Vzw Roppov Martelaarslaan 212 9000 Gent tel 09/224.09.15 fax 09/233.35.89
e-mail
[email protected] web www.roppov.be
Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand. Themabundel Inhoud: 1. Situering van deze themabundel, de achtergrondinformatie en debatten. (p. 2) 2. Omschrijving van ouderlijke gezag. (p. 3) 3. Uitwisseling tussen professionelen BJB: * Rechten van ouders, conclusies uit de uitwisseling in de regionale werkgroep Zuid OostVlaanderen rond de rechten van ouders, gebaseerd op de brochure voor ouders“Decreet Rechtspositie Minderjarige in de Integrale Jeugdhulp” en het Burgerlijk Wetboek, titel IX ouderlijk gezag”. (p. 5) * Een leidraad voor het omgaan met rechten van ouders in de praktijk BJB; nuanceringen en aandachtspunten, zoals aangebracht vanuit de praktijk, door deelnemers van de regionale werkgroep. (p. 7) * Aanvullingen vanuit de praktijk, op de inhoud van de brochure “De rechten van kinderen in de jeugdhulp. Brochure voor ouders en volwassenen die instaan voor de opvoeding van minderjarigen.”zoals geformuleerd n.a.v. uitwisseling in de regionale werkgroep Zuid OostVlaanderen. (p. 9) * Aanvullingen uit de uiwisseling in de regionale werkgroep Gent-Meetjesland. (p.17). 4. Vanuit het perspectief van ouders: * Rechten voor ouders: verwachtingen van ouders, zoals geformuleerd in getuigenissen en syntheseteksten uit de oudergroepen. (p.10) * Rechten van ouders: hoe vullen ouders dit in? Op basis van de rondvraag in de oudergroep van Gent, ter voorbereiding van de studiedag: "Vier jaar werken met het decreet rechtspositie: realisaties en aanbevelingen" 19 november 2010; organisatie: Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (p.14)
1
1
Bron tekening: http://www.ijsselmeerziekenhuizen.nl/kinderafdeling/images/inhoud_ouder Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
1
1. Situering van deze themabundel.
Kernvragen bij de debatten en de opmaak van de teksten waren:
Wat zijn de rechten van ouders binnen de Bijzondere Jeugdbijstand. Op welke documenten kunnen we ons beroepen? Wat zegt het ‘decreet rechtspositie minderjarigen’ over de rechten van ouders? Wat verwachten ouders zelf?
Deze themabundel wil een beeld schetsen van de positie en rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand. Het is geen sluitend juridisch document, het is eerder een synthese van informatie uit andere documenten en debatten in de regionale werkgroepen en oudergroepen van vzw Roppov.
Als basis rond rechten en plichten van ouders kan, zoals voor alle ouders, vertrokken worden van de omschrijving van het ouderlijk gezag in het burgerlijk wetboek. Deze omschrijving is vrij algemeen en niet gericht op een context waarbij derden als mede-opvoeders optreden, zoals in de jeugdhulpverlening. Een tweede belangrijk document is dan ook het ‘Decreet rechtspositie van de minderjarigen in de Integrale Jeugdhulp’. Dit decreet omschrijft duidelijker de rechten van de minderjarige en onrechtstreeks een aantal rechten van ouders. We deden de oefening om uit het decreet deze informatie te halen die iets vertelt over de positie en rechten van ouders in de jeugdhulp.
Vermits er geen eenduidige richtlijnen bestaan over de positie van de ouders in de jeugdhulp, tegenover hulpverleners die als mede-opvoeder optreden, werd samen met de regionale werkgroep Zuid Oost-Vlaanderen, een leidraad opgesteld die voor hulpverleners een steun kan zijn bij het informeren van ouders.
De mening en ervaringen van ouders vonden we in verschillende teksten, getuigenissen en adviezen, zoals die door ouders aangebracht zijn binnen de Roppov ouderwerking. Daarnaast voegen we hier ook de reacties uit de oudergroep ter voorbereiding van de studiedag van 19/11/2010 "vier jaar werken met het decreet rechtspositie: realisaties en aanbevelingen" (Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van de Vlaamse Overheid in samenwerking met Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en de Onderwijsinspectie.)
Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
2
De gebruikte informatie werd gezocht in de volgende documenten: Over Ouderlijk gezag: - Ouderlijk gezag – burgerlijk wetboek - http://www.just.fgov.be - Evenwicht tussen het ouderlijk gezag en de rechten van de minderjarige. http://wvg.vlaanderen.be/rechtspositie/06-faq/algemeen.htm#8 - Omzendbrief : Ouderlijk gezag in onderwijsaangelegenheden www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/wetgeving en omzendbrieven Vlaams onderwijs - Nieuwsbrief Jeugdrecht, ‘ouderlijk gezag en beroepsgeheim’, febr. 07 Omtrent het Decreet rechtspositie minderjarige: - Werkmap: ‘Aan de slag met het decreet rechtspositie van de minderjarige in de Integrale Jeugdhulp.‘ maart 2006 Uitgegeven door de Vlaamse overheid. - ‘De rechten van kinderen in de jeugdhulp. Brochure voor ouders en volwassenen die instaan voor de opvoeding van minderjarigen.’ Uitgegeven door de Vlaamse overheid. - ‘De rechten van kinderen in de jeugdhulp’, artikel van Leen Poppe, verschenen in het tijdschrift Schouders nr. 21, maart 2010 Aandachtspunten vanuit ouderperspectief - teksten van vzw Roppov -‘Bespreking van het voorstel tot decreet ‘Houdende de rechtsbescherming en de inspraak van gebruikers van welzijnsvoorzieningen.’’ Synthese van de bemerkingen uit de oudergroep Gent. 2003 -‘Over samenwerken en overleggen met ouders.’ Oudergroep Geraardsbergen. 2006 -‘Aan de andere kant van de jeugdrechtbank, ervaringen van ouders.’ Oudergroep Dendermonde, 2007 -‘Ervaringen van ouders binnen de Bijzondere Jeugdbijstand. Het contact met het comité BJB en de consulenten van de sociale dienst Jeugdrechtbank.’ Oudergroep Geraardsbergen, 2007 -‘Gerechtelijke jeugdhulp, ervaringen en vragen van ouders.’ Oudergroep Gent. 2007 -‘Problemen met je kind en problemen met de hulpverlening?’ Oudergroep Gent, 2009
2. Omschrijving van ‘ouderlijk gezag’. * In het artikel ‘De rechten van kinderen in de jeugdhulp’ 2 vinden we een beknopte omschrijving: “…..dat ouders en kinderen op elke leeftijd respect moeten hebben voor elkaar en dat ouders: - het recht en de plicht hebben hun kinderen op te voeden en te verzorgen - het recht hebben om zich te informeren over de opvoeding van hun kind - beslissen over de opvoeding van hun kinderen en de taal waarin dit gebeurt - het recht hebben om hun kinderen bij zich te houden (recht van bewaring) - de goederen van hun minderjarige kinderen beheren - hun kinderen wettelijk te vertegenwoordigen vb. voor de rechtbank Het doel van het ouderlijk gezag is dat kinderen opgroeien tot zelfstandige volwassenen. Dat betekent ook dat het recht van ouders om over alles te beslissen stap voor stap vermindert, naarmate de kinderen opgroeien.”
