Pensioenfonds Detailhandel Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Dirediie Uitvoeringtaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV Den Haag
Onderwerp
Aanvraag tot wijziging yan de Verplictitstelling Pensioenfonds Detailhandel utrectit, 27 juni 2014
Geachte heer, mevrouw, Het georganiseerd bedrijfsleven in de detailhandelsbranche doet door middel van deze brief een aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel (hierna: het pensioenfonds). Georganiseerd bedrijfsleven De volgende werkgevers- en werknemersorganisaties werkzaam in de bedrijfstak detailhandel vormen samen het georganiseerde bedrijfsleven ih de detailhandel: Bond van Detailhandelaren in Aardappelen, Groenten, Fruit Bond van Detaillisten in de Parfumeriehandel Brancheorganisatie voor de Tabaksdetailhandel Inretail Koninklijke Nederlandse Drogisten Bond Nedertandse Boekverkopersbond Nedertandse Juweliers- en Uurwerkbranche Nederlandse Piano- en Muziekinstrumentenbranche Vereniging van Muziekhandelaren en-uitgevers in Nederland Nedertands Verbond van detailhandelaren in Verf en Wandbekleding Nederlandse Vereniging van Entertainment Retailers Novaka Organisatie Kantoorvakhandel Nedertandse Unie van Optiekbedrijven (NUVO) Slijtersunie Stichting Nedertandse Fotovakhandel Tuinbranche Nedertand Uneto-VNI VBW Centrale Vereniging Bloemendetailhandel Verbond van de Nedertandse Visdetailhandel Vereniging GEBRA Vereniging Landelijke Organisatie DIBEVO
Euclideslaan 201 j 3584 BS Utrecht I T 030 7670110 info@pensibenfondsdetailhdndel,nl j www.pensioenfondsdetailhandel.hl
Pensioenfonds Detailhandel • • • • • • • • • • •
Raad Nederlandse Detailhandel, waaronder de volgende verenigingen vallen: Vereniging van Winkelketens in de Doe-Het-Zelfbranche Werkgeversvereniging voor Homeshopping Bedrijven Vereniging van Drogsterij en aanvenwante Filliaalbedrijven (VDF) Vereniging Drankenhandel Nedertand {VDN_ Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Textiel (VGT) Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Schoenen (VGS) Unie van filiaal en franchise optiek- en hoortoestelbedrijven Nedertand (UFON) Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Speciale Branches (VGSB) FNV Bondgenoten CNV Dienstenbond
Reden aanvraag wijziging verplichtstelling Voornoemde organisaties hebben in december 2012 besloten om, vooruitlopend op de wijzigingen in de fiscale regelgeving voor pensioenopbouw, de pensioenrichtleeftijd van de pensioenregeling met ingang van 1 januari 2013rte verhogen van 65 naar 67 Jaar. Zij verzoeken u de verplichtstelling dienovereenkomstig te wijzigen. Overzicht van bijlagen In verband met voornoemd verzoek, ontvangt u de volgende bijlagen: 1. de tekst van de integrale omschrijving van de gewenste werkingssfeer van de verplichtstelling na wijziging; 2. de actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn) van het pensioenfonds; 3. het pensioenreglement van het pensioenfonds; 4. het formulier representativiteitsgegevens met als peildatum 1 Juli 2013, plus een toelichtende bijlage. Toelichting op wijzigingen in de verplichtstelling De wijziging van de verplichtsteliing bevat de vólgende drie elementen: 1. De einddatum van de verplichte deelneming is aangepast van leeftijd 65 naar leeftijd 67. 2. Het werknemersbegrip is uitgebreid. Het werknemersbegrip is thans gerelateerd aan de sociale werknemersverzekeringen. Dit heeft tot gevolg dat iemand die tot na zijn AOWleeftijd doorwerkt, niet meer onder het werknemersbegrip valt (omdat diegene geen werknemer meer is in de zin van de sociale werknemersverzekeringen). Om dit te voorkomen is het werknemersbegrip uitgebreid met de volgende tekst: "Tevens is werknemer degene die tot een werkgever in dienstbetrekking staat en die niet langer verzekeringsplichtig is voor de sociale werknemersverzekeringen vanwege het bereiken van de leeftijd waarop hij of zij recht krijgt op een AOW-uitkering, maar die dat wel was geweest wanneer de werknemer deze leeftijd nog niet zou hebben bereikt"; Invloed wijziging van de werkingssfeer op de representativiteit De invloed van de verhoging van de pensioenrichtleeftijd van 65 jaar naar 67 jaar is onderdeel van de uitkomsten van de representativiteitscijfers. De peildatum van de representativiteitscijfers is namelijk 1 Juli 2013. De werknemers die ouder zijn dan 65 Jaar, maken daar reeds onderdeel van uit.
Euclideslaan 201 | 3584 BS Utrecht | T 030 7670110
[email protected] j www.pensioenfondsdetailhandel.hl
Pensioenfonds Detailhandel Effect van de wijziging op de doorsneepremie en de kosteridekkende premie Met verhogen van de pensioenrichtleeftijd van 65 Jaar naar 67 jaar heeft niet geleid tot een wijziging van de doorsneepremie. In 2012 was deze reeds voor de periode van 2013 tot en met 2016 vastgesteld op 19,4%. De benodigde kostendekkende premie is afgenomen door de verhoging van de pensioenleeftijd. De marge tussen de kostendekkende premie en de doorsneepremie wordt door het pensioenfonds gebruikt als bijdrage aan herstel. Tot slot Wilt u de ontvangst van deze aanvraag per email aan ons bevestigen? U kunt hiervoor het volgende e-mailadres gebruiken:
[email protected] Wij verzoeken u ons te informeren over uw besluit op voornoemde aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling van het pensioenfonds. Bij vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met Inge van Duijn, Manager Relatie- en Informatiebeheer Pensioenen, telefoonnummer 06 51862076. Met vriendelijke groet, _ namensjietjbestuui^an^^
Detailhandel,
^ ^ ^ R ê e r K.B. van Popta voorzitter
Euclideslaan 201 | 3584 BS Utrecht | T 030 7670110
[email protected] | www.pensioenfondsdetailhandel.hl
Pensioenfonds Detailhandel
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel VerplichtsteUing
Euclideslaan 201 | 3584 BS Utrecht j T 030 7670110 * ~ info@perÉidenfondsdetailhahd!el.nl i*fi|A«rw.pensioenfondsdétailhandel.hl
Pensioenfonds Detailhandel Verplichtstelling van de deelneming in het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel De Staatssecretaris van Sociale Zaken heeft bij besluit van 9 december 1971, Directoraat-Generaal voor Sociale Voorzieningen, Directie Sociale Verzekering, Afdeling P. en S., nr. 45361, met ingang van 1 januari 1972 de deelneming in het Bedrijfspensioenfonds voor de Detailhandel verplicht gesteld. Dit besluit is diverse nialen gewijzigd, voor het laatst bij besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 iuli 2011. Staatscourant 2Q11 nr. 12609.1 Met inachtneming van bedoelde wijzigingen luidt de verplichtstelling als volgt. De deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel is verplicht gesteld voor de werknemeirs vanaf de eerste dag van de maand, waarin de 20-jarige leeftijd^ wordt bereikt tot de eerste dag van de maand, waarin de 67-jarige leeftijd wordt bereikt, met dien verstande dat de verplichtstelling niet geldt voor de werknemers diè: a
niet bij wijze van beroep tegen loon arbeid verrichten, wanneer zij alleen in buitengewone gevallen tegen loon arbeid van korte duur verrichten;
b
onverminderd het bepaalde onder c, werkzaam zijn bij een werkgever, In wiens ondememing de detailhandel in loonbedrag overtroffen wordt doorr het loonbedrag in verband met andere in die ondememing plaatsvindendende bedrijvigheid;
c
Ingevolge enige beschikking krachtens artikel 3, eerste Ild, van de Wet tietreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds, zoals deze beschikking luidde op 1 januari 1972, verplicht zijn tót deelneming in een ander bedrijfstakpensioenfonds, dan wel bij het in dienst treden, bij het bereiken van de daartoe vereiste leeftijd of bij een wijziging van het personeelsbestand van de betrokken onderneming tot deelneming daarin verplicht worden;
d
werkzaam zijn bij detailhandelsbedrijven In keukens;^
e
werkzaam zijn bij detailhandelsbedrijven in Badkamerinrichtingen;^
f
weri
g
werkzaam zijn bij ondernemingen waarin in hoofdzaak het bedrijf van het In- en vericopen van bakkersartikelen wordt uitgeoefend.*
Hierbij wordt verstaan onder a.
werknemer: 1. degene die tot een wericgever in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale wericnemersverzekeringen; 2. degene die tot een werkgever In dienstbetrekking staat en die niet langer verzekeringsplichtig is voor de sociale wericnemersverzekeringen, vanwege het bereiken van de leeftijd waarop hij of zij recht krijgt op een
^ i3e toetredingsleeftijd Is per Ijanuari 2002 vertaagd van 25 naar 20 jaar. ' De detaiihandelsbedrijven in keulcens vallen vanaf 1 Januari 1994 onder de verpllchtsteliing van de Sticliting Pensioenfonds Wonen. ^ De detailhandelst)edrijven in badicamerinrichtingen vallen vanaf 1 januari 1994 onder de verpliclitstelling van de Stichting Pensioenfonds Wonen. ' Oeparlcetvloerentiedrijvenvallenvanaf Ijanuari 1995 onder de verplichtstelling van de Stichting Pensioenfonds Wonen. ° De bedrijven die niet zelf get>al(ken brood verkopen (zgn. 'koude bakkeri*) vallen vanaf 1 januari 2003 onder de werkingssfeer van het Bpf Bakkersbedrijf. Voor de koude bakkers die op een marktplaats bakkersartikelen verkopen geldt dit vanaf 1 Januari 2005.
Euclideslaan 201 | 3584 BS Utrecht | TÖ30 7670110
[email protected] | wwvr.pensioenfondsdetailhandel.nl .....V,-..
i;é>^^-
Pensioenfonds Detailhandel AOW-uitkering, maar die dat wel was geweest wanneer de wericnemer deze leeftijd nog niet zou hebben bereikt; b.
wericgever: de natuuriijke of rechtspersoon, die de detailhandel uitoefent, met uitzondering van: 1.
de natuuriijke of rechtspersoon, die sedert 1 januari 1969 onafgebroken aangesloten is bij een der brancheorganisaties die op dat moment deel uitmaakten van de Raad voor het Grootwinkelbedrijf en aan wiens ondememing tevens sedert die datum onafgebroken een ondernemingspensioenfonds Is verbonden, zolang de aan de deelnemers in dat fonds toegezegde en toe te zeggen rechten niet vrarden verminderd en de overige pensioenvoonwaarden in hun geheel niet ongunstiger worden ten opzichte van de situatie per 1 januari 1969;
2.
de rechtspersoon, die sedert 1 januari 1969 onafgebroken aangesloten is bij de Nederiandse Vereniging van Coöperatieve Wertcgevers en uit dien hoofde verplicht is aangesloten te zljn bij de Stichting Co-op Pensioenfonds;
3.
publiekrechtelijke lichamen of door deze in het leven geroepen en beheerde rechtspersonen, die de detailhandel uitoefenen;
met dien verstande, dat in alwijking van het hiervoor onder 1, 2 en 3 bepaalde, wel als werkgever wordt beschouwd de natuuriijke of rechtspersoon, het publiekrechtelijk lichaam of een door dit in het leven geroepen en beheerde rechtspersoon die de detailhandel uitoefent, als hiervoor bedoeld, wiens verzoek - Ingediend vóór 1 juli 1972 - om als wericgever te worden beschouwd, door het bestuur van het hiervpor genoemde bedrijfspensioenfonds is ingewilligd en wel rnet ingang van de datum van inwilliging; c.
detailhandel: 1.
het bedrijf van het kopen en aan particulieren verkopen van waren;
2.
het vervullen van de functie van het in een winkel aan particulieren verkopen van waren anders dan in de uitoefening van een bedrijf bedoeld onder 1, een en ander met uitzondering van het apothekersbedrijf;
d.
winkel: iedere voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin waren aan particulieren plegen te worden vericocht;
e.
waren: alle waren met uitzondering van automobielen, benzine, bloembollen, landbouwzaden, levend pluimvee, pootaardappelen, scheepsbenodigdheden en tuinbouwzaden.
f.
Onder het "kopen van waren" wordt mede verstaan het verkrijgen van waren uit een afdeling of een onderdeel van de eigen onderneming, waarin eén ander bedrijf wordt uitgeoefend. Onder het "aan particulieren verkopen van waren" wordt mede verstaan het daarmede gepaard gaande verkopen van waren aan instellingen of aan personen, die deze In een door hen gedreven onderneming aanwenden, tenzij dit geschiedt in verband met het verkopen aan wedervericopers.
Euclideslaan 201 j 3584 BS Utrecht | T 030 7670110
[email protected] j www.pensioenfondsdetailhandel.nl
Ministerie van Sodaie Zaken en Werl^elegenheid
FORMULIER REPRESENTATIVITEITSGEGEVENS
(bedoeld In artikel 2, onderdeel h, artikel 3, onderdeel f, artikel 4, eerste Ild, onderdeel d van de Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000)
Bij een aanvraag om verplichtstelling dienen de representativiteitsgegevens, de gebruikte bronnen en de gehanteerde onderzoeksmethodiek te worden opgegeven. Deze opgave kan worden ingediend aan de hand van dit formulier. Gebruikmaking van dit formuiier is vereist bij een percentage representativiteit onder de 6 0 % en ingeval beargumenteerde zienswijzen tegen de representativiteit daartoe aanleiding geven.
INHOUD REPRESENTATIVITEITSOPGAVE Werkgeversoeaevens O Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebonden werkgevers O Werkgevers gebonden door de verplichtgestelde werkingssfeer / Gegevens voerkzanne personen O Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebonden werkzame personen O Werkzame personen gebonden door de verplichtgestelde werkingssfeer TOELICHTING Gehanteerde onderzoeksmethode Gebruikte bronnen Wijze van meting Relatie tot de werkingssfeer Actualiteit van de cijfers
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H.G.J. Kamp
Pagina I van 9
REPRESENTATIVITEITSOPGAVE
Het verplichtstellen van de deelname in een bedrijfstakpensioenfonds (bpf) vereist dat, naar het oordeel van de minister, het georganiseerde bedrijfsleven dat de aanvraag om (wijziging/intrekking van de) verplichtstelling indient een belangrijke meerderheid van de in de betreffende bedrijfstak(ken) werkzame personen vertegenwoordigt. Het meerderheidsvereiste wordt aan de hand van de representativiteitsgegevens bepaald. De mate van representativiteit wordt als volgt berekend: •
•
het aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in dienst van werkgevers direct betrokken blj het bpf (indien van toepassing incl. personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak) (teller), gedeeld door: het totale aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in dienst van werkgevers vallend onder de werkingssfeer (indien van toepassing incl. personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak) (noemer).
De in de verplichtstelling van het bpf gedefinieerde werkingssfeer dient als uitgangspunt voor het bepalen van de aantallen personen in zowel de teller als de noemer. Tot het aantal personen kunnen naast werknemers ook zelfstandigen worden gerekend, indien in de werkingssfeer bepaald is dat deze ook op hen van toepassing is. Zelfstandigen dienen in voorkomend geval in de totaaltelling te worden meegenomen. Daarenboven dient in voorkomend geval in de representativiteitsopgave apart melding te worden gemaakt van de aantallen van deze specifieke groep, en van de betrouwbaarheid van de gebruikte bronnen. Wanneer het bij de aanvraag sléchts om een deel van de werkingssfeer gaat of om één of meer van de bedrijfstakken in het geval van een bpf dat volgens de opgave van partijen meerdere afgebakende bedrijfstakken omvat, dan dient de representativiteitsopgave betrekking te hebben op de werkingssfeer van het deel van de bedrijfstak of de bedrijfstak(ken) waarop de aanvraag zich richt. In het geval van meerdere bedrijfstakken impliceert dit dat voor elke afzonderlijke bedrijfstak waarop de aanvraag betrekking heeft separaat de vereiste representativiteitsopgave dient te worden gegeven. Gezien de verstrekkende consequenties van het verplichtstellen van de deelname in een bpf is het noodzakelijk dat de representativiteitsopgave voldoet aan de eisen van: reproduceerbaarheid validiteit interne consistentie onderzoekstechnische kwaliteit, en actualiteit Het is een vereiste voor de beoordeling van het representativiteitscijfer dat dit reproduceerbaar is. Brongegevens, gebruikte enquête, uitgevoerde berekeningen, analyses en extrapolatie moeten beschikbaar zijn, zodat desgevraagd een accountant, dan wel het Ministerie van SZW op basis hiervan het cijfer zelfstandig kan reproduceren. Het begrip validiteit heeft betrekking op de vraag of daadwerkelijk is gemeten wat beoogd was. Is het te meten begrip, werkzame personen, op de juiste wijze gedefinieerd én zijn vervolgens de werkzame personen ook conform de operationalisering gemeten. Voor het begrip werkzame personen bijvoorbeeld speelt dan de werkingssfeer een rol en of op een juiste wijze is gecorrigeerd voor werkzame personen die in de werkingssfeer worden uitgesloten.
Pagina 2 van 9
Bij de interne consistentie gaat het om gebruikte meeteenheden. De eenheid in de teller moet overeenstemmen met de gehanteerde eenheid in de noemer. In teller én noemer moeten standcijfers (gemeten op een bepaald moment) of stroomcijfers (gemeten over een periode) worden gebruikt. De definitie van werkzame personen moet in beide gelijk zijn. En ook de peildatum of de peilperiode moeten in teller en noemer vergelijkbaar zijn. Bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderzoek wordt nagegaan of voldaan is aan de vereisten van zorgvuldigheid. Het gaat hierbij om zaken als de gebruikte methode om de gegevens te verzamelen, de omvang van de enquête, de hoogte van de non-respons, de gebruikte weging, gehanteerde analyses en uitgevoerde berekeningen. De gegevens waarop het representativiteitscijfer is gebaseerd, mogen in principe niet ouder zijn dan één jaar, te rekenen vanaf de indiening van de aanvraag. Om te kunnen beoordelen of aan deze criteria wordt voldaan, dient een toelichting te worden gegeven op de verstrekte werkgeversgegevens en gegevens over het aantal werkzame personen.
Pagina 3 van 9
WERKGEVERSGEGEVENS
Direct aan het bpf gebonden werkgevers Hoeveel werkgevers vallen direct onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf^? 11.585 (verplichtgèsteld) = 11.575Caangesloten) plus lO(vrijgesteld) Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 juli 2013
2
Werkgevers gebonden door de werkingssfeer van de verplichtsteliing Wat is het totale aantal werkgevers dat valt onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf? 27.432 (verplichtgèsteld) = 27.396 (aangesloten) plus 36(vrijgesteld) Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 juli 2013
De wijze waarop de gegevens zljn verkregen over het aantal werkgevers dat direct en in totaal onder de werkingssfeer van het bpf valt moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, dierien de vragen waarvoor een is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak nodig heeft klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5).
*
Een werkgever valt direct onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf als hij lid is van een werkgeversorganisatie die betrokken is bij de aanvraag om verplichtsteiling. Pagina 4 van 9
Bestaande bronnen/bestanden Geef voor het uitgevoerde onderzoek naar de bij vraag 1 en 2 opgegeven aantallen een beschrijving van: • de gebruikte bronnen (ad. 2) • de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) • de uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4) Voor het toetsen van de representativiteit hebben wij het aantal georganiseerde wericgevers verkregen van de betrokken brancheorganisaties. Het totaal aantal werkgevers en werknemers in de bedrijfstak hebben wij ontleend aan de administratie van het bedrijfstakpensioenfonds met peildatum l j u l i 2013.
•
Er is Geef • • •
gebruik gemaakt van meerdere bestanden. onderstaand een beschrijving van: de representativiteit van de bestanden (ad. 2) uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) de wijze van 'matching' van de bestanden (ad. 1)
De gehanteerde methode is die volgens de standcijfer methode, dat wil zeggen een meting op een bepaalde peildatum. De gehanteerde peildatum is 1 juli 2013. Deze methode is zowel bij de georganiseerde werkgevers en de bij hen in dienst zijnde werknemers als bij de niet georganiseerde werkgevers en de bij hen In dienst zijnde wericnemers gehanteerd. Er is één op één gematcht tussen de ledenlijsten van de werkgeversorganisaties en de werkgevers- en deelnemersadministratie van het pensioenfonds. Erzijn geen dubbeltellingen. Wel is het mogelijk dat er wericgevers niet gematcht zijn, tenvijl ze feitelijk wel georganiseerd zijn. Dit zou het representativiteitscijfer naar boven bijstellen. Voor vrijgestelde ondememingen geldt een andere telwijze, aangezien het pensioenfonds geen deelnemersadministratie uitvoert voor deze ondememingen. Het aantal werknemers (ouder dan 20 jaar) vallend onder deze ondememingen Is gebaseerd op het in 2012 / 2013 uitgevoerde onderzoek naar gelijkwaardigheid.
•
De bronnen sluiten niet volledig aan bij de werkingssfeer. Geef een beschrijving v a n : • de correcties die zijn uitgevperd (ad. 4) NVT
Onderzoek •
Er is (aanvullend) steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: • de gehanteerde methodiek (ad. 1) Pagina S van 9
het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) de respons (ad. 1) de representativiteit van de steekproef (ad. 1) eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1) NVT
Extrapolatie •
Onderzoeksgegevens zijn middels andere bronnen geëxtrapoleerd. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: • de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) • de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) • de verschillen tussen de bronnen (ad. 2)) • eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) NVT
Peildatum •
Er zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag. Geef een beschrijving van: • de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) • de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5) NVT
Overig •
Overige opmerkingen NVT
Pagina 6 van 9
GEGEVENS WERKZAME PERSONEN
Direct aan het bpf gebonden werknemers^ Hoeveel werknemers worden direct aan het bpf gebonden (in voorkomend geval incjusief personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak(ken)zoals zzp-ers)? 186.085 (verpllchtgesteld) = 169.185 (aangesloten) plus 16.900 (vrijgesteld) In voorkoménd geval: het aantal personen dat in een andere hoedanigheid werkzaam is in de bedrijfstak(ken) en direct aan het bpf gebonden is? NVT Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 juli 2013
Werknemers gebonden door de verplichtsteliing Wat is het totale aantal werknemers dat valt onder de werkingssfeer van de verplichtstelling (in voorkomend geval inclusief personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak(ken) zoals zzp-ers) ? 270.059 (verpllchtgesteld) = 252.019 (aangesloten) plus 18.040 (vrijgesteld) In voorkomend geval: het aantal personen dat in een andere hoedanigheid werkzaam Is in de bedrijfstak(ken) en waarop de verplichtstellingsaanvraag betrekking heeft? NVT Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 Iuli 2013
De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkzame personen, dat direct en in totaal onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf valt, moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten Een werknemer valt direct onder de werkingssfeer van het bpf als hij werkzaam is bij een werkgever die lid is van een werkgeversorganisatie betrokken bij het bpf. Pagina? van 9
al dan niet relevant zijn. Indien een van dé genoemde methoden van toepassing is, dienen de vragen waarvoor een is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak nodig heeft, klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek, en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5).
Bestaande bronnen/bestanden Voor het uitgevoerde onderzoek, geef een beschrijving van: • de gebruikte bronnen (ad. 2) • de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) • de uitgevoerde corréctie in de bronbestanden (ad. 4) • de gehanteerde meeteenheid (ad. 3) Van de wericgeversorganisaties hebben wij ledenlijsten ontvangen. Wij hebben deze ledenlijsten gematcht met de administratie van het pensioenfonds. Bij een beperict aantal werkgeversorganisaties is de matching uitgevoerd door de wertcgeversorganisatie op basis van de door ons aangeleverde gegevens. In dat laatste geval hebben wij de georganiseerde werkgevers in de bedrijfstak detailhandel verkregen van de werkgeversorganisaties. Van deze aangesloten wertcgevers zijn vervolgens de aantallen in dienst zijnde werknemers van 20 jaar en ouder geteld per peildatum. Deze gegevens zijn vervolgens net zo venwerict als de door ons gematchte ledenlijsten.
•
Indien gebruik is gemaakt van meerdere bestanden, geef een beschrijving van: • de representativiteit van de bestanden (ad. 2) • uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) • dé wijze van matching van bestanden (ad. 1) De gehanteerde methode is die volgens de standcijfer methode, dat wil zeggen een meting op een bepaalde peildatum. De gehanteerde peildatum is 1 juli 2013. Deze methode is zowel bij de georganiseerde werkgevers en de bij hen in dienst zijnde werknemers als bij de niet georganiseerde werkgevers en de bij hen in dienst zijnde werknemers gehanteerd. Er is één op één gematcht tussen de ledenlijsten van de werkgeversorganisaties en de werkgevers- en deelnemersadministratie van het pensioenfonds. Er zijn geen dubbeltellingen. Wel is het mogelijk dat er werkgevers niet gematcht zijn, tenwijl ze feitelijk wel georganiseerd zijn. Dit zou het representativiteitscijfer naar bóven bijstellen.
Pagina S van 9
•
Sluiten de bronnen niet yolledig aan bij de werkingssfeer, geef een beschrijving van: • de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4) NVT
Onderzoek •
ls er aanvullend steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête, geef een beschrijving van: • de gehanteerde methodiek (ad. 1) • het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) • de respons (ad. 1) • de representativiteit van de steekproef (ad. 1) • eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) • toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1 ) NVT
Extrapolatie •
Indien onderzoeksgegevens middels andere bronnen zijn geëxtrapoleerd, geef een beschrijving van: • de hiérvoor gebruikte bronnen (ad. 2) • de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) • de verschillen tussen de bronnen (ad. 2) • eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) NVT
Peildatum •
Zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag, geef een beschrijving van: • de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) • de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5) NVT
Overig •
Overige opmerkingen NVT
Pagina 9 van 9
^ Pensioenfonds Detailhandel
Stichtmg Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel
VERKLARING OMTRENT REPRESENTATIVITEIT
Euclideslaan 301 | 3584 BS Utrecht | T 030 7670110 info@pensioenfondsdetailhandeLnl | www.pensioenfondsdetailhandel.nl
Pensioenfonds Detailhandel VERKLARING OMTRENT REPRESENTATIVITEIT De werkgeversorganisaties in de bedrijfstak detailhandel vertegenwoordigen een meerderheid van de in deze bedrijfstak werkzame personen. Om dit aan te tonen, wordt het totaal aahtal werknemers in dienst van georganiseerde werkgevers, die onder de verplichtstelling van het pensioenfonds vallen, afgezet tegenover het totaal aantal wericnemers dat onder de verplichtstelling van het pensioenfonds valt. Wanneer wij in deze veridaring over wericnemers spreken bedoelen wij daarmee werknemers van 20 jaar en ouder. De georganiseerde wericgevers zijn die werkgevers die zich aangesloten hebben bij een van de wericgeversorganisaties in de bedrijfstak detailhandel. l/Vfer/tgeversorgar?/saf/e
Werknemers (20 jr en ouder)^
Bond van Detailhandelaren in Aardappelen, Groenten, Fruit (inclusief CVAH)
2809
Bond van Detaillisten in de Parfumeriehandel
2886
Brancheorganisatie voor de Tabaksdetailhandel
1726
Inretail
56245
Koninklijke Nederlandse Drogisten Bond
6658
Nederiandse Boekverkopersbond
6158
Nederiandse Juweliers- en Uunverkbranche
3645
Nederiandse Piano- en Muziekinstrumentenbranche (inclusief Vereniging van
549
Muziekhandelaren en -uitgevers in Nederiand) Nederiands Vertxind van detailhandelaren in Verf en Wandbekleding Nederiandse Vereniging van Entertainment Retailers
186
Novaka Organisatie Kantoowakhandel
429
Nuvo
6250
Slijtersunie
422
Stichting Nederiandse Fotovakhandel
776
Tuinbranche Nederiand
7870
Uneto-VNI
8252
VBW Centrale Vereniging Bloemendetailhandel
2911
Verbond van de Nederiandse Visdetailhandel (inclusief CVAH)
1874
Vereniging GEBRA
13674
Vereniging Landelijke Organisatie DIBEVO
1927
RND (diverse verenigingen), waarvan - aangesloten bij Pensioenfonds Detailhandel
56285
- vrijgesteld
16900
Noot: Bij bovengemelde aantallen in de kolom "Werknemers 20 jaar en ouder* heeft geen ontdubbeling plaatsgevonden. In de praktijk blijkt een aantal werkgevers echter bij meerdere werkgeversorganisaties te zijn aangesloten, waardoor de wericnemers meerdere keren kunnen worden meegeteld. Het tbtaal aangegeven in onderstaande alinea 'Berekening representativiteit' geeft het ontdubbelde aantal weer: 186.058.
Euclideslaan 201 | 3584 BS Utrecht | T 030 7670110
[email protected] | www.pensioenfondsdetailhandel.nl
Pensioenfonds Detailhandel Berekening representativiteit - Totaal aantal werkgevers, totaal aantal werknemers Het totaal aantal verplichtgestelde werkgevers in de bédrijfstak detailhandel bedraagt 27.432 (27.396 aangesloten / 36 vrijgesteld). Van deze Verplichtgestelde wericgevers hebben 11.585 (11.575 aangesloten /10 vrijgesteld) zich aangesloten bij de hierboven genoemde brancheorganisaties. Het totaal aantal werknemers van 20 jaar en ouder in de bedrijfstak detailhandel bedraagt 270.057 (252.019 aangesloten /18.040 vrijgesteld). Van deze wericnemers zijn 186.085 (169.185 aangesloten /16.900 vrijgesteld) in dienst van de georganiseerde wericgevers.
Voor het pensioenfonds geschiedt de berekening van de representativiteit door de veriiouding tussen het aantal wertcnemers in dienst van de georganiseerde wericgevers en het totaal aantal wericnemers in de bedrijfstak detailhandel vast te stellen, beide rekening houdend met de toetredingsleeftijd van 20 jaar. Op basis van het voorgaande bedraagt de representativiteit op 1 juli 2013: 68,9% (186.085/270.057) * 100%). Bronnen Het totaal aantal werkgevers en werknemers in de bedrijfstak detailhandel hebben wij ontleend aan de administratie van het pensioenfonds. Van de werkgeversorganisaties hebben wij ledenlijsten ontvangen. Wij hebben deze ledenlijsten gematcht met de administratie van het pensioenfonds. Bij een beperict aantal werkgeversorganisaties is de matching uitgevoerd door de werkgeversorganisatie op basis van de door ons aangeleverde gegevens. In dat laatste geval hebben wij de georganiseerde werkgevers in de bedrijfstak detailhandel vericregen van de werkgeversorganisaties. Van deze aangesloten wertcgevers zijn vervolgens de aantallen in dienst zijnde wertcnemers van 20 jaar en ouder geteld per peildatum. Deze gegevens zijn vervolgens net zo venwerkt als de door ons gematchte ledenlijsten. Gehanteerde onderzoeksmethode Het pensioenfonds heeft vanuit haar administratie een scanning gemaakt van het aantal werknemers in de dienst van werkgevers die onder de verplichtstelling van het pensioenfonds vallen. De werkgeversorganisaties houden een ledenadministratie bij. Deze bestanden zijn met elkaar gematcht door ofwel het pensioenfonds ofwel de werkgeversadministratie. Het pensioenfonds heeft vervolgens deze gegevens verzameld en de representativiteit van het geheel bepaald. De wijze van meting / peildatum / periode De gehanteerde methode is de standcijfer methode, dat wil zeggen een meting op een bepaalde peildatum. De gehanteerde peildatum is 1 juli 2013. Domeingrenzen De grenzen van het domein waarover de gegevens zijn verzameld, zijn gerelateerd aan de verplichtstelling van het pensioenfonds waarop de aanvraag betrekking heeft. De in de verplichtstelling uitgesloten categorieën werknemers zijn in de telling buiten beschouwing gelaten. Utrecht juni 2014
Euclideslaan 201 | 3584 BS Utrecht | T 030 7670110
[email protected] | www.pensioenfondsdètailhandel.hl
PENSIOENREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE DETAILHANDEL 2013
versie 7
Inhoud HOOFDSTUK I ALGEMEEN
5
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
5
Artikel 2
Deelneming
9
Artikel 3
Uitbetaling van pensioen
10
Artikel 4
Gemoedsbezwaarde werknemers
11
Artikel 5
Uitbetaling van spaarbijdragen
13
Artikel 6
Verplichtingen van deelnemers en andere belanghebbenden
14
Artikel 7
Informatieverstrekking door het pensioenfonds
14
Artikel 8
Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten
15
Artikel 9
Geschillen
16
HOOFDSTUK II VERPLICHTE PENSIOENREGELING
16
ArtikellO
Pensioenaanspraken
.....16
Artikel 11
Ouderdomspensioen
17
Artikel 12
Partnerpensioen
18
Artikel 13
Wezenpensioen
19
Artikel 14
Arbeidsongeschiktheidspensioen
20
Artikel 15
ANW-pensioen
22
Artikell 6
Premie
23
HOOFDSTUK III AANVULLENDE PENSIOENREGELING
24
Artikel 17
Aanvullende pensioenaanspraken
24
Artikel 18
Ouderdomspensioen
25
Artikel 19
Partnerpensioen
25
Artikel 20
Wezenpensioen
25
Artikel 21
Premie
25
HOOFDSTUK IV VRIJWILLIGE PENSIOENREGELING
27
Artikel 22
Begripsbepalingen
27
Artikel 23
Doel van de vrijwillige pensioenregeling
27
Artikel 24
Deelneming in de vrijwillige pensioenregeling
27
Artikel 25
Premie
28
Artikel 26
Omzetting in pensioenaanspraken
HOOFDSTUK V
VERLOF
...29 29
Artikel 27
Opbouw van aanspraken tijdens verlof
29
Artikel 28
Premies tijdens verlof
30 2
Artikel 29
Risicodekking tijdens verlof
30
HOOFDSTUK VI BEËINDIGING EN/OF VOORTZEHING VAN DE PENSIOENOPBOUW ....30 Artikel 30
Tussentijdse beëindiging
30
Artikel 31
Vrijwillige voortzetting
30
Artikel 32
Voortzetting blj WAO-uitkering
31
Artikel 33
Voortzetting blj WlA-uitkering
34
Artikel 34
Voortzetting blj werkloosheid (FVP)
35
Artikel 35
Voortzetting blj VUT
36
HOOFDSTUK VII WAARDE-OVERDRACHT
37
Artikel 36
Plicht tot waardeoverdracht
37
Artikel 37
Uitzondering op plicht tot waardeoverdracht
37
Artikel 38
Collectieve waardeoverdracht
38
HOOFDSTUK Vlll
SCHEIDING
40
Artikel 39
Bijzonder partnerpensioen
40
Artikel 40
Verevening van pensioen
41
HOOFDSTUK IX AFKOOP Artikel 41
42
Afkoop klein ouderdomspensioen bij beëindiging deelneming
42
Artikel 42a Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen bij ingang
44
Artikel 42b Afkoop klein bijzonder partnerpensioen bij scheiding HOOFDSTUK X
44
TOESLAGVERLENING
45
Artikel 43
Toeslagbeleid
45
Artikel 44
Uitvoering
46
HOOFDSTUK XI HERSCHIKKEN Artikel 45
46
Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen
46
Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen
47
Artikel 47
Vervroegen en uitstellen van ouderdomspensioen
48
Artikel 48
Variatie in de hoogte van het pensioen
49
Artikel 46
HOOFDSTUK XII INFORMATIEVERSTREKKING DOOR HET PENSIOENFONDS
49
Artikel 49
Informatie over de pensioenregeling
49
Artikel 50
Informatie ovér de vrijwillige pensioenregeling
51
Artikel 51
Jaarlijkse pensioenopgave
Artikel 52
Informatie aan gewezen deelnemers
51
Artikel 53
Informatie aan gewezen partners
52
Artikel 54
Informatie aan pensioengerechtigden
52
•
3
51
Artikel 55
Informatie over toeslagverlening
53
Artikel 56
Informatie op verzoek
53
Artikel 57
Informatie bij vertrek naar een andere lidstaat
54
HOOFDSTUK Xlll OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
54
Artikel 58
Voortzetting pensioenregeling 2002
54
Artikel 59
Overgangsbepalingen
55
Artikel 60
Overgangsbepalingen pensioenreglement 2013
57
Artikel 61 Pensioenaanvullingsregeling voormalige deelnemers Stichting bedrijfstakpensioenfonds Optiekbedrijven
60
Artikel 62
Hardheidsclausule
60
Artikel 63
Inwerkingtreding
60
Bijlagen BIJLAGE 1: Kengetallen
61 ....61
BIJLAGE 2A: Flexibiliseringsfactoren, afkoopfactoren, omzettingsfactoren en inkoopfactoren (pensioenleeftijd 67 joor)
61
BIJLAGE 2A: Flexibiliseringsfoctoren, Afkoopfactoren, Omzettingsfactoren en Inkoopfoctoren (Pensioenleeftijd 65 joor)
78
HOOFDSTUK!
ALGEMEEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen In dit pensioenreglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsomschrijvingen, opgenomen in artikel 2 van de statuten. Voorts wordt In dit pensioenreglement verstaan onder: 1. deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer die op grond van het pensioenreglement pensioenaanspraken verwerft jegens het pensioenfonds; 2. gewezen deelnemer: de gewezen werknemer door wie op grond van het pensioenreglement geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens het pensioenfonds; 3. EQilner: onder partner wordt verstoon: O. de persoon met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde Is gehuwd; óf b. de ongehuwde persoon die ols partner van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde is geregistreerd in de registers van de burgerlijke stond; óf c. de ongehuwde persoon met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde een gezamenlijke huishouding voert; 4. gezamenliike huishoudino: van een gezamenlijke huishouding van de ongéhuwde (gewezen) deelnemer of gepensioneerde met een ongehuwde persoon is sprake indien: O. een - ol don niet in een notariële akte vastgelegde samenlevingsovereenkomst is aangegaan, welke oon het pensioenfonds is overiegd, krachtens welke de partners zich verbonden hebben duurzaam een gezamenlijke huishouding te voeren, onder de verplichting gezamenlijk te voorzien in hulsvesting en in eikaars verzorging, mits tusseh hen geen bloed- en aanverwantschap in de eerste graad bestaat en er sprake is van niet meer don één partner. Indien geen (notarieel verieden) samenlevingsovereenkomst kan worden overlegd, dient de Verklaring samenleving von het pensioenfonds te worden overiegd; en b. uit inschrijving In het bevolkingsregister blijkt dot de ongehuwde (gewezen) deelnemer of gepensioneerde met de ongehuwde persoon op één adres woont; en c. de gezamenlijke hulshouding tenminste zes maanden gevoerd wordt; 5. gewezen partner: de persoon die partner van de (gev/ezen) deelnemer of gepensioneerde is geweest;
6. nabestaande: de persoon die op de dog von overlijden von de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde diens partner wos;
7. partneroensioen: een uitkering voor de (gewezen) partner wegens het overiijden van de (gewezen) deelnemer; 8. kind: het kind van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, dot tot de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking stoot, alsmede het pleeg- en stiefkind dot door hem als eigen kind wordt onderhouden en opgevoed. Indien en zolang: O. de leeftijd von 18 joar nog niet Is bereikt; óf b. tussen de 18-jarige en de 27-jarige leeftijd de voor werkzaamheden beschikbare tijd grotendeels in beslag wordt genomen door of In verband met het volgen van onderwijs of van een beroepsopleiding; 9. pensioenaanspraak: het recht op een nog niet ingegaan pensioen; 10. pensioenrecht: het recht op een Ingegaan pensioen; 11. oanspraokaerechtlade: persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen; 12. pensioenaerechtiade: persoon voor wie op grond van het pensioenreglement het pensioen Is ingegaan; 13. gepensioneerde: pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen Is Ingegaan; 14. pensioendatum: de eerste dog van de moond waarin de (gewezen) deelnemer 67 joar wordt; 15. pensionerinasdatum: de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer voor het eerst een ouderdomspensioen van het pensioenfonds ontvangt; 16. deeitijdfactor: de verhouding tussen het aantal uitbetaalde uren bij de werkgever en de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de von toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst don wel, Indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing Is, de voor het functieniveau geldende blj de werkgever gebruikelijke normale arbeidsduur, vermenigvuldigd met 100%, met dien verstande dot de deeltijdfactor nooit hoger is dan 100%;
17. pensioenaevend loon: alle componenten in het loon in de zin von hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen of het uniform loonbegrip, met uitzondering van: O. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en Inkomen noor arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen; b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto; c. het loon dat betrekking heeft op de periode vanaf de pensioendatum; d. uitkeringen ult levensloop Het loon dot meer heeft bedrogen dan het maximum prémieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen op jaarbasis, blijft buiten aanmerking voor de toepassing von de verplichte pensioenregeling. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder don de volledige arbeidstijd werkzaam Is, wordt het maximum premieloon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt het maximum premieloon uitgedrukt in een uur bedrag door het maximum premieloon op jaarbasis te delen door het aantal uren per joor volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de von toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst dan wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, de voor het functieniveau geldende blj de werkgever gebruikelijke normale arbeidsduur, waarbij het maximum uurioon naar beneden op eurocenten wordt afgerond; 18. franchise: een bedrag dot joariijks voor het daarop volgende kalenderjaar door het bestuur wordt vastgesteld. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam Is, wordt de franchise noor evenredigheid toegepast. Daartoe wordt de franchise uitgedrukt in een uur bedrag door de jaarfranchise te delen door het aantal uren per joor volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de von toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst don wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst von toepassing is, de voor het functieniveau geldende blj de werkgever gebruikelijke normale arbeidsduur, waarbij de uitkomst noor beneden op eurocenten wordt afgerond; 19. pensioengrondslag: het pensioengevend loon verminderd met de voor het loontijdvak overeenkomende franchise, waarbij ols franchise aangehouden wordt het oontol over het loontijdvak uitbetaalde uren blj de werkgever, vermenigvuldigd met de in sub 18 bedoelde uurfranchise; 20. excedentpensioengrondslog: het pensioengevend loon verminderd met het voor het loontijdvak van toepassing zijnde maximum pensloengévend loon in de verplichte pensioenregeling. De werkgever kon het pensioengevend loon maximeren, don wel bepalen dot bepaalde loonbestanddelen niet meetellen voor het pensioengevend loon. Een maximering Is alleen von toepassing indien:
dit tussen de werkgever en de werknemers nader Is overeengekomen in de pensioenovereenkomst betreffende de aanvullende pensioenregeling; en dit tussen de werkgever en het bedrijfstakpensioenfonds is overeengekomen in de uitvoeringsovereenkomst aanvullende pensioenregeling. 21. WIA-uitkerina: een arbeidsongeschiktheidsuitkering, don wel een WGA-uitkering krachtens de Wet werk en Inkomen naor arbeidsvermogen (WlA); 22. FVP: de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering te Amsterdam; 23. afkooporens: het grensbedrag bedoeld in artikel 65, eerste lid, van de Pensioenwet; 24. verioogde afkooporens: de afkoopgrens die geldt blj afkoop van klein ouderdomspensioen gis bedoeld In artikel 41. Jaarlijks wordt het grensbedrag op 1 januari verhoogd met het percentage waarmee de wettelijke afkoopgrens per diezelfde datum is verhoogd, waarbij de uitkomst op een heel eurobedrag wordt afgerond 25. werkaever in de optiekbronche: de werkgever die een onderneming of een gedeelte van een onderneming voert waarin uitsluitend of in hoofdzaak één der volgende hondelingen bedrijfsmatig wordt verricht: - het aanmeten, aanpassen, assembleren of afpassen von brillen behoudens voor zover genoemde handelingen worden verricht in een onderneming of een gedeelte von een onderneming, woarin brillenglazen aon wederverkopers plegen te worden verkocht - of het herstellen von visuele of optische hulpmiddelen; - het aonmeten von visuele hulpmiddelen, met inbegrip von contactlenzen, het doen van subjectieve of objectieve metingen en het screenen van de ogen op abnormaliteiten; - het verkopen von visuele en optische hulpmiddelen aan anderen don oon wederverkopers van deze artikelen. Een onderneming wordt geacht "in hoofdzaak" het optiekbedrijf ult te oefenen indien: - de omzet binnen een onderneming voor 50% of meer In de optiek wordt verkregen; of - het aantal werknemers, dot bij genoemde werkzaamheden is betrokken, groter is dan het aantal werknemers, dot werkzaamheden verricht op het gebied van enige andere bedrijfstak. 26. pensioenreglement 2005: Het pensioenreglement zoals dat von kracht was per 31 december 2005 Inclusief de wijzigingen. 27. Pensioenreolement 2012: Het pensioenreglement zoals dot van kracht wos tot 1 januari 2013 inclusief de wijzigingen.
Artikel 2 Deelneming 1. Deelnemer Deelnemer is: O. de werknemer die verplicht is tot deelneming In het pensioenfonds op grond van de verpllchtsteliing krachtens de wet; b. de werknemer die verplicht is tot deelneming In het pensioenfonds op grond von een tussen zijn werkgever en het pensioenfonds gesloten aansluitingsovereenkomst; c. de gewezen werknemer indien en zolang zljn deelnemerschap op grond van het tweede lid wordt voortgezet. De deelneming vangt op zljn vroegst oon op de eerste dog von de moond waarin de deelnemer 20 joor wordt. 2.
Voortzetting von de deelneming
Na beëindiging von de dienstbetrekking met de werkgever wordt de hoedanigheid van deelnemer behouden of hersteld (sub c tot en met i): a. indien en zolang de deelnemer de pensioenopbouw vrijwiliig voortzet; b. Indien en zolang de pensioenopbouw wordt voortgezet wegens - al dan niét volledige - arbeidsongeschiktheid, werkloosheid of vervroegd uittreden; c. indien en zolang de deelnemer in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de Ziektewet in aonsluiting op de periode waarin de pensioenopbouw wegens werkloosheid werd voortgezet, mits de deelnemer vervolgens in aanmerking komt voor voortzetting van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid; d. Indien en zolang de deelnemer In aanmerking komt voor een uitkering krachtens de Ziektewet in aansluiting op de periode waarin de werkgever krachtens ortikel 7:629 BW verplicht was het loon door té betalen, welke loondoorbetalingsplicht eindigde door beëindiging van de dienstbetrekking wegens bedrijfssluiting door don wel faillissement von de werkgever, mits de deelnemer vervolgens in aanmerking komt voor voortzetting von de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid; e. indien en zolang de deelnemer In aanmerking komt voor een uitkering krachtens de Ziektewet in aansluiting op een dienstbetrekking die beëindigd werd wegens bedrijfssluiting door don wel faillissement von de werkgever, mits de deelnemer ven/olgens in aanmerking komt voor voortzetting van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid; f. indien en zolang de deelnemer in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de Ziektewet In aansluiting op de periode woorin de werkgever krachtens artikel 7:629 BW verplicht was het loon door te betalen, welke loondoorbetalingsplicht eindigde door beëindiging van de dienstbetrekking wegens bedrijfssluiting door don wel faillissement
g.
h.
i.
3.
von de werkgever, mits de deelnemer tijdens het ontvangen von deze uitkering komt te overiijden; indien en zolang de deelnemer in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de Ziektewet In aansluiting op een dienstbetrekking die beëindigd werd wegens bedrijfssluiting door dan wel faillissement van de werkgever, mits de deelnemer tijdens het ontvangen van deze uitkering komt te overiijden; indien en zolang de deelnemer recht heeft op een loongerelateerde uitkering krachtens de Werkloosheidswet, aansluitend uitkering ontvangt krachtens de Ziektewet en tijdens het ontvangen van deze uitkering komt te overlijden, behoudens toepassing von het bepaalde onder c; Indien de deelnemer in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de ziektewet In aansluiting op de beëindiging von de dienstbetrekking en ggnsluitend ggn de uitkering krgchtens de ziektéwet In ggnmerking komt voor uitkering op grond von de WlA of WAO.
Einde van de deelneming
De deelneming eindigt op de dog: a. direct voorafgoond aan de pensioendatum; b. direct voorafgaand oan de pensioneringsdatum, behoudens voor zover de dienstbetrekking met de werkgever (gedeeltelijk) wordt voortgezet; c. van het tussentijds, dot wll zeggen vóór de pensioneringdatum, beëindigen van de dienstbetrekking met een werkgever, tenzij: • aansluitend een dienstbetrekking met een aangesloten werkgever wordt aangegaan; • de deelneming wordt voortgezet op grond von het tweede Ild; d. von het tussentijds eindigen van de overeenkomst ols bedoeld In het eerste lid, onder b; e. van het eindigen von de voortzetting van de deelneming op grond von het tweede Ild; f. von het overiijden von de deelnemer. Artikel 3 Uitbetaling van pensioen 1. Aanvraag en toekenning van pensioen Pensioenen worden door het pensioenfonds toegekend en uitbetaald op schriftelijke aanvraag door of namens de pensioengerechtigde gericht oon het pensioenfonds. Het pensioenfonds is bevoegd een pensioen uit eigen beweging toe te kennen indien de aanvroag om pensioen niet is gedaan, maor genoegzaam vaststaat dat recht op uitkering bestaat. 2.
Termijnen en inhoudingen 10
De pensioenen worden uitbetoald - onder aftrek von wettelijke Inhoudingen - in maandelijkse termijnen, aan het einde van iedere kalendermaand. Eventuele transactiekosten in verband met betaling naor een buitenlands bankrekeningnummer worden op het pensioen in mindering gebracht. Als In dot geval het pensioen rninder bedraagt dan € 100,-- per moond, kan de pensioengerechtigde kiezen het pensioen in driemaandelijkse of halfjaarlijkse termijnen uitgekeerd te krijgen. 3. Bewijsstukken Bij de oonvrggg om pensioén dienen door het pensioenfonds nodig geachte stukken en gegevens te worden verstrekt, waaruit het recht op pensioen blijkt. Indien pensioen uitbetaald wordt aon een in het buitenland wonende pensioengerechtigde, verstrekt deze het pensioenfonds periodiek een bewijs van in leven zijn om vast te stellen of het recht op pensioen nog steeds bestoot. 4.
Afkoopverbod
Aanspraken op pensioen kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan In de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet. 5.
Vervallen van niet opgevraagde pensioenuitkeringen
De uitbetaling von pensioen kon worden opgeschort Indien: O. het pensioen niet is aangevraagd don wel de door het pensioenfonds nodig geachte stukken en gegevens niet worden verstrekt; b. een pensioengerechtigde op pensioen met onbekende bestemming is vertrokken; c. de in het buitenlond wonende pensioengerechtigde het door het pensioenfonds gevraagde bewijs von in leven zijn niet periodiek Inzendt. Een pensioenuitkering waarover op grond van een von deze situaties niet is beschikt, vervalt aon het pensioenfonds no het overiijden von de pensioengerechtigde. 6.
Ten onrechte verstrekte pensioenuitkeringen
Ten onrechte verstrekte pensioenuitkeringen worden door of namens het pensioenfonds teruggevorderd. Artikel 4 Gemoedsbezwaarde werknemers 1. Gemoedsbezwaren De werknemer die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kon door het bestuur op zijn verzoek worden vrijgesteld von de verplichtstelling. 2.
De aanvraag
De vrijstelling wordt aangevraagd door het Indienen van een door de aanvrager ondertekende verklaring. Deze verklaring houdt ten minste In dot de aanvrager overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen elke vorm von verzekering en 11
doorom noch zichzelf, noch Iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. Uit een door de werkgever Ingediende verklaring moet voorts blijken of deze ook gemoedsbezworen heeft tegen de nakoming von de hem als werkgever opgelegde verplichtingen. 3.
Indienen van de aanvraag
De In het tweede lid bedoelde verklaring wordt ingediend bij het pensioenfonds. Het pensioenfonds onderzoekt of de verklaring overeenkomstig de waarheid is. 4.
Verienen van de vrijstelling
Als de verklaring noor de mening von het pensioenfonds overeenkomstig de woorheid Is, verieent het pensioenfonds de vrijstelling. Aon de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden die nodig zljn In verband met de administratie van het pensioenfonds. Aan een werkgever die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming von de hem ols werkgever opgelegde verplichtingen, kon op die grond een vrijstelling van de hem anders don in zljn hoedonigheld van werkgever opgelegde verplichtingen niet worden geweigerd. 5.
Bewijs van vrijstelling
Het pensioenfonds verstrekt een bewijs van de verieende vrijstelling. 6. Spoorbijdrogen De persoon die is vrijgesteld, betaolt dezelfde bijdrogen die hij verschuldigd zou zljn Indien hij geen vrijstelling had, oon het pensioenfonds In de vorm von spaarbijdragen. Dit geldt ook voor de werkgever die niet Is vrijgesteld, met betrekking tot de bijdragen die hij verschuldigd is voor een werknemer die wel Is vrijgesteld. 7.
Omzetting in pensioenaanspraken
Op basis van een verzoek van de werknemer die niet is vrijgesteld en in dienst is von een werkgever die wel is vrijgesteld, betaalt de werkgever zowel de door de werknemer als de door de werkgever verschuldigde bijdragen ggn het pensioenfonds. Deze bijdrogen worden ggngemerkt gis pensioenpremies en de werknemer verkrijgt evenredige pensioenggnsprgken overeenkomstig het pensioenreglement. 8.
Spaarrekening
De op grond van het zesde lid ten behoeve van een werknemer betaalde spoorbijdrogen worden door het pensioenfonds geboekt op een ten nome von die werknemer staande spaarrekening. Het pensioenfonds verstrekt joariijks oon de werknemer met een spaarrekening, een opgave von het saldo op de spoorrekening oon het eind van het voorgoonde kalendeijaar. Het spaarsaldo wordt jaariijks per 1 januori verhoogd met de In het voorgaande kalenderjaar geldende rekenrente, verminderd met 0,5% punt, alsmede, indien de pensioenaanspraken op 1 januari zijn verhoogd op grond von artikel 43, eerste lid, met het percentage von die verhoging. 9.
Intrekken en vervallen von de vrijstelling 12
Een vrijstelling wordt door het pensioenfonds ingetrokken: g. op verzoek von de persoon aon wie de vrijstelling is verieend; b. als noor het oordeel von het pensioenfonds de gemoedsbezwaren op grond woorvon de Vrijstelling is verleend, niet langer geacht kunnen worden te bestoan. De vrijstélling kon door het pensioenfonds worden ingetrokken als de betrokkene de blj de vrijstelling gestelde voorwaarden niet of niet behooriijk naleeft. 10.
Gevolgen van Intrekken en vervallen von de vrijstelling
Door het intrekken of het vervallen von de vrijstelling wordt ten oonzien von de betrokkene de pensioenregeling volledig van kracht. Het spoorsoldo vervalt en wordt omgezet in evenredige pensioenggnsprgken.
Artikels 1.
Uitbetaling van spaarbijdragen
uitkeringen
Het gespggrde op de spggrrekening, bedoeld in artikel 4, achtste lid, wordt vanaf de pensioendatum in gelijke termijnen oon de werknemer uitgekeerd gedurende 15 jaor. 2.
Overlijden vóór Ingang von de uitkeringen
Blj het overlijden van de werknemer voordat de uitkeringen zljn Ingégoon, worden de spaorbedragen in gelijke termijnen uitgekeerd aan dé pgrtner gedurende 15 jggr. Als er geen partner Is, moor wel één of meer kinderen onder de 18 joor, worden de spaorbedragen uitgekeerd aon de kinderen in de periode tussen het overlijden von de werknemer en de 18-jarlge leeftijd van het jongste kind. Bij afwezigheid van een partner en kinderen worden de spaorbedragen in een bedrag ineens uitgekeerd oon de erfgenamen. 3.
