Christus Koninggroep Haga Sikon
Reisverslag IJsland 2001
Arno
Eric
Robbert
Ester
Satheesan
Monique
Pieter
Marin
Hier volgt een uitgebreid reisverslag met foto’s. De teksten in dit lettertype is het reisprogramma dat Arno heeft gemaakt. Hij heeft voordat we op weg gingen veel tijd besteed aan het maken van een route en daarbij veel bezienswaardigheden geselecteerd en beschreven die te zien zijn. Dit reisprogramma is dan ook erg uitgebreid geworden. Aangezien het reisprogramma ook erg leuk is om te lezen, wordt bij elke nieuwe dag eerst het programma van de dag vermeld. Je kunt dan zelf lezen wat er van het programma terecht is gekomen en wat wij er van vonden.
De teksten in dit lettertype is het reisverslag dat tijdens de reis is gemaakt. Een aantal niet relevante delen van het verhaal is niet overgenomen. Geprobeerd is om een zo goed mogelijk verslag te geven van de bezienswaardigheden die we gezien hebben. De oplettende lezer zal merken dat niet van alles verslag is gedaan. In dat geval zou dit verslag nog veel omvangrijker zijn geworden. Veel leesplezier.
Voor de duidelijkheid volgen hier nog enkele indelingen: - de tentverdeling: tentje 1, Eric, Robbert, Pieter, Monique (Curaçao); tent 2, Arno, Ester, Satheesan, Marin (Piramide); - de hut indeling: hut 502, 455 en 202: Eric, Robbert, Pieter, Monique; hut 451, 456 en 203: Arno, Ester, Satheesan, Marin. - de auto indeling auto 1: Pieter, Monique, Ester, Marin en schoonmoeder. auto 2: Robbert, Eric, Arno, Satheesan en maxi-cosy. 1
Vrijdag 17 augustus Verzamelen om 9.30 uur bij Robijnhorst 191. Rijden de eerste +/- 600 km richting noord Denemarken.
De afspraak is dat we om 9.30 uur bij het kabouterlokaal verzamelen. Enkele minuten na 9.30 uur komen Pieter, Monique, Ester en Marin aangereden. Enkele minuten later komt de vader van Arno aangelopen met twee tassen. Gevolgd door Arno en de moeder van Arno, met allebei enkele tassen. Het valt ons op dat Arno van ons vijven de minste bagage bij zich heeft. Na enkele ogenblikken komt ook Robbert aangereden. Robbert had Eric al opgehaald. Als laatste, maar niet echt veel later, komt Satheesan aangereden. En dat terwijl het ondertussen ongeveer 9.40 uur is! Iedereen is keurig op tijd. Alles wordt in de twee auto’s, de schoonmoeder en de maxi-cosy geladen. Dat gaat nog snel ook. In een half uur is alles ingeladen. De bloemkool duurt nog het langst. Die past nergens meer goed in. Voor we gaan drinken we nog een kopje koffie. Ester deelt de IJsland truien uit. Robbert is gelijk helemaal boos, omdat zijn naam verkeerd gespeld is. [Snap je nu waarom hij grijs is?] Op de trui staat namelijk Robert (met één b) in plaats van Robbert (met twee b’s). Eric zijn naam staat ook fout (met een k in plaats van een c), maar die zegt het wat meer terloops. Die is dan ook niet zo grijs! De naam van Satheesan staat ook fout, één e in plaats van twee e’s. En Satheesan is helemaal niet grijs. We vinden het een leuke trui. De auto indeling is als volgt: auto 1: Pieter, Monique, Ester, Marin en schoonmoeder. auto 2: Robbert, Eric, Arno, Satheesan en maxi-cosy. Na het vertrek heeft Pieter de banden op de juiste spanning gebracht. Voor is de bandenspanning 2.5 bar en achter 3.4 bar. Niet meer vergeten Pieter. In de auto deelt Monique chocolaatjes uit met een sinaasappelsmaak en zoute dropjes. (“Zo goed Monique?” “Nee, ik heb ook nog donuts uitgedeeld.”). Dit zet de toon voor de rest van de rit in deze auto. Veel snoep. Na de afslag Stroe komen we in de file terecht. De file is ontstaan doordat er een ongeluk is gebeurd. Er staat een caravan erg onhandig geparkeerd! Even kijken nog, we rijden er zo voorbij. Nou, de schade valt erg mee. Waarschijnlijk is alleen de caravan geschaard. Een vakantie is in duigen gevallen. We zijn aangekomen in Aabenraa, een kilometer of 70 over de grens van Denemarken. De camping ziet er netjes uit. Gelukkig hebben we een rustig achtergrond muziekje van een stel Duitsers. Het avondeten bestaat uit Hollandse aardappelen, Hollandse verse bloemkool (klaargemaakt in Duitsland en gegeten in Denemarken...) gecombineerd met een Hollandse worst (sausijsje). Na de afwas, de koffie en een treetje bier geleegd te hebben zijn we maar gaan slapen, want er moet de volgende dag nog een klein stukje gereden worden om de boot in Hanstholm te kunnen halen.
2
Zaterdag 18 augustus Rijden de resterende 400 km naar Hanstholm. Boot vertrek om 20.00 uur. Uiterlijk 19.00 uur aanmelden.
Rond half negen zijn we opgestaan en direct begonnen met inpakken en ontbijt. In minder dan een uurtje hebben we de boel weer in kunnen pakken in de auto’s. Om 11.15 uur zijn we van de camping Aabenraa vertrokken. Om het vakantiegevoel te bevorderen zijn we via kleine landweggetjes en binnenwegen gereden om uiteindelijk rond 15.30 uur in Hanstholm aan te komen. Let op, dit is een half uur boven verwachting ☺! Hier hebben we een ruim deel van de parkeerplaats geclaimd om het avondeten in elkaar te draaien: Hollandse snijboontjes, Hollandse aardappelen met een bijna Hollandse hamburger. Het toetje bestond uit een echte Deense vruchtenyoghurt. En oh ja, we hebben de hamburger versierd met Deense ketchup. Voor de financiële lezers: een 1,5 liter fles Fanta kost in het noorden van Denemarken al ƒ 6,-. Tijdens het koken van het eten zien we de ferry de haven binnen varen. Tenminste, we denken dat het de ferry is. Omdat we de boot van 20.00 uur moesten hebben zijn we rond 18.00 uur naar het incheckpunt gegaan. Marin heeft diesel uitgespaard door de auto in de file aldaar steeds een stukje verder te duwen. Dit heeft ons tot een locale bezienswaardigheid gemaakt voor de mensen op het terras. Alleen de bestuurders van de auto’s mochten in de auto blijven zitten, dus de overige inzittenden zijn te voet voorzien van bagage aan boord gegaan. Volgens het briefje van de Smyril Line, waren we over drie hutten verdeeld. Hut 212 bed A, hut 502 helemaal en in hut 451 bed B, C en D. Om toch in twee hutten terecht te komen, hebben wij voor hut 451 gewacht totdat de laatste persoon (die van bed A) bij de hut was. Op zijn briefje stond dat zijn vriend in hut 212 bed D had en hij in hut 451 bed A had. Hij wilde wel ruilen! Was dat even een geluk voor hem en ons.
3
Nadat iedereen aan boord was gekomen, begon het wachten op het vertrek. Dit werd door een reparatie aan de ferry wat uitgesteld hetgeen menig passagier verontruste. Duikers gingen het water in en aan de kant werden er stalen platen op maat gesneden. Verder leek de ferry Norrona van de Smyril Line er betrouwbaar uit te zien. Uiteindelijk konden we rond 22.00 uur boordtijd vertrekken in het donker, vandaar dat we hier geen foto’s van hebben. Nu was het wachten tot het tijd was om naar bed – of hoe noem je dat ook al weer op een boot ehm... naar kooi – te gaan. Dit hebben we uitgezeten in het cafetaria onder het genot van enkele drankjes en live-muziek – of hoe noem je dat als de muziekanten achter tralies spelen ehm... live-kooi-muziek, verboden te voederen. Ze speelden zelfs muziek van Andre Hazes en Henk Wijngaard. Even dachten we nog Huub Wellner te herkennen, maar gelukkig. Hut 1: cabin 502, Eric, Robbert, Pieter, Monique Hut 2: cabin 451, Arno, Ester, Satheesan, Marin Zondag 19 augustus Varen
De eerste van ons die wakker werd was Satheesan. Nadat hij had gedoucht ben ik met hem een bakkie gaan doen. De rij voor het self service restaurant (het enige restaurant dat open was) was erg lang. Maar de koffie was heel erg lekker. Nadat we allemaal hadden gedoucht en elkaar weer waren tegengekomen (dat was soms erg moeilijk zo vroeg in de morgen) zijn we gaan ontbijten. Voor onze financiële lezers, het ontbijt voor acht persoenen was 280 DKR. Na het ontbijt gingen we kijken of we met een rondleiding op de brug mee konden. Nog voordat we de eerste keer konden vragen of we mee konden met de rondleiding, werd er omgeroepen dat de personen met een dieselauto de dieseltoeslag moesten betalen. Pieter had hiervoor zijn kenteken papieren nodig, maar die lagen nog in zijn auto, ergens in het ruim van het schip. Om 14.00 uur (boordtijd, dat lijkt een beetje op kamptijd) mag Pieter het ruim in om de papieren uit zijn auto te halen. We hebben drie pogingen gedaan om met de rondleiding mee te gaan. Dat was inderdaad een gevalletje van driemaal is scheepsrecht. De derde keer konden wij mee. En Satheesan was weer eens nergens te vinden (net als gisteravond twee keer). Voor tien Deense kronen (DKR) mocht een ieder mee. De rondleiding door de stuurhut was erg leuk. We kregen onder andere een uitleg over het brandalarm. Het brandalarm meet de temperatuur en de hoeveelheid rook op ontelbare locaties. Als de temperatuur ineens erg snel omhoog gaat of boven een bepaalde temperatuur komt, dan gaat er op de brug een alarm af. Dan daalt er iemand van de brug af naar de bewuste locatie om te kijken wat er precies aan de hand is. Elke ochtend gaat er een alarm af in de keuken, waar de broodjes worden gebakken. Gisteren was er ongeveer 25 keer een brand
4
alarm geweest. Dat komt precies neer op één maal alarm in de keuken en 24 sigaretten van Satheesan! Daarnaast werd uitgelegd dat het schip op de automatische piloot vaart. En dat er gisteren aan de zinken anodes reparaties werden uitgevoerd. Op de radar wordt alles aangegeven binnen een bereik van tien nautische mijlen. Aan het eind van de rondleiding was Pieter in gesprek met de rondleider. Monique begreep dat Pieter ook een beetje van de verkeerde kant is... Na de rondleiding zijn we nog een kopje koffie in de Viking club gaan drinken. Na de koffie gingen we buiten op het dek zitten, in de strandstoelen. Iedereen zit wat te lezen, puzzelen, typen of niets te doen. Daar heb ik weer een stukje van dit verhaal getypt. (Zie foto’s).
De broodjes die Arno heeft gehaald waren erg lekker. Ondertussen zijn er 17 foto’s van de digitale camera van Robbert binnengehaald, maar dat zullen er wel snel minder worden! De foto’s die hiernaast staan, zullen ook wel gedeleted worden... In de middag hebben we minipoly gespeeld. Je kan het geen monopoly noemen, vanwege de wel erg kleine uitvoering! Tijdens het spel hadden we veel bekijks van onze mede reizigers. Uiteindelijk heeft Pieter gewonnen. Het avondeten bestond uit een bord soep en een bord met aardappelen, vlees en doppertjes met boontjes. Een bakje yoghurt per persoon was het toetje. Het geld voor het avondeten was voor sommigen niet goed besteed. Ze aten hun bordje niet leeg! Na het eten hebben Ester en Marin het droge voeten spel gespeeld. Bijna waren er nog mensen geweest die in plaats van natte voeten een onverwachte douche hadden gekregen. In verband met de in te voeren hoeveelheden alcoholische drank hebben we Marin verboden om een fles whisky te kopen. Dat moet hij maar doen als we de volgende keer op de boot zitten. Robbert en Eric hadden nog sjans bij een figuur van de Faeröer Eilanden. Dat was erg lachen. Deze avond hebben we wederom naar de kooi-band geluisterd. Het repertoire was hetzelfde. Behalve één verzoeknummer na de pauze, maar dat verzoeknummer hebben Marin en Ester niet meer meegemaakt.
5
Maandag 20 augustus Aankomst in Tórshavn om 6.00 uur. Faeröer Eilanden 2,5 dagen Deze eilandengroep bestaat uit 18 eilanden, waarvan 17 bewoond. Het vogeleiland Mykines telt slechts 9 inwoners. De oppervlakte is 1400 km2 en ligt op 430 km ten zuidoosten van IJsland. Het grootste eiland is Streymoy met de hoofdstad Tórshavn, ook wel de ‘kleinste hoofdstad ter wereld’ genoemd. Wij zullen ons beperken tot de eilanden Streymoy en Eysturoy. De eilanden zijn met een brug aan elkaar verbonden. Camping in Tórshavn. 2 nachten. Winkelcentrum SMS nabij de haven. We brengen een bezoek aan Saksun. Het betreft een oude herenboerderij verscholen in een baai. Later op de dag bezoeken we het dorpje Tjörnuvík.
Om vier uur in de ochtend wordt er op de deur van de hutten geklopt. In hut 502 werden Eric en Pieter wakker, maar in hut 451 was niemand er wakker van geworden. In hut 451 werd iedereen pas om 5.15 uur wakker. Om ongeveer 6.00 uur lag de boot vast aan de kade. Na een half uurtje mochten de passagiers naar de terminal lopen. Daar heeft Satheesan op een rondje automaatkoffie getrakteerd. Dat ging er wel in. Intussen was het wachten op de auto’s. Het uitladen van de auto’s ging hetzelfde als het inladen. Het was dus weer niet te volgen. Ook aan dit wachten kwam een eind. In de regen stapte we in de auto’s. Binnen vijf minuten waren we bij de camping, net als veel andere mensen van de boot. In een half uur stonden de tenten. Maar liefst met vier man sterk zijn we naar de winkel gegaan om een paar broodjes te kopen. Op de weg terug zagen we het winkelcentrum waar we het brood hadden gekocht nog drie maal. Robbert was nog niet helemaal wakker. Na een bakje koffie bleek dat de Piramide die we mee hadden lekte. Robbert was weer wakker geworden, getuige zijn actieve aanwezigheid. In de Piramide waren de bedden in het slaapgedeelte nat geworden. Iemand opperde de grondzeilen nu maar in de tent op te hangen in plaats van op de grond. Aangezien de Piramide een vast grondzeil heeft, snapt niemand deze opmerking. 6
Na het ontbijt zijn we in de auto’s gestapt om naar Saksun te rijden. De breedste wegen zijn tweebaans wegen. Zelfs op deze wegen zijn er bèè-roosters (vee-roosters). Na Hvaívík zijn we van de tweebaans weg afgegaan en reden we de laatste 11 kilometer over een enkelbaans weg. Links en rechts van de weg zagen we veel watervallen. De mooiste van deze watervallen staat hier ergens in de buurt. Al weet je dat met Word maar nooit... Aan het eind van deze weg kwamen we bij de baai van het fjord (de naam wordt jullie bespaard). Het plaatsje heet Saksun. Ook daar zijn enkele mooie foto’s gemaakt door de fotografen Arno, Marin en Robbert. Als je deze wilt nabestellen, dan moet je dat vooral doen. Er stonden twee blonde zussen (Marin, iets voor jou? Alleen hun ouders stonden erbij...) bij de auto van Pieter. Pieter deed de handrem een heel klein beetje losser, en toen kraakte de remmen, maar dat hadden die twee blonde zussen niet door. Misschien zitten die twee blonde zussen op de terugweg ook weer op de boot. Kunnen we misschien nog lachen.
