Rapportage Onderzoek certificering BREEAM Landgebruik & Ecologie Voor ontwikkeling e‐commerce warenhuis Wehkamp.nl op de Hessenpoort in Zwolle (ontwerpfase).
Rapport 2013‐020
EcoNatura Onderzoek voor Natuur & Landschap
Science for Nature & People
In opdracht van:
Encon-Energy
Colofon Titel: Rapportage onderzoek certificering BREEAM Landgebruik & Ecologie. Voor ontwikkeling e‐commerce warenhuis Wehkamp.nl op de Hessenpoort in Zwolle (ontwerpfase). Status: Ontwerpfase (20 december 2013) Projectcode: 2013‐020 Uitvoering: Drs. E. van Maanen (BSc. Hons) Vormgeving: E. van Maanen Fotografie en illustratie: ©E. van Maanen (tenzij anders vermeld) Uitvoerder EcoNatura Gewestlaan 45 7431 AJ Diepenveen Contactpersoon: E. van Maanen T 0570 ‐ 61 41 76 M 06‐18969290 E
[email protected] Internet: www.econatura.nl KVK: 55217060
Opdrachtgever: ENCON Energy Nederland Dwarsdijk 103 6681 TS, Bemmel, Nederland Contactpersoon: De heer S. van den Brandt T 0032 – 472 485 429 M E Steve.vandenbrandt@encon‐energy.be Internet: www.encon‐energy.nl
©EcoNatura ‐ Onderzoek voor Natuur & Landschap I Science for Nature & People De schriftelijke informatie in deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt met vermelding van de bron. Te citeren als: Maanen, E. van (2013). Rapportage onderzoek certificering BREEAM Landgebruik & Ecologie. Voor ontwikkeling e‐commerce warenhuis Wehkamp.nl, op de Hessenpoort in Zwolle (ontwerpfase). Rapportnr. 2013‐020 Econatura, Diepenveen. De schriftelijke informatie in deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt met vermelding van de bron.
Inhoud 1. Inleiding ...................................................................................................................................... 1 1.1 Aanleiding en doel .......................................................................................................... 1 1.2 Werkwijze ...................................................................................................................... 1 1.3 Kenschets plan‐ en onderzoeksgebied actueel ................................................................ 2 Situering ................................................................................................................................... 2 Landschappelijke en cultuurhistorische karakteristieken ........................................................ 2 Ligging ten aanzien van beschermde natuurgebieden ............................................................ 5 Ecologische randvoorwaarden en opgaven vanuit Bestemmingsplan Hessenpoort 2012 ..... 6 1.4 Type ingreep of ruimtelijk duurzame ontwikkeling ......................................................... 8 1.5 Ecologische effecten van de ingreep ............................................................................. 10 2. Credit‐scoring ............................................................................................................................ 10 2.1 LE 1 Hergebruik van land .............................................................................................. 10 2.2 LE 2 Verontreinigde bodem .......................................................................................... 11 2.3 LE 3 Aanwezige planten en dieren op de locatie van het bouwproject .......................... 11 2.4 LE 4 Planten en dieren als medegebruiker van het plangebied ...................................... 21 2.5 LE 6 Duurzaam medegebruik van planten en dieren op de lange termijn ...................... 25 2.6 Bijkomende duurzaamheidsvoordelen en ‐aspecten ..................................................... 28 2.7 Haalbaarheid van ecologische mogelijkheden ............................................................... 29 2.8
Score BREEAM E&L credits ...................................................................................... 31
Informatiebronnen ....................................................................................................................... 32 Deskundigheid .............................................................................................................................. 34
Dankwoord Dank voor de prettige, inspirerende en constructieve samenwerking gaat uit naar de heer S. van den Brandt (Encon Energy), de heren M. Kaales en L.J. Dijkstra van de Gemeente Zwolle en de heer J. van Dijk Roofvogel‐ en Uilenwerkgroep Zwolle.
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle
1. Inleiding 1.1 Aanleiding en doel Energiestudiebureau Encon werkt momenteel in opdracht van logistiek vastgoedexpert WDP Nederland en online warenhuis Wehkamp.nl (initiatiefnemer) aan het behalen van een BREEAM‐ NL duurzaamheidcertificaat voor de bouw van een nieuw distributiecentrum op het regionale industrie‐en bedrijventerrein Hessenpoort (onderdeel II) ten noordoosten van Zwolle. Het betreft de ontwikkeling van momenteel werelds grootste geautomatiseerde e‐commerce distributiecentrum (DC) en warenhuis (hierna verkort ‘DC’ genoemd). De certificering voor de ontwikkeling van het DC behandelt een breed scala aan duurzaamheidsaspecten, inclusief management, gezondheid, energie, transport, water, materialen, afval, landgebruik en vervuiling. Ook ecologische en landschappelijke voorzieningen voor flora‐ en fauna, die zich in de stedelijke omgeving kunnen vestigen en duurzaam handhaven, dienen onder de BREEAM‐categorie Landgebruik & Ecologie (L&E) geïntegreerd te worden. Encon Energy verzorgt de duurzaamheidscertificering en heeft aan ecologisch adviesbureau EcoNatura gevraagd om onderzoek uit te voeren naar de keuzemogelijkheden en randvoorwaarden om geëigende ecologische waarden duurzaam in de ontwikkeling van het DC te integreren en te waarborgen. Het betreft specifiek een ecologische beoordeling met Natuurrapportage conform de systematiek beschreven onder BREEAM‐categorie Landgebruik & Ecologie (BRL‐2010), zoals bevorderd en beheerd door de Dutch Green Building Council. De doelstelling van Enco is gericht op: Het verwezenlijken van maximale BREEAM‐credits met totaalscore “Very good” op het onderdeel L&E voor het verwezenlijken van een ecologisch duurzaam bedrijventerrein binnen de Hessenpoort, allereerst uitgezet en gemotiveerd voor nadere uitvoering en audit in een Natuurrapportage (fase 1).
1.2 Werkwijze Het huidige onderzoek behandelt de ecologische beoordeling van de ontwerpfase (fase 1), vastgelegd in een natuurrapportage. Voor de natuurrapportage is op 26 november een veldbezoek aan het plangebied gebracht om de ecologische en landschappelijke situatie, waarden en potenties zo goed mogelijk in te schatten. Aangezien deze periode buiten de activiteitsperiode (zomeraanwezigheid en voortplanting) of binnen de winterrust van veel soorten planten en dieren valt, zijn natuuratlassen met actuele gegevens en informatie van derden geraadpleegd; ter verdere onderbouwing. Voor de objectieve scoring van credits worden de bevindingen en huidige gebiedskenmerken tegen het licht gezet van de BREEAM L&E – criteria en de vigerende wet‐ en regelgeving voor ruimtelijke ordening en milieu. Alle relevante openbare informatie is voor zover beschikbaar geraadpleegd en betrokken of belanghebbende partijen zijn geconsulteerd, in het bijzonder de Gemeente Zwolle (contactpersoon: de heer M. Kaales, stadsecoloog). Voor de opleveringsfase (fase 2) dient een apart vervolgtraject met ecologische (veld) begeleiding (ecologisch werkprotocol, ontwerp en uitvoering) te worden vervult, afrondend met een expert audit en een 6‐jarig beheer‐ en onderhoudsplan voor de beschermende maatregelen
1
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle en voorzieningen die zijn getroffen voor duurzaam medegebruik van potentiele natuurwaarden in het plangebied. Derhalve dient de huidige beoordeling als een levend document waarin op basis van de eerste bevindingen contouren voor een kansrijke ecologische inrichting worden gegeven, die om detailuitwerking in het (landschaps)architectonische en technologische ontwerp van de tuin en parkachtige omgeving in het vervolgtraject vragen.
1.3 Kenschets plan‐ en onderzoeksgebied actueel Situering Aanduiding van het plangebied waarin de bouw van het DC is voorzien is aangegeven in figuur 1. Deze locatie vormt onderdeel van het nog grotendeels te ontwikkelen industrie‐en bedrijventerrein Hessenpoort. Dit gebied is gesitueerd ten noordoosten van de Hanzestad Zwolle in de Provincie Overijssel. Het huidige onderdeel van de Hessenpoort ligt in het puntvormig gebied Haerster Markte, tussen de Hermelenweg/A28, Markteweg en de Steenwetering in. Deze wegen vormen de noordelijke grenzen van de Hessenpoort.
Landschappelijke en cultuurhistorische karakteristieken Het onderhavige plangebied ligt in een voormalige broekontginning (veenwinning) en slagenlandschap waarin de regelmatige verkaveling met langgerekte landbouwpercelen nog redelijk goed zichtbaar is. Het onderhavige deel is vooral recent gebruikt voor maisakkers en beweiding met runderen en paarden. Landschappelijke elementen of natuurlijke zichtdragers die in het intensieve agrarische landschap van de Hesssenpoort zijn overgebleven, zijn restanten van boomsingels (eiken, elzen en rijen met knotwilgen), enkele solitaire eiken, ruigtevlakken of ‐ stroken, en overhoekjes met bosjes, rietland en braamruigte. Elders in het gebied liggen ook essen en dekzandruggen als ondergrond. Voorbeeld van een diep perceel uit een meer oorspronkelijk slagenlandschap met knotwilgen, sloten en rietzomen. Centraal in het plangebied lag een oude eendenkooi, die onlangs plaats maakte voor het gronddepot, dat nu volop in gebruik is genomen. Binnen de zogenaamde Ecozone (zie bijlage voor zonering) langs de oostzijde van het plangebied en aan de Markteweg 9 ligt een verlaten boerenerf (genaamd Landzicht). De gebouwen zijn afgesloten en men bevordert momenteel een nieuwe functie voor het erf als verblijf voor dieren als vleermuizen, steenmarter en kerkuil. Het verblijf dient als compensatiemaatregel voor de sloop van een ander erf in de Hessenpoort aan de Nieuwleusenerdijk. Hier bevond zich een belangrijke vleermuisverblijfplaats voor Gewone dwergvleermuizen. Een van de gebouwen op Landzicht is voorgesteld voor benutting als ringstation door de Roofvogel‐ en uilenwerkgroep Zwolle.
