Dutch Economic Outlook ING Economisch Bureau
De politieke factor Risico’s voor schatkist en economie stijgen Politiek wordt een steeds belangrijkere factor voor de Nederlandse economie en daarmee ook voor beleggers. De wijze waarop en in welk tempo het begrotingstekort zal worden teruggebracht heeft een grote invloed op de economische groei en de hoogte van de rente in ons land. Beleggers maken zich ongerust Het is onduidelijk wanneer en welke maatregelen de Nederlandse regering gaat nemen om het begrotingstekort van de overheid terug te dringen. Beleggers zien een risico dat er pas laat en onvoldoende wordt ingegrepen en eisen daarom een steeds hogere rente op Nederlandse staatsleningen. De renteopslag ten opzichte van een vergelijkbare Duitse staatslening bedraagt thans 55-60 basispunten terwijl 5-15 basispunten ‘normaal’ is. Mocht het Catshuisoverleg mislukken dan zou de rente in ons land nog verder kunnen oplopen maar voor Spaanse of Italiaanse toestanden hoeft niet te worden gevreesd. In die landen is namelijk sprake van een onvergelijkbaar, veel ongunstiger financieel-economische situatie. Hervormen en bezuinigen met beleid Om de rust terug te laten keren is het nodig dat er een overtuigend plan komt om de staatsschuld te verlagen. Dat plan hoeft niet per se al een tekort van 3% BBP of minder in 2013 op te leveren. Een pakket aan maatregelen dat pas in 2015 een overheidstekort oplevert dat voldoet aan de EMU-norm van 3% maar gepaard gaat met maatregelen welke de groeikracht van de Nederlandse economie structureel ten goede komt zou er ook toe kunnen leiden dat het momenteel tanende vertrouwen onder beleggers weer terugkeert. Belangrijker dan voldoen aan een bestuurlijke, maar economisch gezien vrij willekeurige norm van 3% is het om te zorgen dat de economie weer gaat groeien. Als we nu heel fors gaan bezuinigen (of lasten verzwaren) dan zitten we ook volgend jaar nog in een recessie. Ook de OESO wijst erop dat landen die financieel-economisch een gunstiger uitgangssituatie hebben langer de tijd kunnen nemen om de overheidsfinanciën weer in het gareel te krijgen. Dit zou ook bijdragen aan het rechttrekken van de onevenwichtigheden binnen de eurozone. Landen waar de economie financieel-economisch is ontspoord, zoals Griekenland, Italië, Spanje en Portugal hebben deze luxe positie niet.
Belangrijkste conclusies De Nederlandse economie in 10 vragen (blz. 2 – 6) 1.
Voor dit en volgend jaar kunnen we nog steeds uitgaan van groei in een groot aantal voor Nederland belangrijke exportgebieden 2. Voortgaand herstel op de Europese afzetmarkten zou het sentimentsherstel in de Nederlandse industrie verder kunnen verbeteren. 3. In 15 jaar tijd is de winstgevendheid van in Nederland geproduceerd product niet zo laag geweest maar de solvabiliteit van het Nederlandse bedrijfsleven is nog steeds relatief hoog. 4. De consument is uiterst somber over de eigen financiële situatie en is flink aan het sparen geslagen. 5. Dalende vermogens (halvering sinds 2008), afnemende koopkracht en verwachte extra overheidsbezuinigingen zullen er toe leiden dat de consument zijn bestedingen in 2012 nog verder zal terugschroeven. 6. Als er extra wordt bezuinigd, teneinde in 2013 te voldoen aan de EMU-norm van 3%, kan er ook volgend jaar weer sprake zijn van een krimp van de Nederlandse economie van circa 0,5%. 7. Ook een beperkt oplaaien van de Europese schuldencrisis kan er in resulteren dat het economische herstel niet of nauwelijks van de grond komt. 8. Als de olieprijs op het huidige niveau blijft, kost dat volgend jaar ongeveer 0,25% aan economische groei. Bij een reeds zeer gematigd groeibeeld zou dit erg slecht uitkomen. 9. Vergeleken met de crisis op de woningmarkt van de jaren ’80 verloopt de correctie thans heel anders. De prijzen gingen destijds veel sneller en verder omlaag, terwijl het aantal woningverkopen minder diep wegzakte. 10. Als er tevens een fundamentele versterking van de economische structuur in gang wordt gezet lijkt Nederland het beleggersvertrouwen niet te zullen verliezen als het overheidstekort pas per 2015 voldoet aan de EMU-norm van 3%.
