Korrie Louwes
Gemeente Rotterdam College van Burgemeester en Wethouders
Aan de Commissie Maatschappelijke Ondersteuning, Volksgezondheid, Sociale Zaken en Participatie
Wethouder Arbeidsmarkt, Hoger Onderwijs, Innovatie en Participatie Bezoekadres: Stadhuis Coolsingel 40 Rotterdam Postadres: Postbus 70012 3000 KP Rotterdam Website: www.rolterdam.nl E-mail:
[email protected] Fax:(010)2673560 Inlichtingen: J. Clement Telefoon:{010)26747 12 Uw brief van: *** Uw kenmerk: *** Ons kenmerk: 12JOS00720/867573 Aantal pagina's: 3 Aantal bijlagen: 1 (11INT04266) Betreft: Rapportage Uitvoeringsprogramma Verbetering Welzijnssector Datum: 12 januari 2012
Geachte commissieleden, Hierbij bied ik u aan de laatste separate rapportage over het Uitvoeringsprogramma Verbetering Welzijnssector. In deze rapportage wordt allereerst per onderwerp de aanleiding benoemd, hierna de doelstellingen en vervolgens de stand van zaken per ultimo 2011. Looptijd van het Uitvoeringsprogramma Verbetering Welzijnssector is tot ultimo 2011. Resultaten die in het programma zijn geboekt neem ik mee in de Gebiedsgerichte Inkoop Zorg en Welzijn, om de ontwikkelde kennis optimaal te kunnen blijven benutten. De resultaten van het programma zijn gepresenteerd op 28 november 2011, waar in een Transitiebijeenkomst van het Uitvoeringsprogramma een toekomstgerichte lijn is ingezet. Voor uw informatie sluit ik een verslag van deze transitiebijeenkomst bij. De opgedane expertise zal vanaf 2012 overgaan en worden toegepast binnen de Gebiedsgerichte Inkoop Zorg en Welzijn (hierna te noemen GGI). Rapportage Uitvoeringsprogramma Verbetering Welzijnssector Aanleiding Op basis van een aantal rapporten1 over het functioneren van de Welzijnssector (zowel beleidsmatig als uitvoerend) heeft het college van B&W op 22 januari 2008 het genoemde programma vastgesteld. College en dagelijkse besturen van deelgemeenten hebben afgesproken om gezamenlijk Verbetering van het opdrachtgeverschap en uitvoering te realiseren. Doelsteliincien Hoofddoelen van het Uitvoeringsprogramma 2008 - 2011 zijn: versterken van de opdrachtgeversrol van stad en deelgemeenten (inclusief het ontwikkelen van scenario's om structureel de versnippering in aansturing van welzijnsinstellingen te verbeteren), 1 Rapport_Van Welziin naar Sociale Kwaliteit' (Powr-rapport. februari 2005), Advies van de SPR (Sociaal Platform Rotterdam) gericht op het smeden en versterken van vruchtbare sociale coalities 'Organiseren van Sociale Slagkracht (maart 2007), 'Inventarisatieonderzoek Welzijnssector Rotterdam. Onderzoek naar de omvang en kwaliteit van de opdrachtgever - opdrachtnemerrelaties in de Rotterdamse Welzijnssector' - MDP (September 2007), en Bijlage bij het rapport Subsidising van welzijnsinstellingen door deelgemeenten en gemeentelijke diensten in Rotterdam - COS, (September 2007).
