Schoolondersteuningsprofiel VSO ZML 15-16 STIP VSO Utrecht ; school voor voortgezet speciaal onderwijs (VSO-ZML); cluster-3.
Wie wij zijn
Stichting SPOU / Stichting PCOU Europalaan 89 Utrecht Directeur: Astrid Lotte Afdelingsleiders: Wilhelminaschool stroom 1 en 2: Sara van Buuren Wilhelminaschool stroom 3: Jaap Kant Wilhelminaschool stroom 4: Karlieneke Speijers Herderscheeschool stroom 1/2/3: Frans Oomen Motto van de school: “Wij maken werk van talent”
Missie van de school: Wie we zijn STIP VSO Utrecht is een school voor Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO ZML), bestemd voor leerlingen van 12 tot en met 20 jaar met een cognitieve beperking in de regio Utrecht. Onze school biedt praktisch onderwijs dat voorbereidt op arbeid in een (beschermde) werkomgeving of dagbestedingcentrum. Daarbij stellen we ons ten doel om de leerlingen voor te bereiden op volwaardige participatie in de maatschappij, waarbij we uitgaan van de groeimogelijkheden van leerlingen.
1
De kernwaarden die voor ons belangrijk zijn bij het vormgeven van ons onderwijs zijn: autonomie, opbrengstgerichtheid en partnerschap. We zijn een ondernemende school met specifieke expertise, die samenwerkt met leerlingen, ouders, bedrijven en collega-onderwijsorganisaties om de leerlingen te ondersteunen bij het opbouwen van een succesvolle en gelukkige toekomst. Het onderwijs krijgt vorm vanuit de pijlers; werken, wonen, vrije tijd en burgerschap: Voor de leerlingen betekent dit: 1. goed onderwijs waarbij het individuele talent kans krijgt zich optimaal te ontwikkelen. 2. het leveren van maatwerk in toeleiding naar werk en maatschappij. Daarbij gebruiken we de kansen die de omgeving biedt, hebben een breed en gericht aanbod. 3. dat wij toeleiden naar actief en vaardig burger in de maatschappij. We werken als partner samen met ouders in de ontwikkeling van de autonomie van de leerling betreffende participatie in de maatschappij. Voor dagbestedingsorganisaties en toekomstige werkgevers van onze leerlingen zijn wij een professionele partner en leveren wij goede, trouwe toekomstige werknemers af, die zijn opgeleid in afstemming met de inhoud en vaardigheden van de werkplek en functie. Voor partnerscholen en de Samenwerkingsverbanden in onze regio zijn we bron van expertise die zich dienstverlenend opstelt en in samenwerking wil participeren. School regio
STIP VSO Utrecht heeft een regiofunctie. Leerlingen komen uit de hele stad Utrecht en uit de omliggende gemeentes. Er wordt door veel leerlingen gebruik gemaakt van leerlingenvervoer. De leerlingen komen vanuit de volgende samenwerkingsverbanden: VO 26.01 (SWV stad Utrecht en Stichtse Vecht) VO 26.03 (SWV Zeist / Utrechtse Heuvelrug, De Bilt, Wijk bij Duurstede, Bunnik) VO 26.04 (SWV passenderwijs; Woerden, Montfoort, Oudewater, Ronde venen) VO 26.05 (SWV Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein, Vianen)
Pedagogisch-didactisch klimaat Fysieke en sociale veiligheid
Op STIP VSO Utrecht wordt een veilig, positief en uitdagend klimaat gecreëerd waarin leerlingen zichzelf kunnen zijn en het gevoel krijgen dat ze gehoord en gezien worden. Er wordt waardering en respect naar de leerlingen getoond. De omgeving is gestructureerd en duidelijk. De leerlingen hebben bij het aanleren van vaardigen en het reguleren van gedrag specifieke en soms intensieve ondersteuning nodig. Binnen de organisatie wordt op alle plekken en niveaus optimaal gebruik gemaakt van ondersteunende communicatie. In de groep wordt daarbij gebruik gemaakt van o.a. ondersteunende gebaren (NmG), picto’s, digibord en Ipads. Er is een preventief prikkel arme ruimte aanwezig. Binnen het onderwijs wordt er aangesloten bij de mogelijkheden van de leerlingen daarbij gelet op specifieke
2
kenmerken van een individu. Leefregels: Om helderheid te scheppen voor leerlingen, ouders en medewerkers over hoe een vreedzame school eruit ziet, hebben wij een aantal duidelijke leefregels vastgesteld. Uitgangspunt voor het vaststellen van deze leefregels is de Vreedzame School. Deze leefregels gelden voor en door de hele school voor leerlingen, hun ouders/verzorgers en medewerkers. Vanuit deze leefregels , die als kapstok fungeren, krijgen verdere afspraken vorm.
1.
We leren van en met elkaar
2.
