Profielkeuze 4HAVO 2016-2017 200
1
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ......................................................................................... 2 Colofon ..................................................................................................... 2 Inleiding .................................................................................................... 3 Keuzemogelijkheden ................................................................................ 4 De Profielen.............................................................................................. 5 Wat kun je van de vakken verwachten in de Tweede Fase? ................... 9 Van HAVO naar HOGER BEROEPSONDERWIJS ............................... 32 Normen overgang 3 havo – 4 havo ........................................................ 38 overstap 3 havo naar 4 mavo: ................................................................ 39
Colofon Scholengemeenschap Tabor locatie Oscar Romero Tel.: 0229-285685 Internet:
www.tabor.nl
Bezoekadres:
Bouwsteen 1 1625 PD Hoorn
Postadres:
Postbus 363 1620 AJ Hoorn
Decaan havo : Email :
G.M. van de Poel
[email protected]
Januari 2016
2
Inleiding In de loop van de komende maanden moet je je profielkeuze maken. Met de methode Qompas ben je te weten gekomen wat het gemeenschappelijk deel (GD) inhoudt en uit welke profielen je kunt kiezen als profielkeuzevak en keuze-examenvak. Je leerde door de opdrachten in de methode Qompas wat er allemaal komt kijken bij het maken van een goede keuze. Je capaciteiten, interesses en wat je belangrijk vindt, spelen een rol. Je hebt ook onderzocht welke arbeidsgebieden en werkvelden het best bij je passen. Achterin dit boekje vind je de overzichten van eisen die de vervolgopleidingen stellen en hiermee kun je nagaan welk profiel en welke extra vakken je nodig hebt om een opleidingen te kunnen volgen. Bij het maken van je keuze, kijk je eerst naar je capaciteiten. Het is namelijk de bedoeling dat je het diploma behaalt. Het is belangrijk dat je goed realiseert dat de manier van werken in de bovenbouw heel anders is dan in de onderbouw. Je hebt veel meer eigen verantwoordelijkheid. Je moet goed plannen en vanaf het begin stevig aanpakken. Er zijn veel minder toetsen in de bovenbouw. Kleine overhoringen zijn er niet. Die kleine 1-toetsen vind je nu misschien vervelend, maar bedenk dat je in de Tweede Fase je cijfer niet meer kunt ophalen met allerlei kleine werkjes. Je cijfer bestaat uit schoolexamens, werkstukken en praktische opdrachten. Vanaf klas 4 is het schooljaar verdeeld in 4 periodes die worden afgesloten met een toetsperiode. Een aantal vakken kent tussentijdse toetsen. Dat betekent dat je veel leerwerk in een kort moment krijgt: Je zult dus ruim van tevoren moeten beginnen met leren. Daardoorheen werk je dus ook aan werkstukken en de praktische opdrachten. Ook moet je de handelingsdelen voldoende maken: Dat is werk waarvan het cijfer niet meetelt, maar als je een onvoldoende hebt kun je niet meedoen aan het eindexamen. Kortom: het is een stuk pittiger dan dat je gewend bent. Het werk in de Tweede Fase is duidelijk zwaarder dan dat in klas 3. Besef dat goed bij de keuze waar je nu voor staat.
3
In deze brochure vind je onder meer een korte beschrijving van alle vakken die in de bovenbouw gegeven worden. Achterin tref je een overzicht aan van de eisen die het hoger onderwijs aan de vooropleiding stelt.
Keuzemogelijkheden De belasting voor een vak wordt niet langer meer aangegeven in lesuren per week, maar in een aantal studielasturen per jaar. Deze studielast is de gemiddelde tijd die een leerling aan het vak besteedt. Deze gemiddelde tijd (uitgedrukt in klokuren) omvat zowel de tijd voor uitleg, de tijd voor het uitvoeren van opdrachten als de tijd voor het leren en voor het maken van toetsen. Het gaat dus zowel om de tijd die op school wordt doorgebracht als om de tijd die je thuis aan schoolwerk besteedt. De mogelijkheid bestaat dat de keuze van een bepaald keuzeexamenvak niet gehonoreerd kan worden in verband met de groepsgrootte en/of roosterbaarheid. (Aan de inhoud van deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend. )
4
De Profielen Natuur en Techniek Gemeenschappelijk deel Nederlands Engels Maatschappijleer Lichamelijke opvoeding Culturele en Kunstzinnige Vorming
400 slu 360 slu 120 slu 120 slu 120 slu
Profieldeel: Wiskunde B Natuurkunde Scheikunde
360 slu 400 slu 320 slu
Profielverwante vakken, 2 kiezen: Natuur Leven Technologie Informatica Biologie
320 slu 320 slu 400 slu
Nog één keuze-examenvak uit: Frans Spaans Duits Biologie Management en Organisatie Economie Natuur Leven Technologie Muziek Informatica Beeldende Vorming
400 slu 400 slu 400 slu 400 slu 320 slu 320 slu 320 slu 320 slu 320 slu 320 slu
Het geheel vrije deel Profielwerkstuk Loopbaan Oriëntatie en begeleiding Werkweek
80 slu 80 slu 20 slu
5
Natuur en Gezondheid Gemeenschappelijk deel Nederlands Engels Maatschappijleer Lichamelijke opvoeding Culturele en Kunstzinnige Vorming
400 slu 360 slu 120 slu 120 slu 120 slu
Profieldeel Wiskunde A of Wiskunde B Biologie Scheikunde
320 slu 400 slu 320 slu
Profielverwante vakken, 2 kiezen: Natuur Leven Technologie Natuurkunde Aardrijkskunde
320 slu 400 slu 320 slu
Nog één keuze-examenvak uit: Frans Spaans Duits Informatica Economie Management en Organisatie Natuurkunde Natuur Leven Technologie Aardrijkskunde Muziek Beeldende Vorming
400 slu 400 slu 400 slu 320 slu 320 slu 320 slu 400 slu 320 slu 320 slu 320 slu 320 slu
Het geheel vrije deel Profielwerkstuk Loopbaan Oriëntatie en begeleiding Werkweek
80 slu 80 slu 20 slu
6
Economie en Maatschappij Gemeenschappelijk deel Nederlands Engels Maatschappijleer Lichamelijke opvoeding Culturele en Kunstzinnige Vorming
400 slu 360 slu 120 slu 120 slu 120 slu
Profieldeel Wiskunde A Economie Geschiedenis
320 slu 400 slu 320 slu
Profielverwante vakken, 2 kiezen: Management en Organisatie Frans of Duits Aardrijkskunde