ING voorspellingen op blz. 7
DE NEDERLANDSE ECONOMIE IN 10 VRAGEN EN ANTWOORDEN
2. Leiden de lichtpuntjes in de wereldeconomie al tot meer optimisme onder Nederlandse ondernemers?
1. Hoe gaat het in de wereld om ons heen?
Iets minder pessimisme in industrie en transport Belangrijke graadmeters voor hoe de Nederlandse economie ervoor staat, zijn de verwerkende industrie en transportsector. Weliswaar beslaan ze slechts een beperkt deel van de totale economie – 15% van de banen, minder dan 20% van de toegevoegde waarde – maar het zijn wel dé cyclische sectoren bij uitstek. Als het in het buitenland beter gaat, merkt de industrie dat als producent van halffabricaten als een van de eerste, terwijl meer internationale handel meer werk voor het transport kan betekenen. Na de klap in het derde kwartaal is het vertrouwen van industriële producenten de afgelopen maanden per saldo wat opgekrabbeld. Ondertussen is het vrachtverkeer op Schiphol in de eerste maanden van 2012 opgeveerd en zijn wegvervoerders iets minder pessimistisch geworden. De eerste positieve signalen zijn er dus.
Tekenen van economische stabilisatie De meest recente economische indicatoren voor de eurozone geven aan dat de economie de weg omhoog nog niet heeft gevonden. Niettemin lijkt de wereldeconomie zich ‘overall’ toch wat gunstiger te ontwikkelen dan een aantal maanden geleden nog werd gedacht. Zo is er in de VS al een aantal maanden sprake van een redelijke werkgelegenheidsgroei en Amerikaanse ondernemers zelf worden ook steeds optimistischer over hun afzetmogelijkheden. In Europa is er enerzijds nog steeds sprake van een ernstige malaise in de Zuid-Europese schuldenlanden maar anderzijds laten de belangrijke economieën van Duitsland en Frankrijk nog steeds groei zien. In Azië zijn de groeivooruitzichten enigszins aangetast door de economische problemen in Europa. De Chinese premier Wen Jiabao gaat er vanuit dat de Chinese economie dit jaar met ‘slechts’ 7,5% zal groeien. Een duidelijke teruggang van de 9,2% gerealiseerd in 2011 en het laagste groeicijfer van de afgelopen 20 jaar. Tegelijkertijd geven de autoriteiten echter aan dat zij de Chinese economie meer in balans willen brengen door minder afhankelijk te worden van de uitvoer en meer van de binnenlandse consumptieve vraag. Als de Chinese leiders er inderdaad in slagen om dit voornemen ten uitvoer te brengen dan zou dit op de wat langere termijn gunstig kunnen zijn voor Westerse ondernemers. Groei in de belangrijkste exportgebieden Voor Nederland betekent dit dat we voor dit en volgend jaar nog steeds kunnen uitgaan van groei in een groot aantal belangrijke exportgebieden.
Recessiebarometer industrie wijst nog op krimp Toch betekent dit niet dat de recessie meteen voorbij is. Een ‘barometer’ die aangeeft hoe de vlag erbij hangt in de industrie, is de verhouding tussen het oordeel van inkoopmanagers over de voorraad gereed product en het oordeel over de orderstroom. Als deze ratio erg hoog is, betekent het dat de pakhuizen naar de mening van de ondernemer te vol raken. Dat gebeurde in de tweede helft van 2008 en het derde kwartaal van 2011 (zie figuur 2). Vervolgens lieten producenten de machines minder hard draaien, zodat de productie terugliep. Sinds enkele maanden oordelen inkoopmanagers minder negatief over hun orderpositie, terwijl voorraadniveaus dalen. De barometer is hierdoor gedaald en wijst nu op een minder grote krimp van de economie. Als het herstel in Europa doorzet, kan het sentiment in de industrie verder verbeteren. Als de voorraden blijven dalen, kunnen de productieniveaus in de tweede helft van 2012 weer toenemen.
Figuur 1 Groei in 8 van de top-10 exportgebieden
Figuur 2 Recessiebarometer nog in gevarenzone
10
20%
8
ratio
%
0.6
2
0.8
1
1.0
0
15%
6 10% 4 5%
1.2
2 0%
0
-5%
-2 Dui
VK
VS
BBP groei 2012
Fra
Bel
Ita
BBP groei 2013
Spa
Zwi
Chi
Ierl
Exportaandeel (r. as)*
*Nederlandse goederen en diensten, gecorrigeerd voor indirecte handel, 2007-2011 gemiddeld
Bron: ING
-1
? 1.4
-2
1.6
-3 2001
2003 2005 2007 2009 2011 Voorraden/nieuwe orders, industrie, linker as (invers)* bbp, kwartaal-op-kwartaal groei (rechter as)
Bron: NEVI/PMI, ING. * afwijk.van lt-gemid uitgedrukt in standdaardev.
