Welkom in het GO!
Beste collega Gefeliciteerd met je aanstelling voor een job in het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Ons onderwijs heeft gemotiveerde en geëngageerde mensen nodig. Ons onderwijs is immers ook geëngageerd. Een van de engagementen die we graag aangaan is dat wij onze nieuwe personeelsleden op een zo goed mogelijke wijze willen onthalen door hen zo veel en zo correct mogelijk te informeren over de organisatie waarvoor ze werken en over hun job. In ons onthaalbeleid hechten we immers veel belang aan informatie, begeleiding en ondersteuning van nieuwe personeelsleden. In dit welkomstpakket vind je alvast de fundamentele bouwstenen die je nodig hebt om je weg in het GO! en in je job te vinden en om je loopbaan met succes uit te bouwen. We leiden je door het aanbod, de structuren, de missie, de visie, de kernwaarden en de sleutelbegrippen van het GO!, zodat je precies weet waar het GO! als organisatie voor staat. En als bonus bevat deze startersgids bijkomende informatie in verband met je specifieke opdracht in het GO!. We wensen je heel veel succes, voldoening en vreugde in de uitvoering van je opdracht.
Raymonda Verdyck afgevaardigd bestuurder
3
De lerarenloopbaan Decreet Rechtspositie Het personeelsbeleid in de onderwijsinstellingen van het GO! wordt geregeld door het ‘Decreet betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs’, kortweg ‘Decreet Rechtspositie’ (27 maart 1991). Opgelet: ons DRP is niet hetzelfde als dat van het gesubsidieerd onderwijs. In dit decreet lees je onder meer • aan welke voorwaarden je moet voldoen om als tijdelijk personeelslid in het GO! tewerkgesteld te worden; • je rechten, maar ook je plichten als personeelslid van het GO!; • aan welke voorwaarden je moet voldoen om in aanmerking te komen voor een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur (TADD); • informatie over de functiebeschrijvingen; • bepalingen in verband met evaluatie en tuchtregelingen en maatregelen van orde. De integrale tekst van het DRP vind je op www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=12528
Aanstelling
Tijdelijke aanstelling
Wie een tijdelijke aanstelling als leerkracht in een bepaald schooljaar ambieert, moet elektronisch kandideren vóór 15 juni van het voorafgaande schooljaar. Latere kandidaturen worden beschouwd als spontane, laattijdige sollicitaties en worden met een lagere prioriteit behandeld. Elektronisch kandideren wil zeggen: kandideren via www.go-jobs.be. Op deze site vind je ook een vacaturedatabank van het GO!. De centrale administratie verspreidt een collectieve oproep tot kandideren. In elke school kun je deze oproep raadplegen, meestal in de lerarenkamer. De oproep vermeldt de procedure die je moet volgen opdat je kandidatuur door de betrokken scholengroep geldig verklaard wordt. De voorrangsregeling die bij tijdelijke aanstellingen geldt, is gebaseerd op het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur (TADD).
Tijdelijke aanstelling van doorlopende duur IIn alle onderwijsniveaus en -vormen geldt het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur. Om het recht op een TADD te kunnen inroepen, moet je per ambt ten minste 720 dagen dienstanciënniteit hebben, gespreid over ten minste drie schooljaren. Van deze 720 dagen moet je er 600 effectief gepresteerd hebben. Diensten gepresteerd in scholen van eenzelfde scholengroep en/ of scholengemeenschap kun je samentellen.1
Om de dienstanciënniteit te berekenen, tel je het aantal kalenderdagen dat je in dienst was in het ambt waarvoor je het recht aanvraagt (één volledig schooljaar telt, bij een voltijdse opdracht, voor 303 dagen, in een schrikkeljaar voor 304 dagen). Onder effectief gepresteerde dagen worden alle kalenderdagen verstaan waarop je werkelijk diensten hebt gepresteerd, met inbegrip van zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen en schoolvakanties, voor zover ze binnen de aanstellingsperiode vallen. 1
4
Als je aan deze voorwaarde voldoet en van dit voorrangsrecht gebruik wenst te maken, moet je hiervoor een aanvraag indienen. Dit kan enkel aan de hand van het standaardformulier ‘Aanvraag tot het verkrijgen van het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur’ dat jaarlijks via een oproep wordt verspreid. De oproep tot kandidaatstelling voor een TADD kun je in elke school, meestal in de lerarenkamer, raadplegen. Je moet de aanvraag vóór 15 juni van het voorafgaande schooljaar aangetekend versturen naar de raad van bestuur van de scholengroep waar je het voorrangsrecht hebt opgebouwd en wenst te laten gelden. De aanvraag voor een TADD geldt meteen ook als kandidering voor de aanstelling in het betrokken ambt. Je hoeft dus niet apart nog een kandidatuur in te dienen. Dat moet je WEL doen als je ook in aanmerking wenst te komen voor een aanstelling in een ander ambt dan het ambt waarvoor je je recht op TADD doet gelden of voor een aanstelling in een andere scholengroep. Dan hoef je (voor dat ambt) dus niet meer jaarlijks te kandideren. Als je in één of meer instellingen van de scholengroep één keer effectief werd aangesteld voor doorlopende duur in het ambt waarvoor je het recht hebt verworven, dan geldt dit vanaf dat ogenblik als een over de schooljaren doorlopende kandidatuur voor dat ambt.
5
Vaste benoeming Een vaste benoeming is enkel mogelijk in een vacante betrekking; benoeming is slechts mogelijk als de betrekking in hoofdambt wordt uitgeoefend. Een benoeming gaat in op 1 januari volgend op de vacantverklaring en kan slechts plaatsvinden voor zover de betrekking op dat ogenblik nog vacant is. Elk jaar legt de raad van bestuur van de scholengroep, op basis van de toestand van 15 april, de lijst met de vacant verklaarde betrekkingen vast. Deze lijst wordt vóór 15 mei openbaar gemaakt, samen met een oproep tot de kandidaten. De oproep vermeldt in welke vorm en binnen welke termijn men kan kandideren. Wie zich kandidaat wil stellen voor een vaste benoeming in een bepaalde betrekking, moet aan een aantal voorwaarden voldoen, namelijk: • beschikken over een vereist2 of voldoende3 geacht bekwaamheidsbewijs voor de vacant verklaarde betrekking; • op 30 juni voorafgaand aan de benoeming minimum 720 dagen dienstanciënniteit hebben in het GO!, waarvan 360 dagen in het ambt; • zich kandidaat gesteld hebben in de vorm en binnen de termijn zoals bepaald door het schoolbestuur; • voldoen aan de voorwaarden voor een TADD; • op 31 december vóór de vaste benoeming voor doorlopende duur aangesteld zijn in de scholengemeenschap (resp. scholengroep) in het ambt waarvoor men zich kandidaat heeft gesteld; • als evaluatie geen evaluatie met de eindconclusie ‘onvoldoende’ gekregen hebben in de scholengemeenschap (resp. scholengroep). De raad van bestuur legt vooraf de selectiecriteria vast en beslist tot benoeming op voorstel van het instellingshoofd, na toetsing van de kandidaten aan de criteria.