Na enige tijd van deze omgeving te hebben genoten zijn we weer teruggereden (dezelfde 11 kilometer). Vervolgens zijn we naar Tjørnuvík gereden. Het laatste gedeelte was net een smalle weg langs de Franse Rivièra, alleen wat meer bewolking en een lagere temperatuur. Aan het eind van de weg (weer een doodlopende weg dus) kwamen we in een plaatsje waar een aantal oude huisjes stond. Het uitzicht vanaf het plaatsje naar het strand zag er als volgt uit. De linkerfoto is het linkergedeelte van het uitzicht en de rechterfoto... Wat denk je zelf? Op de parkeerplaats van dit dorpje heeft een gezin met zes kinderen (over het aantal jongens en meisjes is nog enige discussie) in één Landrover (4-deurs) het record gevestigd van het aantel personen in één auto. Op de terugweg moesten enkele schapen springen voor hun leven. Na de tunnel zagen we dat de wind het water van kleine watervalletjes weer omhoog blies. Als je nu eerst bij zo’n watervalletje stroom opwekt en dan de wind het water weer omhoog blaast, krijg je een “popetuem mobile”. Daar heb je natuurlijk wel regen en wind voor nodig. Tijdens het rijden was de temperatuur ongeveer 10°C (minimaal 9,5°C en maximaal 12,5°C, gezien door Monique).
7
Op de terugweg werden de boodschappen gedaan in hetzelfde winkelcentrum. Toen we vertelden dat we het water omhoog hadden zien vallen, werden we niet geloofd! Dat snap je toch niet? De terugweg werd nu wel in één keer gevonden. Er werd gekookt door:
Het eten was erg lekker. Inmiddels is er een nieuw spel: “Zeg eens O”. Na het avondeten zijn enkelen een avondwandeling gaan maken. Satheesan heeft kaarsjes op de koelkast gezet. Monique is van de leg. Iedereen is wel een beetje moe, omdat we afgelopen nacht niet erg lang hadden geslapen. Voor vannacht wordt een storm voorspeld. De windsnelheden zijn volgens de camping bazin circa 22 m/s, dat is ongeveer 80 km/h. Eens kijken of de tenten dat aankunnen. Morgen merken we het wel. Dinsdag 21 augustus De moeite waard zijn de plekjes Eiđi en Gjógv met fjordenuitzichten. Bij Selatrad kunnen we wandelen naar de basaltblokken.
We hebben allemaal uitgeslapen. Eric was als eerste wakker en heeft de afwas gedaan en kofie gezet. Met vier personen zijn brood en eieren voor het ontbijt en brood voor de lunch gekocht. Marin was als laatste wakker. Er werd heerlijk ontbeten. De komkommer lag ineens weer in de tent. Monique wilde niet zeggen hoe die komkommer weer in de tent was gekomen. Dat is natuurlijk voer voor de dirty mind... Na het ontbijt zijn we weer naar het vertrouwde SMS winkelcentrum gegaan. We lijken wel een stel shoppers zeg. In een winkel verkopen ze daar drop van De Bron. Een echt Nederlands product. Na het shoppen zijn we naar Eiđi gegaan. Onderweg zagen we dat in de kommetjes die in het water liggen, water werd gespoten. Tja, zo krijgt het gezegde: “water naar de zee dragen” een nieuwe betekenis. Terwijl we de tunnel inrijden geeft de auto de informatie dat de temperatuur 11,5°C is, om 12.22 uur. Het weer van dit moment: stormachtige wind, motregen en zwaar bewolkt. En de schapen staan gewoon in de wei. Aangekomen bij Eiđi besluiten we om een stukje te gaan lopen. Na enkele honderden meters in de regen en wind houden we het voor gezien. Hoe verder we kwamen, hoe harder het ging waaien. Met natte regenjassen en broeken staan we vijf minuten later weer bij de auto. Hierna rijden we naar Gjógv. Over een pas voorzien van een aantal haarspeldbochten komen we aan. Het regent nog steeds. We genieten van het uitzicht in de regen. We rijden naar de andere kant van het dorpje. Hier is een soort 8
scheepshelling. Alleen is de helling nogal hoog en eindigt in een smalle inham. Het ziet er erg leuk uit. Gezien de regen stappen we niet erg lang uit. Via een andere weg rijden we weer verder. Tijdens het rijden is het autoraam beslagen aan de buitenkant. De airco zorgt ervoor dat het in de auto goed vertoeven is. Via weer een doodlopend weggetje rijden we naar Selatrađ. Dat was nog een heel eind. Onderweg was het land aan de andere kant van het water afwisselend wel en niet te zien. Bij de haven van Selatrađ kijken we of we een plekje kunnen vinden waar het droog is om te kunnen eten. Dat kon niet. We besluiten om maar weer terug naar de tenten te gaan. Dat is weer ruim een uur rijden over één- en tweebaans weggetjes. Teruggekomen gaan we toch maar lunchen. De anderen hebben nu ook gezien dat op deze eilanden de watervallen omhoog kunnen gaan in plaats van naar beneden. Na de lunch wordt de eerste poging ondernomen om het eerste gestripte verslag te versturen. Uiteindelijk lukt dat ook. Hè, hè, dan eindelijk een borreluurtje. Iedereen zit nu verkleumd in de tent. Steeds meer kledingstukken worden aangetrokken. Nadat iedereen aan de borrel zit wordt er toch wat actie ondernomen om warm te worden, zoals het stampvoeten op de grond en de voeten tegen elkaar duwen op buikhoogte. Bij deze oefeningen hoef je tenminste niet uit je stoel te komen. Bij controle van de Piramide bleek dat de flapjes op het gaas door de wind werden losgeblazen. Aan de buitenkant werd een plastic zakje met veiligheidsspelden en haringen tegen het gaas aan gemaakt, om deze gaten vooral dicht te houden. Dat lukte redelijk. Tevens zijn alle gaatjes in het grondzeil dichtgeplakt en is er op de voorpaaltjes een regenkapje gemonteerd. De conclusie na dit alles is dat de Piramide niet geschikt is voor de Faeröer eilanden. Uiteindelijk offert Satheesan zich op om de aardappelen en groente klaar te maken in de warme keuken bij de Tsjechen. En hij kan daar binnen roken... Toen Satheesan helemaal klaar was, kwam hij met de aardappelen en gesneden boontjes terug. Dit was het laatste Hollandse verse eten dat we bij ons hadden. Dat ruimt tenminste weer op. Robbert bakte de cordonbleus. Het eten smaakte heerlijk. Toe hadden we bananen. De fantasie van Monique sloeg ook bij de bananen weer helemaal op hol. Na de afwas hebben we nog koffie gedronken. Om ongeveer 23.00 uur gingen we allemaal naar bed. De conclusie van deze dag is dat het erg nat en winderig was.
9
Woensdag 22 augustus Wandelen in Sydradalur en de Christelijke nederzetting in Kirkjobour bezoeken. Burcht van Tórshavn bezoeken. Boot vertrek om 18.00 uur. Uiterlijk 17.00 uur aanmelden.
We werden wakker in het licht. De zon scheen! Dat zag er erg mooi uit. Marin stond als eerste op en ging koffie zetten. Eric kwam daarna zijn bed uit om een bakkie te drinken. Langzaam werd iedereen wakker. De zittent werd steeds voller. Bij het ontbijt (nu direct goed geschreven, dankzij Ester) werd zoveel mogelijk geprobeerd om de verse etenswaren op te maken, omdat die niet in IJsland (nu met een hoofdletter I en J, dat heb ik in de voorkeuren aangegeven, omdat ik IJsland met een hoofdletter I en kleine letter j niet vind staan) mogen worden ingevoerd. Na het ontbijt zijn we de spullen gaan inpakken. We moesten weer een tasje voor de boot maken. De bagage werd zoveel mogelijk in de Opel geladen. Daarna zijn we aan de tenten begonnen. Gelukkig waren de tenten droog gewaaid. De Piramide was zowel van binnen als van buiten droog. De hulpmiddelen hadden goed gewerkt, net als het weer. De Curaçao werd door acht man afgebroken, om schade door de wind te voorkomen. En dat is gelukt. Nadat we alles hadden ingepakt zijn we naar Kirkjubøur gereden. De weg voerde over een pas. Over de pas aangekomen waren wegwerkers bezig om een nieuwe en bredere weg aan te leggen. Het was een grappig gezicht om de nieuwe bedding voor de weg te zien liggen, de oude weg die soms onder de nieuwe bedding doorging (de oude weg was niet weggehaald), en de omleidingroute waarover wij reden. Deze nieuwe weg loopt naar Gamlareæt, een haven waar veerboten naar Hestur en Skopun varen. Na de afslag bij de haven is de weg weer erg smal. Met dit weer is het net een weg langs de kust bij de Franse Rivièra. In Kirkjubøur hebben we het dorp uitgebreid bekeken. Er staat een oude kathedraal en een aantal oude huisjes. Er ligt een eilandje voor de kust met een ruïne erop. In dit plaatsje is een Noorse Koning opgegroeid. De twee bussen uit Tsjechië stonden ook in dit dorp. Er worden weddenschappen afgesloten hoe vaak we de bussen in IJsland zullen zien. 10
Na een korte stop zijn we naar Syđradalur gereden. De weg eindigt bij een boerderij. Daar zijn we gekeerd en vervolgens enkele honderden meters teruggereden. We zijn hier de Faeröerse natuur ingelopen. Dit avontuur eindigde even abrupt als het begonnen was. Na enkele honderden meters werd een beekje bereikt, dat door sommigen niet kon worden overgestoken.
Toen zijn we weer teruggegaan naar de auto’s. Daar hebben we geluncht, met de laatste etenswaren die we nog moesten opmaken. In IJsland mag je namelijk geen verse etenswaren invoeren. Na de lunch zijn we nog even teruggereden naar het, jawel, winkelcentrum. Daar zijn de lege flessen ingeleverd en zijn twee zakjes Nederlandse drop van De Bron gekocht. Vanaf het winkelcentrum zijn we naar het fort gereden. Dat is niet zo groot, maar het is tenminste een echt fort. Aan de voet van de vuurtoren boven op het fort hebben we gewacht tot we de boot in de verte aan zagen komen varen. Om ongeveer 16.15 uur zagen we de boot vanachter een eiland vandaan komen. Toen zijn we naar de auto’s teruggelopen en reden we naar de haven. In de haven was het al erg druk en wij werden naar een afgelegen weggetje gedirigeerd, net als erg veel andere mensen. De hele haven is een grote rij voor de boot. In de rij voor de boot ging Monique zich vervelen en heeft ze enkele foto’s van Pieter gemaakt. Eric werd een beetje loops. Eerst is Marin een rondje met hem gaan lopen en daarna is Ester met Eric een rondje gaan lopen. Pieter dacht op een gegeven moment dat hij in de rij stond voor de Mc Drive en ging hamburgers, kip en weet ik veel wat bestellen. En dat terwijl Arno nog steeds in zijn boek zat te lezen. 11
Donderdag 23 augustus Aankomst in Seydisfjördur om 9.00 uur. Start IJsland in Seydisfjord 14 dagen Vervolgens naar het zuiden via Reykjavik (750 km) terug over het noorden (850 km). Uitje rondom Reykjavik (250 km) Route langs oostelijke fjorden en markante bergruggen. Ten zuiden van Djúpivogur bereiken we een lagune. Smalle landtongen van zand en stenen zijn hier door gletsjerrivieren afgezet en strekken zich uit tussen baaien en de open zee. Vanaf Höfn vele gletsjerdalen en drijvende ijsbergen. Het noorden voert langs diep ingesneden fjorden en uitgestrekte baaien. @@@ Bij Egilsstadir verlaten we de ringweg in zuidoostelijke richting. Langs de fjorden. Via Reydarfjördur gaan we in zuidelijke richting naar de vuurtoren van Vattarnes (64 km). In Stödvarfjördur (110 km) heeft Petra Sveinsdóttir een stenen- en mineralenverzameling in de tuin achterhaar huis aangelegd (optioneel). De tocht vervolgt langs de steile rotswanden van Kambaskridur tot aan Breiddalsvík (130 km). De tocht langs het fjord Berufjördur is 40 km lang. Het panorama op de bergen met hun gespleten toppen en kammen rond de zeearm is prachtig. Bij de 1000 meter hoge Búlandstindur verschijnt het stadje Djúpivogur (192 km). Een korte zijweg leidt tot het stadje. Bij de zeebaai Hamarsfjördur zijn bij de overgang van fjord en zee schoorwallen die lagunes vormen. Aan de noordelijke begrenzing van de Lónsvík is de Austurhorn gelegen (245 km). Deze berg is een soort suikerbrood die is samengesteld uit gabbro. Gabbro is steensoort die zeldzaam is elders in IJsland. Het betreft een dieptegesteente zoals graniet. De steile Almannaskardpas (282 km) heeft op het hoogste punt een prachtig uitzicht. De avondzon is adembenemend. (Alternatief: Camping Stafafell í Lón, IS-781 Höfn, tel: 4781717 (263 km).) Höfn (294 km) is een vissersplaatsje. Bij de gedenksteen voor zeelieden en vissers in de buurt van de haven is het beste uitzicht. Camping IS-78- Hornafjördur, tel: 4781701 (fax: 4781901) Goede voorzieningen, gelegen aan de invalsweg naar de stad (294 km). 3 nachten.