2
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle
Oude drooggevallen eendenkooi uit de periode 1600‐1800, die centraal in het plangebied lag en uiteindelijk door ligging in intensief landbouwlandschap, in toekomstig bedrijventerrein en bij een drukke snelweg uit de gratie raakte. Bodem en reliëf Het terrein binnen het plangebied is tamelijk vlak tot plaatselijk zeer licht hellend aan de oostzijde, en ligt laag (0.2‐0.6 +NAP). De bodem bestaat hoofdzakelijk uit beekeerdgrond (kalkloze, lemige zandgrond) tot circa 1 m onder het maaiveld met daaronder zeer grof rivierzand. De bovenlaag bestaat uit humus van gemiddeld 0,3 m dikte. Dit is een oude vergraven en geoxideerde veenlaag, en werd later bemeste bouwvoor van akkerland en beweid grasland. Wateren Direct aan de oostzijde van het plangebied loopt de kaarsrechte Steenwetering of Groote Grift, een kwelrijke sloot van cultuurhistorisch belang in verband met de ontginningsgeschiedenis van het gebied. Het vormt de voormalige marke‐ en gemeentegrens. Het lengte‐ en dwarsprofiel zijn van de wetering zijn goed bewaard gebleven. In de noordpunt tegen het plangebied ligt De Markte. Dit is een redelijk helder water dat fungeert als vis‐ en recreatieplas. Watervogels (voornamelijk eenden) pleisteren op de. Het water is met bomen (essen en abelen) omgeven en afgeschermd. De plas vormt een noordelijke stapsteen van de ecologische zone die voor de Hessenpoort langs de Steenwetering wordt ingericht.
3
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle
Figuur 1. Ligging en begrenzing (rode omlijning) van de Hessenpoort. Het plan‐ en onderzoeksgebied (invloedsgebied) voor de ontwikkeling van het e‐commerce DC Wehkamp.nl in Hessenpoort Noord is globaal aangeduid met paarse arcering. Hessenpoort in vogelvlucht (bron: Gemeente Zwolle).
4
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle Langs en door het gebied lopen lange, rechte kwelsloten en greppels van verscheidene dimensies en profiel. Deze sloten liggen in een radiaal‐vormige structuur en wateren af op de Steenwetering, met uiteindelijke afvoer naar het Zwarte Water. De zwak stromende wateren bevatten veel okerrode neerslag van ijzeroxide en zijn gekwalificeerd als zijnde overwegend mesotroof of matig voedselrijk. De grote sloten die centraal in een noordzuidlijn door gebied lopen doorsnijden het terrein waar de DC wordt gebouwd en zijn onlangs gedempt (Van Veen 2013). De Markteplas. In de oude eendenkooi lag een grotendeels verlandde eendenvijver of kooiwater, dat nog enigszins dienst deed als voortplantingswater voor algemene soorten amfibieën en vissen (o.a. zeelt, tiendoornige stekelbaarzen en zeelt). Het gemiddelde zomer‐ en winterpeil van het grondwater ligt binnen het plangebied op respectievelijk ‐0.50 m NAP en ‐0.70 m NAP.
Ligging ten aanzien van beschermde natuurgebieden Het plangebied ligt ten noordoosten en op ruime afstand (ca. 2,5 km) van het Natura 2000‐ gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht met natuur‐ en landgoedzones, inclusief de Kievitsbloemterreinen Zwolle Hasselt (figuur 2). Het plangebied valt eveneens ruimschoots buiten de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). In het zuiden komt de PEHS – inclusief beschermde natuurmonumenten ‐ grotendeels overeen met het Natura 2000‐gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. Ook liggen er delen van de PEHS op ca. 2 km ten noorden van de Hessenpoort, in het gebied Ruiten en Veenekampen. Relevant in dit verband is het Provinciale Natuurbeleidsplan, waarin het beleid en beheer voor de natuurgebieden is beschreven.
5
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle
Figuur 2. Ligging van Plangebied e‐commerce DC Wehkamp.nl ten aanzien van Natura 2000‐ gebieden (rode begrenzing) en de PEHS (groene begrenzing) binnen een straal van 3 km.
Ecologische randvoorwaarden en opgaven vanuit Bestemmingsplan Hessenpoort 2012 Het in 2012 vastgestelde bestemmingsplan voor de Hessenpoort (Gemeente Zwolle 2012) met een M.E.R als basis, geeft de volgende randvoorwaarden en opgaven voor de inrichting en behoud van landschappelijke, ecologische en waterhuishoudkundigewaarden binnen het als functioneel geheel te realiseren bedrijventerrein: Landschap Handhaven van de bestaande gesegmenteerde landschapsstructuur als afspiegeling van de ontstaansgeschiedenis. Een vloeiende overgang tussen Hessenpoort 1 en Hessenpoort 2 wat betreft de groenstructuur en de ecologische en recreatieve verbindingen door aanleg van brede watergangen en aaneensluitende boombeplanting langs wegen. Een open parkachtige rand aan de zijde van de A28 door de aanleg van boomgroepen, een statige landgoedbosachtige rand met coulissen aan de zijde van de Hessenweg door de aanleg van bospercelen: Een natuurrijke waterrijke extensieve rand aan de zijde van de Steenwetering en de Tolhuislanden (de waterrijke Steenweteringzone). Een Beeldkwaliteitplan met juridische verankering in de welstandsnota is of zal volgens het bestemmingsplan worden opgesteld om het landschap in de Hessenpoort tussen de afzonderlijke bedrijventerreinen integraal aantrekkelijk (lees ook architectonisch), samenhangend en ecologische functionerend in te richten, tevens rekening houdend met de
6
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle oorspronkelijke landschappelijke structuren en abiotiek (bodem, water) als onderliggende randvoorwaarden. Ecologische structuren Hessenpoort Al net boven genoemd, aan de westzijde van de Steenwetering ‐ tussen de Markteplas en de Nieuwleusenerdijk ‐ wordt een ecologisch zone aangelegd (zie de bijlagen voor de actuele zonering en indeling van de ecozone). Deze zone krijgt een breedte variërend van 85 meter tot 100 m, gemeten vanuit het midden van de Steenwetering. De zone dient als groene loper voor dieren die (toekomstig) in de Hessenpoort leven, foerageren of migreren. De zone krijgt in relatie met de aanliggende natuurgebieden een ecologische stapsteen‐ of losse corridorfunctie in het bedrijventerrein, tevens door toekomstige verbinding met de Vecht. De zone wordt volgens de Gemeente Zwolle ook als ‘mitigatiegebied’ voor vissen, amfibieën, vleermuizen en (roof)vogels benut. Het kan ook functioneren als uitwijkmogelijkheid voor dieren tijdens de ruimtelijke ingrepen. Daarnaast dient het met een geleidelijk afloop van boom‐ of struweelzone naar moerassige oever als afscheiding of verstoringsbuffer tussen het bedrijventerrein en weidevogelgebied Tolhuislanden. De inrichting van de zone bestaat voor 50% uit moeras/rietland, 30% uit struweel, 10% uit open water en voor 10% uit boomgroepen.
Indrukken van het huidige plangebied e‐commerce DC van Wehkamp.nl in de Hessenpoort. In de lengte van de zone wordt een graspad voor het beheer aangelegd, die tevens een recreatieve functie mag dienen. Aan de zuidzijde van de Hessenpoort worden boscoulissen aangelegd om een ecologische buffer te creëren tussen het bedrijventerrein en het Vechtdal. Beleid en beheer van de groenstedelijke onderdelen van de Hessenpoort vallen onder de Stedelijke Hoofdgroenstructuur zoals beschreven in het Zwolse Groenbeleidsplan 1998‐2010 (versie 2005).
7
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle Water De volgende opgaven of randvoorwaarden voor de waterhuishouding van het gebied zijn in het Bestemmingsplan (2012) genoemd: Instandhouding van grondwaterpeilen op ‐65 cm NAP. Mogelijkheden tot waterconservering (dagzoming kwel‐ en infiltratie regenwater) en – berging, mede ter compensatie van waterdemping in het gebied. Aanleg van natuurvriendelijke oevers met aandacht voor geleidelijke en diverse overgangen van water naar land (ecologische gradiënten). Aanleg van natuurlijke watervegetaties die in hoge mate zorgen voor een zelfreinigend vermogen van de wateren, samen met de ijzerrijke kwelinvloeden en doorstroom. De stromende wateren in het gebied zijn in beheer of keur van Waterschap Groot Salland (behandeld in verschillende nota’s) en dienen te voldoen aan de kwaliteitseisen van de Europese Kaderrichtlijn Water, waaronder ook de aanleg van de ecologische oever van ca. 5 meter breed langs de Steenwetering. De oppervlaktewateren zullen toekomstig vooral in een radiale structuur rond het plangebied gaan lopen. De wateren – greppels en sloten – binnen het gebied worden geslecht.
1.4 Type ingreep of ruimtelijk duurzame ontwikkeling De onderhavige ontwikkeling betreft de bouw van een volledig geautomatiseerd logistiek distributiecentrum of mega‐magazijn met kantoorpanden (2200m²) en loodsen of industriële gebouwen (53.000m²) van Wehkamp.nl. Het gebouw krijgt een tweedimensionaal oppervlak van ca. 35.000 m2. Dit valt binnen een terrein met beslaglegging van ca. 66.000 vierkante meter m2 (figuur 4).
Naast de bouw van het DC wordt voorzien in parkeerplaatsen die aan de oostzijde komen te liggen, tegen de ecozone aan. Men beoogd de voltooiing van het volledige DC‐terrein halverwege 2015 te realiseren.
8
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle Op tussengelegen stukken waar ruimte over is wordt voorzien in groenstructuren in een nog nader uit te werken landschapsplan, mogelijk ls onderdeel van het groenstructuurplan voor de Hessenpoort.. Figuur 3. Ligging van het plangebied met omringende wateren en begeleidende groene zones.
Figuur 4. Huidige voorziene Ruimtebeslag van het Wehkamp DC (roze en groene zone) en wegen.
9
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle
1.5 Ecologische effecten van de ingreep Tijdens de bouwwerkzaamheden voor het DC zal vooral tijdelijk verlies optreden van functioneel leefgebied van planten en dieren die aantoonbaar of zeer vermoedelijk in het gebied voorkomen op Vaste‐ rust en verblijfplaatsen. Het betreft vooral flora en fauna van de gedempte wateren in het voormalige akker‐ en weidegebied (zie onderdeel 2.3). Ook is er mogelijk verlies van broedgelegenheid voor akker‐ of struweelvogels. Deze en andere dieren die in het gebied leven zullen uit het gebied verdwijnen. Een deel ervan, met tolerantie voor stedelijke omgeving, kan met de aanleg van ecologische zones of ecotopen weer terugkeren. (zie keuzemogelijkheden in onderdeel 2.4).