3. Hoe doorstaat het bedrijfsleven de ‘dubbele dip’?
4. Werkt het minder slechte nieuws ook al door op het vertrouwen van consumenten?
Winstgevendheid laagste in 15 jaar Twee opeenvolgende recessies en een op zijn best matig economisch herstel laten vanzelfsprekend sporen na op de financiële positie van het bedrijfsleven. De eerste recessie in 2009 resulteerde al in een flinke teruggang van de winstgevendheid. De huidige recessie zal naar verwachting tot een nog verdere verslechtering van de winstgevendheid leiden. In 15 jaar tijd is de winstgevendheid van in Nederland geproduceerd product niet zo laag geweest.
Historisch somber over eigen financiële situatie Helaas niet. In tegenstelling tot de producenten zijn de consumenten de afgelopen tijd niet minder negatief geworden. Sterker nog, het consumentenvertrouwen is de afgelopen maanden per saldo verder gedaald. Huishoudens blijven zich grote zorgen maken over de eigen financiële situatie. Door lastenverzwaringen, een aanhoudend lage loongroei en oplopende werkloosheid daalt het beschikbaar inkomen van huishoudens al vier jaar op rij. Huishoudens verwachten geen snelle verbetering, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Bijna 30% van de consumenten verwacht de komende 12 maanden een verdere verslechtering van de eigen financiën. De afgelopen decennia zijn zij maar twee keer eerder zo somber over de vooruitzichten voor hun portemonnee geweest (zie figuur 4). De recente stijging van de olieprijs en het vooruitzicht van aanvullende bezuinigingen spelen hier ongetwijfeld een rol (zie vragen 6 en 8).
Financiële buffers nog redelijk in tact De winstgevendheid mag dan weliswaar flink zijn gedaald, de solvabiliteitspositie van de meeste bedrijven is in historisch opzicht relatief sterk. In de afgelopen jaren hebben een dalend producentenvertrouwen en een vanwege de eurocrisis onzeker toekomstbeeld bij veel ondernemers ertoe geleid dat bedrijven maar mondjesmaat schulden hebben willen aangaan om daarmee investeringen te financieren. Dit heeft als resultaat dat de solvabiliteit relatief hoog is gebleven (hoger dan het langjarig gemiddelde). Slagkracht kleinere bedrijven ongunstiger dan grotere Macro-economisch gezien lijkt het Nederlandse bedrijfsleven de klappen van de twee elkaar snel opeenvolgende recessies aldus redelijk goed op te hebben gevangen. Maar voor een individuele onderneming kan dit natuurlijk heel anders zijn. Zo hebben kleinere bedrijven in vergelijking met grote ondernemingen in het algemeen beperktere mogelijkheden om eigen vermogen aan te trekken en hebben deze veelal ook een grotere behoefte aan liquide middelen. De financiële slagkracht van kleinere ondernemingen kan door de economische omstandigheden dan ook sterker op de proef worden gesteld dan dat van grotere ondernemingen.
Figuur 3 Winstgevendheid laagst in 15 jaar 4
Figuur 4 Historisch somber over eigen financiën 10
Bezettingsgraad hoog - Meer dan gemiddelde winsten
3
Weer aan het sparen geslagen De terugval in het vertrouwen is gepaard gegaan met een grotere spaardrift. Uit cijfers van De Nederlandsche Bank blijkt dat in het vierde kwartaal van vorig jaar per saldo voor 1 miljard euro op spaarrekeningen is gestort. Dat is opmerkelijk, want het is gebruikelijk dat huishoudens, onder andere vanwege de feestdagen, in het laatste kwartaal juist interen op hun spaargeld. Waar komt al dat extra spaargeld vandaan? Niet uit een toename van de beschikbare inkomens van huishoudens, want die dalen. De verkoop van effecten kan een stukje verklaren, maar de toegenomen besparingen lijken toch vooral ten koste te zijn gegaan van de consumptieve uitgaven. Inderdaad, consumenten hebben hun consumptieve uitgaven de afgelopen kwartalen verder teruggeschroefd. In de detailhandel zijn de afzetvolumes hierdoor gedaald naar het laagste niveau in 7 jaar.
