Pensioenbulletin pensioenfonds productschappen Juni 2013
Toekomst pensioenfonds: geen overhaaste beslissingen Positief resultaat over 2012 Veel onzekerheid over wat overheid met pensioenen wil Verantwoording premiekortingen en terugstortingen
Pensioenbulletin PFP 1
Inhoudsopgave Column Nico Dijkhuizen 2 Interview Matthé Elema 3 Jaarverslag 2012 6 Leden Raad van Toezicht: zelf de regie houden over toekomst PFP 8 Lager netto pensioen 11 Interview René Dessing 12 Functionaliteit mijnpensioenoverzicht weer uitgebreid 13 Veel onzekerheid over wat overheid met pensioenen wil 14 Interview Jennifer Oedai 16 Kerncijfers PFP 17 Visitatiecommissie vindt geen bijzonderheden 18 Unitprijzen 18 Pensioen 1-2-3 communicatie 19
Colofon Het PFP Pensioenbulletin is een uitgave van PBO Dienstverlening voor (ex)deelnemers en pensioengerechtigden.
Business as usual De artikelen in dit nummer van het PFP-bulletin gaan grotendeels over het verdwijnen van de productschappen en de gevolgen daarvan voor de medewerkers. Blijft hun werk bestaan en gaan ze over naar het Ministerie van Economische Zaken of naar een tak van het bedrijfsleven? Of vervallen hun taken en dienen ze op zoek te gaan naar nieuw werk? Diezelfde onzekerheid geldt voor de medewerkers van PBOD. Wordt het pensioenfonds PFP opgeheven, wordt samenwerking gezocht met een andere partij of blijft het fonds voorlopig nog bestaan? Op dit moment weten we dat nog niet. Een commissie onderzoekt alle mogelijke toekomstscenario’s met een open vizier. Aan de ene kant willen we tijdig kunnen anticiperen op ontwikkelingen, maar aan de andere kant willen we zeker geen overhaaste beslissingen nemen. Het veiligstellen van de pensioenen van onze deelnemers is daarbij onze topprioriteit. Als ik de interviews lees in deze editie van het Pensioenbulletin valt het me op hoe iedereen nog steeds met veel inzet zijn of haar werk blijft doen. Men blijft positief, ondanks het onherroepelijke besluit over het verdwijnen van de schappen en de onzekerheid die dat geeft. Het is echt ‘business as usual’. Ook de medewerkers van PBOD blijven zich inzetten om hun collega’s de goede administratieve service te bieden die ze gewend zijn. Natuurlijk wordt er veel gesproken over hoe het straks verder moet. Maar vervolgens gaan ze weer snel over tot de orde van de dag. Het werk moet worden gedaan en goed!
Redactieadres Postbus 3042 2280 GA Rijswijk Telefoon 070 413 86 30 Telefax 070 413 86 50
Al jarenlang hebben de medewerkers van de productschappen en PBOD te maken met reorganisaties en andere belangrijke veranderingen. Steeds hebben ze zich positief ingezet en is de kwaliteit van hun dienstverlening hoog gebleven. Met zo’n houding kun je de toekomst aan, wat die ook brengt.
E-mail
[email protected] Website www.pbod.nl Redactie: Communicatie Montae B.V., Rijswijk Fotografie: Communicatie Montae B.V., Rijswijk, iStock, Nationale Beeldbank Ontwerp: Haagsblauw Drukwerk Quantes/Artoos, Rijswijk Oplage 3050 Rechten Niets van deze uitgave mag worden overgenomen of vermenigvuldigd zonder toestemming van PBO Dienstverlening en/ of andere auteursrechthebbenden. Aan de inhoud van dit bulletin kunnen geen rechten worden ontleend.
2 Pensioenbulletin PFP
Nico Dijkhuizen, secretaris PFP
PFP-bestuurder Matthé Elema:
“Verdwijnen productschappen hoort geen effect te hebben op pensioenresultaat” “Tegen onze deelnemers zou ik willen zeggen dat het verdwijnen van de productschappen geen effect hoort te hebben op het uiteindelijke pensioenresultaat. Ik denk ook dat dit grosso modo te bewerkstelligen moet zijn. Het kan zijn dat er een andere uitvoerder van de regeling komt en dat de service minder wordt dan het uitstekende niveau waaraan men was gewend. Maar het gaat uiteindelijk om de bedragen die men maandelijks krijgt bijgeschreven. Tegelijkertijd zijn er veranderingen in het pensioenstelsel aanstaande waar wij als fonds niet veel aan kunnen veranderen. Die komen van de overheid en de sociale partners. Het is nog niet duidelijk wat die voor effect zullen hebben op de pensioenrechten van onze deelnemers.” Het zijn roerige tijden voor Matthé Elema, zowel in zijn rol als bestuurder van pensioenfonds PFP als in zijn hoedanigheid van secretaris van het Hoofd Productschap Akkerbouw (HPA). Als zoon van een akkerbouwer uit Groningen kwam hij in de jaren ‘80 bij het Productschap Akkerbouw. Nu is hij verantwoordelijk voor ongeveer 120 medewerkers van het HPA die te maken hebben met veel onzekerheid over hun toekomst. Veel gebeurd in een jaar In het vorige bulletin spraken we een jaar geleden met collega PFP bestuurder Ludde Hospers. Toen waren er nog twee opties voor de toekomst van de productschappen: doorgaan met een afgeslankte organisatie vanuit één locatie in Zoetermeer of afschaffing van de productschappen. “Sinds die tijd is er veel gebeurd”, zegt Matthé. “Doorgaan
in afgeslankte vorm was toen nog een reële optie. In dat kader zijn alle productschappen alvast naar dit gebouw in Zoetermeer gekomen. Met de akkerbouwproductschappen zaten wij aan het Stadhoudersplantsoen in Den Haag. Wij zijn afgelopen oktober naar hier verhuisd vanuit de gedachte dat we daarmee de samenwerking zouden bevorderen en daardoor ook veel sneller tot resultaat zouden kunnen komen. Inmiddels ligt er een regeerakkoord van PvdA en VVD waarin staat dat de PBO sector wordt opgeheven.” Nog veel onzekerheid Het is dus zeker dat de productschappen gaan verdwijnen, maar het is nog niet zeker wat er met de medewerkers en hun taken gebeurt. Een deel van de taken zal worden voortgezet onder de vleugels van het Ministerie van Economische Zaken. "We zijn in gesprek met het Ministerie
“Onze sterke dekkingsgraad willen we terugzien in afspraken die we maken”
Pensioenbulletin PFP 3
over wat we gaan overdragen. Als we dat weten, zijn de volgende vragen hoe de overdracht precies zal gaan plaatsvinden en wat de gevolgen daarvan zijn voor de mensen die meegaan. Het principe mens volgt werk is hier van toepassing. We moeten bekijken wat dat arbeidsvoorwaardelijk allemaal betekent, wat we wel en niet moeten regelen en hoe het zit met oude rechten en nieuwe rechten. Daarnaast zal blijken dat er taken zijn die niet naar Economische Zaken gaan. Hier dient het bedrijfsleven zelf een plek voor te vinden als men deze wil blijven doen. Daarbij moeten we dan weer kijken hoe dat moet en hoe het met de mensen gaat. Uiteindelijk blijven er ook activiteiten over waarmee we daadwerkelijk zullen stoppen. Ook dat dient met de nodige zorgvuldigheid gepaard te gaan. Het afscheid nemen van mensen hoort daar helaas bij. Daar hebben we een sociaal plan voor dat we als productschappen met de vakbonden hebben afgesproken. Op het moment dat iemand boventallig wordt verklaard, is dat sociaal plan van toepassing. Daarmee beschikken we over een instrumentarium om de gevolgen van het verliezen van de baan wat te verzachten." Bewondering voor toewijding en inzet De medewerkers die zich bezig houden met de Brusselse regelingen en subsidies hebben de meeste zekerheid rond het behouden van hun baan. “Dit zijn de medebewindtaken die wij uitvoeren in opdracht van het Ministerie”, zegt Matthé. “Als ik kijk naar het HPA, zullen ongeveer 40 van de 120 medewerkers naar het Ministerie gaan in het kader van het medebewind en de uitvoering van andere publieke taken. Die worden dus ook niet boventallig verklaard. Veel medewerkers weten nog niet waar ze aan toe zijn.
Matthé Elema: “Een van de opties is dat wij als pensioenfonds zodanig snel acteren, dat we minder te maken krijgen met alle grote veranderingen van buitenaf.”
