Reisverslag Helgoland Op donderdagochtend om 4 uur ben ik met een goede vriend vertrokken naar Bremerhaven in Duitsland waar we om half tien de boot moesten hebben naar Helgoland. Doordat we door de Duitse politie voor een standaard controle werden aangehouden, we de verkeerde stad in de TomTom hadden gezet en in Bremerhaven de veerboot niet konden vinden, kwamen we om 10 minuten voor vertrek eindelijk bij de veerboot en konden we vetrekken naar Helgoland. De zee was onrustig, de golven sloegen over de veerboot heen en we konden nauwelijks staan op het dek. Hoewel wij het wel leuk vonden waren de meeste mensen met spuugzakjes in de weer. Gelukkig konden we na 3 uur van boord af en werden we in sloepen vervoerd naar de kade. Die middag hebben wij het eiland en het stadje bekeken.
De volgende dag zijn we met een kleine boot vanaf Helgoland naar het kleine eilandje Düne gevaren om op zoek te gaan naar de zeehonden. Op het eiland leeft de gewone zeehond en de grijze zeehond (kegelrobben). Het is een erg klein eilandje, er wonen geen mensen maar er is wel een kleine camping, een klein bungalow parkje en een vliegveld.
Zoeken naar zeehonden was niet nodig, ze lagen overal op het strand en je kon ze tot heel dichtbij benaderen. Vooral de jonge zeehondjes waren erg mooi en fotogeniek. De volwassen grijze zeehond kan wel 350 kilo wegen en zijn een stuk groter dan de gewone zeehond. Rechtsonder zie je nog net de kop van een grijze zeehond die ons aankijkt.
Na een paar uur fotograferen met dit mooie weer is er niets lekkerder dan genieten van een Duits witbiertje op het strand. Gelukkig was er op het terras van het enige restaurant op Düne nog een plekje vrij en konden we genieten van zon, zee en een lekker biertje. Dat hadden we wel verdiend.
Na de oorlog was het eiland onbewoonbaar. De haven en het dorp zijn dus weer helemaal opnieuw opgebouwd. De vlag van Helgoland heeft drie kleuren, groen van het gras, rood van de rots en wit van het strand.
’s Avonds hebben wij lekker gegeten in een leuk restaurant. Je kunt op Helgoland in ieder geval goed eten. De volgende dag zijn we beneden langs de haven gelopen. De gehele kustlijn is verstevigd met betonnen kades en grote betonnen ‘driepoten’ die in de zee zijn gestort. Dit alles als verdedigingswerk tegen aanvallen van de geallieerden in de tweede wereldoorlog.
Daarna zijn we bovenlangs gelopen op zoek naar de zeekoeten, drieteen meeuwen en natuurlijk de mooie jan-van-genten. Het leuke is dat het 1,5 kilometer lange pad langs de kliffen loopt en je onderweg wilde geiten kan tegenkomen die daar vrolijk rondlopen. Van bovenaf heb je een mooi uitzicht op de rots Lange Anna.
De zeekoeten die we zagen zaten allemaal dicht bij elkaar op de rotsen. Deze jonge vogels kunnen nog niet vliegen. Over een paar weken laten deze vogels zich onder begeleiding van hun vaders van de rots af vallen zo de zee in. Gelukkig kunnen ze wel zwemmen waarna ze een tijd lang op zee verblijven. Een mooi spektakel, helaas waren wij te vroeg om dat te zien.
Natuurlijk zijn we naar Helgoland gekomen voor de jan-van-genten. Wat zijn deze vogels mooi. Het mooie van Helgoland is dat je ze op de rots tot op een paar meter kan benaderen waardoor je ze goed van dichtbij kan bewonderen. Vooral het aanvliegen en landen op de rots is spectaculair. Nog best moeilijk om van die voorbij vliegende vogels scherpe foto’s te maken, ook al zijn ze bijna 90 cm groot met een vleugel spanwijdte van wel 170 cm.
Na een paar uur daar te hebben gestaan om de vogels te bekijken en te fotograferen zijn we weer terug gegaan naar het stadje. Het restaurant van de vorige dag was zo goed bevallen dat we daar weer zijn gaan eten. Als je in Helgoland bent probeer dan eens Helgolander Grog. Een heet eierdrankje met veel rum. Een echte aanrader!
De volgende dag moesten we om 10 uur het hotel uit. De boot vertrok pas om 15:00 uur dus we hadden nog even tijd om de andere kant van het eiland te bekijken. Toen we bij de pier ston den kwam een paar meter voor ons ineens een grijze zeehond naar boven, hij keek ons aan en verdween vervolgens weer onder water. Gelukkig bleef hij lang genoeg boven water om hem nog snel op de foto te zetten.
Net zoals op de heenreis werden we weer door een aantal sloepen aan boord van onze veerboot gebracht waarna de terugreis begon naar het vaste land zo’n 60 kilometer verderop. De zee was gelukkig rustig waardoor deze bootreis een stuk soepeler verliep dan de heenreis naar het eiland toe. In Bremerhaven hebben wij de auto gepakt en na nog zo’n 4 uur rijden was ik weer thuis.
Ik heb genoten van deze korte vakantie op een voor vele onbekend eilandje in de Noordzee. Toch absoluut een trip waard.