SCHOOLPLAN 2013 - 2016
IEDER TALENT TELT Passend antwoord op speciaal onderwijsvragen
RESPONZ Passend antwoord op speciaal onderwijsvragen
SCHOOLGEGEVENS
School: Tyltylcentrum De Witte Vogel Adres hoofdvestiging: Speciaal en Voortgezet Speciaal Onderwijs Willem Dreespark 307 2531 SX Den Haag Telefoon: (070) 388 88 50
IEDER TALENT TELT
Dependance: Willem Dreespark 102 2531 SH Den Haag Telefoon: (070) 388 88 50 Dependance: Moskousingel 34 2548 VG Den Haag Telefoon: (070) 336 47 80 Email:
[email protected] Website: www.wittevogel.nl Bevoegd gezag: Stichting RESPONZ p/a Willem Dreespark 307 2531 SX Den Haag Telefoon: (070) 388 88 50 Vaststelling: De medezeggenschapsraad van De Witte Vogel heeft in de vergadering van 15 november 2012 een positief advies gegeven over het schoolplan. De GMR heeft hiermee in de vergadering van 12 december 2012 ingestemd. Het bestuur van Stichting RESPONZ heeft het schoolplan vastgesteld op 20 december 2012 voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2016.
MAXIMALE ZELFSTANDIGHEID, MINIMALE AFHANKELIJKHEID
SAMEN BETER, BETER SAMEN
2
SCHOOLPLAN 2013/2016
INLEIDING
Bronnen Onderwijswetgeving Kwaliteitswet (V)SO Inspectierapportage 2011 Oudertevredenheidsonderzoek 2011 Medewerkersonderzoek 2012 Nulmeting Kwaliteitskader RESPONZ Schoolplan 2009-2013 Centrum Ontwikkelplan 2009-2013 Managementrapportages Strategisch Beleidsplan RESPONZ
Voor u ligt het schoolplan 2013-2016 van Tyltylcentrum De Witte Vogel, met als titel:‘Ieder talent telt’. Deze woorden vormen de centrale gedachte voor de komende jaren. Dit schoolplan is opgesteld samen met teamleden, ouders en netwerkpartners. Wij bieden hiermee de richting waarin De Witte Vogel zich begeeft binnen het dynamisch onderwijsveld en de maatschappij. In het schoolplan beschrijven we op hoofdlijnen hoe we ons onderwijs en ons systeem van leerlingenzorg inrichten en wat de beleidsvoornemens zijn voor de komende vier jaar. Het schoolplan biedt ons de mogelijkheid om planmatig te werken aan de ontwikkeling van de aan onze zorg toevertrouwde leerlingen en te werken aan een professionele omgeving. Een omgeving waarin onze medewerkers en leerlingen hun talenten tot bloei kunnen laten komen. Ieder kind heeft recht op goede onderwijsvoorzieningen en een optimaal passende plek in de samenleving, waarbij hij/zij maximaal zelfstandig en minimaal afhankelijk is. Of dit nu om het speciaal onderwijs gaat of om ondersteuning binnen het regulier onderwijs. Op die basis zijn al onze inspanningen gericht. We werken daarbij vanuit de gedachte ‘samen beter, beter samen’ interdisciplinair samen met onze partners Middin en Sophia Revalidatie. Met deze partners in de keten stellen wij specialistische onderwijs-zorgarrangementen samen. De arrangementen passen bij de ondersteuningsbehoefte van de leerling en hebben betrekking op het onderwijs en de revalidatie. Ze zijn gericht op het zo zelfstandig mogelijk laten functioneren van de leerling op de gebieden arbeidstoeleiding, vrije tijdsbesteding en wonen. Wij doen dit vanuit het ontwikkelingsperspectief, waarmee we onder andere de opbrengsten inzichtelijk maken.
Gerelateerde documenten Centrum Ontwikkelingsplan 2013-2016 Jaarverslag RESPONZ Handboeken/beleidsplannen Jaarlijkse schoolgids
Wij staan voor een nieuwe beleidsperiode. Een periode waarin wij ons opnieuw inzetten voor Passend Onderwijs en Zorg voor leerlingen met een (ernstige) meervoudige beperking. Het schoolplan ligt voor u, aan ons allen de taak om de ambities uit te werken en tot ontwikkeling te laten komen. Belangrijk daarin is elkaar structureel te informeren over de belemmeringen, uitdagingen en succesfactoren. 3
‘DOOR LOGOPEDIE MAXIMAAL ZELFSTANDIG ZIJN’
4
SCHOOLPLAN 2013/2016
INHOUD HOOFDSTUK 1: 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11
DE ORGANISATIE Missie Visie richting 2016 Speciale scholen, speciale dienstverlening Integrale samenwerking Organisaties integrale samenwerking De regio REC Zuid-Holland Midden en Noord LECSO Passend Onderwijs Externe en Interne ontwikkelingen Beleidsvoornemens en indicatoren
7 7 7 7 7 9 9 9 9 9 10 11
HOOFDSTUK 2: 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
MIDDELEN Kwaliteit Veilig Werken Gedragscode Financieel beleid Personele middelen Nieuwbouw Onderhoud ICT Beleidsvoornemens en indicatoren
13 13 15 15 15 15 15 15 16 16
HOOFDSTUK 3: 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
MEDEWERKERS Inleiding Professionele cultuur Coachend leidinggeven Professionalisering Personeelsinstrumenten Beleidsvoornemens en indicatoren
19 19 19 19 20 20 20
HOOFDSTUK 4: 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
ONDERWIJS Pedagogisch klimaat Commissie van Begeleiding Inhoud onderwijs Leerlingenzorg Datacare Overgang tussen KDC, SO, VSO en uitstroom Nieuwe Wetgeving Beleidsvoornemens en indicatoren
23 23 23 23 24 24 25 25 25
HOOFDSTUK 5: 5.1 5.2 5.3 5.4
REVALIDATIE Inleiding Ontwikkelingsprofiel en capaciteitenprofiel Betrekken ouders bij doelen en vorderingen Beleidsvoornemens
27 27 27 27 27
HOOFDSTUK 6: 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
OPBRENGSTEN Inleiding Ouders Medewerkers Inspectie Leerlingen Ketenpartners Beleidsvoornemens en indicatoren
29 29 29 29 29 29 29 30
5
‘BETROKKEN BIJ MIJN ONTWIKKELING’
6
SCHOOLPLAN 2013/2016
HOOFDSTUK 1: DE ORGANISATIE
1.1 MISSIE
deelname aan onderwijs en samenleving (zie H4); Het speciaal onderwijs werkt vanuit gedeelde verantwoordelijkheid, op basis van actieve betrokkenheid en heldere communicatie met ouders en jongeren aan de realisatie van onderwijs-zorgarrangementen (zie H1); Het speciaal onderwijs wordt gekenmerkt door orthodidactisch en orthopedagogisch handelen binnen een veilig uitdagend en respectvol klimaat (zie H2 en H4); Het speciaal onderwijs heeft medewerkers in dienst met specifieke competenties die samenwerken in een multidisciplinaire omgeving (zie H3); Het speciaal onderwijs zet aangepaste voorzieningen in op het gebied van fysieke omgeving, vervoer, ICT, leer- en hulpmiddelen en materialen (zie H2); Het speciaal onderwijs werkt nauw samen in de keten van (regulier) onderwijs, zorg en arbeid en is verantwoordelijk voor ontwikkelen en uitwisselen van kennis en expertise (zie H1). Deze overkoepelende visie is voor ons van groot belang en onderdeel van de ambitie richting de kwaliteitscertificering.
Wij bereiden leerlingen met een (ernstige) meervoudige beperking voor op een zo zelfstandig mogelijk bestaan. We gaan daarbij uit van onze drijfveer maximale zelfstandigheid en minimale afhankelijkheid. Daartoe bieden professionele medewerkers op maat gemaakte onderwijs-zorgarrangementen. Zo kunnen de leerlingen zich optimaal ontwikkelen, uitgaande van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en zijn of haar directe omgeving. Dit doen wij in nauwe samenwerking met de collega’s van Sophia Revalidatie en van het kinderdagcentrum van De Witte Vogel (onderdeel van Middin).
1.2 VISIE RICHTING 2016 In 2016 zijn wij een school die in de regionale onderwijsmarkt een herkenbare en sterke positie inneemt met als basis het interdisciplinair werken. Een school die opbrengstgericht werkt en een passend en kwalitatief antwoord biedt op de ondersteuningsbehoeften van de leerlingen, waarbij ieder talent telt. We doen dat in samenwerking met de ouders/verzorgers. In 2016 bieden wij samen met de netwerkpartners de leerlingen een leeromgeving aan in een nieuw modern gebouw met innovatieve hulp- en leermiddelen. Steeds werken we vanuit de gedachte beter samen, samen beter. Wij begeleiden leerlingen op basis van een ontwikkelingsperspectief naar een zo zelfstandige mogelijk positie binnen de maatschappij. Wij bieden onze medewerkers maximale kansen om hun professionele en persoonlijke talenten te ontwikkelen, in een aantrekkelijke en inspirerende werkomgeving. Wij betrekken de ouders/verzorgers bij onze dagelijkse organisatie en bieden hen de ruimte om een actieve inbreng te hebben in de gesprekken over de dagelijkse zorg en het onderwijs.
1.4 INTEGRALE SAMENWERKING Naast de school (afdelingen Speciaal Onderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs) beschikt De Witte Vogel over een kinderdagcentrum (KDC, onderdeel Middin). Medewerkers van Sophia Revalidatie zijn onderdeel van de afdeling KDC, SO en VSO. De medewerkers van Middin bieden vorming voor kinderen van 0 tot 4/5 jaar binnen het KDC. Deze unieke samenwerking zorgt voor een doorgaande lijn van 0 tot 20 jaar en een integraal aanbod van vorming, onderwijs en behandeling. De Witte Vogel staat onder leiding van een directeur die het managementteam aanstuurt. Het managementteam bestaat uit afdelingsmanagers van KDC, SO en VSO en de unitmanagers van Sophia Revalidatie. Vanuit de gedachte samen beter, beter samen werken we integraal samen met behulp van duaal management. Elke afdeling wordt aangestuurd door een afdelingsmanager Onderwijs of Zorg (respectievelijk RESPONZ of Middin) en een unitmanager Behandeling (Sophia Revalidatie). Daarbij werken de medewerkers van RESPONZ, Sophia Revalidatie en Middin op de groepen/ afdelingen intensief samen. De behandelaars van Sophia Revalidatie bieden revalidatie en onderwijsondersteuning, onder leiding van de revalidatiearts om zo gezamenlijk de doelen van de leerlingen te bereiken. Als basis dient het ontwikkelingsperspectief, waarbij we toewerken naar maximale zelfstandigheid en minimale afhankelijkheid.
