Relatietijdschrift #18_ december 2013
Vlees van formaat Kerstmis staat voor de deur. En dat voel je in de stad. Feeëriek verlichte straten, glitter & glamour-etalages en de grote kerstboom voor het stadhuis. Lekker eten hoort daar ook bij. Om zijn gasten straks de perfecte kerstdis voor te schotelen, test de Rotterdamse kok Jim de Jong alvast zijn recept voor biologisch gevulde kalkoen. Fotograaf Levien Willemse zat beiden op de huid.
Stad _ 2/3
inhoud RTM #18_ december 2013 Indrukwekkend, dapper, bewonderenswaardig. Ary Wagtendonk (cover) is een voormalig veelpleger die regelmatig vastzat. Nu is hij, mede door de hulp van het Veiligheidshuis Rotterdam Rijnmond, schuldenvrij en heeft het criminele circuit de rug toegekeerd. Bewonderenswaardig, dapper, indrukwekkend? Het verhaal van Ary Wagtendonk vind je verderop in deze RTM-editie. Net als weer vele andere sfeervolle, interessante, creatieve en informatieve artikelen over en vanuit 010. Want laten we het nog maar eens onderstrepen: Rotterdam…isn’t just a code!
Stadstrip
10/13
8/9 Noordsingel_RotterdamLab Bewonersstem: sleutel tot succes?
20/21 Benthemplein_Bouwen aan RTM Creatief met bergen water
24/25 Lijnbaan_RTM Onderneemt Lijnbaan klaar voor tand des tijds
28/29
Wij zijn Rotterdammers! Leonie Verhoeven en hond Luna_ Animal Life Foundation Kees Veldboer_Wensen Rijders
30/31
‘Het jodendom is een levenswijze’
’s Gravendijkwal_Leven in RTM Zenuwcentrum voor schoon, heel en veilig RONDJE JOODS ROTTERDAM
Achtergrond
14/17
34/35 Rotterdam e.o._RTM Veiliger Kijken in elkaars veiligheidskeuken
38/43 Marconistraat_Achtergrond Vastpakken en niet meer loslaten
44/47 Doctor Molewaterplein_ Portret Bert van der Heijden ‘Kinderdokter zijn doe je niet half’
‘De kracht in de wijken telt’
50 IJsselmonde_Gastcolumn Dore van Duivenbode ‘Nuria’s ‘nu’ is niet het onze’
THUIS IN ELK GEBIED
24 uur…
48/49 ‘De jaren vijftig met alle luxe van nu’
GRANDE DAME VAN DE KAAP
Column Yvonne Nesselaar
De agenda van... Op zoek naar een warme én exclusieve gebreide sjaal of handgehaakte muts? Denk dan eens aan Granny’s Finest: producten ontworpen door jonge designers, gemaakt door ouderen. Zij weten alles van recht averechts, een ketting van lossen of ouwewijvensteken. Initiatiefnemer Jip Pulles geeft een kijkje in zijn werkweek.
Over hufterige hittepetitten
‘Over een paar maanden zijn er gemeenteraadsverkiezingen en ik kijk nu al uit naar de verkiezingsprogramma’s van de diverse partijen. Daarbij hebben niet alleen de plannen voor zorg, welzijn en ouderenbeleid mijn warme belangstelling. Ik ben ook benieuwd of er partijen zijn die de aanpak van hufterig rijgedrag in hun programma hebben staan. Want ik ben het spuugzat. Kamikazepiloten die met snoeiende snelheid door straten racen waar vijftig kilometer per uur al te hard is. Chauffeurs die nooit de richtingaanwijzer in hun auto hebben ontdekt en dubbelparkeerders die hun heilige koe stallen op fietspaden of trottoirs. Wie denkt dat je al deze ellende op het conto van jonge gastjes met capuchonnetjes in Golfjes kunt schrijven, heeft het mis. Ik zie racing grannies, hardrijdende hittepetitjes, mannen in pak en dames met hoofddoeken; asociaal gedrag is volgens onderzoekers van alle leeftijden en van alle rangen en standen. Mijn grootste ergernis vormen bumperklevers. Opgefokte types, niet zelden in bedrijfswagens, die het liefst botsautootje zouden willen spelen met hun voorganger. Niet slim, want ze zijn het rijdende visitekaartje van hun baas. Ik heb wel eens de neiging zo’n bedrijf te bellen met de vraag of ze weten dat hun chauffeur een gevaar op de weg is. Maar vind dat tot nu toe toch net iets te hufterig. Veel mensen schijnen zich pas bewust te worden van hun asociale gedrag als iemand ze erop wijst. Maar ja, ga daar als burger maar eens aan staan, met al die korte lontjes.
9 december_09.00 uur Verzameldrift: ‘Ik zet de bestellingen klaar die in het weekend via de webshop zijn binnengekomen. Ook zorg ik dat de zorginstellingen waar onze ‘grannies’ wonen nieuwe voorraden wol -we gebruiken allen de beste natuurlijke garens- en andere materialen krijgen. Ik doe er ook een stapeltje flyers bij, zodat de vrijwilligers van de instellingen weer nieuwe ‘breisters’ kunnen werven.’ 10 december_13.00 uur Bedankkaartje: ‘Ik vertel een klant over ons concept. Ook wijs ik hem op het kaartje dat aan ieder item hangt. Iedere granny schrijft een persoonlijke boodschap aan de koper; ‘Veel warmte gewenst met deze sjaal’. Ik vraag of hij via de website een boodschap aan ‘zijn granny’ terug wil sturen. Ondertussen komen een paar van onze ouderen de winkel binnengelopen voor een praatje.’ 11 december_16.00 uur In the picture: ‘Op een beurs ontmoet ik nieuwe jonge ontwerpers. We bespreken de mogelijkheden voor een samenwerkingsverband. De designers weten ons steeds beter te vinden. Ik krijg regelmatig mails, omdat zij samen met onze breiende grannies ontwerpen willen maken.’ 13 december_14.00 uur Theekransje: ‘Vandaag komen onze oma’s langs voor de breiclub. Met een bakkie thee erbij, gaan zij gezellig kletsend aan de slag met nieuwe patronen. Er is ook een vrijwilliger van de zorginstelling bij. Haar laat ik de patronen en materialen zien. En leg uit hoe er vastgelegd moet worden wie welk pakket met patronen en materialen mee naar huis krijgt. Uiteindelijk kan deze vrijwilliger de breiclub zelfstandig begeleiden.’ Jip Pulles (32) startte samen met Niek van Hengel in 2011 Granny’s Finest; jonge ontwerpers maken samen met senioren ontwerpen voor handgebreide modeaccessoires. De ouderen werken de ontwerpen uit. In de winkels wordt dit 100 procent handwerk verkocht. Granny’s Finest is een sprinkplank voor jong talent en gaat tegelijkertijd eenzaamheid onder ouderen tegen. De opbrengsten van de verkopen worden onder andere gebruikt voor uitstapjes met de senioren, zoals museumbezoek.
Ik hoop daarom dat er bij de gemeenteraadsverkiezingen een partij meedoet die een einde wil maken aan hufterig rijgedrag, zodat Rotterdam in 2014 wat dat betreft een beetje socialer wordt. Ik wens u een gezond en hoffelijk Nieuwjaar.’
Yvonne Nesselaar is specialist in zorgcommunicatie en maker van VitamineR, het wekelijkse gezondheidsprogramma van Radio Rijnmond. Daarnaast werkt zij mee aan patiënttevredenheidsonderzoeken in diverse zorginstellingen en treedt zij op als dagvoorzitter en gespreksleider.
grannysfinest.com
6/7 Gek op 010? Laat het zien! ‘Uitdragen dat je in hart en nieren Rotterdammer bent. Dat is het idee achter Nultien Kleding’, vertelt Guy de Hoog, oprichter en eigenaar. ‘010 isn’t just a code, het is veel meer dan dat.’ Shirtjes, sweaters, hoodies, leggings, rompertjes, rugzakken, fietszadelhoesjes en nog veel meer. De meeste kleding in de kleur die jij wilt en met een originele ‘Rotterdamopdruk’ die De Hoog (24) zelf ontwerpt. Een kwalitatief goed shirt waarmee je kunt laten zien waar je vandaan komt. Om aan te trekken naar bijvoorbeeld een festival. Uitdragen dat je Rotterdammer bent, daar gaat het om. ‘Zo begon het allemaal een jaar of zeven geleden’, vertelt de jonge ondernemer. ‘Ik maakte zelf wat ik op de markt niet kon vinden. Alles wat ik nodig had, kon ik zelf; ontwerpen, websites bouwen enzovoort. Ik
Zo roze als een kauwgombal, zuurstok, spekkie of suikerspin. Het mierzoete monument op het Goudseplein roept direct associaties op met Nederlands eerste snoepfabriek Jamin. Die stond van 1887 tot 1972 in Crooswijk. Lolly’s, kattentongen, kauwgomballen, ijs, bonbons, zuurtjes… Op de plek waar ooit snoepgoed van de band rolde, staat nu een appartementencomplex. Maar dankzij de inzet van buurtbewoners en oud-medewerkers van Jamin is er nu een blijvende herinnering aan jarenlange noeste arbeid. Je kunt het knalroze monument op het Goudseplein in Crooswijk onmogelijk over het hoofd zien. Het beeld is ontworpen door de Rotterdamse kunstenaar Yasser Ballemans en heeft de vorm van een taart. In het midden heeft hij de fabriek verbeeld. Uit de poort lopen de ‘meisjes van Jamin’ als het ware de wijk in. ZOETE HERINNERINGEN
Je kunt er ook op zitten. Ballemans hoopt dat mensen een praatje aanknopen. Want ook al is er van de fabriek van Cornelis Jamin niets meer terug te vinden, de herinneringen aan de snoepfabrikant zijn bij vooral oudere Rotterdammers nog springlevend. Jarenlang was het de grootste werkgever van Crooswijk. Omdat vooral de vrouwelijke bevolking van de wijk in de fabriek werkte, werden ze ‘de meisjes van Jamin’ genoemd. rotterdam.nl/kunstencultuur
begon met t-shirts met het wapen van Rotterdam.’ Die verkochten heel aardig. Maar sinds De Hoog er twee jaar geleden écht helemaal voor ging, loopt het storm. ‘Ik pakte het serieus aan: een webshop, social media… Ik schrok er zelf van hoe hard het toen opeens ging’, zegt De Hoog lachend. En al snel kwam de winkel aan de Kleiweg erbij. Qua opdruk kun je tegenwoordig kiezen uit verschillende ontwerpen. Eén daarvan is 010isntjustacode. ‘Omdat deze stad veel meer is dan alleen die code’, legt De Hoog uit. ‘Het is léven.’ De rek is er nog lang niet uit. Plannen voor de toekomst zijn er nog genoeg. Zoals samenwerken met andere partijen. ‘Rotterdam is altijd in ontwikkeling en wij dus ook.’ nultien.nu
Rotterdam in Beeld
Noordsingel
Bewonersstem:. sleutel tot succes?. Het gevangeniscomplex aan de Noordsingel is per 1 januari 2014 verkocht aan projectontwikkelaar HD en bouwbedrijf BAM. Zij gaan daar de toekomstige Tuin van Noord vormgeven: een stadstuin, woningen, horeca en kantoren. Dit plan kwam tot stand met inspraak van bewoners. De stelling? Dit project bewijst: bewoners moeten nadrukkelijk een stem hebben bij grote projecten in hun omgeving.
Petter van Raalte Actief lid van Bewonersgroep ‘Achter de muur’
‘Eens met de stelling. Maar ook bij kleine projecten zouden bewoners nadrukkelijk een stem moeten hebben. Tot op het niveau van de bloembakken en de speeltuin. Hoe kleinschaliger het is en hoe directer het mensen raakt, hoe eerder ze iets willen doen.’ ‘Dit project is voor veel mensen toch een vervan-mijn-bedshow. Voorjaar 2008 kregen we een brief van de deelgemeente over de herontwikkeling Noordsingel. Er zou geen wijkpark komen. Dat schudde ons, de omwonenden, meteen wakker. Want ons was groen beloofd. Na de eerste drukbezochte informatiebijeen-
komsten bleven dertig geïnteresseerden over, met een kerngroep van acht bewoners. Wij zijn steeds zo open en transparant mogelijk geweest naar de hele buurt. Want bij bewonersparticipatie moet je wel zorgen dat je iedereen vertegenwoordigt. Dat niet een klein deel zijn zin doordrijft. De lokale overheid moet daar ook op letten.’ POLITIEKE WEG WETEN
‘De bewoners wilden vooral groen en geen grote publiekstrekker als de Hema, waar ook nog even sprake van was. We begrepen dat we onze invloed moesten richten op het biedboek. Daarin komen de voorwaarden en kaders voor de inrichting van het gebied. We hebben zelf twee architecten in huis en persoonlijk weet ik goed de weg in de politiek. Dat hielp. We hebben op raadsleden ingepraat, gesproken met de wethouder en de mi-
Petter van Raalte
nister. En zelfs gelekt naar de pers toen het dreigde fout te gaan. Als wij niet zo vasthoudend waren geweest en niet zo goed de weg hadden geweten, was de kans op een minder goede uitkomst groot geweest. Tegelijkertijd hebben we geluk gehad, want met dit soort verkoopprocedures blijft het een gok.’ ‘Er zijn twee rondes. In de eerste ronde beoordeel je plannen op onderdelen, zoals de hoeveelheid groen en de manier van omgaan met omwonenden. Alle plannen die op kwaliteit meer dan zeventig procent van de hoogste score behalen gaan door naar de tweede ronde. Daarin draait het alleen nog om de prijs: wie het meeste biedt, wint. Zo kan een plan dat een zeven scoorde op kwaliteit, het winnen van het plan dat een tien scoorde. Gelukkig is er nu uitgekomen wat we wilden, maar eerlijk is eerlijk: dat was meer geluk dan wijsheid.’
RotterdamLab _ 8/9
han van dam
Han van Dam Gebiedsmanager Deelgemeente Noord
‘Ja, het zou een principe moeten zijn om burgers die stem te geven. Het gaat hen immers direct aan. Maar ook uit pragmatisch oogpunt: als de overheid iets doet wat veel burgers echt niet willen, kan dat leiden tot een volksoproer en (dus) tot mislukken van het project. Of nu juist dit project bewijst dat bewoners een stem moéten hebben, is de vraag. Hun invloed was in dit geval niet doorslaggevend, en de uitkomst had zomaar anders kunnen zijn.’ ‘Bewonersparticipatie is er in vele soorten, van enkel informeren tot inspraak en zelfs
co-creatie. Welke rol en stem bewoners kunnen krijgen, hangt af van het project en de situatie. Bij de Noordsingel begon zo’n 30 jaar geleden al het gesprek over wat er na sluiting van de gevangenis zou moeten komen. De bewoners wilden vooral groen: een wijkpark. Maar het pand heeft deels de monumentenstatus en is van cultuurhistorische waarde. Bovendien moest de verkoop ook nog wat opbrengen voor de eigenaar, het rijk. Volledige sloop en vervanging door groen bleek dus helemaal geen optie. Dan moet je bewoners vertellen dat wat zij willen, niet kan. Dat de uitkomst van het proces ongewis is, maar dat het tóch zin heeft om mee te blijven denken. Deze bewoners begrepen dat, maar het is niet altijd uit te leggen.’ IETS TASTBAARS HELPT
‘De invloed van burgers was beperkt, in dit
ongelooflijk complexe proces met drie continu onderhandelende overheden (r ijk, gemeente, deelgemeente). De bewoners hadden alleen getrapte invloed via de deelgemeente. Gelukkig zaten we behoorlijk op één lijn. Ze waren heel actief en hebben een boekje gemaakt waarin ze in tekst en beeld hun wensen duidelijk maakten. Zoiets tastbaars helpt.’ Blind stemmen
‘De verkoopprocedure bij dit soort complexen is helemaal geheim. Er wordt blind gestemd op onderdelen van de plannen. Daardoor is de uitkomst totaal onzeker. Maar gelukkig heeft die in dit geval goed uitgepakt voor de deelgemeente en natuurlijk de bewoners.’ rotterdam.nl/tuinvnoord
Stad Rotterdam is een smeltkroes van heel veel verschillende nationaliteiten en bevolkingsgroepen. Allemaal met hun eigen religie, cultuur en gebruiken. Al sinds de zeventiende eeuw wonen er ook Joden in onze multiculti Maasstad. Tijd voor een Joods rondje met Eduard Huisman, een vertegenwoordiger van de Joodse gemeente in Rotterdam.