Functiebeschrijvingen en evaluatie Jouw opdracht als leerkracht wordt vastgelegd in een functiebeschrijving. Deze beschrijving vermeldt jouw taken en instellingsgebonden opdrachten (huiswerk verbeteren, lessen voorbereiden, ouders te woord staan, participeren aan personeelsvergaderingen, ...), de wijze waarop je die taken en opdrachten moet uitvoeren, de specifieke doelstellingen van je school, eventueel jouw persoons- en ontwikkelingsgerichte doelstellingen en jouw rechten en plichten in verband met nascholingen. Voor elk personeelslid met een opdracht van meer dan 104 dagen moet een functiebeschrijving opgesteld worden, maar het kan ook voor personeelsleden met een opdracht van kortere duur. Elk personeelslid met een functiebeschrijving moet minstens eens om de vier schooljaren geëvalueerd worden.
2 Wie voor een ambt een vereist bekwaamheidsbewijs heeft, is specifiek opgeleid om dat ambt uit te oefenen. In de personeelscategorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel, moet het personeelslid steeds over een bewijs van pedagogische bekwaamheid beschikken. Een bewijs van pedagogische bekwaamheid geeft aan dat de houder ervan een pedagogische opleiding heeft gevolgd. De basisdiploma’s van kleuteronderwijzer, onderwijzer, GLSO, GVSO-groep 1 en bachelors in het onderwijs gelden tegelijkertijd als bewijs van pedagogische bekwaamheid. 3 Wie voor een ambt een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs heeft, is niet specifiek voor dat ambt opgeleid. Wel moet het personeelslid in de personeelscategorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel ook hier telkens over een bewijs van pedagogische bekwaamheid beschikken. De directeur kan bij een aanwerving vrij kiezen tussen kandidaten met een vereist bekwaamheidsbewijs of kandidaten met een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs.
6
Afwezigheden Als tijdelijk personeelslid kun je afwezig zijn wegens • ziekte • bevallingsverlof • ouderschapsverlof in het kader van de loopbaanonderbreking • omstandigheidsverlof en verlof wegens overmacht • een arbeidsongeval Meer uitgebreide informatie vind je op www.ond.vlaanderen.be/edulex/ Voor meer informatie en uitleg over de te gebruiken documenten kun je ook altijd terecht bij het personeelssecretariaat en / of de directeur van de school.
7
Ambtsgeheim Leerlingen en leerkrachten kennen elkaar. In een sfeer van vertrouwen kunnen leerlingen die daar behoefte aan hebben, met hun verhaal bij de leerkracht terecht. Juridisch ben je als leerkracht niet gebonden door het beroepsgeheim maar wel door het ambtsgeheim. Enerzijds heb je discretieverplichting tegenover derden, d.w.z. alle personen die niet rechtstreeks met het onderwijsgebeuren van de betrokken leerling te maken hebben; anderzijds heb je spreekplicht tegenover directeur en collega’s binnen jouw school.
Concreet • Als je tijdens de uitoefening van je ambt van leerkracht vertrouwelijke gegevens over leerlingen verneemt, moet je die informatie binnenskamers houden en enkel bespreekbaar maken met de directeur of met de collega’s; • Vertrouwelijke gegevens kunnen enkel in de klassenraad worden behandeld en mogen zeker niet doorstromen buiten de klassenraad; • Als leerkracht mag je in een klassenraad geen essentiële, vertrouwelijke begeleidingsgegevens over leerlingen achterwege laten. Je hebt immers geen zwijgrecht of zwijgplicht tegenover de directeur en de collega’s; • Als leerkracht kun je een leerling nooit beloven dat je altijd en overal zult zwijgen, wat de leerling ook mag vertellen. Het is wenselijk dat je dit vooraf aan de leerling verduidelijkt; • In het belang van de school moet je bij twijfel over verkregen informatie de directeur hierover informeren. Het is dan de verantwoordelijkheid van de directeur om zo nodig verder te handelen; • Je hebt de plicht om zelf hulp te bieden of om hulpdiensten in te schakelen als een leerling in acuut groot gevaar verkeert.
8
Jouw professioneel netwerk In het Huis van het GO!
Pedagogische begeleidingsdienst De Pedagogische begeleidingsdienst van het GO! • begeleidt de GO! scholen en lerarenteams bij het realiseren van kwaliteitsvol onderwijs • ondersteunt alle onderwijsniveaus (alle instellingen van het basis- en secundair onderwijs, volwassenen- en deeltijds kunstonderwijs) en de centra voor leerlingenbegeleiding • ontwikkelt de leerplannen voor de verschillende leergebieden en vakken en begeleidt scholen en leerkrachten bij de realisatie van die leerplannen in de klas • helpt scholen en leerkrachten bij het vertalen van pedagogische en didactische inzichten naar de dagelijkse klaspraktijk • coacht en traint schoolteams bij het invoeren van vernieuwingen en ondersteunt nieuwe accenten in de leerplannen.
In de Contactlijst op GO! pro4 vind je alle gegevens van de pedagogisch begeleiders voor je vak of onderwijsniveau. Ondersteuning bij het gebruik van Smartschool GO! Smartschool is het geprefereerde e-learningplatform van het GO!. Alles gebeurt immers in één veilige omgeving. Dit digitaal schoolplatform wordt door het merendeel van de GO! scholen gebruikt. Berichten sturen, bestanden organiseren en delen, lokalen of toestellen reserveren, jaarplannen maken, schoolagenda invullen, afwezigheden opnemen, afspraken maken via kalenders: alles kan dankzij het Smartschoolplatform van jouw GO! school. Meer nog: als de school waar je werkt een eigen GO! Smartschoolplatform gebruikt, kun je als leerkracht ook een abonnement nemen op een of meer virtuele lokalen van de Pedagogische begeleidingsdienst van het GO!. Daar worden didactische tips en eenvoudig digitaal lesmateriaal uitgewisseld, maar ook nieuws over studiedagen, vaknieuws en interessante weblinks. En je kunt er je mening kwijt over bijvoorbeeld de ontwikkeling van een nieuw leerplan.
