet is een netwerk van computernetwerken;
in de juiste context kunnen gebruiken. Een aantal begrippen zoals diskettestation, megabyte, RAM-geheugen, bestand, netwerk, modem, internet, wereldwijde web, elektronische post, chip, digitaal, analoog, energie, krachtbron, elektrische voeding, magnetische polen, stroomkring, geleider, elektromagneten, warmtebron, warmtegeleiding, warmte-isolatie, ... in de juiste context kunnen gebruiken. Een aantal relaties zoals grondstof - elektrische geleiding, computer - Cd-rom - beeld - geluid, diskette - bewaren - wissen, energie - licht - warmte - kracht, Internet - informatie - communicatie, ...; in de juiste context kunnen gebruiken. Het verwerven van een aantal essentiële inzichten zoals dat • • • • • • • •
de mens met zijn technisch vermogen kan ingrijpen in de natuur; door proefondervindelijk onderzoek, bepaalde eigenschappen of wetmatigheden beter tot uiting kunnen komen of ontdekt worden; onze voorouders soms andere technische inzichten hadden en dat die gebaseerd waren op de ontwikkeling van de wetenschappen uit die tijd; het elektrisch omzettingsproces bij de verwarming van een kookplaat, een gloei- of een halogeenlamp in essentie dezelfde is; we elektrische voeding afnemen via een aansluiting op het elektriciteitsnet, van batterijen of van zelf opgewekte elektriciteit (fietsdynamo); een bestand van een computer kan opgeslagen worden op een gegevensdrager (de harde schijf, diskette, ...); je met elektronische post bliksemsnel geschreven berichten overal ter wereld kunt rondsturen naar mensen die ook aangesloten zijn op het Internet ...; Internet via het wereldwijde web een enorm grote schat aan informatie biedt.
Het zelfstandig kunnen uitvoeren van een aantal essentiële vaardigheden en het verwerven van attitudes zoals: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
herkennen in hun directe omgeving toepassingen van hefbomen en katrollen, bijv. bij speelgoed, keukengerei, een kruiwagen, notenkraker, flessenopener, schaar, ...; aan de hand van concreet materiaal omschrijven hoe het handremsysteem van een fiets werkt; herkennen tandwielen als toepassingen van bewegingsoverbrenging bij toestellen zoals een speelgoedauto, een fiets, een uurwerk, ... mogelijke energiebronnen (spierkracht, zon, wind, water, brandstoffen, elektriciteit) benoemen die gebruikt worden bij de verwarming, verlichting en het in beweging brengen van toestellen; voorbeelden geven van communicatiemiddelen die niet functioneren wanneer ze niet aangesloten zijn op het elektriciteitsnet; herkennen van een digitale thermometer, thermostaat en als een informatieverwerkende toepassing kunnen hanteren, ... bij een multimediacomputer de verschillende gegevensdragers, modem en geluidssystemen aantonen en benoemen; op een in de klas opgestelde computer een tekst invoeren, zelf een opmaak realiseren, de tekst printen en opslaan op een gegevensdrager; een zelf opgeslagen bestand terugvinden om er verder op te werken; een E-mail versturen en ontvangen; (facultatief) kunnen op een E-mail het adres van de afzender terugvinden; aan de hand van een zoeker (browser) documentatie opzoeken op het wereldwijde net; (facultatief) van bepaalde constructies, ook van zelf gemaakte constructies, zoals bijv. een papierklem, een karretje, een bootje, een sorteermachine, ... zeggen aan welke eisen ze moeten voldoen; plans ontwerpen voor al dan niet gefantaseerde bouwsels en/of bewegende constructies en hiervoor de geschikte materialen uitkiezen; als voorbereiding op de montage van een constructie, de verschillende onderdelen geordend bij elkaar leggen; de opeenvolgende fasen van een constructieactiviteit plannen: een idee kiezen, een ontwerp schetsen, de bouwfasen plannen, materieel en materialen uitzoeken, kostenberekening maken, ... een eenvoudige schets maken van een constructie die ze willen maken; een eenvoudige aan hun niveau aangepaste werktekening of handleiding (bijv. bij constructiespeelgoed) stap voor stap en veilig uitvoeren; een zelfgemaakte constructie, al dan niet met bewegende onderdelen, demonteren en het gebruikte materieel en materiaal op een verantwoorde wijze opruimen; een eigen constructie kritisch kunnen evalueren; eigen werkwijzen vergelijken met andere werkwijzen en daarover een oordeel geven; een eenvoudig elektrische stroomketen met weerstand en schakelaar bouwen aan de hand van voorbereid materiaal (bijv. constructiedoos) en hierbij zelf een eenvoudig werkschema opstellen; (facultatief) brengen waardering op voor eenvoudige, inventieve technieken, hier en elders en vroeger en nu; hechten belang aan esthetische aspecten van technische constructies en voorwerpen; tonen zich bereid nauwkeurig en veilig te werken, geen materiaal te verkwisten en zorg te dragen voor hun gereedschap; hun aangeboden documentatie in verband met technologie in woord en beeld kunnen raadplegen.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
5
Vakgebonden eindtermen TO 1e graad (A) Kennismaken met techniek en erover reflecteren De leerlingen 1 situeren enkele grote stappen van de technische ontwikkeling van werktuigen, materialen, technische systemen en het gebruik ervan in tijd en ruimte; 2 sommen enkele gevolgen op van de technische evolutie en van nieuwe technologieën op de leefomstandigheden en de leefwereld van de mens, ook in andere cultuurgebieden; 3 illustreren met voorbeelden enkele manieren van opwekking, omvorming en gebruik van energie; 4 leggen met een eenvoudig voorbeeld uit dat vaak nuttige energie verloren gaat; 5 geven voorbeelden van milieueffecten van recycleren, hergebruiken en wegwerpen; 6 illustreren het belang van technische tekeningen en andere technische gegevensoverdragers; 7 kennen in een concrete toepassing de gebruikte materialen; 8 maken kennis met de activiteiten van technische beroepsbeoefenaars, zowel mannen als vrouwen.
Planmatig werken en attitudes aannemen De leerlingen 9 nemen veiligheidsregels in acht bij het gebruik van materialen, gereedschappen en toestellen; 10 evalueren eigen werk in elke fase van het technologisch proces; 11 raadplegen een handleiding, plan of schema; 12 leren systematisch te werk gaan bij het uitvoeren van een technische opdracht; 13 leren zorgzaam en economisch omgaan met gereedschappen, toestellen, materialen en werkstukken; 14 leren het belang erkennen van de technische beroepen en van technische vaardigheden in de huidige samenleving, zowel voor mannen als voor vrouwen; 15 leren milieubewust omgaan met producten en materialen.
Enkele technische begrippen verwerven De leerlingen 16 duiden de onderdelen aan van een technisch systeem met behulp van een eenvoudig schema (stuklijst en/of symbolen); 17 onderscheiden een aantal bewegings- en krachtoverbrengingen; 18 kunnen aan de hand van eenvoudige voorbeelden de eenheden van spanning, stroomsterkte en vermogen gebruiken; 19 sommen waarneembare eigenschappen van serie- en parallelschakeling op; 20 leggen met een voorbeeld het verschil uit tussen gelijk- en wisselspanning; 21 beschrijven op een eenvoudige wijze hoe overbelasting en elektrocutie worden voorkomen; 22 beschrijven het werkingsprincipe van een toestel met eenvoudige automatische regeling; 23 vergelijken functie en kenmerken van een relais met een schakelaar; 24 zetten tiendelige getallen (van 0 tot 15) om in binaire en hexadecimale getallen, en omgekeerd; 25 demonstreren het principe van een telfunctie op een didactische eenheid; 26 illustreren met een voorbeeld de werking en de functie van verwerkings- of beslissingseenheden (logische poorten) en demonstreren dat op een didactische eenheid; 27 demonstreren het principe van een geheugenfunctie op een didactische eenheid; 28 herkennen de basisbegrippen "invoer", "verwerking" en "uitvoer" bij gegevensverwerkende systemen; 29 herkennen in concrete situaties de meest gebruikte technische tekensymbolen en genormaliseerde afspraken.
Enkele technische basisvaardigheden beheersen De leerlingen 30 bepalen grootheden met correct gekozen eenvoudige meetinstrumenten; 31 gebruiken voor een eenvoudig praktisch werkstuk het gepaste gereedschap; 32 brengen een eenvoudige tekening over op materiaal; 33 passen de fasen van het technologisch proces toe bij eenvoudige technische opdrachten; 34 monteren en demonteren een eenvoudig samengesteld voorwerp met behulp van een schema; 35 maken eenvoudige elektrische verbindingen aan de hand van een schema; 36 gebruiken eenvoudige detectieapparatuur om vermoedelijke oorzaken van niet functioneren van een eenvoudige elektrische kringloop op te sporen; 37 passen probleemoplossende technieken toe; 38 gebruiken de juiste tekenbenodigdheden rekening houdende met de opdracht; 39 schetsen een eenvoudig technisch voorwerp; 40 verduidelijken een eigen idee met een schets; 41 lezen de afmetingen van een voorwerp op een tekening af.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
6
ALGEMENE DOELSTELLINGEN •
Techniek herkennen in het dagelijkse leven en in de bedrijfswereld.
•
Voorbeelden kunnen geven van de wederzijdse beïnvloeding van techniek en samenleving en deze in historisch en cultureel perspectief kunnen plaatsen.
•
Leren reflecteren over de mogelijkheden en beperkingen van techniek en de gevolgen ervan voor mens, milieu en samenleving.
•
Reflecteren over technologische processen.
•
Leren technische handelingen plannen en planmatig uitvoeren (van logisch denken en ontwerpen naar technisch handelen en uitvoeren).
•
Ervaring opdoen over elementaire vaardigheden (in werking stellen, aansluiten, besturen, meten, controleren, monteren, demonteren, enz.).
•
Leren communiceren in een technische taal en de gepaste symbolen hanteren.
•
Verwerven van technische begrippen en werkingsprincipes die op tal van gebieden van techniek toepasselijk zijn.
•
Een waarderend - kritische houding t.o.v. de techniek ontwikkelen.
•
Het belang inzien van verantwoordelijkheid, doorzetting, afwerking en vormgeving.
•
Leren eigen realisaties en die van anderen kritisch beoordelen en waarderen.
•
Eigen mogelijkheden en interesses herkennen en ontwikkelen.
•
Veiligheidsattitudes ontwikkelen.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
7
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN Leeswijzer 1
Conform de visie van de DVO werd TO opgedeeld in 7 contexten: • Techniek en bouwwerken • Techniek en energie • Techniek en gebruiksvoorwerpen • Techniek en gezondheid • Techniek en informatie en communicatie • Techniek en transport • Techniek en voeding
2
Elke context moet samen gelezen worden met het onderdeel “technologisch proces”.
3
De leerstof wordt zoveel mogelijk projectmatig aangepakt. Binnen elke context wordt een aantal projecten gekozen die elk zoveel mogelijk volgens het technologisch proces worden uitgevoerd.
4
De aandachtspunten van dat technologisch proces zijn te beschouwen als een niet-limitatieve checklist waaruit de leraar kan putten. Niet alle opgesomde punten moeten in elk project aan bod komen, hoewel er wordt aanbevolen om telkens na te gaan of alle relevante nevenaspecten, relaties, e.d. wel voldoende behandeld werden.
5
De leerinhouden van de contexten moeten slechts behandeld worden indien zij aansluiten op het gekozen thema, project of toepassing. Er is dus geen sprake van een systematische en opeenvolgende behandeling van de opgesomde onderwerpen.
6
Het leerplan is dus te beschouwen als een open leerplan waarbij de doelstellingen (kennis, vaardigheden en attitudes) maar hoeven bereikt te worden indien zij aansluiten op het gekozen project.
7
Sommige projecten kunnen in meerdere contexten ingepast worden en andere zijn “contextoverschrijdend” zodat in dat geval inhouden van verschillende contexten kunnen geïntegreerd worden.
8
Het “elementair computergebruik” werd ondergebracht in de context Informatie en communicatie en neemt een speciale plaats in. Alle opgesomde delen moeten immers verplicht behandeld worden. Maar ook hier is het de bedoeling dat de leraar de leerstof aanbrengt via zinvolle oefeningen die in directe relatie staan met technologie en de vaardigheden gaandeweg zoveel mogelijk integreert in andere contexten.
9
Sommige leerinhouden hebben rechtstreeks betrekking op de eindtermen: deze moeten dan ook verplicht behandeld worden. Maar ook hier is er in veel gevallen een keuze: als dezelfde eindterm (zie ET in de eerste kolom van elke context) meerdere keren voorkomt, kan de leraar een keuze maken van de context, het onderwerp en de leerinhoud. Een aantal leerinhouden werd bovendien op expliciete wijze aangeduid als facultatief (ze zijn in dit leerplan gecursiveerd).
