Overlap in de Jeugdzorg, jeugdGGZ en jeugd-(L)VB Stadsregio Amsterdam Tussenrapportage
In opdracht van: Stadsregio Amsterdam i.s.m. Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Projectnummer: 12142
ir. H. Booi
Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300
Telefoon 020 251 10474
Postbus 658, 1000 AR Amsterdam
www.os.amsterdam.nl
[email protected]
Amsterdam, juni 2013
Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek
___________________________ Foto voorpagina: fotograaf Edwin van Eis (2011)
2
Overlap in de jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-(L)VB
Inhoud Inleiding
5
1 Technische toelichting 1.1 Gebiedsindeling en dekkingsgraad 1.2 Koppelingskenmerk
7 7 8
2 Aantallen cliënten 2.1 Jeugdhulpverlening 2.2 Jeugd-GGZ 2.3 Jeugd-(L)VB
11 11 12 12
3 Jongeren met Jeugdzorg en GGZ
15
4 Overlap met jeugd-(L)VB 4.1 Overlap over drie zorggebieden
19 19
Bijlage 1 Tabellen
21
Bijlage 2: Opdrachtformulering nulmeting multifocale zorg
23
3
Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek
4
Overlap in de jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-(L)VB
Inleiding
De Jeugdzorg wordt gedecentraliseerd, vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de Jeugdzorg. Dit geldt ook voor (delen van) de Jeugd-GGZ en de Jeugd-(L)VB. De gemeente binnen de Stadsregio Amsterdam grijpen deze stelselwijziging aan om de werkwijze in de zorg voor de jeugd te veranderen. Deze transitie van de Jeugdzorg wordt voorafgaand aan de werkelijke decentralisatie op verschillende manieren uitgetest in proeftuinen en er wordt informatie verzameld om inzicht te krijgen in de omvang van de opgave die straks bij de gemeente ligt. Een van de voorgestelde en ingezette veranderingen is het aanbieden van multifocale trajecten. Kinderen die op dit moment Jeugdzorg en GGZ/LVB-hulp krijgen, krijgen dit soms langs elkaar heen. Ook in gezinnen waarbij meerdere gezinsleden (kinderen en ouders) GGZ-hulp krijgen en kinderen Jeugdzorg krijgen, is er op dit moment weinig afstemming tussen de verschillende trajecten. Het voorstel is nu dat wanneer de regie van Jeugdzorg en GGZ/LVB bij de gemeente ligt, zij gecombineerde (multifocale) trajecten krijgen aangeboden. In de aanloop hiernaartoe worden door de SRA en Agis/Achmea er al op kleinere schaal multifocale trajecten toegepast. Uit de praktijk is bekend dat het voorkomt dat jongeren een combinatie van zorg nodig hebben (en soms ook krijgen) vanuit Jeugdzorg, Jeugd-GGZ en Jeugd-(L)VB, maar in welke mate is niet bekend. Dit onderzoek, in opdracht van het bestuurlijk overleg multifocale zorg (namens hen de werkgroep nulmeting), heeft tot doel inzicht te krijgen in de mate van overlap in deze typen zorg (zie bijlage voor onderzoeksopdracht). Voordat er naar de overlap gekeken wordt, wordt eerst een beeld geschetst van de totale gebruik van Jeugdzorg, Jeugd-GGZ en Jeugd-(L)VB. Vervolgens wordt ingegaan op de overlap hiertussen. De overlap wordt bekeken over verschillende periodes: binnen een enkel jaar, over twee jaren en over drie jaren heen. De voorliggende rapportage is een tussentijdse rapportage met daarin de eerste resultaten van een groter onderzoek naar de overlap in de zorg voor de jeugd. Het eindrapport wordt naar verwachting in september 2013 uitgebracht.