4
Meer over dit nieuwe digitale kennisplatform voor de GO! professional lees je op p. 17.
9
Hoe krijg je toegang tot de virtuele klassen? Door je in het Smartschoolplatform van je school te abonneren op een of meer virtuele ruimtes van het GO!. De school die jou in dienst heeft staat in voor de kosten. In de rubriek ‘Mijn vakken’ op de startpagina krijgt elke persoon met de basisrol Leerkracht een extra tabje in de huiskleur van het GO! te zien. In dit tabblad komen de virtuele lokalen te staan waarop een leerkracht zich abonneert. Via de optie ‘Profiel’ in de menubalk geef je de virtuele lokalen van jouw keuze aan. Zie je geen mogelijkheid om te abonneren op virtuele klassen in jouw profiel, dan is je GO! rol nog niet toegewezen. Spreek je lokale Smartschoolbeheerder hierover aan. Vragen of suggesties? • bij de pedagogisch adviseur van het vakdomein dat voor jou van belang is of • www.smartschool.be
GO! nascholing Elke school stelt jaarlijks een nascholingsplan op. Daarin komt een inventaris van de nascholingsbehoeften van de personeelsleden. Elk personeelslid stelt daartoe een persoonlijk ontwikkelingsplan op. Als startende leerkracht zal jou dat ook gevraagd worden. GO! nascholing heeft een ruim aanbod aan nascholingen, zowel voor individuen als voor (deel)teams, op klas- en op schoolniveau. Meer weten? Ga naar de GO! pro - http://pro.g-o.be en klik op de rubriek ‘Nascholing en opleiding’.
vzw GO! ouders GO! ouders is de ouderkoepel en het expertisecentrum rond participatie van het GO!, erkend door de overheid. Ze is voor elke school en ouderwerking de partner bij uitstek om mee vorm te geven aan het lokale schoolbeleid. GO! ouders helpt graag mee het idee van een oudervereniging praktisch vorm te geven en biedt ook daarna ondersteuning. Een ouderwerking, vriendenkring of schoolraad wordt met raad en daad bijgestaan. De vereniging • bouwt samen met de plaatselijke ouderwerking mee aan de school van de toekomst, vanuit het hoofdkwartier in Brussel maar ook in de scholen zelf; • biedt alle leden ondersteuning bij de opstart en uitbouw van de ouderwerking; • komt indien nodig gratis ter plaatse om hulp te bieden; • voorziet in ondersteuning van evenementen rond ouderbetrokkenheid op school; • onderhoudt regelmatig positieve contacten met jouw directeur; • is hét informatiepunt voor ouders over onderwijs en stelt een documentatiecentrum open voor iedereen; • voorziet in een breed en actueel vormingsaanbod voor ouders; • vertolkt de stem van alle ouders bij de beleidsmakers: bij de Vlaamse minister van Onderwijs, bij het GO!, bij de Vlaamse Onderwijsraad, en anderen. Meer weten? www.go-ouders.be en
[email protected]
10
Sociale dienst van het GO! vzw De Sociale dienst van het GO! is er ook voor jou! Hier zorgt men ervoor dat je een tussenkomst in diverse medische kosten kunt genieten, mocht het ooit nodig zijn. Wil je de sociale dienst beter leren kennen, surf dan snel naar de GO! pro of bel op het nummer 02 474 08 45. Bel je liever rechtstreeks met de verantwoordelijke medewerker van je provincie, dan vind je dit nummer ook op de website van de sociale dienst. Meer weten? Ga naar de GO! pro en klik op de rubriek ‘Personeel/Sociale dienst’.
Bij de Vlaamse overheid Inspectie en schooldoorlichting De overheid kent jaarlijks werkingsmiddelen toe aan scholen, betaalt hun personeel, maakt geld vrij voor nascholingen enz. Daarnaast kent ze aan scholen de bevoegdheid toe om attesten en diploma’s uit te reiken aan de leerlingen/cursisten. Dat ze daarvoor van elke school kwaliteitsvol onderwijs verwacht is zeer terecht. Dat de leerlingen/cursisten dit verwachten is even terecht. Om dit te controleren, voert de Vlaamse onderwijsinspectie een schooldoorlichting uit. In een rapport aan de minister deelt ze dan mee of de school de toegekende middelen efficiënt gebruikt, of ze haar maatschappelijke opdracht vervult en de verwachtingen van de overheid inlost en of ze op basis van de bevindingen verder erkend en gefinancierd kan worden. De inspectie oordeelt niet over een individuele leerkracht. Ze kijkt de werking van een school na en of die werking voldoende betrouwbare en goede resultaten oplevert. Hoe is het gesteld met de schoolresultaten van de leerlingen, hun schoolloopbaanontwikkeling, hun tevredenheid? Is er goed vervolgonderwijs? Hoe verloopt een schooldoorlichting? Hoe kijkt de inspectie naar het functioneren van de school? Wat verwacht de inspectie van mij? Welke documenten moet ik klaar leggen? Komt de inspectie ook in mijn klas? Op die vragen en heel wat andere vind je zeker een antwoord op www.ond.vlaanderen.be/inspectie/ Je kunt er ook de meest gestelde vragen in verband met doorlichtingen inkijken.
Werkstation Voor tal van aspecten van je personeelsdossier kun je terecht bij het Agentschap voor onderwijsdiensten (AgODi) van de Vlaamse Gemeenschap. Wat doet het AgODi voor jou? • jouw salaris berekenen en uitbetalen • je administratieve loopbaan opvolgen • je inlichten over je persoonlijk dossier als jouw schoolsecretariaat je niet verder kan helpen
11
Jouw school heeft bij het AgODi een vaste contactpersoon voor het beheer van haar personeelsdossiers. Scholen van eenzelfde scholengemeenschap hebben allemaal dezelfde dossierbeheerder. Die persoon vormt samen met zijn/haar collega’s een werkstation dat bevoegd is voor de personeelsdossiers van een bepaalde regio. Naargelang het onderwijsniveau waar je lesgeeft, behoort jouw werkstation ofwel tot de afdeling Personeel Basisonderwijs en CLB, de afdeling Personeel Secundair onderwijs en DKO, en zo meer. Voor een aantal specifieke domeinen, zoals arbeidsongevallen en woon-werkverkeer, wordt jouw werkstation ondersteund door de afdeling Advies en Ondersteuning Onderwijspersoneel. Meer weten? www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/agodi
12
Ontwikkelingsdoelen en eindtermen In het basisonderwijs Wat legt de overheid op? Kleuteronderwijs: ontwikkelingsdoelen voor de leergebieden lichamelijke opvoeding, muzische vorming, Nederlands, wereldoriëntatie5 en wiskundige initiatie. Ontwikkelingsdoelen zijn minimumdoelen6 op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de overheid wenselijk acht voor die leerlingenpopulatie en die de school bij haar leerlingen moet nastreven. Lager onderwijs: leergebiedgebonden en leergebiedoverschrijdende eindtermen. Leergebiedgebonden eindtermen, met uitzondering van de attitudinale eindtermen, zijn minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht en vaardigheden die de overheid noodzakelijk en bereikbaar acht voor deze leerlingenpopulatie. Er zijn eindtermen voor de leergebieden Frans, lichamelijke opvoeding, muzische vorming, Nederlands, wereldoriëntatie7 en wiskunde. Leergebiedoverschrijdende eindtermen en attitudinale eindtermen zijn minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de overheid wenselijk acht voor die leerlingenpopulatie en die de school bij haar leerlingen moet nastreven. Er zijn leergebiedoverschrijdende eindtermen voor ICT, leren leren en sociale vaardigheden. Levensbeschouwelijke vakken Voor de levensbeschouwelijke vakken formuleert de overheid geen minimumdoelen.
