ROSA ONDERSTEUNINGS PLAN 2012 - 2015
Rosa Beroepscollege Zorg & Welzijn vmbo basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen met leerwegondersteunend onderwijs Schoenerstraat 7 1034 XZ Amsterdam
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 1
Blz. 2
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene gegevens en kengetallen
4
Hoofdstuk 2 Profilering school 2.1 Algemene missie van de school 2.2 Algemene visie van de school en met name visie op de zorgstructuur en geboden ondersteuning 2.3 Positionering binnen het VO Amsterdam wat betreft onderscheidende denominatie (doelgroep) en/of onderwijsaanbod
5 5 7 7
Hoofdstuk 3 Aannamebeleid 3.1 Doelgroepbepaling / aannamebeleid 3.2 Intakeprocedure onderinstroom 3.3 Intakeprocedure voor leerlingen met een aanvullende ondersteuningsbehoefte 3.4 Afwijzingsprocedure 3.5 Intakeprocedure zij-instroom 3.6 Ouderbetrokkenheid 3.7 Klachtenregeling en geschillencommissie
9 9 12
Hoofdstuk 4 Ondersteuningsaanbod 4.1 Eerste lijn: basiszorg
19 19 22 28 30 31 33 34 34 35 41 41 49 55 56 56
4.2 4.3
4.4
4.4.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5
Onderwijsleerproces Ouderbetrokkenheid Medezeggenschap Veiligheid Privacy
Interne ondersteuning in de klas
4.2.1 Van screening tot interventie 4.2.2 Leerlingenzorg Tweede lijn: extra zorgaanbod
4.3.1 Doorgeleiding naar 2e lijn 4.3.2 Interventies binnen de school 2e lijn 4.3.3 Standaard protocollen Derde lijn: Specialistische zorg
4.4.1 Doorgeleiding naar 3e lijn 4.4.2 Ketenzorg en afstemming; Zorg Advies Team (ZAT)/ Commissie van Begeleiding 4.4.3 Ketenzorg in de school 4.4.4 Bovenschoolse voorzieningen 4.4.5 Uitstroom / doorstroom
Hoofdstuk 5: Betrokken functionarissen 5.1. Welke functionarissen zijn in de zorgstructuur aanwezig?
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
14 16 16 17 18
58 64 66 70 73 73
Pagina 2
Hoofdstuk 6 Kwaliteit 6.1 Competentieversterking 6.2 Functioneringsgesprekken 6.3 Evaluatie van beleid en verbeterplannen
6.4
6.3.1 Jaarlijkse evaluatie 6.3.2 Kwaliteit intern beoordeeld 6.3.3 Kwaliteit extern beoordeeld (Ondersteunings)verbeterplan
6.4.1. Opstellen van verbeterpunten 6.4.2 Gewenste resultaten (kort, middel- en lange termijn) 6.4.3 Scholingsplan
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Blz. 74 74 74 79 79 79 79 80 80 83 85
Pagina 3
Hoofdstuk 1 Algemene gegevens en kengetallen Dit ondersteuningsplan van het Rosa Beroepscollege Zorg en Welzijn, een vmbo-school met de kader- en basisberoepsgerichte leerwegen én met leerwegondersteunend onderwijs heeft als voornaamste doel, dat duidelijk wordt, hoe de leerlingbegeleiding op de Rosa georganiseerd is en dat iedereen op de hoogte is van de procedures rondom zorg op deze school. Het stuk dient geaccordeerd te worden door de medezeggenschapsraad en wordt gepubliceerd op de website van de school www.derosa.nl in Vensters voor Verantwoording. Mochten er na het lezen van dit ondersteuningsplan door u vragen, op- en/of aanmerkingen zijn, dan kunt u zich hiervoor wenden tot de directie o.l.v. Mw. U. Op ’t Land of de zorgcoördinatoren, mw. J.W. de Jong en mw. M. Berkhout, van de school. Op het Rosa Beroepscollege wordt Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs gegeven. Dit is een onderwijsvorm waarin met name leerlingen die praktisch zijn ingesteld hun plaats vinden. We bieden de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen aan. De algemeen vormende vakken en de beroepsgerichte vakken vormen tezamen een evenwichtig lespakket. Ook hebben wij een 5e leerjaar (VM2) waar leerlingen na het behalen van hun Basis Beroepsgerichte Leerweg diploma in 1 jaar hun diploma MBO Helpende Welzijn niveau 2 kunnen behalen. Het ondersteuningsplan bevat de mogelijke stappen die we kunnen nemen om in het geval van (zorg)leerlingen adequaat en zorgvuldig te reageren. Het uitgangspunt voor het inrichten van de zorgstructuur moet zijn dat de zorg naar de leerling gaat en niet andersom. Hierbij moet het ondersteuningsplan een faciliterende functie hebben. Door het gebruik van het ondersteuningsplan moet het voor elke betrokkene helder zijn waar of bij wie informatie over de zorg aan de leerlingen te halen valt en wat de te volgen procedure is. Naam: Type onderwijs:
Rosa Beroepscollege Zorg en Welzijn met uiterlijke verzorging. VMBO met de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen. VM2 niveau 2/startkwalificatie. Totaal aantal leerlingen: 236. Gemiddeld aantal leerlingen per klas: • Vmbo basisberoepsgerichte leerweg met lwoo - 16 leerlingen • Vmbo basis- en kaderberoepsgerichte leerweg met lwoo - 18 leerlingen • Vmbo kaderberoepsgerichte leerweg (met lwoo) - 22 leerlingen
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 4
Hoofdstuk 2 Profilering school 2.1
Algemene missie van de school
De ROSA is een school voor VMBO (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) met de beroepsgerichte leerwegen. Het is een kleine overzichtelijke school met ongeveer 250 leerlingen, waar bijna iedereen elkaar kent. Hierdoor is er veel sociale controle. De sfeer is gemoedelijk, maar er zijn wel duidelijke regels. Onze school is een prettige en veilige leeromgeving voor onze leerlingen. Op de ROSA zitten leerlingen van verschillende nationaliteiten. De school vindt het belangrijk dat leerlingen, docenten en ouders respect hebben voor elkaars cultuur, normen en waarden. De school wil zorgen voor een positieve goede sfeer, waarin alle leerlingen zich thuis voelen. Goede omgangsvormen met elkaar zijn belangrijk. En er is een ontspannen omgang tussen leerlingen en docenten. Er wordt gewerkt in klassen met een groepsgrootte variërend van 14 tot 24 leerlingen waardoor individuele aandacht, begeleiding en extra hulp heel goed mogelijk zijn. Kenmerkend voor de Rosa is, dat theorie- en praktijkvakken zoveel mogelijk worden afgewisseld. Dit past goed bij leerlingen die willen leren maar ook graag met hun handen bezig zijn. Als schoolorganisatie willen we jonge mensen door participerend onderwijs begeleiden hun plaats in de samenleving te vinden. In ons onderwijs hebben we aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling en de rol van de mens in de gemeenschap en de omgeving. Er is aandacht voor emancipatie, diversiteit en dialoog tussen mensen met verschillende religieuze, levensbeschouwelijke en culturele achtergronden. De school leidt leerlingen op tot zelfstandige en verantwoordelijke mensen en daagt hen uit tot het behalen van een diploma op een voor hen zo hoog mogelijk en haalbaar niveau. De school is uniek en actief. Het onderwijs en de begeleiding zijn gericht op optimale (zelf)ontplooiing van de leerling op het gebied van kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten. We bieden een uitdagende leeromgeving en we hebben veel verschillende leeractiviteiten en werkvormen. Uiteraard doen leerlingen veel kennis en vaardigheden op bij alle vakken, maar we willen hen meer meegeven. Hierbij ook begrepen het begeleiden en ondersteunen van de leerling in het proces van loopbaanoriëntatie, beroepskeuze en keuze van een vervolgstudie. Daarnaast wordt veel aandacht geschonken aan het ontwikkelen van de verantwoordelijkheid van en bij de leerling voor zijn/haar eigen ontwikkeling; een individuele benadering van de leerling is hiervoor noodzakelijk. De leerlingen ervaren wat samenwerken is en worden aangezet om problemen zelf te leren oplossen. Lessen volgens het jaarrooster worden afgewisseld met projecten. Leerlingen worden gestimuleerd hun talenten te ontwikkelen en binnen de methode WPS (werkpleksimulatie) leren de leerlingen vanuit praktijksimulaties de theorie eigen te maken. Ook met competentiegericht werken wordt in dit kader ervaring opgedaan. Zo wordt een meer natuurlijke overgang van de onderbouw naar de bovenbouw vorm gegeven. Centraal staat dat leerlingen zich ontwikkelen tot een volwaardige jonge mensen, klaar voor een vervolgstudie, een baan en het leven! We zetten ons in om goed onderwijs te bieden. Maar dat kunnen we niet alleen. Om er echt een succes van te maken is de betrokkenheid van leerlingen en ouders onmisbaar.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 5
De doelstelling van het Rosa Beroepscollege is: ‘Iedere leerling in dát onderwijstraject te plaatsen, dat optimaal aansluit bij de capaciteiten
en ambities van die leerling om haar d.m.v. een zorgvuldig gekozen opleidingstraject (en indien nodig, passende zorg) via het onderwijsprogramma van het Rosa Beroepscollege toe te leiden naar het voor haar hoogst haalbare diploma (minimaal de startkwalificatie)’. Doel: een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen realiseren en wel zodanig dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. De school streeft er zo naar goed onderwijs te bieden voor een groot aantal leerlingen. Goed onderwijs start altijd met een goed pedagogisch klimaat. Binnen de pedagogiek/ didactiek staat het respect voor elkaar centraal, met name het respect voor ieders mogelijkheden en beperkingen. Indien leerlingen extra aandacht of voorzieningen nodig hebben om dit doel te bereiken zal de school zo veel mogelijk hieraan tegemoet komen. Telkens zal de vraag beantwoord moeten worden of de school in staat is de specifieke leerbehoeften van de leerling te verzorgen. De school kent namelijk haar grenzen in de breedte van het aannamebeleid en de diepgang van het zorgaanbod. Bij bijzondere zorgvragen zal een afweging gemaakt kunnen worden: kan op deze zorgvraag worden ingegaan of gaat dat de deskundigheid van de medewerkers te boven. De antwoorden op deze vragen zijn geen absoluut gegeven maar zullen veranderen naarmate de deskundigheid van de medewerkers en de flexibiliteit van de organisatie veranderen. De leerlingenzorg op de Rosa vormt een integraal onderdeel van het onderwijsproces. De docenten zijn de eerste betrokkenen bij de vormgeving en uitvoering van de leerlingenzorg. Hierbij heeft de mentor de spilfunctie. De mentor volgt de leerlingen op het gebied van studievoortgang, loopbaanoriëntatie en in hun sociaal-emotionele ontwikkeling. De docenten zijn georganiseerd in secties en de mentoren in onderbouw-, bovenbouwteams. Zij zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van onderwijs en zorg aan de betrokken leerlingen. De teams spelen ook een belangrijke rol in de deskundigheidsbevordering (training, intervisie, collegiale consultatie, reflectie op het dagelijks werk, etc.). De docenten en mentoren zijn de eerste lijnsfunctionarissen (eerste lijn is de algemene zorg voor alle leerlingen) en worden ondersteund door de tweede lijns deskundigen (tweede lijn is extra zorg voor een deel van de leerlingen) die aan de school verbonden zijn, zoals het ZAT, de zorgcoördinatoren, de verzuimcoördinator, de decaan, de schoolmaatschappelijk werker, de remedial teacher, de faalangstreductietrainer, de toetstrainer en de trainer sociale vaardigheden. In bijzondere gevallen zal specialistische deskundigheid buiten de school worden gezocht (derde lijnsfunctionarissen). Tot de derde lijnsfunctionarissen (derde lijn is specialistische zorg voor een beperkt aantal leerlingen) behoren de schoolmaatschappelijk werker van Spirit, de leerplichtambtenaar, de aansluitmedewerker van Bureau Jeugdzorg, het schoolconsultatieteam, de jeugdarts en jeugdverpleegkundige van de GGD en jeugdgezondheidszorg, BJAA.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 6
2.2
Algemene visie van de school en met name visie op de zorgstructuur en geboden ondersteuning
In de schoolgids staat de algemene visie van de school als volgt omschreven. Als school willen we de toetsstenen rentmeesterschap dienstbaarheid, humaniteit, verdraagzaamheid, integriteit als volgt in ons onderwijs realiseren: - Wij stimuleren mee te werken aan een betere leer- en leefomgeving, - Wij zijn maatschappelijk betrokken en professioneel, - Wij zijn een menslievende organisatie, - Wij staan open voor anderen, - Wij streven naar integriteit in alle facetten van ons werk. Ten aanzien van onze visie op leerlingbegeleiding: ons begeleidingssysteem is erop gericht leerlingen adequate begeleiding en zorg te bieden en extra aandacht te geven aan leerlingen met leerstoornissen of sociaal-emotionele problemen. We willen leerlingen extra kansen geven om zich geheel te kunnen ontwikkelen en ontplooien. Daarnaast besteden we veel aandacht aan het creëren van een klimaat waarin de leerlingen zich geaccepteerd en veilig voelen. Ten aanzien van de visie op zorg: er zal meer aandacht geschonken moeten worden aan leerlingen met gedrags- en leerproblemen. Het is de inzet van de overheid om zorgleerlingen zoveel mogelijk plek te geven in het reguliere onderwijs. De grenzen tussen regulier en speciaal voortgezet onderwijs zullen vervagen en door het wettelijk vastgelegde zorgrecht voor de leerling en de zorgplicht voor het VO krijgt iedere school te maken met een groei van het aantal zorgleerlingen. De noodzakelijke bezuinigingen en de steeds groter wordende (op school zichtbare) sociaal-emotionele thuisproblematiek maken een verdere heroriëntering op de zorg noodzakelijk. Het is duidelijk dat mentoren, als eerste lijnsopvang, niet een complete zorg kunnen aanbieden. Ook de tijd en deskundigheid van de coördinatoren is beperkt. Onze zorg beoogt dat leerlingen zich op school veilig en gezond voelen en zonder uitval het diploma halen. Voor een goede zorg is samenwerking noodzakelijk tussen alle partijen in de driehoek leerling/ ouder(s)-verzorger(s)/school. En om de school hierin bij te staan is het ZAT (Zorg Advies Team) in het leven geroepen, bestaande uit: de zorgcoördinator onderbouw, de zorgcoördinator bovenbouw, de verzuimcoördinator, de jeugdarts van de GGD, de schoolmaatschappelijk werker van Spirit, de leerplichtambtenaar en de aansluitmedewerker van Bureau Jeugdzorg. 2.3
Positionering binnen het VO Amsterdam wat betreft onderscheidende denominatie (doelgroep) en/of onderwijsaanbod
Het Rosa Beroepscollege biedt momenteel vanaf de bovenbouw de sector Zorg en Welzijn aan met Uiterlijke Verzorging. Op de Rosa zitten momenteel alleen meisjes, waardoor de school zich richt op een kwetsbare groep in de samenleving. Er is veel aandacht voor de zorgleerlingen en over ’t algemeen zitten er zorgleerlingen op school met een specifieke zorgvraag. De school probeert dan maatwerk te leveren. Door middel van portfolio(LOB)gesprekken (persoonlijke ontwikkelingsplannen) en handelingsplannen worden de leerlingen in staat gesteld hun talenten te ontwikkelen. Er zijn korte lijnen en duidelijke aanspreekpunten/-personen waardoor problemen en ongeregeldheden vroegtijdig worden gesignaleerd. Iedereen kent iedereen. De school heeft ook veel aparte ruimtes zodat extra aandacht en zorg goed geregeld kunnen worden. De school bevindt zich in de wijk de Banne in Amsterdam-Noord. Deze wijk is zich aan het vernieuwen en het is belangrijk om ons opnieuw goed te profileren binnen deze wijk. Amsterdam-Noord is ‘booming’ en hip en straalt inventiviteit en creativiteit uit.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 7
Het is belangrijk om het Rosa Beroepscollege hierbinnen te profileren door middel van kunst en projecten en zo een eigen gezicht te geven. Om een goede integrale leerlingenzorg te realiseren is het nodig dat de pedagogische en didactische benadering van de leerling goed op elkaar aansluit. Op de Rosa wordt ervan uitgegaan dat er een relatie is tussen leer- en gedragsproblemen. Gedragsproblemen kunnen het gevolg zijn van leerproblemen, maar gedragsproblemen, al dan niet voortvloeiend uit problemen in de thuissituatie, kunnen op hun beurt ook tot leerproblemen leiden. Om zicht te houden op de wisselwerking is het belangrijk dat enerzijds een uitdagende leeromgeving aansluit bij de specifieke didactische behoeften en talenten van de leerlingen, anderzijds wordt zorg gedragen voor het pedagogische klimaat dat aansluit bij de leerlingen. Er is een goed vangnet voor de leerlingen die problemen ervaren op cognitief en/of op sociaal emotioneel gebied.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 8
Hoofdstuk 3 Aannamebeleid 3.1
Doelgroepbepaling/aannamebeleid
Passend onderwijs op het Rosa Beroepscollege betekent dat de school zich richt op een zo passend mogelijk onderwijs- en zorgaanbod voor elke leerling die bij de school wordt aangemeld of er staat ingeschreven. Leerlingen die worden ingeschreven op het Rosa Beroepscollege: - leerlingen met een vmbo basis- of kaderberoepsgericht leerwegadvies. leerlingen met een vmbo basis- of kaderberoepsgericht leerwegadvies met leerwegondersteuning. leerlingen met behoefte aan extra zorg. Op de Rosa volgt zo’n 80% van de huidige Rosa leerlingen leerwegondersteunend onderwijs (LWOO). Dat wil zeggen dat deze leerlingen met extra begeleiding en zorg hun diploma moeten kunnen halen. Deze extra begeleiding wordt mogelijk gemaakt doordat de overheid de school extra financiële middelen geeft om deze speciale zorg te bekostigen. Er worden geen specifieke eisen aan de vorm of inhoud van de zorg voor deze leerlingen gesteld. De school is vrij om die middelen in te zetten die zij nodig acht om deze zorg vorm te geven. Middelen die gebruikt worden zijn doorgaans kleinere klassen en minder docenten die aan deze groepen onderwijs geven. Daarnaast vinden er op de Rosa faalangstreductietrainingen, toetstrainingen en examenvreestrainingen plaats, RT op taalgebied voor een paar leerlingen, huiswerkklassen en een extra uur taalondersteuning en rekenen voor alle klassen in de onderbouw en bijlessen voor diverse vakken. Leerlingen die in aanmerking komen voor LWOO worden op aanvraag van een school met LWOO door een regionale verwijzingscommissie (RVC) getoetst en deze beslist of er voor een leerling een beschikking voor LWOO wordt afgegeven, waardoor deze in aanmerking komt voor LWOO. Het RVC voert zelf geen onderzoek uit, maar beoordeelt de resultaten van onderzoek dat door anderen wordt uitgevoerd. Er moet echter wel duidelijk worden gemaakt dat deze leerlingen die zorg ook daadwerkelijk nodig hebben. Daarbij wordt gekeken naar de gegevens over intelligentie, leervorderingen en eventueel sociaal-emotionele problemen. De criteria zijn: - de leerachterstanden van een leerling op de gebieden: technisch – en begrijpend lezen, spelling én inzichtelijk rekenen uitgedrukt in didactische leeftijdsequivalenten (DLE’s). Voor het bepalen van de leerachterstand is de didactische leeftijd (DL) van de leerling (DL is het aantal maanden dat een leerling onderwijs heeft gehad. Elk schooljaar heeft 10 onderwijsmaanden te beginnen vanaf september groep 3), het didactische leeftijdsequivalent (DLE) behorende bij het behaalde toetsresultaat (ruwe scores op toetsuitslagen worden omgezet in DLE’s) en de ‘officiële berekeningsformule’ (1 – DLE : DL) nodig. Bij een leerachterstand van 0,25 tot 0,5 op twee van de vier (of meer) domeinen, waarbij het minimaal één van de domeinen begrijpend lezen of inzichtelijk rekenen betreft komt een leerling in aanmerking voor LWOO. - de cognitieve capaciteiten uitgedrukt in een intelligentiequotiënt (IQ), dat iets zegt over het probleemoplossend vermogen en andere cognitieve vaardigheden van de leerling. Met een IQ tussen 75 t/m 90 kan een leerling in combinatie met de leerachterstanden in aanmerking komen voor LWOO. - de sociaal- emotionele problematiek, waarvan is aangetoond dat deze verband houdt met de leerprestaties van een leerling en deze de leerling belemmert in haar deelname aan het leerproces. Bij een IQ tussen 91 t/m 120, leerachterstanden en
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 9
sociaal-emotionele problematiek kan een leerling ook in aanmerking komen voor LWOO. De problematiek moet zijn aangetoond door middel van recent psychologisch of psychiatrisch onderzoek. Bij de aanvraag voor LWOO worden door de zorgcoördinator van de Rosa de didactische gegevens van alle leerlingen opgevraagd bij de basisscholen. Bij de beslissing over toelating van een kind betrekt het bevoegd gezag de ondersteuningsbehoefte van het kind, zoals die na de aanmelding is vastgesteld. De school bekijkt de mogelijkheden om in de ondersteuningbehoefte te voorzien. Deze mogelijkheden hangen samen met de expertise en het schoolondersteuningsprofiel, maar ook met de afspraken die met andere bevoegde gezagsorganen in het samenwerkingsverband zijn gemaakt over de begeleiding van leerlingen met een ondersteuningsbehoefte. Op grond van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte hebben scholen de plicht om te onderzoeken of de school de extra ondersteuning, in de vorm van doeltreffende aanpassingen, zelf kan bieden. Een aanpassing moet worden getroffen tenzij deze voor de school een onevenredige belasting vormt. Leerlingen met leerwegondersteuning Voor leerlingen met een beschikking voor leerwegondersteuning in de beroepsgerichte leerwegen wordt er op de Rosa in het onderwijs aan deze leerlingen rekening gehouden met hun didactische en pedagogische behoeften. De leerlingen die hiervoor in aanmerking komen (in de regel: IQ tussen 75 en 90 en bovendien een leerachterstand tussen de anderhalf en drie jaar (25% - 50%) op een aantal leergebieden, waaronder in ieder geval óf begrijpend lezen en/of inzichtelijk rekenen), biedt de Rosa het leerwegondersteundend onderwijs aan. Leerlingen met een IQ boven de 90 en sociaal-emotionele problematiek kunnen ook in aanmerking komen voor leerwegondersteuning. Leerlingen met leerwegondersteuning krijgen les in kleinere klassen en de leerstof is beperkter van omvang. Bovendien kan het tempo wat lager zijn. Door de extra hulp en aandacht kunnen deze leerlingen toch een diploma in de beroepsgerichte leerweg behalen. Ieder schooljaar worden we op de Rosa geconfronteerd met leerlingen die starten met aanzienlijke taal- en rekenachterstanden, al dan niet gecombineerd met sociaal-emotionele problematiek. De leerachterstanden betreffen voornamelijk de Nederlandse taal en ‘taal’ komt in veel vakken terug en rekenen. Deze leerachterstanden kunnen hen belemmeren om het reguliere lesprogramma naar behoren te volgen. Lezen is hier een essentieel onderdeel van. Als dit niet goed genoeg wordt beheerst is de kans groot dat het leidt tot slechte prestaties en velerlei andere problemen. Ook is kunnen lezen een voorwaarde om goed te leren spellen. Daarom is er binnen de school een plan opgezet om extra zorg, in de vorm van structurele aandacht en begeleiding te bieden aan zwakke lezers en spellers en degenen die moeite hebben met inzichtelijke vakken, waaronder begrijpend lezen en rekenen vallen. Het doel is om onze eerste jaarsleerlingen extra hulp te bieden op het gebied van taal- en rekenvaardigheden (dit is de leerstof t/m groep 8), omdat veel leerlingen het eindniveau van groep 8 nog (lang) niet hebben gehaald. Dit gebeurt door de taal- en rekenachterstand die deze leerlingen bij binnenkomst vertonen, deels weg te werken door hen adequaat te begeleiden en hen gericht met kleine stappen bij te werken, zodat zij in staat zijn de andere vakken beter te begrijpen en spelenderwijs plezier krijgen in lezen en tenminste het programma voor de beroepsgerichte leerweg kunnen volgen en afsluiten. Dit gebeurt in de onderbouw door middel van de vakken taalondersteuning en rekenen met behulp van de digitale programma’s: tekstbegrip, ambrasoft, leeshulp en nieuwsbegrip.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 10
In de bovenbouw en in VM2 werkt men verder met de methode Deviant voor rekenen. Op het Rosa Beroepscollege werkt men met doorlopende leerlijnen, uitgaande van het individuele niveau van de leerling vanuit de basisschool en streeft men er naar dat iedere leerling aan het eind van de onderbouw het referentieniveau 1F van de commissie Meijerink beheerst en na de bovenbouw referentieniveau 2F voor wat betreft taal en rekenen. Met behulp van regelmatige toets afnames (TNT, RNT, AMN, TBL, EMT/AVI,PI-dictee) gedurende de jaren is het mogelijk een duidelijk beeld te krijgen van het niveau waarop de leerling zich op dat moment bevindt en waar de leerling nog gerichter aan moet gaan werken. De ontwikkelingen op het gebied van de vraag naar begeleiding van leerlingen gaan snel. Als gevolg van de maatschappelijke ontwikkelingen en als resultaat van het beleid WSNS (weer samen naar school) in het primair onderwijs zien wij een toenemende vraag naar vooral begeleiding van specifieke leerproblemen (waaronder dyslexie en dyscalculie) en psychiatrische stoornissen zoals ADHD en vormen van autisme. In de komende jaren zullen we ervoor proberen te zorgen dat de deskundigheid en mogelijkheden om deze leerlingen te begeleiden toenemen. Tegelijkertijd vinden we dat de mogelijkheden van scholen begrensd zijn en menen wij dat de belangen van leerling en docent het beste gediend zijn met zo goed mogelijke deskundige hulp. Ook worden de docenten en mentoren door middel van trainingsmiddagen regelmatig bijgeschoold. Het uiteindelijke doel is dat de leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen binnen hun mogelijkheden, zo dicht mogelijk bij huis. Kwalitatief hoogwaardig onderwijs passend bij de kwaliteiten en mogelijkheden van elke leerling is voor het Rosa Beroepscollege in principe de beste vorm van zorg! Docenten zien bijzonder gedrag als een variant met beperkingen, maar ook met mogelijkheden en proberen goed onderwijs te verzorgen en zo positief bij te dragen aan de kwaliteit van de opvoeding van de leerlingen. De functie van het ZAT hierbij is, dat er onderwijszorgprogramma’s ontstaan waarin zorgpartners met het onderwijs samenwerken. Waar het om draait is, dat er daadwerkelijk wordt samengewerkt in programma’s voor leerlingen, met niet alleen meer, maar ook andere handen in de klas. De school zal met de ouders een gezamenlijke inspanning gaan verrichten om de ontwikkeling van kinderen met een speciale onderwijsbehoefte te realiseren. School en ouders zijn hierbij op elkaar aangewezen. De leerling komt in aanmerking voor het Rosa Beroepscollege: - Als de leerling de capaciteit en mogelijkheid heeft om, zowel cognitief als sociaal, binnen de wettelijke termijnen examen af te leggen binnen het onderwijstype waarvoor zij staat ingeschreven. - Als de leerling in staat is om binnen de bestaande klassen klassikaal onderwijs te volgen. - Als er voor de leerling binnen de school voldoende deskundigheid aanwezig is. - Als er binnen de school voldoende deskundigheid is om met de leerling om te gaan en de begeleiding niet meer bedraagt dan er aan expertise aanwezig is. - Als het mogelijk is de leerling binnen de fysieke mogelijkheden van het gebouw op te vangen. - Als er voor leerlingen met een specifieke hulpvraag aanpassing in de examenreglementen mogelijk is.
Basisvoorwaarden en – vaardigheden:
- De leerling moet kunnen lezen en verstaanbaar zijn.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 11
- Voor begrijpend lezen mag de achterstand niet groter zijn dan 50%. - De leerling moet willen en kunnen samenwerken. - Andere leerlingen mogen geen hinder/vertraging ondervinden van de leerling. Bovenbouweisen richting Zorg & Welzijn: - De leerling moet kunnen werken in een groep. - De leerling moet les/instructies kunnen krijgen van verschillende docenten. - De leerling moet om kunnen gaan met de verschillende werkvormen. - De leerling moet in staat zijn om te kunnen gaan met de vrijheid binnen de praktijkruimten. - De leerling moet om kunnen gaan met eventuele prikkels van andere groepjes die met wat anders bezig zijn.