Maatschappelijke functie De Witte Vogel is een school voor (Voortgezet) Speciaal Onderwijs voor leerlingen met een (ernstige) meervoudige beperking, in combinatie met zorg en behandeling. Wij bieden Speciaal Onderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs, als de Commissie voor Indicatiestelling (CvI) een positieve beschikking heeft afgegeven, aan: Leerlingen met een (Ernstige) Meervoudige Beperking van 4 tot 12 jaar (SO-MG); Leerlingen met een (Ernstige) Meervoudige Beperking van 12 tot 20 jaar (VSO-MG).
1.3 SPECIALE SCHOLEN, SPECIALE DIENSTVERLENING De Witte Vogel identificeert zich met de volgende kernwoorden, door het Landelijk Expertise Centrum Speciaal Onderwijs (LECSO) voor de sector vastgesteld; Het speciaal onderwijs is ambitieus en werkt vanuit een missie en visie planmatig aan innovatie en het verbeteren en borgen van kwaliteit (zie H2); Het speciaal onderwijs realiseert voor elke leerling op basis van het ontwikkelingsperspectief passende en duurzame 7
DIRECTEUR
Revalidatiearts Huishoudelijke en technische dienst
Administratie
Revalidatietechniek
P&O RESPONZ
ICT
Zorgcoördinator
MANAGEMENT KDC Coördinator vorming Coördinator behandeling
MANAGEMENT SO Coördinator onderwijs Coördinator behandeling
MANAGEMENT VSO Coördinator onderwijs Coördinator behandeling
TEAM KDC
TEAM SO
TEAM VSO
Begeleider
Leerkracht Vakgroep
Assistent-begeleiders
Vakgroep
Leerkrachten Onderwijsbegeleider
Onderwijsbegeleider Assistenten
Vakgroep
Assistenten
Fysiotherapie
Vakgroep
Fysiotherapie
Vakgroep
Fysiotherapie
Ergotherapie
Vakgroep
Ergotherapie
Vakgroep
Ergotherapie
Logopedie
Vakgroep
Logopedie
Vakgroep
Logopedie
Maatschappelijk werk
Vakgroep
Maatschappelijk werk
Vakgroep
Maatschappelijk werk
Orthopedagoog
Vakgroep
Orthopedagoog
Vakgroep
Orthopedagoog
Muziektherapeut
Vakgroep
Muziektherapeut
Vakgroep
Muziektherapeut
Interdisciplinair groepsteam 1
Interdisciplinair groepsteam 1
enz.
enz.
8
Interdisciplinair groepsteam 1
enz.
SCHOOLPLAN 2013/2016
1.5 ORGANISATIES INTEGRALE SAMENWERKING
Den Haag Bernardusschool Inspecteur de Vriesschool Koetsveldschool De Piramide De Witte Vogel Nootdorp Het Kraaiennest Delft Herman Broerenschool Maurice Maeterlinckschool Gouda De Ark Samuelschool Zoetermeer De Keerkring
De volgende organisaties voeren de integrale samenwerking binnen De Witte Vogel uit:
1.5.1 RESPONZ De Witte Vogel maakt deel uit van de stichting RESPONZ (REgionaal SPeciaal ONderwijs met Zorg). RESPONZ streeft naar een integraal aanbod van speciaal onderwijs, zorg en revalidatie waarbij ieder talent telt. RESPONZ bestaat sinds de oprichting op 1 januari 2011 uit drie scholen: De Witte Vogel (MG) in Den Haag, De Maurice Maeterlinckschool (LG/LZ/MG) in Delft en De Keerkring (ZML) in Zoetermeer. De RESPONZ-scholen staan borg voor hoogwaardig speciaal onderwijs, een veilige leeromgeving en zorg en ambulante begeleiding. We bieden onderwijs en gespecialiseerde externe onderwijsondersteuning aan leerlingen met een verstandelijke, lichamelijke of meervoudige beperking en langdurig zieke leerlingen. Als gespecialiseerde scholen beschikken wij samen met Sophia Revalidatie en Middin over een ruim aanbod in onderwijs en ondersteuning. We zijn vanuit de gedachte samen beter, beter samen een professionele partner in de samenwerkingsverbanden.
ZML ZML ZML LG/LZ MG
SO+VSO SO+VSO SO+VSO SO+VSO SO+VSO
ZML
SO+VSO
ZML LG/LZ/MG
SO+VSO SO+VSO
ZML ZML
SO+VSO SO+VSO
ZML
SO+VSO
Het REC voert de volgende wettelijke taken uit: Coördineren van de ondersteuning van ouders bij de aanvraag van een indicatie (trajectbegeleiding); Het in stand houden van een onafhankelijke Commissie voor de Indicatiestelling; Het coördineren van Ambulante Begeleiding.
1.5.2 Middin Middin biedt zorg aan kinderen en volwassenen met een lichamelijke of meervoudige beperking of met een niet aangeboren hersenletsel na ongeval of ziekte. Binnen De Witte Vogel exploiteert Middin een Kinderdagcentrum (KDC). Deze organisatie verzorgt tevens de naschoolse opvang (NSO) en vakantieopvang. Via de Raad van Toezicht van RESPONZ bestaat een relatie tussen de school van De Witte Vogel en Middin. Ook in de komende periode zetten wij ons in voor intensieve samenwerking tussen deze organisaties. Zo willen wij optimaal aansluiten bij de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van onze leerlingen en hun ouders/verzorgers.
Naast de wettelijke taken van het REC vindt er tussen de REC-partners intensief overleg plaats over gemeenschappelijke onderwerpen zoals: De ZML-leerlijnen en het leerlingvolgsysteem; Passend onderwijs en verbrede toelating.
1.8 LECSO De Witte Vogel is een actieve partner binnen LECSO (Landelijk Expertise Centrum Speciaal Onderwijs). LECSO is de belangenbehartiger binnen de PO-raad (overkoepelend orgaan Primair Onderwijs) voor het speciaal onderwijs. LECSO ondersteunt de besturen en scholen in het speciaal onderwijs bij het vormen van passende onderwijsplekken. De belangrijkste pijlers van LECSO zijn: belangen behartigen, service en kennis. De directeur van De Witte Vogel heeft zitting in de werkgroep Onderwijs en Zorg van LECSO en de werkgroep EKEP (Eén kind, Eén plan).
1.5.3 Sophia Revalidatie Sophia Revalidatie is het revalidatiecentrum voor Den Haag en omstreken. Het biedt specialistische revalidatie aan mensen met een dreigend of bestaand participatieprobleem. Een team van deskundigen helpt hen bij het vinden dan wel uitoefenen van de door hen gewenste rol in de samenleving. Medewerkers van Sophia Revalidatie verzorgen de onderwijsondersteuning en revalidatiebehandeling voor leerlingen van De Witte Vogel. Net als bij Middin is er een zetel toegekend aan Sophia in de Raad van Toezicht van RESPONZ.
1.9 PASSEND ONDERWIJS Op 1 augustus 2014 gaat de Wet Passend Onderwijs in. In voorbereiding op deze wet werken de bestuurder van RESPONZ en de directeuren actief mee bij het inrichten van de samenwerkingsverbanden. RESPONZ profileert zich vanuit de gedachte samen beter, beter samen als een sterke partner met specialistische expertise. De Witte Vogel neemt een unieke positie in binnen de samenwerkingsverbanden Primair en Voortgezet Onderwijs in Den Haag. Wij zijn de enige aanbieder van onderwijs aan leerlingen met een meervoudige beperking. We beschikken over specifieke kennis van onderwijs en zorg aan deze doelgroep waarbij ieder talent telt. Samen met de Maurice Maeterlinckschool (onderdeel van RESPONZ) verzorgen wij binnen de andere samenwerkingsverbanden het onderwijs aan leerlingen met een meervoudige beperking De bestuurder heeft zitting in de besturen van elf samenwerkingsverbanden. De directeuren werken actief samen met
1.6 DE REGIO De Witte Vogel heeft een regiofunctie. Naast de leerlingen uit Den Haag komen er leerlingen uit het Westland, Leidschendam-Voorburg, Pijnacker-Nootdorp en Delft.
1.7 REC ZUID-HOLLAND MIDDEN EN NOORD De Witte Vogel is onderdeel van het REC (Regionaal Expertise Centrum) Zuid Holland Midden en Noord, Cluster 3. Het REC bestaat uit de volgende scholen:
9
Leerlingstromen Door aanscherping van de verordening ‘Leerlingvervoer’, komen meer leerlingen naar De Witte Vogel met een IQ tussen de 50 en 70 (verlegging leerlingstromen). De tendens van afname van deze groep leerlingen lijkt doorbroken. De verwachting is dat deze doelgroep in de komende jaren weer toeneemt. In de afgelopen jaren was tevens sprake van een flinke toename van Ernstig Meervoudig Gehandicapte leerlingen. We streven de komende beleidsperiode naar een evenwicht in aanwezige doelgroepen, in samenspraak met de samenwerkingsverbanden.
collega-directeuren. Zo is in Den Haag een directeurenberaad met de directeuren van het VSO. De Witte Vogel beschikt over een school-ondersteuningsplan. Dit profiel zet de zorgbreedte uiteen van ons centrum. Het biedt duidelijkheid over het onderwijs-zorgaanbod voor: De samenwerkingsverbanden; Collega-scholen uit de samenwerkingsverbanden; Potentiële nieuwe ouders. Dit school-ondersteuningsplan is te downloaden via de website: www.wittevogel.nl.
