LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
Vak:
1/1 lt/w
AV Geschiedenis Basisvorming
Onderwijsvorm:
B-STROOM
Graad:
eerste graad
Leerjaar:
eerste en tweede leerjaar
Leerplannummer:
2008/057 (vervangt 97172)
Nummer inspectie:
2008 / 14 // 1 / D / BV / 1 / I / / V/10
Pedagogische begeleidingsdienst GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Emile Jacqmainlaan 20 1000 Brussel
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week)
1
INHOUD Visie ......................................................................................................................................................... 2 Beginsituatie ............................................................................................................................................ 3 Algemene doelstellingen ......................................................................................................................... 4 Leerplandoelstellingen/leerinhouden ....................................................................................................... 5 Pedagogisch-didactische wenken ........................................................................................................... 9 Minimale materiële vereisten ................................................................................................................. 18 Evaluatie ................................................................................................................................................ 19 Bibliografie ............................................................................................................................................. 20
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week)
2
VISIE In het vak AV Geschiedenis in de B-stroom wordt het historisch tijdsbesef ontwikkeld. Historisch tijdsbesef is de abstracte wijze waarop met tijd wordt omgegaan. Klemtoon ligt op greep krijgen op de eigen tijd, het besef van het verleden, het beheersen van begrippen om het verleden te kunnen vatten, middelen kunnen hanteren om het verleden te kunnen structureren, het kunnen in de tijd situeren van geschiedkundige feiten. Ook het besef van het blijvende en het veranderende in de menselijke samenleving staat centraal. Het is van belang dat de leerlingen tot het inzicht komen dat hun eigen leven en dat van de mensen in het algemeen sterk wordt beïnvloed door de tijd waarin men leeft. In het vak geschiedenis in de B-stroom wordt de klemtoon gelegd op vaardigheden en attitudes ten aanzien van oriëntatie in de dagelijkse en historische tijd. Historische vaardigheden omvatten het exploreren en interpreteren van sporen van het verleden, met het opzoeken en verwerken van historische informatie, met het leren hanteren van historische kaarten en historische tijdbanden. ICT speelt hier een belangrijke rol bij. Historische attitudes vullen we in als het nastreven van een positieve, open en kritische houding ten aanzien van geschiedenis. Aansluitend bij de benadering in het leergebied ‘Wereldoriëntatie’ uit het basisonderwijs streven we in het vak geschiedenis in de B-stroom na dat de leerlingen kennis en inzicht verwerven in hun omgeving en in de ingewikkelde en voortdurend veranderende maatschappij en dat ze vaardigheden verwerven om te kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven in hun eigen omgeving. Leren zinvol functioneren in hun omgeving is het streefdoel.
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week)
3
BEGINSITUATIE De leerlingen van 1B en 2BVL vormen een heterogene groep, zowel wat hun leercapaciteiten, hun belangstelling, mogelijkheden, leergierigheid als hun culturele en sociale afkomst betreft. • De meeste leerlingen in het eerste leerjaar B komen uit het basisonderwijs, het buitengewoon onderwijs en het onthaalonderwijs. Meestal hebben deze leerlingen de leerdoelen van het basisonderwijs niet of onvoldoende bereikt. Zij missen dus nog de noodzakelijke startcompetenties. • Andere leerlingen zijn wat trager tot ontwikkeling gekomen dan hun leeftijdsgenoten, maar beschikken toch over voldoende leerpotentieel. • Een aantal leerlingen kiezen bewust voor de B-stroom omdat dit het best past bij hun talenten ofwel omdat ze zo gestuurd worden vanuit hun thuismilieu, anderen zijn leerzwak of hebben niet de juiste leerattitudes. • Het aantal taalzwakke leerlingen en leerlingen met een andere thuistaal neemt toe in de eerste graad B-stroom. Taallacunes zorgen bij deze leerlingen vaak voor leerachterstand. Een groot deel van de leerlingen in de B-stroom beantwoordt aan onderstaand profiel: • door negatieve schoolervaringen zijn deze leerlingen vaak een stuk zelfvertrouwen kwijtgeraakt. Dit heeft voor gevolg dat ze minder gemotiveerd zijn en snel ontmoedigd; • de meeste leerlingen willen al doende leren en tonen belangstelling voor het onmiddellijk bruikbare. Ze leren weinig van theoretische uiteenzettingen. Ze leren vooral van het handelen in concrete situaties; • vele leerlingen missen concentratie- en uithoudingsvermogen, waardoor ze geen grote leerstofinhouden aankunnen en nood hebben aan veel variatie; • deze doelgroep krijgt thuis ook niet altijd de nodige ondersteuning of middelen zoals ICT; • in het beroepsvoorbereidend jaar komen hier nog de leerlingen bij die omwille van slechte schoolresultaten overstappen van de A-stroom naar de B-stroom. Leerkrachten in de B-stroom moeten rekening houden met deze heterogene leerlingenpopulatie én met de dubbele finaliteit. Naast functionele remediëring voor de leerlingen die de startcompetenties nog niet verworven hebben, wordt aan leerdoelen gewerkt die zowel een logische onderbouw voor PAV in de tweede graad BSO vormen als de overstap naar de A-stroom mogelijk maken.