4 Pensioenbulletin PFP
Matthé vindt het bewonderenswaardig hoe iedereen zich ondanks de recente ontwikkelingen en de onduidelijkheid over de toekomst nog steeds met veel toewijding inzet voor de organisatie. “Natuurlijk wordt er aan de bureaus en bij de koffieapparaten veel over gepraat. De onduidelijkheid zorgt voor onzekerheid in de gezinnen. Maar ik vind dat men over het algemeen nog heel betrokken is bij het werk en bij deze organisatie. Ik vind het knap hoe iedereen dat volhoudt. Natuurlijk loopt deze discussie al jaren, maar op het moment dat het allemaal zo op je afkomt, is het toch een schok.” Toekomstvraag PFP is ingewikkeld Als de productschappen gaan verdwijnen, is de vraag wat er moet gebeuren met het pensioenfonds PFP. Want als een fonds geen actieve deelnemers meer heeft, komen er geen nieuwe premies meer binnen en heeft het fonds alleen slapers en pensioengerechtigden. Matthé en zijn collega bestuurders hebben niet alleen te maken met dit moeilijke vraagstuk. “We hebben een Werkgroep Toekomstverkenning die zich heel intensief bezighoudt met die vraag. Maar onze wereld is nog ingewikkelder omdat er ook forse veranderingen aanstaande zijn die te maken hebben met het pensioensysteem in Nederland. Daarbij gaat het om de verhoging van de AOW-leeftijd, het opschuiven van de pensioenleeftijd in het fiscaal kader, de keuze voor een nominaal of een reëel pensioencontract en verandering in de bestuursstructuur van pensioenfondsen. Zo is er een reeks van onderwerpen op te sommen waar pensioenfondsen nu allemaal mee bezig zijn. Ook wij kunnen die niet laten liggen, want als bestuur zijn wij uiteindelijk verantwoordelijk voor de uitvoering van de pensioenregeling. Soms gaat het om zaken waarover de CAO-partners beslissen, maar
waarbij van ons als bestuur zeker advies wordt gevraagd. Wij staan ergens voor en daar moeten wij secuur mee omgaan. Dat is op zich al een enorme klus. Dat wordt dan gecombineerd met onze eigen problematiek. Die is wel van een zodanige orde dat we echt tot conclusies moeten komen hoe nu verder te gaan. De Werkgroep Toekomstverkenning pakt al deze kwesties in onderlinge samenhang beet met de bedoeling om dan omstreeks de zomer een advies te hebben waar we als bestuur over kunnen praten. Daardoor zouden de CAO partijen in staat moeten zijn om later in 2013 eventuele voorstellen te bespreken en te behandelen. Dus daar is onze timing nu op gericht.” Er zijn verschillende opties In feite zijn er een paar verschillende opties, waarbij een overgang naar het ABP, zoals PSB - het pensioenfonds van de bedrijfschappen - destijds heeft gedaan, nu niet aantrekkelijk lijkt. “PSB kon destijds onder gunstige voorwaarden overstappen. “De huidige condities waaronder wij zouden kunnen overgaan naar het ABP zijn rekenkundig niet aantrekkelijk. Wij hebben op dit moment een behoorlijke sterke dekkingsgraad en die willen we wel terugzien in de voorwaarden waaronder we overgaan. Ook de indexatieachterstand bij het ABP speelt een rol. Overigens zullen er straks veel medewerkers vanzelf overgaan naar het ABP als ze bij het Ministerie van Economische Zaken gaan werken. De eventuele overdracht van de bij PFP opgebouwde pensioenaanspraken komt aan de orde in het kader van het totale pakket arbeidsvoorwaarden. Samenwerking of verzekeraar? Samenwerking met een ander pensioenfonds is ook een optie, maar Matthé acht die optie minder kansrijk omdat die toch wel veronderstelt dat je als fonds nog actieve deelnemers hebt. Een andere mogelijkheid is liquidatie van het fonds en inkoop van de pensioenrechten en -aanspraken bij een verzekeraar. Een belangrijk nadeel is wel de huidige lage rente. “Een van de opties is dat wij als pensioenfonds zodanig snel acteren, dat we minder te maken krijgen met alle grote veranderingen van buitenaf”, zegt Matthé. “De ene wijziging is de andere niet. De aanpassing van de AOWleeftijd zal technisch in de regeling goed in te passen zijn. Maar de discussie over een nominaal of een reëel pensioencontract is een ingewikkeld vraagstuk. Het is ook afhankelijk hoeveel tijd ons nog is gegund. Er wordt gedacht aan invoering van het nieuwe pensioencontract in 2015. Dus als we nu zodanig acteren dat we de boedel netjes kunnen overdragen op een manier zonder dat we dan nog hele ingewikkelde aanpassingen moeten plegen van onze pensioenregeling(en), dan is dat een mogelijkheid die we serieus moeten overwegen. Het is nog niet gezegd dat dit allemaal kan, maar het is een van de te bestuderen aspecten. Zonder werkgevers zien dit soort vraagstukken er toch anders uit. Het gaat natuurlijk ook over de voorwaarden van overdracht, want als we de pensioenrechten en -aanspraken overdragen aan een andere partij, moeten we dat op zodanige voorwaarden kunnen doen dat het voor onze deelnemers aantrekkelijk is. Wij hebben nu
“Werkgroep Toekomst verkenning komt omstreeks de zomer met advies” bij het pensioenfonds de zaken behoorlijk op orde. Dat willen we wel terugzien in de afspraken die we maken.” Geen overhaaste beslissingen Kan het gebeuren dat door de sterke financiële positie van PFP het bijna onmogelijk wordt om snel over te gaan naar een ander fonds of een verzekeraar? “Dat is niet uitgesloten”, zegt Matthé. “Wij hoeven niet holderdebolder iets te doen. De conclusie zou ook kunnen zijn dat de beste oplossing is om het fonds met alle lusten en lasten nog een paar jaar in de lucht te houden. De werkgroep is nu bezig om alle mogelijkheden in beeld te brengen en ons daarbij ook te laten voorzien van adviezen van mensen die er veel verstand van hebben.” Moeilijk juiste mensen te vinden Als het fonds blijft bestaan, zal het door het verdwijnen van de productschappen nog moeilijker worden om geschikte kandidaten voor bestuursfuncties te vinden. “Het besturen van een pensioenfonds is echt ingewikkeld”, legt Matthé uit. “We staan ervoor en zorgen dat het fonds netjes loopt. Daar kan iedereen op rekenen. Maar het wordt steeds moeilijker om goede mensen te vinden. Dat geldt niet alleen voor het bestuur, maar ook voor de Raad van Toezicht en voor ons pensioenbureau, zeker als je kijkt naar de omvang en naar de kosten die je wilt maken voor de uitvoering van de pensioenregeling.” Dat steeds uit interviews blijkt dat de deelnemers heel tevreden zijn over de service van PBOD schrijft hij toe aan het toegewijde en deskundige team van het pensioenbureau. “Zij worden ondersteund door een zeer betrokken bestuur met leden die dicht op de mensen en de materie zitten. Dat is het voordeel van de kleinschaligheid en tegelijkertijd ook een kwetsbaarheid.” Goed communiceren De komende maanden worden heel belangrijk voor het bepalen van de toekomst van PFP. De deelnemers worden daarover zeker geïnformeerd. “Je moet dat goed doseren. We denken niet dat het zinnig is om bijvoorbeeld elke week een nieuwsbrief hierover te versturen. Tegelijkertijd is het van groot belang om op cruciale momenten goed te communiceren met de deelnemers. Dat zullen we zeker doen als er nieuws te melden is.”