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
8
Benaderingswijze van elk contextgebied: het technologisch proces ET
Doelstellingen
Mogelijke leerinhouden
De leerlingen kunnen
33
6 16 29 38 39 40 41
7 13 31
1 1.1 de diverse stappen van het technologisch proces in een eenvoudige opdracht toepassen; 1.2 de behoefte inzien om een probleem op te lossen; 1.3 het onderscheid maken tussen analyse en uitvoering;
1 • • • • • • • •
Stappenplan Probleemstelling: behoefte om een probleem op te lossen Keuze van het project Schematische voorstelling Werkvolgorde Materiaalkeuze Uitvoering Ingebruikname en test Evaluatie
2 2.1 aan de hand van praktische voorbeelden zoeken naar eenvoudig te realiseren projecten die aansluiten bij hun leefwereld; 2.2 de invloed herkennen van externe factoren zoals mode, culturen, geuren en kleuren; 2.3 een keuze maken van het project rekening houdend met de beperkingen o.a. op het vlak van materiaal en gereedschap;
2
Keuze van het project
• • •
Criteria Externe factoren Beperkingen
3 3.1 een idee d.m.v. een schets verduidelijken (op papier en/of via een tekenpakket op computer); 3.2 enkele veel voorkomende afspraken op tekeningen nakomen; 3.3 de gebruikelijke symbolen in een eenvoudige constructietekening herkennen; 3.4 onderdelen van een technisch systeem met behulp van een schema, stuklijst en/of symbolen aanduiden; 3.5 aanzichten van het te vervaardigen werkstuk tekenen; 3.6 een tekening lezen en interpreteren 3.7 een eenvoudige tekening zelf maken;
3 • • • • •
Schematische voorstelling Van idee tot schets Afspraken (normalisatie) Symbolen Lijnsoorten Lezen en interpreteren van tekeningen en schema’s (stukkenlijst en/of symbolen) Aanzichten van werkstukken Ontwerp van de werktekening of het schema
4 4.1 aangeven waarom bepaalde grondstoffen voor het vervaardigen van eindproducten wel of niet geschikt zijn; 4.2 het materiaal kiezen i.f.v. de eisen die gesteld worden aan het eindproduct (uitzicht, vormvastheid, duurzaamheid, bewerkingen, kleurvastheid, ...); 4.3 ervaren dat externe factoren de eigenschappen van grondstoffen kunnen veranderen; 4.4 het materiaal, gereedschap en de machines kiezen in functie van de eisen van het eindproduct rekening houdend met economische aspecten;
4 •
• •
• •
•
Keuze van materiaal en gereedschap Verband tussen stofeigenschappen en materiaal Materiaalkeuze Invloed van externe factoren: bijv. warmte, mechanische krachten, vochtigheid, wrijving, elasticiteit, brandbaarheid, warmtegeleiding, ... Keuze van het materiaal, het gereedschap en/of de machines
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
9
11 12 30 31 32 34 41
10 37
1 2 5 8 14 15
5 4.1 veiligheidsmaatregelen in acht nemen; 4.2 vertrouwd zijn met de gevaren die kunnen verbonden zijn aan het behandelen van stoffen, materiaal, toestellen en werkstukken 4.3 de invloed ervan op het milieu inzien; 4.4 de pictogrammen betreffende de veiligheid herkennen;
5 • •
6 6.1 hun werkpost efficiënt en ergonomisch inrichten; 6.2 de afmetingen van hun ontwerpschets overbrengen op het gebruikte materiaal; 6.3 correct gebruik maken van technische hulpmiddelen; 6.4 een eenvoudige constructie (de)monteren; 6.5 de stappen van de werkvolgorde toepassen; 6.6 onder begeleiding de opdracht voltooien;
6 • •
•
Uitvoering Inrichting van de werkpost Ontwerpschets overbrengen op het materiaal Het gebruik van hulpmiddelen zoals een handleiding, plan, meetinstrumenten en gereedschap Monteren en demonteren
7 7.1 fouten en/of gebreken herkennen, opzoeken en evt. herstellen; 7.2 aan zelfevaluatie doen (foutenanalyse); 7.3 hun eigen werk voorstellen; 7.4 het afgewerkt product beoordelen volgens vooraf bepaalde criteria;
7 • •
Evaluatie Procesevaluatie Productevaluatie
8 8.1 enkele grote belangrijke stappen in de technische ontwikkeling van werktuigen, materie en technische systemen aangeven; 8.2 enkele voorbeelden van het gebruik ervan in tijd weergeven; 8.3 inzien dat de technische evolutie niet in alle landen even snel is gebeurd en zijn in staat enkele maatschappelijke gevolgen weer te geven; 8.4 enkele verschillen tussen het gerealiseerde project en het professionele product opsommen; 8.5 enkele beroepen die te pas komen bij de professionele realisatie van het project opnoemen; 8.6 het verband leggen tussen technische beroepen en de studierichtingen in het TSO, BSO en HO; 8.7 inzien dat de drang naar comfort grote invloed heeft op de leefomstandigheden van de mens; 8.8 milieubewust omgaan met producten en materialen; 8.9 inzien dat grondstoffen niet onuitputtelijk zijn; 8.10 voorbeelden geven van recycleerbaar materiaal dat in het gerealiseerde project gebruikt werd;
8 • •
Verbanden met de realiteit o.m. Historische context Verschillen in ontwikkeling tussen de industrielanden en de Derde Wereld Gebruik in professionele systemen Soorten beroepen Opleidingsmogelijkheden Relatie met de arbeidsmarkt Kostprijsberekening Ergonomie Comfort Leefomstandigheden van de mens Milieuaspecten Grondstoffenvoorraad Recyclagemogelijkheden
• •
•
• • • • • • • • • • •
Veiligheid Veiligheidsmaatregelen Veiligheid bij behandelen van stoffen, materiaal, toestellen en werkstukken Milieuaspecten Pictogrammen
9
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
10
Techniek en bouwwerken ET 6 11 29 38 39 40 41 30
4 7
Doelstellingen De leerlingen kunnen
Mogelijke leerinhouden
1 1.1 een eenvoudig bouwplan lezen; 1.2 eenvoudige schetsen maken; 1.3 verhoudingen (in)zien bij plan of schets;
1 • • •
De eigen woning Het bouwplan Schetsen Tekenen
2 2.1 verschillende manieren toepassen om de horizontaliteit en verticaliteit te bepalen; 2.2 het juiste meetgereedschap kiezen om een afstand te meten;
2 •
Meten Waterpas: soorten en gebruik in functie van de toepassing Schietlood Controle op haaksheid Afstandsmeten
3
3 •
3.1 het belang van isoleren omschrijven; 3.2 verschillende isolatiematerialen en hun kenmerken herkennen;
• • •
• •
7 40
1 2 7
Isolatie Warmte-isolatie (o.a. het begrip ‘koude brug’) Geluidsisolatie (o.a. het begrip ‘zwevende vloer’) Vochtisolatie
4 4.1 het belang van een degelijke fundering beschrijven; 4.2 een aantal funderingstechnieken opsommen; 4.3 enkele voor- en nadelen van gebruikte materialen op het gebied van sterkte opsommen; 4.4 de principes van draagconstructies d.m.v. een schets verklaren;
4 • • •
Stabiliteit Funderingen Sterkte-eigenschappen bijv. van beton Draagconstructies: soorten (o.a. bij bruggen en bogen)
5 5.1 enkele beveiligingsmethodes in en rond de woning opsommen; 5.2 het belang van het nemen van voorzieningen betreffende veiligheid verwoorden; 5.3 de werking van eenvoudige detectietoestellen inzien.
5 •
Beveiliging van woningen Deuren (o.a. meerpuntsluiting en antidiefstal) Ramen (bijv. veiligheidsglas) Detectietoestellen: bijv. rooksensor, bewegingsdetector, CO-sensor
• •
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
11
Techniek en energie ET
3 18 19 20 23 29 30 35 36
3 4 5 15 17
17
Doelstellingen De leerlingen kunnen
Mogelijke leerinhouden
1 1.1 enkele voorbeelden geven van spanningsbronnen, met gelijk- en met wisselspanning; 1.2 eenvormige afspraken(symbolen) bij elektrische schema’s toepassen; 1.3 aan de hand van een schema een eenvoudige elektrische kring met schakelelementen maken en uittesten; 1.4 aan de hand van eenvoudige voorbeelden de eenheden voor spanning, stroomsterkte en vermogen gebruiken; 1.5 eigenschappen van serie en parallelschakeling ervaren; 1.6 het verschil en de overeenkomst in werking tussen relais en schakelaar aantonen; 1.7 in eenvoudige toepassingen het doel van de relais omschrijven;
1 • • • •
2 2.1 verschillende soorten energiebronnen onderscheiden; 2.2 de betekenis van groene energie omschrijven; 2.3 energieverlies bij energieomzetting met een eenvoudig voorbeeld aantonen; 2.4 het verband leggen met het begrip rendement; 2.5 de werking van een centrale begrijpen; 2.6 enkele gebruikskenmerken van batterijen opsommen; 2.7 de werking van zonnecellen verduidelijken; 2.8 het principe van een elektrische motor begrijpen; 2.9 enkele eenvoudige voorbeelden van energieomzetting geven.
2 •
3 3.1 het verband leggen tussen krachten en mechanismen; 3.2 bij samengestelde objecten kracht- en bewegingsoverbrengingen herkennen;
3 • •
• • •
• • • • • • •
•
De elektrische kring De elektrische spanningsbron Gelijk- en wisselspanning Schematische voorstelling Componenten: geleiders, verbruiker, isolatoren, schakeltoestel (drukknop en schakelaar) en bron Eenheden voor spanning, stroomsterkte en vermogen Serie- en parallelschakeling De magnetische werking van de elektrische stroom: een elektromagneet, relais als schakelaar
Omzetting van energie Soorten energie: zon, wind, water, fossiele brandstoffen, biomassa, splijtstof … Groene energiebronnen Energieverlies (rendement) Elektrische centrale: principe, soorten Batterij: werkingsprincipe, soorten Zonnecel: werkingsprincipe, gebruik Elektrische motor: principe Eenvoudige energieomzetting van elektriciteit ▪ in beweging ▪ in warmte ▪ in licht
Kracht- en bewegingoverbrenging Principe Soorten: mechanisch, hydraulisch, pneumatisch Mechanismen om kracht en beweging over te brengen (met tandwiel, riem, ketting, wrijving, hefboom …)
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
4 22 36
9 21
4 4.1 beseffen dat er een evolutie in verbruik tussen vroeger en nu bestaat; 4.2 de werking van installaties schematisch voorstellen; 4.3 de kostprijs van elektrische energie (thuis) inschatten; 4.4 de werking van toestellen met eenvoudige automatische regeling beschrijven;
4 •
5 5.1 pictogrammen interpreteren; 5.2 beseffen dat de veiligheidsvoorschriften voor elektrische opstellingen strikt moeten nageleefd worden; 5.3 maatregelen nemen ter preventie van overbelasting en elektrocutie; 5.4 voorbeelden geven waarbij aan elektriciteit gevaren verbonden zijn voor mensen, toestellen en omgeving; 5.5 de functie van enkele eenvoudige automaten beschrijven.
5 • • •
• • • •
• • •
12
Huishoudelijke toepassingen Elektrische apparaten: begrip vermogen, verbruik Verwarmingsinstallatie: soorten Andere toestellen (op gas, benzine…) Kostprijsberekening van het verbruik Automatische regelingen
Veiligheid Pictogrammen Voorschriften Reglementering, bijv. AREI (Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties) Gevaren aan het gebruik van een toestel (o.a. overbelasting en elektrocutie) Gevaren verbonden aan elektriciteit Eenvoudige veiligheidsautomaten
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
13
Techniek en gebruiksvoorwerpen
ET
Doelstellingen
Mogelijke leerinhouden
De leerlingen kunnen: 1
1
Industrieel proces
1.1 de principes van het industrieel proces toepassen op concrete voorwerpen: grondstof - halffabrikaat - afgewerkt product; 1.2 opsommen welke beroepen er te maken hebben met gebruiksvoorwerpen (verkopers, herstellers, gebruikers,….)
• • • •
Grondstoffen Omzetting van grondstoffen tot halffabrikaten Omzetting tot afgewerkte producten Beroepen
5 9
2
2
Kenmerken
2.1 de duurzaamheid van enkele voorwerpen vergelijken; 2.2 de levenscyclus van een voorwerp schetsen; 2.3 uitleggen hoe we het veiligst omgaan met bepaalde gebruiksvoorwerpen; 2.4 voorbeelden geven van milieueffecten;
• • • •
Duurzaamheid Levenscyclus Veiligheidsaspecten Invloed op milieu
34
3
3
Constructie
3.1 op een eenvoudige manier de werking van enkele gebruiksvoorwerpen uitleggen; 3.2 een gebruiksvoorwerp uit elkaar halen en terug in elkaar steken; 3.3 de grondstoffen ervan herkennen; 3.4 een eenvoudig gebruiksvoorwerp maken;
• • •
Werking Demonteren en monteren Zelfbouw
1 2
4
4
Kunststoffen
4.1 de grondstoffen herkennen; 4.2 hun toepassingsgebied herkennen; 4.3 voorbeelden geven van het gebruik van kunststoffen in bijv. een auto; 4.4 voorbeelden geven van voorwerpen die vroeger in metaal gemaakt werden; 4.5 de stappen herkennen die gevolgd worden om kunststof te maken;
34
5
5
5.1 van enkele voorwerpen het fabricageproces weergeven, enkele kenmerken van de gebruikte materialen opsommen en de constructie analyseren.
