Plaats van dienst en nieuwe teruggaafprocedure buitenlandse Omzetbelasting per 1 januari 2010 Onlangs is een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de Omzetbelasting 1968 aangenomen. De wijzigingen zien met name op de bepaling van de plaats van dienst bij internationaal dienstenverkeer. Daarnaast ziet het wetsvoorstel op een aanpassing van de teruggaafprocedure voor buitenlandse BTW met ingang van 1 januari 2010. De datum van inwerkingtreding van de wetswijzigingen is vooralsnog opengelaten. Er wordt echter algemeen aangenomen dat deze per 1 januari 2010 worden doorgevoerd. De wetswijzigingen hangen namelijk samen met een wijziging van de Europese BTW richtlijn per 1 januari 2010 en Nederland is in feite verplicht om deze richtlijnwijziging tijdig in haar nationale wetgeving door te voeren. Hierna wordt ingegaan op de wijzigingen voor wat betreft de bepaling van de plaats van dienst en de wijzigingen in de teruggaafprocedure van buitenlandse BTW. WIJZIGINGEN MET BETREKKING TOT PLAATS VAN DIENST 1. Inleiding De plaats van dienst is voor u van belang, indien u diensten verricht aan afnemers in het buitenland. De plaats van dienst bepaalt namelijk in welk land de betreffende diensten belast zijn met Omzetbelasting. De plaats van dienst is eveneens van belang indien u diensten afneemt van een dienstverlener gevestigd buiten Nederland. Voor de nieuwe regels dient onderscheid te worden gemaakt tussen de volgende soorten diensten: • diensten die u verleent aan andere ondernemers, de zogenoemde 'Business to Business'- diensten (hierna: B2B-diensten) • diensten die u verleent aan niet-ondernemers, zoals bijvoorbeeld particulieren (hierna: B2C-diensten) De nieuwe regels voor de plaats van dienst voor B2B-diensten komen aan de orde in onderdeel 2. In onderdeel 3 wordt nader ingegaan op de nieuwe regels voor B2C-diensten. 2. Plaats van dienst bij B2B-diensten 2.1. Welke afnemers kwalificeren als B2B-afnemers? Voor de bepaling van de plaats van dienst moet u als dienstverlener allereerst beoordelen welke afnemers kwalificeren als zogenoemde B2B-afnemers. Dit zijn: • Afnemers die ondernemer zijn voor de Omzetbelasting (dus ook de ondernemers die vrijgestelde prestaties verrichten) • Afnemers die gedeeltelijk als ondernemer voor de Omzetbelasting optreden • Rechtspersonen die geen ondernemer zijn voor de Omzetbelasting, maar die wel een BTW-identificatienummer hebben Het is dus van belang dat u zich ervan vergewist dat Uw afnemer kwalificeert als B2Bafnemer. Voor afnemers binnen de EU kunt u dit controleren door het BTWidentificatienummer van de afnemer op te vragen. Het verstrekte BTW-identificatienummer kan eventueel worden geverifieerd bij de Belastingdienst.
Voor afnemers die buiten de EU zijn gevestigd kunt u dit controleren door te vragen naar een 'verklaring van hoedanigheid' van de belastingautoriteiten van het land van vestiging. Als hieruit volgt dat u te maken heeft met een ondernemer, dan mag u hierop afgaan. 2.2. Hoofdregel plaats van dienst B2B-diensten Op grond van de nieuwe hoofdregel voor B2B-diensten vindt de dienst, die u verricht aan B2B-afnemers, plaats in het land waar de afnemer van de dienst is gevestigd. Indien de diensten worden verleend voor een vaste inrichting van de afnemer, dan geldt als plaats van dienst de plaats waar de vaste inrichting zich bevindt. Als een vaste inrichting kan bijvoorbeeld worden aangemerkt een Duits filiaal van een Nederlandse BV. 2.3 Uitzonderingen op de hoofdregel voor B2B-diensten Onder de nieuwe wetgeving worden de volgende uitzonderingen op de hoofdregel gemaakt: • Diensten met betrekking tot onroerende zaken • Personenvervoerdiensten • Diensten in verband met culturele, artistieke, wetenschappelijke, onderwijs-, amusements- en soortgelijke activiteiten • Restaurant- en cateringdiensten • Kortdurende verhuur van vervoermiddelen Alleen voor de laatste drie categorieën diensten wijzigt de plaats van dienst ten opzichte van de huidige wetgeving. Hierna wordt kort op deze uitzonderingen ingegaan. Diensten in verband met culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, onderwijs-, amusements- en soortgelijke activiteiten Deze diensten, zoals bijvoorbeeld beurzen en tentoonstellingen, vinden per 1 januari 2010 plaats in het land waar die activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden. Deze uitzondering geldt alleen voor het jaar 2010. Vanaf 1 januari 2011 geldt de hoofdregel voor deze diensten, tenzij het specifiek de toegangverlening tot de betreffende activiteiten betreft. Voor toegangverlening blijft de uitzondering ook vanaf 2011 gelden. Restaurant- en cateringdiensten Deze diensten vinden vanaf 1 januari 2010 plaats in het land waar de diensten materieel worden verricht. Voor restaurant- en cateringdiensten die materieel worden verricht aan boord van een schip, vliegtuig of trein tijdens het in de EU verrichte gedeelte van een passagiersvervoer, geldt overigens een zeer specifieke regeling, die hier verder onbesproken blijft. Kortdurende verhuur van vervoermiddelen Deze dienst vindt vanaf 1 januari 2010 plaats in het land waar het vervoermiddel daadwerkelijk ter beschikking aan de afnemer wordt gesteld. Onder een kortdurende verhuurdienst wordt een doorlopend bezit of gebruik voor een periode van maximaal dertig dagen verstaan. Voor schepen is deze termijn maximaal negentig dagen. 2.4 Toepassing verleggingsregeling bij B2B-diensten Op grond van de nieuwe regels voor de plaats van dienst van B2B-diensten zijn veel diensten belast in het land waar de afnemer is gevestigd. Indien u niet bent geregistreerd in het EU-land van Uw afnemer, wordt de verschuldigde BTW op grond van de zogenoemde verleggingsregeling doorgaans geheven van uw afnemer.(Let wel: voor diensten die op grond van een uitzonderingsregel zijn belast in het
land van de afnemer kan dit onder omstandigheden anders zijn). Dit betekent dat de afnemer van de dienst de verschuldigde Omzetbelasting voor die dienst moet aangeven in zijn aangifte Omzetbelasting. Indien en voor zover de afnemer de ingekochte diensten gebruikt voor belaste prestaties, mag de afnemer deze BTW in diezelfde aangifte weer in aftrek brengen. Dit geldt ook voor de inkoopkant. Stel dat u een dienst inkoopt van een ondernemer uit een ander land, waarbij de plaats van dienst Nederland is. In dat geval is Nederlandse BTW verschuldigd ter zake van de ingekochte dienst. Indien uw dienstverrichter niet in Nederland is geregistreerd voor de Omzetbelasting, dan wordt de verschuldigde BTW naar u verlegd. Dit betekent dat u de verschuldigde BTW moet aangeven in uw aangifte Omzetbelasting. Voor zover u de dienst gebruikt voor belaste prestaties, kunt u deze BTW vervolgens weer in aftrek brengen. Indien de verleggingsregeling van toepassing is, moet de factuur voldoen aan de volgende bijzondere vereisten. • Op de factuur mag geen enkele BTW worden vermeld, ook geen 0%. • De factuur moet - naast de gebruikelijke factuureisen - de volgende gegevens vermelden: Het BTW-identificatienummer van de afnemer, een vermelding waaruit blijkt dat de verleggingsregeling is toegepast, onder verwijzing naar de (nieuwe) van toepassing zijnde bepalingen in de BTW-richtlijn of de wetgeving van het betreffende land waarvan de BTW wordt verlegd. Hoe in aangifte verwerken bij een verrichte dienst? Indien u een dienst verricht aan een afnemer gevestigd binnen de EU, waarbij de verleggingsregeling van toepassing is op grond van de nieuwe hoofdregel voor B2B-diensten, moet u die dienst vanaf 1 januari 2010 aangeven in uw aangifte Omzetbelasting onder rubriek 3b. Deze dienst moet u ook listen (zie 2.5. hierna). Verricht u een dienst waarbij de verleggingsregeling van toepassing is op grond van een uitzonderingsregel of verricht u een dienst aan een B2B-afnemer gevestigd buiten de EU waarbij de plaats van dienst in het land van de afnemer is gelegen, dan neemt u deze prestaties niet op in uw Nederlandse aangifte Omzetbelasting. Hoe in aangifte verwerken bij een ingekochte dienst? Ter zake van de diensten die u inkoopt bij een dienstverlener gevestigd binnen de EU, waarbij de verleggingsregeling van toepassing is op grond van de nieuwe hoofdregel voor B2Bdiensten, moet u de verschuldigde BTW aangeven in uw aangifte Omzetbelasting onder rubriek 4b. De verschuldigde BTW mag u in diezelfde aangifte weer in aftrek brengen als voorbelasting, voor zover u de diensten gebruikt voor BTW belaste prestaties. Koopt u diensten in, waarbij de verleggingsregeling op grond van een uitzonderingsregel van toepassing is of koopt u diensten in bij een dienstverlener gevestigd buiten de EU, waarbij de verleggingsregeling van toepassing is, dan geeft u deze BTW in uw aangifte Omzetbelasting aan onder rubriek 2a. Deze BTW mag u in diezelfde aangifte in aftrek brengen voor zover u de diensten gebruikt voor BTW belaste prestaties. Let wel: het bovenstaande gaat uit van de huidige (2009) nummering in de aangifte Omzetbelasting. Het is mogelijk dat hier vanaf 2010 een wijziging in wordt aangebracht vanwege de nieuwe wetgeving.
2.5. Verplichting tot listing bij B2B diensten binnen EU Indien een dienst op grond van de hoofdregel is belast in het land waar de afnemer is gevestigd en waarop de verleggingsregeling van toepassing is, moet u daarvan periodiek een aparte opgaaf (listing) indienen bij de fiscus. Dit betreft de zogenoemde 'Opgaaf Intracommunautaire Prestaties' (hierna: Opgaaf ICP). Deze listingsverplichting geldt alleen voor de B2B-diensten die onder de hoofdregel vallen en worden verricht ten behoeve van een B2B-afnemer gevestigd binnen de EU. In de Opgaaf ICP moeten (onder andere) de BTW-identificatienummers worden vermeld van u en uw afnemers, alsmede het totaalbedrag van de verrichte diensten per afnemer. De B2B-diensten die op basis van de uitzonderingsbepalingen belast zijn in het land waar de afnemer is gevestigd en waarbij de BTW wordt verlegd naar de buitenlandse afnemer, mogen niet in de listing worden opgenomen. Indien de ondernemer diensten verricht, die in het land van de afnemer zijn vrijgesteld, mogen deze diensten eveneens niet worden opgenomen in de listing. Hetzelfde geldt voor diensten die onder het 0%-tarief vallen in het land van de afnemer. Listing periodiek en elektronisch In beginsel moet de listing maandelijks worden ingediend bij de Belastingdienst. U heeft echter de keuze om de listing per kwartaal in te dienen. In dat geval moet u deze keuze tijdig kenbaar maken bij de Belastingdienst. De Opgaaf ICP moet elektronisch worden ingediend binnen een maand volgend op het tijdvak waarop de opgaaf betrekking heeft. Van de Belastingdienst hebben wij inmiddels begrepen dat de belastingplichtige niet op voorhand afzonderlijk geïnformeerd zal worden over de listingsverplichting voor diensten. In de aangiftebrief voor het eerste tijdvak van 2010 zal wel op deze verplichting worden gewezen. Op de website van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl/eubtw2010) is een voorbeeld van de nieuwe Opgaaf ICP te raadplegen. 2.6. Wijzigingen in administratie In verband met de toepassing van de verleggingsregeling en de daarbij behorende listingsverplichting, kan het voorkomen dat u de inrichting van uw administratie moet aanpassen. De administratie moet zodanig worden ingericht dat eenvoudig de gegevens voor de aangifte Omzetbelasting en voor de Opgaaf ICP geraadpleegd kunnen worden. Verder kan het voorkomen dat u uw facturering moet aanpassen aan de bijzondere factuurvereisten die gelden als de verleggingsregeling van toepassing is. 2.7. Tijdstip van verschuldigdheid Voor het tijdstip van verschuldigdheid van de Omzetbelasting dient onderscheid te worden gemaakt tussen: a. de diensten binnen de EU die onder de hoofdregel voorB2B-diensten vallen en waarvan de BTW-heffing wordt verlegd b. de overige B2B-diensten Ad a. Deze BTW wordt verschuldigd op het tijdstip waarop de dienst is verricht. Dit betekent dat het tijdstip waarop de belasting verschuldigd wordt niet langer is gekoppeld aan het moment waarop de presterende ondernemer zijn factuur uitreikt. Stel bijvoorbeeld dat u in de maand september een dienst afrondt, dan moet u thans de factuur uitreiken vóór 15 oktober. Op grond van de nieuwe regel voor het tijdstip van
verschuldigdheid moet de verschuldigde BTW echter worden aangeven in de aangifte Omzetbelasting over het tijdvak waarin september valt. Ad b. Hiervoor wijzigt het tijdstip van verschuldigdheid niet. De BTW ter zake van deze diensten is verschuldigd op het tijdstip van uitreiking van de factuur dan wel het tijdstip waarop de factuur uiterlijk had moeten zijn uitgereikt (binnen 15 dagen na afloop van de maand waarin de prestatie is verricht). Van belang is dat u en uw buitenlandse (EU) B2B-afnemer de verschuldigde BTW in hetzelfde tijdvak aangeven. Aan de hand van de listing-opgaaf controleren de Belastingdiensten van beide lidstaten namelijk de afdracht van de verlegde BTW. Het is dus raadzaam om met de afnemer afspraken te maken over het tijdstip waarop de verschuldigde verlegde BTW wordt aangegeven en de Opgaaf ICP wordt gedaan. Overigens is in dit kader een soepele uitvoering van de regelgeving toegezegd. 3. Plaats van dienst bij B2C-diensten 3.1 Welke afnemers kwalificeren als B2C-afnemers? Als B2C-afnemers kwalificeren alle afnemers die niet als B2B-afnemer kwalificeren. Belangrijkste voorbeeld hiervan zijn particuliere afnemers. Daarnaast vallen hieronder nietbelastingplichtige rechtspersonen voor de BTW die geen BTW identificatienummer hebben. 3.2 Hoofdregel plaats van dienst Onder de nieuwe wetgeving is de hoofdregel voor de plaats van dienst gelijk aan de tot 1 januari geldende hoofdregel: de plaats van dienst is aldaar waar de dienstverrichter is gevestigd. 3.3. Uitzonderingen op de hoofdregel De volgende uitzonderingen zijn gelijk aan die voor B2B-diensten. • Diensten met betrekking tot onroerende zaken • Personenvervoersdiensten • Diensten in verband met culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, onderwijs-, amusements- en soortgelijke activiteiten (uitzondering blijft voor B2C in zijn geheel gelden per 1-1-2011) • Restaurant- en cateringdiensten. Daarnaast geldt nog een aantal extra uitzonderingen: • Bemiddelingsdiensten • Goederenvervoersdiensten • Met vervoer samenhangende activiteiten • Werkzaamheden aan roerende zaken • Verhuur van vervoermiddelen Bepaalde diensten aan B2C-afnemers die woonachtig of gevestigd zijn buiten de EU, te weten: - overdracht en verlenen van auteursrechten, octrooirechten, licentierechten en soortgelijke rechten - reclamediensten - diensten verricht door raadgevende personen etc - de verbintenis om een beroepsactiviteit of een onder het eerste gedachtestreepje genoemd recht geheel of gedeeltelijk niet uit te oefenen - bank- financiële en verzekeringsverrichtingen, met uitzondering van verhuur safeloketten
-
het beschikbaar stellen van personeel de verhuur van roerende zaken met uitzondering van vervoermiddelen telecommunicatiediensten radio- en televisieomroepdiensten elektronische diensten bieden van toegang tot aardgas- en elektriciteitsdistributiesystemen
Hierna wordt kort ingegaan op de uitzonderingen waarvoor de plaats van dienst een wijziging ondergaat als gevolg van de nieuwe wetgeving. Goederenvervoersdiensten Voor goederenvervoersdiensten moet een onderscheid gemaakt worden tussen intracommunautair goederenvervoer en overig goederenvervoer. Voor intracommunautair goederenvervoer geldt dat de plaats van dienst aldaar is waar het vervoer van de goederen een aanvang neemt (plaats van vertrek). Voor overige goederenvervoer (zogenoemd kop-staartvervoer valt hier vanaf 1 januari 2010 ook onder!) geldt dat deze belast is in het land waar het goederenvervoer feitelijk plaatsvindt naar rato van de afgelegde afstanden. Verhuur van vervoermiddelen Hierbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen kortdurende en langdurende verhuur. Langdurende verhuur is belast op grond van de hoofdregel en wijzigt dus niet. Voor kortdurende verhuur (zie voor definitie onderdeel 2) gaat als plaats van dienst gelden daar waar het vervoermiddel ter beschikking wordt gesteld aan de afnemer. Voor de verhuur van vervoermiddelen door dienstverleners gevestigd buiten de EG gaan specifieke regels gelden. NIEUWE TERUGGAAFPROCEDURE BUITENLANDSE BTW Onder de tot 1 januari 2010 geldende wetgeving dient u de aan u in rekening gebrachte BTW uit andere EU-lidstaten terug te vragen in de lidstaat waar de BTW is berekend. Met dit verzoek moeten - naast een verklaring van hoedanigheid van de Nederlandse fiscus - alle originele bonnen en facturen worden meegezonden waaruit het recht op teruggaaf blijkt. Per 1 januari 2010 wijzigt deze teruggaafprocedure. De belangrijkste kenmerken van de nieuwe procedure zijn: - Het verzoek wordt voortaan ingediend bij de lidstaat van vestiging, ofwel bij de 'eigen' Belastingdienst. - Het verzoek wordt elektronisch ingediend. - Er hoeven geen originele of kopieën van facturen te worden meegezonden met het verzoek. De lidstaat van teruggaaf kan wel achteraf verzoeken om kopieën elektronisch toe te zenden. - Het verzoek moet zijn ingediend vóór 1 oktober van het jaar volgend op het jaar waarop de teruggaaf betrekking heeft. - De lidstaat van teruggaaf heeft na ontvangst van het verzoek in beginsel maximaal 8 maanden de tijd om op het verzoek te beslissen. Wordt de teruggaaf uiteindelijk later verleend, dan is zij een rentevergoeding verschuldigd. - Per lidstaat waar om teruggaaf wordt verzocht, moeten specifieke gegevens worden aangeleverd zoals: naam en adres leverancier/dienstverlener, BTWidentificatienummer leverancier/dienstverlener, datum en nummer van de factuur, de
-
vergoeding en het BTW-bedrag uitgedrukt in de munteenheid van de lidstaat van teruggaaf, het aftrekbare bedrag en een omschrijving van de afgenomen goederen en of diensten. De afgenomen goederen en diensten moeten worden gecodeerd.
TOT SLOT In deze notitie hebben wij getracht op een overzichtelijke wijze de belangrijkste wijzigingen weer te geven op het gebied van de plaats van dienstbepaling met ingang van 1 januari 2010, alsmede van de wijziging in de teruggaafprocedure van buitenlandse BTW. Volledigheidshalve merken wij op dat deze notitie de problematiek niet in zijn geheel weergeeft. Voor een nadere toelichting of voor een nader advies over de specifieke gevolgen die de wetgeving vanaf 1 januari 2010 voor u heeft, is het raadzaam om contact met ons op te nemen. Kantoor Dinkla & Dinkla Bedrijfsadviseurs Naarden, december 2009
Bron vermelding: Horlings