Pensioenbulletin PFP 5
PFP JAARVERSLAG 2012 Hoger resultaat door beleggingen en andere rentestructuur PFP heeft 2012 afgesloten met een positief resultaat van € 7,1 miljoen. In 2011 toonde het resultaat nog een negatief saldo van € 23 miljoen. De verbetering van het resultaat is vooral te danken aan een aanzienlijk hoger beleggings resultaat (€ 49,3 miljoen in 2012, ten op zichte van € 34,9 in 2011). De andere belangrijke factor was een wijziging in de rentetermijnstructuur. In 2011 hadden rentewijzigingen nog een negatief effect op het resultaat van € 47,5 miljoen. Onder andere doordat pensioenfondsen nu mogen rekenen met een h ogere rente voor lange-termijnverplichtingen was het negatieve effect van rentewijzigingen in 2012 € 28 miljoen. De dekkingsgraad vertoonde een marginale stijging van 116,0% eind 2011 tot 116,4% eind 2012. Dit niveau is ruim boven de vereiste dekkingsgraad van 110,6%. Uitvoeringskosten vrijwel gelijk De totale uitvoeringskosten van de pensioenregeling bleven nagenoeg onveranderd op € 1 miljoen. Doordat het aantal deelnemers was teruggelopen, zijn de uitvoeringskosten per deelnemer iets gestegen: van € 564 in 2011 tot € 566 in 2012. Toeslagverlening Per 1 januari 2012 zijn de pensioenen van de actieve deelnemers, de slapers en de pensioengerechtigden aangepast met 1%, terwijl de stijging van de loonindex 1,7% bedroeg. Deze korting van 0,7% is per 1 januari 2013 goedgemaakt. Het bestuur heeft toen besloten een toeslag van 0,7% toe te kennen, ondanks dat de loonindex in 2012 niet was gestegen. Aanpassingen in de pensioenregeling Per 1 januari 2012 is de pensioenregeling op een aantal punten aangepast, waaronder, zoals bovenvermeld, het toeslagbeleid. Het feit dat de indexatie voor actieven niet meer uit de premie, maar uit de resultaten wordt gefinancierd, zorgde voor een aanzienlijke verlichting van de premiedruk. De doorsneepremie kon daardoor beperkt blijven tot 25% van de pensioengrondslag. Met het invoeren van de nieuwe regeling is een eind gekomen aan de premiekorting die PFP jarenlang heeft gekend. Door de lage rentestand is de doorsneepremie per 1 januari 2013 verhoogd tot 28% van de pensioengrondslag. De andere aanpassingen van de regeling betroffen een verlaging van de franchise, een verhoging van het jaarlijkse opbouwpercentage van 1,9% naar 2,0% en een wijziging van verdeling van de premiekosten naar 30% voor de werknemer (was 33%) en 70% voor de werkgever (was 67%). Risicobeheersing PFP kent een continu proces van risicobeheersing op basis van de richtlijnen van De Nederlandsche Bank (DNB). Inmiddels heeft DNB haar toezicht thematisch ingericht. Regelmatig krijgen pensioenfondsen te maken met themaonderzoeken door DNB naar een specifiek risicogebied. De aandachtspunten en de beschrijving van de situatie bij PFP worden, nadat de Financiële Commissie en het Bestuur
6 Pensioenbulletin PFP
de inhoud hebben vastgesteld, opgeslagen in een database. Periodiek wordt de database geactualiseerd. PFP besteedt systematisch aandacht aan de positionering van de beleggingsportefeuille in een omgeving die veel volatieler is geworden en waar, meer nog dan in het verleden, grote onzekerheden bestaan over de macroeconomische ontwikkelingen. In 2012 is aandacht besteed aan risicoscenario’s. Beter beleggingsresultaat Het totale rendement op de beleggingsportefeuille bedroeg in 2012 10,9%, tegenover 8,1% in 2011. De beleggingsportefeuille is ingedeeld in een ‘matching’gedeelte (56,1% van de portefeuille) en een ‘return’gedeelte (43,9% van de portefeuille). Het matching deel bevat vastrentende beleggingen die worden afgestemd op de verplichtingen. Het return deel omvat obligaties met een hoge rente, aandelen, vastgoed en alternatieve beleggingen. Dit deel is bedoeld om extra rendement voor het pensioenfonds te behalen. Het rendement op het matching deel was 11,0% in 2012, net iets boven de voor dit deel geldende maatstaf. Het rendement op het return deel bedroeg 11,8%, ook beter dan de hiervoor geldende maatstaf van 11,2%. Het totale rendement van 10,9% bleef echter net achter bij de maatstaf van 11,0%. De oorzaak hiervan zijn de kosten, die uitsluitend op totaalniveau worden verwerkt. Visitatiecommissie Voor het intern toezicht is gekozen voor een Visitatie commissie. Deze is samengesteld uit drie externe deskundigen. In 2012 heeft een nieuwe toetsing door de Visitatiecommissie plaatsgevonden. Het geheel overziende trekt de commissie de conclusie dat het fonds goed georganiseerd is, maar dat er door de onvoorspelbare externe ontwikkelingen veel onzekerheid is. De uitvoeringsorganisatie heeft de bestuurlijke stormen goed doorstaan en men was ook in staat het vertrek van een ander fonds adequaat op te vangen. Het Bestuur heeft ervoor gekozen om eerst af te wachten wat de uiteindelijke keuze van de politiek wordt en pas daarna concrete stappen te gaan zetten. Naar het oordeel van de commissie zou het aanbeveling verdienen om aan de deelnemers duidelijk te communiceren wat de mogelijke scenario’s zijn en wat daarvan – voor zover dat overzienbaar is – de mogelijke gevolgen zijn. Toekomstverkenning Het kabinet heeft besloten dat de PBO-sector wordt opgeheven. Het is nog niet geheel duidelijk of dit per 1 januari 2015 of eerder gerealiseerd dient te worden. Het bestuur heeft in 2012 geconcludeerd dat het zinvol is om PFP in ieder geval in 2013 en 2014 te laten voortbestaan. De Werkgroep Toekomstverkenning zal in 2013 (opnieuw) nagaan of PFP daarna bestaansrecht heeft. Het bestuur wil in oktober 2013 met de CAO-partijen overleg voeren over de conclusies en over de vele veranderingen die in de pensioenregeling zullen moeten worden aangebracht.
KENGETALLEN EN KERNCIJFERS PFP (bedragen x € 1.000)
2012
2011
2010
2009
2008
931
Aantallen
722
831
909
936
Gewezen deelnemers
1.042
992
1.038
998
983
Pensioengerechtigden
1.005
1.019
1.039
1.086
1.130
2.769
2.842
2.986
3.020
3.044
9.152
9.489
9.478
9.636
12.091
Deelnemers
Pensioenen
Kostendekkende RTS-premie Kostendekkende toetspremie
7.066
8.439
8.804
8.632
nvt
Doorsneepremie
7.017
9.235
9.690
9.631
9.507
Feitelijk betaalde premie
7.123
6.131
4.630
3.712
1.024
25%
21%
15%
12%
3%
Premie Uitvoeringskosten Pensioenuitkeringen
978
1.044
944
1.151
976
18.050
17.626
16.732
16.618
16.270
Grondslag waarover de premie wordt geheven
28.068
28.859
30.281
30.097
29.709
Franchise (in Euro's)
10.850
12.651
12.442
12.251
12.020
Deelnemers
1,00%
1,40%
1,21%
1,67%
2,39%
Pensioengerechtigden
1,00%
1,57%
0,71%
2,78%
1,81%
501.807
460.798
434.784
414.217
366.009
Toeslagverlening *
Vermogen en solvabiliteit
Aanwezig vermogen Minimaal vereist vermogen
448.891
413.566
362.882
331.559
325.262
Vereist vermogen
476.775
440.872
389.730
358.468
370.073
Pensioenverplichtingen
431.221
397.292
348.607
316.694
309.795
7.080
- 23.046
- 11.346
41.309
- 163.162
70.585
63.505
86.176
97.522
56.213
Dekkingsgraad
116,4%
116,0%
124,7%
130,8%
118,4%
Vereiste dekkingsgraad
110,6%
111,0%
111,8%
113,2%
119,5%
2,4%
2,7%
3,4%
3,8%
3,6%
511.739
471.730
442.692
424.498
374.754
59%
61%
Saldo van baten en lasten Algemene reserve
Interne rekenrente ** Beleggingen
Belegd vermogen Matchingsportefeuille
56%
62%
Returnportefeuille
44%
38%
41%
39%
49.349
34.861
30.350
60.060
- 91.228
27.734
28.607
32.320
34.045
32.743
Beleggingsopbrengsten Beleggingen VP/IAP-regeling Beleggingsportefeuille
Vastgoedbeleggingen
21.279
21.542
20.742
19.813
28.944
Aandelen
60.188
45.658
62.894
58.185
113.520
385.841
362.993
328.732
328.537
197.440
Vastrentend Derivaten
10.501
9.580
5.887
1.025
6.593
Overige beleggingen
33.930
31.957
24.437
16.938
28.257
511.739
471.730
442.692
424.498
374.754
Beleggingsrendement Totale portefeuille Gemiddeld afgelopen 5 jaar
10,9%
8,1%
7,6%
16,6%
-17,0%
4,5%
2,8%
4,0%
5,3%
4,0%
* De toeslagverlening is de toeslag die toegekend is per 1 januari van het verslagjaar. ** De interne rekenrente is de rentetermijnstructuur herleid naar één percentage.
Pensioenbulletin PFP 7
Otto Knottnerus, Frans Diermanse en Wim Goedhart:
“Het bestuur moet zelf de regie houden over de toekomst van PFP” “We moeten ons niet in een positie laten dringen dat we door het wegvallen van de productschappen en dus ook de juridische basis voor het fondsbestuur genoodzaakt zijn over te gaan naar een ander pensioenfonds of naar een verzekeringsmaatschappij. We moeten dat moment zelf kunnen kiezen.” Wim Goedhart vindt dat het bestuur zelf de regie moet houden bij het bepalen van de toekomst van het fonds. Hij zit namens de Vereniging van Gepensioneerden in de Raad van Toezicht van PFP samen met Otto Knottnerus en Frans Diermanse. Alle drie hebben ze een lange historie binnen de productschappen. Die van Wim Goedhart gaat zelfs terug tot 1959 toen hij bij het Productschap voor Zuivel kwam. Hij heeft daar diverse functies vervuld, waaronder een directiefunctie. Hij vertoefde veelvuldig in Brussel omdat hij zich onder meer bezighield met het Europese Zuivelbeleid.
