Reglement examencommissie bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid Universiteit Utrecht
Inhoud: art. 1 – begripsbepalingen..........................................................................................................3 art. 2 – toepassingsgebied..........................................................................................................3 art. 3 – examencommissie..........................................................................................................3 art. 4 – examinatoren ................................................................................................................4 art. 5 – deelname aan toetsen ....................................................................................................4 art. 6 – inhoud toetsen ..............................................................................................................4 art. 7 – gang van zaken bij een schriftelijke toets in daartoe aangewezen ruimten ............................4 art. 8 – incidentele toetsvoorzieningen.........................................................................................5 art. 9 – multiple choice-toets ......................................................................................................5 art. 10 – aantekeningen in wetboeken .........................................................................................5 art. 11 – procedure vrijstellingsverzoek........................................................................................5 art. 12 – elders aan de Universiteit Utrecht behaalde onderdelen ....................................................6 art. 13 – elders in Nederland behaalde onderdelen ........................................................................6 art. 14 – buitenlandse onderdelen ...............................................................................................6 art. 15 – beoordeling van een onderdeel ......................................................................................7 art. 16 – beoordeling van het examen..........................................................................................7 art. 17 – judicia ........................................................................................................................7 art. 18 – rangorde, GPA .............................................................................................................8 art. 19 – programma vrij bachelorexamen....................................................................................8 art. 20 – wijziging .....................................................................................................................9 art. 21 – bekendmaking .............................................................................................................9 art. 22 – inwerkingtreding ..........................................................................................................9 Bijlage 1 – afronding cijfers ...................................................................................................... 10
Reglement examencommissie bachelor Rechtsgeleerdheid, geldig vanaf 1 september 2009
2
art. 1 – begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, 593, nadien gewijzigd); b. departement: het departement Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Utrecht; c. onderwijs- en examenregeling (OER): de onderwijs- en examenregeling van de bachelor Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Utrecht; d. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; e. studiepunt: eenheid uitgedrukt in ECTS, waarbij een studiepunt gelijk staat aan 28 uur studeren; f. opleiding: de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid; g. onderdeel: een onderwijseenheid (cursus) van de opleiding; h. cursus: het geheel van onderwijs en toetsing van een onderdeel; i. cursuscoördinator: de examinator die in de onderwijscatalogus als cursuscoördinator is aangewezen of diens vervanger, en die eindverantwoordelijk is voor de desbetreffende cursus; j. toets: tentamen als bedoeld in art. 7.10 van de wet; het onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten ervan; k. examinandus: degene die zich onderwerpt aan een toets of examen; l. examen: het afsluitend bachelorexamen van de opleiding dat met goed gevolg is afgelegd als aan alle verplichtingen van de gehele bacheloropleiding is voldaan; m. portfolio: de verzameling documenten m.b.t. de prestaties van de student in het kader van de opleiding; n. schriftelijk werkstuk: alle werkstukken zoals papers, scripties, onderzoeksverslagen als zodanig deel uitmakend van het begrip (schriftelijke) “toets”; o. Universitaire Onderwijscatalogus: het onder verantwoordelijkheid van het college van bestuur gehouden register van de binnen de universiteit verzorgde cursussen; p. contract onderwijsvoorzieningen: het door (of namens) de onderwijsdirecteur en de student met een functiestoornis afgesloten contract waarin is vastgelegd op welke noodzakelijke en redelijke voorzieningen de student recht heeft; q. Internationaal Diploma Supplement: de bijlage bij het bachelorgetuigschrift waarin een toelichting is opgenomen m.b.t. de aard en de inhoud van de opleiding (mede in internationale context). r. Learning Agreement: overeenkomst tussen student en departement dat de gevolgde c.q. te volgen onderdelen in het kader van een uitwisselingsprogramma met een buitenlandse universiteit bevat. s. GPA: Grade Point Average zoals bedoeld in art. 6.6 van de onderwijs- en examenregeling. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent.
art. 2 – toepassingsgebied Deze regeling is van toepassing op de toetsen en het examen van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid van het departement Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Utrecht.
art. 3 – examencommissie 1. De voorzitter van de examencommissie is belast met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie. 2. De examencommissie neemt besluiten bij gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken is het oordeel van de voorzitter van doorslaggevende betekenis. 3. Met de uitvoering van de werkzaamheden voortvloeiend uit de taken van de commissie is een ambtelijk secretaris belast, die geen deel uitmaakt van de commissie. 4. De examencommissie neemt een beslissing binnen zes weken na ontvangst van een verzoekschrift.
