Perspectief: Delft in 2025 De stad Delft staat met zijn kennisinstituten en historische binnenstad internationaal hoog aangeschreven. Tegelijkertijd staat deze stad voor grote uitdagingen. De stad moet haar mogelijkheden als broedplaats en ‘roltrap’ voor de economische vitaliteit en slagkracht van de Zuidvleugel verder ontwikkelen. Met de regio, want daar ligt de toekomst van Delft. Maatschappelijke ontwikkelingen (het klimaat, de circulaire economie, de transformatie van het sociale stelsel) vragen om een krachtige stad en regio. Ook hierin kan Delft een broedplaats zijn. Dit vereist een krachtige rol van de gemeentelijke overheid – een overheid die in staat is om de stedelijke ontwikkeling te ondersteunen die nodig is om Delft in zijn kracht te zetten. En een overheid die zich financieel heeft kunnen herstellen. 1. Delft herstelt Delft werkt aan financieel herstel. De maatregelen hebben resultaat: in 2017 kan de begroting weer structureel sluiten. De gemeente is dan uit de rode cijfers, maar zeker nog niet volledig op sterkte. Verder herstel blijft ook daarna prioriteit, zodat Delft weer voldoende weerstand kan opbouwen. De financiële situatie betekent dat de gemeente in de komende jaren weinig ruimte houdt om te investeren. Deze beperking mag Delft echter niet gaan hinderen in de economische ontwikkeling, de sterke samenleving en het leefklimaat. Voor de langere termijn is het daarom ook een doel om de stad aantrekkelijk en vitaal te houden, met de opgaven die er zijn – economisch, sociaal en ruimtelijk. Delft heeft perspectief. Financieel, nu uitzicht is op een begroting die sluit, de eerste stap in het herstel. En ook in de ontwikkeling van de stad. De stad heeft te maken met lastige problematiek, zeker. Maar Delft heeft ook alles in zich om zich verder te ontwikkelen en te versterken. Deze notitie beschrijft – op hoofdlijnen – het perspectief dat het college ziet voor Delft. Het schetst een beeld hoe Delft er over 10 jaar kan uitzien én de stappen die we op weg naar 2025 moeten nemen om dat perspectief te bereiken. 2. Het vertrekpunt: Delft in 2015 Delft is een kleine stad met een grootstedelijke problematiek. Op zich is dat nog niet bijzonder, andere steden hebben dat ook. Maar Delft heeft ook eigenschappen die de stad wel bijzonder maken. Verleden en heden komen hier samen. Delft heeft zijn historische, monumentale binnenstad en zijn historische verhalen, en is daarmee een toeristische hotspot. En Delft heeft het verhaal van de toekomst. De technische kenniseconomie, het innovatieve karakter, de broedplaats die Delft is en die nog verder gebruikt en ontwikkeld kan worden voor de Zuidvleugel, de Randstad, kortom Nederland.
1
Delft heeft een sterke uitgangspositie, met een gunstige ligging, een unieke binnenstad, een concentratie van technische opleidingsinstellingen, veel innovatieve bedrijvigheid en een vernieuwd knooppunt voor openbaar vervoer. Maar zorgen zijn er ook, met name door de onevenwichtige opbouw van de stad. Het ‘verdienmodel’1 van Delft loopt spaak. De stad is getransformeerd van industriestad naar kennisstad. In 1974 stond de industrie nog op de eerste plaats als bedrijfstak met de meeste arbeidsplaatsen, nu is dat plaats 6. Zakelijke diensten, openbaar bestuur/onderwijs en de zorgsector leveren de meeste banen. De sociale structuur van Delft heeft echter nog kenmerken van de oude industriestad: Delft heeft veel jonge hoogopgeleide inwoners, maar ook een relatief grote groep mensen met een lage opleiding. Van alle Delftse woningen is 47% sociale huur – het hoogste aandeel van alle Nederlandse gemeenten (zie de bijlage ‘Delft woont’). In termen van het Gemeentefonds heeft Delft een relatief zwakke sociale structuur. Ondanks de inmiddels totaal veranderde economie is de historisch gegroeide tweedeling in de bevolkingsopbouw nog zichtbaar. Ook ruimtelijk, met concentraties van hoger opgeleide mensen in de binnenstad en aangrenzende buurten, naast concentraties van Delftenaren met een lagere opleiding zoals in delen van Delft-Zuid. Tegelijk kampt Delft met werkloosheid, vooral bij de lager opgeleide mensen. Het aandeel van langdurig werklozen in het totale werklozenbestand (8,6%) is hoger dan het nationaal gemiddelde (7,4%), en ook hoger dan in de middelgrote Randstadsteden en in de Zuidvleugel (zie de bijlage ‘Delft werkt!’). Er is weinig ruimte beschikbaar voor bedrijvigheid en voor nieuwe woningen. Delft heeft hierop gehandeld met in 2006 de grondruil voor de HarnaschPolder en de binnenstedelijke ontwikkeling van de Spoorzone, met een doorloop tot circa 2025. Maar de vastgoedcrisis greep hier dramatisch op in. Deze onevenwichtigheid van de stad vertaalt zich ook financieel. De voorzieningen in het sociaal domein eisen een omvangrijke inzet van gemeentelijke financiën. Belangrijke investeringsopgaven die bijdragen aan de stedelijke ontwikkeling, en daarmee ook aan het verdienmodel van de stad, blijven achter. De flexibiliteit in de gemeentelijke financiën is de afgelopen vier jaar sterk verminderd. Delft heeft reserves moeten aanspreken en verliezen moeten nemen die voortkomen uit de crisis. Daardoor ligt er een bezuinigingshypotheek op de toekomst. De gemeentebegroting is niet robuust genoeg om in economisch zwaar weer jaar in en jaar uit fors te bezuinigen of om tegenvallers op te vangen.
1
Een ‘verdienmodel’ laat in zijn eenvoud zien hoe/waarmee een bedrijf zijn geld verdient. Dat geldt ook voor een gemeente. Inkomsten en uitgaven van de gemeente zijn sterk afhankelijk van het profiel van de stad, de lokale economie, de bevolkingssamenstelling en de omvang van publieke voorzieningen. 2
3. Het perspectief: Delft in 2025 De wereld verandert, en Delft verandert mee. Maatschappelijke trends die we nu zien, zetten zich de komende tien jaar door, met een verdere groei van de nieuwe economie en nieuwe sociale verhoudingen. Delft kan daarvan profiteren, op weg naar 2025. Als we nu de juiste stappen zetten, is de gemeente over tien jaar financieel gezond en nog sterker voor de toekomst. Dat is goed voor Delft, en zeker ook voor de regio. Het belang van de regio groeit, omdat de opgaven die er liggen meer en meer regionale samenwerking vragen, met andere overheden, instellingen en bedrijven. Mensen aan het werk Het perspectief is dat Delft in 2025 samen met buurgemeenten en partijen in stad en regio optrekt, waardoor de economische kracht en het vestigingsklimaat van de regio versterkt. Delft en buurgemeenten werken ook samen aan de stedelijke ontwikkeling en aan voorzieningen. De economische positie van de stad als kennis- en technologiestad is van groot belang voor de Zuidvleugel en de BV Nederland. Mede dankzij Delft kan de Zuidvleugel zich in 2025 in concurrentiekracht en imago meten met de Noordvleugel en Brainport. Delft telt internationaal nog steeds volop mee. De Delftse kenniseconomie heeft als basis de TU Delft en kennisinstellingen, en de samenwerking van deze instellingen met de universiteit van Leiden en de Erasmus Universiteit. Deze internationaal hooggewaardeerde instellingen trekken nationaal en internationaal talent aan, waarvan een deel zich blijvend in Delft en de Zuidvleugel vestigt. De internationale 'battle for brains' met andere topuniversiteiten in de wereld verloopt succesvol. Delft is een broedplaats voor de oplossing van maatschappelijke opgaven waar stedelijke netwerken (lokaal en regionaal) hun rol in vervullen. Op het snijvlak van techniek en toepassing in andere vakgebieden zijn de TU en de universiteiten waar zij mee samenwerkt toonaangevend. Als historische stad en kennisstad is Delft een sterk merk. De stad is aantrekkelijk om te wonen, werken en verblijven. Delft is in 2025 een magneet voor kennisintensieve bedrijven en heeft woonruimte voor kenniswerkers. De stad is een ‘roltrap’ voor jongeren die verder willen komen en een broedplaats voor een nieuwe generatie maakindustrie. Delft trekt bedrijven aan van buiten de regio, en bedrijven uit Delft migreren naar elders in de Metropoolregio. Ook startende bedrijven kunnen in Delft opbouwen. Het Sciencepark raakt voller en voller met hightechbedrijven. Deze bieden werk aan de verschillende doelgroepen van de arbeidsmarkt. Er zijn inmiddels 5 à 10 nieuwe bedrijfsverzamelgebouwen. De binnenstad biedt een winkelaanbod met een nationaal onderscheidend aanbod aan winkels met hightech- en maatwerkproducten. De klant zoekt een model uit en het product wordt op een andere plaats gemaakt, waarna de klant het krijgt thuisbezorgd. Er is werkgelegenheid voor hoger en lager opgeleide Delftenaren.
3
Zelfstandige mensen die meedoen en er toe doen In 2025 heeft de innovatie in het sociaal domein zich in Delft en de regio voltrokken. Particulier en maatschappelijk initiatief maken Delft levendig: iedereen doet mee. Er is een vruchtbare samenwerking tussen de domeinen werk, participatie en Wmo. Ook hierin is Delft een broedplaats voor de regio. Mensen zijn meer zelfredzaam op de arbeidsmarkt en durven op andere en flexibelere manieren hun inkomen te vergaren. De relatie tussen gemeente en werklozen is veranderd. De groep die voorheen 'beschut werk' deed is zoveel mogelijk zelfredzaam. Maar mensen kunnen blijven rekenen op hulp. We sluiten niemand uit. We blijven investeren in preventief beleid, taalonderwijs en vrijwilligerswerk. En we zorgen uiteindelijk ook voor het vangnet. De woningvoorraad van Delft is in 2025 divers samengesteld en afgestemd op de doelgroepen van de werkende bevolking. Nieuw Delft is een uithangbord voor de Delftse woningmarkt waarmee nog meer kenniswerkers naar Delft worden getrokken, ook naar andere delen van de stad. De transformatie van de sociale woningvoorraad naar een voorraad voor de nieuwe middenklasse voltrekt zich onder meer in de kansrijke wijken rond de binnenstad. De stad biedt flexibele woonruimte aan MOOC-studenten2 vanuit de hele wereld die voor practica en groepswerk enkele weken of maanden per jaar in Delft komen studeren. Dit levert werkgelegenheid op voor lager opgeleide Delftenaren. Een aantrekkelijk leefklimaat Delft is bereikbaar. Goede verbindingen zijn noodzakelijk om de economie van Delft en de Zuidvleugel tot verdere ontplooiing te brengen. Voor alle soorten van vervoer over weg en water. In 2025 is de treinverbinding viersporig tot Rotterdam. De tram rijdt via de St. Sebastiaansbrug naar Technopolis en Rotterdam The Hague Airport en verder door nog naar Rotterdam. Naast het spoor is/komt er lightrail tussen Rotterdam en Delft. A4, A13 en A16. Rijk en regio hebben bestaand beleid voortgezet, met als resultaat dat deze wegen er liggen. De regionale bereikbaarheid is op orde. Het regionale en lokale Delftse verkeers- en vervoersnetwerk (‘the last mile’) zijn op elkaar afgestemd. De vaarweg is verbreed: Delft is geen flessenhals. Duurzaamheid blijft belangrijk voor de identiteit van Delft. We liggen op schema met het terugdringen van CO2. Het warmtenet ligt er van Rotterdam via Delft naar Den Haag. De stad is veilig, zowel ruimtelijk als sociaal. De historische binnenstad en Nieuw Delft maken Delft in 2025 aantrekkelijk om er te verblijven. Het groen van Midden-Delfland draagt bij aan het vestigingsklimaat en versterkt de kwaliteit van leven. Het recreatieschap Midden-Delfland heeft plaatsgemaakt voor het park Hof van Delfland. De Buytenhout functioneert als een groot regiopark tussen Delft, Pijnacker en Zoetermeer. Delfts Oranje en Blauw staat (inter-)nationaal op de kaart. Het Prinsenhof is verzelfstandigd, is toonaangevend en vertelt het verhaal van Delft. Het werkt samen met andere musea van naam. Er komen meer toeristen en bezoekers naar de binnenstad. Delft bruist met evenementen, 2
Een MOOC is een Massive Open Online Course, die gratis toegankelijk is voor iedereen met een internetverbinding. 4
congressen, nieuwe hotspots (Armamentarium, Paardenmarkt) en verbindingen. Het Agathaplein is de culturele toegangspoort voor de stad. De internationale studenten en medewerkers en andere inwoners van buitenlandse komaf voelen zich thuis in Delft. De stad geeft ruimte aan alle culturen. 4. Op weg naar 2025: de financiële opgave Wij werken aan de juiste randvoorwaarden om het perspectief voor 2025 te bereiken en de stedelijke ontwikkeling in de komende jaren verder vorm te kunnen geven. We vermijden het risico dat Delft ‘op slot’ raakt. Delft blijft werken aan financieel herstel. Als eerste zoekt Delft oplossingen op eigen kracht: de bezuinigingsoperatie sinds 2011 telt nu op tot circa € 75 miljoen. Voor elke nieuwe of extra uitgave wordt eerst bezien of die wel mogelijk of gerechtvaardigd is. Ook de provincie toetst vanuit het preventief toezicht nieuwe uitgaven van Delft . De opgave voor de korte termijn is dat de begroting spoedig sluit. Uitgangspunt blijft dat we komende generaties zo min mogelijk belasten met de financiële problemen van dit moment. Als de begroting structureel sluit, is de eerste stap gezet op weg naar een financieel gezonde stad. De volgende stap is het verminderen van de risico’s en het op sterkte brengen van het weerstandsvermogen; Delft heeft geen tafelzilver en er is onvoldoende flexibiliteit om tegenvallers op te vangen. De bezuinigingsopgaven lopen door. Er moet ruimte blijven om te investeren in de stad. De opgave voor de langere termijn is daarom gericht op de kansen voor Delft om zich verder stedelijk te ontwikkelen. Een essentieel onderdeel is een ‘verdienmodel’ dat hoort bij het profiel van Delft. De stedelijke opgaaf volgens het beeld van Delft in 2025 vereist een aanpassing van de financiële verhouding met het Rijk. Ook is meer regionale samenhang en samenwerking nodig, en moet Delft beschikken over een gezond ‘verdienmodel’. Delft heeft beide sporen, voor de korte en de lange termijn, in gang gezet. Deze worden verwerkt in de Programmabegroting 2016-2019 (september 2016) en in de kaderbrief 2016 (voorjaar 2017). Delft neemt de volgende maatregelen om het doel voor de korte termijn (een sluitende begroting in 2017) te bereiken: a. verwerken van de adviezen uit de begrotingsscan in de Programmabegroting 2016-2019 b. behalen van extra bezuinigingen c. versterken van het reservevermogen d. verminderen van de schuldpositie e. ontlasten van de investeringsbegroting f. vermarkten van de Spoorzone De eerste drie onderdelen zijn verwerkt in de concept Programmabegroting 2016-2019, die 10 september naar de raad wordt gestuurd. De andere onderdelen vergen nog nadere uitwerking.
5
Vanaf 2017 sluit de begroting. Maar daarna blijft het hard werken: de risicoparagraaf is groot, het door de activering van de tunnel gecreëerde reservevermogen is nog virtueel en Delft heeft geen flexibiliteit om tegenvallers op te vangen. En de stad heeft nog niet de condities voor de stedelijke opgaven op weg naar 2025. Om het perspectief voor 2025 te bereiken, zien we een aantal maatregelen als noodzakelijk. Over dit pakket en de route die Delft moet gaan zal de adviesgroep ‘Delft Herstelt’ later dit jaar een advies uitbrengen. Geen artikel 12 Dankzij een extra maatregelenpakket sluit de begroting 2016-20193 vanaf 2017. Door financieeltechnische aanpassingen is het weerstandsvermogen boekhoudkundig omgeslagen, van € 35 miljoen negatief naar € 45 miljoen positief. Daarnaast stelt het college in de Programmabegroting 2016-2019 een extra bezuinigingspakket aan de raad voor. Door de getroffen maatregelen is artikel 12 niet meer aan de orde. De omslag in het weerstandsvermogen is het gevolg van de activering van de directe bijdrage van € 80 miljoen die Delft levert aan de spoortunnel van het Rijk. Tegenhanger van deze activering is dat de Algemene Reserve verhoogd wordt. Dit is nog geen ‘echt’ geld: het Delftse aandeel in de tunnel kan immers niet verkocht worden. Via de jaarlijkse afschrijving op de activering (een termijn van 80 jaar) wordt bij een sluitende begroting en rekening deze toevoeging aan de algemene reserve ook een werkelijk weerstandsvermogen. Ook bij positieve rekeningsresultaten versterkt de werkelijke weerstand. De schuldpositie herstelt De gemeentelijke schuldpositie van Delft is hoog: in 2015 gaat het om € 450 miljoen. Op een begrotingsomvang van € 355 miljoen is dat hoog ten opzichte van andere gemeenten, en volgens normen van de VNG4 (> 130% van het begrotingstotaal) zitten we hier in het rood. Deze hoge schuldpositie is het gevolg van tegenvallers, met name in de grote projecten (Spoorzone, HarnaschPolder). Nadere analyse leert dat deze ‘extra’ schuld in maximaal 30 jaar is afgebouwd. In 2025 bedraagt de schuldpositie € 375 miljoen, iets hoger dan de begrotingsomvang. De schuldpositie is dan redelijk verminderd ten opzichte van de huidige stand, maar nog steeds is er voorzichtigheid geboden. Inzet van het college is om met positieve uitkomsten van de jaarrekening de schuldpositie versneld en naar een lager niveau af te bouwen. In de begroting 2016-2019 is daar geen rekening mee gehouden.
3
De begroting 2016-2019 en de hoofdlijnen van het maatregelenpakket worden op 10 september uitgebracht aan de gemeenteraad. Daarna volgt de gebruikelijke periode van bespreking. Vaststelling van de begroting is medio november. 4 De schuld als aandeel van de exploitatie geeft een indicatie van de druk van de rentelasten op de exploitatie. De VNG geeft aan dat bij een score van meer dan 90% voorzichtigheid is geboden. De netto schuldquote mag niet hoger worden dan 130% (het schuldplafond van 130% is gerelateerd aan de 60% schuldnorm van het Rijk). Een score van minder dan 50% is gunstig. 6
OZB wordt op termijn weer lager Onderdeel van het maatregelenpakket is dat de OZB (tijdelijk) extra wordt verhoogd. Het is de inzet van het college dat deze belasting vanaf 2020 weer – stapsgewijs – verlaagd kan worden. De gemeente richt zich op haar kerntaken Het gemeentebestuur gaat een gerichte kerntakendiscussie voeren over welke taken nog onder het gemeentelijk beleid moeten vallen. Deze discussie verbinden we aan dit perspectief van Delft. Daarbij kijken we vanuit de doorontwikkeling van de regievoering door de gemeente ook naar taken die de gemeente nu zelf uitvoert en die overgedragen zouden kunnen worden aan marktpartijen of regionale samenwerkingsverbanden. 5. Op weg naar 2025: vier kernopgaven De eerste stap naar realisatie is gezet nu de begroting vanaf 2017 sluit. Het perspectief voor 2025 is aantrekkelijk. De bestaande beleidskaders en de focus op de drie verbindende opgaven (Mensen aan het werk, Zelfstandige mensen die meedoen en er toe doen en Een aantrekkelijk leefklimaat) dragen daar aan bij. Maar er is meer nodig. Op weg naar 2025 zien wij vier belangrijke opgaven. Deze worden verder operationeel gemaakt in een Uitvoeringsagenda. Stedelijke opgaven aanpakken We pakken de grote stedelijke opgaven op, met investeringen in: 1. de ontplooiing van de economie, met name het versterken van Delft als broedplaats en ‘roltrap’ voor talent in de regio; 2. aantrekkelijke stad in de regio, met name het versterken van de verbindingen, het vestigingsklimaat, de binnenstad en hotspots; 3. evenwichtige opbouw van de stad, met aandacht voor ruimtelijke kwaliteit, versterken van achterstandswijken en transformatie van de samenstelling van de woningvoorraad. Voor de lange termijn versterken we daarmee het verdienmodel van de stad; 4. regionale samenhang. Opgave 1: ontplooiing van de economie De centrale opgave voor de stad en de regio ligt bij de verdere ontplooiing van de economie en het scheppen van werkgelegenheid op alle niveaus en voor alle inwoners. In het bijzonder blijft de groei van de kenniseconomie van belang. Kennisintensieve bedrijvigheid levert banen op aan de onderkant van de arbeidsmarkt, bij de bedrijven zelf, bij toeleverende bedrijven en door de diensten die de kenniswerkers als privépersoon inkopen. Het onderwijsaanbod moet aansluiten op de behoeften van de arbeidsmarkt in Delft en in de regio. Om succes te hebben moeten TU en stad samen hun kwaliteiten inzetten en is het voor Delft zaak de stad zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor studenten en kenniswerkers. Het groeipotentieel van de TU en de kennisinstellingen in Delft, in samenwerking met kennisinstellingen zoals de Universiteit Leiden en de Erasmus Universiteit, is van nationaal en internationaal belang.
7
De ontplooiing van de economie is verbonden met de overige opgaven. Een goed vestigingsklimaat voor bedrijven bestaat uit bereikbaarheid van de vestiging, bereikbaarheid van voorzieningen vanuit de vestiging, het hebben van voorzieningen in de stad – op korte afstand – en veiligheid. Opgave 2: een aantrekkelijke stad in de regio De gemeente is gastvrij | De inwoners van Delft en de regio kennen een aantrekkelijke leefomgeving. De stad heeft een goed vestigings- en verblijfsklimaat dat nieuwe inwoners en bedrijven aantrekt. Een florerende economie vraagt nu en in de toekomst investeringen in (ruimtelijke) kwaliteit van de stad en zijn voorzieningen. De grote uitdaging is om talenten te binden aan stad en regio, met een goed vestigingsklimaat voor bedrijven en medewerkers, wat ook banen oplevert voor laagopgeleiden. In het decor van de monumentale binnenstad is er een groot en gevarieerd aanbod aan stedelijke voorzieningen – theaters, musea, restaurants, cafés en winkels. De gemeente staat open voor initiatieven vanuit de stad en stimuleert cultureel ondernemerschap voor zijn vele cultuurinstellingen. In de basis is dit in orde, het beeld voor 2025 gaat verder: “Delft bruist met evenementen, congressen, nieuwe hotspots (Armamentarium, Paardenmarkt) en verbindingen. Het Agathaplein is de culturele toegangspoort voor de stad”. Het investeringsklimaat (publiek, privaat) hiervoor moet zich hiervoor verder ontplooien. De gemeente is bereikbaar | Een goede bereikbaarheid is essentieel. We werken er daarom aan dat de regionale verkeers- en vervoersnetwerken op orde zijn. Op regionaal niveau wordt gebouwd aan de vervoersassen A4, A13 en A16. Bijzondere aandacht is nodig voor de aansluiting op Delft (onder meer Technopolis), het verbreden van de provinciale vaarweg en het verbeteren van de fietsinfrastructuur (lokaal en regionaal). Voor hoogwaardig openbaar vervoer zetten we stappen in het groeimodel richting Oostland en oostkant. Richting Rotterdam is de tram via Rotterdam The Hague Airport en ook de lightrailverbinding naast het spoor van belang. Ook moeten we ‘the last mile’ in Delft borgen, zoals de toegang naar de historische binnenstad en Technopolis. De gemeente is veilig | De openbare ruimte moet goed worden onderhouden. Een ‘stad als campus en campus als stad’5 kan alleen met een schoon, heel en veilig Delft. Jeugd en veiligheid blijft een thema: schoolveiligheid, veilige openbare ruimte zonder overlast, veilige evenementen, jeugdcriminaliteit, discriminatie, polarisatie en radicalisering, loverboys en andere met jeugd geassocieerde veiligheidsproblematiek blijven aandachtspunten. Als gevolg van de decentralisaties zal hier ook meer verwevenheid ontstaan tussen het domein van zorg en veiligheid. Opmerkelijk is dat Delft de komende jaren niet vergrijst, maar blijft verjongen, tegen de landelijke trend in. De verschuiving van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving zal ook
5
Vrij naar Alexandra den Heyer vanuit haar promotieonderzoek “Manage the campus as a city”: “…Reden te meer om de samenwerking te zoeken met partijen die doelen met de universiteit delen. Niet meer meters, maar meer mensen en economische activiteit maken een stad, meer kenniswerkers en activiteiten maken een campus. De campus van de toekomst is een stad: de stad.”
8
effect hebben in het veiligheidsdomein. Extramurale zorg neemt bovendien extra af door bezuinigingen. Een aantal kwetsbare groepen zal hierdoor meer in beeld komen. Nieuwe veiligheidsthema's zullen meer verbonden zijn met mondiale ontwikkelingen: toenemende schaarste en digitalisering zijn hierin leidend. Grenzen verdwijnen en in combinatie met toenemende digitalisering zal criminaliteit andere vormen aannemen. Internationale politiek en ontwikkelingen hebben hun weerslag direct in de Delftse wijken. Polarisatie en radicalisering blijven de komende jaren een belangrijk thema. Ook in Delft krijgen we meer te maken met cybercrime, waaronder identiteitsfraude. De (inter)nationale en regionale sturing en organisatie neemt toe, terwijl handhavingstaken verder gedecentraliseerd of overgeheveld worden naar de gemeenten. Opgave 3: een evenwichtige opbouw Voor Delft is een sociaal evenwichtige opbouw van de stad van belang, met in de wijken een goede opbouw van de woningvoorraad met doorstroommogelijkheden, levensloopbestendige woningen en een goed voorzieningenniveau. Er moet een doorbraak komen in de samenstelling van de Delftse woningvoorraad: die moet meer toegesneden zijn op de mensen die in Delft werken en hier hun geld verdienen, maar dat nu elders besteden. De ontwikkelingen in de Spoorzone, de HarnaschPolder en de Professor Schoemakerplantage leiden in 2025, als deze ontwikkelingen helemaal klaar zijn, tot een daling van het percentage sociale woningbouw tot circa 40%. Maar ook dan is de samenstelling nog niet evenwichtig. Er is meer aanbod nodig voor kenniswerkers, expats, gezinnen en woningen voor middeninkomens. Doel is dat de voorraad sociale huurwoningen als aandeel van het totale bestand verder wordt teruggebracht naar 30%. Dit vraagt natuurlijk om een verdergaande regionale samenwerking en een evenwichtige regionale woonvisie: de juiste woning op de juiste plaats. Met name het deel van de particuliere huurvoorraad zou hoger moeten zijn. In 2025 moet dit transformatieproces in volle gang zijn. Deze omslag maakt het mogelijk dat de bevolkingssamenstelling van Delft mee ontwikkelt met het profiel van de stad. De sociale structuur van Delft wordt daardoor evenwichtiger, met alle positieve financiële gevolgen die dit met zich meebrengt. Op meerdere plekken in Delft liggen er ontwikkelopgaven die deze transformatie kunnen ondersteunen. Op wijkniveau zijn er investeringen nodig voor gebieden met (dreigende) achterstand waar een impuls voor nodig is: Buitenhof, Voorhof, Poptahof. Verder zijn er nog terreinen waarvan de ontwikkeling vertraagd of uitgesteld is, zoals Schie-oevers, Nieuwe Haven, Gasthuisplaats en andere – kleinere – inbreidingslocaties. De plannen zijn er wel, de middelen niet. Tot slot vindt in de zorgsector de scheiding plaats van wonen en zorg. Voor deze ontwikkelopgaven zijn nu (te) weinig middelen, wat ook mogelijkheden beperkt om de behoefte aan het vestigen van kenniswerkers en expats volop kansen te geven. Onderdeel van de transformatie van de stad is ook dat er een goed investeringsklimaat voor derden ontstaat, voor de TU, de Delftse corporaties, maar ook investeerders van buiten. De sociale structuur: Als de gewenste wijzigingen in de opbouw van de woningvoorraad zich doorzetten leidt dit ook tot een meer in balans zijnde samenstelling van de bevolking en heeft
9
daarmee ook effect op de sociale structuur. Delft bevindt zich net als andere gemeenten in de transitie van het sociaal stelsel. Het is op zichzelf al een (kern-)opgaaf, hoe Delft met de beperkt ter beschikking staande middelen samen met partners en samen met de bevolking kan slagen in een goed sociaal klimaat en een goede structuur van samenlevingsvoorzieningen. Er zijn maatregelen nodig om te bereiken, dat inwoners meer voor elkaar zorgen in sociale structuren. Met evenwichtige wijken wordt dit ondersteund. Opgave 4: regionale samenhang Onze stelling is dat op een breed vlak van wonen, werken en recreëren de regionale afstemming meer dan ooit noodzaak is. De economische vitaliteit en slagkracht van de Zuidvleugel moet tot verdere ontwikkeling komen. Maatschappelijke ontwikkelingen (het klimaat, de circulaire economie, de transformatie van het sociale stelsel) vragen om een krachtige stad en regio. Steden, (Metropool)regio en provincie hebben daarin een rol. Daarnaast ook inwoners, de kennis- en onderwijsinstellingen, de maatschappelijke instellingen en de ondernemers. Delft kan voor al deze ontwikkelingen een broedplaats voor innovatie zijn. De regionale samenhang moet in 2025 geborgd zijn. De voorzieningen in de zorgsector zijn dan regionaal verankerd op basis van het nieuwe zorglandschap dat ontstaat. Ook de regionale en provinciale aandacht voor het economische vestigingsklimaat en de bereikbaarheid krijgt in de komende jaren meer en meer betekenis. De strategische agenda’s van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag voor bereikbaarheid en het economisch vestigingsklimaat, het coalitieakkoord van de provincie Zuid-Holland (‘Zuid-Holland: Slimmer, schoner en sterker’), en de economische agenda Zuidvleugel zijn daarvoor een uitstekend vertrekpunt. In MRDH-verband wordt thans via de “Roadmap Next Economy” verder gewerkt aan de strategische investeringsagenda economie van de toekomst: nieuw en circulair. Dit kan het beeld van het perspectief van Delft in de regio verder versterken. Ook de relatief recente ontwikkeling van de Agenda stad geeft voor steden, kennisinstellingen, andere stakeholders, regio’s, provincies en Rijk nieuwe mogelijkheden om groei, leefbaarheid en innovatie in steden en regio’s te versterken. Delft is hier via de kennissteden en de MRDH actief bij betrokken. Delft en de andere gemeenten hebben een scala van lokale voorzieningen (cultuur, sport, onderwijs, zorg) die regionaal van betekenis zijn. Vanuit de kracht van de regio worden deze voorzieningen geborgd. Er is een regionale woonvisie met opgaven. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, klimaatbestendigheid en de circulaire economie worden in regionaal verband verder gebracht. Delft kan ook hierin een broedplaats zijn. 6. Naschrift Delft bouwt aan financieel herstel. De gemeente doet dat op eigen kracht én met de adviezen en helpende handen van Rijk, provincie en regio. Een financieel sterke gemeente is een voorwaarde voor het perspectief dat we zien voor Delft. Een perspectief waarvoor we de samenwerking blijven zoeken, ook op weg naar 2025. De opgaven waar de stad voor staat overstijgen immers gemeentegrenzen. Goede oplossingen vereisen meer en meer samenwerking, met instellingen, bedrijven en overheden. 10
11
12