Voorwaarden: 3.2
De leerling kan met iedereen in een groepje samenwerken. Andere groepsleden ondervinden geen hinder / vertraging van de leerling. Er is vastgesteld dat de leerling als een volwaardig groepslid kan fungeren. Het is voor een groepje werkzaam als de leerling met een ander boek werkt. Intakeprocedure onderinstroom:
Kernprocedure 1, ELKK
Voor de toelating tot het LWOO (leerwegondersteunend onderwijs) en PrO (praktijkonderwijs) hebben de scholen in Amsterdam afspraken gemaakt en beschreven in de Kernprocedure 1 (KP 1). Bij de overstap PO-VO wisselen scholen veel informatie uit over de leerlingen. Dat kunnen zij doen met behulp van een beveiligde website: het Elektronisch Loket Kernprocedure & Keuzegids (ELKK). Het gaat daarbij onder andere om de persoonsgegevens van het kind, het basisschooladvies, de Cito-score en aanvullende onderwijskundige informatie. Andere voor de leerlingenzorg relevante informatie kunnen scholen met elkaar uitwisselen bij de zogenaamde warme overdracht PO-VO.
Toeleidingsprocedure
Permanente commissie leerlingenzorg Aan het samenwerkingsverband is een permanente commissie leerlingenzorg (PCL) verbonden. Deze commissie heeft de volgende taken: Advisering bij overstap tussen praktijkonderwijs en Lwoo Brede adviesfunctie Bestedingen frictiefonds Plaatsingsbemiddeling Evaluatie en monitoring Centraal onderzoek Basisscholen dienen t.b.v. LWOO- of PRO-beschikkingen gegevens aan te leveren over de leerachterstanden, cognitief vermogen en eventueel sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling. De scholen kunnen leerlingen laten deelnemen aan leerachterstandentesten, een centraal capaciteiten onderzoek en eventueel sociaal-emotioneel onderzoek. Deze onderzoeken worden door het Samenwerkingsverband gefinancierd.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 12
Aanmeldingsprocedure Het Rosa Beroepscollege heeft de taak om iedere leerling aan het meest adequate onderwijs te laten deelnemen. De aanmelding voor nieuwe leerlingen verloopt conform de vastgestelde procedure van het samenwerkingsverband 28.1 en 28.2 in de informatiebrochure voor de toelatingsprocedure van Basisonderwijs naar Voortgezet Onderwijs in Amsterdam en omstreken. (Kernprocedure KP1 – zie bijlage) Aan het eind van het kalenderjaar worden er voorlichtingsrondes voor ouders van leerlingen uit groep 8 van het basisonderwijs in het voedingsgebied van Amsterdam-Noord gehouden. De ouders en leerlingen krijgen voorlichting over het onderwijsaanbod van Noord, waaronder ook het Rosa Beroepscollege. Belangstellende ouders en leerlingen kunnen in de 1e maanden van het nieuwe kalenderjaar proeven aan de school tijdens de Open Huis dagen en de leerlingen kunnen lessen volgen tijdens de georganiseerde Doemiddagen. Ouder(s)/verzorger(s) en leerling melden de leerlingen aan met een aanmeldingsformulier, ontvangen van de basisschool, binnen de daarvoor toegekende twee weken na de voorjaarsvakantie. Dan worden op de VO-school van keuze intake gesprekken gehouden met ouder(s)/verzorger(s) en de nieuw aangemelde leerling. Zo’n gesprek duurt ongeveer 30 minuten per leerling. Tijdens dit gesprek wordt het aanmeldingsformulier van het Rosa Beroepscollege ingevuld, vult de leerling een vragenlijst in en ondertekend en overhandigt de ouder/verzorger de school een paar getekende toestemmingsformulieren, waaronder “akkoordverklaring gebruik persoonsgegevens”. Daarna volgt een digitaal overdrachtsdossier als zijnde het onderwijskundig rapport via ELKK. In vrijwel alle gevallen volgt het Rosa Beroepscollege het advies van de basisschool. De leerlingen worden “warm” overgedragen. Dat betekent dat de zorgcoördinatoren persoonlijk alle basisscholen bezoeken waar de leerlingen vandaan komen. Dit houdt in dat de groep 8 leerkracht en/of de interne begeleider van de basisschool iedere leerling mondeling toelicht bij de zorgcoördinator van de onderbouw. Vervolgens gaat de toelatingscommissie zich over de aangemelde leerlingen buigen en wordt besloten of de leerling wordt aangenomen. Bij twijfel vindt nogmaals contact met de basisschool plaats of bezoekt en observeert de zorgcoördinator een dagdeel de klas waar de leerling in zit om diegene beter te kunnen beoordelen en bespreekt haar bevindingen nadien weer in de toelatingscommissie. Tot nu toe is er nog nooit geloot en worden vrijwel alle leerlingen aangenomen, tenzij het advies niet overeenstemt met wat het Rosa Beroepscollege kan bieden of de Rosa denkt niet de expertise en deskundigheid te hebben om de leerling optimaal te kunnen begeleiden en ondersteunen. De nieuw aangemelde en aangenomen leerlingen bezoeken in juni hun nieuwe school tijdens een zogenaamde kennismakingsmiddag. Hier ontmoeten ze hun mentor/docenten en nieuwe potentiele klasgenoten. In oktober van het nieuwe schooljaar worden ouder(s)/verzorger(s) uitgenodigd voor een kennismakingsavond. De ouders maken dan kennis met de mentor van hun kind en de ouder(s)/verzorger(s) van andere klasgenoten. De ouders krijgen informatie over de huishoudelijke/dagelijkse gang van zaken op de school. Alle informatie over het Rosa Beroepscollege is ook altijd te vinden op www.derosa.nl . Ondersteuning voortvloeiend uit screening Op het Rosa Beroepscollege wordt een aantal vormen van zorg geboden aan de hand van screening van leerlingen uit groep acht van het primair onderwijs en van de onderbouwleerlingen. Leerlingen uit groep 8. De eerste vorm van zorg die toekomstige leerlingen van de Rosa geboden wordt, is plaatsing in een onderwijsvorm en een klas die het meest aansluit bij de cognitieve vermogens van de
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 13
leerling. Daarnaast wordt ook gekeken of eventueel sociaal-emotionele factoren onderwijs belemmerend kunnen zijn. Leerlingen bij wie bij de aanmelding op basis van gesprekken met de leerkrachten en/of interne begeleiders van de basisschool en gegevens uit het onderwijskundig rapport vermoed wordt dat er problemen kunnen optreden als ze geplaatst worden in een onderwijsvorm van hun voorkeur, worden zo nodig nader gescreend. Deze screening bestaat uit het bekijken van de gegevens op het gebied van technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en inzichtelijk rekenen. Op het moment dat de basisschool deze gegevens niet volgens het leerlingvolgsysteem van het Cito of via de screening van Atlas (is onderwijsadviesbureau) heeft aangeleverd, wordt door Atlas bij deze leerling alsnog een leerachterstandenonderzoek afgenomen. Aanvullend kan een intelligentieonderzoek uitgevoerd worden. Voor leerlingen die volgens de basisschool of volgens gegevens voortvloeiend uit aanvullend onderzoek in aanmerking komen voor leerwegondersteuning wordt een RVC-beschikking aangevraagd. In het kader van het vroegtijdig in beeld brengen van zorgleerlingen, neemt de Rosa in eerste weken van het schooljaar nogmaals het technisch lezen (EMT) en een toets begrijpend lezen (TBL) bij alle eerstejaars leerlingen af en bij rekenen de AMN-toets. Deze testen leveren aanknopingspunten op voor ondersteuning op maat in de brugklas. Gedurende de onderbouw zullen regelmatig testen worden afgenomen op het gebied van technisch en begrijpend lezen, spelling en rekenen en zal de ondersteuning individueel worden bijgesteld. Leerlingen in de brugklas Mentoren houden na de herfstvakantie talentengesprekken (LOB – zie bijlage) met hun leerlingen. Vooraf aan de talenten gesprekken vullen de leerlingen vragenlijsten in die hierop betrekking hebben. Het is de bedoeling dat de leerlingen hun talenten ontplooien en gebruiken en zichzelf een aantal doelen stellen voor het komende jaar. Deze doelen worden aan het einde van de brugklas geëvalueerd. Leerlingen van de brugklas vullen na de herfstvakantie ook de Geldergroep schoolbelevingsvragenlijst online in. De mentoren krijgen zo een beeld van hoe de leerlingen de overstap van basis- naar voortgezet onderwijs gemaakt hebben en hoe ze het vinden op de Rosa. Daarbij voert de mentor regelmatig leerlingengesprekken. Leerlingen die mogelijk faalangstig zijn komen zo in beeld. Hierop wordt dan extra ondersteuning aangeboden, zoals een faalangstreductietraining, de cursus ‘opkomen voor jezelf’ of een ‘toetstraining’. 3.3
Intakeprocedure voor leerlingen met een aanvullende ondersteuningsbehoefte Leerlingen met een aanvullende ondersteuningsbehoefte Behalve de reguliere gang (qua capaciteiten, niveau en leerachterstanden) van zaken betreffende de intake, is het voor leerlingen met een aanvullende ondersteuningsbehoefte vaak noodzakelijk om vooraf veelvuldiger contact te hebben en zo nodig lessen te volgen op de afleverende school om de leerling goed te observeren en te kunnen beoordelen of deze leerling in staat is het diploma vmbo op het Rosa Beroepscollege te kunnen behalen. De onderwijs- en ondersteuningsbehoefte kan liggen op het vlak van onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal, leerstoornissen, zoals dyslexie, dyscalculie en informatieverwerkingsproblemen, werkhoudingsproblemen, faalangst, beperkte beheersing van sociale vaardigheden, fysieke beperkingen (visueel, auditief, motorisch en langdurig ziek), aanpassingen i.v.m. dagelijkse behoeften, zoals eten/drinken, toiletgang, medicatieverstrekking en medische handelingen. Deze leerlingen kunnen op het Rosa Beroepscollege onderwijs volgen: als zij de capaciteiten en mogelijkheden hebben binnen de wettelijke termijnen examen af te leggen binnen het onderwijstype waarvoor zij staan ingeschreven.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 14
-
-
als zij in staat zijn binnen de bestaande klassen klassikaal onderwijs te volgen. als er een handelingsplan is opgesteld voor de leerling waarin alle partijen zich kunnen vinden: de leerling, de ouder(s)/verzorger(s), de zorgcoördinator en de mentor. als iedereen bereid is te werken volgens de afspraken (plan van aanpak) gemaakt in het handelingsplan/zorgplan/begeleidingsplan. Er naleving en controle plaats vindt op voorgestelde geregistreerde acties/handelingen.
Eventuele extra begeleiding kan gegeven worden: als deskundigheid om met de handicap van de leerling om te gaan binnen de school niet aanwezig is en als daarop een ambulant begeleider ondersteuning kan bieden. als het mogelijk is de leerling binnen de fysieke mogelijkheden van het schoolgebouw op te vangen. als de extra begeleiding vanuit de school niet meer bedraagt dan ongeveer één klokuur per week, dit vastgesteld aan de hand van de geschatte zwaarte van de handicap. Met uitzondering hierop een leerling met het Syndroom van Down, waarbij een maximum aantal van 2 is vastgesteld met de restrictie dat ze niet in hetzelfde jaar mogen zitten.(taakomschrijving begeleiding leerling met Syndroom van Down - zie bijlage). 3 keer per jaar vindt er een groot overleg plaats, waarbij de leerling, de ouder(s)/verzorger(s), zorgcoördinator, mentor, zo nodig CAL-docent en ambulant begeleider en een eventuele deskundige en/of andere begeleider van de leerling aanwezig zijn. Te beginnen met een startgesprek waarbij een handelingsplan en daarna een begeleidingsplan wordt opgesteld en halverwege het jaar vindt er een tussenevaluatie plaats en aan het eind een evaluatie van het handelings- en begeleidingsplan. Het handelingsplan moet ondertekend worden door alle partijen. In dit contract komt ook te staan welke materialen worden aangeschaft en welke faciliteiten er zijn. Kopieën hiervan gaan naar de leerling en de ouder(s)/verzorger(s) en komen in het leerling dossier en in Magister. De mentor en de ambulant begeleider gaan deze leerling daar waar nodig begeleiden en ondersteunen en het handelingsplan helpen ten uitvoer brengen. De mentor krijgt hier 20 extra klokuren voor. Ook zorgt de mentor ervoor dat de docenten op de hoogte zijn van het handelingsplan en zich aan de gemaakte afspraken houden. De zorgcoördinator bewaakt het gehele proces en als er vanuit het team behoefte is aan meer kennis en deskundigheid omtrent het gedrag, de stoornis of handicap van de leerling wordt plenair een bijeenkomst georganiseerd waarbij een gespecialiseerde deskundige die de informatie en kennis hierover heeft, dit deelt met het team. Waarna men nog vragen mag stellen. Meestal wordt dit voorzien van tips, een stappenplan en/of een overzichtelijke PowerPointpresentatie die aan de school wordt meegegeven. Frictiefonds Het Swv (samenwerkingsverband) heeft een deel van haar RZB gereserveerd voor het zogenaamde Frictiefonds. Scholen kunnen hierop een beroep voor evidente zorgleerlingen die, door omstandigheden, niet in aanmerking komen voor reguliere zorggelden Lwoo of PrO, of de 'Rugzakfinanciering'. Het zal in de praktijk vaak handelen om leerlingen voor wie de RVC geen positieve beschikking wil afgeven omdat:
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 15
voor die leerlingen weliswaar een dik zorgdossier bestaat, maar het dossier niet voldoet aan de eisen die de RVC daaraan stelt, buiten de schuld van alle betrokkenen de leerling te laat wordt aangemeld bij de RVC, waardoor tenminste voor één schooljaar geen zorgmiddelen ter beschikking komen. Aanvragen bij het frictiefonds dienen bij de PCL te worden ingediend. 3.4
Afwijzingsprocedure
Leerlingen die niet voldoen aan eerder genoemde niet voorwaarden (zie 3.1; 3.2; 3.3), zullen niet geplaatst kunnen worden op het Rosa Beroepscollege. De zorgcoördinator van de onderbouw zal in contact treden met de ouder(s)/verzorger(s) en uitleg geven waarom. Dit zal gevolgd worden door een brief. Het Rosa Beroepscollege zal in zo’n geval een schooladvies geven aan de ouder(s)/verzorger(s). Indien de toelating van een leerling die extra ondersteuning behoeft, wordt geweigerd, vindt de weigering niet plaats dan nadat het bevoegd gezag er, na overleg met de ouders en met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de schoolondersteuningsprofielen van de betrokken scholen, voor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. De school kijkt naar de schoolondersteuningsprofielen van de andere scholen in het samenwerkingsverband en maakt daarbij de afweging welk profiel past bij de gevraagde ondersteuning van de leerling. Ook voert de school hierover overleg met de ouders. In het overleg met de ouders bespreekt de school welke scholen binnen het samenwerkingsverband expertise hebben en ouders kunnen dan aangeven welke voorkeuren zij hebben als het gaat om bijvoorbeeld de thuisnabijheid van de school of de richting van de school. 3.5
Intakeprocedure zij-instroom
Voor zij-instromers geldt dat wanneer zij uit Amsterdam en omgeving komen zij zich aanmelden met een KP2-formulier uit ELKK, afgegeven door de school van herkomst. Zij melden zich aan met het instroom-formulier dat op de Rosa website te vinden is. Na aanmelding volgt een intake-gesprek met de leerling en haar ouder(s)/verzorger(s) en wordt het schoolwisselaarsformulier door de afleverende school (mentor of zorgcoördinator) ingevuld en neemt de zorgcoördinator contact op met de zorgcoördinator en/of mentor van de vorige school. Vervolgens buigt de toelatingscommissie zich over de toelatingseisen voor instromers (zie intake instromers 3.1 en 3.2) alvorens een besluit te nemen en vraagt van de leerling alle extra informatie op om de leerling optimaal te kunnen begeleiden en over een zo compleet mogelijk dossier te beschikken. o Leerlingdossier, waaronder het onderwijskundig rapport van de basisschool o Leerlingvolgsysteem – uitdraai o Schoolwisselaarsformulier, geheel ingevuld o DVL o Rapporten o Testen o Verzuimoverzicht o LWOO-beschikking met de aanvraag hiervoor en handelingsplannen
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 16
o o o o o o 3.6
PRO-beschikking met de aanvraag hiervoor en handelingsplannen IQ-gegevens (profiel en verslag) SEM-gegevens (profiel en verslag), indien deze testen zijn afgenomen REC - beschikking en handelings-, begeleidingsplannen en evaluaties Dyslexieverklaring en dyslexierapport Dyscalculieverklaring en dyscalculierapport.
Ouderbetrokkenheid
(Voor meer info zie verder 4.1.2 Ouderbetrokkenheid) De ouder(s)/verzorger(s) melden samen met de leerling aan en worden om extra informatie gevraagd en om toestemming te geven voor uitwisseling van informatie met de school van herkomst en externe instanties. Voor de brugklassers wordt de kernprocedure KP 1 gevolgd. Hiervan zijn de ouders op de hoogte gebracht door de basisschool(leerkracht). De leerling en haar ouder(s)/verzorger(s) krijgen schriftelijk bericht van plaatsing. Bij vragen kunnen de ouder(s)/verzorger(s) en de leerling altijd terecht bij de zorgcoördinatoren. Leerkrachten van de basisscholen kunnen overigens via ELKK bekijken of hun leerling op de desbetreffende school geplaatst is. 3.7
Klachtenregeling en geschillencommissie
Vanwege de overstap van Amarantis naar ZAAM is dit punt op bestuurlijk niveau in ontwikkeling. Begeleidings- en vertrouwenscommissie/klachtenprocedure Je kunt als leerling en/of ouder(s)/verzorger(s) binnen school te maken krijgen met gedragingen of beslissingen die naar jouw mening onterecht zijn. Er zijn bepaalde personen binnen de school bij wie je terecht kunt om hierover te praten en om hulp te krijgen bij het oplossen van problemen, te weten de mentor, de zorgcoördinator, de vertrouwenspersoon en de schoolleiding. We willen als school graag het probleem oplossen waardoor er geen klacht meer is. De vertrouwenspersoon heeft een aantal specifieke taken: opvang en begeleiding preventieve taken adviserende taken De werkzaamheden van de vertrouwenspersonen bestaan uit het verzorgen van de eerste opvang van personen die met ongewenst gedrag zijn geconfronteerd en een bijdrage leveren aan de verbetering van werk- en leersituatie. De meest voorkomende vormen van ongewenst gedrag zijn: seksuele intimidatie pesten agressie en geweld discriminatie De vertrouwenspersoon geeft advies, maar is niet eindverantwoordelijk.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 17
Mocht het bespreken met de mentor, zorgcoördinator, vertrouwenspersoon en/of schoolleiding geen oplossing bieden dan kun je een klacht indienen bij de klachtencommissie van ZAAM (in ontwikkeling) of bij de vertrouwensinspectie. Ook in het leerlingenstatuut is hier informatie over terug te vinden (leerlingenstatuut is in ontwikkeling). De vertrouwenspersonen op het Rosa Beroepscollege zijn: mevr. J.W. de Jong en mevr. C.I. Sigarlakie.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 18
Hoofdstuk 4 Ondersteuningsaanbod 4.1 Eerste lijn: basiszorg GOED VOELEN DOET GOED LEREN Leerlingen gaan naar school om te leren en een diploma te halen. Daarbij ziet onze school het als onze taak om jongeren een brede vorming te geven en ze zo goed mogelijk te begeleiden op hun weg naar volwassenheid en de arbeidsmarkt. Op elk onderwijsniveau heeft een leerling er recht op om uitgedaagd te worden en om zich op sociaal en intellectueel niveau optimaal te ontwikkelen. Voor de ene leerling lijkt dat vanzelf te gaan terwijl een ander meer moeite heeft met leren of nog onvoldoende sociale vaardigheden heeft. Voor ons betekent dit dat de mate van zorg en begeleiding per leerling kan verschillen. In school is de zorg gericht op zowel leer- en/of sociaal emotionele ontwikkeling. Leerling-zorg is een integraal onderdeel van het totale leerproces. Een belangrijk basisprincipe, in zowel onderwijskundige als pedagogisch zin, is: Veiligheid door voorspelbaarheid. Alleen als een leerling zich veilig en thuis voelt op school kan hij zich optimaal ontplooien en ontwikkelen. Recht doen aan verscheidenheid is een tweede basisprincipe. De persoonlijke aanleg en geaardheid van de individuele leerling bepalen tot op grote hoogte het leerproces en de aangeboden zorg. De meeste leerlingen hebben voldoende aan de zorg, begeleiding en/of ondersteuning die geboden wordt op het eerste niveau. Centraal in de 1e lijns begeleiding en zorg voor leerlingen staan de docent en de mentor. Een docent is een persoon die zich verantwoordelijk is voor het reilen en zeilen in de school en met name op het gebied van het lesgeven aan leerlingen en op het gebied van pedagogisch en didactisch handelen. Een docent zorgt voor een veilige sfeer in de klas en tijdens de les en volgt de individuele leerling tijdens het leerproces. Daarnaast heeft zij/hij oog voor de groepsdynamica en zorgt voor een positieve bijdrage in het groepsproces in overleg met de mentor. Zorgen worden vaak gesignaleerd door de vakdocent/mentor. De mentor bespreekt de zorgen dan met de desbetreffende leerling en maakt afspraken (zo nodig worden vakdocenten en ouders er bij betrokken/geïnformeerd). De mentor evalueert de handeling met de leerling en zijn de zorgen verholpen, dan wordt het proces afgerond. De mentor volgt de leervorderingen van zijn leerlingen en stelt zich op de hoogte van de eerstelijns- en tweedelijnsbegeleiding op onderwijsleergebied. De mentor verzorgt de eerstelijnsbegeleiding en volgt de tweedelijnszorg van zijn leerlingen op sociaal- emotioneel gebied. De mentor signaleert in samenwerking met het docententeam de noodzakelijkheid van extra begeleiding/zorg en zorgt ervoor dat de begeleidingsmogelijkheden van onze school optimaal ten behoeve van zijn/haar leerlingen worden ingezet. Hieronder valt ook goede rapportage van de leervorderingen en rapportage van relevante ontwikkelingen De mentor is contactpersoon namens de school met ouders/verzorgers. Eerste lijns zorg en begeleiding Passend onderwijs op het Rosa Beroepscollege betekent dat de school zich richt op een zo passend mogelijk onderwijs- en zorgaanbod voor elke leerling die bij de school wordt aangemeld of er staat ingeschreven. Voor de instroom van nieuwe leerlingen in leerjaar 1 is het van wezenlijk belang dat er nauw contact onderhouden wordt met de toeleverende basisscholen. Met name ten aanzien van de juiste plaatsing is het van belang goede afstemming met de basisscholen te hebben. De vier jaren op het Rosa Beroepscollege zijn in twee blokken verdeeld: 1ede tweejarige onderbouw – algemeen vormend. 2ede tweejarige bovenbouw – beroepsvoorbereidend. Zorg wordt geboden op sociaal emotioneel gebied en/of op didactisch gebied.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 19
Mentor, vakdocent, vertrouwenspersoon, conciërge, cateringmedewerkster en schoolleiding hebben allen een centrale rol. We gaan uit van een gezamenlijke aanpak. De mentor zal via individuele leerlingbegeleiding en contacten met de ouders de begeleiding aansturen. Onderbouw Zorg en gerichte aandacht geschiedt ook mede door het bieden van duidelijke georganiseerde structuur, zodat de leerling goed voor ogen heeft waar zij/hij aan toe is en wat er van hem/haar verwacht wordt. In de onderbouw krijgen de leerlingen les in algemene vakken, zoals Nederlands, Engels, Spaans, wiskunde, rekenen, biologie, mens en maatschappij, natuurkunde/scheikunde, economie, beeldende vorming, drama, verzorging, lichamelijke oefening, leefstijl, studieles, nieuwsbegrip, taalondersteuning, praktijkblok, informatica en mentoruur. Ook vinden er gedurende het schooljaar een aantal vakoverstijgende projecten (Amsterdam-project, Afrika-project, Geluksproject, Gezondheidsproject) plaats. Aan de hand van al die vakken en het vak beroepenoriëntatie zijn de leerlingen beter in staat in de loop van het tweede leerjaar een keuze te maken voor de bovenbouwrichting. De leerlingen volgen de eerste twee jaren onderwijs op het niveau van de leerlijn waarop ze ingeschaald zijn volgens de basisschool en na deze twee jaren wordt het niveau van de leerling voor de bovenbouw opnieuw bepaald door de adviestoetsen en de rapportcijfers. Zie bijlages voor overgangs- en basis-/kaderbeleid en op www.derosa.nl. Bovenbouw In de bovenbouw is er de Sector Zorg en Welzijn:
Sector Zorg en Welzijn, met de afdeling Verzorging in de basisberoepsgerichte leerweg o De Basisberoepsgerichte Leerweg bereidt de leerling voor op de opleidingen op niveau 2 in het Middelbaar Beroepsonderwijs. Sector Zorg en Welzijn, met de afdeling Verzorging in de kaderberoepsgerichte leerweg. o De Kaderberoepsgerichte Leerweg leidt op opleidingen voor o.a. leidinggevende functies in het Middelbaar Beroepsonderwijs, waar dan kan worden begonnen op niveau 3. Bij de afdeling Verzorging horen 5 afdelingsbepalende vakken: 1- Verzorging; 2- Nederlands ; 3- Engels; 4- Biologie; 5- Maatschappijleer 2. Leerlingen in klas 3 en 4 werken met prestaties, in totaal 5. Deze prestaties zijn eigenlijk kleine vakoverstijgende projecten (AVO en beroepsvak). Door het werken vanuit een casus worden er theoretische en praktische vaardigheden geoefend en is het mede een goede voorbereiding op het MBO, waar op deze manier gewerkt wordt. Hierdoor hopen wij de uitval op het MBO mede te beperken. Doelen prestaties: - gewenning aan de MBO taal - leren werken met competenties - leren plannen - leren maken van verslagen - leren/verbeteren samenwerken - leren evalueren en doelen stellen
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 20
VM2-traject Besprekingen met ROC-TOP te Amsterdam-Noord hebben geleid tot doorlopende leerlijnen VMBO-MBO, het VM2 traject , waarbij het traject van klas 1 VMBO t/m niveau 2 van het ROC in totaal 5 jaren wordt afgerond. In het 3e en 4e leerjaar verzamelen leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg documenten (bewijzen) in de vorm van een dossier/portfolio. Hieruit blijkt dat zij bepaalde onderdelen van Helpende Welzijn niveau 2 al hebben gedaan. Ook maken de 3e en 4e jaars leerlingen stappen in het competentiegericht leren zodat zij beter voorbereid zijn op de manier van leren in het MBO. Het is dan mogelijk om Helpende Welzijn niveau 2 sneller af te ronden. Namelijk niet in 2 jaar maar in 1 jaar. Dit alles in het gebouw van de Rosa. Om de leerlingen een nog betere kans te geven dit in 1 jaar te doen, kunnen zij al beginnen met Helpende Welzijn niveau 2 in mei van het huidige examenjaar (summercourse). Zij worden begeleid door hun mentor van het MBO en hun docenten van het VMBO. Overigens wordt er uiteraard ook binnen de kaderberoepsgerichte leerweg gewerkt met dossiervorming en geoefend met competentiegericht leren. Met onze zorg, begeleiding en ondersteuning bieden we de Rosa-leerlingen zo een betere kans op het behalen van niveau 2. Studiewijzer/kerndoelen per periode Voor alle leerlingen worden de kerndoelen per periode zichtbaar gemaakt via studiewijzers (onderbouw) en het PTA-programma (bovenbouw). Studiewijzer is een programma van toetsing voor alle eerste en tweede klassen. Deze studiewijzer en programma van toetsing wordt de leerlingen in oktober uitgereikt. Het is een overzicht van alle te behandelen stof en af te leggen toetsen in het schooljaar. Hierin staan alle vakken vermeld waarin de leerlingen les krijgen en is zowel voor de leerling als voor de docent de stof vastgelegd met betrekking tot voorbereiding, afname en beoordeling. Zo heeft de leerling een overzicht over hetgeen van haar wordt verwacht. De cijfers hiervoor komen conform de studiewijzer in Magister en zijn zo zichtbaar voor de leerling en haar ouder(s)/verzorger(s). Werkpleksimulatie (WPS) Bij het werken met werkpleksimulaties worden er opdrachten (casussen) uitgevoerd, die je in de werkvelden van Zorg en Welzijn zo zou kunnen tegenkomen. Theorie en praktijk worden in een casus samengebracht. Alle 3e en 4e jaars leerlingen voeren deze opdrachten in 2 blokken van 4 uur per week uit. Het werken in groepen is een belangrijk onderdeel bij WPS. De samenstelling van de groepjes worden regelmatig gewisseld. Ook in de grootkeuken en het restaurant wordt met WPS gewerkt. In de kleinkeuken worden kooktechnieken, samenwerken en organisatie geoefend. Bij het vak Uiterlijke Verzorging (UV) wordt gewerkt met de thema's: schoonheidssalon en kapsalon. UV sluit waar mogelijk aan bij de andere werkvelden. Programma van toetsing en afsluiting Direct bij de start in klas 3 wordt er gewerkt aan het schoolexamen. In totaal bestaat de bovenbouw uit 6 perioden van 12 weken. Voor elke periode van 12 weken wordt er per vak een cijfer gegeven. Uiteindelijk wordt er na al die 6 perioden per vak een eindcijfer gegeven, het schoolexamencijfer. Het schoolexamencijfer voor alle leerlingen is de helft van het eindexamencijfer. De andere helft wordt bepaald door het landelijk eindexamen, het centraal examen. Voor het behalen van het diploma basis– of kaderberoepsgerichte leerweg moeten:
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 21
Alle vakken waar in centraal examen is gedaan gemiddeld een 5,5 zijn. Het beroepsgerichte vak (verzorging) moet minimaal een 5,5 of hoger zijn. De vakken lichamelijke oefening, maatschappijleer 1 en kunstvakken1 moeten met een voldoende resultaat zijn afgerond. Hetzelfde geldt voor de 2 weken maatschappelijke stage in klas 3. Voor verdere uitleg van het PTA wordt verwezen naar de examengids die iedere 3e en 4e klas leerling aan het begin van het schooljaar krijgt uitgereikt. In deze examengids is het examenreglement toegevoegd. Leerwerktraject Voor een aantal leerlingen is het mogelijk in de bovenbouw te kiezen voor leren en werken, het leerwerktraject. Dit betekent dat de leerling in het 4e leerjaar 2 dagen stage loopt en 3 dagen naar school gaat. De leerling doet dan in twee vakken centraal examen, nl. Nederlandse taal en verzorging.