Reglement examencommissie bachelor Rechtsgeleerdheid, geldig vanaf 1 september 2009
3
art. 4 – examinatoren Leden van de wetenschappelijke staf, die belast zijn met het onderwijs van een cursus zijn als examinator verantwoordelijk voor de toetsing van de cursus. De examencommissie kan overige leden van het wetenschappelijk personeel en deskundigen van buiten de opleiding als examinator aanwijzen.
art. 5 – deelname aan toetsen Deelname aan de toetsen van een cursus staat slechts open voor de student die in Osiris staat ingeschreven voor de desbetreffende cursus en die niet op grond van art.5.11 van de OER is uitgesloten van deelname daaraan.
art. 6 – inhoud toetsen 1. Een toets representeert de onderwijsdoeleinden naar inhoud en vorm. 2. De vragen, opgaven en/of opdrachten gaan de tevoren bekend gemaakte onderwerpen waaraan de toetsstof is ontleend niet te buiten. Deze onderwerpen worden voor de aanvang van het onderwijs dat op de toets voorbereidt in hoofdzaak bekend gemaakt. Uiterlijk twee weken voor het afnemen van de toets wordt de precieze omvang van de stof definitief bekend gemaakt. 3. De vragen, opgaven en/of opdrachten zijn duidelijk en bevatten voldoende aanwijzingen voor de vereiste detaillering van de antwoorden en/of de uitvoering van de opdracht. 4. Indien de toets een schriftelijk werkstuk betreft, bepaalt de examinator de vorm en wijze van inleveren van dit werkstuk. Ten behoeve van het tegengaan van fraude en plagiaat kan de examinator bepalen dat de student het schriftelijk werkstuk digitaal instuurt naar een plagiaatdetectieprogramma (bijv. Urkund). De examinator kan te allen tijde zelf een werkstuk digitaal laten controleren.
art. 7 – gang van zaken bij een schriftelijke toets in daartoe aangewezen ruimten 1. De examinator draagt ervoor zorg dat ten behoeve van de schriftelijke toetsing voldoende surveillanten worden aangewezen, die erop toezien dat de toets in goede orde verloopt. 2. De student is verplicht zich op verzoek van of vanwege de examinator te legitimeren met behulp van zijn collegekaart, paspoort of rijbewijs. Deelname aan de toets kan worden geweigerd indien de student zich niet kan legitimeren. 3. Aanwijzingen van de examinator of surveillant, die voor, tijdens en onmiddellijk na afloop van de toets gegeven worden, dienen door de student te worden opgevolgd. 4. Volgt de student een of meer aanwijzingen als bedoeld in het derde lid niet op, dan kan hij door de examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan de desbetreffende toets. Uitsluiting betekent de toekenning van het cijfer 1 voor de desbetreffende toets. 5. Laatkomers worden tot een toets toegelaten tot ten hoogste 30 minuten na de aanvang van de toets. Indien een student door overmacht niet binnen deze tijdslimiet aanwezig kan zijn beslist de examinator of hij alsnog tot de toets wordt toegelaten. 6. Studenten mogen de zaal waar de toets wordt afgenomen niet verlaten binnen 30 minuten na aanvang van de toets. 7. Nadat deelnemers de zaal hebben verlaten, worden geen laatkomers meer tot de toets toegelaten.
Reglement examencommissie bachelor Rechtsgeleerdheid, geldig vanaf 1 september 2009
4
art. 8 – incidentele toetsvoorzieningen 1. In het geval van bijzondere omstandigheden van tijdelijke aard die niet vallen onder art.7.3 van de OER, waardoor de student niet in staat is op reguliere wijze aan een toets deel te nemen, kan de examencommissie een individuele toetsvoorziening verlenen. 2. Een verzoek tot een individuele toetsvoorziening dient schriftelijk, gemotiveerd en met ondersteunend bewijsmateriaal ingediend te worden, tenminste vier weken voor aanvang van de periode waarvoor de voorziening wordt aangevraagd tenzij de omstandigheden waarop het verzoek is gebaseerd niet eerder bekend waren.