5
Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek
Schematisch is de overlap als volgt: Jeugdzorg
enkel jeugdzorg
GGZ
(L)VB
enkel GGZ
enkel (L)VB
+
+
+
jeugdzorg en GGZ +
jeugdzorg en (L)VB +
jeugdzorg en (L)VB +
+ GGZ en (L)VB
+
+
jeugdzorg, GGZ en (L)VB = jeugdzorg totaal
= GGZ totaal
= (L)VB totaal
Om deze analyses te kunnen doen is informatie nodig over zorggebruik op cliëntniveau. De cliëntgegevens zijn nodig om de koppeling te kunnen maken. Dit zijn zeer privacygevoelige gegevens. Om deze koppeling mogelijk te maken is er veel overleg geweest tussen alle deelnemende partijen in het project (SRA, DMO, AGIS/Achmea, het Jeugdzorgoverleg,GGZ Nederland en O+S) over de randvoorwaarde en privacyborging. Er zijn privacy-overeenkomsten opgesteld tussen de dataleveranciers en O+S en de koppeling is gemeld bij het CPB. De aanloop van het project was daarom lang, dit besloeg ongeveer een jaar. Nog niet alle gegevens zijn beschikbaar voor verwerking. Zorgkantoor Agis/Achmea levert nog AWBZ-gegevens over de zorgkantoorregio Zaanstad-Waterland. Ook zal Agis/Achmea het zorgkantoor uit de regio Haarlemmermeer benaderen en verzoeken data te leveren over Haarlemmermeer ten behoeve van dit onderzoek. De resultaten hiervan lopen mee in de analyse die na de zomer wordt opgeleverd. De overlap met het speciaal onderwijs is in dit verband ook van belang. Er wordt gekeken of dit onderdeel van de zorg voor de jeugd ook meegenomen kan worden in dit onderzoek. Om de multifocale trajecten beter te kunnen vormgeven is ook meer kennis nodig van het type overlap. Welke type behandelingen komen vaak gecombineerd (of volgtijdelijk) voor? Dit is een vervolgstap in het onderzoek, de resultaten hiervan verschijnen na de zomer van 2013. Niet alleen de kennis van de overlap op het individuele niveau is van belang bij een goede hulpverlening van jongeren, ook de hulpverlening op gezinsniveau speelt mee. Een tweede vervolgstap in het onderzoek is de overlap in zorg op gezinsniveau te bepalen. Ook hiervan verschijnen de resultaten na de zomer van 2013.
6
Overlap in de jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-(L)VB
1 Technische toelichting
Om deze overlap te bepalen wordt gebruik gemaakt van bestanden van Jeugdzorg en van AGIS/Achmea. Via het Jeugdzorgoverleg en de ADD-groep heeft O+S bestanden ontvangen over jeugdhulpverlening bij de Jeugdzorginstellingen Altra, De Bascule, HVO Querido, MOC ’t Kabouterhuis en Spirit. Het gaat om alle cliënten in de periode 20102012 in de stadsregio Amsterdam. AGIS/Achmea heeft gegevens geleverd over GGZ-cliënten (zowel jeugd als volwassenen) en cliënten met (L)VB-zorg vanuit de AWBZ. De GGZ-cliënten betreffen de hele Stadsregio voor de periode 2009-2011. De AWBZ-cliënten waren alleen beschikbaar voor het zorgkantoor van AGIS/Achmea (=Amsterdam en Diemen) en voor het jaar 2012. De bestanden van AGIS/Achmea bieden inzicht in de cliënten die bij deze verzekeraar verzekerd zijn. Om een schatting te maken van het totaal aantal cliënten is gewerkt met de dekkingsgraad van AGIS/Achmea. Hiervoor heeft O+S het totaal aantal verzekerden aangeleverd gekregen naar postcodegebied. Deze zijn vergeleken met de bevolkingsstatistiek waarmee de dekkingsgraad is vastgesteld. De dekkingsgraad van AGIS/Achmea is 52% in de Stadsregio in 2011. De dekkingsgraad is vastgesteld per gebied.
1.1 Gebiedsindeling en dekkingsgraad Bij de kleinere gemeenten in de Stadsregio zijn de cliëntenaantallen te klein om een betrouwbare schatting van de overlap te geven. Er is voor de AGIS/Achmea gegevens een minimumaantal aangehouden om een betrouwbare ophoging te kunnen geven van 20 cliënten. Om hieraan te kunnen voldoen is de volgende gebiedsindeling gemaakt: • Aalsmeer, Amstelveen; • Amsterdam; • Beemster, Landsmeer, Zeevang; • Diemen; • Edam-Volendam, Waterland; • Haarlemmermeer; • Oostzaan, Wormerland; • Ouder-Amstel, Uithoorn; • Purmerend; • Zaanstad; Bij het samenvoegen van gemeente is rekening gehouden met de samenwerkingsverbanden (Aalsmeer en Amstelveen, Oostzaan en Wormerland) en met de dekkingsgraad per gemeente. De dekkingsgraad is in de gemeenten ten zuiden van Amsterdam veel lager dan ten noorden van Amsterdam. In de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Ouder-Amstel, Uithoorn en Haarlemmermeer ligt de dekkingsgraad rond de 0,30. In Purmerend, Zaanstad, Edam-Volendam, Waterland en Amsterdam ligt dit rond de 0,60. De overige gemeenten liggen daar niet veel onder.
7
Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek
Voor de schatting betekent dit dat de uitkomsten over Amsterdam en de gemeenten ten noorden van Amsterdam nauwkeuriger zijn dan de uitkomsten voor de gemeenten waar de dekkingsgraad rond de 0,30 ligt. De dekkingsgraad per gemeente wordt gebruik als ophoogfactor. Daarbij is de veronderstelling dat cliënten die bij AGIS/Achmea verzekerd zijn, niet verschillen van cliënten die elders verzekerd zijn. Figuur 1.1 Ophoogfactor per gemeente, 2011
Stadsregio Ouder-Amstel, Uithoorn Aalsmeer, Amstelveen Haarlemmermeer Beemster, Landsmeer, Zeevang Oostzaan, Wormerland Diemen Purmerend Zaanstad Amsterdam Edam-Volendam, Waterland 0,0
0,2
0,4
0,6
0,8
bron: AGIS/Achmea/bewerking O+S
De aantallen cliënten en aantallen behandelingen van AGIS/Achmea zijn in de gepresenteerde tabellen opgehoogd op basis van deze dekkingsgraad.
