PROVINCIE: Aalst BRANDWEER: Oost-Vlaanderen
Fons De Veuster Inspecteur
DATUM INSPECTIE:10 juli 2007 NIS-NUMMER:41002
Dries Willems Inspecteur
Dit verslag van het inspectiebezoek uitgevoerd door de brandweerinspectie, ressorterend onder de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, in uitvoering van artikel 9, § 2 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, is gebaseerd op een vooraf ingevulde vragenlijst, evenals op nazicht van documenten en administratieve bescheiden ter plaatse en op kantoor. De waarnemingen en de gesprekken van de inspecteur(s) geven aanleiding tot opmerkingen, die geformuleerd worden na de deelrubrieken. Bij de inspectie op 10.07.07 zijn volgende personen aanwezig: De heer Jacques Baudewijn, kapitein-commandant De heer Wim Van Biesen, luitenant De heer Ulrik Deshommes, luitenant De heer Carlos Schellinck, luitenant De heer Gilles Lacante, onderluitenant
ORGANISATIE 1.
Korpstype Y gemengd
2.
Beschermde gemeente(n) Aalst Erpe-Mere Haaltert
3.
aantal inwoners 77 372 18 978 17 316
oppervlakte (ha) 7 812 3 402 3 030
Hoofdkazerne
-
Adres: Vrijheidsstraat 55 Telefoon: Oproepnummer: 053/21 43 00 Administratief nr.: 053/73 26 11 Fax nr.: 053/73 26 19
E-mailadres brandweer:
[email protected] -
Voorposten: 1. Hogeweg 121a 9320 Erembodegem 2. Kortenbosdries, 9320 Moorsel
4.
Organisatie hulpverlening
Korps ¾ ¾ ¾ ¾ ¾
5.
X: Gent Y: C: CB: Liedekerke
Afstand(km) 38,75
14,58
Overeenkomsten met andere gemeenten als gevolg van artikel 20 van het koninklijk besluit van 8.11.1967, met uitwerking buiten de hulpverleningszone? j Wijziging van het beschermde grondgebied E40 d.d. 3 maart 1989
6.
Het brandweerkorps is ingedeeld in de hulpverleningszone? Oost-Vlaanderen (3): “Zuid- Oost-Vlaanderen”
PERSONEEL 1.
Officier-dienstchef
¾ naam: Kapitein-commandant J. Baudewijn ¾ adres: Schoolstraat 51, 9320 Nieuwerkerken ¾ telefoon: 053/83 123 83 2.
Korpssecretaris: niet aangewezen (permanentie binnen de kantooruren)
3.
Personeelsbestand (HP +VP)
beroepspersoneel graad
kapiteincommandant
wettelijk minimum (KB 8.11.67) 1
vrijwilligers
grondreglement
In dienst
1
1
wettelijk minimum (KB 8.11.67)
1
grondreglement
in dienst
1
kapitein luitenant
1
3 4
3
1
onderluitenant
2
officiergeneesheer adjudant-leraar in de lichamelijke opvoeding adjudant
1
1
2
2
sergeantmajoor
1
1
3
1
6
2
9
8
18 90 131
5 62 82
2 2
eerste sergeant sergeant korporaal brandweerman totaal
1 2
6 34 44
3
2 3
3
11 70 95
11 72 97
3
6 36 47
4.
5.
Opkomst bij interventies (vrijwilligers) Tijdens de kantooruren? Buiten de kantooruren?
45% 58%
Specifieke taakverdeling officieren doorgevoerd?
j
J. Baudewijn (kapitein-commandant): algemene leiding W. Tombeur (luitenant): preventie W. Van Biesen (luitenant): preventie, opleiding U. Deshommes (luitenant): materieel C. Schellinck (luitenant): preventie G. Lacante (onderluitenant): vrijwilligers, dringende geneeskundige hulpverlening
6.
Verstandhouding (volgens dienstchef) goed
7.
Gemiddelde leeftijd van het operationele personeel (bij benadering)? 40 à 45 jaar
8. 9.
Aantal operationele damespersoneelsleden? Worden alle vrijwilligers jaarlijks medisch gekeurd?
O ⇒ ⇒
0
j
PMERKINGEN
Het verschil tussen het aantal effectief in dienst zijnde vrijwilligers en het aantal dat is opgenomen in het grondreglement, is bijzonder groot. Het is aanbevolen om het vrijwilligerskader dat is opgenomen in het grondreglement te wijzigen indien het niet meer overeenstemt met de reële noden.