Rondje Joods. Rotterdam.
WERELD BETER BEGRIJPEN
Eduard Huisman Een vertegenwoordiger van de Joodse gemeente in Rotterdam
Eduard staat voor de synagoge oftewel sjoel, aan het A.B.N. Davidsplein in Blijdorp. Daar is ook het rabbinaat gevestigd. ‘Sjoel komt van Schule, wat school of leerhuis betekent’, vertelt hij. ‘Eén van de pijlers van onze religie is leren en discussiëren, om de wereld beter te begrijpen.’ Op een wekelijkse bijeenkomst bij rabbijn Vorst thuis, ontstaat zo’n discussie. De aanwezigen zijn ongeveer tussen de veertien en zeventig jaar. Iedereen stelt kritische vragen, die worden beantwoord vanuit de Joodse achtergrond. Alles in een gemoedelijke sfeer. Want ‘beleid je godsdienst in vreugde’ is één van de uitgangspunten van het Jodendom. ‘Het jodendom is geen geloof, het is een levenswijze’, verklaart Huisman. ‘Je hangt het Joodse geloof niet aan, je behoort tot het Joodse volk als je een Joodse moeder hebt of tot een orthodox rabbinaat bent toegetreden.’
Stadstrip _ 10/11
Sjabbat begint op vrijdagavond. Op zaterdag zijn er diensten in de sjoel, in de ochtend de belangrijkste. Elke Joodse dag duurt namelijk van zonsondergang tot zonsondergang. Op sjabbat geldt in principe een werkverbod. Het Jodendom is gericht op leven. Huisman: ‘Sjabbat is een spiritueel en sociaal gebeuren. Er wordt lekker gekookt, we nodigen familie, vrienden maar ook vreemdelingen uit. We zijn allemaal heel zelfbewust en individueel, maar als het erop aankomt zijn we een eenheid.’ Joden kennen gedurende het jaar hun eigen feest- en gedenkdagen waarvan Chanoeka (feest van het licht) in november/december misschien wel de bekendste is.
DIENST IN DE SJOEL
In Nederland, België en Duitsland liggen nu zo’n 38.000 ‘Stolpersteine’, letterlijk struikelstenen. Een project van een Duitse kunstenaar. De gedenkstenen liggen in de stoep voor de huizen waar Joden het laatst woonden voor hun deportatie naar de werk- en vernietigingskampen. De kunstenaar noemt ze Stolpersteine, omdat je erover struikelt met je hoofd en je hart, en je moet buigen om de tekst te kunnen lezen. De stenen hebben een messing plaatje met de naam, geboortedatum, plaats en datum van overlijden. Overal in Rotterdam kom je deze steentjes tegen. Vroeger woonden vooral veel Joden in het Oude Westen en de buurten rond de Schiedamsedijk en het Haagse Veer. Voor de oorlog woonden er zo’n 10.000 Joden in Rotterdam en omgeving, nu zijn dat er naar schatting tussen de 1.000 en 2.000.
‘STRUIKELSTENEN’
Stad
Op de gevel van een pand aan de Bellevoystraat is een opvallende afbeelding te zien van de Joodse logopediste Branco van Dantzig. Het park net om de hoek is naar haar vernoemd, net zoals de Branco van Dantzigstraat in het Oude Noorden. De plaquette onder de foto van Van Dantzig vertelt dat zij gold als ‘moeder van de Nederlandse logopedie’. Huisman: ‘Ze vestigde zich na haar opleiding in 1896 in Rotterdam als lerares spreken en solozang. In een pand aan de ’s Gravendijkwal hielp zij kinderen met spraakstoornissen. Haar werk op het gebied van spreken was baanbrekend. Ze schreef boeken over dit onderwerp en maakte zich hard voor een goede opleiding voor logopedisten.’ Vanwege haar Joodse achtergrond werd zij in september 1942 in Auschwitz vermoord.
MOEDER BRANCO
Op de Kop van Zuid staat, als trieste getuige van de deportaties van Joden in Rotterdam en omstreken, nog één muur overeind van wat vroeger Loods 24 was. De loods aan de Stieltjesstraat was tijdens de Tweede Wereldoorlog een verzamelplaats. Van daaruit werden duizenden Rotterdamse Joden op beestachtige wijze afgevoerd naar Westerbork en andere concentratiekampen, en daar vermoord puur en alleen om hun Joods zijn. ‘De muur is nu een gedenkplaats om ons deze waanzin nooit te laten vergeten’, vertelt Huisman. ‘En hen die het leven lieten te gedenken.’ Net achter de muur staat het kindermonument; namen van honderden Joodse kinderen gestanst in stalen platen. Sommigen nog maar een paar maanden oud.
TRIESTE GETUIGE
Stadstrip _ 12/13
HUIS VAN LEVENDEN In en om Rotterdam bevinden zich ongeveer vijf Joodse begraafplaatsen. Bij de ingang van de grootste, de begraafplaats aan het Toepad, staat ‘het mataheerhuis’ waarin de rituele wassing bij overlijden plaatsvindt. Op de gevel staat de tekst ‘zij die sterven, krijgen het leven’. Volgens de Joodse traditie herleven de doden en keren zij terug naar Jeruzalem wanneer de messias komt. Een begraafplaats heet dan ook Beth Hachaïm: huis van de levenden. ‘We leggen geen bloemen of kransen vanuit de gedachte dat iedereen voor God gelijk is’, zegt Eduard. ‘Vaak laten bezoekers een steentje achter bij het graf, ten teken dat men er is geweest en de doden heeft herdacht.’ Direct na de begrafenis begint voor de naaste familie de zevendaagse periode van rouw, de Sjivva. Huisman: ‘Men praat tijdens de Sjivva veel met elkaar. Dat heeft een psychologisch effect en helpt bij de verwerking van het verlies. Ook hier komt het belang dat Joden hechten aan onderlinge verbondenheid weer terug.’
‘Niet liefdadigheid maar rechtvaardigheid’, zegt Huisman, als hij het Tzedaka busje laat zien. ‘Het is een gebod (Mitswa) voor Joden om tien procent van het netto inkomen in te zetten voor goede dingen ten behoeve van behoeftigen en zieken. Met dit busje wordt soms bij bijeenkomsten geld opgehaald. Wij gaan ervan uit dat je geld en bezit te leen hebt in je leven.’ Het busje is een van de voorbeelden van Tikoen Olam; actief een bijdrage willen leveren aan het verbeteren van de wereld. Deze Joodse waarde vertaalt zich op veel gebieden. Van technologie tot gezondheidszorg, van natuurkunde tot milieu. Niet voor niets zijn er naar verhouding veel Joodse Nobelprijswinnaars, zoals François Englert die dit jaar de Nobelprijs voor Natuurkunde won. ‘En’, besluit Huisman, ‘het vertaalt zich ook in het tegengaan van sociale ongelijkheid, discriminatie, armoede en andere sociale misstanden. Problemen die ook Rotterdam helaas niet vreemd zijn.’
LENEN EN VERBETEREN
Stad
Thuis in elk. gebied.
14/15 Ván en vóór de buurt. De leden van de veertien Rotterdamse gebiedscommissies nemen volgend jaar hun positie in. Zij vormen de schakel tussen wat leeft in de wijken en de Rotterdamse gemeente én gemeenteraad. Je kunt op 19 maart dan ook twee stemmen uitbrengen: op jouw favoriete kandidaat voor de gemeenteraad én die voor jouw gebiedscommissie. Wat gaat die gebiedscommissie straks voor jou betekenen?
Stad O
m de rol van de gebiedscommissies te illustreren, schetsen we verschillende situaties, die je wonend en/of werkend in Rotterdam bekend voor kunnen komen. Seppe Raaphorst, programmadirecteur Bestuurlijke Vernieuwing bij de gemeente Rotterdam, omschrijft zo praktisch mogelijk wat er volgend jaar verandert: Samen met andere bewoners ‘schouw’ ik maandelijks mee om onze wijk zo netjes mogelijk te houden en ben ik buurtvader om eventuele overlast tegen te gaan. Kunnen we dat straks allemaal blijven doen? ‘Het is juist belangrijk dat dit soort activiteiten onveranderd doorgaan. De input die dit
Ahmed Aboutaleb Burgemeester Gemeente Rotterdam ‘Volgend jaar kunnen de Rotterdammers voor het eerst stemmen voor de gebiedscommissies. We hebben na maart dan nog maar één bestuur in Rotterdam, bestaande uit de gemeenteraad, het college en de gebiedscommissies. Met elk een duidelijke rol: de gemeenteraad stelt de stedelijke kaders, het college verzorgt de uitvoering binnen die kaders en de gebiedscommissies sturen op wensen, initiatieven én resultaten voor en vanuit hun eigen gebied. De gebiedscommissies spelen de komende jaren dus een cruciale rol. De leden zijn Rotterdammers die weten wat er leeft in hun buurt. Zij zijn gemakkelijk benaderbaar, brengen bewoners, ondernemers en instellingen met elkaar in contact en geven door hun verbindende rol buurtinitiatieven het beslissende duwtje. Eventueel met een kleine financiële bijdrage vanuit de gebiedscommissie. Zij zijn een doorslaggevende schakel om participatie van buurtbewoners mogelijk te maken. De energie en de kracht van betrokken Rotterdammers, die in elke buurt aanwezig is, zal echt tot iets moois leiden. Daar ben ik van overtuigd.’
oplevert, is belangrijk voor de buurt én voor jullie nieuwe gesprekspartner: de gebiedscommissie. Binnen die commissie vormen de gebiedsdirecteur en -manager de sterke arm. Zij kunnen de zaken die jullie signaleren direct aankaarten of laten opnemen in gebiedsplannen. Die worden voor vier jaar opgetekend, maar elke twee jaar is er ruimte voor bijstelling. Heb je zaken aangedragen, maar heb je het gevoel dat er weinig mee gebeurt, trek dan aan de bel. De commissie moet haar handelen namelijk actief motiveren.’ Ik houd m’n eigen stoep schoon, maar verder heb ik er geen behoefte aan actief mee te denken over mijn straat of wijk. Ik
16/17 reken er wel op dat ik bijvoorbeeld verlenging van mijn paspoort gewoon via de Stadswinkel kan blijven regelen? ‘Ja, op goede dienstverlening moet iedereen simpelweg kunnen rekenen. Op rotterdam.nl regel je via Mijn Loket steeds meer zaken digitaal. Of loop op afspraak binnen bij de voor jou meest dichtstbijzijnde Stadswinkel.’ Als ondernemer heb ik regelmatig informatie nodig over regelingen en vergunningen. Bovendien doen wij binnen de ondernemersvereniging veel om de winkelstraat zo aantrekkelijk mogelijk te houden. Tot wie moeten we ons daarvoor straks wenden?
‘Veel vragen kunnen collega’s van de centrale ondernemersdesk van de gemeente ongetwijfeld beantwoorden. Wil je als ondernemersvereniging je winkelstraat permanent verfraaien? Dan kun je dit via de commissie in het gebiedsplan laten opnemen. En voor eenmalige kleinere evenementen kun je als ondernemer ook een beroep doen op het fonds voor burgerinitiatieven van jouw gebied. Ik wil onderstrepen dat de gebiedscommissies meewerkende organen worden. Zij krijgen als taak met jullie als ondernemers gesprekken te voeren, verbindingen te leggen en wensen te inventariseren. Net als die van andere bewoners, verenigingen, instellingen en partners binnen het gebied. Een breed netwerk en
Marco Florijn Wethouder Werk, Inkomen, Zorg en Bestuur Gemeente Rotterdam ‘Graag wil ik benadrukken dat de nieuwe organisatiestructuur, waaronder de gebiedscommissies en de door hen opgestelde gebiedsplannen, straks hét instrument vormt om wat leeft in de wijken nog directer bij de politiek op tafel te krijgen. Dat de gemeenteraad en het college zo rechtstreeks mogelijk worden gevoed, door waar bewoners, ondernemers en alle andere partners in Rotterdam behoefte aan hebben. Het is vervolgens niet zo dat de raad, wethouders en het ambtelijk apparaat die gebiedsplannen overnemen. Wij richten ons vooral op wat Rotterdammers nodig hebben om deze plannen zoveel mogelijk zelf uit te voeren. Als sommige initiatieven niet gerealiseerd kunnen worden omdat bijvoorbeeld regelgeving in de weg staat, buigen wij ons daarover. En stellen ons de vragen óf, en zo ja, hoe we in dat geval de regels zo kunnen aanpassen, dat dit wel mogelijk wordt. Als raad en wethouders zien we er daarnaast onder meer op toe dat Rotterdammers de nodige ondersteuning krijgen om met die plannen aan de slag te kunnen. En dat de taken waarvoor de gemeente verantwoordelijk is naar tevredenheid worden uitgevoerd.’ seppe raaphorst
Stad
Annemarie de Rotte Manager Programma Dienstverlening & Vermindering regeldruk Gemeente Rotterdam ‘De beweging naar gebieden en ons Rotterdamse dienstverleningsconcept gaan beslist hand in hand. De gebiedscommissies en gemeentelijke organisatie zetten nadrukkelijk de behoeften binnen de verschillende gebieden centraal. En wij gaan binnen onze dienstverlening evengoed uit van de vraag van Rotterdammers. Daarbinnen richten we ons op optimale service aan bewoners, bedrijven en instellingen. Op herkenbaarheid en het beschikbaar stellen van betrouwbare, moderne en gemakkelijk toegankelijke diensten en producten. Digitaal via rotterdam.nl, het centrale telefoonnummer 14 010 en aan onze balies bij onder meer de Stadswinkels en Werkpleinen. Bovendien proberen we het gebruikmaken van al onze producten en diensten nog laagdrempeliger te maken. Bijvoorbeeld door meervoudig gebruik van bij ons bekende gegevens en uniformering. Bewoners en bedrijven kunnen in de toekomst steeds meer gemeentelijke zaken vanachter hun pc regelen. Voor hen die er digitaal niet uitkomen, zorgen we dat er altijd ruimte is voor een persoonlijk gesprek. Kortom: wij blijven er alles aan doen om de dienstverlening op het niveau te houden dat de Rotterdammer van ons mag verwachten.’
goede relatie tussen gebiedscommissieleden en de partners in de wijken, is hiervoor ronduit essentieel.’ Onze vereniging organiseert regelmatig activiteiten. Van een buurtbarbecue tot buitenbingo. Een financiële bijdrage en hulp bij vergunningen is welkom. Hoe werkt dat vanaf volgend jaar? ‘Het fonds voor burgerinitiatieven is speciaal bestemd voor eenmalige en kleinschalige activiteiten. We kennen zo’n fonds al langer. Maar we besparen door het instellen van de gebiedscommissies straks flink op de zogeheten bestuurslasten. Denk dan aan salarissen en huisvestingskosten. Daardoor komt zo’n zeven euro per Rotterdammer extra vrij. Dit geven we via het fonds direct terug aan de stad. Doel is door minimale regels en een goede motivering. Dit moet aanvraag voor financiële ondersteuning uit dit fonds zo laagdrempelig mogelijk houden. Maar wel dusdanig dat iedereen zeker weet dat het geld terechtkomt waar het voor is bedoeld. Daarnaast leiden er wellicht ook andere we-
gen naar het spreekwoordelijke Rome? Denk aan organisaties als Opzoomer Mee, het Jeugdsportfonds en Duimdrop. Wanneer bewoners, gebiedscommissies, de gemeente en al die partners in de stad samenwerken (gebiedsdirecteuren en -managers vormen hierin de spil) komen we samen ongetwijfeld tot mooie resultaten.’ Een groepje jongeren hangt regelmatig rond in onze straat. Buurtbewoners en ikzelf hebben hier soms last van en snappen dat ze een plek nodig hebben om af te spreken. We willen ze helpen dit te realiseren. Hoe doen we dat? ‘Op deze manier samen naar oplossingen zoeken, om verdere overlast te voorkomen, willen we juist stimuleren. Willen jullie bijvoorbeeld een soort jeugdhonk opzetten? Dan kun je voor een eenmalige bijdrage in de kosten een plan indienen bij het fonds voor burgerinitiatieven. Als er structureel geld nodig is, kan de gebiedscommissie dit opnemen in hun gebiedsplan. Of dit direct aankaarten bij de afdeling binnen onze gemeente die deze en soort-
18/19
Jeroen Oppelaar Bestuursadviseur Gemeente Rotterdam
gelijke plannen behandelt. Die afdeling bekijkt of er al een vergelijkbaar initiatief elders is gestart en kan actief verbindingen leggen. En jullie ondersteunen dit plan uit te werken. Zo maken we optimaal gebruik van de bestaande kennis en ervaring die er onbetwist is onder bewoners, verenigingen, ondernemers, wij als gemeente en al die andere partners in onze stad.’ Verkiesbaar stellen
Kom je uit Rotterdam, dan kun je jezelf tot 6 januari voor een gebiedscommissie verkiesbaar stellen. Mits je in het gebied woont waarvoor je jezelf verkiesbaar stelt. Als lid van een gebiedscommissie moet je wel minimaal 18 jaar zijn. De procedure kent drie stappen: Registratie: Als je een lijstnaam op het stembiljet wilt hebben, moet deze uiterlijk 23 december geregistreerd staan. Een naam registreren is niet verplicht, maar doe je dit niet of laat je je na die datum registreren, dan komt enkel een lijstnummer op het stembiljet te staan.