1.2 Koppelingskenmerk De koppeling is gemaakt op basis van een uniek cliëntkenmerk dat in de verschillende bestanden voorkomt of samen te stellen is. Het burgerservicenummer (BSN) is hiervoor het minst foutgevoelig. De zorgverzekeraars hebben dit gegeven in hun administratie staan en is hiervoor meegeleverd. De jeugdhulpverlening beschikt niet over deze informatie. De koppeling met Jeugdzorg is daarom op basis van een combinatie van persoonlijke kenmerken gemaakt die zowel in de Jeugdzorgbestanden als in de bestanden van AGIS/Achmea goed gevuld waren. Het gaat om de combinatie: • geslacht • geboortedatum • achternaam Er is altijd de kans dat cliënten onterecht wel of niet gekoppeld worden. Het kan dan bijvoorbeeld om verschrijvingen gaan (met name in de achternaam), cliënten worden dan
8
Overlap in de jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-(L)VB
onterecht niet gekoppeld. Tweelingen van hetzelfde geslacht worden met deze methode ten onrechte als één unieke cliënt geteld. Er is geen uitgebreide foutenanalyse gemaakt over de koppeling. Er wordt vanuit gegaan dat deze fouten weinig invloed hebben op de analyse en de resultaten. het gebruikte koppelingskenmerk is voldoende precies om de omvang van de overlap in de zorg te bepalen.
9
Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek
10
Overlap in de jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-(L)VB
2 Aantallen cliënten
Deze paragraaf geeft een overzicht van de grootte van de afzonderlijke groepen cliënten in de jeugdhulpverlening, jeugd-GGZ en jeugd-(L)VB.
2.1 Jeugdhulpverlening Er zijn per jaar ongeveer 9000 kinderen die jeugdhulpverlening krijgen in de Stadsregio. Het merendeel van hen woont in Amsterdam (6700). Het gaat om 3,2% van de kinderen in de Stadsregio. Het jeugdzorggebruik is in Amsterdam niet alleen absoluut, maar ook relatief hoog, hier gaat het om 4,7% van de 0-17 jarigen. Daarnaast is het aandeel in Purmerend (2,5%) en Diemen (2,5% in 2011, 3,2% in 2012) hoger dan in andere gemeenten. Figuur 2.1 Cliënten Jeugdzorg 0-17 jaar, 2010-2012 (procenten)
Stadsregio Edam-Volendam, Waterland Oostzaan, Wormerland Beemster, Landsmeer, Zeevang Haarlemmermeer Zaanstad Aalsmeer, Amstelveen Ouder-Amstel, Uithoorn Diemen Purmerend Amsterdam
% 0
1
2 2012
3 2011
4
5
2010
bron: instellingen jeugdhulpverlening/bewerking O+S
Een deel van de kinderen krijgt langer hulp en komt in meerdere jaren voor. Over de drie jaren samen gaat het om 18.000 unieke cliënten in jeugdhulpverlening.
11
Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek
2.2 Jeugd-GGZ Naar schatting ontvingen 19700 jongeren in de Stadsregio GGZ-hulp in 2011. Dit is bijna zeven procent van de jongeren in de Stadsregio. Het gebruik neemt toe, in 2009 was het 6,1%, in 2011 6,9%. Deze toename was er in nagenoeg alle gebieden van de Stadsregio. In tegenstelling tot het gebruik van jeugdhulpverlening wijkt het gebruik van GGZ in de meeste gemeenten niet veel af van dit gemiddelde van 6,9%. Alleen in de dorpen ten noorden van Amsterdam is het gebruik beduidend lager (4,2% in EdamVolendam/Waterland en 5,7% in Beemster/Landsmeer/Zeevang). Deze getallen betreffen een schatting, op basis van gegevens van AGIS/Achmea cliënten. In de gemeenten ten zuiden van Amsterdam is de dekkingsgraad van AGIS/Achmea relatief laag, rond de 0,30. De uitkomsten voor deze gemeenten (Haarlemmermeer, Aalsmeer/Amstelveen, Ouder-Amstel/Uithoorn) zijn daarom minder zeker dan voor de overige gemeenten (veelal een dekkingsgraad van 0,60). In de regel wijken de uitkomsten voor deze zuidelijke gemeenten niet af van de andere gemeenten. Hiermee lijkt de lage dekkingsgraad geen grote invloed te hebben op de uitkomsten. Alleen in Ouder-Amstel/Uithoorn komt het gebruik in 2011 opvallend hoog uit (8,9%). Dit kan op toeval berusten. Figuur 2.2 Schatting cliënten Jeugd-GGZ, 2009-2011 (procenten)
Stadsregio Edam-Volendam, Waterland Beemster, Landsmeer, Zeevang Oostzaan, Wormerland Zaanstad Diemen Amsterdam Aalsmeer, Amstelveen Purmerend Haarlemmermeer Ouder-Amstel, Uithoorn
% 0
2
4 2011
6 2010
8
10
2009
bron: AGIS/Achmea/bewerking O+S
2.3 Jeugd-(L)VB De jongeren met zorg voor een (licht) verstandelijke beperking zijn alleen voor Amsterdam in beeld. Het gebied voor het zorgkantoor betreft naast Amsterdam ook Diemen, maar hier waren de aantallen te klein om een schatting van het totaal te maken. In Amsterdam
