Dublin, een reisverslag. Traditiegetrouw is de eerste clubavond van het seizoen gewijd aan het thema “vakantiebieren”. Iedereen kan dan verslag doen van datgene wat hij of zij in de vakantie voor exotische brouwsels heeft aangetroffen, en zo mogelijk kan er dan geproefd worden van hetgeen is meegebracht. Op 6 september was ondergetekende niet aanwezig, simpel en alleen omdat hij áfwezig was. Op een culturele expeditie naar Dublin, Ierland. Behalve een stevig cultureel programma, in de zin van een wandelexcursie door de stad in de voetsporen van de beroemde schrijver James Joyce, een bezoek aan de greyhound derby (hondenrennen, inclusief gokken en een praatje met op dit punt zeer deskundige locals), bracht deze reis ons ook nog langs de prachtige St. Patrick’s Cathedral en de catacomben onder de St. Michan’s Church en de daar liggende mummies. En nog zo het een en ander. Bijvoorbeeld een bezoek aan Jameson whiskey, “The Old Distillery” aan de Bow Street. Eén van de twee toeristische topattracties in Dublin. De lezer mag vast raden wat de andere is. Een bezoek aan de distilleerderij behelst een ontvangst in de shop, waar allerhande parafernalia te koop zijn. Shirts, glazen, sleutelhangers, etc, etc. Vervolgens een geacteerde en matig geanimeerde film welke een beeld schetst van de distilleerderij in de vorige eeuw. Daarna een rondleiding door het gebouw waar het hele proces van graan tot whiskey wordt verbeeld. “Het gebouw” is de oude distilleerderij. Er wordt geen druppel drank meer geproduceerd. Dat gebeurt rustig in het Zuiden van Ierland, in Midleton. Het meest authentieke in dit gebouw, naast de restanten van apparatuur en wat fundamenten, is de na zijn overlijden opgezette distilleerderijkat, “Smitty”. Smitty stond naar verluidt garant voor 20-40 muizen per dag. Wat wel nodig was in zo’n graanschuur. We werden onderhouden over het malen, maischen, het vergisten en het destilleren van het vergiste wort.
Het rijpen gebeurt vervolgens in hergebruikte eiken vaten voor een periode van minimaal 3 jaar. Bij wet geregeld is dat het dan whiskey mag heten. Er worden drie soorten casks gebruikt: bourbon vaten uit Kentucky, USA, portvaten uit Portugal en sherry vaten uit Spanje. Na de rijping in deze vaten wordt de zaak bij elkaar gemikt, het proces van “mating” van de whiskey. Het grote verschil in smaak met andere whiskeys schijnt de drievoudige destillatie te zijn, de trots van Jameson. Schotse whisky’s zijn meestal tweemaal gedestilleerd en Amerikaanse éénmaal. Overigens wordt het mouten door Jameson zelf gedaan, waarbij als grote verschil met de Schotse whisky wordt aangegeven dat daar vaak met turf wordt geëest, terwijl bij de Ierse whiskey brandstoffen worden gebruikt die geen rook afgeven (anthraciet), zodat er geen rooksmaak aan de drank komt. Vast onderdeel van de rondleiding is ook een stoomcursusje whiskey proeven voor een deel van de groep, waarbij je uiteraard uit de Johnny Walker black label, de Jack Daniels en de Jameson de laatste als veruit de beste dient te herkennen. Leuk. Van een heel andere orde was het bezoek aan de Guinness brouwerij. De St. James Gate brouwerij, zoals hij heet.
