PROFIELKEUZE 2014-2015 VAN 3-HAVO NAAR 4-HAVO
R.A. Duit F. Verwoerd -
afdelingsdirecteur 2/3-havo decaan 3/4/5-havo
Inhoud I
Inleiding
2
II
Algemene informatie Tweede Fase 3 De profielkeuze………………………………………………………………………………… 3
III
Voorbereiding op de profielkeuze
4
IV
De keuzeprocedure in de school
5
V
Griftland Business Class
6
VI
Vakken in de Tweede Fase 8 Frans .................................................................................................. 8 Duits ................................................................................................... 9 Culturele en Kunstzinnige Vorming .................................................... 9 Natuurkunde .................................................................................... 10 Scheikunde ....................................................................................... 11 Natuur, Leven en Technologie ............................................................ 11
Biologie ............................................................................................ 12 Wiskunde A en B .............................................................................. 13 Economie.. ....................................................................................... 14 Management & Organisatie ............................................................. 15 Geschiedenis .................................................................................... 17 Aardrijkskunde ................................................................................. 18 Informatica ....................................................................................... 18 Tekenen als examenvak ................................................................... 20 Muziek……….........................................................................................22 VII
Loopbaanoriëntatie
25
VIII
Het invullen van het keuzeformulier
25
I
Inleiding
Er wordt verwacht dat je in de komende maanden hard werkt aan de overgang van 3 havo naar 4 havo. Maar dat niet alleen, je moet ook nog kiezen in welke richting je verder wilt. Zo'n keuze is niet altijd eenvoudig. Hoe weet je nu wat een goed profiel is voor een toekomst die je niet of onvoldoende kent? Dit boekje is een handreiking bij het kiezen van het profiel en de bijbehorende vakken voor 4- en 5 havo. We wensen je veel sterkte met het maken van de juiste keuze! R.A. Duit, afdelingsdirecteur 2,3-havo F. Verwoerd, decaan havo
2
II
Algemene informatie Tweede Fase
Het onderwijs in de bovenbouw heet Tweede Fase onderwijs. Bij alle vakken in de Tweede Fase wordt aandacht besteed aan algemene studievaardigheden zoals informatievaardigheden, onderzoeksvaardigheden en argumentatievaardigheden. Erg belangrijk is ook dat je goed kunt plannen want je werkt met weeken maandtaken in plaats van met opgegeven huiswerk per keer. De bedoeling is dat je goed voorbereid wordt op een vervolgopleiding, waar je meer zelfstandig met de leerstof om moet gaan dan in het voortgezet onderwijs.
De profielkeuze
Het Gemeenschappelijk Studie Uur (GSU) is een van de elementen die er toe bijdragen dat je zelfstandig met de leerstof omgaat. Een aantal uren per week werk je, samen met klasgenoten, aan bepaalde opdrachten voor je vakken. Tijdens de GSU's werk je in een studiecentrum, individueel of met een medeleerling, aan de computer, of met een boek uit de mediatheek. Je werkt 'gewoon' aan de sommen voor de volgende les of je oefent luistervaardigheid voor Duits in het computerlokaal. Meestal zal je zelf moeten kiezen aan welk vak je werkt en dus zelf een plan moeten maken hoe je jouw tijd besteedt. Ook dat is een voorbereiding op de toekomst. Uiteraard word je door je vakdocenten en je mentor geholpen bij het maken van zo'n planning.
Als je een idee hebt van de richting die je wilt volgen (je wilt bijvoorbeeld graag de gezondheidszorg in), dan kies je een geschikt profiel. De vakken die samen het profiel vormen zijn de gemeenschappelijke vakken, de verplichte profielvakken, de profielkeuzevakken en een vrij examenvak. De vakken in het gemeenschappelijk deel worden door elke leerling gevolgd. In het profieldeel liggen een aantal vakken vast maar daarnaast is er nog een beperkte keuze mogelijk. Het vrije examenvak kan je kiezen uit het aanbod van de school. De school biedt de mogelijkheid aan om een extra vrij examenvak op te nemen. Wil je dit, dan is overleg met de decaan noodzakelijk. Vakken in de bovenbouw worden in het vervolg van dit profielkeuzeboekje voorgesteld, met uitzondering van bekende vakken zoals 'lichamelijke oefening' en de verplichte vakken als Nederlands en Engels. Aan het eind van dit boekje vind je het keuzeformulier. Er wordt stap voor stap uitgelegd hoe jij je vakkenpakket kunt samenstellen.
3
III
Voorbereiding op de profielkeuze
De voorbereiding op de profielkeuze heeft plaatsgevonden in de mentorlessen, die in het teken stonden van "Oriëntatie op Studie en Beroep" (OSB). Samen met de decaan en de mentor werkte je aan de keuze die de komende tijd gemaakt moet worden: het profiel voor klas 4 en 5 havo. Hieronder volgt een overzicht van de inhoud van deze mentorlessen. In deze lessen wordt gebruik gemaakt van Als ouders kunt u ook samen “Qompas ProfielKeuze”. met uw zoon of dochter Qompas De volgende onderwerpen komen daarin nog eens doornemen om te beaan de orde: spreken hoe hij/ zij tot deze “Op weg naar de Tweede Fase”: met voorlopige profielkeuze is gekomen. oriënterende opdrachten. De keuzeprocedure in de school “Hoe ben ik zelf”: hierbij heb je onbeschrijft de stappen die nog te derzocht hoe jij met schoolwerk om- nemen zijn. gaat; wat voor een type je bent. "Beroepen in beeld": je bent meer te weten gekomen over arbeidsgebieden zoals voeding, gebouwen enz. Ook heb je kennis gemaakt met de werksoorten waaronder productie en personeel en organisatie. “Opleidingen”: er zijn veel mogelijkheden, teveel om zomaar op te noemen. Toch moet je onderzoeken of het hbo of het mbo voor jou het geschikte onderwijs is. Je kan zelf tijdens bijvoorbeeld een tussenuur zoeken met “www.tkmst.nl”. Op deze site vind je informatie over opleidingen, instellingen en beroepen via een vindmachine. Je kunt via de zoekmachine zoeken naar voor jou interessante informatie, bijvoorbeeld naar open dagen. In de lokalen 17 en 18 zijn computers beschikbaar voor leerlingen om zich te oriënteren op opleidingen. “De Profielkeuze”. Wat wil je volgend jaar? Ga je naar het mbo of kies je een profiel en ga je ervoor om het havo te halen? Wil je dan nog het vwo volgen of naar het hbo? Ook mbo+ is na het havo mogelijk; is dat iets voor jou? Lastige vragen, maar het hoort erbij dat je zelf jouw eigen leerroute bepaalt.