12
Overlap in de jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-(L)VB
gaat het in 2012 naar schatting om 940 jongeren met zorg voor een (licht) verstandelijke beperking. Dit is 0,65% van alle 0-17 jarigen in Amsterdam. Niet alle zorg voor verstandelijk beperkten gaat over naar de gemeente (de zware ‘zorg zwaarte pakketten’ ZZP’s blijven in de romp AWBZ). In deze gegevens komen dus ook – enkele- jongeren voor waarvan de zorg niet overgaat naar de gemeente in het nieuwe stelsel. Met de gegevens uit de AWBZ komen alleen de jongeren in beeld die zorg krijgen vanwege hun (licht) verstandelijke beperking. De groep licht verstandelijke beperkten die, al dan niet terecht, geen zorg ontvangen blijft buiten beeld. Ook zijn jongeren die zorg bekostigen via het persoonsgebonden budget (PGB) hier niet in opgenomen. Een vergelijking met de overlap met het speciaal onderwijs is in dit verband ook van belang. Er wordt gekeken of het mogelijk is het speciaal onderwijs in dit onderzoek mee te nemen. Op dit moment zijn alleen gegevens van Amsterdam en Diemen beschikbaar. Er wordt gekeken of het mogelijk is om ook gegevens van Zorg en Zekerheid (Amstelland en de Meerlanden) en van AGIS/Achmea (Zaanstreek, Waterland) te krijgen.
13
Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek
14
Overlap in de jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-(L)VB
3 Jongeren met jeugdhulpverlening en GGZ
Overlap vanuit de jeugdhulpverlening Van de 9000 jongeren per jaar in een traject van jeugdhulpverlening zitten heeft 31% in het zelfde jaar ook geestelijke gezondheidszorg gehad. Dit geldt zowel voor 2010 als voor 2011. Wanneer de periode 2010-2011 samen wordt genomen neemt het percentage toe tot 37%. Het gaat dan om 14000 jongeren die in de periode 2010-2011 jeugdhulpverlening hebben ontvangen. Daarvan hebben er naar schatting 5300 in deze periode ook een GGZ-behandeling gehad. Figuur 3.1 Jongeren met GGZ-hulp binnen de jeugdhulpverlening, 2010-2011 (procenten)
37% Jeugdzorg met GGZ jeugdzorg zonder GGZ
63%
bron: instellingen jeugdhulpverlening/AGIS/Achmea/bewerking O+S
Per gemeente verschilt deze overlap. In Zaanstad en Ouder-Amstel/Uithoorn is de jeugdhulpverlening relatief laag, maar komt het wel vaak voor in combinatie met GGZ. Hier ligt de overlap vanuit de jeugdhulpverlening boven de 50%. In Amsterdam wordt relatief veel jeugdhulp verleend, maar gebeurt dit minder vaak in combinatie met GGZ (32%).
15
Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek
Figuur 3.2 Jongeren met GGZ-hulp binnen de jeugdhulpverlening, 2010-2011 (procenten)
Stadsregio Amsterdam Edam-Volendam, Waterland Beemster, Landsmeer, Zeevang Diemen Oostzaan, Wormerland Haarlemmermeer Aalsmeer, Amstelveen Purmerend Ouder-Amstel, Uithoorn Zaanstad 0
10
20
30
40
50
60
%
bron: instellingen jeugdhulpverlening/AGIS/Achmea/bewerking O+S
Hoe langer de periode, hoe meer overlap er ontstaat tussen de GGZ en de jeugdhulpverlening. Met de huidige beschikbare bestanden is de overlap tussen jeugdhulpverlening in 2010-2012 en GGZ in 2009-2011 te bepalen. In deze periode heeft 40% van de cliënten jeugdhulpverlening ook GGZ gehad. Jongeren die langdurig jeugdhulpverlening ontvangen, hebben vaker ook een combinatie met een GGZ-behandeling. Van de 3700 jongeren in de Stadsregio die zowel in 2010 als in 2011 jeugdhulpverlening ontvingen, heeft 61% ook GGZ. Bij de bepaling van de overlap is uitgegaan van de cliënten die in een hulptraject zitten. Bureau Jeugdzorg ziet meer kinderen dan er uiteindelijk een jeugdhulpverleningstraject volgen. In 2011 waren er 13371 kinderen bekend bij Bureau jeugdzorg in de Stadsregio. Van hen was de helft (50%) in behandeling in de geestelijke gezondheidszorg in de periode 2009-2011. Overlap vanuit de GGZ Vanuit de geestelijke gezondheidszorg is de overlap met de jeugdhulpverlening kleiner. Dit is ook een logisch gevolg van de grootte van de cliëntgroepen, er zijn meer GGZ cliënten dan jeugdzorgcliënten waarmee ook de kans op overlap van uit de GGZ kleiner is. Van de 18.000 GGZ-cliënten in 2010 had 15% ook jeugdhulpverlening. Het jaar daarop waren er naar schatting 19700 GGZ-cliënten en daarvan had 14% jeugdhulpverlening.