“Voor de kosten van uitvoering krijg je echt wat terug”
Frans Diermanse heeft ook zijn wortels in het Productschap voor Zuivel, waar hij aan het eind van de jaren 60 begon en later hoofd van de juridische afdeling werd. Otto Knottnerus werkte vanaf 1972 bij het Hoofd Productschap Akkerbouw. Hij was daar hoofd van de afdeling Levensmiddelen en suiker. Objectieve, zakelijke blik Nu moeten ze met weemoed aanzien hoe na een politiek besluit de productschappen gaan verdwijnen. Ondanks die gevoelens blijkt uit het interview dat zij met een objectieve, zakelijke blik kijken naar hoe het nu verder moet met het pensioenfonds. “We moeten goed op een rijtje zetten wat de verschillende mogelijkheden zijn”, zegt Frans. “Ook naar de DNB als toezichthouder zal ons bestuur moeten laten zien dat het goed heeft nagedacht over de toekomst van het fonds. Het is belangrijk daarbij objectief naar alle mogelijkheden te kijken. Dus ga eens praten met een verzekeraar. Misschien kom je dan wel duidelijker tot de conclusie dat dit geen goede oplossing is, dan wanneer je alleen vanuit je gevoel zegt: dit moeten we niet doen.” Adviseren en controleren van het bestuur Samen vertegenwoordigen Otto, Frans en Wim de belangen van de pensioengerechtigden in de Raad van Toezicht, die naast hen ook drie leden namens de werkgevers en drie leden namens de werknemers bevat. De Raad van Toezicht is zowel verantwoordingsorgaan als medezeggenschapsorgaan. De Raad kan gevraagd en ongevraagd advies te geven aan het bestuur over alle zaken met betrekking tot het fonds en heeft toegang tot alle vergaderstukken. De Raad van Toezicht geeft jaarlijks zijn
8 Pensioenbulletin PFP
oordeel over het handelen van het Bestuur, het beleid voor de toekomst en naleving van de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Otto, Frans en Wim zijn benoemd in de Raad door de Vereniging van Gepensioneerden, die ongeveer 600 leden heeft. Ondanks dat ze over alle onderwerpen kunnen meepraten is hun feitelijke invloed beperkt. Toch vindt Otto dat hij en zijn collega’s serieus worden genomen door het bestuur. “Als wij duidelijk te kennen geven dat we een bestuursbesluit niet goed gemotiveerd vinden, dan wordt daar zeker nog eens over nagedacht. Echt afkeuren van het beleid zie ik niet zo snel gebeuren. De lijnen tussen het bestuur en de Raad van Toezicht zijn heel kort zodat je tijdig weet wat er aan de hand is en daarover kunt praten.” De belangen van de gepensioneerden worden bij de onderhandelingen over de pensioenregeling behartigd door de vakbondsvertegenwoordigers. Otto omschrijft dat als een “weeffout in de besluitvorming”. Meedenken en praten over toekomst Uiteraard denkt en praat de Raad van Toezicht ook mee over de plannen voor de toekomst. Dit is het belangrijkste agendapunt voor alle geledingen binnen het pensioenfonds. De vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden in de Werkgroep Toekomstverkenning van het bestuur van het pensioenfonds is ook bestuurslid van de Vereniging van Gepensioneerden. Via hem komt wat er moet gebeuren met het fonds ook ter sprake binnen de Vereniging. Hoewel de Vereniging een groot aantal leden heeft, komen er meestal niet meer dan circa 30 op de jaarvergaderingen. “Soms denken we dat de opkomst groter zal zijn omdat de ontwikkelingen
Vlnr Wim Goedhart, Frans Diermanse en Otto Knottnerus: “We moeten objectief naar alle mogelijkheden voor de toekomst kijken. best opwindend zijn”, zegt Frans. “Die beperkte opkomst kan verschillende oorzaken hebben. Men is tevreden, men is oud en woont ver weg of men vindt het te ingewikkeld. In ieder geval is er veel vertrouwen in de mensen die nu verantwoordelijk zijn voor het pensioenfonds.” Wim beaamt dat. “We zijn qua financiële prestaties een van de beste fondsen van het land. Dus de leden van de vereniging maken zich niet druk over de gang van zaken. Bovendien is die pensioenmaterie best heel ingewikkeld.” Discussie over pensioencontract parkeren “Ja”, zegt Otto, “en die materie wordt zelfs nog ingewikkelder met de discussie rond een nominaal of een reëel pensioencontract. Dit is een lastige uitdaging”. Wim zou die discussie over het nieuwe pensioencontract graag voorlopig willen parkeren. “De werkgevers en werknemers hebben hun handen vol aan het oplossen van de huidige problematiek rond de productschappen. Ik zou zeggen: los die eerst op. Wij kunnen daarbij het sluitstuk vormen. Misschien komen we uiteindelijk terecht bij een fonds met een nominaal
contract, dat wij nu ook hebben. Of misschien kom je uit bij een partij die kiest voor het reëel kader of bij een verzekeraar waarbij weer heel andere elementen gelden. Dat zien we dan wel.” Zelfstandig doorgaan is ook een optie Zelfstandig doorgaan als fonds na het verdwijnen van de productschappen, zou wat Wim betreft ook een optie kunnen zijn. “Ik heb in de laatste vergadering van de Raad van Toezicht gezegd dat het bestuur zich er over zou moeten beraden om een alternatief draagvlak voor het bestuur te formuleren zodat het niet hoeft op te houden met besturen.” Frans zegt dat we nu te maken hebben met een wettelijk kader voor een pensioenfonds met werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden. “Als er geen werkgevers en werknemers meer zijn, krijg je een slapend fonds. Wil je daarmee doorgaan dan moet er zorgvuldig gekeken worden hoe in onze situatie aan het besturen van een dergelijk fonds vormgegeven kan worden.” Volgens Wim moet het kunnen omdat er veel stichtingen zijn zoals een schoolbestuur waarvan de samenstelling niet is op basis van
fracties. “De meningen zijn erover verdeeld, maar misschien is het wel een goed alternatief om zelfstandig door te gaan. We hebben een uitstekend fonds en een bestuur met uitstekende mensen en we hebben een uitvoeringsbureau dat heel goed is.” Bijdragen aan stabiele toekomst Maar als de productschappen verdwijnen, komen er toch geen nieuwe premies meer binnen? “Nee”, zegt Wim, “maar de premies zijn maar beperkt ten opzichte van het rendement op het beheerde vermogen. Ik ben geen ‘big spender’ hoor, ik ben een zuinig mens, maar ik ben niet zo onder de indruk van de kosten van het fonds. We krijgen daar echt iets voor terug.” Ook Otto wijst erop dat PFP door de jaren heen heel goed heeft gepresteerd wat haar beleggingsbeleid betreft. Wat het toekomstpad ook wordt, deze drie leden van de Raad van Toezicht zien het als hun ultieme uitdaging om vanuit hun rol te kunnen bijdragen aan een stabiele toekomst voor PFP als zelfstandig fonds of als onderdeel van een groter geheel. “Met een stabiele uitbetaling en hopelijk een leven lang indexatie.”
Pensioenbulletin PFP 9
Verantwoording premiekortingen en terugstoringen PFP is financieel één van de gezondere pensioenfondsen van ons land. Sinds 1948 is het fonds erin geslaagd de pensioenen te verhogen volgens de geldende maatstaven, die voornamelijk als doel hadden de prijsinflatie te kunnen compenseren. Er is tot en met 2012 geen achterstand. Er zijn maar weinig fondsen die dit hebben kunnen evenaren. Enkele keren was de toegekende indexatie zelfs hoger dan de inflatie. In de periode 1988-2011 waren de financiële omstandigheden van PFP zo gunstig dat het mogelijk was om niet alleen pensioenverbeteringen te kunnen financieren, maar ook premiekortingen te kunnen geven en extra bedragen beschikbaar te stellen aan werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden. Volledige openheid In 2013 kwam het onderwerp van premiekortingen en terugstortingen in de media aan de orde toen bleek dat fondsen waar eerder ook geld was teruggevloeid naar werkgevers en werknemers nu de pensioenen moesten gaan korten. Dit laatste is bij PFP gelukkig niet het geval. PFP hecht eraan om volledig opening van zaken te geven over
de premiekortingen en terugstortingen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Uitgangspunt voor die premiekortingen en terugstortingen is altijd geweest om rekening te houden met alle belang hebbenden en met de financieringsafspraken tussen werkgevers en werknemers. Deze afspraken hielden in dat de werkgevers 2/3e deel en de werknemers 1/3e deel van de pensioenkosten financierden. In de betreffende jaarverslagen is steeds volledige openheid gegeven over de beweegredenen en afwegingen die het bestuur maakte over de premiekortingen en terugstortingen. Ook heeft het bestuur altijd instemming verkregen van de Raad van Toezicht.