320 slu 400 slu 320 slu
Nog één keuze-examenvak uit: Frans Duits Spaans Aardrijkskunde Management en Organisatie Informatica Beeldende Vorming Muziek Bewegen Sport Maatschappij Biologie
400 slu 400 slu 400 slu 320 slu 320 slu 320 slu 320 slu 320 slu 320 slu 400 slu
Het geheel vrije deel Profielwerkstuk Loopbaan Oriëntatie en begeleiding Werkweek
80 slu 80 slu 20 slu
7
Cultuur en Maatschappij Gemeenschappelijk deel Nederlands Engels Maatschappijleer Lichamelijke opvoeding Culturele en Kunstzinnige Vorming
400 slu 360 slu 120 slu 120 slu 120 slu
Profieldeel Frans of Duits Geschiedenis
400 slu 320 slu
Profielverwante vakken, 3 kiezen: Aardrijkskunde 320 slu Frans 400 slu Duits 400 slu Beeldende vorming of muziek 320 slu Economie 400 slu -Beeldende vorming en muziek mogen niet beide gekozen worden in CM. Nog één keuze-examenvak uit: Frans Duits Spaans Aardrijkskunde Wiskunde A Biologie Economie Beeldende Vorming Muziek Bewegen Sport Maatschappij
400 slu 400 slu 400 slu 320 slu 320 slu 400 slu 400 slu 320 slu 320 slu 320 slu
Het geheel vrije deel Profielwerkstuk Loopbaan Oriëntatie en begeleiding Werkweek
80 slu 80 slu 20 slu
∗
∗
8
Wat kun je van de vakken verwachten in de Tweede Fase? Nederlands CE 400 slu In de vierde en vijfde klas houd je je bezig met vier onderdelen: leesvaardigheid, schrijfvaardigheid, spreekvaardigheid en literatuur. Alle vier de onderdelen worden in schoolonderzoeken getoetst. Bij leesvaardigheid besteed je aandacht aan de inhoud en de opbouw van verschillende soorten teksten en aan de door de schrijver gebruikte (wijze van) argumenteren. Je leert van grote teksten ook samenvattingen te maken. Bij schrijfvaardigheid komen allerlei schrijfopdrachten aan bod: brieven, uiteenzettingen, beschouwingen en betogen. Uiteraard spelen hierbij ook de onderdelen idioom, stijl en spelling een rol. Voor het onderdeel spreekvaardigheid neem je in de vijfde deel aan een debat/discussie. Bij literatuur lees je aantal literaire werken, leer je hoe een boek in elkaar zit en hoe je een literair werk kunt beoordelen.
9
Engels CE 320 slu Bij het vak Engels krijg je te maken met de volgende onderdelen: a. leesvaardigheid: ervaring opdoen met extensief lezen, samenvatten van teksten en informatie verwerven m.b.v. ICT b. luistervaardigheid: ervaring opdoen met extensief luisteren en het maken van aantekeningen bij een tekst. c. gespreksvaardigheid: de taal in communicatieve situaties gebruiken en een presentatie in het Engels houden. d. schrijfvaardigheid: Engels gebruiken in het kader van correspondentie – m.b.v. telecommunicatie – en van verslaggeving. e. oriëntatie op studie en beroep: informatie inwinnen over vervolgopleidingen en beroepen waarvoor Engels relevant is en/of een specifieke rol speelt. f. literatuur: kennismaking met een aantal Engelse literaire werken.
Frans CE 400 slu De basis die in leerjaar 1,2 en 3 wordt gelegd wordt uitgebreid in klas 4 (5) maar de nadruk komt te liggen op creatief en actief taalgebruik. Voor schrijfvaardigheid leer je persoonlijke en zakelijke brieven te schrijven, waarbij de grammatica een ondersteunende rol speelt.. Verder staat spreekvaardigheid centraal in verschillende situaties waarin je terecht kunt komen als je in Frankrijk bent, zoals bij het boeken van een reis, het reserveren van een hotelkamer of campingplaats en het vragen naar de weg. Er zal aandacht zijn voor luister- en kijkvaardigheid met behulp van CITO toetsen maar ook materiaal van de NOT en film- en televisie fragmenten Een belangrijk onderdeel is de leesvaardigheid, waarbij je vragen moet beantwoorden over Franse teksten uit kranten en tijdschriften. Dit onderdeel wordt in het examenjaar centraal getoetst bij het Centraal Schriftelijk Eindexamen. Naast de onderdelen schrijf-, spreek-, luister- en leesvaardigheid besteden we tijdens de lessen aandacht aan het onderdeel Kennis van Land en Volk, waarbij de Franse geschiedenis en cultuur aan bod komen.. Daarnaast is er aandacht voor de Franse literatuur, omdat leerlingen 3 à 4 Franse boeken/verhalen moeten lezen. Een deel daarvan lezen we klassikaal, de rest wordt individueel gelezen. Verder zal de sectie Frans, afhankelijk van het aanbod en enthousiasme 10
van de leerlingen, een bezoek aan het theater of de bioscoop organiseren als er een interessante voorstelling is. Ten slotte behoort een schoolreis naar Parijs tot de mogelijkheden om het geleerde in de praktijk te brengen en de Franse geschiedenis en cultuur aan den lijve te ervaren.
11
Spaans
alleen SE
400 slu
Oscar Romero is de enige school in Hoorn die Spaans aanbiedt. Dat was tot nu toe alleen op het VWO, maar vanaf nu kunnen jullie ook op de HAVO deze mooie taal leren. Spaans is met ongeveer 500 miljoen moedertaalsprekers de meest gesproken taal ter wereld na het Chinees. Na het Engels is het Spaans ook de meest gebruikte taal in de internationale communicatie en wordt verwacht dat 7,5 procent van de wereldbevolking in 2030 Spaans kan spreken. Verder was het Spaans in 2012 de op één na meest gebruikte taal op Twitter en de op twee na meest gebruikte taal op internet (bron: Cervantes Instituut-Utrecht). Aangezien je Spaans nog nooit gehad hebt, beginnen we natuurlijk met de basis. Je zult bij Spaans de volgende onderdelen leren: spreken, schrijven, kijk-luisteren en lezen. We zullen je natuurlijk ook veel vertellen over de cultuur van de Spaanstalige landen. Misschien ben jij al eens in zo’n land geweest en kun je daarover iets vertellen. Aangezien dit keuzevak alleen als SchoolExamen (SE) aangeboden wordt, is er geen centraal eindexamen Leesvaardigheid zoals bij de andere talen. We gaan je wel opleiden tot een officieel diploma, genaamd DELE. Dit diploma is op verschillende niveaus te halen. We hebben als doel het A2-niveau. Daarmee kun je je zelf goed redden in een Spaanstalig land. Verder heb je dan bij alle studies met internationale contacten een voorsprong. Denk hierbij bijv. aan de economische studies en de Hotelschool.