16
Overlap in de jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-(L)VB
Figuur 3.3 Jongeren met jeugdhulpverlening binnen de geestelijke gezondheidszorg, 2009-2010 (procenten)
18%
GGZ met Jeugdzorg GGZ zonder jeugdzorg
82%
bron: instellingen jeugdhulpverlening/AGIS/Achmea/bewerking O+S
Over een periode van twee jaar, 2010-2011 is de overlap vanuit de GGZ 18%. In de grotere gemeenten is de overlap groter dan in de kleinere gemeenten. In Amsterdam heeft 22% van de GGZ-cliënten ook Jeugdzorg. In Purmerend is dit aandeel 18% en in Diemen 15%. Bij de andere gemeenten ligt het de overlap op 10%. Figuur 3.4 Jongeren met jeugdhulpverlening binnen de geestelijke gezondheidszorg, 2009-2010 (procenten)
Stadsregio Oostzaan, Wormerland Beemster, Landsmeer, Zeevang Haarlemmermeer Edam-Volendam, Waterland Aalsmeer, Amstelveen Ouder-Amstel, Uithoorn Zaanstad Diemen Purmerend Amsterdam
% 0
5
10
15
20
25
bron: instellingen jeugdhulpverlening/AGIS/Achmea/bewerking O+S
17
Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek
Hoe langer de periode, hoe meer overlap er ontstaat tussen de jeugdhulpverlening en de GGZ. Met de huidige beschikbare bestanden is de overlap tussen GGZ in 2009-2011 en jeugdhulpverlening in 2010-2012 te bepalen. In deze periode heeft 20% van de GGZcliënten ook jeugdhulpverlening gehad.
18
Overlap in de jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-(L)VB
4 Overlap met jeugd-(L)VB
De overlap in de jeugdhulpverlening, Jeugd-GGZ en Jeugd-(L)VB is met de beschikbare informatie niet goed te bepalen. Er zijn geen overlappende jaren beschikbaar voor GGZ en (L)VB. De onderstaande gegevens geeft een indicatief beeld op basis van de overlap over meerdere jaren. Het gaat hierbij alleen om Amsterdam. De overlap vanuit de jeugdhulpverlening met Jeugd-(L)VB is beperkt. Van de 960 jongeren met (L)VB-hulp heeft 9% ook jeugdhulpverlening. Tussen de GGZ en de (L)VB-zorg is meer overlap. Van de 940 jongeren met (L)VB-hulp heeft 20% ook GGZ. Het gaat hierom de (L)VB-hulp in 2012 en de GGZ-hulp in 2011. Dit geeft waarschijnlijk een onderschatting van de overlap.
4.1 Overlap over drie zorggebieden In totaal zijn er 16000 unieke jongeren bij deze analyse meegenomen, zij zijn in zorg in de jeugdhulpverlening (2012), GGZ (2011) en AWBZ (2012). De meesten, 14000, van hen hebben enkelvoudige zorg. Tweeduizend jongeren hebben een combinatie van zorg. De grootste groep heeft een combinatie van jeugdhulpverlening en GGZ. Naar schatting hebben enkele tientallen jongeren in Amsterdam een combinatie van alle drie de vormen van zorg. Vanuit de jeugdhulpverlening gezien heeft ruim een kwart gecombineerde zorg, het gaat 1 daarbij meestal om GGZ (25%). Vanuit de GGZ gezien komt gecombineerde zorg minder vaak voor, 20% is in combinatie met andere zorg. Ook hier gaat het voornamelijk om jeugdhulpverlening (16%). Ongeveer 30% van de jongeren met (L)VB-hulp heeft ook een andere vorm van zorg. Het gaat dan met name om GGZ (20%). Tabel 4.2 Zorg voor de jeugd, Amsterdam (procenten) enkelvoudig met jeugdhulp-
met GGZ
met (L)VB
alle drie
totaal
25
1
0
100
2
0
100
3
100
verlening jeugdhulpverlening
73
GGZ
81
16
(L)VB
71
5
20
bron: instellingen jeugdhulpverlening, AGIS/Achmea/bewerking O+S
1
Het gaat hierbij om de overlap van GGZ in 2011 en jeugdzorg in 2012. In de vorige paragraaf werd de overlap tussen GGZ en jeugdhulpverlening in Amsterdam over twee jaren bepaald (2010 en 2011) en lag dit daarmee hoger: 32%.