Overiijden no ingang van de uitkeringen
Bij het overiijden van de werknemer nodat de uitkeringen zijn ingegaan, wordt de betaling van de vostgestelde uitkeringen voor de nog resterende periode voortgezet oon de partner. Als er geen partner (meer) is, maar wel één of meer kinderen onder de 18 jaor. geschiedt de uitkering oon de kinderen in de periode tussen het overiijden van de werknemer en de 18-jarige leeftijd van het jongste kind. Bij afwezigheid van een partner en kinderen wordt het nog niet uitgekeerde spaarbedrag aangewend In een bédrag Ineens uitgekeerd oon de erfgenamen. 4.
Vaststelling gelijke termijnen
De gelijke termijnen als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid worden bij ingang von deze uitkeringen vastgesteld door het gespoorde bedrag te delen door de uitkeringsduur In maanden. Ingegane uitkeringen worden jaarlijks per 1 januari verhoogd met de in het voorgaande kalenderjaar geldende rekenrente, verminderd met 0,5%punt, alsmede, indien de Ingegane pensioenen op 1 januari zijn verhopgd op grond van artikel 43, eerste lid, met het percentage von die verhoging. 5.
Afkoop 13
Als blj toepassing van het eerste of tweede lid de uitkering op jaarbasis niet meer bedroogt dan de afkoopgrens, wordt het spaarsaldo eenmalig uitgekeerd oan de werknemer, de partner of de kinderen. Artikel 6 Verplichtingen van deelnemers en andere belanghebbenden 1. Naleving statuten en reglementen Elke deelnemer, gewezen deelnemer, andere aanspraakgerechtigde of pensioengerechtigde is verplicht tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit reglement bepggide. 2.
Informatieverstrekking door deelnemers en andere belanghebbenden
Elke deelnemer, gewezen deelnemer, andere aanspraakgerechtigde of pensioengerechtigde is verplicht oan het pensioenfonds, binnen een door het pensioenfonds gestelde termijn, olle stukken en gegevens te verstrekken die het pensioenfonds nodig ocht voor de goede uitvoering van de statuten en von dit reglement. Indien deze verplichting niet wordt nagekomen, is het pensioenfonds bevoegd de nodige gegevens naar beste weten vost te stellen en te registreren. Indien gedurende een jaor na bekendmaking niet gereageerd is op door het pensioenfonds geregistreerde gegevens, mag het pensioenfonds veronderstellen dot deze correct zijn en is het pensioenfonds bevoegd eventueel later gemelde wijzigingen niet door te voeren. 3.
Eindigen gezamenlijke huishouding
De deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde von wie de gezamenlijke hulshouding is geëindigd, is verplicht de beëindiging van de gezamenlijke hulshouding te melden oon het pensioenfonds, onder overiegging van een notariële akte, dgn wel een onderhandse overeenkomst of de (Eenzijdige) Verklaring beëindiging samenleving door het pensioenfonds. 4.
Uitsluiten van aansprakelijkheid
Het pensioenfonds aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de gevolgen von hét niet aanleveren von informatie, don wel het aanleveren von onvolledige, onjuiste of niet tijdige informatie. Artikel 7 Informatieverstrekking door het pensioenfonds 1. Informatie oon deelnemers en belanghebbenden Het pensioenfonds zorgt dat de deelnemers blj toetreding schriftelijk op de hoogte gesteld worden van de inhoud van de geldende statuten en het geldende pensioenreglement van het pensioenfonds. Jaarlijks worden de deelnemers schriftelijk von de wijzigingen in het pensioenreglement op de hoogte gesteld. Het pensioenfonds stelt de belanghebbenden In staat desgewenst von de geldende statuten en het geldende pensioenreglement kennis te nemen. 2.
Informatie over pensioenggnsprgken
Het pensioenfonds verstrekt de volgende Informotie over pensioenaanspraken. 14
g. Het pensioenfonds verstrekt jogrlljks ggn de deelnemers een opgove von de hoogte van het aon het eind von het voorgggnde kglenderjggr opgebouwde pensioen en het te bereiken reglementaire pensioen, alsmede een opgave von de oon het voorgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei von pensioenaanspraken. b. Het pensioenfonds verstrekt oon de gewezen deelnemers, no ofloop van het kalenderjaar waarin de deelneming is beëindigd, een opgave von de premievrije aanspraken en vervolgens om de vijfjaar een opgave von het opgebouwde pensioen, c. Het pensioenfonds verstrekt op verzoek oon de deelnemer en de gewezen deelnemer binnen drie maanden een opgave van de hoogte von de opgebouwde ggnsprgken. Het pensioenfonds kan een vergoeding vragén von de aan de opgave verbonden kosten. d. Het pensioenfonds verstrekt oon de ex-partner een opgave van de verkregen premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen.
3.
Aanspraken en rechten
Aanspraken en rechten kunnen alleen oon dit reglement worden ontleend. 4.
Opgave ggn gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden a. Het pensioenfonds informeert de gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden vóór het ingaan von het pensioen en vervolgens telkens blj Iedere verhoging, zoals bedoeld in artikel 43, over de hoogte von de maandelijkse pensioenuitkering, b. Het pensioenfonds verstrekt no afloop von elk kalenderjaar een jaoroverzicht betreffende de in dot kalenderjaar verrichte pensioenuitkeringen en inhoudingen.
Artikel 8
Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten
1. Het pensioenfonds kon verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indien: a. de technische voorzieningen en het minimool vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt; en b. het pensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder dot dé belangen vgn deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, ondere aanspraakgerechtigden of de aangesloten werkgevers onevenredig worden geschaad; en c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn Ingezet zoals uitgewerkt in het korte termijn herstelplan.
15
2. Het pensioenfonds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de oongesloten werkgevers schriftelijk over het besluit tot vermindering von pensioenaanspraken en pensioenrechten. 3. De vermindering, bedoeld in het eerste lid, kon op zljn vroegst een moond nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, aangesloten werkgevers en de toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd. Artikel 9 Geschillen 1. Geschillencommissie Een deelnemer, gewezen deelnemer, ondere ggnsprggkgerechtigde of pensioengerechtigde die een geschil heeft met het pensioenfonds inzoke een besluit vgn het bestuur, niet zijnde een besluit vgn gigemene strekking of een besluit ols bedoeld in ortikel 4, kgn tegen dit besluit Bezwggr mgken bij het bestuur. Het beroepschrift wordt ingediend binnen twee maanden nadat het desbetreffende bestuursbesluit schriftelijk ter kennis is gebracht von de portij die het geschil oonhongig maakt. De geschillencommissie bedoeld In artikel 28 von de statuten brengt over een geschil een advies uit oan het bestuur of bevordert een schikking tussen partijen. 2.
Bezwoor bij vrijstelling
Degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit over vrijstelling is betrokken, kan tegen een besluit om vrijstelling te verienen of te weigeren of in te trekken, dan wel tegen de daorggn verbonden voorwogrden, bezwggr mgken bij het bestuur. Het bezwggrschrift wordt door belanghebbende Ingediend binnen zes weken no de dog woorop het besluit bekend is gemaakt. Het bezwaarschrift wordt ondertekend en bevat ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving von het bestreden besluit en de gronden von het bezwoor. Bij het nemen von een besluit op het bezwggrschrift wordt het bestuur geadviseerd door de Adviescommissie Bezwaarschriften vrijstellingsbesluiten, zools opgenomen In de statuten. 3.
Beroep blj vrijstelling
De belanghebbende kan tegen een besluit op het bezwagrschrift beroep instellen blj de rechtbank te Rotferdom, sector bestuursrecht. Het beroepschrift wordt ingediend binnen zes weken na de dog waorop het besluit bekend Is gemaakt. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevot ten minste de naam en het adres von de indiener, de dagtékening, een omschrijving von het bestreden besluit en de gronden van het beroep. Tevens wordt een afschrift van het bestreden besluit bijgevoegd.
HOOFDSTUK II VERPUCHTE PENSIOENREGELING ArtikellO 1.
Pensioenaanspraken
Aanspraken
16
De deelnemer heeft, met In achtneming van het bepaalde in de artikelen 8 en 16 lid 1 en lid 3, aonsprook op: O. een levenslang ouderdomspensioen ten behoeve van zichzelf; b. een levenslang partnerpensioen ten behoeve van zijn partner; c. een levenslang bijzonder portnerpensioen ten behoeve von de gewezen partner; d. een tijdelijk wezenpensioen ten behoeve von zijn kind of kinderen; e. een tijdelijk arbéldsongéschiktheidspensloen ten behoeve von zichzelf. Indien hij in aanmerking komt voor een vervolguitkering krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; en f. een tijdelijk ANW-pensioen ten behoeve van zijn partner. 2.
Kgrgkter
De in het eerste lid genoemde pensioenggnsprgken zijn gebgseerd op een uitkeringsovereenkomst, dot is een pensioenovereenkomst inzake een vastgestelde pensioenuitkering. Artikel 11 Ouderdomspensioen 1. Uitkeringsperiode Het ouderdomspensioen goot in op de pensioendotum, óf de datum noor keuze von de (gewezen) deelnemer overeenkomstig het bepaalde In artikel 47, en eindigt op de lootste dag von de maand waarin de gepensioneerde overiijdt. 2.
Hoogte von het ouderdomspensioen
Het jooriijks ouderdomspensioen bedroogt vanaf 2013 voor elk opbouwjaar 1,75% von de pensioengrondslag over het desbetreffende jaor., eventueel vermeerderd met het ouderdomspensioen overeenkomstig artikel 59, eerste lid en artikel 60 3. Brancheouderdomspensioen In oanvulling op het ouderdomspensioen, bedoeld in het tweede lid, geldt een brancheouderdomspensioen voor de deelnemer die werknemer is in de zin von een von de hierna genoemde collectieve arbeidsovereenkomsten: ^ a. CAO voor de Detoilhondel in Aardappelen, Groenten en Fruit. De aanvullende opbouw is 0.25%; b. CAO voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche. De aanvullende opbouw is 0,2%.
Pensioenopbouw blj ziekte
17
Indien het loon veriaagd is in verband met ziekte, wordt - In afwijking van het tweede lid - op verzoek van de deelnemer de pensioenopbouw voortgezet over het verschil tussen de pensioengrondslag die gold vóór en de pensioengrondslag die geldt vanaf de veriaging van het loon In verband met ziekte. De premie komt voor rekening von de deelnemer. Artikel 12 Partnerpensioen 1. uitkeringsperiode Het partnerpensioen gaat in op -
de eerste dog van de moond, volgend op de maand waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overiijdt en eindigt op
2.
de laatste dog von de maand woorin de nabestaande overlijdt.
Hoogte van het partnerpensioen
Het jaariijks partnerpensioen bedroogt vonof 2013 voor elk opbouwjoor 1,225% von de pensioengrondslog over het desbetreffende jaar. a. Indien een deelnemer overlijdt, bedraagt het jooriijks partnerpensioen op de ingangsdatum het tot de dag von overiijden opgebouwde partnerpensioen, vermeerderd met het partnerpensioen dat nog opgebouwd zou worden Indien de deelnemer niet wos overieden en hij von de dog von overiijden tot de pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de pensioengrondslag die gold in het kalenderjaar vóór het overiijden, eventueel vermeerderd met het partnerpensioen overeenkomstig artikel 59, eerste lid en artikel 60. Indien het loon veriaagd is in verband met ziekte en doordoor een lagere pensioengrondslag geldt, wordt het nog op te bouwen partnerpensioen gebaseerd op de pensioengrondslog die gold vóór de veriaging von het loon. b. Indien een gepensioneerde of een gewezen deelnemer overiijdt, bedraagt het jooriijks partnerpensioen het tijdens de deelneming opgebouwde partnerpensioen, eventueel vermeerderd met het partnerpensioen overeenkomstig artikel 59. eerste lid en artikej 60
3.
Branchepartnerpensioen
In oanvulling op het partnerpensioen, bedoeld in het tweede Ild, geldt een branchepartnerpensioen voor de deelnemer die werknemer Is in de zin van een van de hierna genoemde collectieve arbeidsovereenkomsten: O. CAO voor de Detailhandel In Aardappelen, Groenten en Fruit; De oonvullende opbouw is 0.175%; 18
4.
b. CAO voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche. De ggnvullende opbouw is 0,14%. Pensioenopbouw bij ziekte
Indien het loon verioggd is in verbgnd met ziekte, wordt - in ofwijking von het tweede lid - op verzoek von de deelnemer de pensioenopbouw voortgezet over het verschil tussen de pensioengrondslag die gold vóór en de pensioengrondslag die geldt vonof de veriaging von het loon in verband met ziekte. De premie komt voor rekening von de deelnemer. 5.
Bijzonder portnerpensioen
Indien een (gewezen) deelnemer of een gepensioneerde met een andere partner don de ngbestggnde gehuwd is geweest, met een gnder een geregistreerd pgrtnerschgp heeft gehgd of een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd, wordt het portnerpensioen ten behoeve van zljn nabestaande verminderd met het bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 39, 6.
Overiijden tijdens onbetaald veriof
Indien een deelnemer overiijdt tijdens een periode von onbetaald veriof. terwijl hij er niet voor gekozen heeft om de pensioenopbouw op grond von ortikel 27 voort te zetten, bedroogt het jooriijks partnerpensioen, in afwijking van het tweede lid. onder a. het tot de dog von overiijden opgebouwde portnerpensioen, vermeerderd met het portnerpensioen dot nog opgebouwd zou worden indien de deelnemer niet wos overieden en hij van de dag von aanvang von het veriof tot de pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis von de pensioengrondslag die gold in het kalenderjaar vóór het verlof. 7.
FVP-bijdrage
Indien door het FVP in verband met het overiijden von een werkloos geworden deelnemer een bijdrage voor de inkoop von een partnerpensioen verstrekt wordt, wordt de met deze Inkoopsom overeenkomende pensioengrondslog mede in aanmerking genomen blj het voststellen von de hoogte von het partnerpensioen. 8.
Geen recht op partnerpensioen
Geen recht op partnerpensioen bestoot Indien het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de gezamenlijke hulshouding eerst na de pensioneringsdotum is aangegaan. Artikel 13 Wezenpensioen 1. Uitkeringsperiode Het wezenpensioen goot in op -
de eerste dog von de maand, volgend op de moond woarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overiijdt of indien loter op de eerste dag van moond volgend op de moond waarin oan de omschrijving van kind (wederom) wordt voldaan. 19
en eindigt op de lootste dag van de moond waarin
2.
- niet meer aon de omschrijving von kind wordt voldaon, óf - het kind eventueel eerder overlijdt. Hoogte von het wezenpensioen
Het jooriijks wezenpensioen bedraagt voor ieder kind 20% von het joariijks partnerpensioen, zonder een eventuele vermindering met het bijzonder partnerpensioen op grond von artikel 12, vijfde Ild. Indien vóór Ingang von het wezenpensioen het portnerpensioen Is vervallen op grond van artikel 40, vijfde lid, don wel het partnerpensioen geheel of gedeeltelijk is vervallen op grond van artikel 46. wordt voor de vaststelling von het wezenpensioen uitgegaan von het partnerpensioen, dot gegolden zou hebben als het partnerpensioen niet geheel of gedeeltelijk vervallen zou zijn. 3.
Maximering wezenpensioen
Indien en zolang het oontal kinderen dat recht heeft op wezenpensioen groter Is dan vijf. wordt elk von de wezenpensioenen met eenzelfde gedeelte verioggd, zodot het totole wezenpensioen gelijk Is oan het jaarlijks partnerpensioen, bedoeld in het tweede lid. 4.
Volle wezen
Het wezenpensioen wordt verdubbeld vonof de eerste dog von de maand, volgend op de moond woarin het kind ouderioos wordt. In dit verband wordt mede onder ouder verstoon degene die op het moment von zljn overlijden een pleeg- of stiefkind ols eigen kind onderhield en opvoedde. Het wezenpensioen wordt maximaal eenmool verdubbeld, en wel indien belde ouders overieden zljn. Artikel 14 Arbeidsongeschiktheidspensioen 1. Voorwaarden De deelnemer die In oonmerking komt voor een uitkering krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) volgens een dagloon dot hoger is don het voor betrokkene geldende wettelijk minimumloon per dag. heeft recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen Indien hij In aanmerking komt voor een vervolguitkering krachtens de WAO. 2.
Uitkeringsperiode Het arbeidsongeschiktheidspensioen goot in op de dog woorop de vervolguitkering krachtens de WAO ingoot en eindigt op de dog woorop de vervolguitkering krachtens de WAO eindigt, óf de dog direct voorafgaand oon de dag woorop het ouderdomspensioen ingaat, óf 20
3.
de lootste dog von de moond. woarin de pensioengerechtigde overiijdt. Hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen
Het arbeidsongeschiktheidspensioen blj een orbeidsongeschiktheid von 80% of meer bedraagt per dog het verschil tussen enerzijds 70% van 100/108ste mooi het dagloon krachtens de WAO zoals dit geldt op de eerste WAO-dag en onderzijds de vervolguitkering die wordt verieend op de eerste dog woorover recht op vervolguitkering bestoot. Het hiervoor bedoelde dagloon wordt gemaximeerd op de wijze ols bedoeld In hoofdstuk 3 von de Wet finonciering sociale verzekeringen. Bij gedeeltelijke orbeidsongeschiktheid wordt een evenredige uitkering verieend. in die zin dot het percentage von 70 vervangen wordt bij een arbeidsongeschiktheid von: 15-25% door 14 25 - 35% door 21 35 - 45% door 28 45 - 55% door 35 55 - 65% door 42 65 - 80% door 50.75. Het orbeidsongesehiktheidspensioen wordt vermeerderd met het percentage von de vokontie-uitkering volgens de WAO. Indien de WAO-uitkering op de in grtikel 44 vgn de WAO genoemde wijze wordt uitbetoold. wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen op overeenkomstige wijze uitbetoald. ln afwijking vgn het bepggide In de eerste volzin von dit lid wordt de hoogte von het arbeidsongeschiktheidspensioen von de deelnemer die 80% of meer arbeidsongeschikt is en aon wie op of no 1 jull 2007 een vervolguitkering wordt toegekend, vastgesteld op de in de eerste volzin van dit lid genoemde wijze, met dien verstande dat in plaats von 70%. een percentage 75% dient te worden gehanteerd. 4.
Tussentijdse wijzigingen
Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt veriaagd of verhoogd met ingong von de eerste dog von de moond waarin de vervolguitkering wordt herzien ter zoke van verioging respectievelijk van toeneming von de arbeidsongeschiktheid. Het orbeidsongesehiktheidspensioen wordt olsdon vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in het derde lid. 5.
Overlijdensuitkering
Indien de pensioengerechtigde zools bedoeld in lid 1 von dit artikel overiijdt, wordt het orbeidsongesehiktheidspensioen, voor zover niet reeds uitbetaald, tot en met de Iggtste dgg vgn de tweede mggnd, volgend op die wggrin het overlijden plaatsvond, uitbetaald O. aon de nabestaande, óf b. oan de kinderen, indien er geen nobestoonde Is. óf c. oan degene ten aanzien von wie de overiedene grotendeels in de kosten von het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde, indien er geen nabestaande Is en geen kinderen. 21
ArtikellS ANW-pensioen 1. het ANW-pensioen De nabestaande van een deelnemer of een gepensioneerde die tot het ingoon van het ouderdomspensioen deelnemer Is geweest heeft in aanvulling op het portnerpensioen recht op ANW-pensioen, indien hij geboren is in of no 1950 én de nabestaande op de dog van overlijden von de deelnemer, of op een later moment: a. geen ongehuwd kind dan wel een niet als partner geregistreerd kind onder de 18 jaar heeft dot tot zljn huishouden behoort, én b. niet arbeidsongeschikt is voor ten minste 45%. 2.
Uitkeringsperiode
Het ANW-pensioen vermeld in lid 1 von dit artikel, goot in op • de eerste dog van de moond, volgend op de moond waarin de deelnemer overlijdt, óf • de eerste dog von de moond, volgend op de moond waarin het kind de 18-jarige leeftijd bereikt dan wel geen ongehuwd kind onder de 18 joor meer tot het huishouden van de nobestoonde behoort en eindigt • no 1 joor ols de nabestaande op de ingangsdatum jonger dan 30 joor is; • no 2 joor ols hij op de ingangsdatum ouder don 29 moor jonger dan 35 joor is; • no 3 jaor ols hij op de Ingangsdatum ouder dan 34 moor jonger don 40 joor is; • no 4 joor ols hij op de ingangsdatum ouder don 39 moor jonger don 45 joar Is; • no 5 jaor als hij op de ingangsdatum ouder don 44 moor jonger don 50 joor is; • op de dog dot de nabestaande In aanmerking komt voor een AOWuitkering, maor uiteriijk op de eerste dog von de maand waarin de nabestaande de 67-jarige leeftijd bereikt, indien hij op de ingangsdatum ouder don 49 joor is; óf • op de lootste dag van de moond woorin de nabestaande overlijdt.. 3.
Hoogte von het ANW-pensioen
Indien de overleden deelnemer of gepensioneerde laatstelijk op de normale arbeidsduur overeenkomstig de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst don wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst von toepassing is, de blj de werkgever gebruikelijke normale arbeidsduur werkzaam wos. bedraagt het jooriijks ANW-pensioen een door het bestuur te bepalen bedrag. Indien hij op een minder aontol uren werkzaam wos, wordt dit bedrag verlaagd op basis von de voor hem geldende deeltijdfactor. Het hiervoor bedoelde bedrag wordt ieder jaor per 1 jonuori verhoogd indien en voor zover de Ingegane 22
pensioenen worden verhoogd don wel laatstelijk zljn verhoogd op grond van artikel 43, met dien verstande dot dit bedrag wordt vastgesteld op het dichtstbijzijnde hogere bedrag dot een veelvoud is von twaalf euro. Artikel 16 Premie 1. Premievaststeiling De premie die voor de uitvoering von de verpiiehte pensioenregeling beschikbaar wordt gesteld, wordt steeds voor een periode von minimool vijfjaar vastgesteld door het bestuur, no overieg met de In artikel 9, eerste lid, von de statuten, genoemde werkgevers- en werknemersverenigingen. Het bestuur voert de verpiiehte regeling uit op basis von deze premie met Inachtneming van artikel 8. Indien, in enig kalenderjaar, de premie naar het oordeel von het bestuur niet toereikend ls ter financiering van de pensioenaanspraken von de deelnemers zools omschreven in hoofdstuk 11, kan het bestuur, no Ingewonnen sehriftelijk advies von de actuoris, de opbouw von oonsproken in dat joor veriogén; 2.
Verschuldigdheid von de premie
Voor iedere deelnemer wordt jaarlijks premie geheven voor de financiering von de verplichte pensioenregeling. Deze premie is door dé aangesloten werkgever verschuldigd. De aangesloten werkgever kon een gedeelte von de premie op het loon von de deelnemer inhouden. 3.
Niet oon het pensioenfonds afgedragen premie
Indien de werkgever de premie niet aan het pensioenfonds heeft betoold, wordt voor de vaststelling van de pensioenoansproken van de deelnemer en zljn nogeloten betrekkingen de premie geacht aon het pensioenfonds te zljn betoold. tenzij: o) het premie betreft die verschuldigd is over de in artikel 64. lid 1. onder e, von de Werkloosheidswet bedoelde periode; b) er sprake is von boze opzet bij werkgever en werknemer. Hiervon is in ieder gevol sprake indien het premie betreft die verschuldigd is door een werkgever, die welbewust de premie niet heeft betaald en gebleken is dgt de werknemer dggrmee heeft ingestemd; e) het premie betreft die verschuldigd Is door een In een andere lidstaat gevestigde werkgever, die zich niet heeft aangemeld bij het pensioenfonds en het pensioenfonds in redelijkheid niet kon weten dot de werkgever werknemers in Nederiand te werk heeft gesteld; of d) om een andere reden niet von het pensioenfonds kan worden verwacht dot het pensioenoonsproken oon de deelnemer of zljn nageloten betrekkingen toekent. 4.
Premie De premie Is, met inachtneming von artikel 128 von de Pensioenwet, voor 2012 vastgesteld op 18,5% von de pensioengrondslag. Hiervan kon de werkgever 4.882% of minder op het loon von de deelnemer inhouden. Voor 2013 tot en met 2016 Is de premie vastgesteld op 19,4% von de pensioengrondslag. Hiervan kon de werkgever 5.119% of minder op het loon von de deelnemer inhouden. 23
5.
Broncheouderdomspensioen/broncheportnerpensloen Voor de deelnemers die werknemer zljn In de zin von een von de hierna genoemde collectieve orbeidsovereenkomsten, zljn de premies voor het brancheouderdomspensioen en het brancheportnerpensloen vostgesteld op een percentage von de pensioengrondslog, te weten: O. b.
CAO voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit: 3.13%. woorvan 1,565% of minder op het loon von de deelnemer kan worden ingehouden; CAO voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche: 2.5%, woorvon 1% of minder op het loon van de deelnemer kan worden Ingehouden.
6. Pensioenoonvullingsregeling optiekbronche Voor Iedere deelnemer, die werknemer is bij een werkgever In de optiekbronche. wordt uiteriijk tot 1 januari 2021 In aanvulling op de premie ols bedoeld in lid 3, jaarlijks premie geheven ter financiering von de pensioenaanvullingsregeling zools omschreven In artikel 60. Deze premie Is vostgesteld op 1.3% van het ongemaximeerde pensioengevend loon. Hiervan kon de werkgever 50% of minder op het loon van de deelnemer inhouden. In afwijking von het bepaalde in lid 1 kon het bestuur de premie voor de pensioenoonvullingsregeling jaariijks opnieuw vaststellen.
HOOFDSTUK III AANVULLENDE PENSIOENREGELING Dit hoofdstuk geldt alleen ols de werkgever heeft gekozen voor een aanvullende pensioenregeling. Artikel 17 Aanvullende pensioenaanspraken 1. Aonvullingen op de verplichte pensioenregeling Het pensioenfonds kon op verzoek von een aangesloten werkgever voor de deelnemers, bedoeld In artikel 2, eerste lid. onder a of b, die In dienst zijn von deze werkgever en een loon ontvangen dot op jaarbasis hoger is dan het maximum pensioengevend loon overeenkomstig artikel 1. onder 17. met inachtneming von het bepoalde in de artikelen 8 en 21 lid 1 en Ild 4. pensioenaanspraken opbouwen in oanvulling op de aonsprgken die voortvloeien uit hoofdstuk II. 2.
Uitvoeringsovereenkomst
De ofsproken tussen de aangesloten werkgever en het pensioenfonds worden vastgelegd In een tussen de aangesloten werkgever en het pensioenfonds gesloten uitvoeringsovereenkomst. In deze overeenkomst worden de verplichtingen von de werkgever in het koder von de uitvoering von deze afspraken vastgelegd. 3.
Karakter
24
De in het eerste Ild genoemdé pensloenaonsproken zijn gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst, dat is een pensioenovereenkomst Inzake een vastgestelde pensioenuitkering.
Artikel 18 1.
Ouderdomspensioen
Hoogte van het ouderdomspensioen
Het jooriijks ouderdomspensioen bedroogt voor elk opbouwjaar vonaf 2013 1.75% von de excedentpensioengrondslag over het desbetreffende joor. Op de Ingongsdotum is het joariijks ouderdomspensioen gelijk aon de som von de joariijks opgebouwde ouderdomspensioenen over de excedentpensioengrondslagen. die tijdens de deelneming hebbén gegolden, eventueel vermeerderd met het ouderdomspensioen overeenkomstig ortikel 59, eerste lid en artikel 60. 2.
Overige bepaling
Von artikel 11 zljn het eerste en vierde lid von overeenkomstige toepassing. Artikel 19 Partnerpensioen 1. Hoogte von het partnerpensioen Het joariijks partnerpensioen bedraagt voor elk opbouwjaar vonof 2013 1,225% von de excedentpensioengrondslag over het desbetreffende jaor. Op de ingangsdatum is het jaarlijks partnerpensioen gelijk oon de som van dé joariijks opgebouwde partnerpensioenen over de excedentpensioengrondslagen. die tijdens de deelneming hebben gegolden, eventueel vermeerderd met het ouderdomspensioen overeenkomstig artikel 59, eerste Ild en artikel 60. 2.
Overige bepaling
Von artikel 12 zijn het eerste Ild. het tweede lid, en het vierde tot en met het zesde lid en het achtste Ild van overeenkomstige toepassing. Artikei 20 Wezenpensioen 1. Hoogte von het wezenpensioen Het jggriijks wezenpensioen bedroogt voor ieder kind 20% van het joariijks portnerpensioen, ols bedoeld in artikel 19. eerste lid. zonder een eventuele vermindering met het bijzonder partnerpensioen op grond von artikel 12. vijfde lid. 2.
Overige bepaling
Von artikel 13 zijn het eerste Ild, het tweede lid. tweede alinea, en het derde tot en met het vierde lid von overeenkomstige toepassing. Artikel 21 Premie 1. Premievaststeiling De premie die voor de uitvoering von de aanvullende pensioenregeling beschikbaar wordt gesteld, wordt steeds voor een periode von minimaal vijf joor vastgesteld door het bestuur, no overleg met de in artikel 9. eerste lid, von de statuten, genoemde werkgevers- en werknemersverenigingen. Het bestuur voert de verplichte regelihg uit 25
op basis van deze premie met inachtneming von ortikel 8. Indien, In enig kalenderjaar, de premie noor het oordeel von het bestuur niet toereikend is ter financiering von de pensioenaanspraken von de deelnemers zools omschreven In hoofdstuk III, kon het bestuur, no ingewonnen schriftelijk advies von de octuoris, de opbouw van aanspraken In dot joor veriagen. 2.
Verschuldigdheid von de premie
Voor iedere deelnemer In de aanvullende pensioenregeling wordt jaariijks premie geheven voor de financiering von de aanvullende pensioenregeling. Deze premie is door de ggngesloten werkgever verschuldigd. De aangesloten werkgever kon een gedeelte von de premie op het loon van de desbetreffende deelnemer Inhouden overeenkomstig de daarover gemaakte afspraak. 3.
Premie
De premie Is, met inachtneming von artikel 128 von de Pensioenwet, voor 2012 vastgesteld op 21,1 % van de excedentpensioengrondslag en voor 2013 tot en met 2016 op 22.2% von de excedentpensioengrondslag. mits de werkgever niet meer don 100 werknemers heeft die deelnemen in de aanvullende pensioenregeling. Indien de werkgever meer dan 100 werknemers heeft die deelnemen in de aanvullende pensioenregeling, kan het pensioenfonds een afwijkend premiepercentage vaststellen, wggrbij rekening wordt gehouden met de gemiddelde leeftijd en de mon/vrouw-samenstelling von die deelnemers. De werkgever kon een gedeelte van de premie op het loon von de deelnemer inhouden overeenkomstig de daarover gemookte afspraak. 4.
Niet oon het pensioenfonds ofgedrogen premie
De in het eerste Ild bedoelde deelnemer heeft alleen aanspraak op aanvullende pensioenaanspraken indien en voor zover de doortoe verschuldigde premie aon het pensioenfonds is betaald. Indien de werkgever de premie niet oan het pensioenfonds heeft betoold, wordt voor de vaststelling van de pensioenoonsproken von de deelnemer en zijn nagelaten betrekkingen de premie geacht oon het pensioenfonds te zijn betoold, tenzij: a. het premie betreft die verschuldigd Is over de in artikel 64, lid 1. onder c, van de Werkloosheidswet bedoelde periode; b. er sprake is von boze opzet bij werkgever en werknemer. Hiervan Is in leder gevol sproke Indien het premie betreft die verschuldigd is door een werkgever, die welbewust de premie niet heeft betoold en gebleken Is dot de werknemer daarmee heeft ingestemd; of e. om een andere reden niet van het pensioenfonds kan worden verwacht dot het pensioenaanspraken oan de deelnemer of zijn nageloten betrekkingen toekent.
Premievrije pensioenopbouw blj arbeidsongeschiktheid
26
Indien een deelnemer een WAO- of een WlA-uitkering ontvangt en In aanmerking komt voor premievrije voortzetting von pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid Is er geen premie verschuldigd. Voor de beoordeling of en in hoeverre een deelnemer in aanmerking komt voor premievrije voortzetting von de pensioenopbouw zijn de artikelen 32 en 33 von overeenkomstige toepossing, met dien verstande dot als basis voor de premievrije voortzetting de excedentpensioengrondslag geldt.
HOOFDSTUK IV VRIJWILLIGE PENSIOENREGELING Dit hoofdstuk geldt alleen als de deelnemer ervoor heeft gekozen om deel te nemen in de vrijwillige pensioenregeling. Artikel 22 Begripsbepalingen In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: O. premiedeelnemer: de deelnemer als bedoeld in ortikel 2, eerste lid. onder O of b, of tweede Ild. onder a. die overeenkomstig het bepoolde In dit hoofdstuk deelneemt in de vrijwillige pensioenregeling; b. vrijwillige pensioenregeling; de pensioenregeling die In dit hoofdstuk is vastgelegd; c. beschikbare premie: het bedrag dgt de werkgever ngmens de premiedeelnemer afdroogt In het kader von dit hoofdstuk. Artikel 23 Doel van de vrijwillige pensioenregeling 1. Voor de premiedeelnemer kunnen beschikbare premies gestort worden ter verhoging van de aanspraak op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen. 2. Een beschikbare premie kan uitsluitend betaald worden via de werkgever von de premiedeelnerner. 3. De in het eerste Ild genoemde pensioenoonsproken zijn gebaseerd op een premieovereenkomst, dot Is een pensioenovereenkomst inzake een vastgestelde premie die uiteriijk op de pensioendatum word omgezet in een pensioenuitkering.
Artikel 24 1.
Deelneming in de vrijwillige pensioenregeling
tijdstip
De deelneming in de vrijwillige pensioenregeling vangt oon op het tijdstip woorop het pensioenfonds de eerste beschikbare premie heeft ontvangen. 2.
Informatie
Voorafgaand oon de deelneming in de vrijwillige pensioenregeling informeert het pensioenfonds de deelnemer over de inhoud von de vrijwillige pensioenregeling en de reglementair bereiken pensioenaanspraken ult hoofde van deze regeling. 3.
beëindiging
De deelneming in de vrijwilligé pensioenregeling eindigt door: O. het opzeggen door de premiedeelnemer; 27
b. c. d. 4.
het verilezen van de hoedanigheid van deelnemer ols bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder o of b, of tweede lid. onder o; het Ingaan von het ouderdomspensioen; het overiijden von de premiedeetnemer.
deelnome
Degene die wenst deel te nemen oon de vrijwillige pensioenregeling, meldt dit schriftelijk blj zijn werkgever. De werkgever droogt de tussen de werkgever en dé premledeelnemer afgesproken beschikbare premie of oon het pensioenfonds. Indien de premiedeelnemer niet langer wenst deel te nemen oon de premieregeling, meldt hij dit schriftelijk oon zijn werkgever. 5.
oonvong
Het pensioenfonds zol de premiedeelnemer schriftelijk In kennis stellen von de oonvong von de deelneming In de vrijwillige pensioenregeling. Artikel 2S Premie 1. hoogte De premiedeelnemer bepaalt de hoogte van de beschikbare premie, die hij wenst te bestemmen voor verhoging von de aanspraak op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen, met Inachtneming von een minimum en een moximum, zools omschreven in het tweede en derde lid. De premiedeelnemer dient schriftelijk de hoogte van de beschikbare premie oan zljn werkgever op te geven. De werkgever kan een deel van de beschikbare premie voor zijn rekening nemen en zol dot In een overeenkomst met de premiedeelnemer vastleggen. 2.
minimum
De geldende minimum beschikbare premie bedraagt € 25,- per storting per premiedeelnemer. Er kunnen per kalenderjaar moximool 12 stortingen plggts vinden. 3.
mgximg
De geldende mgximum beschikbgre premies: • uitgedrukt in een percentgge vgn de pensioengrondslag, zljn opgenomen In Bijlage Maxima • uitgedrukt in een percentage von de excedentpensioengrondslag.in het geval de werkgever geen aanvullende pensioenregeling ols bedoeld In hoofdstuk III heeft getroffen, zijn opgenomen In Bijlage Maxima Als de werkgever een aanvullende pensioenregeling ols bedoeld in hoofdstuk III heeft getroffen, gelden ols maximum beschikbare premies, de premies • uitgedrukt In een percentage von de excedentpensioengrondslog zools die zijn opgenomen Bijloge Maxima 4.
afwijking
28
In afwijking von het derde lid, zijn de maximum beschikbore premies, uitgedrukt In een percentage von de pensioengrondslag, voor de deelnemers die werknemer zijn in de zin von de CAO voor de Detailhandel In Aardappelen, Groenten en Fruit of de CAO voor de Gemengdé Branche en Speelgoedbronehe nihil. 5.
wijziging
De minimum beschikbare premie en de maximum beschikbare premies kunnen te allen tijde door het bestuur per een toekomende datum worden gewijzigd, met inachtneming von de fiscale grenzen.
Indien vonaf 1 januari 2007 in enig joor de beschikbare premieruimte, zoals bedoeld in het derde lid, niet of niet volledig gebruikt Is. kan deze ruimte in een later joor worden ingehaald, door de niet gebruikte premieruimte alsnog te storten. Deze inhaalpremie, uitgedrukt in een percentage von de pensioengrondslag respectievelijk de excedentpensioengrondslag. von het in te holen joor, mag worden vermenigvuldigd met een samengestelde factor van 1,04 over elk joor gelegen tussen het einde van het In te holen jaor en de aanvang van het jOar waarin de inhaalpremie gestort wordt. 7. Indien de werkgever von de premiedeelnemer een aanvullende pensioenregeling voor zijn werknemers heeft, die ofwijkt von de in artikel 11, eerste lid. en 12. eerste lid, bedoelde regeling, worden de maximum beschikbare premies veriaagd of verhoogd overeenkomstig de premieruimte die reeds in deze pensioenrègëling is benut. De werkgever informeert de premiedeelnemer over de reeds benutte premieruimte.
Artikel 26
Omzetting in pensioenaanspraken
1. De beschikbare premies worden op de dog van ontvangst omgezet in een ggnsprggk op ouderdomspensioen, portnerpensioen en wezenpensioen, onder aftrek von een bijdrage von 5% voor extra kosten. 2. De in lid 1 bedoelde omzetting vindt ploots op basis von de factoren zoals vermeld in de bijloge.
HOOFDSTUK V VERLOF Artikel 27 1.
Opbouw van aanspraken tijdens veriof
Voortzetting von pensioenopbouw tijdens veriof
De deelnemer die verlof heeft opgenomen zonder behoud van loon. heeft de mogelijkheid om de pensioenopbouw over de veriofperiode geheel of gedeeltelijk tegen betaling von de volledige premie voort te zetten, indien tijdens deze periode de dienstbetrekking heeft voortgeduurd, daaronder begrepen perioden von - ol don niet In deeltijd - : O. ouderschapsveriof als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg; 29
b. sobbotsveriof krachtens een schriftelijk vastgelegde regeling van de werkgever gedurende ten hoogste twoolf moonden; c. studieveriof voor cursussen, voor opleidingen of studie voor een beroep, voor het op peil houden van de vakkennis en voor cursussen, opleidingen of studie die door de werkgever worden gefinancierd; d. levensloopveriof als bedoeld In 19g von de Wet op de loonbelasting 1964; met dien verstande dat bij dienstbetrekkingen in deeltijd de pensioenopbouw wordt gerelateerd oan de deeltijdfactor. 2.
Pensioengrondslag
Indien de pensioenopbouw op grond von het eerste lid wordt voortgezet, geldt ols pensioengrondslag het verschil tussen de pensioengrondslag die gold vóór en de pensioengrondslag die geldt vonof het opnemen van het veriof. In afwijking von het voorgaande wordt In gevol van veriof als bedoeld in het eerste lid, onder d, waarbij niet tevens sprake is von veriof als bedoeld In het eerste Ild. onder a, b of e, indien en zolang tijdens de veriofperiode minder don 70% von het laatstverdiende loon genoten wordt (levenslooploon en eventueel nog von de werkgever ontvangen toon), de pensioengrondslag gebaseerd op het feitelijk genoten loon. Artikel 28 Premies tijdens veriof Indien een deelnemer ervoor kiest om de pensioenopbouw op grond von artikel 27 voort te zetten, vindt deze plaats Indien en voor zover de in artikel 16, derde, vierde lid en vijfde lid, en ortikel 21, derde en vierde lid, bedoelde premies, indien von toepassing (zowel het werkgevers- als het werknemersdeel) oon het pensioenfonds zljn voldaan. Artikel 29 Risicodekking tijdens veriof Ook indien de deelnemer en/oor gekozen heeft om de pensioenopbouw op grond von artikel 27 over de veriofperiode niet voort te zetten, blijft hetrisicovon overtijden en orbeidsongeschiktheid tijdens het vertof gedekt op basis van de pensioengrondslag die gold vóór het opnemen von het veriof. HOOFDSTUK VI BEËINDIGING EN/OF VOORTZEHING VAN DE PENSIOENOPBOUW Ariikel 30 Tussentijdsebeëindiging Indien de deelneming onders don door overiijden eindigt vóór de pensioneringsdotum. krijgt de gewezen deelnemer een premievrije oonspradk op het opgebouwde: (branche)ouderdomspensloen; (branche)partnerpensioen; en wezenpensioen. Ariikel 31 Vrijwillige voorizetting 1. Voorwaarden 30
Indien de deelneming anders don door overiijden eindigt vóór de pensioneringsdotum. is het pensioenfonds bevoegd op verzoek van de gewezen deelnemer toe te stoon. dot deze de pensioenopbouw vrijwillig voortzet. Hierbij gelden de volgende voon^voorden: 1. het verzoek moet zljn gedaan binnen negen maanden no het einde van de deelneming; 2. de voortzetting geldt voor een periode von maximool drie joor; 3. de pensioengrondslag wordt gebaseerd op de pensioengrondslag, die gold In het kalenderjaar voorofgggnd ggn de voortzetting von de deelneming. Deze pensioengrondslag wordt ieder joor verhoogd op grond van het CBS-indexcijfer 'Detailhandel' van de CAO-lonen von de onder het pensioenfonds vallende detailhandelssectoren, exclusief bijzondere beloningen, ovér de periode van juli tot jull dooraan voorofgoond; 4. de premies ols bedoeld In artikel 16 lid 4 en Ild 5 en ortikel 21 lid 4. indien von toepassing worden oan het pensioenfonds voldaan op de wijze, in de termijnen en op de tijdstippen zoals door het pensioenfonds bepaald. 2. Indien de gewezen deelnemer bij het eindigen von de deelneming deelnemer Is In de aanvullende pensioenregeling ols bedoeld In hoofdstuk III, omvat de voortzetting mede deze regeling. De excedentpensioengrondslag wordt gebaseerd op de excedentpensioengrondslag. die gold in het kalenderjaar voorafgaand oan de voortzetting van de deelneming. Voortzetting von de vrijwillige pensioenregeling ols bedoeld In hoofdstuk IV is niet mogelijk.
3.
Beëindiging van de voortzetting
De vrijwillige voortzetting eindigt: a. door het verstrijken von de maximale periode von drie joor; b. door opzegging door de deelnemer, zljn eventuele werkgever of het pensioenfonds blj aangetekend schrijven met een opzegtermijn von drie maanden; e. indien de verschuldigde premie niet op de vervaldog Is voldaan, met Ingang von een door het pensioenfonds te bepalen tijdstip; d. zodra de deelnemer komt te behoren tot de kring van personen, die hetzij krachtens de wet verplicht zijn tot deelneming in het pensioenfonds of in enig ander bedrijfstakpensioenfonds hetzij Ingevolge een overeenkomst als bedoeld in ortikel 2. eerste lid, onder b. door het bestuur als deelnemers worden aangemerkt; e. op de dog direct voorafgaand oan de pensioneringsdatum; f. op de dog van overiijden von de deelnemer. Artikel 32 Voortzetting blj WAO-uitkering 1. Voortzetting van de pensioenopbouw
31
Gedurende de periode waarin de deelnemer recht heeft op een uitkering krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) met een arbeidsongeschiktheid van 25% of meer. wordt de pensioenopbouw geheel of gedeeltelijk voortgezet, zonder dot premie oon het pensioenfonds verschuldigd is, voor O. ouderdomspensioen, b. partnerpensioen en c. wezenpensioen 2.
Basis voor de premievrije voortzetting
De rechten op pensioen over de in het eerste lid bedoelde periode worden vastgesteld op basis van de pensioengrondslag, die verkregen wordt door de pensioengrondslag die gold In het kalenderjaar waorin de eerste dog gelegen Is woorover WAO-uitkering wordt verieend. te vermenigvuldigen met een breuk, waarvan de teller gelijk is oan het oantol kalenderdagen in het desbetreffende kalenderjaar en waarvan de noemer gelijk is oon het In dot kalenderjaar gelegen oantol kalenderdagen vóór de eerste dog woorover WAO-uitkering wordt verieend. 3.
Hoogte von de pensioengrondslag
De pensioengrondslag per kalenderjaar over de in het eerste lid bedoelde periode wordt vastgesteld, door de in het tweede Ild bedoelde pensioengrondslag te vermenigvuldigen met: O. 25% blj een arbeidsongeschiktheid von 25-45%; b. 50% blj een arbeidsongeschiktheid von 45-65%; c. 100% bij een arbeidsongeschiktheid von 65-100%. Indien recht bestaat op premievrije voortzetting gedurende een deel van een kolenderjggr, wordt de volgens het tweede Ild vastgestelde pensioengrondslag voor dot kalenderjaar eerst vermenigvuldigd met een breuk, woorvon de teller gelijk is aon het oontal kalenderdagen woorover WAO-uitkering wordt verieend en waarvan de noemer gelijk Is oon het oontal kalenderdagen In het desbetreffende kalenderjaar. 4.
Wijzigingen In de mate van arbeidsongeschiktheid
Indien een toeneming von de arbeidsongeschiktheid leidt tot een hogere pensioenopbouw overeenkomstig het derde lid. waarbij de verminderde arbeidsgeschiktheid plaatsvindt blj een aangesloten werkgever, wordt deze hogere pensioenopbouw - in afwijking van het tweede Ild - gebaseerd op de pensioengrondslag, die verkregen wordt door de pensioengrondslag overeenkomend met het pensioengevend loon verdiend blj die werkgever in het kalenderjaar waarin de dog gelegen is waarop de WAO-uitkering wordt herzien, te herieiden tot een pensioengrondslag von een geheel kalenderjaar. Indien de WAO-uitkering wordt herzien ols gevolg von toeneming von de arbeidsongeschiktheid, woorbij de verminderde arbeidsgeschiktheid plaatsvindt bij een aangesloten werkgever, dan wel ols gevolg von afneming von de arbeidsongeschiktheid, en deze toeneming of afneming tot een hogere of lagere pensioenopbouw overeenkomstig het derde lid leidt, wordt de premievrije 32
pensioengrondslag aangepast met ingong van de dog waarop de WAO-uitkering wordt herzien. 5.
Premievrije voortzetting bij ZW-ultkering of WAO volgend op werkloosheid.
Het eerste Ild Is von overeenkomstige toepassing voor de deelnemer: O, die recht heeft op een premiebijdrage von het FVP, ziek wordt en vervolgens in oonmerking komt voor een WAO-uitkering noor een arbeidsongeschiktheid von 25% of meer, gedurende de periode waarin hij een uitkering krachtens de Ziektewet (ZW) ontvangt; b. ols bedoeld in ortikel 2. tweede lid. onder f. g en h, gedurende de periode dot betrokkene - buiten dienstverband - een ZW-uitkering ontvangt, mits oonsprook gemaakt wordt op een nabestaandenpensioen. c. die recht heeft op een uitkering krachtens de werkloosheidswet maor geen recht heeft op premiebijdrage von het FVP, oonsluitend ziek wordt en vervolgens in aanmerking komt voor een WAO-uitkering noor een arbeidsongeschiktheid von 25% of meer, gedurende de periode woorin hij een WAO-uitkering ontvangt Bij toepassing von dit lid wordt de pensioengrondslog voor bedoelde periode vastgesteld, door de pensioéngrondslag die gold in het kalenderjaar waarin de eerste dog gelegen is woorover ZW-uitkering wordt verieend, te herieiden tot een pensioengrondslog van een geheel kalenderioor en deze lootste pensioengrondslag te vermenigvuldigen met een breuk, woorvon de teller geljjk is oon het aontol kalenderdagen waarover ZW-uitkering wordt verieend en woon/on de noemer gelijk is oon het aontol kalenderdagen In hét desbetreffende kalenderjaar. 6.
Nadere voorwaarden
Het bepaalde in de voorgaande leden Is niet of niet meer vdn toepassing indien de deelnemer: O. arbeidsongeschikt in de zin von de WAO wos op het tijdstip, woorop zljn deelneming laatstelijk aanving. Indien de deelnemer op dat tijdstip gedeeltelijk arbeidsongeschikt in de zin von de WAO wos. wordt premievrije voortzetting verieend indien en voor zover de WAOuitkering tijdens de deelneming wordt herzien ols gevolg van toeneming van de arbeidsongeschiktheid, waarbij deze toeneming leidt tot een hogere pensioenopbouw volgens het derde en vierde lid; b. niet binnen een jaor na ingang von de WAO-uitkering oon het pensioenfonds een verzoek doet tot toepassing van dit artikel; c. niet de inlichtingen verstrekt, die het pensioenfonds voor de toepassing van dit artikel nodig oordeelt. In dit gevol bepaalt het pensioenfonds het tijdstip waarop dit artikel niet meer toegepast wordt. Het bestuur Is bevoegd de premievrije pensioenopbouw met ingang van een door haar te bepalen dotum toe te kennen. Indien niet binnen de onder b genoemde termijn een verzoek tot toepassing von dit artikel is ontvangen. 33
Artikel 33 Voortzetting bij WlA-uitkering 1. Voortzetting van de pensioenopbouw Gedurende de periode woorin de deelnemer recht heeft op een uitkering krachtens de Wet werk en Inkomen noor arbeidsvermogen (WlA) noor een arbeidsongeschiktheid von 35% of meer, wordt de pensioenopbouw, met uitzondering von de pensioenopbouw op grond von hoofdstuk 1V, geheel of gedeeltelijk voortgezet, zonder dat premie oon het pensioenfonds verschuldigd is, voor o) ouderdomspensioen, b) partnerpensioen, en c) wezenpensioen. 2.
Bosis voor de premievrije voortzetting
De rechten op pensioen over de in het eerste Ild bedoelde periode worden vastgesteld op basis van de pensioengrondslog, die gold In het jaor direct voorafgaande aan de eerste dog van de wachttijd in de zin von de WlA, vermeerderd met eventuele verhogingen ols bedoeld in ortikel 43 verleend in déze wachttijd. Indien de deelneming direct voorafgaande aon de eerste dag van bedoelde wachttijd korter don een joor heeft geduurd, wordt de pensioengrondslog die gold in die kortere periode herieid tot een pensioengrondslag op jaarbasis. 3.
Hoogte von de pensioengrondslag
De pensioengrondslag per kalenderjaar over de in het eerste lid bedoelde periode wordt vastgesteld, door de in het tweede lid bedoelde pensioengrondslag te vermenigvuldigen met: a. 25% blj een orbeidsongeschiktheid van 35-45%; b. 50% blj een arbeidsongeschiktheid van 45-65%; c. 100% blj een orbeidsongeschiktheid von 65-100%. Indien recht bestoot op premievrije voortzetting gedurende een deel von een kalenderjaar, wordt de volgens het tweede lid vastgestelde pensioengrondslag voor dat kalenderjaar eerst vermenigvuldigd met een breuk, woorvon de teller gelijk is oon het aantal kalenderdagen waarover WIA-uitkering wordt verieend en waarvan de noemer gelijk is oon het oontol kolenderdogen In het desbetreffende kolenderjaor. 4. Wijzigingen In de mate von arbeidsongeschiktheid Indien een toeneming van de arbeidsongeschiktheid leidt tot een hogere pensioenopbouw overeenkomstig het derde lid. woorbij de verminderde arbeidsgeschiktheid plogtsvindt bij een ggngesloten werkgever, wórdt deze hogere pensioenopbouw - In ofwijking vgn het tweede lid - gebgseerd op de pensioengrondslag, die gold in het jaor direct voorafgaande oon de eerste dog waarop de WlA- uitkering wordt herzien. Indien de deelneming bij deze aangesloten werkgever korter dan een joor heeft geduurd, wordt de pensioengrondslag die gold In die kortere periode herieid tot een pensioengrondslag op joorbosis. Indien de WIA-ultkering wordt herzien ols gevolg van toeneming von de arbeidsongeschiktheid, woarbij de verminderde arbeidsgeschiktheid plaatsvindt bij een aangesloten werkgever, don wel ols gevolg van afneming von de arbeidsongeschiktheid, en deze toeneming of ofneming tot een hogere of lagere pensioenopbouw overeenkomstig het derde lid leidt, wordt de premievrije
34
pensioengrondslag aangepast met Ingang van de dag waorop de WlA-uitkering wordt herzien. 5.
Premievrije voortzetting bij ZW-ultkering of WlA volgend op werkloosheid
Het eerste lid is von overeenkomstige toepassing voor de deelnemer: a. die recht heeft op een premiebijdrage von het FVP, ziek wordt en vervolgens in oonmerking komt voor een WIA-ultkering noor een arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, gedurende de periode waarin hij een uitkering krachtens de Ziektewet (ZW) ontvangt; b. als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder f. g en h, gedurende de periode dot betrokkene - buiten dienstverbond - een ZW-uitkering ontvangt, mits oonsprook gemaakt wordt op een nabestaandenpensioen. c. die recht heeft op een uitkering krachtens de werkloosheidswet, moor geen recht heeft op premiebijdrage von het FVP, oonsluitend ziek wordt en vervolgens in aanmerking komt voor een WlA uitkering, noor een orbeidsongeschiktheid van 25% of meer. gedurende de periode woorin hij een WIA uitkering ontvongt. Blj toepassing von dit lid Is de pensioengrondslag voor bedoelde perioden gelijk aon de pensioengrondslag die gold in het joor direct voorofgaande oan de eerste dog woorover ZW-ultkering wordt verieend. 6.
Nadere vooHA/oarden
Het bepaalde in de voorgaande leden is niet of niet meer von toepossing indien de deelnemer: O. reeds arbeidsongeschikt in de zin von de WlA wos op het tijdstip. waarop zijn deelneming lootstelijk oanving. Indien de deelnemer op dat tijdstip gedeeltelijk arbeidsongeschikt In de zin von de WlA wos, wordt premievrije voortzetting verleend indien en voor zover de WlAuitkering tijdens de deelneming wordt herzien als gevolg von toeneming van de arbeidsongeschiktheid, waarbij deze toeneming leidt tot een hogere pensloénopbouw volgens het derde en vierdé lid; b. niet binnen een jaor na ingang van de WIA-uitkering oon het pensioenfonds een verzoek doet tot toepossing von dit artikel; c. niet de inlichtingèn verstrekt, die het pensioenfonds voor de toepassing von dit artikel nodig oordeelt. In dit geval bepaalt het pensioenfonds het tijdstip woorop dit artikel niet meer toegepast wordt. Het bestuur is bevoegd de premievrije pensioenopbouw met ingang van een door hoor te bepalen datum toe te kennen, indien niet binnen de onder b genoemde termijn een verzoek tot toepassing von dit artikel is ontvangen. Artikel 34 Voortzetting bij werkloosheid (FVP) 1. Voortzetting von de pensioenopbouw
35
Gedurende de periode woorin de deelnemer recht heeft op een loongerelateerde uitkering krachtens de Werkloosheidswet en hij op grond daarvan recht heeft op een premiebijdrage von het FVP, wordt de pensioenopbouw voortgezet voor: O. (branche) ouderdomspensioen; b. (bronche)partnerpensioen; en c. wezenpensioen. Het voorgaande geldt slechts, voor zover de premiebijdrage von het FVP - die gelijk is oon de door het FVP berekende actuariële premie - door het pensióénfonds is ontvangen. 2.