12
Duits CE 400 slu In de bovenbouw zal Duits net als in de derde klas als IBOOK op je IPAD aangeboden worden met veel oefenmogelijkheden. Duits zal opgebouwd zijn uit vier vaardigheden: Spreekvaardigheid: in de bovenbouw ga je verder werken aan je woordenschat en je spreekvaardigheid. In iedere periode leer je hoe je moet praten over leuke onderwerpen als bijvoorbeeld muzikale smaak, vrije tijd, geld en uitgaan, liefde etc. Je kunt dan je mening over deze en andere onderwerpen in het Duits uitdrukken en je leert natuurlijk ook de woordenschat die daarbij hoort (ja, veel en regelmatig woorden leren hoort bij een taal). Uiteindelijk zal dan op het mondeling blijken, dat je al lekker Duits kunt praten. Dit wordt getoetst met o.a. voorleestekstjes, idioomzinnetjes, een dialoog met je docent en een vrij spreekbeurtje. Luistervaardigheid: net als in de derde klas ga je heel veel kijkluisteren. Met de beamer halen we het echte Duitsland via het internet het klaslokaal binnen en op je IPAD kun je veel oefenen. Dit gaat via samenvatten en het beantwoorden van mc-vragen tot open vragen over wat je te horen krijgt. Er vinden kleinere toetsen plaats en ieder jaar ook de grote CITO-toets. Schrijfvaardigheid: in de derde klas heb je al aardig wat ervaring met schrijven opgedaan. Ook dit wordt verder uitgebreid (maar wel altijd met een opzoekgrammatica). Je gaat je voorbereiden op kleinere schrijftoetsen en ieder jaar een grote schrijftoets: een persoonlijke brief (aan een vriend / vriendin) in 4H en een officiële brief (reservering, sollicitatie) in 5H. Leesvaardigheid: in de bovenbouw wordt deze vaardigheid regelmatig geoefend, waarbij we werken met o.a. internetopdrachten en oefenexamens. Deze oefening moet dan leiden tot een mooi tekstcijfer op je CE. Daarnaast houd je je bezig met het lezen en verwerken van literatuur. Het leren van woorden is net als bij iedere taal een zeer belangrijk onderdeel. Dat moet dan ook regelmatig in kleine porties gebeuren. De woordenschat wordt op onze website en in WRTS aangeboden. Kijk alvast eens op onze eigen website: http://webserver1.tabor.nl/oscarromero/vakken/Duits/Oefeningen/Oefening.htm
13
Geschiedenis CE 320 slu Bij het vak Geschiedenis ontwikkel je niet alleen inzicht in het verleden, maar leer je ook actuele gebeurtenissen te begrijpen en op waarde te schatten. Behalve dat het vak bijdraagt aan je algemene ontwikkeling, is Geschiedenis ook nuttig en zinvol omdat het je leert kritisch om te gaan met informatie en een goed beargumenteerde mening te formuleren. Dat zijn vaardigheden die goed van pas komen bij alle vervolgopleidingen, maar zeker als je kiest voor een verdere opleiding in bijvoorbeeld de journalistiek, rechten, economie, communicatie of media. In de bovenbouw draait het bij Geschiedenis vooral om algemene kennis, de zogenaamde "oriëntatiekennis". Er zal uiteindelijk worden getoetst of je voldoende algemene kennis hebt over de geschiedenis van met name de Westerse wereld. Deze geschiedenis is verdeeld in tien tijdvakken. Er wordt niet alleen van je verwacht dat je de 'kenmerkende aspecten' van elk tijdvak kent en herkent in teksten en bronnen, maar we verwachten bijvoorbeeld ook dat je verschillen en overeenkomsten tussen tijdvakken kunt aangeven. Om je dit te leren, werk je de hele bovenbouw met tijdvakdossiers waarmee je een handig overzicht krijgt van de kenmerkende aspecten én de belangrijkste gebeurtenissen en begrippen. De tien tijdvakken zijn: 1. tijd van jagers en boeren ( tot 3000 voor Christus) 2. tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.Chr.-500 n. Chr.) 3. tijd van monniken en ridders (500-1000) 4. tijd van steden en staten (1000-1500) 5. tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600) 6. tijd van regenten en vorsten (1600-1700) 7. tijd van pruiken en revoluties (1700-1800) 8. tijd van burgers en stoommachines (1800-1900) 9. tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) 10 tijd van televisie en computer (vanaf 1950) Daarnaast worden er ook drie tijdvak-overstijgende thema's behandeld. Deze thema’s, die ook wel Historische Contexten worden genoemd, zijn: de Republiek in de 16e en 17e eeuw, Duitsland 1870-1945 en de Koude Oorlog. Bij de behandeling van deze thema’s zullen verbanden worden gelegd met de kenmerkende aspecten van de tijdvakken.
14
Aardrijkskunde CE 320 slu Met dit vak kom je meer te weten over de achtergronden van berichten uit de krant en van de televisie over bijv. asielzoekers, uitbreiding van Schiphol, wateroverlast en aardbevingen. Je leert over de natuurlijke omstandigheden op aarde en over de mensen die de aarde bewonen. Kortom het vak aardrijkskunde stelt je in staat om de complexe hedendaagse wereld te begrijpen. Behalve dat het vak bijdraagt aan je algemene ontwikkeling, is aardrijkskunde zeer nuttig als je kiest voor een verdere opleiding in bijvoorbeeld de journalistiek, juridische- en economische vakken. In het vak komen de volgende onderdelen aan bod: Domein Wereld: grensgebied Mexico en de VS samenhangen en verschillen in de wereld mondialisering en landgebruik; landbouw en landschap in de EU Domein Aarde: Middellandse Zeegebied samenhangen en verschillen op aarde natuurlijke gevaren in de VS Domein Indonesië: regiostudie over Indonesië waarbij wordt ingegaan op natuurlijke en sociale factoren. Domein Leefomgeving: nationale en regionale vraagstukken over bijvoorbeeld wateroverlast en stedelijke gebieden lokale vraagstukken over o.a. vrijetijdsbesteding en recreatie Domein geografisch onderzoek: Hierbij ga je een klein onderzoek verrichten in je eigen woon- of leefomgeving (een onderzoek naar recreatiemogelijkheden, winkelvoorzieningen, veiliger verkeersroutes, tevredenheid over woonwijken , planning bedrijfsterreinen etc.).
15
Wiskunde A CE 320 slu Wiskunde A bevat basiskennis op wiskundig terrein, die voor veel vervolgstudies vereist is. Je leert een hoeveelheid wiskunde die nodig is om je te kunnen redden met grafieken, tabellen, formules, en statistiek. De inhoud van het vak is: - werken met formules, grafieken en tabellen, met veel aandacht voor lineaire en exponentiële groei - aantallen mogelijkheden tellen, kansrekening, beschrijvende statistiek De beide genoemde onderdelen zijn ongeveer even groot. Wiskunde B CE 360 slu Wiskunde B geeft de voorbereiding op vervolgstudies waarbij meer exacte wiskunde nodig is. Het vak is veel meer theoretisch gericht dan wiskunde A. Het vak bestaat uit: - Analyse: werken met wiskundige formules en functies, grafieken, hellingen, enz. - (Ruimte)meetkunde: Redeneren met ruimtelijke figuren, inhouden, oppervlakte, afstanden en hoeken. Voor dit vak is het nodig dat je de stof van 3 HAVO goed beheerst, met name de hoofdstukken over parabolen en goniometrie.