19
Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek
20
Overlap in de jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-(L)VB
Bijlage 1 Tabellen
Jeugdhulpverlening, 2010-2012 2010
2011
2012
328
376
402
6622
6755
6748
83
73
70
Diemen
116
124
153
Edam-Volendam, Waterland
115
95
81
Haarlemmermeer
482
533
575
Aalsmeer, Amstelveen Amsterdam Beemster, Landsmeer, Zeevang
Oostzaan, Wormerland
50
65
62
Ouder-Amstel, Uithoorn
135
148
154
Purmerend
390
471
408
Zaanstad
476
497
546
Stadsregio
8797
9137
9199
Schatting overlap in jeugdhulpverlening en jeugd-GGZ, 2010-2011 jeugdhulp-
alleen
verlening en
jeugdhulp-
J-GGZ
verlening
Aalsmeer, Amstelveen
totaal
alleen J-
jeugdhulp- totaal J-GGZ
GGZ
verlening
250
300
2280
560
2530
3460
7260
12110
10720
15570
40
70
420
110
460
Diemen
80
120
440
190
510
Edam-Volendam, Waterland
60
110
560
170
620
360
440
3450
800
3820
Amsterdam Beemster, Landsmeer, Zeevang
Haarlemmermeer Oostzaan, Wormerland
40
50
480
90
510
Ouder-Amstel, Uithoorn
120
100
1040
220
1160
Purmerend
310
350
1410
660
1720
Zaanstad
390
340
2750
730
3140
Stadsregio
5320
8920
23940
14240
29260
Tabel 4.1 Zorg voor de jeugd, Amsterdam (absoluut) enkelvoudig met jeugdhulp-
met GGZ
met (L)VB
alle drie
totaal
verlening Jeugdhulpverlening
4960
-
1710
50
30
6750
GGZ (2011)
8450
1710
-
190
30
10380
(L)VB (2012)
670
50
190
-
30
940
(2012)
bron: instellingen jeugdhulpverlening, AGIS/Achmea/bewerking O+S
21
Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek
22
Overlap in de jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-(L)VB
Bijlage 2: Opdrachtformulering nulmeting multifocale zorg
Opdrachtgever: werkgroep nulmeting multifocale zorg, SRA, Agis/Achmea, gemeenten, Jeugdzorg, branches GGZ en LVB. Opdrachtnemer: Bureau onderzoek en statistiek gemeente Amsterdam (verder O+S).
Inleiding/aanleiding De Jeugdzorg wordt gedecentraliseerd, vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de Jeugdzorg de jeugd GGZ en de jeugd LVB. De ambitie is zorgtrajecten klantvriendelijker, effectiever en efficiënter te maken. Daar waar mogelijk moet er vanuit één plan gewerkt gaan worden door meerdere disciplines. De transitie van de Jeugdzorg wordt voorafgaand aan de werkelijke decentralisatie op verschillende manieren uitgetest in proeftuinen en er wordt informatie verzameld om inzicht te krijgen in de omvang van de opgave die straks bij de gemeente ligt. De Stadsregio Amsterdam grijpt de decentralisatie, samen met Agis/Achmea, gemeenten en instellingen, aan om hierop vooruitlopend de werkwijze in de zorg voor de jeugd te veranderen. Een van de vernieuwingen waarop wordt ingezet is de realisatie van zogenaamde multifocale zorgtrajecten. Daarin participeren aanbieders vanuit de verschillende zorgdomeinen, om zorg te leveren aan kinderen/gezinnen met meerdere problemen, zoals Jeugdzorg, GGZ en/of (L)VB. Om het aanbod van deze trajecten optimaal te plannen en te evalueren is er tussen de bestuurders binnen de stadsregio, de zorgverzekeraars, GGZ-Nederland een proeftuin multifocale zorg ingericht. Bijzonder hierbij is dat ook de volwassenen-GGZ aanschuift. Er is een veronderstelling dat dergelijke multifocale combinaties binnen gezinnen veel voorkomen, maar om hoeveel gevallen het werkelijk gaat is niet goed bekend. Eerder (kleinschalig) onderzoek door BJAA gaf de volgende percentages: • 40% heeft Jeugdzorg + jggz nodig; • 30% Jeugdzorg + LVB, • 30% enkelvoudige Jeugdzorg. Ook de groep kinderen met een licht verstandelijke beperking die psychiatrische zorg én Jeugdzorg nodig hebben, vormen een aparte doelgroep. Als daarbij ook de problematiek van de ouders wordt opgeteld (40% GGZ, 35% LVB), dan moet worden geconcludeerd dat combinaties van zorg noodzakelijk zijn.
