-1-
Operationeel programma Transnationale Samenwerking Noordwest-Europa (NWE) Ex-Ante Evaluatie
Strategische Milieueffectbeoordeling
Ontwerp milieurapport
Auteur: Belconsulting in samenwerking met Ecotec Research and Consulting Ltd en Idea Consult In naam van: Interreg NWE Programmasecretariaat
juli 2006
Strategische Milieubeoordeling van het Operationeel Programma voor NWE juli 2006 Ontwerp milieuverslag
-2-
Inhoud 0.
STRATEGISCHE MILIEUBEOORDELING IN HET KADER VAN EEN EX-ANTE EVALUATIE 4 0.1. INLEIDING ...............................................................................................................4 0.2. INHOUD VAN HET STRATEGISCH M ILIEUEFFECTBEOORDELINGSRAPPORT .......................4 0.3. BEPALEN VAN DE MILIEUEFFECTEN EN HET BELANG DAARVAN .......................................6 0.4. PROCEDURE EN TIMING ............................................................................................7 1. INHOUD VAN HET OPERATIONEEL PROGRAMMA TRANSNATIONALE SAMENWERKING IN NOORDWEST-EUROPA 2007-2013: PRIORITEITEN, DOELSTELLINGEN EN ACTIES ..............9 1.1. SWOT-ANALYSE VAN HET TOEPASSINGSGEBIED VAN HET PROGRAMMA N OORDWESTE UROPA .................................................................................................................9 1.2. GEZAMENLIJKE TRANSNATIONALE STRATEGIE ...........................................................13 1.3. PRIORITEIT 1: O NTWIKKELING VAN DE KENNISECONOMIE IN NWE DOOR GEBRUIK TE MAKEN VAN HET INNOVATIEVERMOGEN IN ALLE SECTOREN ......................................... 14 1.4. PRIORITEIT 2: EFFICIËNT BEHEER VAN NATUURLIJKE HULPBRONNEN ...........................16 1.5. PRIORITEIT 3: VERBETERING VAN DE CONNECTIVITEIT IN NWE DOOR HET BEVORDEREN VAN INTELLIGENTE EN DUURZAME VERVOERSOPLOSSINGEN .......................................18 1.6. PRIORITEIT 4: O NDERSTEUNING VAN DUURZAME EN DYNAMISCHE GEMEENSCHAPPEN OP TRANSNATIONAAL NIVEA U .......................................................................................19 2. HUIDIGE TOESTAND VAN HET MILIEU IN NOORDWEST-EUROPA ..................................22 2.1. ALGEMENE OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT HET MILIEU EN HET EUROPESE MILIEUBELEID ........................................................................................................ 22 2.2. ECONOMISCHE ONTWIKKELING EN DE DAARAAN GERELATEERDE DRUK OP H ET MILIEU ...23 2.3. ONTWIKKELINGEN OP HET VLAK VAN HET MILIEU ........................................................25 3. KADER VOOR HET MILIEUBELEID ....................................................................................28 3.1. INLEIDING ............................................................................................................. 28 3.2. PRIORITEITEN VAN HET MILIEUACTIEPROGRAMMA 2002-2012 .................................... 28 3.3. THEMATISCHE MILIEUSTRATEGIEËN ......................................................................... 31 4. MILIEUBEOORDELING VAN HET PROGRAMMA NWE ...................................................... 36 4.1. EVALUATIE VAN DE SWOT ANALYSE ........................................................................ 36 4.2. ANALYSE VAN DE RELEVANTIE EN SAMENHANG TUSSEN HET PROGRAMMA NWE EN HET EU MILIEUBELEID ..................................................................................................37 4.3. ANALYSE VAN DE MILIEU-IMPACT VAN HET P ROGRAMMA NWE .................................... 52 5. MAATREGELEN EN OPVOLGING ...................................................................................... 79 6. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING ................................................................................. 80
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
-3-
Lijst met afkortingen EIA = Milieueffectbeoordeling (Environmental Impact Assessment) ICT = Informatie- en Computertechnologie ITS = Intelligente Transportsystemen NWE= Noordwest-Europa PPS= Publiek-Private Samenwerking SEA= Strategische Milieubeoordeling KMO = Klein en Middelgrote ondernemingen SWOT= Sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen (Strengths, Weaknesses, Opportunities and Threats)
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
-4-
0 . S tra teg is che milieu beo o rde lin g in h e t kad e r van e en E x- an te Eva lua tie 0.1. Inleiding Deze milieueffectbeoordeling werd uitgevoerd overeenkomstig de Europese Richtlijn 2001/42/EC betreffende de beoordeling van het effect van bepaalde plannen en programma’s op het milieu: de SEA-Richtlijn (Strategic Environmental Assessment of Strategische Milieueffectbeoordeling). In Bijlage I van deze Richtlijn wordt de inhoud van het milieuverslag bepaald. In Bijlage 3 van het Werkdocument met betrekking tot de Ex-ante Evaluatie 1 worden richtlijnen gegeven met betrekking tot de manier waarop de vereisten inzake milieueffectbeoordeling in het kader van een Ex-Ante Evaluatie van Structuurfondsen en Cohesiefondsen dienen te worden verwerkt. “De SEA Richtlijn heeft tot doel te voorzien in een hoog niveau van milieubescherming en bij te dragen tot de integratie van milieuoverwegingen in de voorbereiding en vaststelling van plannen en programma’s met het oog op het bevorderen van duurzame ontwikkeling”. Een Strategische Milieueffectbeoordeling moet worden uitgevoerd voor programma’s en plannen die een significante impact op het milieu kunnen hebben: 1. en betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie transport, afvalbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme, stads- en plattelandsplanning of landgebruik en een kader vormen voor de toekomstige ontwikkelingscontext voor projecten vermeld in Bijlagen I en II bij Richtlijn 85/337/EEC (EIA = Environmental Impact Assessment, of Milieueffectbeoordeling); 2. waarvoor, met het oog op mogelijke effecten op sites, overeenkomstig artikelen 6 en 7 van Richtlijn 92/43/EEC (Habitatrichtlijn) een effectbeoordeling dient te worden uitgevoerd. Het Actieprogramma voor Transnationale Samenwerking in Noordwest-Europa behoort tot de eerste categorie.
0.2. Inhoud van het Strategisch Milieueffectbeoordelingsrapport Overeenkomstig Bijlage I van Richtlijn 2001/42/EC moet het milieurapport de volgende elementen bevatten: 1. een overzicht van de inhoud, de hoofddoelstellingen van het plan of het programma en de relatie van het plan met andere relevante plannen en programma’s; 2. de relevante aspecten van de huidige toestand van het milieu en de waarschijnlijke evolutie daarvan indien het plan of programma niet zou worden geïmplementeerd;
1
E.C. oktober 2005. De nieuwe programmaperiode, 2007-2013: Methodological Working Papers Draft working paper on Ex Ante Evaluation.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
-5-
3. de milieukenmerken van de gebieden waar de impact naar alle waarschijnlijkheid aanzienlijk zal zijn; 4. alle bestaande milieuproblemen die relevant zijn voor het plan of programma, met inbegrip van, in het bijzonder, deze die gerelateerd zijn aan gebieden van bijzonder milieubelang, zoals gebieden die overeenkomstig de richtlijnen 79/409/EEC en 92/43/EEC werden aangeduid; 5. de doelstellingen op het vlak van milieubescherming, zoals opgesteld op internationaal niveau, communautair niveau of het niveau van de Lidstaten, die relevant zijn voor het plan of programma en de manier waarop met deze doelstellingen en alle milieugerelateerde overwegingen rekening werd gehouden tijdens de voorbereiding; 6. de waarschijnlijke aanzienlijke effecten2 op het milieu, met inbegrip van aspecten zoals biodiversiteit, bevolking, gezondheid van de mens, fauna, flora, bodem, water, lucht, klimaatfactoren, materiële aspecten, cultureel erfgoed met inbegrip van architecturaal en archeologisch erfgoed, landschap en de onderlinge relatie tussen alle bovenstaande factoren; 7. de maatregelen ter voorkoming, vermindering en, in de mate van het mogelijke, ongedaan maken van alle significante negatieve effecten op het milieu ten gevolge van de implementatie van het plan of programma; 8. een overzicht van de redenen waarom de desbetreffende alternatieven werden gekozen en een beschrijving van de wijze waarop de beoordeling werd gedaan, met inbegrip van alle problemen (zoals technische tekortkomingen of een gebrek aan knowhow) waarmee men tijdens het vergaren van de vereiste informatie werd geconfronteerd; 9. een beschrijving van de voorziene maatregelen inzake monitoring; 10. een niet-technische samenvatting van de informatie die onder de bovenvermelde punten werd opgenomen. In dit milieuverslag worden de bovenvermelde elementen beschreven in vijf hoofdstukken: 1. Hoofdstuk 1: Beschrijving van het programma (punt 1); 2. Hoofdstuk 2: Beschrijving van de relevante aspecten van de huidige toestand van het milieu in Noordwest-Europa (punten 2 tot 5), op basis van het Verslag van de Europese Milieueffectbeoordeling 2003 (het rapport van Kiev); 3. Hoofdstuk 3: Beschrijving van het kader van het milieubeleid (punt 5), op basis van het Zesde Milieuactieprogramma 2002-2012 en zijn 7 thematische strategieën; 4. Hoofdstuk 4: Beschrijving van de waarschijnlijke aanzienlijke effecten van het programma op het milieu (punt 6); 5. Hoofdstuk 5: Beschrijving van de maatregelen ter voorkoming, vermindering of ter compensatie van deze effecten, met inbegrip van de maatregelen op het vlak van monitoring (punten 7 en 9).
2
Deze effecten moeten ook de secundaire, cumulatieve, synergetische, positieve en negatieve effecten op zowel korte, middellange als lange termijn en de tijdelijke effecten omvatten
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
-6-
Dit rapport moet worden aangevuld met een inleidend hoofdstuk en een niet-technische samenvatting (punt 10). Aangezien er geen alternatieven moeten worden beoordeeld, is punt 8 niet van toepassing.
0.3. Bepalen van de milieueffecten en het belang daarvan Bijlage II van Richtlijn 2001/42/EC beschrijft de criteria om de waarschijnlijke betekenis van milieueffecten te bepalen: 1. De kenmerken van het programma: de mate waarin het plan of programma een kader vormt voor projecten en andere activiteiten met betrekking tot de ligging, aard, omvang en gebruiksvoorwaarden, alsmede wat betreft de toewijzing van hulpbronnen; de mate waarin het plan of programma andere plannen en programma’s, met inbegrip van die welke deel zijn van een hiërarchisch geheel, beïnvloedt; de relevantie van het plan of programma voor de integratie van milieuoverwegingen, vooral met het oog op de bevordering van duurzame ontwikkeling; milieuproblemen die relevant zijn voor het plan of programma; de relevantie van het plan of programma voor de toepassing van de milieuwetgeving van de Gemeenschap (bijv. plannen en programma's in verband met afvalstoffenbeheer of waterbescherming). 2. Kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed, in het bijzonder gelet op: de waarschijnlijkheid, duur, frequentie en omkeerbaarheid van de effecten; de cumulatieve aard van de effecten; de grensoverschrijdende aard van de effecten; de risico's voor de menselijke gezondheid of het milieu (bijv. door ongevallen); de orde van grootte en het ruimtelijk bereik van de effecten (geografisch gebied en omvang van de bevolking die getroffen kan worden); de waarde en kwetsbaarheid van het gebied dat kan worden beïnvloed gelet op bijzondere natuurlijke kenmerken of cultureel erfgoed, de overschrijding van de milieukwaliteitsnormen of van grenswaarden, intensief grondgebruik; de effecten op gebieden en landschappen die door een lidstaat, door de Gemeenschap, dan wel in internationaal verband als beschermd gebied zijn erkend.
Aangezien het NWE Programma een beleids- en financieringskader vormt voor potentiële projecten, maar zelf geen concrete projecten omvat, worden de effecten en maatregelen op strategisch en veralgemeend niveau beschreven. In de meeste gevallen kunnen geen geografisch precies omschreven gebieden worden vastgelegd, wat het potentiële detail met betrekking tot de beschrijving van de effecten in grote mate beperkt.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
-7-
De volgende milieuaspecten en hun onderlinge relaties worden in aanmerking genomen: bodem en grondwater oppervlaktewater (incl. zeeën) geluid lucht (inc. luchtverontreiniging en klimaatfactoren) fauna, flora en biodiversiteit landschap, materiële aspecten en cultureel erfgoed (incl. architecturaal en archeologisch erfgoed) menselijk leven (bevolking, sociaal-economisch, gezondheid, verkeer) De beschrijving van de milieueffecten zal gebeuren aan de hand van compacte tabellen met korte en relevante teksten (punten). Voor iedere prioriteit, doelstelling en (potentiële) actie van het NWE Programma moet de eerste tabel betrekking hebben op de consistentie met/relevantie met betrekking tot het Europese milieubeleid en de tweede tabel moet een beschrijving bevatten van de aanzienlijke effecten voor ieder milieuaspect.
0.4. Procedure en timing Rekening houdend met het strakke schema voor de indiening van het finale programma bij de Europese Commissie, wordt de volgende timing gehanteerd. week 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41
SEA startvergadering
NWE Programma 1e ontwerpversie
ontwerp “scope” nota contacten met milieu-authoriteiten lidstaten IWP5
verdere uitwerking IWP5
ontwerp impactnota ontwerp NWE Programma (vertaling)
(vertaling)
Publieke consultatie
Publieke consultatie
Finaal SEA Rapport
SEA van het operationeel programma NWE
Finaal NWE Programma
juli 2006
Ontwerp milieurapport
-8-
Met betrekking tot de bovenstaande timing kunnen de volgende opmerkingen worden gemaakt: -
Er wordt één enkele benadering gehanteerd voor alle betrokken landen. Hoewel de SEA richtlijn in verschillende lidstaten op een verschillende manier werd geïmplementeerd, was het niet mogelijk om alle specifieke wettelijke procedures in de verschillende betrokken lidstaten na te leven, en dit in de eerste plaats wegens praktische redenen op het vlak van timing en organisatie. Bij deze procedure werden echter vertegenwoordigers van de verschillende lidstaten (leden IWP en mensen uit de administratie milieu) van bij de start bij het SEA proces betrokken (nota onderzoeksdomein).
-
Overeenkomstig de bepalingen van de SEA-richtlijn werd op de volgende basis een openbaar onderzoek georganiseerd: - De milieuadministratie van de Lidstaten werd actief en in een vroeg stadium van het proces gecontacteerd met betrekking tot de scope en de procedures van de SEA (juni 2006). - In principe zijn de lidstaten vrij om het openbaar onderzoek met betrekking tot het ontwerp milieurapport te organiseren overeenkomstig de in hun respectieve landen geldende gewoonten. Om de timing met betrekking tot de uitwerking van het Programma NWE te respecteren, werd evenwel een gemeenschappelijk openbaar onderzoek van het ontwerp milieurapport georganiseerd; dit liep parallel met het openbaar onderzoek van het programma zelf en nam eveneens 6 tot 7 weken in beslag. Het ontwerp milieurapport werd gepubliceerd op de website van NEW en, indien nodig, ook op de websites van de betrokken milieuadministraties. Dit ging gepaard met een actieve aankondiging (per brief of via e-mail) aan de belangrijkste belanghebbenden en partijen die gevolgen van het programma zouden kunnen ondervinden .
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
-9-
1 . In houd van h e t Ope ratione el P ro g ra mma T rans na tion ale S amen we rk ing in Noo rdwe s t -Euro pa 2 007- 2 013 : p riorite ite n, doe lstelling en en ac ties 1.1. SWOT-Analyse van het toepassingsgebied van het programma Noordwest-Europa In het ontwerp van het Operationeel Programma NWE wordt een beknopte analyse gemaakt van het programmagebied dat het hele Verenigd Koninkrijk, Ierland, België en Luxemburg en grote delen van Frankrijk, Duitsland, Nederland en (niet-EU lidstaat) Zwitserland omvat.
Het samenwerkingsgebied NWE
Deze analyse wordt samengevat in de volgende SWOT-tabel:
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 10 -
Tabel 1: SWOT-tabel
De economie van NWE: trends op de arbeidsmarkt, kennisbasis en ‘Lissabonprestaties’
Natuurlijke hulpbronnen, cultureel erfgoed en trends op milieugebied
Sterkten sterke economie (BBP/capita): de ‘motor van Europa’ kritische massa in de zin van hoge bevolkingsdichtheid en concentratie van economische activiteiten (bijv. personeel, nabijheid van grote consumentenmarkten) vestigingsplaats van belangrijke financiële en besluitvormingscentra hoge werkgelegenheidscijfers goede ‘Lissabonprestaties’: hoogopgeleide mensen en veel werknemers in de R&D-bedrijfssector goed aanbod van universiteiten en onderzoeksinstellingen
Zwakten regionale verschillen in economische prestaties en groei (grootstedelijke versus meer landelijke gebieden) innovatieve en kennisintensieve sectoren vooral geconcentreerd in en rond stedelijke gebieden / regionale verschillen in R&D-uitgaven en -werkgelegenheid naar verhouding laag R&D-investeringsniveau
Kansen groot aantal potentiële economische groeigebieden: door economische massa potentieel goed gepositioneerd om bij te dragen aan Lissabondoelstellingen verdere ontwikkeling in kennisintensieve diensten en hightechsectoren immigratie van hooggeschoolde jonge mensen vanuit andere delen van Europa en de wereld naar grootstedelijke gebieden
Bedreigingen lage economische groei in grote delen van NWE na uitbreiding EU regionale verschillen in werkloosheidsniveaus groeiende kloof tussen stedelijke en landelijke gebieden t.a.v. Lissabonrelevante economische prestaties toenemende afhankelijkheidsratio door demografische verandering (vergrijzing en lage geboorte cijfers) braindrain van hooggekwalificeerde werknemers vanuit NWE naar de VS, Japan of Singapore
Sterkten omvangrijk en zeer divers natuurlijk en cultureel erfgoed naar verhouding lagere blootstelling aan natuurrampen en
Zwakten hoge verontreinigingsniveaus in kerngebied door concentratie van verkeer, bevolking en economische activiteiten versnippering van het
Kansen economische groei loskoppelen van toenemende verontreiniging en uitstoot van broeikasgassen toenemende energie-
Bedreigingen ‘aanslag’ op natuurlijk en cultureel erfgoed (hoge bevolkingsdichtheid, veel toeristen) steeds meer en ernstigere natuurlijke en
Strategische Milieubeoordeling van het Operationeel Programma voor NWE juli 2006 Ontwerp milieuverslag
- 11 -
technologische gevaren
Bereikbaarheid en connectiviteit in NWE: vervoer en de informatiemaatschappij
Sterkten goede bereikbaarheid: goede wegen- en spoorwegennetten, uitstekend netwerk van binnenwaterwegen, concentratie van grote zeehavens, grootste luchthavens van Europa sterke positie op het gebied van logistiek cruciale geografische positie in Europa als verbinding noord-zuid en west-oost relatief geavanceerd niveau van ICTontwikkeling in grote delen van NWE
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
landschap en verlies van biodiversiteit sterke afhankelijkheid van geïmporteerde energie in sommige delen van NWE weinig gebruik van duurzame energie
Zwakten verschil in bereikbaarheid tussen centrum en periferie verkeerscongestie in kerngebieden van NWE ontbreken van interoperabiliteit / integratie van transnationale en secundaire netwerken beperkte prestaties en winstgevendheid van intermodale en langeafstandsdiensten blijvende digitale kloof en regionale verschillen in gebruikmaking van ICT tot dusver beperkte benutting van ITS (intelligente transportsystemen)
Ontwerp milieurapport
efficiëntie en meer gebruik van duurzame energiebronnen als gevolg van stijgende olieprijzen
Kansen betere en duurzamere modal split t.g.v. stijgende energieprijzen en geografische kenmerken (bijv. binnenwaterwegen, maritiem transport) betere organisatie en gebruikmaking van bestaande netten, met name wegen en spoorwegen versterking van NWE’s positie als mondiaal centrum en bijdrage aan de Lissabon-Göteborgstrategie via verder doorvoeren van ICT en dichten van de digitale kloof meer benutting van ITS
technologische risico’s, met name in sterk verstedelijkte delen van NWE ernstigere rivieroverstromingen t.g.v. klimaatverandering in delen van NWE effecten van stijgende energieprijzen op het grondgebied, door ongelijk verdeelde mogelijkheden voor duurzamer energiegebruik Bedreigingen voortdurende toename van vervoersstromen door het gebied, en steeds meer multidirectioneel snelle toename van nietduurzame vervoersmodaliteiten: weg- en luchtvervoer andere eisen aan passagiersvervoer door vergrijzing, met name in landelijke gebieden onderlinge concurrentie tussen havens en tussen luchthavenautoriteiten, en concurrentie tussen luchthavens en spoorwegmaatschappijen, waardoor beter ruimtelijk evenwicht uitblijft
- 12 -
door voort te bouwen op het innovatiepotentieel van NWE in relevante sectoren
De territoriale structuur van NWE en demografische kenmerken
Sterkten hoge bevolkingsdichtheid en concentratie van activiteiten momenteel nog groeiende bevolking (vooral door immigratie) goede secundaire netwerken in steden
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Zwakten toenemende territoriale onevenwichtigheden tussen stedelijke en landelijke gebieden door migratiebewegingen
Ontwerp milieurapport
Kansen transnationale agglomeraties (Ierland/Zuid-Schotland; landen langs het Kanaal; Zuidwest-Duitsland en Oost-Frankrijk) met groot potentieel voor territoriale integratie bevolkingsaanwas in grootstedelijke gebieden door immigratie van vooral jonge mensen
toenemende regionale onevenwichtigheden (tussen stad en platteland) door ongelijk ICT-aanbod Bedreigingen polarisatie- en ontvolkingstendensen t.g.v. demografische verandering en migratie (bijv. toenemende druk op ruimtegebruik in stedelijke gebieden; overcapaciteit van infrastructuur in landelijke gebieden) ruimtelijke en economische effecten van lage geboortecijfers en vergrijzing organisatorische verschillen tussen overheden als barrière voor efficiënte transnationale samenwerking
- 13 -
1.2. Gezamenlijke transnationale strategie Noordwest-Europa is de “economische drijvende kracht” van Europa en telt heel wat wereldhoofdkantoren. En toch is het ook een erg divers territorium waar regionale onevenwichten nog steeds een uitdaging vormen voor ruimtelijk integratie. Gezamenlijke transnationale samenwerkingsprojecten in het kader van de vorige INTERREG IIC (1994-1999) INTERREG IIIB (2000-2006) programma’s hebben gestreefd naar een betere territoriale integratie door een evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling te stimuleren en door duurzame samenwerkingsnetwerken tussen organisaties en instellingen uit NWE te ondersteunen.