In het secundair onderwijs Ter herinnering Eerste graad In het eerste leerjaar A en in het eerste leerjaar B onderscheidt men telkens basisvorming en een keuzegedeelte. In het tweede leerjaar A onderscheidt men naast de basisvorming de basisopties (en soms nog een keuzegedeelte). In het beroepsvoorbereidende leerjaar onderscheidt men naast de basisvorming de beroepenvelden (en soms nog een keuzegedeelte).
Vanaf het schooljaar 2015-2016 wordt het leergebied wereldoriëntatie opgesplitst in twee leergebieden: ‘mens en maatschappij’ en ‘wetenschappen en techniek’. 6 Minimumdoelen = een minimum aan kennis, inzicht en vaardigheden en attitudes bestemd voor een bepaalde leerlingenpopulatie. 7 Idem. 5
13
Het keuze-/complementaire gedeelte in de lessentabellen van de A- en B-stroom betekent echt ‘vrije ruimte’ voor de school. Om die andere invulling van het complementaire gedeelte administratief in te schrijven, gebruikt de school de benaming ‘seminaries’. Tweede en derde graad: Voor de tweede en derde graad onderscheidt men in de studierichtingen, naast de basisvorming en het specifieke gedeelte, het complementaire gedeelte. Voor de basisvorming zijn er vakgebonden eindtermen geformuleerd, voor het specifieke gedeelte van een opleiding worden specifieke eindtermen ontwikkeld. Het complementaire gedeelte in de lessentabellen van de tweede en de derde graad betekent echt ‘vrije ruimte’ voor de school en kan met vakken worden ingevuld of met vormen van thematisch en projectmatig werken, begeleid zelfgestuurd leren e.d.
Wat legt de overheid op? Basisvorming: vakgebonden eindtermen per graad en per onderwijsvorm. Dit zijn minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de overheid als noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie. Daarnaast: vakoverstijgende eindtermen. Basisvorming eerste leerjaar B en beroepsvoorbereidend leerjaar: vakgebonden of vakoverstijgende ontwikkelingsdoelen. Dit zijn minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de overheid wenselijk acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie en die de school bij haar leerlingen moet nastreven. Specifiek gedeelte: specifieke eindtermen. Dit zijn doelen in verband met de vaardigheden, specifieke kennis, inzichten en attitudes waarover een leerling van het voltijds secundair onderwijs beschikt om vervolgonderwijs aan te vatten en/of als beginnend beroepsbeoefenaar te kunnen fungeren. De overheid formuleert geen eindtermen of ontwikkelingsdoelen voor het keuzegedeelte, de basisopties en de beroepenvelden van de eerste graad en voor het complementaire gedeelte van de tweede en derde graad. Levensbeschouwelijke vakken Voor het onderwijs in een erkende godsdienst, een op die godsdienst berustende zedenleer, in de niet-confessionele zedenleer, de eigen cultuur en religie legt de overheid geen eindtermen of ontwikkelingsdoelen op.
14
In het buitengewoon onderwijs Inschrijvingsvoorwaarden Om ingeschreven te worden in het buitengewoon onderwijs, moet een kind niet alleen de juiste leeftijd hebben, het moet ook beschikken over een verslag waaruit blijkt naar welk type het wordt georiënteerd. Dit verslag wordt opgesteld door een centrum voor leerlingenbegeleiding. Een kind waarvoor een verslag is opgesteld, heeft recht op buitengewoon onderwijs maar moet niet naar het buitengewoon onderwijs. Het kan ook in het gewoon onderwijs worden ingeschreven.
Structuur Het buitengewoon basisonderwijs is ingedeeld in de volgende types: type basisaanbod- voor kinderen van wie al tijdens het gewone kleuter- of lager onderwijs aantoonbaar blijkt dat de aanpassingen (waaronder remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen) ofwel disproportioneel ofwel ontoereikend zijn om hen binnen het gemeenschappelijke curriculum te blijven meenemen in een school voor gewoon onderwijs; type 2- voor kinderen met een verstandelijke beperking; type 3- voor kinderen met een emotionele of gedragsstoornis die geen verstandelijke beperking hebben; type 4- voor kinderen met een motorische beperking; type 5- voor kinderen die in een ziekenhuis, een residentiële setting of een preventorium verblijven; type 6- voor kinderen met een visuele beperking; type 7- voor kinderen met een auditieve beperking of een spraak- of taalstoornis; type 9- voor kinderen met een autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben. Het buitengewoon secundair onderwijs bestaat uit vier opleidingsvormen. Elke opleidingsvorm (OV) streeft welbepaalde doelstellingen na. - OV 1: sociale aanpassing & OV2 : sociale aanpassing en arbeidsgeschiktmaking In beide opleidingsvormen kan men de onderwijstypes 2, 3, 4, 6, 7 en 9 afzonderlijk of gezamenlijk organiseren. Niet alle scholen bieden binnen deze opleidingsvorm alle types aan. In OV1 werkt men vooral aan zelfredzaamheid, communicatiemogelijkheden, sensomotorische vaardigheden en sociale vorming van de leerlingen in de contexten wonen, werken en vrije tijd. Bij OV2 geeft men in de eerste fase voorrang aan de ASV en waarborgt men de arbeidsgerichte vorming. In de tweede fase krijgt de arbeidsgerichte vorming voorrang. - OV 3: beroepsonderwijs Hier krijgen leerlingen een algemene, sociale en beroepsgerichte vorming met het oog op integratie in een gewoon leef- en werkmilieu. Scholen kunnen deze opleidingsvorm organiseren voor de types basisaanbod, 3, 4, 6, 7 en 9. In OV3 worden verschillende opleidingen georganiseerd. Niet alle scholen bieden binnen deze opleidingsvorm alle types aan.
