Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Profiel van de generalist jeugdhulp Regio West-Brabant-Oost
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
1
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Inhoud INLEIDING .................................................................................................................................... 3 OPDRACHT EN AANPAK................................................................................................................ 4 BASISPROFIEL GENERALISTISCH JEUGDTEAM ................................................................................ 5 BELANGRIJKSTE PROBLEMATIEKEN .............................................................................................................. 5 TAKEN: VAN PREVENTIE TOT JEUGDHULP EN DRANG ...................................................................................... 6 BENODIGDE KENNIS EN COMPETENTIES ..................................................................................................... 10 DIFFERENTIATIE IN ROLLEN ...................................................................................................................... 11 ROL VAN DE CJG-ER BIJ RAAKVLAKKEN MET ANDERE DOMEINEN ................................................ 11 DRANG ................................................................................................................................................ 11 DWANG: ER IS EEN MAATREGEL................................................................................................................ 12 AMHK (VEILIG THUIS), VEILIGHEID EN DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING ............................................. 12 ONDERWIJS .......................................................................................................................................... 14 FINANCIËN, ARBEID, HUISVESTING ............................................................................................................ 15 JEUGDGEZONDHEIDSZORG EN PUBLIEKE GEZONDHEIDSZORG ......................................................................... 16 WELZIJN .............................................................................................................................................. 17 FACILITEITEN: WAT IS NODIG? .................................................................................................... 17 AANBEVELINGEN ....................................................................................................................... 19 LITERATUUR .............................................................................................................................. 22 RESPONDENTEN......................................................................................................................... 23 BIJLAGE 1 SUBPROFIELEN ........................................................................................................... 24 PROFIEL WIJK-CJG-ER............................................................................................................................ 24 PROFIEL CJG-COACH ............................................................................................................................. 27 BIJLAGE 2 TOELICHTING OP DE GRENZEN MET SPECIALISTISCHE ZORG ........................................ 30
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
2
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Inleiding De negen gemeenten in regio West-Brabant Oost zijn zich volop aan het voorbereiden op de decentralisatie jeugdzorg. Zij kiezen gezamenlijk voor een aanpak die focust op de inzet van competente generalistische professionals, die, in overleg met jeugd en ouders, het overgrote deel van de ondersteuning en hulp zelf leveren (Opdracht ‘Verkenning profiel generalistisch team’, Transitieteam WBO, 2013). De scope hiervan is zo breed, dat de algemene opvatting is, dat dit niet in een generalistische professional is te vangen. Het vraagt om een lokaal, generalistisch team (of meerdere teams), dat samen alle benodigde expertise in huis heeft om de belangrijkste vragen en problemen direct en dichtbij te kunnen beantwoorden. Waar specialistische hulp nodig is of waar de generalist (en het team) niet voldoende kan beoordelen wat er exact aan de hand is (diagnose, onderzoek etc.), roept de generalist een specialist in (De nieuwe CJG-er, D.C Van Meer, 2013). De negen gemeenten organiseren ieder (of in combinaties waar dat gewenst is) de inzet van deze generalistische teams. Gezamenlijk maken zij afspraken over de kwaliteit en inzet van de generalistische professionals. Daarvoor is het noodzakelijk een gezamenlijk basisprofiel van dit generalistisch team te bepalen. In dit adviesdocument schetsen wij het, naar ons inzicht, meest optimale profiel van het toekomstig 1 generalistisch Jeugdteam . Dit is een basisprofiel, waarbij gemeenten in organisatie daarvan kunnen variëren, naar gelang hun lokale situatie. Hierbij richten wij ons op jeugdhulp, vragen bij opvoeden en opgroeien op basis van het bestaande WMO kader en de nieuwe Jeugdwet. Uitvoering van andere wettelijke kaders is, buiten beschrijving van het grensgebied, niet meegenomen in dit profiel. De Jeugdwet “Dit wetsvoorstel heeft tot doel het jeugdstelsel te vereenvoudigen en efficiënter en effectiever te maken. Het voorstel voorziet in een bestuurlijke en financiële decentralisatie van alle ondersteuning, hulp en zorg bij opgroeien en opvoeden naar gemeenten. De gemeenten worden verantwoordelijk voor het leveren van alle jeugdhulp. ...In samenhang met deze decentralisatie wordt een omslag gemaakt van een stelsel gebaseerd op een wettelijk recht op zorg (aanspraak) naar een stelsel op basis van een voorzieningenplicht voor gemeenten (voorziening), op een wijze zoals eerder is gebeurd bij de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het wettelijke recht op jeugdzorg en individuele aanspraken op jeugdzorg worden hierbij vervangen door een voorzieningenplicht waarvan de aard en omvang in beginsel door de gemeente worden bepaald (maatwerk).” Bron: http://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/33684_jeugdwet Dit advies wordt aangeboden aan de regio WBO als opdrachtgever. Zij zijn aanspreekpunt voor verdere besluitvorming en eventuele verspreiding en implementatie ervan. Leeswijzer Na een korte referentie naar de oorspronkelijke opdracht en de aanpak, volgt het basisprofiel voor het generalistisch team zoals wij het adviseren aan de regio. Hierin beschrijven wij achtereenvolgens:
het werkveld van het generalistisch team, met de meest voorkomende en belangrijkste vragen van jeugd en ouders waar het team zich op moet richten; de taken van en rollen in het team; de grenzen met diverse domeinen; wat voor het functioneren van het team nodig is in de vorm van bevoegdheden, organisatie, faciliteiten, etc.
1 In de huidige situatie wordt opgroei- en opvoedondersteuning in gemeenten meestal vanuit het CJG geboden.
Gemeenten verschillen in hun terminologie waaronder zij deze en de nieuwe taken in de toekomst vorm willen geven. In dit advies gebruiken we de termen generalistisch jeugdteam en CJG door elkaar heen. Hiermee wordt hetzelfde bedoeld. Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
3
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Opdracht en aanpak Onze opdracht is een advies te geven over het profiel van het toekomstig generalistisch jeugd(CJG)team en eventuele varianten die mogelijk zijn. Daarin hebben wij meegenomen:
Rollen en taken (incl. subprofielen professionals) Benodigde expertise en competenties in het team o.b.v. top 10 vragen/ problematiek Definiëren van de buitengrenzen: waar ligt deze grens, wat is des generalisten en wat niet meer? Welke expertise uit deze kaders dient beschikbaar te zijn voor de generalistische teams? Definiëren van de grenzen met: o Specialistische zorg (o.a. verslaving, psychiatrisch, jeugdzorg) o Dwang en drang: JR en JB o AMHK (Veilig Thuis) o Wettelijke kaders zoals WMO/sociale teams, schuldhulpverlening, werktoeleiding/ participatiewet, publieke gezondheidszorg en jeugdgezondheidszorg (WPG) o Passend onderwijs Verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het team vanuit visie van zelforganisatie Benodigde facilitering
‘De generalist’ en ‘generalistisch werken’ op gebied van jeugdhulp is momenteel een hot item. Iedere gemeente en iedere organisatie op dit gebied buigt zich over de vraagstukken waar ook wij ons mee bezig houden. Veel thema’s worden of zijn al onderzocht door anderen. In onze aanpak hebben wij dan ook veel bestaande documenten, -landelijk, vanuit andere gemeenten, regionaal en lokaal-, als basis gebruikt. Hoewel onze vragen ook door anderen gesteld worden, zijn veel (concrete) antwoorden nog niet beschikbaar. Ter aanvulling hebben wij daarom gesproken met een groot aantal betrokken mensen, - variërend van managers, CJG- en zorg) professionals, CJG-coördinatoren, ambtenaren, ouders-, om bestaande vragen te verdiepen of nieuwe vragen te onderzoeken. De bevindingen hebben geleid tot onderstaand advies over het profiel van het generalistisch team. Deze bevindingen hebben we globaal getoetst bij een drietal ouders in ons netwerk, die ervaring hebben met jeugdzorg (GGz/ LVB/ pleegzorg).
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
4
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Basisprofiel Generalistisch jeugdteam Het jeugdteam richt zich ons inziens op alles wat nodig is om ouders en jeugdigen te helpen bij het vinden van een antwoord op hun vraag over opvoeden of opgroeien. Afhankelijk van de situatie in een faciliterende, uitvoerende en coördinerende rol. Dat omvat een reikwijdte van (collectieve en individuele) preventie, gericht op opvoeden en opgroeien, tot aan het bieden van jeugdhulp bij drang en dwang. Het team richt zich daarbij op vragen van ouders en jeugdigen in 2 de leeftijd van -9 maanden tot 23 jaar . Uitgangspunten hierbij zijn: positief opvoeden en uitgaan van talenten, de leefwereld van ouders en jongeren staat centraal en ouders en jeugdigen zijn coproducent. Daarnaast geldt: eigen kracht voor professionele inzet.
Belangrijkste problematieken Het jeugdteam dient gezamenlijk in ieder geval voldoende expertise in huis te hebben om de meest belangrijke (o.b.v. vóórkomen en urgentie) opvoed- en opgroeivragen en -problematieken te kunnen oppakken. Wij hebben ons gebaseerd op landelijke gegevens over opvoed- en opgroeivragen, en lokale gegevens uit de jeugdmonitoren van de GGD. Deze hebben wij getoetst aan de praktijk van CJG-professionals. De belangrijkste problematieken staan weergegeven in onderstaande tabel van het NJI: Top 10 vragen en problemen bij kinderen en jongeren volgens het NJI (2014, NJI.nl) 1. Van dwars gedrag tot gedragsstoornis 2. Van druk kind tot ADHD 3. Van bang tot angststoornis 4. Van dip tot depressie 5. Van plagen tot pesten 6. Van geen zin hebben tot schooluitval 7. Van experimenteren met tot misbruik van middelen 8. Van ongezonde leefstijl tot obesitas 9. Van sociaal onhandig tot autisme 10. Van moeilijk lerend tot LVB
Top 6 Vragen en problemen in de opvoeding, volgens het NJI (2014, NJI.nl) 1. Van hakken over de sloot tot onderwijsachterstand 2. Van pedagogische tik tot kindermishandeling 3. Van opvoedingsonzekerheid tot OTS 4. Van enkelvoudig opvoedingsprobleem tot multi-probleemsituaties 5. Van mediagebruiker tot mediaverslaafd 6. Van gekibbel tot (v)echtscheiding
Verderop in dit advies geven we schematisch per probleem/vraaggebied aan welke hulp het generalistisch team wel kan bieden en wat niet meer.
2
Gemeenten zijn reeds verantwoordelijk voor opgroei- en opvoedondersteuning in het kader van de WMO van 0-23 jaar. De Jeugdwet geldt tot 18 jaar. Het jeugdteam richt zich idealiter op 0-23 jaar. Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
5
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Taken: van preventie tot jeugdhulp en drang Met expertise op bovenstaande gebieden is het team breed genoeg om de meest belangrijke vragen op te pakken. Een professional uit het generalistisch team in het gezin moet de hulp in het gezin grotendeels zelf kunnen uitvoeren, op basis van het uitgangspunt één gezin, één plan, één hulpverlener/regisseur (of in ieder geval zo min mogelijk hulpverleners). Een CJG-er kan daarmee diep genoeg op de vraag ingaan om te voorkomen dat de hulp binnen een gezin versnipperd raakt. Professionals in het team zijn dus generalisten met een brede basis met ieder hun eigen expertisegebied. Het generalistisch team blijft de bestaande CJG-taken uitvoeren en krijgt er nieuwe taken bij. Dat betekent het volgende. De CJG-er: (Huidige taken):
Stimuleert, activeert en faciliteert lokale informele netwerken (de pedagogische civil society), zodat burgers onderling praten over (vragen en problemen bij) opvoeden en elkaar onderling ondersteunen; Adviseert en ondersteunt informele opvoeders en semi-professionals van universele voorzieningen als scholen, sportverenigingen, kinderdagverblijven etc.; Activeert en versterkt de eigen kracht van gezin en sociale omgeving; Biedt informatie en advies; Biedt pedagogische ondersteuning; Herkent signalen van mogelijk onderliggende problematieken, risicofactoren, evt. symptomen, mate van risicogedrag of (dreigende) onveilige situatie, maakt deze bespreekbaar en acteert indien nodig; Consulteert indien nodig tijdig collega’s in het team of specialisten en schakelt hen in als dat nodig is;
(Nieuwe taken erbij):
Arrangeert, ondersteund door het multidisciplinair adviesteam, op basis van screening en weging passende specialistische zorg en diagnostiek; heeft daarvoor kennis van mogelijkheden in specialistische zorg en aangetoond werkzame methodieken; Is het vaste, vertrouwde aanspreekpunt voor het gezin, ook in geval van specialistische zorg en drang en begeleidt het gezin tijdens en na specialistische zorg Bewaakt het zoveel mogelijk tijdelijke karakter van specialistische zorg; Voert op zijn expertisegebied zelf (intensieve) jeugdhulp en gezinsbegeleiding uit op gebied van opvoedkundige, relationele, materiële, individuele, financiële en maatschappelijke problemen binnen het gezin die gerelateerd zijn aan de opvoed- of opgroeivraag, waar nodig met drang Is de spin in het web bij een integrale aanpak, bijv. met onderwijs, andere disciplines, wijkgericht en heeft een brede, integrale blik over domeinen heen; Maakt de koppeling tussen specialistische behandeling en dagelijkse praktijk: helpt het gezin en hun netwerk de adviezen te begrijpen en toe te passen;
Registratie en dossiervoering:
Draagt zorg voor een zorgvuldige registratie en dossiervoering, waarbij ouders en/of jeugdige (afhankelijk van leeftijd) in principe dossierhouder zijn, met als onderdelen: o Plan en doelen (volgens 1 gezin-1 plan) opgesteld door ouders (en/of jeugdige) en professional samen, uitgevoerde verrichtingen, genomen stappen en afwegingen; o Risicotaxatie met behulp van regionaal en met ketenpartners eenduidig bepaalde instrumenten als ook gebruik van de meldcode indien van toepassing.