Pensioengrondslag
De voortgezette pensioenopbouw wordt gebaseerd op een pensioengrondslag die verkregen wordt door toepassing von de volgende formule: pensioensalaris maal oantol dogen maol voortzettingspercentage, waarbij verstaan wordt onder: O. pensioensalaris: het pensioengevend soloris, zoals dot door het pensioenfonds aon het FVP verstrekt wordt; b. aantal dogen: het oontol dagen waarop In de betreffende période recht bestoot op een premiebijdrage von het FVP; c. voortzettingspercentage: het door het FVP vastgestelde percentage dat de verhouding tussen de loongerelateerde werkloosheidsuitkering en het pensioensalaris weergeeft. Artikel 3S Voortzetting bij VUT 1. Voorwoarden Gedurende de periode waorin de deelnemer een uitkering ontvangt von een stichting die wegens vrijwillig vervroegde uittreding oon gewezen werknemers een inkomen vervangende uitkering vertrekt (VUT-uitkering) wordt de pensioenopbouw voortgezet voor: O. (branche) ouderdomspensioen; b. (branche) partnerpensioen; en c. wezenpensioen. 2.
Pensioengrondslag
Als pensioengrondslag over de in het eerste Ild bedoelde periode geldt de yoor de VUT-uitkering vastgestelde uitkeringsbasis, verminderd met de von toepassing zijnde franchise, welke uitkeringsbasis in gevol van uitstel van de ingongsdgtum vgn de VUT-uitkering verhoogd wordt met eventuele loonstijgingen tussen de ddtum wggrop voor het eerst wordt voldaan oan de voorwaarden voor VUT-uitkering en de feitelijke ingangsdatum von de VUT-uitkering. No ingang von de VUT-uitkering wordt de pensioengrondslag verhoogd Indien en voor zover de VUT-uitkering wordt verhoogd.
36
HOOFDSTUK VII WAARDE-OVERDRACHT Artikel 36 1.
Plicht tot waardeoverdracht
Uitgoonde individuele waardeoverdracht
Het pensioenfonds Is verplicht om no een verzoek von een gewezen deelnemer tot waardeoverdracht de overdrochtswoorde von zijn pensioenoonsprakén over te dragen indien: O. er sprake is von een individuele beëindiging von de deelneming; en b. die waardeoverdracht ertoe strekt het de gewezen deelnemer mogelijk te maken pensioenoonsproken te ven^/en/en blj de ontvangende pensioenuitvoerder von de nieuwe werkgever of de beroepspensioenregeling; tenzij sproke is von een von de in ortikel 37 omschreven situoties. Indien het verzoek von de gewezen deelnemer tot woordeoverdracht partnerpensioen betreft, is voor de waardeoverdracht von dit portnerpensioen tevens vereist dot de partner die begunstigde Is voor het partnerpensioen met de waardeoverdracht instemt. 2. Ingaande individuele waardeoverdracht Het pensioenfonds is verplicht om no een verzoek tot woordeoverdrocht von een deelnemer de overdrochtswoorde oon te wenden ter verwerving von pensioenaanspraken voor die deelnemer. 3.
Aanvraagtermijn
De plicht von de overdragende pensioenuitvoerder om de waarde rechtstreeks over te dragen en de plicht van de ontvangende pensioenuitvoerder om de waarde oon te wenden ontstaat indien de deelnemer binnen zes moonden no oonvong van de verwerving von pensioenaanspraken in de door de ontvangende pensioenuitvoerder uitgevoerde pensioenregeling een opgave heeft gevraagd yan zljn pensioenaanspraken aan de ontvangende pensioenuitvoerder en daarna het verzoek tot waardeoverdracht doet oon de ontvangende pensioenuitvoerder. 4.
Nadere regels
De artikelen 75, 76, 77. 78. 79. 85,86.87,88,91 en 92 von de Pensioenwet zijn eveneens von toepassing. Op de waardeoverdracht als hier bedoeld zljn de rekenen procedureregels, zools yastgelegd in het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, vdn toepassing. Artikel 37 Uitzondering op plicht tot waardeoverdracht 1. Geen plicht tot waardeoverdracht De in artikel 36 genoemde plicht tot woordeoverdrocht geldt niet zolang: O. de overdrogende of ontvangende pensioenuitvoerder een pensioenfonds is waarbij de technische voorzieningen niet meer volledig door waarden worden gedekt; 37
b.
c.
de overdragende of ontvongende pensioenuitvoerder een verzekeraar is woorop de noodregeling, bedoeld In ortikel 3:160 von de Wet op het financieel toezicht von toepossing Is. of die failliet is; of de overdragénde pensioenuitvoerder een verzekeraar Is en aonvullende bijdragen von de werkgever noodzokelijk zijn moor de financiële toestand von die werkgever blijkens een schriftelijke verklaring von een niet aon de onderneming von de werkgever verbonden accountant die aonvullende bijdragen niet toeloat.
2. Herieving pllchf tot woordeoverdrocht Indien de in het eerste lid genoemde omstondigheden niet meer von toepassing zijn: a. herieven in artikel 36 genoemde plichten von de overdrogende pensioenuitvoerder en de ontvangende pensioenuitvoerder met inachtneming von artikel 23a Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling; b. wordt de in artikel 36, derde lid, omschreven verplichting van de deelnemer om binnen zes maanden een opgave te vragen en dggrng een verzoek tot waardeoverdracht te doen veriengd tot zes maanden na ontvongst von de mededeling, bedoeld in het derde lid.
3. Informotieplicht overdragende pensioenuitvoerder Een overdragende pensioenuitvoerder die in de periode woarin de in het eerste Ild genoemde omstandigheden op hem van toepassing zijn verzoeken om waardeoverdracht heeft gekregen, informeert, wanneer deze omstandigheden niet meer van toepassing zijn. olle deelnemers die in die periode gewezen deelnemer zljn geworden en de betrokken ontvangende pensioenuitvoerders over de mogelijkheid alsnog woorde over te drogen. 4. Informatieplicht ontvangende pensioenuitvoerder Een ontvongende pensioenuitvoerder die in dé periode woarin de In het eerste lid genoemde omstandigheden op hem van toepassing zijn verzoeken om waardeoverdracht heeft gekregen. Informeert, wanneer deze omstandigheden niet meer von toepassing zijn, olle deelnemers die in die periode een verzoek tot waardeoverdracht hebben gedoon en de betrokken overdragende pensioenuitvoerders over de mogelijkheid alsnog woorde over te dragen. Artikel 38 Collectieve waardeoverdracht 1. Bevoegdheid
38
Het pensioenfonds is op vèrzoek van een werkgever bevoegd tot collectieve waardeoverdracht indien: O. de waardeoverdracht ertoe strekt in verband met beëindiging van de verplichte aansluiting von de werkgever bij het pensioenfonds, dan wel In verband met beëindiging von de uitvoeringsovereenkomst tussen de werkgever en het pénsioenfonds de woorde onder te brengen blj de ontvangende pensioenuitvoerder met wie de werkgever een uitvoeringsoveréenkomst heeft gesloten; b. de werkgever wordt overgenomen ols gevolg von een overgang von een onderneming ols bedoeld in artikel 7:662 BW, en de overnemende onderneming een uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten of goot sluiten met een ahdere pensioenuitvoerder of dezelfde pensioenuitvoerder; of c. de woordeoverdracht ertoe strekt in verband met een collectieve wijziging van de pensioenovereenkomst de waarde von pensioenoonsproken of pensioenrechten oon te wenden bij het pensioenfonds overeenkomstig de gewijzigde pensioenovereenkomst. 2. Voorwoarden Bij een collectieve woordeoverdrocht ols bedoeld in het eerste lid wordt voldaon oon de volgende voorwoorden: a. de deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners of de pensioengerechtigden hebben geen bezwaren jegens het pensioenfonds kenbaar gemaakt tegen de waordeoverdrocht nodot zij over het voornemen schriftelijk zljn geïnformeerd; b. de overdrachtswaarde wordt door de overdragende pensioenuitvoerder zodonig vastgesteld dot oon het vereiste von collectieve octuoriële gelijkwaardigheid op basis von dezelfde grondslogen wordt voldaan; en c. het voornemen tot waardeoverdracht oan eeh pensioenuitvoerder wordt door de overdragende pensioenuitvoerder uiteriijk drie moonden voor de beoogde datum van waardeoverdracht schriftelijk gemeld oon de toezichthouder en de toezichthouder heeft binnen die periode geen verbod tot waardeoverdracht opgelegd. 3.
Nadere regels
De artikelen 84 en 90 von de Pensioenwet zijn eveneens van toepassing.
39
HOOFDSTUKVIII
SCHEIDING
Artikel 39 Bijzonder partnerpensioen 1. Voorwoarden De gewezen partner heeft oonsprook op bijzonder partnerpensioen Indien: - het huwelijk is geëindigd door echtscheiding of Is ontbonden no scheiding von tafel en bed, - het geregistreerd partnerschap is geëindigd anders don door dood. vermissing of omzetting von een geregistreerd partnerschap in een huwelijk; óf - de gezamenlijke hulshouding is geëindigd waarbij de datum van beëindiging van de gezamenlijke hulshouding blijkt ult een door de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde of de ex-portner overgelegde notariële akte. don wel een onderhandse overeenkomst of de (Eenzijdige) Verklaring beëindiging samenleving von het pensioenfonds. 2. Uitkeringsperiode Het bijzonder partnerpensioen gaat In op - de eerste dog von de moond. volgend op de maand woorin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overiijdt en eindigt op -
de lootste dog von de moond woorin de nabestaande overiijdt.
3. Hoogte van het bijzonder partnerpensioen Het bijzonder partnerpensioen is gelijk oon de oonsprook op portnerpensioen op de dog von inschrijving in de registers van de burgerlijke stond van - het vonnis van echtscheiding of ontbinding van het huwelijk no scheiding von tafel en bed. óf - de verklaring don wel de rechteriijke uitspraak van het met wederzijds goedvinden eindigen respectievelijk van de ontbinding von het geregistreerd partnerschap; - don wel op de dog von eindiging von de gezamenlijke huishouding. In geval oonsprook op een bijzonder partnerpensioen bestaat voor twee of meer gewezen partners, wordt het bijzonder partnerpensioen voor de tweede of volgende gewezen partner verminderd met de reeds toegekende aonsprook don wel oonsproken op bijzonder partnerpensioen. 4. Afwijkende regeling Er bestoot geen aanspraak op bijzonder partnerpensioen, indien de rnan en de vrouw bij voorwaarden In verbond met de partnerrelatie of een schriftelijk gesloten overeenkomst met betrekking tot de scheiding anders overeenkomen. Deze 40
voon/vaarden of overeenkomst zijn respectievelijk is slechts geldig indien het pensioenfonds zich bereid heeft verkloord hiermee in te stemmen en bereid is een uit de afwijking voortvloeiend risico te dekken dan wel het niveau von de uitkering . oon te passen. Artikel 40 Verevening van pensioen 1. Pensioenverevening In geval van echtscheiding of schelding van tafel en bed dan wel beëindiging von het geregistreerd partnerschap anders don door dood, vermissing of omzetting von een geregistreerd portnerschop in een huwelijk, heeft de gewezen partner overeenkomstig dit ortikel recht op pensioenverevening, tenzij de partners de toepasselijkheid von de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten bij huwelijkse voorwaarden of bij een blj geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding dan wel bij partnerschapsvoorwaarden. Op de pensioenverevening Is het bepoolde bij of krochtens de Wet verevening pensioenrechten blj scheiding overigens onvérminderd von toepassing. 2. Recht op uitbetaling von ouderdomspensioen De gewezen partner heeft jegens het pensioenfonds een recht op uitbetaling von een deel von het ouderdomspensioen, mits binnen twee jaar no de inschrijving, bedoeld In ortikel 39. derde lid. het pensioenfonds is geïnformeerd door een von beide partners door middel von een formulier, woon/on het model is vastgesteld door de Minister van Sociale Zoken en Werkgelegenheid en bekend is gemookt in de Stootscouront. Een recht op uitbetaling jegens het pensioenfonds sluit een recht op uitbetaling jegens de tot verevening verplichte partner ult. 3. Uitbetaling Het deel von het ouderdomspensioen dat uitbetaald moet worden aon de gewezen partner, bedroogt de helft van het ouderdomspensioen dot zou moeten worden uitbetaald indien: - de tot verevening verplichte partner uitsluitend gedurende de deelnemingsjoren tussen de aanvang von het huwelijk don wel het geregistreerd partnerschap en het tijdstip von scheiding don wel beëindiging von het geregistreerd partnerschap zou hebben deelgenomen; én - hij op het tijdstip von schelding don wel beëindiging von het geregistreerd partnerschap de deelneming beëindigd zou hebben. Indien het ouderdomspensioen no Ingang doorvon wordt verhoogd, wordt het bedrag dot uitbetaald moet worden oon de ex-partner evenredig verhoogd. Een ouderdomspensioen wordt niet verevend, indien op het tijdstip von scheiding don wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap het deel von dot ouderdomspensioen, woorop recht op uitbetaling ontstoot, gelijk oon of loger is don de afkoopgrens. 4. Afwijkende verdeling
41
Blj huwelijkse voorwaarden of blj een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding dan wel bij portnerschopsvoon/y/oorden kunnen de partners, In afwijking von het derde lid, aanhef en onder o, overeenkomen, dot het deel van het ouderdomspensioen dot uitbetaald moet worden oon de gewezen partner, bepoold wordt op een door hen te kiezen vost percentage, don wel dot de in het derde lid, onder a, bepoolde periode gewijzigd wordt. Het door de partners overeen te komen deel von het ouderdomspensioen dot uitbetaald moet worden oon de exportner, kon niet worden bepoold op een percentage dot op het tijdstip van scheiding don wel beëindiging von het geregistreerd partnerschap resulteert In een pensioenaanspraak gelijk oan of lager don de in artikel 41, tweede lid onder o, bedoelde afkoopgrens. 5. Eigen recht op ouderdomspensioen Bij huwelijkse voonwoorden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de schelding dan wel blj partnerschapsvoorwaarden kunnen de partners in geval von echtscheiding don wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden of door ontbinding overeenkomen, dat het twééde lid buiten toepassing blijft en dat de partner die anders een recht op uitbetaling von ouderdomspensioen zou hebben verkregen, in de ploots van dot recht én zljn aanspraak op partnerpensioen jegens het pensioenfonds een eigen recht op ouderdomspensioen verkrijgt. De overeenkomst is slechts geldig indien oon de overeenkomst een verklaring von het pensioenfonds is gehecht dot het Instemt met bedoelde omzetting. 6. Nodere voorwoorden Indien de partners omzetting van een deel von de oonsproak op ouderdomspensioen én de aanspraak op partnerpensioen zijn overeengekomen, zoals bedoeld in het vijfde lid. wordt een bedrag van € 115.- oon kosten in rekening gebracht, ln dot gevol kan tevens een gezondheidsverklaring veriangd worden. HOOFDSTUK IX AFKOOP Artikel 41 Afkoop klein ouderdomspensioen blj beëindiging deelneming 1. Afkoop no einde von de deelneming O. Het pensioenfonds koopt op zijn vroegst twee joor no beëindiging von de deelneming een oanspraok op ouderdomspensioen of. indien op bosis von de premiêvrije oonsprook op ouderdomspensioen de uitkering von het ouderdomspensioen op joorbosis op de pensioendatum gelijk Is oan of minder bedraagt ddn de verioogde afkoopgrens, tenzij de gewezen deelnemer binnen twee joor no beëindiging von de deelneming een procedure tot waardeoverdracht is gestart. De bij de premievrije aanspraak op ouderdomspensioen behorende aonsprggk op partnerpensioen wordt eveneens afgekocht. Tot de in de eerste volzin bedoelde premievrije aonsprook op ouderdomspensioen, behoren ook een op grond van artikel 11 lid 3. 42
Hoofdstuk III en/of Hoofdstuk IV verworven oonsproak respectievelijk premievrije aonsprook op ouderdomspensioen. b. Het pensioenfonds informeért de gewezen deelnemer over zljn besluit tot ofkoop binnen zes moonden no ofloop von de periode von twee joor no beëindiging von de deelneming en gaat over tot de uitbetaling von de ofkoopwoorde binnen die termijn vari zes moonden. c. Het orbeidsongesehiktheidspensioen en het ANW-pensioen worden niet afgekocht. 2. Afkoop op de pensioneringsdotum a. De premievrije oonsprook op ouderdomspensioen wordt op de pensioneringsdotum afgekocht, indien de pensioneringsdotum ligt vóór het verstrijken von de In het eerste lid onder o. genoemde termijn van twee joor en de hoogte von het ouderdomspensioen op de pensioendatum gelijk is oon of minder bedraagt don de afkoopgrens. De bij de premievrije aanspraak op ouderdomspensioen behorende aanspraak op partnerpensioen wordt eveneens afgekocht. b. Het pensioenfonds Informeert de gepensioneerde over zijn besluit tot ofkoop binnen zes moonden no de pensioneringsdotum en gaat over tot de uitbetoling von de ofkoopwoorde binnen die termijn van zes moonden. 3. Afkoop mét instemming Het pensioenfonds koopt no de in het eerste lid bedoelde termijn von twee joar en zes maanden de premievrije oonsprook op ouderdomspensioen of indien: a. de gewezen deelnemer of de gepensioneerde doormee instemt; en b. de hoogte van de premievrije aanspraak op ouderdomspensioen op joorbosis per 1 januari van dot joor gelijk is aon of minder bedroogt dan de verlaagde ofkoopgrens. 4. Uitbetaling von de afkoopwoorde Het pensioenfonds stelt de ofkoopwoorde van de pensioenoonsproken ter beschikking aon de gewezen deelnemer dan wel de gepensioneerde, met uitzondering von de ofkoopwoorde van een eventueel bijzonder partnerpensioen, die ter beschikking wordt gesteld oon de gewezen partner. Het pensioenfonds betoolt de uitkering op de dag dot de premievrije pensioenaanspraken ven/ollen in verbond met de afkoop. De ofkoopwaorde wordt verminderd met wettelijke inhoudingen. 5. Hoogte von de ofkoopiwoorde De hoogte von de ofkoopwoorde is ofhonkelijk von de leeftijd von degene von vyié de pensioenaanspraken worden afgekocht. De afkoopwoorde wordt vastgesteld door de of te kopen pensioenaanspraken te vermenigvuldigen met het percentage In de in de bijlage opgenomen tqbel.dot overeenkomt met de leeftijd von de gewezen deelnemer don wel de gepensioneerde wiens pensioenaanspraken worden afgekocht op de datum dot de ofkoopwoorde wordt uitbetaald. 43
Artikei 42a Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen bij ingang 1. Afkoop no overlijden Het pensioenfonds koopt een recht op partnerpensioen of wezenpensioen of. Indien de uitkering von het portnerpensioen respectievelijk het wezenpensioen op jaarbosis op de Ingongsdotum minder bedraagt don de afkoopgrens. Het pensioenfonds informeert de nabestaande over zljn besluit tot afkoop binnen zes maanden no de Ingangsdatum en goot binnen die termijn over tot de uitbetaling von de ofkoopwoorde oon de nobestoonde. 2. Afkoop met instemming Het pensioenfonds kon olleen het in het eerste lid genoemde partnerpensioen en/of wezenpensioen ofkopen indien no afloop von de in lid 1 genoemde termijn: O. de partner doormee instemt; en b. de hoogte van het partnerpensioen respectievelijk het wezenpensioen op joorbosis per 1 jonuori von dot joar loger is don de afkoopgrens. 3. Uitbetoling afkoopwaarde Het pensioenfonds stelt de ofkoopwoorde von het recht op partnerpensioen of wezenpensioen ter beschikking oon de portner, met dien verstande dot de ofkoopwoorde von het recht op wezenpensioen ter beschikking wordt gesteld oon de wees Indien deze meerderjorig is. Het pensioenfonds betaolt de uitkering op dé dog dot de rechten ven/ollen in verband met de ofkoop. De ofkoopwoorde wordt verminderd met wettelijke inhoudingen. 4. Hoogte von de ofkoopwoorde De hoogte van de ofkoopwoorde is afhankelijk von de leeftijd von degene wiens pensioenrecht wordt afgekocht. De ofkoopwoorde wordt vostgesteld door het of te kopen pensioenrecht te vermenigvuldigen met het percentage in de in de bijlage opgenomen tobel dot overeen komt met de leeftijd van de partner don wel de wees op de datum dot de ofkoopwoorde wordt uitbetaald, ln afwijking von het voorgaande wordt, indien een af te kopen wezenpensioen een kind betreft tussen de 18-jorige en de 27-jarige leeftijd, de ofkoopwoorde von dot wezenpensioen vastgesteld door het of te kopen wezenpensioen te vermenigvuldigen met het percentage in de in de bijlage opgenomen tobel dot overeen komt met de verwachte resterende studieduur von de wees tot uiteriijk de 27-jarige leeftijd op de datum dot de ofkoopwoorde wordt uitbetoald; de venvachte resterende studieduur wordt op ten hoogste vier joor gesteld.
Artikel 42b Afkoop klein bijzonder partnerpensioen bij scheiding 1. Afkoop no scheiding Het pensioenfonds koopt een oonsprook op bijzonder partnerpensioen of. Indien de uitkering von het bijzonder portnerpensioen op joorbosis op de Ingangsdatum minder zol bedragen don de ofkoopgrens. Het pensioenfonds Informeert de gewezen partner over zijn besluit tot afkoop binnen zes maanden no de melding 44
van de scheiding en goot binnen die termijn over tot de uitbetaling von de afkoopwoorde oon de gewezen partner. 2. Afkoop met Instemming Het pensioenfonds koopt no de in het eerste Ild genoemde termijn een aanspraak op bijzonder partnerpensioen of indien: O. de gewezen partner doormee instemt; en b. de hoogte von het bijzonder partnerpensioen op joorbosis per 1 jonuori von dot joor loger is dan de afkoopgrens. 3. Uitbetaling ofkoopwaorde Het pensioenfonds stelt de ofkoopwaorde von de oonsproak op bijzonder partnerpensioen ter beschikking oon de gewezen partner. Het pensioenfonds betaolt de uitkering op de dag dot de oonsprook ven/alt in verbond met de afkoop. De ofkoopwaorde wordt verminderd met wettelijke inhoudingen, 4. Hoogte von de ofkoopwaorde De hoogte von de ofkoopwaorde Is ofhankelijk von de leeftijd van degene wiens pensloenoonsprook wordt ofgekocht. De afkoopwaarde wordt vostgesteld door de of te kopen pensioenaanspraak te vermenigvuldigen met het percentage In de In de bijlage opgehomen tobel dot overeen komt met de leeftijd von de gewezen partner op de datum dot de ofkoopwaorde wordt uitbetaald..
HOOFDSTUKX TOESLAGVERLENING Artikel 43 Toeslagbeleid 1. Voonvaordelijke toeslogveriening Op de pensioenrechten en pensioenoonsproken wórdt jooriijks toeslog verleend von maximaal de in het tweede Ild genoemde pnootstof. Het bestuur beslist evenwel jaariijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden oangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslogveriening Is geen reserve gevormd en wordt geen premie betoold. De toeslagveriening wordt ult beleggingsrendement gefinancierd. 2. Ambitieniveau Het bestuur streeft ernaar joorlijks per 1 jonuori een toeslag te verienen, die a. voor de pènsioenoonsproken van de deelnëmérs moximool gelijk Is oon de stijging von het CBS-indexcijfer 'Detailhonder von de CAOlonen van de onder het pensioenfonds vallende detoilhondelssectoren. exclusief bijzondere belóningen, over de periode von juli tof jull dooroon voorafgaand; b. voor de pensioenrechten en de pensioenoonsproken von de gewezen deelnemers moximool gelijk is aan de stijging von het CBSconsumentenprijsindexcijfer, olle huishoudens afgeleid, over de periode 45
von juli tot jull daaroon voorofgoond doch nooit meer don de onder o genoemde stijging. 3. Voorbehoud Het bestuur Is te ollen tijde bevoegd het toeslogbeleid en de hierbij gehonteerde voorwaarden oon gewijzigde omstandigheden oon te passen, ook ten oonzien von gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden. Artikel 44 Uitvoering Indien het bestuur besloten heeft een toeslag te verienen, wordt deze toeslag gegeven op: O. de pensioenrechten; b. de pensioenaanspraken von de deelnemers en gewezen deelnemers; zools deze pensioenrechten en pensioenoonsprakén bedroegen per 31 december von het vooriaatste kolenderjoor. Aonsproken op bijzonder portnerpensioen en verevend ouderdomspensioen worden op dezelfde wijze verhoogd. Toeslagen worden op gelijke wijze verieend op reeds eerder verieende toeslagen.
HOOFDSTUK XI HERSCHIKKEN Artikel 4S
Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen
1. Het keuzemoment De (gewezen) deelnemer heeft het recht een deel von het ouderdomspensioen uit te rullen in een portnerpensioen op de volgende momenten: a. bij beëindiging von de deelneming; en b. op de pensioneringsdotum. 2. Ruilvoeten Indien gekozen wordt om een deel von het ouderdomspensioen uit te ruilen in een portnerpensioen. don wordt het partnerpensioen verhoogd met een bedrag dat gelijk is oan het uit te ruilen deel von het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met het percentage in de tobél In de bijlage die overeen komt met de leeftijd von de (gewezen) deelnemer op de datum von de uitruil. 3. Nadere bepalingen No uitruil ols hier bedoeld bedroogt het partnerpensioen moximool 70% von het ouderdomspensioen dat no de uitruil resteert. No uitruil von ouderdomspensioen is het uitgeruilde ouderdomspensioen vervangen door het partnerpensioen no uitruil. 4. Geen uitruil
46
Er vindt geen uitruil von een deel von het ouderdomspensioen In partnerpensioen plaots indien: O. dit betrekking heeft op verevend ouderdomspensioen, als bedoeld In artikel 40; b. het ouderdomspensioen op jaarbosis door de uitruil loger zou worden don de afkoopgrens;
Artikel 46 Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen 1. Het keuzemoment De (gewezen) deelnemer heeft het recht het portnerpensioen op het moment von de pensioneringsdotum geheel of gedeeltelijk ult te ruilen in een ouderdomspensioen. 2. Toestemming partner Blj de keuze om partnerpensioen ult te ruilen in een ouderdomspensioen is. wanneer de (gewezen) deelnemer een portner heeft, de toestemming von deze partner vereist. De betreffende partner doet hiermee tevens afstond van het deel von het partnerpensioen dot wordt uitgeruild. 3. Ruilvoet - Indien gekozen wordt partnerpensioen geheel of gedeeltelijk uit te ruilen in een ouderdomspensioen, wordt het op de pensioneringsdotum geldende ouderdomspensioen verhoogd met een bedrag dot gelijk is aan het ult te rullen deel von het portnerpensioen vermenigvuldigd met het percentage in de tobel In de bijlage dot overeenkomt met de jeeftijd von de (gewezen) deelnemer op de pensioneringsdotum. Indien de pensioneringsdotum niet valt in de maand woorin de desbetreffende leeftijd is bereikt, wordt ols ruilvoet een afwijkend percentoge aongehouden dot overeenkomt met de leeftijd von betrokkene op de pensioneringsdotum in moonden nauwkeurig. 4. Nadere bepalingen Door de uitruil ols hier bedoeld kon het ouderdomspensioen na uitruil meer bedragen don 100% von het lootstelijk geldende pensioengevend loon. No uitruil van het partnerpensioen is het uitgeruilde partnerpensioen ven/angen door het ouderdomspensioen na uitruil. 5. Geen uitruil Partnerpensioen wordt niet uitgeruild indien: O. het ouderdomspensioen op de pensioneringsdatum gelijk oon of loger is don de afkoopgrens; b. een.deel von het ouderdomspensioen wordt uitgeruild in partnerpensioen.
47
Artikel 47
Vervroegen en uitstellen van ouderdomspensioen
1. Keuze om ouderdomspensioen te vervroegen of uit te stellen a) De (gewezen) deelnemer heeft het recht (een deel von) het ouderdomspensioen eerder te loten ingoon don op de pensioendatum, moor niet eerder don de vijfenvijftigste verjaardag. Het ouderdomspensioen kon slechts eerder Ingoon don de zestigste verjoordog von de deelnemer voor zover de dienstbetrekking met de werkgeveris beëindigd. b) De (gewezen) deelnemer heeft, met inachtneming von het bepoalde in lid 3 het recht (een deel von) het ouderdomspensioen later te loten ingaan don op de pensioendatum, moor niet later don de zeventigste verjaordog. Het ouderdomspensioen kon slechts loter Ingoon don de pensioendatum, voor zover en zolang In dienstbetrekking wordt doorgewerkt. 2. Eerder en later Ingaand ouderdomspensioen o) Indien (een deel von) het ouderdomspensioen eerder ingoot don op de pensioendatum, wordt het herrekend tot een lager ouderdomspensioen en vindt verdere opbouw von ouderdomspensioen en partnerpensioen ploots, voor zover en zolong in dienstbetrekking in de detailhandel wordt doorgewerkt. b) Indien (een deel von) het ouderdomspensioen later ingoot dan op pensioendatum, wordt het herrekend tot een hoger ouderdomspensioen. 3. Ruilvoeten a) Indien gekozen wordt (een deel von) het ouderdomspensioen eerder te loten ingaan don op de pensioendotum, wordt het ouderdomspensioen vastgesteld door (het deel van) het ouderdomspensioen dot vervroegd wordt, te vermenigvuldigen met het percentage in de tobel in de bijlage dot overeenkomt met de leeftijd von de (gewezen) deelnemer op de pensioneringsdotum. Indien de pensioneringsdatum niet volt in de moond woorin de desbetreffende leeftijd is bereikt, wordt ols ruilvoet een afwijkend percentage aangehouden dot overeenkomt met de leeftijd von betrokkene op de pensioneringsdotum In moonden nauwkeurig. b) Indien gekozen wordt (een deel van) het ouderdomspensioen later te laten ingaon don op de pensioendotum. wordt (het deel von) het ouderdomspensioen dat uitgesteld wordt vermenigvuldigd met het percentage In de tobel in de bijlage dot overeenkomt met de leeftijd von de (gewezen) deelnemer op de datum dot het ouderdomspensioen ingoot. Indien de dotum woorop het ouderdomspensioen ingoot niet volt in de moond woarin de desbetreffende leeftijd is bereikt, wordt ols ruilvoet een ofwijkend percentoge oongehouden dot overeenkomt met de leeftijd van betrokkene op de datum waarop het ouderdomspensioen ingoot in moonden nouwkéurig. Het ouderdomspensioen kon niet langer worden uitgesteld don tot de eerste dog von de moond waarin het herrekende ouderdomspensioen de 100%grens ols bedoeld in artikel 18a Wet op de Loonbelasting 1964 overschrijdt, 48
4. Nodere bepalingen o) No ven/roeging van het ouderdomspensioen bedroogt de loogste uitkering niet minder don 75% von de hoogste uitkering. In de periode tussen de pensioneringsdotum en het bereiken von de AOW-gerechtigde leeftijd blijft bij de beoordeling von deze verhouding von de uitkering moximool buiten oonmerking het gedeelte dot overeenkomt met twee mooi het bedrag bedoeld in artikel 18a. achtste lid. von de Wet op de loonbelasting 1964, b) Indien de (gewezen) deelnemer heeft gekozen voor uitstel von de ingangsdatum von (een deel von) het ouderdomspensioen, heeft hij de verplichting iedere wijziging in de omvong von de dienstbetrekking oon het pensioenfonds te melden. Artikel 48 Variatie in d e hoogte v a n het pensioen 1. Variatie in de hoogte von het ouderdorpspensioen De (gewezen) deelnemer blj wie het ouderdomspensioen ingoot op de pensioneringsdatum, heeft het recht de hoogte von het ouderdomspensioen te variëren. Daarbij kon eerst gedurende ten minste één moond en ten hoogste honderden vierenveertig moonden een hogere don wel lagere uitkering en vervolgens een lagere dan wel hogere uitkering Worden genoten. De loogste uitkering is gelijk oon 75% von de hoogste uitkering. De mqte von voriotie wordt uiteriijk op de pensioendatum vastgesteld. 2. Ruilvoet Indien gekozen wordt de hoogte von het ouderdomspensioen te voriëren. wordt het ouderdomspensioen in de eerste uitkeringsperiode respectievelijk in de tweede uitkeringsperiode, vastgesteld door het ouderdomspensioen op de pensioneringsdotum te vermenigvuldigen met het percentage in de tobel in de bijlage dot overeenkomt met de leeftijd oon het einde von de eerste uitkeringsperiode. Indien deze eindleeftijd niet volt in de maand waarin de in de eerste kolom genoemde leeftijd is bereikt, wordt ols ruilvoet een afwijkend percentage oongehouden dot overeenkomt met deze eindleeftijd in moonden. 3. Nadere bepolingen Door voriotie in de hoogte von het ouderdomspensioen wijzigt de hoogte van het niet ingegaan partner-en/of wezenpensioen niet.
HOOFDSTUK XII INFORMATIEVERSTREKKING DOOR HET PENSIOENFONDS Artikel 49
Informatie over de pensioenregeling
1. Startbrief
49
Het pensioenfonds informeert de deelnemer binnen drie maanden no aanvang von de deelneming, door middel von een startbrief, over: O. de inhoud von de verplichte pensioenregeling; b. de toeslagveriening; c. het recht van de werknemer om blj het pensioenfonds het geldende pensioenreglement op te vrogen; d. het bestoon von de vrijwillige pensioenregeling; e. omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren von het pensioenfonds; en f. het recht von de werknemer om bij het pensioenfonds een verzoek in te dienen voor een berekening von de effecten von uitruil op zljn pensioenaanspraak. Er wordt geen startbrief verstrekt ols de werknemer uiterlijk zes moonden vóór aanvong von de deelneming in dienst is getreden bij dezelfde werkgever, op grond woon/on de deelnemer de hiervoor bedoelde Informatie heeff ontvangen. Informatie die sinds de vorige verstrekking is gewijzigd wordt wel verstrekt. 2. Informatie over de verplichte, en Indien van toepassing, de aonvullende pensioenregeling De informotie over de inhoud von de verplichte, en indien von toepassing, de aanvullende pensioenregeling, bedoeld In het eerste lid. bevat In ieder gevol het volgende: 0. de datum van oonvong von de deelneming; b. de pensioensoorten; c. het karakter von de pensioenovereenkomst; d. de wijze woorop de pensioenoonsproken worden vastgesteld; e. de Ingongsdotum van het pensioen en de duur von de uitkering; f. de gevolgen von beëindiging van de deelneming voor de hoogte von de pensioenoonsprakén, woorbij aangegeven wordt welke pensioenoonsproken op risicobasis zijn; g. de gevolgen von arbeidsongeschiktheid voor de verwerving von pensioenoonsprakén; h. de mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting; en 1. de Informatieverplichtingen von de werknemer jegens de werkgever en het pensioenfonds. 3. Verdere informatie In de startbrief wordt ook informatie verstrekt over: O. het wettelijk recht op waardeoverdracht of de mogelijkheid tot woordeoverdrocht als niet voldoan Is oan de voonvaarden voor het wettelijk recht op waordeoverdracht; b. de keuzemogelijkheden die er zljn ten oonzien von uitruil; c. de pensioensoorten woorop de vrijwillige pensioenregeling betrekking heeft; 50
d. e. f.
welke informotie op verzoek wordt verstrekt; het octueel zijn von een korte-of longe termijn herstelplan; en de blj het pensioenfonds geldende klochtenregeling.
4. Wijziging pensioenreglement Het pensioenfonds informeert de deelnemer binnen drie moonden no een wijziging in het pensioenreglement over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen.
Artikel SO
Informatie over de vrijwillige pensioenregeling
Het pensioenfonds informeert een deelnemer voorofgoand oon de deelneming in de vrijwillige pensioenregeling over: a. de Inhoud von de vrijwillige pensioenregeling, woorbij ortikel 49, tweede lid. von overeenkomstige toepassing is; b. een opgave von de reglementair te bereiken pensioenoonsproken ult hoofde von de vrijwillige pensioenregeling; c. de toeslagveriening; en d. de bestemming von de premie, waarbij onderscheid gemaokt wordt tussen pensioen op opbouwbosls. pensioen op risicobasis, de kosten en de ontwikkeling von deze elementen in de tijd. Artikel SI Jaarlijkse pensioenopgave 1. Jaariijkse informatie Het pensioenfonds verstrekt de deelnemer joariijks: O. een opgave von de venyorven pensioenoonsproken; b. een opgave von de reglementoir te bereiken pensioenaanspraken; c. Informatie over toeslagveriening; en d. een opgave von de aon het voorofgoonde kolenderjoor toe te rekenen woordeoongroei von pensioenaanspraken. 2.
Te bereiken pensioenaanspraken
De reglementair te bereiken pensioenaanspraken betreffen een opgove von de hoogte van het periodiek ult te keren pensioen vonof de ingongsdotum von het pensioen. Bij deze opgave wordt ten oonzien von het nobestoondenpensioen oongegeven wat de gevolgen zijn von de gekozen wijze von financieren. Artikel S2 informatie aan gewezen deelnemers 1. Blj beëindiging von de deelneming Het pensioenfonds verstrekt de deelnemer blj beëindiging van de deelneming: O. een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraken, die behouden blijven bij beëindiging von de deelneming; b. informatie over toeslagveriening; c. Informatie die voor de deelnemer specifiek in het koder von de beëindiging relevant is; 51
d. e. f.
g. h. i. j.
informotie over omstondigheden die betrekking hebben op het functioneren von de het pensioenfonds; informatie over de mogelijkheid von afkoop ols de pensioenaonsproak onder de afkoopgrens ligt; Informatie over het recht op waardeoverdracht of de mogelijkheid tot waordeoverdrocht als niet voldoan is oon de voonvaarden voor het wettelijk recht op woordeoverdracht; Informatie over de gevolgen van orbeidsongeschiktheid; informatie over het actueel zijn von een korte- of lange termijn herstelpion; Informotie over de mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting; en Informatie over het recht een deel von het ouderdomspensioen uit te rullen In een hoger portnerpensioen.
2. Periodiek Het pensioenfonds verstrekt de gewezen deelnemer een keer In de vijf jaor: O. een opgove van zijn opgebouwde pensioenaanspraken; en b. informatie over toeslagveriening. Artikel S3
Informatie a a n g e w e z e n partners
1. Bij scheiding Het pensioenfonds verstrekt de gewezen partner van de (gewezen) deelnemer: O. een opgave von de opgebouwde oonsprook op portnerpensioen; b. informatie over toeslagveriening; c. informatie die voor de gewezen partner specifiek van belong Is; en d. informatie over de mogelijkheid von ofkoop ols de pensioenaonsprook onder de afkoopgrens ligt. 2. Periodiek Het pensioenfonds verstrekt de gewezen portner een keer in de vijf joor: O. een opgove von zijn opgebouwde aanspraak op partnerpensioen; en b. Informatie over toeslagveriening. Artikel 54 Informatie a a n pensioengerechtigden 1. Bij pensioeningang Het pensioenfonds verstrekt degene die pensioengerechtigd wordt: a. een opgave von zljn ouderdomspensioen; b. een opgave van de opgebouwde oonsproken op partner- en wezenpensioen; c. informatie over toeslagveriening; d. de mogelijkheid om een deel von het ouderdomspensioen ult te ruilen In partnerpensioen; en 52
e. f. g. h.
de mogelijkheid om het partnerpensioen geheel of gedeeltelijk uit te ruilen in een ouderdomspensioen. de mogelijkheid om het ouderdomspensioen te ven/roegen; de mogelijkheid om het ouderdomspensioen om te zetten in een periode met een hogere uitkering en een periode met een lagere uitkering; de mogelijkheid om het ouderdomspensioen uit te stellen.
2. Periodiek Het pensioenfonds verstrekt de pensioengerechtigde jooriijks: O. een opgove von zijn ouderdomspensioen; b. een opgave von de opgebouwde aanspraken op partner- en wezenpensioen; en c. informatie over toeslogveriening. Artikel SS Informatie over toeslagveriening 1. inhoudelijk De in de ortikelen 49 tot en met 54 bedoelde Informatie over toeslagveriening heeff betrekking op: a. het ambitieniveou en de voonvaarden die gelden bij de toeslogveriening; b. de wijze von finonciering von voorwaardelijke toeslogveriening en, indien doortoe technische voorzieningen worden gecreëerd, de hoogte von de voorziening In relotie tot de benodigde voorziening; c. de venvachtingen ten oonzien van toekomstige toeslagveriening; en d. de toeslagveriening over de afgelopen drie joor waarbij wordt aangegeven of dit In overeenstemming met het gepresenteerde toeslagbeleid is geweest. 2. Wijziging toeslogbeleid Het pensioenfonds informeert de gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden binnen drie maonden no een wijziging von het toeslagbeleid over die wijziging. Artikel S6 Informatie op verzoek 1. Algemene informotie Het pensioenfonds verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gewezen partner en de pensioengerechtigde op verzoek: O. het geldende pensioenreglement; b. het jaarverslag en de jaarrekening von het pensioenfonds; c. het uitvoeringsreglement; d. de verkloring Inzake beleggingsbeginselen; e. het korte- of longe termijn herstelplan ols dot von toepassing is; f. informatie over de hoogte von de dekkingsgraad; g. informatie over het von toepassing zijn von een oonwljzing door de toezichthouder; en 53
h.
informatie over de oonstelling von een bewindvoerder.
2. Specifieke informatie Het pensioenfonds verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer en de gewezen portner op verzoek informatie die specifiek voor hem relevont is, waaronder: a. de mogelijkheden von uitruil; en b. een indicatie von de oonsprook op ouderdomspensioen en portnerpensioen blj omzetting von de beschikbare premie in de vrijwillige pensioenregeling. 3. Gewezen deelnemer Het pensioenfonds verstrekt de gewezen deelnemer op verzoek een opgave von de hoogte von zijn opgebouwde pensioenoansproken. Artikel S7 Informatie blj vertrek naar een andere lidstaat Het pensioenfonds verstrekt deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden die zich in een ondere lidstaat vestigen informotie over hun pensioenaanspraken en pensioenrechten en over de mogelijkheden die hun op grond von de pensioenregeling worden geboden. Deze informatie is ten minste overeenkomstig de informatie die wordt verstrekt oon deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden die in Nederiand blijven. HOOFDSTUK XIIIOVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel S8 Voortzetting pensioenregeling 2002 1. Voor wie de oude pensioenregeling voortgezet wordt Het pensioenreglement 2005 wordt met ingang van 1 jonuori 2006 voortgezet voor de deelnemers voor wie op 31 december 2005 en ven/olgens vonof 1 januari 2006 de pensioenopbouw wordt voortgezet wegens volledige arbeidsongeschiktheid of wegens ven/roegd uittreden indien de VUT-uitkering Is toegekend met ingang Von 1 jonuori 2006 of eerder. 2. Ouderdomspensioen Het jooriijks ouderdomspensioen bedraagt voor elk opbouwjaar 0.54% von het pensioengevend loon over het desbetreffende joor. Op de Ingongsdotum bedroogt het jaarlijks ouderdomspensioen 0,54% van de som von de pensioengevende lonen, die tijdens de deelneming hebben gegolden. 3. Extra ouderdomspensioen In aanvulling op het ouderdomspensioen, bedoeld in het tweede Ild. heeft de deelnemer met een pensioengevend loon dot hoger is don de franchise, vonof 2002 per opbouwjaar oonsprook op een extra ouderdomspensioen von 1,46% von het pensioengevend loon, verminderd met de voor het loontijdvak overeenkomende franchise. 54
Op de ingongsdotum bedroogt het extra ouderdomspensioen 1,46% von de som von de pensioengevende lonen, die vonof 2002 tijdens de déelneming hebben gegolden, verhninderd met de voor de desbetreffende loontijdvakken overeenkomende fronchises. 4. Partnerpensioen Het jooriijks portnerpensioen bedroogt voor elk opbouwjaar 0,378% von de pensioengrondslag over het desbetreffende jaar. O. Indien een deelnemer overiijdt, bedraagt het joariijks partnerpensioen op de ingangsdatum het tot de dag von overlijden opgebouwde portnerpensioen. vermeerderd met het partnerpensioen dot nog opgebouwd zou worden indien de deelnemer nief wos overieden eh hij von de dog von overiijden tot eerste dog von de moond waorin de 63jarige leeftijd bereikt zou worden, zou hebben deelgenomen op bosis von de pensioengrondslog die gold In het kolenderjoor vóór het overiijden. b. Indien een gepensioneerde of een gewezen deelnemer overiijdt. bedroogt het jooriijks nobestoondenpensioen het tijdens de deelneming opgebouwde partnerpensioen. 5. Extro partnerpensioen In aanvulling op het partnerpensioen, bedoeld in het vierde lid. heeft de nobestoonde von een (gewezen) deelnemer met een pensioengevend loon dot hoger is don de franchise, per opbouwjoor oonsprook op een extra partnerpensioen von 1,022% von het pensioengevend loon. verminderd met de voor het loontijdvak overeenkomende franchise. Op de ingongsdotum bedroogt het extra partnerpensioen 1.022% von de som von de pensioengevende lonen, die vonof 2002 tijdens de deelneming hebben gegolden, verminderd met de voor de desbetreffende loontijdvakken overeenkomende fronchises. Het bepoolde in het vierde Ild, onder o, en artikel 12, vijfde tot en met het achtste lid, Is von overeenkomstige toepassing. Artikel S9
Overgangsbepalingen
1. Aonsproken opgebouwd tot en met 31 december 2005 De tot en met 31 december 2005 opgebouwde oonsproken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen blijven per die datum vastgesteld overeenkomstig hetgeen in die periode bepoald wos in het pensioenreglement 2005. 2. Premie verschuldigd tot en met 31 december 2005 De tot en met 31 december 2005 verschuldigde premies blijven verschuldigd overeenkomstig hetgeen In die periode bepaald wos in het pensioenreglement 2005. 3. Arbeidsongeschiktheid vóór 1 jonuari 2006
55
Indien de pensioenopbouw op 31 december 2005 wordt voortgezet wegens gedeeltelijk orbeidsongeschiktheid, wordt de pensioenopbouw met ingang von 1 januari 2006 voortgezet overeenkomstig de artikelen 11, tweede lid, en 12, tweede lid. Indien de pensioenopbouw op 31 december 2005 wordt voortgezet wegens volledige arbeidsongeschiktheid, wordt de pensioenopbouw met ingong von 1 januori 2006 voortgezet overeenkomstig de ortikelen 9, tweede lid, en 10. tweede lid. en, indien von toepossing, de artikelen 9, derde lid, en 10. derde lid von het pensioenreglement 2005. Vanof het moment dot betrokkene geheel of gedeeltelijk re-Integreert in de detailhandel, wordt de pensioenopbouw voortgezet overeenkomstig de ortikelen 11. tweede Ild, en 12. tweede lid. 4. Versnelde inkoop van aanvullend prepensioen Voor degene die zowel op 31 december 2001 ols op 1 jonuori 2002 deelnemer wos in de zin von ortikel 2, eerste lid, onder o of b, én onofgebroken tot en met 31 december 2005 deelnemer Is gebleven in deze zin, wordt een deel von het aanvullend prepensioen dat volgens artikel 8, vierde en negende lid von het pensioenreglement 2005, nog opgebouwd zou worden tussen 31 december 2005 en de 60-jarige leeftijd ols de prepensioenregeling niet per 1 jonuari 2006 beëindigd zou zijn, per 31 december 2005 versneld Ingekocht; de lootste volzin von artikel 8, vierde lid van het pensioenreglement 2005 Is von overeenkomstige toepassing. Het toe te kennen deel von dit aanvullend prepensioen is: O. 70% ols hij geboren Is in 1946 tot en met 1949; b. 40% ols hij geboren Is In 1950 tot en met 1954; c. 30% ols hij geboren is in 1955 tot en met 1959; d. 20% ols hij geboren is in 1960 tot en met 1976. De deelneming wordt geocht ononderbroken te zijn blj een onderbreking von moximool één moond, don wel bij een onderbreking wegens werkloosheid indien en zolang de deelnemer recht heeft op een loongerelateerde uitkering krachtens de Werkloosheidswet, die eventueel onderbroken Is door een uitkering krachtens de Ziektewet. 5. Beperking inkoop blj vrijwillige voortzetting Indien de deelneming op 31 december 2005 vrijwillig wordt voortgezet, en dit ook vonaf 1 jonuori 2006 wordt voortgezet overeenkomstig de ortikelen 11, tweede Ild, en 12, tweede Ild, en, indien von toepossing. de ortikelen 11, derde lid, en 12. derde lid, wordt In het vijfde lid in ploots von de 60-jarige leeftijd gelezen de leeftijd woorop de vrijwillige voortzefting zou eindigen overeenkomstig ortikel 31, eerste lid, onder b. don wel het vierde lid von dit artikel. De eerste volzin geldt eveneens voor het vóór 2007 opgebouwde prepensioen van (gewezen) deelnemers die vóór 2007 prepensioen hebben opgebouwd bij Stichting Pensioenfonds Vendex KBB. 6. Uitruil van prepensioen Het vóór 2006 opgebouwde (branche)prepensioen, inclusief het op grond von het vierde Ild per 31 december 2005 versneld ingekochte aanvullend prepensioen, wordt met inachtneming von olgemeen aanvaarde octuoriële grondslagen uitgeruild In ouderdomspensioen, tenzij de (gewezen) deelnemer door bezwoor tegen mookt. Deze uitruil geldt niet voor de (gewezen) deelnemers die in 2006 de
56
pensioenrichtdatum bereiken, ols bedoeld in de artikelen 8. derde lid, en 9, vierde lid von het pensioenreglement 2005. 7. Uitruil noor prepensioen Het op grond von de lootste zin von het zesde lid venvorven ouderdomspensioen kon, somen met het voor de betreffende (gewezen) deelnemers vóór 2007 opgebouwde ouderdomspensioen, blj de ingong von het pensioen worden uitgeruild in prepensioen. Dit prepensioen kan niet meer bedragen don 100% von het lootstelijk geldende pensioengevend loon. 8. Niet uitgeruild prepensioen Indien de (gewezen) deelnemer bezwoor mookt tegen de uitruil bedoeld In het zesde lid. goot het prepensioen In op de eerste dog von de moond woarin de (gewezen) deelnemer 63 joor wordt of de eerdere of latere datum naar keuze von de (gewezen) deelnemer tussen 55 en 65 jaar. Indien gekozen Wordt het prepensioen eerder of later te loten ingoon. wordt op de gekozen ingangsdatum von het prepensioen het prepehsioen vermenigvuldigd met het percentage in de tabel in de bijlage dot overeenkomt met de leeftijd von de (gewezen) deelnemer op deze ingongsdotum. Indien de ingongsdotum von het prepensioen niet volt in de moond waorin de desbetreffende leeftijd is bereikt, wordt ols ruilvoet een afwijkend percentoge oongehouden dot overeenkomt met de leeftijd von betrokkene op de ingangsdatum von het prepensioen in mqonden nauwkeurig. Door de herrekening ols hier bedoeld kon het prepensioen niet meer bedragen don 100% van het laatstelijk geldende pensioengevend loon. Een eventueel restant wordt uitgeruild in een hoger ouderdomspensioen, tenzij de rechthebbende ervoor gekozen heeft het prepensioen te loten ingoon zodro het ols gevolg von het uitstel de hien/oor bedoelde grens von 100% bereikt. No ingang von het herrekende prepensioen is de oorspronkelijke aanspraak op prepensioen vervangen door de oonsprook op prepensioen no herrekening.
Artikel 60
Overgangsbepalingen pensioénreglement 2013
1. Deelnemers die overgaan von pensioenreglement 2012 noor pensioenreglement 2013 Voor deelnemers, die per 31 december 2012 deelnemers wareri von het pensioenreglement 2012. ven/ongt het pensioenreglement, dot in werking is getreden op 1 jonuori 2013. het pensloenreglemenf dat in werking is getreden op 1 jonuori 2012. Meer specifiek goot het om de volgende groepen von deelnemers: O Deelnemers, die volledig of gedeeltelijk werkzoom zljn blj een aangesloten werkgever; O Deelnemers, die arbeidsongeschikt zijn geworden op of no 1 januari 2006. en voor wie de pensioenopbouw wordt voortgezet wegens volledige arbeidsongeschiktheid; O Deelnemers, die arbeidsongeschikt zljn geworden op of na 1 jonuori 2006, en voor wie de pensioenopbouw wordt voortgezet wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid; 57
O Deelnemers, die op 1 januori 2013 of loter nog recht hebben op een loongerelateerde uitkering krachtens de Werkloosheidswet en op grond doorvon recht hebben op een premiebijdrage von het FVP; O Deelnemers, die op 1 jonuori 2013 of loter uitkeringen ontvangen von een stichting, die wegens vervroegde uittreding oon gewezen werknemers een inkomen ven/angende uitkering verstrekt (VUT-ultkerIng) en op grond doon/on recht hebben op voortzetting von de pensioenopbouw; O Deelnemers, die op 1 jonuori 2013 op vrijwillige bosis de pensioenopbouw hebben voortgezet; O Deelnemers, die op 1 jonuori 2013 er voor hebben gekozen pm deel te nemen oon de vrijwillige pensioenregeling, en voor wie door de werkgever een beschikbare premie wordt ofgedragen; O Deelnemers, die op 1 jonuari 2013 behoren tot de groep deelnemers voor wie de Compensotieregeling Moxedo von toepossing is. Deelnemers die overgoon von de pensioenreglement 2005 noor de pensioenreglement 2013 Voor deelnemers, die per 31 december 2012 deelnemers woren von het pensioenreglement 2005, ven/angt het pensioenreglement, dot in werking is getreden op 1 jonuari 2013, het pensioenreglement dot In werking is getreden op 1 jonuori 2002. Meer specifiek goot het om de volgende deelnemers: O Indien de pensioenopbouw op 31 december 2005 wordt voortgezet wegens volledige arbeidsongeschiktheid, wordt de pensioenopbouw met Ingang van 1 januori 2006 voortgezet overeenkomstig de artikelen 9, tweede lid, en 10, tweede lid, en, indien von toepassing, de artikelen 9, derde lid. en 10, derde lid. von het pensioenreglement 2005. Vanof het moment dot de betrokkene geheel of gedeeltelijk re-integreert in de detoilhondel, wordt de pensioenopbouw voortgezet overeenkomstig de artikelen 11, tweede lid, en 12, tweede lid. O Indien de pensioenopbouw von de deelnemers ols bedoeld in het vorige lid von dit artikel op 31 december 2012 wordt voortgezet wegens volledige arbeidsongeschiktheid wordt de pensioenopbouw met ingong von 1 jonuori 2013 voortgezet overeenkomstig de artikelen 11. tweede lid. en 12, tweede lid, en Indien von toepassing de artikelen 11. derde ild. en 12. derde lid, met dien verstande dot de pensioengrondslag, woorop de pensioenopbouw 2013 en volgende jaren wordt geboseerd, per 1 jonuari 2013 éénmalig wordt omgerekend zodot de pensioenopbouw overeenkomstig de artikelen 11, tweede lid. en 12. tweede lid. en indien von toepassing de artikelen 11, derde lid, en 12, derde lid gelijk is oon de pensioenopbouw overeenkomstig de artikelen 9, tweede Ild, en 10. tweede lid. en. Indien von toepassing, de ortikelen 9. derde lid, en 10, derde lid. von het pensioenreglement 2005. Conversie opgebouwde pensioenaanspraken per 31 december 2012 o)De per 31 december 2012 op grond von de pensioenregeling 2012 en 58
pensioenregeling 2005 opgebouwde pensioenoansproken von deelnemers ols bedoeld onder Ild 1 respectievelijk lid 2 von dit artikel worden per 1 januari 2013 • geconverteerd en worden toegevoegd oon de pensioenoonsproken die in de zin von het pensioenreglement 2013 worden opgebouwd. b) De per 31 december 2012 op grond von de pensioenregeling 2012 respectievelijk pensioenregeling 2005 opgebouwde aanspraken von ouderdomspensioen, woorvoor ols pensioendatum geldt de 1® von de moond, waorin de deelnemer 65 joor wordt, worden geconverteerd in opgebouwde aanspraken van ouderdomspensioen, waarvoor ols pensioendatum geldt de 1« von de maand, woorin de deelnemer 67 joor wordt. De conversie vindt plaats op bosis von een door het Bestuur vostgestelde actuariële gelijkwaardige conversievoet. die voor mannen en vrouwen gelijk is en onofhonkelijk is von de leeftijd von een deelnemer op de conversiedotum zijnde 1 jonuori 2013. De conversievoet is vastgesteld op 113.6%. Het ouderdomspensioen, woon/oor als pensioendatum geldt de 1^ von de moond, waorin de deelnemer 67 joor wordt, wordt voor iedere deelnemer berekend door het ouderdomspensioen, woon/oor ols pensioendotum geldt de 1« von de moond, woorin de deelnemer 65 joor wordt, te vermenigvuldigen met de conversievoet. c) Voor deelnemers ols bedoeld in de leden 1 en 2 von dit artikel worden de per 31 december 2012 op grond von de pensioenregeling 2012 opgebouwde aonsproken von partnerpensioen toegevoegd oon de pensioenoansproken die In de zin von het pensioenreglement 2013 worden opgebouwd. d) Voor deelnemers ols bedoeld in de leden len 2 von dit ortikel, woorvoor per 1 jonuori 2013 sprake Is von een bijzonder partnerpensioen, volt dit bijzonder partnerpensioen met ingong von 1 jonuori 2013 onder het pensioenreglement 2013. e) Voor deelnemers als bedoeld onder de leden 1 en 2 von dit artikel, die op 1 jonuari 2013 een uitkering von orbeidsongesehiktheidspensioen ontvangen op grond von het pensioenreglement 2012, volt dit Ingegone orbeidsongesehiktheidspensioen met ingang von 1 jonuari 2013 onder het pensioenreglement 2013. fjledere deelnemer ols bedoeld in de leden l e n 2 von dit artikel ontvangt een schriftelijke opgave von de hierboven bedoelde conversie. Iedere deelnemer krijgt de mogelijkheid om schriftelijk kenboor te moken niet okkoord te goon met de conversie. In dot gevol blijven de opgebouwde pensioenaanspraken von levenslong ouderdomspensioen, levenslang partnerpensioen, levenslang bijzonder partnerpensioen en tijdelijk orbeidsongesehiktheidspensioen bestaan. Het pensioenreglement 2012 blijft don gelden. 4. Voor deelnemers geboren in 1948 of 1949 is artikel 60 lid 3 niet von toepossing.