1.10 EXTERNE EN INTERNE ONTWIKKELINGEN
Toenemende zorg- en ondersteuningsvraagstukken Door de toename van EMG-leerlingen neemt de ondersteuningsvraag in complexiteit toe. Dit vraagt om een andere aanpak en meer ondersteunende begeleiding. Daarnaast neemt de lichamelijke zorg voor de doelgroep toe en is sprake van een toenemende complexiteit van beperkingen. Idealiter zijn groepen met EMG-leerlingen kleiner qua leerlingaantal, maar de N-factor (aantal leerlingen in een groep) en de bijbehorende bekostiging is hierop niet afgestemd. Via deelname aan de landelijke expertgroep Zorg en Onderwijs (EMG) blijven wij lobbyen voor een lagere N-factor voor EMG-groepen, zodat we recht kunnen doen aan onze drijfveer dat ‘ieder talent telt’. De veranderende doelgroep vraagt om specifieke competenties die we meenemen bij de aanname van nieuwe medewerkers. Tevens moeten wij continu bekijken op welke wijze de groepen ingedeeld worden qua leeftijd, niveau en zorgvraag en het effect hiervan op de gewenste groepsgrootte.
Onderwijsland is zeer dynamisch. Door de ontwikkelingen te blijven volgen, kunnen wij zoveel mogelijk ons beleid hierop aanpassen en voldoen aan wettelijke verplichtingen. Voortdurend wegen wij de trends af en bekijken of aanpassing van meerwaarde is. Daarnaast spelen wij in op de veranderende wetgeving. Op het moment van schrijven van dit schoolplan zijn de volgende ontwikkelingen zichtbaar die van invloed zijn op de ambities voor de komende vier jaar.
Kwaliteitswet (V)SO Vanaf 1 augustus 2013 geldt de Kwaliteitswet (Voortgezet) Speciaal Onderwijs. Deze wet heeft ‘opbrengsten’ als belangrijke focus. In de afgelopen jaren heeft De Witte Vogel zich voorbereid op deze veranderende wettelijke kaders. Toezichtkader Onderwijsinspectie Sinds 1 augustus 2012 geldt het nieuwe toezichtkader. Dit is risicogestuurd en richt zich primair op de opbrengstgerichtheid en de kwaliteitszorg op alle niveaus. In lijn met dit nieuwe toezichtkader werkt RESPONZ aan het invoeren van het kwaliteitskader RESPONZ. We hebben de ambitie om in 2015 een kwaliteitscertificering aan te vragen.
10
SCHOOLPLAN 2013/2016
1.11 BELEIDSVOORNEMENS EN INDICATOREN PASSEND ONDERWIJS De Witte Vogel streeft naar een krachtige, herkenbare positie binnen de samenwerkingsverbanden Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs.
INDICATOREN: 2013
2014
2015
Op RESPONZ-niveau vindt een eerste evaluatie plaats rondom het werken met samenwerkingsverbanden.
2016
De Witte Vogel heeft zijn positie in de samenwerkingsverbanden ingenomen.
Het initiatief www.net-even-anders.net is doorgevoerd voor het Speciaal Onderwijs en wordt onder de aandacht gebracht van het Primair Onderwijs. Bij de start van de samenwerkingsverbanden is De Witte Vogel op bestuursniveau vertegenwoordigd. De Witte Vogel participeert op directieniveau in de samenwerkingsverbanden Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs in Den Haag.
LEERLINGSTROMEN De organisatie van de school is ingericht op de verlegde leerlingstromen en de samenwerking binnen de samenwerkingsverbanden: INDICATOREN: 2013
2014
2015
2016
Er is een notitie waarin staat vanuit welke organisaties en scholen leerlingen worden doorverwezen naar De Witte Vogel, wie de contactpersonen zijn, en hoeveel indicaties er gemiddeld vanuit deze organisatie komen. Er is duidelijkheid hoe RESPONZ, en dus De Witte Vogel, het onderwijsaanbod structureel onder de aandacht brengt bij verwijzers. Er is een notitie waarin de visie op minimum en maximumgroepsgrootte is beschreven, welke functionarissen hierbij horen en welke zorgbreedte wenselijk is voor de gevraagde kwaliteit en opbrengsten. 80 procent van de verwijzers zijn bezocht door een medewerker van De Witte Vogel in het kader van ketenzorg en de uitleg van het onderwijsaanbod. Er is helderheid hoe de aanmelding verloopt en wat het maximum aantal leerlingen is, op basis van de in 2013 vastgestelde visie en de nieuwe bekostigingssystematiek. 80 procent van de Ernstig Meervoudig Beperkte leerlingen uit de regio Haaglanden gaat naar RESPONZ-scholen. 90 procent van de contacten met organisaties en scholen die leerlingen verwijzen naar De Witte Vogel verloopt volgens de vastgestelde toelatingsprocedure van de samenwerkingsverbanden.
11
‘MINIMAAL AFHANKELIJK MET DE SPRAAKCOMPUTER’
12
SCHOOLPLAN 2013/2016
HOOFDSTUK 2: MIDDELEN
2.1 KWALITEIT
Breder draagvlak Een belangrijk uitgangspunt van het kwaliteitsbeleid is dat het wordt doorgevoerd op diverse niveaus en gedragen wordt door alle geledingen binnen de organisatie. Het is dus niet alleen de verantwoordelijkheid van de directie of het management. Ook hier geldt ons motto ‘samen beter, beter samen’. Een belangrijk onderdeel is het opbrengstgericht werken, zoals beschreven in hoofdstuk 4. Door verantwoording af te willen leggen over de opbrengsten komen wij meer met elkaar in gesprek en kunnen zo werken aan kennisdeling en verdere kwaliteitsverbetering. Centraal binnen ons kwaliteitsdenken zijn de volgende pijlers: De wil om de leerling centraal te stellen; De wil om vakmanschap te realiseren; De wil om samen te werken; De wil om te leren; De wil om zich te verantwoorden.
Kwaliteitscirkel van Deming De focus binnen onze organisatie ligt meer en meer op kwaliteit en opbrengsten. Duidelijke doelen en verwachtingen en de toetsing hiervan op basis van plannen, de kwaliteitswet (V)SO en het kwaliteitskader RESPONZ vormen de basis. Kwaliteit is van belang voor bovengemiddelde opbrengsten van ons onderwijs en hiertoe gebruiken wij de kwaliteitscirkel van Deming op verschillende niveaus. Het gaat om een plan/do/check/act-cyclys, waardoor we met feedback op resultaten kunnen werken aan verdere verbetering. De plan/do/check/act-cyclus dient gemeengoed te worden binnen de organisatie. Plannen zijn er genoeg, uitvoering wordt actief gedaan, maar we gaan nog meer op check en act investeren. Dit stond ook in het kwaliteitsonderzoek van de Onderwijsinspectie van 2011.
In 2012 is een eerste nulmeting uitgevoerd met als basis het kwaliteitskader RESPONZ. Dit is uitgevoerd door Bureau de Bont. De nulmeting maakt inzichtelijk op welke punten we nog een slag moeten maken richting het aanvragen van het kwaliteitscertificaat Speciaal Onderwijs. Net als in andere beleidsperiodes vormen (deel)onderzoeken een belangrijk middel voor ons kwaliteitssysteem. Wij beschikken in 2012 over een actuele Risico-Inventarisatie en -Evaluatie, een oudertevredenheids- en medewerkersonderzoek. Die vormen samen met het kwaliteitsonderzoek van de Onderwijsinspectie belangrijke input voor de kwaliteitsontwikkeling binnen De Witte Vogel. Alle ontwikkelpunten komen terug in het centrum-ontwikkelingsplan en de daaruit voortkomende jaarplannen. Tevens gaan we de komende jaren het WMKsysteem (Werken Met Kwaliteitskaarten) specifieker opstellen voor ons centrum en uitzetten onder de medewerkers.
PLAN
DO ACT
CHECK
Kwaliteitszorg op diverse niveaus Hoe we op diverse niveaus aan kwaliteitszorg gaan werken, laten we zien in de overzichten op pagina 14.
2.2 VEILIG WERKEN
HKZ-certificering Binnen de Witte Vogel is ervaring opgedaan met het kwaliteitsdenken in het kader van de HKZ-certificering van Sophia Revalidatie en Middin (HKZ staat voor Harmonisatie van kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector). RESPONZ, en dus ook De Witte Vogel, heeft de ambitie uitgesproken om een kwaliteitskeurmerk Speciaal Onderwijs te behalen. Leidend voor het kwaliteitsbeleid is de integrale aanpak op basis van het Kwaliteitskader RESPONZ. Dit is een vastgestelde set van kwaliteitsnormen die voor iedere RESPONZ-school van toepassing is. Voor De Witte Vogel geldt tevens dat er modules vanuit de HKZ van Sophia Revalidatie en Middin worden opgenomen, zodat één kwaliteitszorgsysteem bestaat binnen het centrum.