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
6
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Waar houdt jeugdhulp op en begint de specialistische zorg? Het generalistisch jeugdteam voert (intensieve) jeugdhulp zelf uit. Waar nodig schakelen zij specialisten in. De grens tussen jeugdhulp en specialistische zorg is niet eenvoudig te duiden en is zeer situatieafhankelijk. Grosso modo komt het erop neer dat het generalistisch team ouders en jeugdigen begeleidt. Die begeleiding is gericht op het helpen creëren van goede pedagogische omstandigheden in het gezin om te kunnen ontwikkelen, het voorkomen en herstellen van disbalans draagkracht/draaglast, het voorkomen van onveiligheid, het coachen van ouders in algemene opvoedingsvaardigheden en het helpen hanteren van gedrag. De hulp richt zich op 3 ouders en jeugdige en hun omgeving en kan intensief zijn, wanneer nodig met drang. CJG-ers zijn HBO(+) opgeleide professionals met een sociale studie, of in het bezit van een EVC certificaat. Soms is er sprake van een stoornis in het functioneren van (één of meer) gezinsleden of van het gezinssysteem, op zodanige wijze, dat het gezin de stoornis ook met hulp van de CJG-er in hun dagelijks leven niet meer kan hanteren, de ontwikkeling van het kind stagneert of achteruit gaat en behandeling nodig is om een doorbraak te realiseren. Bijvoorbeeld als er sprake is van herhaaldelijke terugval. Of er is zodanig diepgaande kennis van de (ontstaanswijze en patronen van de) stoornis vereist om het gezin te kunnen begeleiden of er is dermate intensieve begeleiding nodig, dat het voor de professional niet meer mogelijk is het gezin ook op andere terreinen te begeleiden. Dan kan het nodig zijn specialistische zorg in te schakelen. Voorbeeld: In een gezin heerst permanente angst en gevoel van onveiligheid na huiselijk geweld richting de kinderen. Dochter verwijt moeder dat zij er niet voor haar was toen vader haar sloeg. Moeder raakt in paniek en voelt zich erg schuldig. Eerst moet gewerkt worden aan het herstel van vertrouwen. Hardnekkige, al generaties lang bestaande patronen, moeten worden doorbroken. Aan de machtsbalans in het gezin wordt getornd waardoor onveiligheid steeds dreigt. Gezinsbegeleiding is niet toereikend. Een systeemtherapeut gaat met het verstoorde gezinsfunctioneren aan de slag. Stoornissen worden indien nodig behandeld door specialisten. Dit zijn HBO+ of WO opgeleide professionals met een specialisatie, zoals een psychiater, arts, (kinder-/jeugd) GZ-psycholoog, orthopedagoog, systeemtherapeut, gedragstherapeut, gespecialiseerd gezinshulpverlener, etc. Hun specialisatie vereist diepgaande kennis en ervaring met intensief onderhoud door frequente intervisie en opleiding. Zij zijn inzetbaar op een smal gebied, waar de CJG-ers juist breed inzetbaar zijn. Wel Intensieve jeugdhulp om gedrag te veranderen of te leren hanteren Versterken van opvoedvaardigheden van ouders Versterken van de balans draagkracht/draaglast Creëren optimaal pedagogisch klimaat, evt. met drang Arrangeren passende zorg Niet Diagnostiek en behandeling van stoornis gedrag of gezinssysteem en bij/na trauma (taxatie van) Seksueel misbruik Stabilisatie van onveilige situaties met huiselijk geweld of kindermishandeling
3 Intensief kan mate van diepgang aangeven, waarbij zorg specialistisch wordt. Waar ‘intensieve’ begeleiding genoemd
wordt in dit advies bedoelen we m.n. begeleiding die frequenter en langduriger plaatsvindt. Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
7
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Wat deed het CJG team Wat gaat het nog meer Evt. aanvullend specialistische zorg nodig al? doen? voor? Van dwars gedrag tot gedragsstoornis, van druk kind tot ADHD, van bang tot angststoornis, van dip tot depressie Informatie & advies Geïndiceerde preventie Behandeling van de psychische stoornis Pedagogische (POH expertise) Behandeling of zeer intensieve begeleiding ondersteuning Intensieve hulp, evt. met gericht op meervoudige problematiek in het Netwerkactivering drang systeem Arrangeren passende Therapie gericht op doorbreken van interactie hulp patronen en verwerken van trauma Aanspreekpunt gezin, ook bij specialistische zorg Van experimenteren tot misbruik van middelen Signaleren risicogedrag Zie boven Behandeling van verslavingsgedrag Algemene informatie & Inzet van diepgaande kennis over (soorten en advies werking van) middelen Pedagogische Deelname aan subculturen ondersteuning Van sociaal onhandig tot autisme, van moeilijk lerend tot LVB Signaleren (intensieve) begeleiding Therapie gericht op doorbreken van Pedagogische om beperking te leren interactiepatronen ondersteuning hanteren in dagelijks Versterken balans leven draagkracht/draaglast Aanspreekpunt gezin Arrangeren passende zorg Van gekibbel tot vechtscheiding Signaleren (Intensieve) Behandeling of zeer intensieve begeleiding Informatie & advies gezinsbegeleiding, evt. gericht op doorbreken van hardnekkige Pedagogische met drang interactiepatronen en ernstig verstoorde/ ondersteuning Aanspreekpunt gezin gestagneerde ouderschapsrelatie Ouderschapsbemiddeling
Een uitgebreidere inhoudelijke toelichting op de grenzen van het generalistisch team op verschillende deelgebieden (GGz, pedagogisch, LVB, verslaving), vindt u in bijlage 2.
Organisatie van expertise in een schil om het team heen Een aantal expertisen zijn op basis van bovenstaand onderscheid weliswaar generalistisch te noemen, maar vragen (onderhoud van) veel diepgaandere vakkennis, waardoor de professional minder breed inzetbaar zal zijn en binding met een specialistische organisatie wenselijk is. Specifieke expertise is relatief weinig nodig, waardoor het efficiënter en effectiever is deze expertise op grotere schaal te organiseren. Daarnaast is de inhoudelijke grens tussen (intensieve) generalistische hulp en specialistische zorg (nog) niet altijd exact te definiëren. Een flexibele schil rondom het team om deze expertisen te organiseren is daarom een goede optie, waarbij o.a. omvang en schaalgrootte binnen een gemeente bepaalt op welke manier. Het gaat dan om specialistische vormen van jeugdzorg, de generalistische basis Ggz (behandeling), evt. jeugd-LVB (behandeling) en preventieve inzet verslavingszorg. Het verstandig om wijkgerichte specialistische behandelingen dichtbij het team te organiseren, omdat tijdige inzet van behandeling juist preventief kan werken. Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
8
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
De organisatie van een flexibele schil biedt de mogelijkheid om de komende tijd te onderzoeken wat op termijn eventueel alsnog door het generalistisch team uitgevoerd kan gaan worden. Overigens zijn er ook vrijgevestigde praktijken die zich richten op kindercoaching, opvoedcoaching of coaching bij echtscheiding. Hierin is qua expertise ons inziens geen onderscheid met het generalistisch team.
Samenwerking over de grens van het team heen CJG-professionals en collega-hulpverleners, waaronder specialisten, buiten het team moeten gelijkwaardig, nauw en flexibel met elkaar samenwerken. De vorm van samenwerking en de werkwijze moet daarbij niet in beton gegoten zijn, maar juist fluïde georganiseerd. De optimale vorm van samenwerking is per persoon, gezin en situatie verschillend. Belangrijker dan afspraken is dus de attitude van beide professionals. Belangrijke succesfactoren zijn onder andere: CJG-ers en hun collega’s buiten het team kennen en vertrouwen elkaar, hebben korte lijnen; Indien een specialist erbij wordt gehaald, werkt deze outreachend en stelt zich ten dienste van de CJG-er op; De specialist werkt handelingsgericht en heeft het gedachtengoed en de uitgangspunten van eigen kracht, normaliseren, ontzorgen ook ‘in de genen’; zij delen dezelfde visie en missie; De specialist is in persoon en organisatie van werk zeer flexibel: hij is inzetbaar voor consultatie – meekijken en coachen (voor en na specialistisch traject) – in- en uitvliegen – eventueel gedeeltelijk overnemen. De organisatie faciliteert hem hierin; Zij durven elkaar te vragen, aan te spreken, en delen informatie (= geen brevet van onvermogen), vanzelfsprekend in transparantie naar het gezin; Zij hebben duidelijkheid over elkaars rollen en verwachtingen, bevragen elkaar daarop en spreken elkaar daarop aan; Zij gaan uit van de ander in hun communicatie en taal; Uitgangspunt is dat de generalist altijd betrokken blijft; coördinerend en eventueel uitvoerend. De CJG-er blijft eerste aanspreekpunt van het gezin. De situatie bepaalt de precieze invulling. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor de samenwerking met het multidisciplinair jeugdadviesteam, dat ouders en CJG-ers ondersteunt wanneer zij niet exact weten wat er aan de hand is en welke hulp passend is voor het gezin.
Spoedeisende zorg In crisissituaties is sprake van een dermate onveilige of instabiele situatie, dat acuut ingrijpen nodig is. Er is sprake van een ernstige verstoring van het alledaagse functioneren waardoor gebruikelijke oplossingsstrategieën tekort schieten(Nederlands Jeugdinstituut, 2013). Dat uit zich in langdurig op-enneergaande spanningen bij één of meerdere gezinsleden, waardoor escalatie dreigt. Het kan gaan om: Problemen tussen ouders en kinderen (zoals mishandeling, verwaarlozing of ernstige conflicten met adolescenten); Problemen van de ouders (zoals een echtscheiding of psychiatrische problematiek); Problemen van de kinderen (zoals een suïcidepoging, escalatie kindeigen problematiek). Een dergelijke situatie ontstaat meestal niet uit het niets. Indien ook met hulp van de CJG-er de situatie niet meer gestabiliseerd kan worden, is tijdige inzet van een specialist (op gebied van de problematiek van ouders, kind, gezin of op gebied van veiligheid) om escalatie te voorkomen, nodig. Verbinding tussen spoedeisende hulp voor jeugdigen en voor volwassenen is daarbij belangrijk. Dit raakt tevens de taken en de rol van het AMHK. Goede organisatie van spoedeisende zorg is van belang. Hierover dienen heldere afspraken te worden gemaakt. Uitgangspunten zijn dat er voor de betrokken CJG-er 1 aanspreekpunt is en dat de CJG-er betrokken blijft in het gezin. Op dit moment wordt onderzocht hoe dit regionaal het best vormgegeven kan worden.