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS 1.
Grondreglement: gemeenteraadsbeslissing d.d. 29 april 2000
2.
Huishoudelijk reglement: geen (de bevelvoerder werkt met dienstnota’s)
3.
Verzekeringen
4
POLIS B.A. verzekeringspolis Arbeidsongevallen 1. beroepspersoneel 2. vrijwilligers Voertuigenverzekering Ander brandweermaterieel Overlijdensverzekering
4.
Retributiereglement
5.
Administratieve stukken
NUMMER
MAATSCHAPPIJ
j
45.010.289
Ethias
j j j j j
6.050.613 6.100.034 1.100.400 1.100.515 6.100.034
Ethias Ethias Ethias Ethias Ethias
j
• Dienstnemingcontracten? Nagezien van: Hans De Bondt, brandweerman
j
François Sonck, luitenant
• Register hulpoproepen?
j
Geautomatiseerd
• Aanwezigheid - en prestatieregister?
j
• Inschrijvingsregister + persoonlijke dossiers?
¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾
identiteit, burgerlijke staat? gezinssituatie: (bij ongeval te verwittigen personen)? bloedgroep? nummer van inschrijving? aanduidingen dringende terugroeping? persoonlijke steekkaart (gevaarlijke stoffen, besmetting)?
j j j j j j
Voorzien in Abifire, maar niet efficiënt in gebruik
•• Inventarissen? Materieel? Verbruiksgoederen? Interventiekledij?
Grondreglement
j j j
O ⇒ ⇒ ⇒
PMERKINGEN
Een grondig nazicht van het grondreglement van brandweer Aalst valt buiten het bestek van dit verslag. Indien gewenst, kan voor een preadvies een vraag worden gericht aan de Juridische Directie van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid. Enkele zaken worden evenwel opgemerkt.
5
⇒ ⇒ ⇒
⇒ ⇒ ⇒
⇒ ⇒ ⇒
Artikelen 8 en 12 van het modelreglement voor de organisatie van een gemeentelijke gemengde brandweerdienst, bijlage 2 van het koninklijk besluit van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweerdiensten, werden bij koninklijk besluit van 14 oktober 1991 gewijzigd. Het grondreglement van brandweer Aalst werd niet in dezelfde zin aangepast. In het vierde punt van artikel 23 wordt bepaald dat voor de vrijwilliger ontslag van ambtswege wordt uitgesproken wanneer hij zonder gegronde redenen gedurende één kalenderjaar niet deelneemt aan 50% van de voor hem georganiseerde oefeningen ofwel aan geen enkele interventie of taak behorende tot de opdrachten van de brandweer Aalst. Regelmatig deelnemen aan oefeningen en interventies is essentieel voor de operationele inzetbaarheid van het brandweerpersoneel. De inspectie heeft dan ook begrip voor de reden waarom deze bepaling wordt ingelast, maar wenst er op te wijzen dat er in dit artikel niet kan worden afgeweken van het modelreglement. Mogelijke maatregelen tegen veelvuldige afwezigheden bij interventies en oefeningen zijn opgenomen bij de opmerkingen onder het hoofdstuk ‘Interventies en oefeningen’. Artikel 33 van het grondreglement van brandweer Aalst betreffende de onverenigbaarheden bepaalt dat het ieder lid van een beroepsafdeling verboden is om, zelf of door een tussenpersoon, enige handel te bedrijven of enige bediening te vervullen waarvan de uitoefening zou worden geacht onverenigbaar te zijn met hun ambt. Ook die bepaling is niet conform het modelreglement voor de organisatie van een gemeentelijke gemengde brandweerdienst en dient dus te worden geschrapt. De onverenigbaarheden zoals bepaald in het statuut van het gemeentepersoneel blijven echter van toepassing op het beroepspersoneel.