Een belangrijke voorwaarde om ieders talent te ontwikkelen, is veiligheid. In de afgelopen jaren is het handboek Veiligheid opgesteld. Mede gezien de maatschappelijke ontwikkelingen is een actueel beleid van belang om goed in te spelen op veranderingen. Hiertoe is een portefeuillehouder ‘Veiligheid RESPONZ’ aangesteld. Het doel is het veiligheidsbeleid van de RESPONZ-scholen op elkaar af te stemmen en zo effectief mogelijk te organiseren. In 2012 is een convenant getekend waarmee De Witte Vogel de ambitie uitspreekt het certificaat De Veilige School te behalen. Daarbij is het reeds aanwezige handboek Veiligheid leidend. Wij hebben verschillende contracten afgesloten met leveranciers om het gebouw veilig te houden, voor bijvoorbeeld tilliften, brandmeldinstallatie en elektrische installaties. 13
2.1.1 Kwaliteitszorg op schoolniveau
SCHOOLNIVEAU
Document: Schoolplan Kwaliteitscyclus 1. Schoolplan opstellen - PLAN 2. Schoolontwikkelingsplan (COP)uitvoeren - DO 3. Resultaten meten - CHECK Oudertevredenheid; Leerlingtevredenheid; Schoolverlatersonderzoek; Medewerkersonderzoek (o.a. tevredenheid); Inspectiebezoek; WMK-diagnoses; INK-scan; Zelfevaluatie en audits. 4. Schoolplan verbeteren en vernieuwen – ACT
Plan
Act
Schoolplan opstellen Schoolplan Schoolplan Verbeteren en vernieuwen
uitvoeren
Check Do
Resultaten meten
2.1.2 Kwaliteitszorg op groepsniveau
GROEPSNIVEAU
Document: Groepsplan Kwaliteitscyclus: 1. Groepsplan opstellen - PLAN 2. Groepsplan uitvoeren - DO 3. Resultaten meten - CHECK Gespreksavonden; Gespreksmiddagen; Planbesprekingen; Toetsen en observaties; Datacare. 4. Groepsplan verbeteren en vernieuwen – ACT
Plan
Act
Groepsplan opstellen Groepsplan Groepsplan Verbeteren en vernieuwen
uitvoeren
Check Do
Resultaten meten
2.1.3 Kwaliteitszorg op niveau leerling
INDIVIDUEEL NIVEAU
Documenten: Handelingsplan Interdisciplinair handelingsplan Kwaliteitscyclus: 1. Handelingsplan opstellen - PLAN 2. Handelingsplan uitvoeren - DO 3. Resultaten meten - CHECK Gespreksavonden; Gespreksmiddagen; Planbesprekingen; Leerlingtevredenheid; Datacare; Rapporten; Portfolio; Toetsen en observaties. 4. Handelingsplan bijstellen - ACT
Plan
Act
Handelingsplan opstellen Handelingsplan Handelingsplan
Verbeteren en vernieuwen
uitvoeren
Check Do
Resultaten meten
14
SCHOOLPLAN 2013/2016
Leeftijdsopbouw binnen het team; Consequenties wetgeving en/of veranderend leerlingenaantal op werkgelegenheidsbeleid; Ontwikkelingen vervangingsfonds en participatiefonds; Het te verwachten natuurlijk verloop in de komende beleidsperiode. In de vorige beleidsperiode is gestart met het aanboren van alternatieve financiële bronnen. Hier geven we vervolg aan door actief in te zetten op het verwerven van PGB-gelden (Persoonsgebonden Budget) voor extra ondersteuning binnen de groep, ondanks het feit dat de wetgeving mogelijk verandert.
Periodiek lopen wij rondes om het gebouw te inspecteren. Daarnaast is er een actieve BHV-organisatie die bij calamiteiten direct kan reageren. In het kader van veilig werken, hebben wij reeds geruime tijd een incidentregistratie. Deze registratie biedt de mogelijkheid om te leren van incidenten en via korte lijnen tot verbeteringen te komen. We willen verder investeren in ondersteunende middelen om veilig te kunnen blijven werken. Door een veranderende doelgroep neemt de lichamelijke belasting toe en dit vraagt om aanpassingen. Anderzijds willen wij ook de middelen voor schermwerkers optimaliseren. De benodigde aanpassingen of middelen worden verwerkt in ons investeringsplan 2013-2016. De beleving van veiligheid wordt gemeten in het periodieke medewerkersonderzoek. In de tussenliggende jaren voeren we een eigen onderzoek Veiligheid uit.
2.5 PERSONELE MIDDELEN De kracht van de organisatie zit in de medewerkers. Streven is om (meer dan) 80 procent van de personele financiële middelen in te zetten in het primaire proces. In de komende beleidsperiode blijven wij aandacht besteden aan welke functies noodzakelijk zijn om kwalitatief hoogstaand onderwijs te bieden, ook in tijden dat de financiële middelen mogelijk beperkter worden.
2.3 GEDRAGSCODE Binnen de organisatie zijn vele ongeschreven regels. Gezien het belang van een veilige werk- en leeromgeving werken we de komende jaren (preventief) verder aan een gedragscode. We gaan daarnaast inhoudelijk het gesprek aan over gewenst gedrag en het bewust zijn van bepaald gedrag of bepaalde omgang tijdens het werken binnen onze organisatie. Een eerste start is gemaakt met de gedragsregels ‘Gebruik Social Media binnen De Witte Vogel’. De gedragscode biedt ook helderheid bij ouders met als motto: maximale betrokkenheid met behoud van professionele distantie.
2.6 NIEUWBOUW In de komende periode besteden we veel tijd aan de nieuwbouw van De Witte Vogel. Het streven is nu om in 2015 een nieuw schoolgebouw te betrekken. Uitgangspunt is dat de huidige integrale werkwijze ook in De Nieuwe Witte Vogel tot uiting komt, zoals beschreven in de blauwdruk: ‘De Nieuwe Witte Vogel’. Een verhuizing vraagt om een flinke tijdsinvestering van diverse werkgroepen. In de komende jaren stellen we hiertoe diverse werkgroepen aan (bijvoorbeeld inrichting van het gebouw, thema ‘het nieuwe werken’ en ICT).
2.4 FINANCIEEL BELEID Een belangrijk succes voor het behalen van onze doelen is een goed financieel beleid. Per 1 augustus 2006 is de lumpsum financiering ingevoerd. Door deregulering en autonomievergroting is de beweegruimte voor RESPONZ vergroot. Uitgangspunt is dat iedere school een sluitende begroting heeft. De scholen dragen een percentage van de inkomsten af ter financiering van bovenschoolse activiteiten. De lumpsum berekening kent de volgende componenten: a. Personeel; b. Personeel en Arbeidsmarktbeleid; c. Bestuur en Management; d. Materiaal. Bij de start van deze beleidsperiode geldt de T-1 systematiek. (1 oktober is de teldatum, de bekostiging van het aantal leerlingen op die datum wordt een jaar later doorgevoerd). Hoe dit zich in de beleidsperiode gaat ontwikkelen is onduidelijk, in verband met de te vormen samenwerkingsverbanden. Zij gaan de toelating bepalen en de bekostiging regelen. De component Personeel wordt in principe per schooljaar ingevuld en Materieel per kalenderjaar. In de komende beleidsperiode gaan wij verder met het ontwikkelen van een begroting die ook inzichtelijk maakt op welke wijze de financiën de opbrengsten/resultaten hebben beïnvloed (en andersom). Tevens geven we een vervolg aan het risicomanagementbeleid om zo De Witte Vogel ook op financieel gebied toekomstbestendig te houden. Dit beleid bevat onder meer: Veranderende leerling-bekostiging; Veranderende wetgeving, zoals BAPO (Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen) of compensatieverlof;
2.7 ONDERHOUD Aangezien de nieuwbouw over een aantal jaren een feit is, doen we geen grote investeringen in het huidige gebouw. Na een uitgevoerde nulmeting (begin 2012) is helder op welke gebieden nog aanpassingen nodig zijn om het gebouw in goede staat te houden tot het betrekken van de nieuwbouw. Wij geven uitvoering aan het meerjaren onderhoudsplan dat we opzetten voor de periode 2013-2016.
2.8 ICT Voor de beleidsperiode 2013-2015 stellen we een nieuw ICT-beleidsplan op. Dit plan is gericht op de periode tot de verhuizing naar de nieuwbouw. In de komende jaren gaan wij ook een visie opstellen voor de nieuwbouw, zodat bij het betrekken van het nieuwe gebouw de ICT op orde is. Speerpunten in de komende periode : Het beschikbaar houden en uitbreiden van de thuiswerkmogelijkheden; Blijvende aandacht voor de servers, de spil van de organisatie en hierop waar nodig investeren om een stabiele, moderne situatie te hebben; Ons oriënteren op nieuwe ICT-ondersteuningsmiddelen voor onze doelgroep en medewerkers; Het verder benutten van de mogelijkheden van Datacare; De website verder benutten voor interne en externe communicatie. 15
2.9 BELEIDSVOORNEMENS EN INDICATOREN
KWALITEITSKEURMERK SPECIAAL ONDERWIJS De Witte Vogel streeft naar een kwaliteitskeurmerk Speciaal Onderwijs. Er is een continu proces gaande van plan/do/check/act met als basis het centrum ontwikkelingsplan, waardoor verbetervoorstellen en vernieuwingstrajecten doorgevoerd en geborgd worden.
INDICATOREN: 2013
Op basis van de nulmeting ‘Kwaliteitskader RESPONZ’ is een verbeterplan opgesteld. Een nieuw centrumontwikkelingsplan is opgesteld (januari 2013 gereed). Er is helderheid over de samenhang van de systemen en documenten in het kader van kwaliteitsbeleid en de cyclus plan/do/check/act. De directie presenteert elk kwartaal een rapportage aan het bestuur, het managementteam, de medezeggenschapsraad en de ketenpartners. De af te nemen WMK(Werken Met Kwaliteits)-kaarten zijn bepaald en op de situatie van De Witte Vogel afgestemd. Streefcijfers zijn per kaart bepaald. Periodiek worden de WMK-kaarten uitgezet in het kader van plan/do/check/act.
2014
Bij de tweede meting is op 75 procent van de gevraagde items (Kwaliteitskader RESPONZ) voldoende gescoord. Het handboek kwaliteit is opgesteld, op basis van het kwaliteitskader RESPONZ. Alle beleidsdocumenten, processen, protocollen en procedures staan op I-DOC. Op RESPONZ-niveau worden zes auditoren opgeleid om een interne audit uit te voeren binnen de stichting. Een Oudertevredenheids- en Medewerkersonderzoek worden uitgevoerd. Er is eenduidigheid en verband tussen de diverse kwaliteitsrapportages binnen RESPONZ. De werkgroepen worden ingezet mede op basis van het centrumontwikkelingsplan en werken hierbij gericht aan de vooraf opgestelde verwachte opbrengsten.
2015
Alle documenten in de handboeken zijn up to date en tevens te vinden in I-DOC. De interne auditoren voeren een eerste interne audit uit.
2016
De verbeterpunten uit de interne audit zijn doorgevoerd. Na een externe audit beschikt De Witte Vogel over het kwaliteitskeurmerk Speciaal Onderwijs.
VEILIGHEID De Witte Vogel werkt deze beleidsperiode toe naar het certificaat ‘Veilige School Den Haag’.
INDICATOREN: 2013
De nulmeting t.b.v. Predicaat Veilige school is uitgevoerd. Handboek Veiligheid RESPONZ is gereed.
2014
75 procent van de medewerkers vult de Veiligheidsmeting in. Tussentijdse meting Predicaat Veilige school, 75 procent is voldoende.
2015
Predicaat Veilige School is behaald.
2016
Nieuwe RI&E wordt uitgevoerd in het nieuwe gebouw.
16
SCHOOLPLAN 2013/2016
NIEUWE HUISVESTING De Witte Vogel betrekt een nieuw gebouw voor zowel KDC, revalidatie als onderwijs.
