Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland
18 mei 2010
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING ...................................................................................... 3 1.1 1.2 1.3
AANLEIDING VOOR EEN PROJECTBESLUITPROCEDURE.......................... 3 HUIDIGE JURIDISCHE REGELING VAN HET PROJECTGEBIED ................... 3 OPZET VAN DE RUIMTELIJKE ONDERBOUWING ...................................... 4 GEBIEDS- EN PROJECTPROFIEL ............................................... 5
2 2.1 2.2 2.3
BEGRENZING EN LIGGING ................................................................... 5 HUIDIGE SITUATIE .............................................................................. 5 BEOOGDE ONTWIKKELING................................................................... 6 BELEIDS- EN AFWEGINGSKADER.............................................. 7
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
RIJKS- EN EUROPEESBELEID .............................................................. 7 PROVINCIAAL BELEID........................................................................ 10 REGIONAAL BELEID .......................................................................... 12 GEMEENTELIJK BELEID ..................................................................... 12 CONCLUSIE ..................................................................................... 13 RUIMTELIJK KADER EN BEELDKWALITEIT ............................ 15
4 4.1 4.2 4.3
ALGEMEEN ...................................................................................... 15 HISTORISCHE EN LANDSCHAPPELIJKE CONTEXT ................................. 15 GEBIED EN BEBOUWINGSKARAKTERISTIEKEN HISTORISCHE KERN MONNICKENDAM .............................................................................. 17 OPBOUW EN BEBOUWINGSKARAKTERISTIEK PLANGEBIED ................... 19 TOETSINGSKADER BEELDKWALITEIT ................................................. 20
4.4 4.5
TOETS AAN OMGEVINGSASPECTEN ....................................... 21
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9
MILIEUHINDER ................................................................................. 21 GELUIDHINDER EN PARKEREN ........................................................... 21 BODEMSITUATIE............................................................................... 22 LUCHTKWALITEIT ............................................................................. 23 EXTERNE VEILIGHEID ....................................................................... 24 W ATERHUISHOUDING ....................................................................... 24 CULTUURHISTORIE EN ARCHEOLOGIE ................................................ 25 ECOLOGIE ....................................................................................... 27 CONCLUSIE TOETS VAN DE OMGEVINGSASPECTEN ............................. 28 PLANBESCHRIJVING .................................................................. 29
6 6.1 6.2
INLEIDING ........................................................................................ 29 UITWERKING BOUWPLAN .................................................................. 29 UITVOERBAARHEID.................................................................... 32
7 7.1 7.2
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID .................................................... 32 MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID ............................................ 33
Bijlagen I II III IV V VI VII VIII IX X XI XII
Monumentenvergunning, juli 2009. Concept archeologisch bureauonderzoek Noordeinde 4 Monnickendam van ADC ArcheoProjecten, Februari 2010 Toetsing in het kader van de Flora en Faunawet van Van der Goes en Groot , Januari 2010 Bezonningstudie van HzA, maart 2010 Advies Welstand, Inspraakreactie 1 Inspraakreactie 2 Inspraakreactie 3 Inspraakreactie 4 Brief Hoogheemraadschap, 5 maart 2010 Zienswijze RCE Zienswijze I
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
1
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
2
1
INLEIDING
1.1
Aanleiding voor een projectbesluitprocedure
Museum de Speeltoren in Monnickendam wenst op de oude locatie een nieuw museum te realiseren. Het voormalige politiebureau naast en achter de speeltoren, de oude ingang en de openruimte naast de speeltoren worden vervangen door nieuwbouw. De oude speeltoren blijft bestaan. Voornoemd bouwplan past niet binnen het vigerende bestemmingsplan “Binnenstad 1976”. Om medewerking te verlenen is een projectbesluit noodzakelijk. Een projectbesluit wordt voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing van het project en een plankaart. Voorliggende notitie, opgesteld door bureau HzA Stedebouw & Landschap, voorziet daarin.
1.2
Huidige juridische regeling van het projectgebied
Het perceel gesitueerd aan het Noordeinde 4 te Monnickendam (hierna te noemen: plangebied) heeft conform het bestemmingsplan “Binnnenstad 1976” de bestemmingen “Bebouwing voor openbare en bijzondere doeleinden en bijbehorende terreinen en Bebouwing met eengezinshuizen” Voorts is de speeltoren en het voormalig politiebureau aangeduid als bebouwingscategorie I ten behoeve van het beschermde stadsgezicht. Een ander gedeelte van het perceel aangeduid als bebouwingscategorie IIb. Krachtens de voorschriften van de bestemmingen is de ondergrond van het perceel bestemd voor eengezinshuizen, kerken, scholen, verenigingsgebouwen, gemeentelijke en andere overheidsinstanties, stadsvolière, gezinsvervangend tehuis, mortuarium met de daarbij behorende bouwwerken en open terreinen. Conform de bebouwingsvoorschriften voor het beschermde stadsgezicht van categorie I mag uitsluitend gebouwd worden ten behoeve van de restauratie en herstel van de aldaar voor het beschermd stadsgezicht beeldbepalende monumenten in de zin van de Monumentenwet. Voorts dient bij het bouwen de gevelindeling, de vorm van de gevel, de goothoogte, de dakhelling, de dakvlakindeling, de nokrichting en de dakvorm gehandhaafd te blijven. Tevens dient op het gedeelte van het perceel aangeduid met categorie IIb zodanig gebouwd te worden dat het gebouw samenhang heeft met de bouwwerken van categorie I en IIa. Ook moet het gebouw het beschermde stadsgezicht ondersteunen. Voorts dient bij het bouwen rekening gehouden te worden dat dakhellingen, gevelwandopeningen en diagonale van een dakkapel een hoek tussen 45 en 60 graden hebben. Daarnaast mogen dakkapellen niet meer dan 2/5 van de daklengte bedragen. Strijdigheid Het bouwplan is niet toegestaan op de gronden met de bestemming Eengezinshuizen. Daarnaast blijven de gevelindeling, de vorm van de gevel, de goothoogte, de dakhelling, de dakvlakindeling en de dakvorm niet gehandhaafd. Voorts is er geen binnenplanse vrijstellingsbevoegdheid c.q. wijzigingsbevoegdheid opgenomen in de voorschriften van het bestemmingsplan die deze ontwikkeling mogelijk maken. Voor de beoogde ontwikkeling dient te worden afgeweken van het bestemmingsplan. Op grond van de Wro kan dit door middel van een bestemmingsplanprocedure of een projectbesluit. Er is gekozen voor het instrument projectbesluit, omdat er een nieuw bestemmingsplan voor de binnenstad van Monnickendam in voorbereiding Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
3
is.
1.3
Opzet van de ruimtelijke onderbouwing
Voorliggende ruimtelijke onderbouwing kent de volgende opbouw. Na de inleiding wordt in hoofdstuk 2 een gebieds- en projectprofiel gegeven. Hoofdstuk 3 gaat in op het relevante rijks-, provinciale- en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan het ruimtelijk kader en de beeldkwaliteit In hoofdstuk 5 wordt aandacht besteed aan de relevante milieu- en hinderaspecten in en om het projectgebied. In hoofdstuk 6 worden de gewenste ruimtelijke ontwikkeling beschreven. In het slothoofdstuk 7 komt de uitvoerbaarheid aan de orde.
Ligging Plangebied
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
4
2
GEBIEDS- EN PROJECTPROFIEL
2.1
Begrenzing en ligging
Het plangebied is gelegen op het kruispunt van het noordelijk en zuidelijke gedeelte van de historische kern van Monnickendam. Het plangebied grenst in het noorden aan het perceel Noordeinde 6. Aan de westzijde grenst het plangebied aan de straat Noordeinde. In het zuid-zuidoosten grenst het plangebied aan de woning Middendam 3 te Monnickendam. En aan de oostzijde grenst het plangebied aan de tuinen van de percelen aan de Haven.
2.2
Huidige situatie
In het plangebied bevinden zich het voormalige politiebureau, de speeltoren met bijbehorend erf. In het voormalige politiebureau naast en achter de speeltoren is het museum gevestigd. In de speeltoren huist het carillon uit de e 16 eeuw en de entree. De bebouwing in het plangebied bestaat uit een speeltoren van 33 meter en het voormalig politiebureau bestaande uit 1 laag met een kap met bijbehorende bijgebouwen.
Voormalig politiebureau
De speeltoren
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
5
2.3
Beoogde ontwikkeling
Het voormalige politiebureau wordt vervangen door nieuwbouw. Links van de speeltoren komt een reconstructie van de oude Vingboonsgevel die in een ver verleden aanwezig was. De bebouwing kent 2 bouwlagen met kap en klokgevel. Via de bovenste verdieping van de nieuwe bebouwing wordt het carillon en de speeltrommel zichtbaar voor bezoekers. Aan de rechterzijde van de speeltoren komt een uitbreiding in klassieke bouwvorm die past bij de architectuur van de Middendam. De bebouwing kent 2 bouwlagen met plat afgedekt dak. De bebouwing aan de linker en rechterzijde om armen de speeltoren. De entree blijft gehandhaafd via de toreningang. Maar na de historische ingang komt men in het nieuwe museum.
Voorgevel nieuwbouw museum
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
6
3
BELEIDS- EN AFWEGINGSKADER
Door het Rijk, de provincie, de regio en de gemeente zijn de afgelopen jaren diverse beleidsnota’s vastgesteld die voor de ontwikkelings-mogelijkheden van het perceel Noordeinde 4 te Monnickendam van belang kunnen zijn. In het navolgend hoofdstuk wordt het beleid beschreven dat van toepassing is op het plangebied.