Ondersteuningsverklaring: Elke lijst moet minimaal 25 schriftelijke verklaringen hebben van personen die aangeven de deelname van de betreffende groep te ondersteunen. Deze personen moeten wel zelf kiesgerechtigd zijn voor de gebiedscommissieverkiezingen van het betreffende gebied. Kandidaatstelling: Je eigen lijst met kandidaten bevat minimaal één naam en maximaal het aantal kandidaten dat gelijk is aan het aantal zetels in de gebiedscommissie, plus drie. Deze lijst moet op 20 januari worden ingeleverd, voorzien van de nodige instemmingsverklaringen en alle verzamelde ondersteuningsverklaringen. Bovenstaande is een zeer korte samenvatting van de procedure. Voor alle informatie over verkiesbaar stellen en stemmen op 19 maart, kun je terecht op de speciale Rotterdamse verkiezingspagina:
rotterdam.nl/verkiezingen
‘Met de overgang naar de gebiedscommissies in het vooruitzicht, hebben we geïnventariseerd welke middelen de Rotterdammer al ter beschikking heeft om invloed uit te oefenen. Denk dan aan het bestaande burgerinitiatief, inspraakavonden, de mogelijkheid zaken direct bij de gemeenteraad te agenderen. En aan het raadplegend referendum, waarbij de gemeenteraad Rotterdammers om hun ‘ja’ of ‘nee’ kan vragen. Daarnaast kijken we vooruit naar welke middelen daar mogelijk aan kunnen worden toegevoegd. Daar is het beschikbaar maken van extra budget voor burger- en buurtinitiatieven een voorbeeld van. Maar neem ook de mogelijkheid een raadgevend gebíedsreferendum uit te schrijven. Of oplossingen op gebied van ICT; kun je in de toekomst wellicht via een app op je mobiel stemmen op een voorstel of initiatief? Tegelijkertijd betekent de komst van de gebiedscommissies dat we binnen onze ambtelijke organisatie en werkwijze als uitgangspunt nemen hoe we inwoners ruimte geven mee te doen én mee te denken. Met andere woorden: om alles in het werk te zetten om het Rotterdammergericht werken hét fundament te maken waar we gezamenlijk de stad op verder kunnen bouwen.’
Benthemplein
Het klimaat verandert. De ene keer stort het water met bakken uit de hemel, de andere keer is het weken kurkdroog. Ondertussen stijgt de zeespiegel rustig door. Reden voor paniek? ‘Nee’, zeggen twee kenners. ‘We doen er leuke en nuttige dingen mee.’
Creatief met bergen water Het water komt van alle kanten op ons af: uit de zee, uit de rivier, uit de lucht en uit de grond. Jarenlang was het credo: Wat doe je ertegen? Dat idee heeft Rotterdam achter zich gelaten. Nu stellen we onszelf de vraag: Wat doen we erméé? NATJE EN DROOGJE
Als het aan Daniël Goedbloed en Arnoud Molenaar van de gemeente Rotterdam ligt, is paniek over een overvloed aan water geen optie. ‘Je kunt er beter iets leuks mee doen’, aldus de heren. ‘Zoals bij het net opgeleverde waterplein aan het Benthemplein nabij de Schiekade. Bij droog weer is het een speelplein. Als het regent stroomt het regenwater zichtbaar door mooie goten naar de verdiepte delen van het plein. Dit ontlast het riool en de omgeving houdt droge voeten. Voor kinderen die tegen een spatje kunnen, is het Benthemplein vol water nog steeds een speelplein.’ Buurtbewoners, studenten van het aangrenzende Zadkine College en het Hofpleintheater dachten mee over het ontwerp. ‘Zij beschouwen het daardoor als hun plein. Een mooie verdienste van ontwerpbureau De Urbanisten’, aldus Goedbloed. BOEREN OP STADSDAK
Een ander goed voorbeeld van tijdelijke wateropslag is een groen dak. Een mooi gezicht vanuit hogere gebouwen, een goede isolatie én het houdt een boel water vast
zodat het riool niet al het regenwater tegelijk voor zijn kiezen krijgt. Op het dak van het kantoorgebouw Schieblock (naast het Hofplein) worden zelfs groenten en fruit verbouwd. Het beeldenterras langs de Westersingel is geschikt gemaakt om bij hevige regen tijdelijk onder te kunnen lopen. Maar geen nood; er is ook gewoon een stoep die altijd beloopbaar is. Goed verstopt onder de Museumparkgarage zit de grootste ondergrondse waterberging van Nederland. ‘Tot 2011 was de Westersingel de overstort van het riool in het Centrum’, vertelt Goedbloed. ‘Met vervuiling en dode vissen als gevolg. Nu kan het riool bij overbelasting overstorten in de ondergrondse beging. Dat is sinds 2011 een keer of tien gebeurd.’ HAVEN BOUWRIJP
‘Waar je de komende tijd meer van gaat horen, is bouwen op de rivier’, verzekert Molenaar. ‘Een drijvend gebouw gaat met de getijden mee op en neer. Nooit meer natte voeten dus. Een eerste voorbeeld is het drijvende paviljoen in de Rijnhaven’, vertelt Molenaar. ‘Op dit moment loopt er een tender (procedure waarbij door middel van inschrijving getracht wordt een bepaalde dienst of product te verkrijgen, die op basis van factorenafweging wordt verleend of verstrekt, red.) om het bouwen op water te stimuleren. De gemeente heeft de Rijnhaven én de Nassauhaven aangewezen als bouwlocatie. Het bestemmingsplan is erop aangepast.’
Bouwen aan RTM _ 20/21
daniël goedbloed
Daniël Goedbloed is strategisch adviseur watermanagement bij de gemeente Rotterdam. Hij houdt zich bezig met de klimaatbestendigheid van Rotterdam. Als hij één leuk idee mag noemen dat hij elders op de wereld ziet, dan zijn dat de bioswales. ‘De bioswale is eigenlijk een kort ondiep riviertje met veel beplanting’, legt hij uit. ‘Het ligt lager dan de straat en bij regen loopt het water niet in het riool, maar in de bioswale. Pas als deze vol is, loopt het overtollige water het riool in. Een hele leuke manier om parkeerplaatsen in stenige wijken te vergroenen.’ Arnoud Molenaar is als manager van het programma Rotterdam Climate Proof fulltime bezig met het klimaatbestendig maken van Rotterdam. Hij legt daarbij graag links met de economie en het onderwijs van de stad. Een buitenlands project dat hem inspireert, is de Japanse tuin in Los Angeles. ‘Het is namelijk niet alleen een tuin’, licht hij toe. ‘Maar ook een waterberging én onderdeel van een waterzuiveringsinstallatie. Met bordjes staat aangegeven hoe het werkt, dus het is nog leerzaam ook.’
ELKE LITER HELPT
arnoud molenaar
‘Het begint met bewustzijn’, benadrukt Molenaar. ‘Dat Rotterdammers inzien dat de regenbuien steeds heviger worden. Met alleen het aanpassen van het rioolstelsel houden we de straten niet meer droog. Er moet meer gebeuren. Elke liter water die op een groen dak wordt opgevangen, hoeft niet meer direct het riool in.’ Particulieren kunnen met subsidie een groen dak aanleggen, en datzelfde geldt voor bedrijven en instellingen. Zo heeft het Erasmus MC een groot groen dak en is er op Woonmall Alexandrium net één aangelegd. ‘Een ander aandachtspunt is de tuin’, zegt Goedbloed. ‘Helemaal voltegelen betekent dat het regenwater alleen maar de straat op kan en het riool in. Daarvoor hebben we de actie ‘Tegel eruit, groen erin! Als je een terras aanlegt in je tuin, laat dan nog wat ruimte over waar het regenwater in de grond kan trekken. Je kan ook een mooie vijver aanleggen of een regenton kopen.’ Voor de ontwikkelingen en projecten in Rotterdam is veel belangstelling uit binnen- en buitenland. ‘Per jaar gidsen we zo’n twintig delegaties langs de diverse projecten’, vertelt Arnoud trots. ‘Rotterdam biedt sinds kort ook een studie Watermanagement. En kennis kun je ook verkopen. Dat levert de stad geld en werkgelegenheid op.’ rotterdam.nl/rotterdamopcnn rotterdamclimateinitiative.nl
Stad Train je slank in containers Braakliggende terreinen en de strijd tegen overgewicht. Wat ze met elkaar te maken hebben? Het zijn de hoofdingrediënten voor Urban Gym, een sportschool gebouwd van zeecontainers en een landbouwkas.
‘Wij werken vooral met mensen met overgewicht’, benadrukt Faneyte. ‘De deelnemers krijgen begeleiding van een personal trainer.’
Heel wat bouwprojecten liggen stil en dat levert braakliggende terreinen op. Zolang er geen bestemming is voor zo’n terrein, kan Urban Gym het omtoveren tot een sportschool. ‘We kunnen de containers en de kas binnen vier dagen plaatsen, dan zijn we klaar om te starten’, vertelt Shurdon Faneyte, bedenker van het concept.
Shurdon Faneyte is eigenaar van Dansh. Met Urban Gym zet hij een nieuw trainingsconcept neer. Hij kwam op het idee van de mobiele sportschool tijdens zijn opleiding voor bewegingsconsulent en buitensportcoördinator. Wie meer wil weten over (ondersteuning van) dit groene en verplaatsbare project, kan terecht op de website.
De eerste tijdelijke Urban Gym vindt twee jaar lang een plekje op de G.J. de Jongweg, vlakbij het Erasmus MC. ‘We willen heel
graag braakliggende terreinen gebruiken. En als het nodig is, kunnen we de boel zo weer opruimen.’ Ook al zijn veel trainingen buiten, de sportschool heeft toch elektriciteit nodig. Daarvoor gebruikt Urban Gym zonnepanelen en wordt daarmee ook nog eens de meest ‘groene’ sportschool van Nederland. Lid worden van de sportschool kan niet. Je kunt wel op basis van een pakket aan de slag. Bijvoorbeeld ‘Loop jezelf slank’. Dit traject is ontwikkeld voor mensen met een laag uithoudingsvermogen en weinig conditie.
dansh.nl
Binnenrotte straks ‘van twee markten’ thuis Voor frequente bezoekers van de Binnenrotte is het al een vertrouwde kolos; de nog in aanbouw zijnde Markthal. De bouw ligt op schema, dus als het goed is zullen in september 2014 de eerste marktlieden er hun groenten verkopen, de eerste barista’s er hun koffie zetten en de eerste bewoners hun spullen ernaartoe verhuizen. Op dit moment wordt hard gewerkt aan het laatste stuk van de overkapping. ‘Een huzarenstukje’, vertelt Peter Bezemer, buiteninspecteur van de gemeente Rotterdam. ‘Om de vloer van de bovenste verdie-
ping te maken was een enorme ondersteuningsconstructie nodig. De wanden en de vloer moeten door een speciale techniek één geheel gaan vormen. Pas dan kunnen we de ondersteuning weghalen.’ Er is heel wat te doen geweest rond de Markthal. Klachten over bouwoverlast, gemor over het megalomane karakter van het project, zorgen van marktlui van de Binnenrotte over de concurrentie. ‘Die Markthal is er echt niet zomaar gekomen’, reageert Hans van der Horst, toezichthouder namens ontwikkelaar Provast. ‘Na
uitgebreid onderzoek bleek er behoefte te zijn aan iets als dit. De gemeente zocht de beste combinatie van wonen, markt en parkeren en dat werd de Markthal. Sommige marktlui voelen zich daardoor bedreigd. Maar de Markthal is bedoeld als aanvulling, niet als vervanging. De ‘gewone’ markt zal altijd blijven.’ ‘Het is een verrijking voor de stad en de omgeving’, vult Bezemer aan. ‘De markt kan ook profiteren van de extra bezoekers en van de parkeergarage met 1.200 plaatsen. Maar het is waar dat er overlast is geweest voor de omgeving, bijvoorbeeld met het heien. Maar we hebben ook veel in overleg met de omgeving gedaan. Toen we een periode ’s nachts wilden doorwerken om een achterstand in te lopen, hebben we dat eerst aan de buurt voorgelegd.’ Voor de marktplekken is volgens Van der Horst veel animo. ‘Voor honderd plekken hebben we vierhonderd aanmeldingen. Die gaan we beoordelen op onder meer een goed businessplan en financiële stabiliteit. Vaststaat dat we veel beginnende ondernemers een kans willen geven. De verkoop van appartementen is medio 2013 gestart. De 104 huurappartementen zijn verkocht aan Vesteda en van de 124 koopappartementen heeft een aantal inmiddels al een nieuwe eigenaar.’ Vanaf september 2014 is de Markthal elke dag open. Het wordt een ‘foodwalhalla’; er worden enkel etenswaren verkocht. Daarnaast komen er ook een ondergrondse Albert Heijn en verschillende horecagelegenheden. markthalrotterdam.nl
Bouwen aan RTM _ 22/23 geprojecteerd
‘Schilderen waar we schilderen kunnen’ Kunstenaarscollectief Lastplak is een groep van elf artiesten met verschillende achtergronden en stijlen. Hun werk prijkt inmiddels in New York, Sint-Petersburg en Berlijn. Maar hun thuisbasis is Rotterdam. Wordt er een bouwput geopend? Dan is Lastplak van de partij om de afrastering te ‘versieren’. Maar in principe is ieder ‘kaal’ object kanshebber voor een ‘Lastplak-original’. ‘We schilderen, waar we schilderen kunnen’, zegt Boortorrie, een van de kunstenaars. ‘Hekken, muren of bouwafrasteringen, het maakt ons niet uit.’ En voor dat laatste zijn ze in Rotterdam zeker aan het goede adres. ‘In Rotterdam wordt veel gebouwd, dus er is altijd wel een afrastering waar we op kunnen schilderen’, vertelt Sake. Ook hij is Lastplakker. ‘We vragen toestemming aan de aannemer. Omdat de locatie en de schotten tijdelijk zijn, is er geen vergunning nodig.’ Die tijdelijke aard maakt het hen makkelijker om aan het werk te gaan. Toch is het een wens van de mannen een
lastplak.com
grote blijvende muur in Rotterdam te painten. Sake: ‘Ik heb er niet zo’n moeite mee dat mijn werk uiteindelijk verdwijnt. Met een achtergrond in graffiti ben ik dat wel gewend, maar het zou wel gaaf zijn iets blijvends te maken.’ Zijn collega vult aan: ‘Vaak verdwijnt ons werk niet helemaal, want mensen nemen de beschilderde bouwschotten mee naar huis.’ Behalve in Rotterdam zijn de Lastplakkers met regelmaat in het buitenland te vinden. ‘In eerste instantie zochten wij het contact op, maar nu worden wij gevraagd’, vertelt Boortorrie. ‘In de dertien jaar dat wij bestaan, hebben we naamsbekendheid gekregen en een netwerk opgebouwd. Ook internationaal.’ Toen bij de Lijnbaan een grote witte bouwschutting werd neergezet en deze maar wit bleef, rees op Facebook de vraag waarom Lastplak er nog niets mee had gedaan. Sake: ‘Op dat moment zaten we in Rusland.’ Naast de blijvende muur, hebben de mannen nog een wens. ‘We zouden graag een vrijbrief van de gemeente krijgen, kan dat?’