23
Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek
Het is van belang dit scherper in beeld te krijgen voor de SRA, verzekeraars, GGZ en gemeente om: • beter zicht te krijgen op de type zorgvragen die voorkomen in de Stadsregio; • een goede inschatting te kunnen maken van de kosten van multifocale zorg; • het inkoop- en planningbeleid bij zorgaanbieders te bepalen. Om de gemaakte afspraken kracht bij te zetten heeft in 2012 een bestuurlijk overleg plaatsgevonden (deelnemers waren: J-GGZ, V-GGZ, Jeugdzorg, GGZ-NL, Achmea, de portefeuillehouder Jeugdzorg Stadsregio Amsterdam en vertegenwoordigers van 3 grote gemeenten). Er is overeengekomen om in het kader van een proeftuin nadere afspraken te maken hoe in de nabije toekomst multifocale zorg het best georganiseerd kan worden, waarbij de positie van het kind en het gezin centraal staan, onderzoek te doen naar de effectiviteit van deze zorg en inzicht te geven in de omvang van de mulitifocale zorg (nulmeting). Daartoe is een projectgroep en een werkgroep “nulmeting” opgestart”. De vraagstelling uit bestuurlijk overleg is: Maak beleid-, en sturingsinformatie beschikbaar over de multifocale zorg. Maak een nulmeting van de overlap van unieke kinderen/jongeren in de SRA (BJAA en JZaanbieders) die zowel behandeld zijn in de Jeugdzorg, als de JGGZ en/of de J(L)VB, waarbij inzichtelijk wordt gemaakt welke cliënten in meerdere domeinen worden behandeld, bij hoeveel cliënten er ook sprake in van VGGZ problematiek, welke diagnose/behandeling, en welke kosten met de behandeling(en) gemoeid zijn. Werkwijze data-uitvraag: Om deze bestuurlijke vraagstelling te beantwoorden is een bestandsvergelijking nodig van de cliëntenbestanden van Jeugdzorg, JGGZ, Jeugd (L)VB en VGGZ. Het bureau O&S is gevraagd hier over mee te denken en het onderzoek uit te voeren. Om een inschatting te kunnen maken van de behoefte multifocale trajecten, is het nodig om de informatie beschikbaar te hebben op cliëntniveau. Om verdiepend onderzoek te doen is het verder nodig om gegevens over diagnoses, behandelingen, kosten te verzamelen. De gegevens op cliëntniveau zijn nodig om via een koppeling vast te stellen of er sprake is van een (behoefte aan) multifocaal traject. Dat betekent dat er gegevens nodig zijn op BSN-nummer en/of NAW-gegevens en NAW-gegevens van ouders (ook ivm een residentiële plaatsing). Deze persoonsinformatie is alleen nodig en beschikbaar voor het maken van de koppeling zelf, en niet voor het verdere onderzoek. De koppeling zal moeten voldoel aan de vereisten met betrekking tot de privacy (zie onder privacy). Hiertoe zal een traject richting het CBP worden gestart. Om een volledige dekking van de populatie in beeld te brengen, dienen gegevens van vele instellingen, verzekeraars, het zorgkantoor allen te worden verkregen. De uitvraag (en ook het onderzoek) is in twee delen gesplitst. - Deel 1) de grote databestanden: De hoofdleveranciers zijn: De ADD-groep houdt voor bureau Jeugdzorg en de jeugd en opvoedinstellingen de cliëntenadministratie bij. Zij hebben een volledig overzicht van de Jeugdzorg die gegeven wordt in de SRA met daarin persoonlijke gegevens van de cliënt (naam, adres, woonplaats, leeftijd, geslacht) en van de behandeling die gedaan is.