Toelichting: Een toetsvoorziening kan bijvoorbeeld inhouden dat de student: - een toets mondeling mag afleggen; - extra tijd krijgt om de toets af te leggen; - de toets mag maken in een aparte ruimte; - de toets mag maken op een computer.
art. 9 – multiple choice-toets Bij de beoordeling van een toets in mc-vorm wordt voor bij het vaststellen van de voldoende/onvoldoende grens rekening gehouden met de raadkans. Toelichting: Bijvoorbeeld bij een toets bestaande uit 40 vragen met elk 4 keuzemogelijkheden geeft een score van 28 goede antwoorden het cijfer 6. De eerste 10 (1/4 x 40) goede antwoorden leveren geen punten op omdat ¼ de raadkans is bij 4 keuzemogelijkheden. Van de overige 30 vragen moeten voor een cijfer 6 daarvan 18 (60/100 x 30) antwoorden goed zijn.
art. 10 – aantekeningen in wetboeken Voorzover tijdens een toets gebruik gemaakt mag worden van wetboeken, jurisprudentiebundels en/of andere literatuur en voorzover op het instructievel bij de toets niet is vermeld dat meer is toegestaan, zijn bij de toets voornoemde teksten met onderstrepingen, markeringen, toevoegingen van wetsartikelnummers en rechtspraakvindplaatsen toegestaan. Namen van arresten mogen overal in het wetboek worden bijgeschreven, ook in de vorm van een lijst achterin. Losse inlegvellen en/of vermelding van onderwerp(en) bij de namen van arresten zijn niet toegestaan.
art. 11 – procedure vrijstellingsverzoek 1. Een verzoek als bedoeld in art.5.10 van de OER wordt aangevraagd met de daarvoor bestemde formulieren, schriftelijk en met bewijsstukken ondersteund. 2. Een verzoek tot vrijstelling wordt uitsluitend in behandeling genomen wanneer de student staat ingeschreven voor de opleiding. 3. De examencommissie kan voor de inhoudelijke kant advies inwinnen bij de betrokken examinator of examinatoren alvorens een beslissing te nemen op het verzoek tot vrijstelling. 4. De examencommissie beslist binnen zes weken na ontvangst van het volledige verzoek en stelt de student zo snel mogelijk van haar beslissing op de hoogte.
Reglement examencommissie bachelor Rechtsgeleerdheid, geldig vanaf 1 september 2009
5
art. 12 – elders aan de Universiteit Utrecht behaalde onderdelen 1. De student kan onderdelen, opgenomen in de Universitaire Onderwijscatalogus, inbrengen in de profileringsruimte met uitzondering van onderdelen die inhoudelijk overlappen met onderdelen verzorgd door het departement Rechtsgeleerdheid. 2. Cursussen die onderdeel uitmaken van de grote minor Recht van het departement Economie kunnen niet worden ingebracht in de bachelor Rechtsgeleerdheid.
art. 13 – elders in Nederland behaalde onderdelen 1. Cursussen die worden verzorgd door een andere Nederlandse universiteit dan wel een bekostigde of aangewezen Nederlandse instelling voor hoger beroepsonderwijs kunnen worden ingebracht onder de volgende bijkomende voorwaarden: - een juridisch onderdeel mag niet van propedeutisch of inleidend niveau zijn; - er worden geen inhoudelijk overeenkomstige juridische onderdelen door het departement zelf aangeboden. 2. De examencommissie bepaalt het niveau van de ingebrachte cursussen.