2. Credit‐scoring Het onderzoek richt zich op de integrale invulling en realisering van met elkaar gekoppelde ecologie‐onderdelen conform de richtlijnen van BREEAM‐NL, specifiek het zoveel mogelijk kunnen voldoen aan de voorwaarden voor het behalen van credits in de categorie Landgebruik en Ecologie van de BREEAM (BRL‐2010). De credits zijn in dit geval alleen van toepassing op het kantoorgebouw en industriële gebouwen van het DC met ca. 35.000 m2 aan bouwoppervlak. Navolgend worden alle credits met bijbehorende bepalingen onder de categorie L&E doorlopen en beoordeeld of gescoord op basis van de onderzoeksbevindingen die in een natuurrapportage zijn gevat.
2.1 LE 1 Hergebruik van land Doel van de credit Het stimuleren van projectontwikkelaars, gemeenten, woningbouwcorporaties en andere bouwende partijen om bouwprojecten te realiseren op een locatie met een lage ecologische en landschappelijke waarde en het stimuleren van hergebruik van al ontwikkelde grond, om wildgroei van gebouwen in het landelijke gebied te voorkomen. Beoordeling Het onderhavige plangebied ligt in terrein dat tot voor kort tamelijk intensief voor landbouw (mais‐ en veeteelt) is gebruikt. Het gebied ligt nog in buitengebied en (tot voor kort) buiten de bebouwde kom van Zwolle. Tevens maakt het plangebied geen deel uit van een Nationaal Landschap. Het meest dichtbij gelegen onderdeel van Nationaal Landschap IJsseldelta is Polder Mastenbroek, ten westen op enkele kilometers afstand. Het plangebied valt ook niet binnen een gebied met natuurfunctie. Bepaling E is van toepassing, namelijk: Het bouwproject valt buiten nationaal landschap, buiten de bebouwde kom, heeft geen natuurbestemming (b.v. tuinbouw, glastuinbouw, bollenteelt, akkerbouw, veeteelt, laagstamboomgaard) én alle punten zijn behaald bij LE 3, LE 4 en LE 6.
10
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle Creditscore Er is voor LE 1 voldaan aan bepaling E met een score van 3 punten wanneer alle punten zijn behaald bij LE 3, LE 4 en LE 6?
2.2 LE 2 Verontreinigde bodem Doel van de credit Het stimuleren van projectontwikkelaars, gemeenten, woningbouwcoöperaties e.d. om bouwprojecten te realiseren op locaties met verontreinigde bodem in plaats van op locaties met schone bodems. Beoordeling Voor de milieu‐effectrapportage en vaststelling van Bestemmingsplan Hessenpoort is het gehele plangebied voor het grootste deel onderzocht op bodemverontreinigingen. Uit het bodemonderzoek blijkt dat verontreiniging van antropogene oorsprong binnen het plangebied als “niet noemenswaardig” valt te beoordelen. Wel is er een lage natuurlijke achtergrondconcentratie van arseen in de bodem aanwezig, kenmerkend voor de regio. Creditscore Aangezien er geen sprake is van bouw op een antropogeen verontreinigde locatie kan in deze categorie geen score worden toegekend. De score voor LE 2 is 0 punten.
2.3 LE 3 Aanwezige planten en dieren op de locatie van het bouwproject Doel van de credit Het stimuleren van het treffen van maatregelen om planten en dieren die aanwezig zijn op de bouwlocatie te beschermen en behouden gedurende de bouw. Dit criterium vormt het centrale onderdeel van de natuurrapportage, waarin met veldinventarisatie en bronnenonderzoek is onderzocht welke (beschermde) natuurwaarden in het plangebied voorkomen. Op basis hiervan wordt ook het potentieel voor plant‐ en diersoorten in en aan het plangebied bepaald, gerelateerd aan de landschapsecologische relaties die van belang zijn binnen de regio en binnen de gegeven biotische en abiotische randvoorwaarden. Vervolgens wordt een nadere beoordeling gegeven van de ecologische effecten op bijzondere of beschermde natuurwaarden tegen het licht van de vigerende natuurwet‐ en regelgeving (Flora‐ en faunawet binnen de Wabo en de Natuurbeschermingswet 1998) en het PEHS‐beleid. Indien daaruit naar voren komt dat sprake is van negatieve ecologische effecten die met mitigerende of compenserende maatregelen effectief kunnen worden opgelost, dan worden deze indien mogelijk in een ecologisch werkprotocol uitgewerkt om conflictering met de wetgeving te voorkomen. Ecologische waarden en natuurpotentieel van het plangebied In onderdeel 1.3 werd al een landschappelijke beschrijving gegeven van het plangebied. Resumerend worden hier een aantal belangrijke eigenschappen op een rij gezet. Het betreft een
11
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle voormalig landbouwgebied voor akkerbouw en veeteelt. Onder een 30‐cm laag voedselrijke bouwvoor ligt een gemiddeld meter dikke zandiglemige grondlaag op onderliggend grof rivierzand. In de lange sloten die door het plangebied of voormalige slagenlandschap lopen treedt ijzerrijke kwel uit, gunstig voor de ontwikkeling van mesotrofe natuurwateren. Centraal in het plangebied lag een oude eendenkooi (cultuurobject), die allengs is drooggevallen en werd omzoomd door een houtwal van eiken, elzen en doornstruweel. Langs de Steenwetering aan de oostzijde wordt een ecologische zone gerealiseerd met refugiumfunctie en als verbindend element tussen onderdelen van de ecologische hoofdstructuur aan de noord‐ en zuidkant van de Hessenpoort. Aanwezigheid beschermde flora en fauna Sinds 2007 zijn in opdracht van de Gemeente Zwolle meerdere flora‐ en fauna inventarisaties uitgevoerd in de Hessenpoort (o.a. Heinen et al. 2007; meest recent Van Veen in najaar 2013; en activiteiten van de Roofvogel‐ en Uilenwerkgroep Zwolle, med. J. van Dijk). Dit om te bepalen welke bijzondere (waaronder Rodelijstsoorten) en beschermde natuurwaarden er voorkomen. Op 26 november 2013 is door EcoNatura een veldbezoek aan het plangebied gebracht om het voorkomen van beschermde natuur‐ en landschapswaarden samen met het bronnenonderzoek zo betrouwbaar mogelijk af te dichten. Aangezien dit tijdstip buiten de voortplantingsperiode en tegen de winterrust van veel soorten ligt, waarin veel lokale planten en dieren zich amper actief vertonen, kon geen uitgebreide inventarisatie worden uitgevoerd. De beoordeling leunt dan ook vooral op gegevens en mondelinge informatie van derden, vooral van de Gemeente Zwolle. Uit de onderzoeken zijn slechts enkele conform de Flora‐ en faunawet beschermde planten en dieren naar voren gekomen. In tabel 1 zijn deze soorten met hun beschermingsniveau uiteengezet. Hoewel de Hessenpoort een zeer beperkte landschappelijke relatie heeft met aangrenzend weidevogelgebied aan de oostzijde en een stapsteenfunctie moet gaan vervullen tussen Natura 2000‐gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht en de noordelijk gelegen PEHS‐gebieden, leven er geen soorten in het plangebied die een belangrijke relatie met beschermde natuurgebieden onderhouden. Er is dus geen sprake van externe werking met betrekking tot strikt beschermde soorten van de Vogel‐ en Habitatrichtlijn. Tabel 1. Beschermde natuurwaarden (Flora‐ en faunawet) die recent tot actueel zijn vastgesteld in de Hessenpoort. Het betreft vaste standplaatsen van flora en fauna samen met belangrijke foerageerplaatsen voor dieren, samengesteld uit diverse bronnen vanaf 2007. Soortgroep Soorten Beschermingsniveau Flora‐ en faunawet Vaatplanten Zwanebloem Tabel 1 (lichte bescherming). Waterdrieblad Gewone dotterbloem Tabel 2 (middelmatig beschermd). Vissen Kleine modderkruiper Tabel 3 (zwaar beschermd). Grote modderkruiper Tabel 1 Amfibieën Bastaardkikker Bruine kikker Kleine watersalamander Vogels Buizerd Tabel 3 Patrijs Kievit
12
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle Soortgroep
Zoogdieren (algemeen) Zoogdieren (vleermuizen)
Soorten Kerkuil Oeverzwaluw Spreeuw Steenmarter Vos Kolonies Gewone dwergvleermuis Laatvlieger Foeragerend Meervleermuis Watervleermuis Rosse vleermuis
Beschermingsniveau Flora‐ en faunawet
Tabel 2 Tabel 1 Tabel 3 (zwaar beschermd)
Bijzondere planten Voor de in de Hessenpoort vastgestelde soorten uit beschermingscategorie Tabel 1 van de Flora‐ en faunawet geldt een algemene ontheffing. Voor aangetroffen bijzondere flora kan het volgende worden opgemerkt. Deze beschermde plantensoorten hebben een sterke binding met kwelrijke natuurwateren. Deze planten kunnen in principe toenemen ten opzichte van de huidige situatie met inrichting van natuurwateren binnen het bedrijventerrein liggende parklandschap, dat voor ogen staat volgens de landschappelijke en natuurvisie van het bestemmingsplan. Ook andere bijzondere planten zouden zich kunnen vestigen, zowel in het water als op het land. Het verwijderen van de sterk bemeste bouwvoor, een erfenis van vervening en langdurige agrarische landgebruik, kan namelijk gunstig uitwerken voor herstel, vestiging en uitbreiding van bijzondere (pionier)planten van voedselarmere standplaatsen. Zoogdiergemeenschap Voor de fauna uit de Tabel 1‐categorie het volgende. Naast de daadwerkelijk aangetoonde diersoorten en op basis van recente atlasgegevens is het niet onwaarschijnlijk dat er ook nog andere algemene diersoorten in het plangebied verblijven of er regelmatig foerageren. De volgende zoogdieren komen waarschijnlijk ook in beperkte mate in de Hessenpoort voor en zijn over het hoofd gezien, aangezien gericht onderzoek naar heimelijke kleine grondgebonden zoogdieren ontbreekt, namelijk: kleine marterachtigen (wezel en bunzing), algemene soorten (spits)muizen (o.a. dwergspitsmuis, bosspitsmuis, veldmuis, aardmuis), egel. Daarnaast ook haas, konijn en ree. In de recente Zoogdieratlas van Overijssel (Bode et al. 2011) staat dat deze dieren in het laatste decennium in de Hessenpoort zijn waargenomen en daarmee aannemelijk actueel ook aanwezig zijn. Recent is ook een verlaten vossenburcht in de oude eendenkooi vastgesteld (Van Veen 2013), wat ook enigszins duidt op de aanwezigheid van een (goed aanbod) prooidieren (vogels, zoogdieren) in de omgeving. Voor de vastgestelde soorten uit Tabel 2 van de Flora‐ en faunawet geldt ontheffingsplicht bij activiteiten of initiatieven anders dan bestendige beheer‐ of landgebruiksvormen, en op basis van een daarvoor opgestelde gedragscode. In deze categorie zijn alleen de Kleine modderkruiper en steenmarter aan de orde.