8 6
2
4
1
2
0
0
-1
-2
-2
50
% van consumenten
40 30 20
-4
-3
-6
Bezettingsgraad laag - Minder dan gemiddelde winsten
-4 80
85
90
95
00
05
10
Bezettingsgraad Nederlandse economie (%, output gap, feitelijk BBP in % van potentieel BBP) Winstquote (%, productie in Nederland, afwijking van langjarig gemiddelde, r. as)
Bron: CPB, EcoWin, ING bewerkingen
10
-8
0 1972
1977
1982
1987
1992
1997
2002
2007
2012
Aantal consumenten dat verslechtering eigen financiële situatie in komende 12 maanden verwacht
Bron: CBS, bewerking ING
5. En het vermogen van huishoudens dan; bieden de stijgende aandelenkoersen geen stimulans?
6. In hoeverre zullen nieuwe bezuinigingen de economische groei belemmeren?
Koerswinsten neergeslagen bij kleine groep Van alle vermogenscomponenten werken veranderingen in de waarde van het vrij beschikbare, financiële vermogen (aandelen, banktegoeden) doorgaans het snelst door in de consumptie. Zo zijn voor huishoudens koerswinsten op beleggingen duidelijk zichtbaar en kunnen deze eenvoudig worden verzilverd én uitgegeven. Dit betekent echter niet dat door de sterke opleving van de aandelenkoersen sinds september 2011 (AEX +20%) de consument de komende tijd meteen vaker naar de winkel trekt. Het doorsnee huishouden heeft namelijk amper geprofiteerd van de koerswinsten. De 20% huishoudens met de hoogste inkomens zijn goed voor 80% van het directe aandelenbezit van huishoudens.
Meer bezuinigen leidt tot minder groei… Het begrotingstekort en de staatschuld moeten worden verlaagd. Niet alleen omdat ‘Brussel’ dat wil, maar ook omdat hierdoor tegenwicht kan worden geboden aan de groeiende druk op de overheidsfinanciën vanwege de vergrijzing. Maar vermindering van de overheidsuitgaven, verhogen van de belastingen en zogenoemde structurele hervormingen hebben allemaal het effect dat zij de economische groei op korte termijn afremmen.
Netto-vermogen doorsnee huishouden gehalveerd Ondanks de hogere beurskoersen is het netto-vermogen (exclusief pensioenen, maar inclusief de waarde van de eigen woning) van een doorsnee huishouden fors gedaald. Dit komt doordat tegenover de koerswinsten een verdere daling van de huizenprijzen stond. Door het wijdverspreide eigenwoningbezit hebben veel meer huishoudens daarvan last gehad. Sinds de crisis in 2008 is het netto-vermogen van een doorsnee huishouden gedaald van 47 duizend euro naar ongeveer 25 duizend euro begin 2012. Hier speelt ook mee dat de schulden van huishoudens verder zijn toegenomen.
…en daarom moet er nog meer worden bezuinigd Zonder extra bezuinigingen zou volgens onze berekeningen het begrotingstekort in 2013 uitkomen op 4,7% BBP. Dit is bijna 10½ miljard euro hoger dan de Europese norm van 3% BBP. Maar wil het begrotingtekort inderdaad per 2013 niet uitkomen boven de 3% dan moet er meer dan 10 miljard euro worden bezuinigd. Dit omdat bezuinigingen leiden tot lagere economische groei en daarmee tot lagere belastinginkomsten en hogere werkloosheidsuitgaven. In totaal lijkt er dan ook een bedrag van 17½ miljard euro te moeten worden bespaard wil voorkomen worden dat het begrotingtekort hoger uitkomt dan die Europese norm van 3%.
Consument voorlopig niet vaker in winkel Samen met de dalende vermogens staat de koopkracht ook nog onder druk (zie vraag 3) en hebben huishoudens het vooruitzicht van mogelijk aanvullende bezuinigingen. Nee, de consument laat zich naar onze verwachting de komende tijd nog niet vaker in de winkel zien. Als Nederland de recessie achter zich laat, is dat vooral te danken aan een sterkere vraag vanuit het buitenland.
Forse bezuinigingen leiden tot hernieuwde krimp Een dergelijk omvangrijke aanpassing van de overheidsbegroting in een zo’n kort tijdsbestek zou erin resulteren dat er van het voor 2013 verwachte bescheiden economische herstel weinig meer overblijft. Zonder aanvullende bezuinigingen zou in 2013 nog een groei van 1% mogelijk zijn. Maar met een bezuinigingspakket van effectief 10 miljard euro (technisch is verondersteld dat 50% via lagere uitgaven wordt gerealiseerd en 50% via hogere belastingen) kan er ook volgend jaar weer sprake zijn van een krimp van de Nederlandse economie van circa 0,5%.
Figuur 5 Netto-vermogen* huishoudens gehalveerd
Figuur 6 Recessie – hoe lang en hoe diep?
50 40
BBP Nederland (1e kwartaal 2007 = 100)
€ dzd
105 Zonder aanvullende bezuinigingen
104
47
103
30 20
102
25
101 100
10
Met aanvullend bezuinigingspakket van 10 mrd euro
99
0 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012** Netto-vermogen, doorsnee alle huishoudens (mediaan) Bron: CBS. * Stand per 1 januari. ** 2012 betreft raming van ING.