15
OV3 omvat vier fasen: het observatiejaar, de opleidingsfase, de kwalificatiefase en de facultatieve integratiefase. Tijdens de kwalificatiefase moet de school stages organiseren. - OV 4: algemeen, beroeps-, kunst- en technisch onderwijs Hier bereidt men leerlingen voor op het hoger onderwijs of op tewerkstelling in het gewone werkmilieu. Men kan deze vorm organiseren voor de types 3, 4, 5, 6, 7 en 9. Niet alle scholen bieden binnen deze opleidingsvorm alle types aan. In OV4 worden verschillende studierichtingen georganiseerd, die overeenkomen met de studierichtingen uit het gewoon voltijds secundair onderwijs. De leervakken worden hier op dezelfde wijze ingedeeld als in het gewoon voltijds secundair onderwijs. Voor OV4 gelden de eindtermen en ontwikkelingsdoelen van het gewoon secundair onderwijs evenals de leerplannen.
Wat legt de overheid op? Het buitengewoon onderwijs laat de leerlingen geen gemeenschappelijk leerprogramma doorlopen, maar zorgt voor een geïndividualiseerd curriculum dat aangepast is aan de noden en de mogelijkheden van elke leerling. Daarom selecteert het schoolteam de ontwikkelingsdoelen die het voor een bepaalde leerling of leerlingengroep wil nastreven. Deze selectie is een fase in de handelingsplanning. Ontwikkelingsdoelen zijn doelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de overheid wenselijk acht voor zoveel mogelijk leerlingen van de leerlingenpopulatie. In samenspraak met het centrum voor leerlingenbegeleiding en zo mogelijk in overleg met de ouders en eventueel andere betrokkenen, kiest de klassenraad de ontwikkelingsdoelen die aan individuele leerlingen of groepen worden aangeboden en uitdrukkelijk na te streven zijn. Buitengewoon basisonderwijs: Schoolteams selecteren ontwikkelingsdoelen uit de eindtermen of ontwikkelingsdoelen van het gewoon basisonderwijs en de decretaal vastgelegde (aanvullende/specifieke) ontwikkelingsdoelen voor de types 1, 2, 7 en 8. Voor het type 3 zijn er geen door het Vlaams Parlement bekrachtigde ontwikkelingsdoelen, maar er is wel een servicedocument dat voor inspiratie zorgt. Voor types 4 en 6 werden nog geen ontwikkelingsdoelen ontwikkeld. Leerlingen met een verslag type 5 (die opgenomen zijn in een ziekenhuis of om medische redenen in een preventorium verblijven) worden beschouwd als regelmatige leerling in de school waar zij ingeschreven zijn. Voor type 5 bestaan er dan ook geen ontwikkelingsdoelen. Buitengewoon secundair onderwijs: Voor OV1 en OV2 kan het schoolteam, behalve uit de ontwikkelingsdoelen bepaald voor beide opleidingsvormen, ook ontwikkelingsdoelen selecteren uit de (specifieke) eindtermen, ontwikkelingsdoelen en erkende beroepskwalificaties van het gewoon secundair onderwijs, van andere types van het buitengewoon secundair onderwijs of van het gewoon of buitengewoon basisonderwijs.
16
In OV3 streven we in principe alle ontwikkelingsdoelen voor de geïntegreerde algemene en sociale vorming en de competenties van de opleidingsprofielen (beroepsgerichte vorming) na. In deze opleidingsvorm kunnen we ook doelen selecteren van andere opleidingsvormen of het gewoon onderwijs. Voor OV4 gelden de (specifieke) eindtermen, ontwikkelingsdoelen en erkende beroepskwalificaties van het overeenstemmende niveau van het gewoon secundair onderwijs.
Geïntegreerd onderwijs en inclusief onderwijs Het geïntegreerd onderwijs (GON) laat jongeren met een handicap en/of leer- en opvoedingsmoeilijkheden - met hulp vanuit het buitengewoon onderwijs - tijdelijk of permanent, gedeeltelijk of volledig de lessen of activiteiten volgen in een school voor gewoon onderwijs. Op die manier kunnen ze toch de leerdoelstellingen van het gewoon onderwijs halen. Het is dus de GON-leerling die zich - met wat hulp - aanpast aan de rest van de klas. Bij inclusief onderwijs (ION) daarentegen ligt de nadruk op het aanvaarden dat elk kind anders is. Hier is het de omgeving (school) die zich aanpast aan de ION-leerling. ION-leerlingen zijn immers niet in staat om de leerdoelstellingen van het gewoon onderwijs te halen. Daarom tekent het schoolteam voor elke ION-leerling een individueel traject uit.
17
GO! pro - kennisplatform voor de GO! professional http://pro.g-o.be Op GO! pro vinden (startende) leerkrachten en directeurs informatie die nuttig is voor hun job in het GO!. Je vindt er onder andere alle leerplannen en lessentabellen, actuele onderwijsontwikkelingen, GO! standpunten, nieuwe regelgeving, alles over je loopbaan als onderwijsprofessional, nascholingen, GO! publicaties, huisstijlproducten, hulp bij crisissen… en nog zoveel meer. Ook raadpleegbaar op tablets en smartphones!
Nuttige rubrieken voor starters (én voor gevorderden) • Nieuws Op de startpagina van GO! pro staan de recentste nieuwsberichten. Je leest er wat er nieuw is op de site en wat er leeft in het GO!. Tip: abonneer je op de wekelijkse nieuwsbrief, zodat je niets mist. • De contactlijst Je bent op zoek naar de contactgegevens van een collega-directeur? Van de scholengroep? Van de pedagogisch begeleiders voor jouw regio? Zoek ze op in de contactlijst met behulp van de handige zoekfilters. • Het digitaal magazine ‘Helemaal GO!’ Duiding bij actuele onderwijsthema’s, inspirerende voorbeelden, columns van onze afgevaardigd bestuurder en van leerkrachten… Dat vind je in het digitaal magazine ‘Helemaal GO!’ – op je pc, tablet of smartphone. Klik op de link ‘Helemaal GO!’ op de startpagina van GO! pro, blader door de recentste editie en abonneer je. • De GO! kalender Het GO! organiseert heel wat opleidingen, studiedagen, netwerkmomenten en evenementen. Via de GO! kalender kun je opzoeken welke voor jou interessant zijn en kun je bovendien meteen online inschrijven. • GO! afkortingen Het onderwijs staat bekend om zijn uitgebreide jargon en gebruik van afkortingen. Ook in ons eigen net hoor je wel eens zinnen als ‘De AD sprak met de dico over sticordi en ION in het BaO.’ Om je te helpen bij de ‘vertaling’ is deze lijst met afkortingen een nuttig instrument. • Veelgestelde vragen Met vragen over de inhoud van deze site kun je steeds bij de collega’s van de centrale diensten terecht. Op elke webpagina vind je de contactgegevens van de specialist ter zake. Maar bekijk ook de veelgestelde vragen over het thema waar je info over zoekt. Op die manier ben je vaak heel snel op weg geholpen.