12
We worden rond een uur of acht wakker. De boot vaart nog op volle kracht met een flinke deining waar je toch last van zou kunnen krijgen. Het ontbijt nuttigen we weer in het self service restaurant. Arno zit nog vol van het eten van gisteren avond, wat bijna iedereen doorhad. Na het ontbijt informeert Marin hoe laat we aankomen. Bij de information desk wordt aangegeven dat we om 12.00 uur lokale tijd aankomen. Dat betekent dat de boot drie uur te laat is. Bij vertrek hadden we ongeveer twee en een half uur vertraging; onderweg heeft de boot nog een half uur extra vertraging gekregen. De tijd zitten we rustig uit. Na een tijdje zien we in de verte land. Steeds meer mensen gaan aan dek staan, om naar het land te kijken. Een tijdje lijkt het wel alsof het land niet dichterbij wil komen. Uiteindelijk vaart de boot een Fjord in. Dan duurt het nog bijna een half uur voordat de boot in Seydisfjördur is. Het verschil met het landschap in de Faeröer eilanden is dat de bergen hier hoger zijn en er sneeuw ligt op de toppen. Ook lijkt het wel groter. Kortom, het ziet er hier IJslands uit. Na het aanleggen van de boot verzamelt iedereen zich weer bij de uitgang. Het werd daar dus weer erg druk. Vrij snel kunnen Robbert en Pieter van de boot af. Dat is even boffen, want we moeten nog een heel eind rijden. Satheesan wordt er bij de paspoort controle uitgepikt. Dat hadden wij al voorspeld. Helaas is deze voorspelling uitgekomen. Al vrij snel zijn alle spullen in de auto’s gezet. Dan is weer even wachten op Satheesan, omdat die als eerste actie in IJsland naar de WC toe wil. Als we wegrijden, zien we de camping waar we waarschijnlijk de laatste nacht gaan kamperen. Arno gaat naar de receptie om voor de laatste nacht een plekje voor ons te reserveren. Tevergeefs de camping is op dat moment onbemand. Hierna komen we een supermarkt tegen. En hier doen we de boodschappen voor vandaag. In de supermarkt staan enkele tafeltjes en stoeltjes, een
13
magnetron en een koffiezetapparaat. Als we de boodschappen aan het inpakken zijn haalt Satheesan nog een kopje koffie. Het is wel toeval dat dit zo mooi op de route ligt. De route het stadje uit is erg mooi. We zien een landschap dat we in Nederland niet zien. We rijden omhoog. Aan onze linkerhand zien we een mooie waterval. Langs de weg staan allemaal rare namen, die we niet kunnen lezen, laat staan uitspreken. Over de pas hebben we uitzicht op Egilsstađir. Dit stadje ligt in een heel erg breed en lang dal. Dit is een adembenemend uitzicht en niet in foto’s in te passen. Dat doen we dan ook niet. Het bereik van de mobiele telefoon is vaak beter dan in Nederland. Hoe zou dat nou kunnen? We rijden langs mooie landschappen. Voor ons verdwijnt de weg in de wolken, met links van ons nog vaag een helling van een berg te zien. Af en toe verdwijnt Robbert voor ons (nou ja, de auto van Imtech) in de mist. Rechts van ons is het riviertje middels een waterval in de diepte verdwenen! Nu zal de afdaling wel gaan beginnen. Beneden aangekomen zien we dat we langs een erg breed beekje rijden. Nou ja, het beekje is niet breed, maar de bedding is dat wel. Het wegdek is bijna op dezelfde hoogte als het waterniveau in het beekje. Hoe zal dat zijn als het beekje een riviertje is? We rijden nu op Reyđarfjörđur af. Voor het plaatsje gaan we rechtsaf, in de richting van Höfn. Even na de splitsing wordt de weg onverhard. Pieter ziet ineens het contract met Syntegra voor zijn ogen voorbij flitsen dat hij niet aan rally’s mag deelnemen en dat hij op begaanbare wegen moet blijven! Toen hebben wij Pieter er van moeten overtuigen dat hij toch echt op de A93 reed, een van de meer begaanbare wegen op IJsland. Tja, en dan kom je ook nog een vrachtwagen tegen! De vrachtwagen ziet er niet meer schoon uit. Hoe zal dat met de auto’s zijn? Rechts is de berghelling en links het water. De mist (of zijn het heel laag hangende wolken?) is soms wat hoger. Dan kunnen we nog iets van de omgeving zien. Soms rijden we langs groene grasvelden en even later rijden we langs velden met rotsen en mos. Het is erg mistig op de weg. Dat is wel jammer, want dan kunnen we niet genieten van het uitzicht. Een stukje verder wordt aan de weg gewerkt. Het lijkt wel alsof we tussen de keien rijen. Van een wegdek is hier geen sprake meer. Rijden we echt wel op de A1?????? Er was iets met rally’s en gebaande wegen!!!!!! Zo te zien heeft de auto van Imtech iets naar beneden hangen onder de auto. Even later rijden we bij de monding van een rivier. Dan rijden we tussen watervlaktes met mos ertussen. De weg lijkt wel een dijk in dit landschap. Dan rijden we weer over een éénbaans bruggetje. Het wegdek op de bruggen is afwisselend hout, ijzer of beton. De bruggen zelf zijn wel van beton. Aangezien het niet zo druk is, hoeven we bij de éénbaans bruggen niet te wachten op tegenliggers. Op ongeveer een uur voordat we in Höfn aankomen stoppen we even om de benen te strekken. Het is nu droog. Marin loopt naar de waterkant en Robbert gooit een steen in het water, zodat Marin nat wordt gespetterd. Monique denkt dat ze een klipgeit is of zoiets en Pieter moet haar weer redden. Zie foto. Daarna nam Pieter het er even van en ging van het uitzicht over het water genieten.
14
Vrijdag 24 augustus De gletsjertong Breidamerkurjökull (373 km) komt tot aan de ringweg. Tot de vorige eeuw kwam de gletsjertong tot in de zee. Tegenwoordig eindigt hij het 150 meter diepe gletsjermeer Jökulsárlon. Een boottocht brengt ons tot de talloze ijsbergen op het meer. Afhankelijk van de luchtbellen en asdeeltjes zijn deze blauw, wit of zwart van kleur. Inlichtingen: Hali c/o Sjölnir Torfason 781 Höfn tel: 4781065 of 8520631 Even verderop ligt het minder spectaculaire gletsjermeer Breidárlón (384 km) aan de voet van de Fjallsjökull. Hier sluimert een vulkaan onder het ijs. De afgelopen 700 jaren is deze tot twee keer toe uitgebarsten.
Om 09.00 uur was iedereen uit de veren. De eerste nacht in IJsland zijn we erg goed doorgekomen. Er stond geen wind en het schijnt dat er vannacht slechts enkele buien zijn gevallen. In de Piramide is geen water geconstateerd. Een waterig zonnetje verwarmt de tent. Satheesan doet een plastic gordijn voor het gaas open van de Curaçao, zodat we naar buiten kunnen kijken. Arno, Monique en Pieter zijn boodschappen gaan doen. Intussen is Robbert onder zijn auto gaan kijken wat er nu onder hangt. Nadat Robbert bezig is geweest hangt er minder onder zijn auto en ligt er een gedeelte van een hitteschild of zoiets achter zijn auto in plaats van eronder. Tijdens het ontbijt wordt de zwaartekracht nogal eens getest. Het schijnt namelijk zo te zijn dat de zwaartekracht in IJsland anders is dan in Nederland. Dat gelooft toch niemand? Alles lazert gewoon uit je klauwen. We rijden naar het gletsjermeer Jökulsárlon. Onderweg zien we gletsjer tongen van de Vatnajökull naar beneden lopen tussen de bergen in. We zien soms vijf van deze tongen tegelijk. Dat is een erg mooi gezicht. Vlak voor een hangbrug zien we rechts van ons een huisje staan met een groot parkeerterrein erbij. Dat is vast voor de toeristen. In een meer naast het parkeerterrein en het huisje liggen veel ijsschotsen. Wij rijden door, de hangbrug over. Na een tijdje stoppen we aan de rechterzijde van de weg. We maken een wandeling over een veld langs de A1.De wandeling gaat naar een rivier waar een gletsjertong in uitmondt (Breidárlón). De ijsschotsen in het water zien er mooi uit.
15
We rijden nu terug naar het gletsjermeer Jökulsárlon, het echte gletsjermeer. De ijsschotsen en ijsbergen hier zien er echt indrukwekkend uit. Vanaf een heuveltje zien we dat er acht dappere mensen in een bootje stappen en tussen de ijsschotsen gaan varen. Op de foto’s kun je zien dat het erg mistig oogt. En dat klopt ook. Het weer werkt vandaag niet echt goed mee voor mooie foto’s. Als de lucht even is opgeklaard, maken we een tocht met een amfibievoertuig over het meer. Dat geeft helemaal een indrukwekkend schouwspel. We mochten ook allemaal even proeven van een stukje gletsjerijs. Daar de alcohol hier erg duur is, werd er helaas geen whisky bij geserveerd. Dat was met deze kou helemaal geen slecht idee geweest. Als je in het water (op dit moment 3°C) valt, dan heb nog vier minuten voor je stopt met zwemmen.
16
Na de rondvaart hebben al het brood dat we bij ons hebben opgegeten. Daarna zijn we weer teruggereden naar de camping. Het valt ons op dat in de groene weides geen dieren staan. De groene weides zijn omheind en de schapen staan erbuiten. Waarschijnlijk is dat omdat het gras in de groene weides wordt gemaaid en opgeslagen voor de winter. Dat verklaart meteen al die grote rollen in deze velden. Een enkele kei in een vlakte noemen we een zwerfkei. Maar een heleboel keien vlak bij elkaar kun je geen zwerfkeien meer noemen. Dit noemen we dan ook maar strooikeien. Als er een hele helling vol ligt met keien, noemen we dit maar puinkeien. Het lijkt wel alsof veel bergen bestaan uit puinkeien, alsof het land aan puin gaat...
Voor onze financiële lezer nog een bericht. IKR 100 is ƒ 2,60. En IKR 1000 zijn dan ƒ 26,-. Maar dat hadden jullie natuurlijk al lang door. Tijdens het klaarmaken van het diner wordt er nogal gediscussieerd over emoties. Het exacte verloop van deze discussie zal ik jullie besparen, alleen geeft het voor ons aanleiding om hier nog dagen zo niet jaren op door te gaan... Als je ergens een opmerking hoort over emoties, dan heeft die zijn oorsprong in deze discussie. Intussen dacht Pieter, ik geloof deze discussie wel, en heeft toen het tweede deel van het reisverslag gemaild. Voor de kenners, Reisverslag_mail2.RTF. Arno weet te vertellen dat in het najaar alle schapen naar de weg worden gedreven om voor de winter op stal gezet te worden. Daarom zijn er vlak bij de weg meer schapen te zien.
17
zaterdag 25 augustus Dagtocht met vierwielaangedreven bus. De auto kan worden geparkeerd, buiten het centrum van Höfn (298 km), op de parkeerplaats van de waterkrachtcentrale Smyrlabjög (341 km). Het bergstation Jöklasel ligt op 840 meter hoogte aan de rand van de ijsmassa van de Vatnajökull. Een tocht met sneeuwscooters behoort tot de mogelijkheden (vooraf reserveren).
Om 7.00 uur opstaan en kijken wat voor weer het is. Het weer is fris, maar helder. Een zacht briesje geeft aan dat het niet windstil is. We hebben mooi uitzicht op de Vatnajökull (de grootste gletsjer van Europa). Vanaf de camping kunnen we deze gletsjer goed zien, met al zijn naar beneden lopende armen. Dat betekent dat we naar boven gaan om de excursie te maken met de sneeuwscooters. Alleen Marin gaat niet mee met de sneeuwscooters, omdat hij vindt dat hij te verkouden is. Maar aan zijn hoestje te horen heeft hij gewoon teveel gerookt. Stipt om 10.15 uur is de bus bij de parkeerplaats. De bus is 4-wiel aangedreven en staat hoog op zijn wielen. Het lijkt wel een uit de klauwen gewassen terreinauto. Als de buschauffeur eindelijk alle kaartjes heeft gecontroleerd gaan we op weg. Het eerste stukje kun je volgens Robbert ook met een Ford Focus rijden. Daarna gaat het toch wel steil omhoog. De bus slingert zich langs de berghelling omhoog. En dat gaat maar door. Enige tijd later wordt het erg steil. Vlakbij een afgrond hebben we een korte fotostop gehouden. Het is maar goed dat het thuisfront niet weet hoe de route van de bus is, ander zouden ze zich nog zorgen gaan maken! Boven aangekomen staat daar gewoon een restaurantje. De eerste 16 personen gaan met de eerste groep mee. Wij kunnen pas met de tweede groep mee. Satheesan trakteert ons op een kopje koffie. Voor de financiële lezers, 1 kopje koffie kost IKR 150. Voordat wij aan de koffie zitten zijn Satheesan en Pieter helemaal over de zeik en gefrustreerd van... Ja, waarvan eigenlijk? Het was nogal een ingewikkelde manier om de drankjes vanuit de automaat op het terras te krijgen. Na een uurtje gaan wij ons omkleden. De eerste groep staat nog niet stil of we kapen de scooters om weg te scooteren (of hoe je dat ook mag noemen). Marin staat te filmen hoe we de eerste meters afleggen. Gelukkig kantelt er niemand. Van de vorige groep kantelde er één zo’n ding. Het is even wennen om op zo’n ding te rijden, maar al snel is het erg gaaf. We moeten de gids (met het uiterlijk van een skileraar) netjes volgen. Dat blijkt ook duidelijk de makkelijkste weg te zijn. Zodra je buiten het spoor komt, is het zwaar sturen. Na bijna een half uur scooteren staan we stil. Het uitzicht over de rotsen is mooi. We wisselen van bestuurders op de scooters. Eric heeft geluk, want er is een rijbewijs vereist om te rijden en Arno heeft geen rijbewijs. Het uitzicht is erg mooi, we hebben gelukkig geen mist en dus mooi zicht. Er worden vandaag 18
zelfs regelmatig hele stukken blauw aan het luchtruim gesignaleerd. Het is een indrukwekkende ervaring om op een gletsjer te rijden, zeker als je bedenkt dat je slechts een heel klein deel hebt gezien van deze immens grote gletsjer. Voor de overige foto’s, zie Arno en Robbert. In plaats van 14.00 uur vertrekt de bus om 14.30 uur, een half uurtje vertraging. Marin, het lijkt de NS wel, die hebben ook altijd vertraging. Nu rijden we met de bus dezelfde route naar beneden. Nu zien we pas hoe steil het is! Gelukkig blijft de chauffeur goed opletten en komen we weer veilig beneden. We rijden terug naar de camping om te gaan borrelen. Na de borrel gaat een aantal mensen eindelijk weer eens douchen. Dat lucht op zeg. Het ruikt meteen een stuk frisser. Het eten is: prutje (gehaktschotel) met pasta (gedraaide macaroni). Even nog een toevoeging op de tot nu toe verstuurde reisverhalen. Het verhaal wordt grotendeels in een rijdende auto getypt. De typist is meestal Marin. Getypt wordt op een laptop, zonder Nederlandse spellingscontrole, zonder muis en met touch-pad. De spellingscontrole bestaat maximaal uit het nalezen door anderen, die de fouten er ook niet altijd uithalen. Morgen proberen we Vik te bereiken. Dat ligt op ongeveer 277 km. Onderweg gaan we nog naar een waterval kijken met basaltblokken en een smalle cañon, die ontstaan is na 11 kleine aardbevingen.
19
zondag 26 augustus (Alternatief: Camping in het Park Skaftafell, tel: 4781627 (428 km). 2 nachten.) Facultatieve mogelijkheid: Bij Fagurhólsmýri (405 km) is het mogelijk per tractor met hooiwagen over een schoorwal te rijden. Het bijna permanent met het land verbonden Ingólfshöfdi biedt naast zeehonden en zeevogels af en toe walvissen Dit beschermde natuurgebied heeft een grote kolonie papegaaiduikers (2-4 uur; fax 4781682) (Alternatief: Boerderij, slaapzakken, Hof í Örofum, IS-755 Fagurhólsmýri, tel:4781669 (fax: 4781638).) Nationale Park Skaftafell (428 km) is een door gletsjertongen omsloten gebied met een klein bos, hoogveen en vele andere bezienswaardigheden. Een twee uren durende wandeling leidt naar de door basaltzuilen omzoomde waterval Svartifoss (combineren van de goed uitgezette routes behoort tot de mogelijkheden). Optionele mogelijkheid: Bij de toegangsweg naar de Laki-kraters (501 km, net na Kirkjubaejarklaustur 495 km) verlaten we de ringweg. 5 km verderop ligt de Fjardará-cañon. Een kleine rivier heeft de bodem uitgesleten en een korte, slechts enkele meters brede, maar zeer diepe en kronkelige cañon gevormd. (Onderweg bekijken.) Vík í Mýrdal (566 km) Camping, tel: 4871345, groot terrein tegenover het wegrestaurant Víkurskáli (566 km). 1 nacht. Facultatieve mogelijkheid: Boottocht vanuit Vík naar de rotsformaties voor de kust per amfibievoertuig. Eén van de bestemmingen is de 110 meter hoge zuidkaap Dyrhólaey met een karakteristieke rotspoort en een vuurtoren op de top. Oorspronkelijk was Dyrhólaey een onderzeese vulkaan die zich geleidelijk tot eiland heeft ontwikkeld. Als gevolg van slib is het eiland met het vasteland verbonden. Vertrek vanaf ESSO benzinestation. Tel: 4871334 We verlaten de ringweg (581 km) naar het 6 km verderop gelegen plateau van kaap Dyrhólaey voor een schitterend uitzicht op de kust.