verbeteren van de kwaliteit van het uitvoerend werk. Prioriteit hierin is Jongerenwerk (over het verbetertraject Jongerenwerk wordt separaat gerapporteerd), gevolgd door Maatschappelijk Werk, verbeteren van de opdrachtnemersrol; primair zijn hier de instellingen zelf aan zet, innovatie op inhoudelijke thema's als een gemeenschappelijke inzet van gemeente, deelgemeenten en instellingen. Voortgan vsinforma tie Bovengenoemde doelstellingen zijn in 2008 (met vertegenwoordigers van deelgemeenten en betrokken diensten) nader uitgewerkt in vier sporen. Deze worden hierna toegelicht en voorzien van de stand per ultimo 2011. Spoor 1 - Vier voorstellen ter verbetering van het opdrachtgeverschap Op basis van twee Werkdagen Welzijn (juni 2008) zijn vier kernvoorstellen geformuleerd voor het verbeteren van het opdrachtgeverschap: 1. het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal en ontsluiting van informatie, 2. eenduidige subsidieprocessen, 3. opleiding en training, 4. casuTstiek overleg/ketensamenwerking. Per ultimo 2011 zijn de volgende zaken gerealiseerd: 1. Een gemeenschappelijke taal is resultante van uitwerking van de andere voorstellen van spoor 1. De kennis en informatie die is opgebouwd via het programme wordt ontsloten door een website gekoppeld aan www.rotterdam.nl/wmo. In reguliere informatievoorziening wordt per januari 2012 voorzien via de kanalen van de GGI. Zie tevens de website www.rotterdam.nl/vernieuwenworgenwelzijn. 2. Een eenduidige 'cyclus van opdrachtgeverschap', waarmee deelgemeenten en diensten werken. Via intercollegiale toetsing (deskresearch en interviews) wordt het werken met de cyclus gemonitord en worden deelgemeenten en diensten bevraagd over de professionaliteit van het opdrachtgeverschap. Rapportages van aanbevelingen met bevindingen en aandachtpunten, die handvatten biedt voor de verdere professionalisering van het opdrachtgeverschap zijn beschikbaar gesteld aan de bevraagde partijen. Toetsrapporten van 13 deelgemeenten en 3 diensten zijn opgeleverd. Ultimo 2011 hebben de Rotterdamse deelgemeenten (via de VRD) zich uitgesproken over de wens tot monitoren van deze eenduidigheid in 2012. De diensten beraden zich over de wijze waarop deze monitoring in 2012 wordt ingezet. 3. Een opleidingsaanbod Training Professioneel Opdrachtgeverschap' voor gemeentelijke medewerkers is vanuit het traject ontwikkeld. Per ultimo 2011 hebben bijna 115 medewerkers van deelgemeenten en diensten deze training gevolgd. Per 2012 is het opleidingsaanbod opgenomen in het aanbod van de Rotterdamse School. Aanvullend zijn in 2011 twee bijeenkomsten gehouden voor uitwisseling van expertise en kennis op het gebied van Welzijn(sbeleid) voor deelgemeenten en diensten plaatsgevonden. Thema's waren Efficiency en Effectiviteit (binnen welzijnsbeleid en uitvoering) en Sturen op Resultaat. Dit is gebeurd op basis van aangegeven behoefte (enquete Welzijn - januari 2011). 4. Op een aantal thema's in de welzijnssector zijn resultaten geboekt via CasuTstiekoverleggen: met deelgemeenten/diensten is een gemeenschappelijke opdrachtformulering opgesteld. Hierin wordt concreet: het maatschappelijk probleem, . doelstellingen en doelgroepen, resultaten en effecten, kwaliteitseisen en randvoorwaarden. Tot eind 2011 zijn de volgende thema's behandeld: Opbouwwerk, Mantelzorgondersteuning, Vroeg- en Voorschoolse Educatie, Jongerenwerk, Ouderenwerk, Toeleiding naar Taal en Algemeen Maatschappelijk Werk. Deze werkwijze rond opdrachtformuleringen gaat vanaf 2012 over naar de GGI. Zie tevens de website www.rotterdam.nl/vernieuwenzorgenwelzijn. Spoor 2 - Gebiedsgericht opdrachtgeverschap met regie vanuit de deelgemeente De dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS) heeft tot eind 2011 pilots deelgemeenten ondersteund bij het ontwikkelen van gebiedsgericht professioneel opdrachtgeverschap. Vanuit