Lijnbaan
Lijnbaan klaar voor tand des tijds Zestig jaar geleden gingen 66 winkeliers het experiment aan in een verkeersvrije winkelpromenade in het stadshart van Rotterdam. De volières en bloemperken zijn er al lang niet meer. En veel winkeliers van het eerste uur zijn vertrokken. Maar de Lijnbaan heeft de tand des tijds doorstaan en werkt met het Lijnbaanakkoord aan een nieuwe toekomst.
De opa van Hans Heetman was een van de winkeliers die zich in 1953 op de Lijnbaan vestigde. ‘Zijn eerste juwelierszaak was tijdens het bombardement in de Tweede Wereldoorlog volledig uitgebrand. Mijn opa had al een nieuwe zaak op de Oostzeedijk geopend, toen hij hoorde over de Lijnbaan. Hoewel veel mensen het hem afraadde, is hij samen met twee zonen het avontuur toch aangegaan. En met succes. Want drie generaties later zitten we er nog.’ ALTIJD LEUK
Met zijn twee broers heeft Heetman de zaak voortgezet. En nu is de juwelier samen met Cinderella de enige overgebleven winkel uit 1953. Aan het interieur is niets veran-
RTM onderneemt _ 24/25
astrid aarsen
derd. Stijlvolle houten vitrines aan de muur en losse kasten in de winkel stralen de sfeer van de vijftiger jaren uit. ‘Ik krijg regelmatig aanbiedingen van mensen die mijn vitrinekasten willen kopen’, vertelt hij lachend. ‘Maar waarom zou ik ze wegdoen? Alles ziet er nog gaaf uit. Alleen de tafeltjes hebben we vervangen, omdat daar niemand met z’n benen onder paste.’ Was de Lijnbaan vroeger leuker? ‘De Lijnbaan is altijd leuk!’, antwoordt hij overtuigd. ‘De tijd van volières en de heren Scheffers, Rinck en Van Breda komt niet meer terug. Maar kijk eens naar buiten. Het is druk, er staan boompjes en leuke zitelementen en de straat is brandschoon.’ ODE AAN DE BAAN
hans heetman
Architectuurhistoricus Astrid Aarsen raakte in de ban van de winkelstraat toen ze vier jaar geleden in de Lijnbaanflat kwam wonen. ‘Toen in 2011 een van de laatste winkeliers van het eerste uur Meddens vertrok, besefte ik dat een deel van de Rotterdamse geschiedenis haast ongemerkt verdwijnt. Mijn pas verschenen boek ‘60 jaar Lijnbaan, het hart van de Rotterdamse wederopbouw’ is dan ook een ode aan de Lijnbaan.’ In haar boek belicht Aarsen de Lijnbaan niet alleen als wederopbouwicoon, maar ook als winkelgebied, leefomgeving en ontmoetingsplek. ‘Ik wilde het boek graag schrijven vanuit de beleving. Want al die verschillende belevingen maken duidelijk waarin de waarden van de Lijnbaan liggen. En dat zijn weer aanknopingspunten voor de toekomst. Daarom heb ik me laten inspireren door de persoonlijke herinneringen en anekdotes van de winkeliers, eigenaren en Rotterdammers. Zij waren mijn toegang tot het verhaal. Zo vertelde een vrouw dat ze als klein meisje aan de hand van haar moeder altijd over de patronen van de tegels wilde lopen. Pas nadat zij me dat verteld had, ben ik me gaan verdiepen in de bestrating van de Lijnbaan.’ SPIC EN SPAN WINKELEN
Een wandeling door de Lijnbaan van vandaag maakt duidelijk dat een nieuwe samenwerking tussen gemeente, eigenaren van de winkelpanden, ondernemers en bewoners zijn vruchten afwerpt. Dankzij het Lijnbaanakkoord, dat nu proefdraait maar vanaf 1 januari 2014 officieel start, loopt een speciaal Lijnbaanteam zeven dagen per week door de winkelstraat om deze een schone en hele uitstraling te geven. Monique van Hoof, gebiedsbeheerder vanuit de gemeente, noemt het een uniek project. ‘Vanwege krimpende budgetten kunnen we als overheid niet
meer al onze doelen in de stad realiseren. Door samenwerking te zoeken met partners die hetzelfde doel voor ogen hebben en daar een bijdrage aan willen leveren, lukt dat wel. In het geval van de Lijnbaan streven alle partners ernaar om de populairste winkelstraat van Nederland te worden. Een van de voorwaarden om dat te bereiken is dat het winkelend publiek zich prettig voelt op de Lijnbaan en dat het er schoon en heel is. Daarom starten we met een zeer intensief beheer- en onderhoudsproject. Doordat de eigenaren van de panden een financiële bijdrage leveren, is deze intensieve vorm van beheer mogelijk.’ Het team dat door de Lijnbaan loopt, bestaat uit schoonmakers, toezichthouders en medewerkers groenonderhoud van de gemeente Rotterdam. Ze zijn herkenbaar aan het logo op hun kleding. ‘Als er ergens vuil ligt of er is iets stuk, komen ze gelijk in actie’, legt Van Hoof uit. ‘Goed voorbeeld doet volgen. Het moet er spic en span uitzien, zodat iedereen het wel uit zijn hoofd laat om er nog afval of kauwgom op straat te gooien.’ MEER BINDING
Hans Heetman ziet wel wat in het Lijnbaanakkoord. ‘Vroeger toen alle eigenaren van de panden nog zelf in de winkel stonden, kon je elkaar aanspreken op dingen. Maar de winkeliers van nu hebben geen binding met het pand en de straat en dat maakt het lastiger. Het is prachtig dat er door dit akkoord meer gezamenlijkheid ontstaat. Of we hier ooit weggaan? Welnee! Ik werk zeker nog tien jaar door. En onze familie telt tien kinderen… Daar zit er vast wel eentje tussen die het overneemt.’ RIJKSMONUMENT
In 1948 krijgt het architectenbureau Van den Broek en Bakema de opdracht een nieuw winkelgebied in de verwoeste binnenstad van Rotterdam te ontwerpen. Op de kale vlakte van voormalig touwslagerij De Lijnbaan verrijst een brede winkelpromenade die alleen toegankelijk is voor voetgangers. Er wordt veel zorg besteed aan de aankleding en tegen de zon en regen worden luifels aangebracht. Al snel na de opening (9 oktober 1953) wordt de Lijnbaan als het modernste winkelcentrum van Europa beschouwd. Sinds 2010 is het een rijksmonument. rotterdam.nl/lijnbaan
Stad Kentekenparkeren in aantocht gemeente wil zo kijken wat de ervaringen met de nieuwe automaten en de grotere loopafstand zijn. De parkeerder, die nog wel bij de automaat betaalt, hoeft niet meer terug te lopen, omdat het kenteken digitaal wordt aangemeld. Ditzelfde geldt voor de nieuwe bezoekersregeling; bewoners melden hun bezoek aan via internet, sms of telefoon en hoeven niet meer met de bezoekerspas naar de automaat.
Inmiddels parkeert één op de vier automobilisten in de Maasstad het parkeergeld al met behulp van 06. Handig, want volgend jaar voert Rotterdam stadsbreed het kentekenparkeren in, waarbij betalen met je mobiel veruit de gemakkelijkste manier is om parkeergeld te betalen. Het Oude Noorden neemt tot half december alvast proef op de ‘kentekenparkeer-som’. In het Oude Noorden heb je sinds 16 september je kenteken nodig om parkeergeld te betalen. Je voert het in bij de parkeerautomaat, bepaalt je parkeertijd en betaalt. Dit kan met bijvoorbeeld pin en creditcard, maar veel gemakkelijker nog: via je mobiele telefoon. Dit zogenoemde 06-parkeren werkt
simpel: Je registreert je eenmalig bij een aanbieder van 06-parkeren, waar je een abonnement afsluit of per parkeeractie betaalt. Vervolgens zet je de auto neer, belt, sms’t of gebruikt de app, geeft het nummer van het parkeergebied door en je bent aangemeld. Voor het wegrijden stop je de parkeertijd net zo gemakkelijk. Het parkeergeld wordt automatisch via je bank afgerekend. Ellen Persoon, vanuit de gemeente betrokken bij dit project: ‘De automaat heb je met 06-parkeren dus helemaal niet meer nodig.’ In het Oude Noorden zijn op proef de 138 oude parkeerautomaten vervangen door zeventien nieuwe, een stuk minder dus. De
Steeds meer mensen gebruiken 06-parkeren en maken al geen gebruik meer van parkeerautomaten. Persoon: ‘Maar in gesprekken met ondernemers in het Oude Noorden bleek dat er bij sommige automaten wachtrijen ontstonden. Daarom hebben we er inmiddels al een automaat bijgeplaatst en volgen er begin december nog drie extra. We zetten tijdens weekenden voorlichters in om bezoekers van het Oude Noorden te helpen met deze vernieuwde vorm van parkeren. En er worden, naast stoeptegels met verwijzingen, ook borden geplaatst om de weg naar de automaten te verduidelijken.’ Persoon onderstreept dat dit juist de reden is waarom deze proef is opgezet. ‘De laatste weken van de proef testen we het effect van de extra automaten en verwijsborden. In december volgt een evaluatie over de proef. Volgend jaar wordt het kentekenparkeren in heel Rotterdam ingevoerd.’
rotterdam.nl/kentekenparkeren
Werkgever en -nemer in de startersblokken Ambitieuze starters op de arbeidsmarkt, die nog geen baan hebben gevonden, willen graag werkervaring en vakkennis opdoen. Een bedrijf kan zo’n gemotiveerde en gediplomeerde jongere op een laagdrempelige manier binnenhalen met de Startersbeurs. ‘Startersbeurs’ doelt in dit geval niet op een hal met stands waar potentiële werkgevers hun beste beentje voorzetten. Het gaat hier om een regeling die financiële mogelijkheden biedt voor zowel jongeren die net klaar zijn met hun opleiding, als voor werkgevers. Met een diploma op zak maar nog geen baan in het vooruitschiet, staan heel wat starters te trappelen om aan de slag te gaan. Ze willen
werkervaring opdoen en een zelfstandige toekomst opbouwen. De beurs is voor werkgevers een gunstige regeling, omdat zij zonder blijvende verplichting een jonge gemotiveerde starter tegen lage kosten kunnen inhuren. En hem of haar meteen kunnen laten kennismaken met het bedrijf. De werkgever biedt een leerwerkplaats en begeleidt de starter. Leren staat daarbij voorop, zodat de starter werkervaring, vaardigheden en competenties opbouwt. Over de begeleiding maken de praktijkbegeleider en de starter afspraken, die ze vastleggen in een leerwerkovereenkomst. De werkgever betaalt 500 euro vergoeding per maand aan de starter. En krijgt van de
gemeente Rotterdam een bijdrage in de begeleidingskosten van 400 euro per maand ‘terug’. Daarnaast zorgt de gemeente voor een eenvoudige digitale afhandeling. Op deze manier wil de gemeente de werkgeverskosten en inspanning zo beperkt mogelijk houden. Door de Startersbeurs kunnen jong opgeleiden gedurende zes maanden aan het werk en ontvangen daarvoor de vergoeding van 500 euro per maand. Ze ontwikkelen competenties die zij vooraf hebben aangegeven. Zo vergroten zij hun kansen op de arbeidsmarkt.
startersbeurs.nu/rotterdam
RTM onderneemt _ 26/27 geprojecteerd Vijver vol onderwijstalent Leraren die zijn klaargestoomd voor kwalitatief hoog onderwijs. In de regio Rotterdam staan dankzij het project ‘Vissen in eigen vijver’, meer dan zestig oudleerlingen inmiddels voor de klas. Scholen in de Rotterdamse regio zagen in 2000 de bui al hangen: een groot tekort aan goed opgeleide leraren was in aantocht. Daarom begon het PENTA college in 2002 met het werven van aankomende leraren onder de leerlingen van examenklassen. Joop Grimm is daar leraar en locatiedirecteur. ‘Het zijn leerlingen die we al jaren kennen en die we graag voor de school willen behouden. Deze jonge leraren brengen ook allerlei ideeën mee, zoals nieuwe vormen van didactiek en pedagogiek.’ Het rekruteren van toekomstige leraren gebeurt onder 5 havo- en 6 vwo-leerlingen. ‘We verspreiden informatiemateriaal via de schooldecaan en tijdens wervingsavonden brengen we de voordelen van dit traject goed voor het voetlicht.’ Behalve een intensieve opleiding en begeleiding van vakcoaches, betaalt de school het collegegeld. ‘Dat
doen we uiteraard niet zomaar. We verwachten een optimale en enthousiaste inzet van de student.’ Een baangarantie kan de school niet geven. Wel gaat zij een inspanningsverplichting aan om de afgestudeerden aan het werkt te krijgen. ‘Vissen in eigen vijver’ blijkt succesvol. De kwaliteit is hoger en de uitval is lager. Dat is te danken aan een goede selectie en opleiding. Vanaf 2017 neemt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het opleiden in de school vast op in de begroting. Het project past bovendien perfect in het doel van het Rotterdamse gemeentebestuur: hogere onderwijsresultaten. Goede kundige leraren zijn daarbij essentieel. Om deze vast te houden én aan te trekken, heeft de gemeente, samen met schoolbesturen, scholen en lerarenopleidingen, een ambitieuze agenda opgesteld. Deze Rotterdamse lerarenagenda ‘werkt’ langs twee lijnen: meer en hoger gekwalificeerde leraren voor de klas en ervoor zorgen dat de docenten die eenmaal voor de klas staan, zich verder professionaliseren.
geprojecteerd onderwijsbeleid010.nl
Stad ‘Mensen worden blij van dieren om hen heen’
Leonie Verhoeven en hond Luna Vrijwilligersproject ‘Gezelligheidsdieren’ Animal Life Foundation
Huisdieren hebben een positieve invloed op mensen. Een hond die kwispelend op je afkomt, een kat die spinnend kopjes geeft. Voor veel ouderen is het hebben van een huisdier niet zo vanzelfsprekend. Hun woonsituatie laat het niet toe of de zorglast is te groot. Nooit meer een dier aaien, nooit meer de warmte voelen. Animal Life Foundation zorgt ervoor dat het wel kan. Hoe besloot je dit werk te gaan doen?
