PM10 in het binnenmilieu Het effect van het branden van kaarsen en van gourmetten samenvattend rapport mei 2010
G. Meijer F. Duijm GGD Groningen Postbus 584 9700 AN Groningen
Samenvatting Om een beeld te krijgen van de mogelijke blootstelling aan PM10 in het binnenmilieu als gevolg van bronnen binnenshuis zijn metingen gedaan in een aantal ruimten. Het onderzoek is gedaan bij verschillende soorten kaarsen en tijdens gourmetten met een elektrisch gourmetstel en tijdens gourmetten op spiritus. Uit de onderzoeken kan worden geconcludeerd dat het branden van kaarsen tot een lichte verhoging van de PM10-concentratie leidt. Na het uitblazen van kaarsen stijgt de concentratie PM10 sterk. Er bleek weinig verschil te bestaan tussen de uitstoot van verschillende soorten kaarsen, wanneer deze onder gelijke omstandigheden werden verbrand. Vergeleken werden kaarsen van was, stearine en paraffine van diverse kleuren. Gourmetten geeft een zeer sterke stijging van de PM10-concentratie. De uitstoot bij gourmetten was niet duidelijk afhankelijk van de verwarmingsbron (elektrisch of spiritus). Het is aan te bevelen om zowel na het uitblazen van kaarsen als bij gourmetten (of andere bak- en braadactiviteiten) extra te ventileren en goed te ventileren tijdens het branden van kaarsen.
2
Inhoudsopgave Samenvatting ........................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave......................................................................................................................... 3 Voorwoord................................................................................................................................. 4 1. Inleiding................................................................................................................................. 5 2. Opzet en methode............................................................................................................... 5 2.1 Branden van kaarsen ................................................................................................... 5 2.2 Gourmetten .................................................................................................................... 5 3. Resultaten ............................................................................................................................ 6 3.1 Kaarsenonderzoek, onderdeel 1 ................................................................................ 6 3.2 Kaarsenonderzoek, onderdeel 2 ................................................................................ 8 3.3 Kaarsenonderzoek, onderdeel 3 .............................................................................. 12 3.4 Gourmetonderzoek, onderdeel 1.............................................................................. 14 3.5 Gourmetonderzoek, onderdeel 2.............................................................................. 15 4. Discussie ............................................................................................................................ 16 5. Conclusies.......................................................................................................................... 16 5.1 Branden van kaarsen ................................................................................................. 16 5.2 Gourmetten .................................................................................................................. 16 6. Aanbevelingen ................................................................................................................... 16 Bijlagen.................................................................................................................................... 17
3
Voorwoord De Gemeente Groningen stelt de GGD Groningen in de gelegenheid om onderzoek te doen op het gebied van milieu en gezondheid. In de afgelopen jaren zijn er een aantal onderzoeken uitgevoerd naar verontreinigingen in de lucht in woningen. Een deel van de onderzoeken richtte zich op PM10 in het binnenmilieu als gevolg van bepaalde activiteiten, zoals het stoken van open haard, het branden van kaarsen, bakken, braden en gourmetten. Twee milieukunde-studenten van het van Hall Instituut, Evelien Pol en Geert de Boer, hebben in 1996 en 1997 een aantal onderzoekjes gedaan naar de invloed van het branden van kaarsen en van gourmetten. Dit als voorbereiding op hun stage-opdracht: PAK-blootstelling en -belasting in woningen. De resultaten van deze onderzoekjes zijn echter niet openbaar gemaakt, terwijl de bevindingen wel interessant zijn. In dit rapport worden de resultaten van de vijf onderzoekjes van de studenten samengevat. Een woord van dank gaat uit naar Evelien Pol en Geert de Boer voor hun bijdrage. Ook dank aan mevrouw A. van Tellingen-Vooys voor het kunnen meten in haar woning tijdens de familiebijeenkomst met kerst.
