Schatkist Kleutervolgsysteem
www.schatkist.nl
Auteur
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Dorien Stolwijk Onderwijsadvies & Ontwikkelingsbureau
Voor België: Uitgeverij Zwijsen.be, Antwerpen
Projectgroep Zwijsen
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Huub Lucas en Annemieke Smits (uitgevers) Liesbeth Delgijer (fondseditor) Maud Bos (editor) Nancy van Gestel - van Galen (vormgever) Joke Nawara (desk editor)
Bureauredactie Boekwerk, Maasbommel
Illustraties Omslag en logo: Marjolein Krijger Binnenwerk: Daniëlle Schothorst
Schatkist • Kleutervolgsysteem
2
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Inhoud Inleiding
Het kleutervolgsysteem en Schatkist Meest recente ontwikkelingen
pag 4 pag 4 pag 4
Vier ontwikkelingsgebieden
pag 5
Schatkist Kleutervolgsysteem
Observatiemomenten Observatielijst groep 1 en groep 2 Groepskaart Groepsplan Plan van aanpak Evaluatie Informatie over een individueel kind Informatie over de groep en uw eigen onderwijsaanbod Bespreken van resultaten Bronnen
pag pag pag pag pag pag pag pag pag pag pag
6 6 6 7 7 7 7 8 8 9 9
Observatielijst groep 1 Observatielijst groep 2 Groepskaart groep 1 Groepskaart groep 2 Groepsplan Plan van aanpak
pag pag pag pag pag pag
10 21 32 33 34 35
Schatkist • Kleutervolgsysteem
3
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Inleiding
Meest recente ontwikkelingen
Goed observeren en registreren in het
Het kleutervolgsysteem bij Schatkist is gebaseerd op de meest recente ontwikkelingen en inzichten op het gebied van doelstellingen en vaardigheden die verwacht worden van kinderen aan het eind van groep 1 en aan het eind van groep 2. De observatiepunten sluiten naadloos aan bij de leerlijnen van Schatkist. Vanwege de beweging in het onderwijs, is een enkel tussendoel uit Schatkist bijgesteld. Zo zult u merken dat bij het tussendoel ‘Tellen en getalbegrip’ van kinderen van groep 1 wordt verwacht dat zij de telrij tot ten minste 10 kunnen opzeggen en van kinderen van groep 2 tot ten minste 20. Via de nieuwsbrief en website wordt u altijd op de hoogte gebracht van nieuwe ontwikkelingen. Via de website kunt u nieuwe materialen gratis downloaden. Zo worden kaartjes aangeboden voor de cijfermuur, die het tellen tot en met 20 ondersteunen.
onderwijs aan kleuters is belangrijk. Met behulp van dit kleutervolgsysteem bij Schatkist brengt u eenvoudig de ontwikkeling van de kinderen in uw groep in beeld. Het kleutervolgsysteem is bedoeld voor kinderen van vier tot en met zes jaar, in de groepen 1 en 2 van het basisonderwijs.
Het kleutervolgsysteem en ‘Schatkist’
Met behulp van de activiteiten uit Schatkist (ankers, activiteiten en routines) krijgt u zicht op de vaardigheden en kennis van de kinderen in uw groep. Met het Schatkist Kleutervolgsysteem legt u de ontwikkeling van de kinderen gedurende de kleuterperiode vast. De observatiepunten zijn verwoord in concreet observeerbaar gedrag. De gegevens geven u vervolgens een beeld van de ontwikkeling van een individueel kind en de ontwikkeling van de groep als geheel. De observatiegegevens leveren u informatie op voor het samenstellen van een beredeneerd onderwijsaanbod uit Schatkist.
Schatkist • Kleutervolgsysteem
4
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Vier ontwikkelingsgebieden
Het Schatkist Kleutervolgsysteem richt zich op vier ontwikkelingsgebieden: sociaal-emotioneel taal
rekenen motoriek
Elk ontwikkelingsgebied kent een aantal tussendoelen, die samen een leerlijn vormen. De observatiepunten van het kleutervolgsysteem sluiten aan bij deze tussendoelen. Daarnaast bevat het ontwikkelingsgebied taal nog de domeinen mondelinge taal, woordenschat en beginnende geletterdheid. Het ontwikkelings gebied motoriek bevat de domeinen fijne motoriek en grove motoriek. Dit geeft het volgende overzicht van domeinen en tussendoelen aan de hand waarvan wordt geobserveerd en geregistreerd:
Sociaal-emotioneel
Taal
Rekenen
Motoriek
1. Eigen gevoelens herkennen, benoemen en uiten 2. Gevoelens van anderen herkennen en benoemen 3. Omgaan met eigen gevoelens en ervaringen 4. Relaties aangaan, omgaan en samenwerken met anderen 5. Sociale redzaamheid: thuis en in de leefomgeving Sociale redzaamheid: de school en wat daar direct mee samenhangt 6. Onderzoeken en initiatief nemen
Mondelinge taal 1. Taalhandelingen in de groep 2. Interactie in de kleine groep 3. Begrijpend luisteren 4. Verhalen vertellen 5. Verslag doen
Beginnende gecijferdheid 1. Tijd 2. Ruimtelijke oriëntatie 3. Vergelijken, sorteren en ordenen 4. Meten en wegen 5. Tellen en getalbegrip
Fijne motoriek 1. Oog-handcoördinatie 2. Voorbereidend schrijven 3. Werken met papier: prikken, vouwen, scheuren, knippen, plakken 4. Werken met klei: kneden, vormen en figuren maken 5. Werken met stof: vlechten, weven 6. Tekenen: figuren tekenen en kleuren 7. Verven: verven met vingers, verven met kwast, mengen, stempelen
Woordenschat 1. Beheersen van een basiswoordenschat 2. Uitbreiden van de woordenschat Beginnende geletterdheid 1. Boekoriëntatie 2. Verhaalbegrip 3. Functies van geschreven taal 4. Relatie tussen geschreven en gesproken taal 5. Taalbewustzijn 6. Alfabetisch principe 7. Functioneel lezen en schrijven
De fijne motoriek komt aan bod door te werken met Knutselschatten en, als vanzelfsprekend, tijdens de werkles. De grove motoriek wordt ontwikkeld tijdens buitenspel en, meer gericht, in de speelzaal.
De tussendoelen voor taal, rekenen en sociaalemotionele ontwikkeling zijn beschreven in de Gebruikswijzer bij Schatkist en worden verder uitgewerkt in de activiteiten van de verschillende ankers. Natuurlijk is ook een goede ontwikkeling van de fijne en grove motoriek belangrijk.