4
IV
De keuzeprocedure in de school
In de mentorlessen en thuis ben je bezig met jouw profielkeuze met behulp van Qompas. Je maakt dan een voorlopige keuze. Niet alleen jij bent bezig met de profielkeuze, ook je docenten beraden zich en zoeken uit of jij hun vak in 4-havo wel aankunt. Zij geven een (voorlopig) advies. Je mentor, de decaan en de afdelingsdirecteur gaan deze voorlopige adviezen vergelijken met de keus die jij hebt gemaakt. Als zij je keus niet zo verstandig vinden, dan wordt gevraagd welke redenen jij hebt voor deze keus. De bezwaren die mentor, afdelingsdirecteur en decaan hebben, worden je verteld. Deze bezwaren maken dat je een keuze gaat bijstellen of je mogelijkheden verder gaat onderzoeken. Op de derde cijferrapportage staan niet alleen de cijfergemiddelden van elk vak, maar ook de mening van je docenten over je werkhouding, je inzicht en je kans op succes als je dat vak kiest. Samen geven zij aan hoe de docenten aankijken tegen je mogelijkheden. Na de bespreking van de derde cijferrapportage is er de gelegenheid om op een spreekavond te praten over jouw profielkeuze. De uiteindelijke keuze vul je in op het profielkeuzeformulier dat aan het einde van dit boekje opgenomen is. UITERLIJK 1 MEI 2015 moet het formulier ingeleverd zijn. De sluitingsdatum staat op het keuzeformulier.
5
V
Griftland Business Class: plezier hebben in een echt bedrijf
Wat is de Griftland Business Class (GBC)? De GBC is een speciaal onderdeel van het Griftland College in Soest. De GBC laat je in 4 en 5 havo leren in de school én in het bedrijfsleven. We gaan je laten leren door meer te doen en minder te luisteren. Dat betekent dat we een flink aantal keren buiten school gaan leren. Zo ga je naar de Hogeschool van Utrecht voor een inspirerende marketing les en naar een aantal horeca-instellingen Je gaat zelf een onderneming opzetten en je loopt stage in een bedrijf om inspiratie op te doen. De GBC vormt je in dingen. Je wordt zo een prima hbo-student, zelfstandig ondernemer of werknemer in een bedrijf. Je zult merken dat je zo echt lol krijgt in wat je doet en kunt! Waarom de Griftland Business Class (GBC)? Ondernemerschap is van groot belang voor economische groei. De Europese Commissie ziet ondernemerschap als ‘iemands vermogen om ideeën in daden om te zetten’. Het omvat creativiteit, innovatie, het nemen van risico’s en het vermogen om te plannen en projecten te beheren om doelstellingen te verwezenlijken. Dit vraagt van jou service gerichtheid, kunnen samenwerken en een passend taalgebruik. Ondernemen is in de Nederlandse economie steeds internationaler. Bij Nederlands leer je een sollicitatiebrief en een CV te schrijven. Daarnaast doe je ondernemersvaardigheden op. De GBC wil GEEN klassieke schoolklas zijn. Er zijn wisselende activiteiten, zoals een bedrijfsstage, een excursie, workshops en lezingen met kundige gastsprekers en modules. GBC: letterlijk een GOEDE zaak! JIJ gaat kiezen Aan het einde van de 3e klas havo, 4 mavo of 3 vwo kies je voor de havo- bovenbouw één van de vier profielen. Als jij kiest voor Economie & Maatschappij (E&M) kun je ook gaan voor de Griftland Business Class (GBC). Als je dat laatste wilt, solliciteer je schriftelijk en voer je mogelijk een gesprek met de toelatingscommissie. Die besluit immers over je sollicitatie. De verplichte vakken zijn dan economie, geschiedenis, wiskunde a, management en organisatie. Daarnaast kan je nog kiezen uit Frans, Duits, aardrijkskunde of informatica. GBC in de praktijk Als GBC-leerling krijg je in de 1e helft van 4 havo en de 2e helft van 5 havo de normale E&M-lessen in vijf dagen per week. In de 2e helft van 4 havo en de 1e helft van 5 havo heb je de meeste E&M-lessen in vier dagen per week. De 5e 6
dag is de speciale GBC-dag, waarin een aantal vakken GBC-gericht met je aan de gang gaan. Je bent lekker bezig in en met de bedrijfspraktijk en als je slaagt ontvang je een extra certificaat bovenop je havo-diploma: het Business School Certificaat van de Vereniging van Economie leraren. (Vecon) In de GBC werk je op het Griftland College in een business looking lokaal, waarin enkele businessvoorzieningen aanwezig zijn. De uitstraling hiervan moet immers overeenkomen met een professioneel bedrijf. Bij ontvangst van gasten en presentaties van eigen bedrijven aan aandeelhouders kunnen GBC‘ers gebruik maken van de mogelijkheden van dit lokaal. Wil je meer informatie dan kun je natuurlijk altijd vragen stellen aan je leraar economie of mailen naar
[email protected] . Veel succes met je keus, het GBC-team!
7
VI
Vakken in de Tweede Fase
Hieronder volgt informatie over een aantal nieuwe vakken in de Tweede Fase, maar ook vakken die reeds bekend zijn komen aan de orde omdat de inhoud anders zal zijn dan in de onderbouw.
Frans Als je Frans kiest in de 2e fase, zullen we je goed voorbereiden op het eindexamen. We bieden je een totaalpakket waarin alle vaardigheden aan bod zullen komen: spreekvaardigheid, leesvaardigheid, luistervaardigheid en schrijfvaardigheid. Deze volgorde is niet geheel willekeurig, integendeel, taal = communicatie, dus het spreken komt vanzelfsprekend op de eerste plaats! Na je eindexamen zul je meer kunnen dan het bestellen van een vin rouge op een Frans terrasje aan de Côte d’Azur of het kopen van een baguette bij een boulangerie. “Tu sauras te débrouiller!” Tijdens je laatste mondeling zul je in staat zijn om een gesprek op niveau te voeren, waarin je over jezelf kunt vertellen en een zelfgekozen krantenartikel kunt toelichten. Verder zul je een formele - of sollicitatiebrief kunnen schrijven. Natuurlijk ben je in staat om meer informatie uit de Franse krant te halen. Je bent dan op de hoogte van het land en haar gewoonten en tradities (civilisation). Je hebt kunnen ruiken aan de mooie Franse chansons “van Brel tot Bruel” én je hebt geproefd van de Franse literatuur met haar hoogtepunten en haar belangrijke schrijvers. Kortom , een druk programma. Je zult aan de slag moeten, maar niet met de Franse slag. Ter ondersteuning van de vier bovenstaande vaardigheden zullen ook weer de kennisonderdelen: grammatica en vocabulaireverwerving aan de orde komen. In de Tweede Fase borduren we voort op de kennis die je hebt opgebouwd in de onderbouw. Voor de lees- en luistervaardigheid zullen we je leren welke lees- en luisterstrategieën je kunt hanteren (bijvoorbeeld het raden van woorden, het vergelijken met het Engels) en zullen we je trainen in de aanpak van een eindexamentekst en de Cito-luistertoets, die tijdens het schoolexamen wordt afgenomen. Onder het motto: “en forgeant on devient forgeron”, ga je in het talenlab (lokaal 20) zelfstandig aan het werk.