‘Luna was nog een pup toen mijn dochter me op een poster wees. ‘Kijk mam, is dat niks voor jou en Luna?’ Ik heb contact opgenomen met de stichting en een proefbezoek gedaan. Dat ging heel goed. Sindsdien bezoek ik een keer per week een aantal ouderen. Luna kroelt met iedereen en krijgt er geen genoeg van. Als we op bezoek gaan, vliegt ze naar de auto. Bij elk huis loopt ze kwispelend naar binnen.’ Gaat het alleen om de hond?
‘Luna is natuurlijk wel het belangrijkste. Maar ik maak ook een praatje met de mensen en vraag hoe het met ze gaat. We doen dit werk nu drie jaar en ik heb met sommige ouderen echt een band opgebouwd. Elk bezoek heeft trouwens wel een moment waarop ik denk ‘daar doe ik het voor!” Kun je een voorbeeld geven?
‘We waren een keer bij een demente mevrouw in een verzorgingstehuis. Ze had al dagen niet meer gesproken. Toen ik Luna bij haar op schoot zette, pakte ze de hond op en hield haar dicht tegen zich aan. Wel tien minuten bleef ze zo zitten. Opeens begon ze te vertellen over haar eigen hond die ze vroeger had gehad. Dat was een emotioneel moment.’ Is elke hond of kat geschikt?
‘Nee, zeker niet. Een dier moet niet zenuwachtig zijn en graag geaaid worden. Luna is er geknipt voor. Ze laat alles toe. En omdat ze zo klein is, kunnen mensen haar vasthouden. Maar er zijn ook vrijwilligers met grote honden. Die leggen lekker hun kop op iemands schoot. Of gaan aan de wandel met ouderen die nog goed ter been zijn.’ animallifefoundation.nl
Wij zijn Rotterdammers! _ 28/29 ‘Alle wensen die wij uit laten komen, zijn bijzonder’
Kees Veldboer Oprichter en directeur Wensen Rijders
Nog één keer de zee zien en ruiken. Je pasgeboren kleinkind bezoeken... De vrijwilligers van Wensen Rijders (voorheen Stichting Ambulance Wens) vervullen gratis de laatste wens van niet-mobiele terminale patiënten. Waarom heb je deze stichting opgericht?
‘Ik ben 15 jaar chauffeur geweest bij de Ambulancedienst. Toen ik een keer een meneer van het ene ziekenhuis naar het andere moest vervoeren, hadden we wat tijd over. Omdat hij vroeger gevaren had, ben ik met hem door het havengebied gereden. ‘Zou u nog wel eens een keer willen varen?’, vroeg ik hem. ‘Ja, maar helaas is dat onmogelijk’, antwoordde hij. Ik ben naar mijn baas gestapt en gevraagd of ik hem per ambulance naar de haven mocht brengen voor een vaartocht. Een paar telefoontjes later was het geregeld. Zo is het gekomen.’ Hoe loopt het nu?
‘Ik ben in 2006 vanuit mijn woonkamer gestart. Inmiddels hebben we 5.000 wensen vervuld. Zeven dagen per week ben ik ermee bezig. Samen met 200 vrijwilligers en zes speciaal aangepaste ambulances. Vorig jaar ontmoette ik Robert Jan van Leeuwen van marketing- en communicatiebureau 0 to 9. Zij hebben me belangeloos geholpen met een nieuwe naam, campagne met abri-posters en een tv-commercial. Het is leuk om te zien hoe trots ze bij 0 to 9 zijn op de Wensen Rijders.’ Welke wens heeft de meeste indruk gemaakt?
‘Allemaal zijn ze bijzonder. Maar de wens van een meneer om nog een keer in de zee te liggen, blijft me bij. Hij was zo ziek en broos dat iedereen het afraadde. Wij hebben hem meegenomen naar het strand en in het water gelegd. De blik in zijn ogen vergeet ik nooit meer. Hij keek intens gelukkig. Moe maar voldaan kwam hij terug in het hospice en diezelfde nacht is hij overleden.’ Zeggen jullie wel eens ‘nee’?
‘In principe niet. De ene wens is natuurlijk duurder dan de andere, maar als het kan doen we het. Laatst wilde iemand met dolfijnen zwemmen in Curaçao. Kijk, dan moet ik helaas ‘nee’ verkopen. Maar dat lijkt me logisch.’ wensenrijders.nl
’s Gravendijkwal
Zenuwcentrum voor schoon, heel en veilig Stadswachten lopen in en uit, telefoons rinkelen en tot in de gang stemmen uitvoerders nog even de laatste details af. Het gebiedskantoor CentrumDelfshaven loopt als een geoliede machine.
Leven in RTM _ 30/31
Een schone stad, openbare werken, toezicht en handhaving. Alle werkzaamheden vanuit de gemeente die hiermee te maken hebben, gebeuren vanuit het gebiedskantoor. ‘Hét zenuwcentrum’, zegt Ferry Marquart, kwartiermaker vanuit de gemeente Rotterdam. Het centrum en Delfshaven zijn de eerste twee gebieden die samengevoegd zijn om de afstemming en samenwerking tussen de verschillende uitvoerende onderdelen te perfectioneren; een van de gevolgen van de reorganisatie van de gemeente Rotterdam. Verschillende voorheen zelfstandige gemeentelijke afdelingen zijn samengegaan. En in maart 2014 worden bovendien de deelgemeenten opgeheven. De veranderingen zijn dus nog in volle gang. ‘Van veertien deelgemeenten en dus ook veertien gemeentewerven gaan we in de nabije toekomst naar zes gebiedskantoren. Daarin staat alles wat te maken heeft met schoon, heel en veilig centraal.’ GOED BEDIEND
ferry marquart
De nauwere samenwerking en strakke en snelle afstemming leiden tot een betere bediening van Rotterdammers, ondernemers en stakeholders. ‘Voor hen is het absoluut niet belangrijk hóe wij het hebben georganiseerd. Ze willen gewoon dat de werkzaamheden goed gebeuren.’ Dat neemt niet weg dat dankzij de nieuwe organisatie bepaalde processen soepeler verlopen. ‘Het was nogal verkokerd en daar zijn we nu vanaf. Ook omdat we elkaars werk beter begrijpen’, aldus Marquart. ‘Neem bijvoorbeeld het Manhattan hotel, een belangrijke stakeholder. In de oude situatie kwam eerst de groenploeg. Die nam wel het grote groenafval mee, maar er bleven toch resten achter. Vervolgens ging het regenen, de afvoerputten raakten verstopt en dat leverde overlast op. En werd de gemeente weer gebeld. Nu regelen we het allemaal in één keer om zo overlast te vermeiden. Dat is het resultaat van anders organiseren.’ THUIS IN DE STAD
Alle benodigde kennis en kunde is te vinden in het gebiedskantoor. ‘De medewerkers kennen het gebied tot in de vezels.’ En daar doen ook stakeholders hun voordeel mee. ‘De belangen van stakeholders moet je echt wel kennen. En dat kan alleen als je thuis bent in de stad.’ Marquart vindt het een absolute must dat de uitvoeringslocatie midden in de wijk is gevestigd. ‘Hiervandaan moet je gelijk de straat op kunnen. Het liefst zie ik dat collega’s die ook maar iets te maken hebben met het centrum of Delfshaven, zoals een stedenbouwkundige of verkeersontwerper, regelmatig op het gebiedskantoor te vinden zijn.’
REGIE OP STRAAT
Snoeien van bomen, vervangen van riolering, onderhoud van bruggen, vervanging van tramrails en de bouw van kantoren, woningen en een station. Slechts een kleine opsomming van werkzaamheden waarbij de gemeente om de hoek komt kijken. ‘Ook waar de gemeente niet verantwoordelijk is, hebben wij wel een belangrijke rol als het gaat om bereikbaarheid en veiligheid’, benadruk Marquart. ‘Als de RET de tramrails vervangt, regelen wij de afsluiting en omleiding.’ Niet alle werkzaamheden die op straat zichtbaar zijn, komen voor rekening van de gemeente. ‘Maar wij regisseren het vaak wel. Alle wegafsluitingen zijn in handen van het gebiedskantoor. In ons gebied hebben we het al snel over veertig projecten.’ ALTIJD BEREIKBAAR
Een goede communicatie naar de omgeving is heel belangrijk. Bewoners willen weten of zij nog gewoon hun huis kunnen bereiken of in de buurt kunnen parkeren. En ondernemers willen dat hun winkels goed bereikbaar blijven. ‘We overleggen regelmatig met de ondernemersfederatie. Zijn er werkzaamheden in aantocht, dan hebben we goed op een rijtje wat het gebied aankan. Want het levert natuurlijk wel overlast op.’ Aan de gemeente de taak om het in goede banen te leiden, zodat de overlast zo veel mogelijk binnen de perken blijft. Bereikbaarheid voor de ambulance en brandweer is noodzakelijk. En het is essentieel dat winkels en instellingen toegankelijk blijven. Marquart: ‘Door de bouw van Rotterdam Centraal en de werkzaamheden op het Kruisplein, komt de entree van De Doelen een beetje in de knel. Zeker voor mensen die slecht ter been zijn. In zo’n situatie stemmen we mogelijke oplossingen goed af. De Doelen heeft in dit geval de mogelijkheid om de achteringang goed bereikbaar te maken.’ Tot slot heeft het gebiedskantoor een flinke klus in het vooruitzicht. In januari 2014 begint de bouw van Forum van Rem Koolhaas. Een groot bouwproject middenin het winkelhart van Rotterdam. ‘Daarbij houden wij onder meer scherp toezicht op de bereikbaarheid van de Coolsingel en omliggende straten’, besluit Marquart. De gemeente Rotterdam werkt aan resultaat op straat. Aan een openbare ruimte die schoon, veilig en onderhouden is. De medewerkers variëren van rioolreinigers tot straatvegers, van stadswachten tot toezichthouders in garages en van onderhoudsmonteurs tot landmeters. Of het is nu is via beheer, onderhoud, handhaving of toezicht.
Stad Islamistische voedselbank voorziet in behoefte Drie jaar geleden zette Rahma Hulsman de islamitische Voedselbank Rotterdam op in de wijk Bospolder-Tussendijken. Dankzij giften en donaties verzorgt ze wekelijks voedsel- en kledingpakketten voor gezinnen, alleenstaande moeders en uitgeprocedeerde asielzoekers. Pyjama’s, overhemden, spijkerbroeken en bodywarmers. Maar ook couscous, potten olijven, melk, pakken vruchtensap. Het verschil tussen een gewone voedselbank en de islamitische is, dat de ze alleen halalproducten hebben, oftewel levensmiddelen zonder varkensvlees en dierlijk vet.
De islamistische voedselbank voorziet volgens Hulsman in een grote behoefte. ‘De mensen die wij helpen, kunnen vaak bij de gewone voedselbank niet terecht of ze schamen zich om daar naartoe te gaan. De islam zegt dat je tevreden moet zijn met wat je krijgt van Allah. Maar sommige mensen hebben echt niks. Zelf durven ze niet naar ons toe te komen, maar gelukkig krijgen we vaak een seintje uit de omgeving.’ Sinds de oprichting in 2010 is het aantal gebruikers flink toegenomen. Reden voor oprichtster Rahma Hulsman om op zoek te gaan naar opslagruimte. Die heeft ze
gevonden in wijkcentrum Pier 80. Dolenthousiast verhuisde ze de voedselbankinboedel uit haar eigen kelderbox naar de nieuwe locatie. ‘Deze ruimte mogen we ‘om niet’ gebruiken. Ik ben hier zo blij mee’, zegt ze uit de grond van haar hart. ‘We helpen ruim 36 gezinnen en tientallen asielzoekers wekelijks aan eten en sinds kort ook aan kleding. Met deze grotere opslagruimte kan dat aantal nog groeien. De afgelopen jaren moest ik soms ‘nee’ zeggen tegen een grote donatie, maar vanaf nu kan ik alles aannemen!’
Bind ook de schaatsen onder Het buitenijs nog niet aanwezig of nog niet dik genoeg? Gelukkig zijn de beoefenaars van een van de oudste Oud-Hollandse sporten daar deze winter niet van afhankelijk. Dankzij het Stadsinitiatief kunnen zij sinds eind november en nog tot 1 maart volgend jaar de ijzers sowieso onderbinden. De nieuwe overdekte schaatsbaan ligt aan het Toepad in de Kralingse wijk De Esch. Lange afstandrijders kunnen hun slagen maken op de 400 meterbaan en recreatieve schaatsers hun rondjes draaien op de funbaan van 800 vierkante meter. Even uitpuffen? Het Koek & Zopieplein biedt warme versnaperingen, muziek en winterse gezelligheid. Deze schaatsbaan is het winnende concept van het Stadsinitiatief 2013. Bernou Haasnoot, vanuit de gemeente betrokken bij het Stadsinitiatief: ‘Het is erg leuk te zien dat het Stadsinitiatief zich als een olievlek verspreidt. Niet alleen winnende ideeen, zoals deze schaatsbaan, zien het levenslicht. Ook initiatieven die in 2012 en 2013 de finale niet haalden, zijn in een aantal gevallen doorgegaan. Denk aan ‘Uit je Eigen Stad’, ‘Doordewijks’, en ‘Hondenspeeltuin Bello’.’ Kom je –misschien wel al schaatsend– zelf op een goed idee voor de stad? Voor 2014 liggen er weer nieuwe kansen voor Rotterdammers met goede ideeën om de stad aantrekkelijker en mooier te maken. Haasnoot: ‘Een verandering in 2014 is dat het initiatief dat op de tweede plaats eindigt de
kans krijgt om met het eventuele restbedrag (een deel van) het plan uit te voeren. De gemeente hoopt natuurlijk dat er komend jaar weer veel creatieve ideeën voor de stad worden ingediend. Dus denk mee en lever vóór 8 april je plan in bij het Stadsinitiatief.’
Schaatsbaan Rotterdam Toepad 95 Entree: € 3,50 Begeleiders/niet-schaatsers: € 2,00 Rotterdampashouders: eerste keer gratis, daarna € 1,75
schaatsbaanrotterdam.nl/de-schaatsbanen stadsinitiatief.nl.
Leven in RTM _ 32/33 geprojecteerd
Dakpark officieel geopend Met door warme chocolademelk gevulde buikjes, leven kinderen zich uit op het ijsbaantje of roetsjen met de slee van de heuvel. Ouders houden met een schuin oog toezicht, terwijl ze nippen aan een glaasje glühwein. Zo zal de opening van het Dakpark er op 21 december ongeveer uitzien. Iedereen is welkom op de opening van het Dakpark aan de Vierhavenstrip. Geen groots duur feest, wel intieme winterse taferelen om de afronding van dit bijzondere project te vieren. Het is het grootste publieke park op een particulier gebouw in Europa. Op negen meter hoogte ligt het park van 1.200 meterlang en 85 meter breed klaar voor iedereen uit de buurt én regio. Het beheer en onderhoud is in de gezamenlijke handen van de gemeente, ondernemers en bewoners. Ook het uiteindelijke ontwerp van het Dakpark is het resultaat van een gezamenlijk traject van maar liefst vijftien jaar. Het Dakpark verenigt twee wensen: ‘groen’ voor de omringende wijken en uitbreiding voor de bedrijvigheid. Die bedrijvigheid is onder meer terug te zien in de
rotterdam.nl/dakpark
winkelboulevard van 25.000 vierkante meter, waar grootschalige winkels hun waar aanbieden; van woonwinkels tot een XXL supermarkt. Het oorspronkelijke rangeerterrein aan de Vierhavenstraat is niet meer te herkennen. De grote wens van bewoners was meer groen in de wijk en dat is er gekomen. Het Dakpark is een recreatiegebied met grasvelden, veel bomen, een watertrap, verschillende opgangen en drie thematuinen: een mediterrane tuin, een buurttuin en een speeltuin. Het Dakpark ligt tussen Marconiplein en het Hudsonplein in Delfshaven. De omliggende wijken zijn Schiemond, Bospolder en Tussendijken. Het Dakpark Rotterdam is mede gefinancierd met steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling van de Europese Commissie. Wie de opening van dit unieke park niet wil missen, is welkom op 21 december aan de Vierhavenstraat 79. Neem de ingang bij het Wokrestaurant en ga met de lift naar boven.