59
Artikel 61 Pensioenaanvullingsregeling voormalige deelnemers Stichting bedrijfstakpensioenfonds Optiekbedrijven 1. Voor deelnemers, die op 31 december 2009 deelnemer waren In de pensioenregeling van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Optiekbedrijven geldt, indien zij voldoen aon de voonA/oorden de pensioenoonvullingsregeling. 2. De pensioenaonvullingsregeUng is vostgelegd in ortikel 60 von het Pensioenreglement 2012. 3. Indien oon een deelnemer op grond von de pensioenaanvullingsregeling aonvullende pensloenaonsproken worden toegekend, worden deze aanvullende pensioenoonsproken no conversie toegevoegd aon de opgebouwde pensioenaanspraken op grond von het Pensioenreglement 2013. 4. De aonvullende oonsproken von levenslang ouderdomspensioen, waon/oor als pensioendatum geldt de 1^ von de maond, waarin de deelnemer 65 joor wordt, worden geconverteerd In oonvullende oonsproken van levenslang ouderdomspensioen, waon/oor ols pensioendotum de 1 ® von de moond. woorin de deelnemer 67 joor wordt, door de aonvullende oonsproken von levenslang ouderdomspensioen, woorvoor ols pensioendatum geldt de 1 ^ von de moond, waarin de deelnemer 65 joor wordt, te vermenigvuldigen met 113,6%. 5. De oonvullende oonsproken von levenslang partnerpensioen worden toegevoegd oon de aanspraken von levenslang partnerpensioen, die op grond von het pensioenreglement 2013 zljn opgebouwd
Artikel 62 Hardheidsclausule In incidentele, niet von algemene oord zijnde, gevollen. woorin dit reglement niet voorziet, alsmede In gevallen, waarin strikte toepassing von dit reglement tot onbillijkheden zou lelden, beslist het bestuur, met inochtneming van eventuele wettelijke bepalingen, mits doorbij niet In strijd wordt gehondeld met de statuten. Artikel 63 Inwerkingtreding Dit reglement is in werking getreden op 1 jonuori 2013.
60
Bijlagen BIJLAGE 1: Kengetallen Onderstaand zijn de kengetallen opgenomen zools deze gelden voor 2013. Artikell lid 17 Maximum premieloon ols bedoeld In hoofdstuk 3 van de Wet finonciering sociale verzekeringen op jaarbasis € 50.853 Artikel 1 lid 18 Fronchise € 12.489 Artikel 1 Ud 23 Afkoopgrens ols bedoeld in artikel 66, eerste lid, von de Pensioenwet € 451,22 Artikel 1 lid 24 Verioogde afkoopgrens die geldt bij ofkoop von klein ouderdomspensioen ols bedoeld in ortikel 41 € 109 Artikel U lid 3 Door het bestuur bepoald joorlijks ANW-pensioen € 7.980 Artikel 58 lid 3 Fronchise voortzetting pensioenregeling 2002 € 22.790 BIJLAGE 2A: Flexibiliseringsfactoren, afkoopfactoren, omzettingsfactoren en inkoopfactoren (pensioenleeftijd 67 jaar) Aloemeen De in deze bijlage genoemde flexibiliserings-, ofkoop- en inkoopfoctoren gelden vonof 1 jonuari 2013 en zijn gebaseerd op een pensioenleeftijd van 67 joor. De afkoop- en inkoopfoctoren worden jooriijks per 1 jonuori door het bestuur herzien en gelden dus tot 1 jonuari 2014. De flexibiliseringsfoctoren zijn in principe geldig tot 1 januori 2015. De factoren worden In deze bijloge gepresenteerd voor gehele leeftijden. Voor tussenliggende leeftijden moet lineair worden geïnterpoleerd. Uitruil von ouderdomspensioen in portnerpensioen (pensioenreolement, artikel 45 lid 2) O. Bij beëindiaina von de deelnemino Onderstaand zljn de foetoren opgenomen die von krocht zljn ols gebruik wordt gemookt von het recht om het opgebouwde ouderdomspensioen ingoond op leeftjjd 67 om te zetten in een portnerpensioen conform ortikel 45 lid 2 von pensioenreglement. De factoren per 1 jonuori 2013 zijn geboseerd op de volgende uitgangspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fonds-specifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2014. • Een vaste rekenrente van 3,5%. • Verhouding man/vrouw: 80%/20%. Indien gekozen wordt een deel von het ouderdomspensioen uit te ruilen in een hoger partnerpensioen, wordt het partnerpensioen verhoogd met een bedrog dot gelijk is oon het uit te ruilen deel von het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met 61
het percentoge in de volgende tobel dot overeen komt met de leeftijd von de (gewezen) deelnemer op de dotum von uitruil. Leeftijd 21
Ruilvoet 428%
Leeftijd 37
Ruilvoet 389%
Leeftijd 53
Ruilvoet 373%
22
425%
38
387%
54
375%
23
423%
39
385%
55
376%
24
421%
40
383%
56
378%
25
418%
41
382%
57
381%
26
416%
42
380%
58
384%
27
413%
43
378%
59
387%
28
411%
44
377%
60
392%
29
408%
45
375%
61
397%
30
406%
46
374%
62
403%
31
403%
47
373%
63
410%
32
401%
48
372%
64
419%
33
398%
49
372%
65
428%
34
396%
50
372%
66
440%
35
394%
51
372%
67
452%
36
391%
52
373%
b. O P de pensioneringsdotum Onderstoond zijn de foetoren opgenomen die van kracht zijn ols gebruik wordt gemookt van het recht om het opgebouwde ouderdomspensioen Ingoond op de pensioneringsdatum (direct ingoand) om te zetten In een partnerpensioen conform artikel 45 lid 2 van pensioenreglement. De foetoren per 1 jonuori 2013 zijn geboseerd op de volgende uitgangspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2014. • Een vaste rekenrente van 3,5%. • Verhouding man/vrouw: 80%/20%. Indien gekozen wordt een deel von het direct ingoonde ouderdomspensioen uit te ruilen in een hoger partnerpensioen, wordt het partnerpensioen verhoogd met een bedrog dot gelijk Is oon het ult te ruilen deel von het ouderdomspensioen
62
vermenigvuldigd met het percentoge In de volgende tobel dot overeen komt met de leeftijd von de (gewezen) deelnemer op de dotum von uitruil. Leeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
Ruilvoet 796% 760% 727% 694% 663% 633% 604% 576% 549% 523% 498% 475% 452% 430% 408% 387%
Uitruil von portnerpensioen (pensioenreglement, artikel 46 lid 3) Onderstaand zijn de foetoren opgenomen die von krocht zijn ols gebruik wordt gemookt von het recht om portnerpensioen te ruilen voor direct ingoond ouderdomspensioen conform artikel 46 lid 3 von het pensioenreglement. De factoren per 1 jonuari 2013 zljn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fonds-specifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2014. • Een vaste rekenrente van 3,5%. • Verhouding man/vrouw: 30%/70%.
63
In onderstaande tabel is opgenomen met welke factor het partnerpensioen op de pensioneringsdatum moet worden vermenigvuldigd om de hoogte te kunnen vaststellen van het ouderdomspensioen dat ingaat op de pensioneringsdatum (direct ingaand). Leeftijd
Ruilvoet
55
8,0%
56
8,3%
57
8.7%
58
9,0%
59
9,3%
60
9,7%
61
10,1%
62
10,5%
63
10,9%
64
11,3%
65
11,8%
66
12,3%
67
12,8%
68
13,4%
69
14,0%
70
14.7%
Vervroeaen von ouderdomspensioen (oensioenreaiement. ortikel 47 lid 3) Onderstaand zijn de factoren opgenomen die van kracht zijn ols gebruik wordt gemookt van de mogelijkheid om de ingongsdotum von het ouderdomspensioen te ven/roegen conform artikel 47 lid 3 von het pensioenreglement. De foetoren per 1 jonuari 2013 zijn geboseerd op de volgende uitgangspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fonds-specifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2014. • Een vaste rekenrente van 3,5%. • Verhouding man/vrouw: 60%/40%. In onderstaande tobel is opgenomen met welke factor het ouderdomspensioen dot Ingoot op 67-jarige leeftijd, moet worden vermenigvuldigd om de hoogte te kunnen
64
voststellen van het ouderdomspensioen dot ingaat op de leeftijd op de pensioneringsdotum. BIJ Ingangsleeftijd ouderdomspensioen op leeftijd 55
leidt vervroeging tot een levenslang ouderdomspensioen door het vermenigvuldigen van het ouderdomspensioen met onderstaand percentage 49%
56
52%
57
55%
58
58%
59
61%
60
64%
61
68%
62
72%
63
77%
64
82%
65
87%
66
93%
Variotie in de hooate von het pensioen (pensioenreolement, artikel 48 lid 2) Onderstoond zijn de factoren opgenomen die von kracht zijn ols gebruik wordt gemookt von het recht om het ingoonde ouderdomspensioen om te zetten in een ouderdomspensioen dot gedurende een periode hoger c.q. loger is don het oorspronkelijke ouderdomspensioen en In de periode doorno loger c.q. hoger is don het oorspronkelijke ouderdomspensioen eonform artikel 48 lid 2 von het pensioenreglement. De verhoogde c.q. verioogde pensioenen worden uitgekeerd voor een periode noor keuze, moor tenminste één moond en maximaal 144 moonden. en uiteriijk tot de leeftijd von 79 joor. De hoogste uitkering stoot in een verhouding van 100:75 tot de loogste uitkering. De factoren per 1 jonuori 2013 zijn geboseerd op dé volgende uitgongspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fonds-specifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2014. • Een vaste rekenrente van 3.5%. • Verhouding man/vrouw: 55%/45%. Indien gekozen wordt de hoogte van het ouderdomspensioen te variëren, wordt het ouderdomspensioen In de eerste uitkeringsperiode respectievelijk in de tweede uitkeringsperiode, vastgesteld door het ouderdomspensioen op de pensioendatum te vermenigvuldigen met het percentage in de tweede respectievelijk in de derde kolom van
65
onderstaande tabel dat overeenkomt met de leeftijd aan het einde van de eerste uitkeringsperiode. Voor tussenliggende leeftijden worden onderstaande factoren lineair geïnterpoleerd. Vanaf 67 hoog tot
ttoog
Laag
67
133%
100%
68
130%
98%
69
128%
96%
70
125%
94%
71
123%
92%
72
121%
90%
73
119%
89%
74
117%
88%
75
115%
86%
76
114%
85%
77
112%
84%
78
111%
83%
79
110%
82%
Vanaf 67 laag tot
Laag
Hoog
67
75%
100%
68
76%
102%
69
78%
103%
70
79%
105%
71
80%
107%
72
81%
109%
73
83%
110%
74
84%
112%
75
85%
113%
66
Vanaf 67 laag tot 76
Laag 86%
Hoog 115%
77
87%
116%
78
88%
118%
79
90%
119%
Uitstel von ouderdomspensioen (pensioenreolement, artikel 47) Onderstoond zljn de foetoren opgenomen die von krocht zijn ols gebruik wordt gemookt von de mogelijkheid om de Ingongsdotum von het ouderdomspensioen ult te stellen conform artikel 47 von het pensioenreglement. De factoren per 1 januari 2013 zljn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: • • •
Prognosetafel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2014. Een vaste rekenrente van 3,5%. Verhouding man/vrouw: 60%/40%.
In onderstoonde tobel is opgenomen met welke foetor het ouderdomspensioen dot ingoot op 67-jorige leeftijd, moet worden vermenigvuldigd om de hoogte te kunnen vaststellen von het ouderdomspensioen dot ingoot op de leeftijd op de gewijzigde pensioendotum. Bij IngangsieefHjd ouderdomspensioen op leeftijd 67
leidt uitstel tot een levenslang ouderdomspensioen door het vermenigvuldigen van het utt te ruilen deel van het ouderdomspensioen met onderstaand percentage 100%
68
107%
69
116%
70
125%
67
Afkoopfactoren bij einde deelneming en inaona pensioen (pensioenreolement. grtikel 41 lid 5, grtikel 42g lid 4 en artikel 42b lid 4) Onderstaand zijn de factoren opgenomen die von kracht zijn ols gebruik wordt gemookt von het recht een pensioenrecht of pensioenoansprook of te kopen eonform ortikel 41 lid 5. ortikel 42a lid 4 en ortikel 42b lid 4 von het pensioenreglement. De foetoren per 1 jonuari 2013 zullen joorlijks worden oongepost en zljn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fonds-specifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2013. • De rentetermijnstructuur per 30 september 2012 zoals die door De Nederiandsche Bank is gepubliceerd (UFR methodiek). • Verhouding man/vrouw: 40%/60%. De ofkoopwoorde von het ouderdomspensioen en het partnerpensioen is gelijk oon het opgebouwde ouderdomspensioen of portnerpensioen vermenigvuldigd met een ofkoopfoctor volgens de volgende tobellen. In onderstaande tobel Is opgenomen hoeveel de ofkoopwoorde is per € 1 pensioen
Leeftijd
Afkoopvoef uitgesteld OP (vanaf 67 jaar)
Afkoopvoet latent PP
Afkoopvoef Ingegaan PP
20
3,33
0,64
31,02
21
3,46
0,67
30,90
22
3,60
0,70
30,78
23
3,74
0,72
30,65
24
3,88
0,75
30,52
25
4,04
0,79
30,38
26
4,20
0,82
30,24
27
4,36
0,85
30,09
28
4,54
0,89
29,93
29
4,72
0,92
29.77
30
4,91
0,96
29.61
31
5,10
1,00
29.43
32
5,30
1,04
29,25
68
Afkoopvoet ingegaan prepensioen (van 60-65 jaar)
Leeftijd
Afkoopvoet uitgesfeid OP (vanaf 67 Jaar)
Afkoopvoet latent PP
Aflcoopvoef Ingegaan PP
33
5,52
1,09
29,07
34
5,73
1.13
28,87
35
5,96
1,18
28,67
36
6.19
1.23
28,46
37
6,44
1.28
28,24
38
6.69
1.33
28.01
39
6,94
1,38
27,78
40
7.21
1,44
27,53
41
7,48
1,50
27,28
42
7,76
1.55
27,01
43
8,04
1,61
26,74
44
8,33
1,67
26,45
45
8,62
1.74
26.16
46
8,92
1.80
25.85
47
9,23
1,86
25,53
48
9,54
1,93
25.20
49
9,85
1,99
24,87
50
10,16
2,05
24,52
51
10,48
2,11
24,16
52
10,80
2.18
23,78
53
11,13
2.24
23,40
54
11.47
2.30
23,00
55
11.82
2,35
22,60
56
12.18
2.41
22,18
57
12,54
2,47
21,74
69
Afkoopvoef Ingegaan prepensioen (van 60-65 Jaar)
Aflcoopvoef ingegaan prepensioen (van 60-65 Jaar)
Leeftijd
Afkoopvoet uitgesteld OP (vanaf 67 Jaar)
Afkoopvoet latent PP
Afkoopvoet ingegaan PP
58
12,92
2.52
21,30
59
13,31
2.58
20,84
60
13,71
2,62
20,37
4,85
61
14,12
2,66
19,88
3,91
62
14,54
2,69
19,38
2,95
63
14,96
2,72
18,86
1,98
64
15,39
2,74
18,34
0,99
65
15,82
2,75
17,80
0,00
66
16,25
2,76
17,25
67
16,68
2,63
16,68
68
16,11
69
15,52
70
14,92
71
14,30
72
13,68
73
13,06
74
12,44
75
11,83
76
11,22
77
10.62
78
10,03
79
9,45
80
8,89
81
8,35
82
7,82
70
Aflcoopvoef
Afkoopvoet Leeftijd
' X(vanaf t a l ' é67? ' jaar)
' ^latent l ^ TPP .T
Ingegaan PP
83
7,31
84
6,82
85
6,34
86
5,89
87
5,45
88
5.04
89
4,66
90
4,30
plëfeïsloïn **» *c Jaar)
In onderstaande tobel Is opgenomen hoeveel de ofkoopwaorde Is per € 1 wezenpensioen.
Leeftijd 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Duur 18
Afkoopvoet 15.30
17
14,63
16
13,94
15
13,23
14
12,51
13
11.76
12
10,99
11
10.19
10
9.37
9
8,52
8
7,65
7
6,76
6
5,84
71
Leeftijd 13 14 15 16 17 18
Duur 5
Afkoopvoet 4,90
4
3,95
3
2,97
2
1,99
1
1,00
0
0.00
Inkoopfoctoren vrijwillige pensioenregeling (pensioenreolement, grtikel 26 lid 2) Onderstggnd zijn de fgetoren opgenomen die van krocht zijn ols gebruik wordt gemookt von de vrijwillige regeling eonform ortikel 26 lid 2 von het pensioenreglement. De factoren per 1 januari 2013 zullen jooriijks worden oongepost en zljn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fonds-specifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2013. • De rentetermijnstructuur per 30 september 2012 zoals die door De Nederiandsche Bank is gepubliceerd (UFR methodiek). • Een opslag voor de actuele dekkingsgraad per 30 september 2012, welke op het minimum van 4,6% is gesteld. • Verhouding man/vrouw: 50%/50%. In onderstoonde tabel is opgenomen met welke foetor het kopltaol vermenigvuldigd moet worden om tot de oonsproak op ouderdomspensioen vonof Leefüjd 15
Inkoopfactor 28,77%
16
27,73%
17
26.73%
18
25.76%
19
24.81%
20
23.90%
21
23.01%
22
22,16%
72
Leeftijd
Inkoopfactor
23
21,33%
24
20,53%
25
19,74%
26
19,00%
27
18.27%
28
17,57%
29
16,89%
30
16.24%
31
15,62%
32
15,03%
33
14,46%
34
13,90%
35
13,37%
36
12,87%
37
12,38%
38
11,92%
39
11,47%
40
11,05%
41
10,65%
42
10,28%
43
9,91%
44
9,57%
45
9,24%
46
8,93%
47
8,63%
48
8.36%
49
8.10%
73
Leeftijd 50
Inkoopfactor
51
7.61%
52
7.39%
53
7.17%
54
6,97%
55
6,77%
56
6,58%
57
6,39%
58
6,20%
59
6,03%
60
5.87%
61
5,71%
62
5,54%
63
5,40%
64
5.26%
65
5.15%
66
5,02%
67
4,90%
68
5,05%
69
5,22%
70
5,40%
7,85%
Inkoopfoctoren compensotiereoelino (reolement eompensatiereaelina
Moxedo. artikel 4 lid 2}
Onderstaand zljn de inkoopfoctoren opgenomen die van kracht zijn voor de compensatieregeling van Maxeda conform artikel 4 lid 2 voh het reglement von de compensatieregeling. De foetoren per 1 jonuori 2013zullen jooriijks worden aangepast en zljn geboseerd op de volgende uitgongspunten: 74
•
Prognosetafel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2013. • De rentetermijnstructuur per 30 september 2012 zoals die door De Nederiandsche Bank Is gepubliceerd (UFR methodiek). • Een opslag voor de actuele dekkingsgraad per 30 seplember 2012, welke op het minimum van 4,6% is gesteld. • Verhouding man/vrouw: 40%/60%. Deze verhouding Is gebaseerd op de verhouding van de opgebouwde aanspraken voor de deelnemers van voormalig Maxeda die in aanmerking komen voor deze compensatieregeling. In onderstoonde tobel Is opgenomen met welke foetor het kopitool vermenigvuldigd moet worden om tot de oonsprook op ouderdomspensioen vanof 67 jaor te komen. Leeftijd
Inkoopfactor
15
30,35%
16
29,26%
17
28,20%
18
27,18%
19
26,18%
20
25,21%
21
24,28%
22
23,37%
23
22,50%
24
21,64%
25
20.82%
26
20.03%
27
19,26%
28
18,53%
29
17,82%
30
17,13%
31
16,47%
32
15,84%
33
15,24%
75
Leeftijd
inkoopfactor
34
14,66%
35
14,10%
36
13,57%
37
13,05%
38
12,56%
39
12,10%
40
11,65%
41
11,23%
42
10,83%
43
10,45%
44
10,09%
45
9,74%
46
9,41%
47
9,10%
48
8,81%
49
8,54%
50
8,27%
51
8,02%
52
7,78%
53
7,56%
54
7,34%
55
7,13%
56
6.93%
57
6,73%
58
6,54%
59
6,36%
76
Leeftijd
Inkoopfactor
60
6,19%
61
6,01%
62
5.85%
63
5.69%
64
5.54%
65
5,42%
66
5,29%
67
5.16%
68
5.33%
69
5.50%
70
5.69%
77
BIJLAGE 2A: Flexibillseringsfactoren, Afkoopfactoren. Omzettingsfactoren en Inkoopfoctoren (Pensioenleeftijd 65 j a a r ) Algemeen De in deze bijlgge genoemde flexibiliserings-, afkoop-, omzettings- en inkoopfoctoren gelden vonof 1 jonuari 2013 en zljn gebaseerd op een pensioenleeftijd von 65 joor. De ofkoop-. omzettings- en inkoopfoctoren worden jaariijks per 1 jonuari door het bestuur herzien en gelden dus tot 1 jonuori 2014. De flexibiliseringsfoctoren zijn In principe geldig tot 1 jonuori 2015. De factoren worden in deze bijlage gepresenteerd voor gehele leeftijden. Voor tussenliggende leeftijden moet lineair worden geïnterpoleerd. Uitruil von ouderdomspensioen In portnerpensioen (pensioenreolement. artikel 45 lid 2) O. Bii beëindiaina van de deelneming Onderstoond zijn de factoren opgenomen die von krocht zljn ols gebruik wordt gemaokt van het recht om het opgebouwde ouderdomspensioen ingoond op leeftijd 65 om te zetten in een partnerpensioen eonform ortikel 45 lid 2 von pensioenreglement. De foetoren per 1 januori 2013 zljn gebaseerd op de volgende uitgongspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2014. • Een vaste rekenrente van 3,5%. • Verhouding man/vrouw: 80%/20%. Deze vertiouding is gebaseerd op de verhouding van de opgebouwde aanspraken voor de leeftijden 60 tot 65 jaar in de jaren 2006 tot en met 2010 (60%/40%). Op deze verhouding is een correctie toegepast naar een verhouding van 80%/20% aangezien in de praktijk veelal door mannen wordt gekozen voor uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen. Indien gekozen wordt een deel von het ouderdomspensioen ult te rullén in een hoger partnerpensioen, wordt het portnerpensioen verhoogd met een bedrog dat gelijk is oon het uit te ruilen deel von het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met het percentoge in de volgende tobel dot overeen komt met de leeftijd von de (gewezen) deelnemer op de datum von uitruil. Leeftijd 21 22 23 24 25 26 27 28 29
Ruilvoet 489% 486% 484% 481% 478% 476% 473% 470% 467%
Leeftijd 36 37 38 39 40 41 42 43 44
Ruilvoet 448% 446% 443% 441% 439% 438% 436% 434% 432% 78
Leeftijd 51 52 53 54 55 56 57 58 59
Ruilvoet 428% 429% 430% 431% 433% 436% 439% 443% : 447%
Leeftljd 30 31 32 33 34 35
Ruilvoet 464% 461% 459% 456% 453% 451%
Leeftijd 45 46 47 48 49 50
Ruilvoet 430% 429% 428% 427% 427% 427%
Leeftijd 60 61 62 63 64 65
Ruilvoet 453% 460% 467% 476% 486% 498%
b. O P de penslonerinosdotum Onderstoond zijn de foetoren opgenomen die von krocht zljn ols gebruik wordt gemookt von het recht om hét opgebouwde ouderdomspensioen ingoond op de pensioneringsdotum (direct ingaond) om te zetten in een partnerpensioen conform artikel 45 lid 2 von pensioenreglement. De foetoren per 1 januori 2013 zijn geboseerd op de volgende uitgangspunten: • • •
Prognosetafel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2014. Een vaste rekenrente van 3,5%. Verhouding man/vrouw: 80%/20%. Deze verhouding is gebaseerd op de verhouding van de opgebouwde aanspraken voor de leeftijden 60 tot 65 jaar in de jaren 2006 tot en met 2010 (60%/40%). Op deze verhouding is een correctie toegepast naar een verhouding van 80%/20% aangezien in de praktijk veelal door mannen wordt gekozen voor uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen.
Indien gekozen wordt een deel von het direct ingoande ouderdomspensioen uit te rullen in een hoger partnerpensioen, wordt het portnerpensioen verhoogd met een bedrag dot gelijk is oon het uit te ruilen deel von het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met het percentage In de volgende tobel dot overeen komt met de leeftijd von de (gewezen) deelnemer op de dotum von uitruil. Leeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
Ruilvoet 796% 760% 727% 694% 663% 633% 604% 576% 549% 523% 498% 475% 452% 430% 408% 387%
79
Uitruil von partnerpensioen in ouderdomspensioen (pensioenreglement. ortikel 46 lid 3) Onderstoond zljn de fgetoren opgenomen die von kracht zljn ols gebruik wordt gemookt von het recht om portnerpensioen te ruilen voor direct ingoond ouderdomspensioen conform ortikel 46 Ild 3 von het pensioenreglement. De factoren per 1 jonuori 2013 zijn geboseerd op de volgende uitgangspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2014. • Een vaste rekenrente van 3,5%. • Verhouding man/vrouw: 30%/70%. Deze verhouding is gebaseerd op de verhouding van de opgebouwde aanspraken voor de leeftijden 60 tot 65 jaar in de jaren 2006 tot en met 2010 (60%/40%). De groep die in 2010 gekozen heeft voor deze uitruil bestaat voor 30% uit mannen en voor 70% uit vrouwen. Aangezien in de praktijk veelal door vrouwen wordt gekozen voor uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen is van deze laatste verhouding uitgegaan. In onderstaande tobel is opgenomen met welke factor het portnerpensioen op de pensioneringsdatum moet worden vermenigvuldigd om de hoogte te kunnen voststellen van het ouderdomspensioen dot Ingoot op de pensioneringsdotum (direct ingaond). Leeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
Ruilvoet 8,0% 8,3% 8,7% 9,0% 9.3% 9.7% 10,1% 10,5% 10,9% 11,3% 11.8% 12,3% 12,8% 13,4% 14.0% 14.7%
Vervroeaen van ouderdomspensioen (pensioenreolement, artikel 47 lid 3) Onderstoond zljn de foetoren opgenomen die von krocht zijn ols gebruik wordt gemaakt von de mogelijkheid om de ingongsdotum von het ouderdomspensioen te vervroegen conform ortikel 47 lid 3 van het pensioenreglement.
80
De foetoren per 1 jonuari 2013 zljn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2014. • Een vaste rekenrente van 3,5%. • Vertiouding man/vrouw: 60%/40%. Deze verhouding is gebaseerd op de verhouding van de opgebouwde aanspraken voor de leeftijden 60 tot 65 jaar in de jaren 2006 tot en met 2010. In onderstoonde tobel Is opgenomen met welke foetor het ouderdomspensioen dot ingoot op 65-jarige leeftijd, moet worden vermenigvuldigd om de hoogte te kunnen vaststellen von het ouderdoms-pensioen dot ingoot op de leeftijd op de pensioneringsdotum.
Bij ingongsleeftijd ouderdomspensi oen op leeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64
leidt vervroeging tot een levenslang ouderdomspensioen door het vermenigvuldigen von het ouderdomspensioen met onderstaand percentoge 56% 59% 62% 66% 69% 74% 78% 83% 88% 94%
Voriotie in de hooate von het pensioen (pensioenreglement. ortikel 48 Ild 2) Onderstaand zijn de fgetoren opgenomen die von kracht zijn ols gebruik wordt gemookt von het recht om het ingoonde ouderdomspensioen om te zetten in een ouderdomspensioen dot gedurende een periode hoger c.q. lager Is don het oorspronkelijke ouderdomspensioen en in de periode doorno lager c.q. hoger is don het oorspronkelijke ouderdomspensioen conform artikel 48 lid 2 von het pensioenreglement. De verhoogde c.q. verlaagde pensioenen worden uitgekeerd voor een periode noor keuze, moor tenminste één maond en moximool 144 maanden, en uiteriijk tot de leeftijd von 77 joor. De hoogste uitkering stoot In een verhouding von 100:75 tot de loogste uitkering. De foetoren per 1 jonuori 2013 zljn geboseerd op de volgende uitgongspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2014. • Een vaste rekenrente van 3.5%. • Verhouding man/vrouw: 55%/45%. Deze verhouding is gebaseerd op de verhouding van de opgebouwde aanspraken voor de leeftijden 60 tot 65 jaar in de jaren 2006 tot en met 2010 (60%/40%) gecorrigeerd naar aanleiding van de verhouding van de deelnemers die in de praktijk voor variatie hebben gekozen.
81
Indien gekozen wordt de hoogte von het ouderdomspensioen te variëren, wordt het ouderdomspensioen In de eerste uitkeringsperiode respectievelijk in de tweede uitkeringsperiode, vostgesteld door het ouderdomspensioen op de pensioendatum te vermenigvuldigen met het percentoge in de tweede respectievelijk in de derde kolom von onderstaande tobel dot overeenkomt met de leeftijd aon het einde von de eerste uitkeringsperiode. Voor tussenliggende leeftijden worden onderstaande foetoren lineoir geïnterpoleerd. Vonof 65 hoog tot 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77
Vonof 65 loog tot 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77
Hoog
Loog
133% 131% 128% 126% 123% 121% 119% 118% 116% 115% 113% 112% 111%
100% 98% 96% 94% 93% 91% 90% 88% 87% 86% 85% 84% 83%
Loog
Hoog
75% 76% 77% 79% 80% 81% 82% 83% 84% 86% 87% 88% 89%
100% 102% 103% 105% 106% 108% 110% 111% 113% 114% 116% 117% 118%
82
Ven/roeoen of uitstellen van prepensioen (pensioenreglement. artikel 59 Ild 8) Onderstoond zijn de fgetoren opgenomen die von krocht zijn ols gebruik wordt gemaakt von de mogelijkheid om de ingongsdotum von het prepensioen te ven/roegen of uit te stellen conform ortikel 59 lid 8 van het pensioenreglement. De factoren per 1 januari 2013 zijn gebaseerd op de volgende uitgongspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2014. • Een vaste rekenrente van 3.5%. • Verhouding man/vrouw: 60%/40%. Deze verhouding is gebaseerd op de verhouding van de opgebouwde aanspraken voor de leeftijden 60 tot 65 jaar in de jaren 2006 tot en met 2010. In onderstaande tobel is opgenomen met welke foetor het prepensioen dot Ingoot op 60-jorlge leeftijd moet worden vermenigvuldigd om de hoogte te kunnen vaststellen von het prepensioen dot ingoot op de leeftijd op de gewijzigde prepensioendotum. Indien het prepensioen wordt het tot die datum opgebouwde ingoot bij hét bereiken prepensioen met de normale prepensioendotum von de novolgende ols ingangsdatum vermenigvuldigd met het leeftijd navolgende percentage 55 45% 56 51% 57 59% 58 69% 59 82% 60 100% 61 128% 62 174% 63 266% 64 542% In onderstaonde tobel is opgenomen met welke factor het prepensioen mo worden vermenigvuldigd om de hoogte te kunnen voststellen van het ouderdomspensioen dot ingoot op de 65-jorige leeftijd. Indien het prepensioen wordt het tot die dotum opgebouwde Ingaat blj het bereiken prepensioen met de normale prepensioendotum von de novolgende ols ingongsdotum vermenigvuldigd met het leeftijd novolgende percentage 60 36% 61 28% 62 21% 63 14% 64 7%
83
Uitstel van ouderdomspensioen (pensioenreolement, artikel 47) Onderstoond zljn de factoren opgenomen die von krocht zijn ols gebruik wordt gemaokt von de mogelijkheid om de ingongsdotum von het ouderdomspensioen uit te stellen conform ortikel 47 von het pensioenreglement. De foetoren per 1 jonuori 2013 zijn gebaseerd op de volgende uitgongspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fonds-specifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2014. • Een vaste rekenrente van 3,5%. • Verhouding man/vrouw: 60%/40%. Deze verhouding is gebaseerd op de verhouding van de opgebouwde aanspraken voor de leeftijden 60 tot 65 jaar in de jaren 2006 tot en met 2010. In onderstaonde tobel is opgenomen met welke foetor het ouderdomspensioen dot ingoot op 65-jarige leeftijd, moet worden vermenigvuldigd om de hoogte te kunnen vaststellen von het ouderdomspensioen dot ingoot op de leeftijd op de gewijzigde pensioendotum. Bij ingongsleeftijd ouderdomspensi oen op leeftijd
leidt uitstel tot een levenslong ouderdomspensioen door het vermenigvuldigen von het uit te ruilen deel von het ouderdomspensioen met onderstoond percentoge
_65
ip0%
_66 _67
107% n5%
_68
]23%
.69 _70
132% 143%
Afkoopfactoren bij einde deelneming en Inoana pensioen (pensioenreolement. ortikel 41 Ild 5. artikel 42a Ild 4 en artikel 42b lid 41 Onderstaand zijn de foetoren opgenomen die von kracht zljn ols gebruik wordt gemookt von het recht een pensioenrecht of pensioenoanspraok of te kopen eonform artiket 41 lid 5, artikel 42o lid 4 en artikel 42b lid 4 von het pensioenreglement. De factoren per 1 januori 2013 zullen jaarlijks worden oongepost en zljn geboseerd op de volgende uitgangspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fonds-specifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2013. • De rentetermijnstructuur per 30 september 2012 zoals die door De Nederiandsche Bank is gepubliceerd (UFR methodiek). • Verhouding man/vrouw: 40%/60%. Deze verhouding is gebaseerd op de verhouding van de opgebouwde aanspraken onder de door het fonds gehanteerde afkoopgrenzen voor alle leeftijden in het deelnemersbestand voor 2010. De ofkoopwoorde von het ouderdomspensioen en het portnerpensioen is gelijk oon het opgebouwde ouderdomspensioen of portnerpensioen vermenigvuldigd met een ofkoopfoctor volgens de volgende tabellen.
84
In onderstoonde tobel is opgenomen hoeveel de ofkoopwoorde is per € 1 pensloen
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35
Afkoopvoet uitgesteld OP 3.81 3.96 4,11 4,27 4.44 4,62 4,80 4.99 5,19 5.4Ö 5.61 5.84 6.07 6,31 6,56 6.81
Afkoopvoef Afkoopvoet Afkoopvoet ingegaan ingégoon latent PP PP prepensioen 0.64 31.02 0.67 30.90 0.69 30.78 0.72 30.65 0,75 30.52 0,78 30.38 0,81 30.24 0,85 30.09 0,88 29.93 0,92 29,77 0.96 29,61 1,00 29,43 1,04 29,25 1,08 29,07 1,13 28,87 1,17 28,67
36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63
7.08 7,35 7.64 7.92 8,22 8,53 8,84 9,15 9,47 9.80 10.13 10.46 10.80 11,15 11,50 11,85 12,21 12,59 12,97 13,37 13,78 14.20 14.63 15.07 15,51 15.97 16.43 16.88
1,22 1,27 1,32 1,38 1,43 1,49 1,54 1,60 1.66 1.72 1.79 1.85 1.91 1,97 2,03 2,09 2,16 2,21 2.27 2.33 2.39 2,44 2,49 2.54 2.59 2.62 2.65 2,67
Leeftijd
28,46 28,24 28,01 27,78 27,53 27,28 27,01 26,74 26,45 26,16 25,85 25,53 25,20 24,87 24,52 24,16 23,78 23,40 23,00 22,60 22,18 21,74 21,30 20.84 20,37 19,88 19.38 18.86 85
4,85 3,91 2.95 1.98
Leeftljd 64 65 66 67 68 69 70
Afkoopvoet uitgesteld OP 17.34 17.80
Afkoopvoet Afkoopvoet ingegaan lotent PP PP 2,69 18.34 2.58 17.80 17.25 16.68 16.11 15.52 14.92
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90
Afkoopvoet ingégoon prepensioen 0.99 0.00
14,30 13,68 13,06 12,44 11,83 11,22 10,62 10,03 9,45 8,89 8.35 7.82 7.31 6.82 6.34 5.89 5,45 5,04 4,66 4,30
In onderstoonde tobel is opgenomen hoeveel de ofkoopwoorde is per € 1 wezenpensioen. Leeftijd 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Duur 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7
Afkoopvoet 15.30 14.63 13.94 13.23 12.51 11.76 10,99 10,19 9,37 8,52 7,65 6,76 86
Leeftijd 12 13 14 15 16 17 18
Duur 6 5 4 3 2 1 0
Afkoopvoet 5,84 4,90 3,95 2,97 1,99 1,00 0,00
Omzettingsfoctoren fictief spoorsoldo Opfiekbedriiven (pensioenreglement, grtikel 60 lid 6) Onderstggnd zljn de fgetoren opgenomen voor de vaststelling von een oonvullend levenslang ouderdoms- en portnerpensioen of een oonvullend levenslang ouderdomspensioen op bosis von het fictief spoorsoldo von de Optiekbedrijven conform artikel 60 lid 6 von het pensioenreglement. De factoren per 1 januori 2013 zullen joorlijks worden oongepost en zijn gebaseerd op de volgende uitgongspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2013. • De rentetermijnstructuur per 30 september 2012 zoals die door De Nederiandsche Bank is gepubliceerd (UFR methodiek). • Een opslag voor de actuele dekkingsgraad per 30 september 2012, welke op het minimum van 4,6% is gesteld. • Verhouding man/vrouw: 75%/25%. Deze verhouding is gebaseerd op de verhouding van de opgebouwde aanspraken voor de leeftijden 60 tot 65 jaar voor 2010 van de actieve deelnemers van voormalig Optiek die in aanmerking komen voor deze aanvullingsregeling. In onderstaande tobel Is opgenomen met welke foetor het fictief spoorsoldo vermenigvuldigd moet worden om tot het oonvullend ouderdomspensioen te komen.
Factor woormee het fictief spaarsaldo wordt vermenigvuldigd geldend voor het jaor 2013
Vost te stellen pensioenen Levenslang ouderdomspensioen plus 70% portnerpensioen Levenslang ouderdomspensioen zonder partnerpensioen
5,086% 5.845%
Inkoopfaetoren vrijwillioe pensioenregeling (pensioenreglement, grtikel 26 Ild 2) Onderstgqhd p de fgetoren opgenomen die von krocht zijn ols gebrÉilk wordt gemookt von;dè vrijwillige regeling conform artikel 26 lid 2 von het * v , pensióenregiëment. De foetoren pér 1 jonuori 2013 zullèn joorlijks worden aangepast en zijh gebaseerd op de volgende uitgangspunten: 87
• • •
Prognosetafel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefactoren. uitgaande van startjaar 2013. De rentetermijnstructuur per 30 september 2012 zoals die door De Nederiandsche Bank Is gepubliceerd (UFR methodiek). Een opslag voor de actuele dekkingsgraad per 30 september 2012, welke op het minimum van 4.6% is gesleld. Verhouding man/vrouw: 50%/50%. Deze verhouding is vastgesteld op 50% mannen aangezien nog geen ervaringscijfers beschikbaar zyn voor deze regeling.
In onderstoonde tobel is opgenomen met welke factor het kopitool vermenigvuldigd moet worden om tot de aonsprook op ouderdomspensioen te komen. Leeftijd 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
Inkoopfoctor 25.61% 24.68% 23.79% 22.91% 22.07% 21.24% 20.45% 19,68% 18.95% 18.23% 17.53% 16,86% 16,22% 15,60% 15,00% 14,43% 13,87% 13,35% 12,84% 12,35% 11,88% 11,43% 11,00% 10,60% 10.21% 9.85% 9.49% 9,16% 8,84% 8,54% 8.26% 7.98% 7.73% 7.49% 7.26% 88
Leeftljd 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
Inkoopfoctor 7,04% 6,83% 6,63% 6.43% 6,25% 6,07% 5,90% 5,73% 5,56% 5.41% 5.26% 5,11% 4,98% 4,85% 4.72% 4.64% 4.76% 4.90% 5.05% 5,22% 5,40%
Inkoopfoctoren compensotiereaelino (reglement eompensatiereaelina Maxeda. artikel 4 lid 21 Onderstoond zljn de inkoopfoctoren opgenomen die von krocht zijn voor de compensotieregeling von Moxedo conform ortikel 4 lid 2 von het reglement von de compensotieregeling. De foetoren per 1 jonuori 2013 zullen jaariyks worden oongepost en zljn gebaseerd op de volgende uitgongspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefactoren, uitgaande van startjaar 2013. • De rentetermijnstructuur per 30 september 2012 zoals die door De Nederiandsche Bank is gepubliceerd (UFR methodiek). • Een opslag voor de actuele dekkingsgraad per 30 september 2012. welke op het minimum van 4,6% is gesteld. Verhouding man/vrouw: 40%/60%. Deze verhouding is gebaseerd op de verhouding van de opgebouwde aanspraken voor de deelnemers van voormalig Maxedq die in aanmerking komen voor deze compensatieregeling. ln onderstaande tobel Is opgenomen met welke factor het kopitool vermenigvuldigd moet worden om tot de oonsprook op ouderdomspensioen te komen. Leeftijd 15 16 17
Inkoopfoctor 27.02% 26.03% 25.09% 89
Leeftijd 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64
Inkoopfoctor 24,16% 23,27% 22,40% 21.57% 20.76% 19,97% 19.22% 18,48% 17,77% 17,09% 16,44% 15,81% 15,20% 14,63% 14,06% 13,53% 13,01% 12,52% 12,05% 11,60% 11,17% 10,76% 10.37% 10.00% 9,65% 9.31% 9.00% 8,70% 8,41% 8,15% 7,89% 7,65% 7,42% 7,20% 6,98% 6,78% 6,58% 6,40% 6.20% 6.03% 5.86% 5.70% 5.54% 5.38% 5,24% 5,11% 4,98% 90
Leeftljd 65 66 67 68 69 70
Inkoopfoctor 4.88% 5.01% 5.16% 5.33% 5,50% 5,69%
91
ACTUARIÉLE EN BEDRIJFSTECHNISCHE NOTA
STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE DETAILHANDEL
31-12-2013 versie 1
Intioud 1.
2
Inleiding 1.1
het pensioenfonds
6
1.2
Doel van de ABTN
6
1.3
Algemeen beleid
6
Deelname oon het pensioenfonds 2.1
3
4
6
6
Aansluiting werkgevers
7
2.1.1
Aansluiting op bosis von verpliehtstelling
7
2.1.2
Aonsluiting wegens Inleveren eerder verleende vrijstelling
7
2.1.3
Vrijwillige oansluiting
7
2.1.4
Beleid vrijwillige aansluiting op basis van 'volgen van de loonontwikkeling' .....8
2.2
Beëindiging oonsluiting werkgevers
8
2.3
Collectieve woordeoverdrocht
9
2.4
Schematische weergave
11
Algemene ovenA/egingen
11
3.1
Ontwikkelingen binnen de bedrijfstok Detailhandel
11
3.2
Omvang von het deelnemersoontal
11
3.3
Verwachte salaristrends
11
Administratieve orgonisotie, het interne beheersings- en eontroie systeem 4.1
Orgonisotiestructuur
12
,
12
4.1.1
Bestuur en commissies
12
4.1.2
Toezicht
14
4.1.3
Adviseurs
15
4.1.4
Uitbesteed
4.1.5
Checks & bolonces
....17 T8
4.2
HR beleid; deskundigheid, gedragscode en zelfevoluatie
18
4.3
Het interne beheersings- en controle systeem
21
4.3.1
Externe pensioenuitvoeringsorganisatie (Syntrus Achmea Pensioenbeheer) ..21
4.3.2
Vermogensbeheerder (BlackRock DTZ Zodelhof)
22
4.3.3 Bewoorneming, beleggingsodministrotie. woordering en compliance (KAS BANK) 24 4.4 5
Infegrool
De inhoud von de pensioenregeling 5.1
Conversie 2013
risieomonogement
24 30 30
5.2
Reglementen
30
5.3
Verpiiehte pensioenregeling
30
5.3.1
Deelneming
30
5.3.2
Voortzetting von deeinemerschap
31
5.3.3
Beëindiging deelnemerschop
31
5.3.4
Pensioengevend loon
5.3.5
Pensioengrondslog en fronchise
32
5.3.6
Pensioendatum
32
5.3.7
Ouderdomspensioen
32
5.3.8
Partnerpensioen
32
5.3.9
Wezenpensioen
32
5.3.10
ANW-pensioen
32
5.3.11
Arbeidsóngeschiktheidspensioen
5.3.12
Premievrijstelling
5.3.13
Keuzemogelijkheden
5.3.14
Toeslagen
;
31
;
32 33 ,
33 33
5.4
Aanvullende pensioenregeling
33
5.5
Vrijwillige pensioenregeling
34
5.6
Overige pensioenregelingen
34
5.6.1
Pensioenoonvullingsregeling Optiekbedrijven
34
5.6.2
Goronfieregeling 2007-2014 en Compensotieregeling Moxedo
34
5.6.3
Aonvullende pensioenregeling Mitex
34
6
De berekening von de technische voorziening
34
7
De woarderingsgrondslogen von de bolons
.36
7.1
Beleggingen
7.2
Reserves
.....36 36
7.2.1
Beleidsreserve
36
7.2.2
Beleggingsreserve
36
7.2.3
Bestemmingsresen/e AOP-régeling
-36
7.2.4
Bestemmingsresen/e AAOP-regeling
37
7.2.5
BestemmIngsresen/e Voonvaardelijke Pensioenoonvullingen (VPA)
37
7.3
(Minimoal) Vereist Eigen Vermogen
..38
8
Het toeslagbeleid
39
9
Het premiebeleid
40 3
9.1
Kostendekkende premie
...40
9.1.1
Verplichte pensioenregeling
40
9.1.2
Aanvullende pensioenregeling
40
9.2
Feitelijke premie
41
9.2.1
Verpiiehte pensioenregeling
41
9.2.2
Aonvullende pensioenregeling
41
9.3 10
Overige bepalingen
41
Het beleggingsbeleid
42
10.1 Strotegisch beleid
42
10.2
De uitvoering von het vermogensbeheer
42
10.3
Normportefeuille en benehmorks
43
10.4 Totale portefeuille en reboloncing
43
10.5
44
Illiquide portefeuille en reboloncing
10.6 Afdekking renterisico
45
10.6.1
Additionele Motching Assets Overzicht:
45
10.6.2
Uitgongspunten Afdekkingspercentages
45
10.7
Afdekken voluta risico
46
10.8
Beleggingsrestricties
47
10.8.1
Restricties ossets
47
10.8.2
Voluto restricties
49
10.8.3
Restricties met betrekking tot korte termijn instrumenten
50
10.8.4
Restricties met betrekking tot derivaten
51
10.8.5
Herbelegging inkomsten ult beleggingen
51
10.9
Risicobeheersing
52
10.9.1
Rondvoorwoorden totole portefeuille
52
10.9.2
RondvoonA^oorden vastrentende woorden
53
10.9.3
Rondvoorwoorden Aondelen
54
10.9.4
Cosh portefeuille
54
10.9.5
Private equity portefeuille
54
10.9.6
Onderhandse leningen portefeuille
54
10.9.7
Vastgoed portefeuille
55
10.9.8
Infrastructure portefeuille
55
10.10
Verantwoord Beleggen
10.10.1
55
Uitgongspunten en kenmerken 4
55
10.10.2
OvenA^egingen bij het beleid
55
10.10.3
Implementatie von het beleid Verantwoord beleggen
56
10.11 11 11.1
Resultootsevaluotie
56
Financiële sturingsmiddelen
57
De risico's die de onverminderde uitvoering von de regeling bedreigen
11.2 Sturingsmiddelen
57 57
11.2.1
Pensioenbeleid
11.2.2
Premiebeleid
..58
11.2.3
Toeslogbeleid
58
11.2.4
Beleggingsbeleid
58
11.3
Periodieke toetsing
57
58
12
Slotopmerkingen
59
13
APPENDIX A: grondslogen en veronderstellingen
60
14
APPENDIX B: factoren
61
15
APPENDIX C: MVEV en VEV
75
15.1
Vaststelling von het Minimool Vereist Eigen Vermogen
15.2 Voststelling von het Vereist Eigen Vermogen
75 76
16
APPENDIX D: verkloring beleggingsbeginselen
78
17
APPENDIX E: ALM Studie
80
18
APPENDIX F: Herstelpion
81
19
Appendix G: Uitbesteding
89
20
Appendix H: beslisdiogrom
94
21
Appendix I: Klachtprocedure
95
22
Appendix J: DTZ risieomonogement
97
23
Appendix J: Strategische Norm Portefeuille
103
T. Inleiding 1.1 het pensioenfonds stichting Bedrijfstokpensioenfonds voor de Detailhandel (hierna: het pensioenfonds) is een bedrijfstakpensioenfonds dat een verplicht gestelde pensioenregeling uitvoert, ols mede enkele niet verplicht gestelde pensioenregelingen, en daaruit voortvloeiende risico's in principe zelf droogt. Het pensioenfonds heeft haar beleid , mede ten behoeve von de wettelijke verplichting, vastgelegd in de Actuariële en Bedrijfstechnische Noto van het pensioenfonds(hierna: ABTN). 1.2 Doel v a n d e ABTN Het doel von de ABTN Is om op een odequote wijze inzoge te geven in het beleid von het bestuur, de wijze woorop door uitvoering oon wordt gegeven en de controle op de uitvoering, overeenkomstig ortikel 145 von de Pensioenwet. In de ABTN von het pensioenfonds wordt een beschrijving gegeven von het beheer von het vermogen, de verplichtingen, de risico's, de financiële opzet, de sturingsmiddelen en de organisatie von het pensioenfonds. In deze noto zol het beleid zoveel mogelijk In strategische zin omschreven worden. Het beleid von het bestuur Is vostgesteld mede op grond von mogelijke vorioties In omstandigheden die niet tot nieuw beleid aanleiding geven, moor wel tot een "tactische" aanpossing von de gedragslijn binnen het gekozen beleid. Voorbeelden hien/on zijn de oonpossing von de berekeningsgrondslogen oon nieuwe overievingstafels en wijzigingen von de beleggingsmix op grond von economische omstondigheden zolang deze binnen de in de ABTN omschreven grenzen blijven. Indien het bestuur meent dot het algemene beleid bijstelling behoeft zol de ABTN dienovereenkomstig worden oongepost. 1.3 A l g e m e e n beleid Het olgemene beleid is om de pensioentoezegging. Inclusief de beleidsniotige toeslagen, onder een breed scolo von omstondigheden no te komen en wel tegen zo laag mogelijke, moor stabiele premies en uitvoeringskosten.
2
Deelname aan tiet pensioenfonds
Het pensioenfonds voert een verplicht gestelde pensioenregeling uit binnen de sector Detoilhondel. Werkgevers binnen de sector Detoilhondel zijn ols zij oon bepoolde voonvoorden voldoen, verplicht om oon te sluiten bij het pensioenfonds (Wet verplichte deelneming in een bedrijfstokpensioenfonds 2000), Het pensioenfonds heeft beleid geformuleerd voor (verplichte) deelneming (ook wel aansluitingen genoemd), vrijstelling en vrijwillige deelneming (ook wel aansluiting genoemd) en collectieve waardeoverdracht wat is vastgelegd in een seporoot document genaamd > 'Werkgeversbeleid bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel'. In dit hoofdstuk worden de hoofdlijnen von dit document opgenomen. Achteraan dit hoofdstuk is een schemotische weergave von het beleid opgenomen. Een werknemer von een zogenoemde oongesloten werkgever is. voor zover oon de overige voonA/oorden voor deelname wordt voldoan, deelnemer oon het pensioenfonds.