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
9
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Benodigde kennis en competenties Kenmerken van een professional uit het generalistisch team zijn: -
Netwerker, verbinder, kan verschillende werelden verbinden en netwerken activeren; Kan out of the box denken; Ziet samenhang en denkt in mogelijkheden en competenties; Is zelfstandig, toont initiatief; Heeft lef, durft buiten gebaande kaders, over grenzen en buiten regels te gaan; Is nieuwsgierig; Goede luisteraar, maakt echt contact, leeft zich in; Is betrokken bij zowel gezinnen als teamleden; Kan achterover zitten maar handelt (en zet door) als dat nodig is; Is in staat positie in te nemen en regie te voeren; Staat open, is reflectief, leert; Vraagt en accepteert hulp/expertise; Toont enthousiasme, krijgt mensen mee; Wijkt soms af, is moeilijk in een ‘standaard’ profiel te passen;
Competenties die in het generalistisch team aanwezig moeten zijn, zijn: Coachen Creativiteit Conflicthantering Durf Flexibel gedrag Initiatief
Innoverend vermogen Klantgerichtheid Netwerken Oordeelsvorming Organisatiesensitiviteit Overtuigingskracht
Resultaatgerichtheid Samenwerking Visie Voortgangscontrole Zelfontwikkeling
Afhankelijk van de omvang van een bepaalde problematiek, is een CJG-er inzetbaar op meer of minder expertisegebieden. In het team ontstaat door kennisdeling vanzelf verbreding van de generalistische kennis, maar belangrijk is behoud van diversiteit. Op basis van het continu in kaart brengen van de behoeften en vragen in een wijk/ gemeente, wordt de expertise in het team up-to-date gehouden: wanneer blijkt dat een vraagstuk veel voorkomt binnen een bepaalde wijk, dient deze expertise aan het team toegevoegd te worden (bijvoorbeeld door middel van scholing). De volgende functie-eisen gelden voor het team: Een afgeronde sociale HBO opleiding of EVC certificaat, indien nodig met relevante vervolgopleiding; 4 Registratie in beroepsregister indien van toepassing ; Kennis van relevante wet- en regelgeving (Jeugdwet, Passend Onderwijs, privacywetgeving, WMO); Ruime kennis en ervaring met de doelgroep en het werkveld (onderwijs, zorg- en/of hulpverlening); Kennis van en ervaring met de groei, de ontwikkeling en het functioneren van jeugdigen; Kennis van en ervaring met de sociale kaart (ook op buurt- en wijkniveau). Zowel gericht op activiteiten als op zorg- en hulpverleningsaanbod; Kennis van en ervaring met gezondheids- en ontwikkelingsbevorderende factoren; (Basis)kennis van sociaal wetenschappelijke theorieën over menselijk gedrag, socialisatieinteractionele en systeemtheorieën; Kennis van bestaande en bewezen effectieve methoden; Aanvullende opleiding op gebied van methodische benadering volgens afspraken die gelden in de gemeente (nader te bepalen, bijv. Triple P, oplossingsgericht werken, Signs of Safety) of bereid deze te volgen
4 Er komt een kwaliteitsregister voor HBO geschoolde professionals en gedragswetenschappers in de jeugdzorg. Binnen
het generalistisch jeugdteam is dit mogelijk relevant voor professionals die complexe casussen begeleiden en drang uitvoeren. Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
10
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Differentiatie in rollen Het pakket aan taken, competenties en vaardigheden van het generalistisch team is zo breed, dat naast een differentiatie tussen professionals op gebied van expertise, ook onderscheid in rollen verstandig is. Wij hebben 5 twee typen professionals voor ogen: een CJG-er in de wijk/ op school en een CJG-Coach . Beiden zijn generalisten binnen het team en richten zich op het versterken van eigen kracht, verbinding (met bijvoorbeeld netwerken) en het bieden van hulp. Zij bewegen zich op het continuüm tussen preventie en advies aan de ene kant en (intensieve) jeugdhulp en drang aan de andere kant. In de rol van Wijk-CJG-er ligt het accent op de voorkant –preventie & advies- gericht; bij de CJG-Coach meer op de achterkant –jeugdhulp en drang. De exacte grens tussen beide rollen ligt niet vast en is situatie en gemeente-afhankelijk. Het is, afhankelijk van de lokale situatie, ook mogelijk om beide rollen in één professional te verenigen. Vooral bij kleine omvang en schaalgrootte kan dit zinvol zijn. Dit vraagt van de professional dat deze zeer breed 6 inzetbaar is, wat tot gevolg zal hebben dat hij minder diep kan gaan per expertisegebied. Voor een uitgebreide beschrijving van de profielen van Wijk-CJG-er en CJG-Coach verwijzen wij naar bijlage 1.
Rol van de CJG-er bij raakvlakken met andere domeinen De CJG-professional in het gezin richt zich op de opvoedvraag en op andere vraagstukken indien deze voorwaardelijk zijn voor het oplossen van de opvoed- of opgroeivraag. Daar raakt de CJG-er aan uitvoering van aanpalende wettelijke kaders. We gaan kort in op de rol van de CJG-er bij: -
Dwang en drang; Huiselijk geweld en kindermishandeling; Onderwijs en leerplicht; Financiën, arbeid en huisvesting; Jeugdgezondheidszorg en publieke gezondheidszorg; Welzijn.
We pleiten er daarbij sterk voor de grens met deze gebieden vooral niet dicht te timmeren en in steen gegrift vast te leggen, maar taken juist vloeiend in elkaar te laten overlopen, afhankelijk van de situatie en ter beoordeling aan de professionals zelf.
Drang Drang is zodanige beïnvloeding van een persoon dat hij minder keuze heeft. Drang is er in drie vormen: beloning, informatie achterhouden of vertragen, inspelen op gevoelens. Onder drang verstaan we het gebied tussen het vrijwillig en gedwongen kader waarbij een jeugdige/ gezin ondersteuning krijgt die, hoewel vrijwillig, niet meer vrijblijvend is. Drang wordt gebruikt als stok achter de deur om ingrijpen via het gedwongen kader te voorkomen. Drang en generalistisch werken lopen in de praktijk door elkaar heen. Uitvoering van drang vraagt specifieke vaardigheden die niet iedereen in huis heeft en hoeft te hebben. Ons advies is daarom dat in het team een aantal professionals de expertise heeft om complexe gezinnen waarbij meervoudige problematiek een rol speelt en drang nodig is, te begeleiden. Zij werken generalistisch, maar hebben, zoals hun collega’s op andere terreinen, specifieke expertise op het terrein van drang.
5
Wij hebben de benamingen Wijk-CJG-er en CJG-Coach gekozen omdat die de respondenten het meest passend leken. Hierin zijn momenteel verschillen per gemeente, bijvoorbeeld wanneer sprake is van integrale teams 0-99 jaar. Het is aan te bevelen hierin eenduidigheid te kiezen, met name ook voor partners als het onderwijs. 6 Organisatie van beide rollen kan op verschillende manieren: binnen één team, in één persoon of met één of beide rollen verbonden aan professionals uit aanpalende domeinen, zoals een sociaal wijkteam of jeugdgezondheidszorg. Momenteel verschillen gemeenten hierin. Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
11
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Net als bij andere expertisegebieden, kunnen zij indien nodig een specialist inroepen, bijvoorbeeld van het AMHK (zie AMHK). “Belangrijk is dat de CJG-er weet aan te sluiten bij ouders en vertrouwen kan opbouwen. Juist vanuit die vertrouwensrelatie kun je openheid creëren. Voor ouders is dat een opluchting, ik mag het gewoon delen. Daarbij hoort niet je eigen waarden en normen willen opleggen aan ouders. Mee kunnen gaan in hun empowerment, maar niet bang zijn om toch grenzen te stellen en te kunnen confronteren. Dat wat je ziet eerlijk op tafel kunnen leggen zonder bevoogdend te zijn.” Omdat deze CJG-ers goed zijn toegerust en capabel zijn voor de uitvoering van drang, blijven zij zelf eerste aanspreekpunt van het gezin. Wanneer drang precies een rol gaat spelen, is niet altijd vooraf te bepalen. Het is dus mogelijk dat ook een CJG-er die minder vaardig is op drang-vlak, hiermee te maken krijgt. In georganiseerde intervisie en intercollegiale toetsing, waarbij professionals vragen, twijfels en zorgen vrijuit met elkaar delen, komt dit tijdig op tafel. De CJG-er kan indien nodig een collega of (AMHK) specialist om steun vragen, eventueel meenemen naar het gezin en in het uiterste geval het gezin overdragen. Verbreding van competenties vindt daardoor binnen het team vanzelf plaats. Overdracht verloopt idealiter in een natuurlijk verloop, waarbij ouders zich bij de ‘nieuwe’ CJG-er wederom vertrouwd voelen. Ouders hebben hierin een beslissende stem. De gekozen aanpak is altijd maatwerk op basis van wat dat gezin in die situatie op dat moment nodig heeft.
Dwang: er is een maatregel Bij dwang ligt de regie bij de gezinsvoogd, maar de CJG-er blijft als dat mogelijk is aanspreekpunt voor het gezin en kan (gedeeltelijk) de benodigde hulp uitvoeren. Hoe dit eruit ziet, is per situatie en gezin zeer verschillend. Dit is ook afhankelijk van de hulp die nodig is en welke maatregel geldt. Het is mogelijk dat inzet van een andere CJG-er of een specialist al dan niet tijdelijk een betere optie is en de CJG-er een stap terug doet. In dat geval bepalen ouders, CJG-er en gezinsvoogd samen het plan en ieders rol daarin. Gezinsvoogd en CJG-er bepalen samen met het gezin wanneer afbouw van de maatregel weer mogelijk is. De betrokken, of als dat beter is een andere, CJG-er neemt daarna de ondersteuning weer over. Een optie kan ook zijn, dat de gezinsvoogd zelf (een deel van) de uitvoering op zich neemt, waarbij optimale duidelijkheid en effect bereikt wordt, vooral bij gezinnen die niet willen. Dat vraagt bij gezinsvoogden flexibiliteit en differentiatie in hun rol, afhankelijk van de situatie: de ene keer regievoerder, de andere keer de jeugdbeschermer die zelf met het gezin aan de slag gaat. Momenteel wordt een pilot ontwikkeld om de samenwerking tussen CJG-ers en JB/JR uit te werken. Een belangrijk aandachtspunt bij de uitvoering van drang en dwang is het spanningsveld met de laagdrempeligheid en visie van vraaggericht werken van het generalistisch team. Bij de grens met het AMHK gaan we hier verder op in. Van opvoedingsonzekerheid tot OTS Wat deed het CJG team Wat gaan ze nog meer al? doen? Signaleren Uitvoeren (intensieve) Informatie & advies aanvullende hulp, met Pedagogische uitvoeren van drang ondersteuning
Evt. aanvullend specialistische zorg nodig? Onafhankelijk onderzoek en weging Uitvoeren van de maatregel en regievoering
AMHK (Veilig Thuis), veiligheid en de Raad voor de Kinderbescherming In 2015 gaan het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) samen in de nieuwe organisatie AMHK, in regio West-Brabant Veilig Thuis geheten. Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
12
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Voor de aansluiting van het generalistisch team met het AMHK gelden grotendeels dezelfde overwegingen en uitgangspunten als hierboven beschreven bij drang en dwang en zoals beschreven bij de grens met specialistische zorg. Professionals bij het AMHK zijn specialist op gebied van veiligheid. Het AMHK kan op twee manieren worden ingeschakeld: 1. 2.