8
Er is ruimte om bepaalde onderdelen zelf in te vullen: tijdens de literatuur projecten kunnen de verwerkingsopdrachten met eigen inbreng uitgewerkt worden. Verder bieden de internetopdrachten en het mondeling je de mogelijkheid om zelf onderwerpen uit te kiezen, zodat deze aansluiten bij jouw interesses of bij het door jou gekozen profiel.
Duits Waarom zou je Duits kiezen? Je kunt het toch wel een beetje verstaan en een paar zinnetjes zeggen? Vergis je niet, de Duitse krant begrijpen is al pittig en een brief schrijven gewoon moeilijk. Omdat Duitsland samen met Frankrijk domineert in Europa is het voor Nederlanders zeer belangrijk om de vreemde talen te spreken. Nederland en Duitsland zijn nauw verbonden door de handel, door het toerisme en door de cultuur en wetenschap. De talen zijn sterk verwant. Je begrijpt nu dat in onze Nederlandse samenleving kennis van het Duits een groot voordeel is! En bedenk, het is leuk om Duits te leren, want Deutsch macht Spass!
Culturele en Kunstzinnige Vorming CKV is een vak waar je kennis maakt met allerlei vormen van kunst: theater, dans, beeldende kunst, cabaret, muziek, film, toneel, enzovoort. In het eerste halfjaar waarin je dit vak volgt ga je een hoop verschillende culturele dingen doen en ervaren. Je start met lessen van jouw kunstmentor. Deze kunstdocent is je contactpersoon en begeleider. Een groot deel van de tijd heb je juist géén gewone lessen, maar bijvoorbeeld workshops waar je jezelf voor in schrijft. Je krijgt dan lessen van experts die je bijvoorbeeld leren djembé spelen, hiphop-dansen of jezelf om te toveren tot levend standbeeld. Aan het eind van de reeks presenteert iedereen het gemaakte werk aan elkaar in een presentatiemiddag in de aula! Een ander onderdeel is het bezoeken van het theater. Je gaat zelfstandig met klasgenoten erop uit om een voorstelling te bekijken. Verder zijn er een aantal CKV-middagen, waarin we culturele excursies hebben binnen en buiten Soest.De excursies, workshops en bezoeken worden verwerkt in het zogenaamde kunstdossier. Dit dossier moet naar behoren worden afgesloten en komt uiteindelijk op je eindexamenlijst te staan. CKV is een creatief, activerend en uitdagend vak! 9
Natuurkunde Een belangrijk doel van het natuurkundeonderwijs is dat je iets leert over de invloed van natuurwetenschap en techniek en dat je daar op een kritische manier naar leert kijken. Verder krijg je ook een manier van denken aangeleerd. Je analytische denkvermogen wordt ontwikkeld. Dit betekent dat je ingewikkelde problemen kunt doorzien en terugbrengen naar eenvoudiger op te lossen delen. Natuurkunde is verplicht in het profiel N&T. Het neemt daar een plaats in naast wiskunde B, scheikunde en één profielkeuzevak. In de profielen N&G en E&M is natuurkunde is een keuzevak. Het verschil is dat je in het N&T profiel natuurkunde combineert met wiskunde B en bij de andere profielen mag je natuurkunde combineren met wiskunde A. De keuze die je maakt kan bepalend zijn voor je 1. Als je vanuit het profiel N&G een technische opleiding zoekt dan raden wij nadrukkelijk aan om naast natuurkunde wiskunde B te kiezen!! 2. Als je de mogelijkheid open wil houden om na de havo verder te gaan op het vwo, dan moet je voor wiskunde B kiezen. Bij de natuurkundelessen krijg je een flinke verdieping van de onderwerpen die je al hebt leren kennen in de onderbouw. Denk daarbij aan elektrische processen, licht en geluid, kracht en beweging en materie en energie. Naast deze theoretische kennis is er ook veel tijd voor practicum zodat je ook leert omgaan met apparaten en de computer leert inzetten bij experimenten. De ruimte waarin je de experimenten doet is het β-lab. Je maakt eerst een afspraak met de technisch onderwijsassistent (toa) en dan werk je zelfstandig een experiment uit. Natuurkunde is noodzakelijk als je verder wilt in de sector techniek, maar ook in de gezondheidszorg is het erg gewenst bij opleidingen waar veel apparaten gebruikt worden. Denk maar aan laboratoria, fysiotherapie, ziekenhuizen e.d.
10
Scheikunde In 3 havo was scheikunde vooral gericht op een brok algemene kennis over scheikundige processen om je heen. Je zou kunnen zeggen: “chemie is overal”. In de bovenbouw duiken we dieper in de chemie, waarbij de nadruk ligt op een mogelijke voortgang in je vervolgstudie. Dat houdt in dat het ook moeilijker wordt. Je krijgt in de bovenbouw organische chemie, waaronder naamgeving, plastics en biologische structuren, zoals eiwitten en vetten. Van de anorganische chemie staan zouten, zuren en basen en oxidatoren (bv zuurstof) en reductoren centraal. Ook zit er het nodige rekenwerk aan vast. Wel kun je zeggen dat scheikunde op de havo nog veel leerwerk is. Ben je bereid om daar tijd en energie in te steken dan kun je een heel eind komen. Naast het bestuderen van de theoretische kennis zul je in het bèta-lab ook praktisch aan de gang moeten. Je zult bij bijna ieder hoofdstuk één of meer proeven moeten doen. Wat kun je nu met scheikunde? In het profiel N&T levert het mede een stevige basis om de techniek in te gaan. Met het profiel N&G kun je meer kiezen voor beroepsopleidingen in de zorgsector in de ruimste zin van het woord: zorg voor planten, dieren en mensen.