2
geschreven voor Schouders nr. 21 door Leen Poppe, stafmedewerkster Integrale Jeugdhulp Oost-Vlaanderen Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
3
* In het burgerlijk wetboek (dat men kan raadplegen via http://www.just.fgov.be) is er sprake van de volgende rechten en plichten.3
1. 2. 3. 4. 5.
Beide ouders hebben het recht om hun kind persoonlijk te ontmoeten. Beide ouders hebben het recht om dagelijkse beslissingen te nemen. Beide ouders hebben het recht en de plicht om dagelijkse zorgen toe te dienen. Beide ouders hebben recht op alle informatie over hun kind. Beide ouders hebben het recht om, samen met de andere ouder, voor de goederen van het kind beschikkingsdaden te stellen 6. Beide ouders hebben het recht en de plicht om toezicht op het kind te houden. Zij zijn beiden aansprakelijk voor de schulden die hun gezamenlijk minderjarig kind vóór, tijdens en na de scheiding maakt. Beide ouders moeten de schadevergoeding en eventuele boetes betalen ten gevolge van diefstal, vandalisme of een ongeluk, veroorzaakt door hun kind. De aansprakelijkheid geldt niet voor de ouder die bewijst dat hij het wangedrag van het kind niet kon beletten. Vanaf 18 jaar is het kind zelf verantwoordelijk. 7. Beide ouders hebben onderhoudsplicht. 8. Het recht op genot van de goederen van het kind, ter compensatie van opvoedingsplicht. Voorbeelden: 1. zonder vergoeding mogen wonen in het huis dat eigendom is van het kind, 2. de huurinkomsten van een huis dat eigendom is van het kind, in eigen belang mogen gebruiken, 3. de intrest van een bankrekening op naam van het kind mogen gebruiken. 9. Het recht of de plicht om het kind in een gerechtelijke procedure te vertegenwoordigen: 1. vertegenwoordigingsbevoegdheid wanneer het kind voor een rechtbank wordt gedagvaard, 2. het recht om het kind administratief te vertegenwoordigen, bijvoorbeeld voor de aanvraag van een identiteitskaart, paspoort of visum. 10. Het recht om het officiële adres van het kind te bepalen. 11. Het recht om de verblijfsregeling voor het kind te bepalen.
* Concretisering van ‘belangrijke beslissingen voor de persoon van het kind’: o o o o o o o o o
school, onderwijstype, studierichting, herkansing, verblijf op internaat filosofische, godsdienstige, ideologische opvoeding, lessen moraal of godsdienst lidmaatschap van verenigingen belangrijke medische ingreep, bijvoorbeeld een operatie nemen van anticonceptie aanvraag van een paspoort, een visum verblijf in het buitenland zonder een ouder consultatie therapeut beslissingen omtrent het beheer van de goederen van het kind (in het belang van het kind) en de plicht om het bezit van hun kind in stand te houden of te doen opbrengen.
3
Alle vernoemde rechten kunnen echter (tijdelijk) opgeschort of anders uitgesproken worden door tussenkomst van de jeugdrechtbank (en dan ook enkel en alleen door een jeugdrechter).
Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
4
3. Uitwisseling tussen professionelen BJB: Rechten van ouders. Zoals geformuleerd n.a.v. de uitwisseling in de regionale werkgroep.
Onderstaand overzicht is tot stand gekomen vanuit een uitwisseling rond de rechten van ouders, in de regionale werkgroep Zuid Oost-Vlaanderen. De leidraad voor de gesprekken was de vraag welke rechten van ouders we kunnen halen uit de brochure “Decreet Rechtspositie Minderjarige in de Integrale Jeugdhulp” en het Burgerlijk Wetboek, titel IX ouderlijk gezag”.
Recht op hulp Ouders hebben het recht om hulp te vragen voor hun kind dat niet bekwaam is. Ouders hebben het recht op ondersteuning en begeleiding. Recht op bijstand Ouders hebben het recht om hun minderjarige bij te staan. Ouders hebben recht op een eigen vertrouwenspersoon. Recht op duidelijke informatie (hier wordt verondersteld dat de hulpverlener de ouder actief informeert en dus niet wacht tot de ouder zelf vragen heeft.) Ouders hebben recht op duidelijke informatie in hun taal om in staat te kunnen blijven om hun ouderlijk gezag te kunnen uitoefenen en om beslissingen te kunnen nemen over de opvoeding van hun kind. Dit gaat over informatie rond: - de hulp die hun kind krijgt: de aard en de vermoedelijke duur van de hulp, de diagnose van het probleem, - de verschillende mogelijkheden die er zijn - wat er van hen verwacht wordt: de afspraken en regels, de kostprijs, de rechten en plichten van de minderjarige en de rechten en plichten van de ouders, de rechten en plichten van de hulpverlener, mogelijke contacten van de hulpverleners met andere familieleden. Ouders hebben het recht op vertrouwelijke informatie als het kind niet bekwaam is, wanneer het in het belang van het kind is en wanneer dat voor de opvoeding van het kind nodig is. Ouders moeten zich daarom ook kunnen beroepen op vertrouwelijkheid van de hulpverlener. Recht op instemming met de hulp Ouders, die in de plaats van hun onbekwaam kind beslissen, hebben de plicht altijd het belang van het kind voor ogen houden. Ouders hebben daarom het recht op alle informatie die ze nodig hebben om te kunnen instemmen met de hulp. Wanneer de ouder twijfelt aan de bekwaamheid van zijn kind, dan heeft hij het recht om dit aan te tonen en te motiveren in het dossier. Recht op respect voor het gezinsleven Ouders hebben recht op persoonlijk contact met de jongere. Ouders hebben het recht te weten hoe zij contact kunnen hebben met hun kind. Ouders hebben recht op ondersteuning en begeleiding, ook als het kind geplaatst wordt. Ouders hebben recht op respect van hun kind (BW, titel IX ouderlijk gezag, art.371) Ouders hebben recht op genot en beheer van de goederen van hun minderjarig kind. (BW, titel IX ouderlijk gezag, art.384) Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
5