Het programma Noordwest-Europa (2007-2013) staat voor de volgende fase inzake transnationale samenwerking in het gebied, en daarbij wordt verdergebouwd op de verwezenlijkingen van de twee eerdere programma’s. Het wederzijdse leerproces, dat begon met het uitwisselen van ervaring op het vlak van ruimtelijke planning in het kader van INTERREG IIC en daarna verder werd gezet met gezamenlijke acties en strategieën in het kader van INTERREG IIIB, streeft voor deze periode naar een versterking van het concurrentievermogen van het samenwerkingsgebied. Zo speelt het Operationeel Programma in op de uitdagingen die door de strategieën van Lissabon en Göteborg van de EU werden geformuleerd om uit te groeien tot de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld, een economie die duurzame economische groei met meer en betere arbeidsplaatsen, een grotere sociale cohesie en op het vlak van het milieu duurzame groeipatronen kan genereren. Het Programma Noordwest-Europa 2007-2013 – dat de trends en tendensen van de sociaaleconomische situatie van de regio’s weerspiegelt – spitst zich toe op problemen die een ingreep op transnationaal niveau vereisen. Het programma zal zich toeleggen op de noodzaak van een sterkere kenniseconomie door een klimaat te creëren dat innovatie stimuleert en op die manier bijdraagt tot het behoud van het concurrentievermogen van de economie van NWE. Het programma streeft er actief naar om de natuurlijke hulpbronnen van de regio te vrijwaren en om de negatieve milieu-impact op het grondgebied te verminderen. Het zal regionale ongelijkheden in de regio aanpakken om de toegankelijkheid van en connectiviteit in het gebied te verbeteren en om een evenwichtig nederzettingspatroon te creëren. Het programma zal verder ook strategieën omvatten om zich aan te passen aan globale trends die een aanzienlijk effect hebben op de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied, zoals demografische verschuivingen en klimaatverandering. Daarbij zal het NWE-Programma geen van de nationale of door EU gefinancierde programma’s in aanverwante domeinen vervangen, maar zal het zich concentreren op het creëren van een meerwaarde door de transnationale en territoriale dimensie van de vooropgestelde acties aan te tonen.
Strategische Milieubeoordeling van het Operationeel Programma voor NWE juli 2006 Ontwerp milieuverslag
- 14 -
De overkoepelende doelstelling van het Operationeel Programma voor transnationale territoriale ontwikkeling van Noordwest-Europa (2007-2013) is de volgende: “Doelstelling 3 Programma Noordwest-Europa streeft, door een innovatieve en geïntegreerde aanpak inzake transnationale samenwerking op het vlak van territoriale problemen en door verder te bouwen op het territoriale potentieel van NWE, naar een coherentere, evenwichtige en duurzamere ontwikkeling van NWE en wil op die manier bijdragen tot het algehele concurrentievermogen van het communautaire gebied in een geglobaliseerde wereld. Het programma zal worden opgebouwd rond vier prioriteiten van strategische aard die bijzonder relevant zijn voor Noordwest-Europa: 1. Prioriteit 1: Ontwikkeling van de kenniseconomie in NWE door gebruik te maken van het innovatievermogen in alle sectoren; 2. Prioriteit 2: Efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen; 3. Prioriteit 3: Verbetering van de connectiviteit in NWE door het bevorderen van intelligente en duurzame vervoersoplossingen; 4. Prioriteit 4: Ondersteuning van duurzame en dynamische gemeenschappen op transnationaal niveau.
1.3. Prioriteit 1: Ontwikkeling van de kenniseconomie in NWE door gebruik te maken van het innovatievermogen in alle sectoren Het algemene doel van deze prioriteit is om “het concurrentievermogen en de territoriale cohesie van NWE te verbeteren door het versterken van het innovatiepotentieel en de kenniseconomie en door het mobiliseren van regionaal en lokaal potentieel via transnationale samenwerking”. 1.3.1
D O E L S T E L L I N G 1 : H E T B E V O R D E R E N V A N D E T O E P A S S I N G V A N K EN N I S, NL. DOOR INNOVATIE - EN KENNISOVERDRACHT VAN DE W E T E N S C H A P P E L I J K E /A C A D E M I S C H E W E R E L D N A A R H E T B E D R I JF S L E V EN EN ANDERE RELEVANTE ACTOREN TE STIMULEREN
Voorbeelden van mogelijke acties: het bevorderen van publiek-private samenwerkingsverbanden om ondersteunende systemen voor de overdracht van technologie te versterken het opzetten en versterken van instellingen voor de overdracht van technologie, inclusief een transnationale aanpak om de financiële, organisatorische, juridische en administratieve kaders te verbeteren koppelingen om de toegang tot wetenschappelijke kennis en technologieoverdracht tussen R&D-faciliteiten en internationale expertisecentra te verbeteren ‘twinning’ van instellingen voor technologieoverdracht en het mogelijk maken van samenwerking tussen relevante sectoren en actoren
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 15 -
1.3.2
DOELSTELLING 2:
H E T O N T W I K K E L E N V A N N I E U W E E N H E T V E R S TE R K E N
VAN BESTAANDE GROEICLUSTERS EN NETWERKEN DOOR VOORT TE BOUWEN OP ENDOGEEN P OTENTIEEL
Voorbeelden van mogelijke acties: acties ter versterking van het innovatievermogen in het hele NWE-gebied, met speciale nadruk op regio’s waar het aantal kennisgebaseerde activiteiten en diensten thans relatief laag is het stimuleren van regionale en transnationale samenwerking binnen en tussen diverse clusters, plus het benchmarken van de bijbehorende overheidsmaatregelen en het uitwisselen van best practices via gezamenlijk ontwikkelde, overdraagbare resultaten het creëren van voorbeeldoplossingen om bepaalde industrie- of bedrijvenclusters te versterken, via het ontwikkelen van gezamenlijke strategische acties voor de langere termijn en het bieden van de bijbehorende sociale infrastructuur (bijv. communicatie, expertisecentra) het opzetten van netwerken tussen onderwijsinstellingen, onderzoeksinstituten en het MKB, zodat gezamenlijk gebruik kan worden gemaakt van R&D-faciliteiten en infrastructuur, of gezamenlijk kan worden geïnvesteerd in meer onderzoeks- en technologiecapaciteit gezamenlijke marketingconcepten en actieplannen voor complementaire expertisecentra in NWE het verbeteren van het internationale profiel van diverse soorten innovatieve ondernemingen, via gezamenlijke pogingen om NWE-resultaten te commercialiseren of directe buitenlandse investeringen aan te trekken 1.3.3
D OELSTELLING 3: HET VERBETEREN VAN HET ‘ INNOVATIEKLIMAAT’ NWE DOOR AANDACHT VOOR INSTITUTIONELE CAPAC ITEIT EN BARRIÈRES , EN HET VINDEN VAN PASSENDE ANTWOORDEN O P DE RUIMTELIJKE IMPLICATIES VAN DE ‘ KENNISECONOMIE ’
IN
Voorbeelden van mogelijke acties: acties gericht op een betere afstemming tussen ruimtelijke strategische acties en het onderzoeksbeleid op alle schaalniveaus het versterken van het innovatievermogen van NWE door afstemming tussen nationale/regionale strategische innovatieacties het opzetten van initiatieven op basis van samenwerkingsverbanden, gericht op het verbeteren van het functioneren van innovatiesystemen en het versterken van het innovatievermogen van NWE het ontwikkelen van gezamenlijke financieringstechnieken om R&D in het MKB te ondersteunen het ontwikkelen en toepassen van methoden om van elkaar te leren en het afstemmen van benaderingen om de kenniseconomie in heel NWE te stimuleren
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 16 -
het uitwerken van proactieve regionale strategische acties met betrekking tot de territoriale effecten van demografische veranderingen en met betrekking tot het aantrekken van jonge en geschoolde arbeidskrachten naar NWE om het innovatievermogen van NWE te versterken
1.4. Prioriteit 2: Efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen Het algemene doel van deze prioriteit is om “een innovatieve en duurzame aanpak van hulpbronnenbeheer, risicobeheer en verbetering van de natuurlijke omgeving te bevorderen”. 1.4.1
DOELSTELLING 1:
HET BEVORDEREN VAN EEN INNOVATIEVE EN
DUURZAME AANPAK VAN HET BEHEER VAN NATUURLIJKE HULPBRONNEN , INCLUSIEF WATER , BIODIVERSITEIT EN ENERGIE , EN HET MINIMALISEREN VAN DE UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN
Voorbeelden van mogelijke acties: geïntegreerde transnationale benaderingen van het beheer van grensoverschrijdende stroomgebieden, kustgebieden, zeeën, zoetwatervoorraden, bossen en natuurlijke landschappen van transnationale betekenis gezamenlijke strategische acties en concepten voor offshore- en onshore-planning ter bescherming en verbetering van het mariene milieu en kustzones, bijv. door middel van gemeenschappelijke normen, harmonisatie van gegevens en informatie, en gemeenschappelijke principes voor de toepassing daarvan gemeenschappelijke maatregelen die een transnationale en territoriale dimensie toevoegen aan het milieubeleid en de milieuwetgeving van de EU, bijv. op het gebied van verbetering van de biodiversiteit het bevorderen van verantwoorde productie- en consumptiepatronen en energie-efficiëntie in alle economische sectoren en in de samenleving in het algemeen, bijvoorbeeld via gezamenlijke bewustwordingsmaatregelen en geïntegreerde concepten en actieplannen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en de energie-efficiëntie te vergroten gezamenlijke strategische acties gericht op energiebesparing, bevordering en overdracht van kennis ten aanzien van het beheer van alternatieve en duurzame energie transnationale acties ter bevordering van eco-innovatie, betere managementtools voor groene technologieën, levenscyclusdenken en schonere productieprocessen 1.4.2
DOELSTELLING 2:
HET BEVORDEREN VAN EEN INNOVATIEVE
B E N A D E R I N G V A N R I S I C O B E H E E R, M E T N A M E W A T E R B E H E E R
(G E V O L G E N
VAN ZEESPIEGELSTIJGING VOOR KUSTGEBIEDEN EN O V E R S T R O M I N G S R I S I C O ’S ; H E T M A R I E N E M I L I E U ) I N D E C O N T E X T V A N KLIMAATVERANDERING
Voorbeelden van mogelijke acties:
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 17 -
gecoördineerde benaderingen van een betere grensoverschrijdende afstemming van risicobeheer, bijv. door integratie tussen het beleid voor ruimtelijke ordening en dat voor civiele bescherming, en een betere integratie tussen sectoraal en ruimtelijk beleid geïntegreerd overstromingsrisicobeheer ten aanzien van grote stroomgebieden in NWE, waaronder: harmonisatie van normen; verbetering van institutionele samenwerking en betere integratie van nationale en regionale bestuurlijke structuren; interdisciplinaire partnerschappen en publiek-private samenwerkingsverbanden; gezamenlijk ontwikkelde risicostrategieën of risicobeheersplannen en schadebeperking; en geharmoniseerde normen voor kwalificaties op het gebied van risicobeheer gecoördineerde acties ter verbetering van de maritieme veiligheid en de bescherming van het mariene milieu (bijv. tegen technologische risico’s zoals olielozingen, een geharmoniseerde aanpak voor schepen in nood en ongevallen op zee), bijvoorbeeld via rampenplannen voor mariene verontreiniging op zee en in kustgebieden
1.4.3
DOELSTELLING 3:
HET BEVORDEREN VAN EEN TRANSNATIONALE
R U I M T E L I J K E A A N P A K V O O R D E V E R B E T E R I N G V A N B O D E M -, W A T E R - E N LUCHTKWALITEIT
Voorbeelden van mogelijke acties: transnationale acties ter verbetering van de kwaliteit van water- en kustgebieden, met een duidelijke samenhang met de territoriale ontwikkeling van NWE transnationale acties gericht op verbetering van het mariene milieu en de integratie tussen maritieme activiteiten en territoriale ontwikkelingsdoelstellingen van het NWE-gebied (bijv. door het ontwikkelen van een gemeenschappelijk maritiem-ruimtelijk concept voor het Kanaal en de Ierse Zee) gezamenlijke innovatieve benaderingen van de aanpak van hoge grondwaterstanden in oude mijnbouwgebieden gezamenlijke innovatieve benaderingen – van transnationale betekenis – van territoriale ontwikkeling gericht op verbetering van de bodemkwaliteit en bestrijding van bodemerosie gezamenlijke innovatieve benaderingen – van transnationale betekenis – van territoriale ontwikkeling gericht op verbetering van de luchtkwaliteit
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 18 -
1.5. Prioriteit 3: Verbetering van de connectiviteit in NWE door het bevorderen van intelligente en duurzame vervoersoplossingen Het algemene doel van deze prioriteit is om “de functionele integratie van NWE te verbeteren door middel van betere connectiviteit en bereikbaarheid, nl. door het stimuleren van duurzame verbindingen voor zowel personen- als vrachtvervoer per spoor, over de binnenwateren en over zee, zowel binnen NWE als daarbuiten; door het verwezenlijken van een modal shift naar duurzamere vervoersmodaliteiten; en door het bevorderen van geavanceerde ICT om te komen tot betere connectiviteit en efficiënter gebruik van de bestaande vervoersinfrastructuur”. 1.5.1
DOELSTELLING 1:
HET BEHEERSEN VAN DE VERVOERSGROEI DOOR
OPTIMALISATIE VAN DE CAPACITEIT VAN DE BESTAANDE (UNIMODALE) I NFRASTRUCTUUR VOOR PERSONEN- EN GOEDERENVERVOER
Voorbeelden van mogelijke acties: energiezuinigere vormen van mobiliteit door bijvoorbeeld een modal shift tot stand te brengen van weg- naar spoorvervoer acties om efficiënter gebruik te maken van de bestaande capaciteit van de vervoersinfrastructuur 1.5.2
DOELSTELLING 2:
HET ONDERSTEUNEN VAN EFFECTIEVE EN
INNOVATIEVE MULTIMODALE STRATEGISCHE ACTIES EN EFFICIËNTE INTEROPERABELE SYSTEMEN OP HET LAND EN H ET WATER
Voorbeelden van mogelijke acties: de ontwikkeling van interregionale strategische acties op het gebied van territoriale ontwikkeling om het economische ontwikkelingspotentieel van transnationale ontwikkelingscorridors optimaal te benutten (bijv. van Ierland via Engeland (Northern Way) naar het Europese vasteland en Oost-Europa; van de Randstad en het Rijn-Ruhrgebied naar Oost-Europa; tussen Frankfurt-Stuttgart-Rijn/Neckar, Straatsburg en Zürich-Basel; een noord-zuidas van de Randstad via Midden-België naar Parijs/Luxemburg; en tussen de ‘Arc Manche’-regio's) geïntegreerde territoriale ontwikkelingsprogramma's om bij kleinere plaatsen het ‘bypasseffect’ van doorgaande spoorverbindingen aan te pakken, zoals de spoorverbinding onder het Kanaal of andere HSL-lijnen. Hierbij kan het onder meer gaan om verbetering van de aantakking van plaatselijke spoorwegnetten op HSL-lijnen (betere lokale en regionale aansluitingen op transnationale netwerken) en om een betere interoperabiliteit van nationale en regionale systemen. het vergroten van het potentieel van binnenlandse waterwegen en maritiem transport (kustvaart en zeevervoer over grote afstanden), de bijbehorende modal shift en betere verbindingen met het achterland
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 19 -
het verbeteren van de interoperabiliteit en intermodaliteit van personen- en goederenvervoer over land, binnenwateren en zee, inclusief de harmonisatie van alle vormen van grensoverschrijdend openbaar vervoer en openbaar vervoer langs transnationale oost-westen noord-zuidcorridors
1.5.3
DOELSTELLING 3:
H E T O N T W I K K E L E N V A N I N N O V A T I E V E B E N A D E RI N G E N
MET BETREKKING TOT HET GEBRUIK VAN
I C T-
EN
ITS-SYSTEMEN
DIE
ZIJN GERICHT OP BEPERKING VAN DE MOBILITEITSBEHOEFTE EN VERVANGING VAN DE FYSIEKE MOBILITEIT DOO R VIRTUELE ACTIVITEIT V O O R Z O W E L H E T P E R S O N E N - A L S H E T G O E D E R E N V E RV O E R
Voorbeelden van mogelijke acties: het gebruiken en het bevorderen van geavanceerde ICT- of ITS-systemen ter verbetering van transnationale vervoersverbindingen (met name vervoer over het spoor en de zee) het stimuleren van het gebruik van geavanceerde transportinformatiesystemen en geavanceerde verkeersmanagementsystemen (bijv. het innovatieve gebruik van realtimeinformatiesystemen of navigatiesystemen op basis van Galileo) om de transnationale vervoersstromen te verbeteren het harmoniseren van normen voor grensoverschrijdende ICT- en ITS-vervoerstechnologieën en het verbeteren van de compatibiliteit, met als doel de functionele territoriale integratie van NWE te verbeteren en een evenwichtigere territoriale ontwikkeling tot stand te brengen het gebruik van geavanceerde ICT om de mobiliteitsbehoefte terug te dringen en fysieke mobiliteit te vervangen door virtuele uitwisseling
1.6. Prioriteit 4: Ondersteuning van duurzame en dynamische gemeenschappen op transnationaal niveau Het algemene doel van deze prioriteit is om “het evenwicht en de duurzaamheid van de ruimtelijke structuur van NWE te versterken door middel van een beter transnationaal bestuur dat zich richt op stedelijke netwerken en samenwerkingsverbanden tussen stad en platteland, tussen landelijke gebieden onderling en tussen kust en achterland, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan duurzame groei en werkgelegenheid in het programmagebied”. 1.6.1
DOELSTELLING 1:
H ET V E R ST ER K EN V A N ST EDE L I J K E KN O O P PU NT EN E N
NETWERKEN OP TRANSNA TIONAAL NIVEAU DOOR DE SOCIAALECONOMISCHE ONTWIKKE LING TE BEVORDEREN VIA SAMENWERKING TUSSEN STEDEN EN GEMEENTEN , WAARMEE EEN BIJDRAGE WORDT GELEVERD AAN HET CONCURRENTIEVERMOGEN VA N
NWE
ALS GEHEEL
Voorbeelden van mogelijke acties:
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 20 -
acties ter verbetering van de bestuurlijke en institutionele context voor strategische stedelijke netwerken, inclusief een betere integratie van sectoraal en ruimtelijk beleid en de harmonisatie van institutionele benaderingen overdraagbare oplossingen ter ondersteuning van de prestaties van transnationale (dienstverlenende en industriële) bedrijvenclusters in NWE, door het bieden van de juiste ondersteuning op het gebied van ruimtelijke ordening en bestuur acties ter versterking van het netwerk van kleinere steden in NWE om een tegenwicht te vormen voor de grootstedelijke gebieden het uitwerken van sectoroverstijgende strategische acties op transnationaal niveau, gericht op het verbeteren van de prestaties in het programmagebied en op het bereiken van een evenwichtiger en duurzamer ruimtelijk patroon door in te zetten op de functionele specialisaties en de verschillende potenties van steden en gemeenten in NWE
1.6.2
DOELSTELLING 2:
HET VERBETEREN VAN DE TRANSNATIONALE
BETEKENIS VAN DE NAT UURLIJKE OMGEVING EN HET CULTURELE E R F G O E D EN H ET V E R ST ER K EN VA N S A ME N W ER K IN G S VE R BA N D EN T U S S E N S T E D E L I J K E E N L A N D E L IJ K E G E B I E D E N
3
DIE BIJDRAGEN TOT E EN
EVENWICHTIGE EN CONCURRERENDE ONTWIKKELI NG VAN HET
NWE -
GEBIED ALS GEHEEL
Voorbeelden van mogelijke acties: het uitwerken, testen en verspreiden van modellen en instrumenten om te komen tot efficiënte samenwerkingsverbanden tussen stedelijke en landelijke gebieden, bijv. in de zin van geïntegreerde territoriale maatregelen om iets te doen aan de diverse effecten van demografische veranderingen in stedelijke en landelijke gebieden of forenzenverkeer over grote afstanden het uitwerken van strategische acties voor een duurzaam gebruik en beheer van natuurlijke en culturele hulpbronnen van transnationale betekenis, teneinde het algehele concurrentievermogen van NWE op Europees en mondiaal niveau te versterken gezamenlijke strategische acties om culturele waarden in niet-grootstedelijke en landelijke gebieden te versterken, teneinde in het programmagebied een beter ruimtelijk evenwicht te bereiken en het buitengebied aantrekkelijker te maken voor investeringen
3
Het beleidsconcept ‘samenwerkingsverbanden tussen stedelijke en landelijke gebieden’ wordt gezien als een
essentieel mechanisme voor het verspreiden van de voordelen van dynamische groeigebieden naar hun achterland, het verzachten van de negatieve effecten die door deze groeigebieden worden veroorzaakt, en het versterken van lokale initiatieven in landelijke gebieden.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 21 -
1.6.3
DOELSTELLING 3:
HET B E V O R D ER EN V AN E EN T R A N S N AT I O N AL E A AN PA K
VAN DE RUIMTELIJKE EFFECTEN VAN DEMOGRAF ISCHE VERANDERINGEN
NWE - GEBIED, EN VAN DE IM PLIC ATI ES ARBEIDSMARKT (VRAAG EN AANBOD VAN HET HELE GEBIED )
EN MIGRATIE IN HET ONDERWIJS EN DE VAARDIGHEDEN IN
VOOR HET
Voorbeelden van mogelijke acties: transnationale acties ter verbetering van de bereikbaarheid van landelijke en stedelijke gebieden die kampen met vergrijzing en ontvolking, en de toegang tot diensten zoals ICT in deze gebieden het uitwerken en implementeren van transnationale strategische aanpassingsmaatregelen, acties en modellen voor het omgaan met demografische veranderingen en migratieprocessen institutionele capaciteitsopbouw ter bevordering en verbetering van de besluitvorming en nieuwe vormen van bestuur, teneinde in heel NWE een beter ruimtelijk evenwicht te bereiken, met name tegen de achtergrond van demografische veranderingen het stimuleren van de sociaal-economische integratie van hoogopgeleide migranten in kleinere steden via samenwerking tussen mondiale centra en grote stedelijke gebieden en secundaire steden, teneinde een beter evenwicht te bereiken tussen gebieden waar sprake is van ontvolking en grootstedelijke gebieden met overbevolking in NWE
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 22 -
2 . H u id ige toes ta nd van h e t milieu in Noo rdwes tE u rop a De volgende beschrijving is gebaseerd op het Derde Milieueffectenrapport van Europa (het zogenaamde rapport van Kiev, 2003). De verwijzingen in de tekst naar “West-Europa” of “Europa” kunnen in de respectieve gevallen worden beschouwd als zijnde van toepassing op Noordwest-Europa in het bijzonder. Het rapport van Kiev is het meest recente en volledige overzicht van de toestand van het milieu in Europa. Het is gebaseerd op gegevens die ca. 5 jaar oud zijn.