16
17
Natuurkunde CE 400 slu In de natuurkunde onderzoekt men hoe de natuur (in de ruimste zin) in elkaar zit. Met de manier waarop natuurkundigen dit doen ( met behulp van de natuurwetenschappelijke methode) heb je al een beetje kennis gemaakt. Je weet nu dat waarnemingen (metingen) aan experimenten en verwerking daarvan (tabellen, grafieken!) een belangrijke plaats innemen. Dit is immers de beste manier om erachter te komen hoe de werkelijkheid in elkaar steekt! Je leert een aantal vaardigheden te beheersen, zoals: - zowel mondeling als schriftelijk iets duidelijk kunnen overbrengen - wiskundige berekeningen uitvoeren - informatie verzamelen en selecteren - bepaalde apparaten bedienen - een simpel ontwerp maken - onderzoek doen - aangeven waar verbanden liggen tussen natuurkunde & maatschappij - werken met ICT simulatie software, applets, coach, internet Je leert iets van de natuurkundige onderwerpen: - Elektrische processen (schakelingen, fysische informatica, magnetisme, wisselspanning, transformator, enz.) - Beeld en geluid (lichtbreking, lenzen, audioapparatuur, lasertoepassingen, trillingen , golven, elektromagnetisch spectrum). - Kracht en beweging (kracht als vector, arbeid, energie, eenparige beweging, versnelde beweging, verkeersveiligheid, cirkelbeweging). - Materie en energie( warmteleer, radioactiviteit in gezondheidszorg en techniek, kernenergie en techniek enz.). - Zonnestelsel en heelal (cirkelbanen in de ruimte, de kleur van sterren).
18
Scheikunde CE 320 slu Het huidige scheikunde onderwijs beweegt zich richting de zogenaamde “Context en concept” benadering. Dat klinkt allemaal erg ingewikkeld, maar dat is het niet. Een “context” is een voorbeeld uit het dagelijks leven, denk aan een wegwerp luier. Daarin zitten stoffen die enorm veel vocht kunnen opnemen. Een stukje chemisch vernuft! Welke structuur eigenschappen moet een stof op deeltjesniveau hebben om dit te kunnen? Het vak scheikunde wil een antwoord geven op dit soort vragen. In de scheikunde springen we daarom steeds heen en weer tussen de dingen die we wel kunnen zien (de stoffen en materialen om ons heen) en de dingen die we niet kunnen zien (de kleinere deeltjes zoals moleculen en atomen). De onderwerpen die de revue passeren zijn de structuren van stoffen op deeltjesniveau, allerhande soorten chemische processen zoals de werking van een batterij, rekenen aan reacties, chemische technieken om bijvoorbeeld een gehalte te bepalen en de chemie ‘van het leven’ (koolstofchemie en biochemie). Behalve de theoretische kennis is natuurlijk ook veel aandacht voor practicum, waarbij het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden een centrale plek inneemt. In de bovenbouw van het Oscar Romero wordt gewerkt met een zelf ontwikkelde methode genaamd “Chemie in Onderzoek”. De naam zegt het al, je gaat veel onderzoek doen en vooral veel onderzoek zelf leren opzetten. Geen kookboek practica, maar zelf je hersens gebruiken. Als dit geen uitdaging voor je is… Biologie CE 400 slu Het vak biologie geeft je kennis over en inzicht in de bouw en functie van organismen, zoals o.a. mensen en planten. De opgedane kennis kun je dan bijvoorbeeld toepassen in je dagelijks leven. Die toepassingen kunnen liggen op het gebied van gezondheid, natuur en milieu, voedsel en voedselproductie en techniek. Vaardigheden nemen een belangrijke plaats in binnen het biologieonderwijs: vaardigheden zoals onderzoeksvaardigheden (het doen van experimenten), ontwerpvaardigheden en omgaan met informatietechnologie. De volgende onderwerpen komen binnen het vak biologie ter sprake: - Ecologie (relaties tussen mens, dier en plant in hun omgeving) - Ordening (van organismen in een bepaald systeem) - Celleer (de bouw van cellen, de onderdelen en hun functies) - Genetica (hoe worden erfelijke eigenschappen doorgegeven ?) 19
-
Voortplanting bij de mens De mens (bouw en functie van organen worden bestudeerd) Het afweersysteem van de mens Ethologie (bestuderen van het gedrag van dieren en mensen) Evolutie (de ontwikkeling van het leven op aarde) Stofwisseling (de productie en afbraak van stoffen in planten & dieren)
NLT alleen SE 320 slu Natuur, Leven en Technologie (NLT) is een nieuw interdisciplinair Bètavak: een vakoverstijgend vak dat samenhang laat zien tussen de bètavakken Biologie, Natuurkunde, Scheikunde, Geografische Aardrijkskunde en Wiskunde. NLT is een goede voorbereiding voor een studie in het hoger onderwijs op het gebied van wetenschap en technologie. Bij NLT wordt dieper ingegaan op nieuwe ontwikkelingen in de wetenschap en technologie. Tevens zal bij NLT onderzoek doen en ontwerpen centraal staan. Het vak zal modulair worden gegeven, dat wil zeggen dat elke periode een ander onderwerp centraal staat. Er wordt dus niet gewerkt uit een leerboek. In de lessen zal praktijk centraal staan. Enkele voorbeelden van modules die op dit moment aan bod komen: • Dynamisch modelleren: m.b.v. computermodellen simuleren en analyseren van complexe situaties in natuurwetenschap en techniek. • Forensisch onderzoek (DNA, kogel, vingerafdrukken, etc.) op zoek naar de dader. • Rijden onder invloed : de effecten van alcohol op het menselijk lichaam onderzoeken en nagaan hoe dit een rol speelt bij het besturen van voertuigen. • Sportprestaties. Hoe kunnen sportprestaties worden verbeterd?
20
21
Management & Organisatie CE 320 slu Bij het vak Management & Organisatie behandelen we diverse bedrijfseconomische onderwerpen zoals management, financiering, marketing, financieel beleid en financiële verslaggeving. Daarnaast behandelen we enkele financiële onderwerpen waar bijna iedereen mee te maken krijgt: hypotheken, inkomstenbelasting en beleggen. De theorie die je leert pas je toe in opdrachten waarbij met name rekenvaardigheid van belang is. Vecon Business School Sinds kort zijn wij de enige gecertificeerde “Vecon Business School” van Hoorn. We hebben ondernemerschap en ondernemende vaardigheden namelijk een prominente plaats gegeven in de vorm van diverse modules. Zo speel je onder andere met een groepje een business-game en maak je in samenwerking met Hogeschool In Holland in groepsvorm een ondernemingsplan. Tevens krijgen jullie op het gebied van financieel ondernemerschap een verdiepingsmodule Elementair Boekhouden aangeboden. Deze theorie helpt je om meer inzicht en controle te krijgen over de cijfers van een onderneming. Na deze module kan je zelfs een extra erkend staatsdiploma halen voor het vak Elementair Boekhouden. Daarnaast krijg je, als je alle praktische onderdelen hebt afgerond, een Vecon Business School Certificaat uitgereikt. Zowel het diploma Elementair Boekhouden en het VBScertificaat zijn aansprekende extra’s voor op je CV. Kortom, M&O is een vak dat je een uitstekende basis biedt voor een financiële vervolgopleiding maar daarnaast is het ook een praktisch, relevant en interessant algemeen vormend vak.