Voorzichtig omgaan met het materiaal.
3.
Iedereen mag anders zijn
4.
Een conflict los je op
Democratisch burgerschap: Op STIP VSO Utrecht wordt er gewerkt met het programma “Beste burgers” van de Vreedzame school. In het programma ervaren leerlingen, dat ze deel uit maken van de maatschappij. De vreedzame school beschouwt de school en de klas als leefgemeenschap, waarin leerlingen zich gehoord en gezien voelen, een stem krijgen, en waarin ze leren wat het betekent om een democratisch burger te zijn. Ondersteuningsprofiel Onderwijsbehoeften leerlingen
Het onderwijs richt zich op leerlingen met beperkte verstandelijke vermogens, die daardoor op leergebied problemen ondervinden bij o.a. het aanleren van schoolse-, communicatieve-, emotionele- en sociale vaardigheden. De leerlingen hebben blijvende intellectuele beperkingen. De aard en de oorzaak van de verstandelijke handicap zijn per leerling verschillend. Zo heeft ongeveer 20% van de populatie heeft een diagnose binnen het autistisch spectrum en bij ongeveer 10% is er sprake van een syndromale afwijking. Omdat de ontwikkeling anders en langzamer verloopt dan bij leerlingen op een regulier school voor voortgezet onderwijs hebben de leerlingen bij het aanleren van vaardigheden speciale ondersteuning nodig. De groepen zijn daarom niet groter dan 8 of 14 leerlingen afhankelijk van de begeleidingsbehoeften en de bekostiging. Om leerlingen zo optimaal mogelijk te laten ontwikkelen richting hun uitstroom, wordt in de school gewerkt in verschillende stromen. Het verschil tussen deze groepen zit in de pedagogisch / didactische aanpak die wordt gebruikt om de leerlingen tot ontwikkeling te brengen (zoals de manier waarop instructie wordt gegeven, de materialen die worden gebruikt, de methodes die worden ingezet en de groepsgrootte). De belangrijkste pedagogisch / didactische kenmerken van de verschillende stromen worden in de bijlage weergegeven:
3
Stroom 2
Stroom 3
Groep van maximaal 12-14 leerlingen, onderbouwfase de helft van de week begeleid door 2 personen. Instructie in kleine groepen – maximaal 6 leerlingen Concrete materialen worden gebruikt bij het aanleren van vaardigheden (leren in de praktijk) Momenten van werk en inspanning worden indien nodig afgewisseld met ontspanning Totale communicatie wordt ingezet indien nodig Verwacht uitstroomperspectief in deze stroom: Licht arbeidsmatige dagbesteding, arbeidsmatige dagbesteding. Groep van maximaal 12 -14leerlingen, in de onderbouwfase de helft van de week begeleid door 2 personen Instructie in groepen van maximaal 14 leerlingen, bij nieuwe kennis / vaardigheden in kleinere groepen Concrete materialen worden gebruikt bij het aanleren van vaardigheden (leren in de praktijk) maar worden ondersteund door theorie Er wordt gedurende langere tijd gewerkt en gepauzeerd op vaste momenten Verwacht uitstroomperspectief in deze stroom: Sociale werkvoorziening, vrije bedrijf of (voor een klein gedeelte van de leerlingen) arbeidsmatige dagbesteding
Onderwijszorg arrangement (OZA) De OZA is een uitzondering op het bovenstaande model in die zin dat leerlingen in deze groepen worden geplaatst vanwege hun intensieve begeleidingsbehoefte vaak voortkomend vanuit stoornissen bijvoorbeeld binnen autistisch spectrum of andere gedragsstoornissen zoals NLD/ ODD/ ADHD of laag functionerend. Het betreft hier leerlingen met een uitstroomperspectief dagbesteding alsook arbeid. Zij hebben echter extra ondersteuning nodig om zich in hier naar toe te kunnen ontwikkelen. Bij de OZA groepen is de samenwerking tussen zorg en onderwijs versmolten in het basisklimaat. De medewerkers vanuit onderwijs werken hier nauw samen met de zorgmedewerkers. Het gaat hier om een basisplus arrangement. Ondersteuning vanuit de zorg wordt ingezet op toezicht/ nabijheid/ begeleiding/ activering/ verzorging en bescherming. OZA
Groep van maximaal 9 leerlingen, begeleid door 2 personen Samenwerking op de werkvloer met zorgmedewerkers. Instructie in kleine groepen – maximaal 3 leerlingen Leerroute, onderwijsprogramma en in te zetten materialen / middelen worden individueel bepaald. Arrangementen zijn gericht op; 1c Versterken
4
Bedoeld voor jeugdigen die in een bestaande setting van het onderwijs kunnen functioneren mits die (tijdelijk) ondersteund wordt door zorg. Dit kan ter plekke gebeuren in de klas. Het kan ook vorm gegeven worden door de schoolse situatie af te wisselen met activiteiten erbuiten. Denk aan: Zorg in de Klas (zorgmedewerkers draaien mee in de reguliere klas en ondersteunen een of meerdere leerlingen)
Arrangementen waarbij onderwijs afgewisseld wordt met activiteiten die begeleid worden door zorg.