Via een betrokken CJG-er (of andere professional, maar wij richten ons hier op het CJG) Via een derde (burger, leerkracht, politie, etc., al dan niet ondersteund door een professional, maar deze is dan niet in het gezin betrokken)
Inschakeling AMHK via een professional In het eerste geval is de CJG-er betrokken in het gezin. Omdat deze veel kennis van en ervaring heeft met het gezin en goed is toegerust, kan hij in principe een goede inschatting maken van de situatie en de risico’s op het gebied van (on)veiligheid. Deze volgt hierbij de verplichte meldcode. Deze kan daarom het liefst rechtstreeks een verzoek doen aan de Raad als dat nodig is. In een driehoeksoverleg tussen AMHK, Raad en CJG-er (en indien mogelijk ouders), worden eventueel aanvullende mogelijkheden verkend of het verzoek doorgeleid. De CJG-er blijft eerste aanspreekpunt voor het gezin, al dan niet ondersteund door de AMHK specialist. Het is aan de CJG-er om deze inschatting te maken: voelt hij zich in staat om deze rol uit te oefenen en wat heeft hij daarbij nodig? Het kan effectief zijn om juist een tandem te vormen met de specialist en beiden verschillende rollen te spelen in de aanpak. Indien de CJG-er twijfelt over de beste aanpak of zijn inschatting, deelt hij dit vanzelfsprekend binnen zijn team of het multidisciplinair adviesteam, maar haalt hij, zoals bepaald in de meldcode, indien nodig ook een specialist van het AMHK erbij. Ter consultatie, ter ondersteuning in de uitvoering of indien nodig, om (gedeeltelijk) over te nemen. Dat moet kunnen zonder formulieren, maar door makkelijk en flexibel erbij halen. Er is bij professionals een sterke behoefte om de AMHK specialist in te kunnen schakelen zonder een melding te hoeven doen maar direct voor bijvoorbeeld netwerk- of veiligheidsbijeenkomsten. Door CJG-ers goed toe te rusten (zie ook drang) en een open en flexibele relatie tussen CJG-team en AMHK-professionals te creëren, kunnen CJG-er en AMHK specialist open met elkaar in gesprek en gezamenlijk tot een besluit komen over de beste aanpak. Het uitgangspunt is dat er vertrouwen is in de CJG-er. Lukt dit niet, dan kan bijvoorbeeld besloten worden de situatie in het overleg met de Raad in te brengen ter besluitvorming. Registratie van gemaakte afwegingen vindt plaats in ieder geval door de CJG-er in zijn dossier. Momenteel wordt de aansluiting tussen CJG, AMHK en Raad regionaal onderzocht. Bovenstaande vragen (hoe gaat de werkwijze precies in zijn werk, wat zijn bepalende factoren, wie heeft welke rol, waar ligt regie, wat hebben CJG-ers nodig om hun rol te kunnen uitoefenen, hoe realiseren we de open relatie en samenwerking tussen CJG, AMHK en Raad, welke instrumenten en taal hanteren we, hoe en waar vindt registratie plaats, etc.) komen hierin aan de orde. Van pedagogische tik tot kindermishandeling Wat deed het CJG team Wat gaan ze nog meer al? doen? Signaleren (Intensieve) Informatie & advies gezinsbegeleiding, met Pedagogische uitvoeren van drang ondersteuning Direct schakelen met Consulteren AMHK en AMHK conform de evt. melden meldcode en Raad Aanspreekpunt voor gezin Herstelplan uitvoeren
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
Evt. aanvullend specialistische zorg nodig? Onafhankelijk onderzoek en weging (Taxatie van) seksueel misbruik Stabilisatie van onveilige situaties met huiselijk geweld of kindermishandeling Behandeling van trauma Behandeling van verstoorde gezinspatronen
13
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Inschakeling AMHK via een derde We willen ernaar toe dat bij alle vragen en zorgen m.b.t. opvoed- en opgroeiondersteuning laagdrempelig de CJG-er benaderd wordt. In de huidige situatie wordt de term ‘zorgmeldingen’ voor verschillende situaties gebruikt. Deze komen nu divers binnen bij het CJG, BJz (toegang, zorgmeldingenteam), AMK/ SHG of Veiligheidshuis. In de profilering is het niet wenselijk om de laagdrempelige rol van het CJG te verwarren met een meldpunt waar ‘meldingen’ gedaan of signalen gegeven kunnen worden. De boodschappen: “Loop binnen bij uw CJG-er voor al uw kleine vragen over opvoeden” en “Het gaat niet over, niet vanzelf. Ziet u iets in uw omgeving? Meld het bij het CJG” zijn ons inziens niet te combineren zonder de laagdrempeligheid en de vraaggerichtheid van het CJG in het geding te brengen. Ons advies is daarom in relatie tot het CJG geen term ‘melding’ te gebruiken, maar wel te stimuleren dat bij vragen en zorgen laagdrempelig de CJG-er in de wijk gevonden wordt. Soms is een formele melding wel nodig. Ons advies is om deze meldingen (m.n. van huisarts, politie, etc.) centraal te kanaliseren via het AMHK en niet langs het CJG. Op basis van een melding kan het AMHK onderzoek uitvoeren. Het AMHK betrekt hier het lokale jeugdteam bij. Naar buiten toe is de profilering helder, achter de schermen loopt een en ander vloeiend in elkaar over en blijft de CJG-er laagdrempelig het persoonlijke en vertrouwde aanspreekpunt. Ook de VNG pleit sterk voor het laten binnenkomen van meldingen op één plek: Triage van meldingen –het beoordelen van meldingen met de beste deskundigheid voorin het proces om de casus snel van de beste aanpak te voorzien- kan alleen maar goed worden geborgd, als meldingen op één plaats binnenkomen. De consequentie daarvan is, dat we (VNG, red.) gemeenten in regio’s – in welk scenario dan ook – sterk afraden om meldingen van huiselijk geweld en kindermishandeling binnen te laten komen en te laten beoordelen door wijkteams. Dat geldt zowel voor het huiselijk geweld en de kindermishandeling die wijkteams zelf op het spoor komen, als voor de meldingen van de huisartsen, als voor de meldingen van de politie. De politie kan z’n werk alleen doen als gemeld kan worden op één centraal adres: het AMHK. Dat geldt zowel voor de politiemeldingen van huiselijk geweld, als voor de zorgmeldingen van de politie met betrekking tot kinderen en jongeren. Hetzelfde geldt voor huisartsen, ziekenhuizen en andere professionals die een meldcode hebben: het systeem van advies vragen en melden zal alleen goed werken als ze, zonder te hoeven nadenken, weten waar ze moeten zijn: het AMHK. Voor professionals die vallen onder de Wet Verplichte Meldcode geldt bovendien dat hun recht om te melden gekoppeld is aan het melden bij het AMHK. Zij hebben wettelijk niet het recht om te melden op andere plaatsen, zoals bij een wijkteam. Bron: Scenario’s voor het AMHK in relatie tot het lokale sociale domein, november 2013, VNG
Onderwijs De wetgeving op het gebied van Passend Onderwijs is gericht op een verschuiving naar een meer preventieve aanpak, diagnostiek die gericht is op handeling (handelingsgericht arrangeren) en een versterking naar een integrale en intersectorale benadering. Indien mogelijk krijgen kinderen met uiteenlopende problematiek in het reguliere onderwijs een plaats. Scholen zien zichzelf als medeverantwoordelijk voor het opleiden van kinderen naar een plek in de maatschappij. Zij zijn gericht op het ontwikkelen en onderhouden van een optimaal pedagogisch didactisch klimaat. Daarin passen bijvoorbeeld opvoed- of leefstijlprogramma’s op school, ontwikkeling van normen en waarden, rust en orde in de school en in de klas, het hanteren van gedrag in de klas en het creëren van een positieve ontwikkelingsgerichte cultuur. Daarnaast is voor scholen de sociaal emotionele ontwikkeling van Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
14
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
kinderen belangrijk en zien zij daar een rol voor de school, bijvoorbeeld met een preventieve aanpak voor pesten, gesprekken met leerlingen en ouders. School is verantwoordelijk voor het stimuleren van partnerschap tussen ouders en school. De CJG-er kan hierin een brugfunctie vervullen, met name bij gebroken gezinnen, of indien ondersteuning nodig is bij het bespreekbaar maken van vragen, twijfels en signalen van onveiligheid van school. De CJG-er kan ondersteuning bieden bij de aanpak van de leerkracht in de klas. De CJG-er staat naast de ouders en naast de school en heeft een schakelfunctie in deze driehoek. De CJG-er is ook de spil in een integrale en domein overstijgende aanpak. Hij kent en overziet de verschillende domeinen en is met de ouders regisseur, ook bij de meer specialistische integrale arrangementen. Dat vraagt partnerschap tussen de CJG-er en de schoolprofessional (zorgcoördinator of ib-er). Samen zijn zij verantwoordelijk voor de zorg in en om de school. Ook de zorgcoördinator/ ib-er moet daarvoor een professional met een brede blik zijn, die integraal kijkt en vooral binnen de school beleid bepaalt en processen op gang brengt. Van geen zin hebben tot schooluitval, van hakken over de sloot tot onderwijsachterstand Wat deed het CJG team Wat gaan ze nog meer En wat niet? al? doen? Gesprekken met leerling Beleid zorg in en om de School blijft verantwoordelijk voor invullen van en leerkracht school met onderwijsplicht en passende zorg; zorgcoördinator/ ib-er School blijft verantwoordelijk voor creëren van School ondersteunen gunstig didactisch pedagogisch klimaat. met preventieve interventies Coachen van schoolprofessionals Jeugdhulp en gezinsbegeleiding Brugfunctie in partnerschap ouders/school Spin in het web in integrale aanpak Idealiter is de grens tussen CJG en onderwijs geen harde grens, maar een bandbreedte, waarvoor onderwijs en CJG/ gemeente gezamenlijk verantwoordelijk zijn (en financieren). CJG-er en schoolprofessionals werken samen op basis van partnerschap, waarbij ze beiden over grenzen kunnen en durven gaan en daarvoor ook de ruimte krijgen. Ook zij hebben een open relatie waarin zij elkaar op hun verantwoordelijkheden durven aanspreken en bevragen. Op dit moment wordt de onderlinge relatie uitgewerkt aan de hand van een regionale ontwikkelagenda. In de zorg in en om de school heeft ook de leerplichtambtenaar een belangrijke rol. De leerplicht is daarbij betrokken handhaver, richting school en leerling/ ouders. Op dit moment werkt het RBL deze rol nader uit.
Financiën, arbeid, huisvesting Soms zijn situaties in een gezin zo complex, dat er eerst aan andere vragen gewerkt moet worden voor het gezin überhaupt aan opvoedingsvragen kan toekomen. Een aantal professionals in het team heeft specifieke expertise om gezinnen in deze complexe situaties (indien nodig langdurig) te begeleiden. Het past in hun profiel, dat zij in staat zijn om ook op andere terreinen dan sec de opvoeding, hulp te bieden. CJG-ers zijn geen
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
15
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost 7
bewindvoerder, jurist, schuldhulpverlener of relatietherapeut . Indien nodig kunnen zij deze inschakelen, bijvoorbeeld vanuit het sociaal team in de wijk of de kredietbank. Een voorwaarde is dat basisbehoeften in een gezin geregeld zijn. Samenwerking met gemeentelijke regelingen als schuldhulpverlening, sociaal loket, arbeid, etc. is daarvoor essentieel. Indien de opvoedvraag niet op de voorgrond staat of niet de aanleiding is, is een andere professional in het gezin eerste aanspreekpunt en wordt de CJG-er tijdelijk ingezet voor opvoedondersteuning. Van enkelvoudig opvoedingsprobleem tot multi-probleemsituaties Wat deed het CJG team Wat gaan ze nog meer En wat niet? al? doen? Signalering Intensieve Schuldhulpverlening Informatie & advies gezinsbegeleiding op Bewindvoering Pedagogische meerdere leefgebieden, Relatie- of gezinstherapie ondersteuning evt met drang Centraal aanspreekpunt gezin in integrale aanpak Begeleiding jongeren m.b.t. arbeid Arrangeren passende hulp op diverse terreinen
Jeugdgezondheidszorg en publieke gezondheidszorg Van ongezonde leefstijl tot obesitas Wat deed het CJG team Wat gaan ze nog meer al? doen? Signalering Jeugdhulp en Informatie & advies gezinsbegeleiding Preventieve activiteiten Pedagogische ondersteuning
Evt. aanvullend specialistische zorg nodig voor? Diagnostiek en beoordeling van medische situatie Behandeling van medische ziekte Monitoring en advisering m.b.t. collectieve gezondheid
De jeugdgezondheidszorg (jgz) en publieke gezondheidszorg (pg) vallen onder de Wet Publieke Gezondheid (WPG). Ons inziens is de rol van de jeugdgezondheidszorg een andere dan die van het generalistisch jeugdteam, hoewel beide zeer dicht tegen elkaar aanliggen en op preventiegebied ook deels overlappen. De jeugdgezondheidszorg en publieke gezondheidszorg hebben als opdracht de (jeugd)gezondheid te bewaken, te beschermen en te bevorderen. Daarmee is de jeugdgezondheidszorg een universele voorziening, beschikbaar voor en gericht op de gehele (jeugd)bevolking. Het doel is op basis van deze universele aanpak trends en risico’s te voorspellen. Het generalistisch team richt zich op de preventieve taken in het kader van de Jeugdwet
7
Per gemeente kan hierin een andere keuze worden gemaakt door deze deskundigheden en functies wel in het team te organiseren, bijvoorbeeld indien het CJG-team en een sociaal team worden geïntegreerd, zoals in Aalburg en Oosterhout het voornemen is. Wij focussen ons hier op het jeugd-team, waarvan dit ons inziens in de basis geen onderdeel is.