4.1.1. Onderwijsleerproces Leerlingen met leerwegondersteuning Voor leerlingen met een beschikking voor leerwegondersteuning (80%) in de beroepsgerichte leerwegen wordt er op de Rosa in het onderwijs aan deze leerlingen rekening gehouden met hun didactische en pedagogische behoeften. De leerlingen die hiervoor in aanmerking komen (in de regel: IQ tussen 75 en 90 en bovendien een leerachterstand tussen de anderhalf en drie jaar (25% - 50%) op een aantal leergebieden, waaronder in ieder geval óf begrijpend lezen en/of inzichtelijk rekenen), biedt de Rosa het leerwegondersteundend onderwijs aan. Leerlingen met een IQ boven de 90 en sociaalemotionele problematiek kunnen ook in aanmerking komen voor leerwegondersteuning. Leerlingen met leerwegondersteuning krijgen les in kleinere klassen en de leerstof is beperkter van omvang. Bovendien kan het tempo wat lager zijn. Door de extra hulp en aandacht kunnen deze leerlingen toch een diploma in de beroepsgerichte leerweg behalen. Ieder schooljaar worden we op de Rosa geconfronteerd met leerlingen die starten met aanzienlijke taal- en rekenachterstanden, al dan niet gecombineerd met sociaal-emotionele problematiek. De leerachterstanden betreffen voornamelijk de Nederlandse taal en ‘taal’ komt in veel vakken terug. Deze leerachterstanden kunnen hen belemmeren om het reguliere lesprogramma naar behoren te volgen. Lezen is hier een essentieel onderdeel van. Als dit niet goed genoeg wordt beheerst is de kans groot dat het leidt tot slechte prestaties en velerlei andere problemen. Ook is kunnen lezen een voorwaarde om goed te leren spellen. Daarom is er binnen de school een plan opgezet om extra zorg, in de vorm van structurele aandacht en begeleiding te bieden aan zwakke lezers en spellers en degenen die moeite hebben met inzichtelijke vakken, waaronder begrijpend lezen en rekenen vallen. Het doel is om onze eerste jaarsleerlingen extra hulp te bieden op het gebied van taal- en rekenvaardigheden (dit is de leerstof t/m groep 8), omdat veel leerlingen het eindniveau van groep 8 nog (lang) niet hebben gehaald. Dit gebeurt door de taal- en rekenachterstand die deze leerlingen bij binnenkomst vertonen, deels weg te werken door hen adequaat te begeleiden en hen gericht met kleine stappen bij te werken, zodat zij in staat zijn de andere vakken beter te begrijpen en spelenderwijs plezier krijgen in lezen en tenminste het programma voor de beroepsgerichte leerweg kunnen volgen en afsluiten. Dit gebeurt door middel van de vakken taalondersteuning en rekenen met behulp van de digitale programma’s: tekstbegrip, ambrasoft, leeshulp en nieuwsbegrip.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 22
De ontwikkelingen op het gebied van de vraag naar begeleiding van leerlingen gaan snel. Als gevolg van de maatschappelijke ontwikkelingen en als resultaat van het beleid WSNS (weer samen naar school) in het primair onderwijs zien wij een toenemende vraag naar vooral begeleiding van specifieke leerproblemen (waaronder dyslexie en dyscalculie) en psychiatrische stoornissen zoals ADHD en vormen van autisme. In de komende jaren zullen we ervoor proberen te zorgen dat de deskundigheid en mogelijkheden om deze leerlingen te begeleiden toenemen. Tegelijkertijd vinden we dat de mogelijkheden van scholen begrensd zijn en menen wij dat de belangen van leerling en docent het beste gediend zijn met zo goed mogelijke deskundige hulp. En dat kan en mag de school niet altijd zelf. Het uiteindelijke doel is dat de leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen binnen hun mogelijkheden, zo dicht mogelijk bij huis. Kwalitatief hoogwaardig onderwijs passend bij de kwaliteiten en mogelijkheden van elke leerling is voor het Rosa Beroepscollege in principe de beste vorm van zorg! Docenten zien bijzonder gedrag als een variant met beperkingen, maar ook met mogelijkheden en proberen goed onderwijs te verzorgen en zo positief bij te dragen aan de kwaliteit van de opvoeding van de leerlingen. De functie van het ZAT hierbij is, dat er onderwijszorgprogramma’s ontstaan waarin zorgpartners met het onderwijs samenwerken. Waar het om draait is, dat er daadwerkelijk wordt samengewerkt in programma’s voor leerlingen, met niet alleen meer, maar ook andere handen in de klas. De school zal met de ouders een gezamenlijke inspanning gaan verrichten om de ontwikkeling van kinderen met een speciale onderwijsbehoefte te realiseren. School en ouders zijn hierbij op elkaar aangewezen. Bij de samenstelling van de klassen is voornamelijk afgegaan op de didactische ontwikkeling en resultaten en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen op de basisschool, de adviezen in deze van de leerkrachten van groep 8 en/of de interne begeleiders van de basisscholen en de wensen van de leerlingen zelf. Om de leerlingen van de Rosa optimaal te kunnen laten functioneren worden deze vervolgens in min of meer homogene kleine klassen op passend niveau wat met name betreft het begrijpend lezen-niveau ingedeeld van basis naar kader. Door de homogenisering van de klassen zijn de docenten beter in staat om de organisatie van het onderwijs effectiever te laten verlopen en hopen we binnen deze speciale setting de belemmeringen en beperkingen van de leerlingen met toereikende zorg succesvol aan te kunnen pakken, zodat de leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen en profileren binnen hun vorm van onderwijs.
Didactisch klimaat Differentiëren – Duidelijk anders!
Gemiddeld gezien heeft 80% van de leerling populatie op het Rosa Beroepscollege LWOO. Vanwege dit relatief hoge aantal leerlingen met LWOO wordt er met alle leerlingen op het Rosa Beroepscollege rekening gehouden met hun didactische en pedagogische behoeften. Leerlingen worden op basis van advies van de leerkracht van de basisschool, de citoscore en achterstanden onderverdeeld in klassen. Hierbij wordt extra rekening gehouden met leerlingen met een LWOO beschikking. Zij krijgen les in kleinere klassen en de leerstof is beperkter van omvang. Bovendien is het tempo wat lager. Vanwege dit bovenstaande wordt van alle docenten verwacht dat zij kunnen differentiëren indien nodig.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 23
Differentiatie in de klas
Bij de samenstelling van de klassen is voornamelijk afgegaan op de didactische ontwikkeling en resultaten en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen op de basisschool, de adviezen in deze van de leerkrachten van groep 8 en/of de interne begeleiders van de basisscholen en de wensen van de leerlingen zelf. Om de leerlingen van de Rosa optimaal te kunnen laten functioneren worden deze vervolgens in min of meer homogene kleine klassen op passend niveau ingedeeld van basis naar kader. Door de homogenisering van de klassen zijn de docenten beter in staat om de organisatie van het onderwijs effectiever te laten verlopen en hopen we binnen deze speciale setting de belemmeringen en beperkingen van de leerlingen met toereikende zorg succesvol aan te kunnen pakken, zodat de leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen en profileren binnen hun vorm van onderwijs. Om elke leerling voldoende tot zijn recht te laten komen is er ook aandacht voor de eigenheid van het individu. Dat impliceert dat er zo mogelijk wordt gedifferentieerd op niveau en tempo. Het aanbieden van herhalingsstof en verrijkingsstof is hier een voorbeeld van. Ook moet het mogelijk zijn leerlingen met een gelijke leervraag te clusteren. Docenten gaan op zoek naar de talenten van leerlingen en bieden voor de leerlingen uitdagend onderwijs. Daarnaast moet er een koppeling met de praktijk zijn (waarom en waarvoor heb ik dit nu nodig?). Ook samenwerkend leren bevordert de sociale redzaamheid.
Leerlijnen taal en rekenen
Ieder schooljaar komen er aanzienlijk veel leerlingen op de Rosa die starten met aanzienlijke taal- en rekenachterstanden, al dan niet gecombineerd met sociaal-emotionele problematiek. De leerachterstanden betreffen voornamelijk de Nederlandse taal en ‘taal’ komt in veel vakken terug. Deze leerachterstanden kunnen hen belemmeren om het reguliere lesprogramma naar behoren te volgen. Lezen is hier een essentieel onderdeel van. Als dit niet goed genoeg wordt beheerst is de kans groot dat het leidt tot slechte prestaties en velerlei andere problemen. Ook is kunnen lezen een voorwaarde om goed te leren spellen. Daarom is er binnen de school een plan opgezet om extra zorg, in de vorm van structurele aandacht en begeleiding te bieden aan zwakke lezers en spellers en degenen die moeite hebben met inzichtelijke vakken, waaronder begrijpend lezen en rekenen vallen. Het doel is om de eerstejaarsleerlingen extra hulp te bieden op het gebied van taal- en rekenvaardigheden (dit is de leerstof t/m groep 8), omdat veel leerlingen het eindniveau van groep 8 nog (lang) niet hebben gehaald. Dit gebeurt door de taal- en rekenachterstand die deze leerlingen bij binnenkomst vertonen, deels weg te werken door hen adequaat te begeleiden en hen gericht met kleine stappen bij te werken, zodat zij in staat zijn de andere vakken beter te begrijpen en spelenderwijs plezier krijgen in lezen en tenminste het programma voor de beroepsgerichte leerweg kunnen volgen en afsluiten. Dit gebeurt door middel van de vakken taalondersteuning en rekenen met behulp van de digitale programma’s: tekstbegrip, ambrasoft, leeshulp en nieuwsbegrip. Deze leerlijnen lopen door naar de bovenbouw, waar de progressie van leerlingen ook wordt bijgehouden. Dat gebeurt o.a. met de Nederlandse taaltoetsen en de extra rekenlessen. Ouders worden tijdens de oudergesprekken geïnformeerd over de vorderingen en krijgen elke periode met het rapport de uitslagen van de testen mee naar huis.
Inzichtelijk maken van de kerndoelen
De vakdocenten zijn verantwoordelijk voor het schrijven van de studiewijzer of PTA. Deze worden gekoppeld aan de kerndoelen en methode van het vak. Tijdens elke periode zijn er twee vergadermomenten om de vorderingen van de leerlingen te bespreken. Leerlingen en ouders krijgen aan het begin van het schooljaar de studiewijzer of het PTA mee naar huis.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 24
Pedagogisch klimaat Vakdocenten
De eerste laag van de eerstelijnsbegeleiding wordt gevormd door vakdocenten. Docenten in de onderbouw geven vaak in meerdere vakken les. Hierdoor ontstaat er een kleiner team dat lesgeeft in de onderbouw. Deze docenten zijn binnen deze teams de eerst verantwoordelijken voor het ontwikkelingsproces en het welbevinden van de leerling. De docenten zijn verantwoordelijk voor: het uitvoeren van de lessen in zijn of haar vakgebied. het proces begeleiden van de leerlingen in het beheersen en eigen maken van de betreffende lesstof. het pedagogisch klimaat binnen de lessen. het ondersteunen van de leerlingen die achterblijven bij het onderwijsprogramma. het signaleren van achterstanden en persoonlijke problemen van leerlingen en het bespreken ervan met de mentor. het inbrengen van knelpunten op pedagogisch of didactisch niveau in het algemeen of betreffende individuele leerlingen bij de mentor. het uitvoeren van de individuele - en groepshandelingsplannen naar behoren. het ondersteunen van de leerlingen in het proces naar het PTA en het betreffende diploma.
Mentoren
De mentor is de eerst aangewezen contactpersoon voor de leerling: de spil in de eerstelijns zorg. Iedere klas heeft een mentor die deze leerlingen begeleidt. Niet alleen tijdens de lessen wordt de studie van onze leerlingen goed begeleid door onze docenten, ook daarbuiten is de begeleiding goed geregeld. De mentoren weten bijna alles van hun leerlingen, behartigen hun belang, zorgen voor (studie)begeleiding en hebben actief contact met hun ouder(s)/verzorger(s), zowel over de resultaten als over hun persoonlijk functioneren en welbevinden. De mentoren nemen een centrale plaats in. Gaat het om relatief eenvoudige (enkelvoudige) problemen dan zal de leerling deze bespreken met haar mentor en zal de mentor meestal in staat zijn de leerling de juiste adviezen te geven. Soms is dat niet het geval: de mentor is nieuw, de problematiek is nieuw voor de mentor, de mentor heeft in bepaalde situaties niet de juiste bagage in huis. Gaat het om een minder eenvoudig probleem dan ligt het voor de hand dat de mentor besluit de hulp van de zorgcoördinator in te roepen. Naarmate een leerling kwetsbaarder is, wordt meer zorg en begeleiding geboden. Zijn de problemen te groot dan zal de leerling worden doorverwezen naar de specialisten binnen de schoolorganisatie, te weten het ZAT (zie tweedelijnsbegeleiding). Tijdens de mentoruren verzorgt de mentor ook de sociaal emotionele vaardigheden of draagt die uit (m.b.v. het programma Leefstijl). Tijdens de studielessen wordt aandacht besteed aan de studievaardigheden waaronder het omgaan met huiswerk. De mentor volgt de cijfermatige ontwikkeling van de leerling. Hij/zij is zo in staat de cognitieve achterstanden vroegtijdig te signaleren. Verder volgt de mentor de persoonlijke ontwikkeling van de leerling om zo sociaal-emotionele problematiek vroegtijdig te signaleren. De mentor heeft de volgende taken: volgen van de onderwijsprestaties van de leerlingen. onderhouden en bijhouden van leerlingvolgsysteem van de mentorklas in de mentormap. is steun, toeverlaat en vraagbaak voor alle mentorleerlingen.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 25
-
-
-
-
-
-
huiswerkbegeleiding tijdens de mentorlessen. zorgdragen voor het welbevinden van de leerlingen. houden van begeleidingsgesprekken met leerlingen. signaleren van gedragsveranderingen van leerlingen. contact onderhouden tussen school en de ouder(s)/verzorger(s). het aanspreekpunt voor leerlingen en ouders van de mentorklas. vóór de jaargroepvergaderingen controleren de mentoren of docenten een paraaf hebben gezet in het leerlingen dossier van de ‘jaargroepvergaderingenmap’, ook worden verzuim en uitstuurformulieren gecontroleerd en vermeld. tijdens de vergaderingen komen, naast de vorderingen, de volgende zaken aan de orde: inzet, gedrag, absentie, thuissituatie, gezondheid, sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen. voorbereiden en voorzitten van de leerlingenbesprekingen, zoals daar zijn de jaargroepvergaderingen en de evaluaties van de handeling(en) en -splannen (bij intervisie) en de rapportenvergaderingen. eenmaal per trimester worden de leerlingen van een jaargroep door de betrokken docenten en andere leden besproken. Naast de leervorderingen komen met name de sociaal-emotionele en gedragsproblemen aan de orde. het bespreken van de leerlingen geschiedt in teamverband. op alle gesignaleerde problemen dient actie te worden ondernomen. na de vergadering worden werkpunten en handelingsplannen opgezet of bijgesteld aan de hand van het verslag van de coördinatoren. melden van leerlingen voor bespreking in het (interne) ZAT bij de zorgcoördinator bij problemen doorverwijzen naar de zorgcoördinator. voorbereiden en eventueel voorzitten van de kennismakingsavond in oktober. wekelijks de verzuimstaat evalueren in samenspraak met de verzuimcoördinator en de conciërge van alle leerlingen uit de mentorklas. na ieder rapport schriftelijk verslag doen van de oudergesprekken aan de coördinator en in Magister. LOB-/talentengesprekken voeren met de leerlingen. leerling helpen bij aanmelding bij één van de vertrouwenspersonen wanneer een leerling is doorverwezen naar hulp buiten school, de contacten onderhouden met externe instanties (bijvoorbeeld STOP, Transferium, Altra College, Altra 12+, enz.) en daarvoor opdrachten of huiswerk verzamelen voor de leerling bij de betrokken vakdocenten en de voortgang daarvan in de gaten houden. controleren en bespreken van een gedrag – en/of inzetkaart met de leerling en ouder(s)/verzorger(s). de verzuim-, te laat komen- of ziektestatus met de leerling doornemen. verwerken van de uitstuurformulieren en informeren, indien nodig, van ouder(s)/ verzorger(s) (in de regel na drie uitstuurformulieren). aan het einde van het jaar, per leerling, ten behoeve van het leerlingvolgsysteem het volgende aan de coördinator doorgeven, nl. het totale verzuim van het lopende jaar, waaronder vermeld moet worden: het totaal aantal geoorloofde verzuimuren
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 26
het totaal aantal ongeoorloofde verzuimuren het totaal aantal te laatmomenten het totaal aantal uitstuurformulieren.
Mentoren van de eerste klassen hebben daarnaast als extra taken: -
-
-
inventariseren van de resultaten van de schoolbelevingsvragenlijst (afname na de herfstvakantie) en aangeven wie in aanmerking komt voor de cursus ‘opkomen voor jezelf’. de resultaten en de vorderingen van de taalondersteunings- en rekenlessen bespreken met de leerlingen en hun ouder(s)/verzorger(s) en bespreken met de zorgcoördinator en de remedial teacher welke leerling in aanmerking komt RTlessen en reteachingslessen en deze leerlingen hierin volgen. het volgen van de leerlingen met en dyslexie en dyscalculie.
Mentoren van de tweede klassen hebben daarnaast als extra taken: -
-
het volgen van leerlingen met dyslexie en dyscalculie. de resultaten en de vorderingen van de taalondersteunings en rekenlessen bespreken met de leerlingen en hun ouder(s)/verzorger(s) en bespreken met de zorgcoördinator en de remedial teacher welke leerling in aanmerking komt RTlessen en reteachingslessen en de leerlingen hierin blijven volgen. Inventariseren van de uitslagen van de cito-adviestoetsen in februari en de uitslagen hiervan bespreken met de leerlingen en hun ouder(s)/verzorger(s) met de insteek te bemiddelen en het hoogst haalbare niveau van de leerling voor te leggen.
Mentoren van de derde klassen hebben daarnaast als extra taken: -
leerlingen en ouders alvast informeren en bewust maken van het kiezen van een vervolgopleiding. leerlingen en ouders informeren over de derdejaars stage. het volgen van leerlingen met dyslexie en dyscalculie. het volgen van de leerlingen die RT krijgen. bespreken met de zorgcoördinator en de remedial teacher welke leerling in aanmerking komt voor examenfaalangsttraining (=toetstraining). resultaten en vorderingen bespreken.
Mentoren van de vierde klassen hebben daarnaast als extra taken: -
leerlingen begeleiden naar het examen. Inventariseren of alle cijfers in het PTA kloppen en compleet zijn. bespreken met de zorgcoördinator en de remedial teacher welke leerling in aanmerking komt voor examenvreestraining (=toetstraining). leerlingen en ouders begeleiden in het maken van een keuze voor een vervolg opleiding. het volgen van leerlingen met dyslexie en zorgen dat de voor hun geldende examenregeling op tijd is aangevraagd. invullen van doorstroom formulieren voor de vervolgopleiding. verzorgen van de diplomering.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 27
Klassenmanagement
Van elke docent op het Rosa Beroepscollege wordt geacht dat zij zorgen voor een prettige en veilige leeromgeving met als doel voorwaarden te scheppen voor succesvol leren. Binnen de school gelden vaste schoolregels waar leerlingen en docenten zich aan dienen te houden. Een naslagwerk met alle regels krijgen alle nieuwe leerlingen mee bij inschrijving, staan op de site van het Rosa Beroepscollege en worden regelmatig door de mentor en de klas besproken. Leerlingen die ongewenst gedrag vertonen worden naar lokaal 6 gestuurd, het uitstuurlokaal, lokaal 6. In lokaal 6 zit altijd een docent die de uitgestuurde leerling aan het werk zet en een uitstuurformulier laat invullen (gele kaart). Na afloop van de les moeten leerling en docent met elkaar in gesprek, waarna er verslag wordt uitgedaan richting mentor van de leerling. Docenten bepalen de sanctie (bijvoorbeeld: nablijven strafwerk, klussen doen) Bij het 3e uitstuurformulier, krijgt een leerling een rode kaart en moeten ouders op school komen voor een gesprek met de mentor. Deze zal de zorgcoördinator schriftelijk op de hoogte brengen van de inhoud van het gesprek en de gemaakte afspraken. Tijdens vergadermomenten (jaargroepvergadering en rapportvergaderingen) worden er aanbevelingen door het team gedaan om het klassenmanagement te verbeteren zoals: apart zetten, vooraan zetten, een andere opstelling in de klas aanbrengen, gedrag of inzetkaart invoeren en klassen weekstaat invoeren.
4.1.2 Ouderbetrokkenheid Ouderbetrokkenheid – Samenwerking ouder(s)/verzorger(s) en school Om leerlingen optimale ontwikkelingskansen te bieden is samenwerking tussen school en ouders van groot belang. Een positief en regelmatig contact tussen school en ouders bevordert de ontwikkeling en het leren van de leerlingen. Dit is een proces waarin school en ouders er op uit zijn elkaar te ondersteunen en waarin ze proberen hun bijdrage aan de opvoeding van het kind op elkaar af te stemmen. Doel: het leren, de motivatie en de ontwikkeling van het kind te bevorderen, beide vanuit hun eigen rol. Een zo groot mogelijke overeenstemming in (pedagogische) aanpak tussen school en gezin is belangrijk voor de optimale ontwikkeling van de leerling. Samenwerking tussen school en ouder(s)/verzorger(s) biedt de mogelijkheid om tot meer afstemming tussen deze beide te komen en een gezamenlijke aanpak te bereiken. Ouder(s)/verzorger(s) en school kunnen juist door hun uiteenlopende ervaringen met, kennis van en kijk op het kind elkaar goed aanvullen en ondersteunen. De ouder(s)/verzorger(s) zijn verantwoordelijk voor de opvoeding en stimuleren de ontwikkeling van het kind door het overdragen van kennis, normen en waarden. Zij hebben een goede kijk op de persoonlijke ontwikkeling en het emotionele gedrag van het kind. De school houdt zich voornamelijk bezig met de ontwikkeling van kennis en vaardigheden bij de leerling. Docenten bezitten vaak belangrijke informatie over sociaal gedrag (omgang met andere leerlingen). Daarbij kunnen docenten mogelijke problemen in leren of gedrag vroegtijdig signaleren. Ze hebben, meer dan ouder(s)/verzorger(s), een normatieve kijkwijze en goede vergelijkingsmogelijkheden in hun beoordeling van het gedrag van een leerling. Ouders en docenten zullen moeten samenwerken om tot een volledig beeld te komen en de ontwikkeling samen te stimuleren. Daarnaast is de samenwerking met ouders heel belangrijk wanneer er zorgen zijn om een leerling. Ouders zijn dan een partner in het zorgtraject. De school probeert hierbij handelingsgericht te werken. Hierbij wordt uitgegaan van een werkwijze, die uitgaat van het denken in oplossingen en kansen en waarbij ouder(s)/ verzorger(s) een betrokken rol hebben. Onder andere ook omdat zij altijd voorwaardelijk zijn
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 28
voor (een deel van) de oplossing en omdat toestemming nodig is voor tussenkomst waarbij eventuele externe hulpverleners betrokken zijn. Er wordt een eerste algemene ouderavond gehouden aan het begin van het schooljaar voor een goed informeel contact tussen de ouder(s)/verzorger(s) en de mentor, waar onder andere wordt uitgelegd hoe zij de mentor kunnen bereiken. Er wordt inzicht gegeven in het schoolgebeuren, de informatie uit de schoolgids en website. Ook kan men elkaars verwachtingen uitspreken. Ouder(s)/verzorger(s) worden regelmatig in staat gesteld met de mentor van hun kind te spreken. Een goed contact tussen ouder(s)/verzorger(s) en de school is van het grootste belang voor de leerling. Naar aanleiding van de rapporten (3x) wordt de ouder(s)/verzorger(s) in de gelegenheid gesteld om over de ontwikkeling, de leerresultaten en de talentengesprekken (LOB) van het kind te komen praten. Contact op een ander moment kan nodig / wenselijk zijn. Als de ouder(s)/verzorger(s) dat wensen, kunnen zij altijd met de mentor van de leerling een afspraak maken. Ook zal de mentor / school in voorkomende gevallen contact met de ouder(s)/verzorger(s) opnemen. Wanneer extra zorg nodig is wordt de ouder/verzorger altijd door de mentor gebeld en wordt om toestemming gevraagd voor bespreking van de leerling in het ZAT. De mentor deelt in zo’n gesprek zijn/haar zorgen met de ouder/verzorger en zal vragen hoe de ontwikkeling thuis verloopt en wat zij denken dat nodig is om de situatie te verbeteren. Tijdens de rapportbesprekingen worden de ouder(s)/verzorger(s) gevraagd voor de gegevensuitwisselingen toestemmingsformulieren (zie 3.1.4 privacy) te ondertekenen. Ouder(s)/verzorger(s) kunnen informatie krijgen over welke zorg hun kind krijgt. Ze kunnen adviezen ontvangen over hoe zij hun kind kunnen helpen. Ze kunnen begeleiding en goed advies krijgen over hoe om te gaan met de problemen. En ook betrokken worden bij de mogelijke oplossingen voor problemen. Meedenken in kansen en eventuele oplossingen voor problemen van hun kind aandragen. En helpen bij het vaststellen van een duidelijk gezamenlijk overzicht van de aanpak op school en thuis. Dit kan ook door mee te participeren met de ouderochtenden die het OKC organiseert of een afspraak te maken met de opvoedadviseur van het OKC of mee te doen met een Triple P opvoedcursus georganiseerd door het OKC op school. Omgaan met elkaar Op het Rosa Beroepscollege zitten leerlingen van verschillende nationaliteiten. De school vindt het belangrijk dat leerlingen, docenten en ouders respect hebben voor elkaars cultuur, normen en waarden. De school wil zorgen voor een goede sfeer, waarin alle leerlingen zich thuis voelen. Uit respect voor alle leerlingen wordt er daarom op school uitsluitend Nederlands gesproken, met uitzondering van de vakken Engels en Spaans. Het Ouder- en Kindcentrum in Amsterdam - OKC Het Ouder- en Kindcentrum (OKC) is hét centrum waar ouders en kinderen terecht kunt voor vragen over opvoeden en opgroeien. Jeugdartsen, verpleegkundigen, opvoedadviseurs, preventiewerkers en andere deskundigen en hulpverleners werken met elkaar samen, in een gebouw (het OKC in de buurt), maar ook daar buiten, bijvoorbeeld op school. De OKC professionals werken samen met scholen om schoolgaande kinderen en hun ouders te adviseren en te ondersteunen als het gaat om vragen over gezondheid, opvoeden en opgroeien. Voor schoolgaande kinderen en jongeren doen ze dit in de regel op school, maar ouders kunnen natuurlijk ook altijd op het OKC gebouw in de buurt terecht.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 29
Met ingang van dit schooljaar 2010/2011is de samenwerking tussen het OKC en de school verder vormgegeven. Ouders kunnen OKC medewerkers tegenkomen tijdens ouderavonden voor de brugklas en themabijeenkomsten over opvoeden en opgroeien en tienercursussen voor ouders. Daarnaast kunnen ouders op school en/of het OKC individueel advies krijgen van een opvoedadviseur (of via online advies op www.positiefopvoeden.nl). En er worden op het Rosa Beroepscollege één keer in de maand ouderochtenden georganiseerd in samenwerking met het OKC waarbij diverse thema’s besproken worden die ouders met betrekking tot hun kinderen bezig houden en op een informele wijze kunnen bespreken en informatie en ervaringen kunnen uitwisselen. De OKC’s zijn er voor álle ouders en kinderen. In alle stadsdelen in Amsterdam zijn Ouder- en Kindcentra. De OKC website www.okc.amsterdam.nl is voor een ieder beschikbaar. Daarop is nog meer informatie en ook alle adressen van Ouder- en Kindcentra te vinden. Meer informatie over Positief Opvoeden: www.positiefopvoeden.nl
4.1.3 Medezeggenschap Ouders (ouders, voogden en verzorgers van de leerlingen) kunnen zich verkiesbaar stellen om zitting te nemen in de oudergeleding van de MR. In de MR kunnen ouders tijdens de vergaderingen; informatie uitwisselen, onderhandelen, plannen maken en een eigen mening hebben. De MR van de Rosa bestaat op dit moment uit 3 leden: een ouder, een OP (personeelslid) en een OOP (ondersteunend onderwijzend personeelslid). Op dit moment is er geen leerling geleding, wel is er op de Rosa een leerlingenraad. De MR neemt voor een deel bevoegdheden van de school op de locatie. Ouders participeren hierin door gebruik te maken van hun advies- en instemmingsrecht. Zij kunnen de school ondersteunen door te kijken naar de reglementen van De ZAAM die door de WMS (Wet Medezeggenschap Scholen) zijn opgesteld. De schoolleider op de locatie is het bevoegd gezag. Haar positie is om de MR op de hoogte stellen van actuele ontwikkelingen. Wanneer een besluit genomen moet worden over een belangrijke zaak, zal de schoolleider, de MR om advies moeten vragen. Ouders hebben o.a. instemmingsbevoegdheid tot de volgende aangelegenheden: vaststelling schoolgids buitenschoolse activiteiten vaststelling van of wijziging van de ouderbijdrage schoolkosten privacy: bescherming van persoonsgegevens van leerling en ouders Een goed functionerende medezeggenschapsraad (MR) is essentieel voor een optimale besluitvorming binnen de school. Problemen kunnen worden voorkomen door een goed geschoolde MR. Als voor iedereen duidelijk is wat precies de taken en verantwoordelijkheden zijn van de directie en de MR zal de samenwerking beter verlopen. Alle betrokkenen hebben daar voordeel van. Ouders en docenten voelen zich goed vertegenwoordigd en worden optimaal betrokken en hebben inspraak bij besluitvorming. De zittende MR leden zijn: mw. Krind, oudergeleding, de heer P. Lücke, ondersteunend personeelslid, mw. C.I. Sigarlakie, onderwijzend personeelslid.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 30
4.1.4 Veiligheid (in ontwikkeling) Actief burgerschap Het Rosa Beroepscollege wil de leerlingen opleiden tot weerbare mensen, die kunnen leven in de maatschappij van nu, maar ook in de maatschappij van de toekomst. Dat vereist van hen een kritische, zelfbewuste houding: weten waar voor te staan en opkomen voor jezelf. Maar ook: oog hebben voor de medemens en opkomen voor anderen. Er voor elkaar zijn als het nodig is. Daarbij is het ontwikkelen van duidelijk waarden- en normenpatronen heel belangrijk. Hier wordt aandacht gegeven in de lessen, de projecten, activiteiten binnen en buiten de school en de beroepsstages. Veiligheidsbeleid – Klimaat op school – Incidentregistratie Veilig is een school in onze ogen als kinderen zich er prettig voelen, zonder angst om gepest, getreiterd of geïntimideerd te worden. Kortom, verblijven in een sfeer waarin jij je als leerling beschermd en ook gesteund voelt. Veilig ook in de zin dat alcohol- en drugsgebruik in en rond de school volledig uit den boze is en met kracht bestreden wordt, zowel preventief in lessen als ook in de dagelijkse praktijk. Het Rosa Beroepscollege vindt een sociaal veilige omgeving in en om de school belangrijk. Uitgangspunt is dat leerlingen alleen kunnen leren in een sfeer van veiligheid en plezier. Veiligheid wordt enerzijds geboden door materiële omstandigheden, zoals een open, fris (de Rosa is een paar jaar geleden uitgeroepen tot ‘frisse’ school door gereguleerde en op temperatuur gehouden luchtstromen in de lokalen) en warm gebouw met voldoende voorzieningen en anderzijds door de sociale omstandigheden, de mensen. Mensen voelen zich veilig als ze zich gezien, geaccepteerd, beschermd en ondersteund voelen. Het Rosa Beroepscollege doet van alles om haar leerlingen en medewerkers een veilig gevoel te geven. Door het relatief geringe aantal leerlingen op het Rosa Beroepscollege, de relatief kleine klassen, de kindvriendelijke, maar toch volgens duidelijke regels gestroomlijnde aanpak, is het goed mogelijk te werken in een rustige, overzichtelijke en veilige omgeving waardoor potentiële uitvallers het toch vaak kunnen redden. De veiligheidscoördinator van de Rosa neemt deel aan een overleg (‘VIOS’ - veilig in en om school). In dit overleg wordt stelselmatig toegewerkt naar invulling van voorwaarden die moeten leiden tot en handhaving van een veilig schoolklimaat. Inmiddels is er een Schoolveiligheidsplan geschreven en worden de incidenten gemeld bij de politie. De school heeft haar eigen organisatievorm en - cultuur. Hierbinnen heeft incidentenregistratie een plek en wordt opgenomen in de bestaande kwaliteitszorg. De incidentenregistratie vindt door de zorgcoördinatoren plaats in het leerlingvolgsysteem van de school en daarna in Magister. Het registreren van incidenten helpt de school om beter inzicht te krijgen in de eigen veiligheidssituatie.