2.1 Aansiuiting werkgevers 2.1.1 Aansluiting op basis van verplichtsteiling Het criterium voor oonsluiting is opgenomen in de verplichtsteiling. Vonof 9 jull 2011 is er sproke von verpiiehte oansluiting indien de werkgever zieh voor meer don 50% von zijn loonsom met detoilhondel bezig houdt. Aonsluiting von werkgevers vindt ploots op bosis von gegevensoonlevering door het UWV/belostingdienst. Werkgevers die door het UWV/belostingdienst worden ingedeeld in sector 17 (Detoilhondel) worden oongesehreven met het verzoek informatie te verstrekken betreffende hun bedrijfsactiviteiten. Op basis von de verstrekte informotie wordt vastgesteld of deze werkgever onder de werkingssfeer von het pensioenfonds volt, Zodro voststoot dot de werkgever onder de werkingssfeer von het pensioenfonds volt. wordt de werkgever met moximool vijf joor terugwerkende krocht aongesloten. 2.1.2 Aansluiting wegens inleveren eerder verleende vrijstelling Op grond von het Vrijstellingsbesluit Wet verplichte deelneming in een bedrijfstokpensioenfonds 2000 kon het bestuur de vrijstelling intrekken, indien een werkgever doorom verzoekt. Aonsluiting vindt ploots met terugwerkende krocht tot uiteriijk 1 jonuori von het kolenderjaor, waorin het verzoek is gedaan. Indien de werkgever een verieende vrijstelling wenst op te geven, dient hij okkoord te goon met de stondoord overeenkomst (wot onder meer betekent geen bijzonder en/of ofwijkende regelingen) intrekking vrijstelling. 2.1.3 Vrijwillige aansluiting Vrijwillige aonsluiting (of voortzetting no ofloop von de verplichte deelnome op vrijwillige bosis) is. op bosis von de Pensioenwet en de statuten von het pensioenfonds, mogelijk indien de werkgever voldoet oon één von de volgende voonA/oordeh: • De werkgever volgt tenminste de loonontwikkeling von de detoilhondelssector; • De werkgever heeft een groepsverhouding met een andere werkgever die onder de werkingssfeer von het pensioenfonds volt; • Vrijwillige oansluiting vindt plaots oonsluitend oon de periode von verplichte deelneming. Aonsluiting vindt In principe ploots op de door de werkgever gewenste oansluitdotum en voor zover von toepossing met terugwerkende kracht tot uiteriijk 1 jonuari von het voorofgoonde kolenderjoor. De gewenste oonsluitdotum wordt per gevol beoordeeld. In het gevol von vrijwillige toetreding worden de volgende (oonvullende) eisen gesteld door het pensioenfonds: •
• • •
Er wordt een uitvoeringsovereenkomst vrijwillige oonsluiting gesloten; Er wordt een vergoeding voor verzekeringstechnisch nodeel gevroagd (ofhonkelijk von werknemersbestond werkgever), tenzij de vrijwillige oansluiting betrekking heeft op werknemers die ol deelnemer woren in het pensioenfonds; De looptijd von de overeenkomst is minimool tien joor; Blj tussentijdse beëindiging Is de werkgever een vergoeding verschuldigd indien sprake is von verzekeringstechnisch nodeel; De werkgever volgt de regelingen von het pensioenfonds; Aansluiting op de "pensloenoongifte";
•
In beginsel nemen olle werknemers vgn de werkgever deel in het pensioenfonds (geen outoselectle!): Verzoeken tot uitsluiting von directeuren in dienst von de werkgever wegens een afzonderiijke pensioentoezegging die elders Is ondergebrocht. worden in beginsel gehonoreerd.
2.1.4 Beleid vrijwillige aansluiting op basis van 'volgen van de loonontwikkeling' Indien een werkgever vrijwillig wil oonsiuiten op bosis von 'de werkgever volgt fennrijnste de loonontwikkeling von de detailhondelssector' betekent dit dot de werkgever dooroon voldoet In een von de volgende gevollen: 1. De werkgever is oongesloten bij een van de CAO's in de sector Detailhandel 2. De werkgever volgt een von de CAO's in de sector Detailhondel; 3. De werkgever loot een loonontwikkeling zien die vergelijkboor is oon de loonontwikkeling in de sector Detoilhondel; 4. De werkgever verklaart dot hij 'de loonontwikkeling von de detailhondelsséetor' volgt De loonontwikkeling von detoilhondelssector wordt bepoold oon de hond von het CBS cijfer voor de Detoilhondel (noder invullen) Indien de werkgever is aongesloten wordt om de vijf joor een toets gedoon om vost te stellen of de werkgever (nog) voldoet oan bovengenoemde voorwoorde. Indien materieel wordt afgeweken wordt de aanslultingsovereenkomst met de werkgever of de groep von werkgevers met een opzegtermijn von twee joor beëindigd. 'Moterieel' wii zeggen meer don 10 % afwijkt von de trendlijn. 2.2 B e ë i n d i g i n g aansluiting w e r k g e v e r s Beëindiging oonsluiting von een verplicht oongesloten werkgever De verplichting tot aansluiting bij het pensioenfonds vervolt Indien er sproke is von wijziging von bedrijfsoetiviteiten, te weten: • De onderneming wordt gestaakt; • Er yindt geen detoilhondel meer ploots binnen de onderneming; • Er vindt voor minder dan 50% von de loonsom over een kolenderjoor detailhondel ploots binnen de onderneming; • De werkgever heeft geen personeel meer in dienst. Indien voststaot dot de werkgever niet meer verplicht is tot oonsluiting, wordt de oonsluiting In beginsel beëindigd per de datum woorop de verpliehtstelling niet langer von toepassing is met een terugwerkende kracht tot uiteriijk 1 jonuari von het kolenderjoor woarin is vost komen te stoon dot de werkgever niet meer verplicht is tot oansluiting. Indien een werkgever oongeeft niet longer onder de verplichtstelling te vollen, dient: • • •
Indien de onderneming wordt gestookt een kopie uitschrijving Komer von Koophondel worden overiegd; Indien er sproke Is von "Geen detailhandel" het bewijs gewijzigde Inschrijving Komer von Koophondel worden overiegd of een aeeountontsverkloring; Indien sproke is von een percentoge < 50% von de loonsom don wordt een oeeountontsverkloring overiegd;
8
•
•
Indien er sproke is von "Geen personeel" don wordt een kopie von de Intrekking oongiftebrief loonheffingen (belastingdienst) of een oeeountontsverkloring overiegd. Indien er sproke is von een verzoek tot oonsluifende vrijwillige oonsluiting bij het pensioenfonds don een schriftelijk gemotiveerde verkloring von de werkgever woorom dé onderneming door wijziging van bedrijfsgctiviteiten niet Ignger onder de verpliehtstelling volt.
Beëindiging oonsluiting von een verplicht oongesloten werkgever op grond von vrijstellingsverzoek Een verplicht oongesloten werkgever kon om vrijstelling verzoeken indien sproke is von één von de volgende vrijstellingsgronden von de Wet verplichte deelneming In een bedrijfstokpensioenfonds: Eigen CAO; • Groepsvorming; Onvoldoende beleggingsrendement; • Vrijstelling om andere redehen. Het bestuur honteer hierbij de wettelijke koders. In gevol von het verienen von vrijstelling wordt dit verieend met terugwerkende krocht tot uiterlijk 1 jonuari von het lopende kolenderjoor. Indien vrijstélling wordt verieend, dient de werkgever een vergoeding voor verzekeringstechnisch nadeel te betolen oon het pensioenfonds (ofhonkelijk von het deelnemersbestond von de werkgever). Beëindiging oonsluiting von een vrijwillig oongesloten werkgever Indien de werkgever voldoet oon de voonA/oorden voor beëindiging, zools opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst vrijwillige oonsluiting, kon de oansluiting worden beëindigd. Het moment von beëindigen van de oonsluiting Is ofhankelijk von de wijze von opzegging von de overeenkomst. Indien de oonsluiting van een vrijwillig oongesloten werkgever eindigt, stelt het pensioenfonds de volgende oonvullende eisen: • Bij tussentijdse beëindiging von de overeenkomst moet de werkgever een vergoeding voor verzekeringstechnisch nodeel betolen (ofhonkelijk von deelnemersbestond von de werkgever); • Blj beëindiging von de verplichte pensioenregeling, volgt (indien von toepossing) ook beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst oonvullende pensioenregeling. 2.3 Collectieve waardeoverdractit Een werkgever die wordt aangesloten / zich vrijwillig aansluit bij het pensioenfonds, kon een verzoek doen tot collectieve woordeoverdrocht von de in het verieden elders opgebouwde pensioenen von zljn (ex)werknemers. Het pensioenfonds is niet verplicht oon een dergelijk verzoek mee te werken. Indien het pensioenfonds wel meewerkt aon een verzoek tot inkomende eolleetieve woordeoverdracht. don heeft het pensioenfonds de bevoegdheid om, noost de in de Pensioenwet gestelde voon/voorden, aanvullende voonA/oorden te stellen; Ook ols een werkgever von wie de (verplichte) oonsluiting bij het pensioenfonds eindigt, verzoekt om een uitgoonde collectieve woordeoverdracht is het pensioenfonds niet
verplicht om mee te werken oon een dergelijk verzoek en stoot het pensioenfonds vrij om. noost de In de Pensioenwet gestelde voon/vaarden. aonvullende voonA/oorden te stellen. Bij een inkomende (en voorzover relevont en von toepossing bij een uitgoonde) woordeoverdrocht worden door het pensioenfonds in principe de volgende uitgongspunten gehonteerd: • • •
• •
•
•
De overdrogende pensioenuitvoerder dient een volledig en compleet gegevensbestand Inclusief BSN te leveren; De inkomende woordeoverdrocht Is olleen mogelijk ols de dekkingsgrood von het pensioenfonds tenminste boven de 100% is; Bij het voststellen von de overdrochtswoorde, gelden op de dotum von overdrocht de volgende regels: • Bij een eigen vermogen von het pensioenfonds loger dan het Minimool Vereist Eigen Vermogen: overdrachtswaarde = 105% van de technische voorzieningen; • Bij een eigen vermogen von het pensioenfonds tussen het Minimool Vereist Eigen Vermogen en het Vereist Eigen Vermogen: overdrochtswoorde = dekkingsgrood von het pensioenfonds mooi de technische voorzieningen; • Blj een eigen vermogen von het pensioenfonds hoger don het Vereist Eigen Vermogen: overdrochtswoorde = (Vereist Eigen Vermogen plus 100%) mooi de technische voorzieningen; De technische voorzieningen worden berekend op de meest recente grondslagen van het pensioenfonds; De voor de vaststelling von de technische voorzieningen te honteren rekenrente Is gelijk oon de gemiddelde rentetermijnstructuur per looptijd over de ofgelopen 12 moonden; De over de overdrochtswoarde verschuldigde rentevergoeding tot het moment von betaling is op joorbosis gelijk oon de gemiddelde rente ult de bij de voststelling von de technische voorzieningen gehonteerde rentetermijnstructuur; De overdrocht vindt ploots in contanten. Er kunnen geen beleggingen worden overgedrogen;
Uitgaande collectieve woordeoverdrochten worden in principe per gevol beoordeeld, moor hiervoor gelden in principe dezelfde uitgongspunten ols bij een Inkomende collectieve waordeoverdrocht. behoudens blj een eigen vermogen von het pensioenfonds loger don het Minimool Vereist Eigen Vermogen.
10
2.4 Schematisctie weergave
3 Algemene overwegiogem Bij het voststellen von de toe te possen actuariële technieken, het beleggingsbeleid en de bolonswoordering heeft het bestuur zieh loten leiden door de volgende olgemene vérwochtingen tén oonzien von de bedrijfstok Detoilhondel, het verzekerde bestond en olgemene economische omstondigheden. 3.1 Ontwikkelingen binnen d e bedrijfstak Detailhandel Het bestuur houdt rekening met de omstondigheid dot de bedrijfstok Detailhandel conjunctuurgevoelig is en vorm en somenstelling von de bedrijfstak in de tijd kunnen wijzigen. 3.2 Omvang van het deelnemersaantal Erwordt voorolsnog een gelijkblijvend deelnemersbestond voorzien. De sector met betrekking tot fysieke winkels is krimpend. Ook webwinkels vollen echter onder de verpllchtsteliing yon het pensioenfonds. Het pensioenfonds zol de ontwikkelingen nouwlettend In de goten houden. 3.3 Verwachte salaristrernds Bij het formuleren von het beleid is uitgegoon von de venA/ochting dot de ontwikkeling von de sociale uitkeringen, zools de AOW- en WIA-ultkeringen, iets zol achterblijven bij de olgemene ontwikkeling von de lonen en ook dot de prijzen longzomer zullen stijgen don de lonen. 11
4 Administratieve organisatie, het interne beheersings- en controle systeem Het doel von het pensioenfonds Is het verienen von pensioen oon deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Het pensioenfonds heeft om dot doel te kunnen bereiken een orgonisotie opgezet woorbinnen de uitvoering von de pensioenregeling en het beheer von het vermogen op een odequote en gecontroleerde monier kon plaatsvinden. 4.1 Organisatiestructuur De orgonisotiestructuur von het pensioenfonds kon worden ingedeeld in vier categorieën (bestuur, toezicht, odviseurs en uitbesteed) en is weergegeven in onderstoond orgonogrom.
infeme omgeving
1 •..ï==i.-.^^••.ï;=.*l
t K.
4.1.1 Bestuur en commissies 4.Ï.J.Ï Bestuur Het bestuur von het pensioenfonds bestoof uit tien leden en worden benoemd door het bestuur. Vijf leden worden voorgedrogen door de werkgeversverenigingen en vijf leden worden voorgedragen door de werknemersverenigingen met inochtneming von de statuten von het pensioenfonds. Het bestuur kiest uit zljn midden een werkgeversvoorzitter ult de werkgeversleden en een werknemersvoorzitter ult de werknemersleden. De functies van voorzitter wordt om beurten, telkens voor de tijd von een joar vervuld. Bij ontstentenis von de fungerend voorzitter treedt in diens ploots de andere voorzitter op. leder joor in de moond jonuari treedt een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid of volgens een door het bestuur op te moken rooster. Een oftredend lid is onmiddellijk herbenoemboor. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk no het ontstoon doarvon voorzien door het bestuur waarbij de vereniging die het betreft wordt verzocht om een voordracht te doen. 12
Een bestuurslid dot in zulk een vocoture is benoemd, treedt of op het tijdstip, woorop degene, die hij opvolgt, moest aftreden. Het bestuur kon zijn bevoegdheden uitoefenen, ook wonneer er voeotures zijn. Het bestuur is belost met de bepoling von het beleid von het pensioenfonds, olsmede met de zorg voor de uitvoering en hondhoving von de statuten en reglementen. Het dagelijks beleid von het pensioenfonds wordt bepoold door ten minste twee personen ult het bestuur. In ieder gevol wordt een von de leden von het bestuur oongewezen om in het koder von RMR de functie von Risk Monogement verontwoordelijke te ven/ullen 4.1.1.2 Commissies Noost het bestuur zijn er commissies voor: vermogensbeheer, pensioenen, finonciën en eommunicotle. De commissies hebben onder ondere ols took beleids- en bestuursonderwerpen voor te bereiden, ropportoges te beoordelen en eventueel wijzigingen voor te stellen, specifieke token te begeleiden of voor te bereiden (bijvoorbeeld ALM studie) en uit te voeren en het bestuur te adviseren op het betreffende beleidsterrein. De somenstelling van de commissies wordt door het bestuur bepoold. Iedere commissie bestoot ult moximool vijf bestuursleden en een voorzitter eventueel ondersteund door deskundigen. De commissies hebben de volgende oo ndochtsgebieden: Commissie Vermogensbeheer: Commissie Finonciën: Commissie Pensioenen:
Vermogens- en vastgoedbeheer Premie-inning, budget en joonA/erk Aetuoriële zoken, pensioenregelingen en wet- en regelgeving
Commissie Communicotie:
Werkgevers -, en deelnemerscommunicofie
4. M .3 Besfuursbureau Het bestuur heeft een bestuursbureou. De medewerkers von het besfuursbureou zljn in dienst von het pensioenfonds. Het bestuursbureou is belost met de dogelijkse operotie von het pensioenfonds ols mede met de overige door het Bestuur oon hem opgedrogen token. Het Bestuur benoemt een directeur die leiding geeft oon het bestuursbureou. De token en bevoegdheden von het bestuursbureou worden door het Bestuur bepoald. Het bestuursbureou is voor de uitoefening von zijn token en bevoegdheden oon de voorzitter verantwoording verschuldigd. 4.1.1.4 Deelnemersraad Er is een deelnemersrood, ols bedoeld in ortikel 110 von de Pensioenwet, bestoonde ult veertien leden. Werknemersverenigingen en verenigingen von pensioengerechtigden benoemen de leden von de deelnemersrood. In de deelnemersrood zljn deelnemers en pensioengerechtigden evenredig op bosis von onderlinge getolsverhoudingen vertegenwoordigd. Het besfuur en de deelnemersrood komen ten minste tweemool per joor in vergodering bijeen. De deelnemersraad adviseert het bestuur desgevroogd of ult eigen beweging over oongelegenhedén die het pensioenfonds betreffen. 4.1.?.5 Intern toezicht (Visitatiecommissie) Voor intern toezicht benoemt het bestuur een visitotiecommissie die bestoot uit ten minste drie onofhonkelijke deskundigen. Het bestuur stelt een reglement vost woorin de taken en bevoegdheden en de werkwijze von de visitotiecommissie worden vastgelegd. De visitotiecommissie ropporteert oon het bestuur. Het bestuur bespreekt de ropportoge von de visitotiecommissie en de eventueel doorop geboseerde (voorgenomen)
bestuursbesluiten met het verantwoordingsorgoan. De bevindingen von het Intern toezicht worden in het joorverslog vermeld. 4.1.1.6 Klachtenprocedure lh de stotuten is opgenomen dot het bestuur een klochtenprocedure vaststelt. De klochtenprocedure Is vostgesteld door het bestuur en ols Appendix I In deze ABTN opgenomen. 4.J.J.7 Gesch/7fencommfss/e De geschillencommissie odviseert het bestuur over geschillen tussen deelnemers, gewezen deelnemers, andere oonsprookgerechtigden. pensioengerechtigden of werkgevers en het pensioenfonds inzoke besluiten von het bestuur, niet zijnde besluiten van olgemene strekking, zools noder omschreven In het pensioen- en uitvoeringsreglement De geschillencommissie heeft een huishoudelijk reglement 4.M.8 Adviescommissie bezwaarschriften vrijstellingsbesluiten Er is een Adviescommissie bezwoorschriften vrijstellingsbesluiten Ingesteld die het bestuur odviseert bij het nemen von een beslissing over een door belonghebbende ingediend bezwaarschrift tegen een vrijstellingsbesluit von het bestuur. De adviescommissie heeft een huishoudelijk reglement 4.1.2 Toezicht 4.J.2.Ï Veranfwoord/ngsorgaan Hét pensioenfonds heeft een verontwoordingsorgoon bestoonde uit drie leden . In het verontwoordingsorgoon zijn de deelnemers, de pensioengerechtigden en de oongesloten werkgevers gelijkelijk vertegenwoordigd. De werkgeversverenigingen benoemen en ontsloan de leden von het verontwoordingsorgoan en hun plootsven/ongers die de werkgevers vertegenwoordigen. De werknemersverenigingen benoemen en ontsloan de leden von het verantwoordingsorgoan en hun plootsvervongers die de deelnemers en de pensioengerechtigden vertegenwoordigen. Het bestuur stelt een reglement vost woarin de werkwijze von het verontwoordingsorgoon wordt vostgelegd. Het verontwoordingsorgoon is bevoegd joariijks een olgemeen oordeel te geven over het hondelen von het bestuur, het door het bestuur uitgevoerde beleid en de beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben. 4.1.2.2 Toezichthouders (DNB / AFM) Het extern toezicht wordt uitgevoerd door De Nederiondsche Bonk (DNB) en de Autoriteit Finonciële morkten (AFM). DNB voert prudentieel toezichl en moterieel toezicht uit op de naleving von de pensioenregelgeving. Prudentieel toezicht is gericht op de financiële soliditeit von pensioenfondsen en het bijdrogen oon de finonciële stoblllteit von de sector. Materieel toezicht betreft de noleving von olle normen die geen onderdeel uitmaken von het prudentieel toezicht. De AFM houdt zich bezig met het gedrogstoezleht op pensioenfondsen. 4.Ï.2.3 Exferne Accountonf De externe oecountont wordt door het bestuur benoemd. De externe occountont controleert jooriijks de onder verontwoordelijkheid von het bestuur opgestelde jaarrekening. Hij doet dit overeenkomstig in Nederiond algemeen oonvoorde richtlijnen met betrekking tot controleopdrochten. Volgens deze richtlijnen wordt de controle zodanig uitgevoerd dot een redelijke mote van zekerheid wordt verkregen dot de joorrekening geen onjuistheden von moterieel belong bevot. De oecountont doet verslag 14
von zijn bevindingen in de vorm von een Monogement letter oon het bestuur. In de monogement letter worden op hoofdlijnen de bevindingen en de verbeterpunten in de beheersing von de proeessen gesignoleerd. 4.1.2.4 Waarmerkend Acfuar/s Het bestuur benoemt een woormerkend octuoris, die bevoegd Is tot het woormerken von de jooriijkse actuariële stoten en het oetuorieel verslog. De woormerkend octugris controleert joariijks of de technische voorzieningen, eonform de grondslogen von het pensioenfonds, juist zijn vostgesteld. Voorts beoordeelt de octuoris of de technische voorzieningen op voldoende veilige grondslogen zijn berekend en of deze toereikend zijn ter dekking vdn de minimumvoorziening. Hiernoost beoordeelt hij joariijks of de In het pensioenfonds ognwezige middelen toereikend zijn voor een continue dekking von deze minimumvoorziening. Hiertoe voert hij onder andere een toereikendheidstoets ult. De woormerkend actuoris Is onofhonkelijk von het pensioenfonds en verricht geen ondere werkzoomheden voor het pensioenfonds. 4.7.2.5 Compliance Officer Er is een Complionee Officer aangesteld. De werkzoomheden von de Complionee Officer bestoon ult een toetsing von de gedragscode en het toezicht op noleving doorvon. Door middel von een ropportoge wordt het bestuur op de hoogte gebracht von de uitkomsten von de noleving von de gedragscode. 4. J.2.6 Bewaarnemmg, beleggingsadministratie, waardering en compliance De bewoorneming vindt plaats onofhonkelijk von het pensioenfonds door een zogenoemde Custodion. De Custodion is ook verantwoordelijk voor het voeren von de odministrotie von de beleggingen, het onofhonkelijk von de vermogensbeheerder(s) woorderen von de totole portefeuille olsmede het monitoren von de gedrogingen von de vermogensbeheerder. Dit betekent onder meer dot de Custodian dooriopend onolyses mookt von de somenstelling von de beleggingsportefeuille ten opzichte van het door het pensioenfonds ofgegeven mondoot en afwijkingen von het mondoot signoleert en rapporteert oon het pensioenfonds. Deze monitoring vindt op dogbosis ploats en is online roodpleegboor door het pensioenfonds. Wonneer kritische grenzen longdurig worden overschreden zol de custodion los von elektronische ropportoges het pensioenfonds expliciet informeren (early-worning). De custodion levert tevens een performonce meting dienstveriening woorbij onofhonkelijk von de vermogensbeheerder(s) gerapporteerd wordt hoe de beheerders hebben gepresteerd en zet deze prestoties of tegen d é door het pensioenfonds vostgestelde benehmorks. 4.1.3
Adviseurs
4.7.3.1 Adviserend Actuaris De odviserend octuoris wordt door het bestuur benoemd. De odviserend octuoris woont iedere vergodering von de commissie Pensioenen bij en woont op verzoek de bestuursvergoderingen von het pensioenfonds bij. De adviserend octuoris ondersteunt het bestuur/commissie Pensioenen bij het ontwikkelen en formuleren von het beleid vdn het pensioenfonds en de commissie Pensioenen bij het voorbereiden von bestuursbesluiten en toetsen von de uitvoering von de besluiten. 4.7.3.2 Adviseur Vermogensbeheer(ex Vastgoed) De odviseur vermogensbeheer wordt door het bestuur benoemd. De adviseur vermogensbeheer woont iedere vergodering von commissie Vermogensbeheer blj en 15
woont op verzoek de bestuursvergoderingen von het pensioenfonds bij. De odviseur Vermogensbeheer ondersteunt het bestuur/commissie Vermogensbeheer blj het ontwikkelen en formuleren von hét beleid von het pensioenfonds en de commissie Vermogensbeheer bij het voorbereiden von bestuursbesluiten en toetsen vOn de uitvoering von de besluiten. 4.7.3.3 Adviseur Vastgoed De odviseur Vostgoed wordt door het bestuur benoemd. De odviseur Vostgoed woont iedere vergodering von commissie Vermogensbeheer bij en woont op verzoek de bestuursvergaderingen von het pensioenfonds bij. De odviseur Vastgoed ondersteunt het bestuur/commissie Vermogensbeheer blj het ontwikkelen en formuleren von het beleid von het pensioenfonds op het gebied von Vostgoed en de commissie Vermogensbeheer bij het voorbereiden von bestuursbesluiten en toetsen von de uitvoering von de besluiten op het gebied von Vostgoed. 4.7.3.4 Risk Auditor De risk ouditor wordt door het bestuur benoemd. De risk ouditor is een onofhonkelijke externe partij belost met het voststellen von het bestoon en de werking von het risieomonogement von het pensioenfonds. Het pensioenfonds beschikt over een Risico Monogement Roomwerk (RMR) woarin per risicogebied, per proces, per FIRM cotegorie, risico's zijn uitgewerkt en voorzien van beheersmootregelen. De risk auditor rapporteert per kwortool over de status von de risicobeheersing aon het bestuur en geeft tevens o o n op welke gebieden verbeteringen noodzokelijk zijn en odviseert over de invoering doarvon. Jooriijks wordt de RMR geëvalueerd en eventueel oongepost. De risk ouditor ven/uit de rol von externe woornemer. Het uitvoeren von rislcomanogement Is belegd blj de commissies von het pensioenfonds. De toepossing von risicobeheersing middels het RMR voldoet oon volwossenheidsniveou 4 zools vostgesteld door DNB. 4.7.3.5 Risk Manager Beleggingen De risk manager beleggingen wordt door het bestuur benoemd. De risk monoger beleggingen Is een onofhonkelijke externe portij belost met het voststellen von het bestoon en de werking von het risieomonogement von het pensioenfonds op het gebied von beleggingen. De risk monoger beleggingen ropporteert per kwortool over de stotus von de risicobeheersing oon het bestuur/commissie Vermogensbeheer en geeft tevens oon op welke gebieden verbeteringen noodzakelijk zljn en odviseert over de invoering ddon/on. Jooriijks wordt de RMR op het gebied von beleggingen seporoot geëvolueerd en eventueel oongepost. De risk manager beleggingen ver/uit de rol von externe woornemer. Het uitvoeren von risieomonagement op het gebied von beleggingen Is belegd bij de commissies Vermogensbeheer von het pensioenfonds. 4.7.3.6 Risk Manager Pensioenuitvoering De risk monoger pensioenuitvoering wordt door het bestuur benoemd. De risk manager pensioenuitvoering is een onafhankelijke externe partij belast met het vaststellen von het bestoan en de werking von het risieomonogement von het pensioenfonds op het gebied van pensioenuitvoering. De risk monoger pensioenuitvoering ropporteert per kwortool over de stotus von de risicobeheersing oan het bestuur en geeft tevens aon op welke gebieden verbeteringen noodzokelijk zijn en odviseert over de invoering doon/on. Joariijks wordt de RMR op het gebied von pensioenuitvoering seporoot geëvalueerd en eventueel oongepost. De risk manager pensioenuitvoering vervult de rol von externe woornemer. Het uitvoeren von 16
risieomonogement op het gebied von pensioenuitvoering is belegd blj de oongewezen commissies von het pensioenfonds. 4.1.4 Uitbesteed De diensten en/of werkzoomheden von het pensioenfonds welke zijn uitbesteed oan externe portijen zijn in onderstoond overzicht opgenomen. Het uitbestedingsbeleid is in Appendix G opgenomen. De uitwerking von het uitbestedingsbeleid is onderdeel von het RMR
' Pensi^hfönds BpfD;;* • ( i : s»ptembe>20i3}^
Werkgeverszaken
Konams.leuriWflM
Werknemerszoken
FInanciëteZaken
Syntrus Achmea Pensk)enbeheer
BïlilIiEEülMËIÏJSa
' Montesquieu'
• Finquïe
Groenewegen
4.7.4.7 Vermogensbeheer BloekRock Is verontwoordelijk voor de beleggingen in aandelen, vostrentende woorden en liquiditeiten en beheert tevens het ofdekkingsbeleid met betrekking tot rente- en valutorisico. Dit behelst plusminus 90% von de strotegische normportefeuille. Het overige gedeelte von het vermogen (plusminus 10%) is opgedrogen oon externe beheerders ols Pontheon en Altera. BloekRock voert het vermogensbeheer ult conform de instructies en mondoten die het pensioenfonds voststelt. Het pensioenfonds heeft per vermogenscotegorie exoet oongegeven welke benehmork(s) gevolgd dient te worden en wot de bandbreedtes zijn woorbinnen de woordes von de vermogenseotegorieën dienen te blijven (zie verder uitgewerkt in hoofdstuk 10). Blj het beleggen worden benchmarks door het pensioenfonds gebruikt die tevens worden gebruikt om de prestaties von vermogensbeheerders of te meten oon een objectieve vergelijkingsmaotstof. De Vostgoed Portefeuille bestoof uit een directe vastgoed portefeuille en een Indirecte vostgoedportefeuille. De directe vastgoedportefeuille is in beheer von de combinotie DTZ/Deloltte en wordt de komende joren ofgebouwd. De indirecte vostgoedportefeuille is In beheer von Altero. Tevens heeft het pensioenfonds een aontol andere (indirecte) vostgoed beleggingen die worden benoemd in Hoofdstuk 10. 17
4.1.5 Checks & balances De verschillende onderdelen von de bestuuriijke orgonisotie von het pensioenfonds zljn op een zodohlge wijze ten opzichte van elkoor gepositioneerd dot onderdelen elkoor controleren. In onderstoonde motriees zijn deze cheeks & balances weergegeven. Op deze wljze wordt zoveel mogelijk bereikt dot Incidenten In besluitvorming en uitvoering worden vermeden. DeelnemetSTMiJ BestiKtr '
Deelnemer»
'•
> Hetipensadenfoqas - ,
i. -•• • • • •
. ;„ , , 1 Cesdilllencommlssie
AfH, DNB, Exteme aocountant, Ceit>(|cetend acïua}^, VcraBlwwrdlnBSorosam VtelteltepmhSfe.ló, " •••
-
nvt
nvt ...J
•my- ^r--
Ceitiflcerend ACtoaris
Bestuur .
Bestaur. beroewórganl^iïle
•,-•'
•*
Bcreepsorpsnlsatis Beroepsersanr«etie
sji: r
Toezichthouders (DKBi AFM)
Bestuur
Ministene vsn Financiën, Poliaek
KKk Auditor
Bestiiur en soeclflek pensioenuitvoerder
Beroepsorganisatie
i B e ^ i i r ea;iwè{^iBk Aierimsensbeheerder en i
.-i'—•' • — • -
--•
'
,
Beroépsorganlsstle
,
(SUIpËU Verantwooidlngsorgaan :
-.
nvt
Céfitiiils£e i ^ r i i ^ e n
fiitf" •.
Commissie Communicatie
nvt
, ,
'
4.2
.1.
• • • .— '-
Bestuur
'^^.
Bestuur
Wnsloenscliea-itticCu^ .eéieEfls • . .
•.
-,
Bestuur
Bestuur, bestuuTsburosu, ccnimrssICs
^é^ursèndii^Biluik-'
.. l :
'
Bestuur
Commissie Veimosensbeheer
Verniogensbeheer
• • '•
Veitegenwoordlgingvan deeinemers, slapers, penslMftBCfVCtitlgden on woitcgevers.
Bestuur
ö&nmiM» Pwiöil^BSeR
•.«••,1, i »
V
•.
-
Bestuur, bestuursbureau, commissies
nvt ^^fKtoenb^ëévVenhodèiSsfaeheeriete^ Bèi^réóiiï^istéiinlné i i s •'ertcngs&f wtn het •^ ;!jcsWurcn-wJfim!SS3e5 '
Bestuur
HU beleid; deskundigheid, gedragscode en zeifevaluaMe
•
•
•.
Het pensioenfonds beschikt over een zogenoemd HR-beleid wooronder een deskundigheidspion (zie ortikel 105 Ild 3 von de Pensioenwet). In het deskundigheidsplan is vastgelegd over welke deskundigheid het bestuur, specifieke bestuursfuncties en commissieleden dienen te beschikken en welke acties ondernomen worden om die deskundigheid te woorbergen en zo nodig te vergroten. De deelnemersraad beschikt eveneens over een deskundigheidspion. Daornoost is er voor het bestuur een gedrogseode opgesteld ter voorkoming von belongenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik von de blj het pensioenfonds oonwezige informotie. De gedrogseode is tevens von toepassing voor de medewerkers von het bestuursbureou. 18
Het bestuur von het pensioenfonds stoot jooriijks stil bij het eigen functioneren. Deze zelfevoluatie zol mede gebruikt worden voor het octuoliseren von het deskundigheidspion. De zelfevoluotie vindt ploots onder toezicht von een externe deskundige. Voor de medewerkers von het bestuursbureou is het HR-beleid von toepassing.
19
{
. ' ' .^
" ' ^planning & lieoordeiingscyclus (Indhildueell ^ . ^^-^T".^
Training op de functie binnen een commissie, bijvoorbeeld voonitter Opleiding geHcht op taak binnen commissie, bijvoorbeeld commissie pensioenen Training en opleiding als aanvulling op ontbreken/ aanvutlen van (specifieke) vaardigheden
Studiedagen (actualiteiten) Training P&B c^lus Specifieke opleiding (bijvoorbeeld uitbesteden} Literatuur Themadagen DNB en ATM Themadagen koepels
20
4.3 Het interne beheersings- en controle systeem 4.3.1 Externe pensioenuitvoeringsorganisatie (Syntrus Achmea Pensioenbeheer) Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detoilhondel voert de pensioenregeling ult in eigen beheer. Het bestuur is verontwoordelijk voor de uitvoering von de regeling. Het pensioenbeheer von de pensioenregeling heeft het bestuur uitbesteed oon een externe portij. de pensioenultvoeringsórgonisotie (PUO). Het bestuur von het pensioenfonds toetst regelmotig of de wijze woorop de uitbestede bedrijfsprocessen worden uitgevoerd nog in overeenstemming Is met de gemaakte ofsproken. De PUO ropporteert doortoe iedere moond over de nokoming von de gemaokte ofsproken in de dienstverleningsovereenkomsten (DVO). Deze DVO-ropportoges worden, indien nodig, besproken in het bestuur De uitbestede bedrijfsprocessen zijn vastgelegd In procesbeschrijvingen en werkinstructies. Per proces is een matrix met token, verontweordelijkheden en bevoegdheden opgesteld. Hondhoving von een beheerste en integere bedrijfsvoering vindt ploots vio controles door de Interne Accountontsdienst (Quolity Assurance) von Achmeo/lnterpolis. In het koder von een integere bedrijfsvoering geldt voor de medewerkers von de PUO een gedragscode, die voldoet oon de daartoe in of krochtens de Pensioenwet gestelde eisen. Noost de gedrogscodes zijn de volgende mootregelen genomen ter voorkoming von froude. In de ICT-procedures zijn beveiligingen Ingebouwd en in olle processen zijn functiescheidingen oongebrocht met betrekking tot het registreren, beschikken en controleren. Binnen de bedrijfscultuur van de PUO zijn oondocht voor interne eontroie en het voldoen oon wettelijke en overige externe regelgeving wezenlijke onderdelen van het dogelijkse hondelen von de medewerkers. Het klontbewustzijn wordt gesfirriuleerd door middel von joorlijks te houden klanttevredenheidsonderzoeken bij besturen, werkgevers, deelnemers en pensioengerechtigden. Het kloehtenmonogement is gestructureerd opgezet en wordt gebruikt om verbeteringen in de proeessen oon te brengen. In het koder von het procesmodel dot ten grondslag ligt ooh de DVO's. zijn de uitbestede processen systemotisch geonolyseerd en zijn per proces beheersingsmootregelen getroffen. Aon verbetering von de bedrijfsprocessen wordt voortdurend gewerkt. De in de DVO's opgenomen proeessen worden vio interne kwollteitscontroles systematisch geonolyseerd en geopflmoliseerd. Op basis van een voorof ofgesproken methode wordt von de belongrijkste primoire processen en voorol op overdraehtsmomenten een risicoonolyse gemookt. De uitkomsten von de risicoonolyse worden vostgelegd in een risieo-control-motrix. woarin olle onderzochte primoire processen zijn opgenomen. De in de risieo-control-motrix opgenomen interne controle mootregelen worden opgenomen in de controle kolender. Von de geconstateerde bevindingen, risicoonolyses en controles, wordt door de externe oceountont een beschrijving opgenomen in het occountontsverslag. dot bestemd Is voor het bestuur. Omdat de uitvoering von het pensioenbeheer is uitbesteed en het bestuur dus geen directe eontroie kon uitoefenen op de uitvoering von deze processen en de doorbij toe te possen interne controle mootregelen en gebreken in de interne controle von invloed kunnen zljn op de joon-ekening van het pensioenfonds, geeft een externe occountont (niet zijnde de controlerend occountont von de PUO) een verkloring of ten oonzien von het bestaon en de werking von interne controles met betrekking tot de uitvoeringsprocessen.
21
Deze verklaring is onderdeel von een zogenaamde ISEA^ 3402 rapport. Het ISAE 3402 rapport is door een externe oceountont voorzien von een Assurance ropport en Is beschikbaor voor olle ondernemingen en pensioenfondsen die klont zijn von de PUO. Met het ropport geeft de PUO Invulling oon de behoefte oon een onofhonkelijke toetsing van hoor dienstveriening. Elk joor wordt opnieuw getoetst of de PUO voldoet oon de criteria die in het ISAE 3402 ropport zljn opgenomen. 4.3.2 Vermogensbeheerder (BlackRock DTZ Zadelhof) Als beursgenoteerde en internotionole onderneming is BloekRock onderhevig oon toezicht en regelgeving von vele lokole toezichthouders, ln het Verenigd Koninkrijk en Nederiond, woor een belangrijk deel von de dienstveriening oon het pensioenfonds plootsvindt. zijn de belangrijkste toezichthouders von BlackRock de Finonciol Services Authority en de Autoriteit Financiële Markten (AFM). BloekRock voldoet oon de regels en richtlijnen von deze orgonisoties. BloekRock heeft een onafhankelijke Legol en Complionee ofdeling die verontwoordelijk is voor de ontwikkeling, handhaving en monitoring von beleid en procedures op het gebied von complionee. BlockRock heeft een ondernemings-breed systeem ontworpen, genoamd Alodin dot voor het beheer von olle portefeuilles wordt gebruikt. Dit systeem is geboseerd op één centrole dotobose. Zowel de beleggingsrichtlijnen voor de Individuele portefeuilles ols voor het totole mondoot von het pensioenfonds zijn in de complionee module von Alodin gecodeerd. BloekRock beschikt over een gespecioliseerd risk management feom von meer don 130 professionols. Zij zorgen er somen met de portefeuillemonagers von BloekRock voor dot de portefeuillerisico's zijn afgestemd op het mondoot, de actuele beleggingsthema's en de risieorestrieties von het pensioenfonds. Het feom versterkt het portefeuillebeheérproces en zorgt voor onofhonkelijk top-down en bottom-up toezicht; doornaost is het feom ook verontwoordelijk voor de beheersing von het tegenpartijrisico en het operotloneel risico. BloekRock heeft een informotlebeveiligingsbeleid. Alle medewerkers von BloekRock dienen zich aan dit beleid te houden en zijn verplicht om jooriijks deel te nemen oon een complionee-opfriseursus woorin het belong van informotiebeveiliging en von de bescherming von vertrouwelijke informotie wordt onderstreept. BloekRock heeft een Code of Business Conduct and Ethics en een Advisory Employee Investment Transaction Policy (de "Code"). Bij indiensttreding en jaarlijks dodrno dienen olle medewerkers kennis te nemen von de Code en schriftelijk te verklaren de bepalingen von de Code te zullen naleven. In het kader von de Code zijn olle medewerkers verplicht zich te houden oon een norm die de belangen von onze klonten boven persoonlijke belangen stelt. Onder ondere komen de kwesties rond "front running" en handel met voorkennis oon de orde. Alle persoonlijke beleggingstronsacties (tenzij specifiek vrijgesteld ult hoofde von de Code) moeten voorof worden goedgekeurd door de Legol ond Complionee Department voordot een medewerker een tronsaetle kon effectueren voor zijn of hoor persoonlijke rekening. BloekRock heeft nog een oontol andere beleidsmootregelen en procedures opgesteld ter bescherming van de belongen van onze klanten, met inbegrip von een Investment Allocation Policy, een Confidentiality Policy en een Compliance handleiding; medewerkers dienen jooriijks te verklaren zich hieraan te zullen houden. Doornaast zijn er ' ISAE staat voor International Standard On Assurance Engagements. ISAE 3402 is de internationale opvolger van de Amerikaanse SAS 70-standaard. In tegenstelling tot SAS 70 is ISAE 3402 een internationale standaard. 22
extra nolevingregels eh beleidslijnen in specifieke regio's die moeten zorgen voor naleving door BlackRock von lokole en regionole regelgeving. Ten slofte heeft BlackRock ook regels met betrekking tot representotiekosten en geschenken. Elektronisehe communicotie die persoonlijke of gevoelige informotie bevot. wordt gecodeerd met behulp von een beveiligde webmoil opplicatie. BloekRock heeft bedrijfseontlnuïteits- en rompenplannen om in het gevol von een ernstige onderbreking von de bedrijfsoetiviteiten de bedrijfseontinuïteit te kunnen woorbergen. Het zogeheten disoster recovery pion wordt op olle hoofdkontoren en dotoeenters von BloekRock het hele joor door getest. De Recovery Time Objective (RTO) voor het herstellen von opplieoties, plotform- en netwerkeonnectiviteit bedroogt 24 uur. De Recovery Point Objective (RPO) Is minder don een uur, moor blijkt in de praktijk meestal veel minder. Dit wordt bereikt door vrijwel reol-time dotobasesynchronisotie. BloekRock Internol Audit is een onofhonkelijke ofdeling die over interne controles rapporteert oon de Rood von Bestuur en het senior management. Blj de ven/ulling von hoor token heeft Internol Audit vrij en onbeperkt toegong tot olle octiviteiten, orchieven, eigendommen en personeel van BlockRock. Internal Audit ropporteert functioneel ooh de voorzitter von de Auditcommissie von de Rood von Bestuur, met een odministrotieve ropportogelijn noar de President von BlockRock. Inc. leder joor bereidt Internol Audit een ouditplon voor bedoeld voor het dooropvolgende kolenderjoor. Dit proces omvot diverse stodio, met inbegrip von de identifieotie von het "audit universum" (dot wil zeggen de controleerbore entiteiten dié het onderwerp von beoordeling vormen), risicobeoordeling en de voststelling von prioriteiten en resourcing. Het jooriijkse auditplan wordt continu bijgehouden. Het ouditplon wordt geoctuoliseerd vlo een periodiek vernieuwingsproces, dot Internol Audit in stoot stelt veronderingen in het risicoprofiel van BlockRoeks activiteiten te beoordelen. De jooriijkse plonningscyelus stelt Internol Audit in stoot drie belongrijke doelstellingen te bereiken: • Ervoor te zorgen dot olle controleerbore entiteiten worden beoordeeld met een odequote frequentie, gezien hun risicoprofiel; • Communicotie vdn de reikwijdte en dekking von de eontrolewerkzoomheden; • Zorgen voor een effectieve en efficiënte allocatie von middelen. Nodot het jooriijkse pion is vastgesteld, voltooit Internol Audit de specifieke controles ter bevestiging von de toereikendheid en effectiviteit von het governoncekoder von de onderneming, de interne controles en de procedures voor risicomanagement. Ter afronding von iedere controle verspreidt Internol Audit een formeel ropport met doorin de resultoten von de beoordeling. Deze ropportoges geven een beeld von de reikwijdte von de eontrolewerkzoomheden en -mootregelen. De ropportoges worden verspreid onder wereldwijde en regionole commissies, het senior monogement. toezichthouders en externe occountonts. Volgend op de audit monitort Interriol Audit eventuele genomen mootregelen totdot deze zijn ofgerond. Alle mootregejeh hebben een deodline. eindverontwoordelijke en prioriteitsniveou. Moondelijks vroogt Internol Audit om updotes met betrekking tot de stotus. die ven/olgens worden gerapporteerd oan de relevanté commissies en hef senior monogement. BlockRoeks oceountont is Deloitte & Touche. LLP. Zij beoordelen jooriijks de interne operationele controlesystemen von BlockRock en onderzoeken de operationele, odministrotieve en risicomonogementfuncties. De bevindingen worden gepubliceerd in een ISAE 3402 ropport.
23
4.3.3. Bewaarneming, beleggingsadminlstrafie, waardering en compliance (KAS BANK) Het risieobouwwerk von KAS BANK is opgezet oon de hond von drie verdedigingslinies welke woorbergen dot de risico's worcien beheerst. Het bouwwerk voorziet in een toewijzing von verontweordelijkheden voor het beheer von risico's. De operotionele divisies vormen de eerste verdedigingslijn, deze divisies hebben de primoire verontwoordelijkheid voor de beheersing von de dogelijkse risico's In hun proeessen. Belongrijke onderdelen von de tweede defensielijn zijn Risk Monogement en Compliance. Deze risieobeheerfunctie is in het bijzonder belost met de analyse, beleidsvoorbereiding en coördinofie von de beheersing von de risico's. De Interne Accountontsdienst vormt de derde defensielijn door een onafhankelijke en objectieve beoordeling von de effectiviteit von de Interne controles. KAS BANK onolyseert zljn processen systematisch en er zijn per proces beheersingsmootregelen getroffen. Aon verbetering von de bedrijfsprocessen wordt voortdurend gewerkt. De processen worden vlo interne kwollteitscontroles systematisch geonolyseerd en geoptimaliseerd. Op basis van een voorof ofgesproken methode wordt von de belangrijkste primaire processen een risicoonolyse gemookt. De uitkomsten von de risicoonolyse worden vostgelegd in een beheersingsbouwwerk, woorin olle onderzochte primoire proeessen zijn opgenomen. In het koder von een integere bedrijfsvoering geldt voor de medewerkers von KAS BANK een gedrogseode, die voldoet oon de daartoe In of krochtens de relevonte wetgeving gestelde eisen. Noost de gedrogscodes zljn de volgende mootregelen genomen ter voorkoming von froude. In de ICT-procedures zijn beveiligingen ingebouwd en In olle processen zijn functiescheidingen oongebrocht met betrekking tot het registreren, beschikken en controleren. Binnen de bedrijfscultuur von KAS BANK zljn oondocht voor Interne eontroie en het voldoen oon wettelijke en overige externe regelgeving wezenlijke onderdelen von het dagelijkse hondelen von de medewerkers. Het kloehtenmonogement Is gestructureerd opgezet en wordt gebruikt om verbeteringen in de proeessen oon te brengen. Omdot taken aan KAS BANK zijn uitbesteed en het bestuur dus geen directe controle kon uitoefenen op de uitvoering von deze proeessen en de doorbij toe te passeh interne controle mootregelen en gebreken In de interne controle von Invloed kunnen zijn op de joorrekening von het pensioenfonds, geeft een externe oceountont een verkloring of ten oonzien von het bestoan en de werking von interne controles met betrekking tot de uitvoeringsprocessen bij KAS BANK. Deze verkloring is onderdeel von een zogenoomde ISEA 3402 ropport. Het ISAE 3402 ropport is door een externe occountont voorzien von een Assuronee ropport en is beschikbaar voor olle ondernemingen die klont zijn von KAS 2BANK. Met het ropport geeft KAS BANK invulling oon de behoefte oon een onofhonkelijke toetsing von hoor dienstveriening. Elk joor wordt opnieuw getoetst of KAS BANK voldoet oon de criterio die in het ISAE 3402 ropport zijn opgenomen. ISAE stoot voor Internotionol Standard On Assurance Engagements. ISAE 3402 Is de Internationale opvolger von de Amerikoonse SAS 70-stondaord. In tegenstelling tot SAS 70 is ISAE 3402 een Internotionole stondoord. 4.4 Integraal r i s i c o m a n a g e m e n t Het pensioenfonds heeft infegrool risieomonogement ontwikkeld en ingevoerd. Het pensioenfonds wordt doorbij ondersteund door externe risk odviseurs. De oonpok om te komen tot infegrool risieomonogement volgt de stoppen en principes zoals die zijn beschreven In COSO ERMF en is in zijn uitwerking geconfronteerd en geeontroleerd met FIRM. Ook Is bij de inhoudelijke uitwerking geput uit kennis vonuit 24
verschillende op de pensioenproblemotlek gerichte publleoties en is het roomwerk gereviewed door visitatiedeskundigheid. Om te komen tot een Risico Monogement Roomwerk (RMR) zijn oehtereenvolgens de volgende fasen dooriopen. Deze fasen corresponderen met bijgoonde ofbeelding.
Het Risico Management Raamwerk (RMR) totaal
Vonuit de missie von het pensioenfonds zljn in workshops met het bestuur (eind 2010) de Kritieke Succes Foetoren (KSF) voor het pensioenfonds bepoold en zljn deze vertoold in doelstellingen. Tevens heeft het bestuur op hoofdlijnen derisico'sdie het realiseren van doelstellingen bedreigen in koort gebracht. Vonuit de proeessen geredeneerd heeft eenzelfde exercitie plaatsgevonden woorbijrisico'szijn verbonden aon proeesdoelstellingen en procesdoelstellingen oon KSF's. De scope van het RMR is doormee die von integraal risieomonogement. Vervolgens heeft in somenwerking met deriskodviseurs de vertoolslog noor de risicobeheersing plootsgevonden en zijn keuzes gemookt ten oonzien von het In te zetten beheersingsinstrumentorium. Doorbij heeft tevens een weging von het risico plootsgevonden woorbij het uitgongspunt is gehonteerd dot derisicotolerantievon het pensioenfonds buitengewoon loog zou moeten zijn. De risk adviseurs hebben vervolgens vastgesteld hoe de eontroie op het bestoan en de werking von de risicobeheersing het beste zou kunnen worden ingericht en heeft deze gedocumenteerd in enerzijds stuurvoriobelen (criticalriskindicotors) en onderzijds In specifieke tests. Vervolgens heeft het bestuur de totole opzet beoordeeld en woor nodig bijgesteld.
25
Het RMR is vostgelegd in het systeem Cerrix (Arteno) waorin vonuit verschillende tobellen een combinatie wordt gemookt conform de bovenstoonde structuur woormee noor diverse gezichtspunten inzicht kon worden verkregen in de wijze woorop de risicobeheersing is opgezet. Dooroon gekoppeld zijn dimensies (niet ofgebeeld) woormee dworsdoorsneden kunnen worden gemookt (o.o. FIRM categorie, proces, bestuur cyclus (beleid - uitvoering - controle) en een indeling noor verontwoordelijkheidsgebieden volgens de RACl systemotiek. Alle risico-beheersende mootregelen zijn hiermee toegewezen oon de verschillende bestuursergonen don wel doormee verbonden extern odviserende en/of controlerende instontles. Met Cerrix kon bijvoorbeeld per test de resultaten gedocumenteerd (score percentoge en teksttoeliehting) en somengevot worden teruggekoppeld middels een ropportoge voorzien von bevindingen en odviezen oon het bestuur. De risk odviseurs voeren de testoetiviteiten ult en stellen de ropportoges en odviezen op. Noost de invoering von het RMR heeft het pensioenfonds de governance conform de componenten von de ' internol environment' von COSO ERM ingevuld. Binnen de definities von de 'internal environment' vallen aldus de elementen zoals vostgelegd in onderstaande motriees. De 'internal environment" vormt het fundament voor goed risicomanagement. Zonder dit fundament kon de werking von beheersmootregelen niet worden gegorondeerd.