Even terzijde: bij de stichting van de zelfstandige republiek Ierland, begin 1922, werd de Ierse harp gekozen om als nationaal symbool (zie rechts) te dienen. Dit gaf nog wel even een copyright kwestie, want dezelfde harp fungeert al sinds jaar en dag als embleem van Guinness. Na wat onderhandelen kwamen ze er uit: als de Republiek de snaren niet van links naar rechts, zoals in het logo van Guinness, maar van rechts naar links lieten lopen, dan mocht het wel. Aldus geschiedde. Een gigantisch en machtig bedrijf, met een productie van enige miljoenen hectoliters per jaar. (Als ik het probeer te achterhalen: 6
miljoen in 2005, nu 82.9 miljoen, staat gelijk aan 631 tankauto’s per dag . ! . !)). In 1759 werd het terrein waarop de brouwerij gevestigd was door Guinness gehuurd van de stad Dublin voor 45 pond per jaar en het contract werd gelijk maar voor 9000 jaar vastgelegd. Zekerheid voor alles. Ondertussen is dit toch al lang achterhaald, want het terrein wat gehuurd werd was met zijn 4 acres (1,6 ha) al snel te klein. Guinness heeft zich uitgekocht en het terrein wat nu 50 acres (20,2 ha) groot is, is eigendom van de brouwerij.
Het 9000-jarige lease contract uit 1759 ligt plechtig tentoon gesteld onder een glazen koepeltje in de vloer van The Storehouse.
Overigens staat ook dit bedrijf niet meer alleen, want het is onderdeel van Diageo, een multinational in dranken, die o.a. als bieren Tusker en Kilkenny in zijn portefeuille heeft, maar ook merken als Smirnoff, Johnny Walker, Baileys, VAT69 en Hennessy. De rondleiding wordt gehouden in “The Storehouse”, het gebouw waarin vroeger de vergisting plaatsvond. Ze doen daar niet kinderachtig als het gaat om het aanprijzen van hun superieure bier. De geheel op toeristen gerichte, zeer commerciële, expositie is uiterst modern en van vele multimediale presentaties voorzien. Een geweldige vondst is het laten uitleggen van het brouwproces door master-brewer Ferrel Murray op een aantal in de loop van de expositie op elkaar aansluitende video schermen. Als verhaaltje No1 klaar is, heb je even de tijd om door te lopen naar scherm No2, enz. De verhaaltjes worden gelardeerd met opnames uit de brouwerij, die om begrijpelijke redenen (duizenden bezoekers!) niet zelf voor bezichtiging toegankelijk is. Zo hou je de vaart er wel in. De bezoekers moeten binnenkomen (en betalen), maar ze moeten ook op tijd de deur weer uit, namelijk.
Eén van de onderdelen van de rondleiding is een presentatie in een koel en klinisch ingerichte ruimte met een viertal zuilen, die een specifieke geur karakteristiek van het bier d.m.v. verneveling loslaten (chocolade, hop, mout, etc). Hierna volgt de echte “tasting experience” in een volgend zaaltje, waar de spreker (met headset met microfoon) voordoet in welke bijna militaire houding een glas Guinness gedronken dient te worden: linker arm tegen het lichaam aan, rechter arm met in de hand een pint (zeg “paint”) horizontaal als een vleugel met de elleboog ter hoogte van de schouder en het glas voor de mond, en dan fier, boven het glas naar een punt iets boven de horizon kijkend langzaam “sippen” van dit kostelijke bier. En het hele schoolklasje (een man of 50!) deed braaf wat er werd voorgedaan. Poppenkast. Als hobbybrouwer voel je een beetje gegeneerd in zo’n omgeving. Maar goed, alles in de groep was er natuurlijk op gericht om het gratis glas bier aan het eind van de tocht te halen. (nou ja, gratis, de entreeticket voor dit feest kost wel mooi €16,50). En het moet gezegd: een perfect getapte stout met een schuimkraag van exact 20mm. en de consistentie van slagroom is wel een traktatie. Deze traktatie wordt pas je deel in de “Gravity Bar”, het laatste deel van de rondleiding, op de 7e verdieping van het gebouw. Dan heb je je wel mooi door 5 verdiepingen Guinnesspromotie heen geworsteld. (De 6e verdieping telt alleen toiletten). Met een pintje in de Tja, net gemist. Zij waren er ook. Maar hand en een fraai uitzicht over niet op dezelfde dag. De Koperen Tsjettel de hele stad. Een soort miniwas goed vertegenwoordigd. empire-state-building-gevoel.
Het weetje wat ik aan deze excursie heb onthouden is dat ze de geroosterde mout met uiterste precisie zelf roosteren, en dat voor de stout de gerst deels gemout en deels ongemout wordt gebruikt.