22
Economie CE 400 slu Bij het vak Economie maak je met veel begrippen die je elke dag in de krant kunt lezen, of op de tv hoort, beluistert in gesprekken tussen bijvoorbeeld je ouders of die je later tegen kunt komen op je werk en bij veel gebeurtenissen in het dagelijks leven. We gaan in op de achtergronden van deze begrippen en op de verbanden er tussen. Er is een groot verschil met Economie in de onderbouw. Er wordt meer inzicht van je verwacht. Je moet bijvoorbeeld kunnen uitleggen waarom een bepaalde soort werkloosheid ontstaat, waarom de koers van de dollar stijgt, waarom inflatie ontstaat enz. Een aantal onderwerpen die we in de lessen economie behandelen zijn: oorzaken van werkloosheid, produceren , de koers van de € en de $, de relatie van Nederland met Europa, belastingen, verzekeringen, sparen voor later, de ontwikkeling van de economie en waarom dit soms niet zo goed gaat, wat doen de banken precies en wat doen ze eigenlijk niet, de ontwikkeling van de prijzen en wat voor gevolg dit heeft voor je koopkracht enz. Je krijgt niet alleen meer theorie dan in de derde klas maar ook inzicht, rekenen en een stukje wiskunde (het begrijpen van tabellen) spelen een rol.
23
Kunst SE CE Het vak kunst bestaat uit de volgende onderdelen; A
Kunst algemeen.
B
Beeldend Vorming of Muziek
320 slu
A Kunst Algemeen kun je het beste omschrijven als kunstbeschouwing en kunstgeschiedenis. Je leert over achtergronden van de wereld waarin wij leven, onze cultuur. Hoe kunstenaars hun visie op die cultuur uitwerken. Alle kunstdisciplines komen aan bod: architectuur, beeldhouwen, schilderen, fotografie, film, muziek, dans en theater. Je moet termen en begrippen die met kunst te maken hebben kunnen hanteren, kunstwerken herkennen en stijlkenmerken benoemen. In de les zullen we veel kijken en luisteren. Daarnaast moet je opdrachten maken n.a.v. bronnenmateriaal. Zowel museumbezoek als voorstellingen van o.a. dans, muziek en theater behoren tot het programma. Kunst Algemeen wordt afgesloten met een schoolexamen en centraal examen. B. Bij Beeldende Vorming krijg je de kans je creatief te uiten. Het praktisch bezig staat centraal. Je leert met verschillende materialen en technieken om te gaan en jou ideeën te vertalen naar zowel twee als driedimensionaal werk. De invalshoeken van de opdrachten bestaan uit het werken: naar de waarneming vanuit thema’s ( bijvoorbeeld ‘mythen”) een toegepaste functie ( affiche, cd-hoes) vanuit de fantasie Bij al deze opdrachten begin je met een onderzoek. Het gaat hierbij om het gebruik van de beeldaspecten, compositie, vorm, kleur, licht en ruimte, en daarnaast materiaal en techniek in relatie tot de inhoud. Het ontwikkelen en onderzoeken van het eigen werk/stijl wordt gestimuleerd en ondersteund door kunstgeschiedenis en kunstbeschouwing.
24
B Bij Muziek staat in de eerste plaats samen muziek maken in de lessen centraal. Wanneer je, naast het muziek maken in de muzieklessen, verder nog nooit een instrument hebt bespeeld, begin je met éénvoudige muziekstukken op een instrument naar keuze. We spelen veel eigentijdse (pop)muziek. Speel je zelf al een instrument dan speel je ook op jouw niveau. Ook heb je de mogelijkheden om andere instrumenten te leren bespelen. Daarnaast doe je kennis op van de muziekgeschiedenis en muziektheorie. Uiteindelijk leer je dit alles te presenteren. Leerlingen die naar het conservatorium willen, begeleiden we graag in de les en daarbuiten. Vanuit de vaktheorie werken we met de volgende domeinen: 1. Waarnemen en weten: herkennen en benoemen naar aanleiding van luistervoorbeelden. 2. Onderzoeken van muziekstukken uit de verschillende stijlperiodes. 3. Muziek en cultuur: muziekstukken ordenen in tijd, plaats en muziekstijl. Het geheel wordt tijdens de lessen en aan het einde van het schooljaar aan elkaar gepresenteerd. Elke leerling wordt vervolgens beoordeeld op de persoonlijke ontwikkeling.
25
Informatica alleen SE 320 slu Informatica in de Tweede Fase kan niet meer vergeleken worden met hetgeen in de onderbouw gedaan is bij informatiekunde. Wat kun je verwachten? Ten eerste is het belangrijk dat je het leuk vindt om met een computer te werken. Onze methode is web-based, dat wil zeggen dat we geen boeken meer hebben maar werken met een website. De informatica-lessen bieden een doorsnee van wat er op vervolgopleidingen aan studies wordt aangeboden. Het heeft leerlingen in het verleden geholpen hun keuze te bepalen of om juist van een vervolgstudie af te zien omdat zij daar een ander beeld van hadden. De onderwerpen bij informatica zijn heel divers. Techneuten vinden interessante onderwerpen, maar ook steeds meer op taal georiënteerde leerlingen komen aan hun trekken. ICT is ondertussen zo met ons leven vergroeid dat het ook binnen andere, niet-ICT opleidingen delen van de informaticalessen langs komen. Informatica is zeker geen vak alleen voor jongens. In de geschiedenis waren het juist eerst de vrouwen die
26
het best met de apparaten om konden gaan. Informatica is bepaald geen nerd-vak. Dat betekent dus dat als je goed bent in spelletjes, het bepaald niet zeker is dat je goed in Informatica bent. Tijdens de lessen is er ook regelmatig aandacht voor de andere kant van ICT en leer je kritisch beslissingen nemen over gebruik van al datgene dat tegenwoordig wordt aangeboden. Een korte samenvatting van de onderwerpen: • Informatie. Wat is het, hoe moeten we er mee omgaan, hoe bied ik informatie aan (websites)? • Hardware. Waaruit bestaan apparaten en welke taak hebben die onderdelen? • Programmeren. We leren op meerdere manieren hoe je een computer opdrachten kan laten uitvoeren. • Informatiesystemen. Hoe zet je die op, hoe kunnen apparaten jou helpen bij zoeken naar informatie? • Samenwerken. Je moet met klasgenoten presenteren en een project uitvoeren. Het zal waarschijnlijk niet zo zijn dat alle onderwerpen je evenveel aanspreken, daarvoor is informatica een veel te breed vak. Toch valt er voor iedereen wel iets te halen dat in vervolgopleidingen of een later beroep gebruikt kan worden. Voor sommige onderdelen is het handig dat je wat wiskunde-achtergrond hebt, maar andere ontwerpen vragen meer van je creatieve kanten. Het examencijfer van Informatica wordt opgebouwd uit de resultaten die je haalt bij de toetsen (SE), er is geen centraal schriftelijk (CE). Omdat het cijfer via de mix wordt opgebouwd, heeft iedere normaal werkende leerling een goede kans het vak voldoende af te sluiten.
