SCHOOLPLAN 2013 - 2016
IEDER TALENT TELT Passend antwoord op speciaal onderwijsvragen
RESPONZ Passend antwoord op speciaal onderwijsvragen
SCHOOLGEGEVENS
School: Maurice Maeterlinckschool Buitenhofdreef 10 2625 XR Delft Telefoon: (015) 278 02 00 Telefax: (015) 278 02 09
IEDER TALENT TELT
Maurice Maeterlinckschool afdeling Ambulante Begeleiding Buitenhofdreef 10 2625 XR Delft Telefoon:(015) 278 02 10 Telefax: (015) 278 02 09
Bevoegd gezag: Stichting RESPONZ p/a Willem Dreespark 307 2531 SX Den Haag Telefoon: (070) 388 88 50
MAXIMALE ZELFSTANDIGHEID, MINIMALE AFHANKELIJKHEID
Vaststelling: De medezeggenschapsraad van de Maurice Maeterlinckschool heeft in de vergadering van 15 november 2012 een positief advies gegeven over het schoolplan. De GMR heeft hiermee in de vergadering van 12 december 2012 ingestemd. Het bestuur van Stichting RESPONZ heeft het schoolplan vastgesteld op 20 december 2012 voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2016.
SAMEN BETER, BETER SAMEN
E-mail:
[email protected] Website: www.mmschool.nl
2
SCHOOLPLAN 2013/2016
INLEIDING Voor u ligt het Schoolplan 2013-2016 van de Maurice Maeterlinckschool in Delft. De Maurice Maeterlinckschool maakt onderdeel uit van de Stichting RESPONZ: regionaal speciaal onderwijs met zorg, gevestigd in Den Haag. In dit schoolplan beschrijven we missie en visie en de daaraan gekoppelde beleidsvoornemens van onze school. De centrale gedachte voor de komende jaren is dat ‘Ieder talent telt’. Dit schoolplan gebruiken we als verantwoordingsdocument: wat beloven we aan de leerlingen/ouders, medewerkers, het bevoegd gezag en de overheid? Dit schoolplan is ook het planningsdocument voor de periode 2013- 2016: wat willen we verbeteren en hoe spelen we in op de ontwikkelingen binnen onze school, binnen het onderwijs en in de maatschappij om ons heen? Het schoolplan is de basis voor de uitwerking van ons jaarplan. In het jaarverslag blikken we terug op de realisatie van de beleidsvoornemens. We geven zo vorm aan een cyclus van plannen, uitvoeren, kijken of het werkt en vervolgens bijstellen. Het managementteam heeft het schoolplan opgesteld samen met de teamleden die via een gezamenlijke studiedag en een klankbordgroep hebben meegedacht over de invulling. De komende vier jaar werken de teams planmatig aan de uitvoering van het schoolplan door middel van het opstellen van jaarplannen. Op deze manier geven we planmatig inhoud aan het onderwijs, passend bij het ontwikkelingsperspectief van de leerling. We gaan er daarbij van uit dat ieder kind recht heeft op goede onderwijsvoorzieningen en een optimaal passende plek in de samenleving, waarbij hij/zij maximaal zelfstandig en minimaal afhankelijk is. Of dit nu om het speciaal onderwijs gaat of om ondersteuning binnen het regulier onderwijs. Op die basis zijn al onze inspanningen gericht. We werken daarbij vanuit de gedachte ‘samen beter, beter samen’ interdisciplinair samen met onze ketenpartners.
3
‘DOOR TE LEREN MAXIMAAL ZELFSTANDIG ZIJN’
4
SCHOOLPLAN 2013/2016
INHOUD HOOFDSTUK 1: 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11
DE ORGANISATIE Missie Visie Speciale scholen, speciale dienstverlening Dienstverlening De organisatie RESPONZ Schoolondersteuningsprofiel De regio REC Zuid-Holland Midden en Noord Externe en interne ontwikkelingen Beleidsvoornemens en indicatoren
7 7 7 9 9 9 9 10 10 10 11 12
HOOFDSTUK 2: 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
MIDDELEN Financieel beleid Materieel beleid ICT Kwaliteitsbeleid Veiligheid Beleidsvoornemens en indicatoren
15 15 15 15 15 16 17
HOOFDSTUK 3: 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
MEDEWERKERS Inleiding Professionele cultuur Integraal personeelsbeleid Personeelsinstrumenten Beleidsvoornemens en indicatoren
19 19 19 19 19 20
HOOFDSTUK 4: 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
ONDERWIJS Inleiding Organisatie van het onderwijs Kerndoelen Onderwijsconcept ICT Pedagogisch didactisch handelen Systeem van leerlingenzorg Vorderingen in kaart brengen VSO-plan Beleidsvoornemens en indicatoren
23 23 23 24 24 24 25 25 26 26 27
HOOFDSTUK 5: 5.1 5.2 5.3
AMBULANTE BEGELEIDING Het aanbod De ontwikkelingen Beleidsvoornemens en indicatoren
31 31 31 32
HOOFDSTUK 6: 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
OPBRENGSTEN Inleiding Ouders Medewerkers Leerlingen en uitstroom Externe partners Inspectie Beleidsvoornemens en indicatoren
33 33 33 33 33 33 33 34
5
‘BETROKKEN BIJ MIJN ONTWIKKELING’
6
SCHOOLPLAN 2013/2016
HOOFDSTUK 1: DE ORGANISATIE
1.1 MISSIE
respect, betrokkenheid, kwaliteit, zelfstandigheid, individualiteit, socialiteit en gelijkwaardigheid. Deze waarden geven richting aan ons handelen en betekenis aan de dingen die wij doen.
De Maurice Maeterlinckschool biedt speciaal onderwijs (SO), voortgezet speciaal onderwijs (VSO) en ambulante begeleiding (AB) voor leerlingen met lichamelijke of meervoudige beperkingen en langdurig zieke leerlingen. We bereiden de leerlingen voor op een minimaal afhankelijke en maximaal zelfstandige deelname aan de samenleving. We doen dit met op maat gemaakte onderwijs- en ondersteuningsarrangementen. Wij bieden onderwijs, zorg en revalidatie geïntegreerd aan.
Maatschappelijke dimensie I Vanuit de missie van de school werken wij aan een zo actief mogelijke deelname van leerlingen aan de maatschappij en verschillende gemeenschappen. Om dit te bereiken, leren we hen vaardigheden om als burger maximaal zelfstandig en minimaal afhankelijk in de maatschappij te functioneren en integreren. I Daarbij maken we vanuit de gedachte ‘samen beter, beter samen’ gebruik van bestaande netwerken. De samenwerking tussen de school en de stichting ‘Les Oiseaux Bleus’ te Delft illustreert onze maatschappelijke betrokkenheid.
We richten ons daarbij op vervolgonderwijs (binnen het SO) en werken, wonen en vrije tijd (binnen het VSO). Ons onderwijs vindt plaats in een rijke, uitdagende en veilige leeromgeving, gericht op ontwikkeling van de leerling. Leerlingen en hun ouders/verzorgers komen in een school waar medewerkers voor kennis, beleving en beweging zorgdragen. Zij laten zich daarbij inspireren door de boodschap uit het verhaal van de blauwe vogel van Maurice Maeterlinck: ‘Geef het beste van jezelf, zodat het beste in een ander tot ontwikkeling komt’. De Maurice Maeterlinckschool vervult een regiofunctie en biedt onderwijs en ambulante begeleiding aan bovengenoemde categorieën leerlingen in het gebied tussen Gouda, Hoek van Holland, Rotterdam en Den Haag. In dit gebied werken wij intensief samen met alle relevante partners in het kader van passend onderwijs. Partners zijn onder andere samenwerkingsverbanden, reguliere scholen en gemeenten.
Pedagogische en onderwijskundige dimensie I Wij werken vanuit de pedagogische benadering van Piaget (ontwikkelingsgericht werken), Vygotsky (diagnostische leertheorie), Pameijer (handelingsgerichte diagnostiek en handelingsgericht werken). Vanuit deze wetenschappelijke theorieën vinden wij de volgende aspecten van richtinggevend belang voor ons onderwijs: - Een veilig en geordend pedagogisch klimaat; - Het gebruik van zinvolle en betekenisvolle contexten, zo mogelijk ingegeven door belangstelling leerlingen; - Een uitdagende leeromgeving; - De drie psychologische basisbehoeften van de mens: competenties, relatie en autonomie; - Een breed onderwijsaanbod op maat met cognitieve en praktische kennis en vaardigheden, waarbij we streven naar maximale zelfstandigheid en minimale afhankelijkheid van de leerlingen; - Aandacht voor sociaal-emotionele ontwikkeling en vaardigheden; - Interactief leren: naar buiten gericht, actief en samenwerkend leren. De komende jaren ontvangen de leerlingen onderwijs aan de hand van een ontwikkelingsperspectief dat we opstellen wanneer de leerling bij ons start. Dit geeft inzicht in de uitstroombestemming en evalueren we jaarlijks. Indien nodig stellen we het ontwikkelingsperspectief bij (zie hoofdstuk 4).
1.2 VISIE Algemeen: I Wij bedden onze school de komende jaren in binnen de regio, waarbij de ontwikkelingen richting ‘passend onderwijs’ een belangrijke rol spelen; I Wij geven antwoord op de verschillende ondersteuningsvragen van leerlingen, ouders en de scholen binnen de samenwerkingsverbanden; I Wij rusten onze medewerkers hierop toe door middel van scholing; I Wij maken de opbrengsten van ons onderwijs transparant door het verder ontwikkelen van de volgende systemen in de organisatie: ontwikkelingsperspectief, uitstroomprofielen, leerlingvolgsysteem, leerroutes en transitie van zorg en onderwijs. Wij werken vanuit de volgende dimensies: Levensbeschouwelijke dimensie I De Maurice Maeterlinckschool is een algemeen bijzondere school. Wij gaan uit van de gelijkwaardige betekenis van en respect voor alle levensbeschouwelijke en maatschappelijke stromingen. Wij zorgen er bij onze normen- en waardenoverdracht voor dat de leerling vanuit een eigen inbreng een levensbeschouwing kan opbouwen. I We laten ons in ons dagelijks werk op school leiden door de volgende waarden: eerlijkheid, openheid, vertrouwen,
Schoolorganisatorische dimensie We bieden onze medewerkers de faciliteiten om hun talenten professioneel en persoonlijk te ontwikkelen, zodat zij in staat zijn hun ambities waar te maken. We vragen van de medewerkers een gedrag dat vanuit de gedachte ‘samen beter, beter samen’ gericht is op duurzame samenwerking, creativiteit en resultaat en sturen daar ook op. Daardoor bestaat de kern van onze schoolorganisatie uit zelfstandige en doelgerichte medewerkers. 7
ORGANOGRAM MAURICE MAETERLINCKSCHOOL DELFT
Managementteam: Directeur/afdelingsmanager AB Afdelingsmanager SO Afdelingsmanager VSO/manager leerlingenzorg
Facilitaire dienst
Commissie van begeleiding:
Secretariaat
Manager leerlingenzorg Revalidatiearts ICT
Orthopedagoog
Verpleging
Maatschappelijk werker Intern begeleiders
P&O RESPONZ
Diensten Sophia
SO AFDELING SO
AFDELING VSO
AFDELING AB
MG
MG
MG/LG/LZK
MG
LG/LZK LG/LZK
PO/VO/MBO
Leraren Leraren
Leraren
Ambulant begeleiders
Onderwijsbegeleiders Onderwijsbegeleiders
Onderwijsbegeleiders
Trajectbegeleider
Klassenassistenten Klassenassistenten
Klassenassistenten
Managementassistent
Intern begeleider
Intern begeleider
Diensten Sophia
Intern
Sportleraren / Assistenten sport
8
SCHOOLPLAN 2013/2016
1.3 SPECIALE SCHOLEN, SPECIALE DIENSTVERLENING
afdelingen Speciaal Onderwijs, Voortgezet Speciaal Onderwijs en Ambulante Begeleiding. De afdelingsmanagers sturen ieder een afdeling aan en vormen samen het managementteam. De directeur heeft de algehele leiding over de school. Bij het realiseren van onze missie werken wij integraal samen met Sophia Revalidatie en andere partners in de keten. De medewerkers van de Unit Kinderen Delft van Sophia Revalidatie verzorgen kinderrevalidatie voor onze leerlingen en bieden onderwijsondersteuning. De onderwijsondersteunende activiteiten definiëren we als volgt: ‘Therapeutische handelingen door revalidatiedisciplines, die gericht zijn op het voorkomen of beperken van stagnaties in het onderwijsleerproces van een groep kinderen of van een individueel kind’. Deze activiteiten ondersteunen de uitvoering van het onderwijsprogramma en zijn in die zin voorwaardenscheppend. We streven ook hierin naar maximale zelfstandigheid en minimale afhankelijkheid van de leerling. De komende jaren moeten uitwijzen of we deze onderwijsondersteuning kunnen voortzetten. Het invoeren van passend onderwijs noodzaakt ons keuzes te maken over de inzet van onderwijsondersteuning.