Toelichting: Juridische onderdelen worden in beginsel gewaardeerd op gevorderd niveau (3), niet-juridische onderdelen worden in beginsel gewaardeerd op inleidend niveau (1).
art. 14 – buitenlandse onderdelen 1. Onderdelen behaald aan een buitenlandse universiteit kunnen worden ingebracht in de bachelor Rechtsgeleerdheid mits zij aan de volgende voorwaarden voldoen: - de onderdelen zijn behaald in het kader van een uitwisseling met een facultaire of universitaire buitenlandse partner; - de onderdelen mogen niet overlappen met eerder behaalde of nog te behalen onderdelen van het bachelorexamen; - de onderdelen moeten academisch van aard zijn. - Het betreft geen taalcursus Engels. 2. De examencommissie bepaalt het niveau van de ingebrachte cursussen. 3. Buitenlandse onderdelen worden in beginsel ingebracht in de profileringsruimte. Indien de student een buitenlands onderdeel wil inbrengen in plaats van een verplicht of gebonden keuze -onderdeel kan hij hiertoe een verzoek indienen met het daarvoor bestemde formulier. 4. Buitenlandse juridische onderdelen die op gevorderd niveau(3) worden gewaardeerd kunnen niet worden ingezet als juridische cursus op gevorderd niveau, zoals bedoeld in bijlage 1.3 onder 3 van de OER. Toelichting: Juridische onderdelen worden in beginsel gewaardeerd op gevorderd niveau (3), niet-juridische onderdelen worden in beginsel gewaardeerd op inleidend niveau (1). Indien de student van mening is dat een niet-juridisch onderdeel hoger gewaardeerd zou moeten worden kan hij uiterlijk twee weken na verwerking van de resultaten een gemotiveerd verzoek hiertoe indienen bij de examencommissie.
Reglement examencommissie bachelor Rechtsgeleerdheid, geldig vanaf 1 september 2009
6
art. 15 – beoordeling van een onderdeel 1. De beoordeling van schriftelijke toetsen geschiedt aan de hand van tevoren schriftelijk vastgelegde, en eventueel naar aanleiding van de correctie bijgestelde, normen. 2. Ingeval bij de beoordeling van een toets meer dan één examinator is betrokken, ziet de examencommissie erop toe, dat alle examinatoren beoordelen aan de hand van dezelfde normen. 3. De wijze van beoordeling is zodanig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van zijn toets tot stand is gekomen. 4. Beoordeling van een onderdeel geschiedt door het geven van een cijfer op de schaal 1 tot en met 10, waarbij 1 het laagste en 10 het hoogste cijfers is. Boven de 6 kunnen halve cijfers worden gegeven, onder de 6 alleen hele cijfers (zie ook bijlage 1). 5. Een onderdeel is met een voldoende resultaat afgesloten indien het cijfer 6 of hoger danwel de beoordeling voldoende is verkregen. 6. Het eindcijfer voor een onderdeel wordt bepaald door het gewogen gemiddelde van de resultaten van alle deeltoetsen zoals vermeld in de universitaire Onderwijscatalogus en Osiris. Het minimumcijfer dat aan een deeltoets kan worden toegekend is het cijfer 1. De resultaten van deeltoetsen kunnen worden afgerond op maximaal twee decimalen achter de komma. 7. Bij het opnieuw afleggen van een onderdeel geldt als beoordeling het laatst behaalde resultaat, ook indien dit lager is dan het eerdere resultaat.
art. 16 – beoordeling van het examen 1. De student is geslaagd voor het bachelorexamen indien alle onderdelen van het examen met een voldoende resultaat zijn afgelegd en indien deze op de datum van het examen nog geldig zijn volgens de bepalingen van art.5.8 van de OER. 2. De beoordeling van het examen geschiedt uitsluitend op schriftelijk verzoek van de student volgens de daarvoor in de studiegids en op de website van het departement gepubliceerde regels. 3. Ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd wordt een diploma uitgereikt alsmede een bijlage met behaalde onderdelen in de vorm van een cijferlijst of diplomasupplement. 4. Als datum voor het bachelorexamen geldt de laatste werkdag van de maand waarin de aanvraag is ingediend, indien en voorzover de aanvraag compleet is. 5. Alle onderdelen behaald bij het departement Rechtsgeleerdheid en onderdelen behaald in het kader van uitwisseling gedurende de opleiding maken onderdeel uit van het bachelorexamen. 6. In het geval de student meer dan 180 studiepunten behaalt worden de betreffende extra onderdelen op het diplomasupplement vermeld tot een maximum van 60 studiepunten. 7. Alleen het Toga, Fiscaal en Notarieel traject – of combinaties daarvan – kunnen worden vermeld op het diploma en het diplomasupplement.