Schatkist • Kleutervolgsysteem
Grove motoriek 1. Balanceren 2. Lopen en rennen 3. Rijden 4. Springen 5. Klimmen 6. Vangen en gooien 7. Rollen 8. Glijden 9. Groepsspel
5
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Schatkist Kleuter volgsysteem
Het Schatkist Kleutervolgsysteem gaat uit van het eenvoudig in beeld brengen van de ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van vier tot zes jaar. U doorloopt cyclisch de volgende stappen:
November, maart en juni gepland observatielijst invullen
Schatkist Kleutervolgsysteem Aanbod Schatkist (anker, activiteiten en routines)
Groepskaart, groepsplan, plan van aanpak
Observatiemomenten
Observatielijst groep 1 en groep 2
Continu observeren
Het Schatkist Kleutervolgsysteem gaat uit van observatielijsten voor alle kinderen. U kunt per kind bijhouden wat de vorderingen zijn. Op deze lijst vult u de observatiegegevens van één kind in. Er zijn observatielijsten voor de kinderen van groep 1 (p. 10 t/m 20) en voor de kinderen van groep 2 (p. 21 t/m 31). Beoordeel de observatielijst van elk kind altijd in zijn totaliteit. Maak gebruik van de tips die genoemd worden bij ‘Vervolg’. Afhankelijk van het eerste, tweede of derde observatiemoment vult u in de eerste, tweede of derde kolom in of het kind de vaardigheid onvoldoende beheerst, matig beheerst of goed beheerst. U kunt hiervoor de volgende notatie gebruiken: – (min) het kind beheerst de vaardigheid onvoldoende 0 (nul) het kind beheerst de vaardigheid matig + (plus) het kind beheerst de vaardigheid goed
In een kleuterklas wordt dagelijks geobserveerd door de leerkracht. Tijdens een kringactiviteit, waarbij bewust een vaardigheid wordt aange boden met de activiteiten uit Schatkist, maar ook ‘tussendoor’ tijdens de werkles, het fruit eten en het opruimen. Kleuters laten in verschillende situaties zien waar ze op een bepaald ontwikkelingsgebied wel of niet aan toe zijn. Schrijf deze informatie op. Afhankelijk van wat u zelf prettig vindt, kunt u dit direct vastleggen op de observatielijsten of u verzamelt een aantal gegevens en vult deze in op een door u gewenst moment.
Driemaal per jaar gepland Naast het continue observeren adviseren wij u om gepland driemaal per jaar de observatielijsten in te vullen. U krijgt hiermee in beeld welke vaardigheden een kind beheerst (deze registreert u vaak al gemakkelijk gedurende het schooljaar) en welke vaardigheden het kind (nog) niet beheerst. Het advies is om deze gerichte observatie en registratie in november, maart en juni uit te voeren.
Schatkist • Kleutervolgsysteem
Vul de datum van het geplande observatiemoment in bij de opmerkingen. Opmerkingen of zaken die u zijn opgevallen tijdens de observatie kunt u hier ook noteren.
6
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Schatkist Kleuter volgsysteem
viteiten op het basisaanbod). Maak voor het ‘wat’ gebruik van de ankeractiviteiten, de routinematerialen (Werken met de lettermuur, Werken met de cijfermuur en Werken aan meten), de software voor taal, rekenen of woordenschat, de kleutersetjes en activiteiten met de Schatkist Leerkrachtassistent zoals de aanvullende taal-, reken en woordenschatspelletjes. Beschrijf voor het onderdeel ‘hoe’ de manier waarop het ‘wat’ wordt aangeboden. Bij de ster- en zonaanpak valt te denken aan extra kleine kringactiviteiten, herhaling in de vorm van pre-teaching en re-teaching, maar ook aan extra en specifieke materialen en activiteiten in de speelleeromgeving. Maak ook gebruik van de tips voor ster en zon bij elk anker.
De observatiepunten zijn de eindnormen die gesteld worden aan de kinderen van groep 1 en groep 2. Dat betekent dat, wanneer een vaardigheid tijdens het eerste registratiemoment nog niet beheerst wordt, het kind de mogelijkheid heeft zich hierin te ontwikkelen. Wanneer een vaardigheid tijdens het laatste registratiemoment nog niet beheerst wordt, voldoet het kind niet aan de gemiddelde eindnorm voor dat onderdeel.
Groepskaart Trek conclusies uit de resultaten van de observatielijst en leg dit vast op de groepskaart voor groep 1 (p. 32) en groep 2 (p. 33). U heeft al snel een beeld van de ontwikkeling van een kind op een tussendoel. Beoordeel de ontwikkeling van het kind per tussendoel: – (min) het kind ontwikkelt zich onvoldoende op het tussendoel 0 (nul) het kind ontwikkelt zich matig op het tussendoel + (plus) het kind ontwikkelt zich goed op het tussendoel
Plan van aanpak In het plan van aanpak kunnen interventies uitgebreider beschreven worden in vergelijking met het groepsplan. Het plan van aanpak is daarom geschikt voor kinderen die een eigen aanpak volgen. Ook de interventie van de stergroep kan hierin beschreven worden in plaats van in het groepsplan.
Evaluatie
Beoordeel de groepskaart daarna in zijn totaliteit. Maak gebruik van de tips die genoemd worden bij ‘Vervolg’.
Geef in het groepsplan en in het plan van aanpak aan wanneer en hoe u de interventies gaat evalueren. Evalueer aan het eind van deze periode het groepsplan en/of het plan van aanpak. Welke doelen zijn bereikt, wat is het effect van de aanpak geweest en wat heeft goed gewerkt (didactiek, organisatie). Noteer de resultaten ook in de documenten onder het kopje ‘evaluatie’. Op basis van nieuwe observatiegegevens van het Kleutervolgs ysteem en de evaluatie van het plan van aanpak/het groepsplan, kan een volgend groepsplan opgesteld worden.
Groepsplan De ingevulde groepskaart geeft een goed beeld van de hele groep: welke kinderen ontwikkelen zich gemiddeld (maan), bij welke kinderen stagneert de ontwikkeling of verloopt deze traag (ster) en welke kinderen ontwikkelen zich heel snel (zon). Maak voor het groepsplan een verdeling in deze drie groepen. Noteer welke kinderen de steren de zonaanpak volgen. Dit zijn uiteraard geen vaste groepen. De groepssamenstelling kan verschillend zijn per ontwikkelingsgebied en wisselt mogelijk ook na een volgend observatiemoment, in een volgend groepsplan. Beschrijf in het groepsplan de doelen en aanpak voor de maanaanpak (het basisaanbod voor grote groep) en de ster- en zonaanpak (aanvullende acti-
Schatkist • Kleutervolgsysteem
7
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Schatkist Kleuter volgsysteem
Informatie over een individueel kind
Informatie over de groep en uw eigen onderwijsaanbod
Zorg altijd dat u de observatielijst van elk kind na invullen in zijn totaliteit beoordeelt. • Ontwikkelt het kind zich ten opzichte van zichzelf/het vorige registratiemoment? • Valt het kind ergens op uit? Op welk tussendoel? Op welke leerlijn? • Is er sprake van terugval of stagnatie in de ontwikkeling? Heb ik hier een verklaring voor? • Is er sprake van extra groei in ontwikkeling? Heb ik hier een verklaring voor? • Ontwikkelt het kind zich voldoende ten opzichte van de andere kinderen in de klas? (gebruik ook de groepskaart) • Eventueel: heeft het kind baat gehad bij de extra ondersteuning die geboden is?