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
16
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
gericht op opvoeden en opgroeien, dus gerichte preventie. Jgz-taken worden uitgevoerd door BIG8 geregistreerde professionals met een sociaal-medische opleiding . Nauwe samenwerking tussen beiden is belangrijk voor een optimale eenduidigheid voor klanten, efficiëntie en effectiviteit (bijv. in informatieverzameling en -uitwisseling). En het zorgt voor een automatische link tussen het medische en sociaal maatschappelijke domein en netwerken. Ons advies is daarom uitvoering van jgztaken en jgz-expertise dicht tegen het team aan of, afhankelijk van lokale situatie en o.a. schaalgrootte, binnen het team te organiseren. Belangrijke uitgangspunten zijn: -
-
mogelijk maken van een vloeiende stroom van informatie over de grens heen, met betrekking tot individuele kinderen, gezinnen (vanzelfsprekend transparant voor en met toestemming van gezinnen); over de grens heen makkelijk verzamelen, toegankelijk en beschikbaar maken van collectieve informatie met betrekking tot scholen, wijken en gemeenten; helderheid en eenduidigheid voor klanten (met name burgers en scholen); vloeiende overloop van taken, waarbij professionals elkaar weten te benutten in de uitvoering, zijn niet bang kennis te delen en vragen te stellen, taken waar nodig aan elkaar uit te besteden en flexibel te zijn over hun eigen grens heen. De organisatie faciliteert hen hierin.
Welzijn Welzijn heeft geen aparte wettelijke basis. De preventieve en wijkgerichte taken van een huidige jongerenwerker en een CJG-er liggen zeer dicht bij elkaar. Ons inziens is de rol van welzijnswerker en de daarbij horende taken een andere dan die van CJG-er. Het generalistisch team richt zich op opvoeden, opgroeien en dialoog tussen ouders en jongeren. Welzijnswerkers richten zich op (groepsgerichte of individuele) activiteiten voor brede talentontwikkeling voor alle jongeren, sport- en cultuurstimulatie en groepsgerichte activiteiten gericht op groepen overlast gevende jongeren. Ons advies is de rol van welzijn dicht tegen het team aan, of in het team te organiseren, afhankelijk van de lokale situatie, behoefte, schaalgrootte en omvang per gemeente of per wijk.
Faciliteiten: wat is nodig? Om bovenstaand te kunnen uitvoeren, heeft het generalistisch team een aantal zaken nodig, zoals bevoegdheden en organisatorische faciliteiten. We noemen er een aantal.
Bevoegdheden Alle professionals in het team hebben de bevoegdheid om:
Samen met het team de uitvoering van het werk (werk- en taakverdeling, inzet, activiteiten en caseload) zelfstandig te organiseren. Daaronder vallen, afhankelijk van lokale situatie, ook: inzet, planning en roostering, samenstelling van het team, vacatures, scholing, etc; Collega’s of specialisten (bijvoorbeeld van het multidisciplinair adviesteam) te consulteren; Volgens afspraken m.b.t. intervisie, intercollegiale toetsing en evt. consultatie/ supervisie met het multidisciplinair adviesteam te besluiten een specialist in te zetten voor aanvullende zorgverlening binnen een gezin indien hij dat nodig acht;
8
Het NCJ werkt momenteel aan een geconcretiseerde visie op een publieke zorg voor jeugd met daarin een uitwerking van het profiel van de professional in de publieke zorg voor jeugd. Helaas is dit profiel op dit moment nog niet beschikbaar.
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
17
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Professionals van andere domeinen/ gemeentelijke regelingen te consulteren of in te schakelen indien nodig; Ondersteunende diensten, zoals HR, financiën, ICT, te consulteren en verzoeken te doen t.b.v. aanpassingen in het systeem, advisering of ondersteuning ter bevordering van een optimale uitvoering van het primaire proces.
Bij het takenpakket van de professionals hoort een grote professionele ruimte en vrijheid om de inhoud van hun werk naar eigen inzicht uit te voeren. Daarbij past ook een grote verantwoordelijkheid voor de organisatorische kant van het werk. Ons inziens werkt het team dan (op termijn) het meest effectief en efficiënt. Gemeenten maken daarbij hun eigen afweging hoe leiderschap, aansturing en verantwoordelijkheidsstructuur worden ingericht. De professionals willen zelf graag zonder bureaucratie specialisten kunnen inzetten. Daarnaast vrijheid en budget voor de uitvoering van hun werk (organisatie activiteiten, scholing etc.). Daarbij past ook prijs- en kwaliteitsbewustzijn, ook bij regionale inkoop van zorg. Professionals zelf zijn over het algemeen huiverig voor grote (budgettaire) bevoegdheden. Ze hebben hierin goede facilitering nodig, door ondersteunende diensten, zoals financiële monitoring, monitoring en coördinatie van zorginzet (coördinatiepunt), secretariële ondersteuning, HR en ICT.
Faciliteiten Voorwaarde voor het functioneren van het generalistisch team zoals geschetst, is borging van diversiteit in het team door onderhoud van de expertisegebieden zoals genoemd. Nader onderzoek is nodig om uit te werken hoe dit georganiseerd moet worden, wat daarvoor nodig is en op welke schaal. Een voorwaarde is daarnaast de aansluiting met gemeentelijke regelingen die verantwoordelijk zijn voor de basisbehoeften van een gezin, zie ook eerder in dit document. Organisatie van aantal overige zaken is daarnaast noodzakelijk voor een optimaal functioneren van het team, zoals (niet uitputtend): -
-
Structurele intervisie, intercollegiale toetsing als onderdeel van werkwijze; Structureel onderhoud van deskundigheidsbevordering algemeen op: o methodische benadering (afhankelijk van nadere afspraken, bijv. oplossingsgericht werken, Signs of Safety, sociale netwerkstrategie, triple P) o gesprekstechnieken t.b.v. signaleren van kindermishandeling, huiselijk geweld Afspraken over gebruik van (taxatie)-instrumenten; Afspraken en tools m.b.t. registratie, monitoring, dossiervorming en kwaliteitstoetsing; Uitstekende ICT infrastructuur, ten behoeve van informatievoorziening voor de professionals, kennisdeling, community-vorming, registratie en monitoring, dossiervorming, verantwoording; Ondersteunende diensten ten behoeve van organisatorische, juridische en financiële facilitering; Personeelsbeleid; Verantwoordelijkheidsstructuur en leiderschap; Klachtenprocedure en evt. bezwaarprocedure; Structurele monitoring op basis van (landelijke en regionale) kwaliteitsindicatoren.
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
18
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Aanbevelingen Naast de huidige taken (dialoog bevorderen, informatie & advies, pedagogische ondersteuning, toeleiden naar hulp), voert het team een aantal taken uit die nu nog onder de tweedelijns jeugdzorg vallen. De CJG-ers voeren zelf (intensieve) jeugdhulp uit op meerdere leefgebieden, eventueel met drang. Zij arrangeren diagnostiek en passende zorg wanneer dat nodig is. Zij zijn en blijven het eerste aanspreekpunt voor het gezin, ook in het geval van specialistische zorg of tijdens onderzoeksperioden. In deze situatie bewaken de CJG’ers het (indien mogelijk) tijdelijke karakter van specialistische zorg. Zij zijn de spin in het web bij een integrale aanpak over domeinen heen en werken met het AMHK nauw samen in het kader van zorgmeldingen.
Huidige taken Stimuleren, activeren en faciliteren informele netwerken;
Nieuwe taken erbij
Versterken en ondersteunen informele opvoeders en semiprofessionals; Informatie & advies over opvoeden en opgroeien; Pedagogische ondersteuning; Signaleren problematiek en onveiligheid.
Arrangeren van passende hulp/zorg/diagnostiek; Altijd eerste aanspreekpunt van gezin, ook bij specialistische hulp en daarna; Bewaken tijdelijk karakter van specialistische zorg; Uitvoeren van (intensieve) jeugdhulp, evt. met drang; Spin in het web bij integrale aanpak over domeinen heen; Koppeling tussen spec. zorg en dagelijkse praktijk van het gezin.
Aanbevelingen Aanbevelingen m.b.t. de rollen in het generalistisch team
Differentieer binnen het team tussen de rollen van Wijk-CJG-er en CJG-coach. Differentieer binnen het team in expertise op de eerder genoemde meest voorkomende thema’s.
Aanbevelingen m.b.t. de rol van de CJG-er bij specialistische zorg
Organiseer specialistische vormen van jeugdzorg (behandeling, zeer intensieve dagelijkse begeleiding), jeugd GGz (behandeling), evt. jeugd LVB en preventieve verslavingszorg in eerste instantie om het team heen, en onderzoek wat op (middel)lange termijn door het generalistisch team uitgevoerd kan worden. Creëer flexibiliteit voor consultatie of inzet van specialisten op andere gebieden, bijvoorbeeld jeugdzorgplus en AMHK. Investeer in het proces van ‘elkaar leren kennen en vertrouwen’, zodat een gedeeld gedachtengoed ontstaat en erbij halen o.b.v. vertrouwen en openheid gemeengoed wordt. Organiseer regionaal spoedeisende zorg, met heldere afspraken, waarbij de CJG-er altijd betrokken blijft in het gezin. Maak bij voorkeur een verbinding tussen spoedeisende zorg voor jeugdigen en voor volwassenen.
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
19
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Aanbevelingen m.b.t. de rol van de CJG-er bij dwang en drang
Beleg de uitvoering en regie bij drang bij de betrokken CJG-er. In het team heeft een aantal CJG-ers de expertise om complexe gezinnen waarbij meervoudige problematiek een rol speelt en drang nodig is, te begeleiden. Bij dwang ligt de regie bij de gezinsvoogd. Behoud de CJG-er als dat mogelijk is als aanspreekpunt voor het gezin; deze kan (gedeeltelijk) de benodigde hulp uitvoeren. Gezinsvoogd en CJG-er bepalen samen met het gezin wanneer afbouw van de maatregel weer mogelijk is. De CJG-er neemt daarna de ondersteuning weer over.
Aanbevelingen m.b.t. de rol van de CJG-er bij (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling
Maak rechtstreekse toegang tot de Raad mogelijk voor CJG-ers, bijvoorbeeld via een driehoeksoverleg met CJG-AMHK-Raad. Organiseer snelle en flexibele consultatie bij het AMHK, zonder formulieren. Registratie van gemaakte afwegingen in verdere ondersteuning en aanpak (in geval geen melding wordt gedaan) vindt plaats in ieder geval door de CJG-er in zijn dossier. Faciliteer het proces om te komen tot een basis van open samenwerking en vertrouwen. Geef het AMHK niet alleen een onderzoeks- maar ook uitvoerende taak als specialisten veiligheid. Behoud CJG-er als eerste aanspreekpunt voor het gezin tijdens onderzoeksperioden. Uitgangspunt is vertrouwen in goed toegeruste CJG-ers. Onderzoek in de pilot AMHK hoe dit in de praktijk het best werkt: wat zijn bepalende factoren, wat hebben CJG-ers en AMHK-ers nodig, welke rol heeft ieder? Onderzoek en bepaal samen instrumenten en methodische benadering, zodat daarin eenduidigheid ontstaat. Profileer het CJG als laagdrempelig en vraaggericht en stimuleer dat bij vragen en zorgen de CJG-er in de wijk benaderd wordt. Laat meldingen m.b.t. huiselijk geweld en kindermishandeling van o.a. politie en huisartsen bij het AMHK binnenkomen. Laat AMHK en CJG gezamenlijk triage uitvoeren; afhankelijk daarvan kan of onafhankelijk onderzoek plaatsvinden, of kan het CJG de zorg oppakken. Zorg voor directe afstemming tussen CJG en AMHK zodat achter de schermen beide vloeiend in elkaar overlopen.
Aanbevelingen m.b.t. de rol van de CJG-er in het onderwijs
Maak in de Passend Onderwijs regio’s afspraken over een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van leerlingen: school gericht op een positief pedagogisch klimaat en zorg in de school en CJG gericht op de schakel met de thuissituatie en zorg om de school. Probeer voor het grijze gebied een bandbreedte te creëren, waarin verantwoordelijkheid en financiering gezamenlijk gedeeld wordt. Verstevig de rol van leerplicht als betrokken handhaver naar leerlingen en school in geval van verzuim.