Achtervang in de school
1d Aanpassen Voor leerlingen waarvoor de onderwijsleersituatie aangepast dient te worden in termen van pedagogisch-didactisch klimaat, groepsgrootte en soms ook minimaal aantal te volgen uren onderwijs. Zorg en onderwijs zijn meestal samen verantwoordelijk voor het begeleiden van de leerlingen in de groep. Ernstige, chronische problematiek vereist dat tijdelijke aanpassing niet volstaat, maar dat structurele aanpassing van de onderwijsleersituatie nodig is. Voorbeelden: Zorgklas (zorg en onderwijs begeleiden de klas. Nb. Pedagogischdidactisch klimaat is leidend, inzet zorgmedewerker kan ook afgebouwd zijn nadat pedagogisch klimaat is neergezet).
ZOA
Autiklas
Structuur- en veiligheidsgroep
2a Verrijken/aanvullen (zorg voorliggend aan onderwijs ZOA)
5
Jeugdigen die structureel zo’n groot beroep doen op zorg dat onderwijs slechts in beperkte mate haalbaar is. Geldt dus voor jeugdigen die erbij gebaat zijn als binnen de zorgcontext met onderwijs gewerkt wordt aan het maximaliseren van hun leerrendement Voorbeelden: Arrangementen waarbij behandeling en onderwijs geïntegreerd worden
Onderwijsaanbod Leerroutes
Zorg met onderwijs binnen de zorgsetting voor zover haalbaar voor de jeugdige
Op de Voortgezet Speciaal Onderwijs-afdeling (VSO) van onze school wordt uitstroomgericht gewerkt. Dit betekent dat de inhoud van het onderwijs zo is ingericht dat leerlingen zo goed mogelijk worden voorbereid op de periode na hun schooltijd. Daarbij gaat het erom dat leerlingen zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren op de gebieden wonen, werken, burgerschap en vrije tijd. Daarbij is de uitstroom naar werk richtinggevend om voor individuele leerlingen de inhoud van het geboden onderwijsprogramma te bepalen. Welke uitstroommogelijkheden zijn er? Binnen de wettelijke kaders leidt onze school op in de profielen dagbesteding en arbeid. Wij hebben onder deze profielen meerdere uitstromen en leerroutes gedefinieerd om beter aan te sluiten bij de mogelijkheden van onze leerlingen. Onze school leidt op 5 uitstroommogelijkheden richting werk die aansluiten bij de mogelijkheden van de leerlingen. Daarbij verstaan wij onder “werk” niet alleen betaalde arbeidsplaatsen, maar ook arbeidsmatige dagbesteding en sociale werkvoorziening. De uitstroommogelijkheden na onze school zijn: 1.Dagbesteding 2.Arbeid (al dan niet in beschermde werkomgeving)
6
Wat is nodig voor het succesvol uitstromen naar 1 van de genoemde uitstroomperspectieven? In de afgelopen jaren hebben wij in samenwerking met de verschillende bedrijven en instellingen in beeld gebracht wat leerlingen moeten kunnen en weten om op een goede manier te kunnen functioneren op de genoemde werkplek en hoe de situatie op deze plaats er uit ziet. Ook de landelijk geldende eisen zijn hierin meegenomen. Een uitwerking van deze doelen in leerroutes en streefdoelen zijn te vinden in het beleidsplan “Uitstroomgericht VSO” en in de daarbij behorende arrangementkaarten (zie website STIP VSO) . Bij de onderwijs zorg arrangementen wordt er vanuit IHP’s (individueel handelingsplan ) gewerkt.
7
De Participatiewet is afgelopen 1 januari 2015 in werking getreden. Dit maakt dat de verantwoordelijkheid van uitstroom naar dagbesteding en arbeid bij gemeentes is komen te liggen. De transisiteprocedures wordt op moment met gemeentes afgestemd. De uitstroom zal gericht zijn op dagbesteding en arbeid waarbij de leerroutes aansluiten bij de dagbestedings en arbeidsplaatsen in desbetrreffende gemeentes. Gespecialiseerde begeleiding en ondersteuning
Het onderwijspersoneel beheerst specifieke vaardigheden om de leerlingen de benodigde structuur, veiligheid en duidelijkheid te bieden. Leerkrachten hebben na de pabo bijvoorbeeld de master opleiding “special educational needs” gevolgd en/of hebben zich geschoold op het gebied van leerlingen met een stoornis binnen het autistisch spectrum of hebben een HBO SPH gedaan. In de verschillende stromen heeft het onderwijspersoneel kennis van de doelgroep en hun ondersteuningsbehoeften. Op STIP VSO Utrecht is de volgende gespecialiseerde ondersteuning aanwezig: - Intern begeleider - Orthopedagoog - Logopedist - Fysiotherapeut - Autisme deskundige - School maatschappelijk werk van MEE en Stade / JES 03 - Zorgmedewerker van Reinaerde - Begeleider Passend onderwijs - Schoolarts - Schooltandarts In sommige gevallen zal een hulpvraag buiten bovengenoemde expertise vallen. De leerling kan dan voor onderzoek of behandeling doorverwezen worden naar o.a. MEE, het diagnostisch centrum van Reinaerde, Zonnehuizen, de zorginstelling Abrona of Lijn 5 OPL etc.