beleidsdocumenten en de Sociale Index worden deelgemeenten gestimuleerd in het vender concretiseren van hun beleid. Resultaat voor de pilotgebieden is dat via probleemanalyse, het in kaart brengen van de bijdrage van betrokken partijen {ketenregie}, inhoud wordt gegeven aan het gebiedsgericht opdrachtgeverschap van de deelgemeente. De deelgemeente krijgt de regie en kan via zijn rol als opdrachtgever sturen op resultaat voor de burgers. Resultaat: deze werkwijze is voor alle deelgemeenten via de pilots beschikbaar. Het geldt voor de volgende deelgemeenten en thema's: Delfshaven (Schiemond Conversatielessen), Charlois (Tarwewijk - Voldoende Taalbeheersing), Noord (Agniesebuurt en Oude Noorden - Opvoedondersteuning 0-6 jarigen), Feijenoord (Feijenoord- Vervuiling en Overlast/Grofvuil). Spoor 3 - Verbetering kwaliteit en professionalisering opdrachtnemerschap Naast het verbeteren van het opdrachtgeverschap zijn ook de opdrachtnemers aan de slag gegaan. De welzijnsinstellingen dienen duidelijk neer te zetten welke bijdrage zij kunnen leveren aan de maatschappelijke opgaven in de stad. Verschillende werksoorten zijn hierbij onder de loep genomen. Opbouwwerk: samen met deelgemeenten en de sector (BOSSR) zijn een drie producten uitgewerkt, die richting (kunnen) geven aan kwaliteitsverbetering en eenduidig werken. In de productdefinities heeft het opbouwwerk aangegeven resultaten te kunnen bereiken op het terrein van burgerinitiatieven, politieke/beleidsparticipatie en vervuiling en overlast. Maatschappelijke Dienstverlening (Ouderenwerk en Maatschappelijk Werk): met BOSSR zijn zes productdefinities gerealiseerd. Op de volgende thema's zijn resultaten geconcretiseerd: huiselijk geweld, sociaal isolement, kwetsbare ouderen, bureaucratie en regelgeving, psychosociale problematiek en schuldhulpverlening. Pilot Sturen op Resultaat AMW: opdrachtgevers van deelgemeenten en diensten hebben samen een professionele opdracht geformuleerd. In 2011 zijn pilots 'Sturen op resultaat AMW uitgevoerd in zeven gebieden (Charlois, Centrum, Rozenburg, Noord, Hoogvliet, Usselmonde en Hillegersberg-Schiebroek). Deelgemeenten en welzijnsorganisaties hebben gezamenlijk het sturen op resultaat in praktijk gebracht. Met het gebruik van de ZelfredzaamheidMatrix (ZRM) als meetinstrument is de geschiktheid van dit instrument onder de loep genomen. Deze inzet wordt in 2012 opgenomen in de werkwijze van betrokken deelgemeenten en organisaties. Tevens wordt de ZRM gepositioneerd als een bruikbaar meetinstrument binnen GGI. Spoor 4. Intern verbetertraject opdrachtgeverschap diensten Niet alleen deelgemeenten geven opdrachten op het terrein van welzijn, ook een aantal diensten spelen hierin een rol. Dit zijn de diensten SoZaWe, JOS, GGD en SenR. Contactpersonen van deze diensten hebben via een begeleidingsgroep (2009-2010) een positieve impuls gegeven om ook binnen de eigen dienst/organisatie het verbetertraject te implementeren. Via het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling wordt in 2012 bepaald welke nadere stappen worden gezet. Samenvattend wordt per 2012 het volgende geYntegreerd in de werkwijze rond Gebiedsgerichte Inkoop Zorg en Welzijn: > Het doel is te komen tot professioneel gemeenschappelijk opdrachtgeverschap > Het sturen op resultaat waarbij het opdrachtgeverschap gericht is op (te bereiken) maatschappelijke effecten > Het gebruik van de Zelfredzaamheidsmatrix als gezamenlijk meetinstrument.