Het dossier Ouders hebben altijd het recht om te weten wat er met het dossier gebeurt. Ouders hebben het recht op duidelijkheid over: - welke informatie in het dossier komt - wat ermee gedaan wordt - waar en hoelang het dossier bewaard wordt - wie toegang heeft tot het dossier - wie het gehele dossier of delen ervan mag inkijken - hoe de hulpverleners onderling informatie uitwisselen. Ouders hebben inzage- en toegangsrecht en recht op toelichting bij de toegankelijke dossiers. Ouders, die in het dossier voorkomen, hebben binnen de 15 dagen na de vraag tot toegang, het recht om eigen gegevens te laten corrigeren. Ouders hebben, binnen de 15 dagen na de vraag tot toegang, het recht om de gegevens van zijn onbekwame minderjarige te laten corrigeren. Bij jeugdrechtbank is er naast het hulpverleningsdossier ook een gerechtelijk dossier. Ouders hebben het recht om het gerechtelijk dossier van de minderjarige in te zien. Ouders hebben het recht op inzage in de stukken over de persoonlijkheid en het milieu van de betrokken minderjarige (dossier sociale dienst JR). Ouders hebben altijd recht op toezicht i.f.v. opvoedingsbeslissingen die een financiële tussenkomst van ouders vereisen; i.f.v. het belang van de minderjarige (blijvend dreigend gevaar: het recht op geheimhouding dient hier mogelijks te wijken voor een ‘hoger’ belang. De bescherming van de fysieke en seksuele integriteit van de minderjarige); i.f.v. noodsituaties (bijv. zelfmoordpoging) (uit: http://wvg.vlaanderen.be/rechtspositie/06-faq/algemeen.htm#8) Recht op inspraak en participatie Ouders hebben recht op inspraak en participatie in de hulpverlening. Bv. als het kind geplaatst is, dan heeft de ouder inspraak in de opvoeding, de omgangsregeling en het verloop van de plaatsing. Ouders hebben in de plaats van de onbekwame minderjarige het recht op inspraak en participatie. Ouders hebben dan recht op alle informatie die nodig is om beslissingen te kunnen nemen over de opvoeding van het kind. Ouders blijven wettelijk vertegenwoordigers en hebben het recht en de plicht op het toezicht op hun kind en blijven financieel verantwoordelijk. Dit is oa het recht om belangrijke beslissingen te nemen ivm: - school, onderwijstype, studierichting, herkansing, verblijf op internaat; - filosofische, godsdienstige ideologische opvoeding, lessen moraal of godsdienst; - lidmaatschap van verenigingen; - belangrijke medische ingreep, bijvoorbeeld een operatie; - nemen van een paspoort, een visum; - verblijf in het buitenland zonder een ouder; - consultatie therapeut. (BW, titel IX ouderlijk gezag, art.374) Recht op privacy Ouders hebben het recht de privacy van de jongere te schenden, als zij het vermoeden hebben dat er iets misloopt. Recht op een menswaardige behandeling Ouders hebben recht op duidelijke informatie rond de mogelijkheid binnen een instelling om in functie van straf de minderjarige tijdelijk af te zonderen of van hun vrijheid te beroven. Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
6
Recht op zakgeld Ouders hebben het recht om zelf te bepalen of ze zakgeld geven aan hun kind en hoeveel zakgeld ze willen/kunnen geven aan hun kind. Recht om klacht in te dienen Ouders hebben het recht om een klacht in te dienen - over de hulp die de minderjarige krijgt, - over de leefomstandigheden in een instelling en - over het feit dat de rechten van de minderjarige niet nageleefd worden. Ouders hebben het recht om te weten hoe ze een klacht kunnen indienen.
Leidraad voor voorzieningen om ouders te informeren over het Decreet Rechtspositie Minderjarige in de Integrale Jeugdhulp. Zoals geformuleerd n.a.v. uitwisseling in de regionale werkgroep.
Omdat sommige ‘rechten’ (zowel deze van minderjarigen als van ouders binnen de jeugdhulp) vaak enige nuancering vereisen, of moeilijk interpreteerbaar worden binnen een context van jeugdhulpverlening, werd in overleg met de regionale werkgroep Zuid-Oost-Vlaanderen deze leidraad uitgewerkt. Hierbij worden verschillende aandachtspunten vermeld, zoals aangebracht vanuit de praktijk, door deelnemers van de regionale werkgroep.
11 rechten op een rij Recht op hulp Recht op hulp is een absoluut recht, tenzij het niet beschikbaar is!? = Recht op hulp die beschikbaar is. Een minderjarige die ‘in staat geacht’ wordt, is een ‘bekwame’ minderjarige. aan ouders duiden hoe bekwaamheid omschreven wordt. In de praktijk hebben ook ouders recht op hulp in functie van de opvoeding van hun kind. Hoever dit hulpaanbod voor ouders reikt, hangt af van de voorziening zelf. Binnen de Bijzondere Jeugdbijstand kan het hulpaanbod voor de ouders variëren van enkel doorverwijzen tot het bieden van een intensieve begeleiding. Wanneer je als hulpverlener met de ouders spreekt over rechten van de minderjarige, plaats dan onmiddellijk ook de rechten van de ouders ernaast zoals ze concreet aangepakt wordt vanuit de eigen voorziening. Recht op bijstand Ouders kunnen geen bijstandspersoon zijn, maar hebben vanuit het ouderlijk gezag recht op informatie in functie van recht op toezicht van hun kind. Dit is recht op informatie met betrekking tot de opvoeding van hun kind. (zie http://wvg.vlaanderen.be/rechtspositie/06-faq/algemeen.htm#8) Bedenkingen/vragen: Hebben ouders zelf recht op bijstand? Kan een ouder zich laten bijstaan? Er is nog niets geregeld, maar in de praktijk gebeurt het dat ouders zich (mogen) laten bijstaan door een vertrouwenspersoon. Een leerkracht, zonder beroepsgeheim, kan bijstandspersoon zijn, want vanuit het statuut van bijstandspersoon telt daar wel het beroepsgeheim. Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
7