De wekker gaat af om 7.00 uur. Eén voor één komt iedereen zijn bed uit. Nadat we ons allemaal gewassen hebben zijn we gaan ontbijten. Om ongeveer 8.15 uur stoppen we met ontbijten. Arno en Marin gaan de afwas doen. De anderen pakken de spullen in en zetten die bij de auto. Afgesproken wordt om de inhoud van de auto’s om te wisselen. De bagage laadt Marin in de auto van Imtech. Om onduidelijke 20
redenen past alle bagage in één achterbak. Het lijkt wel alsof er steeds meer ruimte komt in de auto’s. Met acht personen breken we de Curaçao af, omdat het toch behoorlijk waait. Als Marin de auto van Pieter heeft ingepakt, gaan we op weg. Op het programma staat wandelen in het natuurpark Skaftafell. We rijden Höfn uit. We komen weer langs de parkeerplaats waar we gisteren de bus hebben genomen. Het is nu 9.50 uur. Over 25 minuten is de bus er weer. Wij rijden door over de rondweg. Even later staan we weer stil bij het gletsjermeer Jökulsárlon. De lucht is een stuk scherper dan gisteren. De zon komt zelfs bijna door. Arno neemt nog een aantal foto’s. Als laatste lokken we Arno de auto in, omdat we verder moeten gaan. Hij bleef foto’s maken, maar dat kunnen we ons wel voorstellen. Monique en Arno zien een hermelijn. Wat verder op de route zien we een grote kudde schapen. Om de kudde heen zien we mensen op paarden zitten. Dit zijn echter sheep-boys. Na een goed uur en een kwartier rijden zijn we op de plaats aangekomen om naar de waterval te gaan kijken. We stappen uit. Omdat we niet weten wat voor weer het wordt, nemen we voor de zekerheid onze regenjassen mee. Om ongeveer 11.30 uur gaan we op weg. We lopen de eerste honderden meters over een camping. De mensen lopen hier in korte broek en T-shirt. Nadat we het juiste pad de berg op nemen, lopen we tussen de struiken. Het lijkt hier wel een ander klimaat. Het is heerlijk warm. Na vijf minuten heb ik het zo warm, dat ik mijn trui en jas uitdoe. De anderen doen dat ook allemaal. Na ongeveer een half uur lopen zien we de eerste waterval. Het is echt lekker warm. We rusten even uit en genieten van de omgeving. Na ongeveer 10 minuten lopen zien we nog een waterval. Bij een splitsing staat op het bordje dat het nog maar 0,7 km is naar Svartifoss (dat is dé waterval). Dat valt erg mee. Aan onze rechterhand zien we over de heuveltoppen nog steeds de grootste gletsjer van Europa. Na 135 km rijden zijn we deze gletsjer nog niet uit het oog verloren! We genieten allemaal met volle teugen van de wandeling in het heerlijke weer. De waterval ziet er mooi uit. Er staat geen bordje dat je maar tot een bepaalde afstand tot de waterval mag lopen, dus lopen we tot waar we zelf willen. In de waterdamp van de waterval staat de regenboog. Links en rechts van de waterval, en waarschijnlijk ook eronder, zien we afgebroken zuilen van basalt. Deze zuilen staan echter allemaal tegen elkaar aan. Het is een apart gezicht. We besluiten om via een gedeelte van een andere route terug te lopen. In de verte zien we de zee. Tussen de voet van de berg en de zee ligt een kale vlakte. De vlakte ziet eruit als een
21
keien vlakte, met enkele watertjes er overheen. Er groeit niets op deze vlakte en dat terwijl wij in onze T-shirtjes in de zon tussen het groen lopen. Langzaam dalen we de berg af naar de vlakte. Aan de voet van de berg vinden we de auto’s weer terug. We eten al het aanwezige brood op evenals de jam en de worst. De duopenotti en de kaas zijn ook bijna op. Robbert heeft een thermometer gevonden die aangeeft dat het 17°C in de schaduw is. De zon schijnt nog steeds volop. Daarna vertrekken wij weer voor het volgende deel van de trip. We rijden over een desolate vlakte. Het is echt een ander landschap. Op een lange brug zijn zelfs passeerstukjes gemaakt. We rijden door de delta van de gletsjer, of beter gezegd, door een andere delta van de gletsjer. We rijden weer eens over een brug. Als we van deze brug af zijn staan de golven op het water en schut de auto van de wind. Tijdens de wandeling was er nagenoeg geen wind. Even later rijden we door een landschap met een lichtgroene soort mos. Dan rijden we door een landschap met keien en kleine heuveltjes, die weer met het licht groene mos zijn bedekt. Het is een land van uitersten. Dan rijden we weer door het bekende land, een soort groen-gelig gras met water ertussen. En af en toe weer een omheinde groene weide. We stoppen in een wat groter plaatsje, Kirkjubæjarklaustur. Robbert vraagt aan Pieter of hij behoefte heeft om uit te stappen. Pieter zegt nee. Dan rijden we maar weer door. Iedereen zit inmiddels met zijn zonnebril op. In de verte zien we de Mýrdalsjökull, een andere gletsjer. Deze gletsjer ligt bij Vik. Oh ja, af en toe rijden we ook over tweebaans bruggen. Dat is voor IJslandse begrippen erg breed. Zodra we in Vik rijden zien we een bordje camping. We rijden de weg af tot we een gebouwtje tegen komen. Dit gebouwtje heeft een mannen en vrouwen toilet, een zitruimte met kookplaten en afwasbakken en een soort kantoortje met een bordje erop dat de beheerdar tussen 20.00 uur en 22.00 uur aanwezig is. De spullen worden uit de auto uitgeladen en de tenten worden deze keer erg langzaam opgezet. In het lekkere warme weer (zeker voor IJslandse begrippen en nu ook voor ons) doen we allemaal erg rustig aan. De lucht is helemaal blauw! Marin trekt zijn korte broek aan! Dat is wel erg luchtig. Robbert en Arno gaan het dorp verkennen. Inmiddels is de rest aan het borreluurtje begonnen. Na een tijdje komen Arno en Robbert weer terug. Robbert heeft zijn auto gewassen en is weer stralend wit. Arno heeft uitgezocht hoe het gaat met de rondvaart voor morgen. Arno deelt ons mee dat de supermarkt dicht gaat om 16.00 uur en dat hij met Robbert om 16.05 uur voor de deur stonden. Er is dus niets voor bij de koffie. Robbert merkt op dat hij wel iets gevonden heeft voor bij de borrel. Maar Eric zegt dat hij eerst nog even wil horen wat Arno te zeggen heeft over de rondvaart.
22
Robbert houdt nu eindelijk zijn mond dicht. Arno gaat weer verder. De rondvaart is op 20 augustus 2001 voor het laatst geweest. Dat wordt morgen dus niets met de rondvaart. Arno heeft wel gehoord dat je hier op 5 km afstand een mooi uitzichtpunt hebt, Dyrhólaey. Hij stelt voor om daarheen te rijden. Dat doen we dan ook. Als we daar aangekomen zijn, dan blijkt het inderdaad erg mooi te zijn. We staan nu op een plek war zich nabij een onderwater vulkaan bevindt. Door de verschillende erupties is er een spectaculaire rotspartij ontstaan, die boven het water uitsteekt. Het zwarte as-strand aan de voet van de rotsen is eens gekozen tot één van de tien mooiste natuurlijke stranden van Europa.
Zodra we terug bij de tenten zijn gaan Arno, Robbert en Monique het eten klaarmaken. Het eten bestaat uit: bruine bonen, knakworsten, maïs, en nog veel meer rommel om er Chiliconcarne van te maken. maandag 27 augustus In Skódar (601 km) stort de 60 meter hoge waterval Skogafoss zich naar beneden van de klippen van de oude kustlijn. (Onderweg bekijken.) Alternatief: In Hella is het mogelijk tochten te maken per hondenslee. Telefoon +354-4785412 E-mail:
[email protected]. Reykjavík (750 km)
23
Camping aan de rand van park Laugardalcer. 3 nachten. De Blue Lagoon in Grindavík op het schiereiland Sudurnes (30 km). Het blauw oplichtende meer wordt voortdurend voorzien van mineraalhoudend water van 70 graden. Het is afkomstig van een geothermische krachtcentrale. Dit meer mondt uit in een lavameer en zou genezend werken bij chronische huidaandoeningen. In het zuiden toont het schiereiland Sudurnes spectaculaire kustformaties (10 km vanaf Grindavik) richting Reykjanes (optioneel).
Het is vandaag weer een reisdag, omdat er hier in Vík niets te doen is. Daardoor lopen we een dag voor op schema, hoe krijgen we het voor elkaar??? Als iedereen is opgestaan en aan de koffie of thee is (de koffiemelk is op, dus er zijn ineens veel theedrinkers), wordt er een boodschappenlijst gewerkt. Om te kunnen ontbijten worden eerst de boodschappen gedaan. Alles wordt ingepakt en we gaan alle rotzooi weer in de auto’s laden. Als we een tijdje aan het rijden zijn, stoppen we nog even bij een waterval die van 60 meter boven ons in één stuk naar beneden valt. Ook hier kun je zo dicht bij komen als je wilt. Het is een indrukwekkend gezicht, die watermassa die naar beneden klettert. Als je erg dichtbij gaat staan, wordt je wel erg nat. We stappen weer in de auto. De tocht naar Reykjavik wordt voortgezet. Marin komt er nu al achter dat hij veel ouwehoert, hij heeft wel een snelle reactie, hij kan wel een competitie aangaan met iemand van wie de naam maar even niet genoemd wordt..... Vanaf Vik is het landschap anders. Er staan meer huizen in het land en er zijn meer akkers of stukken grasland. Hoe zeg je dat nu? Het land is meer gecultiveerd. Zo rijden we ook door een hogere frequentie aan stadjes. We rijden nu over een leuke brug in Hella. Dit is weer iets anders dan alleen een betonnen viaductje over een stroompje. Ineens verandert het landschap weer. Het is nu ineens een maanlandschap met van dat lichtgroene mos erop. Dat gaat zo door tot aan de horizon. Aan onze rechterhand zien we ineens twee waterdampzuilen uit de grond opkomen. Dat zijn twee warmwaterbronnen. Zo, hebben we die ook weer gezien. Op naar de volgende bezienswaardigheid. Langzaam maar zeker komen er meer huizen. En dan rijden we ineens op een vierbaans weg. Eric loodst ons door de stad naar de camping. Nadat we een plekje hebben bepaald zet Arno de stopwatch aan. De auto’s worden uitgeladen en de tenten opgezet. In vier minuten staat de eerste tent. Twee minuten later staat de tweede tent. Daarna wordt de bagage uit de auto’s in de juiste tenten neergezet. De matjes worden neergelegd en de luchtbedden opgeblazen. Na een tijdje zitten we allemaal in de tent op onze stoel. De
24
stopwacht wordt stopgezet en Arno zegt: ”De tijd vanaf het beginnen met uitladen staat op 19 minuten en 49 seconden.” Dat is een tijd die te verbeteren is. Wat zouden de andere mensen op de camping hier nu van vinden? In zes minuten staan er twee tenten bij en dan nog een tiental minuten later zit iedereen in één tent. We zijn hiermee tot een bezienswaardigheid geworden. We spreken de streeftijd van 15.00 uur af om richting de Blue Lagoon te vertrekken. Uiteindelijk rijden we om 15.15 uur richting Blue Lagoon. De eerste kilometers rijden we door de randgemeenten van de stad. Allemaal brede wegen, veel auto’s en huizen. Na een tijdje neemt de bebouwing af. Het landschap verandert weer in een maanlandschap met dat lichtgroene mos eroverheen. Dit blijkt gestolde lava te zijn van zo’n drieduizend jaren oud. Op de tweebaans weg worden we af en toe ingehaald door IJslanders die erg veel haast hebben. Eén van deze mensen staat een tijdje later aan de kant met een IJslandse politieauto in zijn nek. Dat is nou leedvermaak. Niet veel later slaan we linksaf. In de verte zien we een stoomwolk. We fantaseren al of dat wellicht ter hoogte van de Blue Lagoon is. Als we dichterbij de stoomwolk komen, blijkt er een soort van fabriek bij de stoomwolk te staan. Langzaam maar zeker beginnen we een zwavellucht te ruiken. Voor de Blue Lagoon worden we naar een parkeerterrein geleid. De CD van Brigitte Kaandorp wordt uitgezet bij de zin dat Brook Shields in de Blue Lagoon zit. Wat een toeval zeg! Het landschap bestaat uit lavastenen, zonder begroeiing (schrijfwijze volgens Pieter). Vanaf het parkeerterrein is het nog een stukje lopen tussen twee dijken. Dan komen we bij een gebouw. Dit is de entree. Bij de kassa krijgt iedereen een polsbandje met een chip erin. Bij de lokkers doe je eerst de lokker dicht, in het display verschijnt het nummer van het lokkertje en dan doe je de chip in je polsbandje tegen het displaytje aan. Dan is je lokkertje gesloten. Dit is een heel prettig systeem. Beter dan de systemen die ze in Nederland hebben. Volgens de bordjes in de douche moet je je haar, oksels, voeten en kruis wassen zonder je zwemboek aan. Maar volgens mij heeft niet iedereen dat gedaan. Dan kunnen we nu eindelijk het water van de Blue Lagoon betreden. Het water
25
heeft een eigenaardige blauwe kleur. En het ruikt een beetje. Het water is heerlijk warm. Als we verder van de ingang af gaan, wordt het water steeds warmer. Volgens Arno, en die weet er altijd heel erg veel van, komt het water met circa 70°C aan de oppervlakte. Dan koelt het water af tot een dusdanige temperatuur dat wij er nog lekker in kunnen badderen. Soms is er een warme golfstroom in het water die zo warm is, dat je even teruggaat naar het gedeelte dat minder warm is. Voor de schoonheid kun je je gezicht met modder insmeren. Dat geeft een leuk gezicht. Pieter wilde geen schoonheidscrème op zijn gezicht smeren. Waarom hij dat niet wilde, snappen wij nog steeds niet. Natuurlijk worden er weer de nodige foto’s genomen. Omdat het water zo lekker is, wordt het borreluurtje opgeofferd ten gunste van het verblijf in de Blue Lagoon. Nadat we allemaal lekker doorgesudderd zijn, gaan we er weer uit. Ester gaat buiten staan, omdat ze wat extra frisse lucht wil. Een aantal van ons koopt iets in de souvenirwinkel. Daarna gaan we terug naar de camping in Reykjavik. Monique en Pieter beginnen met het pannenkoeken beslag. De AB-Mjolk blijkt yoghurt te zijn! Hilariteit alom. Dat wordt de eerste dagen alleen yoghurt toe! Pieter, Monique en Marin stappen in de auto om gewone melk te halen. Eric en Monique bakken de pannenkoeken. Voor op de pannenkoeken is er stroop (nou ja, suikerwater met een kleurtje), abrikozenjam, rabarberjam, suiker, appelmoes, spek, ananas en voor Satheesan ook nog sambal. Het bakken van de pannenkoeken duurde steeds langer. Maar dat kwam omdat de ene gastank al bijna leeg was. Na het eten, het was dan al ongeveer 23.00 uur, zijn we meteen naar bed gegaan.