2.1. Algemene opmerkingen met betrekking tot het milieu en het Europese milieubeleid Het milieubeleid heeft, wanneer het correct wordt ontwikkeld en uitgevoerd, in tal van domeinen geleid tot aanzienlijke verbeteringen van het Europese milieu en heeft de druk op het Europese milieu verlicht: Substantiële daling van de emissie van stoffen die de ozonlaag aantasten; Daling van de emissie in de lucht en een betere luchtkwaliteit; Daling van de emissie vanuit een puntbron in water wat heeft geleid tot een betere waterkwaliteit; Betere bescherming van de biodiversiteit door de aanduiding en bescherming van habitats. Deze vooruitgang werd grotendeels gerealiseerd via “traditionele” maatregelen met betrekking tot de regelgeving voor producten en productieprocessen en door belangrijke natuurlijke sites te beschermen. Op het vlak van afvalbeheer heeft het milieubeleid tot dusver niet geleid tot een aanzienlijke algehele daling van het gebruik van de natuurlijke hulpbronnen omdat verbetering op het vlak van afvalpreventie en -recycling werden tenietgedaan door een stijging ten gevolge van de algemene economische groei van het totale afvalvolume. Sedert de start van het pan-Europese proces heeft de opvallende economische en sociale transitie op een aantal vlakken geleid tot een betere milieu. De transitie van West-Europa van een industriële en landbouwmaatschappij naar een maatschappij die sterker op de dienstverlening is geënt, heeft ervoor gezorgd dat de uitstoot van broeikasgassen over het algemeen is gedaald. De economische groei zorgt er evenwel voor dat tal van West-Europese landen het moeilijk hebben om de hen opgelegde doelstellingen inzake de uitstoot van broeikasgassen te halen. De stedelijke ontwikkeling en transportinfrastructuur neemt op heel wat plaatsen de bodem in beslag en dat leidt tot fragmentatie van habitats. Overbevissing vormt een bedreiging voor de mariene natuurlijke hulpbronnen. Wegens het verband met economische groei is het onwaarschijnlijk dat blijvend vooruitgang kan worden geboekt en zal de negatieve impact, bijvoorbeeld op het vlak van transport, waarschijnlijk toenemen.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 23 -
De implementatie van een sterker geïntegreerde aanpak inzake beleidsontwikkeling moet worden versneld indien Europa het milieu terdege wil beschermen en zijn ambities op het vlak van sectorale integratie en duurzame ontwikkeling wil waarmaken: niet alleen maatregelen inzake regelgeving om bepaalde specifieke milieuproblemen aan te pakken, zijn nodig, maar ook economische en andere instrumenten om de milieu-impact van sectorale activiteiten in te dijken.
2.2. Economische ontwikkeling en de daaraan gerelateerde druk op het milieu 2.2.1
D UURZAAM
GEBRUIK VAN NATUURLIJKE HULPBRON NEN
Het intensieve gebruik van grondstoffen is in West-Europa grotendeels gestabiliseerd. De voorbije twee decennia werd het gebruik van de hulpbronnen losgekoppeld van economische groei. In absolute cijfers is het grondstoffenverbruik nog steeds hoog en blijft het op een peil dat tijdens de conferentie van Rio de Janeiro werd erkend als zijnde onhoudbaar. West-Europese landen hebben hun grondstoffen de voorbije 20 jaar in toenemende mate ingevoerd en hebben daardoor de milieubelasting die gepaard gaat met de onttrekking daarvan, feitelijk “geëxporteerd” naar andere delen van de wereld. 2.2.2
ENERGIE
Het totale energieverbruik en de druk op het milieu die daardoor wordt veroorzaakt, is in de jaren 1990 in Europa afgenomen, maar de impact van het energieverbruik op de klimaatverandering lijkt voorbestemd om toe te nemen, tenzij fossiele brandstoffen minder dominant worden en de energie-efficiëntie in verregaande mate wordt verbeterd. De energiesector levert nog steeds de grootste bijdrage tot de klimaatverandering. Efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare grondstoffen (wind, zonne-energie) moeten verbeteren, vooral dan indien de voorziene afbouw van atoomenergie doorgaat. De uitstoot door de energiesector van verontreinigende stoffen die zorgen voor verzuring van de lucht is gevoelig gedaald. 2.2.3
T RANSPORT
Het transportvolume is in West-Europa erg snel gestegen, maar de bijdrage van de sector tot de luchtverontreiniging – afgezien dan van het fijne stof – nam dankzij een mix van technologische ontwikkelingen en vernieuwing van de vloot sterk af. Het aandeel van de transportsector in het totale energieverbruik, daarentegen, is in West-Europa opgelopen tot 30% en daarmee is de transportsector een belangrijke emissiebron voor broeikasgassen. Ook de negatieve impact van het wegtransport op de fragmentatie van gronden en habitats en op geluid en afval neemt toe. Op het vlak van het vrachtvervoer is het aandeel van het vervoer over de weg toegenomen ten nadele van het spoorverkeer. De luchtvaart is de snelst groeiende transportmodus in Europa, vooral dan op het vlak van het passagiersverkeer.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 24 -
2.2.4
T OERISME
Het toerisme is één van de snelst groeiende sectoren van Europa en draagt in grote mate bij tot de groei van het transport. Daarnaast zorgt toerisme door waterstress, afvalproductie en landfragmentering ook voor een grotere druk op de plaatsen van bestemming. Beleidsmaatregelen die een meer duurzaam toerisme moeten stimuleren, komen maar moeilijk van de grond. 2.2.5
I NDUSTRIE
West-Europa werd in grote mate gedeïndustrialiseerd, maar betrekt nu producten uit andere regio’s, regio’s met een heel wat minder geavanceerde en dus meer energieverslindende industrie. De stijgende invoer van deze producten is de voornaamste reden voor de sterke toename van het vrachtvervoer. West-Europa moet echter een concurrerende industriële basis behouden. De uitdaging daarbij is dat dit moet gebeuren terwijl moet worden gewaakt over een betere bescherming van het milieu, vooral omdat de meer vervuilende industriesectoren (zoals, bijvoorbeeld, de scheikundige nijverheid) de sterkste groei kennen en de meest doeltreffende technische verbeteringen er al werden doorgevoerd. Bodemverontreiniging door lokale bronnen is vaak gerelateerd aan industriële vestigingen die werden gesloten, aan industriële ongevallen uit het verleden en aan een onaangepaste verwerking van industrieel afval. 2.2.6
LANDBOUW
Intensieve en gespecialiseerde landbouw, die wordt gestimuleerd door het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), heeft geleid tot bodemerosie, waterstress en verontreiniging (door scheikundige meststoffen, pesticiden, dierlijke mest,…) en een ernstige daling van de biodiversiteit. De heroriëntering van het GLB richting een landbouw- en milieuvriendelijke aanpak tracht deze gevolgen te milderen. 2.2.7
BOSBOUW
De bosbouw is in West-Europa geen belangrijke economische sector, wat meer mogelijkheden creëert om bossen in te schakelen in natuurbeschermingsprogramma’s. De toestand van de bossen wordt ten gevolge van de verzuring en een daling van bodemkwaliteit echter steeds slechter. 2.2.8
VISSERIJ
Heel wat mariene visvoorraden zitten onder het peil dat nodig is voor het behoud van de soort, en dit ten gevolge van overbevissing door een efficiënte, gemoderniseerde vloot, en ondanks een aanzienlijke beperking van de capaciteit van de vloot. De binnenlandse visvoorraden worden veeleer bedreigd door milieuverontreiniging. Aquacultuur is voor de productie erg belangrijk geworden en dus is ook de milieu-impact toegenomen (hoeveelheid nutriënten in water, wilde populaties).
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 25 -
2.3. Ontwikkelingen op het vlak van het milieu 2.3.1
KLIMAATVERANDERING
De klimaatverandering – die in Noordwest-Europa wellicht kleiner zal zijn dan in Oost- of ZuidEuropa – wordt beschouwd als zijnde gedeeltelijk verantwoordelijk voor het toegenomen risico op overstromingen in bepaalde gebieden en droogte in andere. Tegen het huidige tempo zal WestEuropa de Kyotonormen inzake de uitstoot van broeikasgassen lang niet halen, maar de kosten van de klimaatveranderingen zouden aanzienlijk kunnen worden beperkt indien de mechanismen van Kyoto worden gebruikt (verhandelen van de emissierechten). Het Protocol van Kyoto is evenwel slechts de eerste stap op weg naar de “duurzame” concentraties van broeikasgassen en klimaatvoorwaarden. 2.3.2
AANTASTING
VAN DE OZONLAAG
De concentratie van chloorhoudende stoffen die de ozonlaag in de troposfeer aantasten, daalt geleidelijk, maar de sterkere ultraviolette straling blijft en de schadelijke effecten daarvan voor de gezondheid van mens en ecosystemen zullen wellicht nog een hele tijd behouden blijven. 2.3.3
LUCHTVERONTREINIGING
Luchtverontreiniging blijft in het merendeel van de steden een probleem. De gemiddelde ozonconcentraties aan de grond blijven stijgen, terwijl de waarden van de piekconcentraties dalen. Blootstelling aan stofpartikels (fijn stof), dat meestal door dieselmotoren wordt veroorzaakt, is voor de meeste steden het grootste potentiële gezondheidsprobleem geworden dat aan luchtverontreiniging gerelateerd is. Eutrofiëring blijft een belangrijk probleem omdat grote delen van ecosystemen niet worden beschermd. De verontreiniging door SO2 en (in mindere mate) NOx, daarentegen, nam in WestEuropa aanzienlijk af. Verwacht wordt dat de daling van de uitstoot van de broeikasgassen om te voldoen aan het Protocol van Kyoto, ook aanzienlijke voordelen zal opleveren voor de luchtkwaliteit in het algemeen. 2.3.4
C HEMICALIËN
Hoewel de concentratie van gevaarlijke chemicaliën in het milieu gevoelig is gedaald, blijven er een aantal stoffen waarvoor de streefwaarden nog steeds worden overschreden, zoals dioxines en kwik in vis. Slechts enkele zware metalen, persistente organische verontreinigende stoffen en pesticiden worden frequent gecontroleerd en er is een algemeen gebrek aan betrouwbare gegevens, en dat terwijl de scheikundige en farmaceutische industrie sneller is gegroeid dan andere industriesectoren in West-Europa.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 26 -
2.3.5
AFVAL
Afval is een belangrijk probleem in ieder (West-)Europees land en de hoeveelheid afval neemt over het algemeen toe. De productie van afval staat gelijk met een verlies van grondstoffen en energie en de ophaling, behandeling en verwerking van het afval kost de maatschappij veel geld en weegt in steeds sterkere mate op het milieu. De totale hoeveelheid afval werd in slechts enkele landen door grotere inspanningen op het vlak van preventie en hergebruik losgekoppeld van economische groei. Kernenergie is verantwoordelijk voor een gestage toename van de hoeveelheid hoog radioactief afval. In een aantal landen van NWE gebeurt de afvalverwerking grotendeels door verbranding, terwijl in andere landen afval hoofdzakelijk wordt geopteerd voor afvalstortplaatsen. Het aantal initiatieven inzake recycling neemt in alle betrokken landen voortdurend toe en enkele landen hebben op dit vlak voorsprong genomen. 2.3.6
WATER
Water staat in heel wat Europese gebieden onder druk van een hele rist van menselijke activiteiten. De kwaliteit van het drinkwater is in heel Europa nog steeds een probleem. De gezondheid van mens en ecosystemen wordt bedreigd door water dat is verontreinigd door organische en anorganische verontreinigende stoffen zoals pesticiden en zware metalen. In West-Europa neemt de kwaliteit van het water van rivieren en meren en het kustwater, op het vlak van fosforhoudende en organische stoffen, over het algemeen toe. Dit is grotendeels het gevolg van de betere behandeling van afvalwater en de concentraties van zware metalen in rivieren en mariene wateren zijn gedaald. De hoeveelheid nitraten blijft wegens de intensieve landbouwproductie echter erg hoog en eutrofiëring blijft bij de monding van rivieren of grote steden een probleem. 2.3.7
BODEM
Belangrijke bodemproblemen in Europa zijn de onomkeerbare verliezen ten gevolge van overbemesting van de bodem en erosie (grotendeels veroorzaakt door niet-duurzame teeltpraktijken), voortdurende verontreiniging door lokale en verspreide bronnen (met inbegrip van verzuring), verzilting en verdichting. De druk is een gevolg van de hoge bevolkingsdichtheid en de economische activiteit (uitbreiding van de bebouwde zone, bodemverontreiniging) en veranderingen op het vlak van klimaat en gebruik van het land. Het gedrag van de consument en de industriesector dragen bij tot de toename van het aantal potentiële bronnen van verontreiniging, vooral dan in stedelijke gebieden, zoals de verwerking van gemeentelijk afval, energieproductie en transport.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 27 -
2.3.8
T ECHNOLOGISCHE
EN NATUURLIJKE RISICO’ S
Technologische risico’s (bijvoorbeeld, schipbreuken, ongevallen in de industrie) en natuurlijke risico’s (bijvoorbeeld overstromingen) zijn in Europa niet weg te denken. Een holistische benadering van risicomanagement (beter preventie- en noodplannen) moet helpen om het aantal technologische ongevallen en de gevolgen daarvan te doen afnemen en om de impact van bepaalde natuurrampen te verminderen. 2.3.9
BIODIVERSITEIT
Naast de verantwoordelijkheid om zijn “ecologische voetafdruk” op de rest van de wereld te verkleinen, heeft Europa ook een globale verantwoordelijkheid om de aard van zijn verschillende ecosystemen en landschappen te vrijwaren en om de trekkende diersoorten op het continent en de bedreigde diersoorten aldaar te beschermen. De trends inzake de populatie van de diersoorten laten een gemengd beeld zien: terwijl sommige bedreigde diersoorten zich langzaam herpakken, daalt de populatie van andere tegen een alarmerend tempo, en dit doorgaans als een gevolg van het verdwijnen of de verontreiniging van hun habitat. Het aantal beschermde gebieden en de totale oppervlakte daarvan is sedert de jaren 1970 in Europa enorm gestegen, maar een verdere toename is onwaarschijnlijk omdat transport, verstedelijking en intensieve landbouw ervoor zorgen dat de druk op het grondgebruik toeneemt en dat de hoeveelheid “beschermbare” semi-natuurlijke landelijke gebieden vermindert. Ook de druk op het vlak van het grondgebruik zorgt ervoor dat bestaande beschermde sites onder druk komen te staan. 2.3.10
GEZONDHEID VAN DE MENS
In Europa werden in voedsel en in dierenvoeder stoffen gevonden die de gezondheid bedreigen (dioxines, PCB’s…). De veranderingen van het milieu en andere factoren die eigen zijn aan het moderne leven zullen naar alle waarschijnlijkheid een belangrijke rol spelen voor het risico voor het leven. Maar tot vandaag is niet veel geweten over de (rechtstreekse) gevolgen voor de gezondheid van de klimaatverandering en de gevaarlijke chemicaliën in het milieu. Omdat de toename van de verkeersintensiteit de technologische en infrastructurele vooruitgang die werd geboekt grotendeels te niet doet, blijft het transport op het vlak van gezondheidsproblemen (luchtverontreiniging, lawaai, ongevallen) een belangrijke factor.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 28 -
3 . K ade r voo r h e t milieub e le id 3.1. Inleiding Het kader voor het milieubeleid dat hier als referentie wordt gebruikt om de consistentie van het NWE programma te evalueren is het volgende: Het Zesde Communautair Milieuactieprogramma 2002-2012 (EAP6)4. Dit programma gaat over de belangrijkste milieudoelstellingen en prioriteiten en dit op basis van de toestand van het milieu en de overheersende trends, met inbegrip van nieuwe problemen waarover de Gemeenschap de leiding moet nemen. Het Programma moet ervoor zorgen dat de milieuproblematiek in ieder Communautair beleid wordt geïntegreerd en moet bijdragen tot de realisatie van duurzame ontwikkeling in de Gemeenschap. De Thematische Strategieën die overeenkomstig de vereisten van EAP6 door de Europese Commissie werden/worden voorbereid.