Onderwijszorgarrangementen
Bij de onderwijszorgarrangementen wordt naast inzet van onderwijskrachten zorgondersteuning aangeboden vanuit voorheen AWBZ middelen (vanuit SWV en vanuit WMO) Op individuele basis kan deze zorg ook binnen de overige stromen worden ingezet. Binnen de onderwijssoortarrangementen is onderwijs en zorg samengevoegd in het basisklimaat. Bij de overige stromen is de zorg meer gekoppeld aan de individuele leerling.
Criteria op grond waarvan wordt
Naast de algemeen geldende indicatie criteria heeft de school enkele voorwaarden gesteld om leerlingen bij
8
vastgesteld dat leerlingen niet meer in de eigen school kunnen worden opgevangen en ondersteund.
STIP aan te nemen of leerlingen gedurende de schoolloopbaan onderwijs te kunnen bieden. Als leerlingen niet aan deze voorwaarden kan voldoen, zal hij overgeplaatst moeten worden. Hierbij kan o.a. gedacht worden aan een zorginstelling /behandelinstelling of dagcentra voor kinderen met een verstandelijke beperking. STIP kan onderwijs bieden als de leerling de volgende vaardigheden beheerst: De leerling kan in een groep van 8 tot 14 leerlingen functioneren. De leerling kan een dagritme en schoolpedagogisch klimaat aan. De leerling is geen gevaar voor zichzelf en andere leerlingen. De veiligheid kan gewaarborgd worden. De leerling is gedurende de helft van de dag alert. Op de momenten van alertheid kan er gewerkt worden aan ontwikkeling. Het minimale ontwikkelingsniveau van de leerling ligt op 24 maanden, de leerling laat groei zien op de Placiusleerlijnen.
Voor deze onderwijsbehoefte bieden wij speciaal onderwijs omschrijving doelgroep
Hoeveel groepen heeft de school per doelgroep?
Hoeveel leerlingen zitten er in een groep?
Hoe is WTF (werktijdfactor) behorend bij een groep voor leerkrachten?
Hoe is de WTf Voor klassen assistenten
Onderbouw stroom 2 Bovenbouw stroom 2
5 5
14 14
1 1
Onderbouw stroom 3 Bovenbouw stroom 3
4 5
14 14
1 1
OZA
9
7
1
0,5 (tijdens praktijklessen zijn de groepen max 8 leerlingen) 0,5 (tijdens praktijklessen zijn de groepen max 8 leerlingen) 1 + inzet zorgkrachten
De interne ondersteunings- en begeleidingsstructuur contactpersoon -Afdelingsleiders met portefeuille leerlingzorg -vertrouwenscontactpersoon vakleerkrachten/ - Leerkrachten met diverse specialisaties (ASS/ EMB/ SPH) . specialisten op onze school
9
werkzaam
Aanname beleid
-
Intern begeleider Orthopedagoog Autisme deskundige Stage-coordinator
-
Zorgmedewerker van Reinaerde School maatschappelijk werk van MEE Schoolarts Logopedist Fysiotherapeut Schooltandarts
-
Concierge Secretariaat
-
Gymleerkracht Vakleerkrachten in diverse branches/ sectoren
Aanname beleid (Contactpersoon: afdelingsleider) Als het SWV het advies ondersteund om een leerling naar STIP te verwijzen, kan het zijn dat een leerling een aantal dagen ter observatie in een groep wordt geplaatst of er een observatie plaats vindt in bestaande omgeving. . Daarnaast worden er dossiergegevens opgevraagd. De observatie en dossier gegevens worden verwerkt in een voorlopig ontwikkelingsperpectief. Dit verslag wordt door alle leden van de commissie van begeleiding (CvB) bestudeerd. De CvB is een overleg en besluitorgaan waarin de directeur, de afdelingsleider, de schoolarts, de maatschappelijk werker, de orthopedagoog, de intern begeleider en stagecoördinator vertegenwoordigd zijn. De CvB beoordeelt of STIP een passend arrangement heeft voor de desbetreffende leerling. Na afgifte van een TLV wordt er een voorlopig OPP opgesteld en kan de leerling starten. Tweemaal per jaar wordt het OPP geëvalueerd door de commissie van begeleiding. Bij deze evaluatie worden ook de volgende gegevens betrokken:: psychodiagnostisch onderzoek interessemeting arbeidsvaardighedenassessment (INVRA)
10
score didactische toetsen sociaal-emotionele groei ondersteuningsbehoefte op domeinen Bovenstaande gegevens leiden tot een (bijgesteld of opnieuw bevestigd perspectief waarin zowel de mogelijkheden (het uitstroomniveau) als de interesse van de leerling (mogelijke sectoren van uitstroom) worden meegenomen. Het OPP wordt een transitieplan, waarin concrete jaardoelen worden gesteld die toewerken naar de gewenste uitstroom. Door het hele jaar heen kunnen leerlingen instromen echter het accent ligt op twee aannamemomenten, te weten augustus / september en januari. Uitzonderingen op deze regel zijn leerlingen die verhuisd zijn en noodgevallen. Deze uitzonderingen zijn ter beoordeling van het SWV en de CvB.