•
1 8 14
• • •
Herkomst en geschiedenis Soorten Toepassingsgebieden Metaalvervangende kunststoffen, voordelen Productieproces
Toepassingen Handgereedschap: bijv. balpen, kurkentrekker Elektrisch gereedschap Audio en video: bijv. telefoon, GSM Mechanische voorwerpen: bijv. bureaustoel, bed
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
14
Techniek en gezondheid
ET
Doelstellingen
Mogelijke leerinhouden
De leerlingen kunnen 1
1
Apparaten en toestellen
1.1 hulpmiddelen opzoeken om gebreken in zintuigen te verbeteren; 1.2 hulpmiddelen opzoeken om de beperktheid van de zintuigen te verbeteren; 1.3 de werking van fitnesstoestellen analyseren; 1.4 de werking en eigenschappen van een prothese analyseren; 1.5 onderzoeken hoe de ergonomie bepalend is voor de vorm en regeling van bijv. een autozetel of bureauzetel;
•
•
Technische hulpmiddelen ter verbetering van bijv. het zicht of het gehoor Hulpmiddelen bij niet waarneembaarheid: bijv. o CO-melder o rookmelder o bij nacht (nachtkijker, infrarood kijker) Fitnesstoestellen Prothesen, bijv. voor gewrichten Toestellen voor minder validen (bijv. aangepaste muis, toetsenbord) Ergonomische vormgeving
1 2
2
2
Onderzoeksinstrumenten, bijv.
2.1 het doel en de principiële werking opzoeken en met eigen woorden uitleggen; 2.2 met eenvoudige experimenten de werking ervan simuleren; 2.3 grafisch de resultaten van de onderzoeken weergeven;
• • • •
Stethoscoop Hartslagmeter Bloeddrukmeter Longvolumemeter
1 2
3
3
Medische beeldvorming, bijv.
3.1 het doel en de principiële werking opzoeken en met eigen woorden uitleggen; 3.2 het ontstaan ervan in een historische context plaatsen; 3.3 een aantal toepassingen opzoeken; 3.4 het belang ervan aantonen;
• • •
Echografie Radiodiagnose Magnetisch resonantie
8 14
4
4
Beroepen
4.1 enkele specifieke vaardigheden van technische beroepen in de gezondheidssector herkennen; 4.2 toekomstmogelijkheden in de sector situeren.
• • •
Activiteiten Belang Specifieke vaardigheden
1 2
•
• • •
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
15
Techniek en informatie en communicatie Deel 1: communicatie ET
1 2
1 2
Doelstellingen De leerlingen kunnen
Mogelijke leerinhouden
1 1.1 enkele voorbeelden geven van de historische en technische evolutie van de informatieoverdracht; 1.2 het principe zenden en ontvangen in een schema weergeven; 1.3 het verschil inzien tussen analoog en digitaal; 1.4 voorbeelden opnoemen waarbij tekst, geluid en beeld worden overgebracht;
1 • • • •
Informatieoverdracht Evolutie Principe zenden – ontvangen Digitaal – analoog Overdracht van tekst, geluid en beeld
2 2.1 het werkingsprincipe van telefonie schematisch weergeven; 2.2 enkele kenmerken van een GSM netwerk opsommen; 2.3 de werking van GPS omschrijven;
2 • • •
Communicatie op afstand Telefonie GSM GPS, satellietverbinding
Deel 2: digitale technieken ET
Doelstellingen
Mogelijke leerinhouden
De leerlingen kunnen
26 27 28 29 35
24 25 29 35
27
1 1.1 de functie van de belangrijkste poorten omschrijven; 1.2 de functie ervan met een waarheidstabel aantonen; 1.3 de elementen van invoer, verwerking en uitvoer specifiëren; 1.4 het verband aantonen tussen invoer, verwerking en uitvoer; 1.5 het geheugenprincipe aantonen met een eenvoudige slotketen;
1 • • •
2 2.1 de functie van de pulsgenerator verklaren; 2.2 de tellereenheid bedienen met de telknop (manueel) en met de pulsgenerator; 2.3 de tellereenheid terugzetten op 0; 2.4 de getallen van 0 t.e.m. 15 voorstellen in het decimaal, binair en hexadecimaal talstelsel; 2.5 het verband inzien tussen de binaire en de hexadecimale aflezing;
2 • •
3 3.1 het begrip geheugen verwoorden; 3.2 een geheugen realiseren op het didactisch paneel d.m.v. een eenvoudige slotketen;
3 •
•
• •
Logische poorten EN, OF en NIET poorten Waarheidstabel Invoerelementen, verwerkingselementen, uitvoerelementen en symbolen Inleiding op geheugenwerking: een eenvoudige slotketen
Tellereenheid Pulsgenerator Tellen met de telknop (manueel) en met de pulsgenerator Terugzetten op 0 Het decimaal, binair en hexadecimaal talstelsel: voorstelling van getallen van 0 t.e.m. 15
Geheugeneenheid (facultatief) Een slotketen als geheugen
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
22
4 4.1 eenvoudige programmeertechnieken gebruiken; 4.2 een vooraf bepaalde beweging laten uitvoeren; 4.3 een vooraf bepaald geluid laten horen; 4.4 een verkeerssignalisatie simuleren; 4.5 enkele automaten in de woning simuleren.
4 • • • • •
16
Sturingen (facultatief) Programmeren Bewegingseenheid Muziekeenheid Verkeerssignalisatie Domotica
Deel 3: ICT (informatie en communicatietechnologie) ET
Doelstellingen
Leerinhouden
De leerlingen kunnen
1 2 9 11 12 13 16 37
1 2 9 11 12 13 37
1 1.1 de computer schematisch voorstellen; 1.2 relaties leggen tussen de verschillende elementen: bijv. bij multimedia (beeld, geluid), Internet (informatie, communicatie), schijf (beweging, opslag, wissen); 1.3 de grootteorde van de opslagcapaciteit van intern en extern geheugen opgeven; 1.4 de vrije ruimte van een schijf aflezen; 1.5 voorbeelden geven van apparaten waar computers ingebouwd zijn; 1.6 enkele systeeminstellingen doorvoeren zoals schermbeveiliging, datum en tijd; 1.7 de voornaamste delen van het startscherm (bureaublad) benoemen; 1.8 de computer en programma’s correct aan en uitschakelen; 1.9 een map selecteren en een nieuwe map met correcte naam aanmaken; 1.10 een bestand openen, opslaan (onder dezelfde of andere naam) en kopiëren;
1 •
2 2.1 enkele voorbeelden geven van wereldwijde netwerken; 2.2 het doel van een modem omschrijven; 2.3 enkele mogelijkheden van het Internet opsommen, zoals mailen, chatten, downloaden, telebankieren, surfen; 2.4 surfen op het net; 2.5 complexe zoekopdrachten uitvoeren (met operatoren en, of, niet); 2.6 de belangrijkste elementen van een e-mail omschrijven 2.7 een e-mail openen, afdrukken, verzenden en beantwoorden; 2.8 een adresboek samenstellen en actueel houden; 2.9 een correct e-mailgebruik nastreven;
2 • • • • • • •
• • • • • • • • • •
Computersystemen Blokschema, onderdelen en randapparaten Eenheid voor opslag (byte) Opslagcapaciteit Vrije ruimte van een schijf Integratie en gebruik van de computer in apparaten Systeeminstellingen Onderdelen van het startscherm Starten en beëindigen van een eenvoudig programma Procedures voor aan- en uitschakelen Mappen Bestandsbeheer
Internet Het begrip netwerk Doel van de modem Internet: mogelijkheden Webbrowser: navigatie, surfen Zoekinstrument Zoekopdrachten met operatoren E-mail: - elementen (o.m. cc, bcc en aangehecht bestand), - gebruik, - adresboek, - netetiquette
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
17
3 3.1 tekstentiteiten zoals teken, woord, regel, alinea en pagina herkennen; 3.2 korte tekstfragmenten intikken; 3.3 de cursor vlot doorheen tekst bewegen en eenvoudige tekstaanpassingen uitvoeren; 3.4 gepast reageren op de aanwijzingen van het pakket i.v.m. de spellingscontrole; 3.5 een eenvoudige opmaak toewijzen en kopiëren;
3 • • •
4 4.1 elementen als cel, rij, kolom, bereik, celadres en (actief) werkblad herkennen; 4.2 rijen en kolommen invoegen en verwijderen en resp. in hoogte en breedte aanpassen; 4.3 een eenvoudige opmaak realiseren; 4.4 de operator som (via de icoon) gebruiken; 4.5 een tweedimensionale grafiek maken.
4 • • • • • •
Het rekenblad Structuurelementen Rijen en kolommen Opmaak: lettertype, -grootte, weergave Formules: operatoren + en * Standaardfunctie: som Grafische voorstelling
1 2 9 11 12 13 15 37
5 5.1 de voornaamste functies van het menu kennen; 5.2 gebruik maken van een eenvoudig tekenpakket om een eenvoudige tekening te maken m.b.v. muis en pictogrammen; 5.3 delen van de tekening wissen, inkleuren, kopiëren en plakken.
5 • • •
Een tekenpakket (facultatief) Functies Opmaak Inkleuren
1 2 9 11 12 13 15 37
6 6.1 een digitale foto in een tekst invoeren, op het scherm tonen of afdrukken; 6.2 enkele verschillen opsommen tussen video, CD en DVD; 6.3 eenvoudige webpagina’s maken.
6 • • •
Multimedia (facultatief) Digitale foto Video, CD, DVD Webpagina’s
1 2 9 11 12 13 15 37
1 2 9 11 12 13 15 37
• •
Tekstverwerking Tekstentiteiten Intikken Verbeteren en wijzigen: tussenvoegen, selecteren, verplaatsen, kopiëren en verwijderen, knippen, plakken en herstellen Spellingscontrole Opmaak: weergave (vet, cursief), lettergrootte, lettertype, centreren
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
Techniek en transport ET
Doelstellingen
Mogelijke leerinhouden
De leerlingen kunnen
1 2 3 5 7 8
1 2 3 5 7 8
1 2 3 5 7 8
1 1.1 enkele belangrijke stappen in de technische ontwikkeling van transport op land aangeven; 1.2 de transportmogelijkheden op land indelen naar hun aandrijving; 1.3 enkele mogelijke gevaren voor het milieu opgeven; 1.4 voorbeelden geven waar de veiligheid moet gegarandeerd worden; 1.5 een vergelijking maken tussen verschillende transportmiddelen bij dagelijks vervoer van personen (woon/werk); 1.6 een aantal beroepen opgeven die specifiek met landtransport te maken hebben;
1 • •
2 2.1 enkele belangrijke stappen in de technische ontwikkeling van vliegtuigen aangeven; 2.2 enkele voorbeelden van het gebruik ervan in de tijd weergeven; 2.3 aan de hand van een eenvoudig proefje het begrip zweven verwoorden; 2.4 de transportmogelijkheden door de lucht indelen naar hun aandrijving; 2.5 enkele mogelijke gevaren voor het milieu opgeven; 2.6 de veiligheidsrisico’s inzien; 2.7 een aantal beroepen opgeven die specifiek met luchttransport te maken hebben;
2 • • •
3 3.1 enkele belangrijke stappen in de ontwikkeling van schepen aangeven; 3.2 enkele voorbeelden van het gebruik ervan in de tijd weergeven; 3.3 aan de hand van een eenvoudig proefje het begrip drijven verwoorden; 3.4 de transportmogelijkheden over water indelen naar hun verschillen in aandrijving; 3.5 enkele mogelijke gevaren voor het milieu opgeven; 3.6 inzien in dat het transport over water ook een veiligheidsrisico inhoudt; 3.7 een aantal beroepen geven die specifiek met het transport over te maken hebben;
3 • • •
• • • •
• • •
• • •
Transport over land Historische evolutie Soorten aandrijving - spierkracht - motor: benzine, diesel, gas, elektriciteit Milieuaspecten Veiligheid Vergelijking Beroepen
Transport door de lucht Historische evolutie Zweven - vliegen Soorten aandrijvingen - zweven - motor Milieuaspecten Veiligheid Beroepen
Transport over water Historische evolutie Drijven - varen Soorten aandrijvingen - riemen - wind - rad - schroef Milieuaspecten Veiligheid Beroepen
18
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
5
4 4.1 de vracht indelen in hoofdcategorieën; 4.2 de goederenvracht nog verder indelen in vloeistoffen, gas, vast (stuk, bulk, containers); 4.3 een transportmiddel kiezen rekening houdend met veiligheids-, milieu- en tijdsaspecten; 4.4 de betekenis van enkele specifieke transporttermen met eigen woorden omschrijven en deze reflecteren op een transportmiddel.