Huishoudelijk reglement ⇒ ⇒ ⇒ In tegenstelling tot wat in artikel 25 van het grondreglement wordt bepaald, heeft brandweer Aalst geen door de gemeenteraad vastgesteld reglement van orde waarin de dienstbetrekkingen, de plichten van de leden en op algemene wijze, de maatregelen betreffende de werking van de dienst en de uitvoering van de bepalingen van het grondreglement worden gepreciseerd. Het reglement van orde, of huishoudelijk reglement, is een belangrijk instrument voor bestuur en brandweer om de werking van de dienst te regelen en meer in detail uit te werken. In tegenstelling tot de gewone dienstnota die enkel de leden van de brandweer bindt, wordt het huishoudelijk reglement door de gemeenteraad goedgekeurd. Bovendien verklaart de stagiair bij het ondertekenen van het dienstnemingscontract het huishoudelijk reglement te kennen en zich eraan te onderwerpen. Het opstellen ervan is dan ook aangewezen. Dienstnemingcontracten ⇒ ⇒ ⇒ Voor de vrijwillige officieren dient, naar analogie met het KB van 19 april 1999 tot vaststelling van de geschiktheids- en bekwaamheidscriteria alsmede van de benoembaarheids- en bevorderingsvoorwaarden voor de officieren van de openbare brandweerdiensten, een contract van onbepaalde duur te worden opgemaakt. ⇒ ⇒ ⇒ De dienstnemingscontracten bevatten geen motivering van de woonplaatsverplichting. Een voorbeeld van een formule die kan worden opgenomen in de contracten, is terug te vinden in de ministeriële omzendbrief van 28 mei 2004 over de woonplaatsverplichting voor brandweerlieden. Verzekeringen
6
⇒ ⇒ ⇒
Uit de voorgelegde documenten blijkt dat de polissen burgerlijke aansprakelijkheid, arbeidsongevallen en overlijden correct werden aangepast aan de verschillende wijzigingen bij KB.
INTERVENTIES EN OEFENINGEN 1.
Aantal interventies - beknopte statistiek 2006
branden dringende medische hulpverlening andere interventies totaal 2.
225 4 324
2007 tot op heden 10.07.07 136 2 280
1 310 7 865
1 283 5 706
Oefeningen
Aantal voorziene uren op jaarbasis (individueel)? 84 voor de vrijwilligers 1 à 1,5 uur per dienstprestatie voor de beroepsbrandweerlui + 4 dagen in dagopleiding per jaar
Waar? In de kazernes en op diverse locaties binnen de beschermde gemeenten
Wanneer? Dagelijks voor de beroepsmensen Op maandagavond van 19u30 tot 21u30 voor de vrijwilligers
Worden er maatregelen genomen tegen niet geoorloofde afwezigheden?
j
Eerder ontoereikend
Welke? Dienstnemingscontracten worden niet verlengd bij herhaald absenteïsme
Mogelijkheden tot sportbeoefening?
j
Niet voor de vrijwilligers
Wordt er op jaarbasis voldoende aandacht besteed aan adembescherming? j Zijn er mensen die geen adembescherming kunnen of willen dragen? j Zijn er gezamenlijke oefeningen met grootschalige inzet binnen de hulpverleningszone? j Beschikt de brandweer over voldoende oefenterrein met een brandkraan of waterput? n Beschikt het korps over voldoende didactisch materieel? j Beschikt het korps over voldoende praktische oefenobjecten j Zijn er praktische handleidingen van het materieel voor iedereen beschikbaar? j Is de korpsdokter voldoende actief bij de opleiding in zake levensreddende handelingen? n
7
Kunnen de leden van de brandweer vlot deelnemen aan bijzondere opleidingen (brandweerduiken, computer, speciale reddingstechnieken…)? j Wie is er specifiek verantwoordelijk voor de oefensystematiek?Lt. Wim Van Biesen en Olt. Gilles Lacante (vrijwilligers)
3.
Alarmering (vrijwilligers) Er wordt opgeroepen via het HC 10. De gegevens worden ingevoerd door een “call taker” en verwerkt door een “dispatcher” in een systeem met computersturing. De beroepsploeg met dienst en de vrijwilligers worden gealarmeerd via alarmontvangers, lichtkrant en geluidssignaal in de kazerne.