4
1. Inleiding PM10 (fijn stof) in de buitenlucht heeft veel schadelijke effecten. De WHO adviseert een jaargemiddelde concentratie < 20 µg/m3 voor PM10 en een daggemiddelde < 50 µg/m3 dat maximaal 3 dagen per jaar overschreden mag worden. PM10 in de binnenlucht heeft deels een andere samenstelling dan PM10 in de buitenlucht. Er is geen norm voor PM10 in binnenlucht vastgesteld. De advieswaarde van het RIVM voor binnenlucht sluit aan bij de wettelijke advieswaarde van de WHO voor buitenlucht (Dusseldorp A, van Bruggen M. Gezondheidkundige advieswaarden binnenmilieu, een update. 2007. RIVM-rapport: 609021043). De GGD Groningen heeft een aantal onderzoeken gedaan naar PM10 in het binnenmilieu en de invloed hierop door het branden van kaarsen en van gourmetten. In deze rapportage worden de resultaten samengevat. Vraagstelling: • Wat is de invloed van het branden en doven van kaarsen op de hoeveelheid PM10 in de binnenlucht? • Is de samenstelling en kleur van de kaars van invloed op de hoogte van de PM10concentratie? • Tot welke hoogtes kan de concentratie PM10 in het binnenmilieu oplopen tijdens gourmetten en is dit afhankelijk van de verwarmingsbron?
2. Opzet en methode Er zijn verschillende deelonderzoeken gedaan in 2 woningen en 2 kantoorruimten met het branden van kaarsen en gourmetten. Hier worden de deelonderzoeken nader beschreven. Tijdens de onderzoeken zijn continu gemeten: PM10 met een MIE DataRam aerosol monitor, CO2 met een Axiom 203, CO met een Dräger PAC II. Na afloop van de test zijn de data, die werden opgeslagen door de verschillende meters, uitgelezen en met de bijbehorende software verwerkt tot grafieken.
2.1 Branden van kaarsen Dit onderzoek bestaat uit drie onderdelen: 1. In een kantoorruimte van 47 m3 zijn gelijktijdig 4 tot 35 van in totaal 36 kaarsen (8 soorten) gedurende ongeveer 3 uur gebrand en daarna uitgeblazen. 2. In een woonkamer met open keuken van 129 m3 zijn telkens 10 tot 12 kaarsen tegelijk gebrand en daarna uitgeblazen. Er zijn verschillende soorten kaarsen gebruikt. 3. Op basis van de resultaten van het 2e deelonderzoek is onder gelijke omstandigheden gekeken naar de uitstoot van de verschillende soorten kaarsen in een kantoorruimte van 59 m3.
2.2 Gourmetten Dit onderzoek betaat uit twee metingen: 1. Tijdens een familiebijeenkomst met 17 personen in een woonkamer van 62 m3 met gebalanceerde ventilatie is tijdens gourmetten met twee elektrische gourmetstellen (16 pannetjes) gemeten. 2. In een kantoorruimte van 59 m3 zijn pannekoekjes gebakken op een tweepans spriritus gourmetstel. Er zijn gemiddeld 4 personen aanwezig in de ruimte met enkelzijdige ventilatie door middel van 2 ramen.