4 • • • • •
Keuze van het transportmiddel In functie van de vracht - goederen - personen In functie van de veiligheid In functie van het milieu In functie van de tijdsduur Specifieke begrippen bijv. - just-in-time - roll-on-roll-off - verkeerstroom - woon-/werkverkeer
19
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
Techniek en voeding Doelstellingen ET
De leerlingen kunnen
1 2 8
1 1.1 de voor- en nadelen opsommen van bepaalde biotechnieken; 1.2 op een wereldkaart de herkomst van de ingrediënten aanduiden; 1.3 de voor- en nadelen opsommen van bestrijdingsmiddelen en een alternatief voorstellen; 1.4 de werking van de veiling van verse grondstoffen i.f.v. de kostprijs verklaren; 1.5 enkele oorzaken van voedselschaarste is in de derdewereldlanden opsommen;
7 8 11 12
2 2.1 enkele belangrijke stappen van het bereidingsproces aangeven; 2.2 voorbeelden van processen tijdens de bereiding aantonen en/of uitvoeren; 2.3 de voedingswaarde en samenstelling in relatie tot de kostprijs vergelijken; 2.4 proefondervindelijk nagaan welke stoffen aanwezig zijn in het product;
5 6 8 15
3
5 9
4
3.1 verpakkingen en etiketten ontleden; 3.2 enkele transportnetwerken schetsen die nodig zijn voor het leveren van producten; 3.3 het verband verklaren tussen een gebrekkige verkeersinfrastructuur en het wereldvoedselprobleem; 3.4 enkele recyclagemogelijkheden van het verpakkingsmateriaal opnoemen;
4.1 enkele bewaarmethoden met voor- en nadelen opnoemen; 4.2 enkele bewaarmiddelen met voor- en nadelen opnoemen; 4.3 de mogelijkheden van bederf van voedsel herkennen; 4.4 het belang van hygiëneregels inzien.
Mogelijke leerinhouden 1 • • •
• •
2 • •
•
3 • • • •
4 • • •
•
Productie Teelt en/of kweek: biotechnieken Herkomst van de ingrediënten: - import - export Milieuaspecten, o.m. - bemesting - insecticiden - pesticiden - hormonen Veiling Wereldvoedselprobleem (uitbuiting derdewereldlanden) Verwerking Bereidingstechnieken - huishoudelijk - industrieel Processen tijdens bereiding: o.m. - binden - emulgeren - stollen en coaguleren - gisten Kwaliteitscontrole - voedingswaarde - samenstelling Distributie Verpakking en etikettering Transport Wereldvoedselprobleem Recyclage van de verpakking
Bewaring Bewaarmethoden Bewaarmiddelen Bederf van voedsel - rotten - schimmelen - gisten - parasieten - bacteriën Hygiëne
20
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
21
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN 1 De lessen moeten worden gegeven in een specifiek lokaal, dat voldoende ruim is om de voorziene activiteiten op een pedagogisch-didactisch verantwoorde manier uit te voeren en om groepswerk en differentiatie binnen klas mogelijk te maken. Het hierna opgesomde materiaal zal uiteraard maar noodzakelijk zijn indien enerzijds de context aan bod komt (zie verder tijdsbesteding) en anderzijds het onmisbaar is voor het gekozen project. Het vereiste aantal stuks van de uitrusting (bijv. 1 per 2 of 4 leerlingen) wordt niet vermeld omdat dit aantal afhankelijk is van de didactische aanpak (bijv. groepswerk, klassikaal werk). Het is echter evident dat elke individuele leerling op een verantwoorde manier moet kunnen beschikken over het vereiste materiaal (bijv. dat er geen al te lange wachttijden mogen ontstaan tot een machine beschikbaar is). In het bijzonder mogen max. 2 leerlingen tegelijk aan een PC plaats nemen.
1 Basisuitrusting • • • • • • • • • • • •
Polyvalente werkbanken Tafels en stoelen Bord Opbergkasten Overheadprojector Elektrische boormachine met statief en set boren (met veiligheidsbril en handschoenen) Poster met veiligheidspictogrammen Afvalsorteerbakken EHBO koffer Lavabo PC’s met Internetaansluiting Basismateriaal voor (de)montage: schroevendraaiers, tangen, sleutels, inbussleutels
2 Techniek en bouwwerken • • • •
Vouwmeters Waterpas Winkelhaken Draad en priemen
3 Techniek en energie • • • • • • • • • • • • • 1
Schakelaars Gloeilampen Spaarlampen Lamphouders Snoerenset Automaten Testlampje (kan als oefening door de leerlingen worden gemaakt) Batterijen Veiligheidstransformator Soldeerbouten (30 à 60 W) Ronde bektang Zijknip-, combinatie-, strip- en kabelschoentang Schroevendraaierset
Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: Codex, ARAB, AREI, Vlarem. Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t. de uitrusting en inrichting van de lokalen en de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel. Zij schrijven voor dat duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn, alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen, de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden en de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
• • • • • •
22
Materiaalset voor energie en krachtoverbrenging Universele digitale meter Universele analoge meter (facultatief) Robotica (facultatief) Lekstroomschakelaar (facultatief) kWh-meter (facultatief)
4 Techniek en informatie en communicatie • • •
Multimediacomputers met Internetaansluiting (de computerlessen kunnen ofwel in het TO lokaal ofwel in de computerklas plaats vinden) Software o Geïntegreerd pakket zoals MS Office (Word, Excel) of gelijkwaardig programma o Tekenpakket zoals MS Paint of gelijkwaardig programma (facultatief) Didactische panelen o “verwerkingseenheid” o “tellereenheid” o “geheugeneenheid” (facultatief) o “bewegingseenheid” (facultatief) o “muziekeenheid” (facultatief)
5 Techniek en gebruiksvoorwerpen • • • • • • • •
Meetlat Winkelhaak Rolmeter, vouwmeter Schuifmaat Hamer Klemtang Bouwdozen Elektrisch vuurtje (1 plaat) met steelpan (facultatief)
Bij voorkeur wordt aandacht geschonken aan de kunststoffen en de bewerking ervan. In dat geval is volgende uitrusting onmisbaar: plooimachine, schuur en poliermateriaal, kunststof lijm –en onderhoudsset.
6 Techniek en gezondheid Uitrusting is afhankelijk van het gekozen project. Meestal volstaat een multimedia encyclopedie op Internet of op CD.
7 Techniek en transport Uitrusting is afhankelijk van het gekozen project.
8 Techniek en voeding Uitrusting is afhankelijk van het gekozen project. Het is niet de bedoeling om een volledige keukenuitrusting te voorzien, maar toch zal een minimale “keukenhoek” noodzakelijk zijn.
De leraar zal zelf in functie van de gekozen projecten een lijst aanleggen en bijhouden met de vereiste minimale vereisten;
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
23
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Deel 1: algemeen 1
Organisatorische elementen
Om op pedagogisch verantwoorde en technisch veilige manier het leerplan technologische opvoeding (TO) te kunnen afwerken, zijn volgende voorwaarden vereist: •
twee aansluitende uren in het lessenrooster;
•
groepen van maximaal 16 leerlingen;
•
aangepast TO-lokaal (zie minimale uitrusting).
2
Tijdsbesteding
De opgegeven leerinhouden mogen niet beschouwd worden als te behandelen “leerstof”. Ze zijn vrij te kiezen op de volgende na, die wel verplicht zijn: ▪
de onderwerpen die betrekking hebben op de eindtermen (ET) (maar ook hier is er in veel gevallen een keuze: als dezelfde ET meerdere keren voorkomt, zal de leraar een keuze maken van de context, het onderwerp en de leerinhoud);
▪
het deel ICT (Techniek en informatie en communicatie, deel 3).
Er moet bovendien een evenwicht zijn van projecten in de verschillende contexten. Voor de basisvorming van 100 uur (2 jaar van elk 2 lestijden per week) kan volgende tabel als vuistregel dienen:
Context
Min. – max. aantal lestijden
Energie
20 – 30
Informatie en communicatie
30 – 40
Bouwwerken Transport Gebruiksvoorwerpen
15 – 25
Voeding Gezondheid
15 – 25 100
De leraar is vrij om de onderwerpen over de beide leerjaren te verdelen. Wel moet het onderdeel ICT (Techniek en informatie en communicatie, deel 3) in beide jaren aan bod komen. Indien via het keuzegedeelte meer uren beschikbaar zijn, zijn deze vrij te kiezen, mits in acht nemen van volgende regels: ▪
evenwicht tussen de verschillende contexten,
▪
rekening houden met de vervolgopleiding in de school.
De leraar zal erover waken dat ook in het keuzegedeelte de aanpak verschillend is van deze van de Bstroom (louter repetitieve vaardigheden i.v.m. gezins- en nijverheidstechnieken moeten vermeden worden). In tegendeel zullen ook hier zoveel als mogelijk fasen van het technologisch proces gevolgd worden, wel ligt er meer nadruk op de realisaties. Er kan aan dezelfde of aan nieuwe projecten gewerkt worden of er kunnen bepaalde aspecten uit de basisvorming uitgediept worden.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
24
3
Technologisch proces
3.1
Basisprincipes
•
Elke context moet samen gelezen worden met het onderdeel “technologisch proces”. Binnen elke context wordt een aantal projecten gekozen die elk zoveel mogelijk (dus niet altijd) volgens het technologisch proces worden uitgevoerd. Bovendien moeten in elke project zoveel mogelijk (dus niet alle) aandachtspunten uit de checklist met relaties aan bod komen. Sommige projecten zijn eigen aan een bepaalde context en andere zijn zodanig “gebiedsoverschrijdend” dat inhouden van verschillende contexten geïntegreerd worden. De projecten worden gerealiseerd, rekening houdend met de leerplandoelstellingen en leerinhouden. Samenwerking en overleg met andere vakken zoals plastische opvoeding, Nederlands, wiskunde, biologie, wetenschappelijk werk en technische vakken is noodzakelijk om afspraken te maken rond evt. overlappende leerinhouden.
• • •
3.2
Registratie van de stappen van het proces
•
Het is belangrijk om de verschillende stappen van het proces goed uit elkaar te houden. Registratie ervan zal dit onderscheid herkenbaarder maken. Dit kan gebeuren door gebruik te maken van een digitale camera om alle tussenstappen vast te leggen. Tevens kan de digitale camera gebruikt worden om foto’s te nemen die bij de presentatie van het project kunnen getoond worden of die in het projectdossier worden opgenomen.
•
3.3
Keuze en realisatie van projecten
•
• •
Doe-activiteiten zijn een belangrijke component van het technologische proces, daarom kunnen ze niet beperkt blijven tot de klassieke basistechnieken uit de nijverheid maar betrekking hebben op verschillende terreinen (contexten) en op verschillende niveaus. Leerlingen mogen immers geen vertekend beeld krijgen van de techniek en technici. Doe-activiteiten hoeven niet noodzakelijk aanleiding te geven tot grootschalige projecten: kleine denkoefeningen waarbij leerlingen in groepjes van 3 of 4 iets monteren of demonteren, iets ontwerpen, nagaan hoe iets werkt, een kleinschalig onderzoek doen, zijn evenzeer waardevol. Dit betekent dat naast de echte doe-activiteiten (het zelf maken van een werkstuk) ook lessen kunnen besteed worden aan de studie van realiteitsgebonden technische systemen (zoals het analyseren van de werking van bijv. een haardroger of thermostaat). Ook kunnen occasioneel complexere systemen besproken worden (bijv. de werking van een kerncentrale of onderzoeken hoe een vliegtuig kan vliegen). Sommige leerlingen zullen met plezier een verlengkabel of een windrichtingwijzer maken. Anderen zullen eerder gewonnen zijn voor het werken met bouwdozen of het analyseren van complexere technische systemen. De leraar zal in functie van de belangstelling van de leerlingen, van de grootte van de klas en van de beschikbare infrastructuur een zo goed mogelijke keuze maken. Hij zal er zich van bewust zijn dat de maatschappij en zeker ook leerlingen snel evolueren zodat activiteiten die 5 of 10 jaar geleden interessant waren, vandaag wel eens als oubollig kunnen overkomen … Hoewel groepswerk en differentiatie sterk aanbevolen wordt, moeten alle leerlingen bij elke fase van de uitwerking van het project betrokken worden. Het is niet de bedoeling om de basistechnieken ten volle te beheersen en de projecten moeten niet tot in de perfectie worden afgewerkt. Enkel die projecten waarvan de prijskwaliteit verhouding realistisch is, worden gerealiseerd. Voor de leerlingen die sneller de opdracht uitvoeren kunnen uitbreidingstaken voorzien worden.