Alarmeert men voldoende selectief (vrijwilligers)? Is er een permanent verzekerde telefoonwacht in de kazerne? 4.
j j
Spraak –en datacommunicatie
Individuele zakontvangers? ASTRID - verenigbare radioapparatuur volgens Tetranorm? Computer gestuurde alarmering en vertrek (CAD)? Zijn er nog sirenes beschikbaar? Kunnen ze nog in werking worden gesteld? De radiokamer neemt ook oproepen in ontvangst voor een ander brandweerkorps?
j gedeeltelijk
j j j j
voor brandweer Geraardsbergen en brandweer Wichelen
Specifieke opleiding voor de radiokameroperatoren voorzien?
j
5. Telecommunicatie apparatuur 5.
Vast opgestelde radio’s: 3+ 4 ASTRID Mobiele radio’s: 33 + 18 ASTRID Portofoons: 47 + Alarmontvangers: 180 Gsm: 4 Zender - ontvangers gaspakdragers: 0 Zender - ontvangers duikers: 3 Personal computers: 25
Dienstrooster (vrijwilligers - organisatie?) Elke post is verdeeld in 2 groepen. Van 7 tot 19 uur worden steeds 2 groepen opgeroepen. Buiten deze uren wordt maar één enkele groep gealarmeerd. Een kleine pagerwacht (= 2 vrijwilligers per post en per dag) die instaat voor wespenverdelging en niet dringende kleine klussen wordt georganiseerd onder toezicht van de postoverste.
6.
Dringende medische hulpverlening centrum (centra) 100: Gent aantal ambulances: 4 bediende regio: > brandweergewest ziekenvervoer?
j
dringend
Worden de hulpverleners -ambulanciers (bijkomend) vergoed voor hun interventies? Maakt er een verpleegkundige deel uit van het personeelsbestand?
8
n j
7.
Gemiddelde uitruktijd voor de eerste hulpploeg?
8.
Gemiddelde opkomsttijd voor de eerste hulpploeg naar het verst afgelegen punt van het te beschermen gebied? 12minuten
9.
Uitrukprocedures of operationele richtlijnen? onderofficieren en instructeurs
10.
Personeelsbezetting autopomp eerste uitruk?
11.
Gedetailleerde bijstandsprocedures bij opschaling voor brandbestrijding, calamiteiten of rampen?
12.
1 minuut
j 6 personen
n
Persoonlijke alarmtoestellen in gebruik, die akoestische en al dan niet elektronische signalen uitzenden, wanneer een brandweerman in nood is? j
O ⇒ ⇒
⇒ ⇒
PMERKINGEN
Brandweer Aalst beschikt over enkele brandweerduikers, die bij diverse hulpverleningsoperaties kunnen worden ingezet. Met 6 mensen is het evenwel bijzonder moeilijk om een permanentie te verzekeren 24 op 24 uur. Het is aangewezen om een zonaal duikteam op touw te zetten, gekoppeld aan een specifieke alarmering. Duiken binnen het raam van de openbare veiligheid is een risicovolle onderneming. Voor de inspectie dient de brandweer binnen de hulpverleningszone een duidelijk beleid te ontwikkelen met aandacht voor: • het behalen van een getuigschrift van reddingsduiker afgeleverd door een erkende brandweerschool; • het opstellen van operationele richtlijnen (minimale uitrusting, droge pakken volgelaatsmaskers, messen, lampen, gidslijnen, logistiek enz.); • inzetvoorbereiding, opleiding en training; • periodiek medisch onderzoek met aflevering van een geschiktheidsattest; • het voeren van een oordeelkundige duikadministratie(duiklogboek) • reiniging en optimaal onderhoud van de volledige duikersuitrusting; • inrichting van een geschikt voertuig met gepaste opbergmogelijkheden en geriefelijke omkleedvoorzieningen; • inrichting van een werkruimte waar duikpakken gereinigd kunnen worden; • inrichting van een lokaal waar duikpakken gedroogd kunnen worden; • kennisgeving van oefeningen aan de arbeidsinspectie; • aanstelling van een chef met ervaring betreffende duikwerkzaamheden op de plaats van de interventie. • het opstellen van sluitende alarmeringsprocedures. De inspectie wenst ook te verwijzen naar het KB van 25 april 2007 tot wijziging van het KB van 23 december 2003 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s bij werkzaamheden in een hyperbare omgeving. Er wordt hierin onderscheid gemaakt tussen duikwerkzaamheden en reddingsopdrachten.