26
OireawtéteihltBwiejoeBne^^ oe ergaiis^sstructuu» is utgpweik» waarbg voor orgsnssöaondwdsien ds taksn en vet a»
ó4le hal 4-o^n prinie^e im da hsthJktfng van eitwh toerii*i*eudenii» argangn cn ds axtcrna accaumant
Het k'asöepgeo vin teitminssbevttsgahéden en erooiraiss vo» h « fonds laif alsmede ds utvowdB^vrairt^j hit «-OBgi» pt»icip« IraiBid fe H« toMiwi ep ifc Jiiste werking van twt r^iixmana^nKmpnxm stairmda hqt parioifalt tiero'^rwcgen yan risai'a en betvtêtimairttëgelen taltan.rarantwbordstjkhiidenen bove^giSimlen ijjn baieBd binnim baaviijr.ïomnMsiii». beatuunbuieau en Kntiditiviudando ngnncn Oe tellen, yeianfweordefiiJdirden en bevoegdheden tggen vast in lunetiebeschrijvingen eli jgn vasi^éscetd dow l>Htiesiuui Oe teken. verantwoordel^Wieden en bevMgitieden van tfltvoerders iijn vastgelegd in DVO's en UBÓ"s &evoegi*i«aen iijn vastgelegd In manilaerinjs- en proturanjeregslingen verantwoofding ixordt afgelegd dóiti>8ét p i adiBovanichtan M.b.t. functioneren van pracessen bq «Wvoefders SAS ?0 n xbrden verklaringen afgegeven dot» agente accountants HegaHialig vsidan daoilichtingan plaats door middd van audita op Iwt functioneien van t»!tttAa .commissies cn t»estuundbureau Specifiek «r«jerK)elt
27
Manaeien binnen de kadiaa van de wet «n ds statuten van de sliiïïmg liet bepalen van het inleid {^^stè, r m i i e , strate^e, doelen en doelstelingen) en con«nur>ceren vanttét beleid tiaar dé arg^isatie Hat manitor9n an bijsitirsin van da tatviwring van hèt bakitd Het v e r f l o v e n van de organis^stia «n de vorm von een erganisatM&tructuur en daartünnen te onders^koidan functtas Hel vastleggen van dé ra"(ij»rtagel>jnen, momenten en foimatèn Het vaststeUen en m a n a ^ van iwt plaming (stratej^cfte planning, meerjarenctareing, jaarptanning, kwartaatpSannhg) en contraipioces (hët rnimitoren en bijsturen op basis van variüities eii opddKe van de piarmen) Het vaststellen van de efeen aan da adrrtnlstrabevei orgartsatie en interne corKrote Kei vastfietten van de eisen aen ICf omgevingen ep beab van algemeen erkende cencepten toets rriL en C O B I T vooixover de omvang van de IT omgeiringén de teepaasing van deze conoepten relevant maakt, (alléén bij «at»c«der$) . Mét vaststellen van elssn aan controles binnen i c r omgevingen (bevatten in ieder geval een utwéflting van de.t^nèret rr corarais en AjDptcatian Controls)
OiMnpónenl i R t t t m emaèvtr Hel seleeteien en benoeinen van exteine actouiuant en ceitir>c«rend actuari:) alsmede het iege»natig evalueren van bet functioneren van deze professftnals M6t insdvakSsn van e « e r n e d e s k u n a ^ n «aaf men l e l l kennis ontbeet tonder daarbij te controle werde.beAiitvorming të ver*etén dan nist in staat i q n de reikMijdte van de advisjïn ts doorzien ( c o u n t w é f i n g power) Weeitorgan to cchóppcn vóor transparante, juiste en volleifigo externe verantwoerifeigtn (waarondei het jaarveralag) a t n aüe st^ikehoadeiï (waarondei de loetittithoaders) V/daibeisiente schéppen vooi tianH>arante bestutvaiming afimeda de v e i a n t w o o i ^ g daaivan in notulen en beleidsdooumerten Het voeien v m een adeiiuaai personeelsbeleid Het evalueren van de ttevaMüngen van intame en externe toeticMt>oudende organen en t « t managan vari t m prucv) vow hoi üivoarcn van vcrbctaringaii Opereren gescheidan van de libroerende dcisn van de otgaicuUo en do mtem boexichtftoudonl&s oiganen
Oe conirotetql Is afgestemd op rtgcegebieden (strakke deiegaoe t n hoge risuo's, losse delegate tej iaga riaoa'a) Oe cemmunBLatie ïs afgesterndop de t%acogt3i>eden (formele csmininïcaue b^ hoge risico's, 'iniorméte communicatie bij lags ryeo's) Ten oansjen van dè aansturing van utvberdara is de ecntrebtijl dtgd lUalcke delegatie en de ctMwiiutiÉcaiiesti)! i b j d forrtiëel
Iftegtiteil en ethtek a j n voimgegeyen io de v e i m van een gedi agscode waann in teder geva) woidt Bigepaan op nuattchappe^k verantwcord beleggen^ het yooikomen van betangenyerstiengeling, voortiomsn van corruptie, bésctierming van be^ijfsmiddsten, gèfism^ioiiding, esriilk taken do«n, anticiiscrariinatjQ. dëfintie van f r a u ^ en sancües ovcrtreifng. p» gadrsgecods nerdt door tt^s^oii aan medewarkars bekand g s m a è ^ Destuur en medewéicers wotden in staat ^ s t e l a een traiiang tü volgen ter ondersteunirtg van hts begr^ van do gedragscode Oe gedragscóde wordt d ó v b e s m n ^ e n en medewerlters ondertekend Oe gedragscode is besditkbaai oo de nebsus van het fonds uitvoerders denen «ch fat) het aangaan van contracten met iMt fonds lich san de gedragscode ts contormeren Hat fonds beschikt ovar 09» ktefckcmluidarc/Qg^ng. fiiddantan,'-waarnsmingan en vragen kunnan bespreken worden mel een .vertiouwénspw seen. Oe verbouwenspeisoon heelt vertiouwensiétaiae n w l uitalutend de vb8rtiltei(s) van tiet fonds Pei-iodie*c vindt een etterne audit t.a.v, naleving van ethische prmopes en integrxelt plaats t»j battuur. coinmssies on madawarkers van het fands^ Oa auditar rapportaait aan da vaortstier(s}
28
C o m p o n e n t I n t e n M ^ m f v i O M r ^ f U s k M m a b m m M fOosonè Met itsjcomana^amesit «soces a ingericht op basis van de stappen toals COSO Eftf^ die dsfKiieeil alsnwde de roten bmnen de organeaoe voor de tutyoermg van d t proces Er 13 een Risteo Maijagemènt Raamwerk (ll|i«t) waarin de behe«rsm33tregeien tJo op9enoTOen alsmsdo do wijji) wiiarop boataan rm wertting vai> data maalrogalen wordl vastgostold Risicobewustzi|n bij bestuur, mettewerketii en uitvoeidé><s dtent té wotden gestimuleerd door trainingen én V e g ^ a i i g B en imsnaeve commurtcatia Oe bi^iaersmaatregelen zoala die » j n iqigenénien ih fiet RMR dtenan té wordon doéryaitiutd naar de eisen aan uityoerders en in DVO'S en'UBO's te worden vastgelegd Hel bestuia is verartwoordeBjk voot hel tèfcomonageriwit van hèt fonds
Het nacotalwd (do mato waarin t n f f o i i d i risico' wil nóman) wordt iloor hot bastuur g o f i i r m ^ e r d op da yolgisKle gtAteden: tcörtmvmicatia *i!!ompfianca r.ëotv^itteit entqtutlteit •PêralOeiUichêitr • Oerimogérisbeheet •fiestuuaandeisteuning tOedfijfsvóéring *Ü^t>eït«i£ng Het risiMfcelêid wordt doo» het bestuur vastgetegd «i riditlgnen en instructies Het bestüia «et etop toe dal deié liehl^nen en óistruelÏES ten löen tijde actueel n j n ' Het bestuur ziet. etop fet» dat de canimunicatia njaa de eigen orgartisatie en de uitvoerdeia adeiluaai is (dwt de bowJsöiap konti helde) ever) ; ih hst RMR t g n de bsheérsmastregelen ten aanzien yan <ïe nafairiwn van »«et risicbbsieid en controie op tte tüfSoving'
Hat bestuur bavordan do oigtn dadcundighoid on eamanwarkmg door middal van uainngen, telfassessmetns, visitotiea.de seleche van bestwrsleden op basis van profielen en defMUe van de zittii^^s^juf Hst personeel van het londs diértt te best^ddcen ovei de noodtakelitké ke«nis.eivaring'en yaarttiBhsdoh om taken sdequaat te kunnen wtvosren fetioitek wordt onderzodit of het keraSs eri ervariragsniveiiu van ntedswerkiss past met dé funtöes / taken <»e l i j t»itin>eren Waar nodig yindl aanvtdende treÉning- en oplading (Média óf worderi taliën f«ë(schatt Prestaöe-indicstorén (iCPl'g), kwaUéttsindicstoten en tontsi'iilteitsgaranbes zijn óndérdéel van de overDenkoriYStenmet uitvoortifirt O e k w a t i t ^ kviarnteit entijdighetd van tie B é r l a a a m l i e ^ n i door invoerdèrs wordt gemorword door middol van rapportagat m.b.t. het bchaten van preatatiadoeicn (KPI's) ts verstrakken doar contrac^paitg Deskundis^teid ejiteme advêeuts wordt vooraf, tijdens en Bcliteraf getoetst
RMR Is een belongrijk hulpmiddel en infermotiebron voor het voortdurend kunnen verbeteren von het risicobeheer en de bedrijfsvoering. Het RMR is de bron von wooruit vrijwel olle verbeterinitiatieven worden geïnitieerd. Dit betekent dot In het RMR tevens de stotus von beheersing vostligt {beheersing bestoof of zit in de fase "gap") zodat vanuit het RMR ols vonzelf de verbeterogendo kon worden gevoed. Het RMR is een levend en dynamisch iets. Dot wil zeggen dot dooriopend nieuwe inzichten in het RMR worden bijgewerkt maar ook joariijks de keuze voor het te hanteren beheersingsinstrumentorium wordt bijgesteld ol of niet In combinotie met gewijzigde inzichten ten oonzien von de risico's die de doelstellingen von het pensioenfonds bedreigen. Hiertoe wordt jooriijks met het bestuur een sessie georgoniseerd waorin het RMR op hoofdlijnen tegen het licht wordt gehouden. Onderstoond is een overzicht von de token von het bestuurslid wot Risk Monogement (RM) in zijn portefeuille heeft.
29
5
De inhoud van de pensioenregeling
Met de oonpossing von de pensioenleeftijd von leeftijd 65 noor leeftijd 67 met ingong von 1 jonuari 2013 is gekozen om de structuur von de pensioenreglementen oon te passen. De nieuwe structuur borgt de geldigheid van 'oude reglementen' en vereenvoudigt eventuele oonpassingen von het pensioenreglement In de toekomst door in Pensioenreglement 2013 overgangsbepalingen op te nemen, die zorgen voor oansluiting met eerdere reglementen en een pensioenreglement 2012 (versie 2013) met oonpassingen die zorg droogt voor aansluiting met Pensioenreglement 2013. 5.1
Conversie 2013
Met de oonpossing von de pensioenleeftijd von leeftijd 65 naar leeftijd 67 is de situotie ontstoon dot er opgebouwde oonsproken zijn die vonof leeftijd 65 worden uitgekeerd en oonsproken worden opgebouwd die vonof leeftijd 67 worden uitgekeerd. Het bestuur heeft besloten om de hoogte von de oonsproken op ouderdomspensioen vonof de pensioenleeftijd 67 'te tonen' om het voor de deelnemer toegonkelijk te houden. Dit betekent dot er een zogenoemde oetuorieel neutrole conversie ploots vindt von de (opgebouwde) oonsproken die vonof leeftijd 65 uitkeren noor de (opgebouwde) aonsproken die vonof leeftijd 67 uitkeren. Het bestuur hanteert de zogenoemde negatieve optie en er vindt voor de deelnemer met geboortejoor 1948 of 1949 geen conversie ploots omdot dit voor de betreffende deelnemer negatief uitvalt, ols de deelnemer besluit te ven/roegen noor leeftijd 65. De negotieve optie betekent dot de deelnemer bezwoor kon oontekenen tegen de conversie, woormee de conversie niet ploats vindt. De eonversievoet en voor de conversie von toepassing is, is opgenomen In de Overgongsbepolingen 5.2 Reglementen Voor een exacte en volledige Inhoud von de pensioenregeling wordt venvezen noor het pensioenreglement 2013 en het pensioenreglement 2012 (versie 2013). ln de beide pensioenreglementen zijn de volgende regelingen opgenomen: 1. Verplichte pensioenregeling; 2. Aonvullende pensioenregeling; 3. Vrijwillige pensioenregeling; 4. Overige pensioenregelingen. Hierno wordt een korte somenvotting gegeven von het pensioenreglement 2013 woorin de verzekeringstechnisch gezien belangrijkste elementen genoemd worden. 5.3 Verplichte pensioenregeling Pensioensysteem De verplichte pensioenregeling heeft het karakter von een uitkeringsovereenkomst en is een middelloonregeling op bosis van dienstjaren. 5.3.1 Deelneming Deelnemer oan de verpiiehte pensioenregeling is: 30
O. de werknemer die verplicht is tot deelneming in het pensioenfonds op grond von de verpliehtstelling krochtens de wet; b. de werknemer die verplicht is tot deelneming In het pensioenfonds op grond von een tussen zljn werkgever en het pensioenfonds gesloten oonsluitingsovereenkomsf; e. de gewezen werknemer indien en zolang zijn deeinemerschap wordt voortgezet. De deelneming vongt op zljn vroegst oon op de eerste dog van de moond woorin de deelnemer 20 jaor wordt. 5.3.2 Voortzetting van deeinemerschap No beëindiging von de dienstbetrekking met de werkgever wordt de hoedonigheld von deelnemer behouden: O. Indien en zolang de deelnemer de pensioenopbouw vrijwillig voortzet; b. indien en zolong de pensioenopbouw wordt voortgezet wegens (ol don niet volledige) orbeidsongeschiktheid, werkloosheid of vervroegd uittreden; e. Indien en zolong de deelnemer in oonmerking komt voor een uitkering krochtens de Ziektewet onder specifieke voonvaarden. 5.3.3 Beëindiging deelnemerschap De deelneming eindigt op de d o g : O. direct voorofgoond oon de pensioneringsdotum, behoudens voor zover de dienstbetrekking met de werkgever (gedeeltelijk) wordt voortgezet; b. von het tussentijds, dot wil zeggen vóór de pensioneringsdotum, beëindigen von de dienstbetrekking met een werkgever, tenzij: • oonsluitend een dienstbetrekking met een oangesloten werkgever wordt oongegoon; • de deelneming wordt voortgezet; e. van het tussentijds eindigen von de overeenkomst ols bedoeld bij deelneming onderb; d. von het eindigen von de voortzetting von de deelneming; e. von het overlijden von de deelnemer. 5.3.4
Pensioengevend loon
Alle componenten in het loon lh de zin von hoofdstuk 3 von de Wet finonciering sociole verzekeringen of het uniform loonbegrip, met uitzondering von: O. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de orbeldsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en Inkomen noor orbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen; b. het genot von een door de werkgever ter beschikking gestelde outo; e. het loon dot betrekking heeft op de periode vonof de pensioendotum; d. uitkeringen uit levensloop Het loon dot meer heeft bedrogen don het maximum premieloon ols bedoeld in hoofdstuk 3 von de Wet finonciering sociole verzekeringen op joorbosis, blijft buiten 31
oonmerking voor de toepossing von de verpiiehte pensioenregeling. Indien de dienstbetrekking een deel von een kolenderjoor betreft, don wel de werknemer minder don de volledige arbeidstijd werkzoom is, wordt het moximum premieloon noor evenredigheid toegepast. Doortoe wordt het moximum premieloon uitgedrukt in een uur bedrog door het maximum premieloon op joorbosis te delen door het oontol uren per joor volgens de voor het funetieniveou geldende normole arbeidsduur in de von toepossing zijnde eolleetieve orbeidsovereenkomst don wel, indien er geen collectieve orbeidsovereenkomst von toepassing is, de voor het funetieniveou geldende blj de werkgever gebruikelijke normole orbeldsduur, waorbij het maximum uurioon noor beneden op euroeenten wordt ofgerond; 5.3.5 Pensioengrondslag en franchise De pensioengrondslog Is gelijk oan het pensioengevend loon minus de fronchise. De fronchise wordt joariijks door het bestuur vostgesteld. De fronchise wordt in beginsel geïndexeerd op bosis von de stijging von het CBS-indexcijfer "Detailhandel" von dè CAOlonen von de onder het pensioenfonds vollende detoilhondelssectoren, exclusief bijzondere beloningen, over de periode von jull tot jull daaraan voorofgoond, tenzij het bestuur tot een ofwijkende voststelling besluit. 5.3.6 Pensioendatum De reguliere pensioendotum Is de eerste dog von de moond woorin de (gewezen) deelnemer 67 joor wordt. 5.3.7 Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen bedroogt 1,75% von de jooriijkse pensioengrondslog. In aanvulling op dit ouderdomspensioen geldt een broncheóuderdomspensioen voor de deelnemer die werknemer is in de zin von een von de hierna genoemde collectieve orbeidsovereenkomsten: O. CAO voor de Detoilhondel In Aordoppelen, Groenten en Fruit. De oonvullende opbouw Is 0,25%; b. CAO voor de Gemengde Branche en Speelgoedbronehe. De oonvullende opbouw is 0,20%. 5.3.8 Partnerpensioen Er wordt een portnerpensioen opgebouwd ter grootte von 70% von het ouderdomspensioen. Dit is tevens von toepassing op het broncheóuderdomspensioen. 5.3.9 Wezenpensioen Het wezenpensioen bedroogt 20% von het partnerpensioen. Bij volle wezen wordt dit bedrag verdubbeld. 5.3.10 ANW-pensioen Onder bepoolde voorwoorden kunnen nobestoonden in oonmerking komen voor ANWpensioen. 5.3.11 Arbeidsongeschiktheidspensioen Onder bepaalde voonvoorden kunnen deelnemers In oonmerking komen voor een orbeidsongesehiktheidspensioen woorbij de hoogte ofhonkelijk is von de mate van arbeidsongeschiktheid (WAO-hioot pensioen). 32
5.3.12 Premievrijstelling Bij recht op een WlA-uitkering noor een orbeidsongeschiktheid von 35% of meer, wordt de pensioenopbouw geheel of gedeeltelijk premievrij voortgezet. O. Bij een orbeidsongeschiktheid von 35% - 45% voor 25% voortzetting; b. Bij een orbeidsongeschiktheid von 45% - 65% voor 50% voortzetting; e. Bij een orbeidsongeschiktheid von 65%-100% voor 100% voortzetting. Blj recht op een WAO-uitkering noor een orbeidsongeschiktheid von 25% of meer, wordt de pensioenopbouw geheel of gedeeltelijk premievrij voortgezet. d. Bij een orbeidsongeschiktheid von 25% - 45% voor 25% voortzetting; e. Bij een arbeidsongeschiktheid von 45% - 65% voor 50% voortzetting; f. Bij een orbeidsongeschiktheid von 65% -100% voor 100% voortzetting. 5.3.13 Keuzemogelijlcheden Het pensioenreglement biedt de volgende keuzemogelijkheden voor (gewezen) deelnemers: • Het ouderdomspensioen kon worden vervroegd of worden uitgesteld. • Een deel van het ouderdomspensioen kon worden uitgeruild voor een hoger portnerpensioen. • Het portnerpensioen kon op de pensioendatum geheel of gedeeltelijk worden uitgeruild voor een hoger ouderdomspensioen. • De (gewezen) deelnemer kon kiezen voriotie oon te brengen in de hoogte von het ouderdomspensioen gedurende een periode von minimool één en moximool tien joor. In het pensioenreglement zijn de factoren die bij bovenstoonde keuzemogelijkheden von toepassing zijn opgenomen. 5.3.14 Toeslagen Op de pensioenrechten en pensioenoansproken wordt joariijks toeslog verieend von maximool de mootstof. Het bestuur beslist evenwel joariijks in hoeverre pensioenrechten en pensloenaonsproken worden oongepost. Voor deze voorwaardelijke toeslagveriening is geen resen/e gevormd en wordt geen premie betoold. De toeslogveriening wordt uit beleggingsrendement gefinoncierd. Voor de mootstof voor toeslogveriening geldt: O. voor de pensioenoonsproken von de deelnemers moximool de stijging von het CBS-indexcijfer "Detailhandel" van de CAO-lonen von de onder het pensioenfonds vollende detoilhondelssectoren, exclusief bijzondere beloningen, over de periode von juli tot jull dooraan voorofgoond; b. voor de pensioenrechten en de pensioenaanspraken von de gewezen deelnemers moximool de stijging von het CBS-consumentenprijsIndexcijfer, olle huishoudens afgeleid, doch nooit meer don de onder o genoemde stijging. 5.4 A a n v u l l e n d e pensioenregeling Werkgevers kunnen kiezen voor een aanvullende pensioenregeling waorin pensioen wordt opgebouwd over het loon dot meer heeft bedragen don het moximum premieloon ols bedoeld In hoofdstuk 3 von de Wet finonciering sociole verzekeringen op joorbosis.
33
De oonvullende pensioenregeling heeft het korokter von een uitkeringsovereenkomst en is een middelloonregeling op bosis von dienstjoren met dezelfde kenmerken ols de verplichte pensioenregeling. 5.5 Vrijwillige pensioenregeling De vrijwillige pensioenregeling heeft het korakter von een premieovereenkomst en is een beschikbore premieregeling. De premiedeelnemer bepoolt de hoogte von de beschikbare premie, die hij wenst te bestemmen voor verhoging von de oonsprook op ouderdomspensioen, portnerpensioen en wezenpensioen, met Inochtneming von een minimum en een moximum. De beschikbare premies worden op de dog von ontvongst omgezet in een oonsprook op ouderdomspensioen, portnerpensioen en wezenpensioen, onder oftrek von een bijdroge von 5% voor kosten. De omzetting wordt geboseerd op de sterftegrondslogen von het pensioenfonds en op een jooriijks door het bestuur vost te stellen rekenrente. De door de omzetting venvorven pensloenaonsproken zijn voor monnen en vrouwen gelijk. 5.6 Overige pensioenregelingen Het pensioenfonds voert doarnaost de volgende pensioenregelingen uit: 5.6.1 Pensioenoonvullingsregeling Optiekbedrijven Voor de deelnemers die op 31 december 2009 deelnemer woren in de pensioenregeling von Stichting Bedrijfstokpensioenfonds Optiekbedrijven geldt, indien zij voldoen oon noder gestelde voorwoorden, een voorwoordelijke pensioenoanvullingsregeling (15-joren regeling). 5.6.2 Garantieregeling 2007-2014 en Compensatieregeling Maxeda Voor de werknemer von Moxedo die niet loter don 31 december 2001 in dienst is getreden gelden de volgende regelingen: • De goronfieregeling 2007-2014 voorziet in een tijdelijke uitkering voor deelnemers von Moxedo die geboren zljn vóór 1 jonuori 1950: de werkgever betoolt hiervoor de kostendekkende premie op het moment von toekenning . von de tijdelijke uitkering. • De Compensotieregeling voorziet In een beschikbare premie voor de deelnemer die geboren is in de joren 1950 tot en met 1954. De beschikbore premie wordt op de dog von ontvongst omgezet in een oonsprook op ouderdomspensioen, portnerpensioen en wezenpensioen. De omzetting wordt geboseerd op de sterftegrondslogen von het pensioenfonds en op een joariijks door het bestuur vost te stellen rekenrente. De door de omzetting verworven pensioenoonsproken zijn voor mannen en vrouwen gelijk. 5.6.3 Aanvullende pensioenregeling Mitex Voor de deelnemers von Mitex is de oonvullende pensioenregeling von krocht met een extro opbouwpereentoge en een ofwijkende premiestelling.
6
De berekening van de technische voorziening
De technische voorziening Is gelijk oon de contonte woorde von de per de bolonsdotum opgebouwde pensioenoonsproken. De technische voorziening wordt berekend oan de hond von de rentetermijnstructuur zools die door De Nederiondsche Bank wordt gepubliceerd en recente overievingstafels woorbij de venvachte sterftetrend wordt 34
meegenomen (inclusief pensioenfondsspecifieke correcties). Aonpossing von de grondslogen vindt ploots blj besluit von het bestuur, bijvoorbeeld wonneer nieuwe overievingstofels beschikbaor zijn, of Indien de ontwikkelingen bij het pensioenfonds door oonleiding toe geven. De contante woorde van de voorwoordelijke toeslogen per 1 jonuori von het volgende boekjoor wordt in de technisefie voorziening in aanmerking genomen, indien hiertoe een besluit is genomen door het bestuur. De pensioenen worden ols continu betoolboor verondersteld. De leeftijden op de bolonsdotum worden vostgesteld door het bolonsjoor te verminderen met het geboortejoor en bij hetverschii een holf joor op te tellen. Bij de toekenning von een partnerpensioen ten gevolge von een overiijden wordt de contonte woorde von dit pensioen direct toegevoegd aon de technische voorziening. Voor de berekening von de technische voorziening von de nog niet ingegone portnerpensioenen zljn partnerfrequenties In acht genomen. Bij de berekeningen Is oongenomen dot de medeverzekerde portner von een monnelijke verzekerde een vrouw Is die drie joor jonger Is. Doornaost is oongenomen dot een vrouwelijke yerzekerde een drie joor oudere monnelijke medeverzekerde portner heeft. Ter bepoling von de technische voorziening voor niet ingegane wezenpensioenen von gewezen deelnemers wordt geen ofzohderlijke voorziening vostgesteld. In ploats doorvon wordt een opslog toegepost op de technische voorziening voor het uitgestelde portnerpensioen behorend blj het uitgestelde ouderdomspensioen voor deelnemers jonger don 67 joor. Voor ingegone wezenpensioenen wordt voor de vost te stellen technische voorziening verondersteld dot het pensioen moet worden uitgekeerd tót de 18-jorige leeftijd en wordt sterfte verwoorloosd. Blj toekenning von premievrijsteliing wegens ingoande orbeidsongeschiktheid wordt 90% von de contante woorde von de in uitzieht gestelde pensioenoonsproken Woorvoor premievrijstelling bestoot, in de technische voorziening opgenomen. Voor de waardering von de premievrijgestelde pensioenopbouw wordt dus rekening gehouden met 10% revolidering. De reservering voor het orbeidsongesehiktheidspensioen vindt ploots op basis von rentedekking. Voor toekomstige kosten wordt een opslag toegepast op de technische voorziening. Voor uitvoeringskosten In het joor is een opslog opgenomen In de premie. Niet opgevroogd pensioen: Voor pensioen dot nog niet is ingégoon omdot de deelnemer onvindbaar Is of niet reogeert, wordt de reservering vijf joor volledig in stond gehouden en vervolgens In tien joor lineoir of geschreven tot nihil. In Appendix A worden de octuoriële grondslagen en veronderstellingen noder gespecificeerd.
35
7 De waarderingsgrondslagen van de balans 7.1 Beleggingen De beleggingen von het pensioenfonds worden gewaardeerd op reële woorde. Slechts indien de reële woorde von een belegging niet befrouwboor kon worden vostgesteld, vindt woordering ploots op basis van geomortiseerde kostprijs. Portieipaties in beleggingspools en -instellingen die gespecioliseerd zijn in een bepoold soort beleggingen worden gerubriceerd en gewoordeerd volgens de grondslagen voor die onderliggende beleggingen (look-through benodering). Voor vastgoedbeleggingen wordt de reële woorde geboseerd op de toxotlewoorde. Voor oondelen is de reële woorde de beursnotering per bolonsdotum. De reële woorde von niet beursgenoteerde porticipoties en private equity beleggingen is bepoold op bosis von de lootsf bekende intrinsieke woorde. Vostrentende woorden zijn gewoordeerd op de per bolonsdotum geldende beurskoers. Leningen worden gewoordeerd door de te ontvongen kosstromen contont te moken op basis von geldende morktrente, woorin opgenomen een opslog voor deblteurenrisico en liquiditeitsrisico. Deposito's en vorderingen op banken worden gewoordeerd op nominale Woorde. Derivoten worden gewoordeerd op de morktwoorde von het controct. Voor beursgenoteerde controcten is dit de beurskoers per bolonsdotum. Voor niet beursgenoteerde controcten Is de woordering geboseerd op beschikbare marktinformatie ols input voor gehonteerde woorderingsmodellen. Niet beursgenoteerde belongen In Infrostructuur beleggingen worden gewoordeerd op het oondeel in de reële woorde van de onderiiggende beleggingen, de overige onderiiggende octivo en de onderiiggende verplichtingen. 7.2
Reserves
Het pensioenfonds kent vijf reserves. Onderstoond wordt per reserve oongegeven wot het doel von de resen/e Is en hoe deze wordt vostgesteld. 7.2.1 Beleidsreserve De Beleidsreseni^e is gelijk oon de totole reserve onder oftrek von de Beleggingsreserve, de Bestemmingsreser/e AOP-regeling, de BestemmIngsresen/e AAOP-regeling en de Bestemmingsresen/e VoonA^oordelIjke Pensioenoonvullingen (VPA). 7.2.2 Beleggingsreserve De Beleggingsreserve wordt aongehouden ols buffer voor neerwoortse koersfluetuoties von beleggingen. De omvong von deze reserve Is gelijk oon het Vereist Eigen Vermogen oon de hond von de stondaardtoets von DNB. Zie hien/oor Appendix C. 7.2.3 Bestemmingsreserve AOP-regeling Als onderdeel von de olgehele voorziening pensioenverplichtingen wordt een resen/e gevormd voor het WAO-got (ortikel 15) op gelijke sterfte- en interestgrondslogen ols de voorziening von de verpiiehte pensioenregeling. Voor revolidatie wordt (net ols bij premievrijstelling) 90% gehanteerd. Het resultoot op de AOP-regeling wordt jaariijks toegevoegd of onttrokken oon de AOP-reserve.
36
7.2.4 Bestemmingsresen/e AAOP-regeling Als onderdeel von de olgehele voorziening pensioenverplichtingen wordt een reserve gevormd voor de in 2004 overgenomen verplichting von het sociool fonds Drogisterij ter grootte von de feitelijke uitkeringen AAOP. Het resultoot op de AAOP-regeling wordt joariijks toegevoegd of onttrokken oon de AAOP-reserve. 7.2.5 Bestemmingsreserve VoonA/aardelijke Pensioenaanvullingen (VPA) Voor de deelnemers die op 31 december 2009 deelnemer woren in de pensioenregeling von Stichting Bedrijfstokpensioenfonds Optiekbedrijven geldt. Indien zij voldoen oon de in het pensioenreglement 2012 (versie 2013) In ortikel 60 opgenomen noder gestelde voonA/oorden, een voon/voordelijke pensioenoonvullingsregeling (VPA). Reservering Er wordt een bestemmingsreserve gevormd voor de VPA. Aan deze "Bestemmingsresen/e VPA" worden jaarlijks premies toegevoegd en rendement toegerekend. De kosten voor de eventuele jooriijkse toekenning van oonsproken worden onttrokken oon de bestemmingsreserve en toegevoegd aan een ofzonderiijke technische voorziening Pensioenoonvullingsregeling Optiek (PAR). Het pensioenfonds beheert en administreert de VPA-gelden seporoot. Op de bolans von het pensioenfonds zijn de VPA-gelden benoemd als "Bestemmingsreserve VPA". De bestemmingsreserve maakt geen onderdeel uit von het pensioenvermogen. De bestemmingsreserve kon nooit negotief zijn. Financiering (premie) Voor iedere deelnemer, die werknemer is bij een werkgever in de optiekbronche, wordt uiteriijk tot 1 jonuori 2021 in oanvulling op de reguliere pensioenpremie, jooriijks premie geheven ter finonciering von de VPA. Deze premie is vastgesteld op 1,3% von het ongemoximeerde pensioengevend loon. Hiervon kan de werkgever 50% of minder op het loon von de deelnemer Inhouden. Het bestuur kon de premie voor de VPA jooriijks opnieuw voststellen. Beleggingen en rendement De VPA-gelden worden belegd eonform het beleggingsmondoof zools dot in enig joor von toepossing is op de overige beleggingen von het pensioenfonds (ter dekking von de pensioenverplichtingen), ofwel het pensioenvermogen. Er geldt derholve geen seporoot beleggingsmandaat voor de VPA-gelden. Het pensioenfonds vergoedt joariijks ochterof over de VPA-gelden het gemiddelde rendement von het pensioenfonds over dot kolenderjoor. Dit rendement kon zowel positief ols negotief zljn. Het rendement wordt op 31 december von het betreffende kolenderjoor bijgeschreven of onttrokken oon de "Bestemmingsreserve VPA". Toekenning Het bestuur zol in december von elk jqor bezien of de in het komende boekjoor potentieel optredende pensioenlasten von de VPA binnen het room von de doortoe beschikbore middelen von het pensioenfonds zullen vollen. Indien het bestuur tot de overtuiging komt 37
dot de finonciering von die potentiële pensioenlosten hoolboor en verantwoord is, zol het tot toekenning von aonvullende pensioenoansproken aon olle in het desbetreffende joor doorvoor in oonmerking komende deelnemers overgoon. Indien de beschikbare middelen onvoldoende worden geacht, zol de beoogde toekenning von aonvullende pensioenoansproken worden beperkt of volledig worden opgeschort noor een volgend boekjoor woorin de finonciering ervon wel hoolboor wordt geocht. Een op 1 jonuori 2021 resterend saldo van de "Bestemmingsreserve VPA" zol aon het eigen vermogen von het pensioenfonds worden toegevoegd. Collectieve waardeoverdocht In het gevol von een uitgaande collectieve woordeoverdrocht von een Optiekbedrijf kon BPF Detoilhondel meewerken oon overdracht von de VPA-gelden. De woorde von de over te dragen VPA-gelden aon de uittredende portij wordt in principe ols volgt vastgesteld: Per werknemer kon de ingelegde premie (1,3% von het soloris voor de joren vonof 2010, Inclusief een eventueel overgedrogen bedrog) tot en met het moment von uittreding blj BPF Detailhondel worden terugbetoold. Dit bedrag wordt echter gecorrigeerd. Von de betoolde 1,3% premie is nomelijk een deel bestemd voor de toekenning oon werknenners die ol gebruik hebben gemaokt von de regeling (die reeds 63 joor zljn geworden). De verhouding tussen olle toekenningen in de joren vonof 2010 en de premies die tot en met het moment von overdrocht zijn betoold (inclusief een eventueei overgedragen bedrag) door olle werkgevers wordt vostgesteld. Deze verhouding wordt vervolgens toegepost op de door de uittredende partij betoolde premies tot en met het moment von overdrocht (Inclusief een eventueel overgedragen bedrag). Hieruit resulteert een correctiebedrog voor reeds gedone toekenningen. Het restont ten oonzien von de door de uittredende partij betaolde premies tot en met het moment von overdracht (inclusief een eventueel overgedrogen bedrag) kon worden overgedrogen oon de uittredende partij. Hierover wordt tevens het jaariijkse oan de "Bestemmingsresen/e VPA" toegerekende rendement tot het moment von overdrocht vergoed. Het bestuur neemt het besluit tot een uitgoonde collectieve woordeoverdrocht von de VPA-gelden en kon ofwijken von bovenstoond beleid.
7.3 (Minimaal) Vereist Eigen Vermogen Het pensioenfonds dient Ingevolge ortikel 131 van de Pensioenwet te beschikken over een Minimoal Vereist Eigen Vermogen dot volgens wettelijke voorschriften wordt berekend. Indien het eigen vermogen von het pensioenfonds loger is don het Minimool Vereist Eigen Vermogen, don heeft het pensioenfonds een dekkingstekort. Het Minimool Vereist Eigen Vermogen wordt bepoold door het ol dan niet oonwezig zljn van beleggingsrisico's en door beheerslasten en risico's die voorkomen uit de pensioenregeling, zools portner- en orbeidsongesehiktheidspensioen. Het pensioenfonds dient ingevolge ortikel 132 von de Pensioenwet te beschikken over een Vereist Eigen Vermogen dot volgens wettelijke voorschriften volgens het zogenoomde door DNB ontwikkelde stondoord model wordt berekend. Indien het eigen 38
vermogen von het pensioenfonds loger is dan het Vereist Eigen Vermogen, don heeft het pensioenfonds een reservetekort. Het Vereist Eigen Vermogen is het elgen vermogen behorende bij de evenwichtssituotie. Bij de evenwichtssituatie wordt met een zekerheidsmoot von 97,5% voorkomen dot het vermogen von het pensioenfonds loger is don de technische voorziening. De uitgongspunten die ten grondslog liggen oon de voststelling von het Minimool Vereist Eigen Vermogen en het Vereist Eigeh Vermogen zijn opgenomen in Appendix C.
8
Het toeslagbeleid
Op de pensioenrechten en pensioenoansproken wordt jaariijks toeslog verieend von moximool de mootstof. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenoonsproken worden oongepost. Voor deze voonA/oordelIjke toeslogveriening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betoold. De toeslagveriening wordt ult beleggingsrendement gefinoncierd. Het foesloigbeleid is te typeren conform cotegorie Dl von de toeslogenmofrix zools gepubliceerd door het ministerie von Soeiale Zoken en Werkgelegenheid. De hoogte von de toeslogveriening vergt een jooriijks bestuursbesluit. Het bestuur honteert een dekkingsgroodstoffel, die ols leidrood bij dit besluit fungeert. De volgende foeslogmaotstof wOrdt ols leidrood bij de voststelling von de hoogte von de toeslogveriening gebruikt: 1. De toeslog voor de octieve deelnemers wordt geboseerd op de loonindex, tenwijl de toeslag voor de inoctieven (slapers en ingegane pensioenen) op de prijsindex wordt geboseerd. Doorbij geldt de beperking dot de Inoctieven niet meer don de octieven krijgen. 2. De loonontwikkeling in de detoilhondel is de mootstof voor de toeslag voor de actieven. Deze vindt plaots oon de hond van een (speciool door het CBS) vostgesteld indexcijfer, woorin de loonontwikkeling von de bij het pensioenfonds aongesloten detdilhondelssectoren is venverkt. 3. De toeslogveriening von de inoctieven vindt ploats oon de hond von het CBS Consumentenprijsindex (CPI) ofgeleid. Met "afgeleid" wordt bedoeld dat dé index is geschoond voor de invloeden von belosting- en accijnseffeeten; 4. De hoogte von deze mootstoven wordt geboseerd op de periode juli-juli voorofgoand oon het moment von toekenning von de toeslog. Het bestuur honteert de volgende dekkingsgroodstoffel ols leidrood: bij een dekkingsgraad, die loger is don 110%: geen toeslogveriening • bij een dekkingsgrood, die hoger is don 125%: volledige toeslogveriening • bij tussenliggende dekkingsgroden: pro roto Het toeslagbeleid kent op dit moment geen mogelijkheid van inhooltoeslogveriening. Vanwege de voorwaardelijkheid von het toeslagenbèleid is het dus niet zeker of en In hoeverre er toeslagen worden verleend. De Pensioenwet stelt don ook dot er in dot gevol een consistent geheel dient te zijn tussen de gewekte venA/oehtingen, de finonciering en het reoliseren van voonA/oordelijke toeslogen. Met andere woorden, ols het pensioenreglement stelt dot het de ombitie is om op de pensioenen bepoalde toeslogen te verienen, don moet het pensioenfonds deze ombitie ook noor venvochting in
39
voldoende mote kunnen nakomen en duidelijk en helder over deze venwachtingen communieeren. De toets in hoeverre de finonciële opzet von het pensioenfonds in somenhang met de toeslagambitie consistent is wordt minimool eens in de drie joor middels een. continuïteitsonolyse vostgesteld.
9 Het premiebeleid 9.1 Kostendekkende premie In het premiebeleid wordt uitgegoon von een kostendekkende premie. Deze kostendekkende premie wordt joorlijks per 1 jonuari von het boekjoor bepoald ols de som von: o) De actuariële kosten voor de jooriijkse inkoop von de in het boekjoor te verkrijgen oonsproken op ouderdomspensioen, portnerpensioen en wezenpensioen, ols bedoeld in het pensioenreglement, vermeerderd met de risicopremies voor het portnerpensioen, wezenpensioen en het orbeidsongesehiktheidsrisico en op bosis von de grondslogen in Appendix A. b) Een opslog voor premievrijstelling bij orbeidsongeschiktheid. e) Een opslog voor uitvoeringskosten. d) Een solvobiliteitsopslog conform het wettelijk Vereist Eigen Vermogen. De premie bevot geen opslog voor het finoncieren von toeslogen. 9.1.1 Verplichte pensioenregeling De grondslogen voor vaststelling von de kostendekkende premie voor de verplichte pensioenregeling worden door het bestuur von het pensioenfonds vostgesteld. Voor de berekening von de kostendekkende premie wordt met het oog op demping (conform ortikel 4 von het besluit FTK) voor onderdeel o niet uitgegoon von de actuele rentetermijnstructuur, moor von een gedempte rentevoet von 3,5%. Voor het overige worden bij de kostendekkende premie de octuoriële veronderstellingen gehonteerd, die ook bij de bepoling von de technische voorziening worden gebruikt. De opslog in de premie voor premievrijstelling blj orbeidsongeschiktheid bedroogt 0,2%punt von de pensioengrondslag. De opslag voor uitvoeringskosten bedroogt 1,5%-punt von de pensioengrondslag. Tezamen met de jooriijkse vrijvol von de opslag voor excossokosten ult de Uitkeringen (2,0%) moet dit de werkelijke uitvoeringskosten dekken. De kostendekkende premie voor het Bronchepensioen voor werknemers van de Detailhandel in Aordoppelen, Groenten en Fruit en voor werknemers In de Gemengde Bronche en Speelgoedbronehe wordt zodonig vostgesteld dot de opbouw von deze pensioenen niet wordt gesubsidieerd door de overige branches. In tegenstelling tot het voorgoonde wordt voor de gedempte rentevoet voor onderdeel o uitgegaon von 3%. De opslog voor premievrijstelling bij orbeidsongeschiktheid bedroogt 0,1%-punt von de pensioengrondslog en er is geen opslag voor uitvoeringskosten. 9.1.2 Aanvullende pensioenregeling De kostendekkende premie voor de oonvullende pensioenregeling wordt vastgesteld conform de kostendekkende premie voor de verplichte pensioenregeling. Voor de gedempte rentevoet wordt eveneens uitgegaan von een rekenrente von 3,5%. De opslog in de premie voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid bedroogt 0,2%punt von de pensioengrondslog. 40
De kostendekkende premie bevot geen opslog voor uitvoeringskosten. 9.2 Feitelijke premie De pensioenregeling wordt gefinoncierd door een doorsneepremie. 9.2.1 Verplichte pensioenregeling De doorsneepremie voor de verplichte pensioenregeling wordt, na overieg met sociole portners, voor een periode von minimool vijf joor vastgesteld en zo nodig gewijzigd door het bestuur, no overieg met sociole portners. Het bestuur kon de premie no iedere premievoststellingsperiode wijzigen, no overieg met soeiale portners. De huidige premie is voor 2012 tot en met 2016 vostgesteld. Alleen blj zeer ingrijpende en onvoorziene omstondigheden kon de pensioenpremie tussentijds wijzigen. Een wijziging wordt doorgevoerd met ingong von 1 jonuari von een kolenderjaor. Indien de vastgestelde premie niet voldoende is voor de jooriijkse opbouw von de pensioenrechten, kon het bestuur de pensioenopbouw zodonig oonpossen dot de premie wel voldoende is. De doorsneepremie voor de verplichte pensioenregeling bedroogt voor 2012 18,5% von de pensioengrondslog. Voor 2013 tot en met 2016 is dit 19,4% von de pensioengrondslag. De doorsneepremie voor het bronchepensioen bedroogt 3,13% von de pensioengrondslog voor werknemers von de Detoilhondel in Aordoppelen, Groenten en Fruit eh 2,5% von de pensioengrondslog voor werknemers von de Gemengde Branche en Speelgoedbronehe. 9.2.2 Aanvullende pensioenregeling De doorsneepremie voor de aanvullende pensioenregeling wordt eveneens voor een periode von minimool vijf joor vostgesteld en zo nodig gewijzigd door het bestuur. Voor 2012 bedroogt deze doorsneepremie 21,1% von de pensioengrondslog. Voor 2013 tot en met 2016 is dit 22,2% von de pensioengrondslog. Voor werkgevers met meer don 100 werknemers die deelnemen oon de oonvullende pensioenregeling kon een afwijkende doorsneepremie worden vastgesteld. 9.3 Overige bepalingen Als de feitelijke premie hoger Is don de kostendekkende premie, wordt het surplus toegevoegd oan de middelen von het pensioenfonds. Als de kostendekkende premie hoger is don voor sociole portners oeeeptabel Is, kunnen sociole partners de pensioenovereenkomst oonpossen door de hoogte von de op te bouwen oonsproken in de toekomst noor beneden bij te stellen. Het pensioenfonds mookt geen gebruik von de wettelijke mogelijkheden tot het ofromen von mogelijke vermogensoversehotten, noch direct vlo terugstortingen noch Indirect door toekomstige premieveriogingen. Premieheffing vindt plaots op voorsehotbosis; oon de hond von de definitieve loonopgaven von het voorgoonde kolenderjoor wordt de premie voor het lopende joor gesehot. De premie wordt in moondelijkse termijnen in rekening gebrocht. Binnen zes moonden no ofloop von een kolenderjaor vindt oon de hond von de jooropgoven definitieve ofrekening over dot joor ploots. Ook voor het overige wordt ortikel 26 von de Pensioenwet lh ocht genomen. Bij overschrijding von de betalingstermijn kon het pensioenfonds de wettelijke rente en vergoeding von ondere kosten vorderen. Als een werkgever met de betoling in gebreke blijft mookt het pensioenfonds gebruik von de hoor ter beschikking staande rechtsmiddelen. Zo kon het pensioenfonds een dwengbevel uitbrengen, beslog loten leggen op goederen von de werkgever, het faillissement von de werkgever oonvrogen of de bestuurders von de werkgever aonsprokelijk stellen. Ook is het pensioenfonds bevoegd om ols uiterste middel de octieve 41
deelnemers In dienst von een werkgever te informeren over een betalingsochterstond von die werkgever. Als sproke er is von een premieochterstond ter grootte von 5% von de totole door het pensioenfonds te ontvongen joorpremie én het pensioenfonds tevens niet beschikt over het Minimool Vereist Eigen Vermogen, informeert het pensioenfonds met Inochtneming von ortikel 28 von de Pensioenwet de deelnemersrood en de ondernemingsroden von de onderneming die nog premie oon het pensioenfonds verschuldigd zljn (voor zover von toepossing).
10 Het béieggingsbeleid In dit hoofdstuk wordt het beleggingsbeleid beschreven. Het beleggingsbeleid bestoof enerzijds uit de strategische ofweging tussen rendement en risico die resulteert in de keuze von de beleggingseotegorieën, de omvong von die categorieën en het beperken von financiële risico's. Anderzijds bestoof het beleggingsbeleid uit het beheer von het vermogen binnen iedere beleggingscotegorie. Dit vindt ploats binnen richtlijnen die met de uitvoerders zijn afgesproken. In Appendix D is de verkloring von het pensioenfonds inzake de beleggingsbeginselen opgenomen. 10.1 Strategisch beleid De regelgeving von het FTK mookt de economische risico's (verbonden oon oondelen, voluta, rente, etc) die pensioenfondsen lopen expliciet en vertoolt deze noor vereiste resen/eposlties en dekkingsgroden. Op bosis doorvon ovenweegt het pensioenfonds welk risiconiveou het pensioenfonds kon of wil oecepteren. Binnen dit risiconiveou wordt het beleggingsbeleid vostgesteld. Het bestuur van het pensioenfonds is verontwoordelijk voor dit strotegische belegging- en risicobeleid. Doormee wordt oonsluiting tussen het beleggingsbeleid, de pensioenverplichtingen en de overige sturingsmiddelen bereikt. De bosis hien/oor Is de ALM studie die periodiek door het pensioenfonds wordt uitgevoerd. Onder het strategisch beleggingsbeleid wordt verstoon de vaststelling von de risico's die het pensioenfonds wenst te oecepteren, het jooriijkse beleggingsplon, de joorlijks vost te stellen normportefeuille, bondbreedtes en de beleggingsrichtlijnen. In Appendix H Is het zogenoemde beslisdiagram opgenomen voor de invulling van de benchmork overeenkomstig Investment Beliefs 6 en 7 10.2 De uitvoering van het vermogensbeheer Het vermogensbeheer wordt uitgevoerd door: • BlockRock Is verontwoordelijk voor uitvoering von het beleggingsbeleid von het pensioenfonds met betrekking tot de liquide portefeuille(aondelen, vostrentende woorde en liquiditeiten). BlockRock voert tevens het ofdekkingsbeleid uit m.b.t. rente- en volutarislco. Dit behelst plusminus 90% von de normportefeullle. • DTZ Zodelhof is verontwoordelijk voor het beheer von de directe vostgoed portefeuille (1,6% von totole portefeuille). • Het overige gedeelte von het vermogen (plusminus 7,9%) Is opgedrogen oon de volgende externe beheerders: (Interpolis Privote Equity, Pontheon, CBRE Reol Estate, Syntrus Achmeo Reol Estote ond Finance). Het fonds heeft tevens een belong In Q-pork en heeft een strategische norm ollocotie cash von 0,5%.
42
Het pensioenfonds heeft een directe relotie met KAS BANK-N.V. die noost bewoor- en ofwikkeldlensten tevens de gehele beleggingsodministrotie (von het totole vermogen), onofhonkelijke performance- en risicometing en complionee monitoring verzorgt (dagelijkse controle op juiste uitvoering von beleggingsrichtlijnen door vermogensbeheerders) voor het pensioenfonds. 10.3 Normportefeuille en benchmarks Het pensioenfonds heeft en/oor gekozen om de totole beleggingsportefeuille te splitsen in een oantol onderdelen: • • •
Illiquide portefeuille; Liquide portefeuille; Overioy portefeuille.
Overweging bij deze verdeling is dot het sturen op een normgewicht voor de minder liquide cotegorieën (Onderhondse leningen. Onroerend Goed, Infrostructuur en Andere Alternotlves) praktisch niet mogelijk is, gegeven de beperkte liquiditeit von deze beleggingen. De liquide portefeuille kent dat bezwoor niet: sturen op het normgewicht is wel mogelijk. De overioy portefeuille, ten slotte, betreft geen cosh beleggingen moor de veriiezen en winsten die worden gemookt uit hoofde von zowel de volufo-overloy ols ook de swop-overioy portefeuille. Het beleggingsroamwerk inclusief gehonteerde benehmorks zol onder meer worden afgestemd met de occountant met het oog op de goedkeuring von de normportefeuille en de verkloring inzoke de berekende z-score. Beleggingscategorie
j
Onderdeel normportefeuille?
Liquide portefeuille
onderdeel normportefeuille
Illiquide portefeuille
onderdeel nonnportefeuille
Overiay portefeuille
geen onderdeel normportefeuille
']
10.4 Totale portefeuille en rebalancing Met de invoering von de Strategische Normportefeuille 2013 per eind jonuori 2013, is er een onderscheid gemookt tussen de liquide beleggingen en de Illiquide beleggingen. De illiquide beleggingen hebben niet langer een normgewicht vanwege de beperkte liquiditeit en vanwege de veronderingen die met nome in deze portefeuilles hebben plaatsgevonden en nog zullen plootsvinden. Voor olle Illiquide beleggingen geldt dot wordt uitgegoon von het feitelijke gewicht die deze hebben in de totole portefeuille von het fonds. De nieuwe portefeuille Beursgenoteerd Onroerend Goed is vooriopig ook ols illiquide portefeuille opgenomen. De reden hiervoor Is niet dot deze portefeuille zelf Illiquide Is, moor omdot de opbouw von deze portefeuille ofhankelijk is van de afbouw von de illiquide Vostgoedportefeuille zodot ook hier niet op een normgewicht kon worden gestuurd. Zodro de gewenste omvong von de portefeuille Beursgenoteerd Onroerend 43
Goed bereikt Is, kon ook dooroon een strotegisch gewicht worden toegekend en kOn deze oon de liquide beleggingen worden toegevoegd. De liquide beleggingen worden joariijks gerebolonced noar de strategische gewichten. In principe vindt dit oon het eind von het eerste kwortool ploots. Gedurende het joor bewegen de benchmarkgewichten mee met de bewegingen von de markten: 'driften'. Aon het eind von Iedere moond worden de drifted benchmarkgewichten berekend en worden de liquide beleggingen in lijn gebracht met de drifted benchmorkgewichten. Voor iedere liquide portefeuille wordt In principe een bandbreedte von + / - 1 % gehanteerd. Deze bondbreedte geldt rondom de drifted benchmorkgewichten. Wel is bepoold dot Indien het gewicht von de totale vastrentende portefeuille binnen de liquide portefeuille minder don 60,5% of meer don 70,5% bedroogt of wanneer het gewicht von de totale aandelenportefeuille minder don 28,8% of meer don 38,8% bedroogt, BlockRock het fonds zol informeren en er overieg zol plaatsvinden over de te nemen stoppen. 10.5 Illiquide portefeuille e n r e b a l a n c i n g Aongezien het sturen op een normgewicht voor de minder liquide cotegorieën praktisch niet mogelijk is, worden vonaf 2013 voor de illiquide cotegorieën de feitelijke gewichten gehonteerd en worden niet longer normgewichten voor deze cotegorieën gebruikt. Er is dus ook geen bondbreedte. Er vindt geen reboloncing ploots binnen deze portefeuille (gewichten "driften dus").
llliquide.p0rtefeuille '
N - isBeRóhrhbrk'
'" • '
Wfei"ghtp;p^)^5^^
-
Privote Equity Portfolio
Benchmork = actual
actual
Privote Loans Portfolio
Benchmork = octuol
actuol
Listed Reol Estote Portfolio
FTSE EPRA/NAREIT Developed NTR Index
actual
Direct Reol Estate Portfolio
Benchmork = actuol
octuol
Infrostructure Portfolio
Benchmork = actual
octuol
44
De Strotegische Norm Portefeuille met betrekking tot de Liquide Portefeuille is opgenomen In Appendix K. De gewichten von de liquide portefeuille flooten op joorbasis, woorbij het reboloncing moment voor de liquide portefeuille oon het eind van het eerste kwortool plootsvindt. De beheerder zal echter ook oon het eind von elke moond de gewichten von de portefeuille in lijn brengen met die von de benchmark. 10.6 Afdekking renterisico Bij het beheren von de rente exposure von de Swop portefeuille door BlockRock, wordt rekening gehouden met de exposures von de volgende portefeuilles (matching ossets): 10.6.1 Additionele Matching Assets Overzicht: : f Portéfeuillé > y^^X'. '; Waarderingsgróndsiageir V
Indexed Euro Government Bond Portfolio
«'•>-
•
•^•i'K"
:
i ''
'ï •:
degelijks gewoordeerd door de vermogensbeheerder
Euro Credit Bond Portfolio
dagelijks gewaardeerd door de vermogensbeheerder
Indexed Euro Government Long Bond Portfolio
dagelijks gewoordeerd door de vermogensbeheerder
Het Strategische Matching Percentage von het renterisico is 100% op bosis von de oetuele curve waorop de Ultimote Fonvord Rote methodiek is toegepost. Voor wot betreft het beleggingsproces, worden ollereerst de verplichtingen (cashflows) gemodelleerd. De gevoeligheid voor rente wordt bepaald in termen von durotie en DVOl op totoolniveou en per Key Rote Duration (meten von gevoeligheid bij verondering von verschillende delen von de yield curve) niveou. De DVOl geeft oon hoeveel Euro de verplichtingen en beleggingen veronderen ols gevolg van een renteverondering von 1 bosispunt (0,01%). BloekRock honteert in totoal 13 Key Rote Durotlons (looptijdenbuekets) zodat de DVOl rente-afdekking von de motching portefeuille niet olleen op totoolniveou moor ook per looptijdbucket zo goed mogelijk aansluit op de verplichtingen. Hierdoor wordt ook het curverisico zo odequoot mogelijk beheerst. 10.6.2 Uitgangspunten Afdekkingspercentdges Voor elk Key Rote Durotion (KRD) punt geldt dot de rente exposure wordt gedefinieerd ols de kosstromen von de verplichtingen von het pensioenfonds bij elk KRD punt vermenigvuldigd met de volgende ofdekkingspercentoges:
KRD Tenor
Hedge Percentage
45
Punt 3M
100%
1Y
100%
2Y
100%
3Y
100%
5Y
100%
7Y
100%
10Y
100%
15Y
100%
20Y
188%
25Y
150%
30Y
62%
40Y
22%
50Y
5%
De totale rente exposure die wordt nagestreefde Is de som von de individuele nagestreefde rente exposures per KRD punt zools deze hierboven is weergegeven.
De Target Hedge Rotios zljn bedoeld om deriskexposures von de Coshflews von de verplichtingen te benoderen met gebruikmaking von de Ultimote Forward Rote (UFR) curve. Dit wordt bereikt door een gedeelte von de huidige coshflews von de verplichtingen te nemen die worden verdisconteerd tegen de Euro swap curve. Het pensioenfonds is zich bewust von het feit dot het op deze monier vertolen von de Target Hedge Ratio's een risico met zich meebrengt (methode met gebruik von de UFR Curve versus methode met gebruik van de Euro swop curve). 10.7 Afdekken valuta risico Het pensioenfonds dekt 75% von het valuta risico of In de liquide portefeuille met betrekking tot de volgende voluta: Britse Pond, Joponse Yen, Zwitserse Frank en US Dollar. De voluto exposures in deze voluta worden ols volgt bepoold: • • •
De USD exposure van de Barclays Capital Global High Yield $500m (2% Issuer Cap) ex Finonciol Index; De USD exposure von de JP Morgon EMBI Globol Diversified Core Index; De USD exposure von de MSCI USA NTR Index 46
• •
De Britse Pond, Zwitserse Fronk exposure von de MSCI Europe NTR Index; De Joponse Yen exposure von de MSCI Jopon NTR Index.
De exposure von de Local Emerging Morkets Debt Portfolio worden niet ofgedekt. De voluto hedge wordt op moondelijkse bosis ge-rebolonced.
10.8 Beleggingsrestricties 10.8.1 Restricties assets Indexed Euro Government Bond Portefeuille: Alle effecten in de Indexed Euro Govemment Bond Portefeuille moeten gedenomineerd zijn in Euro, en binnen de volgende cotegorieën vallen: (I) Obligoties von centrole of regionole overheden of hun ogenten; (li) Obligoties von supro-notionole orgonisoties; (lil) Cosh en cosh equivolente investeringen gedefinieerd ols elk effect met een looptijd minder don één joor vonof het moment von oonkoop (lv) Institutionele Cosh Series plc Institutionol Liquidity Fund ("ICS - ILF") (v) Government bond futures. Met In ochtneming von de restricties hierboven genoemd, zijn olle effecten die onderdeel zijn von de betreffende benchmark toegestoon. Indexed Euro Non-Sovereign Bond Portefeuille Alle effecten in de Indexed Euro Non-SovereIgn Bond Portefeuille moeten gedenomineerd zijn in Euro, en binnen de volgende categorieën vollen: (i) Obligaties uitgegeven door lokole overheden; (li) Obligoties gegorondeerd door of uitgegeven door entiteiten gegorondeerd door een centrole overheid; (iii) Obligoties von supro-notionole orgonisoties; (iv) Obligoties uitgegeven door Centrole overheden woorvon de nofionole valuta niet de Euro is; (v) eolloterolized obligoties. Inclusief covered obligoties ond securitised obligoties; (vi) Obligoties uitgegeven door publieke of private ondernemingen; (vil) Cash en cosh equivolente Investeringen gedefinieerd ols elk effect met een looptijd minder don één joor vonof het moment von oonkoop (vlli) Institutional Cash Series plc Institutional Liquidity Fund ("ICS - ILF') (ix) Government bond futures. Met in ochtneming von de restricties hierboven genoemd, zijn olle effecten die onderdeel zijn von de betreffende benchmork toegestoon. Indexed Euro Government Long Bond Portefeuille All securities held in the Indexed Euro Government Long Bond Portfolio should be denomlnoted in Euro, and foil into one of the follovsnng cotegories: (1) Obligoties von centrale of regionole overheden of hun ogenten; (li) Obligaties von supro-nofionole orgonisoties; 47
(iii) (iv) (v)
Cosh en cosh equivolente investenngen gedefinieerd als elk effect met een looptijd minder don één joor vonof het moment von oonkoop; Institutionol Cosh Series pie Institutionol Liquidity Fund ("ICS - ILF") Government bond futures.