Onderstaand overzicht geeft in hoofdlijnen aan om welke bedragen het bij PFP ging. In miljoenen euro’s
Werkgevers
Werknemers en Pensioengerechtigden
Totaal
Premiekorting en terugstorting batig saldo : Premiekorting
97,8
48,9
146,7
Terugstorting batig saldo
52,9
26,5
79,4
150,7
75,4
226,1
Pensioenverbeteringen
0,0
9,0
9,0
Subtotaal verbeteringen
0,0
9,0
9,0
Ziektekosten Gepensioneerden
0,0
10,2
10,2
Verzachting pensioenbreuk
0,0
12,8
12,8
Financiering VP-regeling
0,0
23,0
23,0
Subtotaal extra financiering
0,0
46,0
46,0
150,7
130,4
281,1
Subtotaal premiekorting en terugstorting (verhouding 2/3 - 1/3 )
Verbeteringen :
Extra financiering :
Totaal
10 Pensioenbulletin PFP
Toelichting In bovenstaande tabel is de keuze gemaakt om de posten onder Verbeteringen te verantwoorden in de kolom Werknemers en Pensioengerechtigden omdat zij de begunstigden zijn. Geredeneerd zou ook kunnen worden dat dit juist een voordeel was voor de werkgevers omdat nu het pensioenfonds de financiering verzorgde. Het is echter de vraag of de verbeteringen tot stand hadden kunnen komen als de werkgevers de financiering voor hun rekening hadden moeten nemen. De lengte van de periode van 1988 tot en met 2012 heeft tot gevolg gehad dat velen die eerst werknemer waren en voordeel hadden van premiekorting en verbeteringen van de regelingen daarna als pensioengerechtigde voordeel
hadden van extra indexaties en andere tegemoetkomingen zoals die van de Ziektekostenpremie. Om die reden wordt geen uitsplitsing naar werknemers en pensioengerechtigden opgesteld. Voor de posten Premiekorting en Terugstorting geldt dat ze verdeeld werden op basis van 2/3e deel Werkgevers en 1/3e deel Werknemers. De premiekortingen waren in het voordeel van werkgevers en werknemers. Aanvankelijk werd de Tegemoetkoming Ziektekosten (ten gunste van de gepensioneerden) en de premie voor het Vroegpensioen (ten gunste van de werknemers) gefinancierd uit de resultaten. Later werden deze posten gefinancierd uit het aanwezige Batig saldo.
Lager netto pensioen door hoger belastingtarief PFP heeft per 1 januari 2013 de pensioenen verhoogd met 0,7% ondanks dat de loonindex in de PBO-sector in 2012 niet was gestegen. Het ging om een inhaal van de toeslag verlening per 1 januari 2012, toen er 1% toeslag werd gegeven, terwijl de loonindex in de PBO-sector in 2011 met 1,7% was gestegen. Ondanks dat de uitkering begin dit jaar iets is verhoogd, zullen veel pensioengerechtigden met verbazing hebben gekeken naar het nettobedrag dat ze eind januari dit jaar op hun rekening kregen gestort. Dat is namelijk meestal lager dan de uitkering die zij in 2012 kregen. Die verlaging van de netto-uitkering heeft niets met PFP te maken, maar is puur het gevolg van een belastingverhoging. De overheid heeft namelijk per 1 januari 2013 het tarief voor de eerste belastingschijf (tot een jaarinkomen van ca. € 20.000) met 4% verhoogd. De stijging van het belasting tarief raakt zowel uw AOW-uitkering als uw pensioen bij PFP. Het effect van deze stijging wordt iets verzacht door hogere heffingskortingen die op het belastbaar inkomen in mindering mogen worden gebracht. Niettemin houdt u netto minder over. Hoeveel precies hang af van uw persoonlijke inkomenssituatie. In sommige gevallen kan het nettoinkomen wel meer dan 5% lager zijn.
Pensioenbulletin PFP 11
René Dessing:
“Meer keuzevrijheid binnen pensioenregeling zou welkom zijn” “Uiteindelijk ben ik heel tevreden hoe het pensioenfonds loopt, maar het voelt wel wat ongemakkelijk dat je er helemaal geen keuze in hebt. We betalen nu 8% premie, maar ik zou het mooi vinden als je zou kunnen zeggen: ik hoef wat minder pensioen en betaal dus maar 6%, of ik wil juist een wat ruimer pensioen en betaal 10%. Een soort cafetariasysteem dus met meer keuzevrijheid.” Aan het woord is René Dessing, hoofd Personeel en Organisatie van het Hoofd Productschap Akkerbouw (HPA). De afspraak is gemaakt om over pensioen te praten, maar een groot deel van het gesprek gaat over wat zich afspeelt rond het verdwijnen van de productschappen. Vanwege zijn functie is René intensief betrokken bij wat dit voor de medewerkers betekent. Hij omschrijft het als een ‘pittige maar ook leerzame periode’. “Natuurlijk moeten wij oog hebben voor het werkgeversbelang, maar voor mijn collega André van den Heuvel en mij staan onze mensen, zeker in deze periode, absoluut voorop. Daar nemen we extra tijd voor.” Open communicatie René beaamt wat Matthé Elema zei over de goede sfeer ondanks alle onzekerheid over de toekomst. “Dat komt waarschijnlijk omdat er gewoon veel met de mensen wordt gecommuniceerd. Daarbij wordt niets achtergehouden. Er is een heel open sfeer, ook over de dingen die negatief
René Dessing: “Veel mensen weten niet dat ze de waarde van hun pensioen kunnen meenemen naar de pensioen regeling van hun nieuwe werkgever.”
12 Pensioenbulletin PFP
zijn. Als je je baan verliest is dat geen leuk verhaal. Je kunt er geheimzinnig over doen en je kunt er ook open over communiceren en proberen met elkaar te zoeken naar oplossingen voor de situatie na het HPA. Ik denk dat wij dat met elkaar op een goede manier doen. Mensen weten dat blijkbaar te waarderen, waardoor ze niet in de angst schieten maar gewoon positief hun werk blijven doen.” Van werk naar werk begeleiden René vertelt dat de productschappen intensief samenwerken om mensen van werk naar werk te begeleiden door het organiseren van loopbaantrainingen. Ook komen er sollicitatietrainingen aan en zaken als hoe stel je een goed profiel samen op LinkedIn. Veel medewerkers zijn al vele jaren bij de productschappen in dienst. “Sommigen hebben in de loop der jaren de nodige opleidingen gevolgd”, zegt René. “Die zijn wat beter geoutilleerd voor de arbeidsmarkt dan anderen die hier zo van school ‘met de korte broek nog aan’ zijn begonnen. Zij hebben zich natuurlijk wel in
hun werk ontwikkeld, maar niet zo zeer qua opleiding. Als je niet meer zo jong bent en je hebt je laatste opleiding genoten in de jaren 70, dan ben je voor werkgevers niet zo aantrekkelijk. Zeker niet in de huidige arbeidsmarkt. We proberen al jaren binnen onze organisatie mensen meer bewust te maken van hun eigen employability. Je loopbaan heb je zelf in de hand.” Zetje in de rug Hij beseft dat veel medewerkers het moeilijk vinden de vertrouwde omgeving van het productschap los te laten. “Zonet kwam hier iemand een sollicitatiebrief laten zien. Diegene twijfelde: moet ik die brief nu wel versturen? Wij proberen dan een zetje in de rug te geven. Zo’n brief verplicht je tot niets. Maar je hebt de ervaring om weer eens zo’n brief te moeten schrijven en te zorgen dat je CV op orde is. Als je wordt uitgenodigd voor een gesprek, heb je ook die ervaring en kun je je oriënteren of het je leuk lijkt in een nieuwe omgeving te gaan werken en wat daar de perspectieven zijn.” Waarde van pensioen meenemen René krijgt ook medewerkers met pensioenvragen aan zijn bureau. “Vooral hoe het dan verder moet met het pensioen als het werk hier ophoudt. Mensen hebben dan vaak het
‘worst case scenario’ in gedachten, zo van: ik ben nu midden 40, word hier ontslagen en kom nooit meer aan het werk. Dat zou kunnen, maar het is ook mogelijk dat je snel ander werk vindt en daar weer pensioen op gaat bouwen. Veel mensen weten niet dat ze de waarde van hun pensioen kunnen meenemen naar de pensioenregeling van hun nieuwe werkgever. Je moet wel goed kijken naar de voorwaarden waarop dat gebeurt. Daar moet je wel iemand naar laten kijken die er verstand van heeft.” Spelen met schuifjes Zelf is René nu 53 en hij is nog niet echt met het pensioen bezig. “We krijgen prima informatie van het pensioenfonds over de belangrijkste indicatoren waarop het pensioen drijft zoals de dekkingsgraad en de ontwikkeling van de rente en de beleggingen. Jaarlijks krijg je je UPO waarop je kunt zien hoe het ervoor staat met je pensioen. Via de website van PFP kun je prima inloggen op je eigen portal. Het leuke is dat je voor zover het pensioenreglement voorziet in flexibiliteit over ingang van je pensioen - met schuifjes de effecten kunt zien wat het voor je pensioen betekent als je eerder zou willen stoppen met werken. Daar kun je leuk mee spelen. Dat vind ik echt van toegevoegde waarde. Maar zelf zit ik nog niet te spelen met die schuifjes. Mijn perspectief is dat ik nog een flink aantal jaren moet werken.”