Uitstroom
Uitstroom beleid De uitstroommogelijkheden na onze school zijn: 1.Dagbesteding 2.Arbeid (al dan niet in beschermde werkomgeving)
tussentijdse uitstroom Als blijkt naar aanleiding van o.a. onderzoek, observatie, scores op de toetsen en leerlijnen, dat een leerling meer uitdaging nodig heeft en dus niet meer op zijn plek zit bij STIP, dan wordt dit allereerst in de CvB besproken. Dit orgaan besluit aan de hand van gegevens dat een leerling aangemeld moet worden bij het loket (SWV). Ouders zijn in het proces al op de hoogte gesteld van de onderzoeksresultaten en zullen samen met de mentor en verantwoordelijk CvB lid in afstemming met het SWV op zoek gaan naar een aansluitend vervolg. Deze procedure geldt tevens voor overplaatsing naar o.a. een kinderdagcentrum of zorginstelling. De leerling wordt middels verslag, die besproken wordt in de CvB, uitgeschreven. De leerling wordt gedurende een aantal jaar na uitschrijving door een lid van de CvB gevolgd.
11
Vaststellen uitstroomperspectief en volgen ontwikkeling.
Binnen zes weken vanaf het moment van plaatsing wordt een definitief ontwikkelingsperspectief opgesteld. Dit document wordt met ouders besproken en overeenkomen. Dit gebeurt op basis van de gegevens die bekend zijn uit het dossier van de leerling en eventueel het kennismakingsbezoek. Het ontwikkelingsperspectief bevat de volgende informatie: gegevens over de thuissituatie
gegevens over de medische situatie
intelligentie onderzoek (IQ meting)
protectieve en belemmerende factoren didactische (observatie en/of toets)gegevens
gegevens van de sociaal-emotionele ontwikkeling, leren leren, communicatie en zelfredzaamheid
praktische redzaamheid werkhouding / leren leren Het perspectief van de leerling wordt vastgesteld door de commissie van begeleiding en gecommuniceerd met de leerkracht en ouders. Op basis van het gestelde perspectief wordt een leerling in een groep geplaatst en wordt de leerroute en de streefdoelen bepaald. In de half-jaarlijkse evaluatie van het uitstroomperspectief wordt beoordeeld of nog steeds hetzelfde perspectief wordt verwacht. Dit gebeurt door na te gaan of de vorderingen van de leerling groei richting dit perspectief laten zien en of de daarbij benodigde ondersteuning binnen de setting van de school gegeven kan worden. Indien nodig worden aanvullende handelingsplannen of ondersteuningsmaatregelen beschreven. Voor alle leerlingen van STIP is een ontwikkelperspectief (OPP) opgesteld. Het OPP wordt 2x per jaar schooljaar door de leden van de CvB in samenwerking met de leerkracht geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. Het evalueren wordt in de maanden januari en juni/ augustus gedaan zodat er bij de start van een nieuw schooljaar de juiste leerroute (s) ingezet worden en na de eerste periode van het schooljaar eventueel bijstelling kan plaats vinden. Met ouders wordt het OPP in juli en februari besproken en overeengekomen.