3.1
Rijks- en Europeesbeleid
Nota Ruimte De Nota Ruimte bevat het nationaal ruimtelijk beleid tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn. De Nota Ruimte vervangt de ruimtelijke relevante rijksnota’s c.q. de planologische kernbeslissingen (PKB’s) behorende bij de Vierde Nota over de ruimtelijke ordening Extra (en de Actualisering daarvan in de Vinac) en de Structuurschema Groene Ruimte. De Nota Ruimte (PKB deel 4) is op 27 februari 2006 formeel van kracht geworden. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het relatief beperkte oppervlak van Nederland. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke internationale ruimtelijke waarden, en borging van de veiligheid. Met de Nota Ruimte heeft het kabinet gekozen voor een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. Het accent verschuift daarmee van het stellen van beperkingen naar het stimuleren van ontwikkelingen. Er wordt meer nadruk gelegd op “ontwikkelingsplanologie” en minder op “toelatingsplanologie”. Bij ruimtelijke afwegingen verdient de kwaliteit van het landschap een volwaardige plaats. Ontwikkelingen met direct of indirect ruimtebeslag in het landelijk gebied moeten zodanig worden ingepast in het landschap dat de ruimtelijke kwaliteit hierdoor wordt bevorderd. Hierbij dient expliciet aandacht te worden besteed aan groen, water, natuur, de perspectieven van de landbouwsector en de cultuurhistorische waarden, zoals beschreven in de Nota Belvedère. Het ontwerp van het museum is gebaseerd op aanwezige historische stedenbouwkundige structuur en bebouwingstypologie. AmvB Ruimte Door het Rijk is het ontwerp Algemene maatregel van bestuur Ruimte (AMvB) opgesteld. De AMvB bevat alle ruimtelijke beleidskaders van het Rijk en vormt het sluitstuk van Rijkszijde van het nieuwe stelsel van ruimtelijke ordening, zoals dat vorig jaar met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking is getreden. Kaders De AMvB Ruimte omvat alle ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de ecologische hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
7
Ontwerpbesluit Voor het overige hebben provincies en gemeenten de vrijheid om hun eigen belangen te bepalen en daar uitvoering aan te geven. Met de eerste tranche van de AMvB Ruimte heeft het Rijk een zo beleidsneutraal mogelijke vertaling gemaakt van bestaande ruimtelijke kaders. De ontwerp-AMvB wordt naar de Eerste en Tweede Kamer gezonden en via de Staatscourant en de website van VROM bekend gemaakt. Tot 1 september 2009 heeft een iedereen zijn visie op het ontwerp kenbaar kunnen maken. Daarna zal het ontwerpbesluit voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State. Inwerkingtreding is voorzien voor medio 2010. De kern Monnickendam maakt geen onderdeel uit van gebieden waarover de AMvB regels stelt. De AMvB vormt geen belemmeringen voor de bouw van de speeltoren. Verdrag van Malta / Nota Belvedère Het rijksbeleid is erop gericht de cultuurhistorie leesbaar te houden. Hiertoe is op 16 april 1992 het Europese Verdrag van Malta in Valetta ondertekend. Bescherming van het archeologisch erfgoed in de bodem en de inbedding ervan in de ruimtelijke ontwikkeling is onderwerp van het Verdrag en opgenomen in Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz), welke op 1 september 2007 in werking is getreden. Daarnaast is in 1999 de Nota Belvedère uitgekomen. Deze nota beoogt op rijksniveau integraal cultuurhistorisch beleid te ontwikkelen voor het landschap, de archeologie en de monumentenzorg en gaat uit van de strategie: ‘behoud door ontwikkeling’. Het idee is dat cultuurhistorische structuren, landschappen en objecten een duidelijke rol moeten spelen bij ruimtelijke ingrepen op elke schaal. De opgave ligt zowel in het landelijk gebied als in het stedelijk gebied, met een accent op een inhaalslag in het landelijk gebied. In het kader van de nota is een aantal cultuurhistorisch meest waardevolle gebieden geselecteerd. Het plangebied maakt deel uit van het Belvederegebied van de nota Belvedere vanwege de bijzondere cultuurhistorische waarden. Op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Holland is de historische binnenstad van Monnickendam als zeer hoge waarde gewaardeerd voor de historische stedenbouwkundige structuur. Het historische centrum is aangewezen als beschermd stadsgezicht. Het grondgebied van de gemeente Waterland heeft internationale waarde en dient zorgvuldig te worden beschermd. Dit stelt belangrijke eisen aan de verdere ontwikkelingen in het grondgebied. Daarbij is het van belang de historische ruimtelijke structureren te integreren in nieuwe stedenbouwkundige concepten en herinrichtingsplannen, vanuit het besef van historische continuïteit in de stedelijke ontwikkeling. Bij de ontwikkeling van het nieuwe onderkomen van museum de Speeltoren is gekeken naar de historie. De massa en het uiterlijk van de nieuwbouw op de plek van het voormalig politiebureau is gebaseerd op de oude Vingboonsgevel die in een ver verleden daar stond. Europese Kaderrichtlijn Water De Europese Kaderrichtlijn Water (EKW) is sinds 2000 van kracht. Deze richtlijn is erop gericht de kwaliteit van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater te beschermen en te verbeteren, onder meer door lozingen aan te pakken. Verder is het de bedoeling het duurzaam gebruik van water te bevorderen, water afhankelijke ecosystemen in stand te houden en te verbeteren, de gevolgen van overstroming en droogte te beperken en de verontreiniging van grondwater aanzienlijk te verminderen. Naast een verbetering van de waterkwaliteit is het streven ook de Europese waterwetgeving te harmoniseren. Dit dient uiterlijk in 2013 te geschieden. Er dient een brede watersysteembenadering te komen die aansluit bij de stroomgebiedbenadering van de EKW. Uit een Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
8
oogpunt van goede ruimtelijke ordening is van belang dat water een van de ordenende principes van de ruimtelijke ordening is. Vierde Nota Waterhuishouding Het beleid over water is onder meer beschreven in de ‘Vierde Nota Waterhuishouding’. Deze nota heeft tot doel duurzame en veilige watersystemen in stand te houden of tot stand te brengen. Dit kan worden bereikt door rekening te houden met alle relevante factoren, zoals kwaliteit en kwantiteit van zowel grond- als oppervlaktewater, in relatie tot de gebruiksfuncties van het water en het omringende land. De NW4 pleit onder andere voor meer samenhang tussen het beleid voor water, ruimtelijke ordening en milieu, gericht op de verschillende belangen zoals veiligheid, landbouw, natuur, drinkwater-voorziening, transport, recreatie, visserij, etc. Wateren in de stad (bebouwd gebied) vormen een integraal onderdeel van regionale watersystemen en zijn niet als afzonderlijke watersystemen te beschouwen. De problematiek van (grond)wateroverlast, afvalwater en waterverbruik is anders dan in het landelijk gebied en de ecologische potenties worden slechts beperkt benut. Ten aanzien van een duurzaam watersysteem in bebouwd gebied zijn de volgende aspecten van belang: waterbesparende maatregelen in de woning, het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering, het vasthouden van regenwater in vijvers en in de bodem, en herwaardering van watersystemen bij de ruimtelijke inrichting van (nieuwe) woongebieden. Nationaal Waterplan De Vierde Nota is in december 2009 vervangen door het Nationaal Waterplan. Het Nationaal Waterplan zet het beleid uit de Vierde Nota versterkt voort. Het beleidsdoel is het realiseren of in stand houden van duurzame en klimaatbestendige watersystemen. Bij de besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen krijgen de wateraspecten een zwaarder belang in de afweging dan onder het beleid van de Vierde Nota het geval was. e
Waterbeheer 21 eeuw e Op landelijk niveau heeft de Commissie Waterbeheer 21 eeuw maatregelen onderzocht die noodzakelijk zijn om wateroverlast in Nederland aan te pakken. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie heeft het kabinet zijn standpunt bepaald in de nota ‘Anders omgaan met water’ (2000). In het kabinetsstandpunt ‘Anders omgaan met water’ is tevens vastgelegd dat er een ‘watertoets’ moest komen. Het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen hebben hiertoe vervolgens in februari 2001 ste de startovereenkomst Waterbeheer 21 eeuw (WB21) ondertekend. In 2003 is de startovereenkomst vervangen door het Nationaal Bestuursakkoord Water en op 25 juni 2008 is deze geactualiseerd. In hoofdstuk 5 wordt inzichtelijk gemaakt welke effecten de nieuwe bebouwing heeft op het waterbeheer in het gebied. Natuurbeschermingswet en Flora- en faunawet Rijk, provincie en gemeenten hebben de gezamenlijke verantwoordelijkheid de natuur te beschermen. Deze natuurbescherming geschiedt via de twee sporen van gebiedsbescherming en soortbescherming. Bij gebiedsbescherming gaat het om het beschermen van de belangrijkste natuurgebieden door aanwijzing als ‘beschermd natuurmonument’ op grond van de Natuurbeschermingswet of als ‘speciale beschermingszone’ op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen. Alle natuurgebieden die zijn beschermd op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen vallen onder het Europese netwerk van Natura 2000-gebieden. Bij soortbescherming gaat het om het beschermen van dier- en plantensoorten, onafhankelijk van het gebied waar ze voorkomen. Dit is geregeld in de Floraen faunawet van april 2002. Het uitgangspunt van beide regelingen is dat wanneer er binnen een gemeente plannen bestaan of projecten ontwikkeld worden, in een vroeg stadium gekeken moet worden of er in het gebied beschermde soorten voorkomen. Het grondgebied van de gemeente Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
9
Waterland is gelegen in de nabijheid van Natura 2000-gebieden: Polder Zeevang. In hoofdstuk 5 wordt inzichtelijk gemaakt welke effecten de nieuwe bebouwing heeft op de ecologische waarden van het gebied. Rijksmonument Het pand Noordeinde 4 te Monnickendam is een rijksmonument. Conform de monumentenwet van 1988 is het college bevoegd vergunning te verlenen voor het ver- en nieuwbouwen van monumenten. Op 6 juli 2009 heeft het college van Burgemeester en wethouders van Waterland een monumentenvergunning verleend voor het geheel vernieuwen en vergroten van het museumgebouw. De monumentenvergunning is als bijlage bijgevoegd.
3.2
Provinciaal beleid
Streekplan Noord-Holland Zuid Het provinciale beleid is neergelegd in het Streekplan Noord-Holland-Zuid dat is vastgesteld in 2003. De provincie heeft de ambitie de economische ontwikkelingen te versterken en gelijktijdig ook te zorgen voor leefbaarheid, waterhuishouding en bereikbaarheid. In de periode tot 2020 wil de provincie: 1. De landschappelijke kwaliteiten behouden en versterken. 2. Ruimte vinden voor waterberging. 3. Cultuurhistorische structuren behouden. 4. Zorgen voor een betere bereikbaarheid. 5. Ruimte bieden voor de bouw van 166.000 woningen. 6. Ruimte bieden voor de aanleg van bedrijventerreinen en kantorenlocaties. 7. Bijdragen aan een economische bestaansbasis voor de landbouw. Cultuurhistorie en Archeologie Voor cultuurhistorie geldt dat de provincie inzet op een ruimtelijke ontwikkeling in Noord-Holland Zuid die de cultuurhistorie zichtbaar maakt en zo mogelijk versterkt. Cultuurhistorische en landschappelijke waarden moeten worden gerespecteerd en gebruikt als inspiratiebron voor de versterking van de ruimtelijke identiteiten. Conform de Cultuurhistorische waarden Noord-Holland (CHW-kaart NH) heeft de locatie Noordeinde 4 te Monnickendam zeer hoge bouwkundige en hoge archeologische waarden. De archeologische en bouwkundige waarde van de historische kern bestaat uit de reeds aangetroffen of te verwachten aanwezigheid, boven of onder de grond, van bouwhistorische resten en archeologische sporen en voorwerpen. Samen bevatten zijn een veelheid aan historische informatie over ouderdom en ruimtelijke ontwikkeling van de kern. In de cultuurnota “Cultuur op de kaart “ 2009-2012 wordt aangegeven op welke wijze de provincie voor de periode 2009-2012 bewoners en bezoekers bewust wil maken van het Noord-Hollandse verleden, hen meer wil laten deelnemen aan het culturele aanbod en hoe zij een mooier Noord-Holland voor wonen, werken en recreëren willen bieden. In hoofdstuk 5 wordt inzichtelijk gemaakt welke effecten de nieuwe bebouwing heeft op de cultuurhistorische en archeologische waarden.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
10
Provinciale verordening 2009 De provincie heeft een nieuwe structuurvisie in voorbereiding ter vervanging van de huidige twee streekplannen Noord Holland Zuid en het Ontwikkelingsbeeld (Streekplan) Noord Holland Noord. Omdat het geldende beleid uit de streekplannen na 1 juli 2008 niet meer met behulp van de goedkeuring van bestemmingsplannen wordt geborgd, is de provincie nagegaan welke nieuwe instrumenten van het geldende streekplanbeleid in de overgang naar de nieuwe structuurvisie moeten doorwerken naar de gemeenten. Daartoe is op 15 december 2008 het overgangsdocument Provinciale Ruimtelijke Verordening 2009 vastgesteld. Doel van dit document is het vaststellen van algemene regels in het belang van goede ruimtelijke ordening wat betreft de inhoud en de toelichting van bestemmingsplannen over onderwerpen in zowel landelijke als in stedelijke gebieden waar een provinciaal belang mee is gemoeid. Wenselijk zijn een samenhangend stelsel van waardevolle gebieden te behouden en te versteken, belangrijke cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten bij nieuwe ontwikkelingen te behouden en versterken en deze vast te leggen in een beeldkwaliteitsplan, sturing te hebben op het woonbeleid en een vitaal platte land te hebben. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening is vastgelegd welke provinciale onderwerpen uit de nu geldende streekplannen in aanmerking komen voor proactieve juridische sturing, de zogenaamde categorie 1 onderwerpen en welke onderwerpen meer voor bestuurlijke doorwerking in aanmerking komen. Waar in het streekplanbeleid ruimte bestaat voor nadere afwegingen of in de bewoordingen beleidsruimte voor maatwerk aanwezig is, is in deze verordening gebruik gemaakt van het instrument ontheffing. Voor nieuwe stedelijke functies is een beeldkwaliteitsplan noodzakelijk. Het museum kan gezien worden als stedelijke functie. De functie wordt vergroot. In het projectbesluit is dan ook een beeldkwaliteitparagraaf opgenomen.