26
dinsdag 28 augustus Reykjavík Ingólfur Arnason, de eerste permanente kolonist, liet bij aankomst de poten van zijn zetel overboord gooien, opdat de goden ze op een geschikte plaats voor een nederzetting konden laten stranden. De met houtsnijwerk versierde stammen dreven uiteindelijk naar een grote baai in het zuidwesten van IJsland, waar de damp uit de hete bronnen opsteeg. Ingólfur noemde zijn nieuwe thuisland vervolgens Rookbaai, Reykjavík. Wandeling: Op het Austurvöllurplein staat het parlementsgebouw van Althing, het oudste parlement ter wereld. Oorspronkelijk stond deze in Pingvellir, maar gedurende de kolonisatie door de Denen is deze naar de hoofdstad verhuisd. Het standbeeld is ter nagedachtenis aan Jón Sigurdsson, voorvechter van een onafhankelijk IJsland. Aan de oostzijde van het plein staan een onopvallende domkerk. Een brug verbindt het raadhuis met het Idnó-huis dat als tentoonstellingsruimte wordt gebruikt. In het souterrain is een grote plattegrond in reliëf van IJsland te zien. Het meer Tjörnin is een natuurlijke oase in het midden van de stad. Het Listasafn Íslands herbergt de Nationale Kunstgalerie. De Hallgrímskirkja biedt een fantastische akoestiek voor het reusachtige orgel. Behalve op maandag kan de toren worden beklommen (lift is aanwezig). De winkelstraat is gevestigd in Laugavegur. Aan de rand van de baai ligt het moderne roestvrijstalen beeldhouwwerk Sólfar. Tegenover het VVV staat het Stjórnarrádshúsid, welke wordt gebruikt als zetel voor het staatshoofd en de president. In de haven biedt de kaai aan de Geirsgata de mogelijkheid voor cruisschepen om aan te meren. Vlooienmarkt is er tegenover de kaai in de tollhúsid op zaterdag en zondag. In de winkelstraat Austurstraeti bevindt zich de winkel Ingólfstorg met wolproducten en kunstnijverheid (in het valkenhuis aan de noordzijde van het plein). Kringlan is een hypermodern winkelcentrum net buiten het centrum in de richting van de camping. Aan de overkant van de weg is één van de twee echte bakkers van IJsland. Alternatief: In de voorstad Árbaer is het openluchtmuseum Árbajarsafn. Meer dan 25 gebouwen laten de bouw van de laatste twee eeuwen zien. Geopend van dinsdag en met zondag van 10.00 tot 18.00 uur. (Bus 10 en 110 vanaf het centrum.) Indien je bisschop Gijssen zou willen opzoeken: DRS mr J.M. Gijssen Havallagata 14 IS 121 Reykjavík
27
Alternatieven: In Húsafell (148 km) is een uitvalbasis voor het wandelgebied Arnorvatnsheidi. Er zijn ook twee nabijgelegen gletsjers Eiríkskull en Langjökull. Mogelijkheid om 4WD of fietsen te huren. Sneeuwscooters, Geysir Snowmobil Expeditions, Dugguvogur 10, IS-104 Reykjavik, tel: 5688888 (fax: 5813102) Raften op de Hvítá, aan de voet van de Gullfoss, BSÍ-Travel, Vatnsmýrarvegur 1, IS-101, Reykjavík, tel: 5522300 (fax: 5529973) Een rit met de SRV-stadsbus kost 150 ISK (gepast betalen in een geldbus bij de bestuurder). Overstappen kan door om een ‘biljet’ te vragen (een klein geel papiertje) en is 45 minuten geldig. Uitgaan kan in de verschillende bars en cafés (ook een Hard Rock Café). Drinken doen ze met rietjes, daar de prijzen hemeltergend zijn. Autorijden mag, zelfs met één slok alcohol op, niet.
Robbert bakt voor bij het ontbijt voor iedereen een eitje, behalve voor Marin. Die hoeft geen ei en spek. Het brood van vandaag komt van een echte bakker. En dat was te merken. Het brood smaakt veel beter. Vandaag staat op het programma, winkelen in Reykjavik. Eerst gaan we naar het centrum. Daar lopen we tot drie uur rond. We zien een kerk met een hele hoge toren. We gaan daar naar binnen. Voor enkele kronen kunnen we de toren in gaan. Dat doen we ook. Het valt Eric direct op dat het een Schindler lift is. Vanuit de toren hebben we een mooi uitzicht over Reykjavik. Er zijn toch nog veel winkels die erg weinig artikelen in de winkel hebben staan. Een soort van exlusieve modewinkels. Maar dat is aan ons niet besteed. Ook valt het ons op dat er veel kappers zijn. Na het centrum gaan we naar het overdekte winkelcentrum. We spreken af om weer bij elkaar te komen om vijf uur bij de uitgang waar we naar binnen zijn gekomen. Snappen jullie het nog? Daarna worden er boodschappen gedaan. Nadat we terug zijn, worden de kaarten geschreven voor het thuisfront. Arno kookt het eten, prutje met rijst (nasi). Het smaakte zeer goed.
28
woensdag 29 augustus Vanuit Reykjavik volgen we de ringweg naar Hveragerotskear (38 km). Kort voor Selfoss slaat de route af van de ringweg en loopt verder over de weg 35. Bij 61 km is de explosiekrater Kerid. Het kratermeer is 55 meter diep en bijna als een amfitheater gevormd. Na het bereiken van weg 30 nemen we de afslag 32 naar Pjórsárdalur. Vanaf hier is er uitzicht op de actiefste vulkaan van IJsland Hekla (1491 meter). Over de rug van de vulkaan loopt een 5 km lange spleet. Hier vloeide in 1991 nog voor het laatst lava uit. De thermische bron Pjórsárdalslaug biedt ontspanning en uitzicht. Via een korte weg die naast de brug over de Fossá van de hoofdweg afslaat verschijnt na enkele honderden meters via de westelijke oever van de rivier de waterval Hjálparfoss. Deze waterval is met basaltzuilen versierd en door een rots in tweeën gedeeld Vlak na de afslag Ströng bevindt zich een replica van een vikinghuis Pjódveldisbaerinn. In Ströng staat het origineel. Terug naar weg 30 gaan we via Flúdir (110 km) naar de Gullfoss (140 km). De Hvítá, die ontspringt aan de gletsjer Langjökull, stort zich met donderend geweld over twee naast elkaar gelegen trappen van 11 en 21 meter hoogte in de diepe kloof. Bij het geothermische gebied van Haukadalur (146 km) is de Stori-Geysir. Deze hete bron spuit niet meer regelmatig en zeker niet hoog, maar wel de ernaast gelegen Strokkur. Deze spuit elke 4 à 6 minuten 20 meter hoog. In Laugarvatn (180 km) betrekt de sauna met stoombad zijn energie van de hete bronnen bij het gelijknamige meer. Bij Pingvellir (205 km) ligt een groot meer Pingvallavatn. Pingvellir is begin vorige eeuw uitgeroepen tot nationaal park. Hier bevindt zich het Althing dat het IJslandse parlement is.(Zie foto.) Via Mosfell (240 km) komen we weer op de ringweg naar Reykjavik.
Het opstaan en ontbijten gaan zoals gewoonlijk. Nou ja, bijna gewoon. Er kwamen een paar vervelende wespen de tent in, en deze heeft Marin in een soort “one man and two wasps show” uit de weg geruimd. Daar kwamen messen en vaatdoekjes in voor om de wespen dood te maken. Het was een erg spannende en komische show. We pakken onze spullen en gaan op weg. Vandaag gaan we een rondje langs verschillende natuurlijke bezienswaardigheden maken die in de buurt van Reykjavik te zien zijn. Onderweg in de auto gaat Marin een deel
29
van het verslag mailen en meteen de mail checken. Na een paar minuten ligt hij helemaal in een deuk. Het blijkt dat een ex-ex collega van Robbert creatief bezig is geweest met een foto van Robbert in de Blue Lagoon. Het komt er op neer dat langnek van de Efteling uit Robbert's zwembroek komt. Een erg lachwekkend gezicht, daarom houden de inzittende van de Opel Astra een lachpauze. Maar ja, we gaan weer verder. De eerste stop is de explosiekrater Kerid. Het is een mooi gezicht om zo’n diepe kuil in het landschap te zien. De wand van de krater loopt ook zeer stijl af aan een paar kanten. We gunnen onszelf een paar lekkere stukjes aardbeien/ druiven taart. Bij de krater komt de rest er ook achter waarom Robbert zo’n grote buik heeft. We zetten de reis voort. Voor de verandering rijdt de Astra eens voorop. We rijden naar een replica van een oude vikingwoning. Het luistert naar de naam Pjóđveldisbærinn. We zijn benieuwd... Het blijkt dat de Vikingen de huizen bouwden van plaggen met gras. Het ziet er wel grappig uit met al die laagjes gras tussen de muren. (Een foto van dit huis staat op de vorige pagina). Verder is het niet zo boeiend, dus rijden we verder naar een waterval. Of nou ja, een klein watervalletje. Het zijn twee stroompjes met een rots ertussen die enkele meters naar beneden vallen. Het heet Hjálparfoss. Hier nuttigen wij ook maar direct de lunch. Een heel eindje verder rijden komen we bij een wat grotere waterval, deze heeft de naam Gullfoss meegekregen. Dit is een indrukwekkendere waterval. Wat heet indrukwekkender. Het water stort in twee etages naar beneden. Zeker de onderste etage geeft een mooi effect, omdat het hier in een smalle kloof terechtkomt. Het veroorzaakt een grote wolk waterdamp.
30
Als iedereen heeft genoten van het watergeweld en de souvenirwinkel heeft gezien, vervolgen we de weg weer. Dit maal gaat de auto naar het laatste natuurgeweld (weer met water) dat voor vandaag op het programma staat. De hete spuitende bron (Geyser) een paar kilometer verderop. Een veld met hete bronnen en geisers heet in het IJslands Hverasvæđi. Interessant om te weten. We maken een heleboel foto’s van de spuitende geiser, Strokkur. Al is het steeds een gok wanneer het weer begint, dat zorgt bij enkele fotografen voor vingerkramp van het wachten. De fototoestellen zouden anders steeds te laat zouden zijn met scherpstellen. We weten nu allemaal zeker dat het zien van de geiser de moeite waard is van het wachten. Kennelijk weet de geiser dat ook, want die doet aan toeristje pesten. Af en toe komt hij omhoog alsof er een spuit komt, maar zakt gewoon weer in. Wel grappig om de reacties van de toeristen dan te horen. Zeker een groep met Aziatische mensen reageert er erg leuk op. Daar het steeds wel een tijdje duurt voor de geiser gaat spuiten blijven we er best lang hangen. Op het moment dat we weg willen rijden, zien we dat de geiser die niet meer actief is toch een beetje activiteit vertoont. Dat moeten we op foto vastleggen. Dan toch maar de terugweg aanvangen, wachten op een echte uitbarsting van een niet actieve geiser vinden we toch wel een beetje zonde van de tijd. Bovendien is de tijd voor het borreluurtje al een beetje voorbij. De hoogste tijd om naar de camping te gaan. Na het borreluurtje is Robbert eten gaan koken. We eten aardappelpuree, doperwtjes en vissticks. Het was echt heerlijk. Verder rustig gezeten en lekker geslapen.
31
donderdag 30 augustus Reykjavik verlaten via de ringweg door de voorstad Mossfellsboer. Passeert berg Esja (skigebied op 909 meter) en diep in het land ingesneden Hvalfjördur (Walvisfjord). Een bijna 6 kilometer lange toltunnel (1000 kronen) verkort de omweg van één uur rond het fjord tot 5 minuten. Aan de noordelijke oever doemt als een vesting de berg Pyrill op. Deze berg vormde het toneel van een spannende episode uit het vroegere sage tijdperk. Een dochter van een hoofdman wist met haar zonen aan piraten te ontkomen door een riskante vlucht naar de top te ondernemen. Wegrestaurant Pyrill (op 73 km van de route). Aan de kust het enige station voor de walvisvaart van IJsland (weliswaar buiten bedrijf). Bij wegrestaurant Ferstikla (81 km) ringweg verlaten. Afslaan, via weg 50 en 518 naar Reykholt (124 km). Langs de weg ligt Hraunfossar (Lavawatervallen) (134 km). Over ondoorlaatbare lagen stroomt onderaards een riviertje dat uitmondt in een grote rivier. Over een uitgestrekt front kabbelt het water tussen de mossen, grassen en bosjes, dat uit de lava te voorschijn komt. Camping Húsafell Service Center tel: 4351375 (fax: 4351475). Uitgebreide voorzieningen (géén douche, wel in zwembad), inclusief geothermisch verwarmd zwembad (148 km). 2 nachten. Als gevolg van de ligging is het hier kouder.
De wekker ging weer om 8.00 uur, want volgens planning zouden we om 10.00 uur richting de volgende camping vertrekken. Robbert en Eric gaan boodschappen doen en proberen het lege gastankje te vullen. Ze komen terug met de mededeling dat we rustig kunnen gaan inpakken, want ze hebben wel een plaats gevonden om het gastankje te vullen, maar dat kan pas om 12.00 uur. We pakken alles dus rustig in en gaan even een kopje koffie drinken. Dan gaan we via de supermarkt naar het adres om gastankjes te vullen. De weg die we vervolgens volgen gaat eerst over de A1. Marin zit zich al te verheugen op de lange brug die gaat komen, als we vlak voor de brug linksaf gaan. Helaas. De teleurstelling duurt gelukkig niet lang. Een stukje verder wordt de weg onverhard. Weer en stukje verder rijden we ineens HIHIHIHIHIHIIHIHIHI!!!!!!!!! midden in een kudde met zo’n 50 paarden die over de weg wordt gedreven. Dat is wel een grappige ervaring (HIHIHIHIHIHI). De ruiters die meerijden proberen de paarden aan de kant te drijven, maar dat is wat lastig met zoveel paarden. Na een tijdje kunnen we verder rijden. Als we een tegenligger tegenkomen, zien we al helemaal voor ons dat deze de paarden ook tegen gaat komen... We zien onderweg een heleboel damp uit de grond komen. Steeds weer komt er ergens een plukje stoom vanuit het weiland opstijgen. Wat kan de toeristische route soms mooi zijn (maar niet de kortste, toch Arno???). We komen ook langs een kerk waarvan het lijkt of er een kas naast staat. Krijg je daar in plaats van heilig brood een heilig boontje? Ook hier staat weer zo’n bord met welke plaatsen er langs de weg liggen. Ons kampterrein voor vanavond in Húsafell wordt ook met een bord van onze groep aangegeven. Dat is wel handig, want dat scheelt ons veel zoekwerk. Maar met Eric en Robbert in de 1e auto komen we toch wel waar we wezen willen.
32
Even later staat we bij de Hraunfossar. Dit is een waterval, waarbij het water uit de rotsen lijkt te komen. Dat is een apart gezicht. Even verder wringt het beekje zich tussen de rotsen door. Een foto van de waterval staat op de vorige pagina. Zo’n vijf kilometer verderop zijn we bij de camping. Het is een goed ogende camping met voor IJslandse begrippen erg veel struiken. Het ligt op een soort heuveltje tussen twee rivieren. Om ons heen zijn de heuvels/bergen wat hoger en duidelijk minder begroeid. Aan de westkant van de camping hebben we uitzicht op de ijskap van de Langjökull, dat is een gletsjer. We zetten de auto op een veldje naast een huisje, omdat we denken dat daar de wc’s en douches zijn. Helaas, het zijn groepsaccommodaties. We bekijken de rest van de camping. Na heel wat wandelen, de auto’s drie keer verplaatsen en wat overleggen zetten we de tent toch op het veldje waar we begonnen. De zoektocht naar de douches wordt nog even voortgezet om tot de conclusie te komen dat die er waarschijnlijk niet zijn. Bij de receptie was er gezegd dat het zwembad tot 5.00 uur er van 20.00 tot 22.00 uur open is en dat het vannacht koud wordt. Nu is er geen tijd om te zwemmen, dus dat zien we na het eten wel weer. Robbert, Arno en Ester gaan op zoek naar een supermarkt. Deze is 22 kilometer van de camping de weg terug en bestaat uit een uit de hand gelopen Esso shop. We houden het borreluurtje. Arno maakt de rijst met ragout en heerlijke sla met komkommer en tomaat klaar. Er wordt een inspectie van het zwembad gedaan. Die blijkt tegen de mededeling bij de receptie in gesloten te zijn. Robbert zoekt nog wat e-mail adressen in zijn elektronische agenda. In zijn agenda komt hij ook tegen, dat overmorgen Satheesan jarig is! Iedereen gaat vroeg naar bed en daar er kou is voorspeld, kleedt het grootste deel zich goed aan. vrijdag 31 augustus We kunnen de krater Grábrók beklimmen (216 km). Het betreft hier een groep van drie kraters op lage vulkanen direct aan de ringweg bij Brifost. Zo’n 3000 jaar geleden waren deze actief. In de wijde omtrek ligt, met mos bedekt, lava. De grond is met as bedekt hetgeen lastig loopt. Het uitzicht loont zeker de moeite. Naast de boerenhofstede Fljótstunga (154 km) slaat de weg naar de lavagrotten Surtshellir en Stéfanshellir. Surtshellir heeft ijsafzettingen en is met een gids te bezoeken (dagelijks om 10.00 en 18.00 uur en op afspraak). Via weg 518 volgen we met een flauwe bocht de onbewoonde hoogvlakte richting westen. Onderweg prachtige vergezichten op de ijskap van de koepelvormige Eiríksjökull.