27
BSM alleen SE 320 slu Bewegen, Sport en Maatschappij als examenvak: Bedoeld voor alle leerlingen die belangstelling hebben voor LO ( gewoon, omdat je het leuk vindt of omdat je het voor je vervolgopleiding kunt gebruiken) Het is de bedoeling veel met en voor mensen te organiseren. Begeleiden van sportdagen, leiding geven bij andere evenementen. Het examencijfer wordt opgebouwd uit: Schriftelijke en mondelinge toetsen (30%) over: • samenleving en bewegingscultuur • bewegen en gezondheid • fitheid testen en trainen • sportblessures Praktische opdrachten ( 70%) m.b.t.: • Bewegen ( spel-turnen-bewegen en muziek-atletiek-judo) • Bewegen en regelen (bijv. fluiten en helpen bij werkdagen, sportlijn leerlingen, atletiekdag klas 1 en 2) • Trainingsschema’s maken Bovendien zullen we tijdens de lessen ook af en toe buiten de school actief zijn ( b.v. op kamp gaan, squashen/tennis, fitness)
Maatschappijleer alleen SE 160 slu Het vak maatschappijleer wil je helpen meer grip te krijgen op de samenleving. De doelstelling van het vak kan dan ook als volgt omschreven worden: Je moet in staat zijn om – zelfstandig met anderen – problemen in de samenleving vanuit verschillende kanten te benaderen en te bekijken. Je moet je op grond van deze studie een goed beargumenteerde mening vormen, zodat je kunt bepalen wat jouw houding zal zijn. Veel zaken in onze maatschappij zijn goed geregeld. Als je wilt meepraten over wat er met jou en in de wereld om je heen moet gebeuren, moet je wel weten waar een discussie om gaat. Omdat er over maatschappelijke onderwerpen veel informatie te verzamelen is, moet je een selectie maken. Niet alle informatie is nu eenmaal belangrijk. 28
Onderwerpen die besproken worden zijn: • Vaardigheden en benaderingswijzen • Parlementaire democratie • Rechtstaat • Verzorgingsstaat • Pluriforme samenleving
29
Lichamelijke Opvoeding alleen SE 120 slu Bij dit min of meer voor zichzelf sprekende vak komen de volgende onderwerpen aan bod: • bewegen (spel, turnen, dans, atletiek en zelfverdediging) • bewegen & regelen (observeren & beoordelen van …, analyseren van …, hulpverlenen, organiseren) • bewegen & gezondheid • bewegen & samenleving (keuze leren maken, aandacht voor maatschappelijke en ethische aspecten van sport en bewegen)
CKV alleen SE 120 slu CKV staat voor Cultuur en Kunstzinnige Vorming. In dit vak maak je kennis met de verschillende kunstuitingen en de verschillende kunstdisciplines: beeldende kunst, fotografie, architectuur, videokunst, film, drama, muziek, dans en literatuur. De eigen ervaringen van leerlingen staan in CKV centraal. Het vak CKV bestaat uit vier domeinen: Domein A: je moet aan tenminste 6 culturele activiteiten hebben deelgenomen. De culturele activiteiten dienen gespreid te zijn naar de verschillende kunstdisciplines. Domein B: aan de hand van een aantal thema’s ga je relaties ontdekken tussen en meer zicht krijgen op de historische achtergrond en de ontwikkelingen van de verschillende kunstdisciplines. Domein C: je hebt individueel of in groepjes, actief deelgenomen aan praktische activiteiten, gericht op het maken van een eigen werkstuk of productie binnen een of meer kunstdisciplines. Domein D: je stelt een kunstdossier samen, waarin je in woord, beeld en/of geluid verslag doet van de culturele activiteiten (domein A), de behandelde thema’s, opdrachten uit domein B en de het resultaat en de uitwerkingen van de praktische opdrachten (domein C). Aan de hand van de geleerde begrippen en de opgedane ervaringen leer je bij het ontwikkelen van het kunstdossier nadenken over de gemaakte keuzen en opdrachten. In de vorm van een eindgesprek, een presentatie of een eindverslag wordt het kunstdossier afgesloten. Tenslotte moet je voor het vak CKV gebruik weten te maken van de verschillende toepassingsmogelijkheden van ICT.
30
PWS geen examen 80 slu Het profielwerkstuk is een soort bekroning van datgene wat je hebt geleerd aan kennis en vaardigheden binnen het door jou gekozen profiel. Het wordt voorgeschreven dat het om ten minste twee vakken, deelvakken of een vak en een deelvak moet gaan die behoren tot het door jou gekozen profiel. Bij het profiel Cultuur en maatschappij mogen tot deze vakken en deelvakken ook Nederlandse en/of Engelse taal en letterkunde worden gerekend. Dit onderdeel moet met een voldoende worden afgesloten.