art. 17 – judicia 1. Het judicium cum laude wordt toegekend aan het bachelorexamen, indien voldaan is aan de voorwaarden vermeld in art.6.2 van de OER 2. Berekening van het gemiddelde cijfer geschiedt op basis van cijfers in de zin van art.15 lid 4 van dit reglement. Het gemiddelde wordt berekend door de cijfers van alle behaalde onderdelen van het examen op te tellen en de som te delen door het aantal cijfers. Het aldus berekende resultaat wordt niet afgerond. Verschillen in omvang van de afzonderlijke onderdelen van het examen worden niet meegewogen. 3. De cijfers van onderdelen, die tevens deel uitmaken van een aan het departement behaald propedeutisch examen tellen niet meer voor de berekening van het gemiddelde cijfer. Op de cijferlijst wordt de aanduiding VS (vrijstelling) gebruikt in plaats van het behaalde cijfer. Overige vrijstellingen tellen niet meer voor de berekening van het gemiddelde cijfer; een beoordeling “voldoende”, “NVD”, “N.A.” of “N.D.” telt evenmin mee. 4. Indien de student gedurende de opleiding voor geen enkel onderdeel een onvoldoende (cursus)resultaat heeft behaald kan hij de examencommissie verzoeken maximaal één voldoende, behaald voor een extra onderdeel (boven de 180 studiepunten), niet mee te tellen bij de
Reglement examencommissie bachelor Rechtsgeleerdheid, geldig vanaf 1 september 2009
7
berekening van het gemiddelde cijfer. Dit verzoek dient niet later dan een week na de aanvraag van het examen te worden ingediend.
art. 18 – rangorde, GPA 1. Van degene die het bachelorexamen heeft behaald wordt op verzoek diens rangorde vastgesteld. De vaststelling geschiedt alleen als de student kan aantonen deze nodig te hebben om in aanmerking te komen voor een (vervolg)studie in Nederland of het buitenland en er geen final Grade Point Average (GPA) op zijn cijferlijst is vermeld. 2. De rangorde wordt bepaald op basis van het gemiddelde van alle cijfers voor de bacheloronderdelen (inclusief onvoldoendes). Berekening van het gemiddelde cijfer gebeurt op dezelfde manier als beschreven in art.17 lid 2. Dit aldus berekende gemiddelde cijfer wordt vergeleken met de gemiddelde cijfers, behaald door alle studenten die in hetzelfde academische jaar een bachelorexamen hebben behaald. 3. Uitdrukking van de rangorde geschiedt in de volgende categorieën: beste 2%, 5%, 10%, 20%, 30%, 40%, 50% en overige gediplomeerden. Studenten die het judicium cum laude hebben gekregen voor het bachelorexamen worden geacht te behoren tot de categorie beste 2%. 4. Bij studenten die per september 2007 of later het eerste jaar van hun opleiding zijn aangevangen wordt op het diploma supplement het final GPA vermeld. Het final GPA wordt berekend zoals bedoeld in art.6.6 van de OER. Studenten die extra cursussen behalen die buiten het examenprogramma1 vallen, kunnen middels een verzoek aan de examencommissie aangeven welke cursussen zij onderdeel willen laten uitmaken van de profileringsruimte en daarmee van het GPA. Dit verzoek dient schriftelijk, uiterlijk één week na de diploma-aanvraag, te worden ingediend. 5. Bij de beoordeling van een verzoek als bedoeld in lid 4 geldt dat: cursussen die onderdeel zijn van een afgeronde minor altijd onderdeel zijn van de profileringsruimte, en cursussen behaald binnen het departement Rechtsgeleerdheid altijd met voorrang onderdeel zijn van de profileringsruimte boven cursussen van buiten het departement.