Rotterdam e.o.
ineke nierstrasz
Kijken in elkaars veiligheidskeuken ‘Steden die veel ervaring hebben met een bepaald veiligheidsthema, werken samen met steden die er net mee te maken krijgen. Zo leren we van elkaar,’ vertelt Ineke Nierstrasz. Het gaat over het European Forum for Urban Security, kortweg EFUS: een netwerk van Europese steden, kennisinstellingen en universiteiten. Zij werken samen en wisselen kennis uit op het gebied van veiligheidsbeleid.
RTM veiliger _ 34/35
Ineke Nierstrasz is strateeg bij de directie Veiligheid van de gemeente Rotterdam. Ze houdt zich vooral bezig met MOE-landers en het Nationaal programma op Zuid. Daarnaast onderhoudt en coördineert ze de internationale contacten over veiligheidsthema’s. Ze vertegenwoordigt Rotterdam bij het EFUS. ‘Het EFUS brengt steden bij elkaar met min of meer vergelijkbare problemen’, gaat Nierstrasz verder. ‘Op specifieke thema’s vragen ze subsidie aan in Brussel. Tijdens een project gaan vertegenwoordigers uit de deelnemende steden bij elkaar langs om te zien hoe het beleid in de praktijk werkt. We gaan bijvoorbeeld mee met de politie of bezoeken een wijk. Aansluitend praten we erover: Wat zijn de goede en slechte kanten van het beleid? Wat is effectief? Uiteindelijk wordt op de eindconferentie een rapport gepresenteerd met aanbevelingen aan de Europese commissie. Daarmee kunnen andere steden hun voordeel doen.’
pad om te gaan roven. ‘Het gaat om bijvoorbeeld auto’s of mobieltjes. Ze gaan vaak naar evenementen, slaan er hun slag en zijn weer weg. Rotterdam heeft hier ook last van’, legt Nierstrasz uit. Rotterdam kijkt bij deze en andere thema’s hoe andere steden het aanpakken. Maar we hebben zelf ook veel ervaring met veiligheidsbeleid. Hebben andere steden daar wat aan? ‘Ja’, reageert Nierstrasz. ‘Rotterdam komt natuurlijk van ver op het gebied van veiligheid. Sinds 2000 hebben we er fors op ingezet. We hebben een integrale aanpak ontwikkeld met onder meer de Veiligheidsindex en stadsmariniers. Andere steden zijn daarin zeer geïnteresseerd. Zo heeft Kopenhagen de stadsmarinier overgenomen. Deze wordt ingezet op een wijk, straat of thema. Hij of zij analyseert het probleem en bedenkt een gerichte aanpak. In Kopenhagen werkte het in eerste instantie minder goed. Na analyse bleek dat de stadsmarinier daar te hiërarchisch was ingezet en geen budget had meegekregen. Daardoor had hij te weinig slagkracht.’ UNIEKE INDEX
OPEN GRENZEN
Wat zijn de voordelen van deelname aan het EFUS? Is Rotterdam bijvoorbeeld veiliger geworden sinds we vijf jaar geleden lid werden? Nierstrasz: ‘Als zich bij ons een nieuw probleem aandient, is het goed om te kijken hoe andere steden dat hebben aangepakt. Op dit moment is een van de nieuwe thema’s de problematiek met de Roma. In 2014 gaan de grenzen met Roemenië en Bulgarije open. Dat heeft mogelijk consequenties voor onze woonwijken. We wisselen informatie uit met steden in deze en andere Europese landen. Voor de goede orde: Rotterdam is niet tegen de komst van arbeidsmigranten. Maar ze moeten zich wel aan regels houden en deelnemen aan de samenleving.’ CARAVAN OP PARKEERTERREIN
‘In Rotterdam hebben we nu al straten met deze immigranten’, vervolgt Nierstrasz. ‘In Mannheim (Duitsland) en Margate (Engeland) zijn er al hele wijken. En in Parijs verschijnen op het groen tussen de snelwegen een soort kampementen met Roemenen, Bulgaren en Roma. Ze leven in kartonnen dozen, bouwsels en caravans. Wij leren daarvan dat je het zover niet moet laten komen. Toen afgelopen zomer een paar Roemenen met een caravan op een Rotterdams parkeerterrein wilden gaan staan, trad de politie daar meteen tegen op. Want als ze zich eenmaal settelen is het veel moeilijker om ze weg te krijgen, dat weten we uit het voorbeeld van Parijs.’ MOBIELE BANDIETEN
Een ander nieuw thema op de agenda is het grensoverschrijdende probleem van de ‘mobiele bandieten’. De grote boeven zitten elders in Europa en sturen mensen op
Een ander instrument dat bij die ontwikkeling uniek was, is de Veiligheidsindex. Inmiddels zijn er meer steden met een index. ‘Rotterdam onderscheidt zich van andere Europese steden door het beleid aan de uitvoering te koppelen op basis van de index. Als de Veiligheidsindex daartoe aanleiding geeft, stellen wij het beleid bij. Dat is interessant voor anderen om te zien. Om die reden heeft het EFUS Rotterdam gevraagd om, met onder meer Brussel en Stuttgart, het handboek ‘veiligheidsindex’ te actualiseren.’ VERDIEPING EN VERRIJKING
Nierstrasz reist veel en datzelfde geldt voor de andere collega’s uit de verschillende Europese steden. Geld hiervoor komt ‘uit Brussel’. Op de vraag of de baten tegen de kosten opwegen, antwoordt Nierstrasz ‘Ja, zeker. Juist ook voor de inhoudelijke collega’s die ik meevraag of die in plaats van mij gaan, want ik ga lang niet altijd zelf. Het verbreedt, verdiept en verrijkt de kijk op je eigen thema. En zoals ik heb verteld, doen we ons voordeel met de ervaringen van andere steden.’ INFO
Bij het EFUS zijn zo’n 300 Europese steden uit zeventien landen aangesloten. Het is van oorsprong een Zuid-Europees initiatief. Er zijn veel steden aangesloten uit Italië, Portugal, Frankrijk en Spanje, maar ook uit Duitsland en België. Rotterdam is de enige Nederlandse stad. Amsterdam en Den Haag overwegen deelname. Scandinavië is ondervertegenwoordigd. Steden die geen lid zijn, mogen wel deelnemen aan conferenties. Het kantoor van het EFUS is gevestigd in Parijs.
Stad Rotterdammers vormen veiligheidsbeleid Mede-ontwikkeld en breed gedragen door bewoners en allerlei andere partijen in de stad. Als alles volgens plan verloopt, is het nieuwe gemeentebrede veiligheidsbeleid begin volgend jaar helemaal rond. Het geeft van 2014 tot 2018 richting aan de acties en maatregelen op veiligheidsgebied. ‘Voor zware dossiers als vastgoedfraude, mensenhandel en georganiseerde criminaliteit, leggen Rotterdammers de verantwoordelijkheid bij onder meer de gemeente’, ligt Afke Besselink toe. Zij is als adviseur bij de gemeentelijke directie Veiligheid nauw bij de ontwikkeling van het nieuwe beleid betrokken. ‘Maar als het gaat om veiligheid in hun eigen leefomgeving, kunnen en wíllen veel bewoners en organisaties daarin zeker hun rol nemen.’ Besselink vat hiermee een rode draad samen, van de bijeenkomst in de Burgerzaal dit najaar. Aan zestien tafels toetsten Rotterdammers of de thema’s binnen
het nieuwe veiligheidsbeleid aan hun verwachting voldoen. ‘Men verwacht niet dat wij als gemeente dus alles oplossen, maar wel dat we hen ondersteunen wanneer ze zelf zaken willen oppakken.’ Wat ervaren bewoners nu wel en niet direct als probleem of overlast? En waar ligt volgens hen de bron? Besselink: ‘Neem het thema drugshandel en -overlast. Rotterdammers aan deze thematafel gaven aan dat ze dit vooral zien als een opvoedingsvraagstuk. Hoe voorkom je nu als ouder dat je zoon of dochter in dat wereldje terechtkomt?’ Volgens Besselink geven deze en vele andere voorbeelden een frisse kijk op beleid. En belangrijk: dat vooral de basis op orde moet zijn. ‘Dat kinderen veilig naar school kunnen fietsen. Bewoners ’s avonds onbezorgd hun hond nog even kunnen uitlaten.’ Als ander belangrijk signaal noemt Besselink dat mensen in de stad elkaar niet snel aanspre-
ken bij overlast. En dat bewoners ruiterlijk erkennen dit zelf ook niet altijd te doen. ‘Ze geven aan dat dit lastig is wanneer je de andere partij niet kent’, verklaart Besselink. ‘Uiteraard kunnen bewoners daar zelf een stap in zetten, als wij tegelijkertijd binnen ons veiligheidsbeleid meer momenten en activiteiten faciliteren die sociaal contact stimuleren. Kortom: de bijdrage van Rotterdam vormt ons veiligheidsbeleid en dat gaat de hele stad veel opleveren.’ Niet vanachter een bureau, maar zoveel mogelijk samen met inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Dat was, is en blijft de insteek van Project V: de naam die Rotterdam heeft toebedeeld aan het traject waarmee het veiligheidsbeleid 2014 – 2018 is vormgegeven. rotterdam.nl/veilig
Applaus voor prop of blik Een aantal voorbijgangers kijkt zichtbaar verbaasd op. Boven het verkeerslawaai van de Rotterdamse Schiedamseweg en geraas van een voorbijrijdende tram uit, klinkt ineens… applaus? Inderdaad! Dit applaus is afkomstig van een vuilnisbak die propere shoppers steevast voor hun nette gedrag beloont. Gooi je een lege
beker, blikje, hamburgerverpakking of prop papier in de bak, dan hoor je applaus, een vrolijke schreeuw of een welgemeend bedankje. Deze pratende vuilnisbak is een initiatief van Michiel van der Pols, stadsmarinier in Delfshaven. Onder de bewoners van de Delfshavense wijken Bospolder-Tussendijken
en het Nieuwe Westen is de hoeveelheid zwerfafval op straat een veelgehoorde klacht. Dat maakt dat het bovenaan het prioriteitenlijstje staat van de stadsmariniers van beide wijken. ‘We vinden het belangrijk constant de aandacht te vestigen op dit probleem’, licht Van der Pols toe. ‘Soms door keihard te handhaven, maar ook op ludieke wijze. En daar zijn dit soort afvalbakken een goed voorbeeld van.’ De ludieke bak aan de Schiedamseweg, staat bij de McDonalds aldaar voor de deur. Vestigingsmanager Abdel Mokhtari is er blij mee. ‘Wij vinden het belangrijk dat iedereen zijn rommel in de daarvoor bestemde bakken doet. Binnen de zaak en daarbuiten. Een vuilnisbak als deze is grappig en nodigt mensen uit om extra weg te gooien. Als iedere ondernemer zijn verantwoordelijkheid neemt, is de hele buurt straks spik en span.’ Voorlopig kunnen de Schiedamseweg-shoppers bij het weggooien van hun afval rekenen op het bedankje of een bemoedigende kreet. Net als winkelend publiek op de Nieuwe Binnenweg, waar een tweede exemplaar is geplaatst. Van der Pols: ‘Na een tijdje verplaatsen we ze naar andere plekken in de stad.’ Afsluitend wellicht een leuk detail: De geluidsmodules kunnen met andere reacties of geluiden worden geprogrammeerd, afhankelijk van de plek en de doelgroep.
RTM veiliger _ 36/37 geprojecteerd
‘Opgefriste’ leeftijdsgrens in uitvoering Is die meid de achttien eigenlijk wel gepasseerd? Ziet die gozer er misschien jonger uit dan hij is? Begin volgend jaar mag nergens alcohol meer worden verkocht of geschonken aan jongeren onder de achttien. Voorheen gelde de regel: onder de 16 jaar geen alcohol, onder de 18 geen sterke drank. Nu moet je voor beide minimaal 18 jaar zijn. Het is daarnaast nu aan gemeenten, dus ook aan Rotterdam, om werk te maken van naleving van deze ‘opgefriste’ leeftijdsgrens. Een speciaal opgeleid team van gemeentelijke Stadswachten bezoekt steekproefsgewijs clubs en uitgaansgelegenheden, supermarkten, slijterijen en van sportkantines tot aan sozen van studentenverenigingen. Kortom: alle locaties waar veel jongeren komen én drank wordt geschonken of verkocht. Marieke Peek van de gemeentelijke directie Veiligheid: ‘Natuurlijk is toezicht en handhaving een belangrijk instrument om een goede naleving van de vernieuwde drank- en horecawet kracht bij te zetten. Maar wij stellen voorop dat ondernemers, clubs en allerlei andere partijen er zélf hun verantwoordelijkheid in nemen. Dat proberen we als gemeente actief te stimuleren.’ Hoe? ‘Een goed voorbeeld’, vervolgt Peek, ‘is het convenant dat horecaon-
rotterdam.nl/drankenhoreca
dernemers aan de Oude Haven en het Stadhuisplein hebben ondertekend. Zij zijn gestopt met alcoholgerelateerde prijsacties zoals happy hours en onbeperkt drinken voor een bepaald bedrag.’ Vanaf begin volgend jaar krijgen ondernemers een boete als zij alcohol schenken aan minderjarigen. Bij meerdere overtredingen lopen zij het risico (tijdelijk) hun vergunning kwijt te raken. Sancties vormen echter de nadrukkelijke ‘stok achter de deur’. Peek: ‘Ondernemers merken natuurlijk ook zelf dat overmatig drinken kan leiden tot meer agressie en geweld. Zeker bij jongeren die de effecten van alcohol nog onvoldoende kennen. Een positieve en veilige sfeer in het Rotterdamse uitgaansleven is in ieders belang.’ De verandering in de drank- en horecawet; verschoven leeftijdsgrens en toezicht op naleving door gemeenten in plaats van de Nationale Voedsel- en Warenautoriteit. Het past mooi in één plaatje met gemeentelijk programma Drugs&Alcohol. Daarmee worden jongeren onder meer beter bewust gemaakt van de schadelijke gevolgen van sterke drank op de ontwikkeling van hun hersenen. En dat overmatig drinken kan resulteren in slechtere schoolprestaties, schooluitval, overlast, agressie en geweld.
Marconistraat
‘Het was tijd om uit de ‘nachtdienst’ te komen’, vertelt Ary Wagtendonk, een voormalig veelpleger die regelmatig vastzat. Hij woonde samen met zijn vrouw en kind bij een criminele vriend in huis en zag zijn toekomst somber in. Een paar jaar later is hij schuldenvrij, woont hij in zijn eigen huis en heeft hij al jaren geen stap meer gezet in het criminele circuit. De ommekeer? Die kwam van het Veiligheidshuis Rotterdam Rijnmond.
Vastpakken en niet. meer loslaten.