Als u de observatielijsten naast elkaar legt, geeft dit een beeld van het functioneren van de kinderen in uw groep. Daarnaast geeft de groepskaart een helder beeld per tussendoel. Deze observatie gegevens zeggen ook iets over uw onderwijsaanbod en leveren u informatie op voor het samenstellen van een beredeneerd aanbod van activiteiten voor de hele groep.
Trek conclusies uit de groepskaart • Zijn er vaardigheden die meerdere kinderen niet beheersen? • Zijn er meer kinderen die uitvallen op een tussendoel of leerlijn? • Ontwikkelt de groep zich als geheel/ten opzichte van het vorige registratiemoment? • Is er sprake van extra groei in ontwikkeling? Heb ik hier een verklaring voor? • Is er sprake van terugval of stagnatie in de ontwikkeling? Heb ik hier een verklaring voor?
Begeleiding Deze gegevens leveren belangrijke informatie op over de begeleiding van het kind. Zorg voor een gericht plan van aanpak als kinderen uitvallen. Blijf niet wachten totdat de vaardigheid zich vanzelf ontwikkelt, maar blijf prikkelen, aanbieden en stimuleren. Maak gebruik van de ankers, activiteiten en routines van Schatkist. Grijp daarnaast kansen die zich voordoen in de leeromgeving en de omgang met het kind. Afhankelijk van het registratiemoment zet u prikkelende of meer sturende interventies in. De keuze voor een interventie is ook afhankelijk van het observatiepunt. Wanneer een kind bijvoorbeeld de basiswoorden van een anker niet beheerst tijdens het eerste observatiemoment, is het noodzakelijk om het kind intensief te begeleiden. U dient te voorkomen dat de achterstand in woordenschatontwikkeling steeds groter wordt.
Analyseer uw onderwijsaanbod • Hebben de kinderen voldoende geprofiteerd van mijn onderwijsaanbod? • Heb ik voldoende activiteiten aangeboden die de betreffende vaardigheid stimuleren? • Heb ik een verklaring voor de uitval van meerdere kinderen? • Heb ik een verklaring voor de extra groei in ontwikkeling? Welke successen kan ik vasthouden?
Trek hieruit conclusies voor het vervolg • Welke activiteiten uit een anker moet ik in elk geval aan bod laten komen? Maak gebruik van het tussendoelenoverzicht bij elk anker en het planningsformulier. Intensiveer uw aanbod door de inzet van routines. Als u werkt met Digiregie kan dit programma u ondersteuning bieden in het plannen van het aanbod. • Welke kinderen ga ik extra ondersteunen? Hoe ga ik dit doen en wanneer? Welke materialen heb ik nodig? Maak gebruik van het groepsplan (p. 34) of het plan van aanpak (p. 35). Bespreek dit plan eventueel met een collega.
Conclusies Trek conclusies voor de komende periode en maak een groepsplan (p. 34) of een plan van aanpak (p. 35). Zorg dat u concreet formuleert wat u gaat doen. Formuleer meetbare doelstellingen, zodat u de ontwikkelingen van het kind ook kunt beoordelen aan het eind van de interventie periode. Bespreek uw plan eventueel met een collega.
Schatkist • Kleutervolgsysteem
8
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Schatkist Kleuter volgsysteem
Bespreken van resultaten
SLO (2012). Sociaal-emotionele ontwikkeling van het jonge kind: de doelen. Enschede: Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling.
De observatiepunten zijn in concreet observeerbaar gedrag geformuleerd. Hiermee worden de observatiepunten en de niveaus van de kinderen eenduidig geïnterpreteerd. Het geeft u direct een omschrijving aan de hand waarvan u kunt beoordelen of een kind een bepaalde vaardigheid wel of (nog) niet beheerst. Daarnaast geeft het u en uw collega eenzelfde referentie wanneer u over de ontwikkeling van een kind praat.
TAL-groep (2004). Jonge kinderen leren meten en meetkunde. Groningen: Wolters-Noordhoff. TAL-groep (2004). Jonge kinderen leren rekenen. Groningen: Wolters-Noordhoff. TULE tussendoelen en leerlijnen (2006). Kern doelen Bewegingsonderwijs, leerlijn groep 1 en 2. Enschede: Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling (SLO).
Oudergesprekken De observatielijsten vormen een leidraad tijdens gesprekken met ouders. U kunt aan ouders duidelijk maken welke vaardigheden het kind wel en welke vaardigheden het kind (nog) niet voldoende heeft ontwikkeld.
TULE tussendoelen en leerlijnen (2006). Kern doelen Kunstzinnige oriëntatie, leerlijn groep 1 en 2. Enschede: Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling (SLO).
Zorg- en groepsbesprekingen TULE tussendoelen en leerlijnen (2006). Kern doelen Nederlands, leerlijn groep 1 en 2. Enschede: Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling (SLO).
De gegevens van de observatielijst en de groepskaart kunt u gebruiken bij een zorg- of groepsbespreking. Bespreek de conclusies die u heeft getrokken uit de observatielijsten voor een individueel kind en de groepsresultaten aan de hand van de groepskaart. Maak gebruik van de tips die genoemd worden bij ‘Vervolg’.
TULE tussendoelen en leerlijnen (2006). Kern doelen Oriëntatie op jezelf en de wereld, leerlijn groep 1 en 2. Enschede: Nationaal Expertise centrum Leerplanontwikkeling (SLO).
Overdracht naar een volgende groep Tot slot zijn de observatiegegevens, de groepskaart en de groepsplannen waardevolle informatie voor de overdracht van de kinderen naar een volgende groep. U kunt met uw collega de ontwikkeling van de kinderen bespreken en overdragen wat u heeft gedaan aan extra begeleiding. Bespreek wat volgens u wel en wat niet werkt in extra ondersteuning.
TULE tussendoelen en leerlijnen (2006). Kerndoelen Rekenen/wiskunde, leerlijn groep 1 en 2. Enschede: Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling (SLO). Verhoeven, L., Biemond, H. & Litjens, P. (2007). Tussendoelen mondelinge communicatie. Leer lijnen voor groep 1 tot en met 8. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.
Bronnen
Verhoeven, L., Aarnoutse, C., Blauw, A. de, Boland, T., Vernooy, K. & Zandt, R. van het, (1999). Tussendoelen beginnende geletterdheid. Een leerlijn voor groep 1 tot en met 3. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.
SLO (2012). Taalontwikkeling van het jonge kind: de doelen. Enschede: Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling (SLO). SLO (2012). Rekenontwikkeling van het jonge kind: de doelen. Enschede: Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling.