Functionaliteit mijnpensioenoverzicht opnieuw uitgebreid In het PFP-bulletin besteden wij geregeld aandacht aan de website www.mijnpensioenoverzicht.nl. Deze pensioensite van de overheid geeft u een overzicht van het pensioen dat u bij al uw werkgevers heeft opgebouwd en het totale pensioen, inclusief AOW, dat u later gaat ontvangen. Er wordt hard gewerkt om de site steeds completer te maken. Nadat eerst nettobedragen waren toegevoegd, is nu ook pensioen verevening toegevoegd aan de functies van de site. Pensioenverevening is de verdeling van het pensioen bij scheiding. Als u gaat scheiden heeft uw partner recht op
de helft van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd tijdens de duur van het huwelijk of het geregistreerde partnerschap. Als u gescheiden bent, is dat dus van invloed op uw pensioensituatie. Als u inlogt op www.mijnpensioen overzicht.nl, krijgt u eerst een scherm met enkele vragen waarbij u het antwoord dat voor u van toepassing is moet aanvinken. Een van die vragen is ‘Bent u ooit gescheiden’. Daarmee wordt dus rekening gehouden in het tonen van uw pensioengegevens. Als er bij de scheiding andere afspraken zijn gemaakt dan de normale
wettelijke verdeling, zijn de financiële consequenties daarvan alleen te zien als de pensioenuitvoerder die heeft ontvangen en doorgevoerd in de administratie. Het is nog niet mogelijk om op deze website de invloed van een scheiding op het pensioen bij overlijden te tonen. Als u nog nooit heeft gekeken op www.mijnpensioenoverzicht.nl, dan raden wij van harte aan dat een keer te doen. U moet inloggen met uw Digid (uw digitale identiteitscode van de overheid). Mocht u die nog niet hebben, dan kunt u die aanvragen via de website www.digid.nl
Pensioenbulletin PFP 13
Nog veel onzekerheid over wat overheid met pensioenen wil In het interview met Matthé Elema spreekt hij over overheidsmaatregelen die gevolgen hebben voor uw pensioen. Het gaat daarbij vooral om verhoging van de AOW-leeftijd en aanpassing van het fiscale kader voor de opbouw van de aanvullende pensioenen. Sinds de publicatie van ons vorige bulletin, een jaar geleden, is er veel gebeurd. Er trad een nieuw kabinet aan dat de door vijf politieke partijen gemaakte afspraken in het Lenteakkoord veranderde. Sindsdien heeft het kabinet nog enkele nieuwe maatregelen voorgesteld. Die zijn echter in het onlangs gesloten sociaal akkoord tussen de sociale partners en de regering weer voor een deel herroepen. We kunnen ons goed voorstellen dat u de draad bent kwijtgeraakt. Hoe staat het er nu voor?
AOW-leeftijd sneller naar 67 In 2011 sloten de regering en de organisaties van werkgevers en werknemers het Pensioenakkoord, waarbij werd afgesproken dat de AOWleeftijd in 2020 naar 66 jaar zou gaan en in 2025 naar 67 jaar. In april 2012 viel het vorige kabinet en binnen drie dagen kwamen vijf politieke partijen tot het Lenteakkoord. Hierbij werd afgesproken dat de AOW-leeftijd al vanaf 2013 jaarlijks met kleine stappen omhoog zou gaan. Hierdoor zou de AOW-leeftijd in 2019 op 66 jaar komen en in 2024 op 67 jaar. Het nieuwe kabinet houdt in haar regeerakkoord van oktober 2012 vast aan die verhoging in stappen, maar die stappen zijn vanaf 2016 groter zodat de AOWleeftijd al eerder op 67 jaar uitkomt. Die nieuwe stappen moeten nog door het parlement worden goedgekeurd, maar de kans dat dit gebeurt, is groot.
Na 2021 aanpassing aan levensverwachting Na 2021 wordt de AOW-leeftijd aangepast aan de ontwikkeling van de gemiddelde levensverwachting in Nederland. Als we kijken naar de betreffende grafiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek, dan zal de AOW-leeftijd na 2021 waarschijnlijk verder omhoog gaan. Een al eerder genomen maatregel rond de AOW is dat de toeslag die iemand met een partner jonger dan 65 krijgt, per 2015 wordt afgeschaft. Ook krijgt u tegenwoordig pas vanaf uw 65ste verjaardag AOW en niet meer vanaf het begin van de maand waarin u 65 wordt. Overbruggingsregeling vanuit de overheid voor mensen met vroegpensioen Er zijn mensen die op 1 januari 2013, toen de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd begon, een uitkering
In onderstaande tabel kunt u zien hoe die stappen eruit zien: Jaar AOW-leeftijd
Geboortedatum:
2013
65 + 1 maand
na 31/12/1947 en vóór 01/12/1948
2014
65 + 2 maanden
na 30/11/1948 en vóór 01/11/1949
2015
65 + 3 maanden
na 31/10/1949 en vóór 01/10/1950
2016
65 + 6 maanden
na 30/09/1950 en vóór 01/07/1951
2017
65 + 9 maand
na 30/06/1951 en vóór 01/04/1952
2018
66
na 31/03/1952 en vóór 01/01/1953
2019
66 + 4 maanden
na 31/12/1952 en vóór 01/09/1953
2020
66 + 8 maanden
na 31/08/1953 en vóór 01/05/1954
2021
67
na 30/04/1954 en vóór 01/01/1955
2022 e.v.
o.b.v. levensverwachting
14 Pensioenbulletin PFP
krijgen vanuit een oude VUT- of prepensioenregeling. Die uitkering stopt op hun 65ste, maar door de verhoging van de AOW-leeftijd krijgen ze dan nog geen AOW. Voor hen komt er een overbruggingsregeling. In het oorspronkelijke plan gold die alleen voor een inkomen tot een niveau van 150% van het wettelijk minimumloon, waarbij ook het inkomen van de partner wordt meegerekend. Omdat in de praktijk veel mensen daarbuiten zullen vallen, hebben de sociale partners en de regering in het in april gesloten sociaal akkoord nu vastgelegd dat die grens wordt opgetrokken tot 200% van het minimumloon voor alleenstaanden en tot 300% gezamenlijk voor mensen die gehuwd zijn of samenwonen. Pensioenrichtleeftijd aansluiten op sociale wetgeving De pensioenrichtleeftijd is de leeftijd waarop het pensioen ingaat. Bij PFP is dat 65 jaar. Door de wijziging van de AOW-leeftijd loopt die niet meer gelijk op met die pensioenrichtleeftijd. Dit voorjaar hebben de CAOpartijen afgesproken dat een arbeidsovereenkomst van rechtswege en zonder opzegging eindigt op het moment dat de werknemer de AOWgerechtigde leeftijd bereikt. Het bestuur van PFP zal dit jaar besluiten of de pensioenrichtleeftijd zodanig aangepast wordt dat een naadloze aansluiting van én dienstbeëindiging én ingang AOW én ingang ouderdomspensioen weer mogelijk wordt. Het blijft mogelijk om ervoor te kiezen eerder met pensioen te gaan, zoals dat nu ook al het geval is binnen de pensioenregeling van PFP. De pensioenuitkering wordt dan wel lager.
Fiscaal kader gaat uit van 67 jaar De overheid heeft ook het fiscaal kader voor de pensioenopbouw aangepast aan de verhoging van de AOW-leeftijd. Hierbij gaat het om de mate waarin pensioenpremies aftrekbaar zijn. Vanaf 1 januari 2014 moet bij de opbouw van nieuwe pensioenaanspraken worden uitgegaan van een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. Alle opgebouwde afspraken blijven buiten beschouwing.
Nieuwe beperkende maatregelen nog onderwerp van gesprek Het nieuwe kabinet heeft nog een paar maatregelen voorgesteld die de pensioenopbouw beperken. Zo is er geen belastingvoordeel meer voor pensioenpremies boven een inkomensniveau van € 100.000 per jaar. Daarnaast wilde de regering het opbouwpercentage (het percentage van het deel van uw salaris waarover u pensioen opbouwt) verder verlagen. De vorige regering had het maximale opbouwpercentage voor een middelloonregeling al teruggebracht van 2,25% naar 2,15%. Het nieuwe kabinet wilde dit verder verlagen tot 1,75%. Voor de PFP-regeling zou dit een flinke versobering betekenen. Op deze voorstellen kwam veel kritiek. Daarom is in het sociaal akkoord vastgelegd dat de plannen voor de inkomensgrens van € 100.000 en de verlaging van het maximale opbouwpercentage nog nader moeten worden bekeken. De sociale partners komen met een alternatief hiervoor. Onzekerheid over nieuw pensioencontract Tot slot in er nog de discussie over het nieuwe pensioencontract, waarbij er een keuze is tussen een nominaal contract, dat PFP nu kent, of een reëel contract. Bij een nominaal contract wordt een pensioenuitkering toegezegd.