38/39
ary wagtendonk
Marconistraat V
astpakken en niet meer loslaten. Het is het motto van het Veiligheidshuis Rotterdam Rijnmond. Vanuit het pand van de Reclassering aan de Marconistraat werken gemeente, zorgverlening en justitiepartners samen om multiprobleemgezinnen, criminaliteit en ernstige overlast aan te pakken. Ketenmanager Esther Jongeneel legt uit: ‘Om complexe problematiek aan te pakken, is zorg of straf alleen niet genoeg. Daarvoor is een plek nodig, waar de betrokken instanties bij elkaar zitten en nauw samenwerken. Die plek is het Veiligheidshuis Rotterdam Rijnmond.’ Het Veiligheidshuis is een netwerk van elf vaste partners: het Openbaar Ministerie, de politie, de reclassering, Bouman re-
Hans Schelvis Procesregisseur HIT Politie Eenheid Rotterdam ‘High Impact Targets, oftewel HIT’ters. Dat is de doelgroep binnen het Veiligheidshuis waar ik mij mee bezig houd. Plegers van overvallen, straatroven en woninginbraken: misdrijven met een grote impact op de maatschappij. Vorig jaar hebben we een HIT-lijst opgesteld met daarop 650 daders. In de HIT-kamer van het Veiligheidshuis zitten de hele dag mensen van de ketenpartners bij elkaar. Er is continu overleg: welke meldingen komen er binnen? Wie kan dat het beste oppakken? Kunnen we maatregelen koppelen? Het gaat heel snel, dat is de grote kracht. Doordat je tegelijkertijd bezig bent en zoveel informatie over een verdachte hebt, sluit het net zich langzaam. Ik werk al 31 jaar bij de politie, waarvan vijf jaar in het Veiligheidshuis. Ik weet nu ook wat de andere partijen kunnen betekenen en kan daar gebruik van maken. Je bent niet meer beperkt tot je eigen middelen. Met elkaar proberen het verschil te maken. Dat is waar het hier om draait.’
classering, Bureau Jeugdzorg, de Raad van Kinderbescherming, Dienst Justitiële Inrichtingen, William Schrikkergroep, Leger des Heils, gemeente Rotterdam en overige gemeenten uit de regio Rijnmond. De gemeente Rotterdam is naast partner ook de regisseur van het Veiligheidshuis. Doordat alle partijen fysiek bij elkaar in hetzelfde gebouw zitten, is het mogelijk om snel en efficiënt samen te werken. Jongeneel: ‘Zo hebben we iedere week casusoverleg. Als het nodig is, schuiven ook andere instanties, zoals maatschappelijk werk of een woningcorporatie aan.’ In deze overleggen worden alle gevallen besproken. ‘We kijken welke organisatie iets kan betekenen en wie de beschikking heeft over welke
40/41 middelen. En vooral: hoe kunnen we dat koppelen om tot het beste resultaat te komen? Hoe beter je die samenwerking kunt coördineren, hoe meer resultaat je kunt boeken. Iedere casus heeft een verantwoordelijke, die dit nauwlettend in de gaten houdt.’ complexe problemen
Het Veiligheidshuis richt zich niet op alle doelgroepen. Er is bewust gekozen voor thema’s die heel erg spelen in Rotterdam: veelplegers, huiselijk geweld, overvallers en jeugd. De focus ligt daarbij op complexe problematiek. ‘Als iemand wordt aangehouden of iemand heeft een drankprobleem, kunnen
instanties als de politie, reclassering of jeugdzorg dat prima oplossen. Wij komen pas in beeld als er sprake is van een combinatie van problemen, zoals een strafbaar feit, een opvoedingsprobleem en een verslaving. Alleen die speciale gevallen worden hier aangepakt.’ Dat gebeurt door middel van een persoonsgerichte benadering. In het geval van Wagtendonk was dat een combinatie van onder meer persoonlijke begeleiding door de stichting Mozaik (instelling voor geestelijke gezondheidszorg, red.), schuldhulpverlening, huisvesting en medische hulp. ‘Ook kreeg ik op een gegeven moment een adoptieagent toegewezen. Daar kon ik bij terecht als ik ergens
Monique van Bemmel Procesregisseur Nazorg Gemeente Rotterdam ‘Als gemeente ben je medeverantwoordelijk voor mensen die uit detentie komen. Door nazorg te bieden, lever je een bijdrage aan de re-integratie in de samenleving en probeer je terugval in criminaliteit te voorkomen. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan ondersteuning bij het verkrijgen van inkomen, een identiteitsbewijs, huisvesting en eventueel zorg. Vanuit de gemeente bieden we deze nazorg. In Rotterdam is besloten om dit aan te laten sluiten bij het Veiligheidshuis. Zo kunnen we de meer complexe zaken hier bespreken met ketenpartners zoals de reclassering en de politie. Binnen het Veiligheidshuis heeft iedere organisatie soms zijn eigen belangen, maar we hebben allemaal hetzelfde doel. Jarenlang was ik in mijn werk gefocust op slachtoffers. Nu houd ik mij met de daders bezig. Soms is het best lastig, zoveel inzet om een dader te helpen. Maar door de dader te helpen, help je uiteindelijk alle Rotterdammers.’
esther jongeneel
Marconistraat
Kees Zeebregts Procesregisseur Veelplegers, jeugd en huiselijk geweld Veiligheidshuis Rotterdam Rijnmond ‘Eén plus één is in het Veiligheidshuis drie. Interventies snijden veel meer hout als je ze gezamenlijk uitvoert. Als een partij het probleem alleen niet op kan lossen, gaan we met elkaar aan de slag. Bij elkaar in hetzelfde gebouw zitten is daarin heel belangrijk. Dan loop je toch makkelijker even bij iemand naar binnen. De meerwaarde van het Veiligheidshuis moet zich elke dag bewijzen. We hebben niet de illusie dat we iedereen kunnen helpen. Soms zijn we al blij als we iemand in een bepaalde instelling krijgen. We halen de angel eruit en houden zo de situatie controleerbaar. Wij zijn er echt voor de complexe problematiek. Iemand met een verslaving, is prima op zijn plek bij Bouman Reclassering. Maar heeft die persoon daarnaast nog een persoonlijkheidsstoornis, schulden en maakt hij zich bovendien schuldig aan crimineel gedrag, dan komen wij in beeld. De mensen die hier werken, willen een stapje extra doen. Binnen de kaders van de wet de mogelijkheden opzoeken.’
mee zat of als er iets dreigde mis te gaan.’ Net als veel recidivisten, zat ook Wagtendonk in eerste instantie niet te wachten op hulp. ‘Tot ik het een keer zat was. Ik zag dat mijn zoon mijn gedrag ging kopiëren en dat wilde ik niet. Ik wil een goed voorbeeld voor hem zijn. Het was natuurlijk mijn eigen schuld dat ik in het criminele circuit zat. Maar ik zag geen uitweg meer. Soms heb je hulp van buitenaf nodig om een cirkel te doorbreken.’ van alle kanten hulp
Het komt Jongeneel bekend voor: ‘Gedragsverandering kost vaak veel tijd. En dus kost deze aanpak veel tijd. In sommige gevallen heb je echt een lange adem nodig, om successen te boeken. En als je iemand gemotiveerd hebt, moet je ook wel een perspectief kunnen bieden. Dat kun je als organisatie niet alleen. Dan kun je alleen één deel aanbieden. Om iemand echt te kunnen helpen, moet je met een oplossing komen op alle leefgebieden, zoals inkomen, huisvesting en dagbesteding. Daar heb je elkaar hard voor nodig.’
Bij Wagtendonk was in het begin helemaal niet duidelijk dat er een hele organisatie achter zijn begeleider zat. En dat is eigenlijk ook heel logisch. Esther: ‘We gaan tegelijkertijd met een persoon aan de slag, niet na elkaar. We werken parallel in plaats van opeenvolgend. Een recidivist die tien jaar geleden in onze molen kwam, moest zes keer hetzelfde verhaal vertellen. Iedere organisatie begon steeds opnieuw. Er ging een hoop tijd verloren en de resultaten bleven achter. Nu heeft iedere casus één regisseur en dat is degene die contact heeft met de persoon of het gezin. Dat wij iedere week met een hele club mensen overleg hebben over hun situatie, is vaak helemaal niet bekend.’ Wagtendonk: ‘Na een tijdje begrijp je hoe het zit en dat je van alle kanten geholpen wordt. Ik was het vertrouwen in mensen in de loop der tijd kwijtgeraakt. Heel langzaam kwam dat terug. Ik werd serieus genomen en ze maakten waar, wat ze beloofden. Dat was heel erg belangrijk.’
42/43
Ina Warnar Procesregisseur Overvallers Reclassering Nederland
GEEN VERLEIDINGEN
Wegens gezondheidsprobleem kan Wagtendonk niet meer werken en ontvangt hij een uitkering. Het grootste deel van zijn tijd brengt hij door met zijn vrouw, zoon en kleinzoon. Daarnaast zamelt hij spullen in, waarmee hij mensen die het hard nodig hebben, blij kan maken. Soms komt zijn verleden handig van pas als hij de buurt in de gaten houdt. ‘Er wordt veel ingebroken in de kelderboxen van deze flats. Ik ga dan ’s nachts een rondje lopen met mijn honden om de boel in de gaten te houden. Ik weet hoe het werkt en op welk tijdstip inbrekers actief zijn. Daar maak ik gebruik van.’ Bang om weer in de verleiding te komen, is Wagtendonk totaal niet. ‘Als het even wat minder is, probeer ik op een eerlijke manier wat bij te verdienen. Door oud ijzer in te zamelen bijvoorbeeld. Ik ben er beter van geworden en ik probeer mensen hierin mee te nemen. Ik ben er trots op dat ik, met de hulp www.rotterdam.nl/veiligheidshuis
van het Veiligheidshuis, uit het wereldje ben gestapt. Ik hoop dat jongeren dat als een voorbeeld zien.’ Van veelpleger naar iemand die een oogje in het zeil houdt: Ary Wagtendonk is een succesvol voorbeeld van de aanpak van het Veiligheidshuis. Maar Jongeneel is realistisch en weet dat het lang niet altijd zo gaat. ‘We hebben niet de illusie dat we hier alle criminaliteit op kunnen lossen,’ vertelt ze. ‘We werken met hele ingewikkelde problematiek. We kunnen niet iedereen helpen, want niet iedereen wil geholpen worden. Maar we proberen situaties wel beheersbaar te maken. Om zo het gevaar voor de maatschappij weg te nemen. Soms zijn we al heel tevreden als iemand op de juiste plek bij een bepaalde instelling zit en hierdoor niet of minder recidiveert. Ook dat is voor ons een succes. Het belangrijkste is dat het Veiligheidshuis een bijdrage levert aan de veiligheid in de regio Rotterdam Rijnmond.’
‘Overal in Nederland daalde het aantal overvallen, behalve in Rotterdam. Dat moest anders. In maart 2012 zijn we daarom binnen het Veiligheidshuis gestart met het thema overvallers. Ruim een jaar later hebben we 300 zaken besproken en is het aantal overvallen afgenomen. Van een dader hoorden we letterlijk: ‘Ik merk dat iedereen me in de gaten houdt’. Het is goed om te zien dat ze het er onderling over hebben en de aanpak kennen. Dat heeft een preventieve werking. Voordat het Veiligheidshuis bestond, merkte ik regelmatig dat we niet door konden pakken. Dan waren er teveel schakels en schijven. Nu kun je veel sneller én beter samenwerken. Voor overvallers geldt een speciale aanpak: we zetten in op risicobeheersing. Deze groep laat zich namelijk niet makkelijk begeleiden. We boeken niet altijd grote successen, maar ook kleine succesjes zijn heel bevredigend. Een jonge overvaller die na zijn vrijlating iedere dag naar school gaat, is voor ons al een goede reden om door te gaan.’
Doctor Molewaterplein
‘Kinderdokter zijn. doe je niet half’. Hij zou het zó weer doen, kiezen voor de kindergeneeskunde. Professor doctor Bert van der Heijden viert dit jaar de 150ste verjaardag van het Sophia Kinderziekenhuis nog als Hoofd Kindergeneeskunde. Daarna vindt hij het tijd om plaats te maken voor een opvolger. ‘De laatste jaren van mijn carrière wil ik graag terug naar de praktijk van de geneeskunde, daar ligt mijn hart.’
44/45
Doctor Molewaterplein
‘D
at is tenslotte de reden dat ik voor dit vak gekozen heb’, zegt Van der Heijden. In zijn ogen verschijnt een twinkeling. ‘Interesse in het menselijk lichaam. En dan met name in de ontwikkeling en fysiologie, het metabolisme van het lijf. Waar komt dat mooier samen dan bij het groeiende individu?’ Vol warmte praat hij over zijn vak: ‘Niets boeiender dan de ontwikkeling van een kind. De flexibiliteit en het herstelvermogen zijn groot. Als je een kind kunt genezen, kunt helpen, geef je hem of haar de toekomst terug. Dat maakt het ontzettend dankbaar werk. Kinderen hebben de toekomst, maar dat is niet voor ieder kind vanzelfsprekend. Ik wist meteen dat ik verder wilde in de kindergeneeskunde.’ IN DE GENEN
Zijn wieg stond in Hengelo. Vader was huisarts. Een warm nest met vijf kinderen. Eén werd internist, een ander huisarts, een derde koos voor de psychiatrische verpleegkunde en een tandarts sluit de rij. Is het toeval dat ze allemaal in de gezondheidszorg werken? ‘Misschien zit het in de genen’, grapt Van der Heijden. ‘Ik denk wel dat mijn vader een voorbeeldfunctie had. Voor mij was het helder dat ik na de middelbare school medicijnen wilde studeren.’ Na zijn studie in Groningen kon hij bij Professor Visser in het Erasmus MC aan de slag. ‘Een prachtkans! Zo makkelijk was het ook toen niet om een baan te vinden. Er waren nog maar zo’n 550 kinderartsen, dat zijn er nu 1.400. Professor Visser heeft veel betekend voor het Erasmus MC, ik was vereerd dat ik mocht komen. Dus mijn vrouw en ik pakten ons boeltje en verhuisden naar Rotterdam.’ De net afgestudeerde Van der Heijden begon als arts in opleiding en specialiseerde zich in nierziekten. Met de groei van de kindergeneeskunde ontstonden meer internationale contacten. Van der Heijden kon een jaar naar Lausanne om onderzoek te doen naar de nierfunctie bij pasgeboren konijnen. Met vrouw en twee kleine kinderen vertrok hij. ‘Een fantastisch jaar! Vakinhoudelijk enorm interessant. En we woonden ook nog eens in een prachtige omgeving.’ Hij promoveerde op dit onderwerp en kwam terug naar het Erasmus MC. Maar niet voor lang. Van der Heijden vervolgde zijn carrière bij het Juliana Kinderziekenhuis in Den Haag. Het gezin verkaste nogmaals, naar Voorburg deze keer. Hij deed twaalf jaar lang algemene kindergeneeskunde en was specialist in nierziekten. ‘Het was hard werken, maar ik had er een mooie tijd. Ik begon in die tijd ook
46/47
als opleider van arts-assistenten én hoogleraar. Als hoogleraar heb je een onderzoekstaak én een onderwijstaak’, legt Van der Heijden uit.
‘Ik wil nog graag naar Rome fietsen’
GEZONDE SPANNING
Op verzoek van Hans Büller, destijds Hoofd Kindergeneeskunde Sophia Kinderziekenhuis, keerde hij in 2000 terug naar Rotterdam. Als Hoofd poli Kindergeneeskunde. Zijn focus lag nog steeds op nierziekten. Daarnaast leidde hij arts-assistenten op en was hoogleraar aan de Erasmus Universiteit. Toen Büller in 2005 voorzitter van de Raad van Bestuur werd, trad Van der Heijden in zijn voetsporen. ‘Ik zei altijd: er is één ding dat ik nooit moet gaan doen’, lacht hij. ‘Het leek me erg lastig om het opperhoofd te zijn van zo’n grote afdeling. Maar de uitdaging lonkte ook, dus ik nam hem aan. Niet zonder gezonde spanning, hoor. Ik volgde iemand op die het heel goed had gedaan, dus ik moest me wel bewijzen.’
zijn. We zijn te klein om álles goed te kunnen doen.’ Van der Heijden stak regelmatig zijn licht op in Amerika. ‘Onze technologie doet niet onder voor die in de VS’, meent hij. ‘We hebben alleen een volumeprobleem; we zitten op te veel locaties. Waarschijnlijk wordt het Sophia dé kliniek voor kinderen met hart- en longafwijkingen (het kinder-thoraxcentrum) van Nederland en het centrum voor erfelijke en aangeboren afwijkingen.