LOB geen examen 80 slu e Wanneer je eenmaal met het door jou gekozen profiel in de 4 klas zit, is het nodig dat je je verder gaat oriënteren op de vervolgopleidingen. Je gaat dus intensief aan de slag voor loopbaanoriëntatie. Het is uiteraard een stuk eigen verantwoordelijkheid hoe je daar mee omgaat maar je mentor en de specialist op school, de decaan, willen je daar graag bij helpen. Er zijn diverse mogelijkheden die je kunt benutten op je traject naar een verantwoorde keuze voor een vervolgopleiding en beroep. In feite komen deze activiteiten bij je studielast in de Tweede Fase. Zo kun je naar de regionale HBO- en/of WO-voorlichtingsmiddag gaan. Er zijn “open dagen” op de Hogescholen en Universiteiten. In de bibliotheek, op de computer en via internet is veel informatie over vervolgopleidingen. Verder kun je nog denken aan meeloopdagen, masterclasses, aansluitingsproject met Universiteit en HBO, etc. Van alles wat je onderneemt, in het kader van het zoeken van een goede vervolgopleiding en mogelijk beroep, leg je een dossier aan, het toekomstdossier. In dit dossier heb je een overzicht van wat je allemaal ondernomen hebt. Je gebruikt dit als je met je mentor of decaan overleg hebt. Je ziet dat, nadat je dit jaar gekozen hebt voor een bepaald profiel, je de komende jaren bezig zal zijn met het zoeken naar een vervolgopleiding en mogelijk beroep. Dat is een doorlopend proces, waarin je iedere keer weer bij je zelf moet nagaan: waar ben ik goed in, wat vind ik leuk en belangrijk en wat past het best bij mij?. Dat is moeilijk maar ook een uitdaging, het gaat immers om je toekomst
31
Van HAVO naar HOGER BEROEPSONDERWIJS Betekenis van gebruikte tekens en afkortingen: P : toegangsrecht T : géén toegangsrecht Een vakaanduiding betekent dat er toegangsrecht is indien aan de vakaanduiding is voldaan. (…) : uit de tussen haken vermelde vakken kan worden gekozen. Eén van de genoemde vakken is voldoende. bi: biologie ec: economie gs: geschiedenis m&o: management en organisatie mw: maatschappijwetenschappen
mvt: moderne vreemde taal fa: Frans du: Duits na: natuurkunde nl&t: natuur, leven en technologie
sk: scheikunde wia: wiskunde A wib: wiskunde B
Sector economie Opleidingen
N+T
N+G
E+M
C+M
Accountancy
ec of m&o
ec of m&o
Advanced Business Creation
ec of m&o
ec of m&o ec of m&o
Bedrijfskundige informatica
P P
Bestuurskunde /overheidsmanagement
ec
ec
ec of m&o
ec of m&o
P P P P P P
(ec of m&o) + wia
Bedrijfseconomie
Business Studies
e
Business Administration in Hotel Management
2 mvt
e
2 mvt
P P P P
P
P ec of m&o
P P
P P
Communicatie Communicatiesystemen e
European studies
2 mvt
Facility management
e
2 mvt
ec of m&o
Commercieel management Commerciële economie
P
e
(ec of m&o) + wia ec of m&o) + wia (ec of m&o) + wia ec (ec of m&o)+wia ec of m&o (ec of m&o) + wia (ec of m&o) + wia wia wia
e
2 mvt
2 mvt
ec of m&o
ec of m&o
(ec of m&o) + wia
Financial services management
ec of m&o
ec of m&o
Fiscale economie
ec of m&o
ec of m&o
P P
P P
P P P P P P
P P
Food and business Functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie Hbo-rechten Hogere Europese beroepenopleiding
P e
2 mvt
32
P e
2 mvt
e
2 mvt
(ec of m&o) + wia (ec of m&o) + wia (ec of m&o) + wia ec of m&o
P
Hogere juridische opleiding Hoger hotelonderwijs
e
P e
2 mvt
2 mvt
ec of m&o
P P
P P
P P
ec of m&o
N+T
N+G
E+M
C+M
P P P
P P P
P P P P P P
ec of m&o
P P P P P P
P P
Informatiedienstverlening en management Opleidingen Informationmanagement Information security management Integrale veiligheid Integrale veiligheidskunde
ec
ec
International business and languages
ec of m&o
ec of m&o
International business and
ec of m&o of 2e mvt
ec of m&o of 2e mvt
P P
P P
Logistiek en economie
ec of m&o
ec of m&o
Management, economie en recht
ec of m&o
ec of m&o
P
P
ec of m&o
ec of m&o
Journalistiek Kunst en economie
Media and entertainment management Media, informatie en communicatie Office management
P
2 mvt
Hoger toeristisch en recreatief onderwijs
management studies
P e
e
e
e
2 mvt
2 mvt
2 mvt
P P
P P
Small business & retail management
ec of m&o
ec of m&o
Sport, management en ondernemen
P
P
Trade management Azië
ec of m&o
ec of m&o
Vastgoed en makelaardij
ec of m&o
ec of m&o
P P P P P P
Oriëntaalse talen en communicatie People and business management
e
e
e
P P P ec
P ec of m&o
(ec of m&o) + wia ec of m&o
P ec of m&o
P P P ec of m&o wia ec of m&o (ec of m&o) + wia
2 mvt
2 mvt
2 mvt
P
P
P
P
ec of m&o
N+T
N+G
E+M
C+M
Imam/Islamitisch geestelijk werker
P P P P
P P P P
P P P P
Integrale veiligheidskunde
ec
ec
Maatschappelijk werk en dienstverlening
P P P P P P P P P
P P P P P P P P P
P P P P P P P P P P P P P P
Vertaalacademie Vrijetijdsmanagement
Sector gedrag en maatschappij Opleidingen Creatieve therapie¹ Culturele en maatschappelijke vorming Godsdienstpastoraal werk
Pedagogiek Personeel en arbeid Sociaal-juridische dienstverlening Sociaal pedagogische hulpverlening Social work Sport en bewegen Sport en bewegingseducatie Toegepaste psychologie
33
ec
P P P P P P P P wia
Sector gezondheidszorg Opleidingen
N+T
N+G
E+M
C+M
P P P P P P P P P P
P P P P P P P P P P
P P P P P P P P P P
P P P P P P P P P
Sport, gezondheid en management
P P P P P P P
Verloskunde
bi
Verpleegkunde
P P
P P P P P P P P P P
P P P P P P P T P P
N+T
N+G
E+M
C+M
P P P P P P P P P P P P P P P P
P T P P P P P P P P P P P P P P
P T P T
wia
Audiologie Bewegingsagogie/ psychomotorische therapie Ergotherapie Farmakunde Fysiotherapie Huidtherapie Kunstzinnige therapie Logopedie Management in de zorg Medisch beeldvormende en radiotherapeutische technieken Mondzorgkunde Oefentherapie Cesar Oefentherapie Mensendieck Optometrie Orthoptie Podotherapie
Voeding en diëtiek
wia
P P P wia wia
P P T P P
Sector landbouw en natuurlijke omgeving Opleidingen Bedrijfskunde en agribusiness Biotechnologie Bos- en natuurbeheer Dier- en veehouderij Diermanagement Educatie kennismanagement groene sector Food design and innovation Kust- en zeemanagement Laboratoriumtechniek Land- en watermanagement Milieukunde Plattelandsvernieuwing Tropische landbouw Tuinbouw en akkerbouw Tuin- en landschapsinrichting Voedingsmiddelentechnologie
34
bi
P P P T T T P T T P T
T wia
T T P wia wia