18
Een veilig wachtwoord is belangrijk Wachtwoorden spelen een belangrijke rol bij het beveiligen van online applicaties en informatie, zowel op het werk ( bv. Smartschool) als in het privéleven (bv. online banking). Met je wachtwoord krijg je toegang tot (vertrouwelijke) informatie, e-mail en andere toepassingen. Een wachtwoord heeft precies dezelfde waarde als de pincode van je bankkaart. Geef jij je bankkaart en pincode aan een collega of vriend? Allicht niet, dus deel ook nooit je wachtwoord mee aan anderen en bescherm het zoals je pincode. Onthoud dit: je bent persoonlijk aansprakelijk voor alle handelingen die met je eigen wachtwoord worden verricht, ook in geval van misbruik door anderen. Al eens aan de mogelijke gevolgen gedacht als een leerling met jouw wachtwoord de examenvragen op voorhand kan inkijken? Op een veilige manier met wachtwoorden omgaan is dan ook een must.
Richtlijnen voor veilige wachtwoorden • Geef je wachtwoord aan niemand Ook niet aan mensen die je kent en/of vertrouwt. • Gebruik een sterk wachtwoord. Een sterk wachtwoord bevat minimaal acht karakters en bestaat uit kleine letters, hoofdletters, cijfers en/of speciale tekens (bv. -, _, *). • Gebruik geen eigennamen, merknamen of andere woorden die verwijzen naar je persoonlijke voorkeuren, hobby’s, e.d. • Zorg dat er niemand met je mee kijkt als je je wachtwoord intikt • Gebruik verschillende wachtwoorden voor verschillende diensten Mocht er dan toch een wachtwoord bekend raken, dan kun je op die manier verhinderen dat al je accounts bereikbaar worden. • Wissel geregeld je wachtwoorden Het is verstandig om geregeld (om de drie maanden) je wachtwoorden te wijzigen. Let goed op dat je niet voorspelbaar wordt. Kies het nummer van de maand niet (bv. ‘mimi01’, mimi03, enz.) • Noteer je wachtwoorden niet op een papiertje, een agenda, e.d. • Wijzig je wachtwoord bij een eerste login Meestal krijg je een nieuw wachtwoord via mail. Wijzig het bij een eerste login als dat mogelijk is. • Geef je wachtwoord nooit aan bedrijven die erom vragen Internetcriminelen proberen vaak met slimme trucs je wachtwoord te ontfutselen. Zij doen zich bijvoorbeeld voor als je bank, of iemand van de helpdesk van je internetprovider. Dit heet phishing. Geef daarom nooit je wachtwoord via e-mail of via de telefoon aan derden, ook niet als je denkt dat het bedrijf dat je mailt of belt betrouwbaar is. Echte, bonafide bedrijven of overheidsinstellingen zullen nooit om je wachtwoord vragen.
19
• Controleer of de website waar je jouw gegevens moet invoeren wel echt is Controleer altijd of de website waar je inlogt wel echt is. Controleer bijvoorbeeld of het slotje in je browser wel ‘dicht’ is, of het veiligheidscertificaat klopt en of het internetadres correct is. Als je browser je waarschuwt dat je op een gevaarlijke site beland bent, verlaat de site dan onmiddellijk. • Verander je wachtwoord als een website gehackt is Als een website waar je een account hebt gehackt werd, wijzig dan snel je wachtwoord zodat hackers of cybercriminelen niet bij je gegevens kunnen. • Vermoed je misbruik van je wachtwoord? Verwittig dan dadelijk je informatieveiligheidsconsulent of de ICT-verantwoordelijken. Zij kunnen je advies geven.
Enkele tips Hoe onthoud ik sterke wachtwoorden? Je kunt sterke wachtwoorden onthouden aan de hand van een zin. In plaats van de naam van je kind te gebruiken, maak je een zin, bv.: “Johan is 17 jaar en supportert voor AA Gent”. Vervang een paar letters door een cijfer of een speciaal teken. Je wachtwoord zou dan kunnen zijn: “Ji17j&s@@G”. Moeilijk te achterhalen maar gemakkelijk te onthouden.
Hoe onthoud ik een hele reeks wachtwoorden? Wachtwoorden opschrijven of in een bestand opslaan is niet veilig. Iets veiliger is ze op te slaan in een beveiligd bestand (bv. een met wachtwoord beveiligd Word-bestand), maar ook dat is niet 100 % veilig. Een betere oplossing zijn de wachtwoordmanagers, die zowel lokaal op je computer als in de ‘cloud’ (internettoepassingen) kunnen staan. Met een wachtwoordmanager kun je al je wachtwoorden op een veilige manier bewaren. Meer informatie vind je op www.g-o.be/wachtwoorden
20
Tien tips om veilig om te gaan met sociale media Het GO! is een breed en open net. Daarom omarmen we sociale media als een nieuwe manier om met elkaar te communiceren. Maar dat is niet altijd even evident. Hoe ga je als leerkracht en werknemer van het GO! om met sociale media? Wees loyaal tegenover het GO! en je school Ook op Facebook, Twitter en andere sociale media blijf je een werknemer van het GO!. Hou dus ook daar rekening met de waarden van ons pedagogisch project: respectvol, verdraagzaam, mondig, positief kritisch, leergierig, verantwoordelijk, geëngageerd, sociaal, zelfstandig, creatief. Jij bent onze ambassadeur bij uitstek. Draag dus die waarden uit. Maak duidelijk dat je in eigen naam spreekt Spreek altijd in de ik-vorm. Geef duidelijk aan dat het om je persoonlijke opvattingen gaat. Zeker als het gesprek over het GO! of jouw school gaat. Dat kun je doen door aan je profiel een ‘disclaimer’ toe te voegen waarin je aangeeft dat je niet namens het GO! of je school spreekt. (Bijvoorbeeld: “De hier gepubliceerde mening is persoonlijk en vertegenwoordigt niet het standpunt van het GO!.”) Maak jezelf wel steeds bekend als leerkracht. Geef eventueel aan wat je functie is en waar je werkt, in het bijzonder in gesprekken met een link naar je eigen werkdomein of naar het GO!. Om misverstanden te vermijden, vermeld je het best expliciet je band met het GO!. Het internet vergeet niet Wie schrijft, die blijft. Alles wat je op het internet schrijft, blijft er staan en is door anderen te bekijken. Besteed dus zorg aan wat je schrijft en denk tweemaal na vooraleer je iets online plaatst. Pas op met felle standpunten, ook als ze niets met je werk te maken hebben.