Ontwerp Structuurvisie 2040: Duurzaam met ruimte Medio oktober 2009 heeft de ontwerp structuurvisie 2040 ter inzage gelegen. Begin 2010 wordt naar verwachting de structuurvisie vastgesteld. De provincie Noord-Holland zet de komende dertig jaar in op compacte, hoogwaardige en bereikbare steden, omringt door aantrekkelijk recreatief groen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met de ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. De provincie wil steden optimaal benutten, landschappen open houden en ruimte bieden aan economie en woningbouw. Zij streeft naar verdere stedelijke verdichting en helpt gemeenten bij het optimaliseren van het gebruik van bestaand bebouwd gebied. Vooral daar waar het gaat om stationsomgevingen voor bus en trein, bedrijventerreinen, ondergronds bouwen en hoogbouw. In relatie tot deze verstedelijking streeft zij naar intensieve recreatiegebieden dicht bij de steden en extensieve recreatie daarbuiten. Tevens wordt er gestreefd naar meer samenhang in de totale recreatieve structuur. De opgave is om het landschap beleefbaar te maken. Bij de inpassing van het nieuwe museum is rekening gehouden met de ruimtelijke kwaliteit van het beschermd stadsgezicht Monnickendam.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
11
3.3
Regionaal beleid
Het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterland (ISW) is een samenwerkingsverband van zeven Waterlandse Gemeenten Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zeevang. Samen vormen deze gemeenten de regio Waterland. De regio Waterland heeft de regiovisie Waterland 2040 opgesteld. De regiovisie is op 27 januari 2009 vastgesteld. De regiovisie Waterland 2040 vormt de basis voor de gemeentelijke plannen die gemaakt gaan worden. Tevens wordt hij gebruikt voor het inbrengen van de mening van de regio Waterland bij plannen van de provincie Noord-Holland en die van de Stadsregio Amsterdam. Het motto van de visie is: Vitaal met Karakter. Voor Monnickendam geldt dat de sociaal- economische vitaliteit van de kern versterkt dient te worden door herstructurering en waar mogelijk intensivering , met vergroting van de diversiteit van woon- en werkmilieus.
Plankaart strategische visie Waterland 2040
Op het perceel Noordeinde 4 wordt een het voormalig politiebureau c.q. museum gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Dit is een goed voorbeeld van Intensiveren, combineren en transformeren.
3.4
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Waterland De hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van Waterland zijn vastgelegd in de Structuurvisie Waterland 2005, vastgesteld door de gemeenteraad op 17 februari 1994. Deze structuurvisie biedt de grondslag voor de opstelling van nieuwe bestemmingsplannen. Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuwe structuurvisie. Een van de hoofddoelen van het de Structuurvisie is behoud van de herkenbaarheid van de silhouetten van de beschermde dorpsgezichten. Het silhouet van de binnenstad van Monnickendam wordt gekenmerkt door onder anderen de Speeltoren. Bij het nieuwbouw plan blijft de monumentale Speeltoren behouden. De herkenbaarheid van het silhouet van Monnickendam blijft dan ook behouden. Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
12
Welstandsnota In de Welstandsnota Waterland van februari 2004, herzien in 2009 is het gebiedsgerichte welstandbeleid voor de historische kern Monnickendam opgenomen. In de historische kern geldt vanwege de status van beschermd stadsgezicht een bijzonder welstandsregime. Monnickendam is als beschermd stadsgezicht aangewezen vanwege de historische stedenbouwkundige structuur. Behoud van het bebouwings- en verkavelingspatroon zijn van groot belang aangezien deze patronen de dragers vormen van de stedelijke hoofdstructuur en een belangrijke karakteristiek van het gebied zijn. Nieuwe ruimtevormende elementen (o.a. bebouwing) dienen in de stedelijke hoofdstructuur te worden ingepast. Het karakter van het gebouw dient te passen bij de regionale uitstraling en cultuurhistorische betekenis van het gebied. Het welstandstoezicht moet een bijdrage leveren aan het maximaal behouden en versterken van de stedenbouwkundige, morfologische, architectonische en culturele waarden van de binnenstad van Monnickendam. Het welstandtoezicht is gericht op het handhaven, herstellen en versterken van de ruimtelijke karakteristiek en de samenhang van het gebied. Alle ingrepen zijn hier vergunningspichtig. Advies Commissie Stads- en Dorpsbeheer e In 3 kwartaal van 2009 is het bouwplan voorgelegd aan de Commissie Stads- en Dorpsbeheer. De welstandscommissie is akkoord. Er dient enkel nog een detailtekening te worden overlegd. De brief met het advies van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer aan Leguit en Roos Aannnemersbedrijf is als bijlage bijgevoegd.
3.5
Conclusie
Het bouwplan voor het museum voldoet grotendeels aan het geldend Rijks-, Regionale-, provinciale en gemeentelijk beleid. De aspecten water en archeologie dienen nader te worden onderzocht. In hoofdstuk vijf van deze ruimtelijke onderbouwing wordt op de consequenties van water en archeologie ingegaan. Voorts dient er een beeldkwaliteitshoofdstuk te worden toegevoegd aan de ruimtelijke onderbouwing. Het beeldkwaliteitshoofdstuk vindt u in hoofdstuk 3. Tot slot dient het bouwplan te worden voorgelegd aan de welstandscommissie. De welstandstoets is onderdeel van het proces voor het verlenen van bouwvergunning. Alvorens de bouwvergunning wordt verleend, wordt het bouwplan voorgelegd aan de welstandscommissie.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
13
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
14
4
RUIMTELIJK KADER EN BEELDKWALITEIT
4.1
Algemeen
De provincie Noord-Holland stelt het beeldkwaliteitsplan verplicht in de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2009. Zij wil daarmee bereiken dat gemeenten nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen expliciet en zorgvuldig afwegen ten opzichte van de bestaande kwaliteiten van een gebied en deze daarin zo goed mogelijk inpassen. De inzet van het provinciaal beleid is ‘behoud door ontwikkeling’, met een sterke nadruk op regionale identiteit en ruimtelijke kwaliteit. Door het inpassen van nieuwe ontwikkelingen, kunnen de cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten van een gebied behouden en versterkt worden. Een beeldkwaliteitsplan is een belangrijk ruimtelijk instrument om over die kwaliteiten verantwoording af te leggen. Voorliggend ‘beeldkwaliteitshoofdstuk’ vormt een belangrijk onderdeel van de toelichting van het projectbesluit. Hierbij gaat het om het onderdeel van de ruimtelijke onderbouwing waarin expliciet aandacht wordt besteed aan de relatie tussen de nieuwe ontwikkelingen en de bestaande (landschappelijke en cultuurhistorische) karakteristieken van het gebied.
4.2 Historische en landschappelijke context Het open landschap van Waterland is overwegend een weidelandschap op veengronden, afgewisseld met drooggemaakte meren. Monnickendam ligt aan de rand van Waterland en aan de Gouwzee. Oorspronkelijk is Waterland een groot ongerept en drassig veengebied geweest. Het gebied werd vanaf de tiende eeuw door de eerste bewoners ontgonnen in blokken met een opstrekkende verkaveling. De blokken waren relatief klein, met een onderling afwijkende kavelrichting. Door de afwatering van het gebied droogde het veen uit en klonk het in. Hierdoor daalde het land snel.
Waterland tussen de meren
In de twaalfde en dertiende eeuw werd het gebied geteisterd door overstromingen. Tal van meren en geulen zijn in die tijd ontstaan. Om verdere overstromingen te voorkomen, legden de boeren dijken aan. Het land was echter te drassig geworden voor akkerbouw. Er ontstond een overschakeling op veeteelt, waardoor het karakteristieke open weidegebied van Waterland kon ontstaan. De brede vaarsloten zijn kenmerkend voor het gebied, het vervoer vond vanwege de drassige bodem hoofdzakelijk over het water plaats.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
15
Waterland 12 e 13e eeuw
Monnickendam ligt aan de Gouwzee en aan de rand van het veengebied in Waterland. Het is vanouds de enige stad in het waterrijke gebied. Monnickendam is ontstaan in de 13e eeuw bij de monding van de PurmerEe in de toenmalige Zuiderzee. De stad dankt haar naam aan de Norbertijner monniken die een klooster op Marken hadden gesticht. Rond 1235 bouwden zij een dependance op de plaats van de huidige algemene begraafplaats van Monnickendam, achter de Grote Kerk. Ook bezaten de monniken boerderijen en landerijen en om deze te beschermen tegen overstromingen lieten zij aan het eind van de dertiende eeuw twee dijken aanleggen, het Noordeinde en het Zuideinde. Rond 1300 werd een deel van de Kerkstraat als terp aangelegd. Deze drie hoofdstraten vormen nog steeds het oude hart van Monnickendam, waarvan de Speeltoren het middelpunt is. Rondom deze straten werden huizen gebouwd en ontwikkelde de plaats zich, door de gunstige ligging aan het water tot een belangrijke haven- en handelsplaats. In 1355 krijgt Monnickendam als een van de eerste Zuiderzeesteden stadsrecht. De stad, waaronder het Noordeinde,wordt dan omsloten door een wal. Rond 1400 volgen nieuwe uitbreiding aan de Oost en Zuidzijde van de stad. In 1406 wordt gestart met de bouw van de Grote Kerk. De toren van de kerk vormt tot op heden een markant oriëntatiepunt, welke vanuit de wijde omgeving te zien is. Rond 1500 wordt de stad getroffen door een aantal stadsbranden waarbij bijna alle woonhuizen getroffen worden. Hierna geldt een verbod op het bouwen van woonhuizen met houten gevels en rieten daken. De bewoners gingen zich langzamerhand meer toeleggen op handel, visserij en scheepvaart, het belang van de landbouw nam af. Door de gunstige ligging aan de Zuiderzee konden grote zeeschepen Monnickendam aandoen. Via de PurmerEe stond de stad ook in verbinding met de achterliggende meren Purmer, Beemster en Schermer en de stad Alkmaar. Zo ontstaat een levendige internationale handel waardoor een rijk historisch centrum is ontstaan.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
16
De grote bloei van de stad duurde zo tot 1640, toen de stad ca. 4000 inwoners had. Door de concurrentie van Amsterdam en de te grote schepen voor Gouwzee, loopt de economie sterk terug. De stad verloor zijn privileges en verarmde sterk. Pas na 1820 herstelde de economie zich door de handel in vis en agrarische producten. Met de komst van de tramlijn naar Amsterdam verbeterde de handel zich en komt ook het toerisme tot ontwikkeling. Na 1950 komen de eerste uitbreidingen buiten de stadswallen tot stand. De oorspronkelijke ligging van Monnickendam in open landschap en aan open water is tot op heden bewaard gebleven aan de noord, west en oostzijde. De naoorlogse stadsuitbreidingen zijn alleen aan de zuidzijde tot stand gekomen. De loop van de doorgaande verbinding van Amsterdam naar Edam, met de trekvaart en later de tramlijn is in combinatie met het open polderland nog altijd bepalend voor de westgrens van de stad.