13
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle Waterdrieblad, een beschermde plant van kwelrijke (laagveen)wateren komt voor in de Hessenpoort. Steenmarter De steenmarter heeft een verblijfplaats (dagrust‐ of nestplaats) betrokken in de verlaten boerderij Landzicht aan de Markteweg 9 (med. J. van Dijk en M. Kaales). Deze locatie ligt echter in de ecologische (mitigatie)zone en valt dus buiten het onderhavige plangebied. De gebouwen zijn voorlopig niet genomineerd voor sloop, en de Gemeente Zwolle beoogd er een winterverblijfplaats voor vleermuizen, nestplaats voor kerkuil en een ‘marterhotel’ in te richten, omgeven door water. Naar verwachting zal de steenmarter op de boerderij geen negatieve beïnvloeding van de nieuwe inrichting op korte afstand ondervinden. De soort heeft een wijde actieradius met gebruik van diverse dagrustplaatsen binnen zijn territorium en kan zich tevens goed aanpassen aan de stedelijke omgeving en veranderingen die daarin plaatsvinden. Okerrode ijzerrijke kwel met duidelijk zichtbare ‘zweem’ op het wateroppervlak in het plangebied biedt als zeer gunstige abiotische onderligger veel potentie voor de ontwikkeling van heldere natuurrijke wateren. Modderkruipers De grote modderkruiper, een strikt beschermde soort uit Tabel 3 van de Flora‐ en faunawet, is tijdens slootdempingwerkzaamheden in de periode 30 september ‐ 2 oktober uit het plangebied weggevangen door EcoResult (Van Veen 2013). Dit werd uitgevoerd op basis van een door de Gemeente Zwolle en binnen de Wabo geregelde ontheffing met goedgekeurd ecologisch
14
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle werkprotocol. De grote modderkruiper leeft bij uitstek in stilstaande tot zwakstromende (veen)wateren met rijke oevervegetatie en een dikke modder‐ of detrituslaag. De soort komt in lage dichtheid in het plangebied voor. Het is echter niet onwaarschijnlijk dat ook de Kleine modderkruiper verspreid aanwezig is tot in de kleinste kwelslootjes van de Hessenpoort, aangezien deze soort vaak samen met de grote modderkruiper wordt aangetroffen. Eerder uit de inventarisatie van Heinen et al. (2007) bleek namelijk al dat de Kleine modderkruiper in de Hessenpoort voorkomt, tevens volgens de verspreidingsgegevens van de RAVON. De kleine modderkruiper is lichter beschermd (Tabel 2) dan de Grote modderkruiper, maar voor beide soorten geldt waarborging of versterking van functioneel leefgebied. Aangezien er functioneel leefgebied van beide modderkruipers in het plangebied verloren gaat dient er ‐ in mitigerende zin ‐ nieuw functioneel leefgebied te worden ingericht, met de Grote modderkruiper als belangrijkste aandachtssoort. Hierop zijn de richtlijnen uit de Soortenstandaard voor de Grote en de kleine modderkruiper van toepassing (Dienst Regelingen 2011a & 2011b) van toepassing. Herstel van leefgebied is mogelijk met de beoogde groene‐blauwe inrichting van de Hessenpoort, met behoud van de slotenstructuur. Nieuwe en voor natuur geoptimaliseerde wateren zijn tevens geschikt voor behoud van de in de Hessenpoort aangetroffen algemene amfibieënsoorten, en voor vestiging van diverse nieuwe natuurwaarden, waaronder waterplanten, libellen, water‐ en rietvogels e.d. Op andere soortgroepen met Tabel 3 – status in het plangebied wordt hierna nader ingegaan. Grote modderkruiper Vogels algemeen Het huidige plangebied kent geen divers of rijk bestand aan broedvogels. Het gebied is enigszins geschikt voor weinig kritische grondbroeders of akkervogels zoals de kievit. Er is of was amper broedgelegenheid voor boombroeders. In het gebied zijn verder de volgende vogelsoorten als voorkomend (broedend en/of regelmatig foeragerend) aangetoond: buizerd, patrijs, kerkuil, oeverzwaluw(kolonie), spreeuw (slaapplaats in de oude eendenkooi) en blauwe reiger. Daarnaast zijn er in de thans verspreide ruigten enkele soorten vinken en struweelvogels te verwachten. Het gebied is niet van belang voor kritische weidevogels, zoals de grutto. Dit is zeer waarschijnlijk te wijten aan de sterke visuele en geluidsverstoring die uit gaat van de drukke snelweg A28. Wel liggen er in de omgeving van oudsher belangrijke weidevogelgebieden, namelijk in de direct oost gelegen Tolhuislanden (vroeger nat veengebied), de Haersterbroek ten
15
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle westen, en De Ruiten‐Veenekampen in het noorden (figuur 3). Vooral het eerste gebied kent tegenwoordig nog een hoog bestand aan weidevogels. De ecozone langs de Steenwetering wordt met een maximale breedte van 100 meter ontwikkeld om als scheidende groene buffer met een overgang van moerassige oever en struweel tussen het belangrijke weidevogelgebied Tolhuislanden en het bedrijventerrein te dienen. Patrijs Een belangrijke akkervogel voor de Hessenpoort is de patrijs (med. J. van Dijk). Deze in Nederland afnemende soort vraagt om habitatversterking met een inrichting van een duurzaam netwerk met redelijk omvangrijke en verbonden vlakken en stroken schraalgrasland en halfopen ruigten, waarin veel aanbod van insecten en zaden. Zwaluwen Tevens blijkt uit navraag dat er onlangs een broedberg voor een kolonie oeverzwaluwen in een van de zanddepots verloren is gegaan (med. Jan van Dijk). Deze zwaluwsoort zou – er compensatie ‐ binnen de Hessenpoort een duurzame broedwand terug kunnen krijgen, bijvoorbeeld gesitueerd in de ecologische zone langs de Steenwetering. Er ligt ook potentie voor de boerenzwaluw door aanhechtstructuren aan muren of speciale zwaluwtillen te realiseren. Roofvogels en uilen Voor de buizerd die volgens J. van Dijk in de Hessenpoort broedde en met meerdere individuen er (in het winterhalfjaar) foerageert (ook eigen waarneming), blijft voldoende broedmogelijkheid over in het bos rond De Markteplas. Naast de deze weinig kritische roofvogelsoort is er gebiedspotentieel voor de torenvalk met het creëren van broed‐ en foerageermogelijkheden. Ondanks dat het gebied op een aantal habitataspecten ogenschijnlijk geschikt lijkt, broeden er in de Hessenpoort geen steenuilen (med. Jan van Dijk). Met een beter aanbod aan muizen‐ en insectenrijk foerageergebied kan deze soort zich mogelijk aan de oostrand vestigen. Wel broedt en roest er een kerkuil in de oude boerderij aan de Markteweg 9. De kerkuil kan zich goed in het gebied blijven handhaven met voldoende foerageergebied met hoog (spits)muizenaanbod. Dat bestaat uit grazige graslanden en vegetatieovergangen (bos naar gras). Architectonische inpassing van een robuuste en duurzame uilentoren aan de oostkant van het plangebied kan van grote betekenis zijn voor uilen in het gebied. Dakbroeders Op de het omvangrijke platte dak van het DC ligt een uitgelezen mogelijkheid om broedgelegenheid voor dakbroedende vogels in te richten, namelijk met een groen‐ of bruindak (Kooijmans 2009). Te denken valt aan de duurzame accommodatie van dakbroeders als visdief, kleine plevier, scholekster en mogelijk ook de kievit. Een drietal dakkolonies van visdieven is bekend in Overijssel, waaronder een kolonie in Zwolle (Kleunen et al. 2010). De dakbroeders kunnen op redelijk korte afstand van de broedkolonie in de omgeving foerageren. Wel dient voor een uitgekiend ontwerp van het ecologisch dak sterk rekening te worden gehouden met een robuuste en goed afwaterende dakconstructie en tegelijkertijd het creëren van een veilige broedomgeving voor vogels om kuikensterfte door bijvoorbeeld oververhitting of doodvallen zo laag mogelijk te houden (zie o.a. Courtens et al. 2004; Hermy 2005).
16
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle
Figuur 3. Ligging voornoemde weidevogelgebieden ten opzichte van Plangebied Hessenpoort uit tellingen in de periode 1998‐2010 (Bron: weidevogelbestand van de Provincie Overijssel). De broedpopulatie van kritische weidevogels als de Grutto gaat actueel in deze gebieden achteruit, vooral aan de westkant van de A28. De stippen geven alleen gekarteerde weidevogelterritoria in geïnventariseerde gebieden aan. Tellingen voor de Hessenpoort ontbreken, vandaar de lacune aldaar.
17
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle Voorbeeld van een duurzame broedwand voor oeverzwaluwen. Vleermuizen Uit voorgaand Fauna‐onderzoek bleek dat de Hessenpoort een kolonie Gewone dwergvleermuizen en enkele Laatvliegers bevatte in een inmiddels gesloopte boerderij aan de Nieuwleusenerdijk. De Gemeente Zwolle ambieert deze vleermuiskolonie opnieuw te accommoderen in de verlaten boerderij Landzicht, althans momenteel met een ondergronds vochtig, klimaatstabiel en steenmarter‐bestendig winterverblijf, wat vooral voor nieuwe bewoners en winterslapende soorten als Gewone grootoorvleermuis, Watervleermuis, Baardvleermuis en Franjestaart zou kunnen gaan fungeren. Voor warmte minnende vleermuizen die in de zomer en winter moderne gebouwen betrekken kan een robuust zomerverblijf in of aan de gevel van het gebouw van het DC geïntegreerd worden, in de vorm van een grote vleermuiskast (Korsten 2012). Daarnaast bestaat de mogelijkheid om dit in los binnen het terrein staande uilentoren te integreren. Vooral Gewone dwergvleermuizen zouden hiermee gebaat kunnen zijn, aangezien Laatvliegers vaak opwarmende plekken onder daken in oudere gebouwen betrekken, en zeer kritisch zijn in de keuze van leefplekken (Simon et al. 2004). Naast de algemeen in Nederland voorkomende Laatvlieger en Gewone dwergvleermuis, maken incidenteel ook zeldzamere soorten vleermuizen van het gebied gebruik. Zo zijn er sporadisch foeragerende Meervleermuis, Watervleermuis en Rosse vleermuis in de Hessenpoort en over de Steenwetering waargenomen. De eerste twee soorten zijn voor hun voedselvergaring afhankelijk van donker gelegen wateren, waarover laag tegen het wateroppervlak wordt gejaagd. De Rosse vleermuis jaagt op grote hoogte boven akker‐ en weidegebied vanuit nabijgelegen bosrijkere gebieden, waar verblijfplaatsen in holtebomen gesitueerd zijn. Er dient bij de nieuwe inrichting dus rekening te worden gehouden met behoud en bij voorkeur versterking van foerageermogelijkheden voor met name de Meervleermuis en Watervleermuis. Deze vleermuizen zijn zeer verstoringsgevoelig voor kunstlicht, dat sterk wordt gemeden. Bij de in te richten natuurwateren dient kunstlicht vermeden te worden of anders kan vleermuisvriendelijke verlichting of batlampen worden aangebracht.