33
De waarschuwing van de kou is niet ten onrechte geweest. Van de andere Nederlanders op de camping vernemen wij dat er om 6.00 uur ijs op hun tent lag. Toch niet zo raar dat er wat mensen waren met koude voeten. Het ontbijt met hete koffie en thee werd zeer gewaardeerd. Na de afwas worden de spullen voor vandaag gepakt en gaan we weer op weg. Op het programma van vandaag staan het beklimmen van een krater en een lavagrot bezoeken. Bij het benzinestation waar ook de supermarkt is, wordt even gestopt. De winkel wordt behoorlijk leeggekocht. Marin koopt iets van de warme bakker, omdat hij over twee en een halve week jarig is. We rijden verder naar de krater Grábrók. Bij aankomst parkeren de chauffeurs de auto’s en gaan allemaal het wandelpad op. Op het bord beneden aan de krater staat dat deze berg ongeveer 3000 jaar oud is. Toen was dus de eruptie. Hierbij zijn drie kraters ontstaan. Deze kraters zijn uitgedoofde vulkanen. Wij bezoeken de grootste. De krater staat in een nationaal park. Het nationale park is omheind met een hek. Rondom het parkeerterrein is het landschap rotsachtig (gestolde lava) en begroeid met het lichtgroene mos. Het eerste deel van de klim bestaat uit trappen. Dat schiet tenminste lekker op met omhoog gaan. Het laatste deel van de klim gaat over kleine steentjes, die af en toe wegrollen. Bij het laagste deel van de krater loopt het wandelpad naar binnen. De binnenkant van de krater Grábrók is anders dan de vorige krater, de Kerid. Je ziet een kleine kuil die aan je voeten naar beneden loopt. Daaromheen staat weer een grotere krater. Het ziet eruit alsof er verschillende uitbarstingen zijn geweest, die ieder weer zijn eigen krater heeft gemaakt. We lopen allemaal naar boven. Op de rand van de krater kun je de verschillende kraters aan de binnenkant goed zien. Rondom de krater heen zie je de ‘opgedroogde lavastromen’ in het landschap liggen. Op deze ‘opgedroogde lavastromen’ groeit het licht groene mos. Op enkele tientallen meters afstand rijst een tweede krater op vanuit het omliggende landschap. De randen van deze krater beginnen op een bijna rechte bodem en lopen dan steil omhoog. Dat is een heel apart gezicht. Het naar benden lopen vanaf de krater is met de losse stenen nog lastig. Pieter en Monique nemen enkele stenen van deze oude krater mee. (Ze liggen links achter in de auto, die van de vorige liggen rechts achter.) We drinken iets en stappen in de auto om weer verder te rijden. Het tweede doel van deze dag is de lavagrot Víđgelmir. Deze lavagrot kun je alleen bezoeken met een gids. Na een stukje rijden komen we aan bij een boerderij. De boerderij ligt op een helling, ongeveer 10 meter boven het dal. In de deuropening van de schuur zit een mevrouw. Als we uitstappen komt de mevrouw aangelopen. Arno spreekt de mevrouw aan. Zij blijkt degene te zijn die we moeten hebben. Zij vertelt dat er om 10.00 uur en om 18.00 uur een
34
rondleiding is. Arno start een onderhandeling met de mevrouw. Als compromis wordt voorgesteld om om 13.00 uur een rondleiding te houden. En dat terwijl het al 14.10 uur is. Duidelijk? Arno is ook zo handig met getallen. Tja, dan eerst maar even lunchen. Satheesan voert de hond brood. Nooit geweten dat honden ook brood eten... Weer wat geleerd. Na het eten probeert Robbert de hond uit en omgekeerd. De hond gaat zitten en kijkt Robbert aan en Robbert staat en kijkt de hond aan. Robbert roept de hond dat hij/zij bij hem moet komen. Maar de hond blijft gewoon zitten. Na een tijdje doet Robbert een paar stappen naar voren. En de hond blijft nog steeds zitten. Robbert komt naar de hond toe, in plaats van dat de hond naar Robbert toe komt! Wij liggen helemaal in een deuk. De mevrouw doet acht helmen, acht zaklantaarns en een opengesneden jerrycan in de achterbak van haar auto. Dan vertrekken wij naar de grot, Víđgelmir. Na twee kilometer rijden houdt de weg op. Daar stappen we uit en krijgen we een helm en een zaklantaarn. We staan op een vlakte van lava. De lava is ongeveer 1000 jaar gelden hierheen gestroomd. We lopen nog een stukje en dan zien we de leuningen van een trap. Hier moeten we naar beneden. De trap staat er pas een jaar. Daarvoor moest je gewoon naar beneden klauteren. Beneden aan de trap liggen heel veel stenen. Daar overheen klauteren we langzaam verder naar benden, naar de vloer van de grot. Het is een heel geklauter. De vloer van de grot bestaat uit ijs. Een gletsjer in een grot! De grot is in 1991 weer opengegaan, nadat het water in de grot weer was gedaald. Daarvoor was het gedurende een jaar of tien niet mogelijk om verder te gaan. De gids legt uit dat de grot ontstaan is doordat het lava aan de oppervlakte gestold is, en dat daaronder het lava nog doorstroomt. Als de lava weggestroomd is, blijft er een grot achter. Doordat ergens het plafond instort, kun je de grot in. Bezoekers hebben veel stalagmieten en stalactieten afgebroken. Daardoor is er van deze stalagen niets meer te zien. De wanden lijken wel van ‘chocolade’. Dat ziet er zo uit, omdat bij het stollen van de lava, de nog niet gestolde lava eruit geperst word. De niet gestolde lava loopt dan langs de wand van de grot en stolt daar. De ‘chocolade’ voelt redelijk glad aan, in tegenstelling tot de stenen, die erg ruw zijn. Enkele maanden geleden is er een Italiaans onderzoeksteam geweest die met sonar is gaan zoeken naar grotten in de omgeving. Zij hebben heel veel grotten gevonden. Alleen de grotten ingaan is soms een probleem. Wij lopen verder de grot in. Na enkele tientallen meters gaat het ijs ongeveer een metertje omlaag. Daar hangt een touwladder. Onze gids stapt met twee stappen naar beneden. Wij doen daar wat langer over. Terwijl wij één voor één naar beneden klauteren, heeft de gids het toegangshekje in het kleinste gedeelte van de grot opengedaan. Eén voor één schuifelen we door de kleine ruimte verder naar binnen. Gelukkig is de vloer van de grot nog steeds van ijs, dan kunnen we tenminste makkelijk schuiven. Zo schuifelen we achter elkaar aan en gaan
35
we door het hekje. Heel langzaam komt er meer ruimte boven onze helmen en gaan we steeds een stukje rechterop lopen. Na enkele honderden meters staan we voor een instorting. Het dak is niet ingestort, maar er liggen erg veel stenen op de grond. We klauteren achter de gids aan omhoog. Verder gaan we niet. Op dit punt zien we verder in de grot stalagmieten van ijs. Boven ons zijn er enkele inhammen in de wand te zien. In deze inhammen zijn resten van vuur en schapenbotten gevonden. Hier hebben dus mensen gegeten. De botten stammen uit het jaar 1100 na Chr. Dat is dus erg oud. Hierna gaan wij dezelfde weg weer terug. Terwijl wij omhoog klauteren merken we dat het erg warm wordt! Bij de auto aangekomen bedanken wij de gids hartelijk. Wij rijden verder de weg af. De weg gaat flink omhoog en we zien in het dal een enorme lavavlakte. We kunnen ons voorstellen dat er een enorme lavastroom door het dal is gegaan. Niet zichtbaar is uit welke vulkaan deze lava is gekomen. Vlak voordat we bij de camping zijn, zien we dat er aan de brug wordt gewerkt. We kunnen er niet overheen, we kunnen er niet omheen en we kunnen er niet onderdoor, dus moeten we terug. Dat is weer een half uurtje terugrijden. Dat valt voor IJslandse begrippen wel mee. Teruggekomen op de camping gaan we borrelen. Satheesan heeft geïnformeerd en meldt ons dat het zwembad om 18.00 uur open gaat. We besluiten om, voordat we gaan eten, eerst nog even te gaan zwemmen. Het zwembad is heerlijk warm. Er is zelfs een badje bij dat zo warm is, dat je er na een aantal minuten vanzelf weer uitgaat. Robbert lijkt inderdaad op een walrus in het water. Hij maakt zelf de geluiden van een walrus. Het geluid vindt Robbert zelf meer een formule 1 geluid. Maar Robbert vindt dat als enige. Het eten bestaat uit: macaroni met een prutje. Na het eten voelen we nog dat we in het heerlijke warme water hebben gezwommen. Arno gaat weer enkele kaarten schrijven. Morgen is Satheesan jarig. Dat wordt dus feest! Rond 22.00 uur gaan we allemaal naar bed. zaterdag 1 september Via de ringweg gaan we naar Stadarskáli (wegrestaurant in IJslands) (274 km). Primitieve pleisterplaats voor postrijders uit de 19de eeuw. Reykir (288 km) was vroeger een centrum van de IJslandse haaivangst (klein museum). Even voorbij Laugarbakki verlaten we de ringweg naar Hvammstani (302 km).
36
We volgende kustweg (75 km) van het schiereiland Vatnsnes. Direct aan zee ligt de schaapskooi Hamarsrétt, waar de boeren in de herfst hun paarden en schapen sorteren. In het noorden ligt de zeehondenbaai Hindisvík (vooral tot de punt lopen heeft meeste kans op succes). In het oosten ligt in het water de rots Hvítserkur. Deze lijkt op een versteende draak en is in vele saga’s beschreven. Vlak voor de ringweg ligt de enige burcht van IJsland, Borgarvirki. Het betreft hier onopvallende muren die een natuurlijke verdedigingsplaats op een bergtop versterken (optioneel). Het even verderop gelegen Hóp-meer is onderhevig aan het getij (één derde verschil). Aan de oost oever markeert het kleine stenen kerkje van Pingeyrar de plaats waarin de middeleeuwen een benedictijnenklooster één van de belangrijkste geestelijke centra van IJsland herbergde. (Alternatief camping in Bloönduós, naast VVV. (Verder vele andere mogelijkheden op deze route.) De heuvels Vatnsdalhólar, direct naast de ringweg, zijn overblijfselen van enorme aardverschuivingen. Deze zijn ontstaan in de laatste ijstijd en geven een klassiek morenelandschap weer. Varmahlíd (405 km) is aangelegd rond hete bronnen. Alternatieve route: We verlaten de Ringweg richting Hofsós voor een imposant kustlandschap. Via Siglufjördur, na een korte rit over een pas, gaat de route verder langs de westoever van de indrukwekkende Eyjafjördur. Via de visdorpen Ólafsfjördur en Dalvík komen we aan in Akureyri (500 km). Camping v/Pórunnarstraeti tel: 46233379. Centraal gelegen in de buurt van het zwembad. Levendige omgeving (500 km). 3 nachten.
De wekker gaat om 7.00 uur. En dat terwijl we lekker warm in ons bed liggen. Toch staan we op, wassen ons en gaan dan ontbijten. De streeftijd om te vertrekken is 9.00 uur. Uiteindelijk zit alles in de auto. Het is nu 9.05 uur. Dat is toch nog goed gegaan. Alleen is de telefoon van Satheesan niet te vinden. Hij kijkt nog even in het toiletgebouw. Maar daar kan hij zijn telefoon ook niet vinden. Dan gaan we op weg. Terwijl wij van de camping naar de rondweg (de A1) rijden, komen we een rally rijder tegen. Dat vinden wij erg apart. Na enkele minuten zien we er nog een. Wat toevallig. De minuten daarna zien we er een heleboel. Het lijkt wel alsof er hier een rally wordt gehouden. Ze rijden erg hard voorbij over de onverharde weg. Dan zien we ook een witte met oranje auto met een blauw zwaailicht erop. Die doet zeker ook mee met de rally? Een tijd later rijden we weer op een stukje onverharde weg. Daar zien we paarden niet in de wei lopen maar in de berm langs de weg. Even verderop zien we ook nog paarden in de berm van de weg staan en in de wei aan de andere kant van het hek. Tja, volgen doen wij het hier ook niet meer. Enkele kilometers verder slaat de auto van Robbert linksaf naar een parkeerterrein. We stoppen bij de zeehonden baai Hindisvík. We lopen naar de rand van het water. Op een eilandje in de baai zien we enkele zeehonden liggen. Voor de waterkant waar we staan zien we ineens een snuit van een zeehond boven het water uitsteken. Die kijkt ons 37
zeker aan. Na enkele minuten lopen we verder langs de rand van de baai. Af en toe zien we de snuit van een zeehond boven water uitsteken. Het lijkt wel alsof deze zeehond ons in de gaten houdt. Bij het puntje waar het land ophoudt ziet Monique een slapende zeehond. Ze gebaart de rest dat ze dit ziet. Marin is echter wat minder aardig voor de zeehond, en schreeuwt het rond. Intussen ziet Monique meerdere zeehonden op een rotseilandje liggen. Enkele zeehonden zien we rondzwemmen. Als we allemaal genoeg hebben gezien, besluiten we om weer terug te gaan en te gaan lunchen. Al na een paar minuten rijden gaan we weer stoppen. Het blijkt dat hier ergens een rare rots in het water moet liggen. Er gaan wat mensen kijken hoe dat er uitziet. Ze komen terug met de mededeling dat het een steen is waar van alles in te zien is. Dan lijkt het een olifant, dan een draak, en als je er weer anders naar kijkt is er weer iets anders in te zien. Het heet Hvítserkur. Een foto van de rots staat op de vorige pagina. Vanaf hier rijden we door tot aan Akureyri. Er zijn geen toeristische stops meer. Alleen wordt het zicht rondom nu zo veel slechter, dat we graag willen dat de chauffeur stopt bij een benzinestation om even de ramen te wassen. Na enkele uurtjes rijden komen we dan eindelijk een benzinestation tegen. Daar stopt de chauffeur dan ook. Ineens wordt het een stuk lichter in de auto, de ramen zijn gewassen! In Akureyri zien we een winkel. Robbert rijdt naar de winkel toe en wij rijden achter Robbert aan naar de winkel. Het lijkt wel een soort Super, maar dan eentje die ook wat kleding verkoopt. Voor het avondeten kopen we aardappels, broccoli en wat gekruid vlees. Bij het afrekenen gaat het niet helemaal goed. Het duurt een tijdje voordat de cassière weer terugkomt met de creditcard van Arno. Limiet bereikt! Is het dan toch een duur land? Op de camping aangekomen zetten we de tenten op. De Piramide is van binnen en van buiten erg nat. Deze Piramide is niet handig om voor het rondtrekken te gebruiken. We ruimen de tent nog maar niet in en spreken af de tent eerst even te laten drogen. Uiteindelijk wordt na het eten de tent ingeruimd. De tent is toch wel een beetje opgedroogd zo een paar uren laten. Morgen hebben we een druk programma. Vandaar dat we afspreken om morgen als streeftijd 9.30 uur aan te houden.