98 2007
2008
Bron: Ecowin, ING
2009
2010
2011
2012
2013
7. Vormt een eventueel oplaaien van de eurocrisis ook nog een bedreiging?
8. Hoe zorgelijk is de stijging van de olieprijs?
Oplaaien eurocrisis kan niet worden uitgesloten… Niet alleen de mate waarin volgend jaar zal worden bezuinigd is een risico voor het herstel van de Nederlandse economie. Een weer oplaaien van de Europese schuldencrisis vormt ook een bedreiging. Ook na het Griekse schuldenakkoord van begin maart is het namelijk niet uitgesloten dat er opnieuw onrust op de financiële markten gaat ontstaan. Bijvoorbeeld door een tegenvallende begrotingsuitvoering in Griekenland of door de verwachting dat er een extra hulppakket voor Portugal nodig is. Dergelijke ontwikkelingen zouden kunnen leiden tot hernieuwde onrust op de financiële markten met alle gevolgen van dien.
Olieprijs in euro op recordhoogte De olieprijs is de afgelopen tijd in snel tempo richting precrisisniveaus gestegen. Een vat Brent olie kost nu meer dan USD 125; 15% meer dan een jaar eerder. Omgerekend in euro’s is de prijs nog harder gestegen. Dat komt door de verzwakking van de euro. Met €95 per vat staat de olieprijs nu in euro’s gemeten zelfs op recordhoogte. De prijs is gestegen ondanks de afnemende vraag als gevolg van de zwakkere wereldeconomie. De duurdere olie wordt dan ook vooral verklaard door zorgen over het olieaanbod. Zo is de onzekerheid rondom Iran de afgelopen tijd fors toegenomen.
…wat een economisch herstel in de kiem zou smoren Een dergelijk scenario zou voor Nederland vooral negatieve gevolgen hebben voor de export en de consumptieve bestedingen. Een verslechtering van de economische omstandigheden in vooral andere Europese landen zou negatief uitwerken op zowel de uitvoer van in Nederland gefabriceerde producten als de wederuitvoer. Gezinnen krijgen in dit scenario te maken met vermogensverliezen op de aandelenbeurs en mogelijk dalen de huizenprijzen hierdoor ook nog wat extra. Een algemeen tanend consumentenvertrouwen werkt eveneens negatief door op de gezinsuitgaven. In dit scenario is een daling van de kapitaalmarktrente waarschijnlijk (vlucht van beleggers naar veilige Nederlandse staatsobligaties) hetgeen pensioenfondsen ertoe zou kunnen brengen de indexatie (verder) te beperken en/of premies te verhogen. Gezien het magere tempo van economische groei dat we voor volgend jaar verwachten lijkt zelfs een beperkt oplaaien van de Europese schuldencrisis, er eenvoudig toe te kunnen leiden dat het economische herstel niet of nauwelijks van de grond komt.
Figuur 7 Het wel en wee van de Nederlandse uitvoer Goederenuitvoer (% joj, 12-maandstotaal, volume, gecorrigeerd voor werkdagen)
20
Dure olie neemt hap uit koopkracht De hoge olieprijs komt voor Nederlandse producenten en consumenten op een vervelend moment. In de huidige omgeving riskeren fabrikanten afzetverlies als hogere productiekosten worden doorberekend. Voor consumenten betekent de hogere olieprijs een nieuwe aanslag op de koopkracht. De pijn komt vooral via de energieprijzen. Aan de pomp worden al recordprijzen voor brandstof betaald. Hogere gas- en elektriciteitstarieven volgen met een vertraging, maar tikken uiteindelijk wel hard aan. Als de olieprijs de rest van het jaar op het huidige niveau blijft, is een huishouden dit jaar gemiddeld 230 euro extra kwijt. Herstel loopt deuk op door olie, maar ontspoort niet Als de olieprijs op het huidige niveau blijft, kost dat ongeveer 0,25% aan economische groei. Dat lijkt niet heel veel, maar bij de verwachting van een zeer mager tempo van herstel is elk groeiverlies toch heel vervelend. De stijging moet echter wel heel fors zijn, wil de door ons verwachte groei (1% indien er geen sprake zal zijn van aanvullende bezuinigingen) omslaan in krimp.