Met vriendelijke groet,
Korrie Louwes Wethouder Arbeidsmarkt, Hoger Onderwijs, Innovatie en Participatie
Verslag van de Transitiebijeenkomst Uitvoeringsprogramma Verbetering Welzijnssector naar Vernieuwing Zorg en Welzijn op 28 november 2011
Inleiding Het Uitvoeringsprogramma Verbetering Welzijnssector is bijna vier jaar geleden van start gegaan met als belangrijkste doel: "een Welzijnssector die is toegesneden op haar taak en adequaat kan inspelen op nieuwe ontwikkelingen". Met traject gaat eind dit jaar op in de nieuwe gebiedsgerichte aanpak en het moment is daar om het licht te laten schijnen over de behaalde resultaten, processen en inhoud. Centraal tijdens de transitiebijeenkomst stond de omslag van het Uitvoeringsprogramma Verbetering Welzijnssector naar Vernieuwing Zorg en Welzijn. De bijeenkomst onder voorzitterschap van prof. Dr. Roelof Hortulanus kende vier onderdelen. • In het eerste deel gaf wethouder Korrie Louwes een korte presentatie van de behaalde resultaten van het verbetertraject Welzijn en een doorkijkje naar de toekomst. • Aan de hand van een interview gaven vier betrokkenen hun visie voor de toekomst op basis van hun ervaring met het verbetertraject Welzijn. De geYnterviewden waren: Alfons ten Velde, (senior beleidsadviseur deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek); Marijke van Seggelen, {beleidsadviseur deelgemeente Feijenoord); Eva Reekers, (programmamanager Jeugd, Welzijn en Zorg deelgemeente Noord) en Hendrik-Jan Sarink, (directeur Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Centrum). • Het derde deel was een bevlogen beschouwing over "Welzijn in tijden van verandering" door Kees Fortuin, (directeur Sociale Gebiedsontwikkeling). • Het slot was een panelgesprek waarbij betrokkenen met elkaar spraken over het gebruik van de resultaten van het Uitvoeringsprogramma in de vernieuwing naar zorg en welzijn. Ook het belang en de lastigheid van het sturen op resultaat kwam aan de orde. Het panel bestond uit: Ingeborg Hoogveld, (portefeuillehouder Welzijn, deelgemeente Hoogvliet), Ineke Bakker, (directeur JOS), Arjen Draisma, (VRD en secretaris deelgemeente Pernis) en Jan Hoefsloot (BossR en directeur DOCK). Ruim 60 personen namen deel aan deze bijeenkomst waaronder betrokken portefeuillehouders Welzijn, ambtenaren van deelgemeenten en diensten en betrokkenen van welzijnsorganisaties. Vooruitblik en rol resultaatgerichte sturing door Wethouder Korrie Louwes De wethouder stipte kort de volgende zeven punten aan als opbrengsten van het verbetertraject Welzijn: 1. Het werken volgens een eenduidige cyclus + formats van opdrachtverstrekking. Dit is een opmaat voor gemeenschappelijke opdrachtverstrekking, wat in de (nabije) toekomst gaat worden uitgerold. 2. Professionaliteit: Hoe meet je dat. Bij 13 deelgemeenten en 3 diensten is een intercollegiale toetsing uitgezet. Dit is nog een begin. Als we ook daadwerkelijk willen sturen op eindresultaat dan zullen we hier mee verder moeten. 3. Professioneel opdrachtgeverschap: Er ligt een mooi opleidingsaanbod en 113 medewerkers zijn tot nu toe hierin geschoold. Met deze bouwsteen kunnen we mee verder. 4. Uiteindelijk gaat het over mensen. Gedurende de afgelopen jaren hebben op diverse onderwerpen casu'istiek overleggen plaatsgevonden op niveau van de mens. Veel werk is door velen verzet. Deze bouwsteen geeft houvast voor de toekomst. 5. Gebiedsgericht opdrachtgeverschap. Hiertoe zijn goede bouwstenen gelegd in 4 pilotgebieden. Het is nog wel de vraag welke welzijnsproducten stedelijk en welke gebiedsgericht het beste kunnen worden ingezet en hoe aan elkaar te verbinden. 6. Opdrachtnemerschap. De opdrachtnemers moeten concretiseren welke bijdrage zij kunnen leveren aan de doelen van de opdrachtgever; opdrachtgever is de (deel)gemeente. Het gaat erom te komen van product- naar resultaatdefinities. 7. Er is een manier van sturen ontwikkeld. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van de zelfredzaamheidsmatrix (ZRM). Dit instrument is net uit de startblokken. De komende tijd kunnen we hier meer uithalen dan wat tot nu toe is gedaan. Belangrijk is om wat nodig is voor mensen zelf, hierin mee te nemen. Louwes eindigde haar presentatie met de oproep: Het gaat nu om het doen. De transitie waarvoor we staan is nog vele malen groter dan die we nu hebben doorgemaakt.