Recht op duidelijke informatie De rechten van de jongere omschrijven tevens de rechten van de ouders. Naast de informatie die aan de minderjarige wordt meegedeeld, hebben de ouders ook recht op bv. de diagnostische info. Het recht op duidelijke informatie (zoals omschreven in het decreet voor minderjarigen) wordt soms gelezen als ‘de hulpverlener beslist wat hij doorgeeft aan/van de ouder/de minderjarige’. We kunnen het herformuleren als: ‘De hulpverlener is verplicht om alle informatie door te geven aan de ouders. De verplichting valt weg wanneer het kind bekwaam is, wanneer het niet in het belang van het kind is én wanneer dat voor de opvoeding van het kind niet nodig is.’ Maar dan nog moet men het recht op informatie aan ouders blijven beschouwen vanuit het ouderlijk gezag zoals omschreven in het Burgerlijk wetboek. Recht op instemming met de hulp Vooraleer de hulpverlener kan oordelen of een jongere bekwaam is om zelf zijn rechten uit te oefenen, moet hij de reflex hebben om ook de stem van ouders te horen. Dit bij voorkeur door ouders uit te nodigen, indien ouders onmogelijk zelf kunnen aanwezig zijn, door de positie van ouders tijdens het beslissingsproces in te nemen. Het is de hulpverlener zijn plicht om te bewaken dat de ouder ook het recht heeft en de mogelijkheid heeft om aan te tonen en te motiveren waarom hij vindt dat de jongere al dan niet bekwaam zou zijn. De hulpverlener (en de ouders) moet(en) weten dat de bekwaamheid kan evolueren en moet herzien worden bij elke nieuwe vraag, zodat de hulpverlener dit ook kan meedelen aan de ouder. Recht op respect voor het gezinsleven Persoonlijk contact tussen ouders en kind kan op verschillende manieren. Dit moet goed gekaderd worden naar ouders van bij het begin van de hulpverlening, van bij de intake. Ouders hebben recht op ondersteuning en begeleiding. Wat de voorziening juist kan bieden, moet duidelijk meegedeeld worden aan de ouders. Omdat er soms tegenstrijdige belangen zijn (verschil tussen regels in de voorziening en de regels thuis), is het belangrijk om eerst goed te onderzoeken en te bespreken wat mogelijk is vanuit de voorziening. De oefening ook omgekeerd doen: los van het bestaand kader van de voorziening zich afvragen hoe men maximaal het contact met ouders kan bestendigen - ondersteunen. Het dossier dialoog is belangrijk belang van bewustwording over wat je opschrijft. Recht op inspraak en participatie Ouders hebben net als de jongeren recht op inspraak en participatie binnen de hulpverlening. Hulpverleners moeten ouders informeren op welke manier dit recht op inspraak en participatie kan worden uitgeoefend. De hulpverlener moet motiveren naar de ouders waarom wel of niet ingegaan wordt op een vraag van ouders. Recht op menswaardige behandeling wijs ouders ook op het recht op inspraak en participatie en op het recht om een klacht in te dienen ouders moeten zich ook kunnen beroepen op de vertrouwelijkheid van de hulpverlening. Met andere woorden als ouders iets vertellen, moet dit in vertrouwen kunnen. Recht op zakgeld wijzen op het feit dat jongeren recht op zakgeld hebben, betaald door de overheid, indien ze in een instelling of een pleeggezin wonen. Ouders zijn niet verplicht om zelf zakgeld te geven aan kinderen en kiezen hiervoor zelf. Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
8
Aanvullingen vanuit de praktijk, op de inhoud van de brochure “De rechten van kinderen in de jeugdhulp. Brochure voor ouders en volwassenen die instaan voor de opvoeding van minderjarigen.” Zoals geformuleerd n.a.v. uitwisseling in de regionale werkgroep Zuid Oost-Vlaanderen.
Het belang van de minderjarige stemt niet altijd overeen met het belang van de ouders. De hulpverlener maakt een afweging van de belangen en verdedigt soms het belang van de minderjarige. Ouders hebben soms het idee daardoor, dat hun belang ondergeschikt wordt aan het belang van de minderjarige. Daarom volgende aandachtspunten: Wanneer er een beslissing genomen wordt tegen de mening van ouders, dan moet dit aan de ouders verantwoord worden door de hulpverlener. Let op dat je als hulpverlener steeds aandacht hebt voor de kwetsbare positie van de ouder, want ouders voelen zich vaak onzeker over wat er met hun toekomst gebeurt, over zichzelf als ouder. Door de intrede in de Bijzondere Jeugdbijstand via CBJ of Jeugdrechtbank, voelen ouders zich onder de gezagslijn geplaatst. Er is een onevenwicht in de machtsverhoudingen, want ouders en hulpverleners zitten in een andere positie (hulpverlener zegt wat ouder moet doen). Ouders in de positie laten dat zij ouder blijven en dat zij beslissingen blijven nemen voor hun kind. De hulpverlener moet zich steeds verantwoorden aan de ouder voor beslissingen die hij neemt. ‘Hulpverleners mogen er niet van uit gaan dat informatie altijd doordringt bij ouders. Informeren tijdens de intake is niet voldoende omdat ouders niet altijd klaar zijn om bepaalde informatie te onthouden. Vb. ouders die nadien zeggen dat ze niets wisten over bepaalde afspraken, terwijl de hulpverlener hierover heel zeker had gecommuniceerd. Bij navraag blijkt dat ouders gewoon de afspraken op papier wilden, zodat ze die op hun ijskast kunnen hangen om niet te vergeten. Dit is een heel normale en begrijpelijke situatie. Hulpverleners moeten er zich bewust van zijn en blijven informeren en navragen doorheen het hele proces.’ Het is belangrijk om aandacht te blijven hebben voor het informeren over de rechten van ouders. Een valkuil is de redenering dat de ouders al door de verwijzer werden geïnformeerd en bevraagd. Hierdoor wordt navragen vlug als overbodig, “niet meer nodig” beschouwd. Blijven navragen bij ouders. Het gevoel bij ouders leeft dat ze rechten hebben vanuit het Burgerlijk Wetboek, maar deze niet kunnen uitoefenen in de hulpverlening. De rechten als ouder liggen vast in het Burgerlijk Wetboek, maar dit recht mag niet gezien worden als absolute rechten, want de Jeugdrechtbank kan deze rechten afnemen. Het recht op privacy als partner in de jeugdhulp is soms relatief. Als ouder hoor je van de hulpverlener dat je als ouder alles mag vertellen, want dat niet iedereen het leest. Maar wat er in het dossier komt, lezen wel veel mensen. Dit moet ook duidelijk gezegd worden aan ouders.
Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
9
4. Vanuit het perspectief van ouders: Rechten voor ouders; verwachtingen van ouders, zoals geformuleerd in getuigenissen en syntheseteksten uit de oudergroepen. We hebben de oefening gedaan om na te gaan hoe ouders hun rechten concreet invullen. Enerzijds is er de voorbereiding voor de studiedag"Vier jaar werken met het decreet rechtspositie: realisaties en aanbevelingen" van 19 november 2010 (zie verder). Anderzijds halen we uit getuigenissen en syntheseteksten van ouders en oudergroepen, voorbeelden waarbij men duidt op het feit dat er meer verwacht wordt. In dit eerste deel nemen we de voorbeelden op per ‘recht’, waarbij ouders melden dat men in de praktijk andere verwachtingen had. Daarna volgt de rondvraag over welke rechten ouders belangrijk vinden en waarom. Recht op hulp In getuigenissen brengen ouders een aantal zaken naar voor die erop wijzen dat het recht op hulp relatief is, niet persé de gepaste hulp biedt, of anders ervaren wordt: Ouders melden dat ook zij ondersteuning kunnen gebruiken ook al weigert hun ‘bekwame’ jongere. Hier hebben zijzelf geen recht op hulp, ook al zou de hulp in het voordeel van de jongere zijn. Een vrijwillige vraag naar hulp kan door de aanpak in de Bijzondere Jeugdhulp soms omslaan naar weerstand. Zaken die hieraan ten grondslag kunnen liggen: - ouders geven aan dat men niet het gevoel heeft samen te werken, - ouders merken dat er overleg zonder hen gebeurt, - ouders hebben het gevoel gecontroleerd te worden, in het slechtste geval zelfs gezien te worden als de oorzaak van de problemen, - eens een aanbod gestart, kan het niet zomaar gestopt worden op eenvoudige vraag van ouders. Soms hangt het soort hulp dat je krijgt af van bij welke dienst je toevallig aanklopt. Op die manier kan een jongere in het verkeerde aanbod terecht komen. In dat geval vragen ouders dat het ‘recht op hulp’ verder kijkt dan de eigen sector. Recht op bijstand In dit kader kunnen we wijzen op de nood aan ondersteuning voor ouders die zij vaak inbrengen. Deze ondersteuning is er niet alleen nodig in kader van de hulpvraag, ook in kader van hun positie tegenover hun kind dat in de BJB terecht komt, ook in kader van hun positie ten opzicht van de hulpverlening: ‘Ouders komen naar de BJB, omdat ze zich machteloos voelen en geen uitweg meer zien. Wanneer ze dan nog een stap achteruit zetten, is het zeker nodig alle gelegenheden te gebruiken om de band met het kind aan te houden en te verbeteren. Doch als hulpverleners zich naast de jongere plaatsen en volledig meegaan in zijn verhaal, komen ze vaak tegenover de ouders te staan.’
Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
10
‘….In principe is de Bijzondere Jeugdbijstand begeleiding voor de jongere, doch het gezin is toch ook van groot belang. Als ouders niet betrokken worden, bepaalt dit ook het beeld dat de jongere heeft van zijn ouders.’ ‘Als ouder sta je tegenover ‘teams van hulpverleners’ alleen. Je voelt je zwak want je hebt problemen in je leven en daarbij kom je in de hulpverlening nog in een zwakkere positie te staan tegenover de ‘professionelen’. ‘ UIT : PROBLEMEN MET JE KIND EN PROBLEMEN MET DE HULPVERLENER? OUDERGROEP GENT 2009
Recht op duidelijke informatie Dat er nog vele vragen leven bij ouders en ze vaak het gevoel hebben te weinig geïnformeerd te zijn, illustreren de volgende citaten: “Ouders vragen meer en duidelijke informatie over: - waarom er een tussenkomst van jeugdrechtbank gebeurt - waarom gekozen wordt voor een plaatsing - waar kinderen geplaatst worden en hoe men die plaats kan bereiken - bij wie ze terecht kunnen voor verdere informatie - hoe lang een plaatsing zal duren (ouders moeten het vaak ‘gaan uitleggen’ aan anderen: de vorige school, de buren, de familie….)” - Wat vertelt het dossier? - Wat zijn de redenen die leiden tot deze uitspraak? - Wie steunt ons in deze situatie? - Wat zijn mijn rechten als ouder? - Bij wie kan ik terecht voor meer uitleg? - Hoe moet dat met kindergeld, ziekenfonds, school…. UIT: AAN DE ANDERE KANT VAN DE JEUGDRECHTBANK,ERVARINGEN VAN OUDERS. JUNI 2007- OUDERGROEP DENDERMONDE
“Tijdens de gesprekken werd ook duidelijk dat ouders niet altijd weten wat hun rechten zijn. Noch wat de rechten van de jongeren zijn ten aanzien van de hulpverlening: - men weet niet of men steeds mag aanwezig zijn bij gesprekken: wanneer wel, wanneer niet – waarom wel, waarom niet - men weet niet of men mag nagaan of hun bezorgdheden in het dossier voor de jeugdrechter opgenomen worden – men weet ook niet hoe men dit kan nagaan - men weet niet of men mag vragen hoe hun bezorgdheid in een dossier opgenomen wordt - men weet niet dat men een schriftelijke neerslag mag vragen bij een aangifte bij de politie - men weet niet dat jongeren recht op inzage hebben en dat ze iets kunnen toevoegen aan hun dossier - men weet niet dat jongeren bepaalde stukken uit hun dossier mogen afsluiten voor bepaalde mensen - men weet niet op welke manier (inhoud, frequentie) er gezinsbegeleiding voorzien is in de Bijzondere Jeugdbijstand.” UIT: ERVARINGEN VAN OUDERS BINNEN DE BIJZONDERE JEUGDBIJSTAND. HET CONTACT MET HET COMITÉ VOOR BIJZONDERE JEUGDBIJSTAND EN DE CONSULENTEN JEUGDRECHTBANK – OUDERGROEP GERAARDSBERGEN –FEBRUARI 2007
Ouders voelen zich buiten spel gezet en moeten alleen op zoek naar wat hun rechten zijn. Ze weten niet wat de normale gang van zaken is binnen de Bijzondere Jeugdbijstand en weten ook niet waar ze terecht kunnen met hun bedenkingen en bezorgdheden. Ouders melden ook dat de redenen voor plaatsing niet echt duidelijk zijn soms. Evenmin heeft men een zicht op hoe de problemen zullen aangepakt worden, en wat hun rol hierin is.“ UIT: GERECHTELIJKE JEUGDHULP, ERVARINGEN EN VRAGEN VAN OUDERS. UDERGROEP GENT – MAART 2007
Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
11