3.4
Ontwikkelingen in tijd en ruimte
• •
• •
• •
De historische evolutie van materie, werktuigen en techniek alsook de werking van belangrijke technische systemen kunnen door de leerlingen zelfstandig worden opgezocht via een encyclopedie of het Internet. De leerlingen kunnen hierbij gebruik maken van werkbladen. De belangrijkste stappen in de historische evolutie kan op een tijdsband geplaatst worden. De evolutie van de techniek van aangetoond worden met bijv. gereedschappen en constructies die door ervaring ontstaan zijn (bijv. steen, brons, ijzer, boemerang, boog, piano, fluit, bruggen). Andere systemen vergen een grotere technische kennis (bijv. de ontwikkelingen op het vlak van vervoer). De verschillen in ontwikkeling tussen de industrielanden en de Derde Wereld kan via een videofilm aangetoond worden. Tevens kunnen bepaalde cijfergegevens met een rekenblad nader uitgewerkt worden.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
3.5
25
Studies en beroepen
Om een inzicht te krijgen in de verschillende technische beroepen kan men zich laten leiden door de indeling van de studierichtingen in TSO, BSO en HO. Als oefening kunnen de leerlingen nagaan welke beroepen bij de constructie van een woning, van een toestel (bijv. GSM), van een kast, enz. in aanmerking komen. Allerlei informatie kan door leerlingen opgezocht worden (bijv. statistieken over de verhouding mannen/vrouwen voor een zelfde beroep). Ook kan een videofilm over bijzondere beroepen verhelderend werken. Een gastspreker uit een aanwervingbureau of uit een van de beroepensectoren kan de horizonten verruimen. Een van de beste manieren om de technische beroepen te leren kennen zijn bedrijfsbezoeken. Zo krijgen de leerlingen een exact beeld van die beroepen. 3.6
Schematische voorstelling
De leerlingen oefenen in het lezen van tekeningen en het schetsen van eenvoudige voorwerpen, die met de toepassing te maken hebben. Daarna schetsen de leerlingen het werkstuk, waarbij gewezen wordt op de afspraken, afmetingen en symbolen bij het tekenen. Er kunnen van het werkstuk ook aanzichten gemaakt worden. Afzonderlijke lessen over technisch tekenen moeten sterk beperkt worden. Uiteraard kan de leraar altijd een beperkte introductie geven over het technisch schetsen en tekenen, bijv. gebruik makend van het pakket Wincard. Dit moet echter altijd in relatie staan tot de praktische realisaties. Het leren aanzichten maken van zinloze vormen en constructies moet absoluut vermeden worden. 3.7
Keuze van materiaal en gereedschap
De materiaaleigenschappen worden enkel behandeld indien ze in relatie staan tot het eindproduct. De leerlingen mogen weten dat grondstoffen, halffabrikaten en afgewerkte producten in 4 hoofdgroepen ingedeeld kunnen worden: mineralen, plantaardige, dierlijke en kunststoffen. Belangrijk is te komen tot de juiste keuze van materiaal door op voorhand de eisen die gesteld worden aan het product te overlopen. Hierbij moet o.a. rekening gehouden worden met de invloed van externe factoren. Veel voorkomende technieken om de eigenschappen van materialen te verbeteren (beschermlaag verf of edeler metaal, behandeling van hout en textiel) kunnen occasioneel aan bod komen. Gereedschappen moeten op een verantwoorde en veilige manier gebruikt worden. De leerlingen moeten leren zorgzaam omgaan met gereedschap. 3.8
Veiligheid
Er wordt ingegaan op het correct gebruik van het gereedschap en de veiligheidsmaatregelen die in acht genomen worden bij het hanteren ervan. Ook bij het behandelen van de materialen wordt rekening gehouden met de veiligheid. Hierbij wordt de nodige aandacht besteed aan de gevaren die eraan verbonden zijn: giftigheid bij aanraking, inademing, invloed op het milieu, brandbaarheid ... 3.9
Evaluatie
Elke tussenstap wordt door de leerling zelf en door de leraar kritisch geëvalueerd en bijgestuurd. De leerlingen kunnen hun werk zelf voorstellen en evalueren. 3.10 Milieu Milieuaspecten kunnen aangetoond worden met een bezoek aan containerpark, verbrandings- of afvalverwerkingsbedrijf. Uiteraard gaat een dergelijk bezoek gepaard met een vragenlijst. Er kan tevens gebruik gemaakt worden van een enquête: welke invloed heeft comfort op de leefwereld van de mens en welke zijn daarvan de gevolgen voor het milieu? Ook het gebruik van de pictogrammen en de milieuaspecten die aan sommige beschermingsmiddelen verbonden zijn, kunnen aan bod komen.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
4
26
Eindwerkje
De leerlingen (bijv. van het tweede jaar) kunnen individueel of per twee een korte verhandeling (“eindwerkje”) maken rond een van de thema’s van dit onderdeel (al dan niet gepaard gaand met een praktische realisatie), dit afgeven tegen het einde van het jaar en evt. hun resultaat zelf presenteren.
5
Waardering voor de techniek (door meisjes en jongens)
Voor gelijke ontwikkelingsmogelijkheden is het belangrijk dat het pedagogisch klimaat, de didactische werkvormen en de leerstof afgestemd is op de behoeften van de leerlingen. De leerkracht kan invloed uitoefenen op: • • •
de persoonlijkheidskenmerken: waaraan schrijft de leerling falen en mislukken toe?, het zelfconcept en de succesverwachting; de waardering en de beleving van techniek: het gaat hierbij om het plezier, de moeilijkheidsgraad, de inzet en het verwachte nut; de toekomstige beroep- of studierichtingkeuze.
De leraar moet er zich in elk geval van bewust zijn dat de verschillen tussen jongens en meisjes hoofdzakelijk draaien rond cultuurbepaalde aspecten. Belangrijk is dat meisjes ervaren dat techniek heel fijn kan zijn en dat een technisch beroep of een technische hobby ook een interessante mogelijkheid kan zijn. De leerkracht moet zelf ervan bewust zijn dat techniek even belangrijk is voor meisjes als voor jongens en verwachten dat meisjes met evenveel motivatie deelnemen aan de lessen. Een leerkracht handelt probleembewust als hij of zij: • • • •
rolpatronen die op sekse zijn gebaseerd, signaleert en tracht te doorbreken; rekening houdt met verschillen in voorschoolse socialisatie van meisjes en jongens; meisjes en jongens gelijk behandelt; rekening houdt met de verschillen in leerstijl.
Een leeromgeving is gunstig voor zowel meisjes als jongens indien aan volgende kenmerken voldaan wordt (is dat bij één of méér niet het geval worden doorgaans meisjes meer benadeeld dan jongens): • • • • •
een klimaat in de klas waarbij iedere leerling de mogelijkheid krijgt om zich te ontplooien; wisselende werkvormen; aandacht voor individuele behoeften; een duidelijke structuur in de les; een aantrekkelijke materiële omgeving.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
27
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Deel 2: wenken per verkenningsgebied 1 Techniek en bouwwerken • • • • • • • • • • • • •
Projecten worden gekozen in functie van de verschillende basistechnieken en materiaalverwerking: gips, mortel, beton, cement, voegspecie,… Het herkennen van materialen moet in de praktische situaties aangeleerd worden. Wanneer men in de mogelijkheid is verschillende werkstukken te maken, zou het leerzaam zijn telkens andere materialen te gebruiken. De materiaalkennis beperkt zich tot de oorsprong van steen en zand. De eigenschappen van de verschillende soorten steen worden aangetoond tijdens de praktische oefeningen met behulp van de verwerkingsgereedschappen. Het belang wordt aangetoond van het correcte gebruik van bindmiddelen en afwerkingsmaterialen. De verhardingstijd van bindmiddelen proefondervindelijk aangetoond worden. Het tekenen beperkt zich tot het tekenen op schaal van een eenvoudige plattegrond van het klaslokaal(garage) en het kunnen lezen van een plattegrond van een eenvoudige woning. De belangstelling van de leerlingen zal gewekt worden als een ruime keuze van didactisch materiaal aanwezig is (baksteen, natuursteen, bindmiddelen, isolatiemateriaal …). Het bezoek aan een bouwmaterialenhandelaar en of bouwwerf is aangewezen. Bij een rondgang in de schoolgebouwen kunnen de leerlingen de bouwmaterialen inventariseren en kort omschrijven. Al naargelang de doelgroep is het mogelijk uitdiepingsopdrachten (metselwerken) te voorzien. Bij een heterogene groep zijn enerzijds gedifferentieerde oefeningen mogelijk maar is het raadzaam zich te beperken tot éénvoudige werkstukken waar een aantal basisprincipes rond de verwerking van kleine bouwmaterialen hun toepassing vinden. Aandacht wordt besteed aan de gevaren verbonden aan het niet correct gebruiken van gereedschappen en materialen (bijv. het gebruik van kalk en cement) en tevens rekening houden met orde en hygïene.
2 Techniek en energie • • • • • • • • • • • •
•
De componenten van een stroomkring kunnen geïllustreerd worden met voorbeelden uit de leefwereld van de leerlingen: elektrische apparaten zoals keukenapparaten, strijkijzer, elektrische radiator, elektrisch boormachine, enz. De praktische demonstratie gebeurt met behulp van een didactische opstelling (laagspanning). De stroombron kan uitgelegd worden door middel van een zelf gemaakt galvanisch element. Een elektromagneet kan door de leerlingen vervaardigd worden met eenvoudig materiaal. Ook de bouw en het gebruik van een relais en een microfoon kan gedemonstreerd worden. Zowel statische (batterij) als bewegende (fietsdynamo, centrale) energiebronnen worden toegelicht. Onderscheid wordt gemaakt tussen geleidend en isolerend materiaal: bijv. batterij, draden, snoeren, lampje, schakelaar, aardingsdraad. Serie- en parallelschakeling bijv. met een oude (serie) en een modernere (parallel) kerstboomverlichting. Enkele veilige en onveilige situaties in eigen leefomgeving kunnen aangehaald worden met voorbeelden van preventieve maatregelen. De overbelasting kan aangetoond worden door het laten doorsmelten van een draadje. Dan kan de beveiliging door smeltveiligheden aan bod komen. De belangrijkste stappen in de ontwikkelingsgeschiedenis i.v.m. het gebruik van energiebronnen (zowel de klassieke als de alternatieve) kunnen gesitueerd worden op een tijdsband. Omzetting van energie kan besproken worden met eenvoudige demonstraties en met toepassingen uit het dagelijkse leven (verbranding, warmteontwikkeling, elektrische energie, elektriciteitscentrale). De leerlingen kunnen ervaren dat bij omzetting van energie veel energie verloren gaat (bijv. bij een boormachine, mixer, stofzuiger, auto, manuele zaag) en dat moderne toestellen hiermee rekening houden (bijv. het verschil tussen gloeilamp en spaarlamp). Met eenvoudige experimenten kan men statische elektriciteit en de krachtwerking tussen ladingen aantonen: afbuigen van een waterstraal, aantrekken van lichte voorwerpen, folie voor een TV-scherm ...
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
28
Voorbeelden van uit te werken toepassingen zijn: • •
energie: warme lucht papiermolentje; krachtoverbrenging: fiets, tangen, scharen, notenkraker, suikertang, eenvoudige balans.
Enkele mogelijke doe-activiteiten: • • • • • • • •
•
dynamo van een fiets met aansluiting van LED (beurtelings oplichten en uitgaan); luidspreker aantikken met gelijkspanningsbron, het brommen bij wisselspanning; draaien van een wiel tegen een dynamo, lichtcel, thermokoppel; elektromotor; galvanisch element; zonnepaneeltje; windmolentje; waterrad; fluitketel.
3 Techniek en gebruiksvoorwerpen De leraar kan erop wijzen dat de drang naar comfort de oorzaak is van de evolutie in gebruiksvoorwerpen: o.a. de evolutie naar elektrisch bediende toestellen. De leerlingen kunnen van een eenvoudig object een technische tekening maken in 3 aanzichten. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van eenvoudige software, o.a. Blockcad en GraphicWorks. Materialen worden onderscheiden en geselecteerd volgens de waarneembare eigenschappen. Het toenemend belang van kunststoffen wordt aangetoond door vergelijking van de toestand nu met deze van vroeger waar andere materialen gebruikt werden. Het recyclageproces kan aangetoond worden met behulp van didactisch materiaal van bijv. OVAM of van sommige intercommunales. Bedrijfsbezoeken kunnen georganiseerd worden. In veel andere verkenningsgebieden wordt ook gebruik gemaakt van kunststoffen zodat ook daar een en ander kan toegelicht worden. De praktijkoefeningen blijven beperkt tot eenvoudige plooi-, snij-, boor en zaagoefeningen.
4
Techniek en gezondheid
Gelet op de aard van de mogelijke leerinhouden is het vanzelfsprekend dat doe-activiteiten rond het zelf maken van werkstukken e.d. hier veel minder zullen aan bod komen. Toch kan bijv. een stethoscoop met eenvoudige hulpmiddelen nagemaakt worden. De meeste doelstellingen kunnen ondersteund worden met onderzoeksprojecten waarvan het materiaal op cdrom of Internet te vinden is.
5 Techniek en informatie en communicatie 5.1 Communicatie De leerkracht vertrekt hiervoor uit de leefwereld van de leerlingen. Welke toestellen gebruik(t)en ze om met elkaar en met anderen te communiceren. Daarna kan een kort overzicht gegeven worden van de communicatiemiddelen “door de eeuwen heen”. 5.2 Digitale technieken De functie van de EN-, de OF- en de NIET-poort kan met didactisch materiaal worden aangetoond. Het gebruik van de didactische panelen is aangeraden, maar kan door een aangepast softwarepakket vervangen worden. Het gebruik van de aparte geheugenmodule is niet noodzakelijk vermits het geheugenprincipe ook via een gewone schakeling kan aangetoond worden. Een demonstratie van de geheugenwerking is voldoende om aan de betrokken eindterm te voldoen.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
29
5.3 ICT De basisvaardigheden worden aangeleerd met het doel deze geïntegreerd te kunnen toepassen in andere onderdelen van de leerstof. Zo kan de computer gebruikt worden om •
informatie op te zoeken over technische systemen (evolutie, ontwikkeling, beroepen);
•
educatieve programma’s op zelfstandige manier te gebruiken (over bijv. kracht en beweging of zelfs elektrische kringen en poorten);
•
een schema van een werkstuk te tekenen;
•
een verslag te maken van een praktische toepassing.