11INT04266
Interviews over de resultaten van het verbetertraject voor de toekomst Een viertal personen is gevraagd om een impressie te geven over hun persoonlijke ervaring van het verbetertraject met een blik op de toekomst. Alfons ten Velde is betrokken geweest als intercollegiate toetser en als initiator op verschillende terreinen van het verbetertraject. Hij vond de cyclus van opdrachtverlening de voornaamste vrucht van het verbetertraject welzijn. "Het is op zich niet nieuw; wat wel nieuw is, is dat we binnen Rotterdam in 10 stappen van de cyclus op dezelfde manier werken. De verwevenheid tussen de rollen van opdrachtgever en opdrachtnemer is veel minder geworden". Voor de toekomst gaf Ten Velde mee dat we veel meer moeten investeren in het vertalen van de noden van de burger in een goede opdrachtverstrekking. Marijke van Seggelen heeft, naast 112 andere college's van deelgemeenten en diensten, de training professioneel opdrachtgeverschap gevolgd. Zij is actief op veel terreinen van het verbetertraject. Wat haar opviel was "dat deelgemeenten en diensten verschillend invulling geven aan opdrachtgeverschap. Door de training worden de opdrachtgevers geleerd scherper te kijken naar de problematiek, het vastleggen van afspraken en voorwaarden met de opdrachtnemer en daarmee is een begin gemaakt met het effectiever sturen op resultaat". Van Seggelen pleitte dan ook om aandacht te blijven geven aan deskundigheidsbevordering van zowel ambtenaren als instellingen. Eva Reekers is betrokken bij een van de vier pilotgebieden (Noord) waar gebiedsgericht opdrachtgeverschap ontwikkeld wordt en waar de deelgemeente de regie voert over de aanpak van de gekozen problematiek. Regie van de deelgemeente is zowel institutioneel als inhoudelijk een complexe zaak is haar ervaring. { o.a. het scholen van ambtenaren, instellingen op een lijn krijgen, de cyclus opdrachtverstrekking invoeren en toepassen) "Hoewel we het soms niet goed opschrijven, komt er - door goed contact met de instellingen- toch een product uit wat we wilden", aldus Reekers over de ingewikkeldheid van het hele proces en meer specifiek het verstrekken van een duidelijke opdracht. Het gaat om duurzaamheid, continuTteit in combinatie met innovatie. "Ik denk dat het maken van een basisbestek minder eng is geworden". En belangrijk is het samen te doen: instellingen, deelgemeente en gemeente, onder regie van de overheid en dat we kennis blijven uitwisselen. Tot slot kwam Hendrik-Jan Sarink van de stichting Maatschappelijke Dienstverlening Centrum aan het woord. Hij was namens BossR trekker waar het ging om concretiseren van de bijdrage van maatschappelijke dienstverlening en resultaten, uitmondend in productdefinities. Daarnaast was hij ook trekker namens BossR van pilots "AMW Sturen op Resultaat". De beschrijving van verschillende producten van maatschappelijk werk is goed gelukt, aldus Sarink, en het van elkaar leren heeft hij als zeer positief ervaren. Hij maakte zich wel zorgen over het blijven leveren van kwaliteit in relatie tot de (veel) mindere middelen. Daarom pleitte Sarink om voordurend met elkaar in gesprek te blijven over de nieuw ingezette koers.