9
⇒ ⇒
⇒ ⇒
Het is noodzakelijk om alle ongevallen veroorzaakt door oefeningen, opleidingen en inzetten te noteren in een register. Ongeacht de ernst van het ongeval dient er altijd een onderzoek naar de oorzaak ingesteld worden. De duikinstructeur moet op verzoek individueel inzage kunnen krijgen van eventueel buiten het korps gemaakte duiken (bvb sportclub). Het is aangewezen dat de brandweerhulpverleningszone waartoe Aalst behoort gedetailleerde procedures over bijstand en opschaling schriftelijk uitwerkt, met de intentie om de overgang van een incident met dagelijkse routine naar een incident met grootschalige inzet zo geleidelijk mogelijk te laten verlopen. Door de opschaling volgens deze procedures te laten verlopen is het voor de bijstand ontvangende gemeente, versterking verlenende korpsen en de leiding van de operaties duidelijk wat van iedereen verwacht wordt. Zie artikel 1 van het Ministerieel besluit van 14 april 1999, tot vaststelling van de minimale inhoud van de hulpverleningsovereenkomsten. De inspectie merkt dat enkele brandweervrijwilligers ongeoorloofd afwezig blijven op oefeningen. Zowel oefeningen als interventies zijn verplichte kernactiviteiten binnen de brandweer, die de kwaliteit en de efficiëntie van de hulpverlening op termijn moeten waarborgen. De brandweerinspectie wijst erop dat niemand ongeoorloofd weg kan blijven. De loopbaanonderbreking of het tijdskrediet zijn tot op heden niet opgenomen in de statutaire bepalingen met betrekking tot de brandweervrijwilligers. Wanneer een functioneringsgesprek met betrokkenen niet helpt, dienen ordemaatregelen toegepast worden. Deze administratieve maatregelen zijn best op te nemen in het huishoudelijk reglement. Er is geen beroep tegen mogelijk. In voorkomend geval kan het dienstnemingscontract niet verlengd worden of kan er gepeild worden naar het blijvend beantwoorden aan de wervingsvoorwaarden (artikel 21 derde lid organiek reglement). De inspectie herinnert de brandweerleiding en de stedelijke overheid eraan, dat hedendaags ook met vrijwilligers een professionele aanpak van de brandweerzorg vereist is en dat opleiding en praktijktraining daar onwrikbaar deel uit van maken.
BRANDWEERKAZERNE Hoofdkazerne 1.
Is de locatie geschikt (bereikbaarheid, uitvalswegen)?
n
2.
Verwarming voldoende? Welke brandstof?
n
3.
gas
Noodstroomvoorziening geïnstalleerd? Indien ja, welk type?
j dieselgroep
4.
Uitsluitend gebruik van de kazerne door de brandweer?
j
5.
Milieuvergunning beschikbaar?
j
6.
Is de kazerne uitgerust met bliksemafleiders?
10
n
7.
Aantal uitvalspoorten?
5
Hoe worden ze geopend en gesloten? 8.
elektrisch en manueel
Voldoende sanitaire voorzieningen voor zowel heren -als damespersoneelsleden?
10.
Droogtoren (alternatieve installatie) en een wasplaats voor persslangen?
11.
Voldoende ruimte beschikbaar voor ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾
Stalling brandweervoertuigen in de parkeergarage? Opslag van logistiek interventiematerieel en verbruiksgoederen? Praktische opleiding (oefenterrein)? Administratie, archief en onthaal? Herstelling en onderhoud van voertuigen en niet-rollend materieel? Vlot parkeren van de persoonlijke voertuigen? Sportbeoefening? Theoretische opleiding (leszaal?) Vestiaire interventiekledij? Onderhoud adembescherming?
n j
n n n nauwelijks n n j j j j
12.
Huisbewaarder ondergebracht in de kazerne?
n
13.
Gescheiden kleedkamers voor dames en heren?
n
14.
Specifiek lokaal voor optimaal onderhoud van adembeschermingsmiddelen?
15.
Lokaal waar gaspakken degelijk kunnen gereinigd worden?
n
16.
Ruimte waar gaspakken kunnen gedroogd worden?
n
17.
Kan interventiekledij en laarzen gereinigd worden in de kazerne?
n
18.
Radiokamer voldoende functioneel ingericht?