3.2. Prioriteiten van het Milieuactieprogramma 2002 -2012 Het Programma schuift vier prioriteiten naar voor: 1. klimaatverandering; 2. natuur en biodiversiteit; 3. milieu en gezondheid en levenskwaliteit; 4. natuurlijke hulpbronnen en afval. 3.2.1
PRIORITEIT 1 : KLIMAATVERANDERING
Doel: klimaatverandering beklemtonen als de uitdaging voor de komende 10 jaar en verder en bijdragen tot de doelstelling om broeikasgassen in de atmosfeer te stabiliseren op een niveau waar gevaarlijke antropogene interferentie met het klimaatsysteem wordt vermeden. Doelstellingen: Ratificeren en implementeren van het Protocol van Kyoto in het kader van de bijeenkomst van de Verenigde Naties over klimaatverandering en de verbintenissen nakomen op het vlak van de vermindering voor de Europese Gemeenschap als geheel van de uitstoot tegen 2008-2012 in vergelijking met de niveaus van 1990; Realiseren tegen 2005 van aantoonbare vooruitgang met betrekking tot de engagementen aangegaan in het kader van het Protocol van Kyoto;
4
Beslissing nr. 1600/2002/EC van het Europees Parlement en van de Raad van 22 juli 2002.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 29 -
De Gemeenschap in een geloofwaardige positie brengen om een internationaal akkoord met betrekking tot strengere reductienormen te bepleiten voor de tweede commitmentperiode voor het Protocol van Kyoto.
Acties: Implementeren van de internationale engagementen met betrekking tot het klimaat, met inbegrip van het Protocol van Kyoto; Verminderen van de uitstoot van broeikasgassen in de energiesector; Verminderen van de uitstoot van broeikasgassen in de transportsector; Verminderen van de uitstoot van broeikasgassen in de industriële productie; Verminderen van de uitstoot van broeikasgassen in andere sectoren; Gebruik van andere aangepaste instrumenten (fiscale maatregelen,…). 3.2.2
P R I O R I T E I T 2 : NA T U U R
EN B I OD I V ER SI T EI T
Doel: de werking van natuurlijke systemen, natuurlijke habitat, wilde flora en fauna beschermen, herstellen en ontwikkelen met de bedoeling om een einde te maken aan de woestijnvorming en het verlies aan biodiversiteit, inclusief de diversiteit inzake genetisch materiaal, en dit zowel in de Europese Unie als op een globale schaal. Doelstellingen: Het verlies aan biodiversiteit stoppen met de bedoeling om deze doelstelling tegen 2010 te realiseren, met inbegrip van het voorkomen en verminderen van de impact van vreemde diersoorten en genotypen die zich sterk verspreiden; Beschermen en herstellen van de natuur en de biodiversiteit na beschadiging door verontreiniging; Beschermen, herstellen en duurzaam gebruik van de mariene omgeving, kust en watergebieden (wetlands); Beschermen en herstellen van gebieden met aanzienlijke landschappelijke waarde, met inbegrip van zowel teeltareaal als kwetsbare gebieden; Beschermen van soorten en habitats, met bijzondere aandacht voor het vermijden van de fragmentatie van de habitat; Stimuleren van duurzaam gebruik van de bodem, met bijzondere aandacht voor de preventie van erosie, verarming, verontreiniging en woestijnvorming. Acties inzake: biodiversiteit; ongevallen en rampen bodembescherming duurzaam beheer van de mijnbouw; integratie van de bescherming en herstelling van landschappelijke waarden in andere beleidsdomeinen, met inbegrip van toerisme;
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 30 -
3.2.3
integratie van aspecten inzake biodiversiteit in het landbouwbeleid; duurzaam gebruik van de zeeën en beschermen van mariene ecosystemen; bossen; genetische gewijzigde organismen (GGO’s. P R I O R I T E I T 3 : MI L I E U
EN GEZONDHEID EN LEVENSKWALITEIT
Doel: bijdragen tot een hoogwaardige levenskwaliteit en sociaal welzijn voor alle burgers door te zorgen voor een milieu waarin verontreiniging niet van die aard is dat deze schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid van mens en milieu en door duurzame stedelijke ontwikkeling te stimuleren. Doelstellingen: Een beter inzicht verwerven in de bedreigingen voor het milieu en de gezondheid van de mens Via een geïntegreerde aanpak die zich toespitst op de stedelijke gebieden bijdragen tot een betere levenskwaliteit; Ernaar streven dat chemicaliën tegen 2020 alleen nog worden geproduceerd en gebruikt op een manier die geen aanzienlijke impact oplevert voor gezondheid en milieu; Het vervangen van gevaarlijke stoffen door veiliger chemicaliën of veiliger alternatieve technologieën waar geen chemicaliën aan te pas komen; Het verminderen van de impact van pesticiden op de gezondheid van de mens en op het milieu; Het verbeteren van de kwaliteit van het grondwater en het oppervlaktewater zonder aanzienlijke negatieve impact of risico’s, en duurzame waterwinning; De luchtkwaliteit verbeteren zonder aanzienlijke negatieve impact of risico’s; Het aantal mensen die regelmatig lijden onder langetermijngemiddelden inzake geluidsniveaus (verkeer). Acties inzake: Versterking van de communautaire onderzoeksprogramma’s en wetenschappelijke expertise chemicaliën; pesticiden; het duurzame gebruik van water en hoge kwaliteit van water; geluid; stedelijk milieu.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 31 -
3.2.4
P R I O R I T E I T 4 : NA T U U R L I J K E
HULPBRONN EN EN AFVALSTOFFEN
Doel: efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen en efficiënt beheer van afvalstoffen om te komen tot duurzamere productie- en consumptiepatronen, waarbij het verbruik van de hulpbronnen en de productie van afvalstoffen worden losgekoppeld van economische groei; daarbij moet erover worden gewaakt dat het verbruik van hernieuwbare en niet-hernieuwbare hulpbronnen de draagkracht van het milieu niet overschrijdt. Doelstellingen: Ernaar streven dat het verbruik van de hulpbronnen en de daaraan gerelateerde impact de draagkracht van het milieu niet overschrijdt en economische groei worden losgekoppeld van het gebruik van de hulpbronnen; Een aanzienlijke totale daling van het afvalvolume verwezenlijken; Een aanzienlijke daling van het hoeveelheid stortafval; Hergebruik van het afval dat nog steeds wordt geproduceerd, stimuleren. Acties: Ontwikkelen van een thematische strategie met betrekking tot het duurzaam gebruik en beheer van de hulpbronnen; Ontwikkelen en implementeren van maatregelen op het vlak van afvalpreventie en afvalbeheersing; Ontwikkelen van een thematische strategie inzake afvalrecycling; Ontwikkelen of herzien van wetgeving inzake afval.
3.3. Thematische milieustrategieën Op basis van de vier prioriteiten heeft het Zesde Milieuactieprogramma de Europese Commissie ertoe aangezet om Thematische Strategieën uit te werken met betrekking tot de volgende zeven gebieden: 1. luchtverontreiniging (aangenomen op 21/09/2005); 2. afvalpreventie en –recycling (aangenomen op 21/12/2005); 3. beschermen en beheren van het mariene milieu (aangenomen op 24/10/2005); 4. bodembescherming (in voorbereiding); 5. duurzaam gebruik van pesticiden (in voorbereiding); 6. duurzaam gebruik van de hulpbronnen (aangenomen op 21/12/2005); 7. stedelijk milieu (aangenomen op 11/01/2006). Deze Thematische Strategieën werken met thema’s en niet zozeer rond specifieke verontreinigende stoffen afkomstig van economische activiteiten. In het kader van deze strategieën worden doelstellingen op lange termijn vastgesteld tot 2020 en deze zorgen bijgevolg vooreen stabiel beleidskader. Verder focussen zij op het identificeren van de meest geschikte instrumenten om de Europese beleidsdoelstellingen zo eenvoudig en zo kost-efficiënt mogelijk te
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 32 -
realiseren. Deze strategieën zijn vaak domeinoverschrijdend (vooral dan de strategie inzake het stedelijk milieu) en synergismen met andere beleidsdomeinen zijn van vitaal belang. 3.3.1
LUCHTVERONTREINIGING
Dit thema valt (grotendeels) onder Prioriteit 3 (“Milieu en gezondheid en levenskwaliteit”). De thematische strategie (aangenomen op 21/09/2005) schuift doelstellingen inzake gezondheid en milieu en streefwaarden voor de emissiereductie van de belangrijkste verontreinigende stoffennaar voor. Om de gestelde doelstellingen tegen 2020 te kunnen halen, moet de uitstoot in vergelijking met 2000 worden verminderd met: SO2: -82%; NOx: -60%; VOCs: -51%; ammoniak: -27%; primaire PM2.5: -59%. Acties: de milieuwetgeving doeltreffender maken: vereenvoudiging van de wetgeving inzake luchtkwaliteit; herzien van de Richtlijn Nationale Emissieplafonds; samenhang met andere milieubeleidsdomeinen; integreren van de problematiek van de luchtkwaliteit in andere beleidsdomeinen: energie, transport, landbouw, Structuurfondsen, inclusief de internationale dimensie (USA, China,…). 3.3.2
AFVALPREVENTIE
EN
-R E C Y C L I N G
Dit thema valt (grotendeels) onder Prioriteit 4 (“Natuurlijke hulpbronnen en afvalstoffen”). De doelstelling op lange termijn van deze thematische strategie (aangenomen op 21/12/2005) is de EU om te vormen tot een samenleving die recycleert, een samenleving die afval tracht te voorkomen en afval aanwendt als een hulpbron. Door strenge milieureferentienormen te hanteren, zal de interne markt recycling en hergebruik stimuleren. De impact van de voorgestelde wijzigingen kan zijn:
Minder stortafval; Meer compost en energiewinning uit afval; Meer en betere recycling.
Acties: een hernieuwde klemtoon op de volledige implementatie van de bestaande wetgeving; vereenvoudiging en modernisering van de bestaande wetgeving; invoeren van het concept levenscyclus in het afvalbeleid; promoten van een ambitieuzer beleid inzake afvalpreventie;
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 33 -
3.3.3
betere kennis en informatie; ontwikkelen van gemeenschappelijke referentienormen inzake recycling; verdere uitwerking van het recyclingbeleid van de EU. BESCHERMING
EN BEHOUD VAN HET MARIENE MILIEU
Dit thema valt (grotendeels) onder Prioriteit 2 (“Natuur en biodiversiteit”). De doelstelling van deze thematische strategie (aangenomen op 24/10/2005) is de bescherming en het behoud van de Europese oceanen en zeeën en erover waken dat de menselijke activiteit gebeurt op een duurzame wijze, zodat de huidige en toekomstige generaties nog kunnen genieten van biologisch gediversifieerde en dynamische oceanen en zeeën die schoon, veilig, gezond en productief zijn. Een kader voor betere samenwerking – wettelijk bindend maar met respect voor de subsidiariteit – moet zorgen voor: Een zeer goede bescherming van de oceanen en zeeën van Europa; Een ruimere kennisbasis om de beleidsmakers te kunnen informeren; Geïntegreerde en kost-efficiënte acties om de druk te verminderen; Doeltreffende monitoring en analyse om ervoor te zorgen dat de doelstellingen worden gehaald en de acties resultaat opleveren. 3.3.4
BODEMBESCHERMING
Dit thema valt (grotendeels) onder Prioriteit 2 (“Natuur en biodiversiteit”). Deze thematische strategie (in voorbereiding) moet kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen en de middelen om deze te verwezenlijken vastleggen, om: Een einde te maken aan de accumulatie in de bodem van stoffen die een gevaar betekenen op het vlak van milieu en gezondheid; De alarmerende tendens inzake erosie, verdichting en afdichting, het afgraven en de verontreiniging van de bodem om te keren; De rol van de bodem als opslagplaats voor CO 2, bescherming van waterbronnen en bescherming van de biodiversiteit veilig te stellen; De bodem te beschermen voor de duurzame productie van voedsel en hernieuwbare hulpbronnen. 3.3.5
D UURZAAM
G E B R U I K VA N P E S T I C I D E N
Dit thema valt (grotendeels) onder Prioriteit 3 (“Milieu en gezondheid en levenskwaliteit”). De thematische strategie (in voorbereiding) schuift de volgende doelstellingen naar voor: Het gevaar en de risico’s voor gezondheid en milieu verbonden aan het gebruik van pesticiden minimaliseren; Het toezicht op het gebruik en de distributie van pesticiden verbeteren; Het niveau van de schadelijke actieve stoffen verlagen door de meest gevaarlijke stoffen te vervangen door veiligere alternatieven (met inbegrip van niet-chemische alternatieven); De toepassing van low-input of pesticidenvrije teelt;
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 34 -
3.3.6
De invoering van een transparant systeem voor de rapportering en opvolging met betrekking tot de vooruitgang, met inbegrip van de ontwikkeling van aangepaste indicatoren. D UURZAAM
GEBRUIK VAN NATUURLIJKE HULPBRON NEN
Dit thema valt (grotendeels) onder Prioriteit 4 (“Natuurlijke hulpbronnen en afvalstoffen”). De overkoepelende doelstelling van de thematische strategie (aangenomen op 21/12/2005) is het reduceren van de negatieve milieu-impact ten gevolge van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen in een groeiende economie, een concept waarnaar wordt verwezen als “loskoppeling”. Acties: Ons inzicht in en onze kennis over het Europese gebruik van hulpbronnen, de negatieve impact op het milieu en de betekenis daarvan voor de EU en de wereld verbeteren; Tools ontwikkelen om de vooruitgang in de EU, in de Lidstaten en de economische sectoren op te volgen en te rapporteren; De toepassing van een strategische benadering en strategische processen in economische sectoren en in de lidstaten stimuleren en hen aanmoedigen om plannen en programma’s ter zake op te zetten; De belanghebbenden en de burgers wijzen op de aanzienlijke negatieve impact van het gebruik van de hulpbronnen. 3.3.7
STEDELIJKE
ONTWIKKELING
Dit thema valt (grotendeels) onder Prioriteit 2 (“Milieu en gezondheid en levenskwaliteit”). De maatregelen die door de thematische strategie (aangenomen op 11/01/2006) worden aangereikt, willen bijdragen tot een betere implementatie van het bestaande EU-milieubeleid en de desbetreffende wetgeving op lokaal vlak door de lokale overheden steunen en aanmoedigen om een meer geïntegreerde benadering te hanteren op het vlak van stadsbeheer en door de Lidstaten uit te nodigen om dit proces te ondersteunen en om gebruik te maken van de mogelijkheden die op EU-niveau terzake worden aangereikt. Indien de strategie op alle niveaus wordt doorgevoerd, zal deze uiteindelijk bijdragen tot een betere kwaliteit van de stedelijke omgeving, waardoor steden aantrekkelijker en gezonder worden om in te wonen, te werken, te investeren, en om de negatieve milieu-impact van steden op de ruimere omgeving te verminderen. Acties: Begeleiding op het vlak geïntegreerd milieubeheer; Begeleiding op het vlak van duurzame plannen inzake stedelijk vervoer; Steun voor uitwisseling in de EU van beste praktijken; Een internetportal van de Commissie bestemd voor de lokale overheden;
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 35 -
training; leren uit andere programma’s inzake Communautaire Ondersteuning (cohesiebeleid, onderzoek).
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 36 -
4 . Milieub eoo rd e lin g van he t P rogra mma N WE De Strategische Milieueffectbeoordeling, die deel uitmaakt van de ex-ante evaluatie van het Operationeel Programma NWE, bestaat uit drie delen: Een evaluatie van de milieuaspecten van de SWOT-analyse waarop het NWE Programma is gebaseerd, in relatie tot de toestand van het milieu zoals beschreven in het rapport van Kiev (zie hoofdstuk 2); Een analyse van de consistentie van het Programma NWE met en de relevantie ten overstaan van het algemene Europese milieubeleid, zoals beschreven in het Zesde Milieuactieprogramma en de 7 Thematische Strategieën (zie hoofdstuk 3); Een beschrijving van de verwachte/potentiële milieueffecten van de doelstelling en acties van het Programma, onderverdeeld per thema (menselijk leven, landschap, fauna en flora, bodem, water, geluid en lucht).