Natuur, Leven en Technologie Het vak Natuur, Leven en Technologie is een geïntegreerd bètavak. Dat wil zeggen dat het vak gaat over onderwerpen op de grensvlakken van de biologie, natuurkunde, fysische geografie (aardrijkskunde), scheikunde en wiskunde. Het vak is opgebouwd uit losse blokken, de zogenaamde modules. Iedere module wordt afgesloten met een aantal opdrachten en/of een toets. Het vak wordt gegeven door meerdere docenten, ieder module heeft zijn eigen expert. Zo kun je wel 3 of 4 verschillende docenten in een jaar voor je neus krijgen. De Beagle We starten het vak in 4H met een kennismakingsmodule. Die gaat waarschijnlijk over de Beagle, een schip waarmee een paar jaar geleden rond de wereld is 11
gevaren. In deze module maak je kennis met de verschillende manieren van werken bij NLT. In een onderzoeksteam werk je aan de oplossing voor problemen die je onderweg tegen komt. Je moet hierbij onderzoek doen op het gebied van scheikunde, biologie en natuurkunde. Verder leer je te rapporteren over deze onderzoeken en werken in een team. Programma Andere modules die (mogelijk) aan bod komen zijn ‘de bodem leeft’, ‘sportprestaties’, ‘waterzuivering’, ‘plaatsbepaling’, en ‘medische beeldvorming’. Afhankelijk van de beschikbaarheid van docenten en de beschikbaarheid van de modules wordt geprobeerd een gevarieerd programma samen te stellen. Het programma bestaat uit in totaal zeven modules. Masterclass Naast de modules op school worden ook activiteiten buiten school ondernomen. Iedere leerling volgt een zelfgekozen activiteit buiten school. De exacte invulling van deze activiteit is op dit moment nog niet bekend. Maar je kunt denken aan een meeloopdag bij een studie of beroep. Of een masterclass aan een hogeschool. De activiteit wordt op school afgesloten met een posterpresentatie voor de rest van de klas. Let op! Je kunt NLT alleen kiezen als je een natuurprofiel (NG of NT) hebt gekozen. NLT is een schoolexamenvak. Dat betekent, dat je er geen centraal examen in hoeft te doen. Als alle (zeven) modules op school zijn afgerond ben je klaar. Wil je meer weten over NLT, vraag het dan aan één van je bètadocenten of aan de bètacoördinator: Saskia Plekkenpol.
Biologie Wat kun je verwachten van het vak biologie in de bovenbouw van de havo? De onderwerpen die in de bovenbouw aan bod komen zijn te vergelijken met wat je in de onderbouw gehad hebt, maar een stuk uitgebreider en met meer “moeilijke woorden”. Bovendien wordt in de bovenbouw meer aandacht besteed aan het doen 12
van practica en het bedenken en uitvoeren van natuurwetenschappelijk opgezet onderzoek. Je oefent vaardigheden als het maken van grafieken en berekeningen en het schrijven van verslagen. Het kan ook zijn dat je vanuit de biologieles opdracht krijgt om zelfstandig in het β-lab een practicumopdracht te doen, bijvoorbeeld microscopie. Meestal maken we in klas 5 een excursie naar bijvoorbeeld Naturalis, Artis of een andere voor biologen interessante instelling in Nederland. Wat verwachten we van jou? In de onderbouw kon je de lesstof misschien leren door het een keertje over te lezen, maar in de bovenbouw zul je meer moeten doen om het te begrijpen en te onthouden. Deze basis heb je namelijk nodig als je je kennis moet toepassen in bekende of nieuwe situaties. Van onderwerpen die aan bod zijn gekomen, wordt van je verwacht dat je ze nog steeds kent als ze in een ander hoofdstuk weer aangestipt worden. Je kennis wordt verdiept. In de bovenbouw wordt biologie meer een β-vak, dat wil zeggen dat je niet vies moet zijn van scheikunde, rekenen, verbanden zien en logisch redeneren. Omdat je veel opdrachten zelfstandig moet doen, moet je goed leren plannen, om niet het gevaar te lopen dat je de lesstof te laat of gebrekkig beheerst. Je bent verantwoordelijk voor je eigen leren en stelt vragen in de les of in het β-lab.
Wiskunde A en B Dit jaar moet je gaan kiezen welke wiskunde je wilt gaan volgen. Er is keuze uit Wiskunde A , wiskunde B of geen wiskunde (alleen bij C&M profiel) Hieronder staat een tabel waarin je kunt zien welke wiskunde er bij welk profiel hoort. Profiel C&M E&M N&G N&T
Vak Geen of keuze WA WA of WB WA of WB WB
Alleen bij het C&M profiel kun je besluiten om niet verder te gaan met wiskunde. Als je het leuk vindt kun je wiskunde A kiezen als keuzevak. Bij wiskunde A werk je met opgaven die uit de dagelijkse praktijk lijken te komen en die opgelost kunnen worden met behulp van een wiskundige berekening. Daarbij moet je gebruik kunnen maken van de grafische rekenmachine. Je 13
leert hoe je gegevens uit een tabel moet lezen en hoe je daar bijvoorbeeld een grafiek van maakt. Ook komt het onderwerp statistiek aan de orde; je maakt kennis met de termen populatie, steekproef en de normale verdeling. Je leert rekenen met formules met twee of meer variabelen en het tekenen van de grafieken bij lineaire vergelijkingen. Bovendien leer je hoe je de grafiek van exponentiële functies kunt tekenen. Economische problemen komen veelvuldig aan bod. Een aanzienlijke hoeveelheid kansberekening komt ook aan de orde. In wiskunde A zit geen meetkunde. Bij Wiskunde B werk je ook vanuit concrete vraagstukken, maar ga je dieper op de wiskundige theorie in dan bij wiskunde A. Daarbij moet je ook gebruik kunnen maken van de grafische rekenmachine. Bij wiskunde B leer je hoe je differentiequotiënten berekent en interpreteert en hoe je berekeningen uitvoert aan ruimtelijke objecten. Je leert hoe je verschillende standaardfuncties, zoals machtsfuncties, exponentiële functies en logaritmische functies hanteert en interpreteert. Het oplossen van vergelijkingen en ongelijkheden en afgeleide functies komt ook aan de orde. Natuurkundige problemen komen veelvuldig aan bod. In wiskunde B zit geen statistiek en kansberekening. Hoe exacter en technischer je vervolgopleiding, des te meer wiskunde B je nodig zult hebben. Dit vak geeft een bredere basis niet alleen voor natuurkundeliefhebbers maar ook voor economen, fysiotherapeuten, etc. De meeste leerlingen vinden wiskunde B moeilijker dan wiskunde A. Het kost in ieder geval meer studietijd. Vraag je wiskundeleraar om advies bij je keuze.