5
3. Resultaten 3.1 Kaarsenonderzoek, onderdeel 1 Gedurende circa 3 uur zijn 4 tot 35 van in totaal 36 kaarsen (8 soorten) gebrand in een kantoorruimte met een inhoud van 47 m3. Niet duidelijk is of er is gemeten met de PM10 voorafscheider. De grafiek van de PM-concentratie is weergegeven in figuur 1. De plattegrond van de ruimte, een lijst van de gebruikte kaarsen, het tijdschema, de grafiek van CO2, en de tabel met COwaarden zijn te vinden in bijlage 1. PM:
Figuur 1. PM-concentratie gedurende het 1e kaarsenonderzoek In figuur 1 is te zien dat de PM-concentratie stijgt als de kaarsen worden aangestoken, maar dat vooral het uitblazen van de kaarsen het grootste effect heeft op het PM-gehalte. Het aansteken van de 4 stearinekaarsen heeft een lichte stijging van het PM-gehalte tot gevolg. Het branden van de tuinkaars heeft daarintegen een zeer snelle stijging van het PMgehalte (maximaal 140 µg/m3) tot gevolg. Na het uitblazen van de tuinkaars (14:30u) zakt het PM-gehalte tot een niveau van ongeveer 70 µg/m3. Het laten branden van alle kaarsen heeft een zeer lichte stijging van het PM-gehalte tot gevolg. Vanaf 16:20u is er een sterke stijging van het PM-gehalte waar te nemen, aansluitend aan het uitblazen van alle kaarsen. CO2: CO2 is een verbrandingsproduct. Bij het branden van 4 stearine kaarsen werd er al een verhoging van de CO2-concentratie waargenomen. Bij het tegelijk laten branden van 35 kaarsen liep de de CO2-concentratie zeer snel op. Door hierna te ventileren zakte de CO2concentratie weer snel. De maximale geregistreerde CO2-concentratie was 3339 ppm. De uiteindelijke CO2concentratie was nog veel hoger, maar dit kon niet worden geregistreerd door de logger. De grafiek van het CO2-verloop tijdens de test is te vinden in bijlage 1. 6
CO: Het laten branden van 36 kaarsen geeft een lichte stijging van de CO-concentratie. De maximaal bereikte CO-waarde is 10 ppm. Een tabel met de gemeten CO-waarden staat in bijlage 1. Conclusies 1e kaarsenonderzoek Het effect van het branden van kaarsen in een kamer is: - een stijging van het PM-gehalte door het branden - een sterke stijging van het PM-gehalte door uitblazen - een sterke stijging van de CO2-concentratie - een lichte stijging van de CO-concentratie
7
3.2 Kaarsenonderzoek, onderdeel 2 Uit het 1e kaarsenonderzoek bleek dat bij het branden van kaarsen PM, CO2 en CO ontstaan. De eerste proef was indicatief en een worst case benadering (36 kaarsen in een kantoorruimte met een inhoud van 47 m3). Om een beeld te krijgen van de concentraties in een normale situatie, is een test gedaan in een woonkamer van 129 m3. Hier zijn 10-12 kaarsen tegelijk gebrand en na verloop van tijd uitgeblazen. De test is in totaal 5 maal uitgevoerd met verschillende soorten kaarsen, achtereenvolgens: bijenwaskaarsen, witte paraffinekaarsen, rode paraffinekaarsen theelichtjes (paraffine), stearinekaarsen. De kaarsen zijn voor en na de meting gewogen. De plattegrond van de ruimte, een lijst van de gebruikte kaarsen, het tijdschem en de tabel met meetgegevens zijn te vinden in bijlage 2. In figuur 2 tot en met 5 zijn de grafieken van PM10 en CO2 van de verschillende tests weergegeven. De schaalverdelingen op de y-as van de figuren zijn verschillend.
Figuur 2. Grafiek van PM10 bij het branden van bijenwas- en witte paraffinekaarsen 2e kaarsenonderzoek.
8
Figuur 3. Grafiek van PM10 bij het branden van rode paraffinekaarsen 2e kaarsenonderzoek.
Figuur 4. Grafiek van PM10 bij het branden van theelichtjes 2e kaarsenonderzoek.