Nee, dan het All-Ireland Craftbeer and Cider Festival, gehouden van 5 t/m 8 september 2013 in een hal aan de periferie van Dublin. Volgens aankondiging zouden er ongeveer 30 brouwers van craftbeer en cidermakers aanwezig zijn. Ik telde een stuk of drie cidermakers, twee Amerikaanse craftbeer brouwers (Sierra Nevada en Kentucky Ale brewery) en de rest Ierse microbrouwerijen. Het systeem was zoals bij vergelijkbare festivals in ons land: aan de poort een toegangsbewijs kopen in de vorm van een bierglas, muntjes aan de balie kopen, en wat rondkijken en een praatje maken. Toen wij binnenkwamen op zondag 7 september waren de mooiste glazen al op en kreeg iedereen een pintglas met monochrome opdruk. Toen ik later kenbaar maakte dat ik van de schrijvende pers was uit “The Netherlands”, werd er voor mij nog een fraai gekleurd exemplaar van achter de balie opgediept. Trofee! Opvallend bij de rondgang langs de diverse brouwerij-stands vond ik de bijzondere constructies die sommigen hadden verzonnen om hun bier op de gewenste wijze uit de tap te laten stromen. Ik heb een paar foto’s gemaakt om dit toe te lichten. Zie verderop. Al wandelend heb ik de volgende proefnotities gemaakt:
De Galway Bay brewery, uit Salthill, Galway, onder de rook van Newcastle. Geopend in 2009. Capaciteit 1000 liter per batch
Buried At Sea Een chocolate Milk Stout, alc 4,5 vol% Gebrouwen met Munich mout, haver, kristalmout, geroosterde gerst, chocolade mout. Toevoegingen: donkere chocolade, lactose. Hop: Magnum en Cascade, IBU32 Een mooie zachte milkstout, met een mooi fluweelachtig mondgevoel, ietwat weinig gebrande mout. Mooi in balans De Eight Degrees Brewing Companie, uit Mitchelstown, Cork county. Aan de voet van de Galtee Mountains. Geopend in 2011. Capaciteit: 1500 liter per batch Howling Gale Ale Amerikaanse Pale Ale, alc 5,0 vol% Hier kon ik weinig details van achterhalen. Hop: Chinook, Amarillo en Centennial Een prachtige goudkleurige pale ale met zowel in het aroma als in de smaak een ruime hopgift merkbaar. Niet zoals bij een IPA overigens. Verder logischerwijs een duidelijke citruscomponent in de smaak. De Kentucky Ale brewery, onderdeel van de Lexington Brewing and Distilling Companie in Lexington, Kentucky, USA. Onder de huidige leiding sinds 1999 Capaciteit: onbekend Kentucky Bourbon Barrel Ale; Amerikaanse Pale Ale variant. 8,2 % De brouwerij maakt een pale ale, die het zelf bestempeld als een kruising tussen een Amerikaanse pale ale en een Irish red ale. Deze ale wordt 6 weken gelagerd in gebruikte bourbon (whiskey) vaten. Behalve dat er gerstemout en een klein percentage tarwemout aan te pas komt, kon ik weinig details achterhalen.