Recht op instemming met de hulp Ouders hangen van de jongere af voor de instemming indien deze bekwaam is. Indien de jongere niet bekwaam is moeten ze zelf instemmen. Deze instemming is niet zo duidelijk, vaak speelt er druk en onzekerheid over de juiste beslissing. “Ouders moeten weten wat de uitspraak ‘je mag er uitstappen als je wil’ juist betekent. Als ouder moet je op voorhand weten dat de hulpverlening van het Comité Bijzondere Jeugdbijstand niet zo vrijblijvend is als dit tijdens het eerste contact lijkt: - Ouders vertellen dat telkens er een evaluatiegesprek plaatsvindt, de consulenten er toch op drukken om nog verder te doen. Op die manier voelt men zich verplicht het aanbod verder te zetten. - Bovendien geven de ouders ook aan dat de bemiddelingscommissie als ‘stok achter de deur’ ervaren wordt.” UIT: ERVARINGEN VAN OUDERS BINNEN DE BIJZONDERE JEUGDBIJSTAND. HET CONTACT MET HET COMITÉ VOOR BIJZONDERE JEUGDBIJSTAND EN DE CONSULENTEN JEUGDRECHTBANK.– OUDERGROEP GERAARDSBERGEN –FEBRUARI 2007
Recht op respect voor het gezinsleven Onder ‘respect voor het gezinsleven’ worden de volgende zaken verstaan: - zorg voor behoud van de relatie ouder-kind; op zijn minst de communicatie tussen jongere en ouders openhouden; meer gemeenschappelijke gesprekken; bemiddeling opnemen, - respect voor religieuze keuzes: jongeren niet verplichten deel te nemen aan religieuze diensten, respect voor gebruiken eigen aan het geloof van het gezin, - ouder in zijn positie laten als ouder en manieren zoeken om dit te doen; ook (en vooral) bij een plaatsing, - aandacht voor de voorbereiding van een plaatsing, de gevoelens die hierrond leven. Dit recht ligt vooral gevoelig bij ouders die geconfronteerd worden met een plaatsing. Uit verschillende getuigenissen wordt duidelijk dat een plaatsing op zich al vele gevoelens oproept: “Een plaatsing haalt het gezin uiteen. Niet alleen worden kinderen van ouders gescheiden, ze worden ook weggerukt uit de band met broertjes en zusjes. Ook voor hen is dit een harde werkelijkheid.” UIT: SYNTHESE BIJEENKOMSTEN OUDERGROEP WAASLAND-DENDERMONDE 21/3/2006 EN 25/4/2006
“- ouders hebben niet alleen nood aan meer en correcte informatie maar ook steun op het moment dat kinderen geplaatst worden(…) ouder zijn én blijven van een kind dat niet meer inwoont.. (…) * meer
aandacht voor de leegte die ouders ondervinden na een plaatsing (zeker wanneer alle kinderen tegelijk en vrij plots weg moeten), * actief mee zoeken naar manieren om je taak als moeder toch nog op te nemen bij een plaatsing, * mee zoeken naar oplossingen voor bezoekmogelijkheden (in één voorbeeld moest een moeder van 3 kinderen zonder auto op bezoek naar 3 verschillende plaatsen).” UIT: ERVARINGEN VAN OUDERS BINNEN DE BIJZONDERE JEUGDBIJSTAND. HET CONTACT MET HET COMITÉ VOOR BIJZONDERE JEUGDBIJSTAND EN DE CONSULENTEN JEUGDRECHTBANK. – OUDERGROEP GERAARDSBERGEN –FEBRUARI 2007
Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
12
Het dossier Sommige ouders getuigen van een nauwe betrokkenheid, voor hen zijn vele zaken duidelijk. Andere ouders merken op dat het er bij hen anders aan toe gaat. Ook wordt gewezen op de verschillen of op zijn minst onduidelijkheden bij een overgang van CBJ naar JRB. Het dossier is vrij belangrijk vermits het gezien wordt als de basis voor beslissingen. In die zin willen ouders dat hierover geen onduidelijkheden bestaan.
-
“Verschillende ouders stellen zich de volgende vragen: Mag ik dit dossier inkijken, of moet ik daarvoor een advocaat nemen? Wat staat er in dat dossier over mij? Waarom is een tekst van een hulpverlener (iemand die ons slechts kort kent en niet de hele situatie ziet) belangrijker dan onze inbreng? Op welke manier kunnen we als ouders ons verhaal inbrengen op de jeugdrechtbank?” UIT: AAN DE ANDERE KANT VAN DE JEUGDRECHTBANK,ERVARINGEN VAN OUDERS. JUNI 2007- OUDERGROEP DENDERMONDE
Recht op inspraak en participatie Ook dit is voor ouders een belangrijk item, vermits zij graag hun positie als ouder wensen te behouden. Daarnaast garandeert inspraak en participatie ook meer dat er een betere kennis is van de inhoud van het dossier. Recht op privacy Ouders melden soms dat ze zich ongemakkelijk voelen bij vragen die gesteld worden of bij de aanpak in de BJB. Ook hier wordt de vraag gesteld hoe ver informatie die je toevertrouwt aan je begeleider, doorgegeven wordt naar derden. ‘Als ouder heb je soms het gevoel dat je je heel ver bloot moet geven. Hulpverleners bevragen zeer veel, ook privé-zaken. Kinderen worden soms ‘uitgevraagd’ over zaken die tussen ouder en kind zijn.’ ‘Hoe jij was als kind, hoe de familieleden waren. Dit gaat te ver,want het gaat over de relatie tussen de ouder en het kind. De hulpverlener begint dan met een stamboom op te maken en dan begint het… Sommige ouders vinden dit goed, anderen niet.’ ‘Waarom vragen ze naar alle ziektes voor wegloopgedrag? Je wordt helemaal uitgekleed. De hulpverlener ken ik niet als hij voor de eerste keer over de vloer komt.’ UIT : PROBLEMEN MET JE KIND EN PROBLEMEN MET DE HULPVERLENER? Oudergroep GENT 2009
Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
13
4. Vanuit perspectief van ouders: Rechten van ouders: hoe vullen ouders dit in? Uit de voorbereiding voor de studiedag "Vier jaar werken met het decreet rechtspositie: realisaties en aanbevelingen"
Welke rechten vinden ouders zelf dat ze moeten hebben? De ‘rechten’ die opgesomd worden door ouders, wanneer deze vraag voorligt in de oudergroep, duiden op een vraag naar duidelijkheid en erkenning van de positie van ouders. Toch kwam men na een zoektocht op het internet tot de vaststelling dat er wel degelijk rechten van ouders uitgeschreven zijn: in de Universele verklaring van de mens over het recht op bescherming van het gezinsleven, in de wet op de Privacy over recht op inzage en correctie van persoonsgegevens en via het Ouderlijk Gezag, in het burgerlijk wetboek. Een belangrijke opmerking hier, is dat je eerst als ouder die rechten moet kennen, dat ze vrij vaag zijn en dat het pas noodzakelijk wordt om deze te expliciteren wanneer een derde meespreekt en beslist over je kind: ‘Dan worden deze rechten belangrijk, wanneer je je als ouder onmachtig, onwetend, genegeerd voelt. ‘ Bovendien leggen ouders de klemtoon op het feit dat het nodig is hun positie ten aanzien van de jongere te behouden en zo nodig te verstevigen, zeker wanneer er zich problemen voordoen. De vraag naar hulp is ook een vraag naar steun, op zijn minst behoudt van, en versterking in hun rol als ouder. Een erkenning van deze positie als ouder zou ook een duidelijke stellingname zijn weg van de schuldvraag, vinden de ouders.