24
Overlap in de jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-(L)VB
Zorgkantoor en –verzekeraar Agis/Achmea registert de GGZ-hulp van haar cliënten (marktaandeel circa 66%) en de (L)VB hulp die verleend is in de Stadsregio. - Deels 2) Bendering van de individuele zorgaanbieders om de benodigde informatie te leveren. Gestart wordt met deel 1 van het onderzoek. Daar richt deze opdracht zich toe. Deel 2 zal mogelijk later plaatsvinden. Daartoe zal gestart worden met een verzoek aan het college bescherming persoonsgegevens om individuele instellingen te benaderen met dit verzoek. De aanvraag hiertoe is ingediend bij het CBP. Na eventuele goedkeuring, zal worden bezien of het nodig en wenselijk is om met deel 2 van het onderzoek te starten. Data-uitvraag deel 1 Agis/Achmea en ADD-groep zullen gevraagd worden vanuit hun bronnen de volgende overzichten te verstrekken: • cliënten in Jeugdzorg, behandeling en kosten. • cliënten behandeld voor JGGZ, DBC en kosten. • cliënten in (J)LVB zorg, ZZP/functie en kosten • cliënten in behandeling voor VGGZ, DBC en kosten Gegevens worden aangeleverd op niveau van cliënten, met NAW gegevens en BSN. Voor TTP verwerking, zie kopje privacy. Fasering onderzoek Fase 1 Koppeling tussen 1, 2 en 3, puur op de aantallen. Fase 2 Koppeling van overzichten 1, 2 en 3; ook op de inhoud (diagnoses, behandelingen, kosten) Fase 3 Koppeling tussen 1, 2, 3 en 4 (ouders) behandeld voor VGGZ problemen, op aantallen en inhoud. De aandacht gaat in fase 1 uit naar de aantallen kinderen met zowel JGGZ en/of JLVB en/of Jeugdzorg. Eerste doel van het onderzoek is in kaart te brengen hoe vaak dit voorkomt. De prioriteit ligt in fase 2 bij de vraag naar de inhoud van de aantallen LVB en JZ en GGZ. Wat is er – gepseudonimiseerd - aan de hand, wat kunnen we zeggen over de problematiek en de combinatie van problematiek die vaak voorkomt, wat kunnen we zeggen over interventies en behandelingen en wat over de kosten. Deze twee stappen gaan uit van gecombineerde zorg op kindniveau. De derde stap is de gecombineerde zorg op gezinsniveau. Dat is fase 3. Hier gelden dezelfde vragen voor, maar de technische uitwerking is hiervan meer complex. Wanneer de werkwijze voor de eerste twee stappen gereed is, kan de stap naar het gezinsniveau gemaakt worden.
25
Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek
Onderzoek De Dienst Onderzoek en statistiek van de gemeente Amsterdam zal op basis van het aangeleverde materiaal het onderzoek op de geanonimiseerde gegevens uitvoeren. Technische uitwerking onderzoek De periode waarop de uitvraag betrekking heeft is 2010, 2011 (evt 2012): welke cliënten waren in deze periode in behandeling voor bovengenoemde zorgdomeinen (start DBC, uitstroom JZ, afsluiting ZZP, nader exact vast te stellen). Daarbij zal ook gekeken worden naar de diagnose/type behandeling, waarbij voor de JZ ieder geval wordt er een onderscheid gemaakt tussen Ambulant- Pleegzorg – Residentieel – Semi Residentieel – Forensisch (alleen GGZ). Binnen de JZ wordt de Jeugdreclassering en bescherming ook meegenomen in de uitvraag. Privacy Voor het verkrijgen van de data is toestemming nodig van de bronbeheerder. Deze toestemming wordt formeel vastgelegd middels een gebruikersovereenkomst. Dit wordt eerst voorgelegd aan Agis/Achema en de Jeugdzorginstellingen. Een voorbeeldexemplaar is als bijlage toegevoegd. Voor de uitvraag bij de individuele instellingen wordt eerst aan het CBP toestemming gevraagd voor deel 2 van het onderzoek. De overdracht van gegevens gaat persoonlijk, en voorzien van een beveiliging. Dit kan door de data op een met wachtwoord beveiligde CD te branden en deze persoonlijk te overhandigen. Deze overdracht van gegevens wordt verder voorzien worden van een document met aanvullende afspraken waar beide partijen mee akkoord gaan voor het gebruik van de gegevens. Dit is een aanvullend werkdocument op de gebruikersovereenkomst. De koppeling gebeurt op basis van BSN-nummer dat in beide bestanden aanwezig moet zijn. Vervolgens wordt gecontroleerd of de NAW-gegevens van de gekoppelde personen overeenkomen. Na koppeling worden de BSN-nummers en NAW-gegevens verwijderd, waarmee een gepseudonimiseerd onderzoeksbestand ontstaat. O&S opereert in het onderzoek als trusted thirth party. De gegevens worden bij O+S bewaard in een afgeschermd deel van het netwerk. Dit is een apart deel, los van de reguliere lopende projecten, waarbij alleen de onderzoeker van dat betreffende project inzage heeft in de projectmap. Na afloop van het project wordt alle privacygevoelige data vernietigd. Het onderzoeksbestand, mits voldoende geanonimiseerd, kan langer bewaard worden voor nadere analyses en overzichten van zorggebruik per gemeenten/instelling. Rapportage De onderzoeksvragen, en daarmee ook de rapportage, richt zich op de belangrijkste trends en meest voorkomende typen overlap. Het richt zich daarmee automatisch op de grotere aantallen. Wanneer het inhoudelijk toch noodzakelijk is te rapporteren over deelgroepen, wordt er een ondergrens aangehouden van minimaal 5 waarnemingen. In de afspraken met de bronbeheerder van de data kunnen hier ook aanvullende afspraken over gemaakt worden.
26