Aanbevelingen m.b.t. de aansluiting met jeugdgezondheidszorg en publieke gezondheidszorg
Organiseer de uitvoering van jgz-taken en jgz-expertise dicht tegen het team aan of, afhankelijk van lokale situatie en o.a. schaalgrootte, binnen het team. Nauwe samenwerking tussen jgz/pg en CJG is belangrijk voor een optimale eenduidigheid voor klanten, efficiëntie en effectiviteit (bijv. in informatieverzameling en -uitwisseling). En het zorgt voor een automatische link tussen het medische en sociaal maatschappelijke domein en netwerken.
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
20
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Aanbevelingen m.b.t. de aansluiting met welzijn
Behoud naast het basisprofiel een aparte rol voor welzijnswerk, afhankelijk van de behoefte per gemeente. Organiseer dit dicht tegen het team aan of in het team, afhankelijk van de lokale situatie.
Aanbevelingen m.b.t. faciliteiten en bevoegdheden
Geef de professionals grote professionele vrijheid om de inhoud van hun werk naar eigen inzicht uit te voeren en te organiseren. Dit betreft in ieder geval de werk- en taakverdeling (caseload), de inzet en samenstelling van het team, vacatures (o.b.v. TMA-scan), ziekte, functionering en voortgangsgesprekken (gefaciliteerd door HR), etc. Maak professionals prijs- en kwaliteitsbewust en geef hen verantwoordelijkheden in de directe inzet van specialisten en professionals van aanpalende domeinen. Organiseer goede facilitering op o.a. financiële monitoring en coördinatie, bewaking van de zorginzet (coördinatiepunt), secretariële ondersteuning, HR en ICT, deskundigheidsbevordering/ opleiding. Organiseer kwaliteitsmonitoring.
Aanbevelingen m.b.t. deskundigheid
Investeer in versterking van de expertise en competenties van (een aantal professionals van) de jeugdteams op het gebied van: o Uitvoeren van (intensieve) jeugdhulp bij complexe situaties (en benodigde expertise op leefgebieden, bijv. financiën of arbeid), in het algemeen systeemgericht kunnen werken, ouderschapsbemiddeling bij (v)echtscheidingen; o Uitvoeren van drang; o Signaleren en bespreekbaar maken van zorgen en signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling; o Expertise op gebied van de top 10 en top 6 problematieken, op basis van voorkomen daarvan binnen de gemeente; o Eenduidige methodische benadering, bijvoorbeeld netwerkstrategieën, oplossingsgericht werken, signs of wellbeing/safety. Doe dit samen met partners zoals AMHK; o Kunnen en durven oppakken van de centrale rol van regisseur, ook bij specialistische zorg, drang en onderzoeksperioden.
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
21
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Literatuur Baat, M. de, Foolen, N., & Udo, N. (2013). Crisisinterventie in gezinnen: wat werkt? Utrecht: Nederlands Jeugdinstuut. Berg-le Clercq, T., Bosscher, N., Keltjens, M., & Vink, C. (2013). Generalistisch werken rondom jeugd en gezin in Scandinavische landen. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Berger, M., Blaauw, E., & Leeuwen, M. Van. (2013). Generalistisch werken rondom jeugd en gezin. Een analyse van ontwikkelingen, taken en competenties. In samenwerking met kennis- en praktijknetwerk ‘Generalistisch werken rondom jeugd en gezin’ en ‘Beslissen over hulp’. Nederlands Jeugdinstituut: Utrecht CJG Breda. Het CJG-werkveld en de functies. (2012). Gemeente Breda. (2010). Jong@Breda. Beleidskader Jeugd en Onderwijs 2011-2014. GGD West-Brabant. Jeugdmonitor (2008 & 2011). Goede, E. de, & Wijland, Y. (2012). Samenvatting competentieprofiel generalist. Wijland advies & Coaching. Meer, D. van (2013). De nieuwe CJG’er: C(oach) J(eugd) & G(ezin). Onderzoek naar de gemeentelijke inrichting van het generalistisch en specialistisch (samen)werken rondom jeugd en gezin. Universiteit Utrecht. Nederlands Jeugdinstituut. (2013). Handreiking Integraal arrangeren. Handvatten voor samenwerkingsafspraken en inrichting van werkprocessen. Voor scholen, samenwerkingsverbanden, jeugdhulporganisaties en gemeenten. Nederlands Jeugdinstituut. (2012). Highlights conceptwetsvoorstel Jeugdwet juli 2012. Utrecht. Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. (2012). Ontzorgen en normaliseren. Naar een sterke eerstelijns jeugd- en gezinszorg. Den Haag. Veldhuijzen Van Zanten-Hyllner, M.L.L.E. & Teeven, F. (2011). Beleidsbrief ‘Geen kind buiten spel’. VNG, PO Raad, & VO Raad. (2013). Handreiking Integraal werken. Transformatie in de verbindingen tussen zorg voor jeugd en passend onderwijs. Winter, M. de (2011). Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding. Vanachter de voordeur naar democratie en verbinding. Amsterdam: SWP
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
22
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Zeijl, E., Crone, M., Wiefferink, K., Keuzenkamp, S., & Reijneveld, M. (2005). Kinderen in Nederland. Sociaal Cultureel Planbureau Zijden, Q. Van der, & Kooijman, K. (2013). Beslissen over hulp: Wat werkt bij besluitvorming en wat betekent dat voor de inrichting van de toegang door gemeenten? In samenwerking met Kennis- en Praktijknetwerk ‘Beslissen over hulp’. Nederlands Jeugdinstituut: Utrecht
Respondenten Ter onderbouwing van het advies is gesproken met een groot aantal betrokken mensen om bestaande vragen te verdiepen of nieuwe vragen te onderzoeken. CJG’s: Professionals, teamcoach, coördinatoren Specialisten topteam CJG Breda, specialisten one-stop-shop proeftuin Transitieteam West-Brabant-Oost Ambtenaar Gemeente Breda Ambtenaar Gemeente Woudrichem Ambtenaar Gemeente Aalburg Ambtenaar Gemeente Oosterhout Ambtenaar Gemeente Geertruidenberg Ambtenaar Gemeente Baarle-Nassau Onderwijs: adviseur Passend Onderwijs, projectleider passend onderwijs GGD: manager Bureau Jeugdzorg: Manager, professionals toegang Manager jeugdbescherming Novadic Kentron: Professionals, manager Amarant: Professional, manager Juzt: Professionals, manager Indigo: Professionals, manager AMHK: Managers Overig NCJ, projectmanager
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
23
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Bijlage 1 Subprofielen Profiel Wijk-CJG-er De wijk-CJG’er is er voor alle jeugdigen. Voor de circa 85% van de kinderen en gezinnen waar het goed mee gaat, voor de circa 10% van de kinderen en gezinnen die een duwtje in de rug nodig hebben en voor de circa 5% die te maken hebben met complexe problematiek. De Wijk-CJG-er is de centrale spin in het web in de wijk als het over opvoeden en opgroeien gaat Deze CJG-er is het centrale aanspreekpunt voor scholen, sport- en andere voorzieningen in de wijk, kinderdagverblijven, consultatiebureaus of verloskundigen. De Wijk-CJG-er heeft vooral een preventieve taak en legt de focus op verbinding en versterkt de lijnen met de vindplaatsen. Hij geeft zelf informatie en advies en weet daarnaast in te spelen op veelvoorkomende vragen en ontwikkelingen met preventieve (collectieve) activiteiten. Bij gezinnen die een extra handje en wat meer ondersteuning nodig hebben, kan de Wijk-CJG-er deze ondersteuning ook zelf leveren. Dat kan zijn individueel of in groepsverband. Ouders en jeugdigen krijgen een ‘duwtje in de rug’ en kunnen het daarna weer zelf. Over het algemeen zijn dit dan enkelvoudige, lichte vragen of vragen op meerdere gebieden maar met een enkelvoudige oorzaak. Indien later blijkt dat er sprake is van meervoudige problematiek, is het aan de Wijk-CJG-er en zijn team om af te wegen of hij het best zelf ondersteuning kan blijven bieden, of een collega (of specialist). Kern en focus van de taak van Wijk-CJG-er is echter preventief, gericht op verbinding en benutting van de vindplaatsen. Verantwoordelijkheden De wijk-CJG-er heeft de verantwoordelijkheid om:
Het herkenbare, toegankelijke aanspreekpunt voor jeugdigen, ouders en (voor)school-medewerkers te zijn voor vragen over opvoeden en opgroeien; Ogen en oren open te houden en in dialoog te blijven met ouders en jeugdigen om op de actualiteit in de wijk in te kunnen spelen, met preventieve informatie en advies over opvoeden en opgroeien; De inschatting te maken of situaties en/of gedrag horen bij de normale ontwikkeling van een kind of dat er extra aandacht nodig is, om vervolgens die extra aandacht, zo nodig direct, te organiseren, te volgen en te verbinden met de situatie in de wijk; Samen met de intern begeleider vanuit de informatie en ervaringen op school, aangevuld met ervaringen en informatie vanuit de wijk van de CJG-partners te komen tot een zorgbeleid IN (IB-er voor passend onderwijs) en OM (wijk-CJG-er voor passende zorg) de school en in gezamenlijkheid effectief en efficiënt regie te voeren op dit zorgbeleid; Te reflecteren en constructief kritisch te zijn op het functioneren en professioneel handelen van de wijk-CJG-er, van zijn generalistisch team en het professioneel handelen van en samenwerken met de andere vindplaatsen; Zijn vragen, twijfels en zorgen m.b.t. gezinnen te delen met het gezin en wanneer nodig binnen het team en met relevante specialisten; Open te staan voor de twijfels, vragen en zorgen van collega’s en andere professionals en daarin te ondersteunen; Ouders en/of jeugdigen te ondersteunen om hun (informele) netwerk te betrekken, activeren, en/of op te bouwen en te versterken; Te werken volgens het principe van ‘één-gezin, één-plan’; Tijdelijke ondersteuning te bieden op de vraag van ouders en/of jeugdigen. Voornamelijk door ouders/jeugdigen zelf de oplossing te laten realiseren, individueel dan wel in groepsverband en zodanig dat ouders en/of jeugdigen zelfstandig verder kunnen met opgroeien en opvoeden. Altijd met kritische blik of professionele inzet nodig is; Te bewaken dat, bij een overleg met meer professionals, ouders en/of jeugdige aanwezig zijn en zij waar mogelijk regie houden cq. krijgen; Tijdig risicofactoren te signaleren en een bijdrage te leveren om deze te voorkomen en/of te verminderen;
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
24
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Met het team in de wijk gezamenlijk te zorgen voor de juiste en voldoende ondersteuning, afgestemd op de vraag van ouders/jeugdigen uit de wijk; Altijd alert te zijn op signalen van kindermishandeling, deze tijdig te onderkennen en te handelen conform protocol. Te registreren en een dossier bij te houden volgens lokale afspraken en wettelijke eisen. Het (CJG) management te informeren over knelpunten in de samenwerking die de eigen verantwoordelijkheid belemmeren, zodat het management de professionals kan ondersteunen;
Bevoegdheden De wijk-CJG-er heeft voor bovenstaande verantwoordelijkheden de bevoegdheid om:
Regelmatig aanwezig te zijn op vindplaatsen waar hij aanspreekpunt voor is, zoals school, kinderdagverblijf, verloskundige, etc.; Zich te verbinden met overige professionals in de wijk ten behoeve van de aandacht voor de jeugdigen in de wijk; Samen met zijn team de uitvoering van het werk, werk- en taakverdeling, inzet, activiteiten en caseload zelfstandig te organiseren. Daaronder vallen onder meer ook: inzet, planning en roostering, samenstelling van het team, vacatures, scholing, etc. Collega’s of specialisten (bijvoorbeeld van het multidisciplinair adviesteam) te consulteren naar behoefte Volgens afspraken m.b.t. intervisie, intercollegiale toetsing en consulatie/ supervisie met het multidisciplinair adviesteam te besluiten een specialist in te zetten voor aanvullende zorgverlening binnen een gezin indien hij dat nodig acht. Ondersteunende diensten, zoals HR, financiën, ICT, te consulteren en verzoeken te doen t.b.v. aanpassingen in het systeem, advisering of ondersteuning ter bevordering van een optimale uitvoering van het primaire proces.