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week)
4
ALGEMENE DOELSTELLINGEN De leerlingen leren • door het situeren in tijd en ruimte hun basisvaardigheden verruimen; • omgaan met de dagelijkse tijd en zo besef krijgen van de historische tijd; • uitgaande van de werkelijkheid waarin ze leven hun historisch besef ontwikkelen; • zichzelf als deel van een maatschappij ervaren en functioneren in het maatschappelijk leven in hun eigen omgeving; • zich bewust worden van hun eigenwaarde in relatie tot anderen en de maatschappij: een mens in en van de wereld worden; • beseffen dat er nog andere werelden en culturen bestaan dan degene die ze dagelijks ervaren en de multiculturele samenleving beleven als positief en verrijkend.
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week)
5
LEERPLANDOELSTELLINGEN/LEERINHOUDEN DIMENSIE TIJD
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
De leerlingen
OD 10
1
kunnen een kalender hanteren om gebeurtenissen uit hun eigen leven in de tijd te situeren en om de tijd tussen deze gebeurtenissen correct te bepalen.
• •
de kalender tijdsduur bepalen
OD 8
2
kunnen in een kleine groep voor een welomschreven opdracht een taakverdeling en planning in de tijd opmaken.
•
planning en taakverdeling maken.
OD 9
3
kunnen tijdsaanduidingen correct interpreteren.
•
begin- en eindtijden van de lessen
•
tijdsaanduidingen op uitnodigingen
•
• •
uurtabellen, openings- en sluitingsuren de begrippen verleden, heden, toekomst, vroeger, nu, tijdstip, tijdsduur natuurlijke tijdseenheden: jaar, maand, dag tijdseenheden door de mens bepaald: week, uur, minuut, generatie, eeuw bronnenmateriaal over o.a. het leven van hun grootouders of andere familieleden zoals verhalen, foto’s, brieven, postkaarten … raadplegen en vergelijken informatiebronnen over het dagelijks leven vroeger en nu raadplegen en vergelijken tijdsbesteding vroeger en nu tijdsbesteding hier en elders
•
onderscheid feit - mening
•
strategieën voor het beoordelen van historische informatie
OD 11
4
kunnen de begrippen tijdstip, tijdsduur, vroeger, nu, later, dag, week, maand, jaar, generatie en eeuw in verband met tijd hanteren.
LEERINHOUDEN
• • •
OD 13/15
5
kunnen eenvoudig bronnenmateriaal over het dagelijks leven van mensen in een andere tijd raadplegen en vergelijken met hun eigen leven.
•
• OD 14
6
OD 16
7
illustreren verschillen in tijdsbesteding tussen vroeger en nu, hier en elders. ontwikkelen kritische zin bij het omgaan met historische informatie.
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
De leerlingen
OD 12
8
kunnen belangrijke figuren of gebeurtenissen, die in de lessen aan bod komen, op een tijdsband situeren.
6
LEERINHOUDEN • • •
een tijdsband aflezen toepassingen op de tijdsband belangrijke figuren of gebeurtenissen op de tijdsband situeren
THEMA ‘DE STAD IN VERLEDEN EN HEDEN’
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
De leerlingen
OD 29
9
kunnen factoren opnoemen die het ontstaan van een stad verklaren.
•
factoren die het ontstaan van mijn stad/gemeente verklaren
OD 30
10
herkennen en verklaren in een stad sporen uit het verleden.
•
een verkenning van mijn stad o.a. oude gebouwen, stratenplan, straatnamen, pleinen en wijken, overblijfselen van vroeger, functies van de stad vroeger
OD 31
11
hebben inzicht in de functies van een stad en kunnen de voor- en de nadelen van het stadsleven verduidelijken.
• •
functies van de stad nu voordelen van de stad o.a. dicht bij werk, winkels, ontspanning … problemen in mijn stad (gemeente), o.a. milieu, verkeer, huisvesting, veiligheid in eigen omgeving verschillende woonvormen onderscheiden vergelijken van onze woonvormen met enkele woonvormen in het verleden vergelijken van onze woonvormen met woonvormen van vandaag in andere culturen
LEERINHOUDEN
• OD 27
12
kunnen verschillende woonvormen in tijd en ruimte situeren.
• • •
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week)
7
DIMENSIE MAATSCHAPPIJ
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Decr. nr.
De leerlingen
OD 1
13
kennen hun rechten en plichten in de school -en leefomgeving.
•
mijn rechten en plichten op school en in mijn gezin
OD 2
14
leren hun eigen leefomgeving onbevooroordeeld observeren.
•
bij het vormen van een mening niet uitgaan van (voor)oordelen
OD 3
15
leren respectvol omgaan met verschillende groepen in onze multiculturele samenleving.
• • • •
nationaliteiten en culturen op school en in de gemeente in kaart brengen rolverwachtingspatronen in andere culturen rolverwachtingen jongens -meisjes denken over gender
OD 6
16
leren besef hebben van verschillende rolverwachtingen jongens meisjes en zich daar weerbaar tegenover op te stellen.
OD 4
17
leren opkomen voor de eerbiediging van de rechten van de mens en het kind en de sociale rechtvaardigheid.
• • •
sociale verschillen bij ons en elders rechten van de mens rechten van het kind
OD 5
18
leren kritisch zijn tegenover zichzelf, de medeleerlingen en het maatschappelijk gebeuren.
• • •
de consumptiemaatschappij de massacultuur de jongerencultuur
OD 7
19
leren rekening houden met andere opvattingen en hoeden zich voor vooroordelen.