(Zie ook de bijlage pestprotocol)
Bedrijfshulpverleners (BHV-ers) De BHV-ers moeten in noodsituaties direct bereikbaar en beschikbaar zijn. Zij zijn verantwoordelijk voor de communicatie en alarmering tijdens ongevallen en noodsituaties. Zij zijn verantwoordelijk voor het beperken en bestrijden van brand en voorkomen en beperken van arbeidsongevallen. Zij alarmeren en werken samen met professionele hulpverleningsorganisaties. Op de locatie Rosa zijn zeven personen lid van het BHV-team. De conciërge is in onze situatie de BHV-ploegleider en verantwoordelijk voor de leiding, de bevelvoeringprocedures en repressief optreden. Iedere BHV-er heeft kennis van het calamiteitenplan (Arbowet)
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 31
Specifieke taken: het geven van voorlichting aan het personeel over de gevaren en de te nemen maatregelen bij brand en ongevallen. Kennis overdracht met betrekking tot alarmeringsprocedures en ontruimingsprocedures. letten op risicobeperkende maatregelen, zoals het rookverbod naleven, bij calamiteiten uitschakelen van de elektrische apparatuur en het vrijhouden van de nooduitgangen. aandacht voor preventieve voorzieningen zoals lengte vluchtroutes, eisen ten aanzien van de noodverlichting, en de breedte van de nooduitgangen. regelmatige check op aanwezigheid en locatie van de brandslanghaspels, handbrandmelders, branddekens en brandladders. aanwezigheid van voldoende EHBO middelen, brancards etc. exact weet hebben van de locatie brandmeldcentrale, hoofdschakelaars van de elektriciteit en het gas. Conciërge De pedagogische conciërge voert dagelijkse taken uit, waarbij het gebouw naar behoren kan functioneren voor leerlingen, docenten, niet onderwijzend personeel en bezoekers. Hierbij voorziet de conciërge in de veiligheid voor alle betrokkenen. De conciërge controleert wie in en uit het gebouw gaan en heeft een controlerende functie in de pauzes. Hij helpt en begeleidt indien nodig en naar vermogen leerlingen en docenten en met het verrichten van verschillende taken. Hij ondersteunt een ieder in het geven van EHBO en bij het ontruimen van het gebouw in een ernstige situatie neemt hij de leiding.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 32
4.1.5 Privacy •
•
•
• •
•
• • •
Zowel de school als het ZAT beschikken over een privacyreglement. Hierin staat hoe zij met persoonsgegevens van u en uw kind en ander privacygevoelige informatie moeten omgaan. Voor het bespreken van uw kind in het ZAT vraagt de school aan u om (schriftelijke) toestemming. Is uw zoon of dochter zestien jaar of ouder, dan zal ook de leerling toestemming moeten verlenen. De deelnemers aan het zorgteam of ZAT kunnen de situatie van uw kind dan met elkaar bespreken en zo nodig informatie uit de dossiers van uw kind uitwisselen. De informatie vormt daarmee een basis voor het vinden van een goede aanpak of oplossing voor uw kind. In alle gevallen is en blijft de informatie over uw kind vertrouwelijk en mag buiten de zorgteam- of ZAT-bespreking niet met anderen gedeeld worden. Als leerlingen worden besproken in het ZAT is toestemming nodig van de voogd van de leerling, in de meeste gevallen is dat de ouder/verzorger van de leerling. Die toestemming moet situatie gebonden verleend worden. Dat betekent dat wanneer een leerling in het ZAT besproken wordt, de ouders hierover door de mentor worden geïnformeerd en om mondelinge en schriftelijke toestemming wordt gevraagd. Zie ‘akkoordformulier’ hiervoor. Als een ouder/voogd geen toestemming geeft voor bespreking wordt de leerling als zijnde ‘anoniem’ besproken in het ZAT. Om te kunnen bepalen wat de juiste zorg is voor een leerling, vindt het ZAT het van het grootste belang om goed geïnformeerd te zijn over het schoolverleden, de capaciteiten, motivatie, gezondheid, leefwereld en verzuim van de leerling. De school beschouwt de leerling zelf (en de ouder(s)/verzorger(s)) als voornaamste bron van informatie. Toch kan het, in het belang om te komen tot een goede vorm van zorg, noodzakelijk zijn voor het ZAT om informatie in te winnen bij elkaar of bij de jeugdgezondheidszorg van de GGD, Bureau Jeugdzorg (BJAA), bureau leerplicht en/of andere instellingen. De verkregen informatie zal uitsluitend worden gebruikt om tot een weloverwogen keuze voor de juiste zorg voor de leerling te komen en de leerloopbaan van de leerling te optimaliseren. Zie het privacyreglement te vinden op onze site www.derosa.nl. Voor meer informatie hierover, zie ‘handreiking verwerking persoonsgegevens in zorgen adviesteams’. De zorgcoördinatoren bezitten en onderhouden de zorgdossiers en plaatsen deze aan het eind van de onderbouw en bovenbouw in Magister. Directie, zorgcoördinatoren en mentoren hebben inzage in de dossiers.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 33
4.2
Interne ondersteuning in de klas
4.2.1
Van screening tot interventie
Signaleren
Signalering van onderwijs en ondersteuningsbehoeften door: docenten, mentoren, OOP, ouders en leerlingen zelf Instrumenten: observatieformulieren en schoolvorderingen
Bespreken
-
Signalen bespreken met leerling Signalen bespreken met ouders Jaargroepvergadering Rapportvergadering en ouderavond
Doorverwijzen/ Interventie
Handeling wordt opgesteld door team en wordt besproken met leerling en ouder Handelingsplan niet toereikend?
(ZORG) = ZAT Leerling wordt aan de hand van probleemstelling besproken in ZAT met toestemming ouders. ZAT coördineert interventie
Uitvoering
Docenten, mentoren en indien van toepassing externen bv: AB’er of RT’er. Zorgcoördinator overziet interventie.
Gespecialiseerde hulp, externen Bijvoorbeeld: School maatschappelijkwerk, BJAA, Altra, Spirit, Bascule, Onderwijs voor zieke kinderen e.d.
Evaluatie
Tijdens teamoverleg en wordt verder geëvalueerd met ouders en leerling.
Tijdens ZAT bijeenkomsten In gesprekken met ouders en externen Tijdens Teamoverleg
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 34
4.2.2 Leerlingenzorg Het schoolondersteuningsplan van de school is de beschrijving van de zorgstructuur op schoolniveau. Het Rosa Beroepscollege doorloopt gezien de zorg voor de leerlingen de cyclus van handelingsgericht (planmatig) werken.
3e lijns specialistische zorg
2e lijns extra zorg
1e lijns basiszorg
Regulatieve cyclus 1. Signalering/reden aanmelding 2. Analyse factoren (risico en protectief) I. lengte, duur, ernst, welke interventies al ingezet, met welk effect 3. Wat is de probleemstelling/diagnose 4. Wat zijn de doelen? (onderwijszorgbehoefte) Wat is de aanpak? Handelingsplan SMART!
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 35
Leerlingenzorg Ondersteuningsaanbod 1e lijn: Algemene zorg – voor alle leerlingen 2e lijn: Extra zorg – voor een deel van de leerlingen 3e lijn: Specialistische zorg – voor een beperkt deel van de leerlingen Voor de instroom van nieuwe leerlingen in leerjaar 1 is het van wezenlijk belang dat er nauw contact wordt onderhouden met de toeleverende basisscholen. Met name ten aanzien van juiste plaatsing is het van belang goede afstemming met de basisscholen te hebben. De klassen worden bij aanvang van het jaar geformeerd aan de hand van de informatie over de leerlingen die beschikbaar is en worden samengesteld met als belangrijkste leidraad het niveau van het begrijpend lezen, zodat er min of meer homogene klassen gevormd worden. Werkhoudings- en gedragsproblemen kunnen leiden tot een andere insteek voor bepaalde leerlingen. Hierbij wordt de groep/klas als bepalende factor gezien. Handelingsplan Voor alle 1e jaars leerlingen van het Rosa Beroepscollege wordt bij aanvang van het schooljaar een leerlingdossier/zorgdossier gemaakt door de zorgcoördinatoren. Dit naar aanleiding van alle opgedane informatie (onderwijskundig rapport/ELKK, basisschoolleerkracht, eigen observatie, leerling en ouder(s)/verzorger(s), ZAT voor potentiele zorgleerlingen uit de 1e). Hierin staat behalve informatie over de leerling ook de sterke en zwakke punten van de leerling, de werkpunten van de leerling en waarnaartoe gewerkt gaat worden. En er worden aan het begin van het schooljaar naar aanleiding van de talentenvragenlijst en het talentengesprek (vastgelegd in een persoonlijk digitaal portfolio van de leerling ‘Peppels’) doelen vastgesteld door de leerling zelf, die aan het eind van het jaar weer geëvalueerd worden.
Zie bijlage - opzet lvs. Zie bijlage - LOB-gesprek mentoren.
Er wordt aangestuurd op gewenst gedrag en gewenste resultaten. De zorg wordt klassikaal gezien geboden op sociaal-emotioneel gebied en/of didactisch gebeid. Mentor, vakdocent, zorgcoördinatoren, conciërge, cateringmedewerkster en schoolleiding hebben allen een centrale rol. Er wordt uitgegaan van een gezamenlijke aanpak. De vakdocent draagt zorg voor de organisatie van het primaire onderwijsleerproces in de klas en stuurt de leerlingen hierin op gewenst gedrag en een gewenste houding op een positieve manier aan. De docent draagt in teamverband zorg voor het onderwijsleerproces, begeleidt individuele en groepen leerlingen, draagt zorg voor de ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijs en verricht overige taken in en rondom het onderwijsleerproces. De docent begeleidt en ondersteunt de leerlingen bij leerproblemen en/of sociaal-emotionele problemen (1e lijns zorg in de vorm van bijv. bijles d.m.v. extra instructie of ondersteuning bij planning en organisatie) en verzorgt rapportages over de resultaten van de leerlingen en zet tijdig de cijfers in Magister, zodat deze zichtbaar zijn voor de leerling. De 1e lijnszorg in ee klas kan er ook toe leiden dat er meer handen in de klas komen in de vorm van bijvoorbeeld een klassenassistent. De vakdocent probeert de leerling op haar niveau te sturen. Dat kan ook betekenen dat er stofverrijkende opdrachten gegeven worden aan de leerling. Voor sommige leerlingen is het wenselijk tijdens de les even een time out te hebben en de leerling kan dan zelf bepalen wanneer ze weer in staat is om zich te voegen bij de anderen en weer normaal mee kan doen met de les. Als er echt problemen zijn met een leerling wordt deze gestuurd naar het opvanglokaal, lokaal 6. Zie elders.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 36
De mentor zal via individuele leerlingbegeleiding en contacten met ouders de begeleiding aansturen. Als er zich in de klas bijzondere dingen afspelen kan de mentor een leerling apart aanspreken op gedrag of prestaties. Dit kan ook naar aanleiding van signalen van andere leerlingen, collega’s, ouder(s)/verzorger(s). Het kan zijn dat er wat wrijvingen ontstaan tussen leerlingen onderling. De mentor is de aangesproken persoon om dit bespreekbaar te maken voor haar/zijn leerlingen. Ook bij plagerijen/pesterijen e.d. gaat het initiatief uit van de mentor. Over ’t algemeen probeert de mentor te bemiddelen. De opzet is dan om voor iedereen weer een werkbare situatie te scheppen. Mocht dit niet lukken dan gaat de mentor naar de zorgcoördinator van de onderbouw of bovenbouw (tevens teamleider). Intervisie Drie maal per jaar komen alle mentoren bij elkaar voor een onderbouw of bovenbouw intervisie. De intervisiebijeenkomsten dragen bij tot het oplossen van leervragen/incidenten in het werk door een vorm van wederzijds begeleiden. De collega’s van het Rosa Beroepscollege consulteren elkaar over werkproblemen onder begeleiding van de zorgcoördinator. Jaargroepvergadering Alle docenten noteren voor iedere jaargroepvergadering (3x per jaar) in de desbetreffende jgv-map per leerling hoe ze de leerling in de klas ervaren en daar wordt dan in de vergadering beleid op gemaakt en handelingen voor vastgesteld. De mentor bewaakt het proces en noteert en evalueert deze handelingen. Rapportenvergadering Bij de rapportenvergaderingen (3x per jaar) worden het rapport van iedere leerling onder de loep gehouden en wordt zo nodig een handeling/actie vastgesteld. De mentor bewaakt dit proces. Weekstaat Indien een klas in algemene zin extra bewerkelijk is, wordt er voor die klas een dag- en weekstaat bijgehouden die door de vakdocenten per uur wordt ingevuld. De mentor bespreekt dit in het mentoruur met de desbetreffende klas. Voor individuele gevallen geldt dit in de vorm van een inzet- of gedragskaart met vastgestelde leerdoelen. Handelingen Een beperkte intelligentie en daarmee samengaande leer- en ontwikkelproblemen kunnen voor een groot deel in de klas worden aangepakt. Wat betreft taal en rekenen werken de leerlingen bijv. op eigen niveau en in eigen tempo. De leerlingen kunnen desgewenst gebruik maken van bijlessen of van de huiswerkklas. De dyslexie- en dyscalculieleerlingen hebben een persoonlijke dyslexie- of dyscalculiekaart en iedere docent/mentor is op de hoogte van wat er voor deze leerling nodig is om tot goed vergelijkbaar resultaat te komen. Bij werkhoudingsproblematiek en leerlingen die moeite hebben met grenzen en sociale vaardigheden wordt in vergaderingen bekeken wat er voor deze leerlingen werkelijk nodig is en wordt zo nodig in eerste instantie een gedrags- of inzetkaart met een leerdoel afgegeven (zie elders) Faalangstige leerlingen worden geselecteerd voor de faalangstreductietraining ‘opkomen voor jezelf’.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 37
Voor visueel slechtziende leerlingen worden handelingsafspraken gemaakt waar iedere docent zich aan dient te houden. Evenals bij auditief beperkte leerlingen. Op de Rosa gaan we in principe uit van de eigen mobiliteit van de leerling. Eventueel m.b.v. hulpmiddelen. Aanpassingen i.v.m. de dagelijkse behoeften worden algemeen kenbaar gemaakt en dienen te worden geaccepteerd. Talentengesprekken Om de leerling bewust te laten worden van wat de leerling wil en kan, zal de mentor met iedere mentorleerling talenten-(LOB)gesprekken voeren om het talent in de leerling aan te wakkeren en te ontwikkelen op een positieve manier. Dit zijn in de bovenbouw de portfoliogesprekken. Schoolbelevingsvragenlijst In november wordt bij alle 1e klassers een schoolbelevingsvragenlijst van de Geldergroep afgenomen om het welzijn en welbevinden van de leerlingen aan te geven. Huiswerkklas Voor alle 1e klasleerlingen is het mogelijk gebruik te maken van de huiswerkklas. Hier kunnen dan ook de computeropdrachten gemaakt worden. Schoolregels en klassenregels Voor alle leerlingen in de school gelden dezelfde schoolregels en klassenregels. Iedereen wordt verondersteld elkaar eraan te helpen houden en herinneren. Studieles Alle 1e klas-leerlingen wordt in deze lessen het agenda-gebruik geleerd en hoe te leren en te organiseren en gebruik te maken van de basisvaardigheden die nodig zijn om tot goed resultaat te komen. Leefstijl Alle 1e klas-leerlingen leren zich sociaal-emotioneel te ontwikkelen. HALT Ieder jaar tussen de herfst- en kerstvakantie komt er voor alle 1e klassen iedere week een uur een HALT-medewerker om informatie en voorlichting te geven over HALT. De lessen gaan over: jeugdcriminaliteit, normen en waarden, groepsdruk, gevolgen van gedrag, digipesten/veilig internet, over overlast en respect en vuurwerk. Cyberpesten 1e klassen krijgen voorlichting en uitleg over internet-gebruik en over de eventuele gevolgen van ge-/misbruik van internet. Discriminatie 2e klassen krijgen gastlessen over discriminatie. Alles is liefde (GGD) In het programma van verzorging is de cursus ‘Alles is liefde’ geïmplementeerd.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 38
COC Elk jaar wordt er tijdens de lessen maatschappijleer voorlichtingslessen gegeven door het COC. Deze lessen zijn voor alle bovenbouwleerlingen. Het doel van de voorlichting is het vergroten van de acceptatie van seksuele diversiteit. Een voorlichting duurt 2 lesuren waarin onder meer liefde, vooroordelen en de multiculturele maatschappij aan de orde komen. Na de voorlichting hebben leerlingen de mogelijkheid om met de zorg coördinator van de bovenbouw verder te praten. Zelfverdediging voor meisjes Ieder jaar tussen de herfst- en de kerstvakantie wordt er aan de 3e klassen tijdens de lessen lichamelijke opvoeding een cursus zelfverdediging voor meisjes gegeven om de meisjes weerbaarder te maken in met name het dagelijks leven. Project Liefde is…. 'Liefde is...' is een programma dat zich o.a. richt op vriendschap, liefde, seksualiteit, sociale media, grensoverschrijdend gedrag en het leren (her)kennen en aangeven van grenzen. Het doel is jongeren te informeren en weerbaar te maken om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen. ‘Liefde is…’is één van de preventiemiddelen die het stadsdeel en het OKC inzetten om het probleem van bijvoorbeeld loverboys en agressie tegen homoseksuelen te voorkomen en terug te dringen. Het project omvat 4x anderhalf uur en wordt geleid door trainers. Gedurende deze 4 weken wordt er iedere week een ander thema in de les behandeld. Voor meisjes zijn dit o.a.: (risico)relaties, grenzen, nee & ja zeggen, houden van, mobiel & internet. Training sociale vaardigheiden Degene die deze trainingen verzorgd in de 2e klassen is daarvoor bevoegd en bepaalt of de leerlingen geschikt zijn om in de derde klas stage te lopen. EMOVO enquête GGD Door de GGD wordt in klas 2 en klas 4 (zie elders bij de GGD) een gezondheids-enquête afgenomen en aan de hand daarvan wordt met alle 2e en 4e klas-leerlingen een individueel gesprek gevoerd door de jeugdarts (klas 2) of door de schoolverpleegkundige (klas 4). Kerstmandjes De Rosa brengt al sinds jaar en dag mandjes brengen met lekkers bij de verzorgingshuizen in de buurt. De leerlingen brengen van huis spulletjes mee en vullen mandjes. Deze worden dan naar de ouderen gebracht. Kinderkookcafe In het 3e/4e leerjaar van de Rosa nodigen leerlingen kinderen van de basisschool uit om samen met hun te koken en spelletjes te doen Geluksproject In het 1e leerjaar doen alle leerlingen uit het 1e jaar mee aan het geluksproject. Het is belangrijk voor kinderen om gelukkig te zijn en door middel van het project komen ze er achter wat hun gelukkig maakt. Amsterdamproject De laatste dag voor de herfstvakantie staat in het teken van verkenning van Amsterdam. De onderbouw leerlingen hebben speurtochten in het centrum van Amsterdam en de 3e klas-
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 39
leerlingen moeten in groepjes met opdrachten vanuit verzorging buurten in AmsterdamNoord in kaart brengen (mede m.b.v. hun mobiele telefoon). Gezondheidsproject Na de kerstvakantie vindt er voor klas 2 een gezondheidsproject plaats, waarbij een aantal vakken met elkaar samenwerken. De gezonde kantine is hier een onderdeel van. CKV/theater en kunst Er vinden in de loop van het schooljaar vele theateractiviteiten plaats in het kader van drama of CKV. Dit is op school, maar kan ook daar buiten plaats vinden, zoals bijv. het festival van Amnesty International. Afrika-project Leerlingen worden bewust gemaakt van het continent Afrika. Sollicitatietraining van JINC Vooruitlopend op de stage krijgen de leerlingen een sollicitatietraining. Maatschappelijke lintstage Gedurende het 3e leerjaar lopen alle leerlingen een week stage op een basisschool en een week in een verzorgingshuis. Sportactiviteiten Voor alle leerlingen wordt er na schooltijd het Topscore-sportprogramma gratis aangeboden. Dit betreft de sproten: streetdance, basketbal. Handbal, voetbal en tennis.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 40
4.3
Tweede lijn: extra zorgaanbod
Wanneer het algemeen aanbod niet toereikend blijkt te zijn, is er een extra zorgaanbod voor een deel van de leerlingen. Als blijkt dat een leerling meer zorg nodig heeft, zal de mentor met toestemming van de ouder(s)/verzorger(s) de leerling aanmelden bij het interne zorgteam van de school. De aanmelding verloopt via de zorgcoördinator. Hier wordt beleid op gemaakt. Er wordt een handeling opgesteld en dit wordt zo nodig geëvalueerd en bijgesteld en komt in het leerling dossier. Bij sociaal-emotionele problemen kan een leerling geplaatst worden op een faalangstreductietraining of een training sociale weerbaarheid. Voor sommige leerlingen kan gekozen worden voor een tijdelijke of gedeeltelijke plaatsing In een opvanggroep.