O ⇒ ⇒
⇒ ⇒
j
j
PMERKINGEN
De brandweerkazerne die in het stadscentrum is ingeplant, beantwoordt functioneel niet afdoende aan de noden van een modern en slagvaardig brandweerkorps, dat hulpverlening dient te bieden aan meer dan 100 000 inwoners. Functionele tekortkomingen, evenals een benepen huisvesting van materieel en personeel worden vastgesteld. Ze belemmeren in belangrijke mate optimale uitruktijden. In vorige inspectieverslagen werden al eerder belangrijke euvels opgesomd, die niet door verbouwing op dezelfde locatie kunnen verholpen worden. De inspectie stelt vast dat het stadsbestuur niet echt concrete plannen heeft om een nieuwe hoofdkazerne te bouwen en vooralsnog wacht op de invulling van de op stapel staande brandweerhervorming. De parkeergarages zijn te klein geworden door het zich uitbreidende wagenpark. De brandweervoertuigen staan zeer eng naast en na elkaar gerangeerd. De structurele integriteit is niet gewaarborgd. De ruimte tussen de wagens met geopende deuren is te krap, of onbestaande en kan
11
⇒ ⇒
⇒ ⇒
⇒ ⇒
⇒ ⇒ ⇒ ⇒
⇒ ⇒
⇒ ⇒
⇒ ⇒
hectische parkeer - en rangeermanoeuvres veroorzaken bij het uitrukken. De voertuigen draaien door de uitvalspoorten van de centrale stelplaats haast onmiddellijk de straat op zonder dat een bufferruimte voorzien is. De benodigde draaicirkel van inrijdende en uitrijdende brandweervoertuigen omsluit haast de ganse straatbreedte. Enkele pilasters dragen het dak en vormen obstakels. De zolderingen zijn te laag opdat zonder brokken te maken vlot gestationeerd kan worden met materieel dat standaard gestapeld is op het dak van de wagens. Eén autopomp voorzien van een hoogwerker is bijzonder moeilijk te rangeren zonder averij. De wissellaadbakken kunnen slechts buiten op- en afgezet worden en hinderen aldus andere uitrukkende voertuigen. Ze staan eerder benepen onder een veel te laag afdak. De wagens van de parkeerruimten die uitgeven op de binnenplaats staan haaks op de uitvalsrijrichting geplaatst en de vereiste veilige draaicirkel wordt niet gerespecteerd. Er zijn helemaal geen voorbehouden parkeerplaatsen voor het brandweerpersoneel voorzien in de kazerne of in de onmiddellijke omgeving. In het bijzonder voor de brandweervrijwilligers wordt het erg moeilijk om verkeersboetes te vermijden. Ze dienen lukraak te parkeren in een verkeersluwe zone met betaalautomaten en welke voorbehouden is voor bewoners. Bovendien is er een school in de onmiddellijke omgeving. Het oefengebeuren dient zich gedeeltelijk af te wikkelen op de te kleine binnenplaats. Alle daar georganiseerde oefeningen hinderen het vlot uitrukken van de brandweervoertuigen. Er is duidelijk onvoldoende ruimte voor het uitvoeren van pomptesten, noch voor plaatsing en gebruik van eenvoudige praktijkgebonden oefenobjecten. De inspectie merkt op dat het niet echt aangewezen is om een beroepskern altijd te laten uitwijken naar een oefenzone op een vreemde locatie. Hij vervult immers een sleutelfunctie bij inzetten van diverse aard met mogelijk materieel dat achterblijft in de hoofdkazerne. Er waren oorspronkelijk 2 remises voorzien voor de ambulances(4 stuks) van de medische dringende hulpverlening, die duidelijk afgescheiden zijn van de parkeergarages voor de brandweervoertuigen. Ze kunnen bij noodzaak verwarmd worden en bieden ruimte voor optimaal hygiënisch handelen. Ze zijn voorzien van een wastafel en van stapelmogelijkheden voor sanitaire verbruiksgoederen ( lakens, medische zuurstof, verbanden e.d.) Een van deze garages wordt nu ingenomen door dienstwagens, die niet echt een eerste uitrukfunctie vervullen. Er ontbreekt een specifiek lokaal voor het reinigen en drogen van duikersuitrustingen. Het is wenselijk om een individuele uitlaatgasafzuiging met automatische afkoppeling en verklikkersysteem te monteren voor alle interventievoertuigen. De ruimte tussen de wagens en de wanden van de stelplaatsen laten dit weliswaar op dit ogenblik niet toe. De kantoorruimten binnen de kazerne kennen heel wat beperkingen. Het meubilair is gedeeltelijk verouderd en bestaat hier en daar uit afdankertjes(ook in de leszalen). De ontvangstruimten zijn echter functioneel. Er zijn er geen gescheiden kleedkamers noch voldoende sanitaire voorzieningen voor een mogelijke introductie van vrouwelijke brandweerlui in het operationele personeelseffectief. In regel dienen kleedkamers gescheiden toegangen te hebben tot het sanitair voor beide seksen (ARAB). Positieve vaststellingen De werkplaats voor adembeschermingsmiddelen is voldoende hygiënisch- en degelijk uitgerust en maakt het werken volgens een vaste kringloop, met scheiding tussen het natte en het droge gedeelte, mogelijk. Er wordt door
12
⇒ ⇒
de specifiek verantwoordelijke(n) strikt toegezien op het onderhoud en correcte gebruik van de adembeschermingsmiddelen. De ganse onderhoudscyclus wordt volledig geautomatiseerd geregistreerd. De inspectie looft dan ook de inspanningen die op dat vlak door brandweer Aalst worden geleverd. De radiokamer voorzien van moderne analoge en digitale communicatiemiddelen en CAD (computer aided dispatching), biedt duidelijke meerwaarde voor alarmering, aansturing en ondersteuning van het korps.