1. Recht op erkenning van je positie als ouder. Ouders formuleren hier nog een aantal specifieke rechten bij: -Recht op omgang en contact met de jongere; ook als het kind geen contact wil, toch een manier vinden om op afstand contact te behouden. - Recht op eigen schoolkeuze. - Recht om aanwezig te zijn (d.w.z. in de mogelijkheid gesteld zijn) bij overleg. - Recht op steun voor ouders, hulp in functie van de opvoeding; ook na 18 jaar. - Recht op aanwezigheid bij voorleiding en zitting in JRB, bij overleggesprekken hierover.
2. Recht op informatie, in eerste instantie permanente informatie over je rechten als ouder doorheen heel het proces binnen de jeugdhulp. Bij recht op informatie komen volgende concrete vragen naar voor: - recht op informatie is recht op begrijpelijke informatie, bv. ouders krijgen soms brieven die ze niet begrijpen (andere taal of te moeilijke taal) brieven die afschrikken - informatie over waar je kind verblijft, waar het school loopt - over de aanpak in de BJB, die is vaak erg verschillend naargelang de dienst - dat CBJ misschien vrijwillige hulp genoemd wordt, maar verre van vrijblijvend is - over gezondheid, medische zaken, emotionele toestand van je kind - over hoe je kind een plaatsing verwerkt, de hulpverlening ervaart Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
14
Bemerkingen hierbij: een brochure meegeven is niet genoeg informatie moet een permanent aanbod zijn op initiatief van de hulpverlener – ouders moeten er niet naar vragen
3. Recht op inspraak. Dit over de hele periode van het hulpaanbod. Van bij de start tot het einde van de hulpverlening, ook al is de jongere al 12 jaar/18 jaar. (verlengde minderjarigheid = langere ouderlijke rechten?) Recht op inspraak en mee beslissen. Niet alleen recht op een stem, maar ook op een stem die meetelt. Ook tot 18/21 jaar. Als permanent aanbod dat uitgaat van hulpverleners. Recht op eigen informatie en betrokkenheid, los van de leeftijd van de jongere. Nu leeft vaak het gevoel te moeten steunen op de goodwill van de jongere daar deze vanaf 12 jaar de ouders afzijdig kan houden via de hulpverlener. Bedenking die ouders hier meegeven: ‘Kind zijn van een ouder, stopt voor ouders niet op 12 jaar, zelfs niet op18 jaar.’ idee bij ouders dat voor de keuze voor een instelling, een school, de stem van de jongere (vanaf 12 jaar) meer doorweegt, terwijl men samenspraak verwacht. ‘Ouders kunnen niet altijd direct reageren, zijn overmand door aanwezige professionelen, de voorbereiding die zij al deden.’ graag een recht op echte inspraak op verschillende manieren: mail, telefoon, of na de vergadering vermits op het moment zelf bepaalde spanningen kunnen meespelen. ‘Belangrijkste reden voor recht op inspraak en informatie is de juridische verantwoordelijkheid die blijft….’
4. Recht op inzage en correctie in het dossier en, recht op informatie over deze inzage. Recht op het eigen verhaal, de eigen stem die meeweegt en meetelt. ‘Jongeren weten dat ze recht op inzake hebben door de brochure over het decreet op de rechtspositie van de minderjarige, hen gegeven door hulpverleners van de eigen dienst.’ ‘Vele ouders weten niet dat ze inzage hebben, zeker niet in dossiers van consulenten.’ ‘Ouders vinden hun eigen verhaal niet terug in verslagen, (…) niet weten waar en wanneer ze hun kant mogen inbrengen.’
5. Blijvend recht op een familieleven, ook na tussenkomst, ook na plaatsing. Recht op betrokkenheid bij je kind (ongeacht welke leeftijd) van bij de start bv. degelijke informatie om te beginnen over waarom een tussenkomst nodig is. Kans tot voorbereiding van een plaatsing; betrokkenheid bij keuzes, bij informeren van de jongere…. Als de uitnodiging niet vanzelfsprekend is, beginnen ouders naar hun rechten te zoeken. Dan wordt het een strijd. ‘Ouders melden dat als de jongere geen rechtstreeks gesprek met hen wil, er geen contact is; hulpverleners leggen zich daar bij neer, ouders worden niet meer uitgenodigd in de dienst…. Ouders zien het als een taak van hulpverleners om toch ouders te blijven uitnodigen, dit te melden aan de jongere en ook hen steeds opnieuw uit te nodigen; op die manier neemt hulpverlening een standpunt in tegenover de jongere.’ Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
15
6. Recht op hulp, steun ook voor ouders, hulp in functie van de opvoeding; ook na 18 jaar. ‘Ouders vragen ook hulp en steun in kader van de opvoeding van jonger, ook al weigert de jongere…’ ‘Bij verschillende meningen lijkt het of de jongere vlotter gevolgd wordt. Toch is een conflict in meningen met hun ouders normaal bij pubers. In BJB krijgen pubers dan direct versterking van hulpverleners. Ouders van pubers in BJB trekken in zo’n situatie altijd aan het kortste eind.’ ‘Het beeld dat de jongere heeft van de ouder wordt mede bepaald door hoe buitenstaanders de ouders benaderen / behandelen. Dus wanneer BJB ouders niet in hun positie plaatsen, zien pubers dat ook niet zo ….Pubers zien hierin een argument om hun revolte vol te houden.’ Recht op hulp kan niet gerealiseerd worden door de wachtlijsten. ‘Ouders die bij spanningen en crisis, in angst hulp zoeken, een wachtlijst van 6 maand is dan geen oplossing (bv. vraag naar thuisbegeleiding nadat een meisje van 14 jaar wegliep en enkele dagen wegbleef, er is geen hulp en de moeder wordt over niets geïnformeerd ook niet over waar het meisje verbleef en waarom dit gebeurde….) In de periode tussen oproep en plaatsing is er niemand die ouders info of steun geeft! Ouders weten niet waar naartoe!’ En tenslotte: recht op toepassing van de rechten van ouders. Dit moet ingebed zijn in de werking, in procedures, in de houding. Binnen een proces van informatie en versterken van de positie en de betrokkenheid van ouders.