T T T P T T wia
T
Sector onderwijs Opleidingen
N+T
N+G
E+M
C+M
P
P
P
ec of m&o
ec of m&o
P P
P P
ec of m&o
ec of m&o
P P P P P
P P P P P P
bi
bi
P P P P P
wia
Drama
P P P P P P
Duits
du
du
du
du
Elektrotechniek
P
P
wia
ec of m&o
ec of m&o
Engels
P
P
P P P
Frans
fa
fa
fa
fa
Fries²
P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P
P P P P P P P P P P P P P P P T P P P P P P P P P P
P P P P P P P P P P P P P P P T P P P P P T T P P P
P P P P
Aardrijkskunde Algemene economie Basisonderwijs Beeldende kunst en vormgeving Bedrijfseconomie Biologie Bouwkunde Bouwtechniek Consumptieve techniek Dans
Economie
Geschiedenis Gezondheidszorg en welzijn Godsdienst Grafische techniek Informatie- en communicatietechnologie Installatietechniek Islamgodsdienst Lichamelijke oefening Maatschappijleer Mechanische techniek Mens en maatschappij Mime Motorvoertuigentechniek Muziek Natuurkunde Nederlands Nederlandse gebarentaal/tolkenopleiding Omgangskunde Opleidingskunde Pedagogiek Scheikunde Techniek Turks Verpleegkunde Verzorging/ huishoudkunde
35
ec
P P ec
wia
P P P ec
P
wia wia wia
P P P wia
P P wia
P T P P P P P T T P P P
Verzorging/ gezondheidskunde Opleidingen
P
P
P
P
N+T
N+G
E+M
C+M
Werktuigbouwkunde
P
P
P
wia
Wiskunde
P
T
T
T
N+T
N+G
E+M
C+M
P P P P P P P P
P P P P P P P P
P P P P P P P P
P P P P P P P P
Opleidingen
N+T
N+G
E+M
C+M
Aot-techniek
P P P P P P P P P P P P P P P P P
na of nl&t
T T T T T
ec of m&o
ec of m&o
P P P P P P
P P
T T T T T P T P P T P T T P T T T P T T T P P T
Sector taal en cultuur Opleidingen Autonome beeldende kunst Circus arts Dans Film en televisie Museologie Muziek Theater Vormgeving
Sector techniek
Applied science Aquatische ecotechnologie Autotechniek Aviation Bedrijfsmanagement mkb Bedrijfswiskunde Bewegingstechnologie Bio-informatica Biologie en medisch laboratoriumonderzoek Biometrie Biotechnologie Bouwkunde Bouwmanagement en vastgoed Bouwtechnische bedrijfskunde Built environment Business engineering Business management Chemie Chemische technologie Civiele techniek Commercieel ingenieur Communication and multimedia design Elektrotechniek
36
P P na of nl&t na of nl&t
P P P P P P P na of nl&t
P P na of nl&t na of nl&t
na of nl&t
P P na of nl&t
wia
T wia wia
T wia
T T ec + wia
T T T ec of m&o
T T T ec of wia wia
T
P
Embedded Systems Engineering Opleidingen Engineering, design and innovation Forensisch onderzoek Game architecture and design Geodesie Gezondheidszorgtechnologie Grafimediatechnologie Human technology Hydrografie Industrieel product ontwerpen Industriële automatisering Informatica (informatiekunde) Kunst en techniek Logistiek en technische vervoerskunde Luchtvaarttechnologie Maritiem officier Milieukunde (technisch) Netwerk infrastructuur design Orthopedische technologie Ruimtelijke ordening en planologie Scheepsbouwkunde Stedenbouwkundig ontwerpen Technische bedrijfskunde Technische commerciële confectiekunde Technische commerciële textielkunde Technische informatica Technische natuurkunde Verkeerskunde Werktuigbouwkunde
na of nl&t
T
T
N+T
N+G
E+M
C+M
P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P
na of nl&t
T T P T P P P T T T P P P T T T P T P T P P P P T T P T
T T
na of nl&t
P na of nl&t
P P P na of nl&t na of nl&t na of nl&t
P P P na of nl&t na of nl&t
P P P P na of nl&t
P P P P P na of nl&t
P na of nl&t
wia
T T wia wia
T T T wia wia
T T T T wia
T T T T T (ec of m&o) + wia wia
T T T T
N.B. Voor een aantal technische opleidingen kun je met wiskunde A toegelaten worden, maar wordt wel verwacht dat je je de kennis van wiskunde B eigen maakt, voor of tijdens de opleiding. Heel veel informatie over vervolgopleidingen en andere zaken die met de keuze te maken hebben, kun je overigens vinden op onze decanenwebsite http://oscarromero.dedecaan.net/. Voor deze site kunnen zowel leerlingen als ouders zich aanmelden.
37
Normen overgang 3 havo – 4 havo Algemene uitgangspunten: - Leerlingen worden uitsluitend bevorderd indien zij voor vakken Nederlands, Engels en wiskunde maximaal 1x 5 hebben; - Een 5 telt als 1 onvoldoende; - Een 4 telt als 2 onvoldoendes; - Een 3 telt als 3 onvoldoendes.
Als aan bovenstaande eis is voldaan gelden onderstaande normen: Profiel Profielvak Directe bevordering Bespreking Afgewezen CM
fa of du gs ak of ec
EM
wi A ec gs
NG
wi A of B sk ak/na
NT
wi B sk na
- 19 punten voor
profielvakken - max. 3 onvoldoendes
- 18 punten
voor profielvakken - max. 4 onvoldoendes - 19 punten voor - 18 punten profielvakken voor - max. 3 onvoldoendes profielvakken - max. 4 onvoldoendes - 19 punten voor - 18 punten profielvakken (20 als je voor na kiest) profielvakken - max. 3 onvoldoendes (19 als je na kiest) - max. 4 onvoldoendes - 20 punten voor - 19 punten profielvakken voor - max. 3 onvoldoendes profielvakken - max. 4 onvoldoendes
38
overige situaties
overige situaties
overige situaties
overige situaties
overstap 3 havo naar 4 mavo: Een leerling kan met ingang van 2015-2016 aan het eind van het schooljaar overstappen van 3 havo naar 4 mavo. Over een overstap van een leerling naar 4 mavo wordt in de adviesvergadering van maart een beslissing genomen. Deze leerling moet een gemiddeld voldoende vakkenpakket kunnen samenstellen voor 4 mavo, met maximaal twee onvoldoende vakken in dat vakkenpakket. De cijfers op het eindrapport van 3 havo moeten nog steeds aan deze eis voldoen. We gaan uit van de behaalde cijfers in 3 havo, er worden geen cijfers omgerekend. Een overstapper wordt in de rapportvergadering van maart en bij het eindrapport aan de orde gesteld. De vergadering moet een positief advies geven over de overstap. De sectoren Techniek en Economie kunnen zonder problemen gekozen worden. De sector Zorg en Welzijn levert een probleem op bij het vak biologie. Dat vak wordt in 3 havo niet aangeboden. Leerlingen die biologie willen kiezen, zullen extra werk moeten verzetten en een afsluitende toets moeten doen. De overstappende leerling begint in de laatste drie maanden van het schooljaar in 3 havo alvast met de vakken CKV en maatschappijleer. Voor de eerste toetsweek in 4 mavo zal het vak CKV voldoende afgerond moeten zijn, in die eerste toetsweek zal de toets van maatschappijleer worden afgenomen
39