De leraar moet de leerstof aanbrengen via zinvolle oefeningen die in directe relatie staan met technologie, het aantal lessen over ICT tot een minimum te beperken en de overige vaardigheden gaandeweg integreren in de praktische toepassingen. Voor de lessen tekstverwerking is het van belang dat de leerlingen teksten intypen met correcte lay-out: •
bijv. het consequent gebruik van 6 pt. alineawit (volgens de aanbevelingen van het Bin-boekje, zie bibliografie);
•
nooit meer dan één spatie, nooit meer dan één alinea-einde, nooit meer dan één tabuleeropdracht na elkaar intikken.
Het spreekt vanzelf dat de leerlingen hiertoe moeten gebruik maken van documenten, opmaakprofielen of sjabloon die vooraf door de leraar werden voorbereid. Er kan een van de volgende werkwijzen gehanteerd worden: •
de leerlingen tikken enkel een tekst in als aanvulling op een document dat zich al in de correcte lay-out bevindt;
•
het standaard opmaakprofiel wordt vooraf aangepast;
•
elk nieuw document wordt gecreëerd vanuit een eigen sjabloon met correcte opmaak dat ter beschikking van de leerlingen gesteld wordt.
Deze afspraken zijn belangrijk i.v.m. het verdere gebruik van de tekstverwerker in de 2e graad.
6 Techniek en transport De belangrijkste stappen in de ontwikkelingsgeschiedenis i.v.m. transport (zowel over land, door de lucht als over water) kunnen gesitueerd worden op een tijdsband. Het transport kan besproken worden met eenvoudige demonstraties en toepassingen. Toch zullen onderzoeksprojecten ook hier kunnen toegepast worden zoals zoekopdrachten op het Internet i.v.m. de soorten transport, aandrijvingen en de daarbij horende milieuaspecten. De actualiteitswaarde kan verhoogd worden door artikels bij te houden van kranten of tijdschriften over milieu- en veiligheidsproblemen i.v.m. transport, over scheeps- en vliegtuigrampen, ongelukken op de weg, benzine- en dieselprijzen …
7 Techniek en voeding In de A-stroom zullen zuivere kooklessen niet voorkomen. In tegendeel zal het accent liggen op de voedselketen, op de technische aspecten van de productie t.e.m. de consumptie. Toch kunnen praktische proeven bijv. de houdbaarheid en de toestandsverandering tijdens bewerkingsprocessen aantonen. Dat neemt niet weg dat indien de school de mogelijkheden bezit, er eveneens bereidingen kunnen uitgevoerd worden, maar steeds in functie van de hoger genoemde doelstellingen.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
30
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Deel 3: mogelijke activiteiten en projecten 1 • • • • • • • • • • • • •
Techniek en bouwwerken Via een eenvoudig cad-programma het grondplan van een deel van de eigen woning tekenen. Met constructiemateriaal een stelling of brug bouwen. Metselverbanden simuleren met blokjes. Enkele tegels op een zandbedje waterpas leggen. Experimenteren met isolatiemateriaal (geluid en warmte). Hoe een zolderkamer isoleren tegen warmte, geluid … (bouw van een schaalmodel met simulatie van de warmtebron met bijv. een lamp). Warmte-isolatie: vergelijkende experimenten met blikjes in verschillende kleur. Met constructiemateriaal (k’nex, lego …) een overspanning maken (stelling, brug … ). Proefjes rond weerstand tegen vervorming, doorbuiging … (proef met een meetlat). Doe-het-zelf bouwplannen om met eenvoudige materialen een ophanging (brug of tent) te bouwen (bron: Prim-Ed Publishing en Collins, zie bibliografie). Geluidsisolatie: experimenten met een luidspreker in een doos / geïsoleerde doos … CO-vergiftiging: proefjes rond schoorsteenwerking. Onderzoeksopdrachten (desnoods ondersteund met een videofilm) zoals o Wanneer is een bouwwerk duurzaam? o Waarom is men beginnen bouwen met stenen? o Hoe zorgt men er voor dat een torengebouw kan weerstaan aan storm / aardbeving / wind? o Waarom worden torengebouwen niet uit steen gemaakt? Welke zijn de materialen die hier gebruikt worden en waarom? o Tegen welke krachten moet een stuwdam opgewassen zijn? Waarom zijn de stuwdammen steeds in de vorm van een boog gemaakt? o Welke constructievormen kunnen een bouwwerk sterk maken? o Hoe komt het dat zelfs torengebouwen kunnen opgericht worden op zandgrond? Of moerasgrond? o Welke verschillen zijn er bij de funderingen van huizen en hoge gebouwen? o Hoe wordt een boorplatform geconstrueerd en kan men het op zijn plaats houden? o Waarom zijn de bruggen die vandaag gebouwd worden anders van vorm in vergelijking met deze die in de oudheid gebouwd werden?
2
Techniek en energie
2.1
Energie
Chemische energie Bron
Vanneste bvba
Doel
Energieomzetting: van chemische energie naar elektrische energie
Inhoud
5 koper en 5 zinkplaatjes, LED en 10 snoeren met krokodillenklemmen.
Motor met fotovoltaïsche cellen Bron
Vanneste bvba
Doel
Energieomzetting: van zonne-energie naar elektrische en mechanische energie
Inhoud
2 zonnecellen, motor voor zonnecellen, 1 rij kroonsteentjes.
Energie laboratorium Bron:
Lego Dacta
Doel:
Basisprincipes van energie.
Inhoud: Bouwdoos voor opwekken, opslaan, transport en omzetting.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
31
Duurzame energie Bron
Lego Dacta
Doel
Studie energiebronnen: wind -, water -, zonne-energie.
Inhoud
Bouwdoos met zonnepaneel, motor, verder bouwend op basisprincipes..
Elektrische motor of auto Bron
Novum (zie bibliografie)
Doel
Omzetting van energie
Inhoud
Ideeën en werkschema’s voor het maken van een elektrische motor en auto met zonnecellen of batterijen.
Zonnekoffer Bron
Provincie West-Vlaanderen Dienst natuur en milieu–educatie (enkel leverbaar aan scholen uit West-Vlaanderen)
Doel
Experimenteren en ervaren welke mogelijkheden de zon ons al dan niet biedt. Verschillende onderdelen herkennen.
Inhoud
Elektrische kabels rood en zwart, zonnepompen, contrastekkers, zonnecellen SOL4, multimeter, thermometers, koperbuis, enz…
2.2
Kracht en beweging
Mechanische principes en energie Bron
Lego Dacta
Doel
Studie van mechanische principes: tandwielen, hefbomen, riemoverbrenging, katrollen, wielen en assen, (zonne)energie.
Inhoud
Verschillende bouwmodellen.
Machines Bron
Lego Dacta
Doel
Constructie van machines zoals transportband, ruitenwisser, draaimolen, enz.
Inhoud
Verschillende bouwmodellen.
Pneumatica Bron
Lego Dacta
Doel
Constructie van pneumatische drukpers, lift, grijper, automatische deur, enz.
Inhoud
Verschillende bouwmodellen.
Mechanische en technische principes en energie Bron
Vanneste bvba
Doel
Experimenteren met technische en mechanische principes en energie.
Inhoud
Set met 10 bouwmodellen (met motor 4.5V en met stappenmotor).
Handbediende bewegende figuren Bronnen Collins, Novum (zie bibliografie) Doel
Bewegingsoverbrenging via bijv. hefbomen
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
Inhoud
2.3
32
Ideeën en werkschema’s
Elektriciteit
Behendigheidstoestel Bron
Vanneste bvba
Doel
Een elektrische stroomkring als spelelement gebruiken.
Inhoud
Geleiders ontmantelen, realisatie in een stroomkring: bron – lamphouder – handvat – geleiders.
Elektrospel Bron
Vanneste bvba
Doel
Bevestigingstechniek, handigheid in het ontmantelen, bouw van een stroomkring
Inhoud
Stroomkring met bron en lamp (eventueel LED) en geleiders.
Serie en parallelschakelingen van lampen Bron
Vanneste bvba
Doel
Aantonen serie en parallelschakeling van lampjes.
Inhoud
Paneel met lamphouders, schakelaars, bron.
Doormeetapparaat en polariteittester Bron
Vanneste bvba
Doel
Elektrische stroomkring maken om polariteit te testen, gelijkstroom en wisselstroom aantonen en geleiding in een kring te testen.
Inhoud
Stroomkring met rode en groene LED, weerstand en snoeren; batterij, extra snoer en kabelschoentjes.
Zaklamp Bron
Vanneste bvba
Doel
Monteer en demonteeroefening van een zaklamp; openingen boren voor schakelaar, lamp en kap; elektrische stroomkring maken en bevestigen
Inhoud
Plastic doos met alle vereiste onderdelen
Kerstboom Bron
VZW Verto
Doel
Beschermen van materie en maken van een stroomkring.
Inhoud
Houten kerstboompje met voorgeboorde gaatjes, 10 ledjes, schakelaartje en een batterij.
Beveiligingsinstallatie in woning Bron
Vanneste bvba
Doel
Studie van schakelaars: NO en NG. Monteren en demonteren.
Inhoud
Minihuis met magnetische schakelaar met 3 stekkerbussen: COM, NO , NG
Relais Bron
Vanneste bvba
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
33
Doel
Studie van de relais als schakelaar. Het reed contact is een gesloten schakelaar in de omgeving van een magneet; brengt men het reed contact in een spoel, die aangesloten wordt op 4.5V, dan is de schakelaar ook gesloten.
Inhoud
Alle vereiste onderdelen
Edison… Wondere wereld van de elektriciteit Bron
Uitgeverij Die Keure
Doel
Opbouwen van stroomkringen
Inhoud
Software (Windows) met simulatie van een laboratorium om te experimenteren met 3Dcomponenten (je kan lezen, zien en horen wat er gebeurt).
Onderzoeksprojecten • • •
3
Reglementeringen i.v.m. verlengdraden, vermogen per verlengdraad, afstand van stopcontact tot waterleiding Verbruik berekenen van geïnstalleerde gewone en spaarlampen, aantal sluimerende apparaten, jaarlijkse kost van het elektriciteitsverbruik Gevaren onderzoeken met diverse bewegingsoverbrengingen uitgaande van verschillende toestellen: snoerloos boormachine, elektrische step, elektrische tandenborstel, slazwierder, klopper, zelfsmerende tandwielen (tandenborstel) …
Techniek en gebruiksvoorwerpen
Kunststof • • • •
Inzicht verwerven in het vervaardigingproces van kunststof (materiaal zelf te verzamelen: melk, azijn, vormpje) (bron: Novum). Onderscheid in de hoofdgroepen kunststoffen (bron: Novum) Plooien van kunststof tot een agendaklem, een kadertje, naamplaatje … Evolutie van de techniek en de invloed op de leefwereld (bijv. opzoeken op Internet)
Andere • • • •
4 •
•
•
•
Houder voor naamplaat en uurrooster (in bijv. hout) CD rekje / huisje Theelicht verwarmer Flessenopener
Techniek en gezondheid Hoe de Cooper test uit de lessen LO verbeteren? Aandachtspunten: o Training: bewegingsvoorwaarden, experimenten, fitnessapparatuur o Moderne hulpmiddelen ter bescherming van het lichaam en vermijden van kwetsuren o Gezonde voeding o Medicijnen: sportdranken / pepmiddelen o Meting van de conditie Geneesmiddelen o Maken van ontsmettingsmiddel, pleister, steriel verband … o Gellullen / tabletten: maken van tabletten in een mal (bloemsuiker), automatisering, verpakking o Maken van een zalf Toestellen o Aërosol therapie o Pacemaker, o Injectiespuit o Elektrische tandenborstel: materiaal, toerental o Breuk: immobiliseren van arm, been Ergonomie o Houding aan de computer, in de klas, technische hulpmiddelen o Doe activiteiten: optillen van zware lasten, boekentas
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
5
Techniek en informatie en communicatie
5.1
Communicatie
Bron
Novum-handleiding
Doel
test van een communicatiemiddel
Inhoud
twee cola-blikjes en een draad van ca. 5 m
Bron
Internet
Doel
zoeken naar verschillende communicatiemiddelen
Inhoud
trefwoord “communicatiemiddelen”
5.2
Digitale techniek
Didactische panelen Bron
Vincent leermiddelen, Vanneste bvba
Doel
Probleemoplossend denken en handelen, zelfstandig uitvoeren van eenvoudige opdrachten en oefeningen.
Inhoud
Verwerkingseenheid, tellereenheid, geheugeneenheid, enkele snoertjes.