Schatkist • Kleutervolgsysteem
9
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Obser vatielijst groep 1: Sociaal-emotioneel
Naam kind: Sociaal-emotioneel
Schooljaar:
Groep: 1
Het kind …
2
3
Eigen gevoelens herkennen, kan (eigen) basisemoties herkennen, uiten, benoemen en nabootsen benoemen en uiten Gevoelens van anderen herkennen en benoemen
kan eenvoudige gevoelens bij anderen waarnemen ontdekt de verschillen en overeenkomsten tussen zichzelf en de andere kinderen in de groep
Omgaan met eigen gevoelens en ervaringen
wil en kan een activiteit kiezen toont belangstelling voor andere kinderen en kent enkele namen kan een korte periode (minstens 5 min.) rustig werken, zelfstandig een opdracht uitvoeren en probeert zelf oplossingen te bedenken voor problemen kan omgaan met nieuwe situaties en teleurstellingen vraagt om hulp en laat zich troosten
Relaties aangaan, omgaan en samenwerken met anderen
probeert anderen te helpen en vindt dat prettig om te doen maakt een ander duidelijk wat hij of zij wel of niet wil kan met een ander overleggen over eenvoudige plannen en ideeën onderkent conflicten en is bereid die samen met anderen op te lossen probeert zich in te leven in een ander
Sociale redzaamheid: thuis en in de leefomgeving
gaat met respect om met de leefomgeving (planten en dieren) onderkent verschillen in thuissituatie en weet wat veilig/onveilig is weet hoe situaties in het dagelijkse leven (winkel, bus, dokter) gaan en kan een eenvoudige rol (na)spelen wil en kan grotendeels zelfredzaam zijn (heeft weinig tot geen hulp nodig bij het zelf aan- en uitkleden)
Sociale redzaamheid: de school en wat daar direct mee samenhangt
past zich aan aan regels in de klas en binnen de school weet waar dingen in de klas te vinden zijn gaat zorgvuldig om met materialen en helpt mee met opruimen
Onderzoeken en initiatief nemen
Schatkist • Kleutervolgsysteem
is nieuwsgierig, stelt vragen, experimenteert en probeert oplossingen te bedenken
10
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Obser vatielijst groep 1: Sociaal-emotioneel
Opmerkingen Observatiemoment 1 • datum:
Observatiemoment 2 • datum:
Observatiemoment 3 • datum:
Schatkist • Kleutervolgsysteem
11
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
O b s e r v a t i e l i j s t g r o e p 1 : Ta a l
Naam kind:
Schooljaar:
Groep:
Mondelinge taal
Het kind …
Taalhandelingen in de groep
vertelt spontaan en neemt initiatief om deel te nemen aan een gesprek
1
2
3
1
2
3
kan een gesprek voeren met de leerkracht of in de kleine groep en reageert spontaan op anderen stelt vragen om ergens meer van te weten te komen (wie, wat, waarom)
Interactie in de kleine groep heeft een positief zelfbeeld als spreker
luistert naar een ander en reageert op een ander
kan eenvoudig een idee verwoorden en een eigen mening geven
kent de gespreksregels (op de beurt wachten) en past die toe in alledaagse situaties
Begrijpend luisteren
kan minstens vijf minuten gericht luisteren naar een verhaal of uitleg
kan enkelvoudige instructie begrijpen en uitvoeren
kan kort vertellen waar een verhaal over gaat
Verhalen vertellen
kan een (persoonlijk) verhaal vertellen en vragen beantwoorden
Verslag doen
kan een persoonlijk verhaal voorbereiden en een voorwerp kiezen dat het verhaal ondersteunt
Woordenschat
Het kind …
Beheersen van een basiswoordenschat
beheerst minstens de basiswoorden van een anker
Uitbreiden van de woordenschat
leert vlot de betekenis van een nieuw woord kan woorden vanuit de context van een verhaal benoemen
Schatkist • Kleutervolgsysteem
12
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
O b s e r v a t i e l i j s t g r o e p 1 : Ta a l
1
Beginnende geletterdheid
Het kind …
Boekoriëntatie
weet dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen
houdt een boek correct vast en weet dat een boek van voor naar achter wordt gelezen
2
3
kan voorspellingen doen over de inhoud van een boek en weet dat je vragen kunt stellen over een boek
Verhaalbegrip
reageert op een verhaal, kan het waarderen en interpreteren
kan een voorgelezen verhaal naspelen, met steun van de leerkracht en illustraties
Functies van geschreven taal
weet dat schrifttekens in een boek kunnen worden voorgelezen
begrijpt een aantal pictogrammen of symbolen in de klas
weet dat je een boodschap kunt opschrijven en ontdekt het verschil tussen lezen en schrijven
Relatie tussen geschreven en gesproken taal
herkent de geschreven eigen naam
schrijft door te tekenen en te krabbelen
Taalbewustzijn
weet wat een woord en een zin is onderscheidt lange en korte woorden kan aangeven uit hoeveel woorden een zin bestaat en kan een zin langer maken
kan aangeven of twee woorden op elkaar rijmen en bedenkt rijmwoorden bij een trefwoord
onderscheidt (twee) klankgroepen in woorden (zondag/zon-dag)
voegt (twee) klankgroepen samen tot een woord (vier-kant/vierkant)
herkent de eerste klank van de eigen naam en herkent een eenvoudige klank in een woord (r, m, s ...)