Toelichting: Tentamenresultaten van buitenlandse onderdelen worden niet meegenomen in de berekening van het GPA
art. 19 – programma vrij bachelorexamen 1. De studielast van het programma bedraagt 180 studiepunten. 2. Het programma is voor 150 studiepunten aan onderdelen samenhangend opgebouwd rond een thema; deze onderdelen dienen een evenwichtige invulling aan het thema te geven, voorts dienen de onderdelen uit lid 3 alsmede het Afstudeerwerk binnen het thema te vallen. De omschrijving van het thema wordt vermeld op het diplomasupplement. 3. Van het programma maakt naast het Afstudeerwerk (7,5 studiepunten) één van de volgende combinaties deel uit: a. Grondslagen van het recht, inleiding staats- en bestuursrecht en kernvak staats- en bestuursrecht I & II (35 studiepunten), of b. Grondslagen van het recht, inleiding privaatrecht en kernvak privaatrecht I & II (35 studiepunten), of c. Grondslagen van het recht, inleiding strafrecht en kernvak strafrecht I & II (35 studiepunten), of d. Grondslagen van het recht en kernvak internationaal en Europees recht I & II (30 studiepunten). 1
Een examenprogramma bestaat uit 180 studiepunten, met uitzondering van combinatietrajecten.
Reglement examencommissie bachelor Rechtsgeleerdheid, geldig vanaf 1 september 2009
8
4. Het programma omvat voor tenminste 120 studiepunten aan juridische onderdelen, daaronder begrepen de cursussen uit lid 3. 5. Het programma omvat voor minimaal 45 studiepunten aan cursussen op gevorderd niveau(3) en voor minimaal 90 studiepunten op verdiepend niveau(2). 6. Het programma wijkt voor minimaal 60 studiepunten af van elke mogelijk invulling van een van de bestaande bachelorprogramma’s van het departement. 7. Voor toepassing van de wet behoort een programma dat voldoet aan de voorwaarden van dit artikel tot de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid en geeft daarmee recht op de titel Bachelor of Laws.
art. 20 – wijziging 1. Wijzigingen van dit reglement worden door de examencommissie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Wijzigingen die van toepassing zijn op het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de student van invloed zijn op enige beslissing die op een individueel verzoek door de voorzitter van de examencommissie is genomen.
art. 21 – bekendmaking 1. Het departement draagt zorg voor de bekendmaking van dit reglement. 2. Elke belanghebbende kan op het bureau van het departement een exemplaar van dit reglement verkrijgen.
art. 22 – inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op 1 september 2009. Aldus vastgesteld door de examencommissie voor de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Utrecht, op 3 augustus 2009.
Reglement examencommissie bachelor Rechtsgeleerdheid, geldig vanaf 1 september 2009
9
Bijlage 1 – afronding cijfers Cijfers worden op onderstaande wijze afgerond:
Hoofdregel: Een resultaat wordt naar boven afgerond wanneer het resultaat midden tussen 2 cijfers ligt of hoger is dan dat.
Uitwerking hoofdregel bij 2 decimalen achter de komma, onder de 6: n,00 t/m n,49 worden n,0 n,50 t/m n,99 worden n+1,0 Vanaf de n,00 t/m n,25 t/m n,75 t/m
6: n,24 worden n,0 n,74 worden n,5 n,00 worden n+1,0
Uitwerking hoofdregel bij 1 decimaal achter de komma, onder de 6: n,1 afronden naar n,0 n,2 afronden naar n,0 n,3 afronden naar n,0 n,4 afronden naar n,0 n,5 afronden naar n+1,0 n,6 afronden naar n+1,0 n,7 afronden naar n+1,0 n,8 afronden naar n+1,0 n,9 afronden naar n+1,0
vanaf de 6: n,1 afronden n,2 afronden n,3 afronden n,4 afronden n,5 blijft n,5 n,6 afronden n,7 afronden n,8 afronden n,9 afronden
naar naar naar naar
n,0 n,0 n,5 n,5
naar naar naar naar
n,5 n,5 n+1,0 n+1,0
voorbeeld uitwerking hoofdregel bij meerdere decimalen achter de komma: 7,749 afronden naar 7,5 7,750 afronden naar 8,0 (7,750 ligt precies midden tussen 7,5 en 8,0 in) 7,751 afronden naar 8,0
Deze afrondingsmethode wordt zowel bij cursussen van het departement als bij cursussen van buiten het departement toegepast.
Reglement examencommissie bachelor Rechtsgeleerdheid, geldig vanaf 1 september 2009
10