21
Oeps, foutje… Dat kan iedereen overkomen. Geef het gewoon toe en tracht de fout te verhelpen. Bied zo nodig je verontschuldigingen aan. Wis de tekst waarin de fout staat niet (die kan immers al lang gekopieerd zijn en elders op het internet staan) maar voeg de juiste informatie toe. Laat ook weten wat je doet om de fout te corrigeren of om informatie te achterhalen. Communiceer altijd open en correct. Ga respectvol om met andere gebruikers Toon respect voor andere meningen, waarden, culturen en levensbeschouwingen. Laster en beledigingen zijn niet geoorloofd. Laat je niet meeslepen in een verhitte of eindeloze discussie. Merk je dat er over het GO! of je school gesproken wordt en denk je dat een reactie wenselijk is, geef dit dan door aan de directeur. Bescherm de privacy Schend de privacy van anderen niet door zonder hun toestemming persoonsgegevens (namen, adressen, foto’s, …) te verspreiden. Denk ook na vooraleer je je eigen privégegevens verspreidt. Bekijk de privacy-instellingen van je profiel op Facebook, Twitter en andere sociale media eens. Op die manier kun je al veel informatie afschermen voor personen die er geen zaken mee hebben. Respecteer het auteursrecht Wil je via sociale media inhoud (tekst, foto, video, muziek) verspreiden waarvan je niet de auteur bent? Dat mag, maar vermeld dan altijd de bron. Kopieer die niet, maar leg een link. Maak je zelf foto-, video- of geluidsopnames in de school en wil je die nadien via sociale media verspreiden? Dan heb je de expliciete toestemming van de leerling of ouder nodig als de leerling duidelijk herkenbaar is. Ga na of die toestemming gegeven is. Vrienden worden met leerlingen? Om te communiceren met je leerlingen kun je gebruik maken van Smartschool, onze eigen digitale leeromgeving. Als je via sociale media bevriend wordt met je leerlingen, meng je werk en privé. Wees je er dan van bewust dat je leerlingen in je privéleven kunnen kijken. Vergeet het gesprek niet Niet elke boodschap is geschikt om via sociale media mee te delen. Gaat het over een moeilijk of gevoelig onderwerp, kies dan eerder voor een persoonlijk gesprek. Dan kun je beter rekening houden met de gevoelens van je gesprekspartner en kan hij of zij meteen feedback geven. Kortom, gebruik je gezond verstand Doe niets op sociale media dat je ook in het echte leven niet zou doen. Spreek zoals je met echte personen zou spreken. Gedraag je zoals je bij andere sociale gelegenheden (een vergadering, feestje, …) zou doen.
22
Nuttige afkortingen Onderwijsinstellingen BS basisschool BSBO basisschool voor buitengewoon onderwijs CBE centrum voor basiseducatie CDO centrum voor deeltijds onderwijs CLB centrum voor leerlingenbegeleiding CVO centrum voor volwassenenonderwijs IBSO instituut voor buitengewoon secundair onderwijs IPO internaat met permanente openstelling De permanent geopende internaten van het GO! (er zijn er 8) vervangen de vroegere opvangcentra. Ze zijn het gevolg van het Onderwijsdecreet XXIV, dat de transitie van deze internaten naar Welzijn regelt. Vanaf 1 september worden ze onder gemengd toezicht van de beleidsdomeinen Onderwijs en Welzijn gebracht. KDV kinderdagverblijf KH kunsthumaniora KS kleuterschool LS lagere school MPI medisch pedagogisch instituut SBSO school voor buitengewoon secundair onderwijs
Onderwijsniveaus ASO algemeen secundair onderwijs BaO basisonderwijs BKO buitengewoon kleuteronderwijs BLO buitengewoon lager onderwijs BSO beroepssecundair onderwijs BuBaO buitengewoon basisonderwijs BuO buitengewoon onderwijs BuSO buitengewoon secundair onderwijs DBSO deeltijds beroepssecundair onderwijs DKO deeltijds kunstonderwijs HBO5 hoger beroepsonderwijs HO hoger onderwijs HOBU hoger onderwijs buiten universiteit HSO hoger secundair onderwijs KO kleuteronderwijs KSO kunstsecundair onderwijs
23
LO LSO OV SLO
lager onderwijs lager secundair onderwijs opleidingsvorm (in het BUSO) Specifieke lerarenopleiding De specifieke lerarenopleiding wordt aangeboden in het volwassenenonderwijs en staat open voor cursisten die al een vakopleiding achter de rug hebben en hun vakkennis verdiept hebben door beroepservaring. Tijdens de SLO krijgen ze de nodige pedagogisch-didactische vorming om hun vak aan hun toekomstige leerlingen aan te leren. SO secundair onderwijs TSO technisch secundair onderwijs VO volwassenenonderwijs
Leervakken en studiegebieden AV algemene vakken LO lichamelijke opvoeding NCZ niet-confessionele zedenleer NT2 Nederlands tweede taal PV praktische vakken TV technische vakken WO Wereldoriëntatie
Functies AB AD codi
afgevaardigd bestuurder algemeen directeur coördinerend directeur De coördinerend directeur is een directeur SO die de werkzaamheden en bevoegdheden van de scholengemeenschap secundair onderwijs coördineert, vooral op het vlak van het personeels- en het pedagogisch beleid. dico directeur-coördinator De directeur- coördinator is een directeur BaO die de werkzaamheden en bevoegdheden van de scholengemeenschap basisonderwijs coördineert, vooral op het vlak van het personeels- en pedagogisch beleid. TA technisch adviseur De technisch adviseur is de beleidsmedewerker in een onderwijsinstelling die de werkzaamheden rond materiële en pedagogische aspecten van technische, praktische en beroepsgerichte vakken voor één of meer studiegebieden/-richtingen coördineert en opvolgt.