In de geur en in de smaak, die wat zoetig zijn, komen houtachtige en vanille accenten naar boven die met name in de smaak en de nasmaak erg bepalend zijn. Een complexe drank, die niet zo 1-2-3 in een categorie valt onder te brengen. Voor een keertje erg lekker. De Carlow Brewing Companie, met het merk O’Hara’s. Gevestigd in Begenalstown, Cork, Ierland. De brouwerij bestaat sedert 1996. Capaciteit 6500 liter Deze brouwerij stond in de catalogus met maar liefst 13 verschillende bieren! Irish Wheat. Tarwebier, alc 4,3 vol% Een tarwebier, waarover ik niet veel meer dan dit gegeven van kon achterhalen. In het glas mist het de mistige presentatie van een Weizen of een Belgische witte. In het aroma wel de bekende fruit geuren: banaan, misschien perzik. Een fraaie tarwebier smaak, met iets meer hop dan we van dit type gewend zijn. Het zou me niet verbazen als hier de Weihenstephan gist gebruikt is. The Porterhouse Brewing Companie, Dublin. Gestart in 1996 in Dublin met een brewpub, ondertussen vestigingen in Londen en New York. Capaciteit onbekend Porterhouse Pale Face Engelse Pale Ale, alc 4,5 vol% Tja, wat zal ik ervan zeggen, een goede pale ale, niet excentriek maar wel heel goed gemaakt. Hierna was het wel even welletjes en hebben we ons per taxi weer terug laten brengen naar het centrum van de stad om te gaan eten bij J.W.Sweetman, craft brewery, aan de Burg Quai in Dublin, vlak bij ons hotel. Ondanks dat de stad vergeven was van de sport supporters (er waren dit weekend een paar kennelijk zeer belangrijke wedstrijden, zowel in voetbal als in gaelic football), die natuurlijk ook moesten eten en, vooral, drinken, vonden we een gezellige tafel waar we met ons
gezin even lekker konden zitten genieten. Degene die ons bediende was een alleraardigste jonge man waar we een heel gesprek mee hadden over de geneugten van de National Health Service in Engeland, zijn opa, die in de oorlog een arm was kwijtgeraakt, en hij bleek Enschede te kennen, waar mijn jongste zoon woont. Overigens verkochten ze geen T-shirts. Jammer. Het leek me wel stoer staan: “ JWS – craftbrewery” of iets dergelijks. Dus: De J.W.Sweetman craftbrewery, Burgh Quai, Dublin. De enige pub brewery in de stad; De historie gaat terug tot begin 19e eeuw. Capaciteit: te oordelen naar het formaat van de installatie in de pub geschat op zo’n 750 liter Sweetman’s Kölsch Kölsch type bier, alc 4,9 vol% Gebrouwen met Marris Otter Pale Ale mout, Munich mout, tarwe en gerstevlokken (ongemout). Hop: Fuggles en East Kent Goldings. In het aroma iets fruitigs van een tarwebier, een bier met een vol mondgevoel, zeer smakelijk, maar teveel om het een Kölsch te mogen noemen naar mijn idee. Hier nog wat foto-indrukken van het festival:
De bekende lange rij taps. Hier de glimmende kranen van de 8 Degrees Brewery
Voor de tap van O’Hara’s hadden ze nogal wat geavanceerde taptechniek uit de kast gehaald. Een spaghetti van slangen en kraantjes met als saillant detail een rijtje van 8 kijkglazen met geviltstifte bijschriften waaraan de bieren te herkennen waren. Naar analogie met de benzinepompen van vroeger was mijn associatie: “Kijkglas moet vol zijn Afleveren zonder luchtbellen!
Deze heb ik helaas niet geproefd (alles heeft zijn grenzen). De Blacks-Kinsale craftbrewery uit Kinsale, Cork, Ierland, tapt zijn pale ale via een zogenaamde hop randall. Een attribuut wat op de bar staat en waarin het te tappen bier vanuit het fust door een glazen constructie met hopbloemen wordt geleid, vervolgens door een tweede glas gevuld met ijs (en een filter?) waarna het uit de kraan in je glas stroomt.
Dit is wat ze er zelf over zeggen op hun website: “Kinsale Pale Ale via a hop Randall ABV 5% A first for Ireland? A hop randall is a device which dispenses the beer directly through whole hop cones and into your glass. The beer picks up more hop flavours and aromas on its journey and it’s a must try experience for every craft beer drinker. The hops used in the randall device will be regularly changed through a variety of hops including Citra, Galaxy, Amarillo throughout the festival so call back to us regularly and see what’s pouring next.”
Wat je allemaal niet in vier verloren dagen kunt doen. Het was een leerzame trip. P.S: Toevalligerwijs (hoewel, . . ) is het laatste bier wat ik zelf heb gebrouwen een stout met 5,0% alcohol welke is afgevuld in flessen, maar ook in een fust, onder stikstof. Hiertoe heb ik een 10 liter cilinder met een N2/CO2 mengsel 70/30% (verkrijgbaar als “foodmix”) naast mijn koelkast geïnstalleerd, zodat ik in de kast nu naar keuze met CO2 of met N2/CO2 kan tappen. Hierover later misschien meer.
Jan Sikkens