Met in achtneming von de restricties hierboven genoemd, zijn olle effecten die onderdeel zijn von de betreffende benchmark toegestoon. Emerging Market Debt Portefeuille Alle effecten in de Emerging Morket Debt Portefeuille moeten gedenomineerd zijn in USD, en binnen de volgende categorieën vallen: (i) (ii) (lil) (iv) (v) (vi) (vil)
Overheid obligoties uitgegeven de vorm von Brody Bonds of Euro Bond; Obligaties uitgegeven door quosi-overheids entiteiten gerelateerd oon de overheden die onderdeel uitmoken von de benchmork; Verhondelde leningen uitgegeven door soevereine of quosi soevereine entiteiten; US Treasury notes en obligaties; Cosh en cash equivalente investeringen gedefinieerd ols elk effect met een looptijd minder don één joor vonaf het moment von oonkoop; Institutional Cosh Series plc Institutional Liquidity Fund ("ICS - ILF") Government bond futures.
Met In ochtneming von de restricties hierboven genoemd, zijn olle effecten die onderdeel zijn von de betreffende benchmork toegestoon. Local Currency Emerging Markets Debt Portefeuille Alle effecten in de Emerging Morket Debt Portefeuille moeten gedenomineerd zijn in ofwel (I) een voluto die onderdeel uitmookt von de benchmork of (ii) in USD of EUR, en binnen de volgende cotegorieën vollen: (i) Overheidsobligoties uitgegeven In de lokole valuta van de betreffende overheid; (ii) Obligaties uitgegeven door quosi-soevereine entiteiten die gereloteerd zijn oon de soevereine staten in de benchmark (iii) Credit-Linked Notes (CLNs), welke: o) uitgegeven zijn door bonken die A3/A- of betere rotings hebben, b) referentie obligaties ult de categorieën [1] of [2] hierboven (iv) Foreign Exchange ferwords, zowel leverboor ols niet-leverboor; (v) Overheid obligaties von niet-benchmark landen met een roting von Aa2/AA of hoger; (vi) Cosh en cosh equivolente investeringen gedefinieerd ols elk effect met een looptijd minder don één joor vonof het moment von oonkoop; (iv) Institutional Cosh Series plc Institutional Liquidity Fund ("ICS - ILP') (v) Government bond futures Met in achtneming von de restricties hierboven genoemd, zljn olle effecten die onderdeel zijn von de betreffende benchmork toegestaan. Global High Yield Bond Portefeuille Alle effecten in de Globol High Yield Bond Portefeuille moeten gedenomineerd zljn in een valuto die onderdeel uitmaakt von de Index, en binnen de volgende categorieën vollen:
48
(i) (ii) (iii) (iv) (v) (vi)
Obligaties uitgegeven door publieke of privote ondernemingen Obligoties uitgegeven door Centrole of lokole overheden; Foreign Exchange spot en forword contracten; Cosh en cosh equivalente investeringen gedefinieerd ols elk effect met een looptijd minder don één joor vonof het moment von oonkoop; Institutionol Cosh Series plc Institutionol Liquidity Fund ("ICS - ILP') Government bond futures
Met in ochtneming von de restricties hierboven genoemd, zijn olle effecten die onderdeel zljn von de betreffende benchmork toegestoon. Er zljn geen Credit Rating restricties von toepossing op de Global High Yield Bond Portefeuille. De vermogensbeheerder is het toegestoon om investment grode en ondernemingen zonder roting oon te houden In de portefeuille ols oonvulling op de speculotieve grood ondernemingen in de benchmork. European Equity Portefeuille Toegestane investeringen zljn oondelen en aandelenfondsen die verhandeld worden op de effectenbeurs. De londen die zijn toegestaan zijn de landen die onderdeel uitmoken von de benchmork. Met in ochtneming von de restricties hierboven genoemd, zijn olle effecten die onderdeel zijn von de betreffende benchmork toegestaan. US Equity Portefeuille Toegestane investeringen zljn aandelen en aandelenfondsen die verhondeld worden op de effectenbeurs. De londen die zljn toegestoon zijn de londen die onderdeel uitmaken von de benchmark. Met in ochtneming von de restricties hierboven genoemd, zljn alle effecten die onderdeel zijn von de betreffende benchmork toegestoon. Japan Equity Portefeuille Toegestane investeringen zljn oondelen en oondelenfondsen die verhondeld worden op de effectenbeurs. De londen die zljn toegestaan zijn de londen die onderdeel uitmoken von de benchmork. Met in ochtneming von de restricties hierboven genoemd, zljn olle effecten die onderdeel zljn von de betreffende benchmork toegestaan. 10.8.2 Valuta restricties • De Indexed Euro Government Bond Portefeuille heeft geen niet-Euro voluta exposure; • De Indexed Euro Non-Sovereign Bond Portfolio heeff geen niet-Euro valuta exposure; • De Indexed Euro Government Long Bond Portfolio heeft geen niet-Euro voluta exposure;
49
•
•
•
De Emerging Markets Debt Portefeuille heeft geen niet-USD voluto exposure. Niettemin wordt onderkent dot er EURO valuta exposure kon ontstoon In de Emerging Morkets Debt Portefeuille gedurende het proces von investeren en het ophalen von cash; De Local Emerging Markets Debt Portefeuille exposure noor Iedere voluto lri de benchmork, rekening houdend met posities in effecten en het effect von FXfonwords en niet leverbare ferwords, zullen ofwijken von de benchmork exposures echter niet meer don 1%. De Locol Currency Emerging Markets Debt Portefeuille posities in USD of EUR zijn beperkt tot 3% ieder. Posities in deze valuta mogen tijdelijk deze limieten overschrijden om het mogelijk te moken om toevoegingen of onttrekkingen oon de Locol Currency Emerging Markets Debt Portfolio mogelijk te moken; De Globol High Yield Bond Portefeuille exposure noor iedere valuta In de benchmork, rekening houdend met posities in effecten en het effect von FXfonwords en niet leverbare fonvords, zullen ofwijken von de benchmark exposures echter niet meer don 1%. De Globol High Yield Bond Portefeuille zol geen exposure hebben noor valuta die geen onderdeel zijn von de benchmork.
10.8.3 Restricties met betrekking tot korte termijn instrumenten • Niet meer don 5% von de Indexed Euro Government Bond Portefeuille zol aongehouden worden in korte termijn instrumenten. Niet meer don 2.5% von de Indexed Euro Government Bond Portefeuille mog op deposito geplootst worden bij een niet overheids instituut. Posities In liquidity fondsen mogen niet meer zijn don 5% von de Indexed Euro Government Bond Portefeuille woarde. Money morket instrumenten moeten tenminste een roting hebben van A-1 or P-1 ten tijde von oonkoop; • Niet meer don 2,5% von de Indexed Euro Non-SovereIgn Bond Portefeuille zal oongehouden worden In korte termijn Instrumenten. Posities in liquidity fondsen mogen niet meer zijn don 5% von de Indexed Euro Non-Sovereign Bond Portefeuille woorde. Money morket Instrumenten moeten tenminste een roting hebben von A-1 or P-1 ten tijde von oonkoop; • Niet meer don 5% von de Indexed Euro Government Long Bond Portefeuille zol oongehouden worden in korte termijn Instrumenten. Niet meer dan 2.5% van de e Indexed Euro Government Long Bond Portefeuille mog op deposito geplaotst worden bij een niet overheids instituut. Posities in liquidity fondsen mogem niet meer zljn don 5% von de Indexed Euro Government Long Bond Portefeuille woarde. Money morket instrumenten moeten tenminste een rating hebben von A-1 or P-1 ten tijde von oonkoop; • Niet meer don 2,5% van de Emerging Markets Debt Portefeuille zol oongehouden worden In korte termijn instrumenten. Posities in liquidity fondsen mogen niet meer zijn don 5% von de Emerging Morkets Debt Portefeuille woorde. Money market instrumenten moeten tenminste een rating hebben von A-1 or P-1 ten tijde von oonkoop; • Niet meer don 2,5% von de Local Currency Emerging Markets Debt Portefeuille zol oongehouden worden in korte termijn instrumenten. Posities in liquidity fondsen 50
•
mogen niet meer zijn don 5% van de Locol Currency Emerging Morkets Debt Portefeuille woarde. Money morket instrumenten moeten tenminste een roting hebben von A-1 or P-1 ten tijde von aonkoop; Niet meer don 2,5% von de Globol High Yield Bond Portefeuille zal aongehouden worden in korte termijn instrumenten. Posities in liquidity fondsen mogen niet meer zijn don 5% von de Globol High Yield Bond Portefeuille waorde. Money morket instrumenten moeten tenminste een rating hébben von A-1 or P-1 ten tijde von oonkoop;
10.8.4 Restricties met betrekking tot derivaten • De beheerder mog futures gebruiken met betrekking tot de Indexed Euro Government Long Bond Portefeuille. Derivoten posities zullen beheerd worden ols infegrool onderdeel von de Investerings strategie von de beheerder. De Indexed Euro Government Long Bond Portfolio, inclusief derivoten posities, zullen beheerd worden conform de investeringis doelstellingen en beperkingen zools omschreven in de Investment Guidelines met betrekking tot de Euro Government Long Bonds Portefeuille. Voor guideline doeleinde zal exposure ontstoon door het gebruik von derivaten geacht worden exposure te zijn met betrekking tot de onderiiggende woorden von de derivaten. Voor olle guideline doeleinden zullen derivoten die gelinkt zljn oon dezelfde onderiiggende woorden genetteerd worden. Long en short exposures zijn toegestaon voor zowel ofdekkings- ols Investeringsdoeleinden; • Met betrekking tot de European Equity Portefeuille is het toegestoon om te investeren in beursgenoteerde oondelen index futures om op die monier cosh en occruels te equitizeren. In individuele oondelen futures is dit olleen toegestoon ols de beheerder in redelijkheid heeft ovenwogen dof dit leidt tot lagere tronsoctie kosten en/ot wijzigingen In posities en/of met het oog op het opbouwen von een gewenste positie in futures; • Met betrekking tot de US Equity Portefeuille Is het toegestaon om te investeren In beursgenoteerde oondelen index futures om op die monier cosh en occruels te equitizeren. In individuele aandelen futures is dit alleen toegestaon ols de beheerder in redelijkheid heeft ovenwogen dot dit leidt tot logere tronsoctie kosten en/of wijzigingen in posities en/of met het oog op het opbouwen von een gewenste positie in futures; • Met betrekking tot de Jopon Equity Portefeuille is het toegestoon om te investeren in beursgenoteerde aondelen index futures om op die monier cosh en occruels te equitizeren. In individuele oondelen futures is dit alleen toegestaan ols de beheerder In redelijkheid heeft overwogen dot dit leidt tot lagere tronsoctie kosten en/of wijzigingen in posities en/of met het oog op het opbouwen von een gewenste positie in futures; 10.8.5 Herbelegging inkomsten uit beleggingen • Inkomsten ult beleggingen in de portefeuilles zullen herbelegd worden.
51
10.9 Risicobeheersing Een belangrijk onderdeel von het beleggingsbeleid is het beheersen von beleggingsrisico's. Dit wordt in de volgende paragrafen noder toegelicht. 10.9.1 Randvoorwaarden totale portefeuille Voor beheersing von het relatieve beleggingsrisico wordt de ofwijking van de benchmark Portefeuille
Benchmark
Tracking error in %
Indexed Euro Government Bond Portfolio
IBoxx AAA Euro Sovereign Bond Index
0,30
ex-post doel op joorbosis over 3 joor voortschrijdende periode
Euro Non Sovereign Bond Portfolio
iBoxx Euro NonSovereign Bond Index
0,50
ex-post doél op joorbosis over 3 joor voortschrijdende periode
Euro Government Long Bond Portfolio
iBoxx EUR Sovereign AAA/AA ex Belgium 15+years Index
0,25
ex-post doel op joorbosis over 3 jaar voortschrijdende periode
Emerging Morkets Debt Portfolio
JP Morgon EMBI Globol Diversified Core Index (75% Euro hedged)
1,00
ex-post doel op joorbosis over 3 joor voortschrijdende periode
Locol Currency Emerging Markets Debt Portfolio
JP Morgon GBI-EM Global Diversified Index
1,50
ex-post doel op joorbosis over 3 joor voortschrijdende periode
Globol High Yield Bond Portfolio
Borcloys Copitol High Yield $500m (2% cop) ex Finonciols
1,50
ex-post doel op joorbasis over 3 jaor voortschrijdende periode
moximool
moximaol
moximool
moximool
maximool
52
Portefeuille
Benchmark
Tracking en-or in %
European Equity Portfolio
MSCI Europe
0,08
ex-post sinds inceptie
US Equity Portfolio
MSCI USA
0,08
ex-post sinds inceptie
S&P 500
0,08
ex-post sinds inceptie
Jopon Equity Portfolio
MSCI Jopon
0,31
ex-post sinds Inceptie
Poeific ex Jopon Equity Portfolio
MSCI Pocific ex Jopon
0,48
ex-post sinds inceptie
Emerging Morkets Equity Portfolio
MSCI Emerging morkets
0,70
ex-post sinds Inceptie
China Equity Portfolio
MSCI Free Chino
3,12
ex-post sinds inceptie
Voor het uitvoeren von het beleggingsbeleid is binnen voorof vostgestelde voonwoorden het gebruik von ofgeleide instrumenten (derivaten) toegestoon. Het betreft: • Futures; • Interest rote en inflotie swaps en swoptions; • Fonwards. BlockRock onderneemt geen directe stoeklending octiviteiten voor het pensioenfonds. Er kon echter stoeklending von toepassing zijn in In-House (BloekRock) Fondsen of Externe Fondsen (indirect). In het lootste gevol vindt er een toets ploots deor een externe odviseur op de risico's. 10.9.2 Randvoorwaarden vastrentende waarden 10.9.2.1 Indexed Euro Government Bond Portefeuille: De Indexed Euro Government Bond Portefeuille wordt discretionoir beheerd door BlockRock. 10.9.2.2 Euro Credit Bond Portfolio De Euro Credit Bond Portefeuille wordt discretionair beheerd door BlackRock. J 0.9.2.3 Euro Governmenf Long Bond PoftfoWo De Euro Government Long Bond Portefeuille wordt discretionoir beheerd door BloekRock. 53
10.9.2.4 Emerging Markets Debt Portfolio De Emerging Morkets Debt Portefeuille wordt discretionoir beheerd door BloekRock.
.
10.9.2.5 Local Currency Emerging Markets Debt Portfolio De Locol Currency Emerging Morkets Debt Portefeuille wordt discretionoir beheerd door BlockRock. JO.9.2.6 Global High Yield Bond Portfolio De Globol High Yield Bond Portefeuille wordt diseretionoir beheerd doer BloekRock. 10.9.2.7 Durofton De durotie von de Indexed Euro Government Bond, Euro Credit Bond en Emerging Morket Debt Portefeuilles blijft binnen 10% von de Benchmork durotie . De global interest rote duratie von de Locol Currency Emerging Morkets Debt Portefeuilles blijft binnen 0,25 joor von de Benchmork duratie. De duratie bijdrage per voluto voor de Local Currency Emerging Markets Debt Portefeuilles blijft binnen 0,25 joor von de benchmork In elke voluto von de benchmark. 10.9.3 Randvoorwaarden Aandelen • De Europese Aandelen portefeuille wordt wordt discretionair beheerd door BloekRock. • De US Aandelen Portefeuille wordt wordt diseretionoir beheerd door BlackRock. • De Joponse Aondelen Portefeuille wordt wordt diseretionoir beheerd door BlockRock. • De Pacific ex Jopon Aondelen Portefeuille wordt belegd in het BlockRock MSCI Poelfie RIm Ex-Jopon Fund B. • De Emerging Markets Aondelen Portefeuille wordt belegd in het BlockRock MSCI Emerging Markets Free Fund B. • De Chino Andelen Portefeuille wordt belegd in het BlockRock MSCI Equity Index Fund B-Chino*. 10.9.4 Cash portefeuille De Cosh Portefeuille wordt belegd in het Institutionol Cash Series plc Institutionol Liquidity Fund ("ICS - ILP') von BlockRock. 10.9.5 Private equity portefeuille De Private Equity Portefeuille wordt belegd in het Interpolis Private Equity Fund II, het Pontheon Privote Equity Fund USA Vlll en het Pontheon Privote Equity Fund Europe VI. 10.9.6 Onderhandse leningen portefeuille Issuer
Outstanding PrincipallnC
Coupon
Coupon date
Maturfty date
Delto Lloyd
117.608,02
4%
1 Jon
1 Jon 2024
Delto Lloyd
13.906.871,66
4%
1 Jan28Dec
1 Jon 203428Dec-12
54
Woterieldingmootsehappij Limburg
90.756,00
6,890%
15-Sep
15-Sep-13
Gemeente 's-Grovenhoge
453.780.40
6,630%
18-Jun
18-Jun-16
Stoot der Nederlonden
2.268.901,08
8,500%
16-Jon
16-Jan-32
BloekRock beheert de onderhondse leningen portefeuille niet moor wel de lopende kosstromen (operotloneel). 10.9.7 Vastgoed portefeuille De Vostgoed Portefeuille bestoot uit een directe vostgoed portefeuille welke beheerd wordt door DTZ Zodelhof. Tevens heeft het pensioenfonds een oontal ondere (indirecte) vostgoed beleggingen: Altero, ING Clorlon US Reol Estote, ING NL Retoil Fund, ING NL Office Fund, ING NL Residential Fund, ING EUR Industrial Fund, ING EUR Office Fund, ING GBP Retoil Fund, Stationsloeotiés, Q-Pork, Achmea Vostgoed, Utrechts Vostgoed Fund, Rotij Direct Reol Estote, Rotij Grondrechten en Rotij Privote Loon. 10.9.8 Infrastructure portefeuille De Infrastructure portefeuille wordt belegd in het Interpolis Infrostructuurfonds welke wordt beheerd door Syntrus Achmeo Vermogensbeheer.
10.10 Verantwoord Beleggen 10.10.1 Uitgangspunten en kenmerken In de zogenoemde Investment Beliefs stoon de beginselen omschreven. Een en onder betekent dot het pensioenfonds Verontwoord Beleggen serieus neemt en hoor beleid op outhentieke en geloofwoordige wijze wil Implementeren. De inrichting von hét beleid mog niet tén koste goon von zogérioemde 'voor risico gecorrigeerde rendementen ' en voor de organisatorische Inrichting geldt dot een progmotische oonpok de voorkeur heeft. 10.10.2 Ovenwegingen bij het beleid De meeste oondelenbeleggingen zljn geboseerd op trodltionele long-only strotegieën wot een impuls geeft oan verantwoord oondeelhouderschop. De bedoeling is om ervoor te zorgen dot verontwoord ondernemen en sociale, ethische en milieufoctoren (Environmentol, Social and Gevernonce, ESG beleid) op dusdanige wijze worden geïntegreerd dot ze von wezenlijk belang zijn bij het beleggingsproces. Het pensioenfonds honteert een uitsluitingslijst die is toegespitst op het uitsluiten van ondernemingen In de wapenindustrie (landmijnen en clusterbommen). Er bestoot een relotie tussen het ESG-beleid en de economische woorde von ondernemingen op de longe termijn. Een onderdeel van het beleid kon erop gericht zijn om te woorbergen dot het bestuur von een onderneming ESG foeteren meeneemt In hoor besluitvorming en dot zij verontwoording ofleggen over de prestoties von de onderneming op dit vlok. Duidelijk leiderschap von bestuur en fopmonogers leidt doergoons tot fundomenfele, in ploots von cosmetische implementotie In de hele onderneming. Verontwoord beleggen kon von invloed zljn op de prestoties von beleggingsportefeuilles, en wel In uiteenlopende mote, ofhonkelijk von de betrokken ondernemingen, sectoren. 55
regio's, beleggingseotegorieën en het tijdspod (eonform de UN Principles fOr Responsible Investment, de UN PRI). Ook kon toepossing von deze UN PRI een betere oonsluiting tot stond brengen tussen beleggers en bredere mootschoppelijke doelstellingen. Goed ondernemingsbestuur, woorbij rekening wordt gehouden met sociole, ethische en milieufoeterea kon op de longe termijn de oondeelhouderswoorde In stond houden en verhogen. 10.10.3 Implementatie van het beleid Verantwoord beleggen Het pensioenfonds Implementeert op korte termijn (2012-2013): i. De overgong noor de Responsible Investment Indices von BlockRock; II. De integrotie von ESG octiviteiten von het pensioenfonds In het joon/erslog; lil. Het "Inregelen" engogement; iv. Een beperkte deelname oon netwerken zoals PRI. Het pensioenfonds mookt voor de (middel) longe termijn (2013 en verder) een pion met doorin de volgende oondoehtspunten: I. Orgonisotorische inrichting en doelstelling verantwoord beleggen (insluiting, uitsluiting en engogement); II. Budgeteonsequenties (en tijdsbeslog) ill. Inventorlseren uitrol over olle beleggingseotegorieën (en eventuele nieuwe cotegorieën); iv. Communicotie: met welke stokeholders wll het pensioenfonds over dit ondenwerp communiceren; V. Inventariseren behoefte von de deelnemers. 10.11 Resultaatsevaluatie Elk moond wordt door BloekRock geropporteerd over de osset olloeofies, rendementen en benchmork rendementen m.b.t. het gehele vermogen. Tevens wordt er op kwartoolbosis in ieder geval geropporteerd over het volgende: • de ontwikkeling von de dekkingsgrood gedurende het kwortool; • de behoolde rendementen In het kwortaal en vonof de vorige joorultime per beleggingscotegorie, inclusief de derivotenportefeuilles; • een toeliehting op het rendement, het gevoerde beleid en de risicométing; • een toeliehting op de olgehele morkteondities. Daarnaast rapporteert KAS BANK onafhankelijk von de vermogensbeheerders op moondbosis over het volgende: • de ontwikkeling von de dekkingsgrood; • de behoolde rendementen in de moond, YTD en since inception Inclusief de derivotenportefeuilles; • de behoolde benchmorkrendementen in de moond, YTD en since inception inclusief de derivotenportefeuilles; • ex-post risico parameters. KAS Bonk geeft dogelijkse Inzoge in de dekkingsgrood ontwikkeling von het pensioenfonds vio de online IRM monitor (KAS Web) en vio een speciaal onhwikkelde opp voor de l-pod.
56
Het pensioenfonds heeft 24 uur per dog toegong tot de beleggingsadministrotie von het pensioenfonds vio de webportol von KAS BANK N.V. en krijgt iedere maand detoil informatie over de somenstelling von de portefeuille. Op moondbasis wordt door de Risk Monoger beleggingen Montesquieu een risico ropportoge opgeleverd oon het pensioenfonds. De doelstelling von deze moondelijkse ropportoge zijn: • Het geven von een overzicht von gedurende de ropportogemoond gedone werkzoomheden en onolyses. • Het inacht verschaffen in de belongrijkste risico's von het pensioenfonds. Hierbij wordt een top-down benadering gehanteerd. • Risicömonitoring von de strotegie (ligt het pensioenfonds heg steeds op koers om hoor doelstellingen te bereiken). • Risieomonogement von de uitvoering (sluit de uitvoering door de beheerders oon bij het geformuleerde rnondoot). • In de ropportoge wordt gebruik gemookt von stopliehtindleotoren; deze geven oon het begin van elk hoofdstuk een somenvotting von de risicobeheersing voor de betreffende ropportogemoond.
11 Financiële sturingsmiddelen 11.1 De risico's die de onverminderde uitvoering van de regeling bedreigen De belongrijkste risico's welke de onverminderde uitvoering von de reglementoire bepolingen bedreigen zijn het inflotierisico, het beleggingsrisico, woor onder begrepen het renterisico en het long-leven risico. Doarnoost zol bij een veroudering von het werknemersbestond in de bedrijfstok de gemiddelde kostprijs von de pensioeninkoop stijgen en kan het arbeidsongesehiktheidsrisico veranderen. Het pensioenfonds heeft geen verzekeringstechnischerisico'sherverzekerd. Ten oonzien von het lang-leven risico heeft het bestuur met de keuze voor sterftekonsen op bosis van de meest recente overievingstafels, woorin tevens een voorzienbore sterftetrend Is opgenomen, gekozen voor een voorzichtige grondslog, Noost verzekeringstechnische risico's onderkent het bestuur de aanwezige niet-verzekeringstechnischerisico's.In hoofdstuk 4 (met nomen 4.4) Is noder ingegoan op het infegrool risieomonogement roomwerk dot het pensioenfonds hanteert. Het bestuur heeft met de gekozen "technische" beleidsuitgangspunten getracht de kons dot het pensioenfonds gedurig oon zijn verplichtingen zol kunnen voldoen, zo groot mogelijk te moken. 11.2 Sturingsmiddelen De sturingsmiddelen die het pensioenfonds ter beschikking stoon zijn het pensioen-, premie-, toeslog- en beleggingsbeleid. 11.2.1 Pensioenbeleid De pensioenregeling wordt gefinancierd met een doorsneepremie die no overieg met sociale portners voor een periode von minimaal vijf joor wordt vastgesteld. De huidige premie Is voor 2012 tot en met 2016 vostgesteld.
57
Indien de vostgestelde premie gedurende deze periode niet voldoende is voor de jooriijkse opbouw von de pensioenrechten, kon het bestuur de pensioenopbouw zodonig oonpossen dot de premie wel voldoende is. 11.2.2 Premiebeleid De doorsneepremie wordt no overieg met sociole portners voor een periode von minimoal vijf joor vostgesteld. Het bestuur kon de premie no iedere premievoststellingsperiode wijzigen, no overieg met sociole portners. De huidige premie is voor 2012 tot en met 2016 vostgesteld. Alleen bij zeer ingrijpende en onvoorziene omstondigheden kan de pensioenpremie tussentijds wijzigen. 11.2.3 Toeslagbeleid Op de pensioenrechten en pensioenoonsproken wordt joariijks toeslog verieend von maximool de loonindex voor octieven en de prijsindex voor inoctieven. Het bestuur beslist evenwel joariijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenoonsproken worden aongepost. Voor deze voorwoordelijke toeslogveriening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betoold. De toeslagveriening wordt ult beleggingsrendement gefinancierd. De hoogte von de toeslogveriening vergt een jooriijks bestuursbesluit. Het bestuur honteert de volgende dekkingsgroodstoffel, die ols leidrood blj dit besluit fungeert: bij een dekkingsgrood, die loger Is don 110%: geen toeslagveriening • bij een dekkingsgraad, die hoger is don 125%:volledige toeslagveriening • bij tussenliggende dekkingsgraden: pro roto Het toeslagbeleid kent op dit moment geen mogelijkheid von inhooltoeslogveriening. 11.2.4 Beleggingsbeleid Het strategische beleggingsbeleid wordt door middel von ALM studies afgestemd op de pensioenverplichtingen, de overige sturingsmiddelen en de doelstellingen von het pensioenfonds. Doordat de premie voor meerdere joren wordt vostgesteld kon het bestuur deze bote niet von joor tot jaor beïnvloeden. De omvong von de toeslogveriening wordt wel joariijks door het bestuur vostgesteld, woordeer het bestuur deze directe kostenpost kon beïnvloeden. Verder zol het bestuur trachten bij het voststellen von het beleggingsploh voor een komend joor zoveel mogelijk in te spelen op de conjuncturele omstondigheden. Ter dekking von de risico's von het pensioenfonds wordt de beleggingsreserve gevormd en wordt gestreefd noor het vormen von een beleidsreserve. Indien het pensioenfonds niet voldoet oon de wettelijke vereiste niveous (Minimaal Vereist Eigen Vermogen en Vereist Eigen Vermogen), stelt het pensioenfonds een herstelpion (zie Appendix F voor het oetuele herstelpion) op om richting de wettelijke vereiste niveaus te sturen. 11.3 Periodieke toetsing De toets in hoeverre het gevoerde beleid tot het gewenste resultoot leidt zol ten minste joorlijks plootsvinden oon de hond von de door het pensioenfonds en odviseurs uitgebrachte rapportages. In de jaariijkse toets zol in ieder gevol getoetst worden oon de In Appendix C bij deze noto genoemde grenzen voor het Minimaal Vereist Eigen Vermogen en het Vereist Eigen Vermogen. Appendix C bevot een speeifleotle von de meest recente uitwerking von deze grootheden. Rapportages over de samenstelling van de beleggingsportefeuille en over de beleggingsresultaten olsmede het verioop von de dekkingsgraad vindt per moond plaats. 58
Op bosis von de ontwikkeling von de uitkomsten kon bijstelling von het beleid of de Invulling doorvon plaatsvinden. Tén minste om de drie joor loof het pensioenfonds een ALM-studie uitvoeren (tenzij het pensioenfonds zich In een kortetermijnherstelplon bevindt) om het beleid te ijken en haogelijke gevolgen von gewijzigde omstandigheden in koort te brengen. Een somenvotting von de ALM-studie is opgenomen In Appendix E.
12 Slotopmerkingen Deze octuoriële en bedrijfstechnische noto beschrijft het pensioenfonds noor de situatie per 1 december 2013. Wijzigingen vinden plaots door middel von een wijzigingsblod of door het ven/ongen von een oppendix, tenzij het bestuur meent dot een volledig nieuwe octuoriële en bedrijfstechnische nota noodzokelijk is. Dit is de octuoriële en bedrijfstechnische noto (ABTN) von Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel, zools vostgesteld in de bestuursvergodering von 9 december 2013.
K.B. von Popto
59
13 APPENDIX A: grondslagen en veronderstellingen Aetuoriële grondslogen en veronderstellingen Sterftegrondslagen
AG Prognosetafel 2010-2060 met fondsspecifieke leeftijdsofhonkelijke correctief octoren (zie tobel verderop). Per 1 januori 2011 wordt ols stortjoor het jaor 2011 gebruikt. Joariijks schuift het te gebruiken stortjoor één joor op. • -. . Leeftijden op de bolonsdotum door balonsjoor minus geboortejaar plus 0,5 joor. Drie joor.
Vaststelling leeftijden Leeftijdsverschil man < vrouw Partnerfrequentie
Portnerfrequentie volgens sterftetofel GBM/GBV 1985-1990, met vonof leeftijd 60 joor 100%. No pensionering neemt de portnerfrequentie af met de sterftekans von de medeverzekerde. Rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Voor het niet-ingegone wezenpensioen wordt 5% von de contonte woarde von het PP behorend bij OP gereserveerd. Voor ingegone wezenpensioenen wordt zonder sterftekonsen gerekend. 90% von de contante woorde wordt gereserveerd. Er wordt rekening gehouden met 10% revolidering. Reservering op bosis von rentedekking.
Rekenrente Wezenpensioen
Premievrijsteliing arbeidsongeschikten Arbeidsongeschiktheidspensioenen Opslag voor uitvoeringskosten
1,5% von de pensioengrondslog von de verplichte pensioenregeling (onderdeel von de premie). 2,0% von de netto technische voorziening.
Opslag voor toekomstige kosten
Correctiefoetoren behorende blj de overievingsgrondslogen Leeftijd t/m 20 21 22 23 24 25 26
Foeter mon 0,54 0,54 0,54 0,54 0,54 0,54 0,54
Leeftijd 75 76 77 78 79 80 81
Foetor mon 0,82 0,83 0,84 0,85 0,86 0,88 0,88
Leeftijd t/m 20 21 22 23 24 25 26
60
Foetor vrouw 0,25 0,26 0,30 0,33 0,37 0,41 0,45
Leeftijd 75 76 77 78 79 80 81
Foetor vrouw 0,76 0,80 0,83 0,86 0,90 0,93 0,93
0,54 0,54 0,54 0,54 0,56 0,58 0,60 0,63 0,65 0,67 0,69 0,71 0,73
82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94
0,89 0,90 0,90 0,91 0,92 0,92 : 0,93 0,94 0,94 . 0,95 0,95 Ö,96 0,97
40 t/m 69 0,75
95
0,97
70 71 72 73 74
96 97 98 99 100
0,98 0,98 0,99 0,99 1,00
27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
0,75 0,77 0,78 0,79 0,80
27 28 29 30 31 . 32 33 34 35 36 37 38 39 40 t/m 69 70 71 72 73 74
0,48 0,52 0,56 0,60 0,60 0,60 0,60 0,60 0,60 0,60 0,60 0,60 0,60
82 83 84 85 86 87 88 89 90 91: 92 93 94
0,93 0,93 0,93 0,93 0,93 0,93 0,93 0,93 0,93 0,94 0,94: 0,95 0,96
0,60
95
0,96
0,60 0,63 . 0,66 0,70 0,73
96 97 98 99 100
0,97 0,98 0,99 0,99 1,00 .
Voor de medeverzekerde wordt zowel voor monnen als vrouwen een correctlefoetor von 0,97 gehonteerd voor O tot en met 97 joor, een foeter 0,98 voor 98 joor, een foetor 0,99 voor 99 joor en vonof 100 joor geen correctie.
14 APPENDIX B: factoren Beleid voststelling flexibiliseringsfoctoren, ofkoopfoctoren, omzettingsfoetoren en inkoopfoctoren. Algemeen De in deze bijlage genoémde flexibiliserings-, afkoop-, omzettings- en inkoopfaetoren gelden vonof 1 jonuori 2013. De ofkoop-, omzettings- en inkoopfoctoren worden jooriijks per 1 jonuori door het bestuur herzien en gelden dus tot 1 jonuori 2014. De flexibiliseringsfaetoren zijn in principe geldig tot 1 jonuari 2015. De factoren worden in deze bijloge gepresenteerd voor gehele leeftijden. Voor tussenliggende leeftijden moet lineoir worden geïnterpoleerd. 1. Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen (pensioenreglement, artikel 45 lid 2) Onderstoond zijn de foeteren opgenomen die von krocht zijn ols gebruik wordt gemookt von het recht om het opgebouwde ouderdomspensioen ingaond op leeftijd 65 om te zetten in een portnerpensioen eonform ortikel 45 lid 2 von pensioenreglement. De factoren per 1 jonuori 2013 zijn geboseerd op de volgende uitgongspunten: 61
• • •
Prognosetafel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefoetoren, uitgaande von stortjoor 2014. Een voste rekenrente von 3,5%. Verhouding mon/vrouw: 80%/20%. Deze verhouding is geboseerd op de verhouding von de opgebouwde oonsproken voor de leeftijden 60 tot 65 joor in de joren 2006 tot en met 2010 (60%/40%). Op déze verhouding is een correctie toegepost noor een verhouding von 80%/20% aangezien in de praktijk veelal door monnen wordt gekozen voor uitruil von ouderdomspensioen in portnerpensioen.
Indien gekozen wordt een deel von het ouderdomspensioen ult te ruilen in een hoger portnerpensioen, wordt het portnerpensioen verhoogd met een bedrog dot gelijk is oon het uit te ruilen deel von het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met het percentoge in de volgende tobel dot overeen komt met de leeftijd von de (gewezen) deelnemer op de datum von uitruil.
62
Leeftijd 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35
Ruilvoet 489% 486% 484% 481% 478% 476% 473% 470% 467% 464% 461% 459% 456% 453% 451%
Leeftijd 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
Ruilvoet 448% 446% 443% 441% 439% 438% 436% 434% 432% 430% 429% 428% 427% 427% 427%
Leeftijd 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
Ruilvoet 428% 429% 430% 431% 433% 436% 439% 443% 447% 453% 460% 467% 476% 486% 498%
2. Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen (pensioenreglement, artikel 46 lid 3) Onderstoond zljn de foeteren opgenomen die von krocht zljn ols gebruik wordt gemookt von het recht om portnerpensioen te ruilen voor ouderdomspensioen eonform ortikel 46 lid 3 von pensioenreglement. De foetoren per 1 jonuori 2013 zljn gebaseerd op de volgende uitgongspunten: • Prognosetafel AG 2012-2062 met fondsspecifieke cerrectiefoctoren, uitgoonde von stortjoor 2014. • Een voste rekenrente von 3,5%. • Verhouding mon/vrouw: 30%/70%. Deze verhouding is gebaseerd op de verhouding von de opgebouwde oonsproken voor de leeftijden 60 tot 65 joor in de joren 2006 tot en met 2010 (60%/40%). De groep die in 2010 gekozen heeft voor deze uitruil bestoof voor 30% uit mannen en voor 70% ult vrouwen. Aongezien in de proktijk veelol door vrouwen wordt gekozen voor uitruil von partnerpensioen In ouderdomspensioen is von deze lootste verhouding uitgegoon.
63
In ondersteande tabel is opgenomen met welke foetor het partnerpensioen op de pensioenleeftijd von 65 joor moet worden vermenigvuldigd om de hoogte te kunnén voststellen von het ouderdomspensioen dot ingoot op de 65-jorige leeftijd. Pensioenleeftijd Ruilvoet 65 11,8%
3. Vervroegen van ouderdomspensioen (pensioenreglement, artikel 47 lid 3) Onderstoond zijn de foetoren opgenomen die von krocht zijn ols gebruik wordt gemookt von de mogelijkheid om de Ingongsdotum von een deel von het ouderdomspensioen te vervroegen conform ortikel 47 lid 3 von het pensioenreglement. De foeteren per 1 jonuari 2013 zljn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: • Pregnesetofel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefoeteren, uitgaande von stortjoor 2014. • Een voste rekenrente van 3,5%. • Verhouding mon/vrouw: 60%/40%. Deze verhouding is geboseerd op de verhouding von de opgebouwde oonsprakep voor de leeftijden 60 tot 65 joor in de joren 2006 tot en met 2010. In onderstoonde tabel Is opgenomen met welke foetor het ouderdomspensioen dat Ingoot op 65-jorige leeftijd, moet worden vermenigvuldigd om de hoogte te kunnen vaststellen von het ouderdoms-pensioen dot Ingoot op de leeftijd op de gewijzigde pensioendotum en eindigt op de 65-jarige leeftijd. Bij leidt een vervroeging tot een tijdelijk pensioen tot ingangsleeftijd pensioendatum door het vermenigvuldigen van het ouderdomspensi uit te ruilen deel van het ouderdomspensioen met oen op leeftijd onderstaand percentage 55 128% 56 144% 57 165% 58 192% 59 228% 60 278% 61 353% 62 479% 63 730% 64 1485% 4. Variatie in de hoogte van het pensioen (pensioenreglement, artikel 48 ild 2) Onderstoond zljn de foeteren opgenomen die von krocht zljn ols gebruik wordt gemaokt von het recht om het ingoande ouderdomspensioen em te zetten in een ouderdomspensioen dot gedurende een periode hoger is don het oorspronkelijke ouderdomspensioen en in de periode doorno loger is don het oorspronkelijke ouderdomspensioen conform ortikel 48 lid 2 von het pensioenreglement. De verhoogde pensioenen worden uitgekeerd voor een periode noor keuze, maor tenminste één joor en
64
moximool tien joor, en uiterlijk tot de leeftljd von 75 joor. De hoogste uitkering stoat in een verhouding von 100:75 tot de loogste uitkering. De foeteren per 1 jonuori 2013 zijn geboseerd op de volgende uitgangspunten: • Pregnesetofel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correetiefoetoren, uitgoonde von stortjoor 2014. • Een voste rekenrente von 3,5%. • Verhouding mon/vrouw: 55%/45%. Deze verhouding Is geboseerd op de verhouding von de opgebouwde oonsproken voor de leeftijden 60 tot 65 joor in de joren 2006 tet en met 2010 (60%/40%) gecorrigeerd noor oonleiding von de verhouding von de deelnemers die in de proktijk voor variatie hebben gekozen. Indien gekozen wordt de hoogte von het ouderdomspensioen te voriëren, wordt het ouderdomspensioen In de eerste uitkeringsperiode respectievelijk in de tweede uitkeringsperiode, vostgesteld door het ouderdomspensioen op de pensioendotum te vermenigvuldigen met het percentoge in de tweede respectievelijk In de derde kolom von onderstoonde tobel dot overeenkomt met de leeftijd oon het einde von de eerste uitkeringsperiode. Vanaf 65 hoog tot 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75
Hoog
Laag
131% 128% 126% 123% 121% 119% 118% 116% 115% 113%
98% 96% 94% 93% 91% 90% 88% 87% 86% 85%
65
5. Ven/roegen of uitstellen van prepensioen (pensioenreglement, artikel 59 lid 8) Onderstoond zijn de foeteren opgenomen die von krocht zljn ols gebruik wordt gemookt von de mogelijkheid om de ingongsdotum von het prepensioen te vervroegen of uit te stellen conform artikel 59 lid 8 von het pensioenreglement. De foetoren per 1 jonuori 2013 zljn geboseerd op de volgende uitgangspunten: • Prognosetofel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefoetoren, uitgoonde von stortjoor 2014. e Een voste rekenrente von 3,5%. • Verhouding mon/vrouw: 60%/40%. Deze verhouding is geboseerd op de verhouding von de opgebouwde oonsproken voor de leeftijden 60 tot 65 joor In de joren 2006 tot en met 2010. In onderstaonde tobel is opgenomen met welke factor het prepensioen dot ingoot op 60jorige leeftijd moet worden vermenigvuldigd om de hoogte te kunnen voststellen von het prepensioen dat ingaat op de leeftijd op de gewijzigde prepensioendotum. Indien het prepensioen ingaat bij het bereiken van de navolgende leeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64
wordt het tot die datum opgebouwde prepensioen met de normale prepensioendatum als Ingangsdatum vermenigvuldigd met het navolgende percentage 45% 51% 59% 69% 82% 100% 128% 174% 266% 542%
66
In onderstaonde tobel is opgenomen met welke foetor het prepensioen moet worden vermenigvuldigd om de hoogte te kunnen voststellen von het ouderdomspensioen dot ingoot op de 65-jorige leeftijd. Indien het prepensioen wordt het tot die datum opgebouwde ingaat bij het bereiken prepensioen met de normale prepensioendatum van de navolgende ais ingangsdatum vermenigvuldigd met het leeftijd navolgende percentage 60 36% 61 28% 62 21% 63 14% 64 7%
6. Afkoopfactoren bij einde deelneming en ingang pensioen (pensioenreglement, artikel 41 lid 5, artikel 42a lid 4 en artikel 42b lid 4) Onderstoond zijn de foetoren opgenomen dje von krocht zijn ols gebruik wordt gemookt von het recht een pensioenrecht of pensioenaansprook of te kopen eonform ortikel 41 Ild 5, ortikel 42a lid 4 en ortikel 42b lid 4 von het pensioenreglement. De foetoren per 1 januori 2013 zullen jooriijks werden oongepost en zljn geboseerd ep de volgende uitgongspunten: • Prognosetofel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefoetoren, uitgoonde von stortjoor 2013. • De rentetermijnstructuur per 30 september 2012 zools die deor De Nederiondsche Bonk is gepubliceerd (UFR methodiek). O Verhouding mon/vrouw: 40%/60%. Deze verhouding Is geboseerd op de verhouding von de opgebouwde oonsproken onder de door het fonds gehonteerde ofkoopgrenzen voor olle leeftijden In het deelnemersbestand voor 2010. De ofkoopwoorde von het ouderdomspensioen en het portnerpensioen is gelijk oon het opgebouwde ouderdomspensioen of partnerpensioen vermenigvuldigd met een ofkoopfoctor volgens de volgende tobellen.
67
In onderstoonde tobel is opgenomen hoeveel de afkoopwoorde is per € 1 pensioen Leeftljd 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64
Afkoopvoet uitgesteld OP 3,81 3,96 4,11 4,27 4,44 4,62 4,80 4,99 5,19 5,40 5,61 5,84 6,07 6,31 6,56 6,81 7,08 7,35 7,64 7,92 8,22 8,53 8,84 9,15 9,47 9,80 10,13 10,46 10,80 11,15 11,50 11,85 12,21 12,59 12,97 13,37 13,78 14,20 14,63 15,07 15,51 15,97 16,43 16,88 17,34
Afkoopvoet Afkoopvoet ingegaan latent PP PP 0,64 31,02 0,67 30,90 0,69 30,78 0,72 30,65 30,52 0,75 0,78 30,38 0,81 30,24 0,85 30,09 0,88 29,93 0,92 29,77 0,96 29,61 1,00 29,43 1,04 29,25 1,08 29,07 1,13 28,87 1,17 28,67 1,22 28,46 1,27 28,24 1,32 28,01 1,38 27,78 1,43 27,53 1,49 27,28 1,54 27,01 1,60 26,74 1,66 26,45 1,72 26,16 1,79 25,85 1,85 25,53 1,91 25,20 1,97 24,87 2,03 24,52 2,09 24,16 2,16 23,78 2,21 23,40 2,27 23,00 2,33 22,60 2,39 22,18 2,44 21,74 2,49 21,30 2,54 20,84 2,59 20,37 2,62 19,88 2,65 19,38 2,67 18,86 2,69 18,34 68
Afkoopvoet ingegaan prepensioen
4,85 3,91 2,95 1,98 0,99
Leeftijd 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90
Afkoopvoet Afkoopvoet Afkoopvoet uitgesteld ingegaan latent PP OP PP 17,80 2,58 17,80 17,25 16,68 16,11 15,52 14,92 14,30 13,68 13,06 12,44 11,83 11,22 10,62 10,03 9,45 8,89 8,35 7,82 7,31 6,82 6,34 5,89 5,45 5,04 4,66 4,30
69
Afkoopvoet ingegaan prepensioen 0,00
In onderstoonde tobel Is opgenomen hoeveel de ofkeopwoarde Is per € 1 wezenpensioen. Leeftijd 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Duur 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
Afkoopvoet 15,30 14,63 13,94 13,23 12,51 11,76 10,99 10,19 9,37 8,52 7,65 6,76 5,84 4,90 3,95 2,97 1,99 1,00 0,00
70
7. Omzettingsfactoren fictief spaarsaldo Optiekbedrijven (pensioenreglement, artikel 60 lid 6) Onderstoond zijn de foeteren opgenomen voor de voststelling von een oonvullend levenslong ouderdoms- en portnerpensioen of een oonvullend levenslong ouderdomspensioen ep bosis von het fictief spoorsoldo von de Optiekbedrijven eonform ortikel 60 lid 6 von het pensioenreglement. De foetoren per 1 januori 2013 zullen jooriijks worden oongepost en zijn geboseerd op de volgende uitgangspunten: • Prognosetofel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefoetoren, uitgoonde van stortjoor 2013. • De rentetermijnstructuur per 30 september 2012 zools die door De Nederiandsehe Bonk is gepubliceerd (UFR methodiek). • Een opslog voor de actuele dekkingsgrood per 30 september 2012, welke op het minimum van 4,6% Is gesteld. • Verhouding mon/vrouw: 75%/25%. Deze verhouding is geboseerd op de verhouding von de opgebouwde oonsproken voer de leeftijden 60 tot 65 joor voor 2010 von de actieve deelnemers von voormalig Optiek die in oonmerking komen voor deze oonvullingsregellng. In onderstoonde tobel Is opgenomen met welke foetor het fictief spoorsoldo vermenigvuldigd moet worden om tot het oonvullend ouderdomspensioen te komen.
Factor waarmee het fictief spaarsaldo wordt vermenigvuldigd geldend voor het joar 2012
Vast te stellen pensioenen Levenslong ouderdomspensioen plus 70% portnerpensioen Levenslong ouderdomspensioen zonder portnerpensioen
5,086% 5,845%
71
8. Inkoopfactoren vrijwillige pensioenregeling 9. (pensioenreglement, artikel 26 lid 2) Onderstoond zijn de foetoren opgenomen die von krocht zijn ols gebruik wordt gemookt von de vrijwillige regeling eonform ortikel 26 lid 2 von het pensioenreglement. De foetoren per 1 jonuori 2013 zullen jaarlijks worden oongepost en zijn geboseerd op de volgende uitgongspunten: • Prognosetofel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefoetoren, uitgoonde von stortjoor 2013. • De rentetermijnstructuur per 30 september 2012 zools die door De Nederiondsche Bonk Is gepubliceerd (UFR methodiek). • Een opslag voor de oetuele dekkingsgraad per 30 september 2012, welke op het minimum von 4,6% Is gesteld. » Verhouding mon/vrouw: 50%/50%. Deze verhouding is vastgesteld op 50% monnen oongezien nog geen ervoringseijfers beschikboor zijn voor deze regeling. In onderstoonde tobel is opgenomen met welke foetor het kopitool vermenigvuldigd moet worden om tot de aonsprook op ouderdomspensioen te komen. Leeftijd 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41
Inkoopfactor 25,61% 24,68% 23,79% 22,91% 22,07% 21,24% 20,45% 19,68% 18,95% 18,23% 17,53% 16,86% 16,22% 15,60% 15,00% 14.43% 13,87% 13,35% 12,84% 12,35% 11,88% 11,43% 11,00% 10,60% 10,21% 9,85% 9,49% 72
Leeftijd 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
inkoopfactor 9,16% 8,84% 8,54% 8,26% 7,98% 7,73% 7,49% 7,26% 7,04% 6,83% 6,63% 6,43% 6,25% 6,07% 5,90% 5,73% 5,56% 5,41% 5,26% 5,11% 4,98% 4,85% 4,72% 4,64% 4,76% 4,90% 5,05% 5,22% 5,40%
Inkoopfactoren compensatieregeling Maxeda (reglement compensatieregeling Maxeda, artikei 4 iid 2) Onderstoond zijn de inkoopfoctoren opgenomen die von krocht zijn voor de compensotieregeling von Moxedo conform artikel 4 lid 2 von het reglement von de compensatieregeling. De factoren per 1 jonuori 2013 zullen jaarlijks worden oongepost en zijn geboseerd op de volgende uitgongspunten: • Prognosetofel AG 2012-2062 met fondsspecifieke correctiefoetoren, uitgoonde von stortjoor 2013. • De rentetermijnstructuur per 30 september 2012 zools die door De Nederiondsche Bonk is gepubliceerd (UFR methodiek). • Een opslog voor de actuele dekkingsgrood per 30 september 2012, welke op het minimum van 4,6% is gesteld. • Verhouding mon/vrouw: 40%/60%. Deze verhouding is geboseerd op de verhouding von de opgebouwde oonsproken 73
voor de deelnemers von veormolig Moxedo die in oonmerking komen voor deze compensotieregeling. In onderstoonde tobel is opgenomen met welke foetor het kopltaol vermenigvuldigd moet worden om tot de oonsprook op ouderdomspensioen te komen. Leeftijd 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55
Inkoopfactor 27,02% 26,03% 25,09% 24,16% 23,27% 22,40% 21,57% 20,76% 19,97% 19,22% 18,48% 17,77% 17,09% 16,44% 15,81% 15,20% 14,63% 14,06% 13,53% 13,01% 12,52% 12,05% 11,60% 11,17% 10,76% 10,37% 10,00% 9,65% 9,31% 9,00% 8,70% 8,41% 8,15% 7,89% 7,65% 7,42% 7,20% 6,98% 6,78% 6,58% 6,40%
74
Leeftijd 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
Inkoopfactor 6,20% 6,03% 5,86% 5,70% 5,54% 5,38% 5,24% 5,11% 4,98% : . 4,88% 5,01% 5,16% 5,33% 5,50% 5,69% .
15 APPENDIX C: MVEV en VEV Uitwerking (Minimool) Vereist Eigen Vermogen per 31 december 2010
15.1 Vaststelling vdn het Minimaal Vereist Eigen Vermogen Het Minimool Vereist Eigen Vermogen wordt bepoold door het ol don niet oonwezig zljn von beleggingsrisico's en door beheerslasten, alsmede risico's die voortkomen uit de pensioenregeling, zools portner- en orbeidsongesehiktheidspensioen. Deze elementen worden ols volgt gewoordeerd. Beleggingsrisico 4% von de bruto technischè voorzieningen mooi het verhoudingsgetol tussen de netto technische voorzieningen en de bruto technische voorzieningen. De netto technische voorzieningen zijn de bruto technische voorzieningen minus het herverzekerde deel hiervon. Het vérhóudingsgétol is minimaal 85%. Beheerslasten Indien het pensioenfonds geen beleggingsrisico toept en de beheerslosten voor een periode von meer don vijf joor zljn vostgelegd: 1 % von de technische voorzieningen. Indien de beheerslosten voor een periode von vijf joar of minder zijn vostgelegd: 25% von de netto beheerslasten. Risicokapitaal bij overlijden 0,3% von het oonwezige risieokopitool mooi de verhouding tussen het risicokapitool voor risico von het pensioenfonds (dus ho oftrek von het hen/erzekerde deel) en het risleokopltaol over het ofgelopen boekjoar. Het verhoudingsgetal Is minimaal 50%. Arbeidsongeschiktheidspensioen
75
Ook de dekking voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid volt hieronder. De ooh te houden buffer hongt of von het moximum von een oontal von deze ospecten. Dit is niet meegenomen In boekjaar 2012. Het voorgoonde leidt per 31 december 2012 tot het volgende Minimool Vereist Eigen Vermogen.