4.3.1
Doorgeleiding naar 2e lijn
Toeleiding tweede lijn De toegang tot de tweedelijns begeleiding vindt op de volgende manieren plaats: als verwijzing vanuit een leerlingenbespreking: het docententeam geeft aan dat er een probleem is dat nadere aandacht verdient. als verwijzing van een mentor, in overleg met de (zorg)coördinator in het geval dat: o de cijfers erg achterblijven. o de leerling en/of de ouder(s) / verzorger(s) sociaal-emotionele problematiek melden. als verwijzing door de verzuimcoördinator in overleg met de zorgcoördinator, gesignaleerd op basis van aanwezigheidsgedrag (ziekte, ongeoorloofd verzuim). als verwijzing van een mentor in overleg met de zorgcoördinator op basis van disciplinaire maatregelen: o dat er onderwijsbelemmerende factoren zijn. o dat er leerachterstanden optreden. o dat de motivatie van de leerling onder druk staat. o dat er sociaal emotionele problematiek is. op verzoek van de ouder(s) en /of leerling zelf. op verzoek van de onderwijshulpverlener in overleg met de mentor en de zorgcoördinator. voortvloeiend uit vormen van screening. Hulp kan zowel preventief als curatief aangeboden worden. Het is de bedoeling dat in de tweedelijns begeleiding kortdurende ondersteuning geboden wordt in samenwerking met de mentor uit de eerste lijn. Aanmelding voor bespreking in het ZAT vindt plaats door middel van de zorgcoördinator van de onderbouw of de zorgcoördinator van de bovenbouw.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 41
Interne ZAT Het interne ZAT bestaat uit: zorgcoördinatoren onderbouw en bovenbouw, decaan en directeur. In deze samenstelling komen zij gemiddeld 1 x in de week, namelijk op donderdag het 8e uur bijeen, tenzij er onverhoopt andere bezigheden zijn. Tijdens dit overleg worden leerlingen besproken die op één of andere manier opvallen qua: verzuim, gedrag, inzet, cijfers en omgang met anderen waardoor wij ons als schoolvertegenwoordigers lichtelijk zorgen maken. De leerlingen worden via de mail aangemeld door de mentoren bij de zorgcoördinator van hun afdeling. Opgave voor het interne ZAT is de verantwoording van de mentor. In de mail wordt concreet (eventueel met voorbeelden) aangegeven wat de zorgen zijn en wat de hulpvraag is. Daarbij wordt ook vermeld welke acties er al zijn ondernomen, nu en in het verleden. Na de bespreking koppelt de zorgcoördinator wat besproken is terug naar de mentor. De mentor bewaakt het proces en de afgesproken handelingen, zodat er zorg op maat geleverd kan worden. Indien de casusproblematiek te gecompliceerd is, wordt doorverwezen naar het ‘grote’ ZAT met externe partijen. Hiervoor moet toestemming worden gevraagd aan de ouders, zowel mondeling als schriftelijk (dit laatste gebeurt bij de rapportbesprekingen). Concrete voorbeelden van opgave van een leerling bij het interne ZAT: - 2 gele kaarten. - Ongeoorloofd verzuim (vanaf 2 lesuren). - Meer dan 5 x te laat per rapportperiode. - Zorgelijk verzuim, vanaf 20 uren per periode van 8 weken. - Onacceptabel gedrag. - Gepeste worden. - Pester zijn. - Huiselijke omstandigheden die de leerling schaden/beletten in het op goede wijze voortzetten van haar schoolloopbaan. - Problemen met steeds eenzelfde docent. - Verkeren in een onveilige situatie. - Depressief of verdrietig ogende leerling. - Altijd alleenstaande/-zittende leerling. De taken van het interne zorgteam zijn: - bespreken van de gesignaleerde leerlingen met problemen. - diagnosticeren van problemen. - adviseren docenten(-teams) en mentoren. - aanbevelingen geven voor een handeling. - eventueel onderzoek laten verzorgen. - afspraken maken over doorverwijzing, externe ZAT en/of externe instanties. - evalueren van het resultaat van de gegeven adviezen. - uitvoeren procedure verwijzing.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 42
Betrokken functionarissen binnen de school en hun taken Zorgcoördinator In de tweedelijnszorg is de zorgcoördinator de spil. De zorgcoördinatoren adviseren bij het verbeteren van de zorgstructuur en zien toe op de uitvoering van de zorg zoals die is afgesproken. De zorgcoördinatoren zijn verantwoordelijk voor het leerlingvolgsysteem (LVS) Voor iedere leerling bestaat er een zorgdossier waarin alle relevante informatie over het wel en wee van de leerling een plaatsje vindt. De gegevens, de leervorderingen en het verzuim zijn onder gebracht in het automatiseringspakket Magister. De eerste gegevens voor het LVS betreffen gegevens die de coördinator krijgt van de afleverende (basis)school. Indien gewenst kan al voor de start van leerjaar 1 voor een leerling een handelingsplan worden samengesteld. Voorts wordt het LVS gedurende de schoolloopbaan van de leerling stelselmatig gevuld met relevante gegevens. Jaargroepvergaderingen, rapportvergaderingen, oudergesprekken, rapporten, incidenten, gegevens van de decaan, gegevens van de mentor, gegevens van de vakdocenten, gegevens van het OOP (onderwijs ondersteunend personeel), gegevens van de CAL-docenten, zijn voorbeeldbronnen die dienen als basis voor het vullen van het LVS. Voor alle gesignaleerde problemen worden door de zorgcoördinatoren handelingsplannen geschreven. Deze handelingsplannen hebben een gesloten karakter, d.w.z. er wordt geformuleerd hoe en wanneer het probleem wordt aangepakt, maar bovendien voorziet het handelingsplan erin dat wordt aangegeven hoe wordt geëvalueerd en wordt vastgesteld of en in hoeverre de handeling effect heeft gehad. Is het gewenste effect niet bereikt dan dient er een nieuw handelingsplan te worden gemaakt. De zorgcoördinatoren hebben zowel oog voor de preventieve als de curatieve zorg binnen de school. De volgende taken zijn hierbinnen te onderscheiden.
1. beleid en beleidsvoorbereiding -
-
-
de coördinator coördineert de zorg op school in procedurele en inhoudelijke zin. is op dat gebied de initiator en de vraagbaak. ontwikkelt het zorgbeleidsplan/ondersteuningsplan voor de school, waarin duidelijk sprake is van een visie op zorg en heeft toezicht op de uitvoering ervan. creëert samenhang in zorgtrajecten van individuele leerlingen, schakelt interne en externe zorgspecialisten in en is aanspreekpunt voor de zorg van alle medewerkers. stuurt in de eerste lijn de mentoren en of docenten aan en is aanspreekpunt voor de tweede en derde lijns functionarissen. de onderbouwcoördinator werkt intensief samen met de bovenbouwcoördinator en omgekeerd en maken als zodanig samen deel uit van het ZAT, zowel intern als extern. opzetten, uitbreiden en verbeteren van de zorgstructuur. bewaken van de (zorg-)processen en planmatig handelen binnen de school. inventariseren van de zorgbehoefte bij leerlingen binnen de school. op de hoogte zijn van procedures, testen, handelingsplannen e.d. binnen het samenwerkingsverband. actualiseren van het leerlingvolgsysteem/zorgdossiers in samenwerking met betrokkenen. zorgen voor de juiste afwikkeling van leerlingenzorgdossiers en leerlingvolgsysteem. zorg dragen voor goede afstemming met externe organisaties en personen. op elkaar afstemmen van informatie uit verschillende overlegsituaties. bewaken van de procedure zij-, in- en uitstroom van zorgleerlingen. bewaken van de procedure bij verwijzing naar de tweede en derde lijns functionarissen en terugkoppelen.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 43
2. taken i.v.m. ZAT en intervisie -
aansturen, voorzitten en notuleren van de ZAT-bijeenkomsten aanspreekpunt voor externen t.a.v. zorgaspecten in algemene en procedurele zin. vraagbaak op het zorggebied voor mentoren, docenten en andere specifieke functionarissen leerlingenzorg. bespreken van aangemelde zorgleerlingen ondersteunen van mentoren bij aangemelde leerlingen voor het ZAT werkafspraken maken en vastleggen contacten onderhouden met externe deskundigen toezicht houden op het adequaat ondernemen van actie t.a.v. leerlingen met leeren/of gedragsproblemen die in het ZAT besproken zijn. terugkoppeling naar mentoren mentoren ondersteunen bij de uitvoering van mentortaken rondom de in het zorgoverleg bekende leerling contacten onderhouden met onderwijsvoorzieningen en indien nodig leerling elders aanmelden of advies inwinnen.
3. preventieve zorg -
-
aanname nieuwe leerlingen. aan de hand van de leerlingdossier-analyses (ook sociaal-emotioneel gezien), diagnoses en de toetsen met betrekking tot technisch - en begrijpend lezen, spelling en inzichtelijk rekenen worden de klassen ingedeeld. coördinatie en laten afnemen van toelatingsonderzoeken. gesprekken met de ouders hierover. gereedmaken van RVC-aanvragen. mentoren en ouders ondersteunen bij REC-aanvragen. mentoren en docenten inlichten over eventuele onderwijsbelemmerende factoren bij bepaalde toekomstige leerlingen.
Onderbouwcoördinator/teamleider en zorgcoördinator De onderbouwcoördinator coördineert de instroom van nieuwe brugklasleerlingen, verzorgt het leerlingvolgsysteem van de onderbouw en de doorstroom naar de bovenbouw. Maakt deel uit van de wekelijkse stafvergaderingen. Specifieke taken: Verzorgt (in samenwerking met de administratie) de intake (ca. half uur per leerling) en de instroomprocedure van nieuwe leerlingen. Bovendien de terugkoppeling naar de basisscholen, de toeleverende scholen. Dit gebeurt digitaal via ELKK, het elektronische loket van PO en VO. Bezoekt voor de zomervakantie alle basisscholen (ca. 25) in het kader van de ‘warme overdracht’ om nieuwe aangemelde leerlingen door te spreken. Zorgt ervoor dat alle nieuwe leerlingen een bevestiging krijgen van de inschrijving. Dit wordt verzorgd door de administratie. Organiseert de kennismakingsmiddag (een dinsdagmiddag) vlak voor de zomervakantie. Organiseert de introductiedag in de eerste schoolweek, in samenwerking met Topscore en met de topscore-coördinator. Vraagt voor alle LWOO leerlingen een beschikking aan bij het RVC. Maakt de klassenindeling (homogene groepen volgens eenzelfde leerlijn) zoveel mogelijk naar aanleiding van de achterstanden van begrijpend lezen. Zet aan het begin van het schooljaar het leerlingvolgsysteem/zorgdossiers van de nieuwe leerlingen op (ca. half uur per leerling) en onderhoudt dit gedurende de gehele onderbouw in samenwerking met de mentoren van de eerste en tweede klassen.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 44
-
-
-
-
-
Maakt handelingsplannen voor alle brugklassers. Voegt de instromers van klas 2 in het systeem in. Houdt aan het begin van het schooljaar een klein ZAT om potentiele zorgleerlingen in kaart te brengen. Overlegt met de jeugdarts van de GGD over leerlingen die voor een extra of vervroegd onderzoek in aanmerking komen. Belegt aan het begin van het schooljaar een overleg met de mentoren en docenten van de 1ste klassen en geeft ter ondersteuning informatie over specifieke problematiek van leerlingen door. Stimuleert en onderhoudt contact met mentoren en docenten van de onderbouw. Is aanspreekpunt voor mentoren en docenten. Stimuleert mentoren van de 1ste en 2de klassen tot het gebruik van de methode ‘Leefstijl’, (en tot het bijwonen van de daarbij behorende driedaagse cursus). Draagt er zorg voor dat mentoren hun klas tijdens vergaderingen voorzitten. Notuleert de rapportenvergadering, JGV en intervisie en zet alles (handelingen en evaluaties) in het LVS. Verspreidt digitaal de aantekeningen van de vergaderingen aan alle mentoren, betrokken docenten, decaan, directeur, conciërge en overige contactpersonen. Zorgt dat in november de ‘schoolbelevingsvragenlijsten’ worden afgenomen en selecteert daaruit, in samenwerking met de mentoren van de eerste klas, de leerlingen die in aanmerking komen voor de cursus: ‘Opkomen voor jezelf’. Regelt de contacten en de trainingsdagen met de docent van de faalangstreductie-trainingen, de cursus ‘Opkomen voor jezelf”. Geeft voorlichting op de basisscholen in november, december en januari. Noteert de uitslagen van tussentijdse toetsuitslagen in een excelbestand en zet de uitslagen van de basis-, kadertoetsen van de tweede klas in het LVS. Spreekt de mentoren er op aan dat zij er voor zorgen dat de JGV-mappen op tijd en correct worden ingevuld. Belegt, zowel voor de mentoren van de 1ste als ook de 2de klassen, drie keer per jaar een intervisiebijeenkomst (ca. vijf weken na de jaargroepvergaderingen) om de vorderingen en problemen e.d. op alle gebieden te bespreken. Bezoekt de terugkoppelingsmiddag met de basisscholen in december om in het bijzonder probleemleerlingen door te spreken. Volgt de kernprocedure KP1. Dit is het tijdpad PO –VO, opgesteld door DMO. Zorgt dat de eerste rapporten van de brugklassers in januari naar de basisscholen gaan en in juli de overgangsrapporten van de 1ste naar de 2de klas. Ondersteunt en stimuleert de mentoren. Zorgt dat de studiewijzers tijdig gereed zijn en conform de studiewijzer in Magister staan. Zorgt ervoor dat de mentoren de LOB-/talentengesprekken tijdig voeren en daaraan vooraf de vragenlijsten door de leerlingen zijn ingevuld. Bijwonen van het ZAT vergaderingen. Eén maal in de zes weken op donderdagmorgen. Overlegt met de jeugdarts voor het 2e klasonderzoek. Wikkelt eventuele schoolwisselaarsprocedures af, die samenhangen met uitval en overgang naar een andere school in samenwerking met de mentoren, decaan en directeur. Draagt er zorg voor, dat bij het verlaten van de 2de klas, iedere leerling op de juiste plaats (basis of kader) in de 3de klas komt. Zorgt dat aan het einde van het schooljaar de gegevens geoorloofd-, ongeoorloofd verzuim, te laat uren, aantal uitstuurformulieren en gedrag- en/of
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 45
-
inzetkaarten, tevens al of niet bevordering, worden bijgeschreven in het LVS. Mentoren dienen dit aan te leveren. Draagt na klas 2 het leerlingvolgsysteem over aan de bovenbouwcoördinator en zet de zorgdossiers in Magister. Draagt bij voortijdige uitstroom relevante gegevens van de leerling over aan de decaan. Deze zorgt voor het contact met de nieuwe school. Contacten met ambulante begeleiding. Zorgt voor handelingsplannen en voorzieningen voor REC-leerlingen. Contacten met schoolmaatschappelijk werker, leerplichtambtenaar en jeugdarts en andere externen Op de hoogte houden van alle ontwikkelingen van en veranderingen in de onderbouw. Verzorgt samen met de bovenbouwcoördinator workshops of cursussen voor mentoren en docenten. Onderhoudt goed contact en overlegt met de verzuim-. taal- en rekencoördinator. Let erop dat de 2e klassers de taal- en rekenoverzichten aan het eind van de onderbouw mee krijgen.
Bovenbouwcoördinator/teamleider en zorgcoördinator De bovenbouwcoördinator coördineert de instroom van leerlingen uit de 3de en 4de klas. Verzorgt het leerlingvolgsysteem van de bovenbouwleerlingen. Daartoe heeft de bovenbouwcoördinator regelmatig contact met mentoren en decaan in verband met de studiekeuze en doorstroom van de leerlingen. Maakt deel uit van de wekelijkse stafvergaderingen. Specifieke taken: Zorgt ervoor dat de informatie van alle instroom leerlingen wordt bijgewerkt in het leerlingvolgsysteem. Indien nodig neemt de coördinator contact op met de vorige school van de leerling om informatie te verkrijgen. Verzorgt in samenwerking met de administratie de intake en de instroomprocedure van nieuwe leerlingen. Voegt de instromers van klas 3 en 4 in het systeem in. Draagt zorg voor de jaargroepmappen. Heeft aan het einde van het schooljaar contact met de onderbouwcoördinator voor de overdracht van het leerlingvolgsysteem van de onderbouw. Onderhoudt gedurende het gehele schooljaar het leerlingvolgsysteem. Is aanwezig bij alle bovenbouwklassen tijdens de rapportvergaderingen en jaargroepvergaderingen. Maakt aantekeningen tijdens de rapportvergaderingen, jaargroepvergaderingen en verwerkt deze in het leerlingvolgsysteem. Neemt deel aan het maken van handelingsplannen, samen met de betreffende mentor. Is aanspreekpunt voor de mentoren. Verspreidt de aantekeningen van de vergaderingen aan alle mentoren, betrokken docenten, directeur, decaan, conciërge en overige contactpersonen. Verwerkt deze aantekeningen in het leerlingvolgsysteem. Verwerkt aantekeningen van de mentoren naar aanleiding van oudercontacten in het leerlingvolgsysteem. Stimuleert en onderhoudt contact met mentoren en docenten. Op verzoek van mentoren draagt de coördinator leerlingen voor, bij de trainer “Faalangstreductietraining”. Neemt contact op met ouders of verzorgers in verband met hun toestemming daarvoor. Het gaat hierbij voornamelijk om examenvreestraining.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 46
-
-
Spreekt mentoren aan op het correct invullen van de jaargroepmappen. Heeft regelmatig contact met de decaan in verband met studiekeuze en doorstroom naar het MBO. Overleg met de jeugdarts van de GGD over leerlingen die voor een extra of vervroegd onderzoek in aanmerking komen. En begeleidt het proces inzake het EMOVO-onderzoek voor de 4e klassers. Bijwonen van ZAT vergadering één maal in de zes weken. Zorgt dat aan het einde van het schooljaar gegevens over geoorloofd, ongeoorloofd verzuim, te laat uren, uitstuurformulieren, gedrag- en inzetkaarten, verwerkt worden in het leerlingvolgsysteem. Werkt samen met decaan als het gaat om de doorstroom van leerlingen van het VMBO naar het MBO. Verzorgt samen met de onderbouwcoördinator workshops of cursussen voor mentoren en docenten. Is op de hoogte van de ontwikkelingen van het vmbo in de bovenbouw.
Decaan Vanaf klas 1 werken de leerlingen aan een persoonlijk digitaal portfolio, een webbased programma van Peppels. De leerlingen gaat op ontdekkingsreis naar hun talenten en welke opleidings– en beroepsmogelijkheden daarbij horen (LOB). Na de Rosa neemt de leerlingen dit portfolio mee naar haar vervolgopleiding. De decaan verzorgt in de 2e klassen de lessen beroepenoriëntatie. Tijdens deze lessen krijgen de leerlingen uitleg over de mogelijkheden in de bovenbouw. Uitgebreid komen de doorstroommogelijkheden naar het middelbaar beroepsonderwijs aan de orde. Andere activiteiten van de decaan: Geeft informatie en advies over vakken en beroepskeuze en daaraan gekoppelde opleidingsmogelijkheden aan alle leerlingen van alle leerjaren en hun ouder(s)/verzorger(s), heeft indien gewenst persoonlijke gesprekken met hen op afspraak Nodigt gastsprekers uit Verstrekt informatie op voorlichtingsavonden Organiseert excursies De organisatie Jinc verzorgt samen met de vakgroep Nederlandse taal sollicitatietrainingen in het 4e leerjaar. De decaan begeleidt alle tweede- en vierdejaars leerlingen tijdens de lessen beroepenoriëntatie. Oriëntatie en voorlichting op vervolgstudie, arbeidsoriëntatie en excursies staan onder andere op het programma. De decaan draagt zorg voor een actueel bestand scholingsmogelijkheden ten behoeve van de doorstromende leerlingen. Informeert en adviseert ouders/verzorgers van leerlingen over de mogelijkheden van doorstroom naar een (andere) sector van het VMBO of de doorstroom naar diverse niveaus in het MBO (Middelbaar Beroepsonderwijs). Geeft voorlichting over inhoud en procedures ten aanzien van determinatie en keuzeprocessen. Doet of laat onderzoek doen, naar geschiktheid van leerlingen voor een opleiding. Activiteiten op het gebied van de loopbaanoriëntatie en begeleiding worden door de decaan voorbereid en uitgevoerd. De decaan doet dit in overleg met de mentoren en de coördinatoren van de afdelingen. Het betreft hier stagebegeleiding, wisseling van school en keuze voor een vervolgopleiding. De decaan kan door leerlingen en ouder(s) en/of verzorger(s) worden geraadpleegd voor schoolloopbaanvragen. De decaan heeft de zorg voor een zorgvuldige en structurele oplossing bij voortijdige uitstroom van leerlingen.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 47
In de bovenbouw begeleidt de decaan de leerling en de ouder(s)/verzorger(s) middels een keuzeplan op maat bij het maken van een passende keuze betreffende het doorstuderen. Begeleidt individuele leerlingen bij specifieke problemen die in relatie staan tot de te maken beroeps of opleidingskeuze. Tevens levert de decaan de nodige nazorg. Afgestudeerde leerlingen worden minimaal een jaar gevolgd en zo nodig begeleid. Verzuimcoördinator De docenten noteren afwezigen en de conciërge administreert het verzuim in Magister. Eén dag per week wordt het verzuim op de Rosa nog eens extra (schoolleiding, mentoren en conciërge houden zich er dagelijks mee bezig) onder de loep genomen. De verzuimcoördinator is verantwoordelijk voor de registratie, controle, eventuele straf of sancties en maatregelen die voortvloeien uit absentie of te laat komen, en het doorspelen van de relevante gegevens aan de mentoren, coördinatoren of externe instanties. Het beheer en regelen van aanvragen vakantieopname, naast de reguliere schoolvakanties. Leerlingen worden verzocht bij de verzuimcoördinator te komen voor individuele preventieve gesprekken. Verzuimoverzichten worden naar ouder(s) en/of verzorger(s) en naar de afdeling leerplicht gestuurd. Leerlingen worden bij veel ziekteverzuim doorverwezen naar de jeugdarts van de GGD en bij te veel ongeoorloofd verzuim naar de leerplichtambtenaar. De verzuimcoördinator geeft door aan de zorgcoördinatoren welke leerlingen opgeroepen worden door de jeugdarts of door de leerplichtambtenaar. Contacten met de leerplichtambtenaar i.v.m. een aangemelde leerling en het versturen van verzuimoverzichten. - Belangrijk hierbij is dat de verzuimcoördinator het verzuim van leerlingen tijdig doorspeelt aan de leerplichtambtenaar. - Preventief komt de leerplichtambtenaar een enkele keer op maandagmorgen op de Rosa om leerlingen toe/aan te spreken op hun te laat zijn en/of absentie. - De 8.00 uur regeling uitvoeren en gedrag- en inzetkaarten uitdelen en ontvangen. Verzuim/absentie wordt per trimester getotaliseerd en genoteerd op het rapport. Het Rosa Beroepscollege hanteert de volgende regelingen betreffende ongeoorloofd en geoorloofd verzuim: Wie te laat is, meldt zich bij de conciërge of bij de administratie. In een schooljaar zijn er 3 perioden: 1e periode: tot aan 1e rapport 2e periode: van 1e tot 2e rapport; 3e periode: van 2e tot 3e rapport (= einde schooljaar). Komt een leerling in zo'n periode één keer te laat bij het naar school komen, dan is er nog géén sanctie. Ook bij de tweede keer is er nog geen sanctie, maar vanaf de 3e maal ongeoorloofd te laat betekent het steeds (iedere keer): om 8.00 uur melden in lokaal 10 bij de verzuimcoördinator. Ook melden om 08.00 uur als het eerste uur vrij dan wel vrij geroosterd is. NB: niet komen of te laat melden betekent een extra ochtend erbij en ouder(s)/verzorger(s) worden gebeld. Na een pauze of bij wisseling van de lessen 1 keer te laat komen in de volgende les, betekent de volgende dag melden om 8.00 uur. Bij 5x te laat gaat er een brief naar ouder(s). Deze brief dient door de ouder(s)/verzorger(s) getekend retour worden gezonden naar verzuimcoördinator. 8x te laat volgt een melding bij de leerplichtambtenaar. Er volgt een preventief gesprek met de leerplichtambtenaar en de ouders worden op de hoogte gesteld. Bij 16x te laat in 4 weken wordt de leerling gemeld bj het LAS en de leerplichtambtenaar. Strafrechtelijke vervolging is dan mogelijk. De verzuimproblematiek van de betreffende leerling wordt doorgegeven aan het ZAT.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 48
Als een leerling door ziekte of een andere reden niet naar school kan komen, behoort de ouder/verzorger dan voor 8.30 uur naar de school bellen. Bij meer dan 4 ziektemeldingen binnen 8 weken, één ziektemelding van 10 schooldagen aansluitend of overig opvallend verzuim (50 lesuren tot eerste rapport en vanaf 100 lesuren gedurende het gehele schooljaar) gaat er brief naar de ouder(s)/verzorger(s) en volgt een melding en oproep bij de jeugdarts van de JGZ/GGD. Elke ziekteverzuimmelding bij de JGZ/GGD wordt ook naar Bureau Leerplicht gestuurd. Dit staat ook vermeld in de brief die naar de ouder(s)/verzorger(s) gaat. Geen gehoor geven aan betreffende oproep van de JGZ/GGD betekent dat Bureau Leerplicht actie gaat ondernemen. Tevens wordt de verzuimproblematiek van de betreffende leerling doorgegeven aan het ZAT. Het Rosa Beroepscollege heeft aandacht en zorg voor leerlingen die vaak of langdurig afwezig zijn vanwege lichamelijke of psychische klachten. De school streeft er naar om ook voor deze groep leerlingen een goede schoolcarrière mogelijk te maken. Om leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden volgt de school het verzuimbeleid volgens de Medische Advisering van de Ziek gemelde Leerling. Bij langdurig of frequent ziekteverzuim volgens bovenstaande criteria laat de Rosa zich adviseren door de jeugdarts van de GGD Amsterdam. Dit gebeurt met zorg voor en in het belang van de leerling. De jeugdarts, de leerplichtambtenaar en de verzuimcoördinator zijn allen lid van het ZAT.
4.3.2 Interventies binnen de school 2e lijn CAL-docent (contactpersoon allochtone leerlingen) Deze docent wordt verondersteld te begeleiden de leerlingen van een specifieke etnische groep met als doel, de participatie in het Nederlandse onderwijs systeem te vergroten. CAL docenten hebben een sterke affiniteit met de leerlingen in het VMBO en in het bijzonder met de positie van de allochtone leerling daarin. In bepaalde situaties wordt een persoon van buiten de school gevraagd te ondersteunen. CAL docenten hebben affiniteit met het land van herkomst, beheersen de taal en hebben inzicht in de culturele achtergrond van de beoogde doelgroep en kunnen daardoor een brug slaan tussen leerlingen en ouders van de doelgroep en de school. Ze zijn aanwezig zijn op ouderavonden. Dan zijn ouders of verzorgers van de allochtone leerlingen in de gelegenheid om de CAL docenten te spreken. Daarbij kan de informatie die in het Nederlands is gegeven, nog eens extra besproken worden in de eigen taal. Daarnaast biedt het de gelegenheid om de relatie tussen ouders en school te versterken door het contact en de gesprekken van de CAL docenten met de ouders. Ook ouders die de Nederlandse taal machtig zijn, vinden het prettig om met iemand te spreken die bekend is met de culturele achtergrond. Leerlingen vertrouwen hun hulpvraag of probleem toe aan CAL docenten. Deze heeft met de mentor en leerlingbegeleider contact over de gesprekken die de CAL docent met de leerlingen voert. Ouders benaderen een CAL docent met een vraag of probleem. Deze bespreekt dit met de ouders of zorgt ervoor dat de ouder bij de desbetreffende medewerker van de school terecht komt. De CAL docent kan bij problemen via de zorgcoördinator verwijzen naar het ZAT. De CAL docent verleent assistentie bij vertalen en/of fungeert in voorkomende gevallen als tolk. CAL docenten geven schriftelijk verslag van de gesprekken en de afspraken aan de onder- of bovenbouwcoördinator door.
Preventief: CAL docenten praten met leerlingen van zijn of haar doelgroep. Is daardoor
bezig een goede relatie van leerlingen met de school op te bouwen en helpt leerlingen zich optimaal te ontplooien in het Nederlandse schoolsysteem. Gewenst gedrag, inzet en
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 49
werkhouding zijn veel voorkomende gespreksonderwerpen. Praten over verschillen in schoolcultuur hier en daar. Praten over hoe de leerlingen zich zo goed mogelijk kunnen aanpassen aan de Nederlandse maatschappij met behoud van de eigen identiteit.
Curatief: CAL docenten treden op als intermediair bij het oplossen van problemen.