18
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle Voorbeeld van een grote en duurzame platte vleermuiskast aan een muurgevel voor een grote kolonie gewone dwerg vleermuizen (foto: Erik Korsten). Dergelijke kasten kunnen ook in de muur worden ingebouwd voor een beter functioneren. Ecologische beoordeling tegen het licht van de natuurwet‐ en regelgeving Doel‐ en aandachtssoorten voor de nieuwe landschappelijke inrichting Vastgesteld is dat er verspreid binnen de Hessenpoort een beperkt aantal belangwekkende soorten planten en dieren voorkomen, die ook gedeeltelijk binnen het plangebied voor het DC aanwezig zijn en zonder beschermende maatregelen zouden kunnen verdwijnen. Beschermde soorten flora‐ en fauna die binnen het plangebied of de directe invloedsfeer voorkomen zijn in het voorgaande uiteengezet in Tabel 1. Voor voorkomende soorten uit Tabel 1 van de Flora‐ en faunawet geldt bij ruimtelijke ontwikkeling automatisch ontheffing met toepassing van de Zorgplicht. Aanwezige soorten met vaste leefplekken uit Tabel 2 en 3 dienen wel met behoud of herstel van functioneel leefgebied te worden gewaarborgd, door middel van binnen het gebied gelegen mitigerende maatregelen of anders compenserende maatregelen buiten het plangebied. Indien die waarborging niet kan worden gegarandeerd, dient ontheffing van Flora‐ en faunawet bij Dienst Regelingen in Den Haag aangevraagd te worden. De soortbescherming conform de Flora‐ en faunawet valt onder de Omgevingsvergunning en onder toezicht van de Gemeente Zwolle. Van sterk juridisch belang voor het onderhavige plangebied is de strikt beschermde Grote modderkruiper. De soort is recent aangetroffen en inmiddels weggevangen voor tijdelijke opvang uit meerdere wateren die in het plangebied zijn gedempt voor het bouwrijp maken van de locatie (Van Veen 2013) op basis van een goedgekeurd ecologisch werkprotocol verzorgd door de Gemeente Zwolle. Navolgend in onderdeel 2.4 wordt voor de optimale scoring van criterium LE 4 een aantal doel‐ en aandachtssoorten voor duurzaam medegebruik van de nieuwe inrichting voorgesteld, op basis van de taakstellingen en gebiedspotenties. Het betreft soorten die met verwezenlijking van een landschapsecologisch samenhangende inrichting van gebouwen en parklandschap kansrijk behouden kunnen worden, en mogelijk zelfs de natuurwaarde van het gebied in stedelijk ecologisch opzicht kunnen verrijken.
19
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle Patrijs als aandachtssoort voor behoud van actueel in de Hessenpoort voorkomende vogels. Deze vogels overleven bij uitstek in ruige graslanden met veel dekking en aanbod aan insecten en zaden. Bescherming van soorten tijdens de werkzaamheden middels een werkprotocol Een aantal van de vastgestelde planten en dieren uit Tabel 1 zal tijdens het op de schop nemen van het bouwterrein sterke tot matige hinder ondervinden door verstoring en permanent of langdurig verlies van functioneel leefgebied of habitat. Om negatieve effecten zoveel mogelijk te minimaliseren dient aan de Algemene Zorgplicht onder Artikel 2 van de Flora‐ en faunawet te worden voldaan. Die plicht houdt in dat menselijk handelen zo min mogelijk nadelige gevolgen voor de flora en fauna teweeg brengt. De zorgplicht geldt voor alle planten en dieren; beschermd of niet. De Zorgplicht is van toepassing ongeacht verlening of vrijstelling van ontheffing. Bijvoorbeeld, bij het dempen van sloten is het zaak om vissen, amfibieën en andere aquatische fauna weg te gevangen en naar een nabijgelegen als biotoop geschikt water te verplaatsen. Deze mitigerende maatregel dient dan tussen 15 juli en 1 november te geschieden; de minst kwetsbare periode voor het meeste waterleven. Ook het land waarop wordt gebouwd dient natuurvrij te worden gemaakt en gehouden. Mobiele soorten, waaronder vogels en zoogdieren, zullen vanzelf door verstoring weggaan en uitwijkmogelijkheden in de omgeving benutten. Op termijn, bij herstel of aanbod van nieuw habitat kunnen ze weer in het gebied terugkeren. Creditscore Wanneer een erkend ecoloog vóór de aanvang van bouwactiviteiten een natuurrapportage heeft opgesteld en middels een werkprotocol voor de uitvoering kan garanderen dat tijdens de bouw rekening wordt gehouden met aanwezige bijzondere en/of beschermde natuurwaarden, kan 1 punt worden gegeven Het bovenstaande onderzoek voor LE 3 op basis van literatuuronderzoek en een veldbezoek geeft een betrouwbaar overzicht van (beschermde) natuurwaarden binnen het plangebied en de invloedsfeer die uit gaat van de gemoeide werkzaamheden en het uiteindelijke resultaat. Tevens is het potentieel voor geëigende natuurwaarden voor het plangebied na de inrichting met ecologische voorzieningen en in landschapsecologische relatie met de omgeving of regio goed afgedicht in beeld gebracht.
20
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle Een groot voordeel is dat de Gemeente Zwolle met verlening van een Omgevingsvergunning (Wabo) voor de gehele Hessenpoort heeft gezorgd voor een integrale aanpak van de ecologische problematiek op het bedrijventerrein. Zo is voor het plangebied voor het DC van Wehkamp al een ecologisch werkprotocol opgesteld en uitgevoerd voor het bouwrijp maken (rooien van bomen, dempen van sloten, egaliseren e.d.) voor veiligstelling van voorkomende soorten (wegvangen van waterdieren e.d.). Dit onderdeel van het protocol is begin november begeleid en afgerond door bureau EcoResult (Van Veen 2013) in opdracht van de Gemeente Zwolle (med. Maarten Kaales). De wegvang voldeed aan de soortenstandaarden voor kleine en grote modderkruiper. Uitwijkmogelijkheid voor dieren wordt in dit geval alleen geboden in de ecologische zone die langs de Steenwetering is aangelegd. De score voor LE 3 is 1 punt.
2.4 LE 4 Planten en dieren als medegebruiker van het plangebied Doel van de credit Het stimuleren van het treffen van inrichtingsmaatregelen ten behoeve van het duurzame medegebruik van het te ontwikkelen gebouw en de open ruimte door inheemse plant‐ en diersoorten. Dit betreft het leveren van adviezen voor uitgekiend ontwerp en optimale inpassing van faunavoorzieningen en landschappelijke of habitatelementen voor de parkinrichting, binnen de gegeven mogelijkheden en randvoorwaarden. Van belang is dat deze voorzieningen of habitatelementen (ecotopen) zorgen voor veilig, functioneel en duurzaam medegebruik door flora en fauna van de gerealiseerde ontwikkeling of objecten. Er wordt toegesneden op gebiedseigen soorten met een hoge overlevings‐ en ontwikkelingskans in de groenstedelijke omgeving of kleinschalige ecologische sructuren. Het creëren van duurzame leefmogelijkheid voor bijzondere planten en dieren in een stedelijke setting en veel menselijke activiteit is echter zeer afhankelijk van het aanbod geschikte habitats (beschermde leefplekken of optimale ecotopen en foerageergelegenheden) met zoveel mogelijke onderlinge verbondenheid (ecologische infrastructuur). Zo zijn bijvoorbeeld vleermuizen die in de zomer verblijven afhankelijk van geschikte rust‐ en voortplantingsplaatsen en ongehinderde navigatieroutes naar nabij gelegen foerageergebieden met een hoog aanbod insecten als voedsel. Voor kritische soorten vleermuizen, zoals de water‐ en meervleermuis, dient conventionele verlichting te ontbreken of als het niet anders kan speciale verlichting aangebracht te worden; bijvoorbeeld bij de Steenwetering. Voor effectieve accommodatie van vleermuizen in het gebied, is nog zorgvuldig ecologisch onderzoek noodzakelijk. Creditscore In totaal kunnen twee punten met de volgende criteria onder onderdeel LE 4 worden behaald, als volgt: 1. Indien maatregelen worden uitgevoerd waardoor soorten van Tabel 1, 2 en/of 3 van de Flora‐ en faunawet en/of de Rode Lijst duurzaam van het gebouw of van de open ruimte rond het gebouw gebruik kunnen maken. (1 punt) 2. Indien boven op bovenstaande maatregelen, eveneens maatregelen worden uitgevoerd die van betekenis kunnen zijn voor bijzondere of zeldzame natuur(waarden) op regionale schaal. Dit betekent bijvoorbeeld: het realiseren van een ecologische
21
