RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL 20 JUNI 2007, 51e KAMER (…) Tijdens de openbare terechtzitting van 20 juni 2007 heeft de 51e kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel rechtsprekend in correctionele zaken, het volgend vonnis gewezen:
IN ZAKE VAN: DE PROCUREUR DES KONINGS, in naam van zijn ambt TEGEN: M.S., geboren te (…) (Liberia) op (…), zonder gekende woon- of verblijfplaats in België, wonende te London, (…) Beklaagd van, in het gerechtelijk arrondissement Brussel, op 10 juli 2004, A. om het misdrijf uitgevoerd te hebben of om aan de uitvoering ervan rechtstreeks medegewerkt te hebben, met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, in authentieke en openbare geschriften, in handels- of bankgeschriften of in private geschriften, valsheid gepleegd te hebben, hetzij door valse handtekeningen, hetzij door namaking of vervalsing van geschriften of handtekeningen, hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of schuldbevrijdingen valselijk op te maken of door ze achteraf in de akten in te voegen, hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, van verklaringen of van feiten die deze akten ten doel hadden op te nemen en vast te stellen, om namelijk met het bedrieglijk opzet de ware identiteit van een derde te verbergen en zo diens reizen te vergemakkelijken een vliegtuigticket te hebben laten opstellen op naam van V. W. R.; en met hetzelfde bedrieglijk opzet of hetzelfde oogmerk om te schaden, van het gezegde valse stuk gebruik gemaakt te hebben wetende dat het vals was; B.
om het misdrijf uitgevoerd te hebben of om aan de uitvoering ervan rechtstreeks medegewerkt te hebben,
1
in overtreding van artikel 77 bis § 1 van de wet van 15 december 1980, op welke manier ook, ertoe hebben bijgedragen dat, rechtstreeks of via een tussenpersoon, een vreemdeling het Koninkrijk binnenkomt er via doorreist of er verblijft, en daarbij 1) ten opzichte van de vreemdeling direct of indirect gebruik te hebben gemaakt van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang; 2) misbruik te hebben gemaakt van de bijzonder kwetsbare positie waarin de vreemdeling verkeert ten gevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand of ten gevolge van zijn staat van minderjarigheid, zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, ten nadele van E. S., geboren (…), van Nigeriaanse nationaliteit alias V.W.R., van Nederlandse nationaliteit; C.
deel uitgemaakt te hebben van een vereniging opgericht met het oogmerk om een aanslag te plegen op personen of eigendommen, door het plegen van a) andere misdaden dan deze waarop levenslange opsluiting of opsluiting van twintig tot dertig jaar, vijftien tot twintig jaar of tien tot vijftien jaar gesteld is; b) wanbedrijven;
D.
om het misdrijf uitgevoerd te hebben of om aan de uitvoering ervan rechtstreeks medegewerkt te hebben, ten nadele van V.W.R. weggenomen, verduisterd of met behulp van een misdaad of van een wanbedrijf verkregen zaken of een gedeelte ervan, geheeld te hebben, in casu een Nederlands paspoort met nummer (…) ;
E.
om het misdrijf uitgevoerd te hebben of om aan de uitvoering ervan rechtstreeks medegewerkt te hebben, met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden van een nagemaakt of vervals paspoort gebruik gemaakt te hebben, wetende dat het nagemaakt of vervalst was, namelijk van een vervalst [Nederlands] paspoort nr. (…) op naam van V. W. R., geboren (…) 1971 ;
Gezien de stukken van de vervolging. Gezien het bevelschrift dd 28 december 2004 waarbij de raadkamer van deze Rechtbank verzachtende omstandigheden aanneemt voor de feiten waarop criminele straffen zijn gesteld en de beklaagde naar de correctionele Rechtbank heeft verzonden.
2
(…)
Procedure: (…) Feiten: Op 10 juli 2004 werd op de luchthaven te Zaventem voor afreis naar Londen een persoon onderschept met een Nederlands paspoort op naam van V. W. R. De foto blijkt niet overeen te stemmen met de drager van het paspoort. Voor de controle was betrokkene in het gezelschap van een andere man, die men weet terug te vinden. Het blijkt te gaan om beklaagde, M. S., die in het bezit is van een authentiek Brits paspoort. Op het paspoort op naam van V. W. stelt men voorts nog vast dat een fotoverwisseling is doorgevoerd. Het staat Schengen-geseind als gestolen, verduisterd of vermist. De onderschepte persoon heet in werkelijkheid E. S. Hij is illegaal in het land. Om naar Engeland te kunnen reizen had hij contact opgenomen met een Nederlandse kennis, S., die alles zou regelen mits betaling van 2.000 euro. Op instructie van S. wachtte hij op 9 juli 2004 in Brussel aan het Noordstation op zijn begeleider. Daar werd hij aangesproken door beklaagde, die hem vroeg of hij de vriend van S. was, en zegde dat hij het paspoort bij zich had. Ze spraken opnieuw af aan het Noordstation en reden dan samen per trein naar de luchthaven. Beklaagde heeft in de trein het paspoort overhandigd aan E. E. heeft hoegenaamd geen middelen van bestaan en is compleet hulpeloos. Beklaagde beweert aanvankelijk dat hij E. helemaal niet kent. Hij werd door deze man aangeklampt op de luchthaven omdat die te veel bagage had. Beklaagde stemde er dan mee in dat de bagage ander zijn naam werd gelabeld. Aanvankelijk had beklaagde echter beweerd dat alle bagage van hemzelf was. Bij herverhoor blijft beklaagde bij zijn eerdere versie. Alleen is hij niet meer zo zeker of hij E. in het station of in de luchthaven voor het eerst heeft gezien, omdat hij in de war is. E. kan niet worden herverhoord omdat deze, zoals al te vaak gebeurt, gewoon verdwenen blijkt.