Welzijn in tijden van verandering door Kees Fortuin In tijden van crisis voorziet Fortuin een aantal haaks staande ontwikkelingen. 1. Het institutionele vertrouwen gaat plaats maken voor het sociaal vertrouwen. Mensen worden niet alleen op zichzelf teruggeworpen (individuele redzaamheid) maar ook op elkaar (collectieve redzaamheid). 2. De herontdekking van de persoonlijke nabijheid, van de lokalisering in een globaliserende wereld; hij noemde dit "glocalisering". Dus lokale samenlevingen worden belangrijker. 3. Het belang van wederkerigheid groeit. Sociale relaties op buurtniveau hebben heel vaak toch een individueel belang en ergens ooit is de tegenprestatie van belang. Voor wat hoort wat. Fortuin ziet vier transities waarin welzijn en zorg een rol in kunnen nemen: 1. Een lokale buurtsamenleving moetje trainen. Trainen is iets anders dan een probleem oplossen. De buurt moet zelf de problemen oppakken. Van redden naar trainen wordt het devies. 2. Van overheid gestuurd intervenieren naar een verband dat kracht geeft. Een ontwikkeling van "collective mind" is nodig: "Zitten we nog met zijn alien in dezelfde film?" Het verhaal van de bewoners in de wijk wordt belangrijk.
IINT04266
3.
Herwaardering van laagwaardigheid. Fortuin noemde het voorbeeld van het opknappen van een speeltuin. Als bewoners het zelf doen, kost dat € 15.000, terwijl professionals hiervoor € 150.000 rekenen. Dan zit het verschil in normen voor veiligheid, kwaliteit, e.d. Hij zei ook dat individuen, die allebei volgens definitie niet zelfredzaam zijn, elkaar op een aantal punten al behoorlijk kunnen helpen: De 'lamme' helptde 'blinde'. Veel initiatieven lopen stuk omdat mensen aan hoogwaardige eisen moeten voldoen - Kamer van Koophandel, belastingen, e.d. - dat hen afhoudt, waar ze werkelijk goed in zijn. 4. Van vastgoed/stenen naar nieuwe waardedragers. Fortuin noemde een voorbeeld dat 15 bewoners - hoog en laag opgeleiden (zij staan nl. met de rug naar elkaar toe, ondanks beloften van stedelijke vernieuwing) - een samenwerkingsverband hebben opgezet met als doel door na een investering (van € 10.000) 30% te besparen op energie. Hiervoor is een fonds opgericht. Dat fonds is een voorbeeld van een nieuwe waardedrager. Tot slot merkte Fortuin het volgende op over zorg. Stichting Buurtzorg levert goede zorg vanuit de filosofie van nabijheid. De oplossing van het probleem ligt bij de buren van de klant. Zij zijn best bereid om te helpen. De reguliere zorgaanbieders laten de oplossing in de relatie burger-burger links liggen en richten zich puur op de noden van de individuele klant. Hiermee eindigde Fortuin zijn inspirerende beschouwing over de - zoals dagvoorzitter Hortulanus het noemde - collectieve zelfredzaam he id in de toekomst.