Bewegingseenheid en muziekeenheid Bron
Vincent leermiddelen, Vanneste bvba
Doel
Programmeren en automatisch sturen
Inhoud
Bewegings- en muziekeenheid aan te sluiten op de panelen
Hydraulische en pneumatische sturing van een poort Bron
Vincent leermiddelen
Doel
Programmeren en automatisch sturen
Inhoud
Hydraulische en pneumatische eenheid aan te sluiten op de panelen
Actif Infotech Bron
Standaard uitgeverij
Doel
Testen van kennis over informatietechnologie (poorten, tellereenheid en geheugeneenheid)
Inhoud
Software (Windows)
Kruispunt Bron
Universiteit van Amsterdam, CMA
Doel
Besturing van verkeerslichten op een plein
Inhoud
Software met interface aan te sluiten op de panelen
Intelligente huis Bron
Lego Dacta
Doel
Besturing van processen als garagedeur, inbraakalarm, deur, ventilator, enz. met behulp van sensoren en computerinterface.
Inhoud
Bouwdoos Lego Dacta
34
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
35
6
Techniek en transport
•
•
Drijvende voorwerpen construeren in verschillende materialen en deze testen in een waterbak op hun drijfvermogen (eventueel door toevoeging van gewicht tot de constructie zinkt). Vlot of bootje met zeil (aandrijving door ventilator = wind) in waterbak. Vlot met rad (aandrijving door elastiek) in waterbak. Zweefvliegtuigje in hout en/of karton construeren. Demonstratie met stijgende vleugel (stijgkracht) voor een ventilator. Straalmotor (constructie met ballon op een rietje laten bewegen over een touw). Maken van rollende voertuigen (eventueel met een bouwdoos of in recyclagemateriaal) en aandrijven door de zwaartekracht (hellend vlak) of elektromotor. Hoe kan ik de veiligheid rond de schoolomgeving vergroten? Wagen waarbij het principe actie = reactie toegepast wordt. Experimenten uit de garagastenkrant: hefbomen, tandwielen … Routeplanner lezen. Containertransport: voor- en nadelen, organisatie. Benadering van transport in functie van het milieu, kritisch nadenken over de keuze van de brandstof. Onderzoek van het fileprobleem. Transport op rollen of via transportband. Een vergelijking maken tussen verschillende transportmiddelen bij het dagelijks vervoer van personen (woon-/werkverkeer). Berekeningen rond just-in-time principe voor de frisdrankenautomaat (schoolsituatie). Experimenten en doe-opdrachten om met een zo klein mogelijke kracht een last horizontaal te verplaatsen (vergelijk ook met het ontkurken van een fles, step, skateboard). Transport van een voorwerp via perslucht (bijv. d.m.v. een stofzuiger).
7
Techniek en voeding
• • •
•
Productieproces van bijv. yoghurt. Kunstmatige smaakmiddelen. Milkshake maken, die voldoet aan een aantal kenmerken (houdbaarheid van fruit, oplosbaarheid van suiker, soorten fruit, kostprijsberekening). Werking van een cateringbedrijf in functie van het samenstellen en voorbereiden van maaltijden in een school of vliegtuig. Technische systeem toegepast in een grootkeuken. Technieken gebruikt bij het vers houden en opwarming in een school, ziekenhuis of vliegtuig. Het verschil tussen de bewerking van voeding door een microgolfoven en een elektrisch fornuis of gasvuur. Gehalte van gist/zout/water in brooddeeg experimenteel vaststellen en vergelijken met reëel staal. Na bereiding kant en klare maaltijd de eigenschappen van een product registreren: smaak, textuur, kleur, massasamenstelling ... Een studie uitvoeren van de informatie vermeld op de etiketten bij vergelijkbare producten. Sorteren met behulp van robotica (zie Techniek en informatie, communicatie) Voor- en nadelen van bewaarwijzen (bijv. drogen, sap, jam, konfijten ...) van een bepaalde fruitsoort onderzoeken. Vergelijking van de verpakking van voedingswaren naargelang de bewaartijd, het pekelen (injecteren), het drogen. Vergelijken van melk als melkpoeder, gecondenseerde melk, blik, tubes.
8
Geïntegreerde activiteiten en projecten
8.1
Technische systemen en processen
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • •
Hydrofoor Bron
VZW Verto
Doel
Constructie van een watertoren
Inhoud
Materiaal zelf te verzamelen: waterpomp, slang, reservoir
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
36
Uitvindingen-3D Bron
Denda
Doel
Werking van technische systemen
Inhoud
Opent de wereld van de grootste technische hoogtepunten en geeft veel informatie over de uitvindingen; begeleid door videoanimaties met gesproken tekst, illustraties en duidelijke teksten.
Waterzuivering Bron
VZW Verto, Novum (zie bibliografie)
Doel
Inzicht verwerven in het waterzuiveringsproces door water van verschillende oorsprong te zuiveren.
Inhoud
Materiaal zelf te verzamelen: geperforeerde fles, papierfilter, watten, zand, houtskool, keien, steengruis, emmers van verschillende grootte.
Luchtbezoedeling Bron
Novum (zie bibliografie)
Doel
Test van de graad van luchtbezoedeling
Inhoud
Materiaal zelf te verzamelen: drinkbeker ingesmeerd met vaseline.
Zure regen Bron
Novum (zie bibliografie)
Doel
Aantonen wat zuur kan aanrichten en zuurtegraad meten
Inhoud
Verschillende stoffen in bokalen met azijn leggen; meetmiddel: rode kool.
Papierrecyclage Doel
Inzicht verwerven in het recyclageproces van papier.
Inhoud
Materiaal zelf te verzamelen: oud papier, doeken, behanglijm, wasknijpers.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
37
BEGELEID ZELFGESTUURD LEREN 1
Wat?
Met begeleid zelfgestuurd leren bedoelen we het geleidelijk opbouwen van een competentie naar het einde van het secundair onderwijs, waarbij leerlingen meer en meer het leerproces zelf in handen gaan nemen. Zij zullen meer en meer zelfstandig beslissingen leren nemen in verband met leerdoelen, leeractiviteiten en zelfbeoordeling. Dit houdt onder meer in dat: • de opdrachten meer open worden; • er meerdere antwoorden of oplossingen mogelijk zijn; • de leerlingen zelf keuzes leren maken en die verantwoorden; • de leerlingen zelf leren plannen; • er feedback is op proces en product; • er gereflecteerd wordt op leerproces en leerproduct. De leraar is ook coach, begeleider. De impact van de leerlingen op de inhoud, de volgorde, de tijd en de aanpak wordt groter.
2
Waarom?
Begeleid zelfgestuurd leren sluit aan bij enkele pijlers van ons PPGO, o.m. • leerlingen zelfstandig leren denken over hun handelen en hierbij verantwoorde keuzes leren maken; • leerlingen voorbereiden op levenslang leren; • het aanleren van onderzoeksmethodes en van technieken om de verworven kennis adequaat te kunnen toepassen. Vanaf het kleuteronderwijs worden werkvormen gebruikt die de zelfstandigheid van kinderen stimuleren, zoals het gedifferentieerd werken in groepen en het contractwerk. Ook in het voortgezet onderwijs wordt meer en meer de nadruk gelegd op de zelfsturing van het leerproces in welke vorm dan ook. Binnen de vakoverschrijdende eindtermen, meer bepaald “Leren leren”, vinden we aanknopingspunten als: • keuzebekwaamheid; • regulering van het leerproces; • attitudes, leerhoudingen, opvattingen over leren. In onze (informatie)maatschappij wint het opzoeken en beheren van kennis voortdurend aan belang.
3
Hoe te realiseren?
Het is belangrijk dat bij het werken aan de competentie de verschillende actoren hun rol opnemen: • de leraar als coach, begeleider; • de leerling gemotiveerd en aangesproken op zijn “leer”kracht; • de school als stimulator van uitdagende en creatieve onderwijsleersituaties. De eerste stappen in begeleid zelfgestuurd leren zullen afhangen van de doelgroep en van het moment in de leerlijn “Leren leren”, maar eerder dan begeleid zelfgestuurd leren op schoolniveau op te starten is “klein beginnen” aan te raden. Vanaf het ogenblik dat de leraar zijn leerlingen op min of meer zelfstandige manier laat • doelen voorop stellen; • strategieën kiezen en ontwikkelen; • oplossingen voorstellen en uitwerken; • stappenplannen of tijdsplannen uitzetten; • resultaten bespreken en beoordelen; • reflecteren over contexten, over proces en product, over houdingen en handelingen; • verantwoorde conclusies trekken; • keuzes maken en die verantwoorden; is hij al met een of ander aspect van begeleid zelfgestuurd leren bezig.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
38
VOET 1
Wat?
Vakoverschrijdende eindtermen (VOET) zijn minimumdoelstellingen, die – in tegenstelling tot de vakgebonden eindtermen – niet gekoppeld zijn aan een specifiek vak, maar door meerdere vakken of onderwijsprojecten worden nagestreefd. De VOET worden volgens een aantal vakoverschrijdende thema's geordend: leren leren, sociale vaardigheden, opvoeden tot burgerzin, gezondheidseducatie, milieueducatie, muzisch-creatieve vorming en technisch-technologische vorming (alleen voor ASO). De school heeft de maatschappelijke opdracht om de VOET volgens een eigen visie en stappenplan bij de leerlingen na te streven (inspanningsverplichting).
2
Waarom?
Het nastreven van VOET vertrekt vanuit een bredere opvatting van leren op school en beoogt een accentverschuiving van een eerder vakgerichte ordening naar meer totaliteitsonderwijs. Door het aanbieden van realistische, levensnabije en concreet toepasbare aanknopingspunten, worden leerlingen sterker gemotiveerd en wordt een betere basis voor permanent leren gelegd. VOET vervullen een belangrijke rol bij het bereiken van een voldoende brede en harmonische vorming en behandelen waardevolle leerinhouden, die niet of onvoldoende in de vakken aan bod komen. Een belangrijk aspect is het realiseren van meer samenhang en evenwicht in het onderwijsaanbod. In dit opzicht stimuleren VOET scholen om als een organisatie samen te werken. De VOET verstevigen de band tussen onderwijs en samenleving, omdat ze tegemoetkomen aan belangrijk geachte maatschappelijke verwachtingen en een antwoord proberen te formuleren op actuele maatschappelijke vragen.
3
Hoe realiseren?
Het nastreven van VOET is een opdracht voor de hele school, maar individuele leraren kunnen op verschillende wijzen een bijdrage leveren om de VOET te realiseren. Enerzijds door binnen hun eigen vakken verbanden te leggen tussen de vakgebonden doelstellingen en de VOET, anderzijds door thematisch onderwijs (teamgericht benaderen van vakoverschrijdende thema's), door projectmatig werken (klas- of schoolprojecten, intra- en extra-muros), door bijdragen van externen (voordrachten, uitstappen). Het is een opdracht van de school om via een planmatige en gediversifieerde aanpak de VOET na te streven. Ondersteuning kan gevonden worden in pedagogische studiedagen en nascholingsinititiatieven, in de vakgroepwerking, via voorbeelden van goede school- en klaspraktijk en binnen het aanbod van organisaties en educatieve instellingen.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
39
EVALUATIE Een evaluatie van doe-activiteiten moet vertrekken vanuit duidelijke en operationele doelstellingen. Procesen productgericht evalueren kan vier aspecten omvatten: • • • •
de denkactiviteit (bijv. instructies lezen, aantekeningen maken, …); de motorische handelingen (bijv. schaven, …); de praktijkattitudes (bijv. nauwkeurig werken, scherp waarnemen, …); de uitvoeringstijd, waarbij gestreefd wordt naar een haalbaarheid voor 90 % van de leerlingen.
Bij het begin van iedere doe-activiteit zal de leraar meedelen welke doelstellingen tijdens die les moeten bereikt of nagestreefd worden: elke leerling moet bij het begin van iedere les weten wat van hem verwacht wordt. Tevens kan hierdoor de zelfevaluatie versterkt worden. Bij doe-activiteiten is het aangewezen om aandacht te besteden aan: • • • •
de afwerking van de gemaakte schetsen; het gestructureerd werken; zin voor orde en nauwkeurigheid; het kunnen werken in groep.
Aan de hand van de lijst met de doelstellingen kan de leraar nagaan in welke mate deze bereikt werden (registratiefase). Nadien moet hij deze observaties adequaat rapporteren. Uiteindelijk moet dit proces leiden tot de aangepaste remediëring. Deze werkwijze vergemakkelijkt ook de formulering van gefundeerde commentaren op het rapport. Registreren Men vertrekt van de doelstellingen i.v.m. kennis, vaardigheden en attitudes die bij de opdracht kunnen geëvalueerd worden. De mate waarin een doelstelling bereikt werd, kan in een checklist aangeduid worden door middel van een drie-puntenschaal: • • •
+ de doelstelling is bereikt, + de doelstelling is niet helemaal bereikt, – de doelstelling is niet bereikt.