Figuur 8 Olie in euro niet eerder zo duur 100
prijs vat olie (Brent) in euro
15
80 10
60
5 0
40
-5
20 -10 -15 00
01
Bron: CBS
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
0 2000
Bron: EcoWin
2002
2004
2006
2008
2010
2012
9. De huizenprijzen blijven maar dalen. Is er sprake van een herhaling van de crisis van de jaren ’80?
10. Zullen beleggers het vertrouwen verliezen als het begrotingstekort niet snel wordt teruggebracht tot 3%?
Huidige correctie anders dan in jaren ’80 De Nederlandse woningprijzen dalen inderdaad nu al een paar jaar achter elkaar. Sinds midden 2008 zijn de prijzen met 11% gedaald, ofwel ongeveer 3,5% per jaar. Ondanks de prijsdaling vinden kopers en verkopers elkaar nog steeds niet: Het aantal verkochte woningen is de afgelopen jaren in rap tempo gehalveerd. Een vergelijking met de crisis van de jaren ’80 ligt voor de hand. De correctie verloopt nu echter anders. De prijzen gingen toen veel sneller en verder omlaag, terwijl het aantal verkopen minder diep wegzakte. Gemiddeld werden huizen 12% per jaar goedkoper. In totaal zakten de prijzen tussen 1978 en 1983 met 40%, gecorrigeerd voor inflatie zelfs met 50%.
Wat is wijsheid? Een forse bezuiniging in korte tijd om het begrotingstekort in 2013 tot 3% BBP terug te brengen zal tot een flink lagere economische groei op korte termijn leiden maar draagt weinig bij aan een verbetering van de economische structuur. Maatregelen die de economie op langere termijn versterken – bijvoorbeeld die een grotere arbeidsparticipatie bevorderen – hebben dit negatieve effect op de groei in mindere mate. Deze maatregelen versterken de economische structuur van ons land fundamenteel maar leiden slechts op termijn van een aantal jaren tot een lager begrotingstekort.
Minder verkoopdruk én ruimte voor lagere prijzen Waarom pasten de huizenprijzen zich destijds zo veel sneller aan dan nu? Ten eerste was de noodzaak om te verkopen destijds groter. De kans op betalingsproblemen nam snel toe doordat werkloosheid en hypotheekrente in rap tempo opliepen, beide tot boven de 10%. Dat is nu anders. De hypotheekrente is juist gedaald. De werkloosheid loopt wel sinds enkele maanden op, maar niet zo hard als toen. Een tweede reden is dat huizenbezitters tijdens de vorige crisis vaker de ruimte hadden om in prijs te zakken zonder een restschuld te riskeren. Dat kwam doordat huizen in de aanloopperiode ‘75‘78 gemiddeld twee keer zo veel waard werden. In de drie jaar voor de huidige crisis daarentegen stegen de huizenprijzen maar iets meer dan 10%. Hierdoor staan de huidige huizenbezitters bij een prijsdaling veel eerder ‘onder water’. Gekoppeld met een over het algemeen lage noodzaak tot verkoop zet dit nu een rem op de prijsdaling. Wij verwachten dat de gemiddelde woningwaarde eind 2013 15 tot 20% onder de piek van 2008 ligt.
Figuur 9 Huizenprijzen dalen nu veel minder snel 1975 1976 1977 1978 1979 1980 1981 1982 1983 100 huidig 80
De vraag is hoe een dergelijk beleid - dat pas na een aantal jaren - het begrotingstekort onder de 3%-norm brengt zal worden gewaardeerd? Een ongeloofwaardig gevonden saneringsbeleid zou er toe kunnen leiden dat de Nederlandse staat een hogere rente moet gaan betalen hetgeen ongunstig zou uitwerken op de algehele schulddynamiek. Momenteel maken steeds meer beleggers zich zorgen of er niet te laat en in onvoldoende mate wordt ingegrepen. Zij eisen daarom een steeds hogere rente op staatsleningen. Bezuinigen met beleid en overtuigend hervormen Rekening houdend met het reeds in gang gezette bezuinigingspakket van € 18 miljard lijkt het begrotingstekort in 2015 minder dan een ½% boven de EMU-norm van 3% uit te gaan komen. Als Nederland tot een pakket bezuinigingsmaatregelen zou besluiten waarmee per 2015 wordt voldaan aan de EMU-norm van 3% en er tevens overtuigende hervormingsmaatregelen worden genomen waarmee de economische structuur op langere termijn wordt versterkt dan zou dat voldoende moeten zijn om het vertrouwen van de financiële markten te behouden.
Figuur 10 Nederland grootste AAA-overheidstekort Saldo o verheidsbegro ting 2013 (% B B P ) 0
-1
-2
-3
60
jaren '80 -4
40 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Bron: Funda, huizenzoeker.nl, Ecowin, ING
-5 Finland
Duitsland
Bron: Europese Commissie, ING
Luxemburg
Nederland
ING Voorspellingen* 2010 NEDERLANDSE ECONOMIE
2011
K1
K2
K3
K4
0.5 1.1 -1.0 -1.4 4.0 4.6 0.5
0.5 -0.5 0.8 2.7 2.2 3.2 1.1
0.2 0.1 0.4 -0.7 2.0 0.3 -1.5
0.8 0.6 -0.1 0.2 2.3 1.8 0.2
0.5 -0.8 1.7 -11.8 9.1 7.2 0.8
2.1 0.2 1.2 -4.9 12.0 14.0 2.8
1.8 0.8 0.8 -2.6 11.0 10.9 0.9
2.3 1.4 0.3 0.9 11.1 10.2 0.3
Industriële productie (verwrk. indus.)