Panelgesprek Sturen op resultaat: vernieuwing en dilemma naast elkaar. Jan Hoefsloot noemde als belangrijke vernieuwing van het verbetertraject het denken in ketens en de verantwoordelijkheid van een ieder daarbinnen. De angst om op resultaat te worden afgerekend is voorbij, was een andere opbrengst, volgens Hoefsloot. In de toekomst moet de omslag worden gemaakt van denken in resultaat voor de opdrachtgever naar resultaat voor de burger. Zoals nu in Charlois is ingezet, moet verder worden ontwikkeld, was de mening van Hoefsloot. Ineke Bakker miste in de huidige (gemeentelijke) ontwikkelingen het burger-burger oplossing, de mogelijkheid tot stimuleren van de 'lamme' helpt de 'blinde'. Dit is een dilemma waaraan wel aandacht moet worden besteed. Arjen Draisma ervaart dat door de gebiedsanalyses, onder andere via de IWAP's, er een betere relatie is ontstaan tussen vraag en aanbod, waardoor je al dichter bij de behoefte van de burger komt. Ingeborg Hoogveld merkt op dat er nu al veel koppelingen zorg en welzijn gaande zijn en bij die ontwikkeling wij kritisch naar ons zelf moeten kijken welke rol als overheid voor ons is weggelegd. Jan Hoefsloot vindt dat het voor hem als opdrachtnemer heel belangrijk is wat de opdrachtgever vraagt. De opdrachtgever moet de markt kennen. De opdrachtgever moet functioneren als inhoudelijk deskundige tegenpartij.
Zelfredzaamheid (matrix) (individueel/collectief) De zelfredzaamheidsmatrix (ZRM) is een hulpmiddel en dat naar mening van Jan Hoefsloot verder doorontwikkeld moet worden. Uiteindelijk moet het neerslaan op individuele zelfredzaam he id. Ingegeven vanuit gedachte met minder middelen toch maatwerk te leveren, ziet Ineke Bakker voor de komende periode een opgave om collectieve netwerken te organiseren zonder de informele netwerken teniet te doen. Ingeborg Hoogveld is het er mee eens dat we verwachten dat mensen op eigen kracht en ondersteuning in de buurt vinden. Dit is nu nog geen vanzelfsprekendheid maar zal de taak van het welzijnswerk gaan worden in Hoogvliet. Dit is anders dan in het verleden. Dit betekent een nieuwe inhoud aan individuele benadering. Arjen Draisma pleit voor het uitgaan van wat de mogelijkheden van de burgers zijn, wat ze wel kunnen en niet uit te gaan van nun beperkingen. Als zorg en welzijn samen gaan kan dit een valkuil zijn.
11INT04266
Ruimte voor innovatie Dit is een opgave waar alle partijen de komende tijd met elkaar over van gedachten moeten wisselen. Met gaat dan om de volgende aspecten die hierbij een rol spelen: het aantal partijen breidt uit > meer partijen in de wijk gaan samen optrekken het resultaat van de burger moet centraal staan gezamenlijk innoveren tussen aanbieders, overheid moet er ook bij > tijdens de rit met elkaar praten over nieuwe ideeen en uitvoering daarvan. Boodschappen voor de toekomst Ineke Bakkers grootste zorg is: "Alles dichtregelen - alles in partjes van voorgedefinieerde producten zodat innovatie niet meer mogelijk is. Het gaat om het vinden van de balans tussen dingen afrekenbaar vastleggen en aan de andere kant open laten - maatwerk/innovatie". Arjen Draisma pleit: "Blijf investeren in kwaliteit, doen we de dingen die we doen, doen we die goed". Ingeborg Hoogveld heeft voor de toekomst de vraag: "Hoe meten we de dingen en voorkomen we bureaucratie ?" Jan Hoefsloot tenslotte: "Zorg (individueel) heeft veel te leren van innovatief welzijnswerk (collectief)".
A fslutting De dagvoorzitter sloot de bijeenkomst onder uitdrukkelijke dank aan eenieder die een bijdrage aan het Verbetertraject Welzijn heeft gegeven.
IINT04266