Alleen als de financiële positie van een pensioenfonds heel slecht is, kan die toezegging niet gestand worden gedaan. Alleen als de financiële positie van het fonds het toelaat, worden de pensioenaanspraken verhoogd om in de pas te lopen met de stijging van lonen of prijzen. Een reëel contract kent minder zekerheid en beweegt meer mee met de bewegingen op de financiële markten en de stijging van de levensverwachting. Aanpassing aan de loon- en prijsstijgingen wordt “automatisch” meegenomen. De regering en de sociale partners willen graag dat het nieuwe contract er voor 1 januari 2015 komt. Het is de vraag of dat gaat lukken.
Er is dus nog veel onduidelijkheid en daarom zeggen we: wordt vervolgd.
Pensioenbulletin Pensioenbulletin PFP 15
Jennifer Oedai:
“Geen zorgen over pensioen, wel over werk” “Eerlijk gezegd denk ik nooit na over mijn pensioen. Dat is eigenlijk raar en nu je de vraag zo direct stelt, denk ik ook: waarom eigenlijk niet? Elk jaar krijg ik zo’n overzicht. Ik kijk ernaar maar snap er weinig van. Daarom berg ik het op in een map. Ik bewaar het wel allemaal, want als het ooit van pas komt, heb ik het tenminste bij de hand.”
Pensioen is absoluut niet in de gedachten van Jennifer Oedai. Dat is ook niet verwonderlijk, want in de eerste plaats heeft ze het heel druk op de afdeling In- en Uitvoerregelingen van de Medebewindorganisatie productschappen. Daarnaast gaan de gesprekken bij de koffieautomaat naast de persoonlijke zaken vooral over wat er met de banen van de medewerkers gaat gebeuren. 4.500 aanvragen behandelen Het duurt even voor we een afspraak voor een gesprek kunnen maken, want Jennifer en haar collega’s moesten zo’n 4.500 aanvragen behandelen van bedrijven die mee deden aan een inschrijfregeling waarbij ze tegen lagere tarieven pluimveeproducten uit landen buiten de Europese Unie kunnen invoeren. Gedurende drie weken was het team geregeld tot ’s avonds acht uur op kantoor om alle rompslomp rondom de inschrijfregeling in goede banen te leiden. Als de aanvragen door Brussel worden gehonoreerd kunnen de bedrijven certificaten krijgen die hen het recht geven tegen verlaagde invoerheffingen producten te kunnen invoeren. Het gaat daarbij vaak om grote bedragen. Het is een van de voorbeelden van hoe de productschappen heel nuttig werk doen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Hecht team Jennifer werkt ondertussen 16 jaar bij de Medebewind organisatie. “Ik was net klaar met mijn economisch/ juridische opleiding aan de MEAO en had me ingeschreven bij een uitzendbureau. Het was eind december toen ik hier terechtkwam. Ik had een gesprek en kon meteen beginnen twee dagen voor Kerst.” Dat ze is gebleven, heeft vooral met haar collega’s en de werksfeer te maken. “We hebben gewoon een ontzettend hecht team en we zijn goed op elkaar ingespeeld. In principe hebben we maar een half woord nodig en we staan altijd voor elkaar klaar. Er wordt hier keihard gewerkt, maar ook veel gelachen. We hebben het met ons allen naar ons zin en dat maakt het eigenlijk ook zo zuur dat het werk hier ophoudt.” Voortdurend reorganiseren sinds 2005 Jennifer houdt zich bezig met het uitvoeren van Europese regelingen. Dat is een van de taken die naar het Ministerie van Economische Zaken gaat. Dat houdt toch in dat de kans dat ze haar baan behoudt groot is? “Dat moet ik nog horen”,
16 Pensioenbulletin PFP
Jennifer Oedai: “We hebben het met ons allen naar ons zin en dat maakt het eigenlijk ook zo zuur dat het werk hier ophoudt.” zegt ze. “In de wandelgangen hoor ik dat soort geluiden wel, maar wat is zeker? Het bizarre aan het hele verhaal is dat we het met ons werk zo megadruk hebben, dat we eigenlijk nog helemaal niet beseffen dat de productschappen gaan verdwijnen. Wat ook meespeelt, is dat we hier sinds 2005 voortdurend aan het reorganiseren zijn geweest. Je wordt er een beetje sceptisch van. Ik ben een tijdje toekomstig boventallig geweest, maar die status is ook weer opgeheven. Dus je krijgt iets over je van: we zien wel. Toch is het een feit dat de productschappen worden opgeheven. Ik vind het wel doodeng, want ik heb eigenlijk nooit gesolliciteerd. Dit was mijn eerste baan en ik ben hier blijven hangen.” Nadenken over toekomst Daarom heeft Jennifer zich ingeschreven voor sollicitatie- en ‘klaar voor werk’ trainingen. “Stel dat het hier inderdaad afloopt? Ik ben alleenstaand, heb een eigen huis en de rekeningen moeten worden betaald. Dat zijn dingen waarvan ik af en toe wel denk: hoe moet dat dan?” Het is dus logisch dat pensioen niet in haar gedachten is, vooral omdat het nog ver weg is. Ze heeft geen idee hoeveel pensioen ze later zou kunnen ontvangen. “Ik kijk met een half oog naar die overzichten. Ik vind ze ingewikkeld, maar dat is puur omdat ik me er niet mee bezig houd. Als ik me er een beetje in zou verdiepen, zou dat anders zijn.” Aan het werk blijven In de media leest ze dat het niet zo goed gaat met de pensioenen in Nederland. “Maar wat ik oppik uit flarden van gesprekken van voornamelijk oudere collega’s is dat ons pensioenfonds er goed voorstaat. Als mijn werk inderdaad overgaat naar het Ministerie van Economische Zaken, kom ik bij het ABP terecht. Ik weet dat de financiële situatie bij ABP minder gunstig is dan bij ons eigen fonds.” Daar maakt Jennifer zich geen zorgen over. Zij hoopt vooral dat ze het werk kan blijven doen waar ze nu zoveel plezier in heeft.”
Kerncijfers PFP Beleidskader Dekkingsgraad
Premie als %
Toeslag
pensioengrondslag
Beleggingsportefeuille in %
2012
2011
56,1
62,0
Hoogrentende obligaties
18,7
14,1
Aandelen
15,6
13,2
Onroerend goed
4,3
5,1
Alternatieve beleggingen
5,3
5,6
43,9
38,0
100,0
100,0
Matching portefeuille 185% of meer
0%
Volledig (eventueel inhaal)
155 - 185%
12%
Volledig (eventueel inhaal)
135 - 155%
21%
Volledig (eventueel inhaal)
130 – 135%
25%
Volledig
105 – 130%
25%
Lineair tussen 0%
Vastrentende waarden
Return portefeuille
Sub returnportefeuille
en volledig Lager dan 105%
Kostendekkende
Geen
Totaal portefeuille
premie
Kerncijfers per eind december 2012 Vermogen: € 502 miljoen Pensioenverplichtingen: € 431 miljoen Beleggingsrendement: 10,9% Dekkingsgraad: 116,4% Vereiste dekkingsgraad: 110,6% Premie in 2013 De te betalen premie bedraagt in 2013 28%, waarvan 8,4% door de werknemers en 19,6% door de werkgevers wordt betaald. Toeslagverlening per 1 januari 2013 De loonindex in de PBO-sector is in 2012 niet gestegen. De opgebouwde pensioenaanspraken van actieve- en inactieve deelnemers (gepensioneerden en slapers) zijn per 1 januari 2013 toch verhoogd met 0,7%. Het bestuur heeft besloten tot deze toeslagverlening om de achterstand van het vorige jaar goed te maken.
Rentebewegingen hebben een grote invloed op de waarde van de pensioenverplichtingen en de vastrentende waarden en daardoor op de dekkingsgraad. Als de rente daalt neemt de waarde van de pensioenverplichtingen toe, waardoor de dekkingsgraad daalt. De beleggingsportefeuille bestaat uit twee deelportefeuilles. Met de matching portefeuille wordt de daling van de rente (gedeeltelijk) gecompenseerd. Hierdoor daalt de dekkingsgraad minder snel. Daar staat tegenover dat als de rente stijgt de dekkingsgraad ook minder snel stijgt. Met de Returnportefeuille wordt getracht “extra” rendement te behalen waardoor de dekkingsgraad stijgt en het mogelijk wordt om toeslagen te kunnen financieren en de premie betaalbaar te houden.
Franchise PFP kent een leeftijdsafhankelijke franchise voor deelnemers die in dienst zijn getreden vóór 1 januari 2006. Geboortejaar 1957 en eerder 1958 t/m 1967 1968 en later
Franchise € 13.244 € 12.098 € 10.950
Voor deelnemers die in dienst zijn getreden na 1 januari 2006 bedraagt de franchise € 10.950 ongeacht hun leeftijd.