4.1. Evaluatie van de SWOT analyse Over het algemeen vermeldt de SWOT-analyse van het Programma NWE de meeste actuele milieuproblemen en ontwikkelingen van het milieu in Noordwest-Europa. Er werd evenwel weinig onderscheid gemaakt tussen meer en minder belangrijke problemen en tussen algemene en doorgaans lokale problemen. Een aantal specifieke opmerkingen en suggesties: Het meest problematische probleem op het vlak van luchtverontreiniging (wat tegelijkertijd ook een typisch transnationaal probleem is), met name de hoge en nog steeds toenemende hoeveelheid fijn stof, dient hier te worden vermeld als een bedreiging; Worden niet vermeld als zwakke punten: grote afvalproductie (alleen vermeld als bedreiging); de hoge uitstoot van broeikasgassen (in het bijzonder als een gevolg van transport); snelle afdichting van de bodem; bodemerosie als een gevolg van nietduurzame teelwijzen; verontreiniging van bodem en grondwater via industriële sites die werden gesloten; Worden niet vermeld als opportuniteiten: substantiële daling van de uitstoot van bepaalde verontreinigende stoffen door de industriële sector, toenemend bewustzijn op het vlak van afvalpreventie en -recycling; verbeterende kwaliteit van het oppervlaktewater; sterke en goede ontwikkeling milieu-industrie.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 37 -
4.2. Analyse van de relevantie en samenhang tussen het Programma NWE en het EU Milieubeleid Operationeel Programma NWE
Relatie met prioriteiten van 6EAP
Relatie met thematische strategieën
Prioriteit 1: Ontwikkeling van de kenniseconomie in NWE door gebruik te maken van het innovatievermogen in alle sectoren Doelstelling 1: het bevorderen van de toepassing van kennis, nl. door innovatie- en kennisoverdracht Geen (rechtstreekse) relaties met Prioriteiten 6 EAP van de wetenschappelijke/academische wereld naar het bedrijfsleven en andere relevante actoren te stimuleren Voorbeelden van mogelijke acties: het bevorderen van publiek-private samenwerkingsverbanden om ondersteunende systemen voor de overdracht van technologie te versterken het opzetten en versterken van instellingen voor de overdracht van technologie, inclusief een transnationale aanpak om de financiële, organisatorische, juridische en administratieve kaders te verbeteren koppelingen om de toegang tot wetenschappelijke kennis en technologieoverdracht tussen R&D-faciliteiten en internationale expertisecentra te verbeteren ‘twinning’ van instellingen voor technologieoverdracht en het mogelijk maken van samenwerking tussen relevante sectoren en actoren
Strategische Milieubeoordeling van het Operationeel Programma voor NWE juli 2006 Ontwerp milieuverslag
Geen (rechtstreekse) relatie met Thematische Strategieën
- 38 -
Operationeel Programma NWE Doelstelling 2: het ontwikkelen van nieuwe en het versterken van bestaande groeiclusters en
Relatie met prioriteiten van 6EAP
Relatie met thematische strategieën
Geen (rechtstreekse) relaties met Prioriteiten
Geen (rechtstreekse) relatie met
6 EAP
Thematische Strategieën
netwerken door voort te bouwen op endogeen potentieel Voorbeelden van mogelijke acties: acties ter versterking van het innovatievermogen in het hele NWE-gebied, met speciale nadruk op regio’s waar het aantal kennisgebaseerde activiteiten en diensten thans relatief laag is het stimuleren van regionale en transnationale samenwerking binnen en tussen diverse clusters, plus het benchmarken van de bijbehorende overheidsmaatregelen en het uitwisselen van best practices via gezamenlijk ontwikkelde, overdraagbare resultaten het creëren van voorbeeldoplossingen om bepaalde industrie- of bedrijvenclusters te versterken, via het ontwikkelen van gezamenlijke strategische acties voor de langere termijn en het bieden van de bijbehorende sociale infrastructuur (bijv. communicatie, expertisecentra) het opzetten van netwerken tussen onderwijsinstellingen, onderzoeksinstituten en het MKB, zodat gezamenlijk gebruik kan worden gemaakt van R&D-faciliteiten en infrastructuur, of gezamenlijk kan worden geïnvesteerd in meer onderzoeks- en technologiecapaciteit gezamenlijke marketingconcepten en actieplannen voor complementaire expertisecentra in NWE het verbeteren van het internationale profiel van diverse soorten innovatieve ondernemingen, via gezamenlijke pogingen om NWE-resultaten te commercialiseren of directe buitenlandse investeringen aan te trekken
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 39 -
Operationeel Programma NWE Doelstelling 3: het verbeteren van het ‘innovatieklimaat’ in NWE door aandacht voor institutionele
Relatie met prioriteiten van 6EAP
Relatie met thematische strategieën
Geen (rechtstreekse) relaties met Prioriteiten
Geen (rechtstreekse) relatie met
6 EAP
Thematische Strategieën
capaciteit en barrières, en het vinden van passende antwoorden op de ruimtelijke implicaties van de ‘kenniseconomie’ Voorbeelden van mogelijke acties: acties gericht op een betere afstemming tussen ruimtelijke strategische acties en het onderzoeksbeleid op alle schaalniveaus het
versterken
van
het
innovatievermogen
van
NWE
door
afstemming
tussen
nationale/regionale strategische innovatieacties het opzetten van initiatieven op basis van samenwerkingsverbanden, gericht op het verbeteren van het functioneren van innovatiesystemen en het versterken van het innovatievermogen van NWE het ontwikkelen van gezamenlijke financieringstechnieken om R&D in het MKB te ondersteunen het ontwikkelen en toepassen van methoden om van elkaar te leren en het afstemmen van benaderingen om de kenniseconomie in heel NWE te stimuleren het uitwerken van proactieve regionale strategische acties met betrekking tot de territoriale effecten van demografische veranderingen en met betrekking tot het aantrekken van jonge en geschoolde arbeidskrachten naar NWE om het innovatievermogen van NWE te versterken
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 40 -
Operationeel Programma NWE
Relatie met prioriteiten van 6EAP
Relatie met thematische strategieën
Prioriteit 2: Efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen Doelstelling 1: het bevorderen van een innovatieve en duurzame aanpak van het beheer van
Doelstelling sluit aan bij:
Doelstelling sluit aan bij:
natuurlijke hulpbronnen, inclusief water, biodiversiteit en energie, en het minimaliseren van de
Prioriteit 1 : Klimaatverandering:
TS 1 : Luchtverontreiniging:
Acties zullen bijdragen tot de daling van het
Acties zullen bijdragen tot het behalen van
gebruik van fossiele energiebronnen en dus
de streefwaarden inzake reductie voor de
tot een daling van de uitstoot van
belangrijkste verontreinigende stoffen
uitstoot van broeikasgassen Voorbeelden van mogelijke acties: geïntegreerde transnationale benaderingen van het beheer van grensoverschrijdende stroomgebieden,
kustgebieden,
zeeën,
zoetwatervoorraden,
bossen
en
natuurlijke
landschappen van transnationale betekenis gezamenlijke strategische acties en concepten voor offshore- en onshore-planning ter bescherming en verbetering van het mariene milieu en kustzones, bijv. door middel van gemeenschappelijke
normen,
harmonisatie
van
gegevens
en
informatie,
en
gemeenschappelijke principes voor de toepassing daarvan
broeikasgassen en zullen helpen om de engagementen van het Kyoto Protocol te verwezenlijken Prioriteit 2 : Natuur en biodiversiteit acties 1 en 2 zullen bijdragen tot het
gemeenschappelijke maatregelen die een transnationale en territoriale dimensie toevoegen aan verwezenlijken van de meeste doelstellingen: het milieubeleid en de milieuwetgeving van de EU, bijv. op het gebied van verbetering van de bescherming/behoud van de biodiversiteit, biodiversiteit
mariene milieu, kusten en wetlands,
het bevorderen van verantwoorde productie- en consumptiepatronen en energie-efficiëntie in waardevolle landschappen alle economische sectoren en in de samenleving in het algemeen, bijvoorbeeld via gezamenlijke bewustwordingsmaatregelen en geïntegreerde concepten en actieplannen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en de energie-efficiëntie te vergroten
Prioriteit 3 : Milieu en gezondheid en levenskwaliteit
TS 2 : Afvalpreventie en -recycling: Acties zullen helpen om afvalstorting te verminderen, om compostering en energiewinning uit afval te verbeteren en om meer te recycleren TS 3 : Mariene milieu: Acties 1 en 2 zullen bijdragen tot de bescherming en het behoud van de Europese oceanen en zeeën en zullen erover waken dat de menselijke activiteiten gebeuren op een duurzame wijze
gezamenlijke strategische acties gericht op energiebesparing, bevordering en overdracht van Acties zullen bijdragen tot de daling van het gebruik van fossiele energiebronnen en kennis ten aanzien van het beheer van alternatieve en duurzame energie
TS 6 : Duurzaam gebruik van natuurlijke
transnationale acties ter bevordering van eco-innovatie, betere managementtools voor groene zodoende, tot het behalen van een luchtkwaliteit zonder aanzienlijke negatieve technologieën, levenscyclusdenken en schonere productieprocessen
Acties zullen bijdragen tot een
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
hulpbronnen:
- 41 -
Operationeel Programma NWE
Relatie met prioriteiten van 6EAP impact of risico’s Prioriteit 4 : Natuurlijke hulpbronnen en afvalstoffen: Acties zullen ertoe bijdragen dat het verbruik van de hulpbronnen en de daaraan gerelateerde impact de draagkracht van het milieu niet overschrijdt
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
Relatie met thematische strategieën vermindering van de negatieve impact op het milieu ten gevolge van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen in een groeiende economie (“loskoppeling”)
- 42 -
Operationeel Programma NWE
Relatie met prioriteiten van 6EAP
Relatie met thematische strategieën
Doelstelling 2: het bevorderen van een innovatieve benadering van risicobeheer, met name
Doelstelling sluit aan bij:
Doelstelling sluit aan bij :
waterbeheer (gevolgen van zeespiegelstijging voor kustgebieden en overstromingsrisico’s; het
Prioriteit 2 : Natuur en biodiversiteit
TS 3 : Mariene milieu:
Acties dragen bij tot:
Actie 3 zal bijdragen tot de bescherming en
mariene milieu) in de context van klimaatverandering Voorbeelden van mogelijke acties: gecoördineerde benaderingen van een betere grensoverschrijdende afstemming van
van natuur en biodiversiteit ten
risicobeheer, bijv. door integratie tussen het beleid voor ruimtelijke ordening en dat voor civiele
gevolge van schade door
bescherming, en een betere integratie tussen sectoraal en ruimtelijk beleid
verontreiniging
geïntegreerd overstromingsrisicobeheer ten aanzien van grote stroomgebieden in NWE, waaronder: harmonisatie van normen; verbetering van institutionele samenwerking en betere
Bescherming en aangepast herstel
Behoud en aangepast herstel en
het behoud van de Europese oceanen en zeeën en zal erover waken dat de menselijke activiteiten gebeuren op een duurzame wijze TS 7 : Stedelijke ontwikkeling:
integratie van nationale en regionale bestuurlijke structuren; interdisciplinaire partnerschappen
duurzaam gebruik van mariene
Acties 1 en 2 zullen (onrechtstreeks)
en publiek-private samenwerkingsverbanden; gezamenlijk ontwikkelde risicostrategieën of
milieu, kust en wetlands
bijdragen tot een verbetering van het milieu
risicobeheersplannen en schadebeperking; en geharmoniseerde normen voor kwalificaties op het gebied van risicobeheer gecoördineerde acties ter verbetering van de maritieme veiligheid en de bescherming van het
Prioriteit 3 : Milieu en gezondheid en levenskwaliteit
mariene milieu (bijv. tegen technologische risico’s zoals olielozingen, een geharmoniseerde Acties zullen bijdragen tot een kwaliteit van aanpak voor schepen in nood en ongevallen op zee), bijvoorbeeld via rampenplannen voor het grond- en oppervlaktewater zonder aanzienlijke negatieve impact of risico’s
mariene verontreiniging op zee en in kustgebieden
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
in stedelijke gebieden langs rivieren met een hoog overstromingsrisico
- 43 -
Operationeel Programma NWE
Relatie met prioriteiten van 6EAP
Relatie met thematische strategieën
Doelstelling 3: het bevorderen van een transnationale ruimtelijke aanpak voor de verbetering van
Doelstelling sluit aan bij:
Doelstelling sluit aan bij:
bodem-, water- en luchtkwaliteit
Prioriteit 2 : Natuur en biodiversiteit
TS 1 : Luchtverontreiniging
Voorbeelden van mogelijke acties:
Acties zullen bijdragen tot:
transnationale acties ter verbetering van de kwaliteit van water- en kustgebieden, met een duidelijke samenhang met de territoriale ontwikkeling van NWE
Behoud,
aangepast
duurzaam
gebruik
transnationale acties gericht op verbetering van het mariene milieu en de integratie tussen
milieu, kust en wetlands
Actie 5 zal bijdragen tot de verwezenlijking en van de streefwaarden inzake vermindering mariene van de belangrijkste verontreinigende
herstel van
stoffen
maritieme activiteiten en territoriale ontwikkelingsdoelstellingen van het NWE-gebied (bijv. door het ontwikkelen van een gemeenschappelijk maritiem-ruimtelijk concept voor het Kanaal en de
De promotie van het duurzaam
Ierse Zee)
aandacht zal gaan naar de preventie Actie 2 zal bijdragen tot de bescherming en
gezamenlijke innovatieve benaderingen van de aanpak van hoge grondwaterstanden in oude
gebruik van de bodem, waarbij vooral van
mijnbouwgebieden
erosie,
aantasting, het herstel van de Europese oceanen en
verontreiniging en woestijnvorming
gezamenlijke innovatieve benaderingen – van transnationale betekenis – van territoriale ontwikkeling gericht op verbetering van de bodemkwaliteit en bestrijding van bodemerosie gezamenlijke innovatieve benaderingen – van transnationale betekenis – van territoriale ontwikkeling gericht op verbetering van de luchtkwaliteit
menselijke activiteiten gebeuren op een
levenskwaliteit
duurzame wijze
Acties zullen bijdragen tot:
TS 4 : Bodembescherming
Het behalen van een kwaliteit van het Actie 4 zal bijdragen tot de bescherming of grond- en oppervlaktewater die geen verbetering van de bodemkwaliteit aanzienlijke negatieve impact of risico’s vertoont
Het behalen van een luchtkwaliteit die geen aanzienlijke negatieve impact of risico’s vertoont
juli 2006
zeeën en zal erover waken dat de
Prioriteit 3 : Milieu en gezondheid en
SEA van het operationeel programma NWE
TS 3 : Mariene milieu:
Ontwerp milieurapport
- 44 -
Operationeel Programma NWE
Relatie met prioriteiten van 6EAP Er is geen duidelijk verband tussen Actie 3 en het Europese milieubeleid
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
Relatie met thematische strategieën
- 45 -
Operationeel Programma NWE
Relatie met prioriteiten van 6EAP
Relatie met thematische strategieën
Prioriteit 3: Verbetering van de connectiviteit in NWE door het bevorderen van intelligente en duurzame vervoersoplossingen Doelstelling 1: het beheersen van de vervoersgroei door optimalisatie van de capaciteit van de
Doelstelling sluit aan bij:
Doelstelling sluit aan bij:
bestaande (unimodale) infrastructuur voor personen- en goederenvervoer
Prioriteit 1 : Klimaatverandering:
TS 1 : Luchtverontreiniging:
Acties zullen bijdragen tot een vermindering
Acties zullen bijdragen tot de vermindering
van de uitstoot van broeikasgassen door het
van de uitstoot door het wegverkeer en zo
Voorbeelden van mogelijke acties: energiezuinigere vormen van mobiliteit door bijvoorbeeld een modal shift tot stand te brengen van weg- naar spoorvervoer acties om efficiënter gebruik te maken van de bestaande capaciteit van de vervoersinfrastructuur
wegverkeer en zullen op die manier bijdragen ook tot het behalen van de tot de verwezenlijking van de engagementen
reductiestreefwaarden voor de
aangegaan conform het Kyoto Protocol
belangrijkste verontreinigende stoffen
Prioriteit 3 : Milieu en gezondheid en
TS 7 : Stedelijke ontwikkeling
levenskwaliteit De acties zullen bijdragen tot:
het verminderen van de emissie door het wegverkeer, om zo een luchtkwaliteit te behalen die geen negatieve impact of risico’s vertoont
het verminderen van het aantal mensen die regelmatig te lijden hebben onder de langetermijngemiddelden inzake verkeerslawaai
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
Acties zullen (onrechtstreeks) bijdragen tot een betere kwaliteit van het stedelijk milieu
- 46 -
Operationeel Programma NWE
Relatie met prioriteiten van 6EAP
Relatie met thematische strategieën
Doelstelling 2: het ondersteunen van effectieve en innovatieve multimodale strategische acties en
Doelstelling sluit aan bij:
Doelstelling sluit aan bij:
efficiënte interoperabele systemen op het land en het water
Prioriteit 1 : Klimaatverandering:
TS 1 : Luchtverontreiniging:
Acties zullen (onrechtstreeks) bijdragen tot
Acties zullen bijdragen tot de vermindering
een daling van de uitstoot van
van de uitstoot door het wegverkeer en zo
broeikasgassen door het wegverkeer en
ook tot het behalen van de
zullen zo helpen om de engagementen te
reductiestreefwaarden voor de
verwezenlijken die werden aangegaan in het
belangrijkste verontreinigende stoffen
Voorbeelden van mogelijke acties: de ontwikkeling van interregionale strategische acties op het gebied van territoriale ontwikkeling om het economische ontwikkelingspotentieel van transnationale ontwikkelingscorridors optimaal te benutten (bijv. van Ierland via Engeland (Northern Way) naar het Europese vasteland en Oost-Europa; van de Randstad en het Rijn-Ruhrgebied naar Oost-Europa; tussen FrankfurtStuttgart-Rijn/Neckar, Straatsburg en Zürich-Basel; een noord-zuidas van de Randstad via Midden-België naar Parijs/Luxemburg; en tussen de ‘Arc Manche’-regio's) geïntegreerde territoriale ontwikkelingsprogramma's om bij kleinere plaatsen het ‘bypass-effect’ van doorgaande spoorverbindingen aan te pakken, zoals de spoorverbinding onder het Kanaal
kader van het Kyoto Protocol Prioriteit 3 : Milieu en gezondheid en levenskwaliteit
TS 7 : Stedelijke ontwikkeling Acties zullen (onrechtstreeks) bijdragen tot een betere kwaliteit van het stedelijk milieu
of andere HSL-lijnen. Hierbij kan het onder meer gaan om verbetering van de aantakking van Acties zullen (onrechtstreeks) bijdragen tot: plaatselijke spoorwegnetten op HSL-lijnen (betere lokale en regionale aansluitingen op transnationale netwerken) en om een betere interoperabiliteit van nationale en regionale
het wegverkeer, om zo een
systemen. het vergroten van het potentieel van binnenlandse waterwegen en maritiem transport (kustvaart en zeevervoer over grote afstanden), de bijbehorende modal shift en betere verbindingen met
het achterland het verbeteren van de interoperabiliteit en intermodaliteit van personen- en goederenvervoer
het verminderen van de emissie door luchtkwaliteit te behalen die geen
Acties zouden kunnen indruisen tegen de
negatieve impact of risico’s vertoont
doelstelling “de Europese oceanen en
het verminderen van het aantal mensen die regelmatig te lijden
over land, binnenwateren en zee, inclusief de harmonisatie van alle vormen van
hebben onder de
grensoverschrijdend openbaar vervoer en openbaar vervoer langs transnationale oost-west- en
langetermijngemiddelden inzake
noord-zuidcorridors
verkeerslawaai Prioriteit 2 : Natuur en biodiversiteit:
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
TS 3 : Mariene milieu:
Ontwerp milieurapport
zeeën beschermen en herstellen en erover waken dat de menselijke activiteiten op een duurzame manier gebeuren”
- 47 -
Operationeel Programma NWE
Relatie met prioriteiten van 6EAP actie 3 zou kunnen indruisen tegen de doelstelling “behoud, aangepast herstel en duurzaam gebruik van mariene milieu, kusten en wetlands”
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
Relatie met thematische strategieën
- 48 -
Operationeel Programma NWE
Relatie met prioriteiten van 6EAP
Relatie met thematische strategieën
Doelstelling 3: het ontwikkelen van innovatieve benaderingen met betrekking tot het gebruik van ICT- Doelstelling sluit aan bij:
Doelstelling sluit aan bij:
en ITS-systemen die zijn gericht op beperking van de mobiliteitsbehoefte en vervanging van de
Prioriteit 1 : Klimaatverandering:
TS 1 : Luchtverontreiniging:
Acties zullen (onrechtstreeks) bijdragen tot
Acties zullen bijdragen tot de vermindering
een daling van de uitstoot van
van de uitstoot door het wegverkeer en zo
broeikasgassen door het wegverkeer en
ook tot het behalen van de
zullen zo helpen om de engagementen te
reductiestreefwaarden voor de
verwezenlijken die werden aangegaan in het
belangrijkste verontreinigende stoffen
fysieke mobiliteit door virtuele activiteit voor zowel het personen- als het goederenvervoer Voorbeelden van mogelijke acties: het gebruiken en het bevorderen van geavanceerde ICT- of ITS-systemen ter verbetering van transnationale vervoersverbindingen (met name vervoer over het spoor en de zee) het stimuleren van het gebruik van geavanceerde transportinformatiesystemen en geavanceerde verkeersmanagementsystemen (bijv. het innovatieve gebruik van realtimeinformatiesystemen of navigatiesystemen op basis van Galileo) om de transnationale