De doelen van het leerling volg systeem worden twee maal in het schooljaar geëvalueerd. Dit gebeurt in december en juni. (gekoppeld aan de evaluatie momenten van het OPP) Middels de leerroute(s)
12
en daaraan gekoppelde doelen set worden de leerlingen in hun ontwikkeling gevolgd. Tevens zullen de leerlingen in december en juni getoetst worden op de leerlijnen van hun leerroute. De toetsen zullen op de verschillende vakgebieden van het uitstroomperspectief ingezet gaan worden. De vakgebieden zijn taal, rekenen, communicatie, sociaal emotionele ontwikkeling en toetsen gericht op arbeidscompetenties/ werknemersvaardigheden. We verwijzen hiervoor naar de toetskalender ZML VSO. Ouderparticipatie. Visie op ouder participatie: STIP VSO Utrecht kiest voor gelijkwaardig partnerschap tussen ouders en school. Deze keuze wordt ingegeven door een aantal overwegingen: Ouders en school zijn nauw betrokken bij de opvoeding en de begeleiding van het kind Ouders en school hebben een gezamenlijk belang, namelijk het zorgen voor optimale omstandigheden voor de ontwikkeling en het leren van kinderen op school en thuis Partnerschap is geen doel op zich, het dient drie doelen; 1. Het pedagogisch doel; dat vooral in het teken van afstemming staat 2. Het organisatorisch doel, dat nauw verband houdt met het reilen en zeilen van de school 3. Het democratisch doel, dat zich richt op formele en informele zeggenschap. In het schoolplan staat concreet beschreven hoe de scholen dit vorm geven. Er wordt veel waarde gehecht aan de betrokkenheid van de ouders van de leerling, zowel bij het aanmelden van de leerling als tijdens de schoolloopbaan op STIP. Ouders worden als partners gezien van het onderwijs, ieder met eigen verantwoordelijkheid naar het bieden van opvoeding en onderwijs van het kind. Ouders worden gedurende een schooljaar uitgenodigd voor de bespreking van het groepsplan, het ontwikkelperspectief en voor thema- en koffiebijeenkomsten. De leerkrachten gaan elk schooljaar op huisbezoek. Als er zorgen zijn betreffende de ontwikkeling van een leerling, dan wordt er contact opgenomen met ouders (of vice versa). Ontwikkelingen vorderingen registreren.
Bij STIP wordt er gebruik gemaakt van het leerling volg systeem van Datacare (LVS2000)tot 1/ 8 2015 daarna van Parnassys. . Er wordt met de leerlijnen van de CED-groep gewerkt (leerlijnen ZML en plancius). Leerlingen volgen een leerroute die is vastgesteld middels het OPP. Op de leerlijnen wordt de leerling in zijn ontwikkeling gevolgd en getoetst. (zie hiervoor ook toetskalender ZML VSO)
Opbrengstgericht- en handelingsgericht werken.
Handelingsgericht werken STIP werkt binnen de zorgstructuur vanuit de principes van handelingsgericht werken. Gedurende de schoolloopbaan van een leerling kan de problematiek dusdanig complex zijn dat het nodig is dat
13
de leden van de Commissie van Begeleiding vanuit hun professionaliteit naar het probleem kijken en vanuit hun expertise handelingsadviezen geven. De werkwijze betreffende een hulpvraag van een zittende leerling wordt volgens de principes van handelingsgericht werken besproken en onderzocht.
Handelingsbekwaamheid en competenties leerkrachten.
Wij werken samen met: jeugdzorg leerplicht Zorg / Maatschappelijk werk GGD Andere scholen voor (V)SO Andere instanties
Opbrengstgericht onderwijs De leerlingen worden twee maal in het schooljaar op de doelen geobserveerd en getoetst. Aan de hand van de toetsresultaten en de observatiegegevens wordt bekeken of de leerling het niveau van de betreffende leerroute heeft gehaald. De leerroute kan voortgezet worden als de leerling het niveau heeft behaald. Indien dit niet het geval is, dus als er onder of boven het niveau gewerkt wordt, zal er specifiek gekeken worden wat er ingezet of veranderd moet worden zodat de leerling de doelen op het niveau behaald. Dit wordt op individueel, op groeps en afdelingsniveau in kaart gebracht. Elk schooljaar worden twee maal de opbrengsten van het onderwijs op STIP zichtbaar gemaakt en besproken in de CvB. Werken op STIP is uitdagend: er wordt een beroep gedaan op deskundigheid en professionaliteit. Het personeel staat voor goed onderwijs en voelt zich gezien en gewaardeerd in het werk. Actief, betroken en met een professionale instelling. Samenwerking, resultaatgerichtheid, relativeringsvermogen, reflectie op het eigen handelen en open communicatie zijn belangrijke aspecten in het dagelijks werk. Om de kennis en kunde van het onderwijspersoneel te behouden en te professionaliseren vinden er gedurende een schooljaar studiedagen en scholing, cursussen plaats. Daarnaast worden er werk-, functionerings- en beoordelingsgesprekken gehouden en heeft iedere werker een eigen Persoonlijk Ontwikkelings Plan.