Economie Economie op het lesrooster van de leerlingen uit 3-havo is een ‘must’. Als we de krant op een willekeurige dag openslaan, dan worden we overspoeld met economisch nieuws. Gisteren ging het om de financiële problemen van Griekenland, vandaag gaat het over een akkoord over de pensioenen en morgen over het aanpakken van de jeugdwerkloosheid. Het belang van het vak economie gaat over hoe mensen zoals jij maar ook bedrijven of landen kiezen. Hoe kom jij tot meer welvaart voor jezelf? Hierbij staan huidige en toekomstige zakelijke belangen van je op het spel. Je kan daarbij denken aan de rollen die je (gaat) vervullen als consument, als (vakantie) werknemer, als belastingbetaler, als uitkeringsgerechtigde of misschien wel als ondernemer. Op al deze terreinen zul JIJ een keuze maken. Voor welk belang
14
kies JIJ en voor welk niet? Voor zulke keuzes is kennis en inzicht in economische verschijnselen een vereiste. De wiskundige aanpak speelt bij het vak economie een bepaalde rol. Rekenen met indexcijfers, elasticiteiten en wiskundige functies komen wel eens voor. Dit betekent dat leerlingen die goed zijn in rekenen of wiskunde voordeel hebben. In de manier waarop we de stof aanpakken, proberen we je zo zelfstandig mogelijk te laten werken. De lesbrieven zijn in een duidelijke, prettige taal geschreven, waardoor je de teksten en opdrachten goed zelfstandig kunt verwerken. Ook komt in toenemende mate de nadruk te liggen op diverse vaardigheden zoals het maken van een werkstuk, het houden van een mondelinge presentatie en samenwerkingsopdrachten. Wat voor een soort eindexamen economie staat je te wachten als je het vak hebt gekozen? Een ‘talig’ examen met daarin lezen en het verwerken van bronnen. Het trainen hierin is daardoor belangrijk. Natuurlijk blijft een (stevige) rekensom mogelijk in het eindexamen, maar de verhouding met het kunnen formuleren is minstens zo belangrijk.
Management & Organisatie Management & Organisatie (M&O) komt als apart vak niet voor in de onderbouw, maar is daar vaak een onderdeel van het vak economie. In de Tweede Fase kun je M&O kiezen in het profiel Economie en Maatschappij als profielvak of in de vrije ruimte bij alle profielen. Organisatie Veel mensen werken samen binnen een organisatie. Dit kan een bedrijf zijn, zoals een accountantskantoor, een winkel of een fabriek. We noemen dit commerciële organisaties omdat ze winst willen maken. Een school, een gemeente of een tennisvereniging zijn ook voorbeelden van organisaties. Dit zijn nietcommerciële organisaties. Hoe werken de mensen samen? Welke regels gelden er bij het nemen van een beslissing en het geven van leiding? Het vak M&O
Ook een ingenieur en een verpleegkundige moeten iets begrijpen van financiële zaken en organisaties. 15
Bij M&O leer je managementproblemen binnen een organisatie te analyseren, aan te pakken en op te lossen, zoals een manager dat zou doen. Ook leer je om (bedrijfs)economische vraagstukken te bekijken vanuit het standpunt van bijvoorbeeld het personeel, de vermogensverschaffers (zoals aandeelhouders of banken), omwonenden en andere belanghebbenden. Het verschil tussen M&O en economie Het vak Economie houdt zicht vooral bezig met de economie van het hele land. Economie gaat bijvoorbeeld in op de oorzaken van werkloosheid, het voorkomen van inflatie of de factoren die invloed hebben op de aandeelkoersen. Ook gaat het over inkomsten en uitgaven van de overheid. M&O houdt zich vooral bezig met wat er binnen ondernemingen gebeurt. M&O is minder theoretisch dan economie. Bij M&O moet je veel rekenen. Het is zeker een voordeel als je dat leuk vindt en gevoel voor cijfers hebt. M&O en bedrijven Bij een bedrijf, maar ook bij andere organisaties, komt men vaak voor de keuze te staan: moet je winst maken, zorgen voor meer werkgelegenheid of zorgen voor een beter milieu? Dit is een voorbeeld van een vaardigheid die bij M&O aan de orde komt. Opzoeken van informatie, presenteren en samenwerken in groepen worden ook geoefend. Bij M&O leer je: Net als het omgaan met economi- Hoe je berekeningen maakt om een sche begrippen en het maken van bedrijf goed te kunnen leiden. een goed verslag. - Welke informatie je nodig hebt om de juiste beslissingen te kunnen nemen. M&O voor jou?! Misschien ben je al lid van een vereniging. Dan De meeste leerlingen komen heb je vast wel eens een ledenvergadering bij- na havo of vwo via het hoger onderwijs terecht in leidinggegewoond. Op zo'n vergadering wordt er van vende functies. alles over de vereniging besproken. Later kan je als werknemer of als manager in allerlei vergaderingen terechtkomen: personeelsvergaderingen, aandeelhoudersvergaderingen, vergaderingen van de Ondernemingsraad van een bedrijf of de Medezeggenschapsraad van een school. In dit soort vergaderingen worden de plannen van het bestuur of de directie besproken en ook financiële zaken als de begroting. Wanneer je het vak M&O gedaan hebt, kun je door je kennis en inzicht in allerlei vergaderingen de juiste vragen stellen. Bovendien biedt M&O een goede basis voor managementfuncties. Daarom ligt het voor de hand dat je voor M&O 16
kiest als je na havo of vwo een economische studie wilt gaan volgen. Maar M&O kan ook interessant zijn voor andere richtingen waarin management en leidinggeven belangrijk zijn. Daarom staan er in het hoger onderwijs en op de universiteit nogal wat managementvakken en bedrijfskundige vakken op het studieprogramma. Bij M&O kun je kennismaken met dit soort vakken én je krijgt er alvast een ondergrond voor. En wie weet heb je later een eigen bedrijf. M&O is dan helemaal een handig vak.
Geschiedenis Je kunt vandaag de dag eigenlijk geen krant lezen of vakantiereis maken zonder enige notie van de geschiedenis. Bij het vak geschiedenis in de bovenbouw van de havo komt de complete wereldgeschiedenis aan de orde, van de eerste jagers en verzamelaars t/m de mensen op de maan. Nou, dat is nogal wat, zul je misschien denken... Sinds een aantal jaren wordt de wereldgeschiedenis in tien tijdvakken onderverdeeld en behandeld aan de hand van 49 zogenaamde kenmerkende aspecten. Bij elk aspect komen voor het vak geschiedenis specifieke begrippen met bijbehorende vaardigheden aan de orde, zoals het onderscheiden van feit en mening, oorzaak en gevolg, bron en vraagstelling, enz. Elke toets gaat over één of twee tijdvakken, waarbij in de volgende toets ook vragen gesteld worden over de voorgaande tijdvakken. Over alle tien tijdvakken wordt aan het begin van 5 havo een totaaltoets gemaakt over de zogenaamde oriëntatiekennis. Daarbij wordt als naslagmateriaal een door elke leerling zelf per tijdvak vervaardigd tijdvakdossier gebruikt. Verder hoort tot de verplichte stof van het meerjarig schoolexamen havo behandeling van de Nederlandse staatsinrichting en een wisselende keuze uit moderne en soms actuele onderwerpen, zoals Vietnam of de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Deze twee onderwerpen worden op het centraal schriftelijk eindexamen in 5 havo afgevraagd.