kader van het Kyoto Protocol
vervoersstromen te verbeteren
Acties zullen (onrechtstreeks) bijdragen tot
het harmoniseren van normen voor grensoverschrijdende ICT- en ITS-vervoerstechnologieën Prioriteit 3 : Milieu en gezondheid en en het verbeteren van de compatibiliteit, met als doel de functionele territoriale integratie van levenskwaliteit NWE te verbeteren en een evenwichtigere territoriale ontwikkeling tot stand te brengen het gebruik van geavanceerde ICT om de mobiliteitsbehoefte terug te dringen en fysieke
Acties zullen (onrechtstreeks) bijdragen tot:
mobiliteit te vervangen door virtuele uitwisseling
het verminderen van de emissie door het wegverkeer, om zo een luchtkwaliteit te behalen die geen negatieve impact of risico’s vertoont
het verminderen van het aantal mensen die regelmatig te lijden hebben onder de
SEA van het operationeel programma NWE
TS 7 : Stedelijke ontwikkeling
juli 2006
Ontwerp milieurapport
een betere kwaliteit van het stedelijk milieu
- 49 -
Operationeel Programma NWE
Relatie met prioriteiten van 6EAP
Relatie met thematische strategieën
langetermijngemiddelden inzake verkeerslawaai
Prioriteit 4: Ondersteuning van duurzame en dynamische gemeenschappen op transnationaal niveau Doelstelling 1: het versterken van stedelijke knooppunten en netwerken op transnationaal niveau
Doelstelling sluit aan bij:
Doelstelling sluit aan bij:
door de sociaal-economische ontwikkeling te bevorderen via samenwerking tussen steden en
Prioriteit 1 : Klimaatverandering:
TS 1 : Luchtverontreiniging:
Acties zullen (onrechtstreeks) bijdragen tot
Acties zullen bijdragen tot de vermindering
een daling van de uitstoot van
van de uitstoot in stedelijke gebieden en zo
broeikasgassen in stedelijke gebieden en
ook tot het behalen van de
zullen zo helpen om de engagementen te
reductiestreefwaarden voor de
verwezenlijken die werden aangegaan in het
belangrijkste verontreinigende stoffen
gemeenten, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan het concurrentievermogen van NWE als geheel Voorbeelden van mogelijke acties: acties ter verbetering van de bestuurlijke en institutionele context voor strategische stedelijke netwerken, inclusief een betere integratie van sectoraal en ruimtelijk beleid en de harmonisatie van institutionele benaderingen overdraagbare oplossingen ter ondersteuning van de prestaties van transnationale (dienstverlenende en industriële) bedrijvenclusters in NWE, door het bieden van de juiste ondersteuning op het gebied van ruimtelijke ordening en bestuur
kader van het Kyoto Protocol Prioriteit 3 : Milieu en gezondheid en levenskwaliteit
acties ter versterking van het netwerk van kleinere steden in NWE om een tegenwicht te Acties zullen dankzij een geïntegreerde vormen voor de grootstedelijke gebieden
benadering voor stedelijke gebieden
het uitwerken van sectoroverstijgende strategische acties op transnationaal niveau, gericht op (onrechtstreeks) bijdragen tot een betere het verbeteren van de prestaties in het programmagebied en op het bereiken van een levenskwaliteit evenwichtiger en duurzamer ruimtelijk patroon door in te zetten op de functionele specialisaties en de verschillende potenties van steden en gemeenten in NWE
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
TS 7 : Stedelijke ontwikkeling: Acties zullen bijdragen tot een betere kwaliteit van het stedelijk milieu, waardoor steden aantrekkelijker en gezondere plekken worden om in te leven, te werken en te investeren
- 50 -
Operationeel Programma NWE
Relatie met prioriteiten van 6EAP
Relatie met thematische strategieën
Doelstelling 2: het verbeteren van de transnationale betekenis van de natuurlijke omgeving en het
De doelstelling sluit aan bij:
De doelstelling sluit aan bij:
culturele erfgoed en het versterken van samenwerkingsverbanden tussen stedelijke en landelijke
Prioriteit 4 : Natuurlijke hulpbronnen en
TS 6 : Duurzaam gebruik van natuurlijke
gebieden5 die bijdragen tot een evenwichtige en concurrerende ontwikkeling van het NWE-gebied
afvalstoffen:
hulpbronnen:
Actie 2 zal er mee voor zorgen dat het
Acties zullen bijdragen tot de vermindering
verbruik van de hulpbronnen en de daaraan
van de milieu-impact ten gevolge van het
gerelateerde impact de draagkracht van het
gebruik van de natuurlijke hulpbronnen in
milieu niet overschrijdt
een groeiende economie (“loskoppeling”)
als geheel Voorbeelden van mogelijke acties: het uitwerken, testen en verspreiden van modellen en instrumenten om te komen tot efficiënte samenwerkingsverbanden tussen stedelijke en landelijke gebieden, bijv. in de zin van geïntegreerde territoriale maatregelen om iets te doen aan de diverse effecten van demografische veranderingen in stedelijke en landelijke gebieden of forenzenverkeer over grote afstanden
TS 7 : Stedelijke ontwikkeling:
het uitwerken van strategische acties voor een duurzaam gebruik en beheer van natuurlijke en culturele
hulpbronnen
van
transnationale
betekenis,
teneinde
het
algehele
concurrentievermogen van NWE op Europees en mondiaal niveau te versterken gezamenlijke strategische acties om culturele waarden in niet-grootstedelijke en landelijke gebieden te versterken, teneinde in het programmagebied een beter ruimtelijk evenwicht te
Acties 1 en 3 kunnen bijdragen tot een betere kwaliteit van het stedelijk milieu, maar kunnen tegelijkertijd ook (grote) stedelijke gebieden verzwakken
bereiken en het buitengebied aantrekkelijker te maken voor investeringen
5
Het beleidsconcept ‘samenwerkingsverbanden tussen stedelijke en landelijke gebieden’ wordt gezien als een essentieel mechanisme voor het verspreiden van de voordelen van
dynamische groeigebieden naar hun achterland, het verzachten van de negatieve effecten die door deze groeigebieden worden veroorzaakt, en het versterken van lokale initiatieven in landelijke gebieden.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 51 -
Operationeel Programma NWE
Relatie met prioriteiten van 6EAP
Doelstelling 3: het bevorderen van een transnationale aanpak van de ruimtelijke effecten van
Geen (rechtstreekse) relatie met de
demografische veranderingen en migratie in het NWE-gebied, en van de implicaties voor het
Prioriteiten van 6 EAP
onderwijs en de arbeidsmarkt (vraag en aanbod van vaardigheden in het hele gebied) transnationale acties ter verbetering van de bereikbaarheid van landelijke en stedelijke gebieden die kampen met vergrijzing en ontvolking, en de toegang tot diensten zoals ICT in deze gebieden het uitwerken en implementeren van transnationale strategische aanpassingsmaatregelen, acties en modellen voor het omgaan met demografische veranderingen en migratieprocessen institutionele capaciteitsopbouw ter bevordering en verbetering van de besluitvorming en nieuwe vormen van bestuur, teneinde in heel NWE een beter ruimtelijk evenwicht te bereiken, met name tegen de achtergrond van demografische veranderingen het stimuleren van de sociaal-economische integratie van hoogopgeleide migranten in kleinere steden via samenwerking tussen mondiale centra en grote stedelijke gebieden en secundaire steden, teneinde een beter evenwicht te bereiken tussen gebieden waar sprake is van ontvolking en grootstedelijke gebieden met overbevolking in NWE
juli 2006
Doelstelling kan worden gerelateerd aan: TS 7 : Stedelijke ontwikkeling: Actie 3 zou (onrechtstreeks) kunnen
Voorbeelden van mogelijke acties:
SEA van het operationeel programma NWE
Relatie met thematische strategieën
Ontwerp milieurapport
bijdragen tot een betere kwaliteit van het stedelijk milieu, maar kunnen tegelijkertijd ook (grote) stedelijke gebieden verzwakken
- 52 -
4.3. Analyse van de milieu-impact van het Programma NWE Operationeel Programma NWE
Algemene opmerkingen
Menselijk leven
landschap
fauna & flora
Prioriteit 1: Ontwikkeling van de kenniseconomie in NWE door gebruik te maken van het innovatievermogen in alle sectoren De acties van deze
Doelstelling 1: het bevorderen van de toepassing van kennis, nl. door innovatie- en
Geen
kennisoverdracht van de wetenschappelijke/academische wereld naar het bedrijfsleven en andere doelstelling hebben over (rechtstreekse) het algemeen geen impact op het relevante actoren te stimuleren milieu-impact, tenzij de
Voorbeelden van mogelijke acties: het bevorderen van publiek-private samenwerkingsverbanden om ondersteunende systemen voor de overdracht van technologie te versterken het opzetten en versterken van instellingen voor de overdracht van technologie, inclusief een transnationale aanpak om de financiële, organisatorische, juridische en administratieve kaders te verbeteren koppelingen om de toegang tot wetenschappelijke kennis en technologieoverdracht tussen
wetenschappelijke kennis en technologie waarnaar wordt verwezen, rechtstreeks aan het milieu is gerelateerd.
R&D-faciliteiten en internationale expertisecentra te verbeteren ‘twinning’ van instellingen voor technologieoverdracht en het mogelijk maken van samenwerking tussen relevante sectoren en actoren
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
menselijk leven
Geen
Geen
(rechtstreekse)
(rechtstreekse)
impact op landschap impact op fauna, en cultureel erfgoed
flora en biodiversiteit
- 53 -
Operationeel Programma NWE
Algemene opmerkingen
Doelstelling 2: het ontwikkelen van nieuwe en het versterken van bestaande groeiclusters en
De acties van deze
netwerken door voort te bouwen op endogeen potentieel Voorbeelden van mogelijke acties: acties ter versterking van het innovatievermogen in het hele NWE-gebied, met speciale nadruk op regio’s waar het aantal kennisgebaseerde activiteiten en diensten thans relatief laag is het stimuleren van regionale en transnationale samenwerking binnen en tussen diverse clusters, plus het benchmarken van de bijbehorende overheidsmaatregelen en het uitwisselen van best practices via gezamenlijk ontwikkelde, overdraagbare resultaten
doelstelling hebben over (rechtstreekse)
(rechtstreekse)
(rechtstreekse)
het algemeen geen
impact op het
impact op landschap impact op fauna,
milieu-impact, tenzij de
menselijk leven
en cultureel erfgoed
clusters waarnaar wordt verwezen, rechtstreeks aan het milieu zijn gerelateerd.
versterken, via het ontwikkelen van gezamenlijke strategische acties voor de langere termijn en het bieden van de bijbehorende sociale infrastructuur (bijv. communicatie, expertisecentra) het opzetten van netwerken tussen onderwijsinstellingen, onderzoeksinstituten en het MKB, zodat gezamenlijk gebruik kan worden gemaakt van R&D-faciliteiten en infrastructuur, of gezamenlijk kan worden geïnvesteerd in meer onderzoeks- en technologiecapaciteit gezamenlijke marketingconcepten en actieplannen voor complementaire expertisecentra in NWE het verbeteren van het internationale profiel van diverse soorten innovatieve ondernemingen, via gezamenlijke pogingen om NWE-resultaten te commercialiseren of directe buitenlandse investeringen aan te trekken
juli 2006
fauna & flora Geen
industriële en business
Ontwerp milieurapport
Geen
landschap Geen
het creëren van voorbeeldoplossingen om bepaalde industrie- of bedrijvenclusters te
SEA van het operationeel programma NWE
Menselijk leven
flora en biodiversiteit
- 54 -
Operationeel Programma NWE
Algemene opmerkingen
Menselijk leven
landschap
fauna & flora
Doelstelling 3: het verbeteren van het ‘innovatieklimaat’ in NWE door aandacht voor institutionele
De acties van deze
Geen (rechtstreekse)
Geen (rechtstreekse)
Geen (rechtstreekse)
capaciteit en barrières, en het vinden van passende antwoorden op de ruimtelijke implicaties van
doelstelling hebben over het
impact op het menselijk
impact op landschap en
impact op fauna, flora
de ‘kenniseconomie’
algemeen geen milieu-
leven
cultureel erfgoed
en biodiversiteit
impact, tenzij de innovatie
Voorbeelden van mogelijke acties: acties gericht op een betere afstemming tussen ruimtelijke strategische acties en het onderzoeksbeleid op alle schaalniveaus
waarnaar wordt verwezen, rechtstreeks aan het milieu is gerelateerd.
het versterken van het innovatievermogen van NWE door afstemming tussen nationale/regionale strategische innovatieacties het opzetten van initiatieven op basis van samenwerkingsverbanden, gericht op het verbeteren van het functioneren van innovatiesystemen en het versterken van het innovatievermogen van NWE het ontwikkelen van gezamenlijke financieringstechnieken om R&D in het MKB te ondersteunen het ontwikkelen en toepassen van methoden om van elkaar te leren en het afstemmen van benaderingen om de kenniseconomie in heel NWE te stimuleren het uitwerken van proactieve regionale strategische acties met betrekking tot de territoriale effecten van demografische veranderingen en met betrekking tot het aantrekken van jonge en geschoolde arbeidskrachten naar NWE om het innovatievermogen van NWE te versterken
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 55 -
Operationeel Programma NWE
Algemene opmerkingen
Menselijk leven
landschap
fauna & flora
Prioriteit 2: Efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen Doelstelling 1: het bevorderen van een innovatieve en duurzame aanpak van het beheer van
De acties van deze
De acties dragen bij tot
Actie kan/zal bijdragen
Acties 1, 2 en 3
natuurlijke hulpbronnen, inclusief water, biodiversiteit en energie, en het minimaliseren van de
doelstelling zouden over het
een betere
tot een betere
kunnen/zullen bijdragen
uitstoot van broeikasgassen
algemeen een positieve
levenskwaliteit dankzij:
bescherming en
tot een betere
valorisatie van de
bescherming van fauna,
landschappelijke
flora en biodiversiteit.
milieu-impact moeten
Voorbeelden van mogelijke acties: geïntegreerde transnationale benaderingen van het beheer van grensoverschrijdende stroomgebieden, kustgebieden, zeeën, zoetwatervoorraden, bossen en natuurlijke landschappen van transnationale betekenis gezamenlijke strategische acties en concepten voor offshore- en onshore-planning ter bescherming en verbetering van het mariene milieu en kustzones, bijv. door middel van gemeenschappelijke
normen,
harmonisatie
van
gegevens
en
informatie,
en
hebben. Wegens de beperkte schaal van het Programma NWE, zal deze impact marginaal zijn, behalve dan op lokaal vlak voor lokale projecten (acties
luchtverontreiniging (minder verbruik van fossiele brandstoffen, hogere energieefficiëntie)
1 en 2).
gemeenschappelijke principes voor de toepassing daarvan gemeenschappelijke maatregelen die een transnationale en territoriale dimensie toevoegen aan het milieubeleid en de milieuwetgeving van de EU, bijv. op het gebied van verbetering
Minder afvalproductie Schonere
van de biodiversiteit het bevorderen van verantwoorde productie- en consumptiepatronen en energie-efficiëntie in alle economische sectoren en in de samenleving in het algemeen, bijvoorbeeld via gezamenlijke bewustwordingsmaatregelen en geïntegreerde concepten en actieplannen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en de energie-efficiëntie te vergroten gezamenlijke strategische acties gericht op energiebesparing, bevordering en overdracht van kennis ten aanzien van het beheer van alternatieve en duurzame energie transnationale acties ter bevordering van eco-innovatie, betere managementtools voor groene technologieën, levenscyclusdenken en schonere productieprocessen
SEA van het operationeel programma NWE
Minder
juli 2006
Ontwerp milieurapport
productieprocessen.
waarden en het cultureel erfgoed.
- 56 -
Operationeel Programma NWE
Algemene opmerkingen
Menselijk leven
landschap
fauna & flora
Doelstelling 2: het bevorderen van een innovatieve benadering van risicobeheer, met name
De acties van deze
Acties dragen bij tot
Actie 2 kan/zal bijdragen Acties 2 en 3
waterbeheer (gevolgen van zeespiegelstijging voor kustgebieden en overstromingsrisico’s; het
doelstelling zouden over het
veiligere
tot een bescherming van kunnen/zullen bijdragen
mariene milieu) in de context van klimaatverandering
algemeen een positieve
levensomstandigheden
landschappelijke
tot een betere
milieu-impact moeten
en minder sociaal-
waarden en cultureel
bescherming van fauna,
hebben. De impact kan
economische schade
erfgoed in grotere
flora en biodiversiteit in
afhankelijk van de efficiëntie
ten gevolge van
rivierbekkens.
grote rivierbekkens en
van de maatregelen inzake
natuurrampen en
risicomanagement vrij
technologische gevaren.
Voorbeelden van mogelijke acties: gecoördineerde benaderingen van een betere grensoverschrijdende afstemming van risicobeheer, bijv. door integratie tussen het beleid voor ruimtelijke ordening en dat voor civiele bescherming, en een betere integratie tussen sectoraal en ruimtelijk beleid geïntegreerd overstromingsrisicobeheer ten aanzien van grote stroomgebieden in NWE,
Voorwaarde: het juiste
het mariene milieu.
evenwicht tussen
Voorwaarde: het juiste
veiligheid/technische
evenwicht tussen
criteria en criteria op het
veiligheid/technische
partnerschappen en publiek-private samenwerkingsverbanden; gezamenlijk ontwikkelde
vlak van
criteria en ecologische
risicostrategieën of risicobeheersplannen en schadebeperking; en geharmoniseerde normen
landschappelijke
criteria.
voor kwalificaties op het gebied van risicobeheer
waarde.
waaronder: harmonisatie van normen; verbetering van institutionele samenwerking en betere integratie
van
nationale
en
regionale
bestuurlijke
structuren;
aanzienlijk zijn.
interdisciplinaire
gecoördineerde acties ter verbetering van de maritieme veiligheid en de bescherming van het mariene milieu (bijv. tegen technologische risico’s zoals olielozingen, een geharmoniseerde aanpak voor schepen in nood en ongevallen op zee), bijvoorbeeld via rampenplannen voor mariene verontreiniging op zee en in kustgebieden
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 57 -
Operationeel Programma NWE
Algemene opmerkingen
Menselijk leven
landschap
fauna & flora
Doelstelling 3: het bevorderen van een transnationale ruimtelijke aanpak voor de verbetering van
De acties van deze
Acties die leiden tot een
Actie 1 kan/zal bijdragen Acties 2 en 3
bodem-, water- en luchtkwaliteit
doelstelling zouden over het
betere kwaliteit van
tot een bescherming van kunnen/zullen bijdragen
algemeen een positieve
bodem, water en lucht,
landschappelijke
tot een betere
milieu-impact moeten
moeten ook de
waarden en cultureel
bescherming van fauna,
hebben. Wegens de
levenskwaliteit van de
erfgoed in kustgebieden. flora en biodiversiteit in
beperkte schaal van het
mens ten goede komen.
Voorbeelden van mogelijke acties: transnationale acties ter verbetering van de kwaliteit van water- en kustgebieden, met een duidelijke samenhang met de territoriale ontwikkeling van NWE transnationale acties gericht op verbetering van het mariene milieu en de integratie tussen maritieme activiteiten en territoriale ontwikkelingsdoelstellingen van het NWE-gebied (bijv. door het ontwikkelen van een gemeenschappelijk maritiem-ruimtelijk concept voor het Kanaal
Programma NWE zal deze impact marginaal zijn, behalve dan op lokaal vlak
en de Ierse Zee) gezamenlijke innovatieve benaderingen van de aanpak van hoge grondwaterstanden in oude mijnbouwgebieden
voor lokale projecten. Verder is de beschrijving van
gezamenlijke innovatieve benaderingen – van transnationale betekenis – van territoriale de acties 1, 4 en 5 (en zelfs ontwikkeling gericht op verbetering van de bodemkwaliteit en bestrijding van bodemerosie
2) te vaag: het is niet
gezamenlijke innovatieve benaderingen – van transnationale betekenis – van territoriale duidelijk of er enige ontwikkeling gericht op verbetering van de luchtkwaliteit
mogelijke overlapping is met acties van andere doelstellingen.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
Een wijziging van het
Actie 3 kan/zal bijdragen grondwaterpeil kan een
mariene en kustgebieden.
tot de levenskwaliteit in
invloed hebben op het
Onrechtstreeks kan
mijngebieden.
landschap.
actie 4 ook positieve effecten hebben op fauna en flora. Een wijziging van de grondwaterspiegels kan een aanzienlijke invloed hebben op de ecosystemen.
- 58 -
Operationeel Programma NWE
Algemene opmerkingen
Menselijk leven
landschap
fauna & flora
Indien deze doelstelling
Prioriteit 3: Verbetering van de connectiviteit in NWE door het bevorderen van intelligente en duurzame vervoersoplossingen Doelstelling 1: het beheersen van de vervoersgroei door optimalisatie van de capaciteit van de
De acties van deze
Aangezien de acties
Indien deze doelstelling
bestaande (unimodale) infrastructuur voor personen- en goederenvervoer
doelstelling zullen over het
erop zijn gericht om de
kan worden gerealiseerd kan worden
algemeen geen algehele
totale verkeersintensiteit
zonder nieuwe
positieve impact hebben,
op het bestaande
transportinfrastructuur te nieuwe
omdat verwacht wordt dat
verkeersnet te doen
bouwen, dan zal er geen transportinfrastructuur
het transport verder zal
toenemen – zij het in
(negatieve) impact zijn
te bouwen, dan zal de
toenemen.
combinatie met een
op landschappelijke
impact op fauna, flora
relatieve modale
waarden en cultureel
en biodiversiteit beperkt
verschuiving van
erfgoed.
zijn.