Landschappelijke ontwikkeling Monnickendam
4.3
Gebied en bebouwingskarakteristieken historische kern Monnickendam
Gebiedskarakteristiek De oorspronkelijke stedelijke structuur is bewaard gebleven. De entree van de stad wordt nog steeds gevormd door de drie oorspronkelijke hoofdstraten : Noordeinde, zuideinde en Kerkstraat. Het dijkkarakter van Noordeinde en Zuideinde is nog herkenbaar door een verkaveling met lange smalle percelen haaks op deze hoofdassen en een stegenpatroon in dezelfde richting. De overige straten zijn bijna alle zijstraten en hebben een beperkte verkeers en woonfunctie. Door de compactheid van de bebouwing is er, behalve via stegen, nauwelijks relatie met het achterliggende stedelijk gebied. Kenmerkend zijn de laag gelegen stoepen als gevolg van de door dijkophoging hoger gelegen rijweg.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
17
Stratenpatroon Noordeinde
Stratenpatroon Zuideinde
Bebouwingskarakteristiek In de aard van de bebouwing is het karakter van de vroegere waterstad bewaard gebleven. De oudste bebouwing bevindt zich langs de dam of zeedijk, het tegenwoordige Noord- en Zuideinde. De historische bebouwing aan deze hoofdassen (Noordeinde, Zuideinde en Kerkstraat) kenmerkt zich door individuele panden binnen aaneengesloten gevelwanden. De primaire bebouwing is direct in de rooilijn aan de straat gelegen. Deze strakke lijn wordt op enkele plaatsen doorbroken door openbare stegen, enkele naar achter gelegen panden zoals een stolp en de kerk en heel sporadisch door semi-openbare kleine pleintjes. De korrel van de bebouwing in het zuidelijk deel van Monnickendam is kleiner dan in het noordelijk deel. De bebouwing aan het Zuideinde is qua maat en schaal opgebouwd uit één tot maximaal twee bouwlagen. Eveneens hebben de zijstraten, stegen en pleintjes een maat en schaal van met maximaal 1,5 laag met kap. De kleine perceelgrootte en lage goothoogte geven de straatwanden van het Zuideinde een dorpskarakter. De bebouwing aan het Noordeinde is qua schaal en maat groter dan in de zijstraten en stegen. De gebouwen zijn opgebouwd uit één tot maximaal drie bouwlagen, terwijl in de zijstraten en stegen het aantal lagen één of twee met kap is. Aan het Noordeinde heeft de bebouwing richting de Dam een hogere beeldbepalende waarde. Het verschil in parcellering, perceelgrootte en de afwisseling tussen lijst- en topgevels geven de straatwanden een belangrijk aanzien. Ook aan het Zuideinde heeft de bebouwing nabij de Dam een hogere waarde dan in het overige gedeelte van de straat. De Kerkstraat kent naast een aantal beschermde monumenten ook nieuwere objecten.
Middendam en Zuideinde
Noordeinde
Kerkstraat
Achter de hoofdbebouwing zijn erven gesitueerd. De erven tussen de hoofdbebouwing aan de hoofdstraten vormen een over het algemeen groene achtergebied c.q. tuinenzone met secundaire bebouwing. Deze secundaire bebouwing is ondergeschikt aan de primaire bebouwing aan de hoofdstraten en stegen. Ze bestaan voornamelijk uit schuren en garages bij woningen. Van oorsprong is in dit achtergebied licht en lucht voelbaar.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
18
De meeste bijgebouwen in het achtergebied c.q. tuinzone van Zuideinde zijn haaks op de hoofdstraat gesitueerd. Terwijl deze aan het Noordeinde parallel aan de hoofdstraat staan. In de loop der jaren heeft er verdichting in het groene middengebied plaatsgevonden. Door bedrijvigheid is er een grotere korrel in de tweede lijn ontstaan. Deze volgt niet de karakteristieke opbouw van het historisch gegroeide middengebied. De grotere korrel is vaak gesitueerd aan stegen en zijstraten.
Bebouwingskarakteristiek Noordeinde
4.4
Bebouwingskarakteristiek Zuideinde
Opbouw en bebouwingskarakteristiek plangebied
De geschiedenis van de Speeltoren en omgeving heeft een duidelijk verband met de stadsgeschiedenis en met de bloeiperiode van de stad. In e de 14 eeuw stond in het centrum van de stad een kerk. Het onderste deel, de romp van de huidige Speeltoren is zeer waarschijnlijk een overblijfsel van deze oudste kerk van Monnickendam. Door de sterke groei van de stad in e de 15 eeuw, werd deze kerk te klein. Nadat de nieuwe Grote Kerk in gebruik was genomen, werd de oude kerk verbouwd tot stadhuis. In die tijd is er de gevelsteen met stadswapen aangebracht. De toren heeft in deze periode ook gediend om de tijd aan te geven, de oudste klok in toren is van 1513. Na de reformatie in 1572 wordt met de vernieuwing van de toren en het uurwerk begonnen. In 1596 is de toren in zijn huidige gedaante met spits, carillon en uurwerk voltooid. Het bouwwerk is vanaf dan een speeltoren geworden, met zeven verdiepingen en een hoogte van 33m.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
19
e
e
Vanaf het begin van de 17 tot in het midden van de 19 eeuw was de stad in verval. Waarschijnlijk is het hieraan te danken dat er toen geen veranderingen aan het bouwwerk zijn aangebracht en de Speeltoren bewaard is gebleven. De speeltoren is een markant baken op het kruispunt van drie hoofdassen (Noordeinde, Zuideinde en Kerkstraat).
4.5
Toetsingskader beeldkwaliteit
De speeltoren is gelegen op het kruispunt van het Noordeinde, Zuideinde en Kerkstraat. Het is van belang dat de speeltoren zichtbaar blijft. De nieuw te bouwen gebouwen dienen ondergeschikt te zijn aan de speeltoren. De bebouwing aan het Noordeinde en Zuideinde hebben richting de Middendam een hoge beeldbepalende waarden. Het is van belang dat de nieuwe bebouwing qua uitstraling geen afbreuk doet aan de beeldbepalende waarden van de straatwand. De uitstraling van de bebouwing moet voldoen aan de welstandscriteria voor het deelgebied “Historische Kern Monnickendam”, waaronder: • Aansluiting zoeken bij het continue beeld en de sfeer van de stad, maar de identiteit van het individueel gebouw blijft herkenbaar. • Strakke rooilijn, aaneengesloten gevelwand. • Bijzondere functies mogen afwijken van de gebruikelijke massa qua opbouw, materiaal gebouw en vorm. • Handhaaf de afwisseling in goot en of nokhoogte. • Gevellijsten dienen verbijzonderd te worden. • Gevels dienen verticaal geleed te zijn. • Topgevels worden uitgevoerd in metselwerk.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
20
5
TOETS AAN OMGEVINGSASPECTEN
De gemeente heeft de verplichting om bestemmingen voor zowel bebouwing als voor infrastructuur eerst te toetsen aan een goede ruimtelijke ordening. Omgevingaspecten voor mens en natuur spelen bij deze toets een steeds belangrijkere rol. Europese richtlijnen over diverse omgevingsaspecten werken rechtstreeks door in de bescherming van de menselijke en natuurlijke omgeving. Een aantal van de EU-richtlijnen is inmiddels in landelijke wetgeving verankerd. Uit de toets aan de omgevingsaspecten komt een aantal uitgangspunten en voorwaarden voor de ruimtelijke onderbouwing naar voren.
5.1
Milieuhinder
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Ten aanzien van bedrijven die onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer vallen, geldt deze Wet en de verschillende Algemene Maatregelen van Bestuur als toetsingskader voor de toegestane bedrijfshinder ten gevolge van bedrijven. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van milieuzonering: het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven enerzijds en milieugevoelige functies als wonen anderzijds. Volgens de bijlage richtlijnafstandstabel 1 van de uitgave Bedrijven en Milieuzonering 2009 is een museum een milieubelastende activiteit. Er dient 10m afstand te worden gehouden tot geluidsgevoelige objecten. De afstand van de entree van het Speelmuseum tot aan de nabij gelegen woningen is ca. 7- 12 meter. Door de herbouw van het museum wordt geen afbreuk aan een goede kwaliteit van het leefmilieu verwacht omdat het hier een bestaande situatie betreft en er geen klachten bekend zijn van geluidsoverlast.
5.2
Geluidhinder en parkeren
Ten aanzien van de geluidhinder is de Wet geluidhinder van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst. De Wet geluidhinder kent drie geluidsbronnen: wegverkeer, spoorweg- en industrielawaai. Wegverkeerslawaai De Wet geluidhinder (Wgh) verplicht ertoe om bij de vaststelling van een projectbesluit dat betrekking heeft op gronden binnen een geluidzone ter zake van de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) de grenswaarden uit de Wgh in acht te nemen. In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen geluidszones. De breedte van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de ligging van de weg in binnen- of buitenstedelijk gebied. In een aantal gevallen is het niet nodig akoestisch onderzoek uit te voeren, zoals voor 30 km/uur-gebieden en woonerven. Bij het projecteren van nieuwbouw met woonmogelijkheden is sprake van een nieuwe situatie in de zin van de Wet geluidhinder. Voor woningen geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Tot 48 dB kan nieuwbouw plaatsvinden zonder ontheffing. Bij een hogere geluidsbelasting dienen maatregelen aan de bron (asfalt), overdracht (scherm) of ontvanger (gevelisolatie) onderzocht te worden. Het museum is geen geluidsgevoelig object. Musea worden in de Wet geluidhinder niet beschermd tegen wegverkeerslawaai. Derhalve dient er Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
21
geen akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai te worden uitgevoerd. Industrie- en Spoorweglawaai Industrie en spoorweglawaai zijn niet van toepassing. Parkeren De parkeernorm die de gemeente Waterland hanteert, is gebaseerd op de CROW. Op basis van de CROW parkeerkerncijfers dient rekening te worden gehouden met een norm van minimaal 0,3pp/100m2 BVO en maximaal 0,5 pp/100m2 BVO. Op grond van onderstaande berekening zijn in totaal 2,4 parkeerplaatsen extra noodzakelijk voor het Museum. Nieuwe parkeerbehoefte: Museum (uitgebreid) 390 m² ASVV 2004, Niet stedelijk, schil/overloopgebied : 0,7-0,9 = 0,8 per 100 m² Totaal aantal parkeerplaatsen noodzakelijk: 3,12 parkeerplaatsen Oude parkeerbehoefte: Museum (bestaand) 90 m² ASVV 2004, Niet stedelijk, schil/overloopgebied: 0,7-0,9 = 0,8 per 100 m² = 0,72 parkeerplaats Noodzakelijk voor de uitbreiding van het museum: 2,4 parkeerplaats. De parkeerplaatsen zijn niet op eigen terrein te realiseren. Deze extra behoefte aan parkeerruimte heeft echter weinig invloed op de parkeerdruk in de binnenstad. De gemeente acht daarom de uitbreiding van het museum in het kader van de parkeerdruk op de binnenstad aanvaardbaar. Op grond van bovenstaande zal ontheffing op grond van artikel 2.5.30 van de gemeentelijke bouwverordening worden verleend.
5.3
Bodemsituatie
In het kader van de onderzoeksplicht dient onder andere de bodemgesteldheid in het plangebied in kaart gebracht te worden. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen dit (eventueel) heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Daarbij is wettelijk bepaald dat een bouwvergunningplichtig bouwwerk niet mag worden gebouwd op een zodanig verontreinigd terrein, dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers en het milieu. Ook voor het verkrijgen van een bouwvergunning tweede fase is het dan ook noodzakelijk dat de kwaliteit van de bodem wordt vastgelegd. In opdracht van de gemeente Waterland heeft Back Milieu-advies en onderzoek B.V. in januari-februari 2010 een verkennend bodem- en asbestonderzoek uitgevoerd op de locatie Noordeinde 4 te Monnickendam. Uit het rapport kan het volgende worden geconcludeerd: De puinhoudende bovengrond op de locatie is licht tot sterk verontreinigd met PAK en enkele metalen, met name met lood. De zintuiglijk schone bovengrond en de ondergrond zijn niet tot hooguit licht verontreinigd. Het grondwater is niet verontreinigd. Formeel dient naar aanleiding van de aangetroffen (sterke) verontreiniging met lood een nader onderzoek te worden uitgevoerd. Echter, gezien de veldwaarnemingen en de ligging van de locatie in het oude centrum van Monnickendam, mag worden verondersteld dat op de locatie sprake is vaneen ernstig geval van bodemverontreiniging dat deel uit maakt van een omvangrijker geval van bodemverontreiniging. Nader onderzoek wordt dan ook niet zinvol geacht. Naar aanleiding van het rapport zal door een adviesbureau een Busmelding worden gedaan. De ontgravingwerkzaamheden zullen worden uitgevoerd Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
22
door een bedrijf dat SIKB 7001 is gecertificeerd. De ontgravingwerkzaamheden worden begeleid door een onafhankelijk milieukundig begeleider die geregistreerd is als erkend “SIKB 6001” saneerder.
5.4
Luchtkwaliteit
Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Hiermee wordt de wijziging van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen (hoofdstuk 5 titel 2) bedoeld. Deze wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit uit 2005 en is een implementatie van de Europese kaderrichtlijn luchtkwaliteit en de vier dochterrichtlijnen waarin onder andere grenswaarden voor de luchtkwaliteit ter bescherming van mens en milieu zijn vastgesteld. De wet- en regelgeving noemt “gevoelige bestemmingen”(zoals scholen en kinderdagverblijven) en maakt onderscheid tussen projecten die “in betekende mate” (IBM) en “niet in betekende mate”(NIBM) leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Daarnaast moet de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging worden meegenomen in de afweging of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening en moet afgewogen worden of het aanvaardbaar is om een bepaald project op een bepaalde plaats te realiseren. De wetgeving voorziet tevens in het zogenaamde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Daarbinnen werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Met de projecten “niet in betekende mate” van de Wet luchtkwaliteit is in de NSL rekening gehouden. In de NSL is het begrip “niet in betekenende mate” gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor fijn stof en stikstofdioxide. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt, kan toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit achterwege blijven. De ambitie van het museum is om het aantal bezoekers in de eerste twee jaren van circa 2000 naar 5000 te brengen. Uiteindelijk heeft het museum de ambitie om te streven naar de magische grens van 10.000 bezoekers. Er vanuit gaande dat het museum 200 dagen per jaar open is, zullen er op de top 50 bezoekers per dag komen. Gesteld dat deze allen met de auto komen, zijn er 100 verkeersbewegingen per 50 bezoekers. Deze verkeersbewegingen leiden niet tot een overschrijding van de grenswaarde voor fijn stof en stikstofdioxide van 3%. Uit onderzoek blijkt dat het plan niet is opgenomen in het NSL/RSL-NV. Daarnaast draagt het niet in betekende mate bij aan de concentratie buitenlucht. Voorts is een museum geen gevoelige bestemming en liggen er geen provinciale en rijkswegen in de directe nabijheid. Een onderzoek naar luchtkwaliteit is dan ook niet noodzakelijk.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
23
5.5
Externe veiligheid
Bij externe veiligheid gaat het om de veiligheid van mensen in een plangebied in relatie tot de opslag, het gebruik, de productie en het transport van gevaarlijke stoffen in of nabij het plangebied, voor zover die activiteiten risico’s voor de bevolking kunnen geven. Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het Besluit heeft tot doel zowel individuele burgers (plaatsgebonden risico) als groepen burgers (groepsgebonden risico) een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken verplicht het besluit gemeenten en provincies in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening afstand te houden tussen gevoelige objecten (zoals woningen) en risicovolle bedrijven. Uit de risicokaart van Noord-Holland blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied geen risicobronnen (vervoer over weg of spoor, buisleidingen, inrichtingen) aanwezig zijn op grond waarvan een wettelijke verplichting tot advisering bestaat. Externe veiligheid is in dit plan niet van toepassing.
5.6
Waterhuishouding
Het plangebied valt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). HHNK is verantwoordelijk voor het waterbeheer in het deel van Noord-Holland boven het Noordzeekanaal. Het Hoogheemraadschap heeft vier taken: water keren (bescherming van het land tegen overstromingen), water beheren (regelen van de juiste waterstand), water zuiveren en het beheer en onderhoud van waterwegen en wegen buiten de bebouwde kom. Bij het uitvoeren van deze taken streeft het Hoogheemraadschap naar instandhouding en versterking van gezonde en veerkrachtige watersystemen in een goed onderhouden, beheersbare infrastructuur, waarmee een duurzaam gebruik en duurzame belevingswaarde is en blijft gegarandeerd (tweede waterbeheersplan). De kern van het waterbeleid is dat rekening gehouden dient te worden met veranderende omstandigheden, zoals bodemdaling, zeespiegelrijzing en klimaatverandering. De veranderende omstandigheden leiden tot een waterbeleid dat uitgaat van het vasthouden en bergen van water, naast het traditionele afvoeren van water (kwantiteit). Hiermee worden wateroverlast en watertekort voorkomen en treedt waterkwaliteitsverbetering op (kwaliteit). In het Nationaal Bestuursakkoord Water heeft het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier zich gecommitteerd aan het op orde brengen van het watersysteem om wateroverlast als gevolg van hevige neerslag te voorkomen. Daar waar systemen op orde zijn wil het Hoogheemraadschap dat zo houden. Ruimtelijke ontwikkelingen dienen daarom waterneutraal te zijn. Naast de drietrapsstrategie ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ is ‘schoonhoudenscheiden-zuiveren’ eveneens een strategie als het gaat om stedelijk waterbeheer. Door het toepassen van deze strategie wordt de ruimte in het bebouwd gebied zo ingericht, dat grond- en oppervlaktewater zo min mogelijk worden vervuild. Als dit niet mogelijk is, worden maatregelen getroffen om schone en vuile waterstromen gescheiden te houden. Wanneer dat vervolgens te weinig effect heeft, worden waterstromen gezuiverd. Het bouwplan is in februari 2010 voorgelegd aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Op 5 maart 2010 heeft het Hoogheemraadschap aangegeven dat het bouwwerk is gelegen langs de primaire waterkering van Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
24
het IJsselmeer. Het bouwplan ligt binnen de zone van het waterstaatswerk. Voor deze zone is de keur van toepassing. Op 9 maart 2010 heeft de heer K. Roos namens de vereniging OudMonnickendam een aanvraag om watervergunning ingediend. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft op 25 maart 2010 besloten de watervergunning, als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, sub a en b van de Keur Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2009, te verlenen.
5.7
Cultuurhistorie en archeologie
Cultuurhistorie In de provincie Noord-Holland is in 2002 als indicatief toetsingskader de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW-kaart NH) opgesteld. De kaart bevat naast archeologische informatie, ook een historisch geografische en een historisch stedenbouwkundige kaartlaag. De waardering van de cultuurhistorische elementen is op drie niveaus, ‘van zeer hoge waarde’, ‘van hoge waarde’ en ‘van waarde’. De waardering geldt als richtlijn voor verdere planvorming. Het plangebied heeft conform de Cultuurhistorische waarden Noord-Holland (CHW-kaart NH) een zeer hoge bouwkundige en hoge archeologische waarden. Archeologie Op 1 september 2007 is de nieuwe Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze wet wijzigt de Monumentenwet 1988 en geeft onder meer uitvoering aan het (Europese) Verdrag van Malta uit 1992. Belangrijkste uitgangspunten van dit verdrag zijn het zorgdragen voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden en het principe dat de verstoorder van het bodemarchief de kosten betaalt van noodzakelijk archeologisch onderzoek. Voor de ruimtelijke ordening is het van belang dat de Wamz uitgaat van de koppeling van archeologische waarden aan de ruimtelijke ordening. Voor het projectbesluit betekent dit dat de verplichting is neergelegd om bij de vaststelling van bestemmingsplannen en projectbesluiten rekening te houden met in de grond aanwezige, dan wel te verwachten, archeologische waarden. In opdracht van de gemeente Waterland heeft ADC ArcheoProjecten in februari 2010 een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek voor het plangebied Noordeinde 4 in Monnickendam uitgevoerd. Het rapport is al bijlage toegevoegd. Uit het concept rapport van Februari 2010 kan het volgende worden geconcludeerd: e
Op basis van het onderzoek worden funderingsresten van een 14 eeuws kerkgebouw verwacht, die behoort bij de huidige Speeltoren. Er bestaat een kans dat zich nog oudere archeologische resten uit de beginfase van de stedelijke ontwikkeling van Monnickendam zich in het plangebied bevinden. Om dit te toetsen wordt een archeologische begeleiding tijdens sloop- en graafwerkzaamheden van het bebouwde deel van het plangebied aanbevolen. Voor het onbebouwde deel van het plangebied wordt een archeologisch onderzoek middels proefsleuven aanbevolen. De gemeente heeft het concept rapport voorgelegd aan de Stichting Cultureel Erfgoed Noord-Holland. Het advies van de Stichting is als volgt: Het bureauonderzoek is goed uitgevoerd, behoudens de volgende punten: •
In de samenvatting wordt vermeld dat dit een bureauonderzoek en een
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
25
•
•
•
•
inventariserend veldonderzoek betreft. Er is echter geen veldonderzoek verricht, maar uitsluitend een bureauonderzoek. De tekst graag aanpassen. In 3.1 en 3.2 wordt beschreven welke plannen er bestaan voor het plangebied. Dit behelst een volledige bebouwing van het plangebied, waardoor de speeltoren wordt omarmd. Niet aangegeven wordt op welke wijze het plan uitgevoerd zal worden, bijvoorbeeld of er kelders of kruipruimtes komen. Dit graag alsnog aangeven. Bij de beschrijving van de verwachting in 3.5 wordt aangegeven dat er een grote kans is dat de funderingen van de kerk of het latere stadhuis op deze plek in het huidige gebouw zijn geïncorporeerd. Daarbij zou als aanvulling kunnen worden vermeld, dat het mogelijk is dat ook bovengrondse bouwdelen in de huidige bebouwing aanwezig zijn. Het verdient daarom aanbeveling dat dit van tevoren wordt bekeken door een ter zake kundige. Indien deze bouwhistorische waarden inderdaad aanwezig zijn, dienen deze vóór de sloop te worden gedocumenteerd. Aan de conclusies van hoofdstuk 4, dat binnen het plangebied de funderingen van een 14e eeuwse kerk en een terpophoging aanwezig kan zijn, dient te worden toegevoegd dat er ook een kans bestaat op de aanwezigheid van middeleeuwse menselijke begravingen. Aangezien de kerk in 1513 door brand verwoest werd, is het goed mogelijk dat er vondsten worden aangetroffen uit en onder deze brandlaag, waardoor dit vondstmateriaal een bijzondere betekenis heeft. Ook kunnen er sporen aanwezig zijn van de periode dat het pand gebruikt werd als stadhuis, zoals verbouwingssporen, waterputten en afvalkuilen. Gezien de ligging van het plangebied in de oksel van de terp en de oostelijk daarvan gelegen dam, is het mogelijk dat een deel van het damlichaam nog in het plangebied aanwezig is. In hoofdstuk 5 wordt aanbevolen om bij het bebouwde deel van het plangebied een archeologische begeleiding te verrichten tijdens de sloop- en graafwerkzaamheden en om in het onbebouwde deel een proefsleuvenonderzoek te verrichten.
De Stichting adviseert om de aanbevelingen in het concept rapport als volgt te wijzigen: • In de niet bebouwde delen wordt een proefsleuvenonderzoek verricht om de archeologische verwachting te toetsen. Met name het al dan niet aanwezig zijn van menselijke begravingen is hierbij van belang. Voorafgaand aan dit onderzoek dient er een door het gemeentebestuur goedgekeurd Programma van Eisen te worden opgesteld. • Voorafgaand aan de sloopwerkzaamheden wordt bepaald of er in de te slopen bouwdelen bouwhistorische waarden aanwezig zijn en zo ja, dan worden deze gedocumenteerd. • Bij de sloop worden in eerste instantie uitsluitend de bovengrondse gebouwdelen gesloopt en is een archeoloog aanwezig voor toezicht en om aanwijzingen te geven ten behoeve van het behoud van de ondergrondse bouwdelen. Dit is nadrukkelijk geen archeologische begeleiding. Aangetroffen archeologische waarden dienen vooralsnog te worden behouden in situ. • Afhankelijk van de bevindingen in het voorafgaande onderzoek vindt er een selectiebesluit plaats door het gemeentebestuur, waarbij planaanpassing een mogelijkheid is. Indien er toch relevante archeologische waarden door de planrealisatie worden bedreigd, worden deze waarden via een opgraving te worden behouden ex situ. Voorafgaand aan dit onderzoek dient er een door het gemeentebestuur goedgekeurd Programma van Eisen te worden opgesteld. • Afbeeldingen: Voor de duidelijkheid zou het goed zijn als een detail van de kaart van De Wit wordt afgebeeld, waarop het stadhuis en de speeltoren te zien zijn.
Uit het archeologisch bureauonderzoek volgt dat er een bouwhistorisch onderzoek en een archeologische begeleiding van de bebouwde deel van het plangebied nodig is. Voor het onbebouwde deel van het plangebied wordt een archeologisch onderzoek middels proefsleuven aanbevolen. Hieraan dient gevolg te worden gegevens. Het projectbesluit wordt dan ook verleend met de voorwaarde dat: de verplichting om de bodemverstorende activiteiten te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg en die voldoet aan de kwalificaties die door burgemeester en wethouders in de vergunning zijn gesteld.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
26
5.8
Ecologie
Op grond van de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet is in het kader van een projectbesluit inzicht nodig in de mogelijke effecten van het plan op de aanwezige ecologische waarden. Natuurbeschermingswet en Vogel- en Habitatrichtlijn De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van gebieden die als staats- of beschermt natuurgebied of speciale beschermingszone volgens de Vogel- en Habitatrichtlijn zijn aangewezen. De Vogelrichtlijn is gericht op het beschermen van de in het wild levende vogelsoorten en op instandhouding van de habitats die het leefmilieu voor deze soorten vormen. De Habitatrichtlijn is gericht op het in stand houden van natuurlijke en halfnatuurlijke habitats en de bescherming van wilde flora en fauna. De gebiedsbescherming voortvloeiend uit de Vogel- en Habitatrichtlijn is in de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 verankerd. De soortenbeschermingsregeling van de Vogel- en Habitatrichtlijn is volledig geïmplementeerd in de Flora- en faunawet. Flora- en faunawet In 2002 is de Flora- en faunawet van kracht geworden. In deze wet zijn bepalingen opgenomen om het verstoren van planten en dieren of het vernietigen van hun standplaats of natuurlijke leefomgeving tegen te gaan. In deze wet wordt ook inhoud gegeven aan de verplichtingen voor het beschermen van planten- en diersoorten die voortkomen uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Een belangrijk aspect van deze wet is het voorzorgsbeginsel. Van grondeigenaren en gebruikers mag worden verwacht dat ingrepen en handelingen die negatieve effecten kunnen hebben op planten- of diersoorten, zodanig worden uitgevoerd dat schade tot een minimum beperkt blijft. Ecologisch onderzoek In het eerste kwartaal van 2010 heeft het ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Van der Goes en Groot een toetsing in het kader van de Flora en faunawet uitgevoerd. Uit het rapport kan het volgende worden geconcludeerd: •
Het onderzoeksgebied is in potentie geschikt voor beschermde soorten vogels en vleermuizen.
•
In het plangebied kunnen broedvogels voorkomen. Voor de verwachte aanwezige broedvogels dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaats te vinden. Een ontheffing is voor broedvogels dan niet nodig. Het broedseizoen loopt ruwweg van maart tot en met juli.
•
In het plangebied kunnen jaarrond beschermde verblijfplaatsen van vogels aanwezig zijn, namelijk die van Gierzwaluw of Huismus. Er is vervolgonderzoek naar in gebruik zijnde verblijfplaatsen van deze vogelsoorten noodzakelijk. In dit onderzoek moet ook de naaste omgeving worden betrokken om te beoordelen of eventueel aanwezige vogels (tijdelijk) kunnen uitwijken. Als deze soorten broeden in het huis, dan dient een ontheffingsaanvraag te worden ingediend, waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven.
•
In het plangebied kunnen vleermuizen voorkomen, zoals Laatvlieger of Gewone dwergvleermuis. Er is vervolgonderzoek naar deze soortgroep noodzakelijk. Als vleermuizen verblijven in het huis dan dient een ontheffingsaanvraag te worden ingediend,waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
27
•
Op grond van de bevindingen uit de quick scan is vervolgonderzoek naar beschermde soorten noodzakelijk. Voor alle beschermde soorten (alle regimes) geldt de zorgplicht. Teneinde de zorgplicht na te leven kan men voorafgaand aan de werkzaamheden de volgende praktische richtlijnen hanteren: o Verstorende werkzaamheden (zoals het slopen van het huis of het kappen van struiken of bomen dienen buiten het broedseizoen plaats te vinden om verstoring van broedvogels te voorkomen. Het broedseizoen loopt ruwweg van maart tot en met juli; o Om uitsluitsel te verkrijgen omtrent het voorkomen van vleermuizen wordt een inventarisatie aanbevolen. De optimale periode voor dergelijk onderzoek is mei tot september; o Om uitsluitsel te verkrijgen omtrent het voorkomen van vogelsoorten met jaarrond beschermde verblijfplaatsen wordt een inventarisatie aanbevolen. De optimale periode voor dergelijk onderzoek is mei tot juli.
Op basis van de quickscan is opdracht gegeven voor een vervolgonderzoek naar beschermde soorten. In het besluit tot het verlenen van het projectbesluit zullen op grond van bovenstaande aanvullende voorwaarden worden opgenomen.
5.9
Conclusie toets van de omgevingsaspecten
Gelet op bovenstaande blijkt dat er nagenoeg geen belemmeringen zijn in het kader van geluid, milieuhinder, parkeren, luchtkwaliteit, externe veiligheid, cultuurhistorie, archeologie, ecologie en water om medewerking te verlenen aan het geheel vernieuwen en vergroten van het museum De Speeltoren. In 2010 zal in de periode van half mei-september 2010 gericht veldonderzoek naar het verblijfplaatsen van vleermuizen zal worden verricht. Indien daadwerkelijk verblijfplaatsen worden aangetroffen dan zal de aanvragen van de bouwvergunning passende mitigerende en compenserende maatregelen moeten nemen, zodat de gevolgen voor de aangetroffen soorten beperkt zullen blijven. De aanvrager dient zich te conformeren aan de in het veldonderzoek opgenomen mitigerende en compenserende maatregelen.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
28
6
PLANBESCHRIJVING
6.1
Inleiding
De goede ruimtelijke onderbouwing voor het projectbesluit is opgesteld ten behoeve van het geheel vernieuwen en vergroten van het museumgebouw. In dit hoofdstuk wordt het bouwplan beschreven.
6.2
Uitwerking bouwplan
Ten noorden van de speeltoren komt een reconstructie van de oude Vingboonsgevel die in het verleden aanwezig is geweest. Het pand heeft een variërende goothoogte van 6,3m tot 8,10 m. Het bouwplan is gelegen in de rooilijn van het Noordeinde. De nokrichting van het nieuwe pand staat haaks op de weg. De gevellijsten zijn verbijzonderd en is verticaal geleed. Het bouwplan is 1 bouwlaag hoger dan het huidige politiebureau. De gemeente vindt de nieuwe hoogte in het straatbeeld acceptabel omdat hier een gevel uit het verleden wordt herbouwd. Voorts komen aan deze bouwhoogte meer voor aan het Noordeinde. Tot slot is de hoogte noodzakelijk om op de bovenste verdieping een doorgang te maken naar het carillon van de speeltoren. De entree van het nieuwe museum blijft gehandhaafd via de huidige toreningang. Ten noorden van de speeltoren komt een uitbreiding in klassieke bouwvorm die past bij de architectuur van de Middendam. Het pand heeft een goothoogte van 6,4m. Het pand is gelegen in de rooilijn van de Middendam. Het pand dak met meerdere dakschilden is plat afgedekt. De toren blijft in dit ontwerp de blikvanger.
Vingboongevel op ansichtkaart uit verleden Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
29
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
30
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
31
7
UITVOERBAARHEID
7.1
Economische uitvoerbaarheid
Op 1 juli 2008 is de wet Ruimtelijke Ordening inwerking getreden. In deze wet is de Grondexploitatiewet opgenomen. Doelstelling van de wet is een goede regeling voor het kostenverhaal, binnenplanse verevening en enkele locatie-eisen bij particuliere grondexploitatie. Een van de belangrijkste items in de wet is het verplichtende karakter van kostenverhaal. Een gemeente moet de kosten verhalen en mag er niet meer van afzien. Het verhalen van kosten kan op basis van de publiekrechtelijke als de privaatrechtelijke weg. De gemeente ontwikkeld zelf de locatie. Op basis van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening jo artikel 6.2.1.c Besluit ruimtelijke ordening heeft de gemeente voor uitbreidingen kleiner dan 1000m2 geen verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan. Het museum is eigendom van de gemeente. De realisatie van de bestemming ligt in handen van de Stichting Beheer Waterlandsmuseum De Speeltoren. De gemeente is gewoon exploitatieovereenkomsten af te sluiten voor alvorens zij medewerking verleend aan bouwplannen. De gemeente sluit dan ook met Stichting Beheer Waterlandsmuseum een exploitatieovereenkomst af. De economische uitvoerbaarheid van het projectbesluit is hierdoor niet in het geding.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
32
7.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Voorontwerp projectbesluit Het voorontwerp projectbesluit heeft conform de gemeentelijke inspraakverordening ter inzage gelegen van 4 januari 2010 tot en met 15 februari 2010. Voorts is het projectbesluit conform artikel 5.1.1. Bro voorgelegd aan het Hoogheemraadschap en de diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn met de zorg voor de ruimtelijke ordening. Inspraak Inspraakreactie 1, zie bijlage VI De inspraakreactie kan als volgt worden samengevat: 1. De doorgang achterom is te smal. Deze doorgang dient minimaal 1,50m te bedragen. 2. De route achterom moet goed en continu verlicht blijven voor de bovenbewoners. 3. De route achterom dient vrij te zijn van hoogte verschillen. 4. Appellant wenst dat werkbusjes niet de hele dag in de winkelstraat staan. Zij adviseert de busjes en eventuele containers aan de Middendam of op het verenigingsplein te plaatsen. 5. Appellant wil ruim van te voren worden geïnformeerd over het mogelijk afzetten van het Noordeinde wegens bouwwerkzaamheden. 6. Appellant verzoekt duidelijkheid over de plaats van de container en karren van haar bloemenwinkel. 7. Appellant wil weten wie verantwoordelijk is voor het verplaatsen van de poort en herbestraten van de tuin, zowel qua uitvoering als financieel. 8. Appellant wenst dat de winkel en de bovenwoning tijdens de bouw achterom bereikbaar blijven. 9. Appellant wil in verband met onderhoud graag de maat weten tussen de muur van de speeltoren en de dakkapel van Noordeinde 6 te Monnickendam. 10. Het legen van de container van de winkel kan schade toebrengen aan het achterom. Appellant zal Icova inlichten over de verandering en wenst dat de gemeente bij schade rechtsstreeks contact opnemen met icova. 11. Appellant wenst duidelijkheid over de aansprakelijkheid voor omzetdaling tijdens de bouw. 12. Appellant adviseert een VVV in de speeltoren te vestigen en vergunning te verlenen om bussen met toeristen te laten stoppen op het bolwerk. Weerlegging inspraakreactie 1 Bouwwerkzaamheden De gemeente dankt appellant voor haar advies betreffende het parkeren van werkbusjes en het plaatsen van containers. In de bouwvergunning zullen voorwaarden worden opgenomen met betrekking tot het bouwwerkverkeer, materialen en het verschaffen van informatie over de werkzaamheden. Voorafgaande aan de bouwwerkzaamheden organiseert de gemeente een gesprek met de eigenaren, omwonenden en winkeliers van de omringende percelen. In dit gesprek stelt de gemeente graag ook punt 10 aan de orde. Toerisme De gemeente neemt het advies onder punt 11 mee bij de verdere ontwikkeling van haar beleid op het gebied van toerisme.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
33
Doorgang en bereikbaarheid winkel en woning In de vaststellingsovereenkomst tussen de gemeente, de Stichting Beheer Waterlandsmuseum De Speeltoren en de eigenaar van Noordeinde 6 en 8 is overeenstemming bereikt over de inspraakreacties onder punt 1 t/m 3 en 6 t/m 8. Ten tijde van het opstellen van de ruimtelijke onderbouwing dient de vaststellingovereenkomst nog getekend te worden. In de vaststellingsovereenkomst wordt aan de genoemde punten tegemoet gekomen. Aansprakelijkheid Tot slot is de gemeente van mening niet aansprakelijk te zijn voor omzetdaling. Zowel de bloemen- als de dierenwinkel blijven via het Noordeinde, Middendam of de Kerkstraat bereikbaar. Inspraakreactie 2, zie bijlage VII De inspraakreactie kan als volgt worden samengevat: 1. Burgers moeten vertrouwen kunnen hebben in overheden en overheden in burgers. Dit vraagt van burgers oprechte vragen en van overheden juiste en volledige antwoorden, ook wanneer het antwoord overheden niet goed zou uitkomen. 2. Het ontwerp voor het museum wordt beschouwd als een gemiste kans om nieuw met oud overtuigend met elkaar te laten versmelten. De commissie Stads- en Dorpsbeheer meende op 7 februari 2006 dat een modern ontwerp in plaats van iets historiserends voor Middendam 2 heel goed mogelijk was zonder hogere kosten. 3. Appellant acht het twijfelachtig dat het ontwerp democratisch is goedgekeurd op een bijeenkomst van voornamelijk leden van de Ver. Oud Monnickendam in de Lutherse Kern van Monnickendam. 4. De totale begroting wordt aan de hoge kant geacht voor een betrekkelijk klein project. 5. Wie mag de onderaanneming aanwijzen die de bouw mag uitvoeren? Als het de gemeente is, zal openbaar moeten worden aanbesteed, misschien zelfs Europees, als het de Stichting is zal zij begrijpelijkerwijs kiezen voor de onderneming van de heer Roos. Weerlegging inspraakreactie 2 Vertrouwensrelatie De gemeente dankt appellant voor zijn inspraakreactie. Zij is het eens met de gestelde vertrouwensrelatie tussen burgers en overheid en wil hier graag aan werken. Bouwplan Over nieuw en historiserend bouwen kan verschillend worden gedacht. De commissie Stads- en Dorpsbeheer heeft in het kader van de monumentenvergunning positief advies uitgebracht over het bouwplan aan het college. Het college heeft dit advies overgenomen in de monumentenvergunning en meegenomen bij haar overweging medewerking te verlenen aan het bouwplan middels dit projectbesluit. Nu de commissie onafhankelijk heeft geadviseerd is de gemeente dan ook van mening dat het besluit over het ontwerp democratisch tot stand is gekomen. Aanbestedingsvorm Tot slot merkt de gemeente op dat de Stichting Beheer Waterlandsmuseum De Speeltoren verantwoordelijk is voor de onderaanneming. Voor de bouw van het museum geeft de gemeente subsidie aan de Stichting. In de subsidiebeschikking wordt de voorwaarden opgenomen dat aanbesteding geschiedt volgens de gemeentelijke aanbestedingsregels.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
34
Inspraakreactie 3, zie bijlage VIII De inspraakreactie kan als volgt worden samengevat: 1. Het zon/daglicht op het erf van Noordeinde 8 zal op vele punten wegvallen. De lichtinval in de woning zal aanzienlijk minder zijn en dat zal de waarde van onze woning en aanliggend erf benadelen. Ook het woongenot en de opbrengst van de groente/fruittuin zal verminderen. Een onderzoek naar zon en schaduw heeft niet plaatsgevonden. 2. De breedte van de doorgang is te krap. Er is een minimale breedte van 1.50m nodig. 3. Brandveiligheid en vluchtweg komt in geding. Volgens de gemeente is deze gesteld op minimaal 1,50m nar de openbare weg toe. Het plan voldoet hier niet aan. 4. De hoogte van het gebouw geeft een belemmering in de trek van onze open haard. 5. De te verwachten parkeerdrukte van het museum is een belangrijk punt van zorg met het aantal plaatsen dat beschikbaar is voor de bewoners ter plaatse. Welke mogelijkheden zijn geopperd voor parkeerbehoefte bij piekdrukte in het toeristenseizoen en op feestdagen en beschikbaar gesteld in dit kader? Vergunning parkeren en blauwe zones reguleert wellicht problemen, maar zorgt niet voor extra parkeerplaatsen. Het is gebruikelijk dat voor nieuwe of grote uitbreiding van functies in nieuwe parkeerbehoefte wordt voorzien. Waarom geldt dat niet voor een gemeenteproject? 6. Is de bereikbaarheid van de woning aan het Noordeinde 8 veilig gesteld bij de plannen voor de bouw? 7. Welke bouwtijden en aan/afvoer procedures zijn van kracht in verband met overlast rondom de woning tijdens de bouw? 8. Hoe wordt omgegaan met het risico van schaden tijdens sloop en bouwwerkzaamheden? 9. Hoe wordt voorkomen dat er dubbel geparkeerd wordt ten behoeve van de bouwwerkzaamheden? 10. Is er sprake van een openbare aanbesteding? 11. De hoogte van het gebouw is buiten proporties in verhouding met de omliggende bouw. Het pand Noordeinde 8 mocht in de jaren ’80 niet hoger worden gebouwd in verband met niet passend zijn in het stadsgezicht. Het stadsgezicht is nog steeds even waardevol, vanwaar de mogelijkheid van deze politieke en bestuurlijke aanpassing? Hoe is deze procedure verlopen? Wat maakt dit verschil met de keuze die destijds van kracht was. De speeltoren valt door de hoogte minder goed op. Niet meer monopool in het zicht. Weerlegging inspraakreactie 3 Zonlicht Naar aanleiding van de inspraakreactie heeft een onderzoek naar zon en schaduw plaatsgevonden, zie bijlage. Uit het onderzoek blijkt dat het perceel Noordeinde 8 nagenoeg geen vermindering van zonuren kent. Doorgang en bereikbaarheid winkel en woning In de vaststellingsovereenkomst tussen de gemeente, de Stichting Beheer Waterlandsmuseum De Speeltoren en de eigenaar van Noordeinde 6 en 8 is overeenstemming bereikt over de inspraakreacties onder punt 2,3,6 en 8. Parkeerbehoefte De gemeente heeft nogmaals gekeken naar de parkeerbehoefte van het Museum. Er is een fout gemaakt bij de berekening van de parkeerplaatsen. Een nieuwe berekening is gemaakt. Onderstaande berekening laat zien dat er voor de uitbreiding 2,4 parkeerplaats extra noodzakelijk zijn. De parkeerplaatsen zijn niet op eigen terrein te realiseren.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
35
Deze extra behoefte aan parkeerruimte heeft echter weinig invloed op de parkeerdruk in de binnenstad. De gemeente acht daarom de uitbreiding van het museum in het kader van de parkeerdruk op de binnenstad aanvaardbaar. Bouwwerkzaamheden Appellant stelt vragen over waarborgen van dubbel parkeren en overlast van de bouwwerkzaamheden. De gemeente zal in de bouwvergunning voorwaarden opnemen met betrekking tot het bouwwerkverkeer, materialen en het verschaffen van informatie over de werkzaamheden. Bouwhoogte Appellant geeft aan dat de hoogte van het gebouw belemmering geeft in de trek van zijn openhaard. Hoge gebouwen kunnen inderdaad de trek van openhaarden verstoren. Er zijn echter meerdere factoren die trek van openhaarden verstoord, zoals de dikte van de pijp en het soort hout dat gebruikt wordt. Voorts zijn in de nabijheid van het pand Noordeinde 8 meerdere panden met een goothoogte van meer dan 8 meter. Er is op voorhand dan ook niet te stellen dat de trek van de openhaard wordt verminderd door de nieuwbouw van het museum. Voor wat betreft de toegestane bouwhoogte van Noordeinde 8 het volgende. Bij de gemeente is enkel een aanvraag om bouwvergunning van 15 mei 1981 voor Noordeinde 8 bekend. Op 2 juni 1981 is de welstandscommissie hiermee akkoord gegaan. De welstandscommissie heeft de taak het beschermde stadsgezicht te beschermen. Het lijkt erop dat het bouwplan twee maal eerder is voorgelegd aan de welstandscommissie. Het dossier is hier echter niet duidelijk over. Uit het dossier blijkt dan ook niet of de hoogte is aangepast. Het college heeft op 16 juni 1981 besloten de aangevraagde bouwvergunning te verlenen. Voor de huidige aanvraag om bouwvergunning is reeds een monumentenvergunning verleend en is de welstandscommissie ook akkoord gegaan. Aangezien uit het dossier van 1981 niet blijkt welke afwegingen zijn gemaakt ten aanzien van dat bouwplan is een vergelijking met onderhavig bouwplan niet te maken. Enkel kan worden vastgesteld dat in beide gevallen, in 1981 en in 2009, de welstandscommissie akkoord is gegaan. Er is hier dan ook geen sprake van politieke en bestuurlijke aanpassing van het beleid in kader van het beschermd stadsgezicht. Aanbestedingsvorm Tot slot merkt de gemeente op dat de Stichting Beheer Waterlandsmuseum De Speeltoren verantwoordelijk is voor de onderaanneming. Voor de bouw van het museum geeft de gemeente subsidie aan de Stichting. In de subsidiebeschikking wordt de voorwaarden opgenomen dat aanbesteding geschiedt volgens de gemeentelijke aanbestedingsregels. Inspraakreactie 4, zie bijlage IX De inspraakreactie kan als volgt worden samengevat: 1. Vanwege het benodigde programma van het museum is een forse bouwmassa nodig, waarvoor de locatie zich eigenlijk slecht leent. Er zijn betere alternatieve denkbaar om het ruimtetekort en de overige problemen waarmee het museum kampt op te lossen. 2. De huidige ruimtelijke onderbouwing c.q. toelichting bij het projectbesluit is op het punt van de financiële, juridische constructies in relatie tot de wetgeving niet duidelijk of niet volledig. De huidige grondexploitatiewetgeving vereist dat de gemeente de plankosten verhaalt op degene die profiteert van de ontwikkeling. Dit is de beheersstichting museum. Een exploitatieovereenkomst of een exploitatieplan is dan ook noodzakelijk. Over een exploitatieovereenkomst is geen melding gemaakt in de toelichting. In dit geval dient het projectbesluit te worden vergezeld van een exploitatieplan. Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
36
3. In de toelichting van het projectbesluit mist een passage over planschade en planschadeanalyse. 4. De ruimtelijke onderbouwing schiet op het onderwerp parkeren tekort. Naar de mening van appellant berust de parkeerbehoefte van 156 parkeerplaatsen op een typefout. Voorts wordt in het algemeen gesteld dat gewerkt wordt aan de parkeersituatie, maar dit wordt nauwelijks geconcretiseerd. 5. Medewerking aan het voorliggend bouwplan houdt een ongeoorloofd risico voor de brandveiligheid in voor de diverse bewoners en ondernemers en voor de monumentale panden in deze omgeving. 6. Het bouwplan is in strijd met bepaling van het Burgerlijk wetboek, dat voorschrijft dat een afstand van 2 meter in acht moet worden genomen bij bestaande openingen zoals poorten en ramen. Met de realisering van de uitbreiding van het museum zou de doorgang voor nr. 6 volledig worden geblokkeerd. Voorts wordt de dakkapel van de bovenwoning van Noordeinde 6 volledig geblokkeerd voor nuttig gebruik, daglichttoetreding en zonlicht en de mogelijkheid van onderhoud. Onderhoud aan de zuidelijke goot van Noordeinde 6 is na nieuwbouw niet meer mogelijk. Alleen op grond van overeenkomsten kan worden afgeweken van de bepalingen uit het Burgerlijk wetboek. 7. Er wordt in het plan dat ter inzage lag onvoldoende recht gedaan aan de door overgangsrecht ontstane erfdienstbaarheid van overpad voor de percelen Noordeinde 6 en 8 en Middendam 2. Met de doorgang die minder dan 1,50m bedraagt wordt geen genoegen genomen. 8. Het bouwplan is in strijd met het Bouwbesluit. Deze vereist een vrije doorgangsbreedte van 1,50m. Het bouwplan voorziet nu in een steegje met diverse hoeken, variërend van breedte tot zelfs minder dan 1 meter. De doorgang moet gegarandeerd blijven voor goede bedrijfsvoering van de bloemenwinkel en doorgang met kinderwagens, rolstoelen, motorfietsen, brommers, fietsen, verhuizing van meubilair voor woning en winkel enzovoort. 9. De uitbreiding zal ingrijpende gevolgen hebben voor het zonlichttoetreding in de naastgelegen tuinen en terrassen. Als gevolg van de enorme bouwhoogte en bouwdiepte wordt de daglichttoetreding in de woning Noordeinde 6 belemmerd. Een zonnestudie kan inzicht bieden in de cosequenties op dit punt en ontbreekt nu in de projectonderbouwing. Weerlegging inspraakreactie 4 Alternatieven Over het zoeken naar alternatieven kan verschillend worden gedacht. De Gemeente heeft echter gelet op de relatie van het museum met de speeltoren gekozen voor instemming met uitbreiding op deze locatie. Economische uitvoerbaarheid Op basis van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening jo artikel 6.2.1.c Besluit ruimtelijke ordening heeft de Gemeente voor uitbreidingen kleiner dan 1000m2 geen verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan. De gemeente is echter gewoon exploitatieovereenkomsten af te sluiten voor alvorens zij medewerking verleend aan bouwplannen. De gemeente sluit dan ook met Stichting Beheer Waterlandsmuseum De Speeltoren een exploitatieovereenkomst af. In deze overeenkomst is de planschade meegenomen. De Stichting is verantwoordelijk voor de onderaanneming. Voor de bouw van het museum geeft de gemeente subsidie aan de Stichting. In de subsidiebeschikking wordt de voorwaarden opgenomen dat aanbesteding geschiedt volgens de gemeentelijke aanbestedingsregels.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