Alfabetisch principe
ontdekt de relatie tussen klanken en letters
herkent vijf letters en kan deze aanwijzen
kan vijf letters benoemen
Functioneel lezen en schrijven
‘schrijft’ (met hulp) functionele teksten, zoals een briefje, door te tekenen
bladert door boeken en ‘leest’ in een boek
Schatkist • Kleutervolgsysteem
13
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
O b s e r v a t i e l i j s t g r o e p 1 : Ta a l
Opmerkingen Observatiemoment 1 • datum:
Observatiemoment 2 • datum:
Observatiemoment 3 • datum:
Schatkist • Kleutervolgsysteem
14
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Obser vatielijst groep 1: Rekenen
Naam kind:
Schooljaar:
Groep: 1
Beginnende gecijferdheidheid
Het kind …
Tijd
kent en benoemt de momenten van de dag
heeft begrip van tijd en kan zaken in een tijdsvolgorde plaatsen
is bekend met eenvoudige instrumenten voor het meten van tijd (zandloper, klok, horloge)
is bekend met de dagen van de week en de weekindeling (vandaag, gisteren, morgen)
is bekend met de seizoenen en kan het huidige seizoen noemen
is bekend met de jaarindeling in maanden en kent de huidige maand
Ruimtelijke oriëntatie
kan een eenvoudig eendimensionaal bouwwerk nabouwen
kan de plaats van een voorwerp in het lokaal beschrijven
gebruikt ruimtelijke begrippen (voor, achter, in, naast, boven, onder) passief en actief
kan op een eenvoudige plattegrond aanwijzen wat waar is
kan eenvoudige vormen en patronen naleggen of afmaken
Vergelijken, sorteren en ordenen
kan sorteren op één eigenschap: kleur, vorm, grootte en lengte
kent de kleuren (geel, blauw, groen, rood, wit, zwart, oranje, roze en paars)
kent de vlakke meetkundige figuren (driehoek, cirkel, vierkant, rechthoek) en hun eigenschap
kan sorteren op twee eigenschappen
kan objecten ordenen/op volgorde leggen op grond van één eigenschap
Meten en wegen
kan objecten vergelijken op lengte, gewicht en inhoud: op het oog, via direct meten (naast elkaar houden) of afpassen met een betekenisvolle maat (stap, blok)
kent de begrippen voor lengte en gewicht: lang, kort, groot, klein, dik, dun, hoog, laag, zwaar, licht
kent de tegenstellingen voor lengte en gewicht en inhoud: lang-kort, groot-klein, dik-dun, hoog-laag, zwaar-licht, in-uit, vol-leeg, meer-minder
kent de overtreffende trap voor lengte en gewicht: langste, kortste, grootste, kleinste, dikste, dunste, hoogste, laagste, zwaarste, lichtste
2
3
kan inhouden vergelijken met gebruikmaking van begrippen (vol, leeg, veel, weinig, meer, minder, evenveel)
Schatkist • Kleutervolgsysteem
experimenteert met meten met een standaardmaat, zoals meterstrook en balans
15
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Obser vatielijst groep 1: Rekenen
Tellen en getalbegrip
redeneert over eenheden en de telrij in betekenisvolle situaties
kan de telrij tot ten minste 10 opzeggen en vanuit een getal verder tellen tot 10
kan terugtellen vanaf 5 (of hoger)
herkent de rangtelwoorden tot ten minste 5
kan hoeveelheden tot ten minste 10 resultatief tellen en weergeven
kan hoeveelheden tot ten minste 6 vergelijken en ordenen
kan eenvoudige erbij- en erafsituaties onder de 5 oplossen
representeert hoeveelheden tot 5 met bijvoorbeeld vingers, streepjes, stippen
kan redeneren over de telrij en kleine hoeveelheden in eenvoudige, betekenisvolle situaties
kan getalsymbolen tot en met 6 benoemen, op volgorde leggen en koppelen aan telwoorden en hoeveelheden
Schatkist • Kleutervolgsysteem
16
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Obser vatielijst groep 1: Rekenen
Opmerkingen Observatiemoment 1 • datum:
Observatiemoment 2 • datum:
Observatiemoment 3 • datum:
Schatkist • Kleutervolgsysteem
17
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Obser vatielijst groep 1: Motoriek
Naam kind:
Schooljaar:
Groep: 1
Fijne motoriek
Het kind …
Oog-handcoördinatie
beweegt groot vanuit de schouder (tekenen, verven, roeren)
kan duim en wijsvinger tegen elkaar aantikken en grote kralen rijgen
kan een ritssluiting en klittenband open- en dichtmaken
gebruikt de hele hand om kleine voorwerpen op te pakken en op te rapen
Voorbereidend schrijven
kan de schrijfpatronen golf, liggende acht, strepen/lijnen en stippen maken
houdt het potlood ontspannen vast
2
3
heeft meestal een voorkeurshand en probeert de juiste schrijfhouding aan te nemen Werken met papier: prikken, vouwen, scheuren, knippen, plakken
kan een rechte lijn met een grote prikpen prikken
kan een rechte lijn en een kruis vouwen
kan een opdracht bestaande uit drie stappen (na)vouwen
kan snippers scheuren en een lange, brede strook met de hele hand
houdt de schaar op de juiste manier vast en kan de knipbeweging maken
kan een reep papier in snippers knippen, een nagenoeg rechte lijn, gebogen lijn en een eenvoudige figuur (uit)knippen
kan zelf lijm aanbrengen, een rol omplakken en een doos beplakken
Werken met klei: kneden, vormen en figuren maken
kan klei tot een samenhangende bal kneden
Werken met stof: vlechten, weven
kan met twee stroken stof vlechten
kan met een strook stof of papier weven (grof uit elkaar)
Tekenen: figuren tekenen en kleuren
tekent mensfiguren en benoemt eigengemaakte tekeningen
Verven: verven met vingers, verven met kwast, mengen, stempelen
experimenteert met vingerverf
kan een eenvoudig patroon nastempelen
Schatkist • Kleutervolgsysteem
oefent de techniek van het vouwen: punten op elkaar en met de vingers in een strakke lijn over de vouw
kan met klei een vorm of figuur op het platte vlak maken
kan grote figuren inkleuren en probeert daarbij binnen de lijnen te blijven
kan met een brede kwast een grote vorm verven en vullen experimenteert met het mengen van verfkleuren
18
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Obser vatielijst groep 1: Motoriek
1
Grove motoriek
Het kind …
Balanceren
kan balanceren: enkele seconden op één been staan en kortdurend op de tenen lopen
kan balanceren over een breed, recht vlak; over een voorwerp heen; in een rechte lijn met pittenzak op het hoofd
Lopen en rennen
kan vooruit en achteruit lopen over een rechte lijn
kan galopperend rennen
kan (ongeveer 4 keer) hinkelen op één been
Rijden
kan fietsen op tweewieler (met zijsteun)
Springen
kan met twee voeten tegelijk loopspringen (slootjespringen)
kan verspringen (één voet voor)
kan wendspringen en maakt een tussensprong op de bank (met twee voeten tegelijk)
2
3
kan diepspringen vanaf lage hoogte (zonder aanloop) kan springen over een schommelend touw Klimmen
kan ergens doorheen klimmen
kan van een laag naar een hoger klimvlak klimmen (minstens 4 sporten van het klimrek)
Vangen en gooien
kan doelen op een groot oppervlak