(…)
3
*** Beklaagde meent dat de Vreemdelingenwet, zoals thans van toepassing, milder is dan deze die van kracht was op 11 januari 2003, omdat de door beklaagde gestelde handelingen thans niet meer strafbaar zouden zijn. Het oude artikel 77 bis § 1 had het over het binnenkomen, doorreizen of verblijven van een vreemdeling in het koninkrijk daar waar het nieuwe artikel 77 bis het heeft over dezelfde activiteiten in "het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie of van een Staat die partij is bij een Internationale overeenkomst betreffende de overschrijding van de buitengrenzen, die België bindt..." De verdediging meent daaruit te kunnen besluiten dat thans het bijdragen tot het binnenkomen of doorreizen in een lidstaat, vanuit een andere lidstaat, niet meer strafbaar zou worden gesteld. De rechtbank stelt vast dat noch de letter, noch de geest van de wet die interpretatie toelaten: -tekstueel staat er nergens vermeld dat het bijdragen tot het binnenkomen of het doorreizen in een lidstaat, moet gebeuren vanuit een niet-lidstaat, om onder toepassing van de wet te vallen, -naar de geest is het evenmin denkbaar dat de wetgever bedoelde dat lidstaten het transiteren van illegalen binnen de ruimte van de EU zouden toelaten, en dat de strafwet pas van toepassing wordt ais iemand ergens gaat verblijven. De verdediging voegt aan een wettekst die niet voor interpretatie vatbaar is, aldus een voorwaarde toe die er helemaal niet in staat, en die de wetgever ook niet gewild heeft.
***
De feiten sub B worden aldus thans strafbaar gesteld door artikelen 77bis, 77quater 2° en 3°, en 77 sexies. Ze zijn bewezen (…) De bij de strafmaat toe te passen wet is de oude wet, nu deze in een mildere bestraffing voorzag. (…) De feiten sub A, C, D en E (verbeterd) zijn bewezen. De feiten van deze betichtingen zijn overeenkomstig artikel 65 Sw. door één enkele straf te beteugelen, nu ze de uitvoering zijn van eenzelfde misdadig opzet.
4
De hierna bepaalde strafmaat is aangepast aan de ernst van de feiten, die elke ordentelijke migratie doorkruisen. Het slachtoffer werd van zijn centen beroofd. Bijzonder bezwarend element is de georganiseerde criminele context. Een zekere mildering van de straf kan worden toegestaan, gelet op de intussen verstreken tijd, en op de ter zitting door de verdediging meegedeelde gegevens m.b.t. de persoonlijke situatie van beklaagde.
OM DEZE REDENEN, DE RECHTBANK, (…)
RECHTDOENDE NA TEGENSPRAAK, (…) Veroordeelt beklaagde M. S. uit hoofde van de tenlasteleggingen A, B, C, D en E (zoals verbeterd) vermengd tot: -
een gevangenisstraf van TWEE JAAR en ZES MAANDEN, een geldboete van DUIZEND EURO,
de geldboete van 1.000 euro bij toepassing van de wettelijke opdeciemen te verhogen tot: 1.000 x 5,5 = 5.500 EURO, en bij gebreke van betaling binnen de wettelijke termijn te vervangen door een vervangende gevangenisstraf van DRIE MAANDEN; (…) ;
Verklaart verbeurd de zaken in beslag genomen en neergelegd ter griffie (…) (agenda, tickets), (…) (tickets, documenten), (…) GSM), zaken dienstig voor, of bestemd tot het plegen van de misdrijven, en eigendom van de veroordeelde (art. 42.1°, 43 Sw.); Houdt de burgerlijke belangen ambtshalve aan bij toepassing van artikel 2 van de wet van 13 april 2005; vonnis uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting (…)
[20 JUNI 2007]
5