•
onze democratie in vergelijking met andere actuele staats- en regeringsvormen eigen opvattingen vergelijken met alternatieve opvattingen en er rekening mee houden
•
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week)
8
THEMA ‘ACTUALITEIT’
De leerlingen kunnen
OD 35
20
informatie verzamelen over een actuele gebeurtenis
•
documentatiemap samenstellen
OD 36
21
een actuele gebeurtenis situeren in tijd en ruimte
•
achtergrond bij actuele gebeurtenis opzoeken en toelichten
•
situeren van actuele gebeurtenis in de ruimte
•
eigen mening over actuele gebeurtenis verwoorden en van eenvoudige argumenten voorzien
OD 37
.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
22
hun eigen mening over een actuele gebeurtenis verduidelijken
LEERINHOUDEN
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week)
9
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 1
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Dit leerplan is geconcipieerd als graadsleerplan. Het is aan te raden dat de vakgroep geschiedenis een verdeling van de leerplandoelstellingen en leerinhouden over de twee leerjaren uitschrijft. Zo zou in 1B de dimensie ‘tijd’ en het thema ‘de stad’ aan bod kunnen komen en in 2BVL de dimensie ‘maatschappij’ en het thema ‘actualiteit’. Het leerplan vertrekt steeds vanuit de leerling. Hij staat centraal, niet de leerstof. Omdat de groep zo heterogeen is, zal de leerkracht elke mogelijkheid aangrijpen om dit leerplan creatief te interpreteren en concreet in te vullen, rekening houdend met de mogelijkheden van zijn leerlingen in zijn school. Krachtlijnen in de didactiek van het vak: Differentiëren: gezien de heterogeniteit van de doelgroep is het wenselijk om zo veel mogelijk op maat van de individuele leerling te werken aan de hand van differentiatie in taken (moeilijkheidsgraad, aantal opdrachten, hulplijnen bij opdrachten, begeleiding door de leraar …). Concretiseren: specifiek naar deze doelgroep toe is het van belang dat de leraar telkens zin en nut van de les verklaart. Leerlingen moeten inzien dat ze de leerstof in hun leefwereld kunnen gebruiken. Actualiseren: dit is een absolute voorwaarde, opdat een les geschiedenis kans maakt op slagen. Geschiedenis om de geschiedenis is zinloos. Steeds kijkt men vanuit het heden naar het verleden en omgekeerd. Geschiedenis heeft maar nut als de leerlingen daardoor hun eigen wereld beter begrijpen. Dit vraagt van de leerkracht een steeds hernieuwde aanpak en telkens weer zal de leraar op eigen creativiteit en inventiviteit beroep moeten doen. Afwisselen: vermits de leerlingen weinig op concentratie zijn ingesteld, zal een les steunen op afwisseling, zowel in werkvormen, als in didactisch materiaal, als in onderwerpen. Doen: omwille van het wisselend concentratievermogen van heel wat leerlingen, zal de klemtoon liggen op doe-activiteiten. Leerlingen zullen steeds met een opdracht (gegeven of gekozen) aan de slag gaan. In de geschiedenisles "doen" zij iets met geschiedenis. Hier moet worden gewezen op elementen die steeds terugkeren: - vast patroon van de les; - herkenningspunten op een kaart om zich te oriënteren; - vaste gegevens op de tijdsband. Coördineren: omwille van de concrete, praktijkgerichte invulling van de lessen en de gebondenheid met de actualiteit, is coördinatie met de collega's van andere vakdisciplines aangewezen. Taalbeleid: ruime aandacht voor de instructietaal is een noodzaak, gezien de zeer taalheterogene doelgroep. Ook binnen geschiedenis gebeurt de overdracht van informatie en het inzicht krijgen in de leerstof vooral door taal. Het is nodig zorg te besteden aan het uitleggen van nieuwe begrippen, het tekstniveau aan te passen aan het leesniveau, aandacht te hebben voor mondeling en schriftelijk doorzichtig taalgebruik en taken en toetsen zonder talige struikelblokken.
ICT-INTEGRATIE Wat? Onder ICT-integratie verstaan we het gebruik van informatie- en communicatietechnologie ter ondersteuning van het realiseren van leerplandoelstellingen. Waarom? Maatschappelijke ontwikkelingen wijzen op het belang van het verwerven van ICT-competenties. Jongeren moeten niet alleen in staat zijn om nieuwe media te gebruiken, zij moeten net zo goed kunnen inschatten wanneer deze efficiënt en effectief kunnen worden ingezet. Het gebruik van nieuwe media sluit zeer goed aan bij de leefwereld van de jongeren en speelt in op hun vertrouwdheid met de beeldcultuur.
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week) Er wordt meer en meer belang gehecht aan probleemoplossend denken, kritisch selecteren, het zelfstandig of in groep werken, het kunnen verwerven en verwerken van enorme hoeveelheden informatie.
10
Deze ontwikkelingen zijn ook merkbaar in het onderwijs. In de meeste vakken of bij het nastreven van vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen vervult ICT een ondersteunende rol. Door de integratie van ICT kunnen leerlingen: •
het leerproces zelf in eigen handen nemen;
•
zelfstandig en actief leren omgaan met les- en informatiemateriaal;
•
op eigen tempo werken en een eigen parcours kiezen (differentiatie en individualisatie).