5.4
9.1
5.6
Nationale CPI Geharmoniseerde CPI Uurlonen (particuliere sector) Werkloosheid (in % beroepsbev.)
0.9 0.5 1.4 5.7
1.0 0.4 1.1 5.6
1.6 1.3 1.1 5.3
-4.3
-2.0
-0.6
BBP In % kok Particuliere consumptie Overheidsconsumptie Bedrijfsinvesteringen Uitvoer Invoer Voorraadvorming (% bijdrage BBP) BBP Particuliere consumptie Overheidsconsumptie Bedrijfsinvesteringen Uitvoer Invoer Voorraadvorming (% bijdrage BBP)
In % joj
Huizenprijs (Kadaster, WWI)
FINANCIËLE MARKTEN
2012
K1
K2
K3
0.7 -0.6 -0.2 8.8 0.7 2.3 0.5
0.2 -0.5 0.3 -1.6 0.5 -0.2 0.5
-0.4 -0.5 -0.3 -0.6 -0.9 -1.6 -0.9
-0.6 -0.9 -0.1 0.7 -0.5 -0.4 -0.3
1.7 0.4 1.0 -4.8 10.8 10.6 1.2
2.8 -0.1 1.3 9.9 7.0 7.2 0.4
1.6 -0.6 0.6 5.1 5.3 4.4 -0.2
1.1 -1.2 0.0 5.6 2.5 1.9 0.3
-0.7 -1.8 -0.2 2.9 0.4 0.6 -0.2
5.4
6.4
7.2
2.1
2.8
1.7 1.5 1.0 5.2
1.3 0.9 1.1 5.5
1.9 1.9 1.1 5.1
2.1 2.2 1.1 5.1
2.9 3.1 1.3 5.4
-1.0
-2.0
K4 Jaar
-1.2
-1.9
-2.7
-3.4
2013
K1
K2
K3
-0.5 -0.3 -0.2 -0.9 -0.1 -0.3 -0.1
-0.1 -0.2 -0.1 -0.5 0.3 0.0 0.1
0.2 0.0 -0.1 -0.2 0.3 0.1 0.0
0.3 0.1 -0.1 0.0 0.7 0.5 0.0
1.2 -1.1 0.2 7.9 3.8 3.5 0.1
-1.3 -2.2 -0.2 -2.4 -1.0 -2.5 -0.8
-1.5 -1.8 -0.7 -1.3 -1.2 -2.3 -1.2
-1.2 -1.4 -0.5 -0.9 0.0 -0.6 -0.3
0.5 -0.4 -0.5 -1.6 1.2 0.3 0.1
0.5
3.0
-2.9
-2.1
-1.6
2.5 2.6 1.4 5.8
2.3 2.5 1.2 5.3
2.4 2.8 1.5 6.1
2.1 2.4 1.8 6.4
2.3 2.5 1.6 6.9
-2.3
-3.7
-4.7
-5.1
-5.1
In % BBP
Overheidssaldo
Jaar
K4 Jaar
K1
K2
K3
K4 Jaar
0.2 0.2 0.1 0.1 1.0 1.0 0.0
0.4 0.3 0.1 0.4 1.0 1.0 0.0
0.4 0.3 0.1 0.4 1.0 1.0 0.0
0.4 0.2 0.1 0.5 1.0 1.0 0.0
-1.0 -1.4 -0.5 -1.5 -0.2 -1.3 -0.5
0.6 0.1 -0.2 -0.6 2.3 1.6 0.1
1.0 0.6 -0.1 0.3 3.0 2.6 0.1
1.2 0.9 0.0 0.9 3.8 3.5 0.0
1.3 1.0 0.0 1.4 4.1 4.1 0.2
1.0 0.7 0.1 0.5 3.3 3.0 0.1
0.4
-1.5
0.4
1.3
1.6
1.6
1.2
2.5 2.8 1.5 7.3
2.3 2.6 1.6 6.7
2.6 2.6 1.5 7.4
2.5 2.5 1.5 7.3
2.1 2.1 1.7 7.2
2.1 2.1 1.7 7.2
2.3 2.3 1.6 7.3
-5.1
-4.6
-5.4
-4.4
-3.6
-2.7
-4.6
-5.0
-4.1 -4.7
Periode ultimo
Driemaandsrente (Euribor, %) Tienjaarsrente (NL staatsobligatie,%) EUR/USD EUR/GBP
0.63 3.33 1.35 0.89
0.77 2.81 1.22 0.82
0.89 2.50 1.36 0.87
1.01 3.14 1.34 0.86
2.2 1.0 2.4 1.0 1.1 -1.3 1.9 1.2
3.3 2.1 4.1 1.5 1.8 0.0 2.9 2.5