Specifieke taken: - gesprekken voeren met leerlingen. Hun gedrag of inzet bespreekbaar maken en afspraken met hen en of ouders maken, om het probleem te verhelpen of te verbeteren. Dit gesprek kan plaatsvinden op school, bij hen thuis, in de moskee of in het buurthuis. - rechtstreeks communiceren met de mentoren. - overleg voeren met collega’s over de stand van zaken rond leerlingen met gedragsproblemen. - contact onderhouden met ouders en hen betrekken bij de aanpak van de problemen. - bij specifieke problemen via de zorgcoördinator doorverwijzen naar het ZAT. - collega’s (op verzoek) assisteren bij gesprekken met ouders. - aanwezig zijn tijdens de vergaderingen. - actief deelnemen aan de open dagen en voorlichtingsbijeenkomsten op school. - informatie over de bovengenoemde taken t.b.v. het leerlingvolgsysteem terug vertalen en schriftelijk via de email doorgeven aan de coördinatoren van de onderof de bovenbouw. Rugzakleerlingen - De school stelt in samenwerking met leerling en ouder(s)/verzorger(s) n.a.v. de hulpvraag een handelingsplan op, opdat de leerling in principe in staat is om alle lessen te volgen. - Van de ouder(s)/verzorger(s) verwacht de school volledige medewerking en coöperatie. - Noodzakelijk te verrichten medische handelingen zijn verwerkt in het handelingsplan en iedere docent wordt hier in een plenair overleg van op de hoogte gesteld en ontvangt het handelingsplan. - De school moet hulp kunnen ontvangen van een ambulant begeleider. - De school moet in staat zijn middelen aan te schaffen of te lenen waarmee deze leerling kan worden begeleid. - De zorg voor het onderwijs aan andere leerlingen mag niet belemmerd worden doordat de begeleiding en ondersteuning van deze leerling te veel zorg, tijd en energie vergt. - De mentor krijgt 20 uren voor de begeleiding van deze leerling, het onderhouden van de contacten, het opstellen, uitvoeren en evalueren van het handelingsplan. - Er vindt 3 x per jaar een groot overleg plaats. De eerste keer na opstelling van het handelingsplan. De laatste keren in het kader van evaluaties en bijstellingen. - De leerling moet veiligheid en geborgenheid geboden kunnen worden en net als bij andere leerlingen moet de zelfstandigheid worden bevorderd. - De school moet beschikken over zorgcoördinatoren en mentoren die voldoende competent zijn om specifiek met deze leerling en de ouder(s)/verzorger(s) om te gaan en gesprekken te voeren, situaties te analyseren en om juiste momenten te kunnen doorverwijzen naar (interne en externe) deskundigen.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 50
Opvanglokaal – Lokaal 6 (docent) Op de locatie Rosa kennen de leerlingen en de docenten allen het begrip “lokaal 6”. Lokaal 6 wordt gebruikt voor de opvang van leerlingen die uit de les gestuurd zijn of vanwege meer dan 10 minuten te laat komen in de les, niet meer toegelaten kunnen worden tot die les. Ook leerlingen die voor een dag of langer geschorst zijn, kunnen in lokaal 6 aan het werk gezet worden. Specifiek: Een leerling er uit sturen is een laatst redmiddel. Uitstuurredenen kunnen zijn: a. na herhaald waarschuwen nog geen spullen bij zich; b. na herhaald waarschuwen blijven vertonen van storend gedrag; c. respectloos gedrag tegenover leerlingen of docenten. Indien een leerling weigert het lokaal te verlaten schakelt de docent de schoolleiding in. De leerling gaat naar lokaal 6 en vult het ‘gele’ formulier in dat door de beheerder van lokaal 6 wordt uitgereikt. De docent ziet er op toe dat deze bevredigend wordt ingevuld. Doel is de leerling inzicht laten krijgen in eigen gedrag of probleem. Leerling vragen het gedrag verbeterd en het probleem opgelost kan worden. De regels van lokaal 6 (staan achterin het logboek) moeten bekend zijn bij de leerling. De leerlingen werken in stilte en zelfstandig een opdracht uit nadat het uitstuurformulier ingevuld is of maakt een opdracht uit de taal- en rekenkist. De docent schrijft in het logboek de betreffende gegevens van de leerling en probleemstelling op. Bij een correcte invulling van het logboek worden misverstanden over het uitstuurformulier voorkomen. Het uitstuurformulier wordt door de docent ingevuld en in het postvak van de mentor gelegd. Indien een leerling drie (derde is ‘rood’) uitstuurformulieren heeft in een periode tussen twee rapporten in, dan arrangeert de mentor zo spoedig mogelijk een gesprek met de ouder(s)/verzorger(s) van de leerling en proberen ze gezamenlijk op een juiste wijze de leerling weer op de rails te krijgen. Gedragskaart en/of inzetkaart Een leerling waarvan het gedrag of de inzet regelmatig onvoldoende is, kan verplicht worden met een gedragskaart en/of inzetkaart de lessen te volgen. Op deze kaart staan de gewenste leerdoelen voor deze leerling. De betreffende leerling dient elke les de gedrags- of inzetkaart aan de docent te overhandigen waarna de docent aan het einde van de les deze invult. De bevindingen kunnen in positieve of negatieve zin worden weergegeven. Dit geschiedt bij de inzetkaart d.m.v. kruisjes op de matrix. Aan het begin van iedere lesweek levert de leerling deze kaart om 8 uur ’s morgens in bij de verzuimcoördinator. Deze persoon bespreekt de kaart met de leerling en bekijkt of de ouder/verzorger de kaart in het weekend bekeken en ondertekend heeft. De mentor krijgt iedere week een kopie van de kaart, bespreekt het geschrevene met de leerling en slaat deze op in zijn mentormap. Maatjesproject Leerlingen uit de vierde klas, die een positieve instelling hebben, begeleiden een aantal nieuwe leerlingen uit de eerste klas om hen een goede start te geven. Dit zijn leerlingen die de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs erg spannend of misschien wel een beetje eng vinden. Leerlingen kunnen met hun problemen terecht bij docenten, maar vaak is de drempel erg groot. Om deze drempel te verlagen worden deze
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 51
vierde klas leerlingen ingezet. In tweetallen worden ze gekoppeld aan een nieuwe leerling en gaan deze leerling begeleiden, zodat de nieuwe leerlingen zich veiliger voelen op school, beter in hun vel zitten en wellicht beter gaan presteren. Voor aanvang van het project krijgen de vierde klas leerlingen een workshop over het begeleiden van leerlingen.Daarnaast krijgen de leerlingen die de hulp bieden waardering van medeleerlingen, voelen zich belangrijker, gaan vaak ook beter presteren en leren anderen te begeleiden, een competentie waar je ook later in je beroep of vervolgopleiding veel plezier van kan hebben. Het project wordt begeleid door twee docenten, die bijeenkomsten met de begeleiders organiseren waar eventuele problemen waar ze tegenaan lopen besproken worden. Remedial teaching, dyslexie en dyscalculie De Rosa heeft een dyslexiebeleid dat terug te vinden is op de website www.derosa.nl . Leerlingen die een dyslexie- of dyscalculieverklaring hebben, komen voor de jaren dat zij leerling zijn van de Rosa in aanmerking voor toegespitste en compenserende faciliteiten, vastgesteld op grond van officieel vastgestelde leerbelemmeringen. Deze faciliteiten wordt vastgelegd op een kaart die de leerling van de school krijgt. Zo hebben zij ieder een eigen dyslexie- of dyscalculiekaart bij zich waarop de maatregelen en dispensaties staan genoteerd die voor hen van toepassing zijn en alle docenten krijgen van alle dyslexie- en dyscalculieleerlingen een totaaloverzicht van deze maatregelen, dispensaties en voor de dyslexieleerlingen aangepaste beoordelingen van spellingfouten. Volgens het protocol dyslexie mogen spelling en zwakke formuleringen op geen enkele wijze de beoordeling van een toets beïnvloeden. Als spelling en/of formulering wél onderdeel van de leerstof is, zoals bij spellingtoetsen, moet de beoordeling worden aangepast. Om de aangepaste beoordeling goed te kunnen toepassen moeten de (taal)docenten zich steeds realiseren: wat wil ik met dit onderdeel toetsen: de spelling of een andere taalvaardigheid? Binnen de vaksecties worden dezelfde taalkundige en redekundige begrippen gehanteerd. (Nederlands, Engels en Duits). Het is nodig dat de sectie een eenduidig oordeel heeft over wat spelfouten zijn en wat grammaticale fouten zijn. Naar aanleiding van de screening en op verzoek van leerlingen, docenten Nederlands en/of mentoren komen enkele leerlingen in aanmerking voor remedial teaching. Deze taalzwakke leerlingen krijgen individueel remediërend taalonderwijs van de remedial teacher, waarbij het accent vaak ligt op het bewust maken van de leesstrategie, het verminderen van herhalingen bij het lezen en het meer zelfvertrouwen krijgen bij het lezen. Remedial teacher De remedial teacher is een persoon die specifieke taken uitvoert. De taken zijn: signaleren, diagnosticeren, didactisch onderzoeken, het opstellen van een behandelingsplan en het evalueren van de behandelde onderdelen. Deze specifieke taken hebben betrekking op het werken met kinderen die speciale aandacht nodig hebben op het gebied van leer- en/of gedragsproblemen in het onderwijsleerproces (m.n. technisch en begrijpend lezen, spellen, woordenschat, rekenen en sociaal-emotionele problemen). Naast het didactische gedeelte wordt veel aandacht besteed aan het gevoel van eigenwaarde en het zelfvertrouwen van de leerling. Faalangstreductietraining Degene die de faalangstreductietrainingen geeft is daarvoor bevoegd. Zij geeft op de Rosa de cursus ‘opkomen voor jezelf’ in de brugklas en zij geeft toetstrainingen en examenvreestrainingen voor de leerlingen van andere klassen.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 52
Indien leerlingen hiervoor in aanmerking blijken te komen, houdt zij eerst een intake gesprek met deze leerling om zelf te kunnen vast stellen of deze leerling geschikt is voor de desbetreffende cursus. (Langdurig) Zieke leerlingen De school is verantwoordelijk voor het onderwijs, ook wanneer de leerling voor langere tijd geen onderwijs kan volgen. In overleg met de ouders zal de school onderwijs verzorgen tijdens de ziekteperiode. Deze onderwijszorg is erop gericht dat de leerling ook tijdens de ziekteperiode betrokken blijft bij het leerproces. De mentor van de langdurig zieke leerling coördineert deze onderwijszorg. Hiermee wordt bereikt dat: een leerachterstand wordt voorkomen; de leerling actief blijft; de leerling niet in een isolement terecht komt en betrokken blijft bij de school; de school betrokken blijft bij de leerling. De Wet Ondersteuning Onderwijs Zieke leerlingen regelt de voortgang van het onderwijs aan langdurig zieke leerlingen. De school kan in het kader van deze wet een beroep doen op gespecialiseerde consulenten van de schooladvies- en begeleidingsdienst. Zij ondersteunen de school, ouders en leerlingen. Wanneer het een leerling betreft met een Cluster 3-(scholen voor langdurig zieke kinderen) indicatie kan er tevens een beroep worden gedaan op de ambulante begeleider van REC3 en de expertise die daar aanwezig is. Training sociale vaardigheden/Move2learn Deze training heet Move2learn van Spirit: een SoVatraining speciaal voor jongeren die moeite hebben met impulscontrole, woedebeheersing, en weten hoe je overkomt. Move2learn is gericht op het leren omgaan met je impulscontrole, samenwerken met anderen, opkomen voor jezelf, stellen van grenzen, omgaan met boosheid en oppositioneel gedrag. Door middel van Rots en Water oefeningen (technieken en oefeningen uit de zelfverdedigingssport en uit de training Zelfverdediging voor Meisjes, filmbeelden (ze gebruiken filmopnames om leerlingen te laten zien hoe ze zich gedragen en opnames met rolmodellen) en het toepassen van oefeningen uit de sociaal cognitieve training wordt met jongeren geoefend en gewerkt aan hun persoonlijke doelen. Integratieve jongerentherapie ‘Het Werkt!’ door een kindercoach/studiecoach Zij werkt vooral met jongeren die vastlopen op school i.v.m. met studieproblemen ten gevolge van ADHD, ADD, dyslexie. Ze zoekt dan samen met deze jongeren naar hoe ze wel kunnen studeren en plannen. Ze kijkt naar wat ze zelf kunnen doen als ze vastgelopen zijn op school of thuis. Ze wil hierin wat meer doen dan enkel het symptoom: "het gaat niet goed op school" aanpakken. De begeleiding bestaat uit een kort (ongeveer 10 tot 15 bijeenkomsten) en oplossingsgericht traject. De jongeren gaan zelf aan de slag met wat ze zelf kunnen aanpakken, stellen doelen en zetten stappen. Zij stuurt dit proces. Opleidingsschool Rosa Beroepscollege Sinds 2003 is het Rosa Beroepscollege officieel een opleidingsschool. Studenten van de EhvA en Hogeschool Inholland worden competentiegericht opgeleid in de praktijk. De toekomstige docenten worden ingezet om hun eigen bekwaamheid te vergroten en het team te ondersteunen in de begeleiding van de leerlingen. Zo worden studenten taal ingezet om RT lessen te geven of huiswerkondersteuning en bijles te bieden. Alle studenten helpen docenten in de les zodat leerlingen meer aandacht krijgen. Daarnaast ontwikkelen studenten nieuw materiaal en zijn zij op de hoogte van de laatste pedagogische en didactische
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 53
vernieuwingen binnen het onderwijs. Als onderdeel van de studie worden alle studenten geacht een praktijk onderzoek uit te voeren op hun stageplaats. Deze wordt in overleg met de leiding bedacht en uitgevoerd. De resultaten van het praktijk onderzoek kunnen als advies weerlegd worden binnen het team en zullen uiteindelijk de leerling ten goede komen.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 54
4.3.3
Standaard protocollen en beleidsstukken
1. Veiligheidsbeleid
in ontwikkeling
2. Verzuimbeleid a. Stroomschema ziekteverzuimbegeleiding 3. Taalbeleid 4. Dyslexie protocol a. Rechten en plichten dyslexie leerling algemeen b. Aangepaste beoordelingen talen 5. Rekenbeleidsplan 6. Dyscalculieprotocol a. Route Dyscalculie deel 1 b. Route Dyscalculie deel 2 7. Sanctiebeleid (uitsturen, (schorsing en verwijdering))
bijlage 1
a. Schorsingsbrief 8. Pestprotocol a. Stappenplan Pesten deel 1 b. Stappenplan Pesten deel 2 9. Kernprocedure KP1 10. Kernprocedure KP2 en VO-MBO 11. Loopbaan Oriëntatie Begeleiding (LOB/Beroepskeuze) a. Handleiding LOB-gesprek mentoren 12. Protocol Kindermishandeling 13. Protocol Loverboyproblematiek 14. Crisissituaties in en om de school in ontwikkeling 15. Opzet leerlingdossier/handelingsplan algemeen 16. Verrichten zorgmelding 17. Protocol trauma 18. Protocol plotseling overlijden leerling 19. Protocol inzet- en gedragskaart 20. Protocol NLD 21. Medisch protocol 22. Faalangst-formulieren 23. Tips slechtzienden 24. Spina Bifida info voor docenten 25. Sikkelcelanemie 26. Syndroom van Down begeleiding 27. Scholingsplan 2012-2013 28. Overgangsbeleid klas 1 29. Overgangsbeleid klas 2 30. Contactlijnen Rosa 31. Tevredenheidsonderzoek leerlingen 32. Tevredenheidsonderzoek ouders 33. Controle verzuim Bureau Leerplicht 34. Inspectie onderwijstijd 35. Meerjaren opbrengst 36. Opbrengstoordeel Rosa 37. Verslag inspectiebezoek 2011 38. www.derosa.nl leerlingen hulplinks hulp nodig!
bijlage 12 bijlage 13 bijlage 14 bijlage 15 bijlage 16 bijlage 17 bijlage 18 bijlage 19 bijlage 20 bijlage 21
in ontwikkeling
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
bijlage 2 bijlage 3 bijlage 4 bijlage 5 bijlage 6 bijlage 7 bijlage 8 bijlage 9 bijlage 10 bijlage 11
bijlage 22 bijlage 23 bijlage 24 bijlage 25 bijlage 26 bijlage 27 bijlage 28 bijlage 29 bijlage 30 bijlage 31 bijlage 32 bijlage 33 bijlage 34 bijlage 35 bijlage 36 bijlage 37 bijlage 38 bijlage 39 bijlage 40 bijlage 41 bijlage 42 bijlage 43 bijlage 44
Pagina 55
4.4
Derde lijn: Specialistische zorg Aanbod voor een klein deel van de leerlingen. Specialistische hulp (advies, expertise of bovenschoolse inzet) is nodig in school, of naast school. Derde lijns : Specialistische zorg en begeleiding Het kan voorkomen dat een leerling meer zorg nodig heeft dan de school kan bieden. Deze hulp kan plaatsvinden terwijl de leerling gewoon onderwijs op het Rosa Beroepscollege volgt. Het kan echter ook zijn dat de problematiek zo ernstig is dat het onderwijsproces tijdelijk wordt verbroken of buiten schoolverband plaatsvindt. Er zijn vier ingangen tot de derdelijnsbegeleiding: via de huisarts of jeugdarts voor vrijwillige verwijzing naar het Mentrum of een andere instelling voor GGZ-opvang. via Bureau Jeugdzorg voor hulpverlening in het verplichte kader die door Bureau Jeugdzorg wordt geïndiceerd. via de Commissie van Indicatiestelling voor leerlingen die via het Transferium worden geplaatst binnen één van de scholen van de Regionale Expertsie Centra (de REC-scholen cluster 1, 2, 3 en 4) of in aanmerking komen voor ondersteuning door een Regionaal Expertise Centrum op het Rosa Beroepscollege (de zogenaamde rugzakleerling). via het justitiële circuit en de Raad voor Kinderbescherming.
4.4.1 Doorgeleiding naar 3e lijn ZAT (Zorg Advies Team) Als een leerling in cognitief of in sociaal-emotioneel opzicht of verzuimproblemen heeft of lijkt te ontwikkelen, wordt een leerling met een hulpvraag aangemeld via de mentor, met toestemming van de ouder(s)/verzorger(s), maar altijd door de zorgcoördinator bij het ZAT. Het ZAT komt maandelijks bij elkaar. Aan het overleg van het ZAT nemen interne en externe personen deel die een rol spelen in het begeleidingsproces van leerlingen. Deze leerlingen worden besproken en het ZAT maakt afspraken voor een optimale begeleiding van deze leerlingen. Leerlingen die extra zorg nodig lijken te hebben worden besproken in het ZAT. In het ZAT van de Rosa hebben de volgende personen zitting: de zorgcoördinator onderbouw, tevens voorzitter en notulist bij het bespreken van de onderbouwleerlingen. de zorgcoördinator bovenbouw, tevens voorzitter en notulist bij het bespreken van de bovenbouwleerlingen. de jeugdarts van de GGD. de schoolmaatschappelijk werker van Spirit. de leerplichtambtenaar. de aansluitmedewerker van Bureau Jeugdzorg, BJAA. De lijnen binnen de personen van het ZAT zijn kort. Iedereen weet iedereen te vinden. De taak van het ZAT is het met elkaar bespreken en verhelderen van gesignaleerde problemen van leerlingen en het kiezen van een geschikt begeleidingstraject ter oplossing. In deze vergaderingen wordt gezocht naar de beste manier om de leerling te ondersteunen bij de problematiek en uiteindelijk een gericht antwoord te geven op de hulpvraag. Het ZAT werkt met name op leerling-niveau. Op het moment dat de leerling niet verder binnen het ZAT geholpen kan worden, wordt gekeken welke externe hulp de leerling nodig heeft en wordt de leerling doorverwezen naar de derdelijns zorg. De zorgcoördinator bewaakt dit proces van planmatig handelen, zorgt voor afstemming op elkaar en zorgt dat de handelingsadviezen worden terug gekoppeld naar de 2e en 1e lijn, naar de leerling, ouder(s)/verzorger(s), de mentor en overige betrokkenen. De
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 56
zorgcoördinator registreert de acties en zet deze in de zorgdossiers van de leerlingen. De verzuimcoördinator registreert het verzuim en bewaakt tevens het proces van handelingen en acties. Indien de ouders geen toestemming hebben gegeven kan het zijn dat de leerling als zijnde ‘anoniem’ wordt besproken. De veiligheid van de leerling staat voorop en de zorg wordt zo goed mogelijk op de leerling afgestemd. De zorgcoördinator noteert de leerling in Matchpoint en bekijkt welke instantie nog meer op de leerling zit. Bij opstapeling van problemen (school/buurt e.d.) kan het Jeugdnetwerk ingeschakeld worden. Bij het zoeken naar een ‘bed’ voor de leerling, is het soms raadzaam eerst een Eigen Kracht Conferentie (EKC) te beleggen met familie en vrienden van de betrokkene en te bekijken of van hieruit hulpverlening en opvang is op te zetten. Wanneer kan een leerling aangemeld worden bij het ZAT? Indicaties: onder een zorgleerling wordt die leerling verstaan, die niet zonder hulp het reguliere onderwijstraject kan vervolgen. een leerling wordt zorgleerling als er een hulpvraag ontstaat die veelal zijn oorsprong vindt in één van de volgende probleemgebieden of (vaak) een cumulatie daarvan: sociaal-emotioneel, gedragsmatig, relationeel, psychisch, cognitief en/of didactisch. afhankelijk van de complexiteit en de grootte van de problematiek wordt de hulp bepaald. (Potentiële) zorgleerlingen worden besproken en indien nodig wordt een handelingsplan bepaald en een traject in gang gezet. zorgwekkend ziekteverzuim veelvuldig ongeoorloofd verzuim gedragsproblemen thuis en/of op school gesprekken met de schoolmaatschappelijk werker, eventueel op initiatief van de leerling leerproblemen opvallend gedrag (motorisch onrustig, afwezig, enz.) vermoeden van seksueel misbruik kindermishandeling, vermoeden van huiselijk geweld hulpvraag van docenten hoe om te gaan met….. Voorafgaand aan de aanmelding: De mentor moet het zorgdossier van de leerling, het leerlingvolgsysteem, gelezen hebben. Er moeten minimaal twee gesprekken gevoerd zijn met de leerling en/of de ouder(s)/verzorger(s) over het probleem De mentor moet de leerling hebben besproken tijdens één van de leerlingenbespreking. De mentor moet de situatie van de leerling duidelijk hebben beschreven en in kaart gebracht en hebben doorgestuurd en besproken met de zorgcoördinator. o Wanneer hebben de gesprekken plaatsgevonden. o Wat was de hulpvraag. o Wat was de inhoud van het gesprek. o Wat is er afgesproken. o Welke handelingen zijn er reeds vastgelegd, bijv. gedrags- of inzetkaart. o Wat was het resultaat. De ouder(s)/verzorger(s) op de hoogte brengen van de doorverwijzing naar het ZAT.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 57
4.4.2 Ketenzorg en afstemming; Zorg Advies Team (ZAT) / Commissie van Begeleiding: Zorg Advies Team (ZAT): inzet functionarissen Schoolmaatschappelijk werker van Spirit De (school)maatschappelijk werker concentreert zich vooral op situaties waarin sprake is van psychosociale problematiek bij de leerling of het gezin. Zij beschikt over inzicht in de factoren bepalend voor het ontstaan van psychosociale problemen, zoals die met betrekking tot opvoeden en opgroeien; beschikt over vaardigheden in het (tijdig) signaleren en analyseren van die problemen; zij heeft kennis van hulpverleningsmethoden en –technieken en van hulpverleningsmogelijkheden; beschikt over methodische vaardigheden in het werken met probleemleerlingen en (multi)probleemgezinnen; heeft inzicht in taakstelling, organisatie en werkwijze van de onderwijsinstelling, de zorgstructuur en de sociale kaart in de regio en kent het voorbereidingstraject voor een verwijzing naar BJAA. Naast de leerlingen die via het ZAT bij de schoolmaatschappelijk werker terecht komen, kunnen leerlingen en/of hun ouder(s)/verzorger(s) ook bij haar aankloppen, mits de mentor het gemeld heeft bij de zorgcoördinator en die is ook degene die de aanmelding hiervoor bij de schoolmaatschappelijk werker doet. De zorgcoördinator moet namelijk weten om welke leerlingen het gaat. De hulpvraag moet hierbij duidelijk zijn. De maatschappelijk werker voert met de (risicodragende groep) zij-instromers een kort-kort traject van hooguit een paar gesprekken vanuit preventief oogpunt. Getracht wordt vroegtijdig schoolverlaten uit te bannen. Mocht blijken dat een kort traject in de vorm van licht ambulante hulp moet worden ingezet dan beslist zij daar zelf toe of in overleg met de zorgcoördinator. Taken van de schoolmaatschappelijk werker: - zitting hebben in het zorgoverleg - adviseren van de leden van het ZAT met betrekking tot individuele leerlingen. - advisering en completering van het zorgaanbod op de Rosa. - uitvoeren van een kort-kort traject - uitvoeren van een licht ambulante hulp (is vijf gesprekken) met als doel beginnende problemen oplossen en zware problemen herkennen en doorverwijzen richting hulpverlenende instanties. - zorgdragen voor potentiële dropouts. - intensief contact onderhouden met de zorgleerling en haar mentor en ouder(s) / verzorger(s). - voorbereiden van indicatiestelling voor hulp via Bureau jeugdzorg voor onder andere verwijzing naar de onderwijsopvangvoorzieningen. - de schoolmaatschappelijk werker mailt wekelijks in het kort de bevindingen van haar gesprekken door aan de zorgcoördinatoren van de onderbouw en de bovenbouw van de Rosa, zodat deze personen het leerlingzorgdossier up to date kunnen houden. - inbrengen van specifieke expertise vanuit het eigen vakgebied - inbrengen van relevante informatie uit het SMW- of AMW-dossier - bieden van gerichte handelingsadviezen voor de school met betrekking tot de besproken cases - het bieden van opvoedingsondersteuning en (kortdurende) hulpverlening aan leerlingen/ouders - het aanbieden van trainingen op sociaal of sociaal-emotioneel gebied. - consultatie bieden aan scholen ten behoeve van vroegsignalering van psychosociale problemen, onveilige of belemmerende factoren
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 58
-
consultatie en deskundigheidsbevordering bieden aan de school met betrekking tot het communiceren met ouders consultatie bieden aan de school inzake omgaan met psychosociale problematiek en vaak voorkomende (groeps)problemen in de school zo nodig doen van aanvullend onderzoek, bijvoorbeeld door middel van een huisbezoek verwijzen of toeleiden naar maatschappelijke dienstverlening, opvoedingsondersteuning en andere lokale zorg- en welzijnsvoorzieningen het maken van een verslag voor het leerlingdossier van de rol en de interventies van het (S)MW per casus opstellen van sociale rapportage ten behoeve van de voorbereiding van indicatiestelling voor jeugdzorg en speciaal onderwijs brengt zo nodig deskundigheid in vanuit de specifieke expertise neemt deel aan relevante activiteiten voor deskundigheidsbevordering van de ZATleden koppelt zo nodig informatie naar aanleiding van het casusoverleg terug naar de school koppelt relevante informatie vanuit het ZAT terug naar de eigen instelling brengt relevante signalen of adviezen in met betrekking tot de zorgstructuur van de school implementeert – op basis van in de evaluatie noodzakelijk gebleken – verbeteringen in de eigen organisatie signaleert problemen of lacunes in de hulpverleningsketen bij de betreffende leerling treedt zo nodig op als casemanager
Aansluitmedewerker van Bureau Jeugdzorg Met ingang van het schooljaar 2011-2012 zal Bureau Jeugdzorg alleen nog wettelijke taken uitvoeren in aansluiting op de leerlingzorgstructuur van het voortgezet onderwijs. Bureau Jeugdzorg richt zich op ernstige opvoed- en opgroeiproblematiek en draagt zorg dat de veiligheid van in hun ontwikkeling bedreigde kinderen geborgen wordt. Bureau Jeugdzorg is de toegangspoort voor de geïndiceerde jeugdzorg, is eindverantwoordelijke en fungeert als het advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK), de Jeugdbescherming (voogdij en gezinsvoogdij) en de Jeugdreclassering. Bij het Bureau Jeugdzorg bepaalt men of een cliënt zorg nodig heeft in verband met opgroei-, opvoedingsof psychiatrische problemen en verwijst men door naar deze zorg. Taken van de aansluitmedewerker VO Bureau Jeugdzorg in aansluiting op het voortgezet onderwijs zijn: 1. Levert binnen het ZAT bijdragen aan multidisciplinaire oordeelsvorming over ingebrachte vragen, vanuit de specifieke expertise van de jeugdzorg. Brengt relevante informatie in vanuit het betreffende BJAA-dossier in het ZAT. 2. Bieden van advies, consult en deskundigheidsbevordering aan functionarissen werkend in de zorgstructuur van de school, waaronder: de mogelijkheden en werkwijze van Bureau jeugdzorg, inclusief het doen van zorgmeldingen bij het Bureau Jeugdzorg / AMK. 3. Zorgt voor gerichte handelingsadviezen aan de school met betrekking tot de besproken casussen. 4. Het nemen van een aanmeldbesluit voor de jeugdzorg (op basis van een aard- en ernstbepaling) waaronder inzet crisisinterventie en zorgmelding.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 59
5. Het nemen van een aanmeldbesluit voor de jeugd geestelijke gezondheidszorg en beoordeling van aanspraak voor AWBZ. 6. Het zorgdragen dat indien er sprake is van meervoudige- en multiproblem problematiek er contact gelegd wordt met het gezin en de benodigde zorg wordt ingezet en eventuele indicaties worden opgesteld. 7. Draagt zorg dat bij de voorbereiding van de indicatiestelling of bij de uitvoering daarvan er wordt afgestemd met eventuele andere indicaties, zoals die voor het REC. 8. Liaisontaak: uitzoeken welke hulpverlening eerder heeft plaatsgevonden; welke casemanager van BJAA c.q. zorgaanbieder al bemoeienis heeft met de leerling en zijn ouders; afstemmen en terugkoppelen van informatie. 9. De medewerker heeft een adviserende en ondersteunende rol bij het maken van de verwijzingen.
Advies en aanmeldingen
De aansluitmedewerker is beschikbaar voor alle beroepskrachten (verwijzers) die een gezin bij BJAA willen aanmelden of dat overwegen. De medewerker kan een eerste inschatting maken van de problemen in het gezin, de veiligheid van de kinderen en of toevoeging van jeugdzorg nodig is. Diegene geeft advies over vervolgstappen en zo nodig wordt de aanmelding geregeld. Waarin contact met een gezin men tegen een grens oploopt, pakt BJAA de zaak op.
Brede deskundigheid
De aansluitmedewerker behoort tot een team waarin de werkwijze en deskundigheid van de Aanmeld en Consultatieteams (AC-teams) in de regio’s, van het Advies en meldpunt Kindermishandeling (AMK) wen van het AWBZ team zijn samengebracht. Aanmeldingen worden dus met een brede blik beoordeeld en doorgeleid. Jeugdarts en jeugdverpleegkundige van de GGD/JGZ De afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de GGD Amsterdam biedt aan alle kinderen in de leeftijd van 0-19 jaar die wonen of schoolgaan in Amsterdam jeugdgezondheidszorg aan. Van ieder kind wordt vanaf het eerste contact een gezondheidsdossier gemaakt, waardoor de ontwikkeling gedurende 19 jaar goed te volgen is. Informatie uit dit sociaal-medisch dossier valt onder het beroepsgeheim van de jeugdarts en de jeugdverpleegkundige. Extra aandacht van de JGZ gaat uit naar kinderen met minder kansen op gezondheid en naar kinderen in (vaak tijdelijke) situaties die voor de gezondheid bedreigend zijn.