STIP onderhoudt contacten met bureau jeugdzorg alsook met de WSG (William Schrikker groep). Na verandering van de jeugdwet verloopt dit via het buurtteam/ saveteam. Daar waar nodig is er contact met de afdeling leerlingzaken van de woongemeente van leerlingen Er is een intensieve samenwerking met Reinaerde als partner bij de OZA . En met MEE/ Stade –JES 03 in de vorm van detachering schoolmaatschappelijk werk. Een schoolarts van de GGD is aan STIP verbonden en lid van het CvB. Er is samenwerking met de PRO scholen in Utrecht, de Mytylschool en de cluster-4 scholen. Speciaal Centraal (opvolger van REC – Reactys). Samenwerking met cluster-3 scholen in de regio Midden Nederland. Special Heroes Beweegwijs
14
Samenwerkingsverbanden
Waar zijn wij goed in.
Waarin willen wij goed worden.
SWV 26.01: betrokken bij inrichting / inhoud als cluster-3 scholen. SWV 26.04: idem SWV 26.05: idem - STIP is een vreedzame school voor speciaal onderwijs. Er wordt planmatig gewerkt aan democratisch burgerschap door middel van het programma “Beste Vrienden”. - Binnen de commissie van begeleiding kan er middels handelingsgericht werken professioneel naar een complex vraagstuk gekeken en gehandeld worden. - Er is kennis en kunde aanwezig op het gebied van laagfunctionerende leerlingen, leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum en leerlingen met stoornissen die zich uiten in gedragsmatige aspecten de zogenaamde ZMOLKERS. - Het onderwijspersoneel biedt leerlingen een veilig en duidelijk klimaat. - Leerlingen krijgen onderwijs op maat. - Ondersteunende communicatie is de basis van het pedagogisch en didactisch handelen. - De inzet van moderne hulpmiddelen zoals het digibord (‘touch” generatie) maakt dat de omgeving duidelijk en voorspelbaar is en dat leerlingen een passend onderwijsaanbod krijgen. - Samenwerking in basisklimaat met de zorgpartner. -
Verdere informatie.
Arrangementen creëren met partners ten behoeve van maatwerk (bijvoorbeeld zorg onderwijs arrangement) Expertise brengen aan VO scholen en de samenwerkingsverbanden. Gerichter uitstroom adhv marktrelevantie Verdere intensivering in samenwerking met zorgpartner.
www.STIPVSO.nl
Bijlage beschrijving stromen
15
Stroom
2
Uitstroomperspectief
Dagbesteding
Leerroutes Lichtarbeidsmatige dagbesteding Arbeidsmatige dagbesteding
Leerlingkenmerken
IQ circa tussen 35 en 50 Cognitieve ontwikkelingsleeftijd circa tussen 2-8 Emotionele ontwikkelingsleeftijd circa tussen 0-7
Onderwijsbehoefte Ondersteuningsbehoefte (pedagogisch)
instructiebehoefte (didactisch)
Deze leerling heeft nodig; Sturing en begeleiding van een volwassene Positieve bekrachtiging Bescherming (sociaal, emotioneel en fysiek) Externe motivatie Concrete, procesgerichte feedback (zoals bijvoorbeeld straffen en belonen, ondersteunende materialen ) Structuur en regelmaat Totale Communicatie spelontwikkeling Deze leerling heeft nodig ; visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie
16
instructie vanuit ervaring en herhaling iemand die hem vaardigheden voordoet (model leren) ondersteunende lesmaterialen van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossings strategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
En dat betekent; Kenmerken leeromgeving
Een vertrouwde omgeving TC bord Vertrouwde groepsleiding Voldoende ruimte voor 10 tot 15 leerlingen
17
Stroom
3
Uitstroomperspectief
Arbeid
Leerroutes
Arbeidsmatige dagbesteding Sociale werkvoorziening Vrije bedrijf of vervolgopleiding
Leerlingkenmerken
IQ circa tussen 45 en 70 Cognitieve ontwikkelingsleeftijd circa tussen 5-12 Emotionele ontwikkelingsleeftijd circa tussen 0-12 Weerbaarheid, (zelf)acceptatie en toekomstverwachtingen zijn belangrijke punten voor deze doelgroep.