9
Figuur 5. Grafiek van PM10 bij het branden van stearinekaarsen 2e kaarsenonderzoek. Bespreking van de resultaten: Brandgedrag Alle kaarssoorten branden ongeveer even snel, met uitzondering van de waxinelichtjes. Deze branden met een snelheid van 2,6 g/uur per kaars (zie ook tabel 4 in bijlage 2). PM10 De PM10-concentraties stijgen iets als gevolg van het branden van kaarsen. Aangezien de achtergrondconcentratie verschilt en deze niet is gemeten, kan geen uitspraak worden gedaan over de absolute bijdrage van de verschillende soorten kaarsen aan de PM10-concentratie. Wel lijken de stearinekaarsen, in vergelijking met de paraffinekaarsen, regelmatiger te branden. De theelichtjes branden met kleinere vlammetjes en geven om die reden per kaars waarschijnlijk een lagere uitstoot. Na het uitblazen van de rode paraffinekaarsen bereikt de PM10-concentratie de hoogste waarde, nl. 504 µg/m3. De theelichtjes geven na het uitblazen de laagste PM10-piek, nl. 86 µg/m3. De overige kaarssoorten geven na het uitblazen een PM10-piek van 144 µg/m3 (stearinekaarsen), 393 µg/m3 (witte paraffinekaarsen) en 398 µg/m3 (bijenwaskaarsen) (zie ook tabel 4 in bijlage 2). CO2 De CO2-concentratie loopt tijdens het branden op. Tijdens het branden van de witte paraffinekaarsen bereikt de CO2-concentratie een top van 1528 ppm na ruim 4,5 uur branden en was nog steeds stijgende totdat de kaarsen werden uitgeblazen. Ditzelfde geldt voor de andere kaarsen behalve de stearinekaarsen. De CO2-concentratie steeg bij het branden van deze kaarsen tot een niveau van circa 1433 ppm (na ongeveer 2 uur) en bleef tot het uitblazen constant. De oorzaak hiervan is mogelijk meer ventilatie, want de verbrande massa van stearine was het grootst. De verbrande massa is bij het branden van de theelichtjes lager dan bij de andere kaarssoorten. De concentratie CO2 die wordt bereikt is hierbij dan ook het laagst (zie ook tabel 4 in bijlage 2).
10
CO De hoogste CO-concentratie wordt waargenomen bij het branden van de stearinekaarsen (5,9 ppm). In verhouding tot de CO-concentraties bij de overige kaarssoorten is deze waarde afwijkend. Een verklaring hiervoor kan zijn dat tijdens het branden van de stearine kaarsen alcohol is genuttigd, waardoor o.a. ethanol in de lucht voorkwam. De CO-meter is ook gevoelig voor ethanol en registreert dit als CO. De overige kaarssoorten bereiken tijdens het branden een CO-concentratie van 0,5 (theelichtjes) tot 2,5 ppm (rode paraffinekaarsen). Conclusies 2e kaarsenonderzoek - Tijdens het branden lopen de concentraties PM10 en CO2 op. - Uitblazen van kaarsen geeft een sterke stijging van het PM10-gehalte. Bij de rode paraffinekaarsen is deze stijging het grootst. - Bij het branden van rode paraffinekaarsen wordt de CO-concentratie het hoogst, 2,5 ppm. (stearinekaarsen buiten beschouwing gelaten vanwege mogelijke verstoring door alcohol) Tussen de witte- en de rode paraffinekaarsen bestaan verschillen in PM10-concentratie na doven en in CO-concentratie tijdens het branden. Verder onderzoek naar de verschillen tussen witte en gekleurde kaarsen en de mogelijk schonere/slechtere verbranding van de verschillende soorten kaarsen is aan te bevelen.
11
3.3 Kaarsenonderzoek, onderdeel 3 Uit het 2e kaarsenonderzoek bleek dat er grote verschillen zijn tussen de PM10-uitstoot na uitblazen en de CO-uitstoot tijdens het branden van de witte en rode paraffinekaarsen. Ook is bij de stearine-kaarsen een afwijking in de CO-uitstoot waargenomen. Daarom is de test nog eens gedeeltelijk herhaald met en witte en rode stearinekaarsen en paraffine kaarsen, onder standaardomstandigheden in een kantoorruimte van 59 m3 met de deur gesloten. De theelichtjes en bijenwaskaarsen zijn niet bij dit onderzoek betrokken. Per soort kaars zijn vier kaarsen verspreid in de kantoorruimte neergezet. Na 45 minuten gebrand te hebben worden de kaarsen uitgeblazen. Na ongeveer 5 minuten wordt er gelucht door de ramen open te zetten. De plattegrond van de ruimte, het tijdschema, de tabel met meetgegevens en de grafieken van CO2, relatieve luchtvochtigheid en temperatuur zijn te vinden in bijlage 3. In figuur 6 is de grafiek van PM10 van de verschillende tests weergegeven.