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle verbindingszone, het bijdragen aan doelstellingen voor nabijgelegen Natura 2000‐ of EHS‐gebieden. (1 punt) Alleen aan het eerste criterium met score van 1 punt kan voor de huidige situatie worden voldaan, aangezien er geen sprake is van aanwezigheid of potenties voor zeldzame natuurwaarden in relatie tot Natura 2000‐gebieden of the EHS. De volgende natuurwaarden (flora en fauna) voor ecologische waarborging en/of versterking en duurzaam medegebruik van het DC staan als kansrijke potenties voor ogen met speciale voorzieningen en randvoorwaarden, die naar keuze verder kunnen worden uitgewerkt voor de opleveringsfase door de betrokken ecoloog in samenwerking met (landschaps)architecten. Hierbij wordt een ecotopen‐benadering gehanteerd. Voorstellen met een * zijn taakstellend in verband met de opgave voor deze beschermde natuurwaarden conform de Flora‐ en faunawet. Vaatplanten (bijzondere watervegetatie en schraalgraslanden) – Bijzondere planten kunnen door landschappelijke inrichting van natuurvriendelijke wateren met kwelinvloed hun standplaatsen terug krijgen, waaronder de gebiedseigen beschermde soorten Waterdrieblad, Waterdrieblad en Gewone dotterbloem. Aansluitend op het land kan met strook‐ of vlaksgewijze verwijdering van de voedselrijke bouwvoor ‐ op het ‘maagdelijke’ zand ‐ bloemrijk schraalgrasland ontwikkeld worden, in eerste instantie door inzaai van een aantrekkelijke sortiment bijzondere inheemse soorten als bijvoorbeeld rietorchis, Grote ratelaar en akkerklokje. Vooral zaaddragende planten of wilde granen belang voor diverse soorten vogels, zoals de patrijs en vinkachtigen, naast kleine zoogdieren zoals echte muizen. Akkerkruiden zijn eveneens toepasselijk voor de inzaai van ruigteranden en bieden divers voedsel en waardgelegenheid aan insecten (o.a. dagvlinders, kevers en bijen). Insecten – Voor insecten kunnen bepaalde leefplekken worden gecreëerd op basis van een uitgekiende vegetatieontwikkeling, natuurlijke gradiënten (droog‐vochtig) en verschillen in microklimaat. Speciale voorzieningen zoals ‘bijenhotels’ voor metselbijen kunnen gemakkelijk met weinig ruimtebeslag in het parklandschap een plaats krijgen en voor aantrekkelijke aankleding zorgen. Vissen en amfibieën – Behoud van deze watergebonden dieren vergt een nieuwe inrichting met kwelrijke natuurwateren binnen een behouden netwerk van sloten met aansluiting op de Steenwetering. Aandachtssoorten zijn de Kleine modderkruiper en Grote modderkruiper.* Abiotisch accent ligt hier op het benutten van uittredend kwelrijk grondwater met zwakke doorstroom en verschonende afvoer naar grotere stromende wateren zoals de Steenwetering. IJzerrijke kwel slaat eutrofiërende stoffen als fosfaat neer in de waterbodem, wat voor een hoge helderheid van het oppervlaktewater kan zorgen, gunstig voor de ontwikkeling van een bijzondere onderwatervegetatie. Hierin kunnen wellicht op langere termijn bijzondere soorten als de kamsalamander vestigen. Deze soort komt in nabijgelegen natuurgebieden in heldere kwelpoelen op zandig leem voor. Uilen en roofvogels – Aanbevolen wordt een landschappelijk ingepaste uilentoren met broed‐ en roestvoorziening voor kerkuil, steenuil en torenvalk te realiseren. Deze kan aan de oostzijde van het plangebied, mogelijk in verband met de ecozone gesitueerd worden. Daarnaast levert de mogelijke aanleg van kruidenrijke graslanden en kleine bosschages zogenaamde muizenhaarden en een bepaalde insectenrijkdom op, die als
22
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle voedselbasis van belang kan zijn voor deze vogels. EcoNatura beschikt over basis‐ ontwerptekeningen voor een uilentoren, die architectonisch kunnen worden aangepast.
Principeschets van een grote degelijke uilentoren met ondergrondse vleermuisbunker (EcoNatura). Andere modellen zijn mogelijk, bijvoorbeeld met de inbouw van een zomerverblijfplaats voor dwergvleermuizen. Er zijn ook lichtere architectonische aantrekkelijkere varianten mogelijk (zie verderop). Eenden (watervogels) – Broedmanden voor eenden op staken in de aangelegde natuurwateren, dienend als herinnering aan de eertijdse eendenkooi die in de Haerster Markte lag en moest wijken. Eventueel samen met de aanleg van rietschermen, als geconstrueerd kooionderdeel, als afschermende coulisse en voor architectonische aankleding. Mogelijk ook in verband met de Markteplas.
.
Patrijs – Deze in Nederland sterk achteruitgaande vogelsoort kan zich moeilijk staande houden in het intensiverende agrarische landschap. De soort komt in de Hessenpoort voor en kan een refugium vinden op het bedrijventerrein met de realisatie van een redelijk omvangrijk netwerk of schakering van kruidenrijke graslandjes met open zandige plekken, ruigtestroken en natuurlijke oevers, waar de vogels afwisselend en met gemak insecten en zaden bijeen kunnen scharrelen (het creëren van optimal foraging).
Water‐ en weidevogels – Het aanzienlijke platte dakoppervlak wat door het DC wordt aangeboden kan ingericht en geoptimaliseerd worden als warmte isolerend groen‐ of bruindak met broedmogelijkheden voor visdief, kleine plevier, scholekster en kievit.
Riet‐ en struweelvogels – Langs en in de natuurwateren kunnen rietlandjes met omzomend struweel ontwikkeld worden om rietvogels (zoals rietzanger, kleine karekiet en rietgors) en diverse struweelvogels (o.a. heggemus, zwartkop, fitis, grasmus) te accommoderen. Dit om het verloren struweel en de natte ruigte van de verdwenen eendenkooi te compenseren.
Zwaluwen – Om de verdwenen oeverzwaluwbroedplek in een van de zanddepots te compenseren kan in samenhang met de ecologische zone langs de Steenwetering een robuuste broedwand gerealiseerd worden.* Tevens kunnen aanhechtplaatsen voor
23
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle nesten van boerenzwaluw en huiszwaluw worden aangebracht, bijvoorbeeld met een rotswand aan een van de gevels van het gebouw, een zwaluwentil of in combinatie met een uilentoren. Zwaluwen kunnen vlakbij in de omgeving klei winnen voor hun nestbouw (med. J. van dijk).
Voorbeeld van een sedum‐ en groendak als broedplaats voor een weidevogel als de kievit.
Huismus – Voor huismuskolonies kan een zogenaamde mussenvide worden aangelegd, bevestigd aan het gebouw of in combinatie met een uilentoren. In de omgeving zijn dan wel (doorn)struwelen of hagen (bijvoorbeeld haagbeuk) van belang, waarin mussen en andere vinkachtigen graag schuilen en rusten.
Kleine grondgebonden zoogdieren ‐ Waarborging kleinschalige maar onderling verbonden habitats en schuilmogelijkheden biedt gunstige refugium‐mogelijkheden voor kleine marterachtigen, (spits)muizen, egel, en hazen en konijnen. Een initiatief als dit is zeer de moeite van het realiseren waard, aangezien kleine marters schaarser worden in ons intensief gebruikte landschap, evenals sommige muizensoorten. Boomgroepjes en coulissen door middel van takkenrillen, steenhopen en/of houtstapels maakt het parklandschap aantrekkelijk voor deze dieren. Door ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers, kruidenrijke schraalgraslanden en bosschages kan het voedselhabitat voor kleine zoogdieren optimaal worden ingericht.
Vleermuizen ‐ Vooral geschikt voor de Gewone dwergvleermuis zou een groot en robuust zomerverblijf (mogelijk kraamverblijf) in of aan het gebouw van het DC geïntegreerd kunnen worden of gecombineerd worden met een uilentoren.
Daarnaast kan gedacht worden aan een ondergronds en klimaatstabiel winterverblijf binnen de parkinrichting, ook mogelijk in combinatie met een uilentoren.
24
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle Tevens dient vleermuis‐ en vogelvriendelijke verlichting op het bedrijventerrein aangelegd te worden om verstoring van vliegbewegingen te voorkomen. Verlichting ten aanzien van de ecozone dient te worden voorkomen, of gedempt* Voorzieningen in kleinschalige habitats voor kleine marterachtigen– zoals deze wezel ‐ die in Nederland sterk achteruitgaan, zijn zeer de moeite waard en gemakkelijk en aantrekkelijk aan te leggen in samenhang met een landschapsinrichting die gunstig is voor hun prooidieren zoals veldmuizen, konijnen en kikkers. Foto: Swanhilde de Jong. Beoordeling Voor LE 4 is het meest kansrijke potentieel voor planten‐ en diersoorten (onderdeel LE 3) in het gerealiseerde plangebied in beeld gebracht en gerelateerd aan de landschapsecologische verhoudingen met de omgeving, waaronder het behoud van lokale natuurwaarden en de relatie met de naastliggende ecologische zone aan de Steenwetering en de verder weg gelegen natuurgebieden. Daarnaast zijn aanbevelingen gegeven om het duurzame medegebruik van gebiedseigen of ‐ kenmerkende planten en diersoorten te stimuleren, gegeven de ecologische en abiotische randvoorwaarden, en kansen voor de aanleg van faunavoorzieningen in/aan het gebouw of als onderdeel van natuurlijke landschappelijke elementen of habitats binnen het aan te leggen parklandschap volgens de bredere ecologische visie voor de Hessenpoort. Beoordeling fase 2 De beoordeling is pas volledig en kan pas gescoord worden na de audit van de opleveringsfase (fase 2) waaruit blijkt dat de gekozen maatregelen daadwerkelijk en naar behoren zijn uitgevoerd waardoor soorten van Tabel 1, 2 en/of 3 van de Flora‐ en faunawet en/of de Rode Lijst met gerede kans duurzaam van het gebouw of van de open ruimte rond het gebouw gebruik kunnen maken. Dit vergt nog een keuze van faunavoorzieningen en vervaardiging van een inrichtingsplan voor natuurwaardenpotenties uit LE 3 en voor het parklandschap in en rond het gehele bedrijventerrein van het DC. Met andere woorden, de inspanning van de initiatiefnemer voor het realiseren van de gekozen ecologische ambitie dient in de uitvoeringsfase tot uiteindelijke evaluatiefase met expert judgement te worden beoordeeld door de betrokken (erkend) ecoloog.