Pensioenbulletin Pensioenbulletin PFP 17
Pensioen 1-2-3 maakt pensioencommunicatie begrijpelijk Veel mensen vinden pensioen ingewikkeld. Communiceren over pensioen is dus een uitdaging voor elke pensioenuit voerder, waaronder PFP. Die uitdaging wordt extra complex
Pensioenfonds Het Goede Voorbeeld
PENSIOEN
gemaakt door de uitgebreide wettelijke verplichtingen waaraan pensioencommunicatie moet voldoen. Om die verplichtingen terug te brengen tot een overzichtelijk,
Mevrouw J. Klijnsma Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Anna van Hannoverstraat 4 2595 BJ Den Haag
samenhangend minimum, hebben de Nederlandse koepelorganisatie van de pensioenfondsen en verzekeraars, de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars, samen Pensioen 1-2-3 ontwikkeld. Het is een nieuw communicatie-instrument in drie lagen.
Beste mevrouw Klijnsma, Welkom! Je bouwt vanaf nu pensioen op bij pensioenfonds Het Goede Voorbeeld. In Nederland kennen we verschillende pensioenregelingen. Dat is belangrijk om te weten, zeker als je van baan wisselt. Dit Pensioen 1-2-3 laat zien wat er in jouw pensioenregeling zit. Maar ook wat er niet in zit. Je leest wanneer je in actie moet komen en wat je zelf kunt kiezen. Een keuze die je nu moet maken is: neem je eerder opgebouwd pensioen wel of niet mee naar je nieuwe pensioenregeling. Verderop lees je daar meer over. Het Pensioen 1-2-3 bestaat totaal uit drie delen. Dit is deel 1. Hierin staat de belangrijkste informatie in het kort. Wil je meer weten? Kijk dan op www.pensioenfonds-hetgoedevoorbeeld.nl. Daar vind je deel 2 en 3 van Pensioen 1-2-3.
Waaruit bestaat je pensioen?
Laag 1 geeft met eenvoudige iconen en korte teksten inzicht in de belangrijkste kenmerken van de eigen pensioen regeling. Per deelonderwerp is meer informatie beschikbaar in laag 2. Voor de echte liefhebber is er laag 3, met daarin alle details van de pensioenregeling. Deze nieuwe aanpak is door een testpanel inmiddels zeer positief beoordeeld. Het is de bedoeling dat Pensioen 1-2-3 in 2014 de huidige startbrief gaat vervangen en wellicht ook de toelichting op het uniform pensioenoverzicht (UPO).
C B A
A. Je AOW: dit is pensioen van de overheid. Kijk op www.SVB.nl voor meer informatie over de AOW B. Je pensioen bij pensioenfonds Het Goede Voorbeeld en eerdere pensioenregelingen via je werk C. Je pensioen dat je zelf regelt. Bijvoorbeeld met een lijfrente of banksparen
Pensioen opbouwen, hoe werkt dat? Je betaalt elke maand premie voor je pensioen. Ook je werkgever doet dat. Bij Het Goede Voorbeeld betaal jij 50% en je werkgever 50%. Het Goede Voorbeeld belegt een deel van je premies. Dat is om prijsstijgingen zoveel mogelijk bij te houden. Met sparen alleen lukt dat niet. Beleggen levert op lange termijn meer op dan sparen
Wat biedt jouw pensioenregeling wel? Als je met pensioen gaat, ontvang je ouderdomspensioen
Als je arbeidsongeschikt wordt, loopt je pensioenopbouw door. Je betaalt daarvoor dan geen premie meer
Zolang je in dienst bent bij je huidige werkgever, ontvangt je partner partnerpensioen als jij overlijdt
Wat biedt jouw pensioenregeling niet? Als je niet meer in dienst bent bij je huidige werkgever en je overlijdt, dan ontvangt je partner geen partnerpensioen
Als je arbeidsongeschikt wordt, ontvang je geen arbeidsongeschiktheidspensioen
Meer weten? www.pensioenfonds-hetgoedevoorbeeld.nl
z.o.z.
Visitatiecommissie heeft positief oordeel De Visitatiecommissie is bij PFP verantwoordelijk voor het intern toezicht. Deze commissie, die uit drie externe deskundigen bestaat, onderzoekt één keer in de drie jaar de kwaliteit van met name de beleids- en bestuursprocedures en –processen binnen het fonds. Ook onderzoekt de commissie hoe het bestuur de uitvoering van de pensioenregeling aanstuurt en hoe het omgaat met de risico’s op langere termijn.
18 Pensioenbulletin PFP
Eind vorig jaar heeft de Visitatiecommissie weer onderzoek gedaan op basis van het bestuderen van vele documenten en gesprekken met verschillende partijen die nauw bij PFP zijn betrokken. De Visitatiecommissie constateert enige aandachtspunten maar heeft een positief oordeel over het functioneren van het bestuur en de gang van zaken binnen PFP. De bevindingen van de Visitatiecommissie en de reactie van het bestuur zijn te vinden in het PFP-jaarverslag over 2012, dat u kunt downloaden via onze website www.pfp.pbod.nl
Ontwikkeling Unitprijzen VP-en IAP Regeling Voor deelnemers aan de VP-regeling die geboren zijn voor 1 januari 1950 en voor deelnemers aan de IAPregeling worden, iedere keer dat zij (via een inhouding op het salaris) een bedrag storten, units gekocht in het aandelendepot en/of het obligatiedepot. Voor de overige deelnemers aan de VP-regeling worden geen bedragen meer gestort. De leeftijdstabel bepaalt de verhouding hoeveel er in het aandelendepot en in het obligatiedepot wordt belegd. Daarbij is het zo dat het beleggingsrisico wordt verminderd naarmate de deelnemer ouder wordt. Totdat de deelnemer 35 jaar is wordt het bedrag voor 100% belegd in het aandelendepot, het jaar daarna wordt 96% belegd in het aandelendepot en 4% in het obligatiedepot. Het volgende jaar 92% in het aandelendepot en 8% in het obligatiedepot en zo verder. Als de deelnemer 60 jaar is, wordt het volledige bedrag belegd in obligaties. De deelnemer heeft de mogelijkheid om ook het risico van een obligatiebelegging te verminderen door alles over te brengen naar het depositodepot. Verder heeft
de deelnemer de mogelijkheid om zelf te beslissen het risico te verminderen door sneller minder in aandelen en meer in obligaties en / of deposito te beleggen. Dit is wel een onherroepelijke beslissing. Het beste is om een dergelijke beslissing te nemen in overleg met de afdeling Personeelszaken of met PBOD. Het aandelendepot en het obligatie depot bestaan uit indexfondsen. Dit type fondsen belegt gespreid tegen zeer lage kosten. Het aandelendepot bestaat voor 80% uit het Vanguard-Wereld fonds en voor 20% uit het Vanguardemerging Markets fonds. Het obligatiedepot bestaat sinds eind maart 2012 uit het Delta Lloyd Institutioneel Obligatiefonds Mt. De middelen in het depositodepot worden aangehouden bij twee of meer Nederlandse banken. Het depositogarantiestelsel is daarbij niet van toepassing. Aandelendepot De koers van de aandelenunits is in 2012 flink hersteld van € 8,10 naar € 9,32. Dit is een stijging van 15,1%.
In 2012 kozen veel beleggers voor meer risico. De rente is zo laag dat aandelen, na de daling in 2011 weer in trek kwamen. Eind april 2013 was de koers € 10,25. dit is 10,0% hoger dan eind 2012. Obligatiedepot Sinds eind maart 2012 is het vermogen van het obligatiedepot belegd in het Delta Lloyd institutioneel Obligatiefonds Mt. Dit fonds belegt voornamelijk in leningen van overheden die behoren tot de eurolanden, leningen gegarandeerd door de overheden binnen deze Europese landen en leningen van supranationale instellingen, voor zover deze in euro’s zijn genoteerd. De leningen kunnen zijn uitgegeven in de vorm van obligaties en Medium Term Notes en zullen in principe een looptijd hebben van maximaal zeven jaar. Daarnaast kan (tijdelijk) tot maximaal 20% in valuta buiten de EMU worden belegd indien dit ten goede komt aan de risico-rendementsverhouding van het fonds. In dit fonds komen echter de zwakke landen niet voor. De eurocrisis drukte ook in 2012 zijn stempel op de rente, die nog verder bleek te kunnen dalen. Per saldo steeg de koers van de obligatie-units van € 9,23 naar € 10,38 per eind 2012. Dit is een stijging van maar liefst 12,5%. Eind april 2013 was de koers € 10,54, dit is 1,5% hoger dan eind 2012. Deposito’s De depositorente bleef laag. De koers van de units steeg van € 6,95 naar € 7,05. Dit is een stijging van slechts 1,4%. Eind april 2013 was de koers € 7,09, zo’n 0,6% hoger dan eind 2012.
Pensioenbulletin PFP 19
Pensioenfonds Productschappen P/a PBO Dienstverlening Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk
20 Pensioenbulletin PFP
Tel: 070 - 413 86 30 Fax: 070 - 413 86 50
[email protected] www.pbod.nl