Overdracht van het jeugdgezondheidszorgdossier
Het JGZ dossier van het kind wordt bij verandering van school overgedragen aan het team dat die school in zorg heeft. Ook bij overgang naar het voortgezet onderwijs gaat dit dossier dus mee. Bij de overdracht wordt aangegeven of het kind extra zorg nodig heeft (bijvoorbeeld nog onvoldoende vaccinaties) of extra aandacht van de school. Jeugdgezondheidszorg op het voortgezet onderwijs Alle leerlingen krijgen in de tweede klas van het voortgezet onderwijs een individueel preventief gezondheidsonderzoek (PGO) aangeboden. In de maand voorafgaande aan dit onderzoek vullen de leerlingen in de klas een gezondheidsvragenlijst in. Er worden vragen gesteld over lichamelijke klachten en over psychosociale aspecten.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 60
Na het onderzoek vindt er een evaluatiegesprek plaats met de mentor van de klas die onderzocht is. De bevindingen daarvan worden met toestemming van leerlingen en ouders / verzorgers besproken met de mentor van de leerling. Leerlingen kunnen ook zelf een beroep doen op de jeugdarts of jeugdverpleegkundige. Bij gesignaleerde problemen of bijzonderheden krijgen de ouders bericht.
Extra zorg en aandacht Alle leerlingen met gezondheidsproblemen (lichamelijke en geestelijke) waarvan JGZ of school vindt dat extra aandacht nodig is, worden uitgenodigd voor een gesprek op het spreekuur (op school of bij de GGD). Indien nodig werken we met de jeugdige aan een goede verwijzing gericht op het verbeteren van haar/zijn welzijn. Met toestemming van de leerling kunnen gesignaleerde problemen of bijzonderheden met de mentor of in het ZAT besproken worden. Ook de ouders krijgen bericht. Het ZAT bestaat uit: de zorg- en schoolcoördinatoren, de jeugdarts van de GGD, aansluitmedewerker van Bureau Jeugdzorg, de maatschappelijk werker van Spirit en de leerplichtambtenaar. Besproken worden bijvoorbeeld: leerlingen die veel (door ziekte) verzuimen (zie verzuimbeleid) of leerlingen die plotseling veel minder gaan presteren, ongelukkig lijken of gepest worden. De gegevens over de gezondheid van de leerling uit voorafgaande jaren kunnen een waardevolle aanvulling zijn om een (tijdelijk) probleem op te lossen. De jeugdarts gaat vanzelfsprekend zeer zorgvuldig om met de gegevens uit het JGZ dossier en geven alleen die informatie die op dat moment noodzakelijk is. Altijd wordt met de privacy rekening gehouden van zowel de leerling als van het gezin. Tevens is de jeugdarts gemandateerd voor de geïndiceerde zorg en zal tijdig het registratieformulier ingevuld inleveren bij de OKC-manager. Tweede en vierde klas onderzoek door de jeugdgezondheidszorg op voortgezet onderwijs Ieder schooljaar onderzoekt de jeugdarts van de Jeugdgezondheidszorg van de GGD Amsterdam de gezondheid van alle leerlingen van klas 2 en klas 4 op het voortgezet onderwijs. Het onderzoek bestaat uit twee delen: 1. Invullen van digitale gezondheidsvragenlijst E-MOVO 2. Onderzoek bij de jeugdarts
Gezondheidsvragenlijst
Onderdeel van dit onderzoek is het invullen van een gezondheidsvragenlijst op internet, genaamd E-MOVO (E-MOVO, Elektronische MOnitor en VOorlichting). De leerlingen van klas 2 vullen tijdens een lesuur op school E-MOVO in. De belangrijkste onderwerpen zijn: genotmiddelengebruik (roken, alcohol en drugs), gezonde voeding en bewegen, seksualiteit en lichamelijke en geestelijke gezondheid. Door te werken met E-MOVO krijgt de leerling na het invullen van de vragenlijst een persoonlijk gezondheidsprofiel te zien. In dit gezondheidsprofiel staan de gezondheid en de leefstijl van de leerling beschreven. Aan de hand van deze gegevens wordt er advies gegeven over de onderwerpen die in de vragenlijst aan bod zijn gekomen, zoals voeding, roken, alcohol en bewegen. Ook wordt er verwezen naar betrouwbare en informatieve internetsites, waarop de leerling meer informatie over deze onderwerpen kan vinden. Verder heeft E-MOVO als doel om inzicht te krijgen in de gezondheidssituatie van jongeren en zo scholen en de stad(sdelen) te kunnen adviseren over
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 61
gezondheid en gezondheidsbeleid. Met de vragenlijst wordt vertrouwelijk omgegaan en de vragenlijst wordt anoniem verwerkt voor onderzoek.
Onderzoek bij de jeugdarts
Tijdens dit onderzoek van de jeugdarts worden de leerlingen gewogen en gemeten en wordt verder gesproken over hun lichamelijke en psychische gezondheid. Het onderzoek vindt plaats op school. Aan het eind van het onderzoek wordt besproken met de leerling welke informatie kan worden besproken met school. Bij dit onderzoek zijn de ouders niet aanwezig. Bij gesignaleerde problemen of bijzonderheden krijgen de ouders bericht. Zowel ouders/verzorgers als leerlingen krijgen enkele weken voor het onderzoek meer informatie. Team Jeugdgezondheidszorg Voortgezet Onderwijs GGD Amsterdam Wingerdweg 52 1032 AN Amsterdam Tel: 020 – 55 55 636 Email:
[email protected] Leerplichtambtenaar De leerplichtambtenaar voert de leerplichtwet uit. De leerplichtambtenaar krijgt van de verzuimcoördinator het overzicht van het verzuim van de leerlingen. Leerlingen krijgen dan een preventief gesprek (op school) óf een waarschuwingsbrief óf worden opgeroepen voor een gesprek wanneer het absentiegedrag daar aanleiding toe geeft, waarbij ook de ouder(s)/verzorger(s) aanwezig moeten zijn. Als een leerling een gesprek heeft gehad bij de leerplichtambtenaar krijgt deze inzicht in de situatie waarom een leerling verzuimt. Hier kan zij actie op ondernemen. In het ergste geval, bij blijvend verzuimen, krijgt de leerling een proces-verbaal. Hierbij moet wel alles geprobeerd zijn om een leerling weer naar school te krijgen. Verder worden leerlingen die hun afspraak met de GGD niet nakomen doorverwezen naar de leerplichtambtenaar. De zorgcoördinator en verzuimcoördinator worden hierbij indien nodig ook ingeschakeld. In overleg met de school worden de leerlingen en ouders op de hoogte gesteld door de leerplichtambtenaar van de regels in de leerplicht en van de consequenties van het ongeoorloofd verzuim (sancties). Behalve procesverbaal kan er ook een HALT-straf worden verstrekt aan de leerling. In het uiterste geval vindt gedwongen schoolwisseling plaats. De ouders/verzorgers zoeken in overleg met de leerling en school een andere school of vervolgtraject. De leerplichtambtenaar kan bij dit proces begeleiding geven en informatie verstrekken. Ook de decaan wordt indien nodig ingeschakeld. De leerplichtambtenaar neemt ook deel aan het zorgbreedteteam van de school. Ambulant begeleider vanuit het REC Ambulante begeleiding is in Nederland een vorm van hulpverlening. Deze hulpverlening is onder andere bedoeld om scholieren met een leerlinggebonden financiering binnen het onderwijs te steunen bij moeilijkheden binnen school. Naast de reguliere ambulante begeleiding voor leerlingen met een indicatie bestaat preventieve ambulante begeleiding, ter voorkoming van ernstiger problemen en ambulante begeleiding na terugplaatsing vanuit het speciaal onderwijs in het regulier onderwijs.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 62
Een ambulant begeleider maakt aan het begin van het nieuwe schooljaar een begeleidingsplan ter ondersteuning van het handelingsplan dat de school in overleg met de leerling en ouders opstelt, waarin de situatie van en de verwachte handelingen met de leerling staan beschreven. Daarnaast komt de ambulant een aantal malen de schoolsituatie met de desbetreffende leerling evalueren. Aan het eind van het schooljaar wordt het handelingsplan en het begeleidingsplan geëvalueerd. Op het Rosa Beroepscollege is de REC 3 en 4 ambulant begeleider naast bovenstaande één dagdeel per week op school om de zogenaamde rugzak- leerlingen te begeleiden en ondersteunen. De opvoedadviseur van het Ouder- en Kindcentrum in Amsterdam – OKC Het Ouder- en Kindcentrum (OKC) is hét centrum waar ouders en kinderen terecht kunt voor vragen over opvoeden en opgroeien. Jeugdartsen, verpleegkundigen, opvoedadviseurs, preventiewerkers en andere deskundigen en hulpverleners werken met elkaar samen, in een gebouw (het OKC in de buurt), maar ook daar buiten, bijvoorbeeld op school. De OKC professionals werken samen met scholen om schoolgaande kinderen en hun ouders te adviseren en te ondersteunen als het gaat om vragen over gezondheid, opvoeden en opgroeien. Voor schoolgaande kinderen en jongeren doen ze dit in de regel op school, maar ouders kunnen natuurlijk ook altijd op het OKC gebouw in de buurt terecht. Met ingang van dit schooljaar 2010/2011is de samenwerking tussen het OKC en de school verder vormgegeven. Ouders kunnen OKC medewerkers tegenkomen tijdens ouderavonden voor de brugklas en themabijeenkomsten over opvoeden en opgroeien en tienercursussen voor ouders. Daarnaast kunnen ouders op school en/of het OKC individueel advies krijgen van een opvoedadviseur (of via online advies op www.positiefopvoeden.nl). En er worden op het Rosa Beroepscollege één keer in de maand ouderochtenden georganiseerd in samenwerking met het OKC waarbij diverse thema’s besproken worden die ouders met betrekking tot hun kinderen bezig houden en op een informele wijze kunnen bespreken en informatie en ervaringen kunnen uitwisselen. De OKC’s zijn er voor álle ouders en kinderen. In alle stadsdelen in Amsterdam zijn Ouder- en Kindcentra. De OKC website www.okc.amsterdam.nl is voor een ieder beschikbaar. Daarop is nog meer informatie en ook alle adressen van Ouder- en Kindcentra te vinden. Meer informatie over Positief Opvoeden: www.positiefopvoeden.nl
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 63
4.4.3 Ketenzorg in de school Afstemming Zorg Advies Team (ZAT) voortgezet onderwijs en jeugdnetwerk 12+ Het Zorg Advies Team van de school is het dekkend netwerkoverleg voor alle onderwijs- en zorgvragen. Elk stadsdeel in Amsterdam kent daarnaast een Jeugdnetwerk (12+). Deze Jeugdnetwerken zijn gericht op informatie-uitwisseling, afstemming en coördinatie bij het aanbieden en monitoren van programma’s of interventies voor risicojongeren en gezinnen. De jeugdnetwerken bestaan uit vertegenwoordigers vanuit het jongerenwerk, straathoekwerk, jeugdzorg, politie, de zorgcoördinator van de ketenunit jeugdcriminaliteit, DWI-jongerenloket, Bureau Leerplicht, lokale trajectbegeleiders, jeugd maatschappelijk werk en (incidenteel) Raad voor Kinderbescherming, GGD-vangnet en de Reclassering Nederland. De informatie over de risicojongeren wordt door de netwerkcoördinator of caseregisseur vastgelegd in het Informatiesysteem JN12+, sinds kort genaamd informatie systeem jeugd
en gezin.
Om verschillende aanpakken naast elkaar te voorkomen en elkaar als ketenpartners goed te kunnen benutten om de ontwikkeling van de leerlingen zo goed mogelijk te ondersteunen, is afstemming tussen het ZAT en jeugdnetwerk gewenst. Mocht er een gezinsaanpak of groepsaanpak nodig zijn, dan kan het ZAT een melding in het jeugdnetwerk maken om een bredere aanpak te kunnen opstarten. Als leerlingen in het Zorg Advies Team worden besproken, wordt er gecheckt of er al een lopend plan van aanpak is vanuit het jeugdnetwerk, waarmee kan worden afgestemd. Andersom zal de voorzitter van een netwerk na aanmelding van een leerling de betreffende zorgcoördinator van de school vragen of er een plan van aanpak loop op de school, en of er sprake is van relevante informatie die kan bijdragen aan een gewenst plan van aanpak.
Omgaan met privacygegevens
Net als de werkwijze in het ZAT wordt ook hierbij een privacyreglement gehanteerd. U kunt zich met al uw vragen of klachten over het zorgteam op de school richten tot de zorgcoördinatoren van de school van uw kind. De zorgcoördinator onderbouw is: mevr. J.W. de Jong Mail-adres:
[email protected] De zorgcoördinator bovenbouw is: mevr. M. Berkhout Mail-adres:
[email protected] Telefoonnummer: 020-6316711 De ouder/verzorger is natuurlijk de belangrijkste opvoeder van zijn kind. Maar ook de mentor, de docenten en de zorgcoördinatoren op de school en de deskundigen in het ZAT werken er allen aan om het kind zo goed mogelijk te begeleiden bij het leren en het opgroeien. Samen kunnen we het kind de beste zorg bieden. De zorg die past bij wat het kind zelf kan en wat het nodig heeft.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 64
Matchpoint Soms komen jongeren in de problemen. Zij krijgen dan hulp van verschillende instanties om de problemen aan te pakken en een hulpverleningsproces in werking te zetten. De afstemming tussen partijen vindt veelal te laat of helemaal niet plaats, waardoor een versnipperde aanpak ontstaat aan het begin van het begeleidingsproces. Het Rosa Beroepscollege registreert ook in Matchpoint en maakt dit kenbaar aan de ouder/verzorger zodat er vroegtijdige gecoördineerde hulpverlening kan worden ingezet.
Buurtregisseur De buurtregisseur bezoekt preventief een paar maal per jaar de Rosa. Tevens wordt er tweemaal per jaar een wapencontrole gehouden. Bovendien participeert de Rosa in het project ‘criminaliteit, pas er voor op’ en het HALT-project. Zorgcoördinatoren van het SWV (samenwerkingsverband) 28.1 (AmsterdamNoord) Het Rosa Beroepscollege maakt deel uit van het samenwerkingsverband 28.1. Hierin zijn alle VMBO-scholen, andere VO-scholen, de praktijkschool en de zorglocatie van de regio Noord vertegenwoordigd. Iedere 6 weken overleggen de zorgcoördinatoren van de scholen over zaken betreffende de begeleiding en zorg van hun leerlingen. Ze krijgen opdrachten ter uitwerking van het directieoverleg (DOVAN) en geven beleidsadviezen aan het directieoverleg. Op directieniveau (DOVAN) vindt eveneens een regulier overleg plaats aangaande het beleid op het gebied van zorg en begeleiding van VMBO-leerlingen. Het overleg is op initiatief van de gemeente Amsterdam, de dienst maatschappelijke ontwikkeling (DMO) tot stand gekomen.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 65
4.4.4 Bovenschoolse voorzieningen School Time Out Programma (STOP) Algemeen Een leerling wordt naar het School Time Out Programma gestuurd om een vastgestelde escalatie van grensoverschrijdend gedrag tijdig bij te sturen. Gedurende het verblijf in het School Time Out Programma –dat maximaal 13 weken duurt- werkt de leerling onder intensieve en deskundige begeleiding aan de voortgang van het onderwijsprogramma en aan haar of zijn gedrag. Ouders en school worden hier actief bij betrokken De leerling neemt enige tijd afstand van de conflicterende omstandigheden in de school. Als de leerling inzicht heeft in de gevolgen van zijn gedrag en passend gedrag kan laten zien volgt (gefaseerd) terugkeer naar de eigen klas op de eigen school. Omdat het primaire doel van het STOP gedragsverandering is, is een minimale plaatsingsduur van 6 weken gewenst. Doel Terugkeer naar de eigen klas. Criteria voor plaatsing 1. De leerling vertoont meer dan incidenteel grensoverschrijdend gedrag. 2. Het gebruikelijke repertoire correcties (mentor, afdelingsleider, ouders op school, schorsing) is niet meer toereikend. 3. Het ZorgAdviesTeam vindt correctie via het School Time Out Programma gewenst. Elke STOP-leerling keert terug naar de eigen klas/school. Hiermee is het belangrijkste onderscheid met het Transferium gegeven. Soms wordt tijdens de plaatsing duidelijk dat terugkeer geen haalbare optie is. In die situatie wordt –onder verantwoordelijkheid van de verwijzende school- een passend alternatief gerealiseerd. De leerling blijft ingeschreven op de school van herkomst. Nevenvestigingen Zorg De nevenvestigingen zorg ontvangen uit het RZB van het Swv een financiële ondersteuning ten behoeve van de (ambulante) begeleiding van leerlingen die zij ‘schakelen’ naar het voortgezet onderwijs. Amsterdam telt 5 kleinschalige Nevenvestigingen Zorg. Deze voorzieningen komen voort uit het voormalige Vso-Lom. Kenmerkend was de zogenaamde Schakelfunctie. Inmiddels bieden alle locaties eindonderwijs. De Nevenvestigingen Zorg kennen ieder een eigen Zorgprofiel. Deze profielen vormen te samen steeds meer complementair aanbod voor verschillende doelgroepen (curriculum van zorg) in zorgaanbod en leerniveaus. Het Rosa Beroepscollege heeft een goede samenwerking met de zorglocatie ’t Hogelant. De Nevenvestigingen zijn een onmisbare schakel in het palet Passend Onderwijs. Wel zien we op deze scholen steeds meer leerlingen die voor Speciaal Onderwijs zijn geïndiceerd.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 66
School2Work De doelgroep van het School2Work De doelgroep van School2Work bestaat uit jongeren vanaf 14 jaar. Het gaat om: 1) Leerlingen die van het aanbod op hun reguliere school niet kunnen profiteren, of daar niet meer te handhaven zijn en meer gebaat zijn bij een arbeidsgericht aanbod. 2) Leerlingen die geen school hebben en gebaat zijn bij een arbeidsgericht aanbod. 3) Leerlingen die een IQ van ongeveer boven de 80 hebben. 4) Leerlingen die geen cluster indicatie 2, 3, of 4. In een aantal gevallen kan besproken worden of zo’n leerling toch toegelaten wordt. Waar is School2Work en wat gebeurt er? School2Work is te vinden in Amsterdam ZuidOost. Leerlingen zullen ongeveer 2 dagen in de week les in basistheorievakken (Nederlands-Engels-Rekenen/Wiskunde en soms vaktheorie) de andere dagen van de week gaan zij werken op een van de forten of in de voorziening in ZuidOost. Het programma start om 8.15 uur. School2Work biedt de richtingen bouw, hout, techniek, horeca, facilitair en groen. School2Care De doelgroep van School2Care De doelgroep zijn jongens en meisjes van 12 tot en met 17 jaar, woonachtig in Amsterdam. Een jongere komt in aanmerking voor School2Care als meerdere van onderstaande kenmerken op hem of haar van toepassing zijn: - vertoont zeer ernstig spijbelgedrag - vertoont risicovol gedrag - geeft overlast binnen en buiten school - vertoont (beginnend) crimineel gedrag - grote afstand tot de arbeidsmarkt - afkomstig uit een gezin met meervoudige complexe problemen Naast de uitval uit het reguliere voortgezet onderwijs biedt School2Care ook plek voor jongeren waarbij een REC 4-school of het Transferium onvoldoende structuur biedt, jongeren uit het praktijkonderwijs en jongeren die uit de gesloten jeugdzorg of jeugddetentie komen. Het gaat dus om leerlingen die: 1) Verwijderd worden uit het reguliere onderwijs. Schoolwisseling biedt geen soelaas. Bij deze leerlingen spelen problemen in de vrije tijdssituatie en thuissituatie een doorslaggevende rol. 2) Verwijderd worden van het speciaal onderwijs (met name Cluster4) of het Transferium of leerlingen die daar wegens veel problemen in hun vrije tijd niet voldoende van het aanbod kunnen profiteren. 3) Leerlingen die geen school hebben. Ook hier wordt de afweging in het ZAT en zonodig in overleg tussen de aanmelder en de loket consulent gemaakt of de leerling het beste bij het Transferium dan wel bij School2Care aangemeld kan worden. Deze leerlingen blijven tijdens de observatiefase (ongeveer 3 maanden) ingeschreven op de school van herkomst en worden daarna ingeschreven bij de een gewenste school. Dit kan
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 67
zijn de school van herkomst, een gewenste school of een school van de Esprit Scholengroep of Altra. 4) Leerlingen afkomstig uit de Koppeling of een ander internaat die gebaat zijn bij een 8 tot 8 aanpak. Leerlingen vanaf praktijkonderwijs (geen cluster 3) t/m havo niveau kunnen toegelaten worden tot het project. School2Care is gevestigd in een schoolpand in Amsterdam West. Onderwijsschakelloket, REC4 aanvragen Scholen kunnen leerlingen via het OSL verwijzen naar het Transferium (inclusief ODR (op de rails)–plaatsen op De Wetering). Ook voor hun REC4 (her)indicatieaanvragen kunnen scholen bij het OSL terecht. Dit geldt ook voor ouders. Het loket kan scholen en/of ouders – bij stagnatie- actief ondersteunen in het completeren van het dossier dat nodig is voor de aanvraag. Hiervoor heeft REC4 twee trajectbegeleiders aangesteld. Zij kunnen ook op VO scholen voorlichting geven over de eisen die aan zo’n aanvraag gesteld worden. Het samenwerkingsverband hoopt dat op deze wijze de drempel voor Vmbo scholen om een zogenaamde rugzak aan te vragen wordt verlaagd. De kans is groot dat het aantal LGF leerlingen dat met ambulante begeleiding vanuit REC4 op de eigen school kan blijven dan toeneemt. Dit verlaagt de kans op verwijzingen naar Transferium of een REC4 school en past goed in de beleidsontwikkeling naar passend onderwijs. Bovendien heeft het OSL een orthopedagoog, die scholen kan ondersteunen, o.a. bij de interpretatie van testen. Transferium Het Transferium is bedoeld voor VO leerlingen die op hun school niet meer te handhaven zijn en voor wie schoolwisseling geen oplossing is; of voor jongeren die, bijvoorbeeld na een periode van detentie, weer terug willen keren naar het voortgezet onderwijs. Plaatsing geldt voor een periode van maximaal een half jaar. In die periode bekijken de medewerkers van het Transferium welke vervolgopleiding passend is en welke vorm van hulp de jongeren nodig hebben. Er wordt intensief samengewerkt met jeugdzorg. Jongeren die het aankunnen, gaan terug naar een gewone school voor voortgezet onderwijs of stromen door naar het ROC. Een belangrijk deel van de jongeren heeft een andere vorm van onderwijs nodig en wordt geplaatst in een REC4 school. De school moet handelingsplannen gemaakt hebben voor alle leerlingen die ze bij het loket aanmelden. Omgekeerd zal ook het Transferium bij plaatsing op school handelingsplannen mee moeten leveren. De doelgroep van het Transferium De doelgroep van het Transferium bestaat uit VO-leerlingen tussen de 12-16 jaar die te verdelen zijn in twee categorieën: 5) Leerlingen die van school verwijderd worden en voor wie schoolwisseling geen oplossing biedt. Hieronder vallen ook leerlingen die op een zgn. REC-4 school geplaatst moeten worden, hier (nog) geen indicatie voor hebben maar niet meer op hun VO-school kunnen blijven. Dit noemen we de zgn. pre REC 4 of ‘Op De Rails’ (ODR)-leerlingen. Zij worden dan reeds op een REC-4 school geplaatst. ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 68
6) Leerlingen die geen school hebben. Leerlingen blijven maximaal een half jaar in het Transferium en keren in principe niet terug naar de school van herkomst De leeftijdsgrenzen van de doelgroep Het Transferium richt zich op volledig leerplichtige leerlingen uit het VO. Dit betekent dat leerlingen kunnen worden aangemeld zolang zij volledig leerplichtig zijn: dit is t/m het leerjaar waarin zij 16 jaar zijn geworden. Waar zijn de Transferia? Er zijn nu vier en na de herfstvakantie vijf Transferia. Zij zijn verbonden aan vestigingen van het Altracollege in West, Centrum, Zuidoost en Noord. Pre REC 4 (ODR)-plaatsen zijn er op diverse vestigingen van het Altracollege en de Wetering. De Transferiumcapaciteit in Centrum en Zuidoost bedraagt maximaal 28 per locatie, in West en Noord maximaal 14. Bij de Bascule extern is plaats voor 14 Havo/Vwo leerlingen. In totaal gaat het dus om 98 plaatsen. Daarnaast zijn er in het Altracollege en de Wetering zo’n 28 pre REC 4 (ODR)-plaatsen beschikbaar. Het schooladres is in principe bepalend voor de regio waarin de leerling wordt geplaatst. Indien de leerling geen school heeft geldt het woonadres als uitgangspunt. Bascule; expertise psychiatrische problematiek Het Transferium heeft regelmatig te maken met leerlingen met psychiatrische problemen. De Bascule zal structurele inzet voor diagnostiek en behandeling van psychiatrische problematiek aanbieden. OSL (onderwijs schakel loket) en zorgcoördinatoren kunnen een beroep doen op onderzoekscapaciteit of zorg vanuit de Bascule. Geïntegreerde indicatiestelling jeugdzorg De samenwerking met Bureau Jeugdzorg loopt goed. Het streven om te komen tot een geïntegreerde indicatiestelling wordt al in de praktijk uitgevoerd bij het Transferium. Een punt van aandacht blijft de kwaliteit van het diagnostisch beeld. Schoolfort Schoolfort biedt leerlingen twee dagen per week een resocialisatietraject aan in combinatie met drie dagen les op eigen school. Dit traject kan ook gecombineerd worden met het Transferiumtraject. Schoolfort is daarmee één van de onderwijs-zorgarrangementen die het Transferium biedt. Verwijzing naar externe instanties Voor de externe instanties, zoals het samenwerkingsverband, het onderwijsschakelloket, STOP, het Transferium, School’s Cool, Goal, het OPDC, Altra(12+), de Bascule, Spirit, MEE, Regionale expertisecentra, Jellinek, Ketenunit e.d. wordt verwezen naar het boekje de ‘Wegwijzer leerlingenzorg VO Amsterdam 2009’, uitgegeven door het samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs van Amsterdam of http://www.jeugdhulpwijzer.nl/ of naar www.derosa.nl leerlingen hulplinks hulp nodig, waar iedere doorlink naar belangrijke zorgwebsites te vinden is, maar ook naar taal- en rekensites en basisvaardigheden voor iedere leerling.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 69
4.4.5 Uitstroom / doorstroom Kernprocedure 2 KP 2 gaat over de informatie-uitwisseling tussen scholen over leerlingen die overstappen van de ene vo-school naar de andere vo-school (schoolwisselaars) en leerlingen die overstappen van een vo-school naar een mbo-school (schoolverlaters). Deze registratie tussen de scholen wordt vastgelegd in ELKK Kernprocedure 2 De decaan heeft een administratieve rol binnen kernprocedure 2. Om de doorstroom goed te laten verlopen voert de decaan de volgende handelingen uit: _ o o o o o
Voor vertrekkende leerlingen: selecteren schoolverlaters controleren en aanvullen leerling-gegevens leerling-formulier. (Deze wordt op papier of digitaal aan de mentor gegeven) invullen examengegevens controleren voortgang.
_ Voor leerlingen die zich aanmelden (alleen bij VO – VO wisseling) o registreren aanmelding o registreren plaatsing. De decaan administreert binnen de Kernprocedure 2 Kernprocedure 2 = VO- MBO en VO-VO - VO-MBO: Selecteren examenleerlingen die naar het mbo gaan - VO-VO: selecteren vertrekkende leerlingen die naar andere vo-school gaan - VO-VO: aanmelden nieuwe leerlingen van andere vo-school Aanmaken groepen voor vertrekkende leerlingen De examen- leerlingen worden gekoppeld aan de decaan. In het vervolg van het proces kan de decaan dan precies zijn ‘eigen’ leerlingen volgen Welk type leerlingen worden onderscheiden? -X = leerling doet examen -XW = leerling doet geen examen maar zit wel in examenklas -B = leerling blijft op school Volgen aanmelding Het volgen van de leerlingen in Kernprocedure 2 wordt aangegeven in verschillende kleuren. Door middel van de kleuren kan de decaan bekijken hoe het staat met de aanmelding, keuze tot aanname van een leerling en de eventuele acties vanuit de leerling zelf. Kenmerken: - leerling kan aanmelden op meerdere instellingen (die worden dan ook getoond) - groen:indien leerling geplaatst wordt de regel - grijs: indien leerling aanmelding terugtrekt/mbo trekt aanmelding in - blauw: leerling gaat naar een school/instelling die niet meedoet aan dit proces. Bijvoorbeeld: bijvoorbeeld Roc Midden Nederland, Schoevers, uniform beroep, ….etc
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 70
- rood: een aanmelding wordt rood indien een leerling zich aanmeldt met de status B. De leerling en de school hebben onderling niet gesproken over deze leerling. Wisseling kan een risico opleveren. - rood: een leerling die zich heeft aangemeld bij een roc, maar toch zijn opleiding wil voortzetten op de huidige school. School kan deze leerling ‘terughalen’, waardoor het mbo een signaal krijgt dat deze leerling niet zal komen (komt vaker voor bij vmbo-t leerlingen die toch naar de Havo gaan) De doorstroom naar het MBO van een Rosa leerling verloopt als volgt: Een 4e jaars leerling heeft aan het einde van het jaar de keuze om naar het MBO te gaan of om op school te blijven.