Vaardigheden
De wijk-CJG-er is bekend met de Internationale Rechten van het Kind en hanteert deze als richtlijn. Hij/zij is betrokken, empathisch, assertief, representatief en integer; Gericht op de positieve ontwikkeling van het kind en zijn/haar omgeving; Sensitief, omgevingsbewust en vanzelfsprekend in staat tot samenwerken (o.a. kunnen omgaan met verschillende belangen); Uitstekende communicatieve vaardigheden zoals luisteren en inlevingsvermogen; Uitstekende gesprekstechnieken, om ook moeilijke situaties bespreekbaar te maken bij collega’s en klanten; In in staat binnen korte tijd een adequate inschatting te maken welke hulp passend is; Vanuit een natuurlijke houding in staat om de gesprekspartner in de eigen kracht te zetten; Persoonlijk leiderschap en taakvolwassenheid; Analyserend en beleidsadviserend vermogen; Flexibel en outreachend
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
25
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Competenties (o.b.v. de TMA-scan)
9
Coachen
Oordeelsvorming
Creativiteit
Organisatiesensitiviteit
Initiatief
Overtuigingskracht
Klantgerichtheid Samenwerking Netwerken
Visie
Functie eisen Als wijk-CJG-er beschik je over relevante kennis en vaardigheden. Het gaat hierbij om de competenties zoals hiervoor genoemd en om:
Een relevante afgeronde HBO opleiding of EVC certificaat, indien nodig met relevante vervolgopleiding; 10 Registratie in beroepsregister ; Kennis van relevante wet- en regelgeving (Jeugdwet, Passend Onderwijs, privacywetgeving, WMO); Ruime kennis en ervaring met de doelgroep en het werkveld (onderwijs, zorg- en/of hulpverlening); Kennis van en ervaring met de groei, de ontwikkeling en het functioneren van jeugdigen; Kennis van en ervaring met de sociale kaart (ook op buurt- en wijkniveau). Zowel gericht op activiteiten als op zorg- en hulpverleningsaanbod; Kennis van en ervaring met gezondheids- en ontwikkelingsbevorderende factoren; (Basis)kennis van sociaal wetenschappelijke theorieën over menselijk gedrag, socialisatieinteractionele en systeemtheorieën; Kennis van bestaande en bewezen effectieve methoden; Aanvullende opleiding op gebied van methodische benadering volgens afspraken die gelden in de gemeente (nader te bepalen, bijv. Triple P, oplossingsgericht werken, Signs of Safety) of bereid deze te volgen
9
De TMA scan staat voor een Talenten Motivatie Analyse. De TMA maakt een objectieve, opbouwende en diepgaande analyse van de drijfveren, talenten, motivatie en ontwikkelmogelijkheden. Het geeft een beeld van iemands voorkeursgedrag in werksituaties. Het is dus een soort blauwdruk om iemands (toekomstig) functionele gedrag te kunnen inschatten. De TMA wordt tevens ingezet als ontwikkelinstrument. 10 Er komt een kwaliteitsregister voor HBO geschoolde professionals en gedragswetenschappers in de jeugdzorg. Binnen
het generalistisch jeugdteam geldt dit eventueel voor professionals die complexe casussen begeleiden en drang uitvoeren. Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
26
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Profiel CJG-Coach De CJG-coach werkt net als de wijk-CJG-er aan preventie en verbinding in de wijk, maar zijn accent ligt op ondersteuning van gezinnen bij opvoed- en opgroeivragen. Hij/zij is het vaste, vertrouwde gezicht voor het gezin en coacht hen bij het oplossen van hun opvoed- en opgroeivragen. De CJG-coach biedt kort- of langdurige begeleiding aan het gezin, maar is ook inzetbaar voor groepsgerichte activiteiten in de wijk. De CJG-coach brengt de sterke kanten en krachten van de betrokkenen in kaart en weet deze te benutten en te versterken. Samen met het gezin kijkt de CJG-coach welke hulpvragen en problemen zich voordoen en welke ondersteuning nodig is. Zo’n 80% van de hulpvragen pakt de CJG-coach zelf op. Hij zorgt er hierbij voor dat de ondersteuning zoveel mogelijk in de thuissituatie plaatsvindt. De CJG-coach richt zich waar nodig op opvoedkundige, relationele, materiële, individuele, financiële en maatschappelijke problemen van de kinderen binnen het gezin. De CJG-coach coördineert de hulpverlening, indien op meerdere leefgebieden ondersteuning in het gezin nodig is en versterkt de mogelijkheden van het gezin om zelf de regie weer in eigen hand te krijgen. Indien de jeugdige en/of gezin is aangewezen op specialistische zorg, zal deze ook zo dicht mogelijk bij de eigen leefomgeving plaatsvinden. De CJG Coach blijft daarbij het centrale aanspreekpunt. Als het specialistisch zorgtraject is afgesloten houdt de CJG-coach vinger aan de pols. En gaat het goed, dan houdt de CJG-coach een oog in het zeil bij belangrijke momenten en blijft hij/zij verder op afstand. Verantwoordelijkheden De CJG-coach heeft de verantwoordelijkheid om:
Te werken volgens het principe van ‘één-gezin, één-plan’; Tijdelijke ondersteuning te bieden op de vraag van ouders en/of jeugdigen. Voornamelijk door ouders/jeugdigen zelf de oplossing te laten realiseren, individueel dan wel in groepsverband en zodanig dat ouders en/of jeugdigen zelfstandig verder kunnen met opgroeien en opvoeden; Te bewaken dat, bij een overleg met meer professionals, ouders en/of jeugdige aanwezig zijn en zij waar mogelijk regie hebben cq. krijgen; Ouders en/of jeugdigen te ondersteunen om hun (informele) netwerk te betrekken, activeren, en/ of op te bouwen en te versterken; Tijdig risicofactoren te signaleren en een bijdrage te leveren om deze te voorkomen en/of te verminderen; Het verloop van zorg kritisch te volgen en te bewaken; Ervoor te zorgen dat er zo min mogelijk, maar zoveel als nodig, professionals in het gezin nodig cq. aanwezig zijn; Te bewaken dat specialistische zorg zo kort mogelijk, maar zo lang als nodig, wordt ingezet (met tijdig en tijdelijk karakter); Beschikbare, geanalyseerde en wijk gerelateerde informatie te leveren aan de CJG netwerkorganisatie, om deze beleidsmatig te verwerken en te delen met professionals buiten het CJG; met een focus om vanuit de praktijkervaring aanbevelingen te doen voor preventieve activiteiten om zo het totaal aan ondersteuning te voorkomen; Met het team in de wijk gezamenlijk te zorgen voor de juiste en voldoende ondersteuning, afgestemd op de vraag van ouders/jeugdigen uit de wijk; Te reflecteren e constructief kritisch te zijn op het functioneren en professioneel handelen van de CJG-coachen en van het team; Zijn vragen, twijfels en zorgen m.b.t. gezinnen te delen binnen zijn team en met relevante specialisten; Open te staan voor de twijfels, vragen en zorgen van collega’s en andere professionals en daarin te ondersteunen; Het (CJG) management te informeren over knelpunten in de samenwerking die de eigen verantwoordelijkheid belemmeren, zodat het management de professionals kan ondersteunen; Altijd alert te zijn op signalen van kindermishandeling, deze tijdig te onderkennen en te handelen conform protocol; Te registreren en dossier te voeren volgens lokale afspraken en wettelijke eisen.
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
27
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Bevoegdheden De CJG-coach krijgt voor bovenstaande verantwoordelijkheden de bevoegdheid om:
Zich te verbinden met overige professionals in de wijk (buiten het CJG), ten behoeve van de aandacht voor de jeugdigen; Te bepalen wanneer en hoe vaak hij/zij in gezinnen aanwezig moet zijn; Samen met zijn team de uitvoering van het werk, werk- en taakverdeling, inzet, activiteiten en caseload zelfstandig te organiseren. Daaronder vallen onder meer ook: inzet, planning en roostering, samenstelling van het team, vacatures, scholing, etc. Collega’s of specialisten (bijvoorbeeld van het multidisciplinair adviesteam) te consulteren en in te schakelen naar behoefte; Volgens afspraken m.b.t. intervisie, intercollegiale toetsing en consulatie/ supervisie met het multidisciplinair adviesteam te besluiten een specialist in te zetten voor aanvullende zorgverlening binnen een gezin indien hij dat nodig acht. Ondersteunende diensten, zoals HR, financiën, ICT, te consulteren en verzoeken te doen t.b.v. aanpassingen in het systeem, advisering of ondersteuning ter bevordering van een optimale uitvoering van het primaire proces.
Vaardigheden De CJG-coach:
Is bekend met de Internationale Rechten van het Kind en hanteert deze als richtlijn; hij/zij is betrokken, empathisch, assertief, representatief en integer; Is gericht op de positieve ontwikkeling van het kind en zijn/haar omgeving; Vanzelfsprekend in staat tot samenwerken (o.a. kunnen omgaan met verschillende belangen); Sensitief, omgevingsbewust en alert op dreigende crisissituatie (signaleert tijdig risico’s en handelt adequaat)s; Is in staat om planmatig, methodisch en gestructureerd te werken, waardoor de jeugdige en/of opvoeders zicht hebben op de doelen en de aanpak, en het beoogde resultaat wordt gehaald; Heeft het vermogen contact te leggen en te onderhouden met beroepskrachten van andere disciplines en organisaties die betrokken zijn bij een jeugdige en/of de opvoeders en weet hen op overtuigende wijze tot samenwerking te motiveren, waardoor de hulpverlening aan de jeugdige en/of opvoeders plaatsvindt met optimale inzet en onderlinge afstemming van de verschillende disciplines; Heeft kennis van gespreksmodellen en motiverende gesprektechnieken; legt op empathische wijze de activiteiten en zijn/haar eigen inzet/aanbod in het komende traject helder uit, is in staat zowel het verbale als het non-verbale gedrag van de ander waar te nemen en kan het contact zowel mondeling, telefonisch als digitaal (zoals chatten, profielsites, e.d.) vormgeven en onderhouden; Is in staat om in zijn/haar werk bewust en systematisch rekening te houden met het unieke referentiekader van de jeugdige, opvoeders en/of het systeem, dat door cultuur en/of seksuele voorkeur kan afwijken van het algemene beeld, zodat ongewenste machtsverhoudingen (zoals discriminatie en uitsluitingmechanismen) worden voorkomen en er een optimale aansluiting van de hulpverlening is bij de jeugdige, opvoeders en het systeem; In het geval van drang: Heeft het vermogen om een jeugdige en gezin te motiveren om hulp te aanvaarden; Heeft het overzicht van middelen die mogelijk zijn om hulp op gang te brengen of voortgang te forceren; Kan het onderscheid maken tussen onvermogen en onwil tot verandering; Proactief problemen vertalen naar hulpvragen en hulpverleningsdoelen; het voortouw nemen waar dat nodig is. Heeft het vermogen tot overtuigen en opvoeren van druk om oplossingen te realiseren; Is altijd alert: aandacht en opmerkzaamheid is vereist bij gevarieerd, uit veel factoren omvattend werk waarin zich onverwachte zaken kunnen voordoen.
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
28
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Is in staat om kritisch opbouwend bij te dragen aan de vorming en de uitvoering van het beleid van de CJG-organisatie, waardoor het management van de organisatie over inzichten uit de praktijk kan beschikken voor het (door)ontwikkelen van beleid. Heeft een groot analytisch vermogen; Is in staat zijn om daadkrachtig op te treden; Is flexibel, outreachend en vraaggericht; Is stressbestendig; Heeft een generalistische kijk en is in staat tot het uitvoeren van de regiefunctie.