PAREL VAN HET EMC
TOEKOMSTMUZIEK
Het verging de bevlogen kinderarts prima. Inmiddels staat Bert van der Heijden alweer acht jaar aan het hoofd van de afdeling Kindergeneeskunde. Vooral de laatste drie jaar veranderde er veel. Hij hield zich bijna uitsluitend nog bezig met managementtaken. ‘Het zijn keuzes die je maakt natuurlijk, maar ik miste de patiëntenzorg wel. Kindernierdokter zijn, doe je niet half. Daar moet je bovenop zitten. De ontwikkelingen gaan zó snel. Dus het was het één of het ander.’ Daarnaast kreeg ook het Erasmus MC te maken met de economische crisis. En als manager beheert Van der Heijden ook de portemonnee van het kinderhospitaal. ‘We zijn de afgelopen twee jaar bezig geweest met definiëren waar we goed in zijn. Het Sophia was altijd al een competitief ziekenhuis, maar nu moeten we extra bewijzen dat wát we doen nuttig is én dat we dat goed doen. Er spelen twee issues: de zorg is een ‘markt’ geworden en de concurrentie neemt toe. Het tweede is de concentratie en centralisatie van de zorg. Dat geeft onrust. Overigens doen we het heel goed, het Sophia is echt één van de parels van het Erasmus MC. We hebben kindergeneeskunde, kinderchirurgie en kinderpsychiatrie onder één dak én bieden topzorg.’
Toekomstmuziek? Daar mag zijn opvolger mee aan de slag. ‘Na acht jaar vind ik het tijd om het stokje door te geven. Een frisse wind is goed. En ik wil mijn carrière niet als manager beëindigen. Ik vond het heel interessant, heb veel geleerd, maar ik koos voor dit vak omdat ik met geneeskunde en patiëntenzorg bezig wil zijn. Zo wil ik graag afsluiten, daar ligt mijn hart.’ Vanaf januari 2014 gaat Van der Heijden zich bezighouden met het opleiden van studenten. ‘Ik werk heel graag met jonge mensen’, zegt hij enthousiast. ‘Ze hebben veel energie en het is belangrijk om ze goed op te leiden.’ Ook zal hij nog een stukje supervisie doen en gaat hij zich richten op internationale contacten om de kindergeneeskunde verder op te helpen bouwen.
Van der Heijden voorspelt dat er in de toekomst nog vier academische kindercentra overblijven die met elkaar samenwerken. Elk met een specialisatie. ’Net als in de Verenigde Staten maken we centra die ergens excellent in
GROOTVADERDINGEN
Wil hij op zijn 65ste stoppen? Van der Heijden wil nog graag naar Rome fietsen. Zijn zoon die in Porto woont bezoeken. Grootvaderdingen doen, culturele uitstapjes maken, reizen. Hij leest graag… Dus ja, hij vindt het dan wel tijd voor andere dingen. ‘Hoewel ik wel altijd maatschappelijk met gezondheidszorg bezig zal blijven’, zegt hij. ‘Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik te hard heb gewerkt. Er is geen mooier vak dan dit!’ www.erasmusmc.nl/sophia/
3de Katendrechtsehoofd
Grande dame Met de woorden ‘ik geef u de naam Rotterdam en wens u behouden vaart’ doopte koningin Juliana op 13 september 1958 het vlaggenschip van de Holland-Amerika Lijn. Nu ligt het ss Rotterdam voorgoed voor anker aan de kade van Katendrecht. 07.00 uur Door de ochtendnevel doemt aan het eind van de kade ineens het stoomschip Rotterdam op. De stad op de achtergrond is al ontwaakt, maar het schip op de Kaap lijkt nog in diepe slaap. Het dek glimt van het regenwater. ‘Caution wet floor’, waarschuwen knalgele borden. Vaag doemt de Euromast op tegen de steeds lichter wordende horizon. Op het dek verschijnen de eerste rokers. Ze maken nog snel een foto met hun telefoon van de skyline en gaan dan naar binnen voor het ontbijt. Punten scoren
9.00 uur In de lobby van het Main Deck is het druk. Gasten met rolkoffertjes en laptoptassen verzamelen zich. Het zijn geen toeristen of dagjesmensen maar deelnemers van een vijfdaags internationaal congres over barcodes. ‘We hebben het schip geënterd’, lacht Marleen van Doorn van GS1 Nederland.
‘Elk jaar komen alle Europese vestigingen van GS1 bij elkaar om te praten over ons werk en onze producten. Wij organiseren het deze keer en hebben hier driehonderd medewerkers uitgenodigd. Met zo’n superlocatie heb je toch meteen bij binnenkomst al het eerste punt te pakken.’ feestdagenprogram
10.30 uur Enkel een paar onafgeruimde tafels in restaurant Lido herinneren aan het ontbijt. Terwijl de keukenbrigade al weer druk bezig is met de voorbereidingen van de lunch, bespreken marketing en communicatieadviseur Inez van Dijke en stagiaire Madelon Schoonderwoerd het feestdagenprogramma. Een kerstbrunch in de Queen’s Lounge, dineren in de Club Room en swingend het nieuwe jaar in. ‘Mensen kunnen hier Kerst en Oud en Nieuw beleven in de sfeer van de jaren ’50, maar met luxe en entertainment van nu’, aldus Van Dijke. ‘Er zijn allerlei speciale hotelarrangementen te boeken. En op het schip zijn kerstconcerten.’ 12.00 uur Matrozenpakjes, knalgele regenlaarsjes, t-shirts, kapiteinsjassen en petten. Maar ook ansichtkaarten, pennen, handdoe-
ken, maquettes, sleutelhangers en nautische boeken. In scheepswinkel De Lynbaan is van alles te koop. Lidia zwaait er al sinds de opening de scepter. ‘Het is een beetje mijn winkel’, zegt ze lachend. ‘En geloof het of niet, ik verkoop echt alles.’ Ze wijst een mevrouw die ansichtkaarten wil afrekenen op een velletje ss Rotterdam-postzegels. ‘Het is geen moeten, maar het mag’, zegt ze met pretogen. De mevrouw gaat overstag. 13.05 uur In het Lido ruikt het naar gebakken frietjes. De tafeltjes bij het raam zijn allemaal bezet. Het zuiden van Nederland heeft herfstvakantie en veel grootouders beleven met hun kleinkinderen een dagje op het schip. ‘Wilt u een foto van ons maken?’, vraagt een oma aan de ober. Ze geeft hem haar fototoestel. ‘Kunt u uitleggen hoe dat werkt’, vraagt hij ongemakkelijk. ‘Want ik maak alleen maar foto’s met mijn mobiel.’ Chroom en stoom
15.15 uur Er komt geen stoom meer uit de machines. Toch zijn de verdampers, ketels, turbines en generatoren in de gigantische machinekamer nog net zo imposant. Veertig jaar lang zorgden ze voor alle stoom, stroom
24 uur... _ 48/49
van de Kaap en pk’s aan boord. Jan werkte als werktuigkundige bij de Holland-Amerika Lijn en voer acht jaar op de Rotterdam. ‘Ik was achtien jaar toen ik ging werken. Als werktuigkundige werd je aangesproken met meester. Het was best een gekke gewaarwording toen mannen van vijftig dat ineens tegen me zeiden.’ Nu is Jan een van de 200 vrijwilligers die als shiphost op het schip werken. ‘Wij voegen iets toe aan de beleving’, zegt hij trots. ‘De mensen horen tijdens hun audiotoer natuurlijk allerlei achtergrondinformatie, maar ik vertel ze dingen die ik zelf heb meegemaakt.’ 16.30 uur Frank Sinatra zing ‘Moonlight Serenade’ in het monumentale trappenhuis. Twee mannen in pak lopen richting de Queen’s Lounge op het Promenade Deck. ‘Great place’, zegt de een. ‘Absolutely!’, beaamt de ander. Na een intensieve dag zijn de deelnemers van de GS1 conference wel toe aan een snack. De broodjes kroket vinden dan ook gretig aftrek. Kreeft Americain
Club Room is het chiquere restaurant aan boord van het ss Rotterdam. Chef-kok John Gebuis omschrijft de keuken als ‘Frans
klassiek met uitstapjes naar modern’. ‘Mensen worden hier echt een avond verwend. We serveren seizoensgebonden gerechten en je kunt à la carte eten of kiezen voor een verrassingsmenu. Klassieke gerechten als Kreeft Americain en Sole Véronique stonden vroeger al op de kaart.’ 18.15 uur ‘Zo jongens lever je boekje maar in’, zegt Erna. Ze controleert de antwoorden van de Kapitein Kaak speurtocht. ‘Allemaal goed! Jij hebt een kapiteinspaspoort verdiend. Wat is je naam?’ ‘Tijs zonder h’, roept het jochie. ‘Is dat je achternaam?’, vraagt Erna. ‘Nee!’, briest Tijs, ‘maar ze schrijven mijn naam altijd met een h.’ Zijn jongere broertje krijgt ook een paspoort. ‘Koen met een k’, zegt deze kleine kapitein ad rem. 20.00 uur De meeste gasten zitten aan tafel. Nick en Stepanie van de hotelreceptie eten zelf ook even een hapje. Ze vinden hun werk erg leuk en afwisselend. Volgens Stephanie was er de afgelopen drie jaar geen dag hetzelfde. Ze herinnert zich een man die terminaal ziek was. ‘Zijn vader had op dit schip gevaren en hij wilde hier met zijn gezin z’n laatste dagen doorbrengen. Dat maakte best veel indruk.’ Om de hoek bij de receptie
hangen zwart-wit portretten van alle kapiteins aan de muur. Trots kijken ze voor zich uit. Cosmopolitans
22.00 uur Een plafond met vissenschubben, een lamp in de vorm van een vissenoog, fifties stoeltjes en een werelds uitzicht. In de Ocean Bar, die tot in de kleine uurtjes open is, waan je je helemaal in de vijftiger jaren. Het is er gezellig druk. Achter de bar maakt Frans een Cosmopolitan. Hij is de manager van de cocktailbar en past met zijn stijlvolle outfit, strakke coupe en getrimde baard helemaal in het plaatje. ‘Ik wil graag een wat jonger publiek naar de bar trekken’, legt hij uit. ‘Want ik weet zeker dat mensen van mijn leeftijd dit een gave plek vinden.’ 23.45 uur Een echtpaar loopt gearmd de loopbrug af. Bij de betaalautomaat zoekt de vrouw naarstig in haar tas. ‘Jammer dat we niet blijven slapen’, zegt ze tegen haar man. ‘Een andere keer schat’, en hij geeft haar een zoen. Uit de boxen, die bij de overdekte parkeerautomaten hangen, klinkt ‘The best is yet to come’ van Frank Sinatra. ssrotterdam.nl
IJsselmonde
Gastcolumn Dore van Duivenbode Dore van Duivenbode (28) schrijft en presenteert. Mensen zijn haar rode draad. Voor het culinaire collectief Broodnuchter, voor journalistiek productiehuis Vers Beton, voor RTV Rijnmond; voor veel wat Rotterdams is.
Rotterdamse generatiegenoten ‘Papieren dwarrelen naar beneden. Ik kijk omhoog en zie een openstaand raam. Een kleine hand gooit ze naar buiten. Op de brieven het logo van de Rijksoverheid en contactgegevens van de Immigratie –en Naturalisatiedienst (IND). Procedures worden gestart, aanvragen in behandeling genomen. Afgewezen. De documenten gaan over hoger beroep, kinderpardon, toeslagen. Ze gaan over het leven van Nuria* en Esra*, die de correspondentie tussen de IND en haar moeder zat is. Jaren aan administratie waait IJsselmonde in. ‘Nuria?’ Het blijft stil. Fotografe Floor Cornelisse en ik hebben een afspraak met Nuria, maar Nuria geeft geen gehoor. Een week eerder zijn wij op bezoek geweest. De tweejarige Esra kroop bij ons op schoot. ‘Ze is voor iedereen bang.’ De moeder kijkt naar het meisje. ‘Behalve voor blanken.’ Nuria, Floor en ik zijn generatiegenoten. Nuria is de jongste. Wij zijn generatie Y; geboren tussen de jaren tachtig en het millennium. Ook wel de Peter Pan generatie genoemd. Volwassen worden we later wel. De generatie wordt getypeerd als ondernemend, besluit-
vaardig en omgevingsbewust. Altijd online, flexibel, sociaal en vol ongeduld. Ze is ambitieus en eist een leven vol keuzes. Y wil de toekomst. Y ís de toekomst. Nú. Nuria’s nu is niet het onze. Nuria’s omgevingsbewustzijn beperkt zich tot haar slaapkamer, woonkamer, het halletje ertussenin, de buurtsuper en de kerk in Lombardije die zij ’s zondags bezoekt. Nuria’s besluitvaardigheid is in andermans handen. Haar geduld wordt tot in den treuren getest. Al vijftien jaar. Ze mag niet naar school, niet werken. Ze kijkt televisie, de hele dag door. Carlo en Irene leren haar Nederlands. Het is duidelijk dat Nuria geen volgend gesprek wil. Zo hebben wij alleen een glimp op-
gevangen van deze twintiger. Een verstompte glimp. Dof. Eén die vijftien jaar geleden besloot te vluchten. Die vijftien jaar later geen kant op kan. Een glimp die zich erbij heeft neergelegd dat dit het leven is. In IJsselmonde, met haar dochtertje en de televisie. Met Carlo en Irene. We stoppen de papieren in Nuria’s brievenbus en fietsen IJsselmonde uit. Terug naar ons nu. Het snelle, flexibele nu, vol keuzes en ongeduld. Het nu dat voorbij gaat aan onze generatiegenote.’ *de namen Nuria en Esra zijn gefingeerd. dorevanduivenbode.nl
Colofon RTM is het relatietijdschrift van de gemeente Rotterdam, gericht aan iedereen die vanuit professie of passie betrokken is bij het wel en wee van de stad en haar inwoners. RTM werpt een blik op de toekomst en legt verbanden tussen het gemeentelijke beleid en voor wie dit bedoeld is RTM verschijnt vier maal per jaar. Abonnementen zijn gratis. Stuur hiervoor uw adresgegevens naar:
[email protected] RTM online: rotterdam.nl/rtm Hoofdredactie: Petra Berrevoets (gemeente Rotterdam) Eindredactie: Afke Vermeer (gemeente Rotterdam) Beeldredactie: Marjanne Wondergem & Miranda Spek (gemeente Rotterdam) Redactie: Ferdinand van Dijk, Annemarie Los, Marianne Post, Emmely Samson, Marjon van Schie, Miranda Spek en Lilian Suurmeijer (gemeente Rotterdam), Annemiek de Gelder (freelance redacteur) en Yvonne Nesselaar (vaste columniste) Fotografie: Hannah Anthonysz (P 6/7, 10/11, 12/13, 22, 30/31, 33, 48/49), Rene Castelijn (P 14/15, 16/17, 18/19, 23, 26, 28/29, 32, 36, 44/45, 46/47, 50), Levien Willemse (Cover, P 2/3, 8/9, 20/21, 24/25, 27, 33, 34/35, 37, 38/39, 40/41, 42/43) Met dank aan alle geinterviewden en iedereen die aan dit nummer zijn of haar medewerking heeft verleend. Oorspronkelijk ontwerp: Lava Opmaak: Trichis communicatie en ontwerp, Rotterdam Druk: Veenman+, Rotterdam
Ary Wagtendonk