17
Aardrijkskunde Regelmatig worden we opgeschrikt door de beelden op het journaal over natuurrampen en de gevolgen ervan. Door globalisering weten we veel meer van landen in de wereld en halen we overal producten vandaan. De regio ZuidoostAzië is enorm aan het groeien hierdoor. We leven in een wereld die constant verandert. In de 2de fase ben je met aardrijkskunde bezig met 2 hoofdthema’s: - de “Wereld”. Daarin leer je over sociaal geografische verschillen tussen landen. - de “Aarde”. Hierin komen onderwerpen uit de fysische geografie aan bod. Tevens leer je koppelingen maken tussen beide thema’s. Bij de “Wereld”wordt ingegaan op vragen als: Hoe ontwikkelen landen zich? Hoe komt het dat veel producten die hier in Nederland te koop zijn met name in Zuidoost-Azië gemaakt worden? Waarom nemen mensen in ontwikkelingslanden westerse gewoontes over of juist niet? Bij de “Aarde” komen onderwerpen als atmosfeer, rivieren/kust, klimaat en landschappen aan bod. Daarnaast gaan we in op processen die zich in de aardkorst afspelen als vulkanisme en aardbevingen en de gevolgen ervan op het aardoppervlak. Bij het werelddeel Zuidoost-Azië wordt een koppeling gemaakt tussen de thema’s “Aarde” en “Wereld” . Op de havo staan gebeurtenissen in gebieden en regio’s centraal. Van daaruit gaan we naar de algemene theorie, zodat de kennis toegepast kan worden op allerlei aspecten in de wereld. Voor de leerlingen die graag de economische kant op willen of juist de meer technische kant zijn er volop mogelijkheden in het vak aardrijkskunde. Het is een breed vak.
Informatica Informatica is heel lang beschouwd als het vak van de toekomst. Ook de komende jaren zullen nieuwe technologische ontwikkelingen uit dit vakgebied een grote invloed hebben op het bedrijfsleven en op de samenleving in het algemeen. Maar informatica is zeker niet uitsluitend toekomstmuziek; in de huidige samenleving is leven zonder informatica nog nauwe-
18
lijks voor te stellen. Economisch gezien is de IT-sector in Nederland momenteel één van de weinig sectoren waar nog volop kansen liggen. Bovendien is er geen beroepssector waarin informatica geen cruciale rol van betekenis speelt. Ook als je niet kiest voor een carrière in de ICT zal je hoe dan ook te maken krijgen met dit vakgebied. De verwevenheid van informatica met andere vakgebieden zal je al direct tegenkomen bij je vervolgstudie. Informatica staat al lang niet meer op zich; er zijn nauwelijks nog opleidingen te vinden waarin informatica en computeralgoritmes geen belangrijke rol spelen. Door een keuze voor het vak informatica geef je jezelf een voorsprong; waarom zou je jezelf dit niet gunnen? Informatica is meer dan heel erg belangrijk; informatica kan ook erg leuk zijn! Dit van oorsprong wiskundige vak is in de loop der jaren verbreed tot een compleet landschap van expertisegebieden. Naast technische onderwerpen (o.a. hardware en netwerken) en wiskundige/logische onderwerpen (o.a. programmeren en logica) worden er bij dit vak bijvoorbeeld ook meer creatieve onderwerpen behandeld (zoals het ontwikkelen van computergames). De relevantie van informatica in het bedrijfsleven komt aan bod onder de noemer ‘Business Solutions’, waarbij leerlingen een onderzoek moeten doen naar de verschillende types informatiesystemen. Het is de bedoeling dat het lesstofaanbod de komende jaren verder wordt uitgebreid tot een pakket waaruit leerlingen een eigen leerroute kunnen uitstippelen. Bij de uitbreiding van het informatica-aanbod op de havo zal in het bijzonder aandacht worden besteed aan de maatschappelijke relevantie en aan de toepassingsmogelijkheden in de praktijk. Onderwerpen die op dit ogenblik in het standaard programma zijn opgenomen zijn: geschiedenis van de ICT, hardware, besturingssystemen, netwerken/internet, logica, programmaontwerp programmeren: computerprogramma’s, games, MindStorms databases (SQL, databaseontwerp), dynamische websites (php/MySQL) business solutions. 19
Het is bij informatica in een aantal gevallen de bedoeling dat er zelfstandig op zoek wordt gegaan naar oplossingen voor de voorgelegde problemen, maar er zal ook vaak in groepsverband worden gewerkt. Hierbij wordt regelmatig ruimte geboden om zelf een uitdaging te kiezen waarmee leerlingen aan de slag gaan. Hoewel de aanpak en het idee achter een oplossing belangrijk is, ligt de nadruk bij de beoordeling vooral op het eindresultaat. Informatica telt mee als volledig examenvak. Een voordeel van informatica is dat er geen centraal schriftelijk examen wordt afgenomen. Dit betekent dat dit vak wordt beoordeeld op basis van het schoolexamen. Het cijfer voor dit schoolexamen wordt berekend uit de cijfers die je hebt gehaald voor de toetsen en de praktische opdrachten die je in de twee jaar hebt gemaakt voor dit vak. Informatica telt als keuzevak voor alle profielen. Voor het NT profiel is informatica zelfs een profielkeuzevak. Met ingang van het schooljaar 2014-2015 worden er op de Havo wekelijks twee lesuren aangeboden. Daar komt wel een flink stuk zelfstudie en huiswerk bij.
Tekenen als examenvak Eigenlijk zouden we moeten zeggen: “beeldende vorming”. Dat is een betere naam omdat daar ook het driedimensionale werk onder valt. In de praktijk krijg je daar wel mee te maken. Wat kun je allemaal verwachten in de bovenbouw? Natuurlijk wordt er veel aan praktijk gedaan. Je krijgt opdrachten en daarvoor moet je vaak wat onderzoeken en goede schetsen maken. Je leert veel technieken verbeteren en krijgt steeds meer de gave om oplossingen te bedenken om de opdrachten uit te voeren. Het is een proces naar je uiteindelijke tekening of ander beeldend werk. Je noemt dat “het creatieve denkproces”. Mensen die creatief kunnen denken hebben we hard nodig in de maatschappij. Zij zijn het die vernieuwingen en veranderingen teweeg brengen ( ook binnen de wetenschap)!!. Om jouw creativiteit en beeldend inzicht te ondersteunen heb je ook theorie nodig. Om verder te kunnen komen met praktijk is het goed om er meer van te weten. Bijvoorbeeld: hoe werkt dat nou met lichtval? Wat kan je allemaal met 20
kleur doen? Hoe zit dat nou met diverse manieren van ruimte uitbeelden? Hoe doen andere kunstenaars dat en wat wil hij/zij daarmee vertellen? Dat leer je met “Kunstbeschouwing”. Door alle eeuwen heen is er veel getekend, geschilderd , beelden gemaakt en gebouwd. Ook daar kun je van leren. De cultuur is voortdurend vormgegeven en het is interessant om te zien hoe zich dat ontwikkelde en welke relatie de kunst heeft met de maatschappij . Dat noem je “Kunstgeschiedenis”. Aan het einde van 5 havo heb je een aantal PO’s gedaan (praktisch werk) en een aantal St’s ( schriftelijke toetsen). Uiteindelijk sluit je het af met een landelijk examen, het Centraal Schriftelijk Examen ( CSE), dat gaat over de periode Romaans – heden ( de moderne kunst), met het accent op de laatste 150 jaar, geënt op een jaarthema. Wanneer kies je nu voor beeldende vorming? Natuurlijk als je het een leuk vak vindt en er goed in bent. Als je voldoende scoort in de onderbouw kun je er van op aan dat je dat ook kan lukken in de bovenbouw. Het kan heel afwisselend ( en verrijkend) zijn t.o.v. de andere gekozen vakken. Nadat je theorie hebt gedaan is het lekker om nog even wat praktisch werk te doen. Je kiest het omdat je weet dat een creatief denkproces ontwikkelen van groot belang is voor andere studies en wetenschappelijk denken Je kiest het omdat het binnen de profielkeuze past. Eventueel kun je een beroepsrichting kiezen die daadwerkelijk met beeldende vorming te maken kan hebben. Dat betekent echt niet dat je meteen kunstenaar moet worden; integendeel. Kijk maar eens goed: alles om je heen is vormgegeven en dat komt niet zomaar uit de lucht vallen! Denk maar eens aan al die mooie gebouwen, tijdschriften,decors en theaters, de filmwereld, fotografie, beroepsrichtingen die te maken hebben met musea / galeries, binnenhuisarchitectuur, computervormgeving ( o.a.games) wegenaanleg (civiele technieken), mode, ontwerpers, industriële vormgeving,……………… En niet te vergeten het mooie beroep: tekendocent(e) /docent(e) beeldende vorming. 21
Let wel: een creatieve geest is van belang voor flexibel leren denken en inzicht hebben in creatieve mogelijkheden. En dat is een pre in tal van beroepen zodat er niet star gedacht wordt. Creativiteit zorgt dus voor nieuwe inzichten! Maar wat ook belangrijk is: je leert beter te kijken. Door de beschouwing van andermans werk en je eigen werk weet je je ogen beter te gebruiken en zie je meer. Dat levert niet alleen veel meer inzicht in de schoonheid om je heen (dat krijg je cadeau!!), maar je legt betere verbanden en kan de wereld om je heen beeldend veel beter begrijpen.
Kortom: “TEKENEN IN-ZICHT”, een zinvol vak met veel kracht en uitstraling. Als je nog vragen hebt kun je altijd terecht bij de tekendocent(e) of bij mij Succes met je keuze! Marcel Kuhne
Muziek Als je van muziek luisteren én maken houdt dan is het vak muziek in de bovenbouw een heel goed vak om in je profiel te kiezen. Muziek als examenvak is zowel een praktisch vak als een theoretisch vak. In 4 havo en 4 en 5 vwo ligt het accent meer op de praktijk. Je hebt dan 2 van de 3 uur praktijk. In het examenjaar wisselt dat enigszins. Je gaat je in dat jaar immers voorbereiden op het Centraal Schriftelijk examen. En dat is een theoretisch examen.
De praktijklessen bestaan uit spelen en zingen: bestaande muziek maar ook muziek die je zelf bewerkt en improviseert. Dit doe je in ensembleverband, samen met je klasgenoten, maar ook alleen. Als je een instrument speelt is dat uiteraard een groot voordeel. Maar het is geen vereiste. Als je geen instrument speelt wordt verwacht dat je op de instrumenten, aanwezig in het muzieklokaal instrumentale vaardigheden gaat ontwikkelen. De mate van ontwikkeling is bepalend voor het cijfer wat je uiteindelijk haalt voor het praktijkdeel. Gedurende het jaar geef je regelmatig kleine uitvoeringen voor je eigen klas. Je sluit het 22
praktijk gedeelte af met een optreden in de aula met publiek. Muziek is namelijk een podiumkunst. De theorie sluit je af met het Centraal Schriftelijk Examen. Dit is een pittig onderdeel waarbij je leerwerk moet combineren met goed luisteren. De verschillende stijlperioden worden behandeld. Van middeleeuwse (klassieke) muziek tot moderne pop. Ook de muziektheorie heeft hier een belangrijke plaats. Het examen is een grote luistertoets waarin wordt onderzocht of je de geleerde stof goed begrijpt. Het is belangrijk dat je een redelijk muzikaal gehoor hebt. Want je moet de geleerde stof herkennen (horen) in de muziek. Met de juiste training kun je hier ver mee komen. Om te weten of jij een redelijk gehoor hebt, kijk je naar de luisteronderdelen van de toetsen die je in de onderbouw hebt gehad. Heb je die voldoende kunnen maken dan mag je ervan uitgaan dat dit (met de nodige extra inzet) ook lukt in de bovenbouw. Wanneer kies je nu voor muziek? Bij het kiezen van je profiel denk je voornamelijk aan de vervolgopleiding en/of beroepenrichting die je voor ogen hebt. Het conservatorium is de beroepsopleiding voor muzikanten. De eisen voor deze opleiding liegen er niet om. Je moet een behoorlijk hoog niveau van muziek maken hebben. Het is dus niet voor veel mensen weggelegd om van muziek je beroep te maken. Als jij denkt over deze vaardigheden te beschikken dan moet je zeker muziek in je profiel kiezen. Maar er zijn nog andere hele goede redenen om muziek te kiezen: Music enlightens the heart. Deze zin, afkomstig uit een reclame van het Wiener Philharmonisch orkest, vat eigenlijk goed samen waarom muziek een hele goede keus voor je profiel is. Muziek maken, naar muziek luisteren, muziek schrijven....alle activiteiten die met muziek te maken hebben, brengen vreugde in het leven van een mens. Ze verlichten de mens; in letterlijke en figuurlijke zin. Kijk naar de ogen van mensen die muziek maken; luister naar liefhebbers van muziek als zij over hun geliefde componist of het laatst beluisterde concert praten; kijk naar jongeren tijdens een popconcert.... Muziek opent het hart voor de betere dingen in het leven. Onderzoek heeft uitgewezen dat muziek maken een positieve invloed heeft op de hersenen. Voor meer informatie hierover verwijs ik graag naar het onderzoek van Wiedemann. Ook sociale competenties worden 23
door het maken van muziek verder ontwikkeld. Bij samenspel is men zich permanent bewust van het spel van de ander(en). Letterlijk en figuurlijk stemt men zich op elkaar af. Daarnaast is muziek voor jongeren ook een uitlaatklep. Muziek is een middel tot zelfexpressie en het zoeken naar een identiteit. In combinatie met de stimulans van de sociale competenties leidt muziek maken tot een groeiend zelfvertrouwen. Toelatingsvoorwaarden Om tot het examenvak te worden toegelaten is een positief advies van de vakdocent nodig. In het derde leerjaar is het muziekonderwijs dusdanig onderscheidend dat de docent tot een goed advies kan komen. Het enthousiasme en de motivatie voor het vak zijn overigens voor de docent, naast de aanleg en verworven vaardigheden, ook veelzeggend. Het bespelen van een eigen instrument is gewenst, maar zeker geen voorwaarde.