Belangrijkste redenen voor de vraag naar een betere omschrijving van hun positie/rechten. Zoals geformuleerd door ouders uit de ouderwerking. - Rechten bv. uit het burgerlijk wetboek niet kennen, of hoe zich dat vertaalt wanneer een andere opvoedingsverantwoordelijke meespeelt (hulpverlener). - Belang zicht te hebben op hun (blijvende) rol als ouder. - Vermijden dat ouders op hun rechten moeten gaan staan; jongeren zijn gegeneerd daarin. - Schrik bij ouders, dat rechten opeisen nadelige gevolgen heeft voor de jongere. - Schrik voor imago als ‘moeilijke’ ouder. Info moet vanzelfsprekend zijn, ouders zijn emotioneel betrokken, denken er zelf niet aan of hebben niet de moed/kracht om hun positie en rechten te bewaken. ‘Ouders zijn al verzwakt door het feit dat er een probleem is. Daarbij komen ouders dan nog eens tegenover teams; consulent + begeleider; jongere + IB; dienst van professionelen te staan, met ieder hun uitleg en visie…’
Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
16
‘Rechten van ouders’, wat zegt de brochure ‘De rechten van kinderen in de jeugdhulp. Brochure voor ouders en volwassenen die instaan voor de opvoeding van minderjarigen.’ (Integrale Jeugdhulp Vlaanderen). Reacties uit de uitwisseling tussen professionelen BJB, regionale werkgroep Gent-Meetjesland. Aanvulling maart 2011
P 8: De rechten van ouders staan in het Burgerlijk Wetboek vermeld. Toch kan de jeugdrechter een andere beslissing nemen met betrekking tot bepaalde rechten. Zo kunnen ouders wel degelijk beperkt worden in hun “recht op ouderlijk gezag”. Dit is een belangrijke aanvulling op de brochure, waarover je best duidelijk bent tegenover de ouders. Bij het recht op ontmoeting met het kind, ontstaat er een spanningsveld wanneer het kind de ouders niet wil zien. Wat dan met het recht op ouderlijk gezag? In dit geval zou enkel de JRB hierover een beslissing moeten kunnen nemen, in het belang van de minderjarige. Het recht als opvoedingsverantwoordelijke is ook relatief. zie bv. schoolkeuze. Dikwijls wordt de keuze gemaakt door de voorziening. p.10: “Elke minderjarige in de jeugdhulp heeft recht op zakgeld” Niet alle rechten die hier opgesomd worden gelden altijd en voor iedere situatie. Het recht op zakgeld bv. is enkel geldig bij een plaatsing. Wanneer ouders deze brochure niet verder lezen, kunnen ze hierdoor het verkeerde beeld krijgen. Recht op hulp Welke rechten primeren? Die van ouders of die van de jongere? Dit is een spanningsveld wanneer hulp nodig is doch de jongere weigert. Ouders blijven in de kou…. Recht op bijstand Wanneer er een advocaat is voor het kind, zou het goed zijn dat er ook voor de ouders een bijstandspersoon is. Recht op duidelijke informatie Omtrent het informeren van ouders: Vanuit een voorziening wordt opgemerkt dat het zinnig is om de brochure voor de jongere naast die voor de ouders te leggen. Men ziet dan dat de inhoud wel dezelfde is, maar dat de interpretatie van de rechten niet altijd dezelfde richting uit gaat. Het gaat te dikwijls uit van plichten van ouders t.a.v. jongeren. Het is dan ook belangrijk om jongeren extra uitleg te geven. Men overweegt om de brochure voor jongeren ook mee te geven aan ouders. Voorzieningen gaan op een verschillende manier om met het informeren van ouders over de rechten van minderjarigen in de Jeugdhulp: Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
17
Sommige voorzieningen laten ouders een papier ondertekenen waarop staat dat ze geïnformeerd werden over de rechten. Hulpverleners voelen zich daar niet altijd zo goed bij omdat zij het gevoel hebben dat sommige ouders te vlug ondertekenen. Ouders zijn op dat moment eerder bezig met inhoudelijke, praktische vragen van de begeleiding. Sommige voorzieningen geven ook de brochure mee met ouders. Andere voorzieningen nemen de rechten systematisch door met ouders. Recht op respect voor het gezinsleven p.16 Bij dit thema komen verschillende knelpunten en standpunten naar voor, zowel betreffende het contact met ouders als met andere contextfiguren: • Recht op belangrijke contextfiguren is niet hetzelfde als recht op gezinsleven. Contactverbod kan door de jeugdrechter opgelegd worden, maar contactverbod met contextfiguren wordt door sommige voorzieningen ook opgelegd. Sommige voorzieningen beslissen dat contact met vrienden mag, tegen de wil van ouders. • Voorzieningen delen niet altijd de mening van ouders. Enerzijds omwille van het feit dat hulpverleners over het algemeen uitgaan van het recht van de jongere op contact, anderzijds ook omdat ze met ouders geen ellenlange discussies willen voeren. Ouders spreken dikwijls hun angst voor slechte invloed uit vanwege bepaalde contextfiguren, terwijl de hulpverleners vanuit het verhaal van de jongere soms een andere mening hebben. Soms is geruststelling door de hulpverlener voldoende voor ouders • Sommige ouders uiten twijfel en laten dan de beslissing over aan de hulpverlener. • Hulpverleners gaan er ook van uit dat wanneer ouders zich veel verzetten, dat dit wijst op een symptoom, dan wordt dit door de hulpverlener gezien als een werkpunt. Dialoog hierover is belangrijk. Het probleem is dat de gezinsbegeleider gelinkt blijft met de voorziening en niet onafhankelijk werkt met ouders. Waar kunnen ouders dan eigenlijk terecht? Er zou iets onafhankelijks moeten bestaan voor ouders. Bij jeugdrecht.be kunnen ouders terecht in verband met rechten, maar niet voor ondersteuning. Klachten kunnen naar de Jo-lijn, maar ook daar geen ondersteuning,… p.19: Het dossier Algemene regel: als je informatie deelt, moet je het uitfilteren in functie van vertrouwelijkheid. Sommige advocaten daarentegen, halen soms een zin uit een tekst, geheel uit de context gebruikt, kan dit ernstige gevolgen hebben. Hierdoor worden dikwijls onnodige problemen gecreëerd. Sommige voorzieningen bespreken met hun cliënten wat er kan gebeuren met de verslagen, waardoor ze gewezen worden op het belang van het al dan niet vermelden van bepaalde info. De tendens om verslagen te laten ondertekenen wil niet perse zeggen dat jongeren en ouders ook beter geïnformeerd zijn. Bij transparanter werken stellen ouders minder vragen vanuit een wantrouwen naar de inhoud van het dossier. Werken met verslagen vanuit open verslaggeving heeft het voordeel dat alles door iedereen kan ingekeken worden. De verslagen worden vanuit het puur contextuele geschreven, waardoor er geen ‘geheimen’ zijn. De doelstellingen worden ook gezamenlijk met de ouders opgesteld.
Themabundel - Rechten van ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand.- juli 2010 – maart 2011
18