Voorbeelden van mogelijke acties: energiezuinigere vormen van mobiliteit door bijvoorbeeld een modal shift tot stand te brengen van weg- naar spoorvervoer acties om efficiënter gebruik te maken van de bestaande capaciteit van de vervoersinfrastructuur
Bovendien kan de haalbaarheid van de doelstelling (groei van het transport zonder nieuwe infrastructuur) in vraag worden gesteld. Bijvoorbeeld: een verschuiving van het model van wegtransport naar transport via het spoor lijkt zonder een uitbreiding van het spoornet niet echt waarschijnlijk.
transport over de weg naar transport over het spoor of over water – zal de algemene impact op het leven van de mens niet positief zijn. Op lokaal vlak zal de impact in de buurt van de verkeersassen negatief zijn wegens het aanzienlijk drukkere verkeer, terwijl deze in
Actie 2 is te algemeen en overlapt met de acties van
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
de buurt van andere
gerealiseerd zonder
Op lokaal vlak kunnen er in de buurt van assen waar de verkeersintensiteit aanzienlijk toeneemt, wel degelijk negatieve effecten zijn voor, bijvoorbeeld, de fauna
- 59 -
Operationeel Programma NWE
Algemene opmerkingen doelstellingen 2 en 3.
Menselijk leven assen nagenoeg onopgemerkt zal blijven.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
landschap
fauna & flora
- 60 -
Operationeel Programma NWE
Algemene opmerkingen
Menselijk leven
landschap
fauna & flora
Doelstelling 2: het ondersteunen van effectieve en innovatieve multimodale strategische acties en
De meeste van de acties van Net als voor doelstelling
Net als voor doelstelling
Net als voor doelstelling
efficiënte interoperabele systemen op het land en het water
deze doelstelling zijn in feite
1 hangt de impact van
1 hangt de impact van
1 hangt de impact van
een implementering van
de acties van
de acties van
de acties van
actie 2 van doelstelling 1:
doelstelling 2 op het
doelstelling 2 op het
doelstelling 2 op fauna
efficiënter gebruik maken
leven van de mens af
landschap en het
en flora af van het feit
van de capaciteit van de
van de
cultureel erfgoed af van
of er nieuwe
bestaande
verkeersintensiteit die
het feit of er nieuwe
transportinfrastructuur
transportinfrastructuur.
op de bestaande
transportinfrastructuur
moet worden gebouwd.
verkeersassen wordt
moet worden gebouwd.
Voorbeelden van mogelijke acties: de ontwikkeling van interregionale strategische acties op het gebied van territoriale ontwikkeling
om
het
economische
ontwikkelingspotentieel
van
transnationale
ontwikkelingscorridors optimaal te benutten (bijv. van Ierland via Engeland (Northern Way) naar het Europese vasteland en Oost-Europa; van de Randstad en het Rijn-Ruhrgebied naar Oost-Europa; tussen Frankfurt-Stuttgart-Rijn/Neckar, Straatsburg en Zürich-Basel; een noord-zuidas van de Randstad via Midden-België naar Parijs/Luxemburg; en tussen de ‘Arc
veroorzaakt
Manche’-regio's) geïntegreerde territoriale ontwikkelingsprogramma's om bij kleinere plaatsen het ‘bypasseffect’ van doorgaande spoorverbindingen aan te pakken, zoals de spoorverbinding onder het Kanaal of andere HSL-lijnen. Hierbij kan het onder meer gaan om verbetering van de aantakking van plaatselijke spoorwegnetten op HSL-lijnen (betere lokale en regionale aansluitingen op transnationale netwerken) en om een betere interoperabiliteit van nationale en regionale systemen. het vergroten van het potentieel van binnenlandse waterwegen en maritiem transport
Indien dat het geval is,
moet bij de keuze van
moet bij de keuze van
de locatie van de sectie
de locatie van de sectie
rekening worden
rekening worden
gehouden met
gehouden met criteria
ecologische criteria
op het vlak van
(beschermde gebieden,
Indien dat het geval is,
landschap en cultureel
enz.).
moet bij de keuze van
erfgoed.
(gezondheidseffecten) en vooral van het feit of er nieuwe transportinfrastructuur wordt gebouwd.
(kustvaart en zeevervoer over grote afstanden), de bijbehorende modal shift en betere
de locatie voor de sectie
verbindingen met het achterland
rekening worden
het verbeteren van de interoperabiliteit en intermodaliteit van personen- en goederenvervoer
gehouden met criteria
over land, binnenwateren en zee, inclusief de harmonisatie van alle vormen van
met betrekking tot het
grensoverschrijdend openbaar vervoer en openbaar vervoer langs transnationale oost-west-
leven van de mensen
en noord-zuidcorridors
(potentiële
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
Indien dat het geval is,
- 61 -
Operationeel Programma NWE
Algemene opmerkingen
Menselijk leven onteigeningen, geluidseffecten, verlies van landbouwgrond,…).
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
landschap
fauna & flora
- 62 -
Operationeel Programma NWE
Algemene opmerkingen
Menselijk leven
landschap
fauna & flora
Doelstelling 3: het ontwikkelen van innovatieve benaderingen met betrekking tot het gebruik van
De meeste van de acties van Net als voor doelstelling
Aangezien deze
Net als voor doelstelling
ICT- en ITS-systemen die zijn gericht op beperking van de mobiliteitsbehoefte en vervanging van
deze doelstelling zijn in feite
1 hangt de impact van
doelstelling niet tot
1 hangt de impact van
de fysieke mobiliteit door virtuele activiteit voor zowel het personen- als het goederenvervoer
een implementering van
de acties van
nieuwe infrastructuur
de acties van
actie 2 van doelstelling 1:
doelstelling 2 af van de
leidt, zullen er geen
doelstelling 3 af van de
efficiënter gebruik maken
verkeersintensiteit op de (negatieve) effecten zijn
verkeersintensiteit op
van de capaciteit van de
bestaande
voor landschappelijke
de bestaande
bestaande
verkeersassen die
waarden en cultureel
verkeersassen die
transportinfrastructuur.
hiervan het gevolg is
erfgoed.
hiervan het gevolg is.
Voorbeelden van mogelijke acties: het gebruiken en het bevorderen van geavanceerde ICT- of ITS-systemen ter verbetering van transnationale vervoersverbindingen (met name vervoer over het spoor en de zee) het stimuleren van het gebruik van geavanceerde transportinformatiesystemen en geavanceerde verkeersmanagementsystemen (bijv. het innovatieve gebruik van realtime-
informatiesystemen of navigatiesystemen op basis van Galileo) om de transnationale Ondanks de beschrijving van vervoersstromen te verbeteren
de doelstelling is actie 4 de
het harmoniseren van normen voor grensoverschrijdende ICT- en ITS-vervoerstechnologieën enige die werkelijk kan leiden en het verbeteren van de compatibiliteit, met als doel de functionele territoriale integratie van tot minder (passagiersNWE te verbeteren en een evenwichtigere territoriale ontwikkeling tot stand te brengen
)verkeer (de andere helpen
het gebruik van geavanceerde ICT om de mobiliteitsbehoefte terug te dringen en fysieke om de bestaande mobiliteit te vervangen door virtuele uitwisseling
transportcapaciteit te optimaliseren en leiden naar alle waarschijnlijkheid tot meer verkeer).
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
(gezondheidseffecten).
- 63 -
Operationeel Programma NWE
Algemene opmerkingen
Menselijk leven
landschap
fauna & flora
Prioriteit 4: Ondersteuning van duurzame en dynamische gemeenschappen op transnationaal niveau Doelstelling 1: het versterken van stedelijke knooppunten en netwerken op transnationaal niveau
Acties 1 tot 3 van deze
Acties 1 tot 3 hebben
Geen schijnbare impact
Geen schijnbare impact
door de sociaal-economische ontwikkeling te bevorderen via samenwerking tussen steden en
doelstelling hebben geen
geen (rechtstreekse)
op het landschap en het
op fauna, flora en
gemeenten, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan het concurrentievermogen van NWE als
schijnbare milieu-impact.
impact op het menselijk
cultureel erfgoed
biodiversiteit
geheel
Actie 4 zou positieve effecten
Voorbeelden van mogelijke acties:
moeten hebben (een
leven. Het is niet duidelijk
acties ter verbetering van de bestuurlijke en institutionele context voor strategische stedelijke duurzamer ruimtelijk patroon, welke effecten actie 4 op netwerken, inclusief een betere integratie van sectoraal en ruimtelijk beleid en de lagere uitstoot van harmonisatie van institutionele benaderingen
broeikasgassen), maar het is kunnen hebben.
overdraagbare oplossingen ter ondersteuning van de prestaties van transnationale niet duidelijk hoe deze (dienstverlenende en industriële) bedrijvenclusters in NWE, door het bieden van de juiste doelen moeten worden ondersteuning op het gebied van ruimtelijke ordening en bestuur
bereikt.
acties ter versterking van het netwerk van kleinere steden in NWE om een tegenwicht te vormen voor de grootstedelijke gebieden het uitwerken van sectoroverstijgende strategische acties op transnationaal niveau, gericht op het verbeteren van de prestaties in het programmagebied en op het bereiken van een evenwichtiger en duurzamer ruimtelijk patroon door in te zetten op de functionele specialisaties en de verschillende potenties van steden en gemeenten in NWE
SEA van het operationeel programma NWE
het menselijk leven zou
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 64 -
Operationeel Programma NWE
Algemene opmerkingen
Menselijk leven
landschap
fauna & flora
Doelstelling 2: het verbeteren van de transnationale betekenis van de natuurlijke omgeving en het
Acties 1 en 3 hebben geen
De acties van deze
De acties zelf hebben
De acties zelf hebben
culturele erfgoed en het versterken van samenwerkingsverbanden tussen stedelijke en landelijke
schijnbare milieu-impact,
doelstelling zouden een
geen schijnbare impact
geen schijnbare impact
positieve impact op het
op landschap en
op fauna, flora en
met name het versterken van menselijk leven kunnen
cultureel erfgoed, tenzij
biodiversiteit, maar de
de economische structuur
hebben, maar het is niet
er actief “landschappen
economische
van de niet-stedelijke
duidelijk hoe dit moet
worden gecreëerd” om
ontwikkeling van
gebieden, heeft
worden verwezenlijkt.
niet-grootstedelijke
landelijke gebieden die
gebieden aantrekkelijker
wordt nagestreefd, kan
te maken voor
niet anders dan een
investeringen.
impact hebben op
gebieden6 die bijdragen tot een evenwichtige en concurrerende ontwikkeling van het NWE-gebied maar het doel van actie 3, als geheel Voorbeelden van mogelijke acties: het uitwerken, testen en verspreiden van modellen en instrumenten om te komen tot efficiënte samenwerkingsverbanden tussen stedelijke en landelijke gebieden, bijv. in de zin van geïntegreerde territoriale maatregelen om iets te doen aan de diverse effecten van demografische veranderingen in stedelijke en landelijke gebieden of forenzenverkeer over grote afstanden
waarschijnlijk wel een negatieve impact.
om de sociaal-
Actie 2 zou positieve effecten economische positie van
het uitwerken van strategische acties voor een duurzaam gebruik en beheer van natuurlijke moeten hebben (een
landelijke gebieden en
De economische
en culturele hulpbronnen van transnationale betekenis, teneinde het algehele duurzamer gebruik van de
kleinere stadscentra te
ontwikkeling van
concurrentievermogen van NWE op Europees en mondiaal niveau te versterken
verbeteren. Men kan
landelijke gebieden die
zich daarbij de vraag
wordt nagestreefd, kan
gebieden te versterken, teneinde in het programmagebied een beter ruimtelijk evenwicht te met Prioriteit 2, doelstelling
stellen of dat mogelijk is
niet anders dan een
bereiken en het buitengebied aantrekkelijker te maken voor investeringen
zonder de
impact hebben op
grootstedelijke gebieden
landschap en cultureel
te verzwakken en/of de
erfgoed (nieuwe
negatieve effecten van
infrastructuur).
natuurlijke hulpbronnen),
gezamenlijke strategische acties om culturele waarden in niet-grootstedelijke en landelijke maar overlapt waarschijnlijk 1. Het is niet duidelijk wat moet worden verstaan onder “het duurzame gebruik en beheer
6
Actie 3 is erop gericht
fauna en flora (nieuwe infrastructuur).
Het beleidsconcept ‘samenwerkingsverbanden tussen stedelijke en landelijke gebieden’ wordt gezien als een essentieel mechanisme voor het verspreiden van de voordelen van
dynamische groeigebieden naar hun achterland, het verzachten van de negatieve effecten die door deze groeigebieden worden veroorzaakt, en het versterken van lokale initiatieven in landelijke gebieden.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 65 -
Operationeel Programma NWE
Algemene opmerkingen van culturele middelen”.
Menselijk leven economische ontwikkeling (verkeer, verontreiniging, verlies van grond aan infrastructuur) uit te breiden naar landelijke gebieden.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
landschap
fauna & flora
- 66 -
Operationeel Programma NWE
Algemene opmerkingen
Menselijk leven
landschap
fauna & flora
Doelstelling 3: het bevorderen van een transnationale aanpak van de ruimtelijke effecten van
De huidige ruimtelijke
Geen schijnbare
Geen schijnbare
Geen schijnbare
demografische veranderingen en migratie in het NWE-gebied, en van de implicaties voor het
(en niet alleen sociale)
impact op het
impact op
impact op fauna,
onderwijs en de arbeidsmarkt (vraag en aanbod van vaardigheden in het hele gebied)
impact van
menselijk leven
landschappelijke
flora en
Voorbeelden van mogelijke acties: transnationale acties ter verbetering van de bereikbaarheid van landelijke en stedelijke gebieden die kampen met vergrijzing en ontvolking, en de toegang tot diensten zoals ICT in deze gebieden het uitwerken en implementeren van transnationale strategische aanpassingsmaatregelen, acties en modellen voor het omgaan met demografische veranderingen en migratieprocessen
demografische
waarden en cultureel biodiversiteit..
wijzigingen en migratie
erfgoed.
zijn niet van die aard dat de acties van deze doelstelling relevante milieueffecten hebben.
institutionele capaciteitsopbouw ter bevordering en verbetering van de besluitvorming en In een aantal afgelegen nieuwe vormen van bestuur, teneinde in heel NWE een beter ruimtelijk evenwicht te gebieden van Frankrijk bereiken, met name tegen de achtergrond van demografische veranderingen
en Schotland zijn de
het stimuleren van de sociaal-economische integratie van hoogopgeleide migranten in ruimtelijke effecten van kleinere steden via samenwerking tussen mondiale centra en grote stedelijke gebieden en de ontvolking echter wel secundaire steden, teneinde een beter evenwicht te bereiken tussen gebieden waar sprake is aanzienlijk (grote van ontvolking en grootstedelijke gebieden met overbevolking in NWE
gebieden zijn economisch verlaten), maar de voorziene acties zullen daarop geen invloed hebben.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
Vanuit ecologisch
Vanuit het standpunt standpunt van het van het landschap
landschap zijn
zijn ontvolking en het ontvolking en het verlaten van het land verlaten van het niet
land niet
noodzakelijkerwijze
noodzakelijkerwijze
een negatieve
een negatieve
evolutie.
evolutie.
- 67 -
Operationeel Programma NWE
Bodem
Water
Geluid
Lucht
Prioriteit 1: Ontwikkeling van de kenniseconomie in NWE door gebruik te maken van het innovatievermogen in alle sectoren Doelstelling 1: het bevorderen van de toepassing van kennis, nl. door innovatie- en
Geen (rechtstreekse)
Geen
Geen
Geen
kennisoverdracht van de wetenschappelijke/academische wereld naar het bedrijfsleven en andere
impact op bodem en
(rechtstreekse)
(rechtstreekse)
(rechtstreekse)
relevante actoren te stimuleren
grondwater
impact op
impact op
impact op
oppervlakte- en
geluidsklimaat
luchtkwaliteit
Voorbeelden van mogelijke acties: het bevorderen van publiek-private samenwerkingsverbanden om ondersteunende systemen voor de overdracht van technologie te versterken het opzetten en versterken van instellingen voor de overdracht van technologie, inclusief een transnationale aanpak om de financiële, organisatorische, juridische en administratieve kaders te verbeteren koppelingen om de toegang tot wetenschappelijke kennis en technologieoverdracht tussen R&D-faciliteiten en internationale expertisecentra te verbeteren ‘twinning’ van instellingen voor technologieoverdracht en het mogelijk maken van samenwerking tussen relevante sectoren en actoren
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
zeewater
- 68 -
Operationeel Programma NWE
Bodem
Water
Geluid
Lucht
Doelstelling 2: het ontwikkelen van nieuwe en het versterken van bestaande groeiclusters en
Geen (rechtstreekse)
Geen
Geen
Geen
netwerken door voort te bouwen op endogeen potentieel
impact op bodem en
(rechtstreekse)
(rechtstreekse)
(rechtstreekse)
grondwater
impact op
impact op
impact op
oppervlakte- en
geluidsklimaat
luchtkwaliteit
Voorbeelden van mogelijke acties: acties ter versterking van het innovatievermogen in het hele NWE-gebied, met speciale nadruk op regio’s waar het aantal kennisgebaseerde activiteiten en diensten thans relatief laag is het stimuleren van regionale en transnationale samenwerking binnen en tussen diverse clusters, plus het benchmarken van de bijbehorende overheidsmaatregelen en het uitwisselen van best practices via gezamenlijk ontwikkelde, overdraagbare resultaten het creëren van voorbeeldoplossingen om bepaalde industrie- of bedrijvenclusters te versterken, via het ontwikkelen van gezamenlijke strategische acties voor de langere termijn en het bieden van de bijbehorende sociale infrastructuur (bijv. communicatie, expertisecentra) het opzetten van netwerken tussen onderwijsinstellingen, onderzoeksinstituten en het MKB, zodat gezamenlijk gebruik kan worden gemaakt van R&D-faciliteiten en infrastructuur, of gezamenlijk kan worden geïnvesteerd in meer onderzoeks- en technologiecapaciteit gezamenlijke marketingconcepten en actieplannen voor complementaire expertisecentra in NWE het verbeteren van het internationale profiel van diverse soorten innovatieve ondernemingen, via gezamenlijke pogingen om NWE-resultaten te commercialiseren of directe buitenlandse investeringen aan te trekken
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
zeewater
- 69 -
Operationeel Programma NWE
Bodem
Doelstelling 3: het verbeteren van het ‘innovatieklimaat’ in NWE door aandacht voor institutionele
Geen (rechtstreekse)
capaciteit en barrières, en het vinden van passende antwoorden op de ruimtelijke implicaties van de impact op bodem en grondwater ‘kenniseconomie’ Voorbeelden van mogelijke acties: acties gericht op een betere afstemming tussen ruimtelijke strategische acties en het onderzoeksbeleid op alle schaalniveaus het versterken van het innovatievermogen van NWE door afstemming tussen nationale/regionale strategische innovatieacties het opzetten van initiatieven op basis van samenwerkingsverbanden, gericht op het verbeteren van het functioneren van innovatiesystemen en het versterken van het innovatievermogen van NWE het ontwikkelen van gezamenlijke financieringstechnieken om R&D in het MKB te ondersteunen het ontwikkelen en toepassen van methoden om van elkaar te leren en het afstemmen van benaderingen om de kenniseconomie in heel NWE te stimuleren het uitwerken van proactieve regionale strategische acties met betrekking tot de territoriale effecten van demografische veranderingen en met betrekking tot het aantrekken van jonge en geschoolde arbeidskrachten naar NWE om het innovatievermogen van NWE te versterken
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
Water
Geluid
Lucht
Geen (rechtstreekse) Geen (rechtstreekse) Geen (rechtstreekse) impact op oppervlakte- impact op
impact op
en zeewater
luchtkwaliteit
geluidsklimaat
- 70 -
Operationeel Programma NWE
Bodem
Water
Geluid
Lucht
Prioriteit 2: Efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen Doelstelling 1: het bevorderen van een innovatieve en duurzame aanpak van het beheer van
Actie 1 kan/zal
natuurlijke hulpbronnen, inclusief water, biodiversiteit en energie, en het minimaliseren van de uitstoot van broeikasgassen
Geen
Acties zullen
bijdragen tot een betere kunnen/zullen
(rechtstreekse)
bijdragen tot een
kwaliteit van de bodem. bijdragen tot een
impact op het
daling van het
geluidsklimaat
gebruik van fossiele
betere kwaliteit van
Voorbeelden van mogelijke acties: geïntegreerde transnationale benaderingen van het beheer van grensoverschrijdende stroomgebieden,
kustgebieden,
zeeën,
zoetwatervoorraden,
bossen
en
natuurlijke
landschappen van transnationale betekenis gezamenlijke strategische acties en concepten voor offshore- en onshore-planning ter bescherming en verbetering van het mariene milieu en kustzones, bijv. door middel van gemeenschappelijke
normen,
Acties 1 en 2
harmonisatie
van
gegevens
en
informatie,
en
gemeenschappelijke principes voor de toepassing daarvan gemeenschappelijke maatregelen die een transnationale en territoriale dimensie toevoegen aan het milieubeleid en de milieuwetgeving van de EU, bijv. op het gebied van verbetering van de biodiversiteit het bevorderen van verantwoorde productie- en consumptiepatronen en energie-efficiëntie in alle economische sectoren en in de samenleving in het algemeen, bijvoorbeeld via gezamenlijke bewustwordingsmaatregelen en geïntegreerde concepten en actieplannen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en de energie-efficiëntie te vergroten gezamenlijke strategische acties gericht op energiebesparing, bevordering en overdracht van kennis ten aanzien van het beheer van alternatieve en duurzame energie transnationale acties ter bevordering van eco-innovatie, betere managementtools voor groene technologieën, levenscyclusdenken en schonere productieprocessen
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
het oppervlaktewater
energiebronnen en
en het zeewater
zo dus ook tot minder luchtverontreiniging en de uitstoot van broeikasgassen.