38
zondag 2 september De hoofdweg kruist in oostelijke richting aan de zuidrand van Akureyri via dammen en bruggen het laatste deel van de Eyjafjördur en loopt vervolgens verder langs de oostelijke oever. Vanaf hier is er een goed uitzicht op zowel Akureyri als het fjord. We bezoeken de Godafoss (549 km) (Godenval). Eén van de mooiste watervallen van IJsland. Rotsen verdelen de bruisende watermassa van de Skjálfandafljót in meerdere secties (vanaf de terugweg is de waterval goed vanaf de pas te bewonderen). Richting Mývatn kom je langs een klein meer (573 km) en een afvloeiende rivier Laxá (578 km). Zalm en forelrijk. Mývatn betekent letterlijk Muggenmeer. Niet voor niets overigens. We zullen het moeten trotseren, want het is één van de allermooiste gebieden van IJsland. De meeste steken gelukkig niet. Naast het meer is Mývatn het gebied van vulkanische activiteiten, lavavelden, kraters, meertjes en poelen. Het is een waar paradijs voor ornithologen. Langs de ringweg bereik je Skútustadir (587 km) waar de pseudo-kraters van Skútustadagígar aan de rand van het meer liggen. Vochtige dampbellen deden de langsstromende lava uiteen spatten. De pseudo-kraters hebben dus nooit in verbinding met het magma gestaan. Vanaf het bospark Höfdi-park op een landtong in Höfdi (594 km) is er een goed uitzicht op de grillige lavazuilen in het meer. Een bizarre creatie van moeder aarde is de donkere burcht Dimmuborgir (596 km, plus twee km zijweg naar de parkeerplaats). Waarschijnlijk ontstaan tijdens een uitbarsting van de oostwaarts gelegen Prengslaborgir-kraters. Een obstakel heeft de gloeiende lava omhoog gestuwd, waarna het ongelijkmatig afkoelde. Wandelen via verschillende of gecombineerde routes is goed mogelijk. 2 km van de ringweg ligt Hverfell (vanaf 597 km). Hier is een grote gelijkmatige gevormde ring van as, zo’n 180 meter boven het omliggende terrein, Het betreft hier een prototype van een explosiekrater. Deze is ook te beklimmen. Reykjahlid (600 km) is het toeristisch centrum van Mývatn. De grote plaatlava is karakteristiek voor de omgeving van het dorp. Rond de dorpskerk kan deze goed worden bewonderd. Vanaf de ringweg leidt een onverharde zijweg van 2 kilometers in zuidoostelijke naar Grótagjá een met heet water gevuld hol. Aan de voet van de Námaskard (605 km) ligt Hverarönd. Dit is het solfataregebied, met stoomzwavel en modderbaden. In de koloniale periode lieten de Deense koningen hier zwavel winnen voor de buskruitproductie. Let op! Doe eventueel plastic om je schoenen. Het kleverige spul is moeilijk te verwijderen. Geen probleem indien je op het pad blijft. Tegenover het solfatareveld voert een doodlopende weg (7 km) naar Krafla. Hier is de explosiekrater Víti (hel). Een geothermische krachtcentrale wint hier energie uit het binnenste van de aarde. In de
39
omgeving zijn jonge lavavelden van halverwege de jaren tachtig. Deze zijn voor publiek toegankelijk (optioneel). Terug naar Akureyri.
Vandaag staan we op tussen 8.00 uur en 8.30 uur. De streeftijd om te vertrekken is 9.30 uur. Uiteindelijk vertrekken we om 9.55 uur. De belangrijkste reden dat het zo veel later wordt, is dat de koffie erg lang op zich laat wachten. Druk programma vandaag, dus dat wordt nu niet uitgebreid verteld. Alleen voeren we vandaag het programma uit dat oorspronkelijk op dinsdag stond gepland. Hier komt het verslag. De eerste stop is de waterval Gođafoss. Dat is een waterval die uit 2 grote delen bestaat. In het midden is nog een klein watervalletje te zien. De reden dat dit de Gođafoss heet, is het volgende. In het begin van het bestaan van IJsland is er in de Althing besloten om iedereen te dopen. Een van de personen die dit in de Althing voorstelde, was iemand die in meerdere goden geloofde. Hij woonde ook in deze streek. De reden dat hij toch dit voorstel deed, was dat hij inzag dat als er meerdere soorten geloven op het eiland zouden zijn, er een oorlog over zou kunnen beginnen. Op de terugweg van de Althing naar zijn geboorte streek heeft hij de beelden of symbolen van de goden in een rivier gegooid. Dit zou bij de Gođafoss gedaan zijn. Vandaar de naam Gođafoss (godenwaterval). Daarna stappen wij in. We rijden verder. Na een tijd zijn we bij de afslag Mývatn. Wij rijden verder in de richting van Mývatn. Links van ons zien we een waterpartij. Volgens de kaart heet deze waterpartij Mývatn. In het meer zien we veel eilandjes met daartussen ook pseudo-kraters. Voor ons en achter de waterpartij zien we een lava landschap. De pseudo-kraters zijn ontstaan doordat er water onder het lava is gaan koken. Het lava is vervolgens opengebarsten en is gestold alsof het een krater is waar lava uit gekomen is. Maar dat is dus niet zo. De tweede stop is als we vanuit de auto een erg mooi landschap zien. We stoppen bij een weggetje met de naam Kálfaströnd. Hier lopen we allemaal door het landschap heen. Op de lava ligt er gras, af en toe steekt er een zuil uit het landschap. Tussen de grasvlaktes liggen ook meertjes. Af en toe probeert het zonnetje door te komen. Het ziet er idyllisch uit. Nadat 40
we allemaal een half uurtje hebben rondgelopen en soms op een rots zijn geklommen gaan we weer naar de auto’s terug. Verkwikt door de omgeving stappen we in en gaan weer op weg. De derde stop is als we na enkele honderden meters een parkeerplaats zien naast een bos, met de naam Höfdi. Hier stappen we ook even uit. Vanaf de parkeerplaats kijken we uit over een meertje, waar we de bodem van kunnen zien door het heldere water. Links is het begin van een bos. Heel in verte is er sneeuw op de bergtoppen te zien. Al snel lopen we het bos in. In het bos heerst een diepe rust. Vanuit het bos is het zicht op de omgeving erg mooi. Aan de zuidkant van het bos zijn de pseudo-kraters te zien, waar we eerder langs zijn gekomen. Het bos is niet zo groot, maar is een zeer fijne afwisseling in het landschap. Op enkele plaatsen in het bos is het lava nog te zien. Hierop groeit niets of slechts enkele kleine plantjes op. Na genoten te hebben van dit bos rijden we weer verder. De vierde stop is bij Dimmuborgir, een natuurlijke burcht. Dit zijn gaten in het lava, die zijn ontstaan doordat het lava over een waterrijke grond is gestroomd. Het water in de grond is zo heet geworden dat het water zich een weg door de lava naar boven heeft gevonden, is opgestuwd en ongelijkmatig gestold. In het landschap zijn daardoor zuilen ontstaan. In de zuilen zijn dan openingen waar de stoom door ontsnapt is. Van deze zuilen zijn weer brokken steen afgevallen. Als je hier loopt, zie je af en toe grote zuilen omhoog steken. En er zijn diepe scheuren in het landschap waar je beter niet in kunt vallen. Soms loop je op een vlak stuk, waarbij rondom alles uit het landschap steekt. Dat lijkt erop alsof je op de binnenplaats van een burcht rondloopt. Na een wandeling van ongeveer een uurtje eten we het brood dat we nog hebben op. Hierbij drinken we ook enkele glazen fris. In de auto van Pieter, Monique, Ester en Marin wordt de lunch voorgezet met chocolade en Marie biscuitjes. Na een kort ritje stoppen we voor de vijfde keer. We zijn nu in het plaatsje Reykjahliđ. Na een wandeling van enkele minuten zien we allemaal platen lava. Arno legt aan Monique uit dat dit plaatlava is. Niet direct duidelijk is uit welke krater deze lava is gekomen. We lopen terug
41
naar het parkeerterrein en stappen het winkeltje binnen. Er is in dit winkeltje weer veel geld aan souvenirs uit te geven. Arno koopt echter een koek. De koek smaakt naar roggebrood met gember. Marin vindt het geen delicatesse, maar eet het toch op. Dat komt zeker omdat de lunch niet erg uitgebreid was. Voordat we allemaal weer gesetteld zijn in de auto slaan we van de weg af en rijden we over een éénbaans weggetje. We rijden nu tussen de lava en regelmatig zien we waterdamp tussen de stenen omhoog dwarrelen. Wat een landschap. Na enkele honderden meters zien we drie bussen staan. Robbert parkeert zijn auto tussen de bussen. We stappen weer eens uit, nu voor de zesde keer. Op het bord staat dat het hier Grótagjá heet. In een grot is water van 50°C. Dit is een beetje zwavelhoudend, maar het stinkt niet zo erg als we eerder hebben geroken. Nadat we allemaal de grot hebben bekeken gaan we weer op pad met de auto. Op het smalle weggetje naar de A1 stopt Pieter. Op deze plaats komt er links en rechts van de weg stoom uit de grond. Marin maakt hiervan een foto. Wellicht dat dit de ultieme vakantie foto is voor het werk van Pieter. Na enige tijd zien we aan de linkerkant van de weg een blauw meertje, dat lijkt op de Blue Lagoon. Voorbij het meertje is een kleine parkeerplaats met een informatie bord. Hier stoppen we en stappen we voor de 7e keer uit. Boven aan het bord staat de naam Bjarnarvlag. De rest van de tekst op het bord is in het IJslands, dus een verdere uitleg kan hier niet gegeven worden. Achter het blauwe meertje staan fabrieken. Op de achtergrond horen we veel lawaai. Het lijkt wel alsof er stoom onder druk in de atmosfeer wordt gelanceerd. Waarschijnlijk wordt op deze plaats elektriciteit opgewekt met behulp van stoom die warm wordt gemaakt door geothermische energie. Het ruikt hier net zoals het warme water op de camping in Reykjavik. Rechts van de weg zien we stoom uit de grond komen. Hierachter is er grond die er rood uit ziet. We stappen weer in en rijden verder.
42
De weg loopt stijl omhoog. Nu loopt de weg weer naar beneden. Rechts van de weg zien we veel damp uit de grond komen. Vlak naast de weg ligt een opgedroogd meertje. De littekens die dit achterlaat zien er fraai uit. We gaan rechtsaf een klein weggetje op. Aan het einde van dit weggetje staat weer een bord met informatie. Af en toe staat het bord in de stoom. We stappen voor de 8e keer uit. Op het bord staat Hverir, Námafjall. Ik blijf niet lang voor het bord staan, net als de anderen. Het stinkt erg naar zwavel. Snel lopen we om het bord heen. Dit is de plek waar we de zakjes om onze schoenen moeten doen. De licht bruine klei van het pad blijft echter niet aan onze schoenen kleven. We besluiten ter plekke om de zakjes niet om onze schoenen heen te doen. We lopen langs de pruttelende poelen en dampende vlaktes. De pruttelende poelen bestaan uit grijze modder. Het ziet er niet fris uit. In sommige poelen spat de modder soms erg hoog op, alsof ze een geiser willen nadoen. De dampende vlaktes ruiken erg onfris. Het lijkt wel alsof moeder aarde alle rotte dingen hier uitademt. Rechts van ons is een vlakte met pruttelende modder en dampende klei. De klei is hier wel een stukje geler. Een stukje verder staan er stapeltjes stenen, waaruit veel hete waterdamp komt. Deze waterdamp ruikt ook erg naar zwavel. We stappen maar weer snel in en rijden dan maar weer snel weg. We zien geen dampende vlaktes meer. Nu gaan alle ramen even open om alle nare geurtjes uit de auto te laten waaien. We rijden weer langs de pseudo-kraters. Robbert stopt op een parkeerterreintje. Daar stappen we uit voor de 9e keer. Marin, Arno en Satheesan lopen een klein stukje in de richting van zo’n krater. Na een uitzichtpunt gaan Arno en Satheesan weer terug. Marin loopt nog een klein stukje verder om in een krater te kijken. Nadat hij dat heeft gedaan loopt ook hij weer terug naar de auto. Voor het hek van het natuurpark heeft zich inmiddels een kudde koeien verzameld. Marin krijgt van deze beestjes veel aandacht. Zoveel aandacht zelfs dat hij een foto van deze aardige beestjes maakt. Echte IJslandse koeien. Robbert rijdt nu door tot aan de supermarkt. Hier stappen we voor de 10e keer uit de auto. Bij de kassa heeft Arno geen problemen meer om te betalen met zijn creditcard. We waren zo langs de kassa. Eindelijk stappen we dan voor de laatste keer in vandaag. En bij de camping stappen we weer voor de 11e keer uit. He, hè. Het eten bestaat uit bami met een prutje (uien, roerbakgroente, Chinese groente, knoflook, blikvlees en vier eieren). Wederom een yoghurtje toe. De yoghurtjes zijn wel verslavend. Dat wordt thuis een ontwenningskuur. P.s. Aan het begin van de dag hebben we nog getankt bij de Esso. Hier heeft Eric nog wat gepoetst aan de auto van Robbert. Dat was dus eigenlijk de eerste keer dat we uitstapten. We zijn dus totaal 12 keer ingestapt en uitgestapt vandaag. Het was een geslaagde dag met mooi weer.
43
maandag 3 september Akureyri telt 15.000 inwoners. Aan de noordkant van het stadscentrum heb je een schitterend uitzicht over de omgeving. Hier staat het standbeeld van Helgi Magri. Hij was kolonist van het eerste uur in de tiende eeuw.
Wandeling: Vanaf het VVV, naast het busstation, kom je bij het theater. Dit is ondergebracht in een opmerkelijk houten gebouw. Iets verderop is het Laxsdalshús aan de Hafnarstraeti 11, het oudste huis van de stad uit 1795. Op het hoger gelegen terrein ligt de zeer mooi aangelegde Botanische tuin. De belangrijkste winkelstraat ligt in het voetgangersgebied van de Hafnarstraeti tot aan het Rádhústorg. Iets verder ligt de haven. Aan de rand van de stad ligt het kleine winkelcentrum Skólastart. Alternatieve mogelijkheid: Raftingtocht Björn og Vilborg, Háagerdi 41, 108 Reykjavík tel: 5682504 (fax: 5683504) Alternatief: Route naar Húsavik via waterval Abyrgi naar National Park Jökulsárgljúfur met cañon Ásburgi. Hele tocht is 300 km, delen ook mogelijk.