24
VII
Loopbaanoriëntatie
LOB staat voor Loopbaanoriëntatie & -begeleiding. In de Tweede Fase is de oriëntatie op de vervolgopleiding en de toekomstige loopbaan een belangrijk onderdeel. Voorbeelden van activiteiten in dit verband zijn: gesprekken voeren met mensen over hun beroep, informatie verzamelen, een Hogeschool of mbo bezoeken, naar een voorlichtingsmarkt van beroepen en opleidingen gaan, eventueel naar een bedrijf voor een beroepsoriëntatie, meeloopdagen bijwonen. Het keuze proces wordt ondersteund door Qompas; een studiekeuzemethode. Een verslag van alles wat je als leerling onderneemt bij je oriëntatie op vervolgopleiding en loopbaan wordt opgenomen in een dossier. Kwalificaties buiten school behaald, bijv. een EHBO-diploma, het ondersteunen van jonge kinderen bij een sportclub of bij scouting, werkervaring, e.d. zijn ook belangrijk.
VIII Het invullen van het keuzeformulier Bij het keuzeformulier let je eerst op het profiel dat je kiest. Daarbij ligt voor elke leerling het gemeenschappelijk deel vast. In het profieldeel kan je naast de verplichte vakken één of twee vakken kiezen. Je kiest tenslotte het vrije examenvak.
Leerlingen die met een havodiploma willen doorstromen naar 5 vwo hebben daar een tweede moderne vreemde taal voor nodig en wiskunde A. Ook is het verplicht om met natuurkunde wiskunde B te volgen als je naar het VWO wil doorstromen. Maar er zijn uitzonderingen. Het blijft toch maatwerk. Het is wel belangrijk om hier al rekening mee te houden Overleg met de decaan is noodzakelijk. In het vrije deel zijn al een aantal onderdelen op het Griftland College vastgelegd. Zo ook het vak levensbeschouwelijke vorming. Levensbeschouwelijke vorming is het vervolg op het vak godsdienst uit de onderbouw. In de loop van (4,5)-havo moet je voor je profiel een werkstuk maken. Daarbij is één vak betrokken, bijvoorbeeld economie of aardrijkskunde, biologie of scheikunde. Dit profielwerkstuk kost nogal wat tijd. In totaal moet je 28 uur per week op school maken, uitgaande van een lesrooster van 60 minuten. Het komt voor dat je maar 22 lesuren hebt. Je moet dan 6 25
lesuren aanwezig zijn in de verschillende studiecentra om stempels te verdienen. 1 stempel staat gelijk aan 1 lesuur. In actieve deelname aan leerlingenraad, medezeggenschapsraad of leerlingenmentoraat gaat veel tijd zitten maar je kan er ook veel van opsteken. De school vindt deze "bestuurservaringen" van belang. Het is mogelijk om met deze activiteiten stempels te verdienen maar dan zijn er wel goede afspraken nodig. Wil je een tweede vrij examenvak dan kan pas in september bekeken worden of dat in het rooster past. Informatie over profieleisen die de hogeschool stelt zijn o.a. te vinden op het internet: www.studiekeuze123.nl . Het veranderen van profiel in de loop van de vierde klas is niet eenvoudig of zelfs niet meer haalbaar. Maak dus een keuze die bij jouw mogelijkheden past. Laat je daarbij adviseren door je mentor en de vakdocenten. Zorg er in ieder geval voor dat je overgaat van 3 - naar 4 havo. Je bezit dan het overgangsbewijs en dat is evenveel waard als een mavodiploma. Een meer praktische leerweg via het mbo is dan mogelijk.
26
PROFIELKEUZEFORMULIER Gemeenschappelijk deel (verplicht) Nederlands Engels
Culturele Kunstzinnige Vorming (CKV) Maatschappijleer Lichamelijke opvoeding
Profiel 0 CM
0 EM
0 EM (GBC)
0 NG
0 NT
Profielvakken CM
Profielvakken EM
Profielvakken NG
Profielvakken NT
Geschiedenis
Geschiedenis Economie
Profielvakken EM GBC Geschiedenis Economie
Biologie Scheikunde
Wiskunde B Natuurkunde Scheikunde
Profielkeuzevakken kies 1 vak uit: 0 Frans 0 Duits kies 1 vak uit: 0 Aardrijkskunde 0 Economie kies 1 vak uit: 0 Tekenen * 0 Muziek * 0 Frans 0 Duits
Profielkeuzevakken kies 1 vak uit: 0 Wiskunde A 0 Wiskunde B kies 1 vak uit: 0 Frans 0 Duits 0 Aardrijkskunde 0 M&O
Profielkeuzevakken Wiskunde A M&O
Profielkeuzevakken kies 1 vak uit: 0 Wiskunde A 0 Wiskunde B kies 1 vak uit: 0 Aardrijkskunde 0 Natuurkunde 0 NL&T
Profielkeuzevakken kies 1 vak uit: 0 Biologie 0 Informatica 0 NL&T
Vrij examenvak kies 1 vak uit: 0 Frans 0 Duits 0 Tekenen * 0 Muziek * 0 Economie 0 M&O 0 Wiskunde A 0 Aardrijkskunde 0 Informatica 0 Biologie
Vrij examenvak kies 1 vak uit: 0 Frans 0 Duits 0 Tekenen 0 Muziek 0 M&O 0 Aardrijkskunde 0 Informatica 0 Biologie
Vrij examenvak kies 1 vak uit: 0 Frans 0 Duits 0 informatica 0 Aardrijkskunde
Vrij examenvak kies 1 vak uit: 0 Frans 0 Duits 0 Tekenen 0 Muziek 0 Economie 0 M&O 0 Geschiedenis 0 Aardrijkskunde 0 Informatica 0 Natuurkunde
Vrij examenvak kies 1 vak uit: 0 Frans 0 Duits 0 Tekenen 0 Muziek 0 Economie 0 M&O 0 Geschiedenis 0 Aardrijkskunde 0 Informatica 0 Biologie
* óf Tekenen óf Muziek mag in het pakket voorkomen Naam: Klas:
Datum:
Handtekening ouder:
Inleveren uiterlijk vrijdag 1 mei 2015 bij de decaan mw. Verwoerd
27