- 71 -
Operationeel Programma NWE
Bodem
Doelstelling 2: het bevorderen van een innovatieve benadering van risicobeheer, met name
Actie 2 kan/zal
waterbeheer (gevolgen van zeespiegelstijging voor kustgebieden en overstromingsrisico’s; het mariene milieu) in de context van klimaatverandering Voorbeelden van mogelijke acties: gecoördineerde benaderingen van een betere grensoverschrijdende afstemming van
bijdragen tot een betere kunnen/zullen
(rechtstreekse)
(rechtstreekse)
bescherming van de
bijdragen tot een
impact op het
impact op de
bodemkwaliteit in grote
betere bescherming
geluidsklimaat
luchtkwaliteit
rivierbekkens.
van de kwaliteit van
geïntegreerd overstromingsrisicobeheer ten aanzien van grote stroomgebieden in NWE, waaronder: harmonisatie van normen; verbetering van institutionele samenwerking en betere integratie van nationale en regionale bestuurlijke structuren; interdisciplinaire partnerschappen en publiek-private samenwerkingsverbanden; gezamenlijk ontwikkelde risicostrategieën of risicobeheersplannen en schadebeperking; en geharmoniseerde normen voor kwalificaties op het gebied van risicobeheer gecoördineerde acties ter verbetering van de maritieme veiligheid en de bescherming van het mariene milieu (bijv. tegen technologische risico’s zoals olielozingen, een geharmoniseerde aanpak voor schepen in nood en ongevallen op zee), bijvoorbeeld via rampenplannen voor mariene verontreiniging op zee en in kustgebieden
juli 2006
Lucht Geen
bescherming, en een betere integratie tussen sectoraal en ruimtelijk beleid
Ontwerp milieurapport
Acties 2 en 3
Geluid Geen
risicobeheer, bijv. door integratie tussen het beleid voor ruimtelijke ordening en dat voor civiele
SEA van het operationeel programma NWE
Water
het oppervlaktewater in grote rivierbekkens en kustgebieden en van de kwaliteit van het zeewater.
- 72 -
Operationeel Programma NWE
Bodem
Water
Geluid
Lucht
Doelstelling 3: het bevorderen van een transnationale ruimtelijke aanpak voor de verbetering van
Actie 4 spitst zich vooral Actie n 1 spitst zich
Geen
Actie 5 spitst zich
bodem-, water- en luchtkwaliteit
toe op het verbeteren
vooral toe op het
(rechtstreekse)
vooral toe op het
van de kwaliteit van
verbeteren van de
impact op het
verbeteren van de
bodem en
kwaliteit van het
geluidsklimaat
luchtkwaliteit, maar
Voorbeelden van mogelijke acties: transnationale acties ter verbetering van de kwaliteit van water- en kustgebieden, met een duidelijke samenhang met de territoriale ontwikkeling van NWE transnationale acties gericht op verbetering van het mariene milieu en de integratie tussen maritieme activiteiten en territoriale ontwikkelingsdoelstellingen van het NWE-gebied (bijv. door
oppervlaktewater, maar oppervlaktewater,
de beschrijving
de beschrijving ervan is maar de beschrijving
ervan is erg
erg algemeen.
algemeen.
het ontwikkelen van een gemeenschappelijk maritiem-ruimtelijk concept voor het Kanaal en de Actie 3 zal een effect hebben op het
Ierse Zee)
gezamenlijke innovatieve benaderingen van de aanpak van hoge grondwaterstanden in oude grondwaterpeil
ervan is erg algemeen. Actie 2 kan (onder meer) leiden tot een betere kwaliteit van
mijnbouwgebieden gezamenlijke innovatieve benaderingen – van transnationale betekenis – van territoriale
het zeewater.
ontwikkeling gericht op verbetering van de bodemkwaliteit en bestrijding van bodemerosie gezamenlijke innovatieve benaderingen – van transnationale betekenis – van territoriale ontwikkeling gericht op verbetering van de luchtkwaliteit
De veranderde grondwaterspiegels kunnen ook een effect hebben op oppervlaktewater
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 73 -
Operationeel Programma NWE
Bodem
Water
Geluid
Lucht
Prioriteit 3: Verbetering van de connectiviteit in NWE door het bevorderen van intelligente en duurzame vervoersoplossingen Doelstelling 1: het beheersen van de vervoersgroei door optimalisatie van de capaciteit van de
Indien deze doelstelling
Indien deze
Lokaal zullen er in
Indien deze
bestaande (unimodale) infrastructuur voor personen- en goederenvervoer
kan worden
doelstelling kan
de buurt van assen
doelstelling kan
verwezenlijkt zonder de
worden
waar de
worden verwezenlijkt
aanleg van nieuwe
verwezenlijkt zonder verkeersintensiteit
zonder de aanleg
transportinfrastructuur,
de aanleg van
gevoelig toeneemt,
van nieuwe
dan zullen de effecten
nieuwe
negatieve effecten
transportinfrastructu
op bodem en
transportinfrastructu op het
Voorbeelden van mogelijke acties: energiezuinigere vormen van mobiliteit door bijvoorbeeld een modal shift tot stand te brengen van weg- naar spoorvervoer acties om efficiënter gebruik te maken van de bestaande capaciteit van de vervoersinfrastructuur
grondwater beperkt zijn. ur, dan zullen de
geluidsklimaat zijn.
ur, dan zullen de effecten op fauna,
effecten op
flora en biodiversiteit
oppervlaktewateren
beperkt zijn.
beperkt zijn.
Lokaal zullen er in de buurt van assen waar de verkeersintensiteit gevoelig toeneemt, negatieve effecten zijn voor, bijvoorbeeld, vogels.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 74 -
Operationeel Programma NWE
Bodem
Water
Geluid
Lucht
Doelstelling 2: het ondersteunen van effectieve en innovatieve multimodale strategische acties en
Net als voor doelstelling Net als voor
Net als voor
Net als voor
efficiënte interoperabele systemen op het land en het water
1 hangt de impact van
doelstelling 1 hangt
doelstelling 1 hangt
doelstelling 1 hangt
de acties van
de impact van de
de impact van de
de impact van de
doelstelling 2 op bodem acties van
acties van
acties van
en grondwater af van
doelstelling 2 op
doelstelling 2 op het
doelstelling 2 op de
het feit of er al dan niet
oppervlaktewater af
geluidsklimaat af
luchtkwaliteit af van
nieuwe
van het feit of er al
van de
de
transportinfrastructuur
dan niet nieuwe
verkeersintensiteit
verkeersintensiteit
wordt gebouwd.
transportinfrastructu
op de bestaande
op de bestaande
ur wordt gebouwd.
verkeersassen en
verkeersassen en
Voorbeelden van mogelijke acties: de ontwikkeling van interregionale strategische acties op het gebied van territoriale ontwikkeling
om
het
economische
ontwikkelingspotentieel
van
transnationale
ontwikkelingscorridors optimaal te benutten (bijv. van Ierland via Engeland (Northern Way) naar het Europese vasteland en Oost-Europa; van de Randstad en het Rijn-Ruhrgebied naar Oost-Europa; tussen Frankfurt-Stuttgart-Rijn/Neckar, Straatsburg en Zürich-Basel; een noordzuidas van de Randstad via Midden-België naar Parijs/Luxemburg; en tussen de ‘Arc Manche’-
Indien dat het geval is,
regio's)
geïntegreerde territoriale ontwikkelingsprogramma's om bij kleinere plaatsen het ‘bypass- dan moet bij de keuze
Indien dat het geval
effect’ van doorgaande spoorverbindingen aan te pakken, zoals de spoorverbinding onder het van de locatie voor de
is, dan moet bij de
Kanaal of andere HSL-lijnen. Hierbij kan het onder meer gaan om verbetering van de sectie rekening worden
keuze van de locatie
aantakking van plaatselijke spoorwegnetten op HSL-lijnen (betere lokale en regionale gehouden met criteria
voor de sectie
aansluitingen op transnationale netwerken) en om een betere interoperabiliteit van nationale inzake grondwater. en regionale systemen. het vergroten van het potentieel van binnenlandse waterwegen en maritiem transport (kustvaart en zeevervoer over grote afstanden), de bijbehorende modal shift en betere verbindingen met het achterland het verbeteren van de interoperabiliteit en intermodaliteit van personen- en goederenvervoer over land, binnenwateren en zee, inclusief de harmonisatie van alle vormen van grensoverschrijdend openbaar vervoer en openbaar vervoer langs transnationale oost-westen noord-zuidcorridors
transportinfrastructu
ur wordt gebouwd.
ur wordt gebouwd.
rekening worden
Indien dat het geval
Indien dat het geval
gehouden met
is, dan moet bij de
is, dan moet bij de
criteria inzake
keuze van de locatie keuze van de locatie
oppervlaktewater.
voor de sectie
voor de sectie
rekening worden
rekening worden
gehouden met
gehouden met
geluidscriteria.
criteria inzake
Een stijging van het transport over zee, vooral dan van de korte vaart in ondiepe wateren (cf.
juli 2006
Ontwerp milieurapport
er al dan niet nieuwe er al dan niet nieuwe transportinfrastructu
actie 3) kan
SEA van het operationeel programma NWE
vooral van het feit of vooral van het feit of
luchtkwaliteit.
- 75 -
Operationeel Programma NWE
Bodem
Water
Geluid
Lucht
negatieve effecten hebben op de kwaliteit van het zeewater.
Doelstelling 3: het ontwikkelen van innovatieve benaderingen met betrekking tot het gebruik van
Aangezien deze
Aangezien deze
Net als voor
Net als voor
ICT- en ITS-systemen die zijn gericht op beperking van de mobiliteitsbehoefte en vervanging van
doelstelling niet tot
doelstelling niet tot
doelstelling 1 hangt
doelstelling 1 hangt
de fysieke mobiliteit door virtuele activiteit voor zowel het personen- als het goederenvervoer
nieuwe infrastructuur
nieuwe infrastructuur de impact van de
de impact van de
leidt, zijn er geen
leidt, zijn er geen
acties van
acties van
(negatieve) effecten op
(negatieve) effecten
doelstelling 2 op het
doelstelling 2 op de
de kwaliteit van de
op de kwaliteit van
geluidsklimaat af
luchtkwaliteit af van
bodem en het
oppervlaktewater en
van de
de
grondwater.
zeewater
verkeersintensiteit
verkeersintensiteit
op de bestaande
op de bestaande
verkeersassen.
verkeersassen.
Voorbeelden van mogelijke acties: het gebruiken en het bevorderen van geavanceerde ICT- of ITS-systemen ter verbetering van transnationale vervoersverbindingen (met name vervoer over het spoor en de zee) het stimuleren van het gebruik van geavanceerde transportinformatiesystemen en geavanceerde verkeersmanagementsystemen (bijv. het innovatieve gebruik van realtimeinformatiesystemen of navigatiesystemen op basis van Galileo) om de transnationale vervoersstromen te verbeteren het harmoniseren van normen voor grensoverschrijdende ICT- en ITS-vervoerstechnologieën en het verbeteren van de compatibiliteit, met als doel de functionele territoriale integratie van NWE te verbeteren en een evenwichtigere territoriale ontwikkeling tot stand te brengen het gebruik van geavanceerde ICT om de mobiliteitsbehoefte terug te dringen en fysieke mobiliteit te vervangen door virtuele uitwisseling
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 76 -
Operationeel Programma NWE
Bodem
Water
Geluid
Lucht
Prioriteit 4: Ondersteuning van duurzame en dynamische gemeenschappen op transnationaal niveau Doelstelling 1: het versterken van stedelijke knooppunten en netwerken op transnationaal niveau
Geen schijnbare impact Geen schijnbare
Geen schijnbare
Geen schijnbare
door de sociaal-economische ontwikkeling te bevorderen via samenwerking tussen steden en
op de kwaliteit van de
impact op de
impact op het
impact op de
gemeenten, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan het concurrentievermogen van NWE als
bodem en het
kwaliteit van het
geluidsklimaat
luchtkwaliteit
geheel
grondwater
oppervlaktewater en het zeewater
Voorbeelden van mogelijke acties: acties ter verbetering van de bestuurlijke en institutionele context voor strategische stedelijke netwerken, inclusief een betere integratie van sectoraal en ruimtelijk beleid en de harmonisatie van institutionele benaderingen overdraagbare oplossingen ter ondersteuning van de prestaties van transnationale (dienstverlenende en industriële) bedrijvenclusters in NWE, door het bieden van de juiste ondersteuning op het gebied van ruimtelijke ordening en bestuur acties ter versterking van het netwerk van kleinere steden in NWE om een tegenwicht te vormen voor de grootstedelijke gebieden het uitwerken van sectoroverstijgende strategische acties op transnationaal niveau, gericht op het verbeteren van de prestaties in het programmagebied en op het bereiken van een evenwichtiger en duurzamer ruimtelijk patroon door in te zetten op de functionele specialisaties en de verschillende potenties van steden en gemeenten in NWE
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 77 -
Operationeel Programma NWE
Bodem
Water
Geluid
Lucht
Doelstelling 2: het verbeteren van de transnationale betekenis van de natuurlijke omgeving en het
De acties zelf hebben
De acties zelf
De acties zelf
De acties zelf
culturele erfgoed en het versterken van samenwerkingsverbanden tussen stedelijke en landelijke
geen schijnbare impact
hebben geen
hebben geen
hebben geen
gebieden7 die bijdragen tot een evenwichtige en concurrerende ontwikkeling van het NWE-gebied
op de kwaliteit van de
schijnbare impact op schijnbare impact op schijnbare impact op
als geheel
bodem of het
de kwaliteit van het
het geluidsklimaat,
de luchtkwaliteit,
grondwater, maar de
oppervlaktewater en
maar de
maar de
economische
het zeewater, maar
economische
economische
ontwikkeling van
de economische
ontwikkeling van
ontwikkeling van
landelijke gebieden die
ontwikkeling van
landelijke gebieden
landelijke gebieden
wordt nagestreefd, zal
landelijke gebieden
die wordt
die wordt
waarschijnlijk wel een
die wordt
nagestreefd, zal
nagestreefd, zal
impact hebben op
nagestreefd, zal
waarschijnlijk wel
waarschijnlijk wel
bodem en grondwater
waarschijnlijk wel
een impact hebben
een impact hebben
(nieuwe infrastructuur).
een impact hebben
op fauna en flora
op de luchtkwaliteit
op de toestand van
(nieuwe
(nieuwe
Voorbeelden van mogelijke acties: het uitwerken, testen en verspreiden van modellen en instrumenten om te komen tot efficiënte samenwerkingsverbanden tussen stedelijke en landelijke gebieden, bijv. in de zin van geïntegreerde territoriale maatregelen om iets te doen aan de diverse effecten van demografische veranderingen in stedelijke en landelijke gebieden of forenzenverkeer over grote afstanden het uitwerken van strategische acties voor een duurzaam gebruik en beheer van natuurlijke en culturele
hulpbronnen
van
transnationale
betekenis,
teneinde
het
algehele
concurrentievermogen van NWE op Europees en mondiaal niveau te versterken gezamenlijke strategische acties om culturele waarden in niet-grootstedelijke en landelijke gebieden te versterken, teneinde in het programmagebied een beter ruimtelijk evenwicht te bereiken en het buitengebied aantrekkelijker te maken voor investeringen
7
het oppervlaktewater infrastructuur).
infrastructuur).
(nieuwe infrastructuur).
Het beleidsconcept ‘samenwerkingsverbanden tussen stedelijke en landelijke gebieden’ wordt gezien als een essentieel mechanisme voor het verspreiden van de voordelen van
dynamische groeigebieden naar hun achterland, het verzachten van de negatieve effecten die door deze groeigebieden worden veroorzaakt, en het versterken van lokale initiatieven in landelijke gebieden.
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
- 78 -
Operationeel Programma NWE
Bodem
Water
Geluid
Lucht
Doelstelling 3: het bevorderen van een transnationale aanpak van de ruimtelijke effecten van
Geen schijnbare impact Geen schijnbare
Geen schijnbare
Geen schijnbare
demografische veranderingen en migratie in het NWE-gebied, en van de implicaties voor het
op de kwaliteit van
impact op de
impact op het
impact op de
onderwijs en de arbeidsmarkt (vraag en aanbod van vaardigheden in het hele gebied)
bodem of grondwater
kwaliteit van
geluidsklimaat
luchtkwaliteit
Voorbeelden van mogelijke acties:
Op het vlak van de
transnationale acties ter verbetering van de bereikbaarheid van landelijke en stedelijke bodemkwaliteit en de
oppervlaktewater of zeewater.
gebieden die kampen met vergrijzing en ontvolking, en de toegang tot diensten zoals ICT in grondwaterkwaliteit, zijn Op het vlak van de ontvolking en het
deze gebieden
het uitwerken en implementeren van transnationale strategische aanpassingsmaatregelen, verlaten van het land acties en modellen voor het omgaan met demografische veranderingen en migratieprocessen
kwaliteit van het oppervlaktewater,
niet noodzakelijkerwijze zijn ontvolking en het
institutionele capaciteitsopbouw ter bevordering en verbetering van de besluitvorming en een negatieve evolutie.
verlaten van het land
nieuwe vormen van bestuur, teneinde in heel NWE een beter ruimtelijk evenwicht te bereiken,
niet
met name tegen de achtergrond van demografische veranderingen
noodzakelijkerwijze
het stimuleren van de sociaal-economische integratie van hoogopgeleide migranten in kleinere steden via samenwerking tussen mondiale centra en grote stedelijke gebieden en secundaire steden, teneinde een beter evenwicht te bereiken tussen gebieden waar sprake is van ontvolking en grootstedelijke gebieden met overbevolking in NWE
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport
een negatieve evolutie.
- 79 -
5 . Maa tre ge le n en o pvo lg ing
Strategische Milieubeoordeling van het Operationeel Programma voor NWE juli 2006 Ontwerp milieuverslag
- 80 -
6 . N ie t- tech nisch e s amenva ttin g
SEA van het operationeel programma NWE
juli 2006
Ontwerp milieurapport