Competenties (o.b.v. de TMA-scan) Coachen
Klantgerichtheid
Conflicthantering
Oordeelsvorming
Creativiteit
Resultaatgerichtheid
Initiatief
Samenwerken
Flexibel gedrag
overtuigingskracht
voortgangscontrole Functie-eisen Als CJG-coach beschik je over relevante kennis en vaardigheden. Het gaat hierbij om de competenties zoals hiervoor genoemd en om:
Een relevante afgeronde HBO opleiding of EVC certificaat, indien nodig met relevante vervolgopleiding; 11 Registratie in beroepsregister ; Kennis van relevante wet- en regelgeving (Jeugdwet, Passend Onderwijs, privacywetgeving, WMO); Ruime kennis en ervaring met de doelgroep en het werkveld (onderwijs, zorg- en/of hulpverlening); Kennis van en ervaring met de groei, de ontwikkeling en het functioneren van jeugdigen; Kennis van en ervaring met de sociale kaart (ook op buurt- en wijkniveau). Zowel gericht op activiteiten als op zorg- en hulpverleningsaanbod; Kennis van en ervaring met gezondheids- en ontwikkelingsbevorderende factoren; (Basis)kennis van sociaal wetenschappelijke theorieën over menselijk gedrag, socialisatieinteractionele en systeemtheorieën; Kennis van bestaande en bewezen effectieve methoden; Aanvullende opleiding op gebied van methodische benadering volgens afspraken die gelden in de gemeente (nader te bepalen, bijv. Triple P, oplossingsgericht werken, Signs of Safety) of bereid deze te volgen In verband met drang: Kennis van complexe gezinssystemen, voorkomende problematiek, signalen en risico factoren. Kennis van en inzicht in het hulpaanbod, hulpverleningsmethodieken en diagnostische instrumenten. Kennis van wet-en regelgeving. Kennis van toepassing van de wettelijke kaders en richtlijnen jeugdzorg.
11 Er komt een kwaliteitsregister voor HBO geschoolde professionals en gedragswetenschappers in de jeugdzorg. Binnen
het generalistisch jeugdteam geldt dit eventueel voor professionals die complexe casussen begeleiden en drang uitvoeren. Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
29
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Bijlage 2 Toelichting op de grenzen met specialistische zorg Na 2015 is het gewenste beeld dat opvoedingsvraagstukken bij deze centra binnenkomen en dat één hulpverlener aan het gezin gekoppeld is en blijft. Dit volgens het streven van ‘één gezin, één plan’ (Gemeente, 2012). Deze hulpverlener is een generalist die zich richt op de activering en versterking van de eigen kracht van het gezin en de sociale omgeving, het opbouwen van vertrouwen en het oplossen van (opvoed)vraagstukken in het gezin (RMO, 2012; Veldhuijzen van Zanten-Hyllner, & Teeven, 2011). Volgens Rouvoet en Ballin (2010) hebben generalisten de taak om behoeften, vragen en wensen van gezinnen en jeugdigen op laagdrempelige wijze te verhelderen en inzichtelijk te maken. Zij dienen in staat te zijn problematiek die verband houdt met opgroeien en opvoeden te onderkennen, risicofactoren zoals een psychiatrische aandoening of een onveilige situatie vroegtijdig te signaleren, om op grond hiervan de noodzaak tot inschakeling van gespecialiseerde zorg in te schatten (Rouvoet & Ballin, 2010; Brown, Riley, & Wissow, 2007; Berendsen, 2009; Jenkins, & Strathdee, 2000). Hierbij kan het gaan om advisering, consultatie of daadwerkelijke behandeling (Berger, et al., 2013). Het is niet mogelijk om als generalist een antwoord te bieden op ‘alles’ (Scholte, et al., 2012). De generalisten komen daarom het beste tot hun recht in een wijkteam jeugd en gezin waarin professionals met verschillende expertisen betrokken zijn (Berger, et al., 2013). De generalist heeft daarin een essentiële rol in de begeleiding van het gezin of de jeugdige door het traject heen (Jenkins, & Strathdee, 2000) en de stimulering van verbinding tussen de betrokken professionals (Taliaferro, & Borowsky, 2012). Bron: De Nieuwe CJG-er, D.C. van Meer, 2013 Generalisten hebben een brede deskundigheid (lichte professionele kennis en competenties op breed terrein) en een breed handelingsrepertoire. Zij voeren een scala aan (lichte) interventies uit, integraal en afwegend tussen domeinen en zijn van begin tot het eind als centraal aanspreekpunt bij het gezin betrokken. Specialisten beschikken daarentegen over een specifieke deskundigheid (diepgaande kennis en competenties op beperkt terrein) en zoomen in op één domein vanuit een specifieke behandeling . Afronding van de interventie betekent doorgaans een afscheid van het gezin. (D. van Meer, 2013) De grens tussen generalistische ondersteuning en specialistische hulp is een grijs gebied en (nog) niet duidelijk te stellen. Er zijn daarnaast verschillende mogelijkheden om specialistische zorg te organiseren. We lichten de gebieden pedagogisch, psychisch/ psychiatrisch, LVB en verslavingszorg er onderstaand specifiek uit om enigszins te concretiseren waar de grens van het generalistisch team ons inziens ligt.
Verslavingsproblematiek valt buiten de scope van het generalistisch team als: -
ondersteuning gevraagd is waarvoor diepgaande kennis nodig is van (soorten en werking van) verslavende middelen ondersteuning gevraagd is waarvoor kennis nodig is van en deelnemen aan subculturen behandeling of therapie nodig is van verslavingsgedrag
Binnen de verslavingssector worden verschillende stadia van risicofactoren tot verslavingsgedrag gebruikt. Preventie van verslaving is op zich generalistische ondersteuning. De kennis die daarvoor nodig is, is echter zeer diepgaand, het vraagt veel onderhoud van kennis en ervaring. Daarmee worden de professionals specialisten.
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
30
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
Pedagogische of gedragsproblematiek valt buiten de scope van het team als sprake is van: -
Langdurige en hardnekkige patronen op meerdere gebieden, waardoor verstoring/ stagnatie/disfunctioneren ontstaat of onveiligheid dreigt; diagnostiek en behandeling/ therapie (incl. medicatie) systemisch (therapeutisch) zeer intensief begeleiden (meerdere dagen per week x uur per dag) of behandelen van het gezin stabilisatie van crisissituatie of onveiligheid en/ of waarbij tijdelijke crisisplaatsing nodig is om uithuisplaatsing te voorkomen
Bovenstaande situatie komt bijvoorbeeld voor bij traumaverwerking, als kind en ouders na bijvoorbeeld seksueel geweld de gezinssituatie niet meer kunnen oppakken. Als de situatie instabiel wordt of blijft, de onveiligheid groeit, en de problematiek dus meervoudig is, kan een specialist ingeschakeld worden voor bijvoorbeeld therapie. Een ander voorbeeld is een dreigende escalatie, waarbij zeer intensieve gezinshulp met tijdelijke crisisopvang nodig is om uithuisplaatsing te voorkomen en de situatie te stabiliseren, en inzet van een specialist aanvullend nodig kan zijn.
Psychiatrische/ psychische problematiek valt buiten de scope van het team als sprake is van: -
stoornissen waarbij diagnostiek en/ of therapeutische behandeling nodig is van ouder/ kind/ gezin (incl. medicatie) en kennis nodig is van (ontstaanswijze van) pathologie, interactiepatronen en het doorbreken daarvan
Bron: Brief van minister Schippers over Generalistische basis GGz, aan de Eerste kamer, mei 2013 Met de wijzigingen in de GGz per 2014 ontstaat er een nieuwe indeling met drie hoofdcomponenten: huisartsenzorg en –ondersteuning, een nieuwe generalistische basis GGz en een gespecialiseerde GGz.
Preventie wordt belegd bij de huisarts, ondersteund door POH-ers. Zij zetten vooral in op signalering en bevordering van zelfmanagement bij patiënten. Dit geldt zowel voor mensen die risico lopen op het ontwikkelen van een psychische aandoening (geïndiceerde preventie), als voor mensen die reeds gediagnosticeerd zijn voor een psychische aandoening (zorggerelateerde preventie) of mensen die in het verleden een psychische aandoening hebben gehad (terugvalpreventie).
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
31
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
In de generalistische basis GGz worden klanten behandeld voor relatief lichte psychische problematiek, worden met technologische middelen zwaardere problematieken behandeld, vindt langdurige monitoring plaats bij kwetsbare burgers en vindt nazorg en ondersteuning plaats na een behandeling bij stabiele problematiek. Er zijn vier zorgzwaarte pakketten in de generalistische basis GGz: licht, middel, intensief en chronisch (langdurige begeleiding bij stabiele stoornissen waarbij behandeling niet meer nodig is). Uitgangspunt is dat de zorg rondom de klant plaatsvindt. Verwacht wordt dat er een verschuiving van ‘patiëntenstromen’ plaatsvindt van gespecialiseerde GGz naar de generalistische basis GGz. Voorwaarde om gebruik te kunnen maken van de basis GGz is een verwijzing van de huisarts, jeugdarts of medisch specialist. Die verwijst op basis van vijf objectieve criteria, waarvan een vastgestelde diagnose op basis van DSM classificatie er één is. Binnen de generalistische basis GGz mogen hoofdbehandelaar zijn: psychiater, klinisch psycholoog, klinisch neuropsycholoog, psychotherapeut, specialist ouderengenees-kunde, verslavingsarts, klinisch geriater, verpleegkundig specialist, GZ-psycholoog, eerstelijns psycholoog, orthopedagoog-generalist, kinder- en jeugdpsycholoog, HBO+ verpleegkundige/SPV.
Onlangs is met de VNG afgesproken dat gemeenten nog in ieder geval tot 2017 de structuur van de GGz handhaven voor de jeugd GGz. Wij adviseren om binnen het generalistisch team expertise te organiseren gericht op pedagogische ondersteuning en begeleiding bij gezinnen met psychische problematiek. Ideaal zou zijn CJG-professionals met POH expertise, die naast begeleiding en pedagogische ondersteuning ook geïndiceerde, zorggerelateerde en terugval preventie kunnen uitvoeren en zelfmanagement van gezinsleden kunnen vergroten.
LVB problematiek Bij LVB problematiek is vaak sprake van meervoudige problematiek door bijkomende complicerende factoren, bijvoorbeeld verslaving met beperking of ouders en kinderen hebben beide een beperking. Ondersteuning en behandeling is vaak langdurig (want het probleem gaat niet over), gericht op het versterken van het systeem/ context, in verschillende levensfasen. Binnen de LVB sector wordt onder andere gewerkt met de strategieën van Kok: eerstegraads tot derdegraads. In het kader van het generalistisch team zijn met name de eerstegraads en tweedegraads strategie van belang.
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
32
Profiel van de generalist jeugdhulp – regio West Brabant Oost
De eerstegraadsstrategie betreft de directe omgeving, het leefmilieu en de daarbij betrokken personen. De omgeving moet zodanig zijn ingericht en geordend dat het individu zich veilig voelt en dat het een stimulerende werking op hem heeft. Daarbij kan visualisering helpen door te werken met pictogrammen (bijvoorbeeld op de wc-deur een plaatje, een pictogram of foto van een wc aan te brengen, en de deur van de badkamer te voorzien van een plaatje van een bad, douche of wastafel). Deze visualisering helpt het kind, de adolescent of volwassene in het structureren van het leven van alledag en haakt dus in op het tekort aan planning en organisatie. Juist bij mensen met LVB problematiek is de eerstegraadsstrategie van wezenlijk belang. Dit kan ons inziens prima onderdeel zijn van de taak van het generalistisch team, gericht op signalering, ondersteuning, toerusten van de omgeving, voorkomen van crisissituaties. Zij beschikken daarvoor over kennis om te kunnen normaliseren en te signaleren: wanneer is behandeling nodig. De tweedegraadsstrategie is gericht op de vraag wat dit kind, deze persoon individueel nodig heeft. Hierbij wordt gedoeld op individuele behandelingen. Gezien de complexiteit van LVB problematiek lopen deze zeer uiteen: logopedie, fysiotherapie, speltraining of -stimulering, sociale vaardigheidstraining, job-coaching, hometraining, gedragstherapie en vele andere. Dit kunnen reguliere of alternatieve behandelingsmethoden zijn. De behandelingsmethoden kunnen ontstaan zijn uit een bepaalde discipline, theoretisch kader, mogelijke oorzaken of gericht op een symptoom. De tweedegraadsstrategie staat ten dienst aan de eerstegraads, omdat alle individuele therapieën teruggekoppeld dienen te worden naar het leven van alle dag. Daarnaast moet rekening gehouden worden met de verhouding draaglast-draagkracht bij het inzetten van individuele therapieën. Uitvoering van behandelingen valt ons inziens niet onder de taken van het generalistisch team, begeleiding wel. Behandeling zou wel dichtbij georganiseerd moeten worden, omdat tijdige inzet van behandeling preventief kan werken.
Versie Definitief (2014) – A. Verhaar & D.C. van Meer
33