Hoe ICT integreren ter ondersteuning van het realiseren van de leerplandoelstellingen? Zelfstandig oefenen in een leeromgeving Nadat leerlingen nieuwe leerinhouden verworven hebben, is het van belang dat ze voldoende mogelijkheden krijgen om te oefenen bijv. d.m.v. specifieke pakketten. De meerwaarde van deze vorm van ICT-integratie kan bestaan uit: variatie in oefenvormen, differentiatie op het vlak van tempo en niveau, geïndividualiseerde feedback, mogelijkheden tot zelfevaluatie. Zelfstandig leren in een leeromgeving Een mogelijke toepassing is nieuwe leerinhouden verwerven en verwerken, waarbij de leerkracht optreedt als coach van het leerproces (bijv. in een open leercentrum). Een elektronische leeromgeving (ELO) biedt hiertoe een krachtige ondersteuning. Creatief vormgeven Leerlingen worden uitgedaagd om creatief om te gaan met beelden, woorden en geluid. De leerlingen kunnen gebruik maken van de mogelijkheden die o.a. allerlei tekst-, beeld- en tekenprogramma’s bieden. Opzoeken, verwerken en bewaren van informatie Voor het opzoeken van informatie kunnen leerlingen gebruik maken van o.a. cd-roms, een ELO en het internet. Verwerken van informatie houdt in dat de leerlingen kritisch uitmaken wat interessant is in het kader van hun opdracht en deze informatie gebruiken om hun opdracht uit te voeren. De leerlingen kunnen de relevante informatie ordenen, weergeven en bewaren in een aangepaste vorm. Voorstellen van informatie aan anderen Leerlingen kunnen informatie aan anderen meedelen of tonen met behulp van ICT-ondersteuning onder de vorm van tekst, beeld en/of geluid d.m.v. bijv. een presentatie, een website, een folder... Veilig, verantwoord en doelmatig communiceren Communiceren van informatie betekent dat leerlingen informatie kunnen opvragen of verstrekken aan derden. Dit kan o.a. via e-mail, internetfora, een ELO, chatten, blogging. Adequaat kiezen, reflecteren en bijsturen De leerlingen ontwikkelen competenties om bij elk probleem keuzes te maken uit een scala van programma’s, applicaties of instrumenten, al dan niet elektronisch. Daarom is het belangrijk dat zij ontdekken dat er meerdere valabele middelen zijn om hun opdracht uit te voeren. Door te reflecteren op de gebruikte middelen en de bekomen resultaten te vergelijken, maken de leerlingen kennis met de verschillende eigenschappen en voor- en nadelen van de aangewende middelen (programma’s, applicaties …) en kunnen ze hun keuzes bijsturen.
BEGELEID ZELFGESTUURD LEREN Wat? Met begeleid zelfgestuurd leren bedoelen we het geleidelijk opbouwen van een competentie naar het einde van het secundair onderwijs, waarbij leerlingen meer en meer het leerproces zelf in handen gaan nemen. Zij zullen meer en meer zelfstandig beslissingen leren nemen in verband met leerdoelen, leeractiviteiten en zelfbeoordeling. Dit houdt onder meer in dat: −
de opdrachten meer open worden;
−
er meerdere antwoorden of oplossingen mogelijk zijn;
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week) − de leerlingen zelf keuzes leren maken en verantwoorden; −
de leerlingen zelf leren plannen;
−
er feedback wordt voorzien op proces en product;
−
er gereflecteerd wordt op leerproces en leerproduct.
11
De leraar is ook coach, begeleider. De impact van de leerlingen op de inhoud, de volgorde, de tijd en de aanpak wordt groter. Waarom? Begeleid zelfgestuurd leren sluit aan bij enkele pijlers van ons PPGO, o.m. −
leerlingen zelfstandig leren denken over hun handelen en hierbij verantwoorde keuzes leren maken;
−
leerlingen voorbereiden op levenslang leren;
−
het aanleren van onderzoeksmethodes en van technieken om de verworven kennis adequaat te kunnen toepassen.
Vanaf het kleuteronderwijs worden werkvormen gebruikt die de zelfstandigheid van kinderen stimuleren, zoals het gedifferentieerd werken in groepen en het contractwerk. Ook in het voortgezet onderwijs wordt meer en meer de nadruk gelegd op de zelfsturing van het leerproces in welke vorm dan ook. Binnen de vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen, meer bepaald “Leren leren”, vinden we aanknopingspunten als: −
keuzebekwaamheid;
−
regulering van het leerproces;
−
attitudes, leerhoudingen, opvattingen over leren.
In onze huidige (informatie)maatschappij wint vaardigheid in het opzoeken en beheren van kennis voortdurend aan belang. Hoe te realiseren? Het is belangrijk dat bij het werken aan de competentie de verschillende actoren hun rol opnemen: −
de leerling wordt aangesproken op zijn motivatie en “leer”kracht;
−
de leraar krijgt de rol van coach, begeleider;
−
de school dient te ageren als stimulator van uitdagende en creatieve onderwijsleersituaties.
De eerste stappen in begeleid zelfgestuurd leren zullen afhangen van de doelgroep en van het moment in de leerlijn “Leren leren”, maar eerder dan begeleid zelfgestuurd leren op schoolniveau op te starten is “klein beginnen” aan te raden. Vanaf het ogenblik dat de leraar zijn leerlingen op min of meer zelfstandige manier laat −
doelen voorop stellen;
−
strategieën kiezen en ontwikkelen;
−
oplossingen voorstellen en uitwerken;
−
stappenplannen of tijdsplannen uitzetten;
−
resultaten bespreken en beoordelen;
−
reflecteren over contexten, over proces en product, over houdingen en handelingen;
−
verantwoorde conclusies trekken;
−
keuzes maken en verantwoorden
is hij al met een of ander aspect van begeleid zelfgestuurd leren bezig.