Figuur 6. Grafiek van de concentratie PM10 van stearinekaarsen en witte en rode paraffinekaarsen 3e kaarsenonderzoek. Bespreking van de resultaten: Brandgedrag De rode en witte paraffinekaarsen branden ongeveer even snel, namelijk circa 7 g/uur per kaars. In tegenstelling tot de resultaten van het 2e kaarsenonderzoek branden de stearinekaarsen in deze test minder snel, namelijk 4,7 g/uur. Mogelijk dat er sprake is van een meetfout bij het wegen (zie ook tabel 6 in bijlage 3).
12
PM10 Er is weinig verschil tussen de gemiddelde concentraties PM10 voor het aansteken en tijdens het branden van de verschillende soorten kaarsen. Bij het branden van de witte paraffinekaarsen stijgt de concentratie na verloop van tijd, zonder dat er bij het branden iets is veranderd. Het verloop van de grafiek lijkt dan ook vooral afhankelijk van een wisselende achtergrondconcentratie. Na het uitblazen stijgt de PM10-concentratie aanzienlijk en bereikt een maximum van 754 µg/m3 bij witte paraffinekaarsen, 659 µg/m3 bij de rode paraffinekaarsen en 606 µg/m3 bij de stearinekaarsen (zie ook tabel 6 in bijlage 3). CO2 De gemeten maximale CO2-concentraties liggen dicht bij elkaar, rond 1200 ppm. Ook het verloop van de curves is vergelijkbaar (zie ook figuur 13 in bijlage 3). CO De gemeten CO-concentraties bij de verschillende soorten kaarsen zijn vergelijkbaar (zie ook tabel 6 in bijlage 3). Conclusies 3e kaarsenonderzoek Uit bovenstaande blijkt dat er geen noemenswaardig verschil bestaat tussen de de PM10-uitstoot van de verschillende soorten kaarsen. De stearinekaarsen produceert tijdens het branden geen afwijkende CO-concentraties.
13
3.4 Gourmetonderzoek, onderdeel 1 Tijdens een familiebijeenkomst met gourmetten zijn de concentraties PM10 en CO2 gemeten. Hierbij waren 8 volwassenen en 9 kinderen aanwezig. Er werd voedsel bereid op 2 elektrische gourmetstellen met 16 pannetjes. Ook werden 12 kaarsen gebrand. De inhoud van de kamer is 62 m3. De ventilatie vond plaats via gebalanceerde toe- en afvoer van lucht (debiet onbekend). Resultaten De grafieken van de concentratie PM10 en CO2 staan weergegeven in figuur 7. De plattegrond van de ruimte en het tijdschema zijn te vinden in bijlage 4.
Figuur 7. PM10-concentratie en CO2 gedurende het 1e gourmetonderzoek In de grafiek is te zien dat na de start van het gourmetten het gehalte PM10 sterk stijgt tot een maximale waarde van 1854 µg/m3. Wanneer de balkondeur op een kier wordt gezet, daalt het gehalte. Als het gourmetten stopt en de deur een aantal malen helemaal open gaat, daalt het gehalte snel tot het niveau van voor het gourmetten. Te zien is ook dat vanaf 16:15u de CO2 geleidelijk tot 3921 ppm stijgt. Wanneer er meer wordt geventileerd, daalt het gehalte. Conclusies 1e gourmetonderzoek Gourmetten met 2 gourmetstellen en 16 pannetjes heeft in dit onderzoek geleid tot een maximale concentratie PM10 van 1854 ug/m3. Hierbij moet opgemerkt worden dat deze waarde nog stijgende was toen er een deur werd open gezet, dus kan het gehalte nog verder oplopen wanneer niet extra wordt geventileerd. De stijging van de CO2 is veroorzaakt door de 17 personen die er in de kamer aanwezig waren tijdens de proef en door het branden van 12 kaarsen in combinatie met een niet optimale ventilatie. 14
3.5 Gourmetonderzoek, onderdeel 2 Tijdens het 1e gourmetonderzoek bleek dat er grote hoeveelheden PM10 vrijkomen bij elektrisch gourmetten. In dit onderzoek is een gourmetstel gebruikt met spiritusbranders. In een kantoorruimte met een inhoud van 59 m3 zijn pannekoekjes gebakken op een tweepans spiritus gourmetstel. Hierbij werden de concentraties PM10, CO2 en CO gemeten. Gemiddeld zijn er 4 personen in het kantoor aanwezig. Er werd geventileerd door één of twee ramen open te zetten. Resultaten De grafieken van de concentratie PM10 staat weergegeven in figuur 8. De plattegrond van de ruimte, het tijdschema en de grafiek van CO2 zijn te vinden in bijlage 5.
Figuur 8. PM10-concentratie gedurende het 2e gourmetonderzoek In de grafiek is te zien dat de PM10-concentratie snel oploopt als het gourmetten is gestart. Als er extra wordt geventileerd door middel van het openzetten van de ramen, daalt de concentratie. Wanneer er een tijdje niet wordt geventileerd, dan stijgt de concentratie zwevende deeltjes tot een maximum van 1730 µg/m3. Na het gourmetten werd gelucht en daalt de concentratie naar het beginniveau. In de CO2-grafiek (zie bijlage 5) is hetzelfde patroon te zien als in de PM10-grafiek. Wanneer het gourmetten begint, stijgt de CO2 concentratie en bij ventilatie daalt deze weer. De maximale waarde die in dit onderzoek wordt bereikt is 1670 ppm. Conclusies 2e gourmetonderzoek Ook bij gourmetten op spiritus-branders komen grote hoeveelheden zwevende deeltjes en kooldioxide vrij. Er is geen opvallend verschil tussen gourmetten op spiritus en elektrisch gourmetten.
15
4. Discussie Het is niet duidelijk of er bij het 1e eerste kaarsenonderzoek gebruik is gemaakt van de PM10 voorafscheider. In de studentenrapportage wordt dat niet vermeld. Het kan zijn dat de concentratie totaal stof is vastgelegd. Voor de hoogte van de gemeten gehaltes is dit uiteraard van belang. De conclusies blijven echter gelijk. Bij het 2e kaarsenonderzoek is wel sprake van een PM10 cycloon. In de studentenrapportage van het 3e kaarsenonderzoek wordt ook niet expliciet gesproken over PM10, maar dit ligt wel voor de hand, aangezien het een vervolg is op onderzoek 2. In de studentenrapportage van de gourmetonderzoeken is PM10 gemeten. De gemeten gehaltes zijn waarschijnlijk wat hoger dan bij bakken in de keuken, omdat daar veelal relatief meer lucht wordt afgezogen. De bereidingstijd is in de keuken over het algemeen korter en er wordt minder gebakken en meer gekookt dan bij gourmetten. Het aantal blootgestelde personen is bij gourmetten groter dan bij voedselbereiding in de keuken.
5. Conclusies 5.1 Branden van kaarsen Het branden van kaarsen heeft tot gevolg: - een lichte stijging van de PM10-concentratie - een sterke stijging van de CO2-concentratie - een verwaarloosbare verandering van de CO-concentratie Het uitblazen van kaarsen heeft een sterke verhoging van de PM10-concentratie tot gevolg. In dit onderzoek zijn bij het branden van verschillende samenstelling en kleuren kaarsen geen grote verschillen in PM10-, CO2- en CO-uitstoot waargenomen. De verschillen die zijn waargenomen zijn waarschijnlijk voor een groot deel veroorzaakt door wisselende omstandigheden tijdens het onderzoek (walmen, achtergrondwaarden etc.).
5.2 Gourmetten Gourmetten leidt tot zeer hoge concentraties PM10 in het binnenmilieu. Tijdens het gourmetten is het gehalte PM10 opgelopen tot ruim 1800 µg/m3. Bij gourmetten op spiritus is de concentratie PM10 in dezelfde orde van grootte als bij elektrisch gourmetten.
6. Aanbevelingen Tijdens het branden van kaarsen en vooral wanneer de kaarsen worden uitgeblazen is extra ventilatie van de woonkamer noodzakelijk. Ook tijdens bakken en braden dient voldoende geventileerd te worden. In de keuken kan dit met behulp van een goede afzuiging, maar bij voedselbereiding in de woonkamer, zoals bij gourmetten, is extra ventilatie noodzakelijk. Daarnaast worden tijdens gourmetten over het algemeen meer personen langere tijd blootgesteld en wordt er meer gebakken dan bij voedselbereiding in de keuken.
16
Bijlagen BIJLAGE 1
Kaarsenonderzoek, onderdeel 1 Situatieschets kantoorruimte (inhoud 47 m3) met 36 kaarsen
Figuur 9. Plattegrond kantoorruimte met locatie van de kaarsen. 17
Gebruikte kaarsen - 5 bordeaux rode kaarsen (HEMA) - 14 blauwe (fl 2.95) (ZEEMAN) - 4 rode gedraaide kaarsen (fl 1,-) (ZEEMAN) - 4 witte stearine kaarsen (GOUDA) - 1 blauwe (geur) tuinkaars (Eerlijk Ambacht) - 3 witte kaarsen (merk onbekend) - 2 groene kaarsen (merk onbekend) - 3 rode kaarsen (merk onbekend) De meeste kaarsen betaan waarschijnlijk vooral uit paraffine.
Tijdschema datum 26/12/96
tijd
handeling
13:20 geen kaarsen aan 14:00 4 Gouda kaarsen aangestoken 14:15 tuinkaars aangestoken 14:23 tuinkaars maakt veel roet 14:30 tuinkaars uitgeblazen 14:45 start aansteken rest kaarsen 14:47 deur even open 14:50 alle kaarsen zijn aan (behalve tuinkaars) 15:03 deur even open 15:07 deur even open 15:10 deur +/- 30 sec. open 16:10 één kaars uitgeblazen 16:20 alle kaarsen uitgeblazen 16:39 ventileren, 2 ramen open 27/12/96 08:46 meting geeindigd Tabel 1. Tijdschema 1e kaarsenonderzoek
18
CO2 (Het gehalte loopt op tot ver boven het maximale bereik van het meetapparaat)
Beschrijving Kooldioxide
laag 330,75
gem. 663,995 e
hoog 3337,05
bereik 3006,3
eenheid ppm
Figuur 10. Grafiek van de CO2-concentratie 1 kaarsenonderzoek.
CO tijd
CO in ppm
tijd
13:20 0 15:15 14:00 3 15:20 14:05 2 15:25 14:10 3 15:35 14:15 2 15:40 14:23 4 15:55 14:30 4 16:05 14:45 2 16:10 14:47 16:15 14:50 4 16:20 15:00 3 16:30 15:02 16:39 15:04 7 16:47 15:06 7 08:35 15:10 7 08:45 e Tabel 2. Concentratie CO gedurende het 1 kaarsenonderzoek.
CO in ppm 8 7 9 8 8 8 8 8 10 10 7 9 4 1 1
19
BIJLAGE 2 Kaarsenonderzoek, onderdeel 2 Situatieschets woonruimte (inhoud 129 m3) met apparatuur en kaarsen
Figuur 11. plattegrond woonruimte met locatie van de apparatuur en kaarsen.
Gebruikte kaarsen - paraffine theelichtjes (HEMA) - bijenwaskaarsen (Kruidvat) - witte paraffinekaarsen (HEMA) - witte stearinekaarsen (Gouda) - rode paraffinekaarsen (HEMA) De kaarsen zijn voor en na het branden gewogen.
20
Tijdschema datum
tijd
handeling
22/12/96
13:00 bijenwaskaarsen aan 14:45 bijenwaskaarsen uit 17:40 witte parafine kaarsen aan 22:15 witte parrafinekaarsen uit 23/12/96 18:35 rode parrafinekaarsen aan 20:35 deur naar hal open, 2 kaarsen walmen erg 22:35 rode parrafinekaarsen uit 20:00 theelichtjes aan 24/12/96 22:35 theelichtjes uit 19:10 stearinekaarsen aan 25/12/96 24:35 stearinekaarsen uit 26/12/96 11:00 meetapparatuur uit Tabel 3. Tijdschema 2e kaarsenonderzoek
Meetgegevens soort kaarsen
aantal gebrand
brandduur
(n)
(uur)
maximum PM10
maximum CO2 (ppm)
maximum CO (ppm)
(µg/m3)
totaal verbrand
totaal gebrand
gewicht van alle
gewicht per uur
kaarsen samen
per kaars
(g)
(g/uur)
bijenwas
12
1,75
398
1470
1
153
7,3
paraffine wit
10
4,58
393
1528
1
317
6,9
paraffine rood
10
4,00
504
1496
2,5
292
7,3
theelichtjes
10
2,58
86
960
0,5
68
2,6
stearine
10
5,42
144
1433
5,9
463
8,6
e
Tabel 4. Meetgegevens 2 kaarsenonderzoek
21
BIJLAGE 3 Kaarsenonderzoek, onderdeel 3 Situatieschets kantoorruimte (inhoud 59 m3) met apparatuur en kaarsen
Figuur 12. Plattegrond kantooruimte met locatie van de apparatuur en kaarsen. Tijdschama datum 08/01/97
tijd
handeling
12:15 witte stearinekaarsen aansteken 13:00 witte stearinekaarsen uitblazen 13:05 luchten 13:30 witte parffinekaarsen aansteken 14:15 witte paraffinekaarsen uitblazen 14:20 luchten 14:45 rode paraffinekaarsen aansteken 15:30 rode paraffinekaarsen uitblazen 15:35 luchten 16:30 einde meting Tabel 5. tijdschema 3e kaarsenonderzoek
22
Meetgegevens soort kaarsen
aantal gebrand
brandduur
maximum PM10
maximum CO
(n)
(uur)
(µg/m3)
(ppm)
totaal verbrand
totaal gebrand
gewicht van alle
gewicht per uur
kaarsen samen
per kaars
(g)
(g/uur)
stearine
4
0,75
606
1
14
4,7
paraffine wit
4
0,75
754
1
22
7,3
4
0,75
659
1
20
6,7
paraffine rood
e
Tabel 6. gegevens 3 kaarsenonderzoek
CO2
Figuur 13. Grafiek van CO2, relatieve luchtvochtigheid en temperatuur 3e kaarsenonderzoek.
23
BIJLAGE 4 Gourmetonderzoek, onderdeel 1 Situatieschets woonruimte (inhoud 62 m3) met open keuken
Figuur 14. Plattegrond woning met locatie van de apparatuur.
Tijdschema datum
tijd
handeling
16 personen aanwezig 15:00 15:20 0 personen aanwezig 17 personen, 12 kaarsen aangestoken 16:15 18:20 stokbrood in oven 18:35 start gourmetten balkondeur op een kier gezet 18:40 19.25 balkondeur dicht 19:30 balkondeur op kier gezet open 19:45 einde gourmetten 20:00 balkondeur aantal malen open ivm opruimen 20:15 balkondeur dicht 20:30 – 20:45 12 personen weg 21:00 einde metingen e Tabel 7. Tijdschema 1 gourmetonderzoek 26/12/96
24
BIJLAGE 5 Gourmetonderzoek, onderdeel 2 Situatieschets kantoorruimte (inhoud 59 m3) met apparatuur en gourmetstel
Figuur 15. Plattegrond kantoorruimte met locatie van de apparatuur.
Tijdschema datum
tijd
handeling
22/01/97
13:50 spritus in branders 13:55 aansteken branders start gourmetten 14:00 14:27 twee ramen open 14:30 ramen dicht één raam open 14:55 15:00 beide branders uit 15:04 aansteken branders, hervatten gourmetten 15:55 einde e Tabel 8. Tijdschema 2 gourmetonderzoek
25
CO2
Figuur 16. Grafiek van CO2 2e gourmetonderzoek.
26