37
Doorgang en bereikbaarheid winkel en woning In de vaststellingsovereenkomst tussen de gemeente, de Stichting Beheer Waterlandsmuseum De Speeltoren en appellant is overeenstemming bereikt over de inspraakreacties onder punt 6,7 en 8. Brandveiligheid Evenals appellant zijn wij van mening dat brandveiligheid een belangrijk aspect is bij het verlenen van de bouwvergunning. In de tweede fase van de aanvraag om bouwvergunning komt dit dan ook ter sprake. Op voorhand wordt de aanvraag om bouwvergunning op dit moment getoetst door de brandweer. De opmerkingen van de brandweer zullen worden meegenomen bij de vergunningverlening. Parkeerbehoefte De gemeente heeft nogmaals gekeken naar de parkeerbehoefte van het Museum. Er is een fout gemaakt bij de berekening van de parkeerplaatsen. Een nieuwe berekening is gemaakt. Onderstaande berekening laat zien dat er voor de uitbreiding 2,4 parkeerplaats extra noodzakelijk zijn. De parkeerplaatsen zijn niet op eigen terrein te realiseren. Deze extra behoefte aan parkeerruimte heeft echter weinig invloed op de parkeerdruk in de binnenstad. De gemeente acht daarom de uitbreiding van het museum in het kader van de parkeerdruk op de binnenstad aanvaardbaar. Zonlicht Naar aanleiding van de inspraakreactie heeft een onderzoek naar zon en schaduw plaatsgevonden, zie bijlage. Uit het onderzoek blijkt dat het perceel Noordeinde 6 gedeeltelijk nadeel van het bouwplan ondervindt rond het middaguur in het voor- en najaar. Zowel het dakterras als de tuin zijn in de blijven in de periode april tot en met augustus rond het middaguur voorzien van zon. De gemeente acht de gebruiksmogelijkheden van het perceel Noordeinde 6 dan ook niet onevenredig geschaad. Het perceel Noordeinde 8 ondervindt geen nadeel van het nieuwe bouwplan. Vooroverleg artikel 5.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) In het kader van het vooroverleg artikel 5.1.1 Bro hebben het Hoogheemraadschap, de provincie en het Rijk gereageerd. Reactie Provincie De provincie heeft geen bezwaar tegen deze bouwplannen, mits archeologisch onderzoek plaatsvindt en advies wordt ingewonnen bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Weerlegging reactie Provincie De gemeente dankt de provincie voor haar reactie. Er zal archeologische onderzoek plaatsvinden en advies worden ingewonnen bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Reactie Hoogheemraadschap Het Hoogheemraadschap geeft aan dat het bouwwerk is gelegen langs de primaire waterkering van het IJsselmeer. Het bouwplan ligt binnen de zone van het waterstaatswerk. Voor deze zone is de keur van toepassing. Voor het bouwplan dient een watervergunning bij het Hoogheemraadschap te worden aangevraagd. Weerlegging reactie Hoogheemraadschap De gemeente dankt het Hoogheemraadschap voor zijn reactie. In het ontwerp projectbesluit is de reactie van het Hoogheemraadschap verwerkt. Voor aanvang van de bouw zal een watervergunning worden aangevraagd.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
38
Reactie Rijk De VROM-Inspectie ziet geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen zoals die zijn verwoord in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid. Dit zou alleen anders zijn als in dit plan het belang van het nationaal cultureel erfgoed aan de orde zou zijn. Naar verluidt is de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) bezig om de planontwikkeling nader te onderzoeken. De uitkomst van dat onderzoek is nog onbekend. Indien het RCE opmerkingen heeft, verneemt de VROM-Inspectie die graag.
Ontwerp projectbesluit Het ontwerp projectbesluit heeft conform artikel 3.11 Wet ruimtelijke ordening vanaf 26 maart 2010 tot 7 mei 2010 ter inzage gelegen. Daarnaast is het ontwerp projectbesluit ook voorgelegd aan de betrokken diensten en instanties als bedoeld in het overleg ex artikel 3.11 lid 1 b Wro. Hierop zijn twee zienswijzen naar voren gebracht. Zienswijzen Zienswijzen Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) De RCE heeft naar aanleiding van het vooroverleg een reactie naar voren gebracht. Deze reactie was echter te laat om nog op te nemen in het ontwerp projectbesluit. De gemeente heeft daarop aangegeven de naar voren gebrachte reactie als zienswijze te behandelen. De zienswijze kan als volgt worden samengevat: 1. het vigerende bestemmingsplan is als voldoende beschermend beoordeeld; 2. de nieuw voorgestelde bebouwing aan de kant van het Noordeinde wijkt af van de omgeving dit is echter acceptabel omdat de historische stedelijke structuur niet wezenlijk wordt aangetast; 3. de gevel van de nieuwe bebouwing zal een reconstrcutie zijn van de de 17 eeuwse Vingboonsgevel van het Oude Raadhuis. De RCE is geen voorstander van de gevel van de nieuwe bebouwing. Door het Raadshuis te reconstrueren wordt het tussenliggende verleden en de ontwikkeling van de omliggende historische stadskern ontkend. Tevens bestaat er twijfels over de architectonische kwaliteit van de uitvoering. Voorst zal beschermde monumentale onderdelen van het voormalige politiebureau verdwijnen. Beantwoording zienswijzen RCE Zienswijzen 1 en 2 wordt voor kennisgeving aangenomen. Ten aanzien van zienswijzen 3 reageren wij als volgt. Op 6 juli 2009 is voor onderhavige ontwikkeling een monumentenvergunning verleend. In het kader van de verlening is reeds dezelfde discussie gevoerd. Daarbij heeft het college het volgende gesteld: De benoemde onderdelen van het pand worden in de reconstructie opnieuw gebruikt. Dit in tegenstelling tot de bewering van RCE. Bovendien is met een ontwerpend onderzoek een gevel in de stijl van Vingboons getekend waarvan de verhoudingen kloppen. Overigens heeft de RCE- in de persoon van de heer T. Visser- in een eerder stadium reeds aangegeven dat het invoegen van een verdieping in het pand akkoord bevonden is. Tevens is met medeweten van RCE een informatieavond georganiseerd op 21 september 2005, waarin de bevolking zich duidelijk heeft uitgesproken voor de reconstructie van de gevel volgens de tekeningen zoals deze nu bij de vergunningaanvraag zijn ingediend. De CSDB heeft hier een over een positief advies uitgebracht. Met name dat de bevolking zich positief heeft uitgesproken over de invulling, gaf aanleiding om positief in te stemmen met Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
39
de voorgestelde gevel. Het standpunt van het college is in deze niet gewijzigd. Er zal tevens een bouwhistorisch onderzoek worden uitgevoerd naar aanleiding van de opmerkingen van de heer drs. G.P. Alders van Stichting Cultureel Erfgoed Noord-Holland. Zienswijzen I Deze zienswijzen is naar voren gebracht door dezelfde persoon als inspraakreactie 2 en komt dan ook op sommige punten overeen. De zienswijze kan als volgt worden samengevat: 1. waarom de vier inspraakreacties anoniem gemaakt? 2. inspraak heeft geen zin als de bouwplannen zich al in een onomkeerbare situatie bevinden; 3. de Commissie Stads- en Dorpsbeheer (CSDB) wordt niet onafhankelijk geacht; 4. de voorwaarde van de gemeente aan de stichting om gemeentelijke aanbestedingsregels te volgen is van dien aard dat deze gemeentelijke aanbestedingsregels nu juist de keuze van aannemer K. Roos garanderen. Beantwoording van de zienswijzen van Zienswijzen I Geanonimiseerd weergeven van inspraakreacties De wet schrijft voor dat persoonsgegevens bij elektronische bekendmaking dienen te worden geanonimiseerd. De VNG heeft zich hierover ook uitgelaten: Alle onderzoeksrapporten en andere gerelateerde stukken die herleidbaar zijn tot aannames en conclusies in de toelichting bij het planologisch besluit ( eventuele persoonsgegevens dienen te worden geanonimiseerd) - Geanonimiseerde zienswijzennota (vanwege persoonsgegevens) met bijbehorend voorstel van burgemeester en wethouders. De zienswijzen dienen wel ter secretarie van het gemeentehuis ter inzage te worden gelegd. Anonimisering kan daarbij ook spelen, zie art. 3:11, tweede lid Awb (en art. 3:14 Awb) waar verwezen wordt naar de absolute en relatieve uitzonderingsgronden op openbaarheid. Bouwplan onomkeerbaar In de zienswijze wordt gesteld dat zienswijzen in deze gemeente nooit van radicale invloed zijn geweest op een belangrijk bouwplan. Deze stelling kan het college niet onderschrijven. Het college neemt elke zienswijze serieus en gaat daar uitgebreid op in. Dat niet alle zienswijzen leiden tot een aanpassing van het bouwplan betekent niet dat een bouwplan op voorhand onomkeerbaar is. Onafhankelijkheid CSDB In de zienswijze wordt getwijfeld aan de onafhankelijkheid van de CSDB. Het college kan u niet in uw standpunt volgen. De CSDB is een onafhankelijk adviesorgaan, welke de gemeente adviseert bij de beoordeling van bouwplannen. Dit volgt ook zo uit de Woningwet. In de zienswijze wordt aangegeven dat er voortdurend ruggespraak wordt gehouden met de ambtelijke top. Het college is hiervan echter niet op de hoogte. Aanbestedingsvorm Net als in de inspraakreactie heeft de indiener van de zienswijze vraagtekens bij de aanbestedingsvorm en is hij bang dat er één op één zal worden aan besteed aan de heer Roos. De indiener van de zienswijze heeft ook, blijkbaar, op persoonlijk vlak problemen met de heer Roos. Zoals het college heeft weergegeven in haar reactie op de inspraakreactie zal in de subsidiebeschikking de voorwaarden worden opgenomen dat aanbesteding geschiedt volgens de gemeentelijke aanbestedingsregels. Het college acht Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
40
hiermee de aanbesteding op een goede manier te borgen. Dat de heer Roos het werk mag uitvoeren hangt van zijn offerte af en de voorwaarden die het bestuur heeft gesteld. Dat de indiener persoonlijk problemen heeft met de heer Roos kan voor het college geen reden zijn, als zij dat al zou kunnen, om de heer Roos hiervan uit te sluiten.
Projectbesluit vergroten en vernieuwen Museum de Speeltoren Monnickendam, gemeente Waterland d.d. 18 mei 2010
41