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week)
12
VOOD Wat? Vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen (VOOD) zijn minimumdoelstellingen, die – in tegenstelling tot de vakgebonden ontwikkelingsdoelen – niet gekoppeld zijn aan een specifiek vak, maar door meerdere vakken of onderwijsprojecten worden nagestreefd. De VOOD worden volgens een aantal vakoverschrijdende thema's geordend: gezondheidseducatie, ICT, leren leren, milieueducatie, opvoeden tot burgerzin en sociale vaardigheden. De school heeft de maatschappelijke opdracht om de VOOD volgens een eigen visie en stappenplan bij de leerlingen na te streven (inspanningsverplichting). Waarom? Het nastreven van VOOD vertrekt vanuit een bredere opvatting van leren op school en beoogt een accentverschuiving van een eerder vakgerichte ordening naar meer totaliteitsonderwijs. Door het aanbieden van realistische, levensnabije en concreet toepasbare aanknopingspunten, worden leerlingen sterker gemotiveerd en wordt een betere basis voor permanent leren gelegd. VOOD vervullen een belangrijke rol bij het bereiken van een voldoende brede en harmonische vorming en behandelen waardevolle leerinhouden, die niet of onvoldoende in de vakken aan bod komen. Een belangrijk aspect is het realiseren van meer samenhang en evenwicht in het onderwijsaanbod. In dit opzicht stimuleren VOOD scholen om als een organisatie samen te werken. De VOOD verstevigen de band tussen onderwijs en samenleving, omdat ze tegemoetkomen aan belangrijk geachte maatschappelijke verwachtingen en een antwoord proberen te formuleren op actuele maatschappelijke vragen. Hoe te realiseren? Het nastreven van VOOD is een opdracht voor de hele school, maar individuele leraren kunnen op verschillende wijzen een bijdrage leveren om de VOOD te realiseren. Enerzijds door binnen hun eigen vakken verbanden te leggen tussen de vakgebonden doelstellingen en de VOOD, anderzijds door thematisch onderwijs (teamgericht benaderen van vakoverschrijdende thema's), door projectmatig werken (klas- of schoolprojecten, intra- en extra-muros), door bijdragen van externen (voordrachten, uitstappen). Het is een opdracht van de school om via een planmatige en gediversifieerde aanpak de VOOD na te streven. Ondersteuning kan gevonden worden in pedagogische studiedagen en nascholingsinitiatieven, in de vakgroepwerking, via voorbeelden van goede school- en klaspraktijk en binnen het aanbod van organisaties en educatieve instellingen.
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week)
2
13
SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Thema ‘Tijd’ 1
Volgende oefeningen zijn mogelijk: •
tijd op school: lessenrooster, agenda lezen en invullen;
•
gegevens op een week- en jaarkalender terugvinden en plaatsen;
•
ordening van gebeurtenissen uit het eigen leven, de aanduiding van deze gebeurtenissen op een tijdslijn;
•
de tijd tussen twee gebeurtenissen leren berekenen.
2
Planning van de groepstaak via OVUR Taakverdeling o.a. via CLIM-rollen
3
Volgende tijdsaanduidingen kunnen aan bod komen:
4
•
begin- en eindtijden van de lessen;
•
tijdsaanduidingen bij tv-programma, uurregelingen van bioscopen, winkels, doktersraadplegingen, treinen, bussen …
•
tijdsaanduidingen op uitnodigingen.
Begrippen over tijd semantiseren aan de hand van bovenstaande contexten. Feiten laten groeperen in de kolommen verleden-heden-toekomst. Bijvoorbeeld: •
in 1969 landde de eerste mens op de maan = verleden;
•
volgende maand bezoeken we een museum = toekomst;
• nu gaan we deze tekst lezen = heden. Oefeningen zoals:
5
•
wat komt na donderdag, 1997, zomer, april …?
•
wat komt voor zondag, 1985, winter …?
•
welke eeuw is 1865, 920?
Soorten bronnen: •
levende getuigen;
•
geschreven bronnen;
•
tastbare overblijfselen uit het verleden zoals gebouwen, voorwerpen … (archeologische bronnen). Bronnenmateriaal over het leven van grootouders en/of familie: •
verhalen uit de jeugd van de grootouder/familielid optekenen;
•
interview van grootouder of familielid over de gebeurtenissen in zijn leven;
• data op tijdsband plaatsen. Informatiebronnen over dagelijks leven van mensen in een andere tijd en het leven nu: •
gebruik als informatiebronnen informatieve boeken voor de jeugd, films, stripverhalen, foto’s en internetsites (zie bibliografie);
•
filmmateriaal tot korte fragmenten beperken;
•
een thema kiezen waar je de vergelijking in maakt. Mogelijkheden: onderwijs, vrije tijd, reizen, transportmiddelen …
•
eventueel bezoek aan een volkskundemuseum (het dagelijks leven vroeger en nu), het schoolmuseum, het speelgoedmuseum …
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week) Bij het lezen van teksten een stappenplan lezen hanteren:
6
7
8
14
•
leerlingen zich vooraf leren oriënteren op de inhoud van de tekst door hen gebruik te laten maken van de vormkenmerken van de tekst: titels, subtitels, afbeeldingen, tekstmarkeringen;
•
leer hen voorspellen waarover de tekst zal gaan, dan pas de tekst lezen;
•
bij moeilijke woorden, begrippen en zinnen, de leerlingen leren om de betekenis uit de context af te leiden.