Basisleerlingen hebben de keuze om:
Na het behalen van hun diploma over te stappen naar een reguliere opleiding niveau 2 binnen een ROC. Dit geldt vaak voor leerlingen die een andere kant op willen dan de zorg of moeite hebben met leren. Na het behalen van hun diploma kunnen basisleerlingen de keuze maken om als ze richting zorg en/of welzijn gaan het 5e leerjaar te volgen op de Rosa. Deze richting wordt VM2 genoemd.
Kaderleerlingen hebben de keuze om:
Door te stromen naar een MBO niveau 3 opleiding binnen een ROC Indien mogelijk door te stromen naar een niveau 4 opleiding binnen het ROC.
De 4e jaars leerlingen doorlopen binnen het laatste jaar een aantal stappen:
Het gehele jaar door volgen zij de lessen BO. Binnen die lessen krijgen ze voorlichting over alles dat te maken heeft met het kiezen voor een opleiding en aan welke eisen zij moeten voldoen. In september start de decaan met individuele gesprekken om te kijken welke richting de leerlingen uit willen. Tijdens dat gesprek wordt samen met de leerling bekeken welke mogelijkheden er zijn voor de leerling en op welke scholen zij zich zouden kunnen gaan aanmelden. In januari starten de open dagen van de ROC’s. Leerlingen bezoeken een open dag/ open dagen. Dit koppelen ze terug aan de decaan tijdens de lessen BO. Daarna wordt er nog uitgebreid over nagesproken. En samen bekeken welke keuze de leerling gaat maken. Zo rond 1 februari worden KP2 aangepast en ingesteld. De decaan richt KP2 in en zet de leerlingen in de juiste klas en koppelt de leerlingen aan de mentoren en klassen. Inschrijfformulieren die leerlingen invullen worden indien nodig door de decaan aangevuld. Leerlingen moeten zich voor 1 april ingeschreven hebben op een ROC. Dit kan voor meerdere opleidingen zijn. De leerlingen moeten na hun inschrijving een intakeprocedure doorlopen bij het ROC. Aan de decaan wordt doorgegeven wanneer dat plaats gaat vinden en bij welke school.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 71
Binnen KP2 volgt de decaan wat er gebeurd met de aanmelding van een leerling. Dmv de kleuren die aangeven wat de status is van een aanmelding onder neemt de decaan indien nodig actie. Als de status van de leerling veranderd in groen dan de leerling aangenomen op het ROC van hun keuze. In KP2 wordt er na het behalen van hun diploma het examenresultaat ingevuld door de decaan.
Leerlingen die niet hun diploma behalen: Leerlingen die zakken voor hun diploma hebben op de Rosa 2 keuzes Het overdoen van het 4e leerjaar indien ze daar plaats nemen. Overstappen naar een niveau 1 opleiding. Leerlingen die door omstandigheden niet hun diploma behalen op de Rosa stappen over naar een niveau 1 opleiding. Samen met ouders wordt er bekeken welke opleiding er geschikt is voor de leerling. Dit gebeurd in gesprek met de decaan, bovenbouwcoördinator en de mentor. Decaan neemt contact op met de school waar de leerling heen gaat. Leerling gaat op bezoek bij de school samen met ouders en eventueel de decaan. De Rosa (decaan) en de eventuele school hebben nauw contact over de aanname procedure en wisselen met toestemming van ouders gegevens over de leerling uit. Het besluit tot aanname wordt binnen KP2 bekend gemaakt aan de decaan. Doorstroom VO-VO Leerlingen die na 2 jaar op de Rosa besluiten om over te stappen naar een andere richting doen dat meestal in het 2e leerjaar. Er zijn er enkele die dat in het 1e leerjaar doen. De leerlingen die in de onderbouw overstappen naar een andere VO-school melden dit bij de mentor en de onderbouwcoördinator. De onderbouwcoördinator neemt contact op met de decaan die de administratieve handelingen uitvoert. De decaan zet de leerling als wisselaar in het systeem. De decaan stuurt de mentor een schoolwisselaarsformulier (swf) toe. De mentor vult het swf in. De onderbouwcoördinator stuurt de decaan de stukken toe met het lvs. De decaan hangt alle gegevens (swf en lvs) in KP2. De onderbouwcoördinator heeft het contact mat de school waar de leerling naar toe gaat.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 72
Hoofdstuk 5:
Betrokken functionarissen
Betrokken functionarissen met zorgtaken 1e lijn: Algemene zorg– voor alle leerlingen 2e lijn: Extra zorg– voor een deel van de leerlingen 3e lijn: Specialistische zorg– voor een beperkt aantal leerlingen Medewerkers met zorgtaken
1e lijn
2e lijn
3e lijn
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
x x x x x
x
x
x x x x x x x
x
Mentoren Docent(en) met ondersteuningstaken Zorgcoördinator(en) (Pedagogische) conciërge(s) Afdelingsleider/ coördinator / teamleider Remedial teacher Dyslexiecoördinator Dyscalculiecoördinator Rekencoördinator Taalcoördinator Trainer Faalangstreductie Trainer(s) Sociale vaardigheden (SOVA) Huiswerkbegeleider Verzuimcoördinator Vertrouwenspersoon Decaan Beroepskeuze begeleider Stagebegeleider(s) Stage coördinator Aandachtsfunctionaris huiselijk geweld/AMK Schoolarts Schoolverpleegkundige Schoolmaatschappelijk werker Opvoedconsulent (OKC) Leerplichtambtenaar Buurtregisseur Aansluitingsfunctionaris BJAA Ambulante begeleiding cluster 1 (Preventief) ambulante begeleiding cluster 3 (Preventief) ambulante begeleiding cluster 4 CAL-docent Leraren thuisonderwijs aan zieke kinderen
x x x x x x x x x x x x x
x x x x
x x x x x
x x x x
x x x
x x x x x x x x x x x x
De omschrijvingen van de taken van de medewerkers zijn terug te vinden in het ondersteuningsplan.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 73
Hoofdstuk 6 Kwaliteit 6.1 Competentieversterking en 6.2 Functioneringsgesprekken FOG en BOG op de Rosa Op de Rosa heeft het personeel een groot belang in de organisatie. Medewerkers moeten op de juiste plek zitten en adequaat zijn toegerust met de juiste kennis en vaardigheden. In de A3- kadernota (beleidsplan) staat dat de Rosa streeft naar een 100% FOG en 70% BOG. Onder een FOG verstaat de Rosa een overleg tussen leidinggevende en medewerker. In het FOG worden er Afspraken/ resultaten besproken vanuit het vorige FOG. De afspraken worden geëvalueerd. Er worden tijdens het gesprek afspraken gemaakt over het komende schooljaar. De ontwikkeling van de competenties worden geëvalueerd en er worden afspraken gemaakt over de competenties waaraan een docent/oop gaat werken voor het komende schooljaar. Er wordt aandacht besteedt aan de arbeidsomstandigheden/het persoonlijk welbevinden van de medewerker en de rol van de leidinggevende. Medewerkers op de Rosa worden gestimuleerd in hun competentie- en loopbaanontwikkeling en vanuit de Rosa wordt er hun mogelijkheden geboden om hun ontwikkeling waar te maken. Van de medewerkers zelf wordt er verwacht dat zijn zelf hun competentieprofiel blijven onderhouden en verbeteren. Wet Bio Voor de functie van docent en oop geldt de wet Bio, die als doel heeft de kwaliteit van het onderwijs te garanderen. Onderdeel van deze wet van deze wet zijn de bekwaamheidseisen waarin is aangegeven aan welke eisen een leraar moet voldoen om bekwaam te worden geacht. Bij de Rosa zijn de bekwaamheidseisen geïntegreerd in de competenties en komen daardoor tijdens het bespreken van de FOG automatisch aan de orde. Het onderhoud van de bekwaamheid toont een medewerker dmv een portfolio. Samen met de leidinggevende zorgt de medewerker er voor dat het portfolio op de Rosa actueel is. Deelname Een FOG wordt gevoerd tussen de leidinggevende en de medewerker. Op de Rosa is er tijdens het FOG ook nog een notulist aanwezig die verslaglegging doet van het FOG. Er wordt met alle medewerkers gesproken ongeacht de aard van het dienstverband. Gesprekaankondiging en –voorbereiding Minimaal 4 weken van te voren wordt er door de leiding een plaats, tijd en datum vastgesteld wanneer het FOG-gesprek wordt gehouden. Uiteraard gaat dit in overleg met de medewerker. Buiten de vaststaande punten om worden er in overleg met de medewerker eventuele aanvullende punten toegevoegd aan het gesprek. Het FOG-formulier wordt door de medewerker van te voren ingevuld en ingeleverd bij de leidinggevende. Het formulier wordt meegenomen naar het gesprek. Het FOG-gesprek vindt een per schooljaar plaats. Het initiatief ligt niet perse bij de leidinggevende maar kan ook vanuit de medewerker op verzoek plaats vinden.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 74
Verslaglegging Het FOG-gesprek wordt vastgelegd op een formulier. Het formulier wordt ter ondertekening aan de medewerker voorgelegd. Bij akkoord ondertekend de medewerker het formulier en ontvangt zelf ook een exemplaar. Mocht de medewerker zelf nog punten hebben dan kan zij/hij dat aangeven en dan wordt het formulier aangepast. Archivering De leidinggevende draagt op de Rosa waar de medewerker werkzaam is zorg voor de archivering van het bekwaamheidsdossier.
Tijdpad FOG/BOG Rosa Stap Periode Stap 1 September
Stap 2
Week na de herfstvakantie
Stap 3
Eerste week november
Stap 4
Tweede week november
Stap 5
Maart
Stap 6
Maart/ April
Stap 7
September
-
Activiteit - Quickscan maken - 3 competenties uitkiezen - Invullen ontwikkelplan
wie docent
Inleveren Resultaat quickscan en ontwikkelplan bij Lan Ontwikkelingsplannen worden besproken Retour ontwikkelingsplannen of eventuele bijsturing Lesbezoek
Docent en Lan
-functioneringsgesprek -taakgesprek -Beoordelingsgesprek
schoolleiding schoolleiding Docent en schoolleiding Docent, Lan en Dui of Bou Docent, Lan en Dui of Bou
Docent kan eventueel zelf een quickscan invullen. Docent maakt een ontwikkelplan aan de hand van de competenties functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 75
Wat is het verschil tussen een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek? Functioneringsgesprek (FOG): Is een gestructureerd gesprek tussen een medewerker en leidinggevende met als doel het functioneren van de medewerker en de onderlinge samenwerking te verbeteren. De competenties die door de docent zelf zijn opgesteld in het ontwikkelplan worden geëvalueerd en eventueel bijgestuurd. Er worden afspraken gemaakt die in het beoordelingsgesprek geëvalueerd worden. Verder wordt er in het functioneringsgesprek gesproken over de taken van de docent voor het aankomende schooljaar (taakgesprek). Beoordelingsgesprek (BOG): Het beoordelingsgesprek heeft betrekking op het functioneren tussen het huidige en vorige beoordelingsgesprek , waarbij er een kwalitatieve (goed, onvoldoende enz) waardering wordt uitgesproken door de leidinggevende over de medewerker. Een beoordelingsgesprek heeft dus altijd betrekking op een periode in het verleden, daar waar in een functioneringsgesprek ook naar de toekomst wordt gekeken. De leidinggevende voert een beoordelingsgesprek naar aanleiding van gemaakte afspraken in het functioneringsgesprek of als daartoe aanleiding is. Dat is het geval bij: - Het al dan niet omzetten van een tijdelijk dienstverband naar een vast dienstverband. - Rechtspositionele maatregelen - Verbetertraject - De bevordering naar een functie met een hogere functieschaal - Een besluit om de jaarlijks periodiek of bindingstoelage niet toe te kennen Een beoordeling kan ook op verzoek van een medewerker plaatsvinden. Hoe kunnen docenten een quickscan maken? Ga naar http://www.onderwijscooperatie.nl/ Vervolgens naar: Instrumenten Inloggen met zelf aangemaakt wachtwoord Maken quickscan. Uit de quickscan komt een evaluatie per competentie. Vul aan de hand van de evaluatie je ontwikkelplan in. Deze moet je na de herfstvakantie inleveren bij Lan. De schoolleiding bekijkt je ontwikkelplan en kan deze eventueel bijsturen. Als deze akkoord is bevonden, kan je aan de slag gaan. Ontwikkelplan Naam school Naam personeelslid Functie : Aard van dienstverband Naam van leidinggevende Datum lesbezoek Datum functioneringsgesprek Datum beoordelingsgesprek Quickscan als bijlage
ROSA BEROEPSCOLLEGE
: : : : : : : :
ja/ nee
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 76
Competentie 1:............................................................. Te bereiken resultaten in termen van ontwikkeling: Afspraken over ontwikkeling (training on the job, cursus opleiding, doorstroom, horizontaal of verticaal):
Competentie 2:............................................................. Te bereiken resultaten in termen van ontwikkeling: Afspraken over ontwikkeling (training on the job, cursus opleiding, doorstroom, horizontaal of verticaal):
Competentie 3:............................................................. Te bereiken resultaten in termen van ontwikkeling: Afspraken over ontwikkeling (training on the job, cursus opleiding, doorstroom, horizontaal of verticaal):
Op de Rosa wordt er buiten een individuele pop ook veel gedaan aan de ontwikkeling van docenten in teamverband. Dit staat onder andere omschreven in de taakverdeling van iedere docent. Nascholingen De nascholing die er op de Rosa plaats vinden bestaan uit verschillende onderdelen: - De Rekenmiddagen: de rekencoördinator verzorgt 2 keer per jaar een rekenmiddag waarbij docenten op de hoogte worden gehouden van alle ontwikkelingen binnen in het rekenonderwijs. Daarnaast verzorgt de rekencoördinator onderdelen waarin docenten tips en trics leren als het gaat om didactiek. - De Taalmiddagen: de taalcoördinator verzorgt voor het hele docenten team 1 a 2 middagen waarbij docenten op de hoogte worden gehouden van alle ontwikkelingen binnen het taalonderwijs. Daarnaast wordt er door het docententeam gekeken hoe leerlingen om gaan met tall en leren hoe leerlingen leren. - Vanuit het OKC zijn er voor het docententeam ook een aantal middagen per jaar ingedeeld met nascholing voor docenten. Verschillende aspecten rondom opvoeden worden bij deze middagen behandeld, te denken aan Cyberpesten, positief opvoeden..enz.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 77
-
Intervisiemiddagen: mentoren en docenten hebben 3 maal per jaar een intervisie bijeenkomst. Deze worden verzorgt door de coördinatoren van de onder- en bovenbouw. Vanuit het FOG krijgt iedere docent een lesbezoek. Deze worden gedaan door de leiding van de Rosa. Adhv de lesbezoeken worden er werkpunten opgesteld met elkaar. Tijdens de APV worden er regelmatig gasten uitgenodigd i.v.m. leerlingen die bijv. ziek zijn. Docenten worden dan ingelicht over de toestand van de leerlingen en krijgen voorlichting over het handelen als er iets met een leerling gebeurt.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 78
6.3
Evaluatie van beleid en verbeterplannen
6.3.1 Jaarlijkse evaluatie -
Beleidsplannen worden zo nodig jaarlijks aangepast en bijgesteld. Het ZAT wordt jaarlijks aan het eind van het schooljaar door de betrokkenen onder de verantwoordelijkheid van de zorgcoördinator geëvalueerd. Een jaarlijkse analyse gericht op: • leerling kenmerken, aantal doublure, verzuim, uitstroom, afstroom, thuiszitters • aantal in leerlingbespreking, in trajecten, in externe trajecten, ZAT • inzet ondersteuningsmiddelen is niet duidelijk in kaart gebracht. Wel staan de ingebrachte middelen en uitstroom e.d. in het zorgdossier van de betrokken leerling. verbeterpunt
6.3.2 Kwaliteit intern beoordeeld
Aan de hand van tevredenheidsonderzoeken en interne audits worden interne verbeterpunten opgesteld die de basis vormen voor het nieuwe ndersteunings(verbeter)plan: • Tevredenheidsonderzoek leerling goed • Tevredenheidsonderzoek ouders goed • Tevredenheidsonderzoek docenten voldoende - goed Zie hiervoor de bijlages en ook Vensters voor Verantwoording op de website: www.derosa.nl én www.schoolVO.nl én www.schoolkompas.nl Interne audit zie verbeterpunten.
6.3.3 Kwaliteit extern beoordeeld
Aan de hand van externe audits worden externe verbeterpunten opgesteld die de basis vormen voor het nieuwe ondersteunings(verbeter)plan • Inspectie oordeel goed. • ZAT ontwikkelpunten eerder besluiten tot een zorgmelding, aldus BJAA. • Quick scan leerplicht (LPA) goed.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 79
6.4
(Ondersteunings)verbeterplan
6.4.1. Opstellen van verbeterpunten Zorgbeleid: wat we willen (blijven) verbeteren: Visie en ondersteuningsplan: 1. Binnen de school bestaat een, door het gehele team gedeelde, visie op zorg 2. De school heeft een beleidsplan voor de verbetering van de zorg op school 3. De zorgstructuur is beschreven in een ondersteuningsplan 4. Alle docenten handelen vanuit deze beschreven werkwijze
Toelichting:
we proberen al zoveel mogelijk volgens bovenstaande te handelen, maar het kan natuurlijk altijd beter. Om iedereen mee te krijgen moet er nog wel wat verbeterd worden.
Pedagogisch didactisch klimaat: 1. Er is een duidelijke en zichtbare visie op het pedagogisch klimaat 2. Docenten stemmen af op uiteenlopende onderwijsbehoeften en kunnen differentiëren in aanpak 3. Docenten zijn voldoende vaardig in het uitvoeren van klassenmanagement 4. De school voert een actief veiligheidsbeleid, dat voor iedereen duidelijk is 5. De school hanteert regels voor veiligheid en omgangsvormen 6. De schoolomgeving is veilig voor leerlingen en medewerkers Leerlingenzorg 1. Mentoren zijn vaardig in het hanteren van gesprekstechnieken en interventiemogelijkheden 2. Er is een intern zorgteam 3. Het interne zorgteam bespreekt leerlingen op een handelingsgerichte wijze 4. De ondersteuningsbehoefte van ouders wordt vastgesteld 5. Leerlingen bij wie mogelijke doublure, afstroom of uitstroom speelt, worden vroegtijdig besproken 6. Er is een duidelijke overgang van 1e, 2enaar 3e lijn waarbij ieders verantwoordelijkheid helder is 7. Er is een goede terugkoppeling van 3e naar 2e naar 1e lijn met gerichte handelingsadviezen voor het docententeam/leerling/ouders 8. Er wordt gewerkt met integrale handelingsplannen/plan van aanpak indien er ook doelen gesteld zijn op andere domeinen (vrije tijd en opvoeding) 9. Er is een goede communicatie van management met docenten over de ondersteuning van leerlingen.
Toelichting:
de meeste handelingen verlopen zeer zorgvuldig, maar kunnen natuurlijk altijd verbeterd worden.
Signaleren 1. Er is structureel aandacht voor vroeg signalering door docenten 2. Signalen worden omgezet in een plan van aanpak en besproken met alle betrokkenen 3. Docenten zijn vaardig in het signaleren van ondersteuningsbehoeften Privacy en dossierbeheer 1. Informatie over ondersteuningsactiviteiten (signalen, doelen, aanpak, evaluatie) worden beschreven in LVS 2. De afspraken over privacy zijn voor iedereen helder
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 80
Ouderbetrokkenheid en medezeggenschap 1. De school betrekt ouders bij het opstellen en evalueren van het handelingsplan/ ontwikkelingsperspectief 2. Aan het ondersteuningsplan van onze school hebben ouders actief bijgedragen Protocollen/procedures Hebben we/Leven we goed na Alleen de protocollen die er nog niet zijn of die op papier verbeterd moeten worden of beter moeten worden nageleefd staan hieronder genoteerd. 1. Veiligheidsbeleid 2. Protocol Crisissituaties in en om de school 3. Sanctiebeleid Deels 4. Pestprotocol Deels 5. Kindermishandeling Deels 6. Protocol incidenten afhandeling Deels Wat willen we (blijven) verbeteren Zorg Advies Team(ZAT) 1. Er is een overzichtelijk schema route leerlingenzorg aanwezig 2. Men is op de hoogte van de mogelijkheden van de bovenschoolse voorzieningen zoals Transferium, STOP, School2Care, etc. 3. De bovenschoolse voorzieningen worden zo nodig benut 4. De samenwerking met de bovenschoolse voorzieningen verloopt naar tevredenheid De samenwerking met ketenpartners verloopt effectief: 1. OKC (preventieve opvoed en opgroei ondersteuning) 2. Bureau Jeugdzorg 3. Jeugdzorg instellingen 4. Matchpoint 5. Jeugdnetwerk / stadsdeeltafels (groeps- en gezinsaanpak) 6. Ketenunit / Veiligheidshuis (openbare orde / veiligheid) Competentieversterking 1. Docenten beschikken over didactische competenties voor de begeleiding van leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften 2. Docenten beschikken over pedagogische competenties voor de begeleiding van leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften 3. Docenten beschikken over organisatorische competenties voor de begeleiding van leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften 4. De school voert actief scholingsbeleid rond probleemsignalering, onderkenning, beschrijving en vervolg stappen 5. Elke docent werkt met een POP, waar de pedagogische competenties en mentorcompetenties deel van uitmaken
Toelichting:
In principe geldt dit voor de docenten van de Rosa, maar bovenstaande kan verbeterd worden daar het nooit exact voor alle docenten geldt...
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 81
Evaluatie van beleid 1. Evaluatie van de ondersteuning gebeurt systematisch, op alle niveaus 2. Die evaluatie vormt basis voor het schoolondersteuningsplan 3. De punten uit tevredenheidonderzoeken (leerlingen, ouders, medewerkers) komen zichtbaar terug in het beleid 4. Doelen uit het ondersteuningsverbeterplan van vorig jaar zijn bereikt of zichtbaar in ontwikkeling 5. Ontwikkeldoelen uit het ZAT verbeterplan zijn gerealiseerd of zichtbaar in ontwikkeling 6. De Quick scan van leerplicht is groen of een ondersteuningsverbeterplan is geïmplementeerd 7. De verbeterpunten van het laatste inspectie bezoek komen zichtbaar terug in het beleid en de schoolpraktijk
Toelichting:
is op zich goed, maar alles kan natuurlijk altijd beter...
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 82
6.4.2 Gewenste resultaten en benodigdheden Visie en ondersteuningsplan: Doelen 1. Binnen de school bestaat een, door het gehele team gedeelde, visie op zorg. 2. Alle docenten handelen vanuit de in het ondersteuningsplan beschreven werkwijze. Acties 1. Intervisie bijeenkomst biedt de gelegenheid voor collega’s om onderling te spreken over de persoonlijke visie op zorg en de visie van de school. Onderling kan men komen tot een gedeelde visie ten aanzien van het beleid op school zodat deze gedragen wordt binnen het gehele team. 2. Het ondersteuningsplan wordt gelezen door alle docenten. Tijdens bekwaamheidsgesprekken wordt de visie op zorg en de eventuele benodigde competenties besproken. Wie 1. Intervisie wordt verzorgd door zorgcoördinatoren en de docent die getraind is in het verzorgen van intervisie bijeenkomsten (eventueel Balint methode, waarbij persoonlijke waarden en onderliggende gevoelens kenbaar worden gemaakt). 2. Het managementteam bezoekt lessen en bespreekt ontwikkelingsplannen van docenten. Termijn 1. Schooljaar 2013-2014 2. Schooljaar 2012-2013 Pedagogisch didactisch klimaat Doelen 1. Docenten stemmen af op uiteenlopende onderwijsbehoeften en kunnen differentiëren in aanpak 2. Docenten zijn voldoende vaardig in het uitvoeren van klassenmanagement. 3. De school voert een actief veiligheidsbeleid dat voor iedereen duidelijk is. Acties 1. Training differentiëren voor alle docenten 2. Tijdens lesbezoeken en competentiegesprekken wordt het onderwerp klassenmanegent besproken. Indien het handelen van docenten dient te worden aangestuurd kan er beroep gedaan worden op een coach of collegiale consultatie. 3. Veiligheidsbeleid wordt beschreven en een ieder wordt er over ingelicht en het wordt zo nodig uitgelegd. Wie 1. Werkgroep differentiatie (taalcoach en rekencoach) geven aan team een training over differentiëren. 2. Het managementteam bezoekt lessen en bespreekt ontwikkelingsplannen van docenten. Daarnaast kunnen docenten op gelijkwaardige basis met elkaar consulteren. 3. Veiligheidscoördinator en managementteam traint het personeel en bespreekt de protocollen hierover. Termijn 1. Schooljaar 2013-2014 2. Schooljaar 2012-2013, 2013-2014 3. Schooljaar 2013-2014
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 83
Leerlingenzorg Doelen
Acties
Wie Termijn
1. Mentoren zijn vaardig in het hanteren van gesprekstechnieken en interventiemogelijkheden 2. Er wordt gewerkt met integrale handelingsplannen/plan van aanpak indien er ook doelen gesteld zijn op andere domeinen (vrije tijd en opvoeding) 1. Training gesprekstechnieken voor mentoren, waarbij rollenspellen en theorieën over gesprekstechnieken en interventies besproken worden. 2. Handelingsplannen zijn aangepast, waardoor er ruimte komt om andere domeinen bespreekbaar te maken tijdens handelingsplan gesprekken tussen leerling, ouders, mentor en eventueel zorg coördinator en ambulant begeleider. 1. Zorgcoördinatoren, docent LD, externe trainers. 2. Zorgcoördinator, mentoren en ambulant begeleiders. 1. Schooljaar 2013-2014, 2014-2015 2. Schooljaar 2013-2014
Signaleren Doelen
-
Acties
-
Wie
-
Termijn
-
Docenten zijn vaardig in het signaleren van de ondersteuningsbehoefte. Training voor docenten en mentoren waarbij signalen besproken en herkend worden. Zorgcoördinatoren, docent LD, externe trainers en ambulant begeleider. Schooljaar 2013-2014, 2014-2015
Ouderbetrokkenheid en medezeggenschap Doelen 1. De school betrekt ouders bij het opstellen en evalueren van het handelingsplan/ontwikkelingsperspectief. 2. Ouders in de school halen. Acties 1. Training voor mentoren waarbij het handelingsplan besproken wordt en er gesprekstechnieken worden aangeleerd. 2. Activiteiten voor ouders organiseren, waardoor ze werkelijk uitgenodigd worden om te komen Wie 1. Zorgcoördinatoren, externe trainers. 2. Opvoedadviseur, directie, teamleiders en zorgcoördinatoren Termijn 1. Schooljaar 2013-2014, 2014-2015 2. Schooljaar 2013-2014 Samenwerking met ketenpartners verloopt effectief Doelen 1. Matchpoint. 2. Bureau Jeugdzorg 3. Ketenunit Acties 1. Noteren in het systeem. 2. Eerder besluiten tot een zorgmelding. 3. Meer contact als het nodig is. Wie - Zorgcoördinatoren Termijn - Vanaf schooljaar 2012-2013
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 84
Protocollen/Procedures Doelen 1. Veiligheidsbeleid. 2. Protocol crisissituaties in en om de school. 3. Sanctiebeleid. 4. Pestprotocol. 5. Kindermishandeling. 6. Protocol incidentenafhandeling. 7. Klachtenregeling ZAAM Acties - Deze protocollen moeten ge-, her- en beschreven worden en/of eigen gemaakt worden en/of nageleefd worden. Wie 1. Veiligheidscoördinator. 2. Directeur. 3. Directeur. 4. Veiligheidscoördinator. 5. Zorg coördinatoren. 6. Directeur en zorgcoördinatoren. 7. ZAAM: moet opgezet en uitgevoerd worden. Termijn 1. Schooljaar 2013-2014, 2014-2015 2. Schooljaar 2012-2013, 2013-2014 3. Schooljaar 2012-2013 4. Schooljaar 2012-2013, 2013-2014 5. Schooljaar 2012-2013 6. Schooljaar 2013-2014-2014-2015 7. Vanaf schooljaar 2012-2013 Meten is weten Doelen Acties Wie Termijn
-
Analyseren en bijhouden van leerlingenstromen Leerlingenstromen (uit- en instroom e.d.) en zorgleerlingen in kaart brengen. Administratie en zorgcoördinatoren. Vanaf schooljaar 2012-2013
6.4.3 Scholingsplan
Zie bijlage voor het scholingsplan van het Rosa Beroepscollege voor het huidige schooljaar opgesteld in schooljaar 2011-2012. Het verbeterplan vormt de basis voor het nieuwe schoolondersteuningsplan in 2015.
ROSA BEROEPSCOLLEGE
Ondersteuningsplan 2012-2015
Pagina 85