INDICATOREN:
2013
2014
Er is een definitief programma van eisen vastgesteld. De locatie van De Nieuwe Witte Vogel is bekend. Diverse werkgroepen ter voorbereiding op de verhuizing zijn aangesteld (bijvoorbeeld inrichting, ICT, voorbereiding verhuizing). De eerste paal van De Nieuwe Witte Vogel is geslagen. We hebben een stappenplan ter voorbereiding op de verhuizing naar de nieuwbouw. De werkgroep is ingericht om de overgang van de medewerkers naar het nieuwe gebouw voor te bereiden (o.a. drie locaties naar één locatie, het nieuwe werken etc.).
2015
Het nieuwe gebouw wordt betrokken.
2016
De leerlingen en medewerkers werken en leren in een modern gebouw dat op de doelgroep is ingericht.
ICT-BELEIDSPLAN ICT-Beleidsplan actualiseren en hieruit doelen destilleren.
INDICATOREN: 2013
2014
2015
Het ICT-beleidsplan voor de periode tot de nieuwbouw is gereed. Medewerkers van De Witte Vogel (DWV) vullen het ‘ICT-vaardigheidsprofiel’ in om beter zicht te krijgen op de huidige ICT-competenties. Medewerkers kunnen taken op de computer vlot uitvoeren, de opstarttijd is zo minimaal mogelijk. Op basis van de score in het vaardigheidsprofiel stellen we een scholingsplan 2014 op. De pc’s op DWV zijn gemigreerd van Windows XP en office 2003 naar een nieuwe versie. Medewerkers van De Witte Vogel hebben een zodanig vaardigheidsniveau dat zij zich vertrouwd voelen met de applicaties die zij moeten gebruiken. Waar nodig bieden we hen scholing en/of instructies, in ieder geval over de nieuwe versies Windows en Office. De kwaliteit van het fysieke netwerk blijft minimaal op hetzelfde niveau, tot aan het moment van verhuizen van DWV. Er is eenduidig vastgelegd waar je welke ICT-ondersteuningsvraag kunt stellen. Er is een uitgewerkt plan ten aanzien van de ICT-faciliteiten en (toekomstige) mogelijkheden voor De Nieuwe Witte Vogel. Hierbij maken we onderscheid tussen educatieve en administratieve wensen en mogelijkheden.
17
‘LEREN WAT IK LATER NODIG HEB’
18
SCHOOLPLAN 2013/2016
HOOFDSTUK 3: MEDEWERKERS
3.1 INLEIDING
e. medewerkers op gemotiveerde en optimale wijze bijdragen aan de ontwikkeling van de organisatie.
De RESPONZ-medewerkers van De Witte Vogel zijn betrokken professionals die elke dag bezig zijn om onze missie en visie vorm te geven, waarbij zij staan voor ons motto dat ieder talent telt. Het personeelsbeleid is er op gericht de medewerkers zo goed mogelijk te faciliteren binnen de wettelijk aangegeven kaders. Door het ontstaan van RESPONZ moeten we het handboek personeelsbeleid van De Witte Vogel in de komende schoolplanperiode herzien.
In de komende schoolplanperiode werken we verder aan een open sfeer waarbij feedback geven en het elkaar aanspreken op gedrag als gewoon ervaren wordt. Medewerkers zijn zich er steeds meer van bewust dat zij de kwaliteit van de diensten die zij leveren zichtbaar maken aan alle belanghebbenden, en op die manier ambassadeurs zijn van De Witte Vogel.
3.2 PROFESSIONELE CULTUUR
Een speerpunt vanuit het medewerkersonderzoek 2012 is het optimaliseren van de huidige vergaderstructuur. Er wordt een toenemende vergaderdruk ervaren. In de komende beleidsperiode voeren we een evaluatie van de huidige vergaderstructuur uit. Daarbij staan de effectiviteit van vergaderen, transparantie van besluitneming en het informeren over beleid en strategie centraal.
De cultuur van De Witte Vogel kenmerkt zich door mensgerichtheid, eigen verantwoordelijkheid, duurzame samenwerking, professionaliteit en respect. De leerlingen met hun eigen specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoefte staan centraal, waarbij we streven naar maximale zelfstandigheid en minimale afhankelijkheid. Wij streven naar een cultuur waarin: a. medewerkers zelfstandig creatieve oplossingen bedenken, om hun talenten optimaal te ontwikkelen; b. het professioneel handelen gericht is op resultaten en opbrengsten; c. het voor medewerkers vanzelfsprekend is om verantwoordelijkheid te nemen en af te leggen; d. we de kwaliteit van onze diensten zichtbaar maken aan belanghebbenden (leerlingen, ouders, gemeente, keten- en samenwerkingspartners, inspectie);
3.3 COACHEND LEIDINGGEVEN Het management van De Witte Vogel wil zich in de komende jaren verder richten op de ontwikkeling van de medewerkers. Dit vraagt van de leidinggevenden een coachende en inspirerende managementstijl. Het resultaat daarbij moet zijn dat medewerkers het beste van zichzelf geven om zo het beste in een ander te ontwikkelen: ieder talent telt! Het management van De Witte Vogel wil in blijven zetten op effectief samenwerken met alle partners binnen het centrum, vanuit de gedachte 19
samen beter, beter samen. Daarbij streven we naar: slagvaardig besluiten nemen in overleg met de betrokkenen; zaken delegeren (en overlaten) aan elkaar binnen alle niveaus van de organisatie.
1. Instroom: Nieuwe medewerkers volgen een introductieperiode, die we afsluiten met een beoordelingsgesprek. In deze periode stellen we, in het geval van het verlengen van het dienstverband, een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) op. Daarin staat welke individuele competenties de medewerker verder kan of moet ontwikkelen om tot een optimale bloei van talenten te komen. 2. Doorstroom: Iedere medewerker heeft voortgangsgesprekken en functioneringsgesprekken met de betreffende leidinggevende. Hierin staat de individuele ontwikkeling van de competenties en de ambitie van de medewerker in relatie tot de visie en missie van de school centraal. Het POP wordt jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld. De afdelingsmanager ondersteunt en coacht medewerkers in de doorstroomfase, met ondersteuning van de IB’er of andere specialisten. Binnen het integraal personeelsbeleid nemen we leeftijdsfasegericht personeelsbeleid op met als doel medewerkers leeftijds- en loopbaangericht in te zetten. 3. Uitstroom: Het exitgesprek tussen de medewerker die RESPONZ gaat verlaten en de betreffende leidinggevende vormt de afsluiting van de gesprekkencyclus. In de uitstroomfase willen wij meer investeren door in een vroeg stadium te zorgen voor behoud van expertise en het leren van ervaringen door exitgesprekken te voeren.
3.4 PROFESSIONALISERING Het management van De Witte Vogel stelt zichzelf tot doel om jaarlijks een passend en vernieuwend opleidingsaanbod te leveren. Er is een structureel scholingsaanbod dat we elk jaar opnieuw vaststellen. Deze bestaat uit verplichte cursussen op het gebied van BHV (bedrijfshulpverlening), BIG (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) en EHBO en uit facultatieve workshops zoals gebarenscholing, tiltechnieken, Shantala en ICT. De training voor medewerkers die met Ernstig Meervoudig Gehandicapte leerlingen werken (EMG-training) loopt in de nieuwe schoolplanperiode door. Daarnaast kunnen medewerkers aanspraak maken op het scholingsbudget voor individuele scholingen, en is er elk jaar op de verschillende studiedagen teamscholing.
3.5 PERSONEELSINSTRUMENTEN In de afgelopen beleidsperiode zijn we gestart met het uiteenzetten van ons personeelsbeleid in drie fasen: instroom, doorstroom en uitstroom. In de instroomfase willen we investeren in nieuwe medewerkers. In de doorstroomfase willen we de medewerkers faciliteren in hun werk en hen motiveren om zich te blijven ontwikkelen. In de uitstroomfase willen we medewerkers aan het einde van hun loopbaan ondersteunen om goed afscheid te nemen van de organisatie. Daarbij streven we naar behoud van de opgedane kennis en ervaring binnen de organisatie of het doorvoeren van verbeteringen. In alle fasen zetten we diverse instrumenten en gesprekken in. Deze aanpak zetten we voort in de komende periode en trachten een verdieping aan te brengen. In de komende schoolplanperiode richt het managementteam van RESPONZ zich op het doorontwikkelen van de gesprekkencyclus voor medewerkers waarbij we uitgaan van de hieronder genoemde fasen.
De wet BIO (Beroepen in het onderwijs) vereist onder meer het samenstellen van een bekwaamheidsdossier voor elke werknemer. Een bekwaamheidsdossier is een document waarin de resultaten op het gebied van scholing en deskundigheidsbevordering van een medewerker zijn opgenomen. Deze bekwaamheidsdossiers leggen we in de komende schoolplanperiode voor alle medewerkers aan, zodat hun talenten optimaal in beeld komen.
3.6 BELEIDSVOORNEMENS EN INDICATOREN
HANDBOEK PERSONEELSBELEID Herzien van het handboek personeelsbeleid. PERSONEEL INSTROOMFASE Samenstellen van een inwerkkoffer en herzien introductiebeleid voor personeel in de instroomfase. INDICATOREN: 2013 We hebben de beschikking over een herziene inwerkprocedure. 2014
2015
Alle nieuwe medewerkers doorlopen de introductie en begeleiding volgens de inwerkprocedure. Alle nieuwe medewerkers hebben een eigen Persoonlijk Ontwikkelingsplan, met als basis het geldend competentieprofiel. De inwerkprocedure is geëvalueerd en eventueel bijgesteld.
20
SCHOOLPLAN 2013/2016
PERSONEEL DOORSTROOMFASE We gaan de gesprekscyclus borgen en actief tot uitvoer brengen.
INDICATOREN: 2013
Alle functies zijn opnieuw beschreven met daaraan gekoppeld de competentieprofielen per functie.
2014
50 procent van de medewerkers heeft de gesprekkencyclus doorlopen en beschikt over een Persoonlijk Onwikkelingsplan.
2015
2016
100 procent van de medewerkers heeft de gesprekkencyclus doorlopen. 75 procent van de medewerkers beschikt over een Persoonlijk Ontwikkelingsplan. De medewerkers hebben de gesprekscyclus minimaal eenmaal doorlopen. 100 procent van de medewerkers beschikt over een Persoonlijk Ontwikkelingsplan. De doorstroomfase is geëvalueerd en bijgesteld.
PERSONEEL UITSTROOMFASE We gaan actief investeren in behoud kennis van vertrekkende medewerkers voor de organisatie en we leren van hun ervaringen. INDICATOREN: 2013
Er is een protocol ‘exitgesprek’.
2014
Alle collega’s die de organisatie verlaten voeren een exitgesprek met de directeur. Er is een beleidsnotitie/procedure omtrent het kennis overdragen van vertrekkende medewerkers.
2015
Als er collega’s vertrekken gaat dit volgens de beschreven procedure.
PROFESSIONEEL OVERLEGGEN We gaan op een effectieve en efficiënte manier overleggen, waarbij we medewerkers actief betrekken bij beleid.
INDICATOREN: 2013
Er is onderzoek uitgevoerd op de effectiviteit van huidige overleggen binnen het centrum. Er is een communicatieschema opgesteld op basis van het onderzoek, waarin doel, agenda, verslaglegging etc. zijn vastgelegd. We hebben de uitgangspunten bepaald van onze visie op overleggen (duidelijke afspraken en verwachtingen).
2014
Eventuele veranderingen in de vergaderstructuur worden vanaf september ingevoerd.
2015
Er is een tussentijdse evaluatie van de nieuwe overlegstructuur.
2016
Uit het medewerkeronderzoek blijkt dat de medewerkers de overlegstructuur efficiënter en effectiever waarderen.
21
‘DOOR TE BELEVEN TALENT ONTWIKKELEN’
22
SCHOOLPLAN 2013/2016
HOOFDSTUK 4: ONDERWIJS
4.1 PEDAGOGISCH KLIMAAT De Witte Vogel moet de plaats zijn waar leerlingen zich veilig voelen en zich van daaruit ontwikkelen tot maximale zelfstandigheid en minimale afhankelijkheid. Dit is enerzijds een veilige fysieke omgeving, maar nog belangrijker is een goed pedagogisch klimaat. Uit periodieke metingen onder ouders/ verzorgers en medewerkers en het inspectiebezoek blijkt dat wij een pedagogisch klimaat hebben dat wordt gewaardeerd. Door tijdens werkoverleggen aandacht te besteden aan de omgang en benadering van de leerlingen blijven wij werken aan het behoud hiervan. Bij situaties die het pedagogisch klimaat in gevaar brengen, streven wij ernaar om dit direct bespreekbaar te maken. Feedback geven moet daarbij gemeengoed worden. Naast het pedagogisch klimaat vinden wij een veilige werkomgeving van belang. Op basis hiervan geven wij verder vorm aan het onderwijs. Voor de komende periode staat op het gebied van onderwijs de kwaliteitswet (V)SO centraal. Daarmee gaan we een verdieping aanbrengen in de inhoud van ons onderwijs en de opbrengsten daarvan.
De Wet op de Expertisecentra; Kwaliteitswet (Voortgezet) Speciaal Onderwijs; De Wet op Passend Onderwijs in oprichting; De Wet op het Onderwijstoezicht.
Ons onderwijs heeft een praktisch karakter. De nadruk ligt op het aanleren van functionele kennis en vaardigheden. Leerlingen met een (ernstige) meervoudige beperking leren het best als de geboden leerstof een directe relatie heeft met het dagelijks leven. Het onderwijs is vooral ‘doen’, zelf ervaren en beleven, gericht op een zo zelfstandig mogelijk functioneren en een minimaal afhankelijk zijn.
4.3.2 Kerndoelen en leerlijnen Het onderwijs op De Witte Vogel richt zich op het realiseren van de kerndoelen, zoals de overheid die voor het speciaal onderwijs voor leerlingen met een meervoudige beperking heeft vastgesteld. De door de overheid vastgestelde kerndoelen zijn concreet gemaakt in leerlijnen. Wij volgen de Plancius-leerlijnen (leerlijnen voor leerlingen met een ernstig meervoudige beperking) en de leerlijnen voor onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen, zoals die ontwikkeld zijn door de CED-groep in Rotterdam. Deze zijn ontwikkeld voor leerlingen met ernstig meervoudige beperkingen. In de beleidsperiode 2013-2016 gaan we ons ook richten op de nieuwe kerndoelen voor het VSO, die naar verwachting in 2013 een wettelijk kader krijgen.
4.2 COMMISSIE VAN BEGELEIDING De eindbeslissing over de toelaatbaarheid van een leerling tot ons onderwijs berust bij het bestuur van onze school. Het bestuur heeft een Commissie van Begeleiding (CvB) ingesteld die is belast met het uitbrengen van een advies hierover. Bij het uitbrengen van het advies over de toelating hanteert de CvB als centrale richtlijn dat door plaatsing op onze school het kind zijn recht op leren krijgt. Daarbij geven de volgende uitgangspunten richting. De school heeft de capaciteit en kennis om de noodzakelijke medische expertise/zorg voor de leerlingen te leveren; De leerling is in cognitieve en communicatieve zin bereikbaar voor onderwijs; De school heeft de capaciteit en kennis om de noodzakelijke onderwijsondersteuning aan de leerling te bieden; De leerling mag problematisch gedrag vertonen dat beïnvloedbaar is en binnen de context van een groep aanvaardbaar is voor leerlingen en medewerkers; De leerling kan binnen de gebouwtechnische en materiële omstandigheden op een verantwoorde wijze functioneren.
4.3.3 Leeftijdsplannen De inhoud van het onderwijs op De Witte Vogel hebben we beschreven in leeftijdsplannen. De leeftijdsplannen omvatten voor een bepaalde doelgroep: het pedagogisch klimaat; de leerlijnen die centraal staan; de doelen die leidend zijn; de activiteiten en methodes die we gebruiken; de manier waarop therapeuten een bijdrage leveren. Voor de volgende doelgroepen zijn leeftijdsplannen ontwikkeld: doelgroep SO MG, 4 tot 8-jarigen; doelgroep SO MG, 8 tot 12-jarigen; doelgroep SO EMG, 4 tot 12-jarigen; doelgroep VSO MG/EMG, 12 tot 16-jarigen; doelgroep VSO MG/EMG, 16 tot 20-jarigen.
De CvB is tevens belast met het vanuit onderwijskundig, pedagogisch, psychologisch en medisch oogpunt; Opstellen van het ontwikkelingsperspectief; Doen van voorstellen voor het handelingsplan; Evalueren van het ontwikkelingsperspectief en handelingsplan; Advisering over plaatsing intern en extern.
Naar aanleiding van het wetsvoorstel Passend Onderwijs gaan we in de beleidsperiode 2013-2016 het systeem van werken met leeftijdsplannen aanpassen aan de leerroutes die we binnen De Witte Vogel gaan hanteren.
4.3 INHOUD ONDERWIJS
4.3.4 Leerroutes Gedurende het schooljaar 2012-2013 is een start gemaakt met het invoeren van Opbrengstgericht werken, een belangrijk speerpunt in de nieuwe wetgeving.
4.3.1 Onderwijsinhoud We geven het onderwijs op De Witte Vogel vorm binnen de kaders van: 23
Arbeidsmatige dagbesteding (eisend) of beschut werken. Te behalen eindniveaus Het na te streven eindniveau SO: niveau 8 van de leerlijnen CED. Het na te streven eindniveau VSO: niveau 10-12 van de leerlijnen CED.
Een eerste stap binnen dit traject was het kiezen voor het werken met leerroutes. Het werken met leerroutes maakt het mogelijk het ontwikkelingsperspectief van een leerling leidend te laten zijn voor het onderwijsaanbod aan de leerling. Een volledige omschrijving van een leerroute omvat een beschrijving van de doelgroep, een beschrijving van de streefkwaliteit en een beschrijving van de leerinhouden. Binnen De Witte Vogel gaan we vier leerroutes aanbieden. Deze leerroutes werken we in de komende beleidsperiode verder uit. We werken ernaar toe niet meer kindvolgend maar sturend te werken. De leerroutes zijn de kaders waar binnen dit gebeurt.
4.4 LEERLINGENZORG De school hanteert binnen het systeem van leerlingenzorg de volgende fases: fase van instroom: indicatiestelling en diagnostiek; fase van doorstroom: handelingsplanning en evaluatie; fase van uitstroom: toeleiding naar vervolg-dagbesteding.
Leerroute 1 4.4.1 De instroomfase Na de indicatiestelling verricht de Commissie van Begeleiding dossieranalyse, observatie(s) en handelingsgerichte diagnostiek. De resultaten hiervan vormen een beschrijving van de beginsituatie, het toekennen van een ontwikkelingsperspectief, het indelen in een leerroute en het opstellen van een handelingsplan voor de nieuwe leerling.
Leerlingtypering Leerlingen met een diepe verstandelijke beperking en een lichamelijke beperking waarbij vaak ook sprake is van andere stoornissen. Uitstroombestemming Belevingsgerichte dagbesteding. Te behalen eindniveaus Het na te streven eindniveau SO: niveau 1-3 van de Plancius-leerlijnen. Het na te streven eindniveau VSO: niveau 2-5 van de Plancius-leerlijnen.
4.4.2 De doorstroomfase In de doorstroomfase observeren we leerlingen uitgebreid en werken aan verdere beschrijving van hun mogelijkheden en vorderingen. Dit gebeurt in het observatiedocument dat ontwikkeld is voor de doelgroep EMG en in het leerlingvolgsysteem binnen Datacare. Twee keer per jaar evalueren we het ontwikkelingsproces van de leerlingen. Dit gebeurt via een cyclus van besprekingen in de Commissie van Begeleiding, handelingsplanbesprekingen, contactmiddagen en groepsbesprekingen. Op basis van deze evaluaties kan het ontwikkelingsperspectief bijgesteld worden. Jaarlijks stelt de Commissie van Begeleiding een nieuw handelingsplan vast (waarin ook ontwikkelingsperspectief staat), op grond van door de teamleden en ouders aangeleverde informatie. Het streven is om het ontwikkelingsperspectief minimaal eenmaal per jaar te bespreken en zo nodig bij te stellen. De ouders/verzorgers accorderen het handelingsplan met hun handtekening. Tevens maken wij in de doorstroomfase de ontwikkeling van de leerlingen inzichtelijk door te werken met portfolio’s. Dit portfolio is bedoeld voor leerlingen en ouders en vervangt hiermee het rapport.
Leerroute 2 Leerlingtypering Leerlingen met een ernstige verstandelijke beperking en een lichamelijke beperking waarbij vaak ook sprake is van andere stoornissen. Uitstroombestemming Activiteitgerichte dagbesteding. Te behalen eindniveaus Het na te streven eindniveau SO: niveau 2 van de leerlijnen CED. Het na te streven eindniveau VSO: niveau 4 van de leerlijnen CED.
Leerroute 3 Leerlingtypering Leerlingen met een lichamelijke beperking en een matig verstandelijke beperking (en mogelijk bijkomende stoornissen/problemen). Uitstroombestemming Arbeidsmatige dagbesteding (met beperkte vereisten en beperkte werkdruk). Te behalen eindniveaus Het na te streven eindniveau SO: niveau 5-6 van de leerlijnen CED. Het na te streven eindniveau VSO: niveau 6-8 van de leerlijnen CED.
4.4.3 De uitstroomfase De maatschappelijk werker, de stagecoördinator en de leerkracht begeleiden leerlingen van 16 tot 20 jaar en hun ouders in het zoeken van uitstroommogelijkheden. Ook helpen zij ouders en leerlingen bij de aanmelding. De school stelt een eindrapportage bij schoolverlaten op.
4.5 DATACARE Een belangrijk middel voor het stellen van doelen voor ons onderwijs is Datacare. Dit digitale leerlingvolgsysteem is in de afgelopen jaren geïmplementeerd en heeft een vaste plek gekregen binnen het dagelijks werken. Op dit moment zetten we Datacare vooral in voor het volgen van leerlingen via het invullen van de leerlijnen. Hierdoor kunnen we ‘smart’ doelen opnemen in de interdisciplinaire handelingsplannen. In Datacare is het ontwikkelingsperspectief geïntegreerd.
Leerroute 4 Leerlingtypering Leerlingen met een lichamelijke beperking en een licht verstandelijke beperking (en mogelijk bijkomende stoornissen/problemen). Uitstroombestemming 24
SCHOOLPLAN 2013/2016
4.7 NIEUWE WETGEVING
Dit wordt opgesteld op basis van het NOB-profiel. Datacare kent meer mogelijkheden (journaalfunctie, gebruik van handelingsplan en groepsplan). Deze functies worden in de komende jaren verder onderzocht en ingezet binnen de organisatie. De daaruit voortvloeiende voornemens nemen we op in het ICT-beleidsplan. Om het interdisciplinair werken verder te versterken, zijn de behandelaars gestart met het invullen van een aantal relevante leerlijnen. In de komende jaren investeren wij hier op, zodat we het rendement van het onderwijs verder vergroten. Uitdaging is om in tijden met complexere zorgvragen ook doelgericht vanuit de leerlijnen te blijven werken.
Naar aanleiding van de voorgestelde Kwaliteitswet (V)SO zullen de instroom-, doorstroom- en uitstroomfase veranderen. Gedurende de beleidsperiode 2013-2016 gaan we ons op deze nieuwe wetgeving richten. De nieuwe kwaliteitswet vraagt van ons onder andere het volgende: Stel op basis van een dossieranalyse en eigen aanvullend onderzoek de mogelijkheden en beperkingen van iedere leerling vast in een plaatsingsrapport en een instroomniveau; Stel op basis hiervan zo spoedig mogelijk na plaatsing een ontwikkelingsperspectief voor de leerling vast; Baseer dit ontwikkelingsperspectief (zo mogelijk) op de verwachte uitstroom; Bepaal voor leerlingen van het VSO op grond van het ontwikkelingsperspectief en in overleg met ouders en leerling het uitstroomprofiel; Stel voor VSO-leerlingen die de school verlaten een overgangsdocument op waaruit de ondersteuningsbehoefte blijkt voor arbeidsmarkt/dagbesteding; Biedt tot twee jaar na het verlaten van de school een zekere nazorg in de vorm van advies aan de werkgever/vervolgopvang, waarbij de schoolverlatersenquête als middel gebruik wordt.
4.6 OVERGANG TUSSEN KDC, SO, VSO EN UITSTROOM We bieden een doorgaande lijn aan kinderen en jongeren van 0 t/m 20 jaar. Belangrijk is naast bovengenoemde instroom/ doorstroom/uitstroom ook te blijven werken aan de overgangen tussen de afdelingen onderling: Kinderdagcentrum (KDC), Speciaal Onderwijs (SO) en Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) en de uitstroombestemming. Wij gaan de overgangen gedetailleerder beschrijven, zodat de overgang zo soepel mogelijk verloopt. We borgen daarmee een doorgaande lijn en zorgen dat leerlingen en ouders/verzorgers zo min mogelijk een overgang ervaren. Daarnaast gaan we vanuit de gedachte ‘samen beter, beter samen’ de ouders nader informeren bij de overgang naar een bepaalde afdeling. De uitwerking hiervan is reeds in gang gezet en borgen we in het centrumontwikkelingsplan.
4.8 BELEIDSVOORNEMENS EN INDICATOREN
ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF We stellen voor alle leerlingen een ontwikkelingsperspectief op, dat we periodiek (minimaal eenmaal per vier jaar) evalueren en eventueel bijstellen.
INDICATOREN: 2013
2014
2015
Alle leerlingen hebben een ontwikkelingsperspectief m.b.v. het NOB-profiel. Met het NOB-profiel (NOB staat voor Noord Oost Brabant) wordt op gestructureerde wijze het instroomprofiel van de leerling vastgesteld. De Commissie van Begeleiding heeft het evalueren van de ontwikkelingsperspectieven geïmplementeerd en houdt zicht op de leerroutes. Zij heeft dit ingebed in haar overlegstructuur. De Commissie van Begeleiding beoordeelt de opbrengsten en heeft hier een vaste procedure voor vastgesteld.
25
LEERROUTES We gaan alle leerlingen indelen in een leerroute, die leidend is voor het onderwijsaanbod en streven daarbij naar maximale zelfstandigheid en minimale afhankelijkheid.
INDICATOREN: 2013
2014
2015
De te gebruiken leerlijnen per leerroute zijn vastgesteld. De streefkwaliteiten per leerroute voor ten minste drie leerlijnen zijn vastgesteld. De bestendiging van uitstroom in 2011 en 2012 is vastgesteld op basis van een uitstroomenquête (leerlingen moeten in ieder geval twee jaar verblijven binnen de gekozen uitstroombestemming). Tevens hebben we de procedure hiervoor beschreven en geborgd voor de komende jaren. De procedure ‘sturen’ op opbrengsten is vastgesteld. Het streven naar maximale zelfstandigheid en minimale afhankelijkheid is hierin geborgd.
Per leerroute zijn voor alle leerlijnen de streefkwaliteiten vastgesteld. Al het onderwijzend personeel houdt Datacare volgens het protocol bij. De rol van de behandelaars is geborgd in de beschrijving van de leerroutes. De leeftijdsplannen zijn aangepast aan de leerroutes en waarnodig herschreven (inhoud onderwijs en behandeling). Volledige procedure nazorg is vastgesteld. Per leerroute zijn de uitstroombestemmingen beschreven en bijbehorende competenties zijn vastgesteld. Op basis van een vast format evalueren de klassenteams de onderwijsopbrengsten. Er wordt gewerkt met de leerroutes.
Er vindt een evaluatie plaats van de leerroutes.
STAGE en ARBEIDSTOELEIDING De leerlingen bestendigen op hun vervolgbestemming door middel van een gedegen uitstroomtraject.
INDICATOREN: 2013
2014
Het beleidsplan Stage en Arbeidstoeleiding is herschreven en vastgesteld. Het beleid omtrent nazorg is vastgesteld. Met het NOB-profiel wordt op gestructureerde wijze het instroomprofiel van de leerling vastgesteld. De opbrengsten van stage en de prestaties van schoolverlaters brengen we in kaart door een enquête en vervolgbesprekingen. 80 procent van de uitgestroomde leerlingen weet zich te handhaven in de vervolgvoorziening. We streven hierbij volgens onze drijfveer samen beter, beter samen naar een intensievere samenwerking met vervolgvoorzieningen.
2015
Op basis van de opbrengsten en de enquête stellen we verbetervoorstellen op om het onderwijs te optimaliseren.
2016
100 procent van de uitgestroomde leerlingen weet zich te handhaven in de vervolgvoorzieningen. Samen beter, beter samen werkt!
26
SCHOOLPLAN 2013/2016
HOOFDSTUK 5: REVALIDATIE
5.3 BETREKKEN OUDERS BIJ DOELEN EN VORDERINGEN
5.1 INLEIDING Vrijwel alle leerlingen komen in aanmerking voor poliklinische revalidatiebehandeling en hebben onder schooltijd therapie (fysiotherapie, ergotherapie, logopedie, muziektherapie) of krijgen begeleiding van de orthopedagoog en/of het maatschappelijk werk. De therapeuten richten zich in hun behandeling op het optimaal ontwikkelen en functioneren van de leerling in zijn school/woonsituatie. Zij leren de leerling, en eventueel de omgeving, om de mogelijkheden die zij hebben op de juiste manier in te zetten en zo te werken aan maximale zelfstandigheid en minimale afhankelijkheid. De doelen van de behandeling zijn een integraal onderdeel van het handelingsplan voor de leerling. Daardoor vullen onderwijs en behandeling elkaar optimaal aan. De therapeuten, maatschappelijk werkers, orthopedagogen en revalidatiearts en revalidatietechnicus zijn in dienst van Sophia Revalidatie. De behandeling staat onder leiding van de revalidatiearts. Het motto samen beter, beter samen komt bij de samenwerking met de collega’s van Sophia Revalidatie optimaal tot zijn recht. De samenwerking gebeurt op twee manieren. Ten eerste biedt Sophia Revalidatie revalidatiebehandelingen op basis van indicaties. Ten tweede kopen wij diensten in bij Sophia Revalidatie via het contract Onderwijsondersteuning. De basis voor deze ondersteuning is de hulpvraag vanuit de onderwijssituatie (bijvoorbeeld ondersteuning bij het zwemmen, bij praktische redzaamheid of communicatie). Tevens kopen wij ondersteuning in om vorm te geven aan het integraal werken. Het belangrijkste voordeel is dat dezelfde medewerkers de revalidatiebehandeling én de onderwijsondersteuning uitvoeren. Hierdoor borgen we een hoge kwaliteit, geven intensief vorm aan het integraal werken en gaan efficiënt om met het aantal medewerkers op de groep.
In het oudertevredenheidsonderzoek geven ouders aan graag (nog) meer betrokken te willen worden bij het bepalen van de doelen. Ook wensen zij (nog) meer terugkoppeling over vorderingen van hun kind door de behandelaars. Vanuit ons motto ‘samen beter, beter samen’ gaan we de komende jaren bekijken op welke wijze we de communicatie richting ouders kunnen verdiepen, anders dan de reeds intensieve contacten via de contactmiddagen en andere besprekingen. Dit alles dient te gebeuren binnen de beschikbare tijd en middelen. Daarnaast vinden we het belangrijk ouders inzicht te geven in welke verwachtingen zij mogen hebben bij het bepalen van behandeldoelen en hun informatiebehoefte goed te kennen.
5.4 BELEIDSVOORNEMENS De beleidsvoornemens op het gebied van revalidatie zijn ook van invloed op het beleid van Sophia Revalidatie. Daarom werken we de voornemens in dit schoolplan niet per jaar uit. De directeur van De Witte Vogel en de unitmanagers van De Witte Vogel beschrijven de onderstaande ambities verder in de jaarplannen van Sophia Revalidatie. De ambities vormen wel een integraal onderdeel van het centrumontwikkelingsplan. KOPPELING PROFIELEN Koppelen ontwikkelingsprofiel en capaciteitenprofiel (CAP), om zo een vervolg te geven aan de gedachte ‘één kind, één plan (EKEP). BETROKKENHEID OUDERS Betrokkenheid van ouders bepalen bij de behandeldoelen. INPUT BEHANDELAARS Structurele input van behandelaars bij Datacare realiseren. Het ontwikkelen van een NOB-profiel en CAP-profiel zorgt dat we ook vanuit de behandelaars werken aan ontwikkeling van leerlingen binnen de leerlijnen.
5.2 ONTWIKKELINGSPROFIEL EN CAPACITEITENPROFIEL Het opbrengstgericht werken (zie hoofdstuk 4) om de ontwikkeling van leerlingen te volgen en opbrengsten te evalueren, is een belangrijk aspect in de beleidsperiode. Gezien de beperkingen van onze leerlingen, is de dienstverlening vanuit revalidatie hierbij een essentieel onderdeel. Daarom vullen wij in de komende jaren het ontwikkelingsperspectief, opgesteld door onderwijsmedewerkers, aan met het capaciteitenprofiel (CAP).Dit capaciteitenprofiel is ontwikkeld binnen de revalidatie en geeft duidelijkheid over de toekomstige mogelijkheden en onmogelijkheden van leerlingen. Op basis van deze informatie kunnen we het ontwikkelingsprofiel binnen het onderwijs verder specificeren en waarmaken dat ieder talent telt. De opbrengst zal de Commissie van Begeleiding bespreken, waarin zowel medewerkers van RESPONZ als van Sophia Revalidatie zitting hebben.
27
‘SAMEN PRAKTISCHE DINGEN LEREN’
28
SCHOOLPLAN 2013/2016
HOOFDSTUK 6: OPBRENGSTEN
6.1 INLEIDING Wij voeren structureel metingen uit om zicht te houden op de prestaties en opbrengsten van onze organisatie en de wijze waarop belanghebbenden de organisatie waarderen. We doen dit bijvoorbeeld via het oudertevredenheidsonderzoek, het medewerkersonderzoek en het Werken Met Kwaliteitskaarten. De resultaten vormen de basis voor ons kwaliteitszorgsysteem en verwerken we in het centrumontwikkelingsplan en bijbehorende jaarplannen.
6.2 OUDERS In 2012 is een periodiek oudertevredenheidsonderzoek uitgevoerd. De ouders spreken waardering uit voor het centrum, met gemiddeld het cijfer 8.1. Op basis van het onderzoek hebben wij bepaald dat wij verder willen investeren in de communicatie met ouders. Tevens investeren we in verdere betrokkenheid van ouders bij ons centrum. Ook versterken we de begeleiding van ouders bij de overgang van hun kind van de ene naar de andere afdeling. het borgen van de resultaten en het inzicht van medewerkers op deze processen. Deze zaken nemen we op in het centrumontwikkelingsplan 2013-2016.
6.3 MEDEWERKERS In 2012 is een periodiek medewerkersonderzoek uitgevoerd door Scholen met Succes. De medewerkers geven de organisatie gemiddeld een 7.7. De sfeer, rust en orde worden hoog gewaardeerd. Net als kwaliteit van revalidatiemiddelen en de materialen voor leren en begeleiden. De collega’s voelen zich veilig op hun werkplek. De vrijheid om het werk uit te voeren vindt men goed. 63 procent is tevreden over de gekozen strategie. Er ligt een aandachtspunt in de wijze waarop we medewerkers betrekken bij beleid en de vergaderstructuur. De ICT-middelen en de ondersteuning op ICT-gebied worden laag gewaardeerd.
De inspectie spreekt waardering uit voor het pedagogisch klimaat, de betrokkenheid van medewerkers en het systeem van leerlingenzorg en handelingsplanning. Het invullen van leerlijnen in het digitaal leerlingvolgsysteem is ingevoerd en zal gemeengoed moeten worden binnen de groepen. Dit leerlingvolgsysteem geeft in combinatie met de leerroutes en ontwikkelingsperspectieven een belangrijke lijn aan voor de komende beleidsperiode. De inspectie kende na het kwaliteitsonderzoek een basisarrangement toe voor zowel het Speciaal Onderwijs als het Voortgezet Speciaal Onderwijs. Hieruit spreekt het vertrouwen van de Onderwijsinspectie.
Op basis hiervan komen de volgende speerpunten naar voren voor de komende beleidsperiode: ICT-ondersteuning; Vergaderstructuur, de effectiviteit en het nakomen van afspraken voortvloeiend uit een overleg; Het informeren over en betrekken van medewerkers bij beleid.
6.5 LEERLINGEN In de vorige beleidsperiode is een leerlingenonderzoek uitgevoerd. Gezien de veranderende doelgroep is een dusdanig onderzoek niet meer haalbaar. Wij kiezen ervoor om in de komende beleidsperiode de leerlingen, bij wie dit mogelijk is, te bevragen door hen regelmatig uit te nodigen voor een gesprek met het Managementteam. De bevindingen van de leerlingen zijn input voor het centrumontwikkelingsplan.
De uitwerking van deze speerpunten is vermeld in de beleidsvoornemens bij hoofdstuk 2 (ICT-Beleidsplan) en hoofdstuk 3 (professioneel overleggen).
6.6 KETENPARTNERS 6.4 INSPECTIE
Voor RESPONZ zijn Sophia Revalidatie en Middin de belangrijkste ketenpartners. Door samenwerkingsovereenkomsten zijn de verantwoordelijkheden en afspraken helder. Een verdieping kan plaatsvinden in de bespreking van de geleverde kwaliteit. Door vanuit de gedachte beter samen, samen beter te investeren in structureel overleg en de bespreking van kwaliteit, komt de integrale kracht van De Witte Vogel ook in de komende jaren tot uiting!
In september 2011 heeft de Onderwijsinspectie een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek kwam naar voren dat binnen De Witte Vogel goed wordt gewerkt aan de kwaliteit van onderwijs, het systeem van leerlingenzorg en de integrale samenwerking. Wij werken verder aan de gehele cyclus van kwaliteitszorg (plan-do-check-act). Aandachtspunten zijn de samenhang van de verschillende veranderingsprocessen, 29
6.7 BELEIDSVOORNEMENS EN INDICATOREN
INTENSIVEREN CONTACT OUDERS We gaan de deelname van ouders aan onderzoeken en contactmomenten vergroten.
INDICATOREN: 2013
2014
2015
2016
De Witte Vogel beschikt over een visie op ouderparticipatie. Er is een onderzoek uitgevoerd op welke wijze ouders verder betrokken kunnen en willen worden bij de organisatie. Er is een werkwijze beschreven hoe we de talenten van ouders/verzorgers inzichtelijk kunnen maken. We hebben beschreven wat wij op het gebied van informatievoorziening aan ouders voor mogelijkheden hebben en wat wij daarbij verwachten van ouders. Dit is beschreven in de schoolgids 2014-2015. Van 25 procent van de ouders is inzichtelijk welke expertise zij hebben en welke eventueel ingezet kan worden binnen ons centrum. 70 procent van de ouders heeft het oudertevredenheidonderzoek ingevuld. Van 50 procent van de ouders is inzichtelijk welke expertise zij hebben en welke eventueel ingezet kan worden binnen ons centrum. Aan de algemene informatieavonden neemt 50 procent van de ouders deel. Aan de contactmiddagen neemt minimaal 75 procent van de ouders deel.
KETENPARTNERS We gaan resultaten en opbrengsten vanuit en naar netwerkpartners via evaluatie helder en inzichtelijk maken, op basis van een actuele samenwerkingsovereenkomst.
INDICATOREN: 2013
2014
2015
2016
Er is een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met Middin en Sophia opgesteld. Er is een compleet overzicht van alle netwerkpartners. Er is een keuze gemaakt wie de belangrijkste netwerkpartners zijn en met wie we kwaliteitseisen voor de dienstverlening afspreken om periodiek te kunnen meten. De samenwerkingsovereenkomsten met Middin en Sophia worden jaarlijks geëvalueerd. Er vindt een schriftelijke evaluatie plaats met de belangrijkste ketenpartners. 75 procent van de gemaakte afspraken wordt nagekomen. De samenwerkingsovereenkomst met Sophia en Middin wordt geëvalueerd en ondergaat een update. Op basis van de schriftelijke enquête blijkt dat 100 procent van de gemaakte afspraken is nagekomen, of dat helder beschreven is waarom dit niet gelukt is. Uit de kwaliteitscertificering blijkt dat wij gericht sturen op opbrengsten van onze ketenpartners en zicht hebben op hun opbrengsten.
30
SCHOOLPLAN 2013/2016
31