Beleggingsrisico (4% von de technische voorziening) Beheerslasten Risieokopitaal bij overiijden Arbeidsongeschiktheidspensioen Tetool
MVEV 464.555 0 58.681 0 523.235
Als % TV 4,00% 0,00% 0,51% 0,00% 4,51%
15.2 Vaststelling v a n het Vereist Eigen V e r m o g e n Het Vereist Eigen Vermogen is het vermogen dot behoort bij de evenwiehtsituotie von het pensioenfonds. In die evenwiehtsituotie is het vermogen zodonig vastgesteld dot met de wettelijk vostgestelde zekerheidsmoot von 97,5% wordt voorkomen dot het pensioenfonds binnen één joor beschikt over minder middelen don de hoogte von de technische voorzieningen. Voor een zestol risleofoetoren moet het effect gemeten worden von een onmiddellijke verondering op het vermogen en wel op de volgende manier: 1. Renterisico (Si) Het effect von de meest ongunstige wijziging von de rente(termijnstruetuur) volgens een vastgestelde tobel. Doergoons zol een rentedoling het meest ongunstig zijn. Een doling von de rente leidt tot een verhoging von de TV en tot een woordestijging von de vostrentende woorden. Het solde von deze effecten geeft het renterisico weèr. De vostgestelde tobél geeft ook factoren voer een rentestijging, mocht dit het meest ongunstig zijn. 2. Zakeli/ke woorden risico (S2) Het effect von een doling von de zokelijke woorden oon de hond von een doling von de benchmork voor oondelen met 25% voor beursgenoteerde oondelen in pntwikkelde markten, met 35% voor emerging morkets en met 30% voor private equity en éen doling von de benchmark voor direct vostgoed met 15% en indirect vostgoed met 25%. Tussen de hier onderscheiden risico's wordt een correlotie von 0,75 gehonteerd. 3. Valutarisico (S3) Het effect von een daling van olle volutokoersen ten opzichte von de euro met 20%. 4. Commodities risico (S4) Het effect von een doling von de benchmork voor commodities met 30%. 5. Kredietrisico (Ss)
76
Het kredietrisico wordt bepoold oon de hond von een doling von de gewogen gemiddelde rentemorge voor het kredietrisico von het pensioenfonds met 40%. 6. Verzekeringstechnisct)risico(SÓ) De verzekeringstechnische risico's betreffen drie risicofactoren die verbond houden met sterfte. Het procesrisico, TSO en NSA bedrogen een percentage von de TV. Het procesrisico neemt of noormate het deelnemersbestond toeneemt, omdot het sterfteproces don beter kon worden gesehot. De risieefoetoren TSO en NSA houden respectievelijk rekening met de onzekerheid In de sterftetrend en met de negatieve stoehostische ofwijkingen. De effecten Si tot en met SÓ worden gecombineerd oon de hond von onderstoonde formule:
Tetool
^
+2*0,50*5,
+5/ +S,^ +5/)
Doorbij geeft de woorde 0,50 de correlotie weer tussen de effecten von het renterisico en het zokelijke woorden risico. Voor olle overige onderiinge verbonden zljn de correlaties gelijk oon nul gezet. Op deze wijze is diversificatie tussen verschillende risieefoetoren, dot wll zeggen dot niet olle risico's gelijktijdig optreden, meegenomen in de formule. De evenwichtssituotie is de situotie waorin het oonwezige vermogen (bij benodering) gelijk is oon het VV. De opslog voor het VEV is gelijk oon de uitkomst von de wortelformule. Volgens de stondoordmethode von toetsing is sproke von voldoende eigen vermogen ten opzichte von het VEV Indien het oonwezige weerstondsvermogen groter Is don de uitkomst von de wortelformule. Veelol wijkt de beleggingsmix ultimo joor of von de strotegische beleggingsmix. Dit kon von Invloed zljn ep de uitkomst von de wortelformule. Het VEV is ultimo 2010 bepoold op bosis von de feitelijke beleggingsmix. Per 31 december 2012 leidt de S-jes formule tot de volgende uitkomsten:
S-jes formule Si: Renterisico S2: Zokelijke woorden risico S3: Volutarislco S4: Commodities risico Ss: Kredietrisico Sé: Verzekeringstechnisch risico Vereist Eigen Vermogen= 7(5,' + S ^ ' + 2 * 0,50 * S , * S , + 53' + 5 / +
Bedrag (duizenden euro's) 111.814 1.250.249 496.794 0 180.509 392.565 + 5,')
TV ultimo 2010 Percentage
1.465.917 11.620.532 12,6%
Het Vereist Eigen Vermogen ols percentoge von de technische voorziening per 31 december 2012 (11.620.532) bedroogt 12,6%. 77
16 APPENDIX D: verklaring beleggingsbeginselen Verkloring inzake de beleggingsbeginselen (Investment Beliefs) Beginsel
1. De somenstelling von de beleggingsportefeuille dient te worden ofgestemd op de oord von de verplichtingen, ombitles en doelstellingen. 2. Rendement en risico zijn onlosmokelijk met elkoor verbonden. 3. o) Diversificotle verioogt het risico op tetool portefeuilleniveou. b) Hédgefunds, commodities, Infrostructuur zijn duur en intronsporont. 4. Pensioenfondsen hebben een longe beleggingshorizon. 5. o) De longe termijn beleggingsstrotegie, ols ofgeleide von de ALM studie, is in principe leidend. Afwijkingen zijn slechts In beperkte mate mogelijk (binnen voorof gedefinieerde bondbreedtes). b) In uitzonderingsgevollen (welke voorof noder worden bepoald) vindt toctische osset ollocotie (TAA) ploats. 6. o) Markten zijn in de regel efficiënt. b) Het Is doergoons niet mogelijk om een eenvoudige index systematisch te versloon in publieke markten. 7. In sommige markten (voorol niet-publieke) is het tot op een bepoalde hoogte mogelijk om een eenvoudige Index (indien er een index is) te versloon. 8. BpfD heeft geen expliciete visie op mocro-eeonemische grootheden ols rente en voluta. Het beleggingsproces Beginsel
1. Een gedisciplineerd besluitvormingsproces (ALM, SBP, BP) droogt blj oon de beleggingsresultaten op de longe termijn. 2. De strotegische ollocotie, olsmede rente- en volutobeleld bepolen het
78
beleggingsresultoot van BpfD voor het grootste deel. 3. Gedegen risieomonogement is noodzakelijk op olle niveaus von het beleggingsproces, inclusief stuurinformotie. 4. Blj de selectie von vermogensbeheerders bepolen kosten in olle mogelijke verschijningsvormen (tronsoctiekosten, beheerkosten en depotkosten etc.) voor een belongrijk deel het netto rendement von de beleggingen (= Total expense ratio). 5. Efficiënte implementotie von de strotegie heeft toegevoegde woarde.
Organisatie van beleggingen Beginsel
1. Het Bestuur von BpfD zorgt er door hoor samenstelling en eventuele Inhuur von expertise steeds voor dot het goed geëquipeerd is voor hoor token op strotegisch beleggingsgebied en het monogen von de bolans von BpfD 2. Het Bestuur von BpfD kiest er bewust voor om de strotegische besluiten von het pensioenfonds zelf te organiseren en niet uit te besteden. Indien nodig . zol het pensioenfonds kennis en expertise inhuren. 3. Ook toctische ofwijkingen von de strotegie (in uitzonderiijke gevollen) zullen door het Bestuur worden genomen. 4. De uitvoering von de beleggingen zol BpfD uitbesteden oon een of meer orgonisoties die enkel en olleen In het belong van BpfD dienen te hondelen. 5. De selectie en evaluatie van vermogensbeheerders en andere dienstverieners dient zorgvuldig te geschieden en kost tijd. 6. Het minimoliseren von belongenconflicten en "ogeney costs" heeft een positieve invloed op het beleggingsresultoot von BpfD. 7. Het Bestuur von BpfD dient in stoot te zijn iedere belegging von het pensioenfonds tot op een bepoold niveou te kunnen volgen. De leden von de Commissie Vermogensbeheer dienen in stoot te zljn Iedere belegging quo oord, werking en mogelijke risico's te kunnen doorgronden. Veranhyoord beleggen Beginsel
79
1. Verontwoord beleggen, Indien zergvuldig ingericht. Is mogelijk zonder in te boeten oon rendement of bloot te stoon oon hogere beleggingsrisico's.
17 APPENDIX E: ALM Studie Uitkomsten ALM-studie In opdracht von het pensioenfonds heeft Mercer begin 2010 een ALM-studie uitgevoerd. Deze studie is op 29 opril 2010 door het bestuur besproken. In deze studie is uitgegoon von het beleidskoder von het pensioenfonds (premie-, toeslogen- en beleggingsbeleid) en het voor 2010 geldende beleggingsbeleid. Als vertrekpunt von de onolyse is een geschotte dekkingsgrood von 101% per 31 december 2009 gehonteerd. In deze dekkingsgrood Is rekening gehouden met verzwaring van de technische voorzieningen ols gevolg von verbetering von de levensvenwoehting. De gehanteerde porometers zijn consistent en reollstiseh, gegeven de verwochte ontwikkelingen binnen de bedrijfstok. De gehonteerde economische porometers zijn geboseerd op de morktsituotie per eind 2009. Het rendement op de verplichtingen wordt bepoold deor de rentetermijnstructuur (DNB RTS Euro swap rente) en de mutotie hien/on. De gemiddelde rentetermijnstructuur wordt eonstont verondersteld, met ondere woorden: er Is geen stijgende of dolende rente-visie. De inflotieverwoehting Is afgeleid uit Eurozone inflotie gereloteerde leningen. De gehonteerde economische porometers possen binnen de in de "Regeling parameters pensioenfondsen" vastgelegde minimumwaarden voor prijs- en looninflotie en moximumwoorden voor het rendement op diverse beleggingscategorieën. De demogrofisehe uitgongspunten zljn In overieg met de representonten uit de bedrijfstok vostgesteld. De venwoehte demogrofisehe ontwikkeling von het deelnemersbestond loot zien dot het oontol octieve deelnemers relotief ofneemt ten opzichte von het oantol inoctieven (gepénsioneérden en premievrijen). Dit betekent dot het premiebeleid ols sturingsmiddel op termijn oon krocht ofneemt. In 2009 Is 3,5%-punt premiestijging nodig voor 1 %; dekkingsgrood stijging, In 2023 is hien/oor bijno 6%-punt premiestijging nodig. De ALM studie toont, gegeven het beleidskoder von het pensioenfonds en de gehonteerde veronderstellingen, een verwachte stijging von de dekkingsgrood von 101% eind 2009 noor 123% eind 2023. Het niveou von 23% eigen vermogen ligt ruim boven het Vereist Eigen Vermogen von ruim 17%. De dekkingsgrood ontwikkelt zich dus binnen de moximool gestelde termijn von 15 joor tot het niveou von het Vereist Eigen Vermogen. De kons dot het eigen vermogen von het pensioenfonds eind 2013, oon het eind van het kortetermijnherstelplon, Is hersteld tot het Minimoal Vereist Eigen Vermogen bedroogt eirco 60%, met andere woorden met een kons von eirco 40% is het eigen vermogen eind 2013 loger don het Minimool Vereist Eigen Vermogen (onderdekking). Het pensioenfonds zol don in overieg treden met sociole partners over nodere herstelmootregelen, woorbij in sommige gevallen korting van opgebouwde aanspraken oon de orde kan zijn. Aah het einde von de prognosehorizen bedroogt de kons op onderdekking eireo 22%. De kons op verplicht ofstempelen ep longe termijn is 4%. De kons op een resen/etekort in 2024 Is 56%. Met betrekking tot het premiebeleid Is de feitelijke premie gemiddeld genomen gedurende de gehele prognosehorizon hoger don de kostendekkende premie. In het gevol von een reservetekort Is de doorsneepremie met een kons von eirco 53% niet kostendekkend. De kostendekkende premie is zeer gevoelig voor veronderingen von de morktrente. De gemiddelde kostendekkende premie (ols percentoge von de 80
premiegrondslog) blijft ongeveer gelijk in de komende 15 joar, omdot ook de gemiddelde leeftijd von het actieve deelnemersbestand naor venwachting gelijk blijft. Over de periode 2010 tot en met 2024 bedroogt de gemiddelde cumulotleve toeslog voor actieven en inoctieven 30% von de indexotlemootstof. De indexotiemaotstof voor octieven is de looninflatie en voor Inoctieven is de mootstof de prijsinflotie. Vonaf een stortdekkingsgrood von 125% is de te venwochten Indexotiereolisotie over 15 joar 61%. De voornoomste oorzook von zowel de hoogte von de tekortkansen ols de verwochte indexotiereolisatie is de negotieve premiemarge. Er is sprake von een negotieve premiemorge indien de feitelijk verschuldigde premie loger is don de (zuivere) kostendekkende premie. De negotieve premiemorge Is don ook oonleiding geweest om de soeiole portners te informeren over deze uitkomsten en met hen te overieggen ever te nemen mootregelen. Als uitkomst hiervon Is voor 2012 het opbouwpereentoge verioogd en de premie verhoogd.
18 APPENDIX F: Herstelplan Herstelplon per 31 december 2008 Naam pensioenfonds: Stiehting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detoilhondel Nummer fonds: 47678 Dekkingsgraad per 31 -12-2008: Dekkingsgrood per ultimo 2008 is 97,2%. Status financiëie positie (resen/etekort, dekkingstekort): De vereiste dekkingsgrood is eo 115% en de minimum vereiste dekkingsgrood Is 105%. Met een aanwezige dekkingsgrood von 97,2% verkeerde het pensioenfonds per 31 december 2008 in een dekkingstekort. Kwalitafieve beschrijving van oorzaken tekortsituatie: De dekkingsgrood ultimo 2007 wos gelijk oon 133,4%. De daling von de dekkingsgraad met 36,2%-punten gedurende 2008 noor een dekkingsgrood von 97,2% Is met nome veroorzookt door de forse doling von de morktrente en dpor een sterk negotief rendement op beleggingen. Kwantitatieve typering oorzaken tekortsituatie A DG (oorzoken voor mutaties van Premie Uitkering DG \ joor primo-' M2 • - . '.; M l A%-punt A%-punt 2008 133,4% 0,5% 1,3% *) co.
dekkingsgraad) Indexering Rentetermijn- Overrendement structuur M5*) M3 M4 A%-punt A%-punt A%-punt -8,7% 0,0% -31,8% + 15% vanwege de
.81
Overig
DG;
ultinho
M6 A%-punt %':-"-ï.v 97,2% 2,5% rentehedge „
V
"-Aft
Reoiisoties von porometers joor 2008
Feitelijke premie
Indexotie octieven
Indexotie inoctieven
Beleggingsrendement
%
%
%
%
16,2%
0,0%
0,0%
-13,0%
1. Het beleid tijdens de herstelperiode 2. Premiebeleid Het bestuur verwocht het herstel von de finonciële positie von het fonds te kunnen bewerkstelligen zonder oonpossing von het huidige premiebeleid, zools is vermeld in de ABTN. Het herstelpion is don ook geboseerd ep de voste doorsneepremie uitgedrukt in een percentoge von de pensioengrondslog, woorbij rekening is gehouden met uitvoeringskosten. De premie droogt tijdens het dekkingstekort bij oon herstel, zools blijkt uit het dekkingsgroodsjobloon. 3. Indexatiebeleid Het bestuur venwocht het herstel von de finonciële positie von het fonds te kunnen bewerkstelligen zonder oonpossing von het huidige Indexotiebeleid, zools Is vermeld In de ABTN. De gebruikte leidrood Is ols volgt, geen indexotie onder de FK vereiste dekkingsgrood verminderd met 5%-punt, bij een dekkingsgraad boven de FTK vereiste dekkingsgrood vermeerderd met 10%-punt volledige indexotie. Doortussen gedeeltelijke indexotie. De indexotie voor octieven is op basis von loon-indexotie oan de hond von de gemiddelde CAO-stijging bij de blj het fonds aongesloten sectoren. De Indexotie von de niet-octieven is op bosis von de prijsindex. 4. Beleggingsbeleid De strotegische beleggingsportefeuille, die Is meegenomen In het herstelplan, bestoot voor 38% uit oondelen, 53% vostrentende woorden en 9% onroerend goed. Het renterisico Is gedeeltelijk ofgedekt met behulp von swops en swaptions. Het strotegisch beleggingsbeleid wordt in beginsel telkens voor een periode von 3 joor vostgesteld. De huidige strotegische beleggingsportefeuille is vastgesteld op bosis von een begin 2006 uitgevoerde ALM studie en is geopflmoliseerd met behulp von een doorop volgend onderzoek portefeuilleeonstruetle. De rebalancing van de actuele beleggingsportefeuille vindt op dit moment nog niet plaots. Het bestuur beroodt zich ever de timing von reboloncing richting de strategische beleggingsportefeuille. Het bestuur Is von mening dot deze timing -wonneer en in welke mote- niet von wezenlijke invloed Is op de vroog of de finonciële positie zich binnen de moximole hersteltermijn zol herstellen tot de minimoal vereiste dekkingsgraad respectievelijk tot de vereiste dekkingsgrood. Het bestuur verwocht het herstel von de finonciële positie von het fonds te kunnen bewerkstelligen zonder oonpossing von het huidige beleggingsbeleid. Het bestuur behoudt zieh het recht voor om het beleid von renterisico-ofdekken te wijzigén ols de morkfomsfondigheden doar oonleiding toe geven. 5. Overige maatregelen Als In de toekomst blijkt dot het herstel minder voorspoedig geschiedt don in het pion wordt verondersteld, zol het bestuur oonvullende mootregelen nemen. Hierbij denkt het bestuur in eerste instontle oon het voortzetten von het niet indexeren von opgebouwde 82
rechten en uit te keren pensioenen. Voorts behoren oonpossing von de premie (voor de inkoop von de toekomstige rechten) of oonpossing von de pensioenregeling tot de mogelijkheden. In lootste instontie zol doorbij het verminderen von ol opgebouwde rechten in ogenschouw worden genomen. Het bestuur voorziet dot er momenteel geen overige mootregelen nodig zijn om binnen 5 joor te herstellen noor een dekkingsgraad gelijk oon de minimool vereiste dekkingsgraad don wel om noar verwoehting binnen een periode von 15 joor te herstellen noor het niveou von de vereiste dekkingsgraad. 6. Bijzonderheden m.b.t. de criteria voor het kortetermijnherstelplan (Besluit FTK art. 17. lid Er zijn geen bijzonderheden. 7. Toelichting van het bestuur op het herstelplan De dekkingsgrood von het pensioenfonds is ultimo 2008 gelijk oon 97,2%. Op bosis von het totole beleid mog worden venwocht dot het pensioenfonds binnen de wettelijke termijn von 5 joor zol kunnen herstellen noor een dekkingsgrood die boven de minimaal vereiste dekkingsgrood zol komen. Mocht dot onverhoopt toch niet het gevol zijn dan neemt het pensioenfonds een noodmoofregel op grond waorvon de dekkingsgrood op het niveau van de minimool vereiste dekkingsgrood zol worden gebrocht. Oek mog worden venwocht dot het pensioenfonds binnen de wettelijke termijn von 15 joor zol herstellen noor een dekkingsgrood die boven de vereiste dekkingsgrood zol uitkomen. Uit het deterministisch dekkingsgroodsjabloon blijkt dot de premieentvongsten en het overrendement naor venwochting meer don voldoende bijdrogen oan het herstel noor de minimool vereiste dekkingsgraad. In het langetermijnherstelplan worden in het troject noor het vereist vermogen geen toeslogen verieend. Het deterministische herstelplan wordt ondersteund door de eontinuïteitsonolyse. •
Het bestuur onderschrijft de uitgongspunten die gebruikt zijn in de continuïteitsonolyse.
•
Het bestuur heeft kennis genomen von de uitkomsten von de continuïteitsonolyse en deze besproken.
•
Het bestuur is von oordeel dot het pensioenfonds voldoende inzicht heeft gekregen In: O de ontwikkeling von de finonciële positie op longe termijn O de bepolende foetoren voor de finonciële positie op lange termijn O de financiële risico's von het fonds en de kons op het moeten nemen van noedmootregelen O de verwachtingen over de toeslagveriening O de oonnomes over finonciële rendementen (morktrente en portefeuiilerendement) en bestandsontwikkeling
•
Het bestuur is von oordeel dot de eontinuïteitsonolyse het beeld von het herstelplon voldoende onderschrijft. 83
Ondertekening door het bestuun Ploats: Datum: Nomen + hondtekeningen:
84
vu/
> ^
O
'öi 0)-ë'
LO 00
O
co
00 O O CS
00
od
ka
E
V||/
VU' VU'
« u O* •O n «
§: o c
O)
jO
n
O oo
vu/
VU'
vv
vu»
VU' VU' VU' VU'
O O
'o
ü
C O
VU' VU'
c
u
o E >
vu/ vw Vu'
c O c
£
(S> _c 0) (D Q
X5 •ö c > 0) _ c 0)^~ c c "O! 0) ö< c O O! O c > (D © c O •ö OU (D c O "o Ol
a
a a
>
Q O
c 0)
0) (D 0 O D) O! «/> CO O O >
O
(D
co
OI^ C
c
0) a > ^ oi
c
0) t! > c T3 C.
TJ to
O) C C 0) 03
> O
O tn <S> X)
E *k-
n
c
O O
ü
C
Q
O to
0) JZ
> c c
0) (D O) "OJ O) c Ol c 'Oi 'oi O. Ol c O "Ö) O' O i2 O 0)
c
O O XI
JZ
•O
!cte
O JQ
Oin
ra
> O
c © •O
•g E © •g '^ O
A A A
00 CO
CO 00
o
q
CN
0Ó O CM
vu*
VU'
vu/ O O TJ ©
•o © O
c
to
© oil O) c c
c © © Ol © O to
© © > © © c TJ © O © O © Ü •© © *o Ol
c
O
.> 'to to
O
> © c a © © © > Oi O O A
A
c ©
vu»
to C—
O O > c ©
Ö)
c 'c
c/1
Sl
Ü
©
"c
O «2
<
c
©
c 'c
©
©
•E E
Ü £ O © © I- © © A DJ A T3
JC
© O
VU'
y
O O > ©
©
vn^
O
O O > ©
©
VU'
od >o o
O O
>
© L-
© T!
c <
O
>
O
Ö
'ui c/1
'to c/1
Q © O ©
> O
>
O Q O O O
9. Sjabloon risico-exposure per 31 december 2008
Invullen conform de aanwijzingen bij jaarstaat J502 (ïn bedragen)
Delta solvoblliteit S1 Renterisico
€
282.615
S2 Zakelijke waarden risico
€
741.428
S3 Valutarisico
€
43.142
S5 Kredietrisico
€
35.620
S6 Verzekeringstechnisch risico
€
316.475
S4 Grondstoffenrisico
10. Toelichting bij berekening risico-exposure De risico-exposure is berekend op bosis von de ultimo 2008 oonwezige beleggingsmix. Het renterisico von de beleggingsportefeuille is grotendeels afgedekt. 11. Dekkingsgraadsjabloon per 01-01 -2009 A DG (oorzaken voor mutaties von dekkingsgrood) joo Drim* r
m
Pre mie Ml
Uitker Indexe Renteter ing ring mijnstructuur M2 M3 M4
A%- A%punt punt
20 09 20 10
fêm .9r2?.
A%punt
Overrende ment M5
A%A%-punt punt
0,3% -0,1% 0,0%
0,0%
3,1%
0,0%
0,0%
2,9%
riöp 0,1%
0,0%
ra
'parameters
Ove .DG-^ Prem index rig otie m©5S M6
1 ^
Meetku ndig y beleggi ngs-. rendem ent
A%- ^^^^^^ /O % pun t 100, 148 ^^^^^^^^ 0 0% 5 2% 0,0% 103/ 148 0,1% %/- . 0 0% 5,-2%,7'-
20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19 20 20 20 21 20 22 20 23
r4,8i^
0,0% 0,1%
0,0%
0,0%
2,3%
0,2% 0,2%
0,0%
0,0%
2,2%
0,0%
1,4%
1,2%
0,4% 0,3% 0,0% l"l2 '0,5% 0,4% -0,4% 115 0%'ï,.0,6% 0,5% -0,9%
1,5%
1,2%
1,5%
1,3%
1,5%
1,3%
0,1% 9 % ^ % . jl.08- 14,8 0,1% 148 0,1% %' ' 148 0,1% % 14,8 0,1% 14 8' 0,1%
-1,4%
1,5%
1,3%
0,1%
0,7% 0,6% -1,8%
1,6%
1,4%
0,1%
_
Tm -
d%S0,3% -
fm
0,2%
•w 0,7% 0,6%
7dr %
-
lis'-
^^^^^^^^
o;o%.. 5 2%
®*
-
-
n n% f 5^:^o^'^?'
5,-2% 0 0%
5,2%
0 4%
.5,2%-^,
I
::i0-8%"^ ; 5,2%
?i| %14,8rviI 1 1% -I 5,2% r4,8 \ .1 5 \
120,1 % 1
14,8 ! '1 5% ^^^^^^^^ ,i2'i,a % 0,1% -0%''1 1.4,8 1 5% 0%- 0,7% 0,8% -1,8% 1,6% 1,4% •121. J22,i 14,8 ; 0,1% 1,6% 1,4% 0,7% 0,8% -1,8% 122r* '123,: 0,1% 1,6% 0,8% 0,9% 1,4% 1:5% -1,9% *3%-1 J%^-' J-23;-: «123,1 14,>8^' 0,1% 7%'l 1,6% 1,5% 3%^ 0,8% 0,9% -2,8% 2,2%" *\n de berekeningen is geen rekening gehouden met uitvoeringskosten. De reglementoire premie van 16,2% is hier voor don ook gecorrigeerd.
W-i
0,7% 0,7% -1,8%
1,6%
1,4%
0,1%
~
% I
' i '
5,2%" 5 2%
.
5 2% 5'2% 5,2%'V -
Onderbouwing uitgangspunten: rentetermijnstructuur, afleiding meetkundig portefeuillerendement De verplichtingen zijn gewoordeerd op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur 31/12/2008 en de doon/on ofgeleide forword curves. Vonof t+5 is de forword curve 'bevroren' en wordt de forwordcurve t=4 gebruikt, dit is ook terug te zien in het dekkingsgroodsjabloen. Voor het meetkundig portefeuillerendement wordt gebruik gemookt von de feitelijke beleggingsmix in combinotie met 4,5% rendement voor vostrentend, 7,5% voor aandelen en 6,5% voor onroerend goed. De porometers possen binnen de begrenzingen zools die gesteld zijn in de Regeling porometers pensioenfondsen. Toelichting op resultaten: Ml = ADG(Premie) •
Het premie-effect wordt beïnvloed door diverse overgongsmaofregelen, zools ook opgenomen in de ABTN.
•
De premie droogt bij oon herstel gedurende het dekkingstekort.
M2 = ADG(uitkerlngen)
88
•
Uitkeringen leiden tot een toenome von de dekkingsgrood (zolong de dekkingsgrood groter Is don 100%) omdot de reserves die tegenover deze uitkeringen stoon werden verdeeld over de toekomstige uitkeringen. Hoe hoger de dekkingsgrood, hoe groter de toename.
M3 = ADG(indexatie) •
Er vindt indexatie ploots ols de dekkingsgrood boven de vereiste dekkingsgraad uitkomt, voor zover de dekkingsgrood no toeslogveriening niet onder de vereiste dekkingsgrood komt. Indexotie leidt tot een daling von de dekkingsgrood
M4 = ADG(rentetermijn$tructuur) •
De eerste 4 joor volgt de rente de fonword curve, M4 is don 0.
•
Doorno wordt de rentetermijnstructuur 'vastgezet', dit lèidt tot winst
M5 = ADG(overrendement) •
Het overrendement is gedefinieerd ols rendement boven de éénjoors-rente
M6 = ADG(overig) Deze kolom bevot 'kruis' en oVerige effecten
19 Appendix G: Uitbesteding I. Inleiding Uitgongspunt bij het voststellen von het uitbestedingsbeleid is (1) de beleidsregels door DNB uitgegeven en (2) dot het pensioenfonds, met uitzondering von de medewerkers von het bestuursbureou, geen eigen werknemers in dienst heeft en dot het beheren von de pensioen(regellngen) en het vermogen von het pensioenfonds werdt uitbesteed oon één of meerdere derden (uitvoerders). II. Voonwoorden (onder)uitbesteding ll.o Uitbesteding Er zol uitsluitend tet uitbesteding worden overgegaan indien noor het oordeel von het bestuur voldoon is oon de volgende voonwoorden: 1. de prijs von de oongebodén diensten stoot in een redelijke verhouding tot de kwoliteit en is morkteonform; 2. de continuïteit von de dienstveriening is in voldoende mote gewoorbergd; 3. de uitvoerder heeft oontoonbore ervoring in de uitvoering von de uit te besteden diensten oon organisaties die qud oord en omvong met het pensioenfonds vergelijkboor zijn;
89
4.
5.
6.
7.
8. I
de finonciële soliditeit, reputatie en het lond von vestiging von de uitvoerder vormen geen beletsel voor de uitbesteding, er is voldoende deskundig personeel beschikboor bij de uitvoerder en de uitvoerder heeft odequote mootregelen getroffen voor het woorbergen von de vertrouwelijkheid von oon de uitvoerder verstrekte informatie en voor het continueren von de dienstveriening Ingevol von eolomiteiten (wooronder uitwijkfoeiliteiten en bock-up procedures); de uitbesteding leidt niet tet een ondermijning von de verantwoordelijkheid von het pensioenfonds voor de orgonisotie en beheersing von de bedrijfsprocessen en het toezicht doorop; de overeenkomst met de uitvoerder bevot de noodzokelijke bepalingen met het oog op de in deze notitie omschreven risico's en de eisen von de Beleidsregel; von de uitvoerder zljn voldoende woorbergen verkregen voor het hondhoven von een beheerste en integere bedrijfsvoering en froudepreventie, hiertoe worden een oontol eisen gesteld oon de uitvoerder welke zijn opgenomen in bijloge 1; de In deze notitie (porogroof IV) omschreven risico's zijn op adequate wijze geodresseerd;
Bij de toepossing en uitleg von de voonwoorden vermeld in dit onderdeel ll.o dient te worden opgemerkt, dot er soms beperkingen zijn oon het verkrijgen von woorbergen en zekerheden die niet kunnen worden opgelost door voor een ondere uitvoerder te kiezen, terwijl ofzien von uitbesteden ook geen optie is. In dergelijke gevollen Is er voer het Bestuur geen ondere keus don genoegen te nemen met de woorbergen en zekerheden die redelijkenwijs verkrijgboor zijn. II. b Onderuitbesteding In beginsel zal met de uitvoerder werden overeengekomen, dot onderuitbesteding niet is toegestoon don no voorofgoonde goedkeuring von bpf Detail. Von deze hoofdregel kon worden ofgeweken. Voor zover mogelijk en -mede gelet op de oord von de onderuitbesteding- zol met de uitvoerder, oan wie onderuitbesteding wordt toegestoon, worden overeengekomen dot deze bij onderuitbesteding hondelt overeenkomstig het In deze bepaalde. III. Procedure nieuwe uitbestedingen Indien het pensioenfonds zljn werkzoomheden geheel ef gedeeltelijk wenst ult te besteden oon een ondere uitvoerder, zol deer het pensioenfonds zo nodig in overieg met externe deskundigen een selectie worden gemookt von mogelijke aanbieders. Aon enkele von deze oonbieders zol worden verzoeht offerte ult te bréngen. Uit de offrerende oonbieders zol door het bestuur uiteindelijk, met inachtneming von het In deze bepoolde, de meest geschikte aanbieder worden gekozen. Het bestuur kon de bevoegdheid tot het kiezen von externe oonbieders oon wie een deel von de werkzoomheden von het pensioenfonds wordt uitbesteed delegeren oon derden. Von enkele von de genoemde voorwoarden kon relatief eenvoudig worden vostgesteld of de oonbieder dooroon voldoet. Voor ondere voonwoorden geldt, dot op bosis von indieoteren dient te worden vastgesteld, of oon de betreffende voonwoorde werdt voldoan. Indien een oonbieder bijvoorbeeld onder toezicht stoot 90
en ult hoofde doon/on gehouden is bepoolde mootregelen op het gebied von froudepreventie te nemen, don kon het feit dot de oonbieder ender toezicht stoot een indicétie zijn dat oon voonwoorde 7 (uitvoerder heeft voldoende mootregelen getroffen in het koder von een integere bedrijfsvoering en froudepreventie) is voldoan. Verder kon het feit dot de oonbieder een finoncieel gezonde orgonisotie ' is, een indieotie zljn dot de continuïteit von de dienstveriening In voldoende mote is gewoorbergd (voen/voorde 4). Zo kunnen voer iedere voorwoorde één ef meer indieoteren een rol spelen. Onderstoond zijn enige relevonte indieoteren opgenomen: • • •
•
• • •
de finonciële soliditeit von de oonbieder de vroog of de oonbieder ol don niet onder toezicht stoot en de eisen die gelden voor onder toezicht gestelden de vroog of de oonbieder ol don niet een gedrogseode heeft ingevoerd ter voorkoming von verstrengeling von zakelijke -en privébelangen von hoor medewerkers de vroog of de aanbieder ol don niet beschikt over een verkloring von een onofhonkelijke derde, bijvoorbeeld hoor externe oecountont, over de werking von hoor interne controls het beleid von de oonbieder ten oonzien von het oonnemen von personeel -blj uitbesteding oon een buitenlondse oonbieder- de op de oonbieder teeposselijke wet- en regelgeving eruit de uitwijkfoeiliteiten en bock-up procedures
Niet iedere Indicator Is von belong voor Iedere In deze poragraof genoemde voonwoorde. Bovendien kunnen, ols gezegd, per voorwaarde verschillende indicatoren von belang zijn. Zo kon het bijvoorbeeld in het koder von de vroog of de oonbieder voldoende mootregelen heeft getroffen in het koder von froudepreventie onder meer relevont zijn ef de oonbieder onder toezicht stoot, of er een gedragscode is ingevoerd en of er een verklaring von een onofhonkelijke derde is ten oonzien von de werking von de interne controles. Per voonwoorde dienen dus steeds de teeposselijke Indieoteren te worden geïdentificeerd. Op bosis doorvon wordt bepoold of er voldoende comfort is om te concluderen dot oon de betreffende voonwoorde is voldoon. Teneinde de benodigde Informotie omtrent een oonbieder en de toeposselijke indieoteren te verkrijgen, zol gebruik werden gemookt von alle bronnen en middelen die redelijkenwijs nodig worden geocht. Hiertoe behoren onder meer: • het opvrogen von schriftelijke informotie bij de potentiële oonbieder, wooronder bijvoorbeeld joorverslogen en ondere finonciële informotie • het voeren von informotieve gesprekken met potentiële oonbieder • het inwinnen van referenties over de potentiële oonbieder bij bestoonde c.q. met het pensioenfonds vergelijkbore klonten • het inwinnen von informotie over de potentiële oonbieder bij de toezichthouder (indien de oonbieder onder toezicht stoot) en/ot externe odviseurs Nodot een oonbieder is geselecteerd, zullen de nodige controetuele en andere maatregelen moeten worden getroffen teneinde de hierno omschreven risico's te 91
ondervongen. Deze mootregelen komen in de novolgende porogrofen oon de orde. IV. Risico's Blj het beoordelen van de risico's die samenhangen met een uitbesteding zijn met nome de navolgende onderwerpen von belong. 1. De kwaliteit von de dienstveriening; 2. De prijs von de dienstveriening; 3. De continuïteit von de dienstveriening; 4. De mote von ofhonkelijkheid von de uitvoerder; 5. De controle op de uitvoerder Op het mitigeren van deze risico's zol in de volgende porogroof noder worden Ingegaan. V. Mitigering risico's Risico's somenhongende met de in de vorige porogroaf gesignaleerde onderwerpen kunnen doergoons worden ondervangen door met de uitvoerder sluitende eontroctuele ofsproken te moken. In enkele gevollen zijn aanvullende mootregelen gewenst ef vereist. Onderstoond wordt dit bij elk von de geneemde onderwerpen noder toegelicht. 1.
De kwoliteit von de dienstveriening
Een kwolltotief goede dienstverlening is om meerdere redenen von groet belong. Eén von die (wellicht minder voor de hond liggende) redenen is dot een gebrekkige uitvoering kon resulteren in oonsprokelijkheid von het pensioenfonds jegens de toezichthouder (woorbij bijvoorbeeld te denken is oan boetes ef dwongsommen) en derden wegens niet voldoen oon wet- en regelgeving (Inclusief statuten en reglementen). De overeenkomst met de uitvoerder dient uiteroord normen te bevatten waoroon de dienstveriening von de uitvoerder moet voldoen (Service Level Agreements). Verder dient ever de uitvoering periodiek geropporteerd te worden, zodot deer het pensioenfonds ook kon worden vastgesteld of de dienstveriening von de uitvoerder van het vereiste niveou is. Bij ernstlg en/of voortdurend onder de moot presteren dient de mogelijkheid te bestoon de overeenkomst te beëindigen. Verder dient de overeenkomst te voorzien in de mogelijkheid om de schede die het pensioenfonds eventueel lijdt ols gevolg von tekortschieten von de uitvoerder, op de lootste binnen bepoalde grenzen te verholen. Afgezien von het vorenstoonde dient de kwoliteit von de dienstveriening uiteroord voortdurend te werden gevolgd en ze nodig geëvolueerd. 2.
De prijs von de dienstveriening
Het stijgen von de kosten dient contractueel aon banden te worden gelegd, bijvoorbeeld door de moximole kostenstijging te koppelen oon een loon- of prijsindex. 3.
De continuïteit von de dienstveriening
92
Diseontinuïteit kon optreden indien de uitvoerder de overeengekomen werkzoomheden niet meer kon verrichten, bijvoorbeeld ols gevolg von insolventie von de uitvoerder of het intrekken von de vergunning von de uitvoerder. Allereerst moet en/oor gezorgd worden, dot de overeenkomst met de uitvoerder kon worden ontbonden, indien de uitvoerder om welke reden don ook de overeengekomen diensten niet meer kon verrichten. Ontbinding dient eveneens mogelijk te zijn bij ernstige wonprestotie von de uitvoerder of indien de uitvoerder niet langer voldoet oon de in porogroof II vermelde voorwoorden. Ten tweede dient de overeenkomst te voorzien in een odequote regeling voor de overdrocht von de werkzoomheden oon een nieuwe uitvoerder. De oude uitvoerder dient controctueel verplicht te zljn hieroon olle in redelijkheid gevraagde medewerking te verienen. Teneinde ervoor te zorgen dot de odministrotie von de uitvoerder ep orde Is, dient joariijks door een onofhonkelijke derde, bijvoorbeeld de externe occountant, te werden vostgesteld dot de uitvoerder beschikt over odequote odministrotieve procedures. De overeenkomst dient de mogelijkheid te bevatten om, indien dot wenselijk wordt geocht, controles ult te (doen) voeren ten kontore von de uitvoerder. De relevonte commissie somen met het bestuursbureou von het pensioenfonds zol periodiek (doen) controleren ef de uitvoerder nog beschikt over de relevante vergunningen. Tevens wordt joorlijks het joon/erslog von de uitvoerder (deen) beoordeeld In verbond met diens finonciële soliditeit en de ontwikkelingen bij de uitvoerder besproken met de directie von de uitvoerder. 4.
De mote von ofhonkelijkheid von de uitvoerder
Dit punt hongt sterk somen met het verige punt. Kortheidsholve zij daorom venwezen noar het vorige punt, 5.
De controle op de uitvoerder
Indien het gewenste service-niveou odequoot is omschreven, er met de juiste frequentie en inhoud gerapporteerd wordt, de overeenkomst voldoende mogelijkheden biedt tot beëindiging bij tekortschieten von de uitvoerder en ook de overdrocht von de werkzoomheden oon een nieuwe uitvoerder goed is geregeld, is er weinig reden niet tot outsourcing over te goon vonwege de vrees voor het gebrek oon controle op de uitvoerder. Blj het vorenstoonde dient bedacht te worden, dot niet olle vermelde mootregelen noodzokelijkenwijs In olle gevollen possend of hoolboor zljn. Per uitbesteding zol doon/on een onolyse moeten worden gemookt.
93
20 Appendix H: beslisdiagram
Uitgelicht ll •liirfnam.nt.
94
21 Appendix I: Klactitprocedure A. Definities Voor zever In deze klochtenprocedure begrippen worden gehonteerd die zijn gedefinieerd in de Statuten of de Reglementen von de Stiehting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detoilhondel hebben deze dezelfde betekenis. Doornaost wordt In deze klochtenprocedure verstoon onder:
Be/anghebbende De persoon die uit hoofde von de Stotuten en/ot de Reglementen von het Pensioenfonds, rechten heeft ef meent te hebben jegens het Pensioenfonds. Klacht De klocht von een belonghebbende over de wijze vyoorop de Stotuten en/ot de Reglementen von het Pensioenfonds zijn of zullen worden toegepost. De belanghebbende stelt zieh op het stondpunt dot hij/zij in zijn/hoor rechten jegens het Pensioenfonds Is ef zol worden gesehood, don wel dot hIj/zIj op incorrecte wijze door het Pensioenfonds bejegend is. Als klocht in de zin von deze regeling wordt niet oangemerkt een klocht die een belonghebbende heeft In de uitoefening von diens lidmootschop von het bestuur of von de deelnemersrood. B. Klachtenprocedure 1. Indien een belanghebbende een klacht heeft kan de belanghebbende zich hierover schriftélijk tot de commissie Pensioenen van het pensioenfonds wenden, hetzij per brief, hetzij per e-mail. Uiteriijk drie weken na ontvangst van de klacht zal eën gemotiveerd antwoord naar de belanghebbende worden gestuurd. 2. Indien de belanghebbende niet wenst te berusten in het ontvangen antwoord kah hij gemotiveerd schriftélijk bezwaar aantekenen bij het bestuur van het pensioenfonds. 3. Het bestuur is gehouden de klacht nader te onderzoeken. 4. Het bestuur kan van degene die het geschil aanhangig heeft gemaakt, verdere inlichtingen verlangen die hij nodig oordeelt. 5. Uiterlijk twee maanden nadat het bestuur de schriftelijke klacht en eventuele verderé informatie die het bestuur nodig acht, heeft ontvangen, geeft het bestuur een oordeel over de ingediende klacht. 6. Het bestuur brengt zijn oordeel binnen twee weken nadat dit tot stand is gekomen schriftelijk ter kennis van de belanghebbende. Voor zover er naar aanleiding van de klacht concrete maatregelen zijn genomen zuilen die eveneens worden vermeld.
95
Indien de belanghebbende niet wenst te berusten in de op grond van lid 6 genomen besluit, is hIj/zIj gerechtigd om zich tot de geschillencommissie van het Pensioenfonds te wenden. C. Ombudsman Pensioenen 1. Indien de belanghebbende zich niet kan vinden in het besluit van het bestuur genomen op grond van het advies van de geschiliencommissie, kan hij/zij zich wenden tot de Ombudsman Pensioenen. 2. Het Pensioenfonds zal in zo'n geval het door de Ombudsman Pensioenen gegeven advies volgen, tenzij het bestuur van oordeel is dat zwaarwegende argumenten zich daartegen verzetten. D. Rechter Indien de belonghebbende zieh niet kon vinden in het odvies von de Ombudsmon Pensioenen, kon hij zich desgewenst met een vordering wenden tot de rechter.
96
22 Appendix J: DTZ risicomanagement
Code ef conduct In het boekje 'onze manier von zoken doen' geeft DTZ Zodelhoff aon hoe hoor verontweordelijkheden liggen ten opzichte von de markt, hoor klonten, hoor medewerkers, hoor collega's en de moatsehappij in het algemeen. Maor ook we|k gedrag zij von hoor medewerkers verwocht. Natuurlijk houdt DTZ Zodelhoff zich oon de bestoonde wet- en regelgeving, moor zij wil deor middel von deze gedrogseode voorol benodrukken wat de normen en woorden binnen DTZ Zodelhoff zljn. Dit document is geen oiomvottend hondboek dot elke situotie omschrijft woor We mee te moken zouden kunnen krijgen, het is eerder een leidrood woarin onze richting von denken en handelen wordt oongegeven. Deze gedrogsregels komen overeen met en sluiten oon op de ereregels ult ons Perseneelshondboek, die bindend zijn voor ol onze medewerkers. Een werknemer von DTZ Zodelhoff Is zich bewust von het belong van zljn functie in het mootschoppelijk verkeer. Hij oefent deze noor eer en geweten en betrouwboor, deskundig en onofhonkelijk von onderen uit en streeft noor kwoliteit in zijn dienstveriening. In zijn communicotie wookt hij tegen onjuiste beeldvorming over persenen, zoken en rechten en over zijn werkwijze, belongen en positie. Het Is voor DTZ Zodelhoff ols foonoongevend vostgoedodviseur een gegeven dot hoor werknemers zich bij hun hondelen loten leiden door hoor gedrogsregels voor professioneel gedrog. In situaties woorin klanten, medewerkers, partners of collega's het idee hebben dot er niet in overeenstemming met onze gedrogsregels wordt gehondeld, bieden we de mogelijkheid in eontoet te treden met een verontwoordelijk portner, clientmonoger en/ot eompllonee-offieer, die er op zol toezien dot er een adequate oplossing wordt gevonden veor het gerezen probleem. Missie en code In onze missie geven wij ols vooroanstaonde vostgoedodviseur oon, dot we de beste resultaten voor onze klonten v/illen bereiken. We doen dit met gedrevenheid en teomploy, binnen duurzame klontrelaties, vonuit een innovotief geïntegreerd dienstenpokket. In ons streven oon deze missie te voldoen, willen we ons houden oon dé richtlijnen die we hebben omschreven In dezé publieotle 'onze monier von zakén doen'. Hét zijn de spelregels wooraon we ons moeten houden en woormee we ons willen onderscheiden. Opdrochtaevers Dienstveriening • DTZ Zodelhoff spont zich in om haor klonten tenminste de kwaliteit te leveren, die is overeengekomen en/ot kon worden venwocht. Ons uitgangspunt is dot we de ofgesproken kwoliteit overtreffen! • Op het moment dat wij ervaren of weten dot onze kennis op een bepoald punt tekort schiet, don moken we dit direct kenboor en adviseren wij onze opdrochtgever er een meer deskundige portij bij te betrekken. • Onze diensten worden oltijd uitgevoerd door medewerkers, die in stoot werden 97
geocht een opdrocht succesvol uit te kunnen voeren. • We stellen onze medewerkers In stoot de opdrochten succesvol uit te kunnen voeren met gebruikmoking von de juiste hulpmiddelen en Intelligente producten. • We vragen onze klanten regelmotig terugkoppeling over de door ons geleverde prestoties en orgoniseren structureel klonttevredenheidsonderzoeken. • Wij voeren geen opdrachten uit voor everheden, organisaties of persenen ols die opdrochten verboden zijn op grend von de von toepossing zijnde wet- en regelgeving. • Wlj ontvangen ons honororium slechts von partijen, die wij ols klonten kunnen kwolificeren in het kader von een concrete opdrocht. Informotie » Wij gaon vertrouwelijk met de informotie von onze klonten om. • We drogen er zorg voor dot informatie van onze klanten niet misbruikt wordt voor commerciële doeleinden. • We houden relevonte informatie niet bewust achter voor onze opdrachtgevers. • De adviezen, die we onze klonten geven, zijn oltijd geboseerd op objectieve uitgongspunten en ep geen enkel moment gekleurd door mogelijke ondere zakelijke belongen. • We presenteren onze bevindingen oltijd zo helder en duidelijk mogelijk. • Vertrouwelijke informotie von onze opdrachtgevers wordt slechts vrijgegeven indien een doortoe bevoegde instontie DTZ Zodelhoff doortoe verplicht. Reputotie opdroehtgevers • We werken niet voor opdrachtgevers von wie het ons bekend is dot zij zich schuldig moken oon criminele proktijken. Niveau • Wij brengen opdrachtgevers niet In veriegenheid door hen ult te nodigen voor gelegenheden of evenementen die de reputotie von de opdrochtgever en/ot DTZ Zodelhoff zouden kunnen scheden of niet possend zljn bij de relatie die we hebben met de opdrochtgever. Geschenken • Blj het oonbieden von geschenken streven we ernoor rekening te houden met de gedrogsregels waoroon onze relotie zich moet houden. • Wij bieden geen geschenken oon die niet possend zijn blj de relotie die wlj hebben met de opdrochtgever. Strijdigheid von belongen • DTZ Zodelhoff onthoudt zich von het oonvaarden von een opdracht met betrekking tot een onroerend goed woorvon zij reeds opdrocht heeft von een ondere opdrochtgever, indien dit tegenstrijdige belongen tot gevolg heeft. • DTZ Zodelhoff zorgt vroegtijdig In een proces voor tronsporantle en communiceert met olle betrokkenen over hoor positie. • DTZ Zodelhoff zal In een situatie woorin sprake Is von tegenstrijdige belangen eerst streven noor een oplossing die voer olle betrokkenen oonvoordboor is. • DTZ Zadelhoff zol als algemene richtlijn in overieg treden met beide opdroehtgevers en hen de keuze loten veor wie DTZ Zodelhoff in die desbetreffende tronsoctie optreedt en oon welke opdrachtgever de opdrocht wordt teruggegeven. • In het geval dot de opdroehtgevers ter zoke geen keuze kunnen moken, is DTZ Zodelhoff bevoegd om te kiezen. Betolingen • DTZ Zadelhoff brengt geen werkzoomheden in rekening indien er vooraf geen 98
duidelijkheid is over de inhoud von de werkzoomheden en de hoogte von onze vergoeding. Medewerkers Respect • Wij streven ernoor mensen met uitmuntende kwoliteiten aon te trekken, te belonen en te behouden. Mensen die weten wet teomwerk waard is. • DTZ Zadelhoff heeft er begrip voor dot er verschillen zijn tussen mensen. We respecteren dot en stimuleren diversiteit. We loten ons in ons oonnome- en promotiebeleid leiden door zokelijke motieven en discrimineren niet. • We realiseren ons dot het onderling somenwerken gebaseerd is ep respect voor elkoors kunnen en voor de onder ols persoon. Dit betekent dot DTZ Zodelhoff grof, intimiderend of oanstoetgevend gedrog niet tolereert. • We verwachten dat onze medewerkers, leidinggevenden en portners de verontweordelijkheid nemen voor hun hondelingen en onderen niet de schuld of verontwoordelijkheid geven in een situotie woarin er enverhoopt wot fout goot. • We proten oltijd met respect over onze orgonisotie, onze eollego's en leidinggevenden. Punten ven kritiek worden bespreken met de direct betrokkenen. • We verwachten von onze leidinggevenden en medewerkers dot zij het belang von het teem woorin zij opereren hoger stellen don hun individuele belong. Veiligheid • DTZ Zadelhoff biedt hoor medewerkers een veilige werkomgeving en verwocht dot hoor medewerkers die veiligheid niet in gevoar brengen. • DTZ Zadelhoff venwocht von hoor medewerkers dot zij onveilige situaties signaleren zodot het bedrijf door maatregelen tegen kon nemen. • DTZ Zadelhoff zol haar medewerkers niet stimuleren risico's te nemen die hun veiligheid in gevoor kunnen brengen en venwocht ook van hoor medewerkers dat zij geen risico's nemen die hun veiligheid onnodig in gevaar brengt. Gezendheid • DTZ Zadelhoff stimuleert hoor medewerkers er een gezonde levensstijl op no te houden en respecteert de grenzen die zij zieh doorin stellen. Duurzoomheid • DTZ Zodelhoff Is zieh ervon bewust dot hoor handelen von invloed kon zijn op het milieu en doet dotgene, dot redelijkenwijs in hoor invloedsfeer ligt em het milieu te ontlosten. In leder gevol houden we ons oan de milieuwet en overige regelgeving ep milieugebied, veor zover die von toepossing zijn op onze octiviteiten. Professionoliteit • DTZ Zadelhoff goot op een professionele monier om met het vok van vastgoedadviseur en stimuleert hoor medewerkers om op de hoogte te blijven von nieuwe ontwikkelingen op dit vokgebied. • Medewerkers zijn verplicht de interne opleidingen von DTZ Zadelhoff te volgen om hun kennis te vergroten. Wij stimuleren onze medewerkers zich op te geven veer nieuwe opleidingen. • DTZ Zodelhoff stimuleert hoor medewerkers om externe opleidingen en cursussen te volgen om hun kennis te vergroten. Samenwerking • We beschouwen onze collega's binnen Nederiand en doorbulten.ols gelijken. 99
• Wij bieden onze collega's dezelfde professionoliteit. Inzet en gedrevenheid als die wlj onze opdrachtgevers bieden. • Wlj ontrekken geen zakelijke kansen oon onze collega's von andere afdelingen, kontoren of londen. Geheimhouding • Alle Informotie, die DTZ Zodelhoff beheert in de vorm von ideeën, producten, klanten, (cemputer)systemen etcetero mogen niet deor de medewerker voor ondere don zokelijke doeleinden In het belang von DTZ Zodelhoff gebruikt worden. • Elke medewerker dient vertrouwelijk om te goon met de gegevens von het bedrijf tijdens, moor eok no de orbeidsovereenkomst en is niet bevoegd em deze informatie te delen met derden. Werkzoomheden voor derden • Het is een medewerker niet toegestaan voor derden te werken, tenzij oonnemelijk gemookt kon worden dot deze werkzoomheden geen enkel verband houden met de werkzoomheden die voor DTZ Zodelhoff worden verricht. • Het is een medewerker ook niet toegestoon een bedrijf op te richten of deel te nemen in een bedrijf, indien de oord von de werkzaamheden conflicterend is met de belangen von DTZ Zodelhoff. • Blj openbore, moatsehoppelijke en politieke functies dient de medewerker oltijd duidelijk oon te geven dot hij of zij niet nomens DTZ Zodelhoff hondelt, moor op persoonlijke titel. Bovendien dient de medewerker zich von stemming te onthouden indien het zoken betreft die DTZ Zadelhoff betreffen. Persoonlijke belangen • Het is onze medewerkers niet toegestoon om betolingen, buitensporig dure geschenken of onderszins woordevolle tegenprestoties oon te nemen von opdrachtgevers, leveronciers of derden. » Het is onze medewerkers niet toegestaon om noost de werkzoomheden blj DTZ Zodelhoff nevenoetivltelten te verrichten, die de werkzoomheden voor DTZ Zadelhoff nodelig kunnen beïnvloeden. • Het Is onze medewerkers niet toegestaan om zakelijke kansen oan DTZ Zodelhoff te ontrekken met ols doel door persoonlijk beter von te worden. Portners • Onze. portners houden zieh oon dezelfde gedrogsregels ols onze medewerkers. Medewerkers Tronsporontie • Wij drogen bij oon het tronsparont moken von de vastgoedmarkt e.o. door het publiceren over morktontwikkelingen, lezingen te geven en onderzoeken te verrichten. Eeriijkheid • Wij werken niet mee oon kortelvorming, omkoping, witwasproktijken of criminele tronsocties. • We verzwijgen geen informotie of geven de markt geen verkeerde voorstelling von zoken. • Wij geloven in open en eeriijke concurrentie. Wij bedienen ons niet von onethische middelen om concurrentievoordeel te verkrijgen. • Wij maken geen gebruik von Informatie ten nadele von concurrenten of andere partijen die op onwettige wijze Is verkregen. Regelgeving 100
• Wij houden ons oon de nofionole en internotionole wet- en regelgeving. Medio • Het is medewerkers niet toegestaan te communiceren met de media, tenzij de afdeling marketing en communicotie hierover voorof is geïnformeerd en hoor goedkeuring heeft verieend. • Alle octiviteiten in de morkt dienen onze noom, ons merk, onze morktpositie en onze identiteit te versterken. Moofschoppij • Wij venwochten von onze medewerkers dot zij in hun zokelijke of- wegingen oog houden voer de belangen von de moofschoppij en zich In hun beslissingen niet louter boseren op economische principes. • Wij stimuleren onze medewerkers zieh In te zetten voor functies met mootschoppelijke doeleinden. De morkt Voorkennis en effeetenhondel • Indien wlj op de hoogte zijn von wezenlijke informatie von bedrijven of instellingen, die von invloed kunnen zljn op de beurswoorde, don dienen wij deze informotie veor ons te houden en deze niet ter beschikking te stellen oon personen of orgonisoties, die door belong bij kunnen hebben. Uiteraord is het ons ook niet feegestoon op bosis von deze Informotie zelf te hondelen op de effectenmorkt. Inkoopbeleid • Wij stellen leveranciers in stoat hun werkzoomheden goed en tegen een foire vergoeding uit te voeren. • Wij steven ernoor periodiek meerdere leveronciers in de gelegenheid te stellen hun diensten bij ons oon te bieden en werkzoomheden voor ons uit te voeren. • Wij vragen oon onze leveronciers geen retourprovisies Indien we hen opdrochten verstrekken voor onze opdroehtgevers. Leveronciers Interne proeedure Het noleven von de gedrogsregels in dit document is onze gezomenlijke verontwoordelijkheid. We weten allemool welke risico's DTZ Zodelhoff loopt ols we deze regels niet naleven. In situaties, dot we ons niet houden oon onze normen en woorden, stimuleren wij onze medewerkers hiervon mélding te moken met ols doel onze orgonisotie te besehermen tegenrisico's,die hieruit kunnen voortvloeien. Wlj hebben hiervoer de volgende interne procedures ofgesproken: • Medewerkers die melding willen moken von acties die niet in overeenstemming zijn met 'onze manier von zoken doen', kunnen zich melden blj de partner die op dot moment verontwoordelijk Is voor het noleven von 'onze monier von zoken deen' ('de complionee officer'). • Klonten die melding willen maken von acties die niet in overeenstemming zijn met 'onze monier von zoken doen', kunnen zieh melden bij hun eliëntmonoger of de portner onder wiens verontweordelijkheid de opdrocht wordt uitgevoerd. Indien de opdrocht wordt uitgeveerd door een partner, kan een klont ook melding doen blj de portner, die op dot moment verantwoordelijk is voor het noleven von 'onze manier von zoken doen' ('de compliance officer'). • Buitenlandse eollego's die melding willen moken von octies die niet in overeenstemming zljn met 'onze manier von zoken doen', melden zich blj de portner die op dot moment verontwoördelijk is voor het internotionale activiteiten. • Leveranciers die melding willen maken von acties die niet in overeenstemming 101
zijn met 'onze monier von zaken doen', melden zieh blj de portner onder wiens verontwoordelijkheid de opdrocht wordt gegeven. • Media die melding moken von acties die niet in overeenstemming zijn met 'onze monier von zoken doen', worden te woord gestoon door onze afdeling Marketing & Communications of de portner die op dot moment verontwoordelijk is voor de marketing en eommunleotle.
102
23 Appendix J: Strategisctie Norm Portefeuille
103