Verschillen in tijdsbesteding •
Bekijk verschillen in tijdsbesteding en in het dagelijks leven vanuit de leefwereld van de leerling. Vergelijk bijvoorbeeld de dagindeling van een leerling nu met een vroegere periode.
•
Bekijk verschillen in tijdsbesteding in hun omgeving en in een totaal andere omgeving. Ook vrijetijdsbesteding kan hier aan bod komen.
•
Vertrek van een gebeurtenis die de leerlingen zelf beleefd hebben. Laat hen hierover zelf een verslag maken en vergelijk de resultaten met elkaar.
•
Vergelijk bijvoorbeeld een documentaire met een speelfilm of een informatieve tekst met een jeugdboekfragment.
•
Beoordelingsstrategieën: deze tekst is geschreven door wie? Wanneer? Met welk doel? Is de schrijver bevoegd? Is de schrijver bevooroordeeld?
•
Feiten en meningen over een onderwerp leren onderscheiden.
•
Het is niet de bedoeling de leerlingen zelf een tijdsband te laten construeren. Belangrijk is dat zij gegevens op een tijdsband kunnen aanduiden. Zorg dat er permanent een tijdsband in het klaslokaal aanwezig is én in de mappen van de leerlingen.
•
We opteren voor een duidelijke indeling in 5 periodes: - prehistorie (tot de uitvinding van het schrift, 3800 jaar geleden); - oudheid (tot ongeveer 500 n.C.) - middeleeuwen (tot 1500); - nieuwe tijden (tot 1945); - onze tijd.
•
De tijdsband groeit doorheen de eerste graad: geen hele teksten op de tijdband, wel begrippen, slogans, beelden.
•
Toepassingen op de tijdsband: van jaar naar eeuw; van eeuw naar jaar; voor en na Christus; eeuwen aanduiden; jaartallen aanbrengen; periodiseren; rekenen met jaartallen.
•
Het is niet de bedoeling in de B-stroom de leerlingen met data te bestoken en ze die te laten reproduceren. Alleen de cesuurdata voor de historische periodes zijn verplicht. Leg aan de leerlingen uit dat dit geen exacte data zijn, maar afgeronde data om de tijd gemakkelijker te kunnen indelen. De leerlingen moeten wel geregeld met data geconfronteerd worden. Om historische feiten en situaties correct te interpreteren zijn data immers essentieel. Data correct interpreteren en plaatsen op de tijdsband is het streefdoel (welke eeuw? welke periode?...)
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week)
15
Thema ‘Stad in verleden en heden’ 9-10
11
•
Begin dit thema met een wandeling/zoektocht in de stad/gemeente.
•
In kaart brengen van sporen uit het verleden in de schoolomgeving -
Zijn er in de omgeving gebouwen, waaromheen zich leefgemeenschappen (wijken, buurten, dorpen) hebben ontwikkeld?
-
Zijn er plaatsen die invloed hadden op wat mensen bouwden, waar ze woonden en werkten? (heuvel, duin, dijk, haven, rivier, meer, moeras, oude handelswegen, oversteekplaatsen, spoorwegen, veerpont, vliegveld, vroegere en huidige grenzen, steenkoolmijnen.
-
Namen van straten, paden en pleinen; stratenpatroon.
-
Gebouwen van historische waarde.
-
Overblijfselen die samenhangen met oude ambachten (molens, kleiputten …).
-
Musea.
•
Factoren die het ontstaan van de eigen stad/gemeente verklaren afleiden uit hierboven vermelde sporen en uit informatiebronnen over de streek
•
Na de excursie bronnen raadplegen over het leven in de streek -
Schriftelijke bronnen over de geschiedenis van de woonplaats: streekverhalen, gravures, oude prenten, bibliotheek, websites (o.a. bestuur van de gemeente)
-
Mondelinge bronnen: in iedere plaats zijn mensen te vinden die kunnen vertellen over het leven van vroeger in de woonplaats of de regio (zoals feesten en tradities, oude ambachten, spelletjes als kind, de school, streekgerechten, leven tijdens de oorlog …).
-
Aandacht trekken op de veranderingen die zich momenteel in gang zijn gezet en in de toekomst doorlopen (nieuwe wegen, groene zones, bestemmingsplan …).
•
Activiteiten door de leerlingen uit te voeren: filmen, fotograferen, interview, beschrijving maken, tekening, speurtocht met doe-opdrachten …
•
Functies van de stad oplijsten aan de hand van de verschillende gebouwen (gebouwen op de plattegrond van de stad aanduiden).
•
Voor- en nadelen van de stad. Mogelijke interactieve werkvorm ‘Hoeken’ (in hoek gaan staan volgens keuze; argumenten verzamelen in de groep voor de keuze; rapporteren, discussie; oplijsten argumenten pro en contra leven in de stad).
•
Wat kan of moet veranderen? Situaties zoeken in de stad die voor verbetering vatbaar zijn (fietspaden, gescheiden vuilophaling, files ...). Levensechte opdrachten geven zoals telefonisch contact met gemeentebestuur, brief schrijven, bezoek aan gemeentehuis/groendienst... Samen oplossingen zoeken voor die situaties.
12
•
Leerlingen brengen foto’ s en prenten mee, van hun eigen woning, van een droomwoning. Dit materiaal vormt de basis voor een klassengesprek, een groepswerk, collage …
•
Woonvormen herkennen en benoemen: huis in de rij, flatgebouw, villa, sociale woning, boerderij ...
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week) •
Niet de geschiedenis van de woning, maar wel vergelijken van enkele woonvormen in het verleden met de eigen tijd. Kies voorbeelden van woonvormen uit het verleden met goed comfort (bijv. woning van rijke Romeinen) en met weinig comfort (bijv. prehistorie, middeleeuwen …).
•
Illustreer met prenten, foto’ s, tekeningen.
•
Maak gebruik van documentaires en filmfragmenten voor de woonvormen vroeger en elders.
Thema ‘Maatschappij’ 13
14
15
16
17
Volgende onderwerpen kunnen aan bod komen: •
bestuur en organisatie van de school;
•
schoolreglement;
•
leerlingenparticipatie, leerlingenparlement, klasverantwoordelijke …
•
bijv. het verkeersreglement.
•
Aan de hand van een stellingenspel.
•
Prentencarrousel: afbeelding van situaties waar een vooroordeel aan kan gekoppeld worden met vragen hierover.
•
De verschillende nationaliteiten binnen de klas, de school vaststellen; gegevens ordenen en invullen in tabel.
•
Grafische voorstelling van multiculturele klasgroep, gemeente.
•
De landen overeenstemmend met de diverse nationaliteiten aanduiden op een wereldkaart.
•
Bezoek religieuze gebouwen: kerk, moskee, synagoge.
•
Tentoonstelling over voorwerpen, recepten, tradities van de verschillende culturen in de klas met korte presentatie.
•
Vergelijk bijvoorbeeld het speelgoed jongens - meisjes, huishoudelijke taken.
•
Uitspraken over de ideale man/vrouw; vrouw/man in de reclame.
•
Rolverwachtingen vroeger (bijv. prehistorie) en elders (bijv. islamwereld).
•
Klassengesprek over de schoolloopbaan van jongens en meisjes.
•
CLB-medewerker, werkmeester uitnodigen.
•
Op bezoek in de praktijklokalen.
•
Nieuwe manieren van denken over gender: alternatieve rol- en relatiepatronen.
•
Verschillen in welvaart en welzijn: cijfers en artikels over armoede in de wereld, ecologische voetafdruk …
•
Kansarmoede: bezoek aan OCMW …
•
Rechten van de mens: o vertrekken vanuit eigen ervaringen; o krantenknipsels/illustraties uit tijdschriften over schendingen van mensenrechten plaatsen binnen het overzicht van de rechten van de mens; o spelvorm: case op kaart koppelen aan mensenrecht
•
Rechten van het kind: bijv. creatieve uitbeelding door tekening, collage …
16
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week) 18
19
•
Consumptiemaatschappij: de leerlingen voeren een onderzoekje uit naar hun eigen consumptiegedrag en dat van hun klasgenoten: wat kopen we allemaal, wat hebben we eigenlijk niet nodig? waarom kopen we dat?
•
Massacultuur: bijv. aan de hand van televisie, reclame.
•
Jongerencultuur bijv. mode, muziek, lichaamsversiering.
•
Verschillende jongerenculturen vergelijken en beoordelen.
•
Democratie: begripsvorming vanuit democratie in de klas en op school.
•
België is een democratie: politieke partijen, stemplicht/stemrecht, verkiezingen.
•
Bestuurvormen elders bijv. dictaturen, theocratieën … in onze wereld.
•
Rekening houden met andere opvattingen: klasdiscussie over politieke partijen, bestuursvormen …
•
Krantenknipsels, afbeeldingen, digitaal materiaal verzamelen rond een actuele gebeurtenis.
•
Het verzamelde materiaal aanbieden in een documentatiemap of op een prikbord …
•
Twee fasen: verzamelen en verwerken.
•
Leerlingen leren werken met informatiebronnen zoals: inhoudsopgave, register bij atlas, alfabetisch opzoeken …
•
Een jeugdjournaal maken op video en tonen in de klas.
•
In de actualiteitsmap met krantenknipsels de regio steeds aangeven op blanco wereldkaart of kaarten van de werelddelen, landen …
•
Gegeleid opzoekwerk rond de achtergrond van de actualiteit; gebruik ICT.
•
Debat
Thema ‘Actualiteit’ 20
21
22
17
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week)
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN 1 1. Vaklokaal (wenselijk): • • • •
een ruim lokaal met mogelijkheid tot interactieve opstelling van de werktafels; schoolbord; opbergmeubel voor documentatiemateriaal; prikbord.
2. Leermiddelen
2.1. Minimale materiële vereisten • • • • •
wereldkaart (aardrijkskundig); cultuurhistorische atlassen; projectiemateriaal; T.V en video/DVD; minimaal 1 computer met internetaansluiting.
2.2. Nuttige didactische hulpmiddelen • • • • • •
1
woordenboeken; jeugdencyclopedie op papier of digitaal; stripverhalen bijv. Asterix; reeks historische verhalen; geschiedkundige kaarten; kranten, tijdschriften.
Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: -
Codex ARAB AREI Vlarem.
Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t.: -
de uitrusting en inrichting van de lokalen; de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel.
Zij schrijven voor dat: -
duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn; alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen; de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden;
-
de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.
18
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week)
19
EVALUATIE Wat? • Het planmatig verzamelen door meten en/of observeren, analyseren, interpreteren, beoordelen van de leerprestaties van de leerlingen meer bepaald met betrekking tot de onderwijsdoelen over kennis, vaardigheden en attitudes. • Het oordeelkundig rapporteren van deze informatie en de eventuele beslissing naar de leerling en de ouders. Wanneer? • Tijdens het onderwijsproces • Na een afgeronde onderwijsperiode Waarom? • Met het oog op een bijsturing van het leerproces van de leerling en de onderwijsaanpak van de leraar en/of de school • Met het oog op sanctionering van de studies Door wie? • Door de leraar • Door de klassenraad • Door de medeleerling
• Door de leerling zelf Voor de B-stroom opteren wij voor permanente evaluatie tijdens de les. Hiervoor verzamelt de leraar evaluatiegegevens uit klassengesprekken, observaties van attitudes en vorderingen, oefeningen en taken (procesevaluatie) én cijfers op korte overhoringen of toetsen (productevaluatie). Zeker in de B-stroom is permanente evaluatie veel zinvoller dan schriftelijke toetsen over grotere leerstofgehelen. Het is noodzakelijk dat de vakgroep afspraken maakt rond evaluatie over bijv. de vorm en de regelmaat van de evaluatie, de verdeling proces/product, de evaluatie van de vak- en leerattitudes, dit alles conform het evaluatiebeleid van de school. Het is wenselijk dat het evaluatiebeleid ook aandacht heeft voor leerstoornissen zoals dyslexie, dyscalculie ... De ouders en de leerlingen worden best op de hoogte gesteld van de evaluatieafspraken. Voorbeelden van werkvormen voor permanente evaluatie: •
klassengesprek (mondelinge evaluatie), bijv. als aanknoping bij vorige les, bij het bekijken van een videoprogramma, bij het inpikken op actuele gebeurtenissen;
•
in groepjes een thema laten voorbereiden;
•
een (actualiteits)dossier aanleggen;
•
korte overhoringen, oefeningen, taken;
•
medewerking in de klas: spontaan een vraag stellen, een besluit trekken, een raak antwoord geven, ordelijk werken, materiaal meebrengen.
Adviezen bij evaluatie in de B-stroom: • • • • •
positieve evaluatie: cijfer en commentaar zijn een aanmoediging tot meer inzet; help de leerlingen naar succeservaring met concrete en haalbare remediëring; bij de evaluatie is er aandacht voor leerattitudes zoals inzet, werklust, sociale houding, taakaanvaarding, zorg en stiptheid … beperk het aantal vragen op reproductief kopiërend niveau, geef vooral doevragen op basis van de aangeleerde kennis en vaardigheden in de les; geen klassiek examen, wel een doe-examen: een afwisseling van oefeningen en opdrachten op basis van de leerplandoelstellingen. Vermijd reproductie van data en gebeurtenissen!
B-stroom – 1e graad – Basisvorming AV Geschiedenis (1e en 2e leerjaar 1 lestijd/week)
20
BIBLIOGRAFIE Algemene bibliografie DALHUISEN, L., e.a., Geschiedenis op school. Groningen, Wolters, 1982. GOEGEBEUR, W., e.a., Historisch besef: hoe waarden-vol?! Brussel, VUBPress, 1999. HOOGEVEEN, P., e.a. Het didactisch werkvormenboek, Assen, Dekker & van de Vegt, 1992 VLEURICK, A., e.a. Clim – De kracht van de leerkracht, Antwerpen, De Boeck, 2005. WILSCHUT, A., e.a., Geschiedenisdidactiek: handboek voor de vakdocent. Bussum, Coutinho, 2004. Websites met lesmateriaal, www.vvlg.be www.mediatheek.bibliotheek.nl http://www.schooltv.nl/vroegerenzo http://sos.welzijn.net
Lijst van bruikbare films en stripverhalen Pedagogische begeleidingsdienst GO!, Zicht op Tijd, praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool, pedagogisch cahier oktober 07, 2007 Informatieve boeken Reeks Ooggetuigen (StandaardUitgeverij)
Archeologie, Wereldoorlog I, Dinosauriërs, De eerste mens, Film, Fossielen, geld, Griekenland, Heksen en tovenaars, Kastelen, Kostuums, Middeleeuwen, Mummies, Kostuums, Ontdekkingsreizen, Piramiden, Prehistorisch leven, Renaissance, Ridders, Rome, Schrift, Uitvindingen, Wapens en uitrustingen, Wereldoorlog II
Zomaar …door de eeuwen heen (Gottmer)
Zomaar een stad door de eeuwen heen Zomaar een straat door de eeuwen heen
Binnenstebuiten (Gottmer)
Het oude Griekenland Het oude Rome
Toen leefden kinderen zo (Davidsfonds/infodok)
Bij de Gallo-Romeinen, Bij de indianen, In de prehistorie, In Egypte
20ste-eeuwse kwesties (Ars Scribendi)
In deze serie zijn o.a. de volgende titels opgenomen:
Bezoek aan het verleden (Ars Scribendi)
In deze serie zijn o.a. de volgende titels opgenomen:
Sporen uit het verleden (Ars Scribendi)
In deze serie zijn o.a. de volgende titels opgenomen:
Politieke systemen (Ars Scribendi)
In deze serie zijn o.a. de volgende titels opgenomen:
Armoede, Racisme, Censuur, Misdaad en straf, Rechten van de vrouw
Akropolis, Auschwitz, Colosseum en Forum Romanum, D-Day landingsplaatsen, Dal der Koningen, de piramiden, Pompeij en herculaneum
Dagelijks leven Azteken, De Azteken, De Kelten, De Vikingen, Het oude Egypte, Het Oude Rome, Het Oude Griekenland, Prehistorie, Romeinse Tijd …
Democratie, Dictatuur, Fascism