We staan erg langzaam op en brunchen. Als de afwas gedaan is, gaan we de stad in. Voor het winkelen is het eigelijk te mooi weer. Eerst gaan we gezamenlijk naar het informatie centrum. Daarna gaan we uiteen. In de stad komen we elkaar allemaal een keer tegen. De stad is met zijn 16.000 inwoners wel groot, maar het centrum is niet zo groot om elkaar steeds mis te lopen. 44
De botanische tuin is erg mooi. De bankjes staan hier heel goed in de zon. We zitten in onze t-shirts op de bank in de zon. Wat een heerlijk weer. De winkelstaat heeft een bakker (deze zijn schaars in IJsland). Dat is een vervelende winkel, omdat je een keuze moet maken tussen allerlei lekkere dingen. In het overdekte winkelcentrum zijn slechts een paar winkeltjes. Eigenlijk zijn we er zelfs eerst langsgelopen, omdat we dachten dat het één grote winkel was. Robbert, Monique, Pieter, Satheesan en Marin gaan zwemmen. Het is een buitenbad. Het water is echt lekker warm. Als we eruit gaan, zwemt Marin nog even 20 baantjes. Bij de uitgang komen we elkaar weer tegen. Tegen de tijd dat de rest in het water ligt, gaan Eric, Arno en Ester boodschappen doen. Na het zwemmen en boodschappen halen gaan we nog even borrelen in de zon. Als het eten klaar is, gaan we binnen eten. Het eten bestaat uit gebakken aardappeltjes, peentjes en verse zalm. Bij de koffie zingen we voor Satheesan, want hij heeft een chocolade taart voor ons gekocht, en ook voor zichzelf (zijn verjaardag is al weer een paar dagen gelden, maar op die locatie was geen bakker). En nu komt de grote verassing. Het cadeautje is: … een terreinwagentje! dinsdag 4 september Bij de boerenhofstede Grímsstadir (639 km) verlaten we de ringweg en gaan 30 km naar het noorden. Hier komen we bij de waterval Dettifoss. De weg er naar toe is behoorlijk ruig. Het water is er grijs door sediment en stort 44 meter naar beneden. Na een wandeling van 1,4 km bereik je de Selfoss. Minder spectaculair maar wel fotogeniek (optioneel). Camping in Egilsstađir. 2 nachten.
45
Alternatief: Camping Seydisfjördur, centraal gelegen, niet ver van de kade, tel: 8613097. Camping Skipalaekur, Fellabaer, tel: 4711324. Camping naast winkelcentrum direct aan de ringweg, tel: 4712001. Seydisfjördur is een bezienswaardig stadje.
De streeftijd van 09.00 uur halen we niet. Om 9.18 uur rijden we van de camping af. Maar ja, voor het ontbijt hebben we eerst de Piramide afgebroken. De lucht was vanmorgen erg grijs en het begon te spetteren. En een natte Piramide is niet al te leuk om op te zetten, zie maandag 1 september. Tot aan de dampende vlaktes is de route hetzelfde als van zondag. We rijden over de A1 door. Na ongeveer 150 kilometer over de A1 te hebben gereden, slaan we linksaf. Dit is ook een onverharde weg. Maar deze weg is niet zo mooi als de A1. Kortom, het wordt wat shaken in de auto. Volgens het bord langs de A1 is het maar 27 kilometer rijden. Over deze weg doen we daar ongeveer 45 minuten over. Dan komen we eindelijk bij het bordje dat we linksaf naar de Dettifoss moeten. We rijden het parkeerterrein op. Bijna iedereen gaat naar het toilet. Het toilet is een onvervalste hudo! Dat is weer eens stinken. Na deze toiletstop lopen we naar de Dettifoss. Het is een overweldige nd gezicht, deze waterval. Een enorme watermassa (190 m3/s) stort zich bijna 40 meter naar beneden. Dit is de meest krachtigste waterval van Europa. We genieten van de enorme kracht die van deze waterval uitgaat. We lopen niet naar de andere twee watervallen. Bij de auto’s gaan we eerst eten. Daarna rijden we weer verder. De route loopt door een verlaten en troosteloos land. We rijden nu over een rode gravel weg door een zwart heuvel landschap. Hier groeit helemaal niets. En dit gaat door tot aan de horizon. Niet verwonderlijk dat Arno op de kaart in dit gebied geen campings kon vinden. De rivier aan onze linkerhand is nu in de diepte verdwenen. Even later rijden we het dal in. In het dal zijn weer weilandjes. Na een korte tijd rijden we eindelijk Egilsstađir binnen. De camping is bij het benzinestation en op korte afstand van het winkelcentrum! Nou, dat is een erg uitgebreid winkelcentrum voor zo’n klein dorpje. We borrelen nu in de zon. Wat een vervelend land. Het eten bestaat uit: soep, aardappelpuree, rode kool, gehakt balletje en een yoghurtje. Na het eten hebben we dit keer geen gebak. Dat is lang geleden.
46
Woensdag 5 september Wandelen in het aangelegde bos bij Hallornsstadur. Aangegeven route van 5 km. Paardrijden in Fellabaer
Vandaag slapen we uit. Dat is heerlijk. Na het uitslapen informeert Marin bij de receptie van de camping of het mogelijk is om paard te rijden. De mevrouw achter de balie informeert bij een adresje. Na een kort IJslands overleg aan de telefoon wordt de vertaling gegeven dat de mevrouw die over de paarden verhuur gaat op dit moment aan het paardrijden is. Als deze mevrouw terug is, dan zal ze even bellen. Als Marin terug in de tent is, zegt hij dat het mogelijk is om paard te rijden, op ongeveer 2,5 kilometer afstand en dat de mevrouw die erover gaat er op dit moment niet is. Satheesan, Arno, Ester, Monique en Marin willen wel gaan paardrijden. Eric, Robbert en Pieter gaan niet paardrijden. Pieter en Monique gaan samen op pad. De anderen gaan naar het IJslandse bos om eens lekker te wandelen. Dit bos is een aangepland bos. In het naaldbos zijn sommige buitenlandse bomen gepland. Met bordjes is aangegeven welke boomsoort dit is, waar hij vandaan komt en wanneer hij is gepland. Het is een leuke wandeling in dit bos. Bij de tent aangekomen zegt Robbert dat hij wel wat wil eten als lunch. Goh, dat Marin dit niet heeft gezegd. Bij de supermarkt wordt brood en broodbeleg gekocht. Marin informeert bij de receptie hoe het met de paarden staat. De mevrouw van de paarden heeft inmiddels gebeld. Maar het leuke meisje achter de receptie belt nog een keertje. De mevrouw van de paarden is weer uit rijden gegaan. Maar als ze terug is, belt ze weer. Na de lunch gaat Marin nog eens een keer informeren. De mevrouw heeft weer gebeld, maar weer een ander, nog leuker meisje, belt enthousiast nog een keertje. Na een IJslands gesprek zegt het hele leuke meisje dat we gewoon naar de manege kunnen gaan en dat de paarden dan gezadeld worden voor ons. Pieter wil ons wel wegbrengen. Dat is handig, hoeven we tenminste niet te lopen. We pakken onze spullen en gaan op weg. Robbert is inmiddels zijn auto aan het wassen bij de Esso. Hij wil zijn digitale camera wel uitlenen aan ons. Die nemen we dan ook mee. We komen aan bij de manege. Nou ja, manege. Gelukkig is de boerderij aangegeven langs de kant van de weg, met zo’n paardenhoofdje. Een aantal paarden staat al klaar. We helpen de mevrouw met de zadels en de tuigen. De mevrouw die over de paarden gaat is een oma. Ze
47
lijkt precies een mevrouw Overmeire. Dat we de mevrouw helpen vindt ze wel aardig. Monique krijgt het makste paard, want zij zit voor het eerst op een paard. Ester heeft een lastig paard meegekregen. Het paard van haar heeft niet veel zin om vooruit te gaan. De rest van de paarden gaat lekker achter elkaar door. Een klein meisje rijdt voorop en de oude mevrouw sluit de rij. De paarden weten de weg volgens ons erg goed, want ze blijven netjes achter elkaar lopen. Halverwege de rit, dan zitten we halverwege tussen het dal en de bergtop, zien we de resten van een oude boerderij. Daar stoppen we even. De paarden gebruiken deze pauze om zich te goed te doen aan het gras. Het kleine meisje voorop gaat weer vertrekken, maar de rest van de paarden lijkt niet vooruit te branden. Marin stuurt zijn paard langs die van Arno en gaat achter het meisje aan. De rest staat nog steeds stil. Marin rijdt weer terug en gaat weer achter het paard van Arno staan. Die begint ineens vooruit te lopen. Maar of Marin dat nou voor elkaar heeft gekregen of de oude mevrouw, wordt ons niet helemaal duidelijk. De oude mevrouw stuurt de andere paarden ook weer op pad. We komen door een weiland dat bijna onder water staat. De paarden lopen voorzichtig. Aan het eind van dit weiland staat de oude mevrouw op ons te wachten. Ze ziet dat het achterste paard, met Ester erop, niet helemaal goed gaat. En dat heeft ze goed gezien, want Ester is het weiland met het water nog niet uit, of ze duikt over de kop van het paard eraf. Gelukkig staat het paard van Ester meteen stil. Het blijkt dat het zadel van het paard van Ester niet goed vast zat. En toen het paard een helling afging, kon Ester zich niet meer vasthouden. Vandaar. De oude mevrouw laat Ester en het meisje van paard wisselen. Voor Ester is dat een stuk beter, maar voor het meisje niet. Het blijkt een nogal koppig paardje te zijn. De oude mevrouw zet er de sokken in, we gaan bijna het hele stuk terug in draf. Satheesan en het kleine meisje blijven steeds verder achter. We komen weer aan bij de boerderij. Marin helpt de mevrouw met het vastzetten van de paarden en het afzadelen van de beestjes. Het duurt even voordat Satheesan er is, want die heeft het laatste stuk gewandeld. De paarden worden allemaal in het weiland gezet. Dan komt de afrekening. Het kost IKR 1500 per persoon. We moeten al ons geld bijeenschrapen en een beroep doen op Pieter om de tekorten aan te vullen. Na veel gereken en getel kunnen we dan eindelijk betalen. Het paardrijden vonden we allemaal erg leuk!
48
We zitten vanmiddag binnen te borrelen. Het eten bestaat uit soep, salade, groente en lamsvlees. We drinken koffie met skuffakaka. Wat vervelend om dit weer te moeten proeven. Om 22.00 uur gaan we naar bed, omdat we morgen vroeg op moeten. Donderdag 6 september 12.00 uur vertrek boot en terugreis.
We staan op om 7.00 uur. Om 9.05 uur zitten we in de auto om weg te rijden. Van de camping is bijna alles weg. Zouden er meer mensen de ferry moeten halen? We rijden naar Seydisfjordur. Daar aangekomen weten we dat de haven links is, maar we zien een rij. We moeten eerst nog een stuk rechtsaf voordat we achteraan in de rij kunnen staan. De boot is er nog niet. Maar gezien het feit dat de boot alle eerdere keren altijd al vertraging had, verbaasd het ons niet dat de boot er nog niet is. Robbert koopt een pak koek en deelt die uit. Marin loopt een stuk in de richting van de kust. Het is rond 11.00 uur als de boot aankomt (i.p.v. 9.00 uur). En dan is het wachten totdat we eindelijk kunnen inchecken. De auto van Robbert wordt te hoog bevonden. We moeten bijbetalen of de koffer van het dak halen. Arno zoekt net zolang dat hij in zijn papieren het bewijs vindt dat met ons ticket tot 2.40 meter hoogte gegaan mag worden. Pieter rijdt om 12.45 uur de boot op. Robbert rijdt om 13.45 uur de boot op. Het inladen gaat weer net zo duidelijk als eerder in Denemarken en op de Faeröer eilanden. Om ongeveer 15.00 uur vaart de boot eindelijk weg. Als we ongeveer tien meter van de kust af zijn komen er twee politie wagens aanrijden met zwaailichten. Tja, te laat, we varen nu weg. Zijn wij er even goed van af gekomen! We hebben allemaal direct weer het bootgevoel, al is de zee vrij rustig. Hopen dat dit de hele reis zo blijft. De boot vaart een rondje. Speculaties komen los wat er nu weer loos is. We zijn nog niet uit de territoriale wateren. Wordt er nog iemand nagebracht? Wordt er eerst iemand van boord gehaald? Is er iets kapot? De cruise manager vertelt dat het kompas geijkt werd. Daarom zijn die manoeuvres uitgevoerd. We zitten in de Viking club, waar het erg warm is. Robbert gaat maar eens aan onze manager vragen of hij even een kijkje mag nemen in de machinekamer, hij werkt in de airconditioning… helaas, hij krijgt geen toestemming. Al verbaast ons dat niets op deze roestbak.......
49
Na enige tijd gaat het gerucht door het self service restaurant dat iemand een walvis heeft gezien. Niet lang daarna staan er veel mensen buiten te kijken. Na enkele minuten ziet Marin drie orka’s zwemmen. Even later ziet Arno het spuiten van een walvis. Er wordt een beetje gepuzzeld, gelezen, uitgewaaid, en genikst. Uiteindelijk gaan we maar ons diner nuttigen. Het bestaat uit soep, aardappelen, mixgroente en ham. We herkennen het van de heenreis. En, natuurlijk een yoghurtje toe. ’s Avonds hebben we koffie gedronken, film gekeken (The Fifth Element) en geborreld. In de bar was weer onze fantastische bootband. Het repertoire was in die twee weken niet duidelijk veranderd. Toen het koepeldorp ging dansen, kwamen de nummers er wel wat enthousiaster uit. Vrijdag 7 september Aankomst boot in Tórshavn om 6.00 uur. Vertrek boot uit Tórshavn om 8.30 uur.
Nog net op tijd voor het ontbijt hebben we een zespersoons tafel geclaimd in het cafetaria. Dat houden we de rest van de dag wel vol zo. Naast de tafel is een stopcontact, dat is wel handig voor een potje “red allert”. De dag wordt gevuld met eten, koffie drinken, verschillende puzzeltjes, “een reis om de wereld” spel, “red allert”, borrelen en weer even naar de megaband luisteren. Zaterdag 8 september Aankomst boot in Hanstholm om 16.00 uur Terugreis naar Den Haag.
We worden pas om 9.30 uur wakker. Over 30 minuten sluit het ontbijt. Gelukkig kunnen we nog net ontbijten. Na het ontbijt gaan we ons helemaal opfrissen. Dan drinken we nog een kopje koffie en maken we het thuisblijversmailtje in orde. Voor de kenners, reisverslag_mail7.rtf. Dat is nog even haasten, want we varen nu langs de kust van Noorwegen en hebben mobiel bereik. We kijken even op de kaart of alles nog in orde is. En zowaar is dat nog steeds het geval, wat de route betreft. Op de kaart bij de informatie balie staat dat we vlak langs de kust van Noorwegen varen. De tijden, dat is een ander verhaal. Het blijft Smiril Line, dus de aankomsttijd die aangegeven wordt is een uur later dan volgens schema. Uiteindelijk rijden we om halfzeven weg van de haven. Onderweg zien we ook nog een complete Deense regenboog. (Een foto staat op de volgende pagina.) Na twee uur rijden besluiten we bij een parkeerplaats dat we deze nacht doorrijden. Het weer ziet er niet al te best uit en het is al bijna donker, dus we hebben niet echt zin om de tenten op te zetten. De laatste minuten van deze dag slijten we in een wegrestaurant. 50
Zondag 9 september We beginnen heel verassend in het wegrestaurant waar we zaterdag de laatste minuten doorbrachten. De volgende stop, tegen drieën, zitten we boven de snelweg. Al weer een stop later is het halfzeven. We moeten ons Nederlands geld tevoorschijn toveren, want we zijn al bij Woerden. De reis zit er al bijna op, de kilometerstand staat tegen de 5400 kilometer. Straks laden we uit op Robijnhorst 191, en gaan we allemaal vermoeid naar huis. Het einde van een erg geslaagde reis naar een bijzonder land. P.s.: Op het journaal van 6.00 uur horen we dat er op de Noordzee twee schepen in nood zijn met windkracht 10. We zijn erg blij dat we niet een dag later op de boot zaten. En ook dat we niet aan het kamperen zijn.
Einde reisverslag
Arno
Eric
Robbert
Ester
Satheesan
Monique
Pieter
Marin
51