Door het evaluatieschema samen met de opgave ter beschikking te stellen van de leerling, kan ook de zelfevaluatie aangemoedigd worden. Rapportering De geobserveerde resultaten kan als volgt gerapporteerd worden (bijv. in de agenda van de leerling): Zeer goed • • •
enkel + codes vlotte en zelfstandige uitvoering, met overtuiging, belangstelling, … (nagenoeg) foutloos
Goed • • •
veel + en weinig + codes heeft af en toe hulp nodig aanvaardbare fouten in het leerproces of op het vlak van de kwaliteit
Voldoende • • •
weinig + en veel + codes heeft bijna altijd ondersteuning nodig veel leerfouten en soms zware fouten
Onvoldoende • • •
veel + codes of alleen maar + codes en – codes kan zo goed als geen enkele opdracht zelfstandig uitvoeren veel zware of onvergeeflijke fouten, onlogische handelingen
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
40
Opmerkingen • • •
Het is niet noodzakelijk om bij elke opdracht steeds alle mogelijke doelstellingen te evalueren. Sommige kunnen weggelaten worden als ze op een ander moment aan bod (zullen) komen. De leraar controleert op het einde van iedere oefening in welke mate de leerlingen de vooropgestelde doelstellingen bereikt hebben. Dit wordt zoveel mogelijk met iedere leerling afzonderlijk besproken. Enkele voorbeelden op het vak van niveau, correctheid, volledigheid en attitude: + (doel bereikt) ± (doel niet helemaal bereikt) - (doel niet bereikt)
niveau
voldoende
voldoende maar leemten, voor verbetering vatbaar
onvoldoende, onaanvaardbaar
correctheid
nagenoeg foutloos en correct
aanvaardbare tekorten
onvergeeflijke (schadelijke) fouten
volledigheid
volledig
kleine tekorten
onvolledig, zware tekorten
attitude
kan het en doet het vrijwel altijd spontaan en zonder aarzelen
kan het en doet het af en toe, zonder overtuiging, wisselvalling
kan het niet, doet het niet of nooit, afwijzend en met tegenzin
Toetsen en examens Toetsen en examens hebben een ondergeschikt belang vergeleken met de permanente evaluatie (zowel proces- als productevaluatie). De delibererende klassenraad dient zich hiervan bewust te zijn bij de interpretatie van de resultaten. Loutere kennisvragen moeten in elk geval vermeden worden. Wel mogen op het niveau van herkennen, relaties leggen, voorbeelden geven, inzien en toepassen aan bod komen. Het examen omvat bij voorkeur een kort schriftelijk gedeelte en een praktisch deel. De duur ervan bedraagt 2 tot 3 lestijden. Voor het praktische gedeelte is het niet noodzakelijk dat elke leerling dezelfde opgave krijgt. De opgave kan bestaan uit (een gedeelte van) een tijdens het jaar gemaakte schakeling, montage, schema, enz. Volgende elementen zijn belangrijk: • vooraf een duidelijk beeld geven van wat van de leerlingen verwacht wordt; • een schriftelijk overzicht van de te kennen leerstof; • een geschreven mededeling waarin staat welke informatiebronnen en/of materieel de leerlingen moeten meebrengen op het examen; • de aard van de vragen moeten conform zijn met het didactisch proces tijdens de gewone lessen; • een getypte opgave; • het opgeven van vragenlijsten (waaruit de examenvragen zullen komen) zijn te vermijden. Voor elke evaluatieperiode moeten er voldoende gegevens voorhanden zijn om op zinvolle wijze een evaluatie van de leerling te maken. Deze gegevens bestaan uit: • • • •
permanente evaluatie van de praktische activiteiten; korte schriftelijke toetsen; huiswerk; mondelinge toetsen.
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
41
BIBLIOGRAFIE 1
Algemeen
1.1
Publicaties
•
Experimenteren met water, Zonne-energie, PIME (Provinciaal Instituut voor Milieu Educatie), Lier
•
Project diversificatie van studiekeuze van meisjes in het TSO en BSO, Module doe-activiteiten, VLOR
•
Opleidingsuitgaven FVB, Brussel
•
Wie slim is sorteert, OVAM
•
Tijdschrift Mens nr.38, Vrouwen in de wetenschap, Vlaamse vereniging voor Biologie
1.2
Handboeken
Het werken met handboeken, die veelal gericht zijn op traditioneel klassikaal gebruik, moet met de nodige omzichtigheid gebeuren. Er moet erover gewaakt worden dat de noodzakelijke doe-activiteiten voldoende aan bod komen. •
Celis J. e.a., Trainer 1 en 2, Van In
•
Cultiaux R. e.a., Vernieuwde Informatietechnologie 1 en 2, De Boeck
•
Depecker A, e.a., Polyvalente opleiding Houtbewerking deel 1, De Boeck
•
Duverger J.M., Energie, De Boeck
•
Duverger J.M., Kringloop 1 en 2, De Boeck
•
Eeraerts R., Cuppens J., Herrygers T., Informatietechnologie, Novum
•
Eeraerts R., Cuppens J., Herrygers T., Communicatie, Novum
•
Eeraerts R., Cuppens J., Herrygers T., Energie, Novum
•
Eeraerts R., Cuppens J., Herrygers T., Wonen, Novum
•
Helsen F., De Backer H., Actief – Elektrische stroomkring, Wolters Plantyn
•
Helsen F., De Backer H., Actief – Informatietechnologie 1 en 2, Wolters Plantyn
•
Helsen F., De Backer H., Actief – Technologie thuis (met bouwplannen), Wolters Plantyn
•
Hantson P., Robert Snoeckx R., Van Dingenen J., Technologische bouwstenen, Die Keure
•
T-doen doe.comm, Wolters Plantyn
•
Technix 1 en 2 (infoboek, activiteitenboek), Pelckmans
•
Technologie thuis, informatietechnologie, wat is technologische opvoeding, Van In
•
Techno, wat is technologische opvoeding? wat is technologie?, elektrische kringloop, Den Gulden Engel
•
Technologie eerste graad, infofiches bouw – hout, infofiches mechanica – elektriciteit, realisatie elektriciteit: lichtschakelingen, realisatie metaal: bloemenvaasje, brievenbus, realisatie bouw: tuinmuurtje, realisatie hout: opbergkastje met uurwerk, decoratieve vaas/fotolijst, draadpuzzel, Wolters Plantyn
•
Technologische Opvoeding 1, technologie rondom ons, technisch communiceren, elektrische kringloop, informatietechnologie: beslissen met poorten, Standaard
•
Technologische Opvoeding 2, technologie thuis, informatietechnologie 2: tellen en onthouden, Standaard.
•
Technologische Opvoeding, elektrische kringloop, automatiseren met informatietechnologie, infotech, technothuis, voedingsactiviteiten, verzorgingstechnieken, tuinbouwactiviteiten, textiel en textielverwerking, Techno Media.
•
Werkgroep Technologische opvoeding, Techno Logisch 1 en 2, Novum
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
42
1.3
Andere boeken
•
Alles over doe-het-zelf gereedschappen en materialen, Lekturama
•
Arnold N., Waanzinnig om te weten, explosieve experimenten, Kluitman
•
Biggs A., Design & make it!, Product design, Nelson Thornes
•
Creatief en decoratief, IMP Nederland
•
Kerrod, R., Energie en grondstoffen in de toekomst, Artis-Historia
•
Kerrod, R., De nieuwe industriële revolutie, Artis-Historia
•
Macaulay D., Over de werking van de kurkentrekker en andere machines, Van Holkema&Warendorf
•
Messecar, D., Handig thuis, Deltas, Harderwijk
•
Royal college of art schools technology project, Design and technology challenges, Hodder & Stoughton
•
Simons, E., Zelf aan de slag, Nederlandse boekenclub, Den Haag
•
Smith J., Bogdanovs P., Design and technology, Prim-Ed publishing
•
Timss, H., Meten en rekenen, Artis-Historia
•
Van Holkema & Warendorf, Over de werking van de kurkentrekker en andere machines
•
Walpole B., Wat werkt hoe, hoe werkt wat, Areopagus
•
Zo doe je dat, reeks titels (vliegen, elektriciteit, bouwen, machines), Casterman
1.4
Websites
•
www.thinkquest.org
•
www.go.to/techniek
•
www.gastrolinks.be
•
www.digischool.nl/wi/BaVo/ruimfig.html
•
www.crocodilia.com/info/cda-t/aContent.html
•
www.flying-pig.co.uk/mechanisms/index.html
•
www.technologylinks.org/tlinks/index.htm
•
www.design-technology.org
•
www.designandtech.com
•
www.crocodile-clips.com/tech.htm
•
www.technische-Medien.de
•
www.technomedia.info
•
www.technik-lpe.de
•
www.opitec.nl
1.5
Software
•
3D Interieur en 3D Designer huisarchitect, Easy computing
•
Actief Infotech Informatietechnologie, Standaard uitgeverij
•
De techniek interactief, Denda multimedia
•
Edison … Wondere wereld van de elektriciteit, Die Keure
•
Encarta encyclopedie, Elsevier - Microsoft
•
Leren omgaan met de computer, Davilex
•
Uitvindingen 3D, reeks Glashelder Compact, Denda
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
43
•
Technix, cd-rom, Pelckmans
•
Werkgroep Technologische opvoeding, Techno Logisch werken met computer, Novum
•
Technoknobbel, cd-rom, FTMA (www.ftma.be).
1.6
Didactisch materiaal
•
Opitec, Jan Van Rijswijcklaan 71 bus 19, 2018 Antwerpen, tel. 03 234 36 13, www.opitec.nl
•
Mondo vzw, demonstratie, educatief en onderzoekscentrum Solar 2002 (nulbalans-energie woning)
•
Technomedia, Makeveldstraat 31, 8820 Torhout, tel. 050 22 07 07 (www.technomedia.info)
•
Technopolis, een doe-centrum in verband met technologie waar zeer veel van de leerinhouden aan bod komen. Er zijn werkmappen voor de leerlingen verkrijgbaar (vrij te kopiëren) alsook een handleiding voor de leerkracht. Technopolis, Technologielaan, 2800 Mechelen, tel. 015 34 20 00, www.technopolis.be
•
Vanneste bvba, Kweekstraat 13, 8770 Ingelmunster, tel. 056 66 59 45
•
Verto vzw, Vereniging voor Technologische Opvoeding, Kruisheide 22, 3140 Keerbergen, tel. 016 53 31 55 Lesmateriaal voor leerlingen en leerkrachten
•
Vincent leermiddelen, Kardinaal Mercierlei 84, 2600 Berchem, tel. 03 239 49 62
2
Techniek en bouwwerken
•
Verboden de werf te betreden: project technologische opvoeding, Spelmateriaal, CD-ROM nr. 173, Brochure leerkracht – leerlingen, FVB/FFC.
•
www.debouw.be
•
www.bouwsite.be
•
www.baksteen.be
3
Techniek en energie
•
De Craemer S., Nascholing Technologische Opvoeding: elektrische kringen, energieomzettingen, bewegingsomzettingen, Hogeschool West-Vlaanderen
•
Zonnekoffer (bouwpakket), Provincie West-Vlaanderen
4
Techniek en gebruiksvoorwerpen
•
Kerrod R., De nieuwe industriële revolutie, Artis-Historia
•
Kunststoffen vandaag en morgen, uitgave van Federatie der chemische nijverheid
•
Lannau G., Werkboek hout, De Boeck
•
Vos G. en E Reese E., Ik doe het zelf, J.W. Becht, Amsterdam
•
www.filocut.de
•
www.knroeselare.be
•
www.nl.vink.com
5
Techniek en informatie en communicatie
•
Buysse P., Probleemoplossend werken met Excel 2000, Standaard Uitgeverij, Antwerpen
•
De Brouwer, H., Hostyn, M., Lemaitre, D., Loones, J., Maassen, J., Volders, V., Tekstverwerking MS Word 2000 en XP basis en gevorderden, 2000 en 2003. www.gemeenschapsonderwijs.be
•
De Raedt W., e.a., Inform 1, Initiatie ICT, Pelckmans
1e graad – A-stroom – Basisvorming TV TO (1e en 2e jaar: 2 lt/week) Keuzegedeelte 1A TV TO/PV Realisatietechnieken gezinstechnieken/nijverheidstechnieken (2 of 4 lt/week)
44
•
De Geyter-Diependaele, T., Wegwijs in ICT, WWW-Soft, Oostkamp, 2001. www.wegwijsin.be
•
Levine J. R., Internet voor Dummies, Addison – Wesley
•
Mesdom F., Steppe G., Vanderbiesen G., Via Informatica, Hardware en besturingssystemen, Internet, Rekenblad, Tekstverwerking en presentatie, Die Keure, 2004.
•
Vaardige Vingers, driemaandelijks tijdschrift van de Academie voor Bureauwetenschappen, Tienen www.abw.be
•
Project chip chip hoera, www.stichting-rvo.be/chippy/c3h.asp
•
http://www.surftips.com/muizentaal/index1.htm
•
http://wwwhome.cs.utwente.nl/~beijnum/cpig/index.html
6
Techniek en transport
•
www.garagasten.be
•
www.binnenvaart.be (cd-rom binnenvaart)
•
www.sssbe.com
•
www.opvn.be
•
www.transportsystemen.nl
•
www.innovatie.vlaanderen.be/knap/enter21/
•
http://robotics.eecs.berkeley.edu/
•
http://transport.pagina.nl
7 Techniek en voeding •
www.voeding.net