Onderwijsbehoeften Ondersteuningsbehoefte (pedagogisch)
instructiebehoefte (didactisch)
Deze leerling heeft nodig; Coaching door een volwassene naar zelfredzaamheid in alle leefmilleus Positieve bekrachtiging Concrete, procesgerichte feedback (gericht op inzicht en op weg naar zelfstandigheid) Aanspreken op verantwoordelijkheden Mentor als centraal aanspreekpunt Deze leerling heeft nodig ; visuele ondersteuning (bijvoorbeeld stappenplan) verlengde instructie (herhaling na basisinstructie, helpen bij de juiste oplossings strategie, extra ophalen van voorkennis, uitvragen van zojuist gegeven instructie, directe instructie, preteaching , reteaching)) Feedback op uitvoering van opdrachten
18
Dat betekent dat; Kenmerken leeromgeving
Voldoende ruimte voor 10 tot 15 leerlingen Werken in de context Gevisualiseerd dagprogramma
19
OZA
(basis-plusarrangement)
Uitstroomperspectief
Dagbesteding Arbeid
Leerroutes
Ervaringsgerichte dagbesteding Lichtarbeidsmatige dagbesteding Arbeidsmatige dagbesteding Sociale werkvoorziening Vrije bedrijf of vervolgopleiding
Leerlingkenmerken (leerlingen komen in deze groep indien ze: )
IQ circa vanaf <35 tot 70 Diagnose ASS / sterk vermoeden van ASS Op prikkels reagerend met verbaal en/of fysiek externaliserend gedrag of ernstig internaliserend gedrag Forse naar buiten gerichte gedragsproblemen (verbaal en/of fysiek). Kan vaak maar korte tijd werken zonder aandacht te vragen of af te dwingen Afhankelijk van controle en sturing door een volwassene in elke situatie.
Onderwijsbehoeften; Ondersteuningsbehoefte (pedagogisch)
Deze leerling heeft nodig; Sturing van een volwassene in vrijwel iedere situatie (voorspelbaarheid/ structuur/ consequent) Afwisseling van inspanning en ontspanning Bescherming (sociaal, emotioneel en fysiek) Externe motivatie Een individueel aanpak beschreven in IHP (individueel handelingsplan)
20
Begeleiding bij het omgaan met ‘lege tijd’ Voortdurend intensief toezicht en aansturing ( het gedrag, de sociale omgang en het leren) Zeer duidelijke afspraken ten aanzien gedrag en regels in relatie met feedbacksysteem Gezagsrelatie met volwassene nodig om tot leren te komen. Afwisseling nodig van inspanning en ontspanning/ ontlading (fysiek) Een vaste mentor die als eerste aanspreekpunt beschikbaar is. De mentor onderhoudt de contacten met de ouders/verzorgers over de dagelijkse gang van zaken.
instructiebehoefte (didactisch)
Deze leerling heeft nodig; Een individueel traject beschreven in IHP (individueel handelingsplan) Individuele instructie Intrainen vaardigheden in reële context
En dat betekent; Kenmerken leeromgeving
OZA
Kleine groep van maximaal 7/8 leerlingen met twee begeleiders. Vaste groepsleiding Sociaal en fysiek prikkelarme omgeving Visualisaties (TC-bord en op alle werkplekken, kasten en ten aanzien van activiteiten) Vaste opstelling van tafels, stoelen e.d. Voor “elke” leerling een aparte afgeschermde werkplek Vaste groepsleiding Ontspanningsmogelijkheid nabij Time-out locatie op korte afstand. Samenwerking met cluster 4 en zorginstanties. (basis plus arrangement )
21
Uitstroomperspectief
Dagbesteding
Leerroutes
Ervaringsgerichte dagbesteding Lichtarbeidsmatige dagbesteding
Leerlingkenmerken
Ernstige verstandelijke beperking: IQ < 35 en bijkomende problematiek (DSM diagnose, syndroom) Cognitieve ontwikkelingsleeftijd circa tussen 2-5 jaar Emotionele ontwikkelingsleeftijd circa tussen 0-3 jaar Beperkt (soms rigide) gedragsrepertoire (Fijn)motorische beperkingen Forse problemen in de taalverwerving Sterk verminderde sociale, emotionele en praktische vaardigheden Sterk verminderde zelfredzaamheid en weerbaarheid Sterk verminderd vermogen tot exploreren/ initiatiefname Handelt vaak vanuit het lust-onlust principe Leert concreet in één situatie; kan vrijwel niet generaliseren Leert zeer langzaam
Onderwijsbehoeften Ondersteuningsbehoefte (pedagogisch)
instructiebehoefte
Deze leerling heeft nodig: Sturing van een volwassene in vrijwel iedere situatie Afwisseling van inspanning en ontspanning Positieve bekrachtiging Bescherming (sociaal, emotioneel en fysiek) Verzorging door een volwassene Externe motivatie Voortdurende activatie Concrete, procesgerichte feedback (zoals bijvoorbeeld straffen en belonen, ondersteunende materialen ) Deze leerling heeft nodig ;
22
(didactisch)
visuele ondersteuning (zowel in materiaal als pictogram) Totale communicatie instructie vanuit ervaring en herhaling iemand die hem vaardigheden voortdoet (model leren) ondersteunende lesmaterialen Verkorte instructie in reële context ( alleen bespreking opdrachten, korte aanduiding van oplossings strategie) Actief leren (doe opdrachten)
En dat betekent; Kenmerken leeromgeving
Kleine groep (advies: maximaal 8 leerlingen) Vaste opstelling van tafels, stoelen e.d. Vaste eigen plek in de klas TC bord Vaste groepsleiding Ontspanningsmogelijkheid nabij
23
24