3.5 2.1 4.0 1.6 1.9 0.4 2.1 3.0
3.1 2.0 3.8 1.4 2.2 0.7 2.1 1.7
2.4 1.1 0.3 1.5 1.3 1.3 0.2 3.4
1.8 1.5 0.8 1.8 1.6 2.3 1.1 3.5
1.1 1.7 1.0 1.8 1.7 2.1 2.3 3.1
1.3 2.0 1.2 1.9 2.0 2.6 2.6 3.4
0.78** 2.40** 1.33** 0.83**
1.24 3.64 1.42 0.88
1.55 3.34 1.45 0.90
1.55 2.29 1.35 0.87
1.36 2.17 1.30 0.84
3.0 1.8 3.6 1.4 1.8 -0.1 2.3 2.1
2.2 2.3 4.6 2.2 1.2 0.9 2.9 1.5
1.6 1.6 2.9 1.6 1.0 0.8 2.1 0.4
1.5 1.3 2.7 1.6 0.4 0.8 1.6 0.3
1.6 0.7 2.0 0.6 -0.4 0.3 1.0 0.5
1.7 1.5 3.1 1.5 0.5 0.7 1.9 0.7
1.6 1.6 1.2 1.7 1.6 2.1 1.6 3.3
2.1 2.5 2.2 2.0 2.3 3.2 3.4 4.1
3.5 2.7 2.5 2.2 2.9 3.3 3.5 4.4
3.8 2.7 2.6 2.3 2.7 2.9 3.6 4.7
3.4 2.9 2.6 2.3 3.7 2.8 3.6 4.7
3.2 2.7 2.5 2.2 2.9 3.1 3.5 4.5
0.80 2.60 1.20 0.80
0.80 2.70 1.25 0.77
0.80 2.80 1.30 0.75
1.9 -0.2 0.8 -0.7 -1.3 -0.6 0.0 -0.1
2.0 -0.6 0.7 -0.6 -1.9 -1.0 -0.5 -0.4
2.1 -0.6 0.5 -0.7 -2.0 -1.3 0.0 -0.6
1.8 0.0 1.1 0.2 -1.1 -1.2 0.5 0.1
3.7 2.6 2.4 2.0 3.3 1.9 3.4 3.5
3.7 2.4 2.7 2.3 2.8 1.6 2.8 2.6
3.6 2.3 2.7 2.2 2.5 1.6 2.6 2.3
3.2 2.2 2.4 2.4 2.8 1.3 2.5 1.7
1.15 2.80 1.35 0.78
1.15 2.80 1.40 0.78
1.15 2.80 1.40 0.80
1.15 2.90 1.40 0.80
2.0 -0.4 0.8 -0.5 -1.6 -1.0 -0.1 -0.3
2.0 0.5 1.5 0.9 -0.4 -0.7 1.1 1.0
2.2 1.1 1.7 1.1 0.0 -0.4 1.6 2.0
2.2 1.3 1.8 1.0 0.3 0.0 1.6 2.3
2.3 1.4 1.9 1.1 0.2 0.4 1.7 2.5
2.2 1.1 1.7 1.0 0.0 -0.2 1.5 2.0
3.6 2.4 2.6 2.2 2.8 1.1 2.9 2.6
2.9 1.7 2.3 2.4 2.8 1.3 1.8 1.6
2.5 1.7 1.7 2.5 2.6 1.5 1.9 1.9
2.2 1.8 1.7 2.3 2.4 1.7 2.0 2.2
2.0 1.7 1.7 2.4 1.3 1.8 2.1 2.2
2.4 1.7 1.8 2.4 2.2 1.5 2.0 2.0
INTERNATIONALE OMGEVING BBP VS Eurozone Duitsland Frankrijk Italië Spanje België VK
In % joj
Consumentenprijsinflatie VS Eurozone Duitsland Frankrijk Italië Spanje België VK
In % joj
Bron: ING. Voorspellingen cursief
* ramingen voor Nederland zijn exclusief eventuele aanvullende bezuinigingen
** stand per 29 maart 2012
Meer weten? Kijk op ING.nl/zakelijk Of bel met Maarten Leen Hoofd Macro- en Consumenteneconomie 020 56 34406 Dimitry Fleming Senior-Econoom 020 56 34497
Disclaimer De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch één of meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten.