SCHOOLPLAN 2012-2016 VAN HET
MONTESSORI LYCEUM ROTTERDAM INLEIDING
[1]
ORGANISATIESTRUCTUUR
[1]
DE MISSIE VAN HET MONTESSORI LYCEUM ROTTERDAM
[2]
KARAKTERISTIEKEN VAN VOORTGEZET MONTESSORI-ONDERWIJS DE VISIE VAN HET MONTESSORI LYCEUM ROTTERDAM BEGELEIDING ZORGSTRUCTUUR ONDERWIJS EXTRA
[4] [4] [5]
UITGANGSPUNTEN KWALITEITSZORG
[6]
[6]
EVALUATIE SCHOOLPLAN 2007-2011 STAAND BELEID
[3]
[4]
UITGANGSPUNTEN PERSONEELSBELEID
BELEIDSCYCLUS
[2]
[6]
[9]
BELEID OP DE LANGE TERMIJN (2012-2016)
[9]
BELEID OP DE KORTE TERMIJN (SPEERPUNTEN 2012-2013)
[ 12 ]
Opmerking vooraf : De officiële naam van de school is Montessori Lyceum Rotterdam, maar in de dagelijkse omgang wordt vrijwel altijd gesproken over ‘het RML’. In dit schoolplan worden beide benamingen door elkaar gebruikt. MONTESSORI LYCEUM ROTTERDAM SCHIMMELPENNINCKSTRAAT 17 3039 KS ROTTERDAM TEL. (010) 465 40 22 E-MAIL
[email protected]
1
INLEIDING
1.1
Dit schoolplan voor de periode 2012-2016 bouwt voort op de evaluatie van eerdere schoolplannen en op de ontwikkelingen die daardoor in gang zijn gezet. Het nu voorliggende schoolplan is een inventarisatie van de huidige stand van zaken. De bronnen die daarvoor gebruikt zijn, worden als bijlagen vermeld in paragraaf 16.
1.2
Naast dit schoolplan, dat in grote lijnen weergeeft welke beleidskeuzes de school voor de langere termijn heeft gemaakt en wil gaan maken, zijn er de volgende documenten waarin het beleid van de school is vastgelegd :
-
Het Jaarplan 2012-2013. Het Zorgplan met de bijbehorende bijlagen. Het Leerlingenstatuut en het Schoolreglement, waarin de regels en procedures ten aanzien van leerlingen beschreven staan en waarin de samenstelling van de wettelijk voorgeschreven geschillencommissie geregeld is. Het Examenreglement Het algemene deel van het volledige “Programma van Toetsing en Afsluiting” (PTA). De geldende overgangsnormen. De samenvatting van het Reglement Ouderbijdrage
1.3
Deze en andere informatie is te raadplegen via de website van de school : www.rml.nl/documenten en publicaties
2
ORGANISATIESTRUCTUUR
2.1
Het Montessori Lyceum Rotterdam is een scholengemeenschap voor gymnasium, atheneum en havo. Het is een algemeen bijzondere school, onder het bevoegd gezag van het bestuur van de Stichting Scholengemeenschap Montessori Lyceum Rotterdam.
2.2
De rector voert binnen de kaders van stichtingsbeleid het dagelijks bestuur over de school, op basis van een mandaat van het stichtingsbestuur dat is vastgelegd in het Directiestatuut. De rector coördineert binnen de schoolleiding de werkzaamheden van de conrectoren en draagt in samenwerking met hen de zorg voor het strategisch beleid van de school en voor de aansturing en uitvoering daarvan.
2.3
Naast de rector bestaat de leiding van de school uit :
-
de conrector organisatie, die verantwoordelijk is voor het financiële beleid, het schoolgebouw en de materiële voorzieningen, de roosteraangelegenheden, het ICTbeleid en het boekenfonds, daarin bijgestaan door de facilitair manager, de roostermaker en de ICT-coördinator de conrector leerlingenzaken, die verantwoordelijk is voor het pedagogisch beleid, daarin bijgestaan door het zorgteam, de coördinatoren en de mentoren. de conrector onderwijs, die verantwoordelijk is voor het didactisch beleid, daarin bijgestaan door de onderwijscommissie en de sectievoorzitters. De conrector onderwijs functioneert tevens als secretaris van het eindexamen.
-
2.4
De praktische uitvoering van het pedagogisch beleid en dagelijkse de leerlingenzorg in het algemeen worden onder verantwoordelijkheid van de conrector leerlingenzaken uitgeoefend door een aantal jaarlaagcoördinatoren. Dat zijn :
-
de de de de de
coördinator coördinator coördinator coördinator coördinator
brugjaar 2e klassen 3 en 4 vwo 3, 4 en 5 havo 5 en 6 vwo
1
2.5
De Medezeggenschapsraad van de school bestaat uit twaalf leden. Vijf daarvan worden gekozen uit en door het onderwijzend personeel, één uit en door het onderwijsondersteunend personeel, drie uit en door de ouders/verzorgers en drie uit en door de leerlingen. In het Medezeggenschapsreglement van de school is vastgelegd voor welke van de zaken die genoemd worden in de Wet Medezeggenschap Onderwijs het stichtingsbestuur het advies dan wel de instemming van de Medezeggenschapsraad dient te vragen. Daarnaast fungeert de Medezeggenschapsraad in voorkomende gevallen als platform voor de meningsvorming over voorgenomen beleid van het stichtingsbestuur en/of de schoolleiding.
3
DE MISSIE VAN HET MONTESSORI LYCEUM ROTTERDAM Het Montessori Lyceum Rotterdam (RML) verzorgt voortgezet Montessori-onderwijs op havo-, atheneum- en gymnasiumniveau. Belangrijk uitgangspunt is daarbij dat leerlingen zichzelf leren kennen en hun talenten leren ontwikkelen, waardoor ze als zelfstandige, kritische en eigentijdse burgers een bijdrage kunnen leveren aan een betere wereld. Het RML biedt daartoe een inspirerende leeromgeving, een breed onderwijsaanbod en een persoonlijke begeleiding.
4
KARAKTERISTIEKEN VAN VOORTGEZET MONTESSORI-ONDERWIJS Een Montessorischool heeft een ruim geformuleerde taak als gemeenschap waarin door vertrouwen, respect en samenwerking naar een resultaat gestreefd wordt waarin een ieder zijn eigen aandeel heeft. De school helpt leerlingen zich te ontwikkelen tot zelfstandige, kritische en mondige burgers. Ontwikkeling is niet alleen een voorwaarde voor succesvolle studie, maar is in het vormingsproces ook een waarde in zichzelf. Het verbinden van hoofd, hart en handen in het onderwijs leidt tot een dieper begrip. Een belangrijke voorwaarde voor de identiteitsontwikkeling en de ontwikkeling naar zelfstandigheid is het leren kiezen. Leren kiezen houdt in dat leerlingen op school leren om binnen het kader van een voorbereide omgeving constructief en verantwoord te kiezen. Dat betekent dat de school vertrouwen stelt in de capaciteiten van zijn leerlingen en bereid is te aanvaarden dat zij fouten maken en daarvan kunnen leren. Hiervoor is reflectie een essentiële vaardigheid en die reflectie kan individueel plaatsvinden, maar ook in samenspraak met docenten en/of met medeleerlingen. Het sociaal leren, het leren van en met elkaar is een belangrijk principe van het Montessorionderwijs in de 21e eeuw. Leerlingen zijn op zoek naar zichzelf en naar hun eigen plaats in de wereld en de school is voor hen daarbij een oriëntatiepunt. Samen leren is een middel om te ervaren wat het betekent om een bijdrage te leveren aan het werk van een groep, om te leren hoe de onderlinge afhankelijkheid binnen een groep werkt en om te ontdekken wat de eigen identiteit is binnen het groepsproces. Leerlingen leren aldus in een sociale context binnen en buiten de school te leren. Sociale ervaringen door het oefenen voor maatschappelijk leven leiden tot persoonlijke onafhankelijkheid, het ontdekken van de eigen waarde en de aanpassing aan het maatschappelijk functioneren. Leerlingen ontdekken zo ook de samenhang in de lesstof en leren zo de wereld als betekenisvolle omgeving waar te nemen en te benutten. Leerlingen leren beter als er meer en bewustere verbindingen gelegd worden tussen hun bestaande kennis enerzijds en de eigen levenssfeer en nieuwe kennis en vaardigheden anderzijds.
2
5
DE VISIE VAN HET MONTESSORI LYCEUM ROTTERDAM Het RML wil haar missie realiseren door het creëren van een pedagogisch-didactisch klimaat dat gebaseerd is op enkele voor de school fundamentele waarden. Deze uitgangspunten laten zich samenvatten in de volgende woordparen:
5.1
Vrijheid en gebondenheid : Het RML ziet vrijheid als ruimte voor ontwikkeling, maar ook als een middel om te leren omgaan met regels en gebondenheid.
-
Het RML zorgt voor kaders waarbinnen leerlingen zo veel mogelijk in vrijheid kunnen handelen en die hun de zekerheid bieden van waaruit zij aan hun eigen ontwikkeling kunnen werken. Het RML biedt leerlingen de kans om zich individueel te ontplooien binnen een sociale context. Het RML stimuleert leerlingen tot reflectie op en gesprekken over hun ontwikkelingsproces.
5.2
Zelfstandigheid en geborgenheid : Op het RML zijn zelfstandigheid en geborgenheid voorwaardelijk voor elkaar. Leerlingen moeten zich binnen de school veilig voelen. Doordat zij zelf verantwoordelijkheid krijgen voor hun eigen ontwikkeling, kunnen zij hun zelfstandigheid ervaren en oefenen.
-
Het RML zorgt voor een veilige omgeving, waarin leerlingen kunnen oefenen en experimenteren en waarin ze oog hebben voor elkaar. De zorg voor leerlingen op het RML is gericht op zelfredzaamheid, veiligheid en sociaal gedrag. Hierin is aandacht voor het individu binnen de sociale context en voor het groepsproces zelf. Het RML stimuleert leerlingen om verantwoorde keuzes te maken en te reflecteren op het belang van die keuzes.
5.3
Brede ontwikkeling en verdieping : Er is op het RML ruimte voor leerlingen om binnen en buiten de school de wereld om zich heen te ontdekken en hun plaats daarin te bepalen.
-
Het RML daagt leerlingen uit om hun talenten op cognitief, emotioneel en sociaal gebied te ontdekken en te ontwikkelen. Het RML biedt leerlingen een betekenisvolle en eigentijdse omgeving voor hun persoonlijke verdieping.
5.4
Realisme en resultaatgerichtheid : Leerlingen worden op het RML uitgedaagd om optimaal te presteren op hun eigen niveau.
-
Om dit te bereiken dragen docenten en mentoren zorg voor doorlopende leerlijnen, samenhang in de leerstof, aandacht voor het leren leren en determinatie van leerlingen op basis van gedegen observaties. Het RML biedt ouders en leerlingen duidelijkheid over de verwachtingen ten aanzien van het leerproces.
5.5
Verantwoordelijkheid en betrokkenheid: Ouders, leerlingen en medewerkers zijn elk vanuit hun eigen rol gezamenlijk verantwoordelijk voor het leerproces.
-
Het RML zorgt voor een goed voorbereide leeromgeving en daagt leerlingen uit om op een positieve manier hieraan een bijdrage te leveren. De onderlinge betrokkenheid van ouders, leerlingen en docenten op het RML krijgt gestalte in een adequate, heldere en persoonlijke communicatie.
-
3
6
BEGELEIDING Voor een goed verloop van het onderwijsproces is een doelmatig contact nodig tussen docenten en leerlingen maar ook tussen docenten en ouders. De mate waarin dit laatste contact noodzakelijk is hangt af van de ontwikkelingsfase waarin de leerling zich bevindt en de mate waarin een leerling zijn eigen vrijheid en verantwoordelijkheid heeft leren hanteren. Dit contact dient zich af te spelen in een sfeer van onderling vertrouwen. waarin leerlingen, ouders en docenten bereid zijn in onderlinge samenspraak elkaar informatie te verschaffen en beslissingen te nemen die voor het leerproces en de vorming van de leerling belangrijk zijn. Een centrale rol hierin wordt vervuld door de mentoren, docenten die zich in eerste instantie bezighouden met zowel de begeleiding van algemene studieproblemen als de begeleiding van sociaal-emotionele problemen van leerlingen in de aan hun toevertrouwde klas of mentorgroep. Daarnaast is het de taak van mentoren om zorg te dragen voor een effectieve rapportage naar ouders/verzorgers. Voor de begeleiding van studie- en beroepskeuze kunnen leerlingen, ouders en mentoren een beroep doen op het schooldecanaat.
7
ZORGSTRUCTUUR
7.1
Het Montessori Lyceum Rotterdam besteedt individuele aandacht aan leerlingen die behoefte hebben aan specifieke zorg, zoals taal- en leesproblemen, dyslexie en faalangst. Het volledige overzicht van alle zorgactiviteiten is opgenomen in het Zorgplan, dat wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van de conrector leerlingenzaken.
7.2
Voor leerlingen met sociaal-emotionele problemen bestaat de mogelijkheid om daarover vertrouwelijk te kunnen spreken met één van beide speciaal daarvoor geschoolde counselors. De school is aangesloten bij het schoolmaatschappelijk werk van de stichting Flexus Jeugdplein.
7.2
Het meest aangewezen middel voor algemene vormen van individuele begeleiding, zoals het inhalen van achterstanden, extra uitleg, of extra oefening, is de keuzewerktijd (KWT). Wie geen hulp nodig heeft, kan zelfstandig of in een groepje onder toezicht van een docent werken aan een taak die anders thuis gedaan had moeten worden of waarvoor in de les onvoldoende tijd was.
8
ONDERWIJS EXTRA
8.1
Buiten het reguliere onderwijsprogramma wordt door de school een aantal zgn. onderwijs plus activiteiten aangeboden. Dat zijn :
-
Het Kunstlyceum voor bovenbouwleerlingen met beeldende vorming in hun pakket. De Montessori Theatergroep voor leerlingen uit het eerste en tweede leerjaar die het leuk vinden om met theater bezig te zijn. De Wetenschaps- en techniekklas voor brugklasleerlingen die geïnteresseerd zijn in natuurwetenschap en daar ook graag op een praktisch vlak mee bezig willen zijn. De Montessori Academie, waarin een breed scala aan buitenschoolse activiteiten is samengebracht. Activiteiten in het kader van het Pre-university College van de Universiteit Leiden.
8.2
Voor deelname aan deze activiteiten wordt een eigen bijdrage van ouders gevraagd. Zie hiervoor de website www.rml.nl
4
9
UITGANGSPUNTEN PERSONEELSBELEID
9.1
In de missie van de school, in het pedagogisch perspectief en in het onderwijskundig perspectief komt duidelijk naar voren dat de rol van de docent als inspirator van het leerproces en als gids op weg naar de volwassenheid van leerlingen op onze school een uiterst belangrijke is. Het doel van het personeelsbeleid is omstandigheden scheppen waaronder elk personeelslid optimaal kan functioneren. Om dit doel te bereiken wil de schoolleiding in de aankomende jaren een integraal personeelsbeleid ontwikkelen. Het doel van een integraal personeelsbeleid is dat alle personeelsleden van de school zich professioneel blijven ontwikkelen. Dat wil zeggen de kennis verwerven, vaardigheden aanleren en attitudes ontwikkelen die nodig zijn voor een zo goed mogelijke vervulling van hun functies en taken binnen de school. Het schoolbestuur onderkent in dit kader nadrukkelijk zijn verantwoordelijkheid als werkgever. Werkgelegenheid en het welzijn van het personeel dienen voortdurende aandacht te krijgen. De -
schoolleiding zal dit beleid actief ondersteunen door: het beleid verder te ontwikkelen en waar gereed te implementeren. intervisie en reflectie te stimuleren. een evenwichtige taakbelasting te realiseren voor alle personeelsleden. een op de behoeften van het personeel en op de behoeften van de school afgestemd scholings- en deskundigheidsbevorderingsbeleid. het regelmatige voeren van gesprekken in het kader van de gesprekken cyclus. de overlegstructuur en de interne communicatie regelmatig te evalueren en zo nodig te verbeteren.
9.2
Het schoolbestuur is daarnaast van mening dat personeelsleden ook een eigen verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van de school en daarop ook aangesproken kunnen worden. Die verantwoordelijkheid dient zich in de eerste plaats te uiten in een professionele houding en in betrokkenheid bij de school.
9.3
De primaire verantwoordelijkheid voor het personeelsbeleid ligt bij de rector, daarin onder diens verantwoordelijkheid bijgestaan door een personeelsfunctionaris.
-
Jaarlijks stelt de rector een formatieplan op, waarin de voor het volgende schooljaar te verwachten verplichtingen en prioriteiten bij de inzet van personele middelen zijn opgenomen. Dit formatieplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de personeelsgeleding van de Medezeggenschapsraad. De rector en de conrectoren voeren de gesprekken in het kader van de gesprekkencyclus met het onderwijzend personeel. In de voorbereiding van deze gesprekken nemen docenten in twee van hun klassen een enquête af waarin verschillende aspecten van hun functioneren geëvalueerd worden door de leerlingen. Naast het bespreken van deze enquête worden ook altijd de resultaten besproken. De conrector organisatie voert de gesprekken in het kader van de gesprekkencyclus met het onderwijsondersteunend personeel.
-
9.4
Ten aanzien van werving en selectie richt de school zich op het aantrekken van kwalitatief hoogwaardig personeel. De schoolleiding zal beleid ontwikkelen teneinde aan de toenemende arbeidsmarktproblematiek het hoofd te kunnen bieden.
5
10
UITGANGSPUNTEN KWALITEITSZORG
10.1 Onder kwaliteit wordt in dit kader verstaan: de mate waarin de missie van de school wordt gerealiseerd. Daarmee is meteen aangegeven dat kwaliteitszorg zich niet alleen richt op onderwijsresultaten, maar op alle aspecten van het functioneren van de school. 10.2 Een bekend probleem bij het definiëren en bewaken van kwaliteit is het vaststellen van objectieve criteria. Kwaliteitsbewaking geschiedt vooralsnog door het regelmatig vergaren van relevante gegevens over diverse processen binnen de school en door deze te vergelijken met die over voorgaande periodes (relatieve ontwikkeling) en met vergelijkbare gegevens van andere scholen (absolute ontwikkeling). Hierin spelen tot nu toe de volgende gegevens een rol : -
Onderwijsprestaties (IDU-gegevens, slagingspercentages, schoolonderzoek- en examencijfers etc.) Informatie over tevredenheid bij ouders en leerlingen (brugklasenquête, belronde, klachten en overige reacties) Informatie over tevredenheid bij ouders en leerlingen van het derde leerjaar, door middel van de DUO vragenlijst ten behoeve van de Vensters voor verantwoording. Schoolprestaties, zoals die kunnen worden afgeleid uit inspectiebezoeken, zelfevaluaties, evaluatieverslagen van het VMO etc.)
10.3 Van essentieel belang bij dit alles zal moeten zijn dat voorwaarden worden geschapen om kwaliteitsgegevens in een zinvolle en veilige context bespreekbaar te maken, zowel individueel als collectief. Daarnaast zal bij de ontwikkeling van kwaliteitsbeleid in ieder geval plaats moeten worden ingeruimd voor de nodige bijen nascholing van docenten en voor informatie-uitwisseling met andere Montessorischolen (zowel in het basis- als in het voortgezet onderwijs) en met toeleverende basisscholen. 11
BELEIDSCYCLUS Op basis van het vierjaarlijkse Schoolplan wordt ieder jaar een Jaarplan opgesteld, waarin onder andere wordt aangegeven welke speerpunten in dat jaar centraal zullen staan. Dit Jaarplan volgt telkens de cyclus van het PDCA-model : Beleidsvaststelling, uitvoering, evaluatie en bijstelling. De hoofdpunten van dit Jaarplan zijn opgenomen in paragraaf 15.
12
EVALUATIE SCHOOLPLAN 2007-2011
12.1
ALGEMEEN SCHOOLBELEID
a.
Voortgaande menings- en besluitvorming stimuleren over het ontwikkelen van een kwaliteitszorgsysteem, waarbij de volgende vragen aan de orde moeten komen : Op welke aspecten van de school willen we werken aan kwaliteit ? Welke maatstaven leggen we aan ? Welke middelen hanteren we om kwaliteit te meten ?
* *
De kwaliteitscommissie heeft in haar rapportage (School in balans) een aantal belangrijke adviezen neergelegd welke op dit moment voor een groot deel zijn geïmplementeerd. Concrete maatstaven en meetinstrumenten zijn terug te vinden in de ingevoerde rapportage studiehouding en streefcijfers wat betreft de examenresultaten.
6
b.
Blijvende aandacht voor veiligheid op school als belangrijke waarde van de school en als absolute voorwaarde voor het goed kunnen ontwikkelen van sociale vaardigheden.
*
Consolideren als staand beleid.
c.
Handhaving en versterking en van het culturele profiel van de school.
*
Consolideren als staand beleid.
d.
Versterking van het bètaprofiel van de school.
* *
Is voor een groot deel geïmplementeerd. Consolideren als staand beleid.
e.
De mogelijkheden tot het verwerven van aanvullende financiering, naast de inkomsten uit de overheidsbekostiging zal verder onderzocht worden, met name waar het gaat om sponsoring, het opzetten van een alumninetwerk etc.
*
Weinig vorderingen gemaakt; blijft op de lijst. Inmiddels is wel een subsidie aangevraagd in het kader van het gemeentelijke project Beter Presteren.
12.2
ORGANISATIE
a.
Planning en begeleiding van de restauratie van de schil van het gebouw.
*
Is geïmplementeerd.
b.
Uitbreiding van de mogelijkheden om ICT ten dienste te stellen van het onderwijs en alle betrokkenen binnen de school te stimuleren om daar een optimaal gebruik van te maken.
*
Is voor een belangrijk deel gerealiseerd door het gebruik van diverse toepassingen van het programma Magister, maar behoeft verdere aandacht en blijft op de lijst.
c.
Opstellen van een risico-analyse voor de algemene veiligheid in de school.
*
Is geïmplementeerd.
12.3
PEDAGOGISCH BELEID
a.
Opzetten van buitenschoolse activiteiten in de onderbouw die met name gericht zijn op het bieden van extra mogelijkheden voor getalenteerde leerlingen. Daarbij gaat het met name om : De Montessori Theatergroep als opvolger van de Theaterklas. De Wetenschaps- en techniekklas. Vormen van versterkt talenonderwijs, waarbij leerlingen op facultatieve basis een extra curriculum Engels zal worden aangeboden dat gericht zal zijn op de praktische toepassingen van deze taal en op gespreksvaardigheid in het bijzonder. (Groepsgewijs voorbereiden van korte excursies, Taaldorp).
-
* * *
Montessori Theatergroep : Is geïmplementeerd. Wetenschaps- en techniekklas : Idem. Versterkt talenonderwijs : Voor zover haalbaar geïmplementeerd, alert blijven op uitbreidingsmogelijkheden.
b.
Structurele aandacht voor mogelijkheden om aan getalenteerde leerlingen uitdagende activiteiten te bieden, zowel binnen als buiten lesverband.
7
* *
Voor een belangrijk deel geïmplementeerd door de deelname aan de LAPP-top en Pre-University programma’s. Blijft als staand beleid op de lijst.
c.
Verdergaande aandacht voor de mogelijkheden om de huiswerkbegeleiding uit te breiden en te verbeteren. Dit onderzoek moet zowel betrekking hebben op de vorm(en) waarin deze hulp wordt aangeboden, als op de jaarlagen waarin dit zal moeten gebeuren.
*
Is geïmplementeerd.
d.
Evaluatie (en waar nodig herziening) van het beleid ten aanzien van werkweken in de bovenbouw.
*
Is een begin mee gemaakt en blijft in aangepaste vorm op de lijst.
12.4
DIDACTISCH BELEID
a.
Zorg dragen voor een optimale aansluiting van het onderwijs in de onderbouw met dat in de Tweede Fase. In het bijzonder dient daarbij aandacht te worden geschonken aan : Versterking van het onderwijs in de vakken van het kerncurriculum (Nederlands, wiskunde, Engels). Het aanbieden en toetsen van leerstof die een adequate voorspellende waarde heeft ten aanzien van het niveau van de betrokken leerling in de bovenbouw.
* *
Kerncurriculum : Is geïmplementeerd Toetsen : Nog weinig concreets aan gedaan en blijft op de lijst.
b.
Het ontwikkelen van procedures en evaluatie-instrumenten om de zorg voor dyslectische leerlingen effectief te kunnen integreren in het reguliere onderwijs in de klas.
*
Is gedeeltelijk geïmplementeerd en blijft (in aangepaste vorm) op de lijst als algemeen uitgangspunt.
c.
Blijvende aandacht voor een optimale invulling van de keuzewerktijd (KWT), waarbij een evenwicht moet worden bewaard tussen enerzijds de eigen verantwoordelijkheid van leerlingen en anderzijds de vaak aanwezige noodzaak van sturing door vakdocenten en mentoren.
*
Is gedeeltelijk geïmplementeerd, maar behoeft verdere aandacht.
d.
Invoering van de herziene regelgeving ten aanzien van de Tweede Fase, waarbij met name het gehele vakkenaanbod in de bovenbouw opnieuw geëvalueerd worden.
*
Is geïmplementeerd.
e.
Ontwikkelen van een didactisch beleid op basis van de doelstellingen van de school en de huidige inzichten ten aanzien van Voortgezet Montessori Onderwijs. Daarbij gaat het in het bijzonder om verdere verspreiding van didactische werkvormen die gericht zijn op de zelfstandigheid van leerlingen.
*
Is gedeeltelijk geïmplementeerd, maar behoeft verdere aandacht.
12.5
PERSONEELSBELEID
a. -
Versterking van de kwaliteit van het personeelsbeleid, in het bijzonder : Verdere ontwikkeling van de gesprekkencyclus.
8
-
Verdere ontwikkeling van het beleid m.b.t. scholing. Permanente monitoring van het taakbeleid. Het scheppen van structurele voorwaarden voor een ruimere toepassing van intervisie.
*
Gesprekkencyclus : Is geïmplementeerd, maar behoeft verdere aandacht en blijft op de lijst. Scholingsbeleid : Gedeeltelijk geïmplementeerd, maar behoeft verdere aandacht en blijft op de lijst. Taakbeleid : Gedeeltelijk geïmplementeerd, maar behoeft verdere aandacht en blijft op de lijst. Intervisie : Weinig aan gedaan, heeft in de komende periode een hoge prioriteit.
* * *
b. :
Daarnaast zijn op het gebied van personeelsbeleid de volgende activiteiten ontplooid
-
De personeelsdossiers zijn aangemaakt en ingericht. Nieuwe software pakketten voor salarisadministratie, medewerker-ontwikkeling en verzuimbeheer zijn geïnstalleerd en in gebruik genomen en inmiddels hebben alle betrokkenen de relevante cursussen gevolgd. De bestaande procedures ten aanzien van de functiemix is uitgebreid met een sollicitatieprocedure. Deze procedure is na akkoord van de pMR toegepast voor de benoemingen die gedaan zijn met ingang van 1 januari 2012. De procedure is door de pMR, de schoolleiding en personeelszaken geëvalueerd en aangepast zodat deze gebruikt kan worden voor benoemingen in de toekomst.
13
STAAND BELEID
13.1
Aandacht blijven besteden aan de veiligheid op het RML als belangrijke waarde van de school en als absolute voorwaarde voor het goed kunnen ontwikkelen van sociale vaardigheden.
13.2 -
Aandacht blijven besteden aan werken en leren met elkaar. Afspraken nakomen en elkaar waar nodig aanspreken. Resultaatgericht werken. Elkaar ruimte bieden binnen de gestelde kaders. Samenwerken en leren van elkaar.
13.3
Handhaven en waar nodig versterken van het culturele profiel van de school.
13.4
Handhaven en waar nodig versterken van het bètaprofiel van de school.
13.5
Aandacht blijven besteden aan de mogelijkheden om aan getalenteerde leerlingen uitdagende activiteiten te bieden, zowel binnen als buiten lesverband.
14
BELEID OP DE LANGE TERMIJN (2012-2016)
14.1
ALGEMEEN.
a.
Verder gaan met de implementatie van de Beleidsnotitie Nieuwe Organisatiestructuur (bijlage 08).
b.
Verder ontwikkelen van een kwaliteitszorgsysteem, waarbij de volgende vragen aan de orde moeten komen: Op welke aspecten van de school willen we werken aan kwaliteit ? Op welke manier wordt de kwaliteitszorg gecontinueerd en krijgt deze binnen iedere geleding gestalte ?
-
9
c.
Verder werken aan de concretisering van de missie en de visie van de school en met name aan de vertaling daarvan naar de dagelijkse praktijk van onderwijs en begeleiding.
d. -
Versterken van de kwaliteit van het personeelsbeleid, in het bijzonder Verdere implementatie van het beleid ten aanzien gesprekkencyclus. Verdere ontwikkeling van het beleid met betrekking tot scholing.
e.
Monitoren van het taakbeleid.
f.
Scheppen van structurele voorwaarden voor een ruimere toepassing van intervisie.
g.
Opzetten van procedures voor een tevredenheidsonderzoek onder leerlingen, ouders en personeel en het nemen van initiatieven die daaruit voortvloeien.
14.2
ORGANISATIE
a.
Verbeteren en uitbreiden van de ondersteunende rol van ICT ten behoeve van de pedagogische en didactische ondersteuning.
b.
Continueren van de zorg voor het interieur van de school als een optimaal voorbereide leeromgeving.
c.
-
Aanscherpen van het beleid ten aanzien van de budgettering en de implementatie daarvan om de school financieel gezond te houden. Daarbij dient specifieke aandacht besteed te worden aan : Het behoud van de identiteit en de visie van de school. Een actief personeelsbeleid, met name wat betreft de (door)groeimogelijkheden voor het personeel. Voldoende ruimte voor onderwijskundige innovatie. Het voorkomen van structurele tekorten.
d.
Verder ontwikkelen van het ICT-beleidsplan.
e.
Verder ontwikkelen van het bestaande onderhoudsplan.
14.3
PEDAGOGISCH BELEID
a.
Onderzoeken van mogelijkheden om extra programma´s aan te bieden voor getalenteerde leerlingen en gemotiveerde leerlingen in de bovenbouw van het havo.
b.
Monitoren en evalueren van het Zorgplan.
c.
Beleid ontwikkelen voor de evaluatie en herziening van het beleid ten aanzien van werkweken, excursies en internationalisering.
d.
Opstellen van een protocol voor de besteding van het leerlinggebonden budget
e.
Effectief integreren van de faciliteiten voor dyslectische leerlingen in het reguliere onderwijs in de klas.
f.
Aanhalen van de contacten met het primair onderwijs, in het bijzonder met Montessori basisscholen.
-
10
g.
Continueren van de monitoring en evaluatie van de omgangsvormen binnen de schoolgemeenschap op basis van de Vanzelfsprekendheden.
h.
Beleid ontwikkelen voor de professionalisering van het mentoraat.
i.
Aandacht besteden aan seksualiteit en seksuele diversiteit.
14.4
DIDACTISCH BELEID
a.
Ontwikkelen van een didactisch beleid op basis van de doelstellingen van de school en de huidige inzichten ten aanzien van Voortgezet Montessori Onderwijs, met name voor verdere verspreiding van didactische werkvormen die gericht zijn op de zelfstandigheidsbevordering van leerlingen.
b.
Continueren van de activiteiten ter verhoging van het onderwijsrendement in de examenklassen.
c.
Verhogen van het onderwijsrendement in de onderbouw, met name door beleid gericht op een betere doorstroming.
d.
Voortzetten en uitbreiden van het KWT-project in de brugklassen. Aandacht voor een optimale invulling van de keuzewerktijd (KWT), waarbij een evenwicht moet worden bewaard tussen enerzijds de eigen verantwoordelijkheid van leerlingen en anderzijds de vaak aanwezige noodzaak van sturing door vakdocenten en mentoren.
e.
Zorg dragen voor een optimale aansluiting van het onderwijs in de onderbouw met dat in de Tweede Fase. In het bijzonder dient daarbij aandacht te worden geschonken aan het aanbieden en toetsen van leerstof die een adequate voorspellende waarde heeft ten aanzien van het niveau van de betrokken leerling in de bovenbouw.
f.
Ontwikkelen van een beleid voor de effectieve integratie van de faciliteiten voor dyslectische leerlingen in het reguliere onderwijs in de klas.
g.
Uitbouwen en consolideren van de maatschappelijke stage.
h.
Zorg dragen voor de verduurzaming van de inspanningen met betrekking tot de versterking van het bètaprofiel van de school.
i.
Evalueren en waar mogelijk uitbreiden van de activiteiten van de Montessori Academie.
j.
Opstellen van sectiewerkplannen, maar daarin met doorlopende leerlijnen op de terreinen van vaardigheden.
k.
Stimuleren van het gebruik van de ELO op didactisch terrein.
l.
Stimuleren van het gebruik van activerende werkvormen in de les.
m.
Continueren van de aandacht voor vakoverstijgende projecten, zoals de opzet van Montessori(werk)weken.
11
name
aandacht
voor
15
BELEID OP DE KORTE TERMIJN (2012-2013)
►
Dit jaar wordt een begin gemaakt met vertalen van de visie naar de praktijk. Het voornaamste aspect is daarbij reflectie : door leerlingen; door de school als lerende organisatie; door individuele docenten; door het bestuur. Alle onderstaande beleidskeuzes worden uitgebreid toegelicht in het Jaarplan 2012-2013.
15.1
ALGEMEEN
a.
Afleggen van lesbezoeken en in het reflectiegesprek op dit lesbezoek met de docent bespreken welke Montessorikenmerken in het algemeen en de karakteristiek ‘reflecteren’ in het bijzonder terug te vinden waren in de les. Op basis daarvan zal besproken worden welke competenties meer aandacht nodig hebben.
b.
Vaststellen welke competenties collectief meer aandacht nodig hebben, op basis van deze lesbezoeken en de gesprekken die gevoerd worden in het kader van de gesprekkencyclus
c.
Agenderen van een centrale uitwisseling van praktijkervaringen op de conferentie, waarbij het Montessorikarakter centraal staat.
d. -
Aanbieden van scholing met betrekking tot reflectie in het Montessorionderwijs. Voor docenten zal een cursus gespreksvaardigheden (collectieve training door CVMO) worden aangeboden. De schoolleiding zal onder andere via de VMO (na)scholing volgen.
e.
Vastleggen van speciale aandacht voor het onderdeel reflecteren in het format voor de sectiewerkplannen.
f.
Afronden en implementeren van de Vanzelfsprekendheden voor leerlingen docenten en ouders.
g.
Specifieke aandacht schenken aan het ontwikkelen van Montessorimateriaal.
h.
Zodra alle gegevens over onze school zijn ingevoerd en ingelezen (eind januari 2013), worden alle gegevens van de school online zetten op de website van Vensters voor verantwoording, een landelijk initiatief van de scholen voor voortgezet onderwijs in samenwerking met het ministerie van OCW en de VOraad. Hierin presenteren scholen in het voortgezet onderwijs op identieke wijze hun schoolprestaties via de website (www.venstersvoorverantwoording.nl) en maken het mogelijk om scholen onderling te vergelijken.
15.2
ORGANISATIE
a.
Gefaseerd invoeren van een nieuwe huisstijl voor alle schoolpublicaties.
b.
Gekoppeld daaraan de website opnieuw inrichten, inclusief de website voor leerlingen van groep 8 en de vakkenwebsites. Gebruiksgemak voor de beheerders van de website zal daarbij een centraal aandachtspunt zijn.
12
c.
Evalueren van de huidige systematiek ten aanzien van het verstrekken van schoolboeken.
d.
Onderzoeken of de contracten met Gemini(schoonmaak) en Van Dijk (schoolboeken) voor een jaar te verlengen of dat een nieuwe aanbesteding wenselijk en/of noodzakelijk is.
e.
Opstellen van een onderhoudsplan voor het schoolgebouw.
f.
Onderzoeken van de mogelijkheid om de informatie ten aanzien van het dagelijkse roosterwijzigingen voortaan rechtstreeks op de website te plaatsen, zo mogelijk direct vanuit Magister via een zogenaamde Lichtkrant.
g.
Toekennen van geoormerkte budgetten voor diverse activiteiten binnen de school.
h.
Uitvoeren van de aandachtspunten die zijn voortgekomen uit de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE), met name brandveiligheid, ontruimingsoefeningen en (na)scholing van medewerkers op het gebied van EHBO en BHV.
15.3
PEDAGOGISCH BELEID
a.
Verhelderen van de taakomschrijving van mentoren, waarmee het basisniveau van het mentoraat wordt verankerd. Samenstellen van een draaiboek van alle activiteiten die binnen de taakomschrijving van het mentoraat behoren.
-
Aanbieden van specifieke scholing voor mentoren op het gebied van gespreksvaardigheid aangeboden (collectieve training door CVMO) en diverse workshops (conferentie).
-
Aanbieden van specifieke scholing voor de jaarlaagcoördinatoren waarbij het aansturen van de mentorteams centraal staat.
b.
In kaart brengen van de taken en rollen van de leerlingenbegeleiding (mentoren, coördinatoren, schoolleiding, decaan en zorg), waarbij met name wordt bekeken welke input de coördinator maatschappelijke stage en de onderwijscommissie kunnen inbrengen in het mentoraat.
c.
Evalueren en eventueel bijstellen van de procedure te laat komen en spijbelen.
d.
In het samenwerkingsverband (SWV) met Koers VO vaststellen welke keuzes het RML wil maken ten aanzien de van de specifieke zorg die we willen en kunnen aanbieden. In dat verband zal een zogenaamd onderwijszorgprofiel van het RML worden opgesteld.
e.
In nauwe samenwerking met de Onderwijscommissie verder werken aan het opstellen van de kenmerken/eigenschappen van leerlingen op het RML (havo en vwo),
f.
Op basis van dit profiel enkele schooleigen criteria formuleren die (los van alleen cijfers) gebruikt kunnen worden voor de onderbouwing van de besluitvorming ten aanzien van determinatie.
g.
Nader uitwerken en implementeren van het concept protocol Middelengebruik dat onder andere beschrijft hoe het personeel om moet gaan met het gebruik van genotsmiddelen onder leerlingen.
13
15.4
DIDACTISCH BELEID
a.
Breder opzetten van de vorig jaar gestarte kwt-pilot, waarbij deze zal worden uitgerold over het tweede leerjaar.
b.
Continueren van het beleid ten aanzien van het eindexamenrendement, met daarbij specifieke aandacht voor : De dit jaar ingevoerde verzwaarde exameneisen, waardoor meer nadruk komt te liggen op het kerncurriculum (Nederlands, Engels en wiskunde). De examenresultaten per sectie, die (aangevuld met de analyse daarvan door de sectie zelf) opgenomen worden in het sectiewerkplan. Reflectie op de resultaten door de daarvoor in aanmerking komende secties in gesprekken met de schoolleiding, indien nodig gevolgd door het opstellen van een verbeterplan. In nauwe samenwerking met de Onderwijscommissie opstellen van sectiewerkplannen, waarin in ieder geval beschreven zullen worden : doorlopende leerlijnen; invulling van de kwt; determinatie en diagnostisering; gebruik van de ELO; stimuleren van reflectie bij leerlingen en docenten.
c. d.
Versterken van de vakinhoudelijke en vakoverstijgende component in de nieuwe opzet van de werkweken in 5 atheneum.
15.5
PERSONEELSBELEID
Uitvoeren van het overheidbeleid ten aanzien van het voortgezet onderwijs De beleidsprioriteiten daarin zijn uitgewerkt in de actieplannen Beter Presteren en Leraar 2020. Uitgangspunt daarbij zal zijn dat aan deze actieplannen op een voor onze school passende manier invulling wordt gegeven.
EDE 130115
14
16
LIJST VAN BIJLAGEN BIJ DIT SCHOOLPLAN
01 02 03
De beleidsnota Missie en visie van het Montessori Lyceum Rotterdam (2012). Het Jaarplan 2012-2013. De publicatie Montessorileren in de 21e eeuw van het wetenschappelijk bureau van de Nederlandse Montessori Vereniging. De Schoolgids 2012-2013, met daarin de cijfermatige gegevens over de school Het VMO-visitatierapport En nu op eigen kracht met meer vaart vooruit! (2008) Het bestuursstatuut van de Stichting Scholengemeenschap Montessori Lyceum Rotterdam. Het schoolleidingstatuut van de Stichting Scholengemeenschap Montessori Lyceum Rotterdam. De beleidsnotitie Nieuwe organisatiestructuur (2010) De notitie Gesprekkencyclus op het RML De rapportage van de kwaliteitscommissie School in balans Het ICT beleidsplan 2010-2015 Het Verzuimprotocol RML 2012-2013. Het beleidsplan mediatheek. Het plan van aanpak Duurzaam Bèta
04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 14
De Karakteristieken van VMO-scholen in de brochure : Docent in het in het voortgezet montessori-onderwijs (Michael Rubinstein ed.) Garant, 2010
15