2.5 LE 6 Duurzaam medegebruik van planten en dieren op de lange termijn Doel van de credit
25
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle Het stimuleren van natuurvriendelijk beheer, onderhoud en van natuurvriendelijke monitoring van het gebouw en de open ruimte, om het duurzame medegebruik van de onder LE 3 en LE 4 beoogde planten en dieren te garanderen. Creditscore Indien de opdrachtgever/ontwikkelaar het medegebruik van de in LE 3 en LE 4 beoogde planten en dieren verder stimuleert door de uitvoer van degelijk beheer kan daarvoor 1 punt worden gegeven, met vervulling van de volgende criteria. 1. Er is minstens 1 punt behaald bij LE 4. Deze punt kan behaald worden op basis van een bestek en inpassing van een keuze aan faunavoorzieningen in samenhang met ontwikkeling van een natuurlijk parklandschap. 2. De opdrachtgever/ontwikkelaar dient aan de toekomstige gebruiker(s) van het gebouw een door een erkend ecoloog geschreven (of goedgekeurd) beheerplan met een looptijd van 6 jaar van het gebouw en de open ruimte over te dragen. Dit beheerplan dient: realistisch en uitvoerbaar te zijn; helderheid te geven over wie voor welk beheer verantwoordelijk is (huurder, gebruiker, koper, derde partij); een monitoring‐ en evaluatieplan te bevatten, zodat de effectiviteit van het beheerplan én de inrichtingsmaatregelen kan worden getoetst; Indien het ecologisch beheer door een derde partij wordt uitgevoerd, dient dit door een erkend ecoloog te worden goedgekeurd. Het conceptbeheer en monitoring op basis van de boven gegeven ambities bevat op dit moment verder uit te werken taakstellingen op basis van de volgende keuzen of mogelijkheden. Voorbeeld van een ecotoop met natuurlijk kwelrijk water en oevervegetatie van riet, elzen en (knot)wilgen. Dergelijke, groter gedimensioneerde waterdelen kunnen als overwinteringsplaats voor in het gebied aangetroffen vissen als modderkruiper, bermpje, snoek en zeelt dienen. Inrichtingsontwerp en ‐beheer landschap Het vooraf uitwerken (o.a. met principeschetsen) van en maken van een bestek voor de mogelijke landschapsecologische (blauwe en groene) infrastructuur of groenstructuurplan van het gebied, met aansluiting op de omgeving, waaronder de Martkteplas en de ecozone langs de Steenwintering, en op basis van de ontginningsgeschiedenis van het gebied met cultuurhistorische eigenschappen zoals de
26
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle
verkavelingsstructuur (slagenlandschap) terugkomend in zogenaamde ‘ groene radialen’. Overleg met de Gemeente Zwolle en Waterschap Groot Salland. Afplaggen voedselrijke bouwvoor voor de aanleg van lange stroken (bermen) en vlakken schraalgraslanden. Geprofileerde aanleg van natuurvriendelijke wateren en oevers met bijvoorbeeld plas‐ dras situaties of ondiepe oevers, wetlands/wadi’s, slootjes, vennetjes, overwinteringsputten voor vissen, e.d. Landscaping met aanbreng van subtiele reliëf, zoals hellende vlakken voor zonnige exponeringen en verschil in vochtigheidsgraden (ecologische gradiënten).
Inplant of inzaai van inheemse grassen (o.a. riet, wilde rogge), akkerkruiden en andere bijzondere inheemse planten van zandiglemige gronden; ook waard‐ en nectarplanten van bijzondere vlinders (o.a. Rodelijstsoorten).
Aanleg van boomgroepen (o.a. met boomsoorten als Gewone es, zomereik, Zwarte els, Wilde lijsterbes, fruitbomen), boomsingels/houtwallen (eik of els), knotwilgenrijen en/of doornstruwelen (meidoorns, e.d.), op basis van een uitgekiend sortiment inheemse bomen en struiken. Afwisselend op venige (overgebleven bouwvoor) and zandiglemige bodem.
Cultuurelementen zoals heemtuinen voor verpozing van werknemers, eendenschermen, plankieren; bruggetjes, schelpengrindpaden, schanskorfen, e.d. Broedmanden voor eenden als herinnering aan de eertijdse eendenkooi in het gebied.
Aanleg faunavoorzieningen naar keuze Ontwerp en inpassing grootschalig zomerverblijf voor vleermuizen, geoptimaliseerd op basis van ecofysiologische factoren. Ontwerp en inpassing uilentoren gecombineerd met zomerverblijf voor vleermuizen en nestgelegenheid voor zwaluwen en mussen. Aanleg takkenrillen (muizenhaarden), steenhopen e.d. bijvoorbeeld als ‘marterhotels’. Ontwerp en inpassing broedwand voor oeverzwaluwen. Ontwerp van een groen‐ en of bruindak voor dakbroedende vogels en voor bijzondere plantengroei. Aanleg van kleinere broedgelegenheden voor vogels (mussenviden, zwaluwtillen, eendenmanden).
27
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle Criteria als onderhoudsvriendelijkheid, veiligheid (voor mens en dier) en vermijding van overlast zijn hierop van toepassing. Onderhoudsbeheer Schouw en schoning van de wateren (in beheer van het Waterschap). Maai‐ en afvoerbeheer. Biomassa‐benutting. Inboeten en snoeien van bepaalde struiken en bomen. Schonen en onderhoud faunavoorzieningen. Dit zal voornamelijk onder het waterbeheer en landschapsbeheer voor de Hessenpoort door respectievelijk Waterschap Groot Salland en de Gemeente Zwolle vallen. Monitoring flora en fauna Regelmatige inventarisatie flora en fauna (van pionier‐ tot laat in de successiefase van het natuurontwikkelende landschap). Onderzoek voortplantingssucces en overleving flora en fauna in verband met het functioneren van de ecologische voorzieningen en structuren tegen het licht van de bedrijvigheid op het DC. In dit proces kan de stedelijke ontwikkelingsecologie van het DC een sterke educatieve en natuurwetenschappelijke functie vervullen, aangezien er nog veel geleerd kan worden over natuurontwikkeling en –beheer op bedrijventerreinen. Een uilentoren kan bijvoorbeeld met behulp van een webcam veel PR‐waarde voor Wehkamp opleveren. Zie bijvoorbeeld http://www.beleefdelente.nl/vogel/steenuil. Het opstellen van het definitieve beheer‐ en monitoringplan voor na de inrichting van ecologische voorzieningen is nu afhankelijk van de gekozen natuurambities. Het opstellen van dit plan vormt onderdeel van fase 2 (evaluatie). De duurzame vestiging van de gegeven potentiele natuurwaarden is sterk afhankelijk van het ambitieniveau van de opdrachtgever om een keuze van robuuste en duurzame ecologische voorzieningen te laten ontwerpen en inrichten in en samenwerking tussen de betrokken ecoloog en (landschaps)architect. Tevens ingepast in de wijdere ecologische inrichting van het gebied, met ambities gegeven door de Gemeente Zwolle als partner‐ en mede‐beoordelende organisatie.
2.6 Bijkomende duurzaamheidsvoordelen en ‐aspecten Naast de voordelen voor natuurwaarden kan met de ecologische inrichting volgens een ‘win win’‐benadering rekenschap worden gehouden met het geïntegreerd optimaliseren van de volgende belangrijke leefbaarheidsaspecten, alsmede randvoorwaarden: Waterberging. Warmte‐isolatie. Geluiddemping. Tegengaan stedelijk hitte‐effect. CO2‐opslag. Wellness voor mensen (rustgevend en gezondheidsaspect van groenstructuren en beleving van seizoenen). Een wezenlijke bijdrage aan een ecologisch duurzaam bedrijventerrein. (Her)gebruik van duurzame materialen.
28
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle
Energiewinning (zonnepanelen). Luchtkwaliteit; fijnstof‐afvang of filtering.
2.7 Haalbaarheid van ecologische mogelijkheden In onderdeel 2.4 (LE 4) zijn een aantal keuzemogelijkheden voor de inpassing van speciale faunavoorzieningen en/of ecotopen gegeven. In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de mogelijkheden met bijbehorend ecologisch ambitieniveau en de (on)mogelijkheden voor uitvoering. Optie Ecologisch Haalbaar? Reden, voorwaarden of verwachte ambitieniveau effectivitieit Natuurvriendelijke wateren
Hoog
Nee
Schraalgraslanden
Hoog
Ja
Inheemse boom‐ en struikstructuren Grote vleermuiskast als zomerverblijf voor vleermuizen in DC (op maar ingebouwd of met ruimte in de spouwmuur). Grote vleermuiskast als zomerverblijf voor vleermuizen Groen‐ of bruindak met broedvoorziening vogels
Middel
Ja
Middel
? Veel glas weinig muur!
Alleen wateren in beheer van het waterschap, radiaal in de randzone en langs Steenwetering. Compensatie voor beschermde waterfauna. In het parklandschap Hessenpoort, als onderdeel van groenstructuurplan. In het parklandschap Hessenpoort, als onderdeel van groenstructuurplan. Afhankelijk van inbouw en architectonische inpassing in muur op het oosten of zuiden.
Hoog
Ja
Als onderdeel van een uilentoren.
Hoog
Op het grote dak komen zonnepanelen waardoor daar geen groendak mogelijk is. Fietsenstalling is echter te laag en verstoringsgevoelig voor de meeste vogels. Als onderdeel van een uilentoren. Als onderdeel van een uilentoren. In combinatie met natuurlijke landschapsinrichting. (zie ook ecotopen voor Patrijs) Inpasbaar in de Ecozone, maar mogelijk opgave voor Gemeente Zwolle. In combinatie met natuurlijke landschapsinrichting op landschapsniveau Hessenpoort. Waterschap wil wetering en sloten vrij houden.
Mussenvide Zwaluwtillen Ecotopen kleine zoogdieren (o.a. Marterhotels)
Laag Laag Hoog
Alleen als ecologische dakbedekking op fietsenstalling Ja Ja Ja
Broedwand voor oeverzwaluwkolonie
Hoog
ja
Ecotopen voor patrijs
Hoog
Ja
Eendenmanden
Zeer laag
Nee
29
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle
Voorbeeld van een vogel‐ en vleermuismuur. Hier zal een uitwerking komen voor de gemaakte ecologische keuzen door consortium Encon/WDP/Wehkamp. Stand van zaken is dat gevraagd is voor een offerte voor het inpassen van een vleermuisverblijf in het gebouw of samen met de realisatie van een uilentoren, met verblijf‐ en voortplantingsvoorzieningen voor kerkuil, steenuil, gewone dwergvleermuis, huis‐ en boerenzwaluw en huismussen, samen met ontwikkelings‐ en beheerplan.
Voorbeelden van mogelijkheden (pijlen) voor de natuurinclusieve inpassing van een zomer‐ of kraamverblijf voor gebouwbewonende vleermuizen als de Gewone dwergvleermuis met voorziening op dak of in een spouwmuur van een modern gebouw.