De Maurice Maeterlinckschool identificeert zich volledig met de kernwoorden die in 2011 door het Landelijk Expertise Centrum Speciaal Onderwijs voor de sector zijn vastgesteld: I Het speciaal onderwijs is ambitieus en werkt vanuit een missie en visie planmatig aan innovatie en het verbeteren en borgen van kwaliteit; I Het speciaal onderwijs realiseert voor elke leerling op basis van het ontwikkelingsperspectief passende en duurzame deelname aan onderwijs en samenleving; I Het speciaal onderwijs werkt vanuit gedeelde verantwoordelijkheid, op basis van actieve betrokkenheid en heldere communicatie met ouders en jongeren aan de realisatie van onderwijs- en ondersteuningsarrangementen; I Het speciaal onderwijs wordt gekenmerkt door orthodidactisch en orthopedagogisch handelen binnen een veilig, uitdagend en respectvol leerklimaat; I Het speciaal onderwijs heeft medewerkers in dienst met specifieke competenties die samenwerken in een multidisciplinaire omgeving; I Het speciaal onderwijs zet aangepaste voorzieningen in op het gebied van de fysieke omgeving, vervoer, ICT, leer- en hulpmiddelen en materialen; I Het speciaal onderwijs werkt nauw samen in de keten van (regulier) onderwijs, zorg en arbeid en is verantwoordelijk voor ontwikkelen en uitwisselen van kennis en expertise.
1.6 RESPONZ (REGIONAAL SPECIAAL ONDERWIJS MET ZORG) De Maurice Maeterlinckschool maakt deel uit van stichting RESPONZ ‘passend antwoord op speciaal onderwijsvragen’. RESPONZ streeft naar een integraal aanbod van speciaal onderwijs, zorg en revalidatie, waarbij ieder talent telt. De stichting RESPONZ bestaat sinds de oprichting op 1 januari 2011 uit drie scholen:
De komende jaren profileren wij ons als zodanig binnen de nieuw op te richten samenwerkingsverbanden, waarvan wij deel gaan uitmaken.
I De Witte Vogel (MG) in Den Haag; I Maurice Maeterlinckschool (LG/LZ/MG) in Delft; I De Keerkring (ZML) in Zoetermeer.
1.4 DIENSTVERLENING De dienstverlening verandert de komende jaren ingrijpend nu de wetswijzigingen ‘passend onderwijs’ worden ingevoerd. Er zal vaker in arrangementen worden gedacht en leerlingen kunnen voor kortere of langere tijd in het speciaal of voortgezet speciaal onderwijs worden geplaatst. Ook arrangementen met gedeeltelijke plaatsing in het (voortgezet) speciaal onderwijs en gedeeltelijke plaatsing in het regulier onderwijs behoren tot de mogelijkheden. Tenslotte kan de dienst ambulante begeleiding uitgroeien tot een externe dienst van waaruit we medewerkers detacheren naar de diverse nieuwe samenwerkingsverbanden. Uitbreiding van het aanbod in expertise en verbreding van de doelgroep is eveneens mogelijk. De samenwerking binnen de nieuwe samenwerkingsverbanden is namelijk een speerpunt, evenals de samenwerking tussen de verschillende scholen voor speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs enerzijds en het regulier onderwijs anderzijds.
Als RESPONZ-scholen staan we borg voor hoogwaardig speciaal onderwijs, een veilige leeromgeving en zorg en ambulante begeleiding aan leerlingen met een verstandelijke, lichamelijke of meervoudige beperking en langdurig zieke leerlingen. We streven daarbij naar maximale zelfstandigheid en minimale afhankelijkheid. De RESPONZ-scholen zijn aangesloten bij het Landelijk Expertise Centrum Speciaal Onderwijs (LECSO). Zij laten zich bij de uitvoering van het werk inspireren en voeden door de producten en diensten van de vereniging. LECSO behartigt de belangen van alle scholen en REC’s uit cluster 3 en 4 als het gaat om onderwijs, zorg en begeleiding van leerlingen. De branchevereniging maakt zich als geheel sterk voor de borging en de kwaliteitsverhoging van de handicapspecifieke zorg en de daarbij behorende expertise. De directieleden van RESPONZ zijn, via deelname aan de taakgroepen van LECSO, betrokken bij de belangenbehartiging en ontwikkeling van de vereniging. LECSO participeert in de PO-raad. Deze treedt op als belangenbehartiger van het speciaal onderwijs in Nederland en onderhoudt contacten met ministeries, politiek en aan de sector gerelateerde instellingen.
1.5 DE ORGANISATIE De Maurice Maeterlinckschool is gevestigd in Delft aan de Buitenhofdreef 10. Er is een gebouw voor het SO en het VSO dat is geïntegreerd met het revalidatiecentrum van Sophia Revalidatie Delft. In de school werken leerkrachten, onderwijsbegeleiders en klassenassistenten. Daarnaast zijn er intern begeleiders, ambulant begeleiders en werkt er een administratieve staf en een facilitaire dienst. De school is verdeeld over de 9
1.7 SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL
speciaal onderwijs buiten onze regio (Den Haag, Rotterdam, Leiden, Utrecht). Daarnaast komen soms leerlingen van buiten de regio naar onze school. In de toekomst zijn er elf nieuwe samenwerkingsverbanden van waaruit leerlingen kunnen worden aangemeld:
De scholen van RESPONZ maken binnen afzienbare tijd deel uit van nieuwe samenwerkingsverbanden Primair Onderwijs (PO) en Voortgezet Onderwijs (VO). Binnen een samenwerkingsverband dienen reguliere scholen een zogenaamd onderwijsondersteuningsprofiel op te stellen. Daarin geven de scholen aan welke extra zorg zij te bieden hebben naast de basiszorg. Het aanbod dat speciaal onderwijs heeft valt onder dieptezorg. Voor de RESPONZ-scholen is, in samenwerking met de scholen vanuit het REC Zuid-Holland Midden en Noord en REC-West (cluster 3 en 4), een schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Dit is ook digitaal ter beschikking gesteld aan de reguliere scholen in de regio. Zo profileren onze scholen zich in een vroeg stadium en presenteren zich aan bestaande en nieuwe samenwerkingspartners. Zie: www.reczhm.nl Ook voor de diensten ambulante begeleiding wordt een profiel opgesteld met daarin het aanbod van expertise.
Primair Onderwijs I Delft (e.o.) PO2802 I Zoetermeer PO2817 I Westland PO2803 I Den Haag PO2815 I Gouda PO2814 I Reformatorisch SWV Voortgezet Onderwijs I Delft/Pijnacker-Nootdorp VO2809 I Gouda/Alphen aan den Rijn VO2802 I Westland VO2808 I Zoetermeer VO2807 I Den Haag VO2806
1.8 DE REGIO 1.9 REC ZUID-HOLLAND MIDDEN EN NOORD
De Maurice Maeterlinckschool vervult een regiofunctie voor het gebied tussen Hoek van Holland en Gouda en tussen Rotterdam en Den Haag. Incidenteel gaan leerlingen naar scholen voor (voortgezet)
De Maurice Maeterlinckschool maakt onderdeel uit van het Regionaal Expertise Centrum Zuid-Holland Midden en Noord (REC ZHM/N C3). Het REC ZHM/N realiseert
10
SCHOOLPLAN 2013/2016
verstandelijke beperking betreffen. Daarbij valt moeilijk verstaanbaar gedrag het meeste op. Voor deze leerlingen is in het regulier onderwijs nauwelijks opvang te creëren. Binnen de Maurice Maeterlinckschool betekent dit dat steeds meer specifieke kennis nodig is bij de medewerkers en dat de mate van zorg toeneemt. Bij de verzorging van leerlingen met complexe problematiek is meer personeel nodig, terwijl minder middelen beschikbaar zijn. In de toekomst zal voor sommige leerlingen moeilijk opvang te realiseren zijn.
specialistische, pedagogische en didactische onderwijsarrangementen voor kinderen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking en voor langdurig zieke kinderen. Die ondersteunen hen in hun leer- en ontwikkelingsproces en stellen hen in staat om zo zelfstandig mogelijk aan het onderwijs deel te nemen. De volgende scholen vallen onder het REC Zuid-Holland Midden en Noord: Den Haag I Bernardusschool ZML (Zeer Moeilijk Lerende kinderen) I Inspecteur de Vriesschool ZML I Koetsveldschool ZML I De Piramide LG/LZ I De Witte Vogel MG Pijnacker-Nootdorp I Het Kraaiennest ZML Delft I Herman Broerenschool ZML I Maurice Maeterlinckschool LG/LZ/MG Gouda I De Ark ZML I Samuëlschool ZML Zoetermeer I De Keerkring ZML
SO+VSO
I Ontwikkelingen binnen het onderwijs - Splitsing van SO en VSO; bij het ingaan van de wet op het VSO komen de afdelingen SO en VSO meer los van elkaar te staan, terwijl een goede transitie van de ene naar de andere afdeling belangrijk is voor de doorgaande lijn en de opbrengsten van het onderwijs. - De ontwikkeling van het ontwikkelingsperspectief en het uitstroomprofiel hebben de komende jaren prioriteit. In samenhang hiermee wordt handelingsgericht onderzoek en handelingsgericht werken steeds belangrijker en dient verder ontwikkeld te worden. - Om de opbrengsten van het onderwijs zichtbaar te maken, hanteren we aangepaste toetsen van bijvoorbeeld CITO. Daarbij maken we gebruik van ons leerlingvolgsysteem (Datacare) en het NOB-profiel (Model Noord-Oost Brabant). Scholing en bijscholing van de medewerkers hierin is noodzakelijk. - In het VSO besteden we aandacht aan een soepele overgang van school naar de uitstroomplek en van kinderrevalidatie naar revalidatie voor volwassenen.
SO+VSO SO+VSO SO+VSO SO+VSO SO+VSO SO+VSO SO+VSO SO+VSO SO+VSO SO+VSO
Het REC heeft de volgende wettelijk vastgelegde werkzaamheden als hoofdtaak: I Coördineren van de ondersteuning van ouders bij de aanvraag van een indicatie (trajectbegeleiding); I Het in stand houden van een onafhankelijke Commissie voor Indicatiestelling; I Het coördineren van ambulante begeleiding. Het REC onderhoudt relevante contacten op lokaal niveau. Het gaat vooral om contacten met zorginstellingen, jeugdzorg en bestaande samenwerkingsverbanden. Het REC spant zich in om te komen tot clusteroverstijgende samenwerking binnen de regio. In het beleidsplan 2008 beschrijft het REC deze ontwikkelingslijnen en ambities.
I Ontwikkelingen rondom passend onderwijs Nu de wetswijzigingen rondom Passend Onderwijs zijn aangenomen, gaat het speciaal onderwijs met het regulier onderwijs samen binnen de nieuwe samenwerkingsverbanden. Binnen deze nieuwe verbanden moet een dekkend aanbod komen voor alle leerlingen. De Maurice Maeterlinckschool neemt deel aan vele overleggen om te komen tot de oprichting van de nieuwe samenwerkingsverbanden PO en VO in de regio. Zoals eerder beschreven zijn dat er voorlopig elf. Zowel vanuit het bestuur van RESPONZ (waar onze school bij hoort) als op directieniveau, geven we hier alle medewerking aan. De komende jaren blijkt hoe de wetswijzigingen worden vertaald in concreet handelen binnen deze nieuwe samenwerkingsverbanden en of de gestelde doelen daarmee worden bereikt.
Gedurende de looptijd van dit schoolplan worden de REC’s afgeschaft door het invoeren van de wetten rondom Passend Onderwijs. De wettelijke taken worden dan overgenomen door de nieuw te vormen Samenwerkingsverbanden PO en VO. Voor wat betreft de LGF (leerlinggebonden financiering) geldt in het MBO (middelbaar beroepsonderwijs) dat deze instellingen de beschikking krijgen over het gehele budget. De scholen voor (Voortgezet) Speciaal Onderwijs, die samenwerken binnen het REC, hebben afgesproken te streven naar blijvende samenwerking als ‘Platform speciaal onderwijs’, geheel in lijn met onze drijfveren binnen RESPONZ. Onduidelijk is nog hoe een en ander vorm gaat krijgen.
I Externe relaties Als scholen voor speciaal onderwijs onderhouden wij vanuit de gedachte ‘samen beter, beter samen’ veel contacten met externe organisaties. Organisaties op het gebied van onderwijs, ambulante begeleiding, zorg en revalidatie. De RESPONZ-scholen zijn tevens vertegenwoordigd in brancheorganisaties en andere netwerken. Ook hierbinnen zijn de bovengeschetste ontwikkelingen van groot belang voor de komende jaren.
1.10 EXTERNE EN INTERNE ONTWIKKELINGEN
I Leerlingenproblematiek De laatste jaren blijkt dat leerlingen die in het cluster 3 onderwijs worden geplaatst, steeds complexere problematiek hebben. Dit kan op lichamelijk gebied zijn of een
11
1.11 BELEIDSVOORNEMENS EN INDICATOREN
PASSEND ONDERWIJS De Maurice Maeterlinckschool streeft naar een krachtige, herkenbare positie binnen de samenwerkingsverbanden. Dit doen wij in samenwerking met onze zusterscholen binnen RESPONZ.
2013
2014
I De Maurice Maeterlinckschool is op bestuurlijk niveau en op schoolniveau betrokken bij het tot stand komen van de nieuwe samenwerkingsverbanden passend onderwijs. I De Maurice Maeterlinckschool werkt mee aan het inrichten van de samenwerkingsverbanden en het tot stand brengen van een dekkend onderwijsaanbod, zowel voor PO als VO, onder andere door het beschrijven van het eigen schoolondersteuningsprofiel waarbij ieder talent telt. I De Maurice Maeterlinckschool ontwikkelt onderwijs- en ondersteuningsarrangementen en biedt deze aan voor leerlingen die binnen onze doelgroep vallen. Dit geldt zowel voor de school als voor de dienst ambulante begeleiding.
2015
2016
I De Maurice Maeterlinckschool werkt in de samenwerkingsverbanden mee aan het opzetten van de wettelijke taken en brengt daarbij haar expertise in. Zowel voor de leerlingen die op school geplaatst worden als voor de leerlingen die in het regulier onderwijs zijn geplaatst. I De Maurice Maeterlinckschool is ingebed in de samenwerkingsverbanden PO en VO van haar voedingsgebieden. Zij heeft de samenwerking met ketenpartners weten vast te houden en zo mogelijk versterkt, en levert expertise voor de commissies van toewijzing. Er is intensieve samenwerking gerealiseerd met de andere scholen voor speciaal onderwijs in de regio om iedere leerling met een beperking een passend onderwijsaanbod te doen. Ook werkt zij samen met de reguliere scholen voor leerlingen met een speciale ondersteuningsbehoefte. Medewerkers van de Maurice Maeterlinckschool werken op de school of zijn gedetacheerd in de samenwerkingsverbanden om die expertise te delen en verder te ontwikkelen.
PLATFORM SPECIAAL ONDERWIJS De Maurice Maeterlinckschool neemt deel aan overkoepelende overleggen binnen het huidige REC, dat zal worden voortgezet als ‘Platform Speciaal Onderwijs’. Doel van dit platform is om de expertise van het speciaal onderwijs te behouden en verder te ontwikkelen overeenkomstig de uitgangspunten van LECSO.
2013
I
2014
I
2015
I
2016
I
De Maurice Maeterlinckschool neemt deel aan de overleggen binnen de huidige REC-structuur en denkt mee over behoud van de expertise en samenwerking met andere scholen voor speciaal onderwijs in de regio; dit alles vanuit de waarden van LECSO. De Maurice Maeterlinckschool werkt samen met andere scholen voor speciaal onderwijs in de regio in het nieuwe Platform Speciaal Onderwijs (SO). De Maurice Maeterlinckschool werkt mee binnen het Platform SO om de expertise verder te ontwikkelen en uit te zetten binnen de nieuwe samenwerkingsverbanden. Dit gebeurt clusteroverstijgend. De Maurice Maeterlinckschool neemt op alle niveaus deel aan overleggen binnen het Platform SO en op landelijk gebied aan die van LECSO; daarnaast werken wij samen met de SO-scholen in de regio.
12
SCHOOLPLAN 2013/2016
APARTE ONDERWIJSAFDELINGEN Het SO en VSO worden aparte onderwijsafdelingen binnen de Maurice Maeterlinckschool. Hierbij is het nieuwe kwaliteitskader SO/VSO leidend.
2013
I
2014
I
2015
I
2016
I
De afdelingen SO en VSO werken vanuit de nieuwe structuur als aparte afdelingen binnen de Maurice Maeterlinckschool. Vanuit de eigen structuur overleggen het SO en het VSO met de betreffende samenwerkingsverbanden voor PO en VO. De afdelingen SO en VSO zijn ingebed in de samenwerkingsverbanden en leveren daarin hun eigen expertise. De afdelingen SO en VSO werken ieder vanuit hun eigen kwaliteitskader; er is een goede transitie van SO naar VSO en vanuit beide afdelingen naar uitstroombestemmingen.
13
‘SAMEN SPELEN, IS SAMEN PLEZIER HEBBEN’
14
SCHOOLPLAN 2013/2016
HOOFDSTUK 2: MIDDELEN
2.1 FINANCIEEL BELEID
om extra geld voor onder meer werkweken, speelmaterialen, sportkleding en vieringen.
Per 1 augustus 2006 is in het primair onderwijs de lumpsum financiering ingevoerd. Deze invoering past in het streven van de overheid naar meer deregulering, autonomievergroting en kwaliteitsverbetering. Doel is het vergroten van de mogelijkheid om op school zelfstandig beleidskeuzes te maken. Die beleidsvrijheid heeft consequenties voor de interne organisatie van de onderwijsinstelling.
2.2 MATERIEEL BELEID De Maurice Maeterlinckschool is in 1968 gebouwd door de toenmalige Stichting Revalidatiecentrum Delft e.o., waarvan de school onderdeel was. Sinds 1991 heeft Sophia Revalidatie het juridisch eigendom van het gebouw. Dit als gevolg van de fusie van het Revalidatiecentrum Delft met het Revalidatiecentrum Den Haag. Het onderhoud van het schoolgebouw laten we uitvoeren volgens het meerjaren onderhoudsplan (MJOP) 2008-2015. Dat plan actualiseren we jaarlijks in samenwerking met de technische dienst van Sophia Revalidatie. Gemeentegelden en rijksmiddelen volgens de VELO-normen vormen de financiële bronnen van het MJOP. De gemeentegelden ontvangen we op basis van een overeenkomst tussen de gemeente Delft, Sophia Revalidatie en RESPONZ. RESPONZ ontvangt de rijksgelden. De gelden worden met Sophia Revalidatie verrekend en volledig ingezet voor het meerjaren onderhoudsplan.
Lumpsumberekening De berekening van de vergoeding lumpsum is verdeeld in vier componenten: 1. Personeel; 2. Personeelsbeleid en arbeidsmarktbeleid (schoolbudget); 3. Bestuur en Management; 4. Materiële voorzieningen. De componenten 1 t/m 3 worden berekend over een schooljaar. Component 4 wordt berekend over een kalenderjaar. De bekostigingssystematiek is tevens gebaseerd op de ‘T-1 systematiek’ waarbij de T voor ‘jaar’ staat.
2.3 ICT In economisch moeilijker tijden is de verwachting dat ook in het onderwijs bezuinigd gaat worden. Bij bezuinigingen moeten wij de juiste maatregelen nemen om de gevolgen daarvan zo goed mogelijk op te vangen. Binnen ‘passend onderwijs’ zal een deel van de gelden niet meer rechtstreeks binnenkomen, maar via de nieuwe samenwerkingsverbanden. Dit kan gevolgen hebben voor de personele bezetting (met name voor de groep ambulant begeleiders).
In het kader van de maximale ontwikkeling van onze leerlingen zijn technologische hulpmiddelen een onontbeerlijk onderdeel van het onderwijs. De Maurice Maeterlinckschool beschikt over een hedendaags netwerk van servers en computers. Om het netwerk up-to-date te houden, vindt systematische vervanging plaats. Op RESPONZ-niveau wordt samengewerkt voor het opstellen van een nieuwe beleidsplan ICT. Het systeembeheer is voor de Maurice Maeterlinckschool geregeld door de inzet van een ICT-medewerker. Daarnaast zijn schooltaken ICT belegd bij diverse medewerkers. Sinds augustus 2012 beschikken alle groepslokalen over SMART schoolborden. Daarnaast heeft de school de beschikking over een verrijdbare SMART-table die flexibel ingezet kan worden.
Investeringen/uitgaven Naast de reguliere personele en materiële uitgaven, investeert onze school de komende vier jaar met name in: I Het bevorderen van de professionaliteit van de teamleden; I Het aanschaffen van nieuwe methoden, materialen en leermiddelen; I Uitbreiding ICT-faciliteiten en systematische vervanging.
Er komt een inventarisatie van hardware en software, personele middelen en wensen voor de komende jaren. De Maurice Maeterlinckschool is nu SMART voorbeeldschool en wil dit graag blijven. Dit vraagt de komende jaren opnieuw investeringen van ons in financiële en in personele zin.
De ouders van de leerlingen betalen jaarlijks een vrijwillige bijdrage waaruit we de kosten van bijzondere festiviteiten en vieringen, de schoolreizen en schoolkampen bekostigen. Het beheer van de ouderbijdragen is in handen van de Oudervereniging Maurice Maeterlinckschool Delft. Buiten deze ouderbijdragen vragen we geen andere financiële bijdragen aan de ouders.
De systematische uitbreiding van het aantal faciliteiten, de cyclische vervangingen, de aanschaf van goede educatieve software en de licentiekosten voor administratieve en educatieve software vormen een aanzienlijke post op de jaarlijkse begroting.
Sponsoring en subsidies De school heeft voor haar onderwijstaken geen andere inkomsten dan de rijksvergoedingen. We kennen geen vorm van sponsoring. Wel zoekt de Oudervereniging Maurice Maeterlinckschool Delft voor speciale activiteiten aanvullende geldmiddelen in de vorm van subsidies en giften. Het gaat dan
2.4 KWALITEITSBELEID Een belangrijk uitgangspunt in ons kwaliteitsbeleid is dat op alle niveaus van de school en ten aanzien van alle onderdelen, regelingen en processen voortdurend sprake moet zijn van kwaliteitscycli gericht op verbetering. Een kwaliteitscyclus 15
fysieke als de psychosociale veiligheid van onze leerlingen en medewerkers betreffen. We gaan de komende schoolplanperiode deze verschillende plannen en protocollen bundelen tot een ‘Beleidsplan Veiligheid’ en dit plan stemmen we op RESPONZ-niveau af met de andere scholen.
(PDCA-cyclus) bestaat uit vier, telkens herhaalde stappen. Iets bedenken om een bepaald resultaat te bereiken (plan), het uitvoeren (do), kijken of het werkt (check) en vervolgens (zo nodig) bijstellen (act). Eenmaal in de vier jaar passen we dit proces bij de voorbereiding van het nieuwe schoolplan grootschalig toe. We analyseren de resultaten van alle onderzoeken uit de beleidsperiode en hieruit formuleren we nieuwe beleidsvoornemens in het nieuwe schoolplan. Het schoolplan geldt voor vier jaar en werken we uit in vier afzonderlijke jaarplannen. In aparte projectplannen staan de ‘grote’ onderwerpen die vanwege innovatie, implementatie of borging staan gepland. De Maurice Maeterlinckschool kiest daarnaast voor een integrale aanpak van haar kwaliteitsbeleid op basis van het Kwaliteitskader RESPONZ en het strategisch beleidsplan van RESPONZ, met als centrale gedachte dat ieder talent telt. Onderdeel hiervan is de invoering van een managementrapportage (denk aan ‘Vensters voor verantwoording’) waarvan de systematiek wordt uitgewerkt in het Strategisch Beleidsplan van RESPONZ.
Pedagogisch klimaat De school moet een plaats zijn waar leerlingen graag zijn, zich veilig voelen en waar zij hun cognitieve competenties en sociaal-emotionele, motorische en communicatieve mogelijkheden optimaal ontwikkelen. In een veilige leeromgeving en met de juiste instructie en methodische materialen kan een leerling zich maximaal ontplooien. Pedagogiek speelt daarbij een belangrijke rol. Gedurende de schooldag besteden we veel aandacht aan de regels, gedragsregels, structuur en sociale interactie. Bedrijfshulpverleningsplan en EHBO Hierin is beschreven wat we van de leerlingen en het personeel verwachten bij calamiteiten. Op voorgeschreven plaatsen in de gebouwen hangt een ontruimingsplan. Regelmatig oefenen we de ontruiming met de leerlingen en het personeel. De school beschikt over ruim voldoende gekwalificeerde bedrijfshulpverleners (BHV). De school beschikt over een AED. Vanwege de complexe lichamelijke problematiek van veel leerlingen, hebben wij verpleegkundigen in dienst die verantwoordelijk zijn voor het medisch handelen. Daarnaast is altijd een arts beschikbaar via Sophia Revalidatie. Veilig werken Bevoegde onderhoudsinstanties zorgen voor een periodieke keuring van onze apparatuur en voorzieningen. Te denken valt daarbij aan gymnastiektoestellen, lift, keukenapparatuur, technische middelen en apparaten. Ook buitenspelmateriaal en klimtoestellen op het schoolplein vallen hieronder. Daarnaast voeren we elke twee jaar een risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E) uit. De brandweer en de gemeente controleren periodiek de brandmeldinstallatie en de blusmiddelen.
Ook in deze schoolplanperiode hanteren we erkende bouwstenen van het kwaliteitssysteem, zoals de tevredenheidsonderzoeken onder leerlingen, ouders en het personeel. Recent geïntroduceerde bouwstenen als de interne audit en de managementreview krijgen opnieuw vorm en invulling. Extra aandacht gaat uit naar de borging en actualisatie van gemaakte afspraken in procedures, protocollen en procesbeschrijvingen.
Gezondheid en welzijn personeel De school heeft voor het personeel een contract afgesloten met de Arbo Unie. Dit contract garandeert de wettelijk noodzakelijke begeleiding. De directie en het bevoegd gezag besteden veel aandacht aan zorgvuldige begeleiding van personeel bij verzuim en reïntegratie. Preventieve maatregelen zijn gericht op het voorkomen van vermijdbaar ziekteverzuim, daarnaast op het voorkomen van langdurig ziekteverzuim. Dit betekent dat we werken aan de verbetering van de kwaliteit van onze organisatie en onze arbeidsplaatsen. In de RI&E (risicoanalyse) en in onderdelen van het vierjaarlijkse personeel-tevredenheidsonderzoek bevragen we de medewerkers over welzijnsaspecten.
Het Kwaliteitskader RESPONZ is een gezamenlijk vastgestelde set kwaliteitsnormen die voor elk van de RESPONZ-scholen van toepassing is. Het Kwaliteitskader is een vertaling van de CIIOmaatstaf (voor kennisintensieve professionele dienstverleners) en is als zodanig afgeleid van de ISO 9001:2008 norm. We streven naar een onafhankelijk kwaliteitscertificaat.
2.5 VEILIGHEID Een veilige omgeving is een voorwaarde om goed te kunnen werken en leren. Leerlingen ontwikkelen zich wanneer zij zich veilig voelen en worden daarbij maximaal zelfstandig en minimaal afhankelijk. Het veiligheidsbeleid van de Maurice Maeterlinckschool omvat verschillende aspecten die zowel de 16
SCHOOLPLAN 2013/2016
2.6 BELEIDSVOORNEMENS EN INDICATOREN
CERTIFICEERBAAR KWALITEITSSYSTEEM De Maurice Maeterlinckschool streeft naar een certificeerbaar kwaliteitssysteem op basis van het Kwaliteitskader RESPONZ.
2013
I Naar aanleiding van de nulmeting (2012) werken we op RESPONZ-niveau aan de synchronisatie van diverse onderwerpen uit het kwaliteitskader. Door middel van interne audits en de management reviews toetsen en verbeteren we het kwaliteitssysteem.
2014
I We benoemen vervolgstappen naar aanleiding van de voortgang en de opbrengst van het proces tot nu toe.
2015
I De audit om te komen tot een certificering wordt dit jaar voorbereid.
2016
I Het kwaliteitssysteem wordt beoordeeld door een onafhankelijke certificerende instelling. De Maurice Maeterlinckschool ontvangt een onafhankelijk kwaliteitscertificaat.
VEILIGHEID De Maurice Maeterlinckschool voert een update uit van haar beleidsplan veiligheid en stemt dit af met de andere RESPONZ-scholen.
2013
I Evaluatie van het veiligheidsbeleid tot nu toe en update van de diverse documenten die hieraan ten grondslag liggen.
2014
I Interne audit op effectiviteit van het beleidsplan veiligheid.
2015
I Afstemmen van de beleidsplannen veiligheid van de RESPONZ-scholen.
2016
I Het beleidsplan veiligheid wordt op RESPONZ-niveau gemonitord, verbeterd en verder ontwikkeld.
ICT Het ICT-beleid wordt op RESPONZ-niveau afgestemd en de nodige ICT-(hulp)middelen worden binnen de Maurice Maeterlinckschool beschikbaar gesteld en benut.
2013
I Inventarisatie van de huidige ICT werkzaamheden, (hulp-)middelen en inzet van medewerkers.
2014
I Beleidsplan opstellen voor gebruik van ICT en inzet van ICT-medewerkers RESPONZ-breed. Start om hiermee te werken.
2015
I Evaluatie van het nieuwe beleid.
2016
I ICT-plan opstellen voor de volgende jaren.
17
‘LEREN WAT IK LATER NODIG HEB’
18
SCHOOLPLAN 2013/2016
HOOFDSTUK 3: MEDEWERKERS
3.1 INLEIDING De medewerkers spelen een belangrijke rol bij het realiseren van onze missie en visie. Ons personeelsbeleid is gericht op het bereiken hiervan in een duurzame, gezonde relatie met onze medewerkers. Zo krijgen zij optimaal de kans hun talenten tot ontwikkeling te brengen. Vanzelfsprekend werken wij binnen de (wettelijk) aangegeven kaders. Een uitgebreide beschrijving van ons personeelsbeleid staat in het Handboek Personeelsbeleid van de stichting RESPONZ. Wij voeren ons personeelsbeleid uit binnen de kaders van: I I I I
De CAO Primair Onderwijs; De Wet op de Beroepen in het onderwijs (BIO); Het Arbeidsrecht; Het Burgerlijk wetboek.
3.2 PROFESSIONELE CULTUUR
doelstellingen van de school. Directie en management verbinden zo de ambities van de school aan de loopbaanontwikkeling van de medewerkers. We streven via een Integraal Personeelsbeleid op de Maurice Maeterlinckschool naar samenhang tussen: I De doelen van de school en de ontwikkeling van de individuele medewerker (verticale afstemming); I De personeelsmanagementinstrumenten die worden ingezet (horizontale afstemming). De medewerker passend inzetten in de verschillende leeftijd- en loopbaanfasen vraagt de komende periode extra aandacht in verband met de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand.
Wij bieden onze medewerkers de faciliteiten om zich professioneel en persoonlijk te ontwikkelen. We vragen van de medewerkers om een gedrag dat is gericht op duurzame samenwerking, creativiteit en resultaat en sturen daar ook op. Daardoor bestaat de kern van onze schoolorganisatie uit zelfstandige en doelgerichte medewerkers, die vraaggericht werken. Samen streven we naar een cultuur: I Waarin medewerkers zelfstandig creatieve oplossingen creëren en bruggen slaan; I Waarin het professioneel handelen gericht is op resultaten; I Waarin medewerkers zich inzetten voor het creëren van een veilig klimaat; I Waarin communicatief vaardige medewerkers samenwerken in een omgeving met experts ondersteund door geavanceerde ICT-faciliteiten; I Waarin verantwoordelijkheid nemen en afleggen vanzelfsprekend is; I Waarin we de kwaliteit van onze diensten zichtbaar maken aan de belanghebbenden (leerlingen, ouders, gemeente, keten- en samenwerkingpartners, inspectie); I Waarin we op gemotiveerde en optimale wijze bijdragen aan de ontwikkeling van de organisatie.
3.4 PERSONEELSINSTRUMENTEN Op RESPONZ-niveau stemmen we het functiebouwwerk en de functioneringscyclus voor de drie scholen op elkaar af. De bestaande functiebeschrijvingen en competentieprofielen kunnen we dan uniform toepassen binnen RESPONZ. Deskundigheidsbevordering stimuleren we door tijd en middelen voor het volgen van (na)scholing beschikbaar te stellen. Jaarlijks kunnen teamleden een verzoek indienen tot opname van studiekosten in het Nascholingsplan. Nascholing omvat nadrukkelijk ook teamscholing. In overleg met het team bepalen we jaarlijks welke onderwerpen noodzakelijk zijn om in de vorm van teamscholing te behandelen. Het gaat hierbij zowel om teamvorming als om gezamenlijke oriëntatie op pedagogisch/didactische gebieden.
De Maurice Maeterlinckschool en haar medewerkers richten zich voortdurend op de ontwikkeling van een professionele cultuur. Dat vraagt van leidinggevenden een coachende, dienende en inspirerende managementstijl. Daarmee focussen we op het scheppen van een cultuur waarin medewerkers gemotiveerd het beste van zichzelf geven om het beste in een ander te ontwikkelen.
De wet BIO vereist onder meer het samenstellen van een bekwaamheidsdossier voor elke werknemer. Een bekwaamheidsdossier is een document waarin de resultaten op het gebied van scholing en deskundigheidsbevordering zijn opgenomen die een medewerker in de loop van de tijd heeft behaald. Deze bekwaamheidsdossiers vullen we voortdurend aan.
3.3 INTEGRAAL PERSONEELSBELEID Integraal Personeelsbeleid staat voor een personeelsbeleid dat voortvloeit uit de missie en visie van de school. Het is gericht op realisatie van onze ambities. We stemmen de inzet, kennis en bekwaamheden van onze medewerkers continu af met de 19
3.5 BELEIDSVOORNEMENS EN INDICATOREN
PROFESSIONALISERING Behoud en uitbreiding van de expertise op het gebied van leerlingen met een lichamelijke handicap, leerlingen met een meervoudige handicap en leerlingen met een langdurige ziekte.
2013
I Inventarisatie van professionaliseringswensen en behoeften en het opstellen van een scholingsplan voor de komende jaren.
2014
I Uitvoering van het scholingsplan met aandacht voor de specifieke expertise over de verschillende doelgroepen van de Maurice Maeterlinckschool.
2015
I Bijstellen van het scholingsplan.
2016
I Evaluatie van het scholingsplan en inventarisatie van nieuwe wensen voor de volgende periode.
ONTWIKKELING VAN MEDEWERKERS Het verder inrichten van het bekwaamheidsdossier en het bewaken van de geldigheid van diploma’s van medewerkers, evenals de vereiste inschrijving bij beroepsregisters.
2013
I We presenteren het functiegebouw RESPONZ met bijbehorende competentieprofielen. I Er worden afspraken gemaakt over het inrichten en vullen van het bekwaamheidsdossier.
2014
I Iedere medewerker houdt zijn eigen bekwaamheidsdossier actueel en wordt hierop bevraagd door zijn afdelingsmanager tijdens de gesprekken in de functioneringscyclus.
2015
I In de functioneringsgesprekken worden de afspraken met elkaar doorgenomen en geëvalueerd. Nieuwe afspraken worden gemaakt voor de daarop volgende periode.
2016
I Inventarisatie van aandachtspunten voor de volgende schoolplanperiode.
LEEFTIJDSFASEGERICHT PERSONEELSBELEID Inspelen op de opbouw van leeftijden van de medewerkers met als doel hen meer leeftijd- en loopbaangericht in te zetten.
2013
I
2014
I
2015
I
Evaluatie van de maatregelen en de effecten daarvan. Voorstellen van verbeterpunten.
2016
I
Inventarisatie van knelpunten en wensen voor de volgende schoolplanperiode.
Inventarisatie knelpunten in leeftijdsopbouw van de medewerkers verdeeld over de diverse afdelingen en functies; naar aanleiding van de bevindingen een plan van aanpak opstellen. Uitvoering van het plan van aanpak; maatregelen treffen om medewerkers bewust om te laten gaan met de problematiek van bepaalde leeftijdsfasen.
20
SCHOOLPLAN 2013/2016
‘STIMULEREN VAN SPORTIEF TALENT’
21
‘DOOR TE BELEVEN TALENT ONTWIKKELEN’
22
SCHOOLPLAN 2013/2016
HOOFDSTUK 4: ONDERWIJS
4.1 INLEIDING
tot veertien jaar. Deze leerlingen hebben een intelligentieprofiel dat uiteenloopt van moeilijk lerend tot ernstig verstandelijk beperkt, met bijkomende stoornissen of problemen. We werken volgens de leerlijnen en kerndoelen van het ZML. Voor de EMB-leerlingen die hier nog niet aan toe zijn, zijn de Plancius leerlijnen ontwikkeld. De verschillende ontwikkelingsmogelijkheden van de leerlingen vragen om een gedifferentieerd onderwijsaanbod. Binnen de afdeling onderscheiden we de volgende profielen:
De Maurice Maeterlinckschool biedt speciaal en voortgezet speciaal onderwijs aan leerlingen tussen de vier en twintig jaar, waarbij ieder talent telt. Het doel van ons onderwijs is leerlingen met een lichamelijke of meervoudige handicap of langdurig zieke leerlingen voor te bereiden op vervolgonderwijs (SO) en/of werken, wonen en vrije tijd (VSO). We werken daarbij aan hun maximale zelfstandigheid en minimale afhankelijkheid. In dit hoofdstuk komen de kerndoelen en de leerlijnen aan bod waarbinnen we het onderwijs vormgeven. Ook beschrijven we ons onderwijsconcept en het pedagogisch klimaat. Verder behandelen we het leerlingzorgsysteem en de toetssystematiek. We geven het onderwijs op onze school vorm binnen de kaders van de Wet op de Expertisecentra, de Wet Passend Onderwijs en de Wet Kwaliteit SO-VSO.
Profiel 3: De leerlingen in dit profiel hebben veelal een lichte verstandelijke beperking. Het na te streven eindniveau is ontwikkelingsniveau 8 van de CED-leerlijnen voor ZML. Profiel 4: De leerlingen in dit profiel hebben veelal een matige verstandelijke beperking. Het na te streven eindniveau is ontwikkelingsniveau 6 van de CED-leerlijnen voor ZML.
4.2 ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS Profiel 5: Onder dit profiel vallen de leerlingen met een ernstig verstandelijke beperking die intensieve begeleiding behoeven. Het na te streven eindniveau is ontwikkelingsniveau 4 van de CED-leerlijnen voor ZML.
Afdeling SO Afdeling: SO - LG en LZK Deze afdeling richt zich op lichamelijk gehandicapte en/of langdurig zieke leerlingen van vier tot veertien jaar. Deze leerlingen hebben een gemiddelde tot beneden gemiddelde intelligentie (IQ>70). De leerlingen werken volgens de leerlijnen en kerndoelen van het SO. Die zijn gerelateerd aan de kerndoelen van het basisonderwijs. Omdat de leerlingen zich vanwege hun uiteenlopende mogelijkheden op cognitief en lichamelijk gebied niet in hetzelfde tempo ontwikkelen, onderscheiden we twee niveaus of profielen:
Uitstroommogelijkheden: I Kinderdagcentrum; I Voortgezet speciaal onderwijs - MG (VSO-MG), VSO-ZML; I Praktijkschool.
Profiel 1: In dit profiel zitten leerlingen met een gemiddeld niveau en leerlingen met een geringe leerachterstand. Het minimale eindniveau waarnaar we streven, ligt op het niveau van eind groep 6 van het basisonderwijs.
Afdeling VSO Veel leerlingen van de afdeling SO-MG stromen rond hun dertiende jaar door naar het VSO-MG. Hier worden dezelfde leerlijnen en profielen gehanteerd als in het SO-MG, met als uitbreiding de oriëntatie op arbeid. In de laatste jaren op het VSO staat het onderwijs steeds meer in het teken van het uitstroomperspectief van de leerling en de daarbij behorende competenties.
Profiel 2: In dit profiel zitten moeilijk lerende leerlingen die in een langzamer tempo het onderwijsprogramma volgen. Het te behalen eindniveau is vergelijkbaar met eind groep 4 van het basisonderwijs of hoger.
Profiel 3: Het na te streven eindniveau is niveau 12 van de CED-leerlijnen voor ZML. Deze leerlingen zullen uitstromen naar een sociale werkvoorziening, een werk- of trainingscentrum of andere vorm van beschermde arbeid.
Uitstroommogelijkheden: I Voortgezet speciaal onderwijs voor lichamelijk gehandicapten (LG)/langdurig zieken (LZK); I Regulier voortgezet onderwijs of praktijkonderwijs; I Tussentijdse uitstroom naar regulier basisonderwijs of speciaal basisonderwijs met ondersteuning van ambulante begeleiding.
Profiel 4: Het na te streven eindniveau is niveau 8 van de CED-leerlijnen voor ZML. De meeste leerlingen zullen uitstromen naar een activiteitencentrum. Profiel 5: Het na te streven eindniveau is niveau 5 van de CED-leerlijnen voor ZML. De meeste leerlingen zullen uitstromen naar een dagcentrum voor volwassenen.
Afdeling SO – MG Deze afdeling richt zich op meervoudig gehandicapte leerlingen (MG) en ernstig meervoudig beperkte leerlingen (EMB) van vier
Bovenstaande indeling leidt tot groepssamenstellingen waarbij we het onderwijsaanbod voor de groep leerlingen in een groepsplan beschrijven. 23
op in het wettelijk kader. De kerndoelvoorstellen bevatten uitwerkingen voor de drie uitstroomprofielen: 'vervolgonderwijs', 'arbeid' en 'dagbesteding'.
We maken individuele handelingsplannen voor leerlingen voor wie een zeer specifiek onderwijsaanbod noodzakelijk is. De komende jaren ontwikkelen we lesroosters die gekoppeld zijn aan de leerroutes. Hieruit volgt dat we de leertijd zo effectief mogelijk inzetten in relatie tot de revalidatiebehandelingen.
De voorgestelde leergebiedoverstijgende kerndoelen betreffen vier thema's: 1. Leren leren; 2. Leren taken uitvoeren; 3. Leren functioneren in sociale situaties; 4. Ontwikkelen van een persoonlijk toekomstperspectief.
4.3 KERNDOELEN Voor het concreet maken van onze algemene doelstelling gebruiken we de kerndoelen SO en de kerndoelen ZML. Kerndoelen SO Leergebiedoverstijgende kerndoelen: I Zintuiglijke en motorische ontwikkeling; I Sociaal-emotionele ontwikkeling; I Leren leren; I Omgaan met media en technologische hulpmiddelen; I Ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit; I Praktische redzaamheid.
Leergebiedspecifieke kerndoelen: I Nederlandse taal en communicatie; I Rekenen en wiskunde; I Mens, natuur en techniek; I Mens en maatschappij; I Culturele oriëntatie en creatieve expressie; I Bewegen en sport. Voorbereiding op dagbesteding: I Exploratie van werk en dagactiviteiten; I Kiezen en loopbaansturing; I Werkcompetenties.
Leergebiedspecifieke kerndoelen: I Nederlandse taal; I Rekenen en Wiskunde; I Oriëntatie op jezelf en de wereld; I Bewegingsonderwijs; I Kunstzinnige oriëntatie.
4.4 ONDERWIJSCONCEPT Wij vinden dat we individuele hulpvragen van onze leerlingen het beste kunnen beantwoorden met de werkwijze vanuit het ontwikkelingsgericht onderwijs. Dit onderwijsconcept kenmerkt zich door: I Systematische pogingen om ontwikkelingsmogelijkheden waarover kinderen al beschikken, optimaal te benutten en uit te breiden; I Het nastreven van een brede en veelzijdige persoonsontwikkeling; I Leerlingen stimuleren tot een actieve en initiatiefrijke houding die gericht is op betekenisvol leren en zo groot mogelijke zelfstandigheid; I Sociaal-culturele activiteiten die voor kinderen zinvol en betekenisvol zijn; dit doen we bijvoorbeeld door projectonderwijs te bieden, gericht op onderwerpen uit de belevingswereld van de kinderen en die bijdragen aan goed burgerschap en integratie.
Kerndoelen ZML Leergebiedoverstijgende kerndoelen: I Zintuiglijke en motorische ontwikkeling; I Sociale en emotionele ontwikkeling; I Leren leren; I Omgaan met de media; I Ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit; I Praktische redzaamheid; I Spelontwikkeling; I Wonen en vrije tijd. Leergebiedspecifieke kerndoelen: I Taal en communicatie; I Rekenen; I Oriëntatie op mens en wereld: I Oriëntatie op ruimte; I Oriëntatie op tijd; I Burgerschap en integratie; I Gezond en redzaam gedrag; I Techniek; I Oriëntatie op natuur en milieu. I Bewegingsonderwijs; I Kunstzinnige oriëntatie: I Beeldende vorming; I Muziek en bewegen; I Dramatische vorming.
4.5 ICT Voor veel leerlingen is de (aangepaste) computer en aangepaste software een prima hulpmiddel bij het leren en bij het bedienen van andere hulpmiddelen. Zonder deze specialistische voorzieningen kunnen deze leerlingen niet optimaal functioneren. Up-to-date houden van deze apparatuur en software vereist ook de komende jaren een weloverwogen investeringsplan, waarvoor de overheid geen extra gelden beschikbaar stelt. De afdeling ergotherapie kinderen van Sophia Revalidatie adviseert over deze aanpassingen.
Kerndoelen VSO In het kader van het wetsvoorstel Kwaliteit (V)SO heeft het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling kerndoelvoorstellen voor het VSO ontwikkeld. De conceptvoorstellen van de kerndoelen zijn in december 2010 aan het ministerie van OCW voorgelegd. OCW neemt de kerndoelen in 2013
Onze school wil inspelen op de ontwikkelingen op ICT-gebied, zoals bijvoorbeeld de inzet van tabletcomputers. De speciaal ontwikkelde (en nog te ontwikkelen) software voor deze moderne toepassingen biedt leerlingen nieuwe mogelijkheden 24
SCHOOLPLAN 2013/2016
In het te ontwikkelen gedragsprotocol lichten we enkele onderwerpen nader toe. We maken nadere afspraken over hoe wij omgaan met: I Seksuele intimidatie; I Agressie en geweld; I Discriminatie en racisme; I Vandalisme en diefstal; I Privacy; I Veiligheid; I Genotmiddelen; I Kledingvoorschriften; I Schoolregels. Wanneer het volledige gedragsreglement klaar is, komt dit op de website van de school. Wij ontwikkelen het gedragsprotocol en het gedragsreglement vanuit de gedachte ‘samen beter, beter samen’ in overleg met medewerkers en leerlingen. Daarna gaan we het actief presenteren aan leerlingen, ouders en medewerkers.
op het gebied van communicatie en cognitieve ontwikkeling. Daarbij spelen we in op de individuele mogelijkheden van ieder kind. Binnen het ICT-plan van RESPONZ is aandacht voor deze ontwikkelingen en geven we aan hoe we deze implementeren binnen ons onderwijsaanbod. Bij enkele methoden die we hanteren, kunnen we netwerksoftware gebruiken. Voor andere vakgebieden is geen methodesoftware beschikbaar en maken we gebruik van niet methode-gebonden software. Verder gebruiken we de software van OpMaat, onder andere voor de doelgroep ernstig meervoudig gehandicapten. Iedere klas is voorzien van een Smartbord. Dit zetten we in als hulpmiddel bij het onderwijs, waarvan leerkrachten en leerlingen zelf gebruik maken. De Maurice Maeterlinckschool is SMART voorbeeldschool voor het speciaal onderwijs en wil dit ook in de toekomst blijven. Ook dit vergt de nodige investeringen, zowel in materiële als in personele zin.
4.6 PEDAGOGISCH DIDACTISCH HANDELEN 4.7 SYSTEEM VAN LEERLINGENZORG
De school moet een plaats zijn waar leerlingen graag zijn, zich veilig voelen en waar zij hun cognitieve competenties en sociaal-emotionele, motorische en communicatieve mogelijkheden optimaal ontwikkelen. In een veilige leeromgeving en met de juiste instructie en methodische materialen kan een leerling maximaal zelfstandig en minimaal afhankelijk worden. Het pedagogisch klimaat is van essentieel belang.
Onze visie is dat leerlingenzorg binnen de Maurice Maeterlinckschool een samenhangend, transparant systeem van zorg moet zijn, waarbij de ontwikkeling van de leerling in elke fase van zijn of haar schoolloopbaan inzichtelijk is. De school hanteert binnen het leerlingzorgsysteem zeven fasen: I Fase van indicatiestelling; I Fase van diagnostiek; I Fase van handelingsplanning; I Fase van de leerlingbegeleiding; I Fase van evalueren; I Fase van eindopbrengsten; I Fase van begeleiding uitstroom.
Tijdens de schooldag besteden we veel aandacht aan de regels, gedragsregels, structuur en sociale interactie. De komende jaren stemmen we de verschillende gedragsregels verder op elkaar af en werken zo aan een gedragsreglement. De school moet vooral een veilige school zijn, waar geen plaats is voor (seksuele) intimidatie, agressie, geweld, discriminatie, vandalisme of diefstal. Van ieder die bij de school betrokken is verwachten we dat hij of zij respect heeft voor de ander en diens eigendommen. Ook moet zorgvuldig en veilig worden omgegaan met de omgeving van de school. We hebben zeven eenvoudige gedragsregels geformuleerd die samen een gedragscode vormen voor alle betrokkenen: leerlingen, leerkrachten, ouders en iedereen die in en om de school aanwezig is. De gedragscode werken we uit in een gedragsprotocol dat wordt opgenomen in ons gedragsreglement.
Fase van indicatiestelling Met het in werking treden van de Wet Passend Onderwijs wordt de toewijzing van leerlingen tot de Maurice Maeterlinckschool niet meer uitgevoerd door de Commissie voor de Indicatiestelling (CvI). De CvI komt te vervallen. Er komen nieuwe samenwerkingsverbanden van Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs die zorgdragen voor de uitvoering van Passend Onderwijs. Zij gaan leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte passende arrangementen toewijzen. De Maurice Maeterlinckschool werkt de komende jaren onder leiding van de Commissie van Begeleiding aan het vervolmaken van het systeem van leerlingenzorg. De Commissie van Begeleiding richt zich op: I Het bepalen van de onderwijsrelevante beginsituatie van de leerlingen; I Het bepalen van het ontwikkelingsperspectief van de leerling en vaststellen van het profiel met de daarbij behorende leerroute; I Het opstellen van een handelingsplan en het evalueren van de uitvoering ervan; I Het adviseren over plaatsing van de leerling naar een andere onderwijsomgeving of vervolgbestemming; I Het adviseren bij gerichte hulpvragen uit de groepen; I Het verzorgen van aanvullend en/of ontbrekend onderzoek.
Algemene uitgangspunten van het gedragsprotocol: 1. De school schept een klimaat waarin leerlingen en teamleden zich veilig voelen; 2. Op school hebben we respect voor elkaar; 3. De school creëert de ruimte om verschillend te zijn, zowel persoonsgebonden als cultuurgebonden verschillen; 4. De school heeft geen vooroordelen; 5. De school schept voor leerlingen voorwaarden om een positief zelfbeeld te ontwikkelen. We bevorderen zelfredzaamheid en weerbaar gedrag; 6. De school schept voorwaarden om de zelfstandigheid van de leerlingen te vergroten.
25
Voor de huidige schoolplanperiode staat de Maurice Maeterlinckschool voor de opdracht haar systeem aan te passen aan de nieuwe (wettelijke) inzichten. Het werken met ontwikkelingsperspectieven voegen we in samenspraak met de gespecialiseerde functionarissen binnen de zorgstructuur toe. De procedure en het tijdpad van de leerlingenzorg hebben we vastgelegd in de jaarplanning.
4.8 VORDERINGEN IN KAART BRENGEN De leerlingen op de Maurice Maeterlinckschool krijgen een weloverwogen onderwijsaanbod dat we jaarlijks evalueren. Elk jaar beoordelen we of het onderwijsaanbod aansluit bij de onderwijsbehoeften en ontwikkelingsmogelijkheden van de leerlingen. Voor de beoordeling en evaluatie van hun vorderingen, hanteren we verschillende instrumenten. De invulling en het gebruik van deze instrumenten kan per afdeling verschillen. LVS-Datacare LVS-Datacare is een geautomatiseerd leerlingvolgsysteem (LVS) waarin de leerkrachten bijhouden welke doelen een leerling behaald heeft en welk doel de volgende stap is in de ontwikkeling. Elk doel maakt deel uit van een leerlijn en is ingedeeld in een niveau. Door bij te houden welk niveau een leerling bereikt heeft, kunnen we beoordelen of de leerling nog aansluiting heeft bij de leerroute die de leerling volgt. LVS-Datacare biedt ons zo de mogelijkheid om opbrengstgericht te werken. LVS-Datacare wordt ook gebruikt voor het maken van handelingsplannen en het verkrijgen van groepsoverzichten. Het systeem kunnen we daarnaast inzetten voor het maken van onder meer groepsplannen en het formuleren van het ontwikkelingsperspectief. In de komende jaren streven we naar optimaal gebruik van de mogelijkheden die Datacare biedt.
beoordelen of de leerling nog aansluit bij de leerroute die hij volgt. De CITO-toetsen hanteren we soms ook op de SO-MG afdeling en de VSO-MG afdeling. Inmiddels zijn ZML-toetsen van CITO aangeschaft voor taal en rekenen. Toetskalender Om de vorderingen van de leerlingen op de afdeling SO-LG/LZK te volgen, is een toetskalender opgesteld. De toetskalender geeft per leerroute aan welke toetsen bij welke leeftijd afgenomen dienen te worden en bij welke toetsuitkomst de leerling zich nog op de leerroute bevindt. De toetskalender wordt in het schooljaar 2012-2013 aangepast aan de nieuwe toetsen voor ‘Speciale leerlingen’. In deze periode onderzoeken we tevens of een toetskalender voor de SO-MG afdelingen en de VSO-MG afdeling ook wenselijk is en hoe deze toetskalender er dan uit moet zien.
NOB-Profiel In het schooljaar 2012-2013 heeft de school een start gemaakt met het invullen van het NOB-Profiel. Het NOB-Profiel vervangt het werkdocument ‘profielbepaling’ en heeft als doel om vooraf, doelgericht en planmatig het onderwijs in te richten op basis van de ontwikkelingsmogelijkheden zoals we die bij een leerling inschatten (bron: map NOB-profiel). Deze inschatting leidt tot het vaststellen van een ontwikkelingsperspectief van de leerling. Daarmee geven we de (leer)route aan van instroomprofiel naar uitstroomprofiel. De plaatsing van een leerling in een leerroute vindt plaats aan de hand van de vaststelling van het ontwikkelingsperspectief. Het NOB-profiel biedt formulieren in Datacare die de analyse ondersteunen van het ontwikkelingsperspectief. In de komende jaren passen we deze formulieren verder aan op de situatie op de Maurice Maeterlinckschool.
4.9 VSO-PLAN Met de start van de Wet Kwaliteit SO/VSO op 1 augustus 2013 verkrijgt ons VSO een zelfstandige status binnen het totale onderwijsaanbod van de Maurice Maeterlinckschool. Onze onderwijskundige visie zoals beschreven in hoofdstuk 1 blijft echter als leidraad dienen in het onderwijsaanbod van het VSO. De toeleiding van de leerling naar een volwaardige plaats in de samenleving blijft centraal staan. We streven daarbij naar maximale zelfstandigheid en minimale afhankelijkheid. Het ontwikkelingsperspectief, dat is gekoppeld aan het uitstroomprofiel, biedt een passende voorbereiding op de uitstroom van de leerling naar dagbesteding/arbeid, vrije tijdbesteding en wonen. In het leerstofaanbod besteden we veel aandacht aan het toepassen van aangeleerde vaardigheden in praktijksituaties. Daarbij zijn het zo zelfstandig mogelijk leren werken met behulp van de leerstrategie ‘denken-doen-nakijken’ en het participeren in een groep belangrijke uitgangspunten. Het doel is deze vaardigheden te oefenen in de interne en externe stages, waarbij de externe stage voorbereidt op de uitstroombestemming. Veel leerlingen van onze SO-afdeling met een MG-profiel stromen door naar het VSO van de Maurice Maeterlinckschool.
CITO Volgsysteem (LOVS) Om de leerontwikkeling van de leerling te volgen, maken we tevens gebruik van de toetsen uit het leerlingvolgsysteem van CITO. Voor de afdeling SO-LG/LZK zijn de CITO-toetsen het leidende leerlingvolgsysteem voor de cognitieve vakken. Komende jaren is er een geleidelijke overgang van de gewone CITO-toetsen naar de CITO-toetsen voor ‘Speciale leerlingen’. De toetsen sluiten beter aan bij de leerlingpopulatie van deze afdeling. Uitkomsten van de toetsen gebruiken we om te 26
SCHOOLPLAN 2013/2016
Het is van belang dat de overstap zo vloeiend mogelijk verloopt. We hebben daarbij aandacht voor de sociaalemotionele aspecten van de leerling en voor een doorgaande ontwikkelingslijn richting het VSO. In de eerste leerjaren van het VSO is er nog veel aandacht voor de verdere ontwikkeling van de cognitieve vaardigheden op de gebieden rekenen, lezen, taal, spelling. We werken dan met methoden die ook bekend zijn op de SO-afdeling. Rond de leeftijd van 16 jaar worden bovengenoemde vakgebieden nadrukkelijker geïntegreerd in het toepassen van geleerde vaardigheden in praktijksituaties. De methode ‘Promotie’ biedt voldoende aanknopingspunten om het functioneren in het dagelijks leven, thuis, op school, tijdens de stage, op het werk of bij de dagbesteding te oefenen.
leerling aan dat deze vaardigheden beheerst worden in verschillende situaties. De leerlingen van het VSO stromen uit naar centra voor beschermd wonen/werken of dagbesteding.
Transitie Ontwikkelingsperspectief in relatie tot het uitstroomprofiel Tijdens de schoolloopbaan van de leerling op het VSO besteden we steeds meer aandacht aan de periode na school. De leerling moet een keuze gaan maken voor de toekomst. Deze keuze begeleiden wij tijdens de oriëntatie op arbeid/dagbesteding. De school heeft daartoe stage-coördinatoren aangesteld. Om de leerling zo goed mogelijk voor te bereiden op de toekomstige uitstroom, stellen we een transitieplan op. Daarin beschrijven we de mogelijkheden, wensen en verwachtingen die de stage-coördinatoren zo veel mogelijk samen met de ouders en de leerling opstellen. Dit sluit aan bij onze drijfveer ‘samen beter, beter samen’. We beschrijven in het transitieplan de gewenste situatie aan het eind van de schoolperiode. Dit plan is gebaseerd op een gezamenlijke analyse van de competenties van de leerling en de wensen en de verwachtingen voor de toekomst. In het transitieplan leggen we de te nemen stappen en afspraken vast en beschrijven de te behalen doelen op het gebied van onderwijs en revalidatie. Dit plan wordt voortdurend geëvalueerd en bijgesteld. Met de invoering van een transitieplan ontstaat een intensieve samenwerking tussen de leerling, zijn/haar ouders, de school, de revalidatie in het overgangstraject naar arbeid of dagbesteding.
Portfolio Om voor de leerling en zijn ouders inzichtelijk te maken hoe de ontwikkeling van het leren verloopt, heeft de school een portfolio ontwikkeld. Het portfolio geeft informatie over de geleerde vaardigheden, kennis en houding van de leerling. Gedurende de hele VSO-periode werken we aan dit portfolio. Aan het einde van de schoolcarrière geeft dit portfolio een compleet beeld van de mogelijkheden van de leerling bij de overstap naar een andere instelling.
Certificering In het portfolio kennen we certificaten toe voor behaalde resultaten op de verschillende vakgebieden. Hiermee toont de
4.10 BELEIDSVOORNEMENS EN INDICATOREN
INVOEREN NOB-PROFIEL I I
2013
We streven in het Leerlingvolgsysteem (LVS) naar een compleet overzicht van leerroutes, leerlijnen, toetsgegevens, ontwikkelingsperspectieven en bronnen. We voeren het NOB-profiel in binnen Datacare en vullen dit met leerlinggegevens. We maken de opbrengsten van het onderwijs zo transparant, waarbij het ontwikkelingsperspectief leidend is. I Het NOB-profiel is aangeschaft en er wordt een start gemaakt met de implementatie. I De leerlijnen VSO worden ingevoerd in het LVS en daarbij moeten de doelen vanuit deze leerlijnen voor alle leerlingen van het VSO gescoord zijn. I Voor iedere leerling is een ontwikkelingsperspectief vastgesteld op basis van de leerroute; deze wordt gefaseerd ingevoerd in het LVS.
2014
I Voor iedere leerling is het ontwikkelingsperspectief ingevoerd in het LVS.
2015
I Het ontwikkelingsperspectief, het profiel, de leerroute, de leerdoelen en de opbrengsten worden inzichtelijk gemaakt in het LVS (Datacare).
2016
I Er is een samenhangend systeem van ontwikkelingsperspectief, leerroute, leerlijnen, uitstroomprofielen en leerlingvolgsysteem. I Evaluatie van het proces tot nu toe en vaststellen van de vervolgstappen.
27
STAGE EN ARBEIDSTOELEIDING (TRANSITIE) De MMS streeft naar een systematiek waarbij sprake is van een vloeiende overgang van school naar vervolgvoorziening, inclusief de nazorg voor schoolverlaters.
2013
2014
I Er is een beleidsplan stage en arbeidstoeleiding. I De school beschikt over een model transitieplan. I De school heeft een overzicht van de prestaties van schoolverlaters en voldoet aan de wettelijke verplichting van nazorg. I De school heeft de inhoud van het transitieplan vastgesteld, inclusief de deelnemende partijen en instrumenten die we hierbij gebruiken. I De inhoud van het beleidsplan is bij alle collega’s bekend zodat voor iedereen helder is hoe het traject school - stage - vervolgvoorziening verloopt
2015
I Het transitieplan is in gebruik voor alle leerlingen van het VSO via het NOB van Datacare.
2016
I Evaluatie en eventuele bijstelling.
EFFECTIEVE LEERTIJD We werken aan koppeling van de lesroosters aan de ontwikkelingsperspectieven, waarbij we de onderwijstijd optimaal inzetten in relatie tot de revalidatiebehandelingen.
2013
I Op dit moment maken we gebruik van dagroosters en blokroosters. Om de effectieve leertijd te bevorderen onderzoeken we de mogelijkheid van modelroosters.
2014
I Er is een pilot gestart met modelroosters.
2015
I De modelroosters zijn ontwikkeld en gekoppeld aan de ontwikkelingsperspectieven.
2016
I Evaluatie en bijstellen van het model.
ONTWIKKELEN GEDRAGSREGLEMENT We werken de gedragscode uit in een gedragsprotocol, dat wordt opgenomen in het gedragsreglement van de Maurice Maeterlinckschool.
2013
I I
In de verschillende groepen wordt met gedragsregels gewerkt die nog niet optimaal op elkaar afgestemd zijn. We werken aan nadere afstemming. Er is een gedragscode opgesteld voor het gebruik van sociale media.
2014
I
We stellen de uitgangspunten voor een gedragsprotocol op.
2015
I
2016
I
We stellen een gedragsprotocol op voor leerlingen en medewerkers en presenteren dit actief aan leerlingen, ouders en medewerkers (website). Het gedragsprotocol is opgenomen in het gedragsreglement. Evaluatie en bijstelling van het gedragsreglement.
28
SCHOOLPLAN 2013/2016
‘DOOR CREATIVITEIT TALENT ONTWIKKELEN’
29
‘SAMEN LEREN BOUWEN’
30
SCHOOLPLAN 2013/2016
HOOFDSTUK 5: AMBULANTE BEGELEIDING
5.1 HET AANBOD
Voor de Maurice Maeterlinckschool betekent dit dat wij (minimaal) met twaalf nieuwe samenwerkingsverbanden te maken krijgen. Dit vergt veel energie en tijd vanwege alle overlegstructuren en onderhandelingen.
De Maurice Maeterlinckschool biedt ambulante begeleiding aan leerlingen voor wie de Commissie voor de Indicatiestelling een positieve indicatie Cluster 3 LG, MG of LZK heeft afgegeven.
De middelen voor ambulante begeleiding gaan naar deze nieuwe samenwerkingsverbanden. Ook de toewijzingssystematiek voor extra ondersteuning en plaatsing van leerlingen in het SO/VSO wordt belegd bij de samenwerkingsverbanden en loopt niet meer via een onafhankelijke commissie voor indicatiestelling. Veel is nog onduidelijk, maar deze veranderingen betekenen in ieder geval dat het regulier onderwijs voor meer leerlingen met een speciale ondersteuningsbehoefte passend onderwijs zal verzorgen. Hierin kan de ambulante begeleiding een belangrijke rol spelen.
De Reguliere ambulante begeleiding (RAB) geven we in: I Het Basisonderwijs (BaO); I Het Speciaal Basisonderwijs (SBO); I Het Praktijkonderwijs (PrO); I Het Voortgezet onderwijs (VMBO, HAVO, VWO) I Het Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO). Preventieve Ambulante Begeleiding (PAB) zetten we in bij vragen vanuit het regulier onderwijs, al dan niet vooruitlopend op een indicatietraject en wanneer voor een leerling een negatieve beschikking is afgegeven. Terugplaatsings ambulante begeleiding (TAB) wordt gegeven voor ten hoogste één jaar wanneer een leerling zonder indicatie uitstroomt van de Maurice Maeterlinckschool naar het regulier onderwijs. De dienst ambulante begeleiding ontvangt hiervoor bekostiging, maar de ontvangende school niet.
Binnen de huidige REC’s werken de diensten ambulante begeleiding tot 2014 in ieder geval samen om de expertise nog meer bekend te maken bij de nieuwe samenwerkingsverbanden. De verwachting is dat de samenwerkingverbanden behoefte hebben aan de inzet van deze expertise. In welke vorm hangt af van de organisatievorm van ieder samenwerkingsverband.
De ambulante begeleiding bestaat (onder andere) uit: I Het in kaart brengen van de onderwijsbelemmeringen van de leerlingen en de hulpvragen van de school en de leerling; I Adviseren bij het opstellen en uitvoeren van een handelingsplan/ ontwikkelingsperspectief en dit overleggen met ouders; I Regelmatige evaluatie tijdens de uitvoering van het handelingsplan met betrokkenen (onder andere scholen, ouders en hulpverleners); I Coachen van leerkrachten en onderwijsassistenten; I Co-teaching; I Collegiale consultatie; I Informeren en adviseren over leermiddelen, materialen en methodieken; I Uitleg geven over handicaps, syndromen en beperkingen aan leerkrachten, intern begeleiders, remedial teachers, mentoren, zorgcoördinatoren en schoolteams; I Geven van workshops over schrijven, motoriek, en dergelijke; I Ondersteunen van de reguliere school en de school voor SO/VSO bij in- en uitstroom van leerlingen en het uitvoeren van arrangementen.
Daarnaast denken overheid, vakbonden en brancheorganisaties nog na over het behoud van de expertise en behoud van werkgelegenheid voor de medewerkers van de huidige structuren, waaronder de dienst ambulante begeleiding. Hierdoor is het onzeker voor hoeveel medewerkers straks nog werk is binnen de nieuwe samenwerkingsverbanden. De huidige dienst ambulante begeleiding streeft ernaar zoveel mogelijk medewerkers te detacheren naar samenwerkingsverbanden. Zo blijft een verbinding bestaan met het speciaal onderwijs, van waaruit de expertise behouden kan blijven en zelfs verder kan worden uitgebouwd. We noemen deze dienst dan de ‘externe dienst’ of de ‘dienst externe ondersteuning’. De medewerkers van deze externe dienst vormen straks de brug tussen het speciaal onderwijs en het regulier onderwijs, zowel voor het Primair Onderwijs als voor het Voortgezet Onderwijs. Dit kan de in- en uitstroom van leerlingen naar beide kanten vergemakkelijken. Het is dan bovendien mogelijk meer te werken met arrangementen, waarbij leerlingen gedeeltelijk in het speciaal onderwijs zitten en gedeeltelijk in het regulier onderwijs.
5.2 DE ONTWIKKELINGEN Voor de Maurice Maeterlinckschool (en stichting RESPONZ) is het belangrijk dat we goed nadenken over de toekomst van onze ambulante begeleiding. Dat heeft alles te maken met ontwikkelingen rond passend onderwijs. Het Regionale Expertise Centrum (REC) Zuid-Holland Midden en Noord wordt opgeheven net als de huidige samenwerkingsverbanden. Er worden nieuwe samenwerkingsverbanden geformeerd waarbinnen het speciaal onderwijs gaat participeren. 31
5.3 BELEIDSVOORNEMENS EN INDICATOREN
INBEDDING IN NIEUW TE VORMEN SAMENWERKINGSVERBANDEN I We gebruiken onze specialistische expertise van het speciaal onderwijs optimaal voor de ondersteuning en begeleiding van geïndiceerde leerlingen in het regulier onderwijs binnen de nieuwe samenwerkingsverbanden PO en VO. I We stellen de kennis van de huidige ambulant begeleiders ten dienste aan de professionalisering van collega’s in het regulier onderwijs. I Ambulant begeleiders houden door professionalisering hun kennis op peil en breiden die uit. I Onderzoek naar het sluiten van contracten met het MBO voor inzet van onze expertise binnen de Regionale Opleidingscentra. 2013
I
I
2014
I I
2015
I
2016
I
De ambulant begeleiders werken samen met de collega’s van cluster 2 en 4 en de preventief ambulant begeleiders van de huidige samenwerkingsverbanden om de expertise in te zetten in de nieuwe samenwerkingsverbanden. Wij maken hen duidelijk wat onze expertise inhoudt, welke diensten en producten geleverd kunnen worden, onder andere via de website van de school. Op directieniveau en op bestuurlijk niveau onderhandelen we over de inzet van personeel, de expertise en de middelen na 1 augustus 2013. Via ‘opting out’ (detachering) streven we naar een werkplek voor de ambulant begeleiders in de nieuwe samenwerkingsverbanden. De Maurice Maeterlinckschool werkt mee om een expertisecentrum in te richten voor een of meer samenwerkingsverbanden. De externe dienst van de Maurice Maeterlinckschool (stichting RESPONZ) heeft medewerkers gedetacheerd in de nieuwe samenwerkingsverbanden. Zij zetten hun expertise in voor leerlingen van onze doelgroepen en breiden hun expertise uit. Er worden nieuwe arrangementen ontwikkeld voor leerlingen met een speciale ondersteuningsbehoefte. De externe dienst van stichting RESPONZ is ingebed in de nieuwe samenwerkingsverbanden.
32
SCHOOLPLAN 2013/2016
HOOFDSTUK 6: OPBRENGSTEN
6.1 INLEIDING
De scores zijn eveneens geanalyseerd door enquêtebureau ‘Scholen Met Succes’. In augustus 2012 zijn de resultaten van dit onderzoek bekendgemaakt. De personeelsleden geven onze school gemiddeld een 8.1. Het landelijk gemiddelde rapportcijfer is 7.6. Een volgend personeeltevredenheidsonderzoek staat gepland voor 2016.
De Maurice Maeterlinckschool heeft opbrengstgebieden benoemd, waarin we de prestaties van onze school uitdrukken: I Ouders I Medewerkers I Leerlingen en uitstroom I Externe partners (reguliere scholen PO, VO en MBO i.v.m. ambulante begeleiding) I Inspectie Hierdoor krijgen we inzicht in de prestaties van de organisatie en de manier waarop de belanghebbenden deze prestaties waarderen. De resultaten en de analyse van deze waarderingsonderzoeken (ofwel tevredenheidsonderzoeken) vormen belangrijke bronnen voor het kwaliteitszorgsysteem. Daarin staan leren en verbeteren centraal.
We besteden aandacht aan goed overleg met de leerlingenraad. Op grond van de nieuwe kwaliteitswet VSO zal onze school de nazorg voor schoolverlaters voortzetten. We werken daarin nauw samen met onze ketenpartners.
6.5 EXTERNE PARTNERS We hebben in 2010 vanuit ambulante begeleiding een tevredenheidsonderzoek gedaan bij de scholen voor regulier onderwijs, zowel in het Primair en Voortgezet Onderwijs als Middelbaar Beroepsonderwijs. De hoge tevredenheid over onze ambulante begeleiding werd toen uitgedrukt in het rapportcijfer 8. De vragenlijsten van het bureau ‘Beekveld en Terpstra’ (aantoonbaar betere AB) zijn hiervoor gebruikt. Vanwege de ontwikkelingen rondom passend onderwijs en de onzekere toekomst voor deze vorm van dienstverlening, is besloten voorlopig geen apart tevredenheidsonderzoek meer te doen. We nemen dit aspect in de jaarlijkse evaluaties van de begeleidingen mee. Verbeteringen voeren we binnen de begeleidingen door. Door middel van intervisie delen we de ervaringen met collega’s en worden algemene verbeterpunten voorgesteld en doorgevoerd.
6.2 OUDERS In het kader van het kwaliteitsbeleid van de Maurice Maeterlinckschool hebben we in het voorjaar 2011 een tevredenheidsonderzoek gehouden onder ouders/verzorgers van onze leerlingen. De scores zijn geanalyseerd door enquêtebureau ‘Scholen Met Succes’. In 2011 zijn de resultaten van dit onderzoek bekendgemaakt. De enquête geeft een duidelijk beeld van de manier waarop de ouders onze school waarderen. Het landelijk gemiddelde rapportcijfer dat ouders aan de S(B)O school van hun leerling geven is 7.9. Onze school scoort gemiddeld 8.2, waarmee de waardering van ouders voor onze school hoger ligt dan het landelijk gemiddelde. Een volgend oudertevredenheidsonderzoek staat gepland in 2015. In 2013 vindt een leerlingtevredenheidsonderzoek plaats.
6.6 INSPECTIE De inspectie heeft in 2012 naar aanleiding van het bestuursgesprek voor de Maurice Maeterlinckschool het basisarrangement vastgesteld. Dit betekent dat onze school het vertrouwen heeft van de Inspectie van het Onderwijs.
6.3 MEDEWERKERS In het kader van het kwaliteitsbeleid van de Maurice Maeterlinckschool hebben we in het voorjaar van 2012 een tevredenheidsonderzoek gehouden onder onze medewerkers.
6.4 LEERLINGEN EN UITSTROOM Waar gingen onze leerlingen in de periode 2009-2012 naartoe? Uitstroomgegevens: Vervolginstelling/vervolgorganisatie Basisonderwijs SBO (speciale school voor basisonderwijs) SO – ZMLK (speciaal onderwijs) VSO – LG/LZK (voortgezet speciaal onderwijs) VSO – ZMLK (voortgezet speciaal onderwijs) Activiteitencentrum Dagcentra voor volwassenen Andere organisaties
2010 1 1 0 3 2 2 1 1
We houden in 2013 een leerlingtevredenheidsonderzoek.
33
2011 1 1 0 3 2 2 1 1
2012 2 1 1 3 2 9 2 1
6.7 BELEIDSVOORNEMENS EN INDICATOREN OPBRENGSTGEBIEDEN EN WAARDERING Via resultaten en de analyse van waarderingsonderzoeken (ofwel tevredenheidsonderzoeken) geven we inhoud aan ons kwaliteitszorgsysteem (plan/do/act/check). 2013
I I I
2014
I I
2015
I I
2016
I I I I
De opbrengstgebieden zijn benoemd. We houden een leerlingtevredenheidsonderzoek. Tevredenheid partners meten via evaluatie binnen de begeleidingen en via intervisie verbeterpunten voorstellen en doorvoeren. Verbeteringen benoemen vanuit het leerlingtevredenheidsonderzoek en aanvang met implementeren ervan. Tevredenheid partners meten via evaluatie binnen de begeleidingen en via intervisie verbeterpunten voorstellen en doorvoeren We houden een oudertevredenheidsonderzoek. Tevredenheid partners meten via evaluatie binnen de begeleidingen en via intervisie verbeterpunten voorstellen en doorvoeren. Verbeteringen benoemen vanuit het oudertevredenheidsonderzoek en aanvang met implementeren ervan. We houden een personeeltevredenheidsonderzoek. Het benoemen en implementeren van verbeterpunten komt in de orde aan de volgende schoolplanperiode. Tevredenheid partners meten via evaluatie binnen de begeleidingen en via intervisie verbeterpunten voorstellen en doorvoeren. Uitgangspunten voor kwaliteitszorgsysteem bepalen voor volgende schoolplanperiode, waarbij leren en verbeteren centraal staan.
34
SCHOOLPLAN 2013/2016
35