24
TAC
technisch adviseur-coördinator De technisch adviseur-coördinator is de beleidsmedewerker in een onderwijsinstelling die alle werkzaamheden rond materiële en pedagogische aspecten van technische, praktische en beroepsgerichte vakken coördineert en opvolgt. Hij coördineert ook de werkzaamheden van de technisch adviseurs in de instelling.
Personeelszaken AMVD-personeel administratief, meesters-, vak- en dienstpersoneel BC basiscomité In het basiscomité zitten werkgever en werknemer samen aan tafel, via de vakbonden. BKD beroepskwalificatiedossier BPB bewijs pedagogische bekwaamheid BPT bijzondere pedagogische taken CODO contractueel medewerker ten laste van het departement Onderwijs DRP decreet Rechtspositie Decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs EVC eerder verworven competenties EVK eerder verworven kwalificaties Ge(s)co gesubsidieerd contractueel GHSO geaggregeerde hoger secundair onderwijs GPB getuigschrift van pedagogische bekwaamheid JOJO-project Scholen voor jongeren-Jongeren voor scholen (startbanenproject) LBO loopbaanonderbreking LIO leraar in opleiding MVD-personeel meesters-, vak- en dienstpersoneel REA reaffectatie TADD tijdelijke aanstelling van doorlopende duur TAO tijdelijk andere opdracht TBS terbeschikkingstelling TBSOB terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking TBSPA terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden UB uitbreiding van benoeming VB vastbenoemd/vaste benoeming VKS Vlaamse kwalificatiestructuur VPS Vlaams personeelsstatuut VTE voltijdse equivalent VTO Vorming, training en opleiding WTW wedertewerkstelling
25
Varia AgODi CLIL
Agentschap voor Onderwijsdiensten Content and Language Integrated Learning Onderwijsvorm waarbij vakinhouden in een vreemde taal onderwezen worden GOK gelijke onderwijskansen GON geïntegreerd onderwijs GWP geïntegreerde werkperiode ION inclusief onderwijs LOP lokaal overlegplatform LOP’s werden vanaf 1 januari 2003 opgericht zoals voorzien in het GOK- I decreet over gelijke onderwijskansen voor alle leerlingen van het basis- en secundair onderwijs. LVS leerlingvolgsysteem MDO multidisciplinair overleg MOS Milieuzorg op school ODET onderwijsdoelstellingen en eindtermen STICORDI Stimuleren, Compenseren, Remediëren, Dispenseren SWP schoolwerkplan VOET vakoverschrijdende eindtermen
26
Nuttige links GO! www.g-o.be website van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap http://pro.g-o.be kennisplatform voor de GO! professional www.go-ouders.be website van vzw GO! ouders www.twitter.com/go_onderwijs Twitterpagina van het GO! www.facebook.com/GOonderwijs Facebookpagina van het GO! http://helemaalgo.g-o.be digitaal magazine ‘Helemaal GO!’ www.politeia.be/g-o-publicatiefonds webpagina van Uitgeverij Politeia, onze partner in het GO! publicatiefonds, met informatie over de publicaties voor leerkrachten, directeurs en scholen die het GO! samen met de uitgeverij uitgeeft om interne knowhow en expertise voor iedereen ter beschikking te stellen
Vlaamse overheid www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/agodi website van het Agentschap voor onderwijsdiensten van de Vlaamse Gemeenschap www.ond.vlaanderen.be/infolijn/faq/schoolvakanties/ website van het departement Onderwijs met de vakantiekalender en uitleg bij de principes van de schoolvakantieregeling www.ond.vlaanderen.be/inspectie/ website van de Vlaamse onderwijsinspectie
27
Schoolvakanties in de schooljaren 2015-2016 t/m 2021-2022 SCHOOLJAAR
Herfstvakantie van - t.e.m.
Kerstvakantie van - t.e.m.
Krokusvakantie van - t.e.m.
Paasvakantie van - t.e.m.
Hemelvaart van - t.e.m.
2015 - 2016
02.11 - 08.11
21.12 - 03.01
08.02 - 14.02
28.03 - 10.04 Paasmaandag: 28.03
05.05 - 06.05
2016 - 2017
31.10 - 06.11
26.12 - 08.01
27.02 - 05.03
03.04 - 17.04 Paasmaandag: 17.04
25.05 - 26.05
2017 - 2018
30.10 - 05.11
25.12 - 07.01
12.02 - 18.02
02.04 - 15.04 Paasmaandag: 02.04
10.05 - 11.05
2018 - 2019
29.10 - 04.11
24.12 - 06.01
04.03 - 10.03
08.04 - 22.04 Paasmaandag: 22.04
30.05 - 31.05
2019 - 2020
28.10 - 03.11
23.12 - 05.01
24.02 - 01.03
06.04 - 19.04 Paasmaandag: 13.04
21.05 - 22.05
2020 - 2021
02.11 - 08.11
21.12 - 03.01
15.02 - 21.02
05.04 - 18.04 Paasmaandag: 05.04
13.05 - 14.05
2021 - 2022
01.11 - 07.11
27.12 - 09.01
28.02 - 06.03
04.04 - 18.04 Paasmaandag: 18.04
26.05 - 27.05
28
Principes van de schoolvakantieregeling (Besluit van de Vlaamse Regering van 17 april 1991) De zomervakantie begint op 1 juli en eindigt op 31 augustus. De herfstvakantie begint op maandag van de week waarin 1 november valt en duurt 1 week. Als 1 november op zondag valt, dan begint de herfstvakantie op 2 november. De kerstvakantie begint op maandag van de week waarin kerstdag valt en duurt 2 weken. Als kerstdag op zaterdag of zondag valt, dan begint de kerstvakantie op maandag na kerstdag. De krokusvakantie begint de 7de maandag voor Pasen en duurt 1 week. De paasvakantie begint de 1ste maandag van april en duurt 2 weken. Behalve: - als Pasen in de maand maart valt, dan begint de paasvakantie op maandag na Pasen; - als Pasen na 15 april valt, begint de paasvakantie de 2de maandag voor Pasen. De paasvakantie wordt dan verlengd met 1 dag: paasmaandag. Hemelvaartdag en de dag erna zijn vakantiedagen. Opgelet: in het deeltijds kunstonderwijs en in het volwassenenonderwijs kan er in het weekend van Hemelvaart wel les zijn op vrijdag, zaterdag en zondag. 11 november, 1 mei en pinkstermaandag zijn ook vakantiedagen. Andere regeling in het hoger onderwijs De hogescholen en universiteiten leggen zelf hun vakanties vast.
29
Allemaal VIP Helemaal
www.g-o.be
GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Willebroekkaai 36 - 1000 Brussel Tel.: 02 790 92 00 | www.g-o.be |
[email protected]