MATERIEEL 1.
Inventaris
type
aantal voorzien in grondreglement
aantal in dienst
Wagenpark industriële autopomp zware of extrazware autopomp halfzware autopomp lichte autopomp bosbrandweerwagen pomp op aanhanger(nom. debiet >= 500 l/m) schuimautopomp/ container/ aanhanger voertuig/container/aanhangwagen met bluspoeder tankwagen / tankcontainer (alle volumes) autoladder (nom. hoogte 20 tot 50 m) hoogwerker (nom. hoogte 20 tot 50 m) slangenwagen/ container/ aanhanger bevrijdingswagen verkeersslachtoffers reddingswagen/ container (zwaar bevrijdingsmaterieel) voertuig/ container klimteam duikwagen/ container materieelwagen karweiwagen/ pick-up /bestelwagen commandovoertuig (break) commandovoertuig alle terrein cp-ops telecommunicatievoertuig dienstvoertuig (personenwagen) personeelswagen(minibus, minivolume) haakarmvoertuig zonder kraan haakarmvoertuig met kraan ambulance open container (bak) voertuig/ container adembescherming voertuig/ container ogs milieuwagen/ container gesloten hoge container
7
7
2 1 1
3 1 2
1 1
1 1
3
4
1 1
1 1 CP
3 3 2
2 4 1 1 4 2
4
13
(inzetbaar en/of ingericht voor specifiek of meervoudig gebruiksdoel) kraanwagen takelwagen vorklift boot op aanhanger meetwagen Zware pompcontainer voor grootwatertransport
0 2
1 2
1
7
Niet rollend materieel draagbare motorpomp stroomaggregaat >= 6KVA lichtschuimgenerator overdrukventilator onderdrukventilator ademluchtcompressor adembeschermingstoestel met gesloten kringloop adembeschermingstoestel met open kringloop gaspak chemiepak valharnas valstopapparaat reanimatietoestel explosiemeter (multimeter) gasconcentratiemeter/ gasdetectie toestel detectietoestel nucleaire straling stralingsdosismeter warmtebeeldcamera dompelpomp nom. debiet >= 500 l/m draagbare lichtmast staaldraadtakel (alle vermogens) lier op wagen (alle vermogens) hydraulisch aggregaat (bevrijding van verkeersslachtoffers)
1 per autopomp 10 2
7
7
181
181
8
8 6 3 6 2 8 1 6 1 15 16 4 4 5
2 3 1 6 1 per autopomp
persslangen (aantal meter) Ø 25 mm Ø 45 mm Ø 70 mm Ø 110 mm Ø 150 mm
+7 10 1 5 1
5 100 10 700 3 700 3 000
5 500 8 000 4 000 1500
2.
Uitsluitend gebruik van het materieel door de brandweer?
j
3.
Gebruiksboekje (reiswijzer)voor elk voertuig?
j
4.
Onderhoudsregistratie voor elk voertuig?
j
5.
Is er voor elk voertuig een schouwingbewijs?
j
14
6.
7.
Periodieke keuringen voor de hef -en hijswerktuigen? (ARAB - art. 281 - elevator, autoladder, hijsbanden, kettingen, takels ...) Datum laatste keuring? 3 mei 2007
j
Periodieke keuring handladders volgens NBN S21-047? Hebben ze een identificatienummer?
j j
8.
Testenkwaliteit ademlucht?
j
9.
Periodieke keuringen ademluchtflessen?
j
10.
Onderhoudsschema ademluchtcompressor?
j
11.
Worden de adembeschermingstoestellen gereinigd + gekeurd?
j
12.
Worden de gelaatsmaskers hermetisch opgeborgen?
j
13.
Zijn er nog heupgordels in gebruik?
j
14.
Valbescherming? Componenten gekeurd?
j
15.
Onderhoudscontract voor explosiemeter(s) Datum laatst uitgevoerde onderhoudsbeurt: 29 juni 2007
j
16.
Beschikt het korps over een technische ploeg? Verricht men zelf herstellingen?
n
Onderhoud en reparaties worden uitgevoerd door de leveranciers of door merkgarages.
O
PMERKINGEN
Voertuigenpark, niet-rollend materieel ⇒ ⇒
Over het algemeen geeft het wagenpark, even als het niet-rollende materieel een goede indruk. Het onderhoud alsook de periodieke controles blijken efficiënt uitgevoerd te worden. De materieelaantallen beantwoorden aan de wettelijke minima, die overigens geruime tijd aan herziening toe zijn. De brandweerinspectie merkt in de ambulances en de voornaamste brandweervoertuigen boordcomputers op die gekoppeld zijn aan AVL (automatic vehicle location). Brandweer Aalst scoort hiermee innoverend. Enkele euvels worden vastgesteld.
⇒ ⇒
Er zijn verscheidene wissellaadbakken in gebruik die een strikte manoeuvreaanpak vergen. Bij het afzetten van een lading door middel van het haakliftsysteem moet de bemanning van het containervoertuig voldoende zicht te hebben op de plaats waar de lading wordt afgezet. De chauffeur en zijn bijrijder dienen ervoor te zorgen dat er zich geen personen achter het voertuig bevinden. Het is best om in de cabine van de wagen een beknopte procedure te voorzien, waarin is aangegeven op welke wijze en welke veiligheidsmaatregelen getroffen moeten worden bij de werkzaamheden. (Zie ook opmerking kazerne).
15
⇒ ⇒
⇒ ⇒
⇒ ⇒ ⇒
De brandweervoertuigen van meer dan 2.5 ton hebben nog geen veiligheids- en identificatiemarkeringen conform aan de Ministeriële omzendbrief terzake d.d. 9 maart 2007. Wil deze “striping” laten aanbrengen (eventueel gefaseerd) met prioriteit voor de inzetbare voertuigen in de eerste lijn. Het is aangewezen om persslangen en watervoerende armaturen te merken. De toename van oefeningen en interventies in zonaal hulpverleningsverband noopt tot deze ingreep, waardoor identificeren en recupereren vereenvoudigd worden. De inspectie merkt enkele dienstwagens op, waarvan het zichtbare gedeelte aan de buitenkant niet geschilderd is met rode verf RAL 3020. Wil deze voertuigen laten herspuiten in de genormaliseerde kleur, opdat uniformiteit zou verzekerd worden.
Persoonlijke beschermingsmiddelen ⇒ Volgens artikel 4 van het koninklijk besluit van 13 juni 2005 betreffende de ⇒ persoonlijke beschermingsmiddelen, is de werkgever ertoe gehouden de risico’s inherent aan de arbeid op te sporen en de geëigende materiële maatregelen te treffen om hieraan te verhelpen. Brandweer Aalst beschikt over aangepaste persoonlijke beschermingsmiddelen en oefent controle uit op het correcte gebruik ervan. Het verdient echter aanbeveling om die gebruiksregels ook op papier te zetten en voor alle PBM instructienota’s ter beschikking te stellen van het brandweerpersoneel. ⇒ Alle attributen die de inspectie opmerkt met betrekking tot ⇒ ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen, zoals gasconcentratiemeters, gaspakken, en nucleaire stylodosismeters(commandowagen), zijn van een verouderd type en geraakten in onbruik. De maximale gebruiksduur van de gaspakken is ruimschoots overschreden.
16