30
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle
2.8 Score BREEAM E&L credits
Credit
Maximaal haalbare score
Behaalde score
LE 1 LE 2 LE 3
5 2 1
LE 4
2
LE 6
1
Nog uit te voeren
3 alle punten behalen bij LE 3, LE 4 en LE 6 0 Voldaan 1 Mogelijk aanvullende ecologische begeleiding met werkprotocol. Maximaal 1 Keuze en uitwerking duurzaam medegebruik flora en fauna met ecologische voorzieningen en een groenstructuurplan voor het DC in samenhang met landschappelijke inrichting Hessenpoort. ? Minstens 1 punt behaald bij LE 4 en uitwerking beheerplan met evaluatie.
Beginnend ideeën‐ en sketchbook voor een uilen‐ en vleermuisoren. Naast een ecologisch functionerend geheel te zijn, dient een uilentoren ook aantrekkelijk in het landschap te worden ingepast, mogelijk geïnspireerd op andere uilentorens.
31
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle
Informatiebronnen Literatuur Beck, T. 2013. Principles of ecological landscape design. Island Press, Washington. Bode, A.D. T. Douma & C.P.M. Zoon (red.) 2011. De Zoogdieren van Overijssel. Uitgeverij Profiel, Zwolle. Bohemen, H. van 2005. Ecological engineering. Bridging between ecology and civil engineering. Aeneas Publishers, Boxtel, The Netherlands. Courtens, W., E.W.M. Stienen & E. Kuijken 2004. Inrichting daken van gebouwen als broedgebied voor Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw en Visdief. Adviesnota IN.A.2004.34, Instituut voor Natuurbehoud, Brussel. Cook, T.W. & A.Marie VanDerZanden 2011. Sustainable Landscape Management. Design, Construction, and Maintenace. John Wiley & Sons, Hoboken. Dienst Regelingen 2011a. Soortenstandaard Grote modderkruiper Misgurnus fossilis 2011. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Den Haag. Dienst Regelingen 2011b. Soortenstandaard Kleine modderkruiper Cobitis taenia 2011. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Den Haag. Dijksterhuis, K. & H. Hut 2009. Akkervogels. Uitgeverij Roodbont, Zutphen. Dreiseitl, H., D. Grau & K.H.C. Ludwig 2009. Planning, building and designing with water. Birkhauser, Germany. Gemeente Zwolle 1997. Milieu‐effectrapportage Hessenpoort. Gemeente Zwolle, Zwolle. Gemeente Zwolle 2012. Hessenpoort vastgesteld. Bestemmingsplan Hessenpoort. Expertisecentrum Ruimtelijke vormgeving. Publicatieversie NL.IMRO.0193.BP11015‐0004, Zwolle. Gunnell, K., G. Grant & C. Williams. 2012.Landscape and urban design for bats and biodiversity. Bat Conservation Trust, UK. Hazelhorst, H. 2001. Weidevogels in het Haersterbroek, De Ruiten‐Veenekampen en de Tolhuislanden in 2001.Rapport milieu‐inventarisatie 2001.10, Provincie Zwolle. Heinen, M.A., M. van der Sluis & M. Wallink (2007). Amfibieën‐ en vissenonderzoek Hessenpoort fase II. Inventarisatie en beoordeling in het kader van de Flora‐ en faunawet. Rapportnr. 07‐213. EcoGroen Advies BV, Zwolle. Hermy, M. 2005. Groenbeheer: een verhaal met toekomst. Velt, Berchem. Hopkins, L. 2001. Artificial bank creation for sand Martins and kingfishers. The Environment Agency, UK.
32
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle Korsten, E. 2012. Vleermuiskasten. Toepassing, gebruik en succesfactoren. Rapportnr. 12‐156, Bureau Waardenburg, Culemborg. Kleunen A., van, J. van Bruggen, K. Koffijberg, L. van den Bremer & H. van Diek H. 2010. Het Jaar van de Visdief 2009. SOVON‐informatierapport 2010/08. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Kooijmans, J.L. 2009. Stadsvogels. Bouwen, beleven, beschermen. Vogelbescherming Nederland/Tirion Natuur, Baarn. LaGro, J.A. 2013. Site Analysis: Informing context‐sensitive and sustainable site planning and design. John Wiley & Sons, Hoboken. Lenzholzer, S., R. Snep, E. Bovekerk & R. Hereijgers 2010. Biodiverse Business Sites ‐ Contradictio in Terminis? In: ECLAS Conference 2010; Cultural Landscapes, Istanbul, Turkey, 29 September ‐ 2 October 2010. ‐ Istanbul, Turkey. Murphy, B., K. Gunnell & C. Williams 2013. Designing for biodiversity: A technical guide for new and existing buildings. RIBA Publishing, Newcastle Upon Tyne. Simon, M. S. Hüttenbügel & Janna Smit‐Viergutz 2004. Ecology and conservation of bats in villages and towns results of the scientific part of the testing & development project. Creating a network of roost sites for bat species inhabiting human settlement. Bundesamt für Naturschutz, Bonn, Germany. Snep, R. 2009. Biodiversity conservation at business sites. Wageningen Universiteit, Wageningen. Veen, K. van 2013. Notitie ecologische werkbegeleiding Hessenpoort, Zwolle. EcoResult, Dordrecht. Weiler, S.K. & K. Scholz‐Barth2009. Green Roof Systems. A Guide to the Planning, Design, and Construction of Landscapes over Structure. John Wiley & Sons, Hoboken. Internet Flora‐ en faunawet (volledige wetstekst): http://www.st‐ab.nl/wetten/0087_Flora‐_en_faunawet.htm Ligging beschermde natuurgebieden: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/googlemapszoek.aspx Ligging nationale landschappen: http://www.nationalelandschappen.nl/gebieden/ Beleid en wetgeving natuur in Provincie Overijssel: http://www.overijssel.nl/thema's/natuur/ Duurzame ruimtelijke ordening en bouw:
33
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle
http://www.habiforum.nl/ http://www.npds.nl/stedenbouw/index.html
Bestemmingsplan Hessenpoort: http://ro.zwolle.nl/plans/NL.IMRO.0193.BP11015‐/NL.IMRO.0193.BP11015‐ 0004/t_NL.IMRO.0193.BP11015‐0004_index.html Groenbeleidsplan Zwolle 1998‐2010 (versie 2005): https://www.zwolle.nl/beleid/beleidsnotas/wonen‐leven‐beleidsnotas/natuur‐milieu‐ beleidsnotas/Groenbeleidsplan‐19982010‐versie‐2005.htm Actuele verspreidingsgegevens beschermde Flora‐ en fauna: www.ravon.nl www.telmee.nl www.waarneming.nl Duurzame voorzieningen voor behoud en versterking vleermuishabitat: http://www.rijkswaterstaat.nl/wegen/natuur_en_milieu/verbinden_natuurgebieden/vle ermuisvriendelijke_verlichting/ http://www.rijkswaterstaat.nl/images/Presentatie%20Zoogdiervereniging%20%20LEDex pert_tcm174‐318453.pdf http://www.zoogdiervereniging.nl/sites/default/files/imce/nieuwesite/Zoogdiersoorten/ Vleermuizen%20algemeen/downloads/12‐ 030%20eindrapport%20vleermuiskasten%20verkleind.pdf
Deskundigheid EcoNatura richt zich op het oplossen ecologische en milieukundige vraagstukken met specialisatie op het vlak van mens, natuur & landschap, en duurzaamheid. De adviezen van EcoNatura onderscheiden zich door kundig en objectief of onafhankelijk onderzoek. EcoNatura kan bogen op actuele kennis en inzichten, en werkt zoveel mogelijk op wetenschappelijke leest geschoeid. De best‐beschikbare middelen en methoden worden hierbij ingezet.
34
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle Voor interdisciplinaire projecten werkt EcoNatura werkt samen met, of bundelt de expertise van andere adviseurs op het terrein van natuurtechniek, GIS‐kartering (landschaps)architectuur, wetenschap en grafische vormgeving. Onderzoeker en ontwerper in het onderhavige ecologische traject is Erwin van Maanen. Erwin is universitair (doctoraal) opgeleid milieukundige en ecoloog met meer dan 15 jaar (pionierende) ervaring op het terrein van praktijkgericht ecologisch onderzoek op diverse onderwerpen in binnen‐ en buitenland. Hij voldoet daarmee volledig als erkend ecoloog volgens het criterium van Dienst Regelingen onder het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Erwin kan bogen op de relevante specialisaties landschapsecologie, stadsecologie en ecologische duurzaamheid. Hij was enkele jaren lid van de Werkgroep Stadsecologie onder Werkgemeenschap Landschapsecologie aan de Universiteit van Wageningen/Alterra. Hij is momenteel actief lid van de interdisciplinaire Werkgroep Visions of Nature aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Deze werkgroep houdt zich bezig met natuurvisies gericht op ecologische duurzaamheid in Nederland. Hij is tevens actief betrokken bij het nieuwe initiatief voor versterking van de Blauwe economie in de stad Deventer. Daarnaast heeft Erwin op basis van brede ecologische en soortenkennis ruime praktische ervaringen opgedaan met natuurbescherming en –inrichting of integratie in zowel de urbane als agrarische leefomgeving. Hij ontwierp faunavoorzieningen zoals Ecoduct Leusderheide over de A28 bij Amersfoort, dat als een van de best functionerende uit een evaluatie‐onderzoek1 kwam. Erwin voerde diverse ecologische stadsecologische evaluaties uit, zoals voor de Gemeente Zeewolde. Hij is deskundig en ervaren in het uitvoeren en opstellen van milieukundige en ecologische beoordelingen, met grondige kennis van de natuurwet‐ en regelgeving. Erwin is verder zeer goed bekend met ecologische en landschappelijke waarden van Overijssel. Hij doet natuuronderzoek in de IJsselvallei, is coauteur van het boek De Zoogdieren van Overijssel en voerde ecologische beoordelingen uit voor grootschalige projecten in de omgeving van Zwolle, zoals het Ruimte voor de Rivieren‐project Dijkverlegging Vreugderijkerwaard. Meer informatie over het werkterrein van EcoNatura vindt u op: www.econatura.nl
1
http://www.mjpo.nl/downloads/Rapport%20final.pdf
http://www.natuurbericht.nl/index.php?id=1520
35
2013‐020 Natuurrapportage BREEAM‐LE ontwikkeling e‐DC Wehkamp.nl in Hessenpoort, Zwolle
BIJLAGEN Inrichting van de Ecologische zone (“Ecozone”) langs Steenwetering in het noordelijk deel van de Hessenpoort en aan de oostzijde van plangebied e‐commerce DC Wehkamp.nl. (Bron: Gemeente Zwolle).
36