kan rollen naar een doel, met twee handen
kan overspelen met een stuitbal
kan een grote bal onderhands gooien
kan een pittenzak in de handen vangen en een grote bal in een ‘schaaltje’ van twee handen
Rollen
kan met ondersteuning een koprol maken (gaat soms nog op het hoofd staan)
Glijden
kan zittend glijden en kan zich hierbij ontspannen
Groepsspel
heeft plezier in bewegen en groepsspel
kan meedoen met tikspelen, passeerspelen en doelspelen
kan stappen op een gezongen lied en kinderdansmuziek kan inzetten en stoppen bij het begin en einde van een lied
Schatkist • Kleutervolgsysteem
19
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Obser vatielijst groep 1: Motoriek
Opmerkingen Observatiemoment 1 • datum:
Observatiemoment 2 • datum:
Observatiemoment 3 • datum:
Schatkist • Kleutervolgsysteem
20
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Obser vatielijst groep 2: Sociaal-emotioneel
Naam kind:
Schooljaar:
Groep: 1
Sociaal emotioneel
Het kind …
Eigen gevoelens herkennen, benoemen en uiten
heeft kennis van zichzelf, herkent emoties van het eigen lichaam, kan deze uiten, onder woorden brengen en nabootsen
2
3
kan de sterkte van een gevoel herkennen (een beetje of heel erg) en heeft controle over eigen emoties Gevoelens van anderen herkennen en benoemen
herkent emoties van anderen, kan deze interpreteren, benoemen en nadoen ervaart de verschillen en overeenkomsten tussen zichzelf en de andere kinderen in de groep
Omgaan met eigen gevoelens en ervaringen
kan gericht een activiteit kiezen
kent alle kinderen en zoekt contact met anderen, wil met anderen spelen
kan gedurende een langere periode (minstens 15 minuten) rustig werken, heeft doorzettingsvermogen en werkt zelfstandig
kan omgaan met nieuwe, onbekende, ongewone situaties en teleurstellingen
vraagt om hulp en laat zich troosten
Relaties aangaan, omgaan en samenwerken met anderen
merkt op of en wanneer een ander kind hulp nodig heeft, biedt hulp aan en is in staat anderen te helpen, troosten of verzorgen
kan met een ander overleggen over en zich aanpassen aan plannen of ideeën
onderkent conflicten en lost deze adequaat op (probleem verwoorden en zelfstandig onderhandelen)
kan zich inleven in en rekening houden met een ander; kan posities innemen (volgen en leiden)
Sociale redzaamheid: thuis en in de leefomgeving
kan met respect omgaan met de leefomgeving (planten en dieren)
weet hoe situaties in het dagelijkse leven gaan (winkel, bus, dokter) en kan een rol spelen
is zelfredzaam (heeft geen hulp nodig bij het aan- en uitkleden)
Sociale redzaamheid: de school en wat daar direct mee samenhangt
houdt zich aan regels binnen de klas en school
maakt op een gepaste manier aan een ander duidelijk wat hij of zij wel of niet wil; geeft de eigen mening
onderkent verschillen in thuissituatie en weet wat veilig/onveilig is
weet waar dingen binnen de school te vinden zijn gaat zorgvuldig om met materialen en ruimt zelfstandig op
Onderzoeken en initiatief nemen
Schatkist • Kleutervolgsysteem
is betrokken, stelt gerichte vragen, heeft zelfvertrouwen, experimenteert, bedenkt oplossingen en trekt conclusies
21
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Obser vatielijst groep 2: Sociaal-emotioneel
Opmerkingen Observatiemoment 1 • datum:
Observatiemoment 2 • datum:
Observatiemoment 3 • datum:
Schatkist • Kleutervolgsysteem
22
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
O b s e r v a t i e l i j s t g r o e p 2 : Ta a l
Naam kind:
Schooljaar:
Groep:
Mondelinge taal
Het kind …
Taalhandelingen in de groep
gaat met anderen in gesprek en maakt eigen gedachten en gevoelens kenbaar
neemt op eigen initiatief deel aan een gesprek met anderen, breidt vertelbeurten uit
stelt gericht vragen om ergens meer van te weten te komen (hoeveel, waarmee, welke, wanneer)
Interactie in de kleine groep
heeft een positief zelfbeeld als spreker en waardeert anderen
luistert gericht naar een ander en reageert adequaat
kan een idee verwoorden, de mening geven
kent en handelt naar de gespreksregels (op de beurt wachten, iemand aankijken en concentreren op de verteller)
Begrijpend luisteren
kan minstens vijftien minuten gericht luisteren en geeft passende feedback
kan meervoudige instructie en mededelingen begrijpen en uitvoeren
kan de hoofdgedachte uit een verhaal uitgebreid weergeven (wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe)
Verhalen vertellen
kan een samenhangend (persoonlijk) verhaal voorbereiden en vertellen
Verslag doen
kan een informatieve presentatie voorbereiden en geven met ondersteunend beeldmateriaal, aansluitend bij de belangstelling van anderen
Woordenschat
Het kind …
Beheersen van een basiswoordenschat
beheerst en gebruikt minstens de basiswoorden van een anker
Uitbreiden van de woordenschat
leert snel nieuwe betekenissen van woorden
vraagt naar de betekenis van een onbekend woord
gebruikt de basiswoorden en nieuw geleerde woorden in betekenisvolle situaties
Beginnende geletterdheid
Het kind …
Boekoriëntatie
is bekend met de begrippen kaft, titel, rug, voorkant en achterkant van een boek
weet dat een bladzijde wordt gelezen van boven naar beneden, een regel van links naar rechts en een verhaal een opbouw heeft met een begin en een einde
kan voorspellingen doen over de inhoud van een boek, weet dat je vragen kunt stellen over een boek en luistert daardoor aandachtig; let op de illustraties in het boek
Schatkist • Kleutervolgsysteem
1
2
3
1
2
3
1
2
3
leert en gebruikt naast de basiswoorden ook minder frequente woorden
23
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
O b s e r v a t i e l i j s t g r o e p 2 : Ta a l
Verhaalbegrip
kan tussentijds voorspellingen doen over een verhaal, de afloop verwoorden, het probleem en de oplossing benoemen en de verhaalsituatie invullen (wie, waar, wat)
kan een voorgelezen verhaal naspelen (eventueel met steun van illustraties) en een verhaal zelfstandig navertellen
Functies van geschreven taal
weet dat een boek, brief, poster of tijdschrift gelezen kan worden om iets te leren en een communicatief doel heeft
kan van verschillende logo’s en pictogrammen in de directe omgeving de betekenis vertellen
weet dat gesproken taal kan worden weergegeven in schrift en dat schrift weer kan worden uitgesproken
weet dat tekenen en schrijven betekenis heeft en experimenteert hiermee
Relatie tussen geschreven en gesproken taal
weet dat gesproken woorden kunnen worden vastgelegd en geschreven woorden kunnen worden uitgesproken en experimenteert hiermee
schrijft woorden met abstracte, letterachtige vormen die wel of geen relatie hebben met de klankstructuur van een woord
kan enkele (mkm-)woorden of delen van woorden naschrijven of nastempelen
Taalbewustzijn
weet wat een woord en een zin is; benoemt het eerste en laatste woord in een zin
kan de eigen naam lezen en schrijven
kan aangeven uit hoeveel woorden een zin bestaat en kan zelf een zin maken met een trefwoord
kan het onderscheid maken tussen de vorm en de betekenis van het woord (vrachtwagen is langer dan trein)
onthoudt versjes, kan een rijmregel afmaken, of een eenvoudig rijmpje bedenken
verdeelt woorden in (drie) klankgroepen (papegaai/pa-pe-gaai)
voegt (drie) klankgroepen samen tot een woord (pa-pe-gaai/papegaai)
herkent een moeilijkere klank in een woord (eu, b, p)
benoemt de beginklank, eindklank en middenklank van een woord
kan klanken samenvoegen tot een (mkm-)woord (k-a-t/kat)
kan een (mkm-)woord opdelen in klanken en deze klank voor klank uitspreken (kat/k-a-t)
kan de beginklank van een woord vervangen door een andere beginklank
hoort en benoemt welke beginklank of eindklank in een woord is toegevoegd of weggelaten
Alfabetisch principe
weet dat letters met klanken corresponderen en dat je een letter kunt lezen
herkent vijftien letters en kan deze aanwijzen
kan vijftien letters benoemen
benoemt een letter en kan een woord bedenken dat met de letter begint
Functioneel lezen en schrijven
‘schrijft’ functionele teksten, zoals een lijstje of verhaal, door te stempelen met letters of deze na te ‘schrijven’
‘leest’ een boek of tekst en geeft de tekst betekenis op eigen niveau
Schatkist • Kleutervolgsysteem
24
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
O b s e r v a t i e l i j s t g r o e p 2 : Ta a l
Opmerkingen Observatiemoment 1 • datum:
Observatiemoment 2 • datum:
Observatiemoment 3 • datum:
Schatkist • Kleutervolgsysteem
25
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Obser vatielijst groep 2: Rekenen
Naam kind:
Schooljaar:
Groep: 1
Beginnende gecijferdheidheid
Het kind …
Tijd
kent en benoemt het cyclische dagritme (ochtend, middag, avond, nacht)
kan een tijdsbegrip passief en actief gebruiken (ochtend, middag, avond, nacht, vroeg, laat, eerder, later, vandaag, gisteren, morgen)
2
3
kan gebeurtenissen in de goede tijdsvolgorde beschrijven en plaatsen
kan de tijd met eenvoudige instrumenten meten (zandloper, tellen)
is bekend met de opeenvolgende dagen van de week, de weekindeling: kan de dag van vandaag, morgen en gisteren noemen
is bekend met de seizoenen en kan de volgorde van de seizoenen in het jaar noemen
kent de opeenvolgende maanden van het jaar en kan zeggen welke maand het nu is
Ruimtelijke oriëntatie kan een eenvoudig tweedimensionaal en driedimensionaal bouwwerk nabouwen
kan een object in de ruimte beschrijven ten opzichte van andere voorwerpen
kan meetkundige begrippen als rechts, links, dichtbij en veraf passief en actief gebruiken
kan eenvoudige plattegronden maken en lezen
herkent vormen, patronen en symmetrie en kan deze naleggen of afmaken; kan met vormen en figuren opereren door gebruik te maken van spiegels en schaduwen
Vergelijken, sorteren en ordenen
kan sorteren op één eigenschap, kleur, vorm, lengte, grootte, oppervlakte en inhoud, en de eigenschap beschrijven
kent de kleuren en kan kleurnuances benoemen als licht en donker
kent de ruimtelijke meetkundige figuren (cilinder en kubus), met hun eigenschap
kan sorteren op meerdere eigenschappen en de eigenschap beschrijven
kan objecten ordenen/op volgorde leggen op grond van één eigenschap
Meten en wegen
kan objecten vergelijken (lengte, gewicht, inhoud) op het oog, via direct meten (naast elkaar houden of op elkaar leggen) kan afpassend meten met een betekenisvolle maat (stap, blok of beker)
kan afpassend meten met een standaardmaat, zoals een meterstrook, balans, en via resultatief tellen vaststellen
kent de begrippen voor lengte en gewicht: lang, kort, groot, klein, dik, dun, hoog, laag, zwaar, licht, breed, smal
kent de overtreffende trap voor lengte en gewicht: langste, kortste, grootste, kleinste, dikste, dunste, hoogste, laagste, zwaarste, lichtste, breedste, smalste
kent de begrippen voor inhoud: voller, volst(e), leger, leegst(e), minst(e), meest(e )
kent de tegenstellingen voor inhoud: vol-leeg, veel-weinig, meer-minder
Schatkist • Kleutervolgsysteem
26
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Obser vatielijst groep 2: Rekenen
Tellen en getalbegrip
kan redeneren over eenheden en de telrij in eenvoudige en betekenisvolle situaties
kan de telrij tot ten minste 20 opzeggen en vanuit een getal verder tellen tot 20
kan terugtellen vanaf 10 (of hoger)
herkent en benoemt de rangtelwoorden tot ten minste 10
kan hoeveelheden tot ten minste 12 resultatief tellen en weergeven
kan hoeveelheden tot ten minste 12 vergelijken en ordenen
kan eenvoudige erbij- en erafsituaties onder ten minste 10 oplossen
kan eenvoudige splitsproblemen en verdeelsituaties oplossen onder ten minste 6
kan hoeveelheden tot ten minste 10 representeren met bijvoorbeeld vingers, streepjes, stippen
kan redeneren over de telrij en kleine hoeveelheden in eenvoudige betekenisvolle situaties
kan de getalsymbolen tot en met 10 benoemen, op volgorde leggen en koppelen aan de telwoorden en een hoeveelheid
Schatkist • Kleutervolgsysteem
27
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Obser vatielijst groep 2: Rekenen
Opmerkingen Observatiemoment 1 • datum:
Observatiemoment 2 • datum:
Observatiemoment 3 • datum:
Schatkist • Kleutervolgsysteem
28
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Obser vatielijst groep 2: Motoriek
Naam kind:
Schooljaar:
Groep: 1
Fijne motoriek
Het kind …
Oog-handcoördinatie
beweegt soepel en klein vanuit de pols (tekenen, verven, garen opklossen)
kan afwisselend alle vingers van een hand tegen de duim aantikken en kleine kralen rijgen
kan strikken en een knoop los- en vastmaken
beweegt de juiste vinger en hand om kleine voorwerpen op te pakken en te manipuleren
Voorbereidend schrijven
kan de schrijfpatronen open en gesloten guirlande (lus), open en gesloten arcade (krullen) en hoeken (zaag) maken
houdt potlood ontspannen vast, in driepuntsgreep (wijs- en middelvinger op het potlood, tegen de duim, duim niet over de wijsvinger)
2
3
heeft voorkeurshand en juiste schrijfhouding (rechtop, voeten op de grond, romp tegen tafel, papier rechts- of linkshellend, niet-schrijvende hand op papier) Werken met papier: prikken, vouwen, scheuren, knippen, plakken
kan een figuur met een kleine prikpen prikken
kan met duim en wijsvinger een smalle strook en een eenvoudige vorm scheuren
houdt de schaar op de juiste manier vast en kan de knipbeweging maken
kan een reep papier, een rechte lijn, hoek of kartellijn en een gedetailleerde, voorgetekende figuur (uit)knippen
kan op de juiste plaats lijm in een lijn aanbrengen, zonder knoeien en overtollig gebruik en verschillende ruimtelijke vormen beplakken
Werken met klei: kneden, vormen en figuren maken
kan klei tot een samenhangende slang kneden
Werken met stof: vlechten, weven
kan met drie stroken stof vlechten
kan met een strook stof of papier weven (fijner bij elkaar)
Tekenen: figuren tekenen en kleuren
tekent herkenbare mensfiguren en andere figuren met details
Verven: verven met vingers, verven met kwast, mengen, stempelen
kan met vingerverf een enigszins herkenbare figuur maken
kan een patroon of figuur nastempelen
Schatkist • Kleutervolgsysteem
beheerst de techniek van het vouwen: punten op elkaar en met de vingers in een strakke lijn over de vouw kan een schuine vouw, schuin kruis en zestien vierkantjes vouwen kan een opdracht bestaande uit vier of meer stappen (na)vouwen en gebruikt daarbij meerdere vouwen
kan met klei een tweedimensionale vorm of figuur maken
kan kleine figuren inkleuren en blijft binnen de lijnen
kan met een kwast een figuur verven kan bewust een verfkleur mengen
29
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Obser vatielijst groep 2: Motoriek
1
Grove motoriek
Het kind …
Balanceren
kan balanceren: langduriger op één been staan, kortdurend op de hakken lopen en langdurig op de tenen lopen
kan balanceren over een smal vlak; over een voorwerp heen; in een rechte lijn met een pittenzak op het hoofd
kan balanceren over een breed, schuin vlak (wand)
kan over een wip balanceren
Lopen en rennen
kan lopen door arm en been tegelijk te bewegen (marcheren)
rent zonder te struikelen en kan ineens stilstaan (vanuit vaart)
kan hinkelen in vijfsprong en ritmisch huppelen
Rijden
kan steppen
Springen
kan loopspringen (van hoepel naar hoepel springen)
2
3
kan verspringen (één voet voor)
kan (laag) hindernisspringen/hoogspringen
kan over een bank wendspringen (met twee voeten tegelijk: hazensprong)
kan diepspringen vanaf hogere hoogte (zonder aanloop) en verend neerkomen kan springen over een schommelend touw
Klimmen
kan over een rek klimmen en een ander passeren tijdens het klimmen
kan van een laag naar een hoog klimvlak klimmen, durft grenzen te verleggen
kan met een voorwerp in de hand een stukje omhoog klimmen en het voorwerp ergens in gooien
Vangen en gooien
kan doelen, gericht door een voorwerp heen
kan rollen naar een doel, gericht met één hand
kan kaatseballen (gooien met de bal tegen de muur en pakken)
kan een kleine bal onderhands gooien
kan een kleine bal in de handen vangen
Rollen
kan zelfstandig een vloeiende koprol maken in de juiste richting
Glijden
kan vlot zittend glijden en remt niet met handen en voeten tijdens het glijden; gebruikt eventueel een matje
Groepsspel
heeft plezier in bewegen en groepsspel
kan meedoen met tikspelen, passeerspelen en doelspelen en kent de spelregels
kan verschillende bewegingen maken bij muziek: stappen op een zin, klappen op een andere zin, enz.
Schatkist • Kleutervolgsysteem
30
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Obser vatielijst groep 2: Motoriek
Opmerkingen Observatiemoment 1 • datum:
Observatiemoment 2 • datum:
Observatiemoment 3 • datum:
Schatkist • Kleutervolgsysteem
31
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Groepskaart groep 1
Groep: Schooljaar: Datum: Eigen gevoelens herkennen, benoemen en uiten
Wrdschat
Mondelinge taal
Sociaal-emotioneel
Gevoelens van anderen herkennen en benoemen Omgaan met eigen gevoelens en ervaringen Relaties aangaan, omgaan en samenwerken met anderen Sociale redzaamheid: thuis en in de leefomgeving Sociale redzaamheid: de school Onderzoeken en initiatief nemen Taalhandelingen in de groep Interactie in de kleine groep Begrijpend luisteren Verhalen vertellen Verslag doen Beheersen van een basiswoordenschat Uitbreiden van de woordenschat Boekoriëntatie Verhaalbegrip
Beginnende geletterdheid
Functies van geschreven taal Relatie tussen geschreven en gesproken taal Taalbewustzijn Alfabetisch principe Functioneel lezen en schrijven
Beginnende gecijferdheid
Tijd Ruimtelijke oriëntatie Vergelijken, sorteren en ordenen Meten en wegen Tellen en getalbegrip Oog-handcoördinatie Voorbereidend schrijven Fijne motoriek
Werken met papier: prikken, vouwen, scheuren, knippen, plakken Werken met klei: kneden, vormen en figuren maken Werken met stof: vlechten, weven Tekenen: figuren tekenen en kleuren Verven: met vingers, met kwast, mengen, stempelen Balanceren Lopen en rennen Rijden Springen Grove motoriek
Klimmen Vangen en gooien Rollen Glijden Groepsspel
Schatkist • Kleutervolgsysteem
32
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Groepskaart groep 2
Groep: Schooljaar: Datum: Eigen gevoelens herkennen, benoemen en uiten
Wrd. schat
Mondelinge taal
Sociaal-emotioneel
Gevoelens van anderen herkennen en benoemen Omgaan met eigen gevoelens en ervaringen Relaties aangaan, omgaan en samenwerken met anderen Sociale redzaamheid: thuis en in de leefomgeving Sociale redzaamheid: de school Onderzoeken en initiatief nemen Taalhandelingen in de groep Interactie in de kleine groep Begrijpend luisteren Verhalen vertellen Verslag doen Beheersen van een basiswoordenschat Uitbreiden van de woordenschat Boekoriëntatie Verhaalbegrip
Beginnende geletterdheid
Functies van geschreven taal Relatie tussen geschreven en gesproken taal Taalbewustzijn Alfabetisch principe Functioneel lezen en schrijven
Beginnende gecijferdheid
Tijd Ruimtelijke oriëntatie Vergelijken, sorteren en ordenen Meten en wegen Tellen en getalbegrip Oog-handcoördinatie Voorbereidend schrijven Fijne motoriek
Werken met papier: prikken, vouwen, scheuren, knippen, plakken Werken met klei: kneden, vormen en figuren maken Werken met stof: vlechten, weven Tekenen: figuren tekenen en kleuren Verven: met vingers, met kwast, mengen, stempelen Balanceren Lopen en rennen Rijden Springen Grove motoriek
Klimmen Vangen en gooien Rollen Glijden Groepsspel
Schatkist • Kleutervolgsysteem
33
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Groepsplan
Ontwikkelingsgebied: Leerkracht: Groep: Periode: Doel(en)
Inhoud en aanpak: wat, hoe en wanneer
Evaluatie
Maanaanpak Namen:
Steraanpak Namen:
Zonaanpak Namen:
Schatkist • Kleutervolgsysteem
34
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Plan van aanpak
Naam kind/kinderen: Leerkracht: Groep: Periode: Ontwikkelingsgebied: Sociaal-emotioneel Taal Rekenen Motoriek Specifieke omschrijving van het probleem:
Doel/doelen:
Inhoud en aanpak: wat, hoe
Organisatie: wanneer
Evaluatie:
Schatkist • Kleutervolgsysteem
35
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg