Persmoment GroenRood over meerjarenplanning 2014-2019 stad Deinze
Grote ambities zijn tikkende tijdbom De voorbije weken werden we alweer overspoeld met de goed-nieuws-show van het stadsbestuur: ze slagen erin 3 grote gebouwen te bouwen (administratief centrum, cultuurcentrum en nieuwbouw muziekacademie) en in totaal 80 miljoen euro te investeren tussen 2013 en 2019. Hiervoor wordt 60 miljoen geleend en moeten de opcentiemen en de personenbelasting niet verhogen. Ook zijn er geen personeelsafvloeiingen. Wij hebben altijd gesteld dat dit alles onmogelijk was in de huidige financiële toestand. Deze meerjarenplanning bewijst dat de ambities van het stadsbestuur overeind blijven (maar toch niet helemaal zoals beloofd) maar wel tegen een torenhoge kost. Wij kunnen aantonen dat deze meerjarenplanning een serieuze hypotheek op de toekomstige legislatuur legt als alle ambities uitgevoerd worden. Ook het minste dat misgaat, boort de ambities de grond in. In het advies van het managementteam staat terecht: “Om de toekomstige investeringsprojecten te kunnen financieren, zal het financieel draagvlak van dichtbij moeten bewaakt worden.” Maar we vrezen dat dit een understatement is. Werkelijk alle financiële trucks werden uit de kast gehaald om dit budget te doen kloppen. Dat geeft dan ook een zeer vertekend beeld van de werkelijkheid. Technisch financieel klopt alles wel maar uit een grondige analyse blijkt dat er toch grote problemen zijn met deze meerjarenplanning. Onze belangrijkste argumenten:
De schuld wordt verdubbeld, elke Deinzenaar draagt deze legislatuur een schuld van meer dan 2.200 euro (i.p.v. 1.000 euro vroeger). Er worden uitgaven van 2019 naar voren geschoven om het overschot van het exploitatiebudget kunstmatig op te drijven waardoor de autofinancieringsmarge (tijdelijk) positief kan worden (een wettelijke vereiste). Op lange termijn wordt het overschot kleiner waardoor we steeds meer moeite hebben om de schulden af te betalen. Naast de drie gebouwen zijn er nog voldoende investeringen gepland in de eerste drie jaren van de legislatuur, maar in de laatste drie bijna niets meer. Vooral voor rioleringen, wegen en de uitvoering van het mobiliteitsplan is helemaal geen geld meer in de laatste drie jaren. Er komen wel nieuwe belastingen en allerlei kleine retributies stijgen (voor 400.000 euro per jaar) maar de subsidies aan verenigingen en burgers blijven gelijk (of dalen zelfs in sommige gevallen). De totale renovatie van de academies staat nog nergens gepland. Het verschil tussen de investeringskosten en de leningsinkomsten wordt opgehoest door de verkoop van heel veel patrimonium.
De schuld wordt verdubbeld Dat de ambities duidelijk een prijs hebben wordt geïllustreerd aan de hand van de uitstaande schuld op het einde van elk jaar in de onderstaande grafiek.1
Uitstaande schuld 80.000.000,00 70.000.000,00 60.000.000,00 50.000.000,00 40.000.000,00 Uitstaande schuld 30.000.000,00 20.000.000,00 10.000.000,00 0,00
De schuld varieert al sinds 1993 rond de 25 miljoen euro en is sinds 2009 systematisch beginnen stijgen (met uitzondering van 2011). De nieuwe legislatuur is gestart met een schuld van 36,2 miljoen euro en het stadsbestuur wil die op 4 jaar tijd laten verdubbelen tot maximaal 71,7 miljoen euro in 2016 waarna de schuld op dat hoge niveau zal blijven tot de volgende legislatuur (71,5 miljoen eind 2019). Dat betekent dat het beleid van schuldbeheersing van de laatste 3 legislaturen volledig teniet wordt gedaan. Dit is ook duidelijk als we naar de evolutie van de schuldratio kijken (de verhouding van de totale schuld tegenover de gewone inkomsten (nu exploitatie-inkomsten genoemd) (zie volgende figuur). In de rekening van 2012 werd nog verwezen naar de Ministriële omzendbrief van 22 juli 1993 waarin de aanbeveling staat dat de stad de schuldratio best onder de 1 houdt. Bij een hogere schuldratio wordt aanbevolen de schuld niet sneller te laten stijgen dan index en zelfs als de schuldratio kleiner is dan 1 wordt aangeraden de schuld niet sneller te laten stijgen dan de stijging van de inkomsten (waardoor de schuldratio niet toeneemt). Bij een schuldratio van groter dan 1,5 wordt aanbevolen de schuld niet te verhogen tot de ratio kleiner wordt dan 1,5. Tot 2008 heeft Deinze de schuldratio systematisch verlaagd maar de kentering daarna is duidelijk. In 2012 werd de schuldratio voor het eerst sinds lang terug groter dan 1 en in 2014 flirt die met de drempel van 1,5 (1,481). Bovendien
1
Gegevens van 1993 tot en met 2012 komen uit de rekening van 2012. Gegevens van 2013 uit de begrotingswijziging 2013/3 en gegevens van 2014 tot en met 2019 uit de meerjarenplanning 2014-2019.
houden we allerminst op met lenen waardoor de schuldratio blijft stijgen tot ongeveer 1,8 in 2015 en 2016 en bijna 1,7 tot en met 2019.
schuldratio 2,000 1,800 1,600 1,400 1,200 1,000
schuldratio
0,800 0,600 0,400 0,200 0,000 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2019
Dit betekent ook dat de schuld per inwoner fors stijgt van ongeveer 1000 euro per inwoner tot en met 2009 naar 1548 euro in 2013, 1909 euro in 2014 en meer dan 2200 euro van 2015 tot en met 2019 (met een maximum van 2341 euro in 2016).2
Schuld per inwoner 2500,00
2000,00
1500,00
1000,00
Schuld per inwoner
500,00
0,00
2
De inwonersaantallen voor de volgende jaren werden geschat met een jaarlijkse stijging van 0,65% wat de gemiddelde stijging is van de laatste 10 jaar. Als de bevolking stagneert, stijgt de schuld per inwoner nog.
Iedere Deinzenaar (inclusief een pasgeborene zal dus in 2016 liefst 2341 euro schuld hebben door in Deinze te wonen. Ook al is het beperken van de schuldratio geen officiële vereiste, deze evolutie toont duidelijk aan dat Deinze zichzelf nog tientallen jaren vastzet want we zullen deze schuld moeten aflossen en tegelijkertijd interesten betalen op de geleende bedragen. Deze interesten stijgen van ongeveer 1 miljoen euro in de voorbije jaren tot bijna 2,5 miljoen euro in 2019.3 De stijging van de interesten betekent ook een stijging van de uitgaven en dus een daling van het overschot op het exploitatiebudget. 7000000 6000000 5000000 4000000
netto-aflossingen interesten
3000000
totale leninglasten
2000000 1000000 0 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
Hoe komt het dat de schulden zo sterk stijgen? Het stadsbestuur kan de bouw van het administratief centrum, het cultuurcentrum en de academies enkel betalen door drie jaar na elkaar (2013, 2014 en 2015) meer dan 14 miljoen euro te lenen. Maar dat brengt ons zo in de problemen dat we de laatste 3 jaar van de legislatuur de broeksriem moeten aanspannen waardoor nauwelijks investeringen zullen kunnen gebeuren (in ieder geval veel minder dan in de periode 2009-2012). We komen hierop verder terug.
3
De interesten voor 2009-2011 werden geschat op basis van de totale leninglast van dat jaar.
25.000.000
20.000.000
15.000.000 nieuwe leningen investeringen
10.000.000
5.000.000
0 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
Autofinancieringsmarge gehaald met discutabele maatregelen Om de leningslasten van de gemeenten onder controle te houden heeft de overheid twee voorwaarden gekoppeld aan de budgetten in de nieuwe Budget- en BeheerCyclus (BBC). Zoals vroeger mag de kas op het einde van elk jaar niet leeg zijn. Maar daarbovenop moet op het einde van elke meerjarenplanning de zogenaamde autofinancieringsmarge positief zijn. De autofinancieringsmarge is de mate waarin het overschot uit de gewone werking (zonder de uitgaven voor de interesten) volstaat om de totale leninglasten (aflossingen en interesten) te kunnen betalen. Deze marge moet niet in elk jaar positief zijn maar moet wel positief zijn op het einde van de planningsperiode (nu dus in 2019). We zien dat dit inderdaad zo is op volgende figuur.4 Maar het is wel heel nipt!
4
De autofinancieringsmarge was nog niet in voege vóór 2013 maar werd berekend op basis van de werkelijke gegevens van de jaren 2009-2012.
7.000.000 6.000.000 5.000.000 4.000.000 3.000.000
overschot
2.000.000
totale leninglasten autofinancieringsmarge
1.000.000 0 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 -1.000.000 -2.000.000 -3.000.000
Door de vele leningen in 2013, 2014 en 2015 (telkens meer dan 14 miljoen euro) stijgen de leningslasten aanzienlijk en daardoor gaat de autofinancieringsmarge diep in het rood (tot -2,36 miljoen euro in 2014). Daarna stijgt de autofinancieringsmarge geleidelijk terug om net boven 0 uit te komen in 2019 (zoals vereist door de wet). De autofinancieringsmarge in 2019 is wel amper 90.675 euro, wat heel weinig is. Dat betekent immers dat er helemaal niets mis mag gaan, anders komen we onder 0 terecht en moet de meerjarenplanning aangepast worden (wat betekent dat enkele investeringen teruggedraaid moeten worden!). Dat deze kans zeer reëel is blijkt uit volgende overwegingen: 1) Geraamde overschot stijgt terwijl het op lange termijn eigenlijk daalt De geraamde inkomsten en uitgaven stijgen continu over de volgende jaren (zie figuur). Het is wel zo dat er in 2014 een uitzonderlijke uitgave is van 2.400.000 euro voor het spijzen van de pensioenfondsen (wat vroeger elk jaar met 400.000 euro per jaar gebeurde). Hierdoor zakken de uitgaven terug in 2015. Als we dit effect maskeren door dat bedrag te delen over de 6 jaren dan krijgen we een geleidelijke toename van de exploitatie-uitgaven. Dit lijkt een redelijke aanname te zijn. De stijging van de geraamde inkomsten daarentegen lijkt veel sneller te stijgen dan de voorbije jaren (waar de inkomsten van 2009 tot 2012 ongeveer constant bleven tussen de 35 en 36 miljoen euro). Vanaf 2013 stijgen de inkomsten naar bijna 38 miljoen euro en daarna verder tot 43 miljoen euro in 2019. Dat is een gemiddelde jaarlijkse stijging van 2,07% tegenover een stijging van 1,99% tussen 2009 en 2013 (en dat enkel omwille van de sterke stijging in 2013). De geraamde uitgaven stijgen tussen 2013 en 2019 gemiddeld met 2,38% terwijl ze tussen 2009 en 2013 wel gemiddeld stegen met 3,87%. Ook al raamt het stadsbestuur dat de inkomsten dus sneller stijgen dan voorheen en dat de uitgaven trager stijgen dan voorheen (waardoor het eindresultaat dus hoogstwaarschijnlijk overschat wordt) blijven de uitgave sneller toenemen dan de inkomsten waardoor het overschot gemiddeld op lange termijn zal blijven afnemen. Op lange termijn is dat dus niet houdbaar.
50.000.000,00 45.000.000,00 40.000.000,00 35.000.000,00 30.000.000,00 inkomsten 25.000.000,00
uitgaven
20.000.000,00
uitgaven (aangepast)
15.000.000,00 10.000.000,00 5.000.000,00 0,00 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
Door sterke schommelingen in de exacte inkomsten en uitgaven door het feit dat het overschot het verschil is tussen die twee sterk veranderende grootheden, schommelt het overschot sterk (zie figuur). Het exploitatiebudget is het overschot van het eigen dienstjaar (gewone inkomsten – uitgaven). Na inbrenging van het investeringsbudget (met alle investeringen erbij) krijgen we het budgetresultaat van het boekjaar. Dit is sterk negatief in 2013, 2014 en 2015 door de vele investeringen. Na inbreng van de overschotten van vorige jaren (de spaarpot) krijgen we dan het resultaat op kasbasis (de nieuwe spaarpot dus). 7.000.000,00 6.000.000,00 5.000.000,00 4.000.000,00 3.000.000,00 exploitatiebudget (overschot)
2.000.000,00
budgetresultaat boekjaar 1.000.000,00
Resultaat op kasbasis
0,00 -1.000.000,00 -2.000.000,00 -3.000.000,00 -4.000.000,00
20092010201120122013201420152016201720182019
Het resultaat op kasbasis moet ook altijd positief zijn (wettelijke vereiste). Zoals op de figuur te zien is wordt de spaarpot snel opgebruikt zodat in 2015 de spaarpot van de stad vervaarlijk dicht bij 0 komt (31.819 euro). Nadien stijgt de spaarpot terug een beetje, vooral doordat nog zware leningen opgenomen worden in 2016 (6.875.000 euro), 2018 (3.925.000 euro) en in 2019 (5.375.000 euro) terwijl er relatief weinig investeringen tegenover staan vanaf 2017 (4,3 miljoen in 2017, 5,5 miljoen in 2018 en 3,3 miljoen in 2019). Dat brengt ons meteen bij het tweede grote probleem van dit meerjarenbudget. 2) Nauwelijks nog investeringen in laatste drie jaar In 2014-2016 wordt 4.767.702 euro in rioleringen geïnvesteerd (zoneringsplannen Gottem/Grammene, Meigem en Vinkt + rioleringen), daarna drie jaar 0 euro. In 2014-2015 wordt 980.000 euro in wegenis geïnvesteerd, daarna 4 jaar niets. Voor mobiliteit komt er in totaal meer geld (aan subsidies) binnen dan er uitgaven zijn (3.569.646 uitgaven en 4.357.647 inkomsten is 788.001 winst). Ook hier enkel uitgaven in 2014 en 2015, behalve voor de aanleg van een fietspad in de Damstraat in 2018 (waarvan de subsidie al in 2017 zou binnenkomen en volledig de uitgave dekt) en 15.000 euro in 2019 voor de aanleg van een fietspad in de Brugstraat (i.s.m. Zulte). Voor groen wordt enkel in 2014 geïnvesteerd in stadsbos en sanitair Brielmeersen, in 2015 in speeltuigen voor Brielmeersen en in creatief meubilair voor het Martinuspark. In totaal voor 404.895 euro, daarna 4 jaar niets meer (ook niet in stadsbos). Wel worden de normale uitgaven voor het afvalbeheer en containerpark licht geïndexeerd (van 2,2 miljoen in 2014 tot 2,4 miljoen in 2019). Ook de bedragen voor groenonderhoud (en bebloeming straten) stijgen licht van 159.000 in 2014 tot 170.762 in 2019. De educatieve inspanning in de Brielmeersen worden in 2015 teruggeschroefd van 14.415 euro (in 2014) tot 519 euro en blijven daarna toenemen met 2% per jaar. 3) De subsidies stijgen niet ondanks voorbije toename van de vraag De subsidies voor allerlei energiebesparende maatregelen daarentegen stijgen niet. Ze blijven constant op 157.750 euro. Ook de kosten voor het derdebetalersysteem van Bluebike blijven 6 jaar op 45.000 euro (het bedrag van 2013) terwijl de vraag blijft stijgen. Alle adviesraden moeten het voortaan doen met 200 euro werkingsgeld per jaar in plaats van meestal 1000 euro voorheen. De subsidies voor ontwikkelingshulp bijvoorbeeld dalen van 32.525 euro naar 21.725 euro. Zo dalen de subsidies aan de verenigingen van het GROS met 2/3 (6000 naar 4000 euro) en de projectsubsidies voor ontwikkelingssamenwerking ook met 2/3 (van 18.000 naar 12.000 euro). Dat betekent een daling van de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking van 0,083% naar 0,056% van de totale inkomsten. Nog heel ver van de geoogde 0,7%. Ook de toelagen aan verenigingen voor feesten en plechtigheden halveren van 25.454 euro naar 11.000 euro. 4) Belastingen moeten tweemaal stijgen Nagenoeg alle belastingen (behalve de personenbelasting en de opcentiemen) stijgen in 2014 en ze blijven daarna drie jaar constant (behalve enkele uitzonderingen die nog eens stijgen). Er worden ook voor 400.000 per jaar aan nieuwe belastingen geheven (op
reclamedrukwerk, masten en pylonen, ontbreken van parkeerplaatsen bij gebouwen, stedenbouwkundige en verkavelingsvergunningen, reclameborden langs de weg en bankinstellingen). Maar al die kleine belastingen zullen wel allemaal nog eens stijgen met 6,3% in 2017. Daardoor stijgen de inkomsten van deze belastingen van 1.469.338 euro in 2014 naar 1.654.014 euro in 2019, een toename van nog eens 184.676 euro (of tweemaal de autofinancieringsmarge die nog overschiet). Hiervan is ongeveer 70.000 euro te wijten aan de 6,3% toename in 2017. Het kloppen van het budget hangt hier dus vanaf. 25.000.000
20.000.000
15.000.000 Andere belastingen Opcentiemen 10.000.000
Personenbelasting
5.000.000
0 2014
2015
2016
2017
2018
2019
5) De totale renovatie van de academies wordt nog niet uitgevoerd Uit de meerjarenplanning blijkt dat er enkel 5.905.000 euro voor investeringen in de academies voorzien is. Dat is enkel de kostprijs voor de nieuwbouw en niet voor alle andere aanpassingswerken (tekenacademie enz.). Het totale project werd door het schepencollege onlangs begroot op 11 miljoen euro. Dit project wordt dus allesbehalve volledig uitgevoerd. 6) Er is geen bedrag voorzien voor de uitvoering van het mobiliteitsplan. De mobiliteitsstudie wordt dus met zekerheid terug dode letter tot na 2019. 7) De 400.000 euro die jaarlijks in het pensioenfonds gestort wordt, wordt nu in één keer gestort in 2014 (2.400.000 euro). Daardoor moet er niet in 2019 gestort worden waardoor de uitgaven in 2019 400.000 euro lager zijn dan feitelijk het geval is. Bovendien worden de interesten van dit fonds in 2019 terug uit het fonds genomen (-400.000 euro) waardoor de uitgaven nog eens 400.000 euro lager uitvallen. Dat betekent dus dat voor het jaar 2019 de uitgaven in feite 800.000 euro lager zijn dan gemiddeld in andere jaren. Dat is wel handig om de autofinancieringsmarge te halen maar lost structureel het probleem niet op dat er eigenlijk dus te weinig geld over is om onze schulden te kunnen aflossen.
8) Ook het AGB moet de autofinancieringsmarge positief krijgen, ondanks de aankoop van het nieuwe stadhuis om het uit te baten als dienstencentrum (kostprijs 15,8 miljoen euro – eigenlijk 19,1 miljoen euro BTW inclusief). Om de BTW (maar dan 3 miljoen euro) terug te kunnen vorderen zal het AGB het administratief centrum kopen van de stad met geld dat het van de stad zal lenen zonder rente. Maar om de terugbetaling te kunnen doen binnen de autofinancieringsmarge moet het AGB deze lening maar over 99 jaar terugbetalen aan de stad. Dat betekent dus dat de stad en het AGB voor liefst 99 jaar gebonden zijn door deze deal. Bovendien is de schuldratio van het AGB met de aankoop van het dienstencentrum plots 5,2 geworden (in 2016) en zal geleidelijk dalen tot 4,475 in 2019 maar belooft nog zeer lange tijd heel groot te blijven. De autofinancieringsmarge is met 738 euro in 2019 zeer nipt. 9) Om de investeringen te kunnen dragen worden heel veel eenmalige maatregelen genomen door de verkopen van heel veel patrimonium. Uit onderstaande tabel blijkt dat er voor een totaal van 34,6 miljoen euro verkopen gepland staan in de meerjarenplanning. Daarin is ook de verkoop van het administratief centrum aan het AGB opgenomen. Die opbrengst komt niet helemaal in de stadskas terecht want de stad leent hiervoor 15,8 miljoen aan het AGB. Als we dat bedrag aftrekken dan komen we aan een totale inkomst uit verkopen van 18,7 miljoen euro. Dat verklaart waarom we niet 80 miljoen maar slechts 60 miljoen euro moeten lenen om 80 miljoen te investeren.
Lijst verkopen MJP 2014-2019 Actie
2014
Schadevergoeding industriegrond E3-laan 28
-50.000
Grond ged.Kortrijksestwg uitweg Alfatex/Gevaert
-11.440
Pastorie Vinkt - Heerdweg
2015
2017
2018
2019
-600.000
Woning Gentstraat 57
-90.000
Administratief centrum aan AGB 14 nieuwgoedwoningen + 6 kansarmoedewoningen
2.016
-19.133.477 -2.400.000
Site Louis Dhondstraat
-2.500.000
Woningen Tolpoortstraat
-2.000.000
Huis Van Thuyne
-1.500.000
Stadhuis (Markt) + Bib
2.500.000
Grond Meigem Lange Akkerstraat
-400.000
Saveryspand
-1.500.000
Philosoof
-750.000
Politiecommissariaat
-400.000
Pastorie Kortrijkstraat 59
-750.000
Aandelen 'Eigen Woon NV Totaal
-3.061.440
-1.990.000
-22.383.477
-3.650.000
-3.500.000
De autofinancieringsmarge komt dus onder druk te staan. Als we weten dat die op het einde van de legislatuur telkens voor de volgende twee jaren moet kloppen, brengt ons dat ongetwijfeld in de problemen.
0
Ambities zullen niet allemaal uitgevoerd kunnen worden Uit voorgaande blijkt dat elke afwijking in het meerjarenbudget over 6 jaar resulteert in een groot probleem voor de autofinancieringsmarge (en tot en met 2015 ook voor het resultaat op kasbasis). We hebben ook aangetoond dat er zeker te verwachten problemen zullen zijn. Bovendien weten we allemaal dat geen van de grote bouwwerken binnen de voorziene middelen zal blijven. Het enige besluit dat we hieruit dus kunnen trekken is dat er zeker nog meer bespaard zal moeten worden op de investeringen. Naast het feit dat de werken aan de academies nu al niet volledig opgenomen zijn (ondanks de claims van de meerderheid), zien we ook een groot verschil in het tijdstip van de investeringen: 2014-2016: bouw van het nieuwe stadhuis/AC/Leiespiegel/dienstencentrum 2014-2016: bouw voor de muziekacademie 2017-2019: bouw van het cultuurcentrum Niet voor 2020: renovatie academies Jammer dat de belangrijkste ambities laatst komen want als er dus iets moet wijken, dan zal het dus het cultuurcentrum zijn.
Onze oplossing Vergeet de bouw van het stadhuis en heel wat problemen zijn opgelost, met nog een ruime marge voor noodzakelijke projecten zoals het cultuurcentrum, de renovatie van de academies, de uitvoering van het mobiliteitsplan.
Conclusie van GroenRood De meerjarenplanning en vooral het meerjarenbudget zijn een tikkende tijdbom die net voor het einde van de legislatuur zal ontploffen en de volgende generaties opzadelt met een